HANDLEIDING 3 -...

32
HANDLEIDING 3 BLOK 3 781130 140194 9 ISBN 978-11-301-4019-4

Transcript of HANDLEIDING 3 -...

Page 1: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

H A N D L E I D I N G 3B L O K 3

7 81 13 0 14 0 19 49

ISBN 978-11-301-4019-4

DWKA33H.indb 1 24-03-16 11:36

Page 2: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

In dit boekje vind je de handleiding van een les van elk domein uit blok 3.Verder is er een voorbeeld van de wekelijkse screening van parate kennis en een voorbeeld van een toets.

DWKA33H.indb 2 24-03-16 11:36

Page 3: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

LESVERLOOP

MATERIAAL

DOELEN LEERLIJNEN

VOOR DE LES

Tientallen en eenheden aftrekken tot 1 000 met brug

Les 10 50

Aanzet 10

1 Kraak de code

Kern 35

2 Vogels voederen3 Oefenen4 Verlengde instructie

Refl ectie 5

5 Dit heb ik vandaag geleerd

Werkboek p. 37-39 Extra materiaal:

– MAB-materiaal voor leerlingen uit de aanloop-groep

– een werkschrift per leerling

Op het einde van deze les kunnen de leerlingen: aftrekkingen van het type HTE − TE met brug

uitvoeren door de rijgmethode toe te passen; de begrippen ‘verschil’, ‘minteken’, ‘termen’,

‘aftrektal’ en ‘aftrekker’ correct gebruiken; terugtellen met sprongen van E, T en H.

Dit kwam eerder aan bod. Aftrekkingen tot 100 met behulp van de aftrek-

kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

van de rijgmethode (blok 2, les 15). E, T en HT aftrekken tot 1 000 met brug (blok 3,

les 4, les 5 en les 7).

Dit komt later aan bod. Aftrekken met correct gebruik van de termino-

logie en de haakjes (blok 6, les 11). Oefeningen binnen een getalbereik tot 1 000

oplossen met de aftrekkingshalter (blok 7, les 17).

Je schrijft de oefeningen uit de aanzet (in de gegeven volgorde) op het bord.

10.1

DWKA33H.indb 1 24-03-16 11:36

Page 4: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

LESVERLOOP

1 Kraak de code

Je laat de leerlingen per twee een opgave oplossen in hun werkschrift. Je zorgt ervoor dat elke opgave door minstens één duo wordt opgelost.*529 − 290 = (239)104 − 90 = (14)212 − 7 = (205)232 − 50 = (182)323 − 8 = (315)*314 − 170 = (144)*708 − 190 = (518)*411 − 290 = (121)224 − 80 = (144)Terwijl de leerlingen hun opgave oplossen, zet je 26 stippen achter elkaar op het bord. Als alle leerlingen klaar zijn, laat je hen het werkboek nemen.

Je laat de leerlingen hun uitkomst verwoorden. Je houdt hierbij de volgorde van de opgaven aan. Je noteert de uitkomsten allemaal achter elkaar op de stippen. De leerlingen doen mee in hun werkboek. Hierna staat de volgende code op het bord en in hun werkboek. (23914205182315144518121144)

Je vertelt dat wie klaar is met de oefeningen, de code kan proberen te kraken.

2 Vogels voederen

Je verwoordt het lesdoel.Jullie oefenden al met aftrekken van getallen tot 1 000. Vandaag leren jullie getallen die bestaan uit een T en een E, aftrekken van getallen tot 1 000. Dat kan met een brug bij de eenheden of bij de tientallen.

Je schrijft de volgende opgave op het bord:672 − 58Waar zit de brug bij deze aftrekking? (bij de eenheden: er zijn 2 eenheden en we moeten 8 eenheden wegdoen)

329 − 61Waar zit de brug bij deze aftrekking? (bij de tientallen: er zijn maar 2 tientallen en we moeten 6 tientallen wegdoen)

Je laat de leerlingen hun werkboek nemen bij oefening 3.Je vertelt dat de vogels buiten in de wintermaanden weinig eten vinden en dat de mensen daarom een vogelvoederhuis zetten in hun tuin of mezenbollen ophangen in de bomen.Loes zorgt er ook graag voor dat de vogels niets tekortkomen. Zaterdag heeft ze voederbollen gemaakt om op te hangen. Ze vulde hiervoor lege yoghurt-potten met vet en verschillende zaden. Als de vogels dat hebben opgegeten, wil ze graag een taart maken vol met pindanoten, zonnebloempitten en allerlei ander lekkers voor de vogels.Loes vulde in de winkel een zak met vogelzaad. Die woog 382 gram. In elke yoghurtpot deed ze een laag vet, dan een laag vet gemengd met vogelzaad en dan een laag vet gemengd met pindanoten. Ze gebruikte in totaal 56 gram vogelzaad voor de voederbollen.Voor de taart heeft Loes 330 gram vogelzaad nodig. Wij gaan nu berekenen of Loes genoeg vogelzaad gekocht heeft.Welke bewerking gaan we hiervoor doen? (382 − 56)

AANZET 10

TIPDe opgaven met een * zijn de moeilijkste. Je kunt hier rekening mee houden bij het verdelen van de opgaven onder de duo’s.

werkboek p. 37oefening 1

KERN 35

10.2

DWKA33H.indb 2 24-03-16 11:36

Page 5: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

Je schrijft de opgave op het bord. De leerlingen schrijven vervolgens elke stap mee op in hun werkboek.Je laat een leerling boven deze opgave het MAB-materiaal hangen. Leerlingen uit de aanloopgroep leggen dat ook op hun bank en voeren de handelingen mee uit. Het is belangrijk dat je tijdens het klassikaal oplossen van de opgaven de nadruk legt op de begrippen ‘verschil’, ‘minteken’, ‘termen’, ‘aftrektal’ en ‘aftrekker’ en ze correct gebruikt.

Je benadrukt nog eens dat je bij een aftrekking het aftrektal moet behouden. (Het aftrektal gaat ‘op slot’. Hier moet je afblijven!)Is deze aftrekking een brugopgave? (ja)Waar zie je een brug? (bij de E)Wat kunnen we eerst al wegdoen? (de T)Hoeveel T moeten we wegdoen? (5)

Je neemt 5 T weg bij het MAB-materiaal.Wat moeten we dan nog wegdoen? (6)

Je vult de opgave aan.382 − 56 = 382 − 50 − 6We hebben eerst 5 T weggenomen; daarom onderstreepte ik deze aftrekking. Welk getal krijgen we als we 50 wegnemen? (332)Wat moeten we daar nog van aftrekken? (6)

Je vult de opgave aan.382 − 56 = 382 − 50 − 6 = 332 − 6Kan dat in één keer? (nee)We maken dus een brug bij de E. Wat kunnen we wel al wegdoen? (2)Wat moeten we nu nog wegdoen? (4)Maar we hebben geen E meer. Wat doen we dan? (1 T omruilen voor 10 E)

Je voert de handeling uit met MAB-materiaal en vult de opgave aan.382 − 56 = 382 − 50 − 6 = 332 − 6 = 332 − 2 − 4 =Ik onderstreep 332 − 2 omdat we dat eerst gaan uitrekenen.Welk getal krijgen we als we 2 aftrekken van 332? (330)Hoeveel moeten we dan nog wegdoen? (4)

Je vult de opgave aan.382 − 56 = 382 − 50 − 6 = 332 − 6 = 332 − 2 − 4 = 330 − 4Je voert de laatste stap uit met MAB-materiaal en lost de aftrekking op.382 − 56 = 382 − 50 − 6 = 332 − 6 = 332 − 2 − 4 = 330 − 4 = 326Hoeveel gram vogelzaad heeft Loes nog? (326)Is dat genoeg? (Nee, het is net te weinig.)Mama en Loes gaan terug naar de winkel. Ze brengen ook zonnebloempitten mee voor op de vogeltaart. De zonnebloempitten dienen om de taart mooi te versieren. Loes wil deze pitten in twee cirkels op de taart leggen.Loes heeft 134 zonnebloempitten. Voor de binnenste cirkel gebruikt ze 52 zonnebloempitten. Hoeveel heeft ze er nog over voor de buitenste cirkel?Welke bewerking gaan we doen? (134 − 52)

Je schrijft de opgave op het bord. De leerlingen schrijven vervolgens elke stap mee op in hun werkboek.Je laat een leerling boven deze opgave het MAB-materiaal hangen. Leerlingen uit de aanloopgroep leggen dat ook op hun bank en voeren de handelingen mee uit.134 − 52 =

TIPAls je een digitaal schoolbord hebt, kun je het MAB-materiaal uit de LerarenKit gebruiken.

10.3

DWKA33H.indb 3 24-03-16 11:36

Page 6: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

Is deze aftrekking een brugopgave? (ja)Waar zie je een brug? (bij de T)Wat doen we eerst weg? (de T)En daarna? (de E)

Je vult de opgave aan. De leerlingen vullen de aftrekking aan in hun werkboek.134 − 52 = 134 − 50 − 2Je onderstreept 134 − 50 omdat je deze aftrekking als eerste oplost.Kunnen we 50 in één keer wegdoen? (nee)Wat doen we eerst weg? (30)En daarna? (20)Maar we hebben geen twee tientallen. Hoe lossen we dat op? (Je wisselt 1 H om in 10 T, dan kun je er 2 wegnemen.)

Je voert de handeling uit met MAB-materiaal.Wat mogen we daarna niet vergeten? (de 2 E)

Je vult de opgave aan. Je onderstreept 134 − 30 omdat je deze aftrekking als eerste oplost.134 − 52 = 134 − 50 − 2 = 134 − 30 − 20 − 2Hoeveel is 134 − 30? (104)Wat trekken we daarna nog af? (20 en 2)

Je voert de handelingen uit met MAB-materiaal en vult de opgave aan. Je onderstreept 104 − 20 omdat je deze aftrekking als eerste oplost.134 − 52 = 134 − 50 − 2 = 134 − 30 − 20 − 2 = 104 − 20 − 2Welke aftrekking lossen we eerst op? (104 − 20)Hoeveel is dat? (84)Wat trekken we er daarna nog vanaf? (2)

Je onderstreept 104 − 20 omdat je deze aftrekking eerst oplost. Je voert de handeling uit met MAB-materiaal en vult de opgave aan. Je onderstreept 84 omdat dit de uitkomst is van de onderstreepte aftrekking. De leerlingen vullen de opgave aan in hun werkboek:134 − 52 = 134 − 50 − 2 = 134 − 30 − 20 − 2 = 104 − 20 − 2 = 84 − 2Hoeveel is 84 − 2? (82)

Je voert de handeling uit met MAB-materiaal en vult de opgave aan.134 − 52 = 134 − 50 − 2 = 134 − 30 − 20 − 2 = 104 − 20 − 2 = 84 − 2 = 82Hoeveel zonnebloempitten heeft Loes nog over voor de buitenste cirkel? (82)

3 Oefenen

De leerlingen die de leerstof beheersen, maken de oefeningen 3, 4 en 5.

De leerlingen die de oefeningen vlot oplosten, maken vervolgens de uit-dagingsoefeningen.

TIPOm het voor de rekenzwakke leerlingen duidelijker te maken, kun je ook werken met splitsbenen, haakjes of kleuren. Zorg er dan wel voor dat hierover een afspraak is met de andere leerkrachten die deze leerstof aanbrengen in je school.

TIPIn deze fase van de les worden het best alle stappen uitgevoerd. Tijdens het oefenen kunnen leerlingen die de leerstof goed begrepen hebben, een verkorte procedure toepassen door enkele tussenstappen weg te laten.

werkboek p. 37-38oefeningen 3-5

diff.: aanloopDe leerlingen gebruiken MAB-materiaal. Je kunt hen tijdens deze oefenin-gen verder begeleiden indien nodig.

werkboek p. 38-39oefeningen 6-7

10.4

DWKA33H.indb 4 24-03-16 11:36

Page 7: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

4 Verlengde instructie

Je laat de leerlingen uit de aanloopgroep hun werkboek nemen bij oefening 2.Toen Loes en mama aankwamen in de winkel, kwamen ze net mezenbollen leveren. Ze verkochten de mezenbollen in emmers. In de vrachtwagen zaten 193 emmers. In de winkel waar Loes en mama waren, moest de chauffeur 77 emmers leveren. Hoeveel emmers waren er voor andere winkels?Welke bewerking voeren we uit? (193 − 77)

Je schrijft de bewerking op het bord. Je laat de leerlingen deze bewerking in hun werkboek noteren.Je laat de leerlingen 193 leggen met hun MAB-materiaal. Je zegt dat dit het aftrektal is en dat het ‘op slot’ gaat; je mag het niet splitsen.Je lost samen met de leerlingen de opgaven op. Elke stap voeren ze eerst uit met het MAB-materiaal, daarna vullen ze de opgave in hun werkboek aan.

193 − 77 = 193 − 70 − 7 = 123 − 7 = 123 − 3 − 4 = 120 − 4 = 116

De 77 emmers waren al snel uitverkocht. De winkelier bestelde 167 emmers extra. Al vlug worden er 73 emmers verkocht. Hoeveel emmers heeft de winkelier nog over?

Je herhaalt de werkwijze en komt tot volgende oplossing:

167 − 73 = 167 − 70 − 3 = 167 − 60 − 10 − 3 = 107 − 10 − 3 = 97 − 3 = 94

5 Dit heb ik vandaag geleerd

Welk soort opgaven leerden we vandaag oplossen? (tientallen en eenheden aftrekken van getallen tot 1 000 met een brug bij de eenheden of bij de tientallen)Hoe lossen we deze aftrekkingen op als er een brug is bij de eenheden? (Eerst de tientallen wegdoen, dan de eenheden weg tot aan het vorige tiental, daarna kijken we hoeveel eenheden er nog overblijven en trekken die er nog vanaf.)Hoe lossen we deze aftrekkingen op als er een brug is bij de tientallen? (Eerst de tientallen wegdoen tot aan het vorige honderdtal, daarna de overgebleven tientallen aftrekken en dan nog de eenheden aftrekken.)

Je bespreekt de code uit oefening 1. Na het plaatsen van de schuine strepen tussen de cijfers kunnen de leerlingen nu de cijfers omzetten in letters:23/9/14/20/5/18/23/15/14/4/5/18/12/1/14/4Het woord ‘winterwonderland’ wordt zo gevormd.

werkboek p. 37oefening 2

REFLECTIE 5

10.5

DWKA33H.indb 5 24-03-16 11:36

Page 8: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

Mama steekt ’s avonds graag kaarsen aan. Op 1 januari zitten er in de doos 192 kaarsen. Elke maand steekt mama er enkele aan.

■ Na welke maand zal mama nieuwe kaarsen kopen?

januari 24 juli 29

februari 19 augustus 28

maart 15 september 23

april 18 oktober 19

mei 19 november 17

juni 19 december 24

Mama heeft nieuwe kaarsen gekocht in .

Dit heb ik vandaag geleerd.

■ Als bij een aftrekking de aftrekker bestaat uit tientallen en eenheden, trek ik eerst de tientallen af en dan de eenheden.

bv.: brug over T en E 273 − 36 = 273 − 30 − 6 = 243 − 6 = 237 bv.: brug over H, T en E 328 − 56 = 328 − 50 − 6 = 328 − 20 − 30 − 6 = 308 − 30 − 6 = 278 − 6 = 272

7

januari: 192 − 24 = 192 − 20 − 4 = 172 − 4 = 172 − 2 − 2 = 170 − 2 = 168

februari: 168 − 19 = 158 − 8 − 1 = 149

maart: 149 − 15 = 139 − 5 = 134

april: 134 − 18 = 124 − 4 − 4 = 116

mei: 116 − 19 = 106 − 6 − 3 = 97

juni: 97 − 19 = 87 − 7 − 2 = 78

juli: 78 − 29 = 58 − 8 − 1 = 49

augustus: 49 − 28 = 49 − 20 − 8 = 21

september: 21 − 23 g Er zijn te weinig kaarsen.

september

39

■ Vul aan.

758− 5 − 5 − 5 − 5

753 748 743 738

985− 100 − 100 − 100 − 100

885 785 685 585

■ Los de aftrekkingen op. ■ Schrijf tussenstappen. ■ Onderstreep wat je eerst uitrekent.

482 − 67 = 482 − 60 − 7 = 422 − 7 = 422 − 2 − 5 = 420 − 5 = 415

193 − 74 =

261 − 49 =

548 − 66 = 548 − 60 − 6 = 548 − 40 − 20 − 6 = 508 − 20 − 6 = 488 − 6 = 482

257 − 75 =

638 − 64 =

Er komen 182 vogels smullen van de taart. Hoeveel koolmezen aten van de taart? ■ Schrijf de oefeningen en tussenstappen op. ■ Onderstreep wat je eerst uitrekent.

46 merels 18 roodborstjes koolmezen

182 − =

− =

4

5

193 − 70 − 4 = 123 − 4 = 123 − 3 − 1 = 120 − 1 = 119

261 − 40 − 9 = 221 − 9 = 221 − 1 − 8 = 220 − 8 = 212

257 − 70 − 5 = 257 − 50 − 20 − 5 = 207 − 20 − 5 = 187 − 5 = 182

638 − 60 − 4 = 638 − 30 − 30 − 4 = 608 − 30 − 4 = 578 − 4 = 574

6

118

46 182 − 40 − 6 = 142 − 6 = 142 − 2 − 4 = 140 − 4 = 136

136 18 136 − 10 − 8 = 126 − 8 = 126 − 6 − 2 = 120 − 2 = 118

38

Dit kan ik al! ■ Ik kan aftrekken tot 1 000 met een brug bij de eenheden of bij de tientallen.

■ Vul de uitkomsten in op de stippen. ■ Plaats de schuine strepen. ■ Kraak de code.

. . . . . . . . . . . . . . . .

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

A B C D E F G H I J K L M

14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26

N O P Q R S T U V W X Y Z

■ Vul de oefening in. ■ Los op.

− =

− =

■ Vul de oefening in. ■ Onderstreep wat je eerst uitrekent. ■ Los op.

− =

− =

1

23 / 9 / 14 / 20 / 5 / 18 / 23 / 15 / 14 / 4 / 5 / 18 / 12 / 1 / 14 / 4

W I N T E R W O N D E R L A N D

2

193 77 193 − 70 − 7 = 123 − 7 = 123 − 3 − 4 = 120 − 4 = 116

216 73 216 − 70 − 3 = 216 − 10 − 60 − 3 = 209 − 60 − 3 = 146 − 3 = 143

3

382 56 382 − 50 − 6 = 332 − 6 = 332 − 2 − 4 = 330 − 4 = 326

134 52 134 − 50 − 2 = 134 − 30 − 20 − 2 = 104 − 20 − 2 = 84 − 2 = 82 ■ 10.1

■ 10.1

Tientallen en eenheden aftrekken tot 1 000 met brug

37

Les 10

10.6

DWKA33H.indb 6 24-03-16 11:36

Page 9: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

LESVERLOOP

MATERIAAL

DOELEN LEERLIJNEN

VOOR DE LES

Rechte, stompe en scherpe hoeken Les 11 50

Aanzet 10

1 Kwartet

Kern 35

2 Soorten hoeken herhalen3 Hoekgrootte4 Scherpe, stompe en rechte hoeken tekenen en

benoemen5 Scherpe, stompe en rechte hoeken in driehoeken6 Oefenen

Refl ectie 5

7 Dit heb ik vandaag geleerd

Werkboek p. 40-41 Bijlage 3.11.1 Onthoudboek MK 3 Meetboekje p. 23 Extra materiaal:

– een geodriehoek voor elke leerling – een klassikale geodriehoek – een vouwmeter – een rood, een blauw en een geel kleurpotlood

voor elke leerling – stiften voor elke leerling – een werkschrift per leerling

Op het einde van deze les kunnen de leerlingen: scherpe, stompe en rechte hoeken herkennen,

benoemen en tekenen; de drie soorten hoeken herkennen en benoemen

in driehoeken.

Dit kwam eerder aan bod. Scherpe, stompe en rechte hoeken tekenen en

vouwen (blok 2, les 16).

Dit komt later aan bod. Eigenschappen van de zijden en de hoeken in

driehoeken onderzoeken (blok 4, les 7). Soorten driehoeken naar de hoeken benoemen

(blok 5, les 7).

Je kopieert bijlage 3.11.1 in kleur, één per drie leerlingen. Als je geen kleurenkopieën kunt maken, kleur het bolletje op de kaarten met de blauwe hoek dan blauw, het bolletje op de kaarten met de rode hoek rood en het bolletje op de kaarten met de gele hoek geel.

Je lamineert eventueel de kaarten en knipt ze uit.

11.1

DWKA33H.indb 1 24-03-16 11:36

Page 10: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

LESVERLOOP

1 Kwartet

Je verdeelt de leerlingen in groepen van drie. Je geeft elke groep de kaarten van de bijlage.Verdeel de kaarten eerlijk en kies een spelleider. Op elke kaart staat een gekleurde hoek afgebeeld. Elke speler moet proberen om vier kaarten met dezelfde soort hoek te verzamelen. Je kiest een kaart die je niet wilt bijhouden en legt die voor je. Wanneer de spelleider ‘ja’ zegt, schuift iedere speler deze kaart door naar de speler rechts van hem. Heb je vier kaarten met eenzelfde hoek, dan sla je zo snel mogelijk met je hand in het midden van de tafel. De andere twee spelers leggen zo snel mogelijk hun hand op die van de winnaar. De speler van wie hand bovenaan ligt, verzamelt de kaarten, schudt ze en verdeelt ze opnieuw.

Je laat de leerlingen het spel een aantal keer spelen. Wanneer de klas niet in groepen van drie leerlingen verdeeld kan worden, maak je enkele groepen van vier leerlingen. In deze groepen is de vierde speler dan de spelleider die zelf niet meedoet, maar de kaarten deelt en het doorschuifsignaal geeft. Na elke ronde wordt een andere leerling spelleider.

2 Soorten hoeken herhalen

Je verwoordt het lesdoel.Vandaag herhalen we wat scherpe, stompe en rechte hoeken zijn. We gaan ook heel wat hoeken tekenen.

Je haalt de kaarten van het spel nog niet op en je laat de leerlingen in de groepen zitten. Je herhaalt op welke manier je kunt controleren of een hoek scherp, stomp of recht is.Met welk instrument controleer je dit? (met een geodriehoek)Hoe doe je dat dan? (Je legt het hoekpunt van de rechte hoek van de geodrie-hoek gelijk met het hoekpunt van de hoek en je zorgt ervoor dat één zijde van de geodriehoek gelijk loopt met één been van de hoek. Als je het andere been in de geodriehoek ziet, is het een scherpe hoek. Als je het andere been buiten de geodriehoek ziet, is het een stompe hoek. Als het andere been gelijk loopt met de andere zijde van de geodriehoek, is het een rechte hoek.)

Je geeft de leerlingen de opdracht om allemaal een kaart van het spel te nemen met daarop een blauwe hoek en deze met de geodriehoek te onder-zoeken. (Het is een scherpe hoek.) Daarna laat je de leerlingen de rode (rechte) hoeken en ten slotte de gele (stompe) hoeken onderzoeken.

Je laat de leerlingen hun onthoudboek nemen op MK 3. Je overloopt de delen van de hoek en de verschillende soorten hoeken aan de hand van de onthoud-kader.

3 Hoekgrootte

Je neemt de vouwmeter en maakt hiermee een scherpe hoek. Je vraagt de leerlingen welke soort hoek je gevormd hebt. (een scherpe hoek)Daarna maak je de benen van deze scherpe hoek langer door de benen verder uit te vouwen. Kun je een hoek groter maken door de benen langer te maken? (nee)Daarna doe je hetzelfde met een rechte en een stompe hoek.

AANZET 10

bijlage 3.11.1

TIPJe kunt de leerlingen vertellen dat de soorten hoeken onderling dezelfde kleur hebben, bijvoorbeeld alle stompe hoeken zijn geel. Je kunt dit ook net verzwijgen om het wat moeilijker te maken.

KERN 35

11.2

DWKA33H.indb 2 24-03-16 11:36

Page 11: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

Hoe kun je een hoek wel groter maken? (door de benen verder uit elkaar te duwen, verder uit elkaar te tekenen)Welke soort hoek is het grootst? Een scherpe, rechte of stompe hoek? (een stompe hoek)Welke soort hoek is het kleinst? (een scherpe hoek)

Wanneer je merkt dat het oplossen van de vragen moeilijk verloopt, onder-steun je dat door verder gebruik te maken van de vouwmeter.

Je neemt opnieuw de kaarten van het spel. Je geeft de leerlingen de opdracht om de hoeken per soort te ordenen van klein naar groot. Je gaat rond en controleert hun werkwijze en resultaat. Je wijst de leerlingen hierbij op de benen van de hoeken die niet altijd even lang zijn, maar niks veranderen aan de grootte van de hoek.

4 Scherpe, stompe en rechte hoeken tekenen en benoemen

Je laat de leerlingen een scherpe hoek tekenen in hun werkschrift en je tekent er zelf ook een op het bord. Dan wisselen ze van schrift met hun buur en controleren ze de getekende hoek met hun geodriehoek. Als dit moeilijk verloopt, laat je hen de werkwijze nog eens verwoorden. Daarna doe je hetzelfde voor een rechte en een stompe hoek.

Wanneer alle hoeken getekend zijn, benoem je samen met de leerlingen de drie hoeken (het hoekpunt) met een hoofdletter. Je duidt op elk been een punt aan en geeft deze twee punten ook een naam met een hoofdletter.

5 Scherpe, stompe en rechte hoeken in driehoeken

Je tekent een scherphoekige driehoek en een rechthoekige driehoek op het bord. De benamingen van de soorten driehoeken komen later nog aan bod. Het is nu vooral belangrijk dat de leerlingen de drie soorten hoeken in driehoe-ken herkennen.

Je vraagt een leerling vooraan om de drie hoeken van de eerste driehoek te onderzoeken met de klassikale geodriehoek. (besluit = drie scherpe hoeken)Daarna vraag je een andere leerling om de drie hoeken van de tweede drie-hoek te onderzoeken. (besluit = twee scherpe en één rechte hoek)

Je laat een leerling naar voren komen om een driehoek met één stompe en twee scherpe hoeken te tekenen. Je bekijkt samen met de leerlingen de drie driehoeken op het bord en je vat samen dat elke driehoek altijd minstens twee scherpe hoeken heeft. De derde hoek is scherp, stomp of recht.

6 Oefenen

De leerlingen maken de oefeningen.

TIPJe kunt ook een hoek maken met de deur. Je zet de deur open en tekent met krijt de hoek af op de grond. Daarna kun je ook weer de krijtlijnen korter of langer maken.

TIPIn het meetboekje vind je op p. 23 ook de referentiemaat voor een rechte hoek. (De corner (hoek) van een voetbalveld.)

TIPVoor de leerlingen bij wie het tekenen van hoeken erg moeilijk verloopt, vind je een stappenplan in de weeroefeningen bij deze les.

werkboek p. 40oefening 1

diff.: aanloopJe neemt de leerlingen die het motorisch moeilijker hebben, in een groep bij je en je begeleidt deze leerlingen en stuurt hun handelingen. Je kunt het stappenplan van de weeroefeningen bij deze les gebruiken.

werkboek p. 41oefening 2

11.3

DWKA33H.indb 3 24-03-16 11:36

Page 12: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

De leerlingen die de kernoefeningen probleemloos oplosten, kunnen daarna verder gaan met de uitdagingsoefeningen.

7 Dit heb ik vandaag geleerd

Welke drie soorten hoeken hebben we vandaag getekend? (scherpe, stompe en rechte hoeken)Bestaan er driehoeken met meer dan één stompe hoek? (nee)Bestaan er driehoeken met meer dan één rechte hoek? (nee)

werkboek p. 41 oefeningen 3-4

REFLECTIE 5

11.4

DWKA33H.indb 4 24-03-16 11:36

Page 13: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

scherpe hoek: rechte hoek: stompe hoek:

■ Kleur de driehoeken met één stompe hoek blauw. ■ Kleur de driehoeken met alleen maar scherpe hoeken geel. ■ Kleur de driehoeken met een rechte hoek rood.

■ Hieronder zie je Composition VIII. Dat is een schilderij van de kunstenaar Wassily Kandinsky. ■ Bekijk dit kunstwerk. ■ Neem een tekenblad, stiften en je geodriehoek. ■ Probeer zo’n kunstwerk te maken met enkele scherpe, rechte en stompe hoeken.

Dit heb ik vandaag geleerd.

■ Ik kan scherpe, stompe en rechte hoeken tekenen, benoemen en herkennen in drie hoeken.

B

E H

I

JF

D

A

C

■ 11.1

■ 11.1

3

4

41

Dit kan ik al! ■ Ik kan hoeken controleren met een geodriehoek. ■ Ik kan scherpe, stompe of rechte hoeken correct benoemen.

Rechte, stompe en scherpe hoeken

■ Schrijf de nummers van de hoeken in de juiste kolom.

rechte hoeken scherpe hoeken stompe hoeken

1

5 6 7 8

2 3 4

■ Teken de gevraagde hoek. ■ Teken een boog in elke hoek. ■ Benoem de benen en het hoekpunt van elke hoek. ■ Controleer met een geodriehoek.

scherpe hoek: rechte hoek: stompe hoek:

1

MK 3

1 – 7 2 – 5 – 8 3 – 4 – 6

2

LN

QR

S

P

O

M

K

40

Les 11

11.5

DWKA33H.indb 5 24-03-16 11:36

Page 14: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

De klok lezen tot op 5 minuten nauwkeurigLes 16 50

LESVERLOOP

MATERIAAL

DOELEN LEERLIJNEN

VOOR DE LES

NA DE LES

Aanzet 5

1 Binnen een minuut

Kern 35

2 De digitale en de analoge klok met kwartier, halfuur en uur

3 De analoge klok tot op 5 minuten4 De digitale klok tot op 5 minuten5 Oefenen6 Verlengde instructie

Refl ectie 10

7 Raad-je-plaatje

Werkboek p. 59-61 Bijlage 3.16.1 Kopieerblad 3.16.1 Extra materiaal:

– een grote klasklok – individuele klokken waarbij de wijzers

meedraaien (een per leerling) – digitale klokken (een per twee leerlingen) – eventueel twaalf wasknijpers – een kaartspel

Op het einde van deze les kunnen de leerlingen: een tijdstip of tijdsduur uitdrukken in uren,

kwartieren en minuten; een tijd afl ezen en aanduiden op een analoge en

een digitale klok tot op 5 minuten nauwkeurig.

Dit kwam vorig schooljaar aan bod. De tijd lezen, noteren en aanduiden tot op een

kwartier nauwkeurig.

Dit komt later aan bod. Beseff en dat er een verschil is tussen de subjec-

tieve ervaring en de objectieve meting van tijd (blok 3, les 21).

Een tijdnotatie uit een 24 uursschaal omzetten in een 12 uursschaal en omgekeerd (blok 6, les 14).

De tijd afl ezen tot op één minuut nauwkeurig op een analoge en een digitale klok (blok 7, les 10).

Je kopieert (en lamineert) de kaarten (kopieer-blad 3.16.1) één keer per vier leerlingen op stevig (gekleurd) papier.

Je vindt op bijlage 3.16.1 een model om digitale klokken te maken. Dat kun je gebruiken voor deze les en andere lessen over tijd.

Je schudt de kaarten goed door elkaar en legt ze dan verspreid met de rug naar boven op een bank vooraan in de klas.

Je verzamelt de kaarten van het ‘raad-je-plaatje’-spel; je kunt die nog eens gebruiken in een hoekenwerk of tijdens de herhalingslessen.

16.1

DWKA33H.indb 1 24-03-16 11:36

Page 15: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

LESVERLOOP

1 Binnen een minuut

Je laat vier leerlingen vooraan komen. Aan twee leerlingen geef je de volgende opdracht:Blijf gedurende 1 minuut met je benen gebogen en je rug tegen de muur gesteund zitten.Aan de andere twee leerlingen geef je deze opdracht:Sorteer gedurende 1 minuut de kaarten. Je mag maar één hand gebruiken, de andere houd je op je rug. Op het einde wil ik graag een stapel met alle harten, een stapel met alle ruiten enz.Je laat de leerlingen de opdracht uitvoeren en houdt de tijd in de gaten. Dan bespreek je kort de ervaring van de twee duo’s en van de klasgroep.Vond je dat 1 minuut lang duurde? Waarom?Vind je soms dat de tijd snel gaat? Wanneer?Hoeveel seconden kunnen er in 1 minuut? (60)Hoeveel minuten kunnen er in een uur? (60)

Je verwoordt het lesdoel.Je vertelt de leerlingen dat ze vandaag de klok leren lezen op een analoge en een digitale klok tot op 5 minuten nauwkeurig.

2 De digitale en de analoge klok met kwartier, halfuur en uur

Waar vind je klokken met wijzers? (kerkklok, klasklok, horloge, wekker …)Waar vind je digitale klokken? (dienstregeling in een station, bus, wekker, horloge, gsm, computer …)

Je neemt er de analoge klok bij en je draait de grote wijzer van 12 naar 3.Wat is er gebeurd met de grote wijzer? (van 12 naar 3 gedraaid)

Het hoeveelste deel van een uur heeft de grote wijzer afgelegd? (14 deel)

Hoe noemen we dat nog? (een kwart − een kwartier)Hoeveel minuten zitten er in een kwartier? (15 minuten)Het kwartier is onderverdeeld in drie stukken. Hoeveel minuten zitten er in zo’n stuk? (vijf minuten)Maak nu sprongen van 5 minuten op de klok.Hoeveel keer hebben we gesprongen? Hoeveel stukken van 5 minuten zitten er in een uur? (12)

Laat de leerlingen meetellen met sprongen van 5. Zo lezen we de minuten met de grote wijzer.

Je vertelt het volgende verhaal.De wekker van Younes gaat ’s morgens af om zeven uur. Hij stapt dan naar de badkamer om zich te wassen en aan te kleden. Dat alles duurt een kwartier. Dan gaat hij naar de keuken om te ontbijten. Hij eet een boterham en een potje yoghurt. Om kwart voor acht kijkt hij zijn boekentas na. Om acht uur vertrekt hij naar school.De leerlingen nemen hun werkboek. Eén leerling herhaalt of beeldt uit wat Younes doet.Voor de oefening kunnen ze een individuele klok gebruiken als hulpmiddel.Hoe laat staat Younes op? (om 7 uur)Waar staan de wijzers van de klok? (De kleine wijzer staat op 7, de grote wijzer staat op 12.) Zet jouw klok op zeven uur.Teken de wijzers zoals Younes ze zag toen zijn wekker afl iep.

AANZET 5

KERN 35

werkboek p. 59oefening 1

16.2

DWKA33H.indb 2 24-03-16 11:36

Page 16: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

Stel dat Younes geen gewone klok heeft, maar een radiowekker. Staan daar ook wijzers op? (nee)Wat zie je dan wel staan? (alleen cijfers, een dubbelpunt …)Er staan een of twee cijfers voor het dubbelpunt en twee cijfers erna.Wat betekent het eerste cijfer of de eerste cijfers? (het uur)En de laatste cijfers na het teken? (de minuten)Toen Younes wakker werd, was het zeven uur.Welk cijfer schrijven we vooraan? (07)Hoe noteren we precies 7 uur? (07:00)Je schrijft dat ook op het bord en toont het op een digitale klok. Op dezelfde manier bespreek je ook de volgende tijdstippen. De leerlingen werken mee op hun klokjes en in het werkboek.

Hoe laat staat Younes in de badkamer? (om kwart over 7)Waar staan de wijzers op de klok? (De kleine wijzer staat iets voorbij de 7, de grote wijzer staat op 3.)Zet jouw klok op kwart over zeven. Teken de wijzers zoals Younes ze zag op zijn wekker.Hoe ziet het uur eruit als hij kijkt op zijn radiowekker? Welk uur is er voorbij? (7 uur)Hoeveel minuten zijn we al voorbij zeven uur? (15 minuten)Enz.

3 De analoge klok tot op 5 minuten

Je tekent een klok op het bord en verdeelt ze in twee delen zoals in de ont-houdkader.

Je vertelt de leerlingen dat de plaats van de grote wijzer belangrijk is om de klok te lezen. Vandaar dat je de klok in twee delen verdeelt.Je bekijkt samen met de leerlingen oefening 2 in het werkboek en stelt dan de volgende vragen.

Op de eerste klok zie je wanneer Younes aankomt op school.Aan welke kant staat de grote wijzer? (aan de ‘over-kant’)Hoeveel minuten is het dan na acht uur? (10 minuten)Hoe laat is het dan? (10 over 8)

Op de volgende klok zie je wanneer de bel gaat.Aan welke kant staat de grote wijzer? (aan de ‘over-kant’)Hoeveel minuten is het dan na acht uur? (25 minuten)Hoe laat is het dan? (25 over 8)

4 De digitale klok tot op 5 minuten

Je bekijkt met de leerlingen opnieuw de klokken van oefening 2.

Wat staat er altijd eerst op een digitale klok? (het uur dat voorbij is)Wat volgt er na het dubbelpunt? (de minuten, waar de grote wijzer staat, hoeveel minuten we voorbij een uur zijn)Hoe laat is het op de eerste klok? (10 over 8)Welk uur is er voorbij? (8 uur)Hoeveel minuten zijn we voorbij acht uur? (10 minuten)Wat staat er dan op de digitale klok? (08:10)

Je stelt dezelfde vragen zoals hiervoor voor de volgende klokken.

TIPAls je beschikt over een digibord, kun je de analoge kloktools uit de LerarenKit gebruiken.

werkboek p. 59oefening 2

TIPJe kunt hier de digitale klokken uit bijlage 3.16.1 of de digitale klok uit de LerarenKit gebruiken.

16.3

DWKA33H.indb 3 24-03-16 11:36

Page 17: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

5 Oefenen

De leerlingen die de leerstof onder de knie hebben, kunnen alleen aan het werk met de oefeningen.

De leerlingen die de oefeningen probleemloos oplosten, mogen verder gaan met de uitdagingsoefeningen.

6 Verlengde instructie

De leerlingen die de leerstof nog niet zo goed begrijpen, krijgen een verlengde instructie. Je werkt hierbij met de klokken en de getekende klok die onderver-deeld is in twee delen op het bord.Voor oefening 3 ga je als volgt te werk.

De klok staat op 20 over 4.Zet jullie klok op hetzelfde uur als in het boek.Waar staat de kleine wijzer? (tussen 4 en 5 uur).Welk uur is het dan geweest? (4 uur)In welk deel staat de grote wijzer? (over)Hoeveel minuten zijn we later dan 4 uur? (20 minuten)Hoe laat is het dan? (20 over 4)

Onder de lege klok staat 10 voor 5.Ik zie het woord ‘voor’ staan. Kijk naar het bord en toon op jullie klokken in welk gebied we ons bevinden.Hoeveel minuten is het voor een uur? (10 minuten ervoor)Waar zal de grote wijzer op de klok staan? (op het getal 10)Naar welk uur is de grote wijzer op weg? (naar 5 uur) Zet de kleine wijzer juist.Teken deze klok in jullie werkboek.

De eerste twee opgaven van oefening 4 maak je ook samen met de aanloop-groep.De digitale klok staat op 2:10.Wat staat er vooraan op een digitale klok? (het uur) Wat is het laatste cijfer? (de minuten)Welk uur staat er vooraan? (2 uur) Zet dat op jullie klokken. Is het nog 2 uur? (nee) Hoeveel minuten is het dan na 2 uur? (10 minuten later) Zet dat op jullie klokken.Hoe laat is het dan? (10 over 2)De rest van oefening 4 maken de leerlingen uit de aanloopgroep zelfstandig. Ze gebruiken hierbij hun klokken. Je houdt in de gaten of het lukt om deze opgaven alleen op te lossen en begeleidt hen indien nodig.

7 Raad-je-plaatje

Je gebruikt het kopieerblad. De leerlingen spelen dit spel per vier.Ze leggen de kaarten met de afbeelding naar boven en proberen om de beurt de juiste tijden (een digitale klok en een analoge klok) te combineren. Als ze de juiste combinatie vinden, mogen ze de kaarten aan de kant leggen. Dan is de volgende aan de beurt.Wanneer dit vlot gaat, draaien ze de kaarten om en spelen ze het spel zo nog een keer. Nu moeten ze ook onthouden waar elke kaart ligt. Is het fout, dan draaien de leerlingen de kaarten weer met de afbeelding naar beneden en is de volgende aan de beurt. Als ze een juiste combinatie vinden, mogen ze nog een keer.

werkboek p. 60oefeningen 3-5

werkboek p. 61oefeningen 6-7

REFLECTIE 10

kopieerblad 3.16.1

16.4

DWKA33H.indb 4 24-03-16 11:36

Page 18: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

■ Kijk naar de klokken. ■ Vul in wat jij doet op dat uur.

10 voor 8 ‘s morgens 10: 15 5 over 12 ‘s middags

’s avonds

■ Om hoe laat doe jij deze activiteiten? ■ Vul in op de analoge en de digitale klok.

opstaan naar school vertrekken

thuiskomen tv-kijken

: : : :

Dit heb ik vandaag geleerd.

■ Ik kan de tijd van een analoge en een digitale klok afl ezen tot op 5 minuten nauwkeurig. ■ Ik kan het uur op een digitale klok omzetten naar een analoge klok en omgekeerd.

6

meerdere oplossingen mogelijk

meerdere oplossingen mogelijk

meerdere oplossingen mogelijk

meerdere oplossingen mogelijk

7

61

Om hoe laat doet Younes deze activiteiten? ■ Schrijf of teken.

5 voor 5 kwart over 6

■ Vul aan hoe laat het is.

: 02:35 03:35 04:20 :

10 over 2 10 voor 6

■ Verbind de analoge klok met de juiste digitale klok.

15:25 1 1:05 07:40 06:30

3

p. 9

kwart voor 6 20 voor 7 5 over 8 ■ 16.1

■ 16.1

4

02: 10 05:50

5 voor 3 25 voor 4 20 over 4 ■ 16.2

■ 16.2

5

60

Dit kan ik al! ■ Ik kan de analoge klok lezen tot op een uur, een halfuur en een kwartier nauwkeurig.

■ Vul waar nodig de klokken aan.

opstaan klaar in de badkamer

klaar met ontbijten

boekentas nakijken

naar school

: : : : :

voor over

Kloklezen tot op 5 minuten nauwkeurig

■ Vul waar nodig de klokken aan.

op school de bel in de klas oefeningen maken

einde wiskundeles

: : : : :

1

07:00 07: 15 07:30 07:45 08:00

2

10 over 8 25 over 8 25 voor 9 5 voor 9 20 over 9

08: 10 08:25 08:35 08:55 09:20

De klok lezen tot op 5 minuten nauwkeurig Les 16

59

16.5

DWKA33H.indb 5 24-03-16 11:36

Page 19: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

LESVERLOOP

MATERIAAL

DOELEN LEERLIJNEN

VOOR DE LES

Verhoudingen vaststellen Les 22 50

Aanzet 10

1 Een hoeveelheid als deel van het geheel

Kern 30

2 Concrete verhoudingen3 Oefenen4 Verlengde instructie

Refl ectie 10

5 Verhouding bedenken

Werkboek p. 77-80 Extra materiaal:

– een stripverhaal en drie leesboeken – een kleurkrijtje en vijf witte krijtjes – een aantal werkboeken waaronder één

taalboek – een hoeveelheid schrijfgerief waaronder één

potlood – een fruitmand met één banaan en zes andere

stukken fruit (of ander fruit met eenzelfde verhouding)

– een werkschrift per leerling – een zwart, een geel en een bruin kleurpotlood

per leerling – een lat per leerling

Op het einde van deze les kunnen de leerlingen: in concrete situaties en bij meetkundige voorstel-

lingen verhoudingen vaststellen en vergelijken; verhoudingen bepalen zonder bewerkingen uit

te voeren.

Dit kwam eerder aan bod.

De stambreuken 12, 14 en 18 (blok 2, les 9).

De stambreuken 12, 14, 15, 18 en 110 (blok 3, les 1).

De stambreuken 12, 13, 14, 15, 16, 18, 19 en 110 van

een geheel en van een grootheid nemen en de verhoudingen tussen deze stambreuken ver-woorden (blok 3, les 9).

Dit komt later aan bod. Verhoudingen bepalen zonder en met een-

voudige berekeningen (blok 5, les 1). Verhoudingen vergelijken (blok 5, les 17).

Je tekent twee even grote cirkels op het bord. De ene cirkel verdeel je in vier gelijke delen, de tweede cirkel in zes gelijke delen.

Je legt het stripverhaal, de leesboeken, de kleurkrijtjes en de fruitmand vooraan in de klas klaar.

22.1

DWKA33H.indb 1 24-03-16 11:36

Page 20: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

LESVERLOOP

1 Een hoeveelheid als deel van het geheel

Je zegt dat de twee even grote cirkels op het bord taarten voorstellen voor een verjaardagsfeestje.De eerste taart is verdeeld in vier gelijke stukken, de tweede taart is verdeeld in zes gelijke stukken.Alle kinderen op het feestje krijgen één stuk taart.Janne neemt een stuk van de eerste taart, en Ella neemt een stuk van de tweede taart.Wie heeft het minste taart? Wie heeft het meeste taart?Je bespreekt dat Janne en Ella allebei juist één stuk taart gekregen hebben.Toch heeft Janne meer dan Ella, want haar stuk taart was groter.Dat komt omdat de taart van Janne in vier gelijke stukken verdeeld is en de taart van Ella in zes gelijke stukken.‘Een van de vier gelijke stukken’ is meer dan ‘een van de zes gelijke stukken’.Waar hebben we nog geleerd over gelijke stukken of delen? (bij breuken)

Welke breuk komt overeen met het stuk taart van Janne? (14)

Welke breuk komt overeen met het stuk taart van Ella? (16)

Je noteert deze breuken bij de taarten.

Je verwoordt het lesdoel.In deze les leren we een hoeveelheid vergelijken met een totale hoeveelheid.Dat geeft ons een beter idee over de betekenis van die hoeveelheid.

Bijvoorbeeld: Op de speelplaats staat een groep van twintig jongens. Als dat de enige jongens zijn ten opzichte van alle leerlingen op de speelplaats, kun je zeggen dat er heel weinig jongens op de speelplaats staan. Twintig jongens op een speelplaats waar misschien wel tweehonderd leerlingen staan, is niet veel.Maar als die twintig jongens allemaal samen zouden zitten in een klas van vierentwintig leerlingen, kun je zeggen dat er heel veel jongens in die klas zitten. Twintig jongens op een klas van vierentwintig leerlingen is heel veel.Als we een hoeveelheid vergelijken met een totale groep, dan spreken we van een verhouding. Bijvoorbeeld de verhouding van het aantal jongens tot het totaalaantal leerlingen in de klas.Vandaag leren we verhoudingen vaststellen en noteren.

2 Concrete verhoudingen

Je wijst naar een stapel met vier boeken: een stripverhaal en drie leesboeken.Hoeveel boeken liggen hier in totaal? (vier)Hoeveel van die boeken zijn strips? (één)We kunnen dus zeggen dat een op vier boeken een strip is.Of: de verhouding van het aantal strips in de stapel boeken is één op vier.Je noteert op het bord: één op de vier boeken is een strip.We kunnen dat ook noteren als een breuk.

Je noteert op het bord: 14 van de boeken is een strip.Je herhaalt kort de terminologie rond breuken.

Hoe noem je de notatie 14? (een breuk)

We kunnen een verhouding dus altijd schrijven als een breuk.Hoe noem je de 1? (de teller)Wat betekent die 1 in de verhouding? (het aantal strips)Hoe noem je de 4? (de noemer)Wat betekent die 4 in de verhouding? (het totale aantal boeken)Hoe noem je de streep tussen de 1 en de 4? (de breukstreep)

AANZET 10

KERN 30

22.2

DWKA33H.indb 2 24-03-16 11:36

Page 21: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

Je legt een kleurkrijtje klaar en vier witte krijtjes.Hoeveel krijtjes liggen er vooraan? (vijf )Hoeveel kleurkrijtjes zijn er? (één)Wat is dan de verhouding tussen de krijtjes? (Een verhouding van één op vijf, een van de vijf krijtjes is gekleurd.)

Hoe kun je die verhouding schrijven als een breuk? (15)

Je laat de leerlingen andere hoeveelheden in dezelfde verhouding leggen.Bijvoorbeeld: een hoeveelheid …– leerlingen, van wie één op de vijf een meisje is;– schrijfgerief, waarvan één op de vijf een potlood is;– werkboeken, waarvan één op de vijf een taalboek is.Je laat de leerlingen die verhouding telkens verwoorden en noteren als een stambreuk.

Je laat de leerlingen hoeveelheden groter maken waarbij de verhouding gerespecteerd wordt.Leg vijf witte krijtjes en een kleurkrijtje op tafel.Wat is de verhouding van het aantal kleurkrijtjes op het totaalaantal krijtjes?(Een op zes krijtjes is een kleurkrijtje.)

Hoe kun je die verhouding schrijven als een breuk? (16)

Leg nu nog een groepje krijtjes erbij in dezelfde verhouding.Je laat de leerlingen enkele keren een groepje krijtjes erbij leggen zodat de verhouding dezelfde blijft. Je verwoordt telkens dat de verhouding van de kleurkrijtjes dezelfde blijft: één op zes krijtjes is een kleurkrijtje.

Vooraan plaats je een lege fruitmand en ernaast een hoeveelheid fruit.Leg nu eens fruit in de fruitmand, zo dat één op zes stukken fruit een banaan is.Achteraf controleer je de verhouding.Hoeveel bananen zijn er? (één)Hoeveel stukken fruit zijn er? (zes)Wat is de verhouding van het aantal bana-nen tot het totaalaantal stukken fruit? (Eén van de zes stukken fruit is een banaan.)

Hoe kun je dat nog noteren? (16 van het fruit in de mand is een banaan.)

3 Oefenen

De leerlingen nemen hun werkboek en maken de kernoefeningen.

De leerlingen die klaar zijn met de kernoefeningen, maken vervolgens de uitdagingsoefeningen.

4 Verlengde instructie

Je maakt de aanloopoefening samen met de leerlingen die nog moeite hebben met het zien en verwoorden van een verhouding. Je laat de leerlingen eerst verwoorden hoeveel het geheel is. Daarna lezen ze de opgave.

TIPWanneer je een fruitdag hebt op school, kan je op die dag ook het meegebrachte fruit gebruiken voor deze oefening.

werkboek p. 77-79oefeningen 2-6werkboek p. 79-80oefeningen 7-8

werkboek p. 77oefening 1

22.3

DWKA33H.indb 3 24-03-16 11:36

Page 22: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

5 Verhouding bedenken

Laat de leerlingen een verhouding bedenken. Je laat hen bijvoorbeeld een x aantal wolken, bloemen, zonnen, kersen … tekenen in hun werkschrift. Ze kleuren er één van. Dan wisselen ze van schrift met hun buur, bekijken de tekening, zoeken de verhouding en schrijven er de passende stambreuk bij.

Daarna doe je hetzelfde, maar nu kiezen de leerlingen zelf hoeveel voorwerpen ze kleuren. Dan wisselen ze opnieuw van schrift met hun buur, bekijken de tekening en zoeken de verhouding. Ze schrijven er deze keer geen breuk bij (want dit zijn geen stambreuken).Daarna kun je klassikaal enkele voorbeelden tonen en de verhouding laten verwoorden.

Lukte het om zelf een verhouding te bedenken?Lukte het om de oefeningen op te lossen?Waar hebben we het vandaag over gehad? (verhoudingen)Wat is een verhouding? (het verband tussen twee dingen)Hoe kun je dat verband uitdrukken? (met een breuk)

REFLECTIE 10

22.4

DWKA33H.indb 4 24-03-16 11:36

Page 23: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

■ Vul de verhouding in.

De linkerauto is keer kleiner afgebeeld dan de rechterauto.

De grote auto is keer groter afgebeeld dan de kleine auto.

De verhouding van de lengte van de kleine auto tot de grote auto is 13

.

■ Vul de verhouding in.

De juf van het derde leerjaar is 32 jaar.

De leerlingen van het derde leerjaar zijn 8 jaar.

De juf is keer zo oud als de leerlingen.

De verhouding van de leeftijd van de leerlingen tot die van de juf is op .

■ Kleur de juiste aantallen.

In de klas zitten 20 leerlingen. 5 op de 20 leerlingen hebben zwart haar.10 op de 20 leerlingen hebben blond haar. 5 op de 20 leerlingen hebben bruin haar.

5

3

3

6

4

1 4

7

79

■ Vul een getal of een verhouding in. ■ Geef elke keer een passende breuk.

van de meisjes heeft een strik in het haar. 13

van de huizen heeft een plat dak. 14

van de jongens houdt een bal in zijn hand. 12

fietsen is omvergevallen. 15

vogels is aan het rondvliegen. 16

■ Vul in.

De linkerdeur is keer kleiner afgebeeld dan de rechterdeur.

De verhouding van de hoogte van de kleine deur tot die van de grote deur is 12

.

3

1 3

1 4

1 2

1 van de 5

1 van de 6 ■ 22.1

■ 22.1

4

2

78

■ Vul de verhoudingen in.

Mijn papa maakt een poppenhuis voor mijn zus. Hij wil dat het huis lijkt op een echt huis. Daarom maakt hij alles ongeveer 20 keer kleiner.

werkelijkheid poppenhuis

stoel 60 cm hoog cm hoog

deur 200 cm hoog cm hoog

aanrecht 80 cm hoog cm hoog

Dit heb ik vandaag geleerd.

■ Een verhouding is het verband tussen twee dingen. ■ We kunnen een verhouding uitdrukken met een breuk.

8

3

10

4

SPELLETJESKAART

De Wiskanjer en zijn vrienden hebben een geldinzameling gehouden. Ze willen de kinderen in het kinderziekenhuis een leuke dag bezorgen. Robbie verzamelde het hoogste bedrag. Jana had de meeste briefjes in haar inzamelbus.Démi kreeg het meeste muntjes van 1 euro.Jordi had het minste ingezameld.Younes verzamelde het op één na hoogste bedrag.Samia had de meeste geldstukken in haar bus.

• Kun je aanduiden welke inzamelbus van wie is?

Robbie Samia Younes Démi Jordi Jana

6 × € 203 × € 10

12 × € 55 × € 2

17 × € 124 × € 0,50

0 × € 202 × € 103 × € 56 × € 2

54 × € 176 × € 0,50

4 × € 204 × € 10

16 × € 553 × € 225 × € 120 × € 0,50

3 × € 206 × € 103 × € 56 × € 2

60 × € 114 × € 0,50

0 × € 202 × € 105 × € 54 × € 2

50 × € 17 × € 0,50

3 × € 205 × € 10

20 × € 54 × € 2

12 × € 120 × € 0,50

80

Dit kan ik al! ■ Ik ken de stambreuken 1

2 , 13 , 1

4 , 15 , 1

6 , 18 , 1

9 , 110 .

■ Ik kan stambreuken van een geheel nemen en verhoudingen tussen deze stambreuken verwoorden.

■ Kleur het juiste aantal.

3 van de 5 appels zijn rot.

4 van de 8 katten zijn zwart.

2 van 6 de ballen zijn rood.

■ Vul de verhouding in.

De verhouding van het aantal jongens tot het aantal kinderen is 16

.

van de kinderen is een jongen.

16

van de kinderen is een jongen.

1

2

1 6

Verhoudingen vaststellen

77

Les 22

22.5

DWKA33H.indb 5 24-03-16 11:36

Page 24: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

© De Wiskanjers 3, Plantyn Bijlage 3.11.1Blok 3 – Les 11

DWKA33H.indb 2 24-03-16 11:36

Page 25: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

Bijlage 3.16.1Blok 3 – Les 16© De Wiskanjers 3, Plantyn

DWKA33H.indb 4 24-03-16 11:36

Page 26: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

06:50 04:05 1 1:35

02:45 0 1:30 09:25

08: 10 04:55 10: 15

03:40 05:20 1 1:00

© De Wiskanjers 3, Plantyn Kopieerblad 3.16.1Blok 3 – Les 16

DWKA33H.indb 2 24-03-16 11:36

Page 27: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

Naam:

Klas: Datum:

Parate kennis

Snelrekenen: (voorgestelde werktijd: 1 minuut)

3 × 2 = 100 : 10 =

8 × 10 = 30 : 5 =

4 × 5 = 14 : 2 =

9 × 2 = 8 : 2 =

2 × 5 = 45 : 5 =

/10

Inzichtelijk rekenen: (voorgestelde werktijd: 9 minuten)

nr. OPDRACHT ANTWOORD

1 ¡ü

Welke oefening is goed opgelost?

A 18 + 9 = 26 B 66 + 4 = 71

C 39 + 5 = 44 D 57 + 6 = 62

E Alle oefeningen zijn fout opgelost.

¡ A ¡ B ¡ C ¡ D ¡ E

2 ...

Moeder koopt 6 pakken met elk 5 koekjes. Hoeveel koekjes heeft moeder gekocht?

3 ... 45 – 7 = ...

4 ... 70 – 36 = ...

5 ¡ü

In welke rij staan de getallen van klein naar groot?

A 38 • 35 • 34 B 15 • 38 • 47

C 42 • 57 • 33 D 70 • 32 • 99

E Geen enkele rij is juist geordend.

¡ A ¡ B ¡ C ¡ D ¡ E

6 ... 35 : 7 = ...

© De Wiskanjers 3, Plantyn Blok 3 – Herhalingsles 1 Kopieerblad 3.H1.1

DWKA33H.indb 7 24-03-16 11:36

Page 28: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

/25Algemeen totaal

nr. OPDRACHT ANTWOORD

7 ... 73 – 20 – 2 = ...

8 ...Sven koopt voor 12 euro fruit.Hij betaalt met een briefje van 20 euro.Hoeveel geld krijgt hij terug?

euro

9 ... Schrijf tweeënnegentig in cijfers.

10 ...

Nora verdeelt 36 knikkers onder drie kinderen.Elk kind krijgt evenveel knikkers.Hoeveel knikkers krijgt elk kind?

11 ... Hoe laat is het op deze klok?

12 ...

Jef plukt 12 appels. Leen plukt 4 appels minder dan Jef.Hoeveel appels heeft Leen geplukt?

13 ¡ü

Wat hoort op de plaats van het vraagteken te staan?

9 ? 3 = 27

A + B – C × D :

¡ A ¡ B ¡ C ¡ D

14 ¡ü

Vandaag is het vrijdag.Welke dag was het eergisteren?

A zondag B dinsdag

C maandag D zaterdag

E De juiste dag staat er niet bij.

¡ A ¡ B ¡ C ¡ D ¡ E

15 ¡ü

Welke oefening is fout opgelost?

A 22 + 37 = 59 B 32 + 16 = 49

C 31 + 39 = 70 D 88 + 12 = 100

E Alle oefeningen zijn goed opgelost.

¡ A ¡ B ¡ C ¡ D ¡ E

januari 2016M 4 11 18 25D 5 12 19 26W 6 13 20 27D 7 14 21 28V 1 8 15 22 29Z 2 9 16 23 30Z 3 10 17 24 31

/15

© De Wiskanjers 3, Plantyn Kopieerblad 3.H1.2Blok 3 – Herhalingsles 1

DWKA33H.indb 8 24-03-16 11:36

Page 29: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

/30

Naam:

Klas: Datum:

In deze toets worden de volgende doelen geëvalueerd: • De stambreuken van een geheel en een grootheid geven,

voorstellen op een tekening, vergelijken en ordenen. • De volgorde van bewerkingen correct toepassen. • Aftrekken met brug door te rijgen of met behulp van

de aftrekkingshalter. • Optellen en vermenigvuldigen door te schakelen. • Een vermenigvuldiging en deling oplossen door te splitsen en te verdelen.

Toetsvraag 1

Mama heeft 12 koeken gebakken. Mijn zus, mijn broer en ik mogen ze opeten. Mama verdeelt de koeken eerlijk.Hoeveel koeken krijg ik?

■ Teken. Verdeel het geheel. ■ Los de vragen op.

Hoe groot is het geheel? koeken

In hoeveel gelijke delen verdeel je het geheel? in gelijke delen

Hoeveel delen krijgt ieder? van de gelijke delen

Hoe schrijf je dat met een breuk?

Hoeveel koeken krijg ik dan?Antwoordzin:

/4

Toetsvraag 2

■ Verdeel het geheel. ■ Kleur het gevraagde deel.

15

110

/2

Getallenkennis en bewerkingenToets Blok 3

1© De Wiskanjers 3, Plantyn Blok 3 – Toets Getallenkennis en bewerkingen

DWKA33H.indb 1 24-03-16 11:36

Page 30: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

Toetsvraag 3

■ Noteer de juiste breuk. ■ Vul in: < of >

.

/3

Toetsvraag 4

■ Rangschik van groot naar klein.

18 – 13 – 15 – 12 > > >

/2

Toetsvraag 5

■ Los de oefeningen op.

39 × 10 =

5 × 100 =

600 : 10 =

1 000 : 100 =

36 + (56 : 8) =

50 – 7 × 7 =

/3

Toetsvraag 6

■ Los op. ■ Onderstreep de brug. ■ Schrijf tussenstappen.

384 – 7 =

465 – 6 =

260 – 90 =

544 – 90 =

740 – 260 =

672 – 58 =

/6

2© De Wiskanjers 3, Plantyn Blok 3 – Toets Getallenkennis en bewerkingen

DWKA33H.indb 2 24-03-16 11:37

Page 31: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

Hoe deed ik de toets?

Ik denk Juf/Meester vindt

J K J K

/30

Toetsvraag 7

■ Kleur de getallen die je handig kunt samennemen. ■ Plaats deze getallen tussen haakjes. ■ Reken verder uit.

16 + 48 + 34 = ( + ) + = + =

5 × 9 × 2 = ( × ) × =

/2

Toetsvraag 8

■ Los op door te splitsen.

Tip! Denk aan de tafels.

7 × 101 =

3 × 213 =

/2

Toetsvraag 9

■ Los de vermenigvuldigingen op door een van de factoren te splitsen. ■ Noteer de tussenstappen.

13 × 3 = = =

19 × 2 = =

/2

Toetsvraag 10

■ Los de delingen op door het deeltal te splitsen. ■ Noteer de tussenstappen.

48 : 4 = =

76 : 4 = =

84 : 4 =

78 : 2 =

/4

3© De Wiskanjers 3, Plantyn Blok 3 – Toets Getallenkennis en bewerkingen

DWKA33H.indb 3 24-03-16 11:37

Page 32: HANDLEIDING 3 - wiskunde.plantyn.comwiskunde.plantyn.com/.../DWKA/De_Wiskanjers_3_Handleidingkatern.pdf · kingshalter (blok 2, les 14). Aftrekkingen tot 1 000 zonder brug met behulp

een

sch

erp

e h

oek

een

rec

hte

ho

ekee

n s

tom

pe

ho

ek

A

BC

bee

n

bee

n

hoek

pun

t

D

EF

bee

n

bee

nho

ekp

unt

G

HI

bee

n

bee

nho

ekp

unt

Soor

ten

hoek

en e

n de

del

en v

an e

en h

oek

DWKA33H.indb 68 24-03-16 11:37