Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5...

126
Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten Module 1 Basisbeginselen van het bank- en financiewezen

Transcript of Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5...

Page 1: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten

Module 1

Basisbeginselen van het bank- en financiewezen

Page 2: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

© Febelfin Academy – Uitgave januari 2016 2

Doelgroep van deze cursus

Dit handboek is de eerste module van de theoretische technische

kennis die moet worden beheerst om de door de wetgeving vereiste

professionele kennis te bewijzen.1

agenten en makelaars in bank- en bemiddelingsdiensten;

werknemers van gereglementeerde ondernemingen en van

tussenpersonen die in contact staan met het publiek (PCP).

Het attest betreffende de theoretische kennis kan door de houders van

een getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs worden behaald die

slagen (met minimum 60 %) voor de centrale examens van volgende

modules:

1. Module 1: Basisbeginselen van het bank- en financiewezen;

2. Module 2: Compliance;

3. Module 3: Betalingsverkeer en spaarproducten;

4. Module 4: Beleggingsproducten.

De personen in contact met het publiek met gedeeltelijke kennis

moeten de examens afleggen over de twee eerste modules en over de

module 3 of 4 naargelang hij zich exclusief toelegt op de bemiddeling

in bank- of beleggingsdiensten.

Bemiddelaars moeten hun theoretische kennis aanvullen met een

praktische ervaring.

De teksten betreffende de eindtermen worden in de syllabus

aangeduid met een cursief lettertype en gele of grijze achtergrond.

© 2016, Febelfin Academy, Brussel

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt

op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van

Febelfin Academy.

1 Overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van de wet van 22 maart 2006

betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie

van financiële instrumenten en artikel 7 van het artikel 7 K.B. van 1 juli 2005

tot uitvoering van deze wet.

Page 3: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 3

DEEL 1 – DE BANKOMGEVING EINDTERMEN

Onderwerpen Eindtermen

De personen die hun professionele kennis moeten

bewijzen kunnen:

1. Geld en bank 1 De verschillende betaalmiddelen onderscheiden:

chartaal, giraal en elektronisch geld.

2. Belangrijkste

bankfuncties

2 De belangrijkste bankfuncties opsommen en

uitleggen (intermediatie- en transformatiefunctie;

beheer van de betalingsverrichtingen, aanbod van

financiële diensten).

3 De transformatiefuncties onderscheiden (betreffende

schaal, looptijd, risico en deviezen) en de

desbetreffende risico’s herkennen.

4 De verschillende betalingsinstrumenten gebonden

aan een zichtrekening herkennen.

3. Belgisch

landschap en

externe

organisatie

5 Het aantal banken, het balanstotaal en het aantal

personeelsleden van de banken in België

identificeren.

6 De belangrijkste actoren van de financiële sector

opnoemen (ECB, FSMA, Nationale Bank, Centrales

voor de Kredieten, BVB, FEBELFIN,

Depositogarantiefonds) en hun belangrijkste

opdrachten herkennen.

7 De rol van de Ombudsman in financiële geschillen ,

de personen die erop een beroep kunnen doen en

de te volgen procedure identificeren.

4. Bankproducten 8 De belangrijkste soorten spaar- en

beleggingsproducten opnoemen en onderscheiden.

9 De belangrijkste soorten kredieten voor particulieren

kennen.

5. Organisatie van

de banken

10 De Front- en BackOffice onderscheiden en hun

belangrijkste functies herkennen.

11 De belangrijkste « business lines »

(activiteitsdomeinen) van de bankactiviteit kennen:

retail, corporate en private banking en hun doelgroep

bepalen.

12 De belangrijkste distributiekanalen van de banken

bepalen (relationele en virtuele kanalen) en

voorbeelden ervan geven.

13 De vier niveaus bepalen betreffende het toezicht op

de activiteiten van de banken.

6. Bancaire

strategieën en

evolutie

14 De verschijnselen ‘desintermediatie’ en ‘concentratie’

begrijpen en kennen.

15 Het verschijnsel ‘bankverzekering

(verzekeringsbankieren) kennen en verduidelijken

met voorbeelden.

16 De levensverzekeringen van de takken 21, 23 et 26

herkennen, vanuit hun wettelijke omschrijving, en

hun belangrijkste technische kenmerken herkennen

(gewaarborgde interest of geen gewaarborgde

interest).

Page 4: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 4

DEEL 1 - DE BANKOMGEVING

1. Geld en bank

Het woord ‘bank’ wordt nu gebruikt om alle kredietinstellingen aan te

duiden.

Een kredietinstelling is een onderneming waarvan de werkzaamheden

in hoofdzaak bestaan uit

het in ontvangst nemen van gelddeposito’s of andere

terugbetaalbare gelden van het publiek;

het verlenen van kredieten voor eigen rekening.

Het beheer en de circulatie van het geld zou vandaag onmogelijk zijn

zonder het bestaan van de banken, of het nu gaat over cash geld,

over giraal geld of over elektronisch geld.

1.1 Chartaal geld (cash geld)

De twee grondproducten van de banken zijn de munten en, door de

ontwikkeling van de informatica, de informatie.

Het begrip "geld" kan worden gedefinieerd als een goed dat het

mogelijk maakt zich onmiddellijk van eender welk ander goed te

voorzien.

Eén van de functies van het geld is die van tussenschakel bij een ruil.

De directe ruil van goed tegen goed wordt gesplitst in twee

ruiltransacties: de ruil van een goed tegen geld (de verkoop) en deze

van geld tegen een ander goed (de aankoop). Wie iets verkoopt (en

hiervoor geld ontvangt) is dus onafhankelijk van de goederen die de

koper vanuit zijn specialisatie (=beperking) kan aanbieden.

Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van een product of

dienst kan bepalen. Die rekeneenheid wordt nu uitgedrukt in een

munteenheid, zoals de euro, de dollar, de yen.

Chartaal geld bestaat onder de vorm van bankbiljetten en

muntstukken (=, cash geld, in “speciën).

Op 1 januari 2002 hebben 12 lidstaten van de Europese Unie hun

eigen valuta ingewisseld voor eurobankbiljetten en euromunten. Die

landen liggen aan de basis van de stichting van wat de ‘eurozone’

wordt genoemd.

Als chartaal geld, is de euro samengesteld uit zeven verschillende

bankbiljetten en acht verschillende munten.

1.2 Giraal geld

Bankbiljetten vormen niet het ideale betaalmiddel, zeker niet als het om

grote bedragen gaat en er een aanzienlijke afstand is tussen de

betrokken partijen.

Om dit probleem te verhelpen, werd het giraal geld ontwikkeld, geld dat

niet tastbaar is.

Page 5: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 5

Giraal geld is geld dat op bankrekeningen staat en dat beweegt in de

betaalstromen. Het is onzichtbaar en ontastbaar maar bestaat effectief

onder de vorm van informatie.

Met giraal geld wordt het leeuwendeel van de facturen geregeld en

worden de lonen betaald.

De hoeveelheid giraal geld ten opzichte van de traditionele “cash” is

de afgelopen jaren enorm toegenomen. Meer dan 90% van de huidige

geldhoeveelheid in België is giraal.

1.3 Het elektronisch geld

Elektronisch geld is een vorm van giraal geld.

Dankzij de technologische vooruitgang werden de papieren girale

verrichtingen (overschrijvingen, cheques) steeds meer vervangen door

zuivere elektronische verrichtingen, zoals bij betaal- en kredietkaarten,

chipkaarten, telefoon- en pc-bankieren, e-commerce..

2. Belangrijkste bankfuncties

2.1 Intermediatiefunctie

Dit is de voornaamste functie van de banken.

De intermediatie- of bemiddelingsfunctie van de banken bestaat erin

deposito’s binnen te brengen van het publiek (particulieren,

ondernemingen of andere banken) en die vervolgens te

transformeren in kredieten voor het financieren van de behoeften

van particulieren, ondernemingen en overheidsinstellingen.

Verzamelen van deposito’s of andere terugbetaalbare

gelden

De cliënten die hun geld veilig willen bewaren en er toch over

willen blijven beschikken kunnen het "deponeren" bij de bank.

Zij lenen dus hun geld aan de bank. Er bestaan verschillende

traditionele deposito- of spaarvormen: zichtrekening,

termijnrekening, spaarrekening, kasbons, ...

Verstrekken van leningen

De bank benut het gedeponeerde geld door het aan andere

cliënten uit te lenen. Naargelang de financiële behoefte waaraan

wordt beantwoord kan worden gesproken van:

consumentenkredieten, hypothecaire kredieten, …

Rentemarge

De interest of rente is de prijs die wordt betaald voor de dienst

die door de kredietverstrekker aan de ontlener wordt geleverd.

Die dienst bestaat erin dat een bepaalde som geld voor een

zekere periode ter beschikking wordt gesteld van de ontlener.

Het verschil tussen debetrente en creditrente is de rentemarge:

o In haar hoedanigheid van ontlener ten opzichte van de

spaarder/deposant, betaalt de bank aan

Page 6: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 6

laatstgenoemde een interest op het ontleende geld.

Deze interest wordt creditrente genoemd.

o In haar hoedanigheid van kredietverstrekker ontvangt

de bank aan haar ontlener een interestvergoeding.

Deze interest wordt debetrente genoemd.

Met de rentemarge kan de bank haar verschillende kosten

dekken: administratiekosten, risicopremies, kapitaalkosten,

belastingen en afschrijvingen. Het uiteindelijke positieve saldo

vertegenwoordigt een gedeelte van de winst.

2.2 Transformatiefunctie

Het mag duidelijk zijn dat er slechts zelden een perfecte

overeenstemming bestaat tussen deposito's enerzijds en kredieten

anderzijds.

De deposito’s ondergaan een transformatie vooraleer ze in kredieten

worden omgezet.

De transformatie door de banken kan verschillende aspecten inhouden.

Die aspecten brengen risico’s met zich mee die een permanente

bewaking van de kredietportefeuille nodig maken. De permanente

beheersing van deze diverse risico's maakt de essentie uit van “de kunst

van het bankieren”.

Transformatie betreffende schaal

De bank verzamelt vele "kleine" deposito's om met daarmee

"grote" kredieten te kunnen toestaan.

Door het verzamelen van spaargelden realiseert de bank

schaalvoordelen, die haar in staat stellen deze spaargelden

derwijze in kredieten om te zetten dat ze tegemoet komt aan de

behoeften van haar ontleners.

Deze transformatieactiviteit brengt een specifiek risico mee voor

de bank: het liquiditeitsrisico.

Transformatie betreffende looptijd

In de regel staat de bank voor de opgave om met kortlopende

deposito's kredieten op middellange tot lange termijn te

verstrekken.

De gemiddelde looptijd van de toegestane kredieten is

doorgaans langer dan die van de deposito's die ertegenover

staan.

Extreem gesteld: de gemiddelde looptijd van een hypothecair

krediet ter financiering van de verwerving van een onroerend

goed kan 20 jaar en zelfs meer bedragen, terwijl de deposito's

op zichtrekeningen onmiddellijk opvraagbaar zijn.

Een consumentenkrediet (bijvoorbeeld voor de aankoop van een

wagen) loopt verscheidene jaren, terwijl de gelden op

spaarboekjes geen vervaldag hebben en daarom te allen tijde

kunnen worden opgevraagd.

Page 7: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 7

Deze verschillen zorgen ervoor dat de bank permanent in staat

moet zijn om te beantwoorden aan de behoeften van haar

spaarders (continu aan opvragingen kunnen voldoen) en

tezelfdertijd aan deze van de kredietnemers (tegemoetkomen

aan de financieringsbehoeften op lange termijn), en dit zonder

hierbij risico's te lopen.

Naast het liquiditeitsrisico brengt de transformatie daardoor ook

een ander specifiek risico voor de bank met zich: het renterisico.

De risicotransformatie

Bij iedere kredietverlening komt het er voor de bank op aan het

risico dat men neemt op de kredietaanvrager als tegenpartij

correct in te schatten, en dit zowel kwantitatief als kwalitatief.

De bank streeft naar een evenwichtige samenstelling van haar

kredietportefeuille door een optimale spreiding over een groot

aantal debiteuren.

Dit transformatieaspect impliceert een nieuw soort risico: het

tegenpartijrisico, debiteurenrisico of kredietrisico.

Deviezentransformatie

Hiermee wordt de omzetting bedoeld van deposito's in een

bepaalde munt of in een krediet in een andere munt.

Het soort risico dat hieruit voortspruit, is het wisselrisico.

2.3 Betalingsverrichtingen

De banken doen de betalingen voor rekening van hun klanten, zowel

in België als in het buitenland.

In de praktijk worden die betalingen verricht via de zichtrekeningen

aan de hand van verschillende betalingsinstrumenten die vandaag

volledig worden geautomatiseerd, in het bijzonder:

Overschrijving: het verschuldigde bedrag wordt door een

debiteur, via een volledig geautomatiseerd circuit,

overgeschreven op de rekening van een begunstigde.

De overschrijving is in België nog altijd het meest gebruikte

betaalinstrument.

Domiciliëring: de debiteur geeft toestemming aan zijn bank om

zijn rekening te laten debiteren, op initiatief van de schuldeiser,

nadat de factuur is toegezonden.

De domiciliëring wordt gebruikt voor de betaling van regelmatig

terugkomende facturen, zoals de facturen van elektriciteit,

water, gas, telefoon, …

Permanente opdracht: steunt op hetzelfde principe als de

domiciliëring: de rekening van de opdrachtgever wordt

automatisch gedebiteerd op een overeengekomen datum voor

een overeengekomen bedrag.

Page 8: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 8

Cheque.

De cheque is een onvoorwaardelijk geschreven opdracht

gegeven door een persoon (de trekker) aan zijn bank (de

betrokkene), bij wie hij geld ter beschikking heeft, om een

bepaalde som te betalen aan de begunstigde van de cheque.

In België is het chequegebruik sterk gedaald.

Debetkaart (type Maestro).

Een debetkaart is een kaart waarmee de houder, dankzij de

gegevens die op de chip staan, toegang heeft tot zijn

zichtrekening en geld van die rekening kan debiteren ten

gunste van een begunstigde.

Men kan met deze kaart ook geld afhalen aan een

bankautomaat: de rekening wordt automatisch gedebiteerd

voor het afgehaalde bedrag.

Kredietkaart (type Visa, MasterCard).

Met de kredietkaart kan men, dankzij de gegevens die op de

magnetische strip (of op de elektronische chip) staan:

o aankopen doen, zonder ze onmiddellijk te betalen;

o geld afhalen.

Er bestaan nu andere elektronische betalingsvormen, zonder contact

(cf. Module 3).

2.4 Aanbod van financiële diensten

Naast de traditionele activiteiten, zoals de bemiddelingsfunctie en de

transformatiefunctie, bieden de banken een zeer ruim gamma van

financiële producten en diensten aan. Zij worden opgesomd in artikel 4

van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op

kredietinstellingen.

Een belangrijke eigenschap van deze financiële diensten bestaat erin

dat de opbrengsten meestal via commissies worden gerealiseerd en

niet via een rentemarge.

Maken onder meer deel uit van die activiteiten:

vermogensbeheer of -advisering. (cf. 5.2.2);

investment banking.

Dit activiteitsdomein bestaat in het adviseren van

ondernemingen op het gebied van kapitaalstructuur,

bedrijfsstrategie, fusie en overname van ondernemingen (cf.

5.2.2);

diverse transacties voor eigen rekening of voor rekening van

cliënten (geldmarktinstrumenten, valuta’s, effecten, …);

bewaarneming en beheer van effecten;

commerciële inlichtingen;

verhuur van safes.

Page 9: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 9

De banken diversifiëren hun activiteiten ook met niet bancaire

activiteiten zoals het verkopen van verzekeringsproducten in de

hoedanigheid van verzekeringsbemiddelaar.

Het concept van verzekeringsbankieren of bancassurance wordt in

detail uitgelegd in hoofdstuk 6.2.3.

3. Het financieel landschap en externe organisatie

Dit hoofdstuk wil vooral ingaan op de belangrijkste betrokken partijen:

1. de kredietinstellingen.

2. de instellingen die instaan voor toezicht, omkadering en

regelgeving ten aanzien van de banken die in België actief zijn:

o De Europese Centrale Bank (ECB)

o de FSMA (Financial Services and Markets

Authority/Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten);

o de Nationale Bank;

o de Centrale voor de kredieten;

o BVB;

o Febelfin.

3. de bemiddelingsdienst.

3.1 De kredietinstellingen (de banken)

De kredietinstellingen worden door de wetgeving omschreven als

ondernemingen waarvan de werkzaamheden bestaan uit van het

publiek in ontvangst nemen van gelddeposito’s of andere

terugbetaalbare gelden en het verlenen van kredieten voor eigen

rekening.

Gezien de evolutie van de statistieken kunnen wij volgende tendensen

onderkennen (de cijfers worden jaarlijks gepubliceerd door Febelfin).

Het balanstotaal van de banken in België bedraagt wat meer

dan één miljard euro (1.129 in 2014, tegen 778 in 2000).

In België zijn er wat meer dan 100 banken

(103 begin 2015 tegen 119 in 2000).

Minder dan de helft is van Belgisch recht.

In de context van de concentratiebeweging in de financiële

sector, is het totale aantal banken progressief gedaald.

Gelijktijdig met de concentratiebeweging in de Belgische

financiële sector is de gemiddelde grootte van de

kredietinstellingen aanzienlijk toegenomen.

De Belgische banksector is tevens een belangrijke

werkverschaffer.

Op 1 januari 2015 telde de banksector wat meer dan 52.400

Page 10: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 10

medewerkers.

Het aantal vermindert sinds het jaar 2000 (de sector telde toen

nog 75.500 personeelsleden).

Hierbij komen er ongeveer 3.500 gevolmachtigde agenten en

hun personeelsleden.

Ondanks de vermindering van het aantal personeelsleden,

creëren de banken jaarlijks ongeveer 5.000 nieuwe

arbeidsplaatsen.

Dit alles wijst duidelijk op het belang van de banken in de Belgische

economie.

3.2 Europese Centrale Bank - ECB

Bij de oprichting van een bank en tijdens haar bestaan moeten

bepaalde regels betreffende het bestuur, de kapitaalstructuur en de

organisatie ervan worden nageleefd.

De Europese Centrale Bank (ECB) is verantwoordelijk voor het

bankentoezicht op banken van “deelnemende landen” (voornamelijk

landen die de euro als munt hebben) in het kader van het

zogenaamde “Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme” (“GTM”).

De ECB oefent deze verantwoordelijkheid uit samen met de nationale

toezichthoudende autoriteiten van de deelnemende landen.

( = in België: de Nationale Bank van België, zie hieronder)

De ECB is bevoegd voor:

het verlenen van vergunningen aan alle banken van

deelnemende landen;

de toezicht op de kredietinstellingen:

o direct op de “belangrijke” kredietinstellingen ;

o indirect op de minder belangrijke kredietinstellingen.

Dat indirect toezicht vertaalt zich in het feit dat de nationale

toezichthoudende instanties in principe toezicht blijven houden op de

minder belangrijke kredietinstellingen, maar dat de ECB blijft waken

over het functioneren van het Gemeenschappelijk

Toezichtsmechanisme, en in dat kader ook kan besluiten om, wanneer

dat nodig is, een toezicht uit te oefenen op deze minder belangrijke

kredietinstellingen.

3.3 Autoriteit financiële diensten en markten - FSMA

Sinds 1 april 2011, is het toezicht van de Belgische financiële sector

bipolair (tweeledig), het ‘Twin Peaks’ genoemd.

(Cf. wet van 2 augustus 2002).

Het wordt op Belgisch niveau verdeeld tussen de:

Page 11: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 11

1. Nationale Bank van België, in het kort: de NBB (of de Bank).

Samen met de ECB (Europese Centrale Bank) is de NBB

verantwoordelijk het macro- en microprudentiële toezicht.

Het prudentiële toezicht beoogt het waarborgen van een

passende organisatie en de soliditeit van de financiële

instellingen, onder meer op het vlak van de solvabiliteit, de

liquiditeit en de rendabiliteit.

2. Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten of ‘FSMA’

(voor Financial Services and Market Authority).

De FSMA vervangt de ‘Commissie voor het Bank- en Financie-

en Assurantiewezen’ of ‘CBFA’, waarvan de opdrachten sinds

november 2014 verdeeld zijn met de Nationale Bank van

België en de ECB.

De zes voornaamste opdrachten (de 6 pijlers) van de FSMA zijn:

1. toezicht op de financiële markten;

2. gedragstoezicht;

3. producttoezicht;

4. financiële opleiding van het publiek (spaarders en beleggers);

5. toezicht op de aanvullende pensioenregelingen;

6. toezicht op verschillende financiële spelers, waaronder de:

o bank- en verzekeringstussenpersonen;

o beheersvennootschappen;

o instellingen voor collectieve beleggingen;

o vennootschappen voor vermogensbeheer en

beleggingsadvies.

3.4 De Nationale Bank van België (NBB)

De Nationale Bank van België werd op 5 mei 1850 bij wet opgericht.

Haar juridische vorm is die van een naamloze vennootschap.

De Belgische staat bezit de helft van haar maatschappelijk kapitaal.

De NBB is verantwoordelijk voor het macro- en microprudentiële

toezicht van de:

kredietinstellingen, inclusief de financiële dienstengroepen;

beleggingsondernemingen met het statuut van

beursvennootschap;

verzekeringsondernemingen;

herverzekeringsondernemingen;

Page 12: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 12

verrekeningsinstellingen;

vereffeninginstellingen en de daarmee gelijkgestelde

instellingen;

betalingsinstellingen;

instellingen voor elektronisch geld;

borgstellingmaatschappijen.

Dit toezicht deelt zij sinds november 2014 met de ECB.

In de dubbele (Belgische en Europese) context vervult zij talrijke

andere opdrachten, waarvan wij de belangrijkste opsommen.

De NBB:

geeft de bankbiljetten uit.

draagt bij tot de stabiliteit van de financiële sector.

is de Rijkskassier.

Zij zorgt onder meer voor de uitgifte van de staatsbons en voor

het dagelijks beheer van het rentefonds.

organiseert voor de financiële sector onder meer de

betalingssystemen.

neemt deel aan het Europees monetair beleid, onder meer

door:

o deel te nemen aan de besluitvorming binnen het

Eurosysteem, waarvan de Europese Centrale Bank (ECB)

het hart is (het “Eurosysteem” is de term die wordt gebruikt

om de Europese Centrale Bank en de centrale banken van

de lidstaten van de eurozone aan te geven);

o de beslissingen van de Europese Centrale Bank (ECB) uit

te voeren betreffende de prijsstabiliteit.

ruilt gratis de Belgische bankbiljetten tegen euro’s.

analyseert en verspreidt economische informatie:

Zo:

o publiceert zij economische studies;

o publiceert zij de jaarrekeningen van de Belgische bedrijven

(Balanscentrale);

o registreert zij de kredieten aan particulieren en aan

ondernemingen, via twee specifieke centrales

(hieronder uitgelegd).

3.5 De Centrale voor de Kredieten

De NBB heeft een andere belangrijke opdracht voor de banksector.

Zij centraliseert de informatie over de kredieten via twee specifieke

centrales:

Page 13: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 13

De Centrale voor kredieten aan particulieren (CKP).

De centrale werd opgericht om de overmatige schuldenlast van

particulieren tegen te gaan. Ze registreert:

o alle kredieten die door natuurlijke personen voor

privédoeleinden worden afgesloten: consumentenkredieten

en hypothecaire kredietovereenkomsten (6,24 miljoen

mensen waren in september 2014 geregistreerd).

Die gegevens moeten worden verstrekt door de

kredietgevers;

o de eventuele wanbetalingen betreffende die kredieten.

De gegevens moeten worden geraadpleegd door de

kredietgevers vóór het afsluiten van ieder van de betrokken

kredieten.

De gegevens mogen worden geraadpleegd in het kader van

het beheer van de bestaande kredieten en voorafgaandelijk

aan de terbeschikkingstelling van betaalmiddelen zoals een

betaalkaart. De betrokken consumenten hebben een

inzagerecht op de informatie op eigen naam.

De Centrale voor kredieten aan ondernemingen (CKO).

Haar doel is de banken in staat te stellen hun kredietrisico’s te

beoordelen en te beperken.

Alle in België gevestigde banken moeten de CKO inlichten over

de rechtspersonen en natuurlijke personen die kredieten in het

kader van hun professionele activiteit hebben verkregen. De

informatie kan geraadpleegd worden door de deelnemende

banken.

De begunstigden hebben inzagerecht voor de kredieten op hun

naam.

3.6 Belgische Vereniging van Banken en beursvennootschappen (BVB)

De Belgische Vereniging van Banken werd opgericht in 1936 met

volgende doelstellingen:

de banksector vertegenwoordigen;

ijveren voor een positief imago van de sector;

de belangen van de sector behartigen;

diensten leveren aan haar leden;

alle aangelegenheden bestuderen die de interesse van de

banken kan wegdragen.

Sinds 1995 heeft de Belgische Vereniging van Banken zich verenigd

met de Belgische Vereniging van Beursleden.

De vereniging is een geïnstitutionaliseerde partner in het overleg met

de verschillende overheidsinstanties;

Page 14: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 14

In bepaalde gevallen, stelt de wet dat de vereniging verplicht moet

worden geraadpleegd.

3.7 Belgische Federatie van de financiële sector (Febelfin)

In 2003 is de BVB opgenomen in een nieuwe en ruimere organisatie:

de Belgische Federatie van de financiële sector.

Febelfin is de overkoepelende federatie voor de Belgische financiële

sector en heeft als voornaamste taak de belangen van haar leden te

vertegenwoordigen en te behartigen.

Febelfin vervult een belangrijke rol als bruggenbouwer tussen haar

leden en de verschillende partijen op nationaal en Europees niveau:

beleidsmakers, toezichthouders, beroepsfederaties en

belangenverenigingen.

Zij informeert en adviseert haar leden onder meer op product

technisch, juridisch, fiscaal, prudentieel en sociaal vlak.

Febelfin groepeert vijf beroepsverenigingen uit de financiële sector:

BVB - Belgische Vereniging van Banken en

Beursvennootschappen

BVK – Beroepsvereniging van het Krediet

BVBL – Belgische Vereniging van Beursleden

BLV – Belgische Leasing Vereniging

BEAMA – Belgische Vereniging van Asset Managers

De oprichting van één enkele financiële federatie wordt

gerechtvaardigd door de mindere specialisatie van de financiële sector

en doordat de specificiteit van een aantal activiteitendomeinen erkend

werd.

3.8 Depositogarantiefonds

De Europese richtlijnen leggen aan de lidstaten de verplichting op één

of verscheidene beschermingssystemen voor de deposanten en de

investeerders te erkennen.

In België heeft de wetgever in 1998 een beschermingssysteem

geïntroduceerd ter bescherming van spaarders en investeerders die

het slachtoffer zouden worden van een faillissement van een financiële

instelling.

Het Depositogarantiefonds is belast met het beheer van dat systeem.

De kredietinstellingen, de beursvennootschappen, de maatschappijen

voor vermogensbeheer en de financiële beheersmaatschappijen

moeten bij dit beschermingssysteem aansluiten.

Page 15: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 15

Het systeem zelf wordt gefinancierd door de bijdragen van de betrokken

instellingen.

Wanneer een aangesloten instelling failliet zou gaan betaalt het fonds

de getroffen spaarders en investeerders de deposito’s en/of financiële

instrumenten terug tot maximum 100.000 euro.

Iedere particulier, vereniging, VZW of kleine en middelgrote

onderneming die houder is van één of meer rekeningen met gelden,

komt in aanmerking voor de waarborg.

De Nationale Bank is belast met het dagelijks beheer van het

garantiefonds.

3.9 Ombudsfin - Ombudsman in financiële geschillen

De Ombudsman in financiële geschillen is een onpartijdig

bemiddelingsorgaan, waar een bemiddelaar (de Ombudsman),

benoemd door de financiële sector, en een vertegenwoordiger van de

consumenten zetelen.

‘Bemiddeling’ is een professionele en wettelijke methode om, op

vrijwillige basis, met de hulp van bemiddelaars een conflict op te

lossen.

De bemiddelingsdienst kan consumenten helpen bij het oplossen van

alle geschillen met een bank, beursvennootschap,

vermogensbeheerder, beleggingsadviseur of kredietmaatschappij

(aangesloten bij BVB, BVK, BVLB, BLV of BEAMA).

Zelfstandigen en rechtspersonen kunnen bij de dienst enkel terecht

voor klachten in verband met een:

krediet verleend in het kader van hun professionele activiteit;

grensoverschrijdende betaling van ten hoogste 50.000 euro.

Procedure.

1. De cliënt dient eerst contact op te nemen met de bevoegde

dienst van zijn of haar financiële instelling;

2. Krijgt de cliënt geen genoegdoening, dan moet hij de

Bemiddelingsdienst duidelijk en nauwkeurig inlichten over het

geschil;

3. De Bemiddelingsdienst brengt een niet-bindend advies uit over

het probleem dat is voorgelegd.

De procedure verloopt volledig schriftelijk en is kosteloos.

Al naargelang de aard van het probleem, kan de behandeling van een

dossier enkele dagen tot enkele maanden vergen.

Adres: Ombudsfin

Belliardstraat 15-17, bus 8

1040 Brussel

Page 16: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 16

Tel. : +32 2 545 77 70·Fax: +32 2 545 77 79

E-mail: [email protected]

4. De bankproducten

Wij behandelen in dit gedeelte enkel de essentiële kenmerken van de

producten die doorgaans worden aangeboden door de banken.

Deze producten worden verder in detail behandeld in modules 3 en 4.

4.1 De rekeningen en spaar- en beleggingsproducten

Met deze producten zullen de banken geld innen dat zij gedeeltelijk ter

beschikking zullen stellen aan de klanten die geld nodig hebben,

onder de vorm van kredieten (intermediatiefunctie).

Rekeningen

Het geld dat de bank beheert, bevindt zich op rekeningen.

Er bestaan verschillende soorten van rekeningen die

beantwoorden aan de uiteenlopende behoeften van de klanten.

o De zichtrekening (lopende rekening, girorekening, …).

Dit is een rekening waarvan het tegoed op ieder ogenblik

beschikbaar is. Algemeen gezien wordt de zichtrekening

beschouwd als een soort van identiteitskaart van de klant

bij de bank: zij dient als referentie voor alle andere

rekeningen die de klant opent en voor iedere verrichting die

hij doet.

Met de zichtrekening kan men allerlei soorten verrichtingen

doen, zoals een overschrijving ontvangen, geld

overschrijven, een domiciliëring laten uitvoeren, …

o De termijnrekening.

Dit is een beleggingsinstrument op korte termijn waarvan

de duur en de intrestvoet op voorhand gekend zijn.

o De spaarrekening.

Dit is een spaarinstrument, zonder termijn.

De investeerder kan geld bijstorten of afhalen op elk

moment. Hij verkrijgt interest op dit geld.

Obligaties

Een obligatie is een erkenning van een schuld vanwege de

emittent.

Zij geldt als bewijs voor een deelneming in een lening op

termijn waarvoor de eigenaar van de obligatie interest krijgt die

op voorhand is vastgelegd.

De benaming hangt af van de emittent en van de

converteerbaarheid van de obligatie.

o Een kasbon is een obligatie uitgegeven door een bank,

waarvan de looptijd meestal beperkt is (één tot vijf jaar).

Page 17: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 17

o Een staatsbon is een obligatie met vaste rente en

jaarlijkse coupon, uitgegeven door de Staat.

Staatsbons kunnen worden vergeleken met kasbons;

o Bedrijven geven ‘bedrijfsobligaties’ uit.

Aandelen

Een aandeel is een eigendomstitel betreffende een bepaald deel

van het kapitaal van een vennootschap.

De belegging in een aandeel geeft geen enkel vast inkomen.

De ‘return’ van de investering wordt samengesteld door het

eventuele dividend en de koersschommeling (meerwaarde) van

het aandeel.

Instellingen voor Collectieve Belegging (ICB’s)

Een ICB duidt een entiteit aan die geld aantrekt bij het publiek en

dit collectief belegt in een geheel van roerende waarden (zoals

aandelen, obligaties, valuta’s, …).

De meest gekende ICB’s zijn de beveks, de gemeenschappelijke

beleggingsfondsen en de pensioenspaarfondsen. Maar er bestaan

nog vele andere soorten die verder worden bestudeerd in de

module over de beleggingsproducten.

Net zoals aandelen, en in mindere mate de obligaties, houden

ICB’s risico’s voor de belegger in.

o Gemeenschappelijke beleggingsfondsen zijn

contractuele ICB’s zonder rechtspersoonlijkheid. Ze zijn de

onverdeelde eigendom van hun deelnemers die geld in het

fonds hebben ingebracht (= de beleggers).

Elke belegger is mede-eigenaar.

o Beveks (beleggingsvennootschappen met veranderlijk

kapitaal). Het zijn statutaire ICB’s met als belangrijkste

kenmerk dat de investeerder er op elk moment kan in- of

uitstappen (zgn. open type).

o Pensioenspaarfondsen. Dit zijn ICB’s die door een

specifieke wetgeving worden beheerd. Ze zijn vooral

bestemd om de mensen aan te moedigen te beleggen in

een aanvullend pensioen.

Om dit te stimuleren kan de belastingplichtige belegger zijn

jaarlijkse investering fiscaal aftrekken tot een bepaald

bedrag.

4.2 Kredieten

Wij benaderen hier enkel de kredieten voor particulieren.

De bank beschikt voornamelijk over twee vormen van kredieten aan

particulieren: verbinteniskrediet en kaskrediet.

Bij een verbinteniskrediet of borgstellingkrediet geeft de

bank niet onmiddellijk geld, maar wel een waarborg ten

Page 18: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 18

voordele van haar klant.

De bekendste soort is de huurgarantie.

Kaskredieten zijn contracten die op de balans tot uiting komen

als een kastekort, een overschrijding van de fondsen.

De bank stelt een deel van haar geld ter beschikking van de

klant (de schuldenaar) en heft er interest op.

De particulier heeft hoofdzakelijk twee types van kaskrediet tot

zijn beschikking: woonkrediet en consumentenkrediet.

1. Het woonkrediet dient voor de financiering van een

onroerend goed zoals de aankoop van een terrein of van

een woning, de bouw van een woning, het onderhouden

van vastgoed.

Een hypothecair krediet is een vorm van woonkrediet.

2. Het consumentenkrediet is een lening die wordt

toegekend aan een particulier om er goederen mee aan te

kopen, zoals een salon, een keuken, een auto.

Deze leningen kunnen verschillende vormen aannemen:

o leningen op afbetaling (LOA) zijn kredietcontracten

waarbij een bepaald bedrag ter beschikking wordt

gesteld aan een consument die de som door vaste

maandelijkse afbetalingen zal terugbetalen. Deze vorm

wordt aangeraden voor belangrijke onkosten of

aankopen zoals een nieuwe auto, een lederen salon, …

o kredietopening: de bank staat de klant toe een negatief

saldo op zijn rekening aan te houden, voor een

vastgestelde of niet-vastgestelde periode.

Deze vorm van krediet kan al dan niet verbonden zijn

aan een kredietkaart, zoals een Visa of MasterCard.

Het is de eenvoudigste en meest soepele vorm van

consumentenkrediet. Dit wordt aangeraden voor

onbelangrijke onkosten of aankopen, zoals een nieuwe

wasmachine, een PC, een reis…

o financieringshuur of particuliere leasing.

Het is een financieringscontract met zicht op de

aankoop van een roerend goed.

De ‘leaser’ koopt het goed en verhuurt het aan een

particulier die er het vruchtgebruik van heeft.

Op de vervaldag kan de klant het goed kopen tegen

een vooraf afgesproken prijs die ook in het contract

wordt vermeld.

5. De organisatie van de banken

5.1 Aard van de activiteiten

Volgens de aard van de activiteiten, worden meestal volgende drie

soorten functies onderscheiden: het Front- en Back Office, en de

ondersteuningsfuncties.

Page 19: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 19

Het Front Office.

Het Front Office omvat de teams van de zogenaamde eerste

lijn, die in direct contact staan met de cliënten en de

prospecten, evenals de stafdiensten die hen onmiddellijk

ondersteunen.

Voorbeelden: loketbedienden, relatiebeheerders, account managers.

Het Back Office.

Het Back Office bestaat uit de teams die de administratieve

afwikkeling van de transacties verzorgen Voorbeelden: de verwerking van de kredieten, de transacties met

betrekking tot beleggingen en betalingen …

De beheers- en ondersteuningsfuncties.

Dit zijn functies die deel uitmaken van de hoofdzetel en de twee

vorige teams ondersteunen. Voorbeelden: HRM, Marketing, Juridische zaken, Boekhouding,

Logistiek, Algemeen secretariaat, Beheerscontrole, Informatica.

5.2 Organisatie van de activiteiten

Dikwijls worden de activiteiten georganiseerd volgens een matrix, die

verschillende factoren samen combineren, zoals:

activiteitsdomeinen (cf. 5.2.1);

type klanten (cf. 5.2.2);

producten en diensten (al behandeld);

distributiekanalen (cf. 5.2.3);

geografische zones.

Bij wijze van voorbeeld kan een combinatie van deze factoren

resulteren in een kredietinstelling:

die actief is in retail banking (activiteitsdomein),

die de verkoop van beveks verzorgt (producten en diensten),

die via call centers werkt (distributiekanaal),

met als doelgroep de zelfstandigen (cliëntensegment)

die in de regio Brussel actief is (geografische zone).

Er zijn evenveel organisaties als er banken zijn, daarom worden hierna

enkel de belangrijkste factoren toegelicht.

5.2.1 Type klanten

Vaak bepalen zij de activiteitsdomeinen van de bank.

Op een eerste segmenteringsniveau komt men meestal tot volgende

opdeling:

‘retail’: particulieren, gezinnen, vrije beroepen en kleine

ondernemingen;

Page 20: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 20

middelgrote ondernemingen (die een meer specifieke

bediening vereisen dan wat door een plaatselijk bankkantoor

kan worden geboden);

‘corporate’: grote ondernemingen en multinationals;

institutionele klanten;

overheid;

nichecliënteel: de landbouwsector, de non profitsector, de

diamantsector, …

5.2.2 Activiteitsdomeinen

Hoewel er diverse benamingen en omschrijvingen gebruikt worden in

de organisatie van de bancaire activiteitsdomeinen (ook “Business

lines”, of “strategische activiteitsdomeinen” genoemd), is er een

zekere constante waar te nemen aangaande volgende belangrijke

domeinen:

Retail banking

Dit domein omvat als doelgroep de particuliere cliënten, de

beoefenaars van vrije beroepen en de kleine en middelgrote

ondernemingen.

Doelstelling is aan dit soort van cliënteel gestandaardiseerde

producten aan te bieden op vlak van kredieten, beleggingen,

betalingsverkeer en verzekeringen.

Corporate banking

Als doelgroep worden hier de grote en multinationale

ondernemingen geviseerd.

Opzet is deze ondernemingen te begeleiden bij hun financiële

transacties en montages die dikwijls zeer ingewikkeld zijn.

Asset management

Het voorwerp van dit domein is het beheer van

ge(her)groepeerde kapitalen in Instellingen voor Collectieve

Belegging, zoals beveks en gemeenschappelijke

beleggingsfondsen. Bovendien worden soms individuele

beheerscontracten afgesloten met institutionele of privé-

investeerders.

Private banking

Deze activiteit is gericht op het welgesteld of vermogend

cliënteel voor wie men het vermogen beheert, de financiële

planning verzorgt en/of adviezen formuleert rond erfenissen en

successierechten.

Investment banking

Hier worden vooral de institutionele beleggers en de grote

ondernemingen geviseerd.

Page 21: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 21

De doelstelling is de klanten te begeleiden bij marktoperaties

verbonden aan aandelen zoals

o fusies en overnames;

o beursintroducties;

o kapitaalsverhogingen;

o privé-uitgifte van obligaties, …

5.2.3 Distributiekanalen

Naast de traditionele distributiekanalen (de relationele kanalen),

nemen de elektronische (virtuele) kanalen een steeds belangrijkere

plaats in de distributiestrategie van de financiële instellingen.

Relationele kanalen

Dit zijn kanalen waarbij de cliënt een rechtstreeks en fysisch

contact heeft met zijn bank: lokale bankkantoren (ook wel eens

het bakstenen netwerk genoemd), relatiebeheerders, …

Virtuele kanalen

Hier worden de kanalen bedoeld die de cliënt in staat stellen

om in contact te treden met zijn bank, zonder de tussenkomst

van een ander persoon, met technologische middelen zoals:

phone banking, self banking, Internet banking, PC banking, …

In hoofde van de bank, die zich probeert optimaal efficiënt te

organiseren, staat de vorm van de commerciële relatie in functie van

de toegevoegde waarde van de relatie:

indien de toegevoegde waarde hoog is, zoals bij problemen

rond vermogensbeheer of bij kredietonderhandelingen, zal de

relatie van het type “face to face” zijn;

als de toegevoegde waarde laag is, zoals bij stortingen of

terugtrekkingen van geld, raadplegen van saldi van

rekeningen, zal de relatie eerder virtueel zijn;

als de toegevoegde waarde zich ergens tussenin situeert,

zullen de contacten eerder van het relationele type zijn, maar

dan via de telefoon.

5.3 Controle over de bankactiviteiten van de kredietinstellingen

De organisatie van een bank is ondenkbaar zonder een toezichts- en

omkaderingsstructuur. De controle wordt door de wetgeving opgelegd.

Het toezicht van de kredietinstelling is meestal georganiseerd op vier

niveaus die kunnen worden voorgesteld volgens vier concentrische

cirkels.

De twee eerste niveaus hebben betrekking op de interne organisatie,

de twee volgende op het extern toezicht.

Page 22: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 22

1. Niveau 1: interne controle van de bank in de schoot van de

verschillende operationele entiteiten zelf van de

kredietinstellingen.

Doelstelling is de correcte afhandeling van de transacties te

controleren en de toepassing van de geldende procedures.

2. Niveau 2: interne audit gecentraliseerd en verzekerd door een

afzonderlijke entiteit (Directie of Afdeling).

3. Niveau 3: extern toezicht, uitgeoefend door de revisoren die

door de NBB worden erkend.

4. Niveau 4: extern toezicht uitgeoefend door de NBB/ECB.

6. Bancaire strategieën en evolutie

6.1 Bancaire strategieën

Zoals bij de meeste bedrijven, zijn de bedrijfsstrategieën gericht op

doelstellingen betreffende groei;

doelstellingen betreffende rendabiliteit.

De rendabiliteit is onder meer bepaald door

de kostenbeheersing van de werking;

de beheersing van de risico’s waarmee de bank wordt

geconfronteerd.

De meeste risico’s houden verband met de transformatiefunctie, zoals

het tegenpartijrisico, het liquiditeitsrisico, het rendementsrisico, het

wisselrisico (cf. 2.2).

De bank wordt ook geconfronteerd met nog andere risico’s zoals de

operationele risico’s die kunnen worden omschreven als risico’s op

verliezen die ontstaan uit niet aangepaste procedures, de menselijke

factor, de systemen of andere externe factoren.

Deze risico’s zijn eigen aan de activiteit zelf van het bankieren en zijn

van uiteenlopende aard: informaticaproblemen, fraude, gebreken in

interne procedures, ...

6.2 Evolutie van de banken: de nieuwe uitdagingen

Naast de problematiek van de risicobeheersing, worden de

bankstrategieën en de evolutie van de banken beïnvloed door talrijke

andere factoren, onder meer:

de technologische vooruitgang en meer bepaald de

digitalisering;

de vermenigvuldiging van de distributiekanalen, vooral gericht

op een multikanaalconcept:

o de virtuele kanalen, door elektronische toepassingen,

voor de eenvoudige operaties, zoals bankieren via

Internet, telefoon, GSM…;

Page 23: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 23

o de relationele kanalen voor meer ingewikkelde

transacties.

het proces van desintermediatie;

de concentratie en internationalisatie van de financiële sector;

het fenomeen van de bankverzekering (bancassurance).

6.2.1 Desintermediatie

Dit verschijnsel wordt verklaard door het feit dat spaargelden niet meer

uitsluitend als deposito's bij banken worden geplaatst, maar meer en

meer worden belegd in effecten die door grote ondernemingen en

overheidsinstellingen rechtstreeks op de markt worden gebracht,

zonder een bank als tussenpersoon.

Volgende voorbeelden kunnen dit verschijnsel illustreren:

particulieren hebben meer en meer de neiging om effecten te

kopen van gemeenschappelijke beleggingsfondsen die tot doel

hebben de ingezamelde spaargelden te investeren veeleer dan

ze als traditioneel deposito te plaatsen bij een bank;

overheidsinstellingen richten zich met de zogenaamde

staatsbons rechtstreeks tot gezinnen en particulieren;

grote ondernemingen doen steeds meer een rechtstreeks

beroep op de kapitaalmarkt in plaats van op bankkrediet;

Een gunstig beursklimaat en/of een laag rentepeil werken

desintermediatie in de hand

In het andere geval zullen de investeerders eerder kiezen voor

traditionele bancaire deposito's.

Eén van de gevolgen van de desintermediatie is dat de rentemarge

vermindert waardoor de banken meer en meer hun opbrengsten uit

commissielonen genereren. Dit verklaart tevens de ontwikkeling van

nieuwe diensten, zoals de verkoop van verzekeringen.

6.2.2 Concentratie en internationalisatie

Op grond van de evolutie van de statistieken betreffende het aantal

banken, kunnen wij een fenomeen van concentratie en van

internationalisatie vaststellen.

Concentratiebeweging.

Wij hebben al gezien dat het aantal banken gestadig is

gedaald. Gelijktijdig is de gemiddelde grootte van de

kredietinstellingen in België aanzienlijk toegenomen.

Op Europees vlak mag België vandaag worden gerekend tot

de landen met een sterk geconcentreerde financiële sector.

De vier grootste bankverzekeraars bekleden hier een

dominante positie. Samen vertegenwoordigen zij meer dan 80

% van de markt.

Internationalisatie.

We stellen een groeiende aanwezigheid vast van instellingen

Page 24: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 24

uit andere Europese lidstaten.

De Europese gedachte, geconcretiseerd in de eenheidsmarkt,

de introductie van de euro, en de integratie van de financiële

markten geeft hiervoor de verklaring.

6.2.3 Bankverzekering (bancassurance)

De meeste banken hebben een strategie van "bankverzekering"

ontwikkeld. Die bestaat erin dat ze via hun eigen distributiekanalen

verzekeringsproducten verkopen, die al dan niet groepseigen producten

zijn.

Hiermee beogen ze hun klanten verder te binden, door meer en meer

diverse financiële (en verzekerings-) producten te verkopen en

bijkomende opbrengsten te genereren onder de vorm van

commissies.

De klemtoon wordt dus verplaatst van transactioneel naar relationeel

of "relatiebankieren".

Bankverzekering kan zich op drie manieren voordoen:

door het aanbieden van verzekeringsproducten van een

gespecialiseerde dochteronderneming;

door een samenwerkingsakkoord af te sluiten met een derde

maatschappij;

door als verzekeringsmakelaar op te treden voor de

verzekeringen die niet standaard worden verkocht.

De tak leven wordt vandaag vooral verkocht via de banken (meer dan

60 % van het jaarlijks incasso van de verzekeraars).

De activiteit van de banken is vooral belangrijk voor

levensverzekeringen waarin tevens een beleggingsaspect vervat zit.

Het gaat in het bijzonder over producten van tak 21, tak 23 en tak 26.

Tak 21 betreft de levensverzekeringen niet gebonden aan

beleggingsfondsen.

Deze producten worden gekenmerkt door een technisch

gewaarborgde intrestvoet (rendement), waarvoor de

bovengrens wettelijk vastligt.

Het gewaarborgd kapitaal kan jaarlijks aangevuld worden met

een winstdeelname die niet mag worden gewaarborgd.

Tak 23 betreft de levensverzekeringen die gebonden zijn aan

beleggingsfondsen. De reserves worden hier belegd in

gemeenschappelijke beleggingsfondsen.

In tegenstelling tot de klassieke levensverzekeringen voorzien

de verzekeringen van tak 23-producten geen gewaarborgd

rendement. Het resultaat van de belegging hangt af van het

resultaat van de beleggingsfondsen.

In periodes met een gunstig beursklimaat en een laag rentepeil

is het duidelijk dat tak 23-producten succesvoller zullen zijn

dan die van tak 21.

Page 25: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 1 - De bankomgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 25

Tak 26 wordt omschreven als ‘kapitalisatieverrichtingen’.

De werking van tak 26 is te vergelijken met die van tak 21: het

geïnvesteerde bedrag wordt gekapitaliseerd tegen een

gewaarborgde interestvoet.

Deze technische interestvoet bepaalt de gewaarborgde

minimumrente.

De minimumrente kan jaarlijks aangevuld worden met een

winstdeling (deelname in de winst). De minimumrente en de

winstdeelname vormen samen het jaarrendement.

Page 26: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 26

DEEL 2 - BASISBEGINSELEN VAN BURGERLIJK RECHT

2.1 Contractueel recht: eindtermen

Onderwerpen Eindtermen

De personen die hun professionele kennis moeten

bewijzen kunnen:

1. Tot standkoming

van een contract

en vormvereisten

1 Bepalen wanneer een consensuele overeenkomst

tot stand komt (indien de partijen gelijktijdig

aanwezig zijn en niet gelijktijdig aanwezig zijn).

2 Bepalen welke de bijkomende vereiste is voor de

vorming van een zakelijk contract en van een

vormelijk contract.

3 De vier geldigheidsvereisten van een contract

opsommen (art. 1108 BW).

4 De sancties herkennen bij ongeldigheid van het

contract.

5 De sancties bij ongeldigheid van het contract van

elkaar onderscheiden (absolute en relatieve

nietigheid).

6 De juridische gevolgen van de nietigheid van het

contract bepalen.

7 Een voorbeeld van ‘benadeling’ geven in verband

met de bankpraktijk.

2. Contractuele

modaliteiten

8 De juridische gevolgen van een opschortende

verbintenis bepalen.

9 De juridische gevolgen van een hoofdelijke

verbintenis bepalen.

3. Tenietgaan van

de

verbintenissen

10 De belangrijkste gevallen van het tenietgaan van

een verbintenis herkennen (betaling, novatie,

schuldvergelijking, kwijtschelding van schuld,

verjaring).

11 Bepalen aan wie men rechtsgeldig kan betalen.

4. Bewijs van de

overeenkomst

12 Bepalen wie het bestaan van het contract moet

kunnen bewijzen (art. 1315 BW).

13 De wettelijke bewijsmiddelen noemen.

14 De twee vormen van het schriftelijk bewijs

onderscheiden (authentieke en onderhandse akte).

15 De vormvereisten van een onderhandse akte

bepalen.

16 De bewijsregels betreffende fotografische,

micrografische, magnetische, elektronische of

optische afschriften in de financiële sector

herkennen.

5. De bekwaamheid 17 De twee oorzaken van handelingsonbekwaamheid

bepalen die bepaald zijn door het burgerlijk

wetboek (leeftijd en gezondheidstoestand) en

voorbeelden ervan kunnen geven.

18 De onbekwamen herkennen die beschermd

worden door een regime van vertegenwoordiging.

19 De onbekwamen herkennen die beschermd

worden door een regime van bijstand door een

Page 27: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 27

andere persoon.

20 De sanctie bepalen voor daden gesteld door een

onbekwame bij niet naleving van de wettelijke

beschermregels.

21 Bepalen in welke mate de ouders afzonderlijk het

patrimonium van een minderjarige mogen beheren.

22 Herkennen in welke gevallen een minderjarige

onder voogdij wordt geplaatst.

23 In de bankpraktijk, de daden van beschikking

herkennen die de ouders en de voogd niet mogen

stellen zonder voorafgaandelijke machtiging van de

vrederechter (artikel 410 BW).

24 De juridische gevolgen bepalen betreffende de

gelden die aan een minderjarige toekomen op

basis van een gerechtelijke beslissing (art. 379

BW).

25 Bepalen of een niet ontvoogd minderjarig kind een

spaarrekening kan openen en in welke mate hij

geld mag afhalen (art. 2 van de wet van 30 april

1958).

26 De handelingen herkennen die een ontvoogde

minderjarige alleen kan stellen of met de bijstand

van een curator en de handelingen waarvoor hij de

machtiging van de vrederechter moet ontvangen.

Page 28: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 28

2.1 CONTRACTUEEL RECHT

1. Tot standkoming van een contract en geldigheidsvereisten

1.1 Totstandkoming van een contract

Een contract is een overeenkomst waarbij één of meer personen zich

tegenover één of meer personen verbinden iets te geven, te doen, of

niet te doen (cf. art. 1101 BW). .

geven: bijvoorbeeld een som geld, een eigendomstitel, …

doen: bijvoorbeeld een betalingsopdracht;

niet doen: bijvoorbeeld zich onthouden van oneerlijke

mededinging.

De meeste contracten zijn consensuele overeenkomsten.

Dit wil zeggen dat zulke overeenkomsten in regel enkel tot stand

komen door het samentreffen van de wil van de partijen, zonder dat

daarbij specifieke formele voorwaarden moeten worden

gerespecteerd.

Een akkoord (consensus) is dus voldoende. Het akkoord bestaat in de

aanvaarding door een partij van het aanbod van de andere partij.

De toestemming kan mondeling worden verstrekt. Het geschrift geldt

enkel als bewijs.

Voorbeeld van consensuele overeenkomst: een verzekeringscontract.

Indien de partijen niet gelijktijdig aanwezig zijn komt het contract

normaal tot stand zodra de partij die het aanbod heeft geformuleerd,

kennis krijgt van de aanvaarding van dit aanbod.

Dit is onder meer het geval als het contract wordt afgesloten via

briefwisseling, ongeacht de vorm: gewone brief, fax, e-mail.

De aanvaarding kan ook blijken uit de betaling (indien dit de

tegenprestatie zou zijn) of zelfs uit de uitvoering van de diensten

voorzien in het contract.

De totstandkoming van het contract kan onderworpen zijn aan

bijkomende vereisten:

zakelijke contracten worden geldig afgesloten mits de

levering van een zaak.

Voorbeelden: een lening, een pand...

vormelijke contracten worden geldig afgesloten mits de

vervulling van bepaalde vormvereisten, zoals de opstelling van

een akte door een notaris of een andere ambtenaar van het

openbare ministerie.

Voorbeelden: een hypotheek, een huwelijkscontract, de schenking

van een onroerend goed.

Page 29: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 29

Bepaalde wetgevingen wijken af van het gemeen recht. Die specifieke

wetten (lex specialis) hebben voorrang op de algemene wet.

Wij geven hieronder enkele praktische voorbeelden.

Bij verkoop ‘op afstand’ van financiële diensten moet de

aanbieder strikte regels eerbiedigen (zoals precontractuele

informatie, bedenktermijn, … (cf. deel 3, hoofdstuk 5).

In een consumentenkrediet komt de kredietovereenkomst tot

stand door de handmatige of elektronische handtekening op

het contract (cf. artikel VII.78 WER).2

Bij gebruik van een ‘voorafgetekende polis’ komt de

verzekering tot stand bij de ondertekening van het document

door de verzekeringnemer.

De voorafgetekende polis wordt vaak gebruikt voor het

afsluiten van een schuldsaldoverzekering en van bepaalde

levensverzekeringen van de takken 21, 23 en 26, zonder of

met beperkte dekking van het risico overlijden (cf. artikel 57

Wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen)

1.2 Geldigheidsvereisten van een contract

Overeenkomsten die wettig zijn aangegaan strekken degenen die

deze hebben aangegaan, tot wet (art 1134, 1ste lid BW).

Een contract is dus enkel geldig als de wettelijke voorwaarden werden

nagekomen.

Artikel 1108 BW bepaalt in dit verband vier voorwaarden:

de (vrije) toestemming van de partij die zich verbindt;

haar bekwaamheid om contracten aan te gaan;

een bepaald voorwerp als inhoud van de verbintenis;

een geoorloofde oorzaak van de verbintenis.

1. toestemming van de partijen.

Om geldig te zijn moet de toestemming vrij zijn.

Bij het bestaan van een gebrek in de toestemming kan de

nietigheid van het contract ingeroepen worden.

Die gebreken zijn:

de dwaling. Dit is een verkeerde voorstelling van

o de aard van het contract, bijvoorbeeld denken dat het

gaat over een spaarverrichting daar waar het gaat over

een risicovolle belegging;

o het voorwerp van het contract, zoals een verkeerd

aandeel kopen;

WER: Wetboek van Economisch Recht3 De verplichting tot betaling van de

gehele schuld en niet enkel een deel ervan.

Page 30: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 30

o de persoon, indien het contract werd afgesloten omwille

van die persoon (of zijn hoedanigheid).

Indien de vergissing een verband houdt met een essentieel

kenmerk van het contract kan de nietigheid van het contract

ingeroepen worden.

bedrog: dit is het opzettelijke misleiden om de toestemming

van de andere partij te verkrijgen. De nietigheid kan

ingeroepen worden indien het contract niet zou zijn afgesloten

zonder het bedrog. Bedrog moet altijd bewezen worden.

geweld. Er is geweld wanneer de vrees van één van de partijen

doorslaggevend is geweest voor het geven van zijn

toestemming. De vrees kan veroorzaakt zijn door fysisch of

moreel geweld uitgaande van een van de partijen of van een

derde.

benadeling: dit is een wanverhouding tussen de prestaties van

de partijen in een wederzijds contract.

Voorbeelden:

o wanneer de prijs van een onroerend goed minder bedraagt

dan 7/12 van zijn waarde;

o bij benadeling van een minderjarige (zie verder);

o wanneer de gevraagde interest voor een lening als

overdreven wordt beschouwd door de rechter

(woekerintrest).

2. bekwaamheid om contracten aan te gaan.

Bepaalde personen hebben niet de bekwaamheid om hun rechten

uit te oefenen, zoals minderjarigen en andere personen die

onbekwaam zijn verklaard. De gevallen van juridische

onbekwaamheid worden verder bestudeerd.

3. een bepaald voorwerp.

Om geldig te zijn moet het voorwerp van het contract bepaald of

bepaalbaar, mogelijk en geoorloofd zijn

(= conform aan de openbare orde en de goede zeden).

Zijn bijvoorbeeld ongeoorloofd: contracten met als voorwerp het

witwassen van geld, de kansspelen, …

4. een geoorloofde oorzaak.

De oorzaak van een verbintenis is de reden waarom een partij zich

verbindt.

In een wederkerige overeenkomst zal de oorzaak van de

verbintenis van de ene partij dus meestal liggen in de verbintenis

van de andere partij. Voorbeeld: de oorzaak van de verbintenis van de koper om de prijs te

bepalen ligt in de verbintenis van de verkoper om het goed te leveren. Om geldig te zijn moet de oorzaak ook geoorloofd zijn, dus niet

tegenstrijdig met de openbare orde of de goede zeden.

Page 31: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 31

1.3 Sancties bij ongeldigheid

Een contract dat niet geldig werd afgesloten kan vernietigd worden.

De nietigheid heeft als gevolg dat het contract nooit heeft bestaan.

De partijen moeten hersteld worden in hun oorspronkelijke situatie.

We onderscheiden de absolute en relatieve nietigheid.

Absolute nietigheid

De absolute nietigheid kan worden ingeroepen door elke

belanghebbende persoon bij ongeoorloofd voorwerp of

ongeoorloofde oorzaak. De nietigheid moet dan door de

rechter worden toegepast, zonder discussie.

Relatieve nietigheid

De relatieve nietigheid kan worden ingeroepen voor de

overeenkomsten die door dwaling, bedrog of geweld zijn

aangegaan en in geval van benadeling.

Zij kan enkel ingeroepen worden door de partij die door de wet

wordt beschermd (zoals een minderjarige of het slachtoffer van

bedrog of dwaling). De relatieve nietigheid wordt door de

rechter beoordeeld, geval per geval.

2. Contractuele modaliteiten

Bepaalde contractuele voorwaarden kunnen een gevolg hebben op de

totstandkoming, de uitvoering, de ontbinding van de overeenkomst. Dit

is onder meer het geval bij het bestaan van verbintenissen onder

opschortende voorwaarde en bij het bestaan van solidaire

verplichtingen.

2.1 Opschortende verbintenis

De verbintenis bestaat maar de uitvoering ervan wordt opgeschort tot

aan de verwezenlijking van een bepaalde gebeurtenis.

Zodra die gebeurtenis verwezenlijkt is moet de verbintenis worden

uitgevoerd.

Voorbeeld: een onderhandse verkoopovereenkomst (compromis) waarbij

wordt bepaald dat de verkoop van een onroerend goed enkel doorgaat indien

de koper een (hypothecaire) lening kan afsluiten.

2.2 Hoofdelijke verbintenis

De modaliteiten van het contract kunnen bepalen dat er verschillende

schuldeisers of schuldenaars zijn. Dit is kenmerkend voor hoofdelijke

verbintenissen.

Wij onderzoeken hier enkel de hoofdelijkheid (solidariteit) tussen

de schuldenaars.

Page 32: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 32

Algemeen gezien is er geen hoofdelijkheid: iedere schuldenaar moet

enkel zijn eigen deel van de totale verplichting nakomen.

In geval van hoofdelijke verbintenis tussen de schuldenaars wijkt men

af van dit principe: ieder van de schuldenaars kan door de

schuldeiser(s) voor het geheel van de verplichting aangesproken

worden.

De schuldeiser verhoogt zijn kans om betaald te worden door de

meest solvabele schuldenaar aan te spreken. De hoofdelijke

verbintenis tussen schuldenaars is bijgevolg van groot belang bij het

verlenen van kredieten.

In burgerlijke zaken wordt de hoofdelijkheid nooit vermoed: de

hoofdelijkheid moet in het contract worden bepaald of door de wet

worden bepaald.

In handelszaken is de hoofdelijkheid de regel.

De hoofdelijkheid kan worden toegepast, behoudens tegenstrijdig

beding of wettelijke afwijking.

3. Tenietgaan van de verbintenis

Een verbintenis komt ten einde in de gevallen bepaald door het

burgerlijk wetboek (artikelen 1234 ev.).

De belangrijkste gevallen zijn: de betaling, de novatie, de

schuldvergelijking, de kwijtschelding en de verjaring.

Betaling. Dit is de uitvoering van de verbintenis.

Een verbintenis kan worden voldaan door ieder die daarbij

belang heeft. Voorbeeld van een hypothecair krediet: de premie van een

brandverzekering kan worden betaald door de kredietverlener indien

de schuldenaar de premie niet heeft betaald.

Een verbintenis kan zelfs worden voldaan door een derde die

daarbij geen belang heeft mits die derde handelt in naam van

de schuldenaar.

De betaling moet gedaan worden aan de schuldeiser of aan

zijn mandataris.

Opmerking: de betaling van een som geld door overschrijving

is pas uitgevoerd op het ogenblik dat de rekening van de

schuldeiser wordt gecrediteerd.

Novatie. Dit is een overeenkomst waarbij de schuldeiser en de

schuldenaar overeenkomen de verplichting uit te doven door

die te vervangen door een nieuwe overeenkomst. Voorbeeld: een schuld betaalbaar in één jaar wordt vervangen door

een schuld betaalbaar in vijf jaar.

Bij novatie heeft de bank er belang bij de initiële waarborgen te

behouden, zoals de hypotheken.

Schuldvergelijking (compensatie): wanneer twee partijen

schuldenaar zijn tegenover elkaar, zullen de schulden

uitgedoofd worden in verhouding tot de laagste schuld.

Page 33: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 33

Voorbeeld: X moet 1.000 euro betalen aan Y en Y moet 800 euro

betalen aan X.

Door de werking van de compensatie moet X nog enkel 200 euro

betalen aan Y.

De schuldvergelijking gebeurt in principe automatisch maar

kan ook worden overeengekomen of worden opgelegd door

een gerechtelijke beslissing.

De schuldvergelijking kan worden toegepast als de schulden

persoonlijk, wederzijds, fungibel (zoals geld), zeker en

opeisbaar (= vervallen) zijn.

In bepaalde gevallen mag de compensatie niet uitgevoerd

worden, zoals bij faillissement en op het gebied van

belastingschulden.

Kwijtschelding van schuld. Dit is een afstand van schuld

door de schuldeiser ten voordele van de schuldenaar.

Verjaring. Na verloop van een door de wetgeving bepaalde

termijn dooft de verbintenis automatisch uit indien de

schuldeiser geen vordering instelt tegen de schuldenaar.

Er zijn heel wat verschillende verjaringstermijnen in het

Belgisch recht.

4. Bewijs van het contract

Het bewijs van de verbintenissen die voortvloeien uit een contract

wordt door het Burgerlijk Wetboek strikt gereglementeerd en berust op

twee principes:

a. Hij die de uitvoering van de verbintenis vordert, moet het bestaan

daarvan bewijzen. Omgekeerd, hij die beweert bevrijd te zijn, moet

het tenietgaan van zijn verbintenis kunnen bewijzen. (cf. art 1315

BW).

b. Het bewijs kan enkel worden geleverd door de wettelijke

bewijsmiddelen (cf. art 1316 BW): schriftelijk bewijs, bewijs door

getuigen, vermoedens, bekentenis en eedaflegging.

1. Schriftelijk bewijs. Dit is het ideale bewijsmiddel dat voorrang

heeft op alle andere. Men kan een onderscheid maken tussen

twee vormen van schriftelijk bewijs:

De authentieke titel.

Dit is een akte opgesteld door een openbare ambtenaar,

zoals een notaris, een griffier, en een rechter.

De akte wordt onderworpen aan wettelijke vormvereisten en

wordt vaak onderworpen aan ‘publiciteitsvereisten’ (=

bekendmaking). De akte is uitvoerbaar zonder beroep te

moeten doen op een rechtbank.

De onderhandse akte.

Dit is een akte opgesteld door de partijen zelf.

De onderhandse akte is geen uitvoerbare titel, maar heeft

tussen de partijen (en tussen hun erfgenamen en

Page 34: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 34

rechtverkrijgenden) dezelfde bewijskracht als een

authentieke akte.

De vormvereisten zijn beperkt :

o de onderhandse akte moet worden ondertekend door

iedere partij.

De handtekening kan ook ‘elektronisch’ zijn, dit is een

geheel van elektronische gegevens dat aan een

bepaalde persoon kan worden toegerekend en het

behoud van de integriteit van de akte aantoont.

De elektronische handtekening heeft dezelfde

bewijskracht als een geschreven handtekening, voor

zover de wettelijke vereisten nagekomen zijn (cf. artikel

1322 BW).

Die vereisten worden doorgaans in de praktijk omgezet

in het kader van de digitaal bankieren.

o de wederkerige contracten (= met wederzijdse

verplichtingen) moeten worden opgesteld in zoveel

exemplaren als er partijen zijn.

o in het bankwezen:

Artikel VII.78 Wetboek Economisch Recht

bepaalt dat, bij een kredietopening voor een

consument, de handtekening van de consument

voorafgegaan moet worden door de geschreven

vermelding ‘gelezen en goedgekeurd voor X

euro op krediet’.

De vermelding ‘gelezen en goedgekeurd ‘ is ook

gebruikelijk voor de akte die de schuldenaar niet

eigenhandig heeft geschreven;

in hoofdelijke borgstellingen zullen de banken

vragen de handgeschreven vermelding “goed

voor hoofdelijke borgstelling voor een bedrag

van x euro” op te nemen.

Bijzondere bewijsregels voor de financiële sector

Een bank kan wettelijk tegenover haar cliënten het bewijs

leveren van haar rechtshandelingen door voorlegging van

hetzij de originele documenten, hetzij fotografische,

micrografische, magnetische, elektronische of optische

afschriften!

2. Bewijs door getuigen.

Dit is een bewijsmiddel dat enkel wordt aanvaard in de

gevallen bepaald door de wet, zoals:

voor materiële feiten;

voor rechtshandelingen die een bepaald bedrag niet

overtreffen (375 euro);

in handelszaken;

Page 35: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 35

bij het bestaan van een begin van bewijs door geschrift of

indien een geschrift verloren is gegaan door overmacht.

3. Bewijs door vermoedens.

Dit zijn gevolgen die de wet (wettelijk vermoeden) of een

rechter afleidt uit feiten (= feitelijk vermoeden).

4. De bekentenis.

Dit is een verklaring betreffende een geschil.

De bekentenis kan gerechtelijk of buitengerechtelijk zijn (maar

dan enkel voor de gevallen waarvoor een bewijs door getuigen

is toegelaten).

5. De gerechtelijke eed.

Dit is een plechtige verklaring die aan een van de partijen kan

worden opgelegd op beslissing van een rechter, in de

omstandigheden door de wet bepaald.

5. De bekwaamheid

5.1 Beginselen

De bekwaamheid is de hoedanigheid om, rechtsgeldig, juridische

handelingen te stellen. De bekwaamheid is de regel, de

onbekwaamheid is de uitzondering.

Een persoon beschikt in principe over twee juridische bekwaamheden:

genotsbekwaamheid, dit is de mogelijkheid om te beschikken

over rechten en plichten;

handelingsbekwaamheid, dit is de hoedanigheid om deze

rechten in eigen naam en voor eigen rekening uit te oefenen.

Het burgerlijk wetboek bepaalt twee oorzaken van onbekwaamheid

de leeftijd, bijvoorbeeld: minderjarigheid;

de gezondheidstoestand.

De vrederechter kan (beschermings)maatregelen bevelen die de

bekwaamheid beperken van meerderjarigen die wegens hun

gezondheidstoestand niet in staat zijn hun belangen zelf

behoorlijk waar te nemen en/of die zich in staat van verkwisting

bevinden. Voorbeeld: verlengde minderjarigheid.

Het burgerlijk wetboek bepaalt twee soorten bescherming:

vertegenwoordiging.

De wettelijke vertegenwoordiger handelt in de plaats en voor

rekening van de onbekwame.

Voorbeelden van onbekwamen onderworpen aan de

vertegenwoordiging:

o minderjarige (= minder dan 18 jaar);

o onbekwaam verklaarde (= meerderjarige in aanhoudende staat

van onnozelheid of krankzinnigheid)

Page 36: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 36

bijstand

De onbekwame oefent zijn rechten uit met de bijstand van een

ander persoon.

Voorbeelden van personen die van bijstand moeten genieten:

o ontvoogde minderjarige voor bepaalde daden;

o verkwisters (personen die door hun spilzucht hun patrimonium

in gevaar brengen).

De daden gesteld door een onbekwame kunnen worden nietig

verklaard bij niet naleving van de wettelijke beschermingsregels.

Wij hernemen hieronder de belangrijkste beschermingsregels met

betrekking tot het patrimonium.

5.2 Niet-ontvoogde minderjarige

5.2.1 Wettelijk beheer van patrimonium door de ouders

Het wettelijk beheer van het patrimonium van de minderjarige wordt

door beide ouders gezamenlijk uitgeoefend (of door één van de

ouders, als er maar één is).

Tegenover derden te goeder trouw mag ieder van de ouders alleen

daden van beheer stellen, op basis van een vermoeden van mandaat

van de andere ouder.

Dit geldt niet voor daden van beschikking (bijvoorbeeld het sluiten van

een rekening van een minderjarige), waarvoor de toestemming van

beide ouders moet worden gevraagd.

De vruchten van het patrimonium van de minderjarige worden gebruikt

voor zijn onderhoud.

Het overschot kan door de ouders worden behouden (wettelijk

genotrecht) tenzij het gaat over de vruchten uit de arbeid of uit

schenkingen met uitsluiting van het wettelijk genot.

De ouders beheren vrij het patrimonium van de minderjarige,

tenzij voor de handelingen opgesomd in artikel 410 BW.

Voor die daden moeten zij de toelating bekomen van de vrederechter.

In de bankpraktijk kunnen de ouders vrij daden stellen zoals:

een zichtrekening, een deposito- of een spaarrekening openen

en geld storten op de rekening;

geld afhalen van die rekeningen;

de waarden (titels) die op vervaldag zijn gekomen terug

investeren;

de tegoeden van de minderjarige ontvangen, kwijting geven en

ze gebruiken.

Zonder voorafgaandelijke machtiging van de vrederechter, mogen

de ouders een aantal handelingen niet stellen (cf. artikel 410 BW),

zoals:

Page 37: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 37

een lening aangaan;

een hypotheek vestigen op goederen van de minderjarige;

een onroerend goed kopen;

bepaalde goederen verkopen, zoals onroerende goederen,

titels en effecten (aandelen, obligaties, …);

gelden gebruiken die aan een minderjarige toekomen op grond

van een gerechtelijke beslissing.

De gerechtelijke beslissing moet bepalen dat die gelden

geplaatst worden op een rekening op naam van de

minderjarige.

Deze rekening is onbeschikbaar tijdens de minderjarigheid,

behoudens machtiging van de rechter- art. 379 BW);

een aantal andere daden die voor de bankpraktijk minder

belangrijk zijn (cf. art 410 BW).

5.2.2 Beperkte bekwaamheid van de minderjarige

De minderjarige mag, rechtsgeldig, volgende daden alleen stellen:

daden betreffende het familiaal leven, zoals een kind erkennen;

bewarende maatregelen.

Dit zijn maatregelen die het vermogen niet aantasten en ertoe

strekken dat vermogen te beschermen en in stand te houden,

zoals dringende herstellingen uitvoeren aan eigen goederen,

verzekeringen afsluiten om zijn patrimonium te beschermen

(schadeverzekeringen);

De opening van een zichtrekening wordt algemeen aanzien als

een bewarende maatregel die het vermogen van het kind niet

in het gedrang brengt.

De opening van een zichtrekening door een minderjarige kan

dus worden toegelaten, voor zover de rekening geen negatief

saldo kan vertonen.

De praktijk van de banken is echter op dat vlak uiteenlopend.

De wetgeving bepaalt dat de minderjarige een spaar- of

depositoboekje mag laten openen, zonder leeftijdsvoorwaarden

en zonder tussenkomst van een wettelijke vertegenwoordiger.

De minderjarige mag in geen geval volgende handelingen stellen:

de handelingen opgesomd in art. 410 BW;

daden van koophandel, zoals het ondertekenen van een

wisselbrief;

een betaling ontvangen, tenzij de wetgeving het toelaat.

De niet-ontvoogde minderjarige mag vanaf de leeftijd van 16

jaar geldsommen opvragen van zijn spaar- of zijn

depositoboekje tot maximum 125 EUR per maand, behoudens

verzet van zijn wettelijke vertegenwoordiger.

Page 38: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 38

Andere daden, die niet verboden zijn (cf. art. 410 BW), die de

minderjarige alleen zou hebben gesteld kunnen enkel vernietigd

worden bij benadeling, dit is een verarming zonder wettelijk nut die

niet in verhouding is met het patrimonium van de minderjarige (=

relatieve nietigheid).

5.3 De voogdij

De voogdij is een vertegenwoordigingsstelsel van een minderjarig

kind, van wie de ouders overleden zijn, niet gekend zijn, afwezig zijn of

in de onmogelijkheid zijn om hun ouderlijk gezag uit te oefenen.

De voogd wordt meestal aangeduid door één van de ouders (door

testament of verklaring voor de vrederechter) of, bij gebrek, door de

vrederechter.

Als wettelijke vertegenwoordiger heeft de voogd onder meer als plicht

het patrimonium van de minderjarige te beheren en in te staan voor

zijn onderhoud.

Zijn rechten en plichten zijn gelijkaardig aan die van de ouders.

Zoals de ouders moet hij machtiging krijgen van de

vrederechter voor de handelingen opgesomd in artikel 410 BW.

De voogd mag de vruchten van het patrimonium gebruiken

voor het onderhoud van de minderjarige, maar de vrederechter

kan modaliteiten bepalen om de minderjarige te beschermen.

Zo kan de vrederechter:

o het jaarlijks budget bepalen voor het onderhoud van de

minderjarige en de voorwaarden voor het gebruik van het

overschot;

o de banken aanduiden waar rekeningen op naam van de

minderjarige kunnen geopend worden;

o aan een bank de opdracht geven om de roerende waarden

te beheren;

o bepalen welke de voorwaarden zijn om de tegoeden en

roerende waarden af te halen;

o de modaliteiten bepalen om de tegoeden te beleggen.

De voogd mag de daden niet stellen die hem verboden zijn,

zoals:

o daden die een verarming zouden veroorzaken, zonder

tegenwaarde (schenking, legaat, borgtocht, …);

o de aankoop van goederen van de minderjarige.

De voogd kan aansprakelijk worden gesteld voor de schade

veroorzaakt door een slecht beheer.

Page 39: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 39

5.4 De ontvoogde minderjarige

De ontvoogding heeft van rechtswege plaats bij huwelijk.

De ontvoogding kan ook vanaf 15 jaar worden uitgesproken door de

familierechtbank, meestal op aanvraag van de ouders (of één van

hen) of van de voogd.

De ontvoogding neemt een einde bij de meerderjarigheid.

De ontvoogde minderjarige wordt gelijkgesteld met een minderjarige

wat de persoon betreft.

Met betrekking tot zijn patrimonium wordt hij onderworpen aan een

bijstandsregime van een curator (= echtgenoot bij huwelijk; aangeduid

door familierechtbank in andere gevallen).

De ontvoogde minderjarige:

mag alleen bewarende maatregelen nemen en beheersdaden

stellen, zoals:

o een inkomen innen;

o een schadeverzekering afsluiten om zijn patrimonium te

beschermen;

o zijn onroerende goederen verhuren voor minder dan 9

jaar.

moet bijgestaan worden door een curator voor bepaalde

daden, zoals:

o onroerende rechtsvorderingen instellen of zich

daartegen verzetten;

o het in ontvangst nemen van gelden en daarvan kwijting

geven;

o het beleggen van de ontvangen gelden;

moet de machtiging van de vrederechter ontvangen voor de

handelingen opgesomd in artikel 410 BW – cf. wettelijk beheer

ouders en voogdij), zoals:

o geld lenen;

o een onroerend goed bezwaren met een hypotheek of

een huurcontract van meer dan 9 jaar;

o een onroerend goed verkopen.

mag in geen geval een schenking doen en de functie van

testamentuitvoerder aanvaarden (= verboden handelingen).

5.5 Beperkingen bekwaamheid meerderjarigen

De wet van 17 maart 2013 voorziet in bijzondere

beschermingsmaatregelen voor twee categorieën meerderjarigen:

zij die die wegens hun gezondheidstoestand niet in staat zijn

zonder bijstand of andere beschermingsmaatregel hun

Page 40: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 40

belangen van vermogensrechtelijke of niet-

vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen;

zij die zich in staat van verkwisting bevinden.

Deze beschermingsmaatregelen kunnen de vorm aannemen van:

buitengerechtelijke bescherming.

Dit is een systeem waarbij een meerderjarige aan een derde

een volmacht geeft voor het geval er hem ooit een

gerechtelijke beschermingsmaatregel zou worden opgelegd.

Die volmacht kan enkel betrekking hebben op de bescherming

van goederen.

De akte wordt verleden voor een notaris of op de griffie van het

vredegerecht.

gerechtelijke bescherming.

Dit is een systeem waarbij de vrederechter voor de betrokken

meerderjarige een beschermingsmaatregel beveelt en deze,

als een gevolg daarvan, in meer of mindere mate onbekwaam

wordt om zelf handelingen te stellen.

Deze beschermingsmaatregel kan bestaan in bijstand of

vertegenwoordiging door een bewindvoerder.

Handelingen met betrekking tot de goederen gesteld in strijd

met de beschermingsmaatregel zijn nietig of kunnen worden

vernietigd wegens benadeling.

Page 41: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 41

2.2 HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

Eindtermen

Onderwerpen Eindtermen

De personen die hun professionele kennis moeten bewijzen

kunnen:

1. Primair

huwelijksver-

mogensrecht

1. De begripsomschrijving van het primair

huwelijks(vermogens)stelsel en de kenmerken van dit

stelsel kennen.

2. De wederzijdse rechten en plichten kennen van iedere

echtgenoot op gebied van samenwoning, verblijfplaats,

beroepsuitoefening, ontvangst van inkomsten, openen van

financiële rekeningen en huren van een bankkluis.

3. Omschrijven hoe de besteding van de inkomsten moet

gebeuren in functie van de bescherming van de

huishouding.

4. Voorbeelden van dringende en voorlopige maatregelen

formuleren.

5. Weten wat een nietigheidsvordering is en een voorbeeld

ervan geven.

2. Secundair

huwelijksver-

mogensrecht

6. Het ‘secundair huwelijksstelsel’ beschrijven.

7. Het conventioneel (contractueel) stelsel en het wettelijk

stelsel van elkaar onderscheiden.

8. De drie vermogens binnen het wettelijk stelsel kennen

9. De bestanddelen kennen waaruit elk vermogen kan

samengesteld zijn

10. Bepalen door wie het eigen vermogen en het

gemeenschappelijke vermogen wordt bestuurd

11. Voorbeelden aanhalen waarbij beide echtgenoten met

betrekking tot de gemeenschap hun toestemming moeten

verlenen

12. De vier oorzaken van ontbinding van het

huwelijksvermogensstelsel kennen.

3. Het

huwelijks-

contract

13. Verwoorden welke de drie voornaamste

huwelijksvermogensstelsels zijn die door een

huwelijkscontract kunnen gekozen worden, andere dan

het wettelijk stelsel

14. Weten dat het huwelijkscontract moet worden opgesteld

via een door de notaris opgemaakte akte.

15. De mogelijkheid van het wijzigen van een

huwelijkscontract kennen

4. Het wettelijk

samenwonen

16. Het wettelijk samenwonen omschrijven.

17. De vormvoorwaarden voor het ‘wettelijk samenwonen’

kennen.

18. Weten in welke drie gevallen het wettelijk samenwonen

wordt beëindigd.

19. De rechten en de plichten verduidelijken van wettelijk

samenwonenden op gebied van de bijdrage in de

huishouding en de gemeenschappelijke woning.

20. Het wettelijk vermogensstelsel kennen en de mogelijkheid

om ervan af te wijken bij authentieke akte.

Page 42: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 42

2.2 HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

Het huwelijksvermogensrecht regelt de vermogensrelaties tussen de

echtgenoten. Die relaties worden hoofdzakelijk geregeld door het

secundair huwelijk(vermogens)stelsel, dat afhankelijk is van de keuze

van de echtgenoten (met of zonder huwelijkscontract).

Daarnaast bestaat er een ander stelsel, het primair

huwelijk(vermogens)stelsel, dat op dwingende wijze de rechten en

plichten regelt tussen de echtgenoten.

1. Primair huwelijksvermogensstelsel

Het primair huwelijksstelsel regelt de rechten en de plichten van de

echtgenoten, ongeacht het secundair huwelijksstelsel dat door de

echtgenoten wordt gekozen om hun patrimoniale relaties (=

vermogen) te regelen.

Dit stelsel, opgelegd door het burgerlijk wetboek is prioritair,

automatisch en dwingend van aard (de echtgenoten mogen er niet van

afwijken).

Het primair stelsel heeft als doelstelling het dagelijks leven van de

echtgenoten te regelen, in het bijzonder de:

1. eigenlijke rechten en plichten van de echtgenoten;

2. bescherming van de huishouding;

3. bescherming van de gezinswoning;

4. maatregelen in geval van (echtelijke) moeilijkheden.

1.1 Rechten en plichten van de echtgenoten

Beide echtgenoten hebben dezelfde rechten en plichten. Zij:

dienen samen te wonen en zijn elkaar trouw, hulp en bijstand

verschuldigd (art. 213 BW).

kiezen samen de echtelijke verblijfplaats.

Indien zij hierover geen overeenstemming bereiken, kan de

familierechtbank een verblijfplaats aanwijzen (art. 214 BW).

De toestemming van de andere echtgenoot is niet vereist om:

Primair stelsel

Toepasselijk op alle echtgenoten

Secundair stelsel

Hangt af van de gekozen stelsel

Contractueel stelsel

Gekozen door huwelijkscontract

Vermogen van

de echtgenoten

Wettelijk stelsel

Bij afwezigheid

huwelijkscontract

Page 43: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 43

een beroep uit te oefenen (art. 216 BW). De andere

echtgenoot kan zich wel tot de familierechtbank wenden indien

aan het beroep van de betrokken echtgenoot een “ernstig

nadeel verbonden is voor zijn zedelijke of stoffelijke belangen

of voor die van de minderjarige kinderen”.

De familierechtbank kan desgevallend een verbod opleggen

het beroep uit te oefenen en/of de uitoefening van het beroep

afhankelijk stellen van een voorafgaande wijziging van het

huwelijksvermogensstelsel van de echtgenoten;

hun eigen inkomsten te ontvangen en te beheren (art. 217

BW). Dit geldt ook voor inkomsten uit gemeenschappelijke

goederen. Wel moeten ze die besteden aan de lasten van het

huishouden;

een depositorekening of een effectenrekening te openen op

eigen naam, en een kluis te huren.

Ten aanzien van de bank, wordt elke echtgenoot vermoed het

exclusief beheer te hebben van de rekening of de waarden die

in de bankkluis worden bewaard. Praktisch betekent dit dat de

bank niet moet nagaan of de gelden eigen zijn en welk het

huwelijksstelsel is (behoudens in geval van kredieten).

De financiële instelling heeft wel de verplichting om de andere

echtgenoot per brief op de hoogte te stellen van het openen

van een rekening of het huren van een bankkluis.

1.2 Bescherming van de huishouding

De wetgever hecht een bijzonder belang aan de bescherming van de

"huishouding", zowel in het belang van het gezin, als in het belang van

de eventuele schuldeisers.

Om die reden:

moeten beide echtgenoten bijdragen in de lasten van het

huwelijk in verhouding tot hun vermogen (art. 221 BW). De

meest gegoede moet de andere doen delen in zijn

levensstandaard.

voorziet de wet in een hoofdelijkheid3 voor de schulden

aangegaan ten behoeve van het huishouden en de opvoeding

van de kinderen, tenzij zij buitensporig zijn gelet op de

bestaansmiddelen (art. 222 BW).

1.3 Bescherming van de gezinswoning

De toestemming van beide echtgenoten is vereist om over de

gezinswoning te beschikken, (zoals verkoop, schenking, …) ongeacht

aan wie die in eigendom toebehoort en ongeacht het

huwelijksvermogensstelsel.

3 De verplichting tot betaling van de gehele schuld en niet enkel een deel

ervan.

Page 44: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 44

Indien de voornaamste gezinswoning een huurwoning is:

behoren de huurrechten aan beide echtgenoten, ook al werd

de woning (lang) vóór het huwelijk gehuurd;

moet de opzeg van de huurovereenkomst bij aangetekend

schrijven aan beide echtgenoten afzonderlijk worden betekend;

moeten de beide echtgenoten samen de huurovereenkomst

opzeggen (bij betwisting: de familierechtbank).

1.4 Maatregelen bij (echtelijke) moeilijkheden

Wanneer één van de echtgenoten in de onmogelijkheid verkeert om

zijn plichten na te komen of wanneer één van de echtgenoten verzuimt

dit te doen, dan beschikt de andere echtgenoot over een aantal

instrumenten waardoor hij alsnog zijn rechten kan doen nakomen:

1. machtiging door één van de echtgenoten aan de andere

echtgenoot om hem te vertegenwoordigen.

Deze lastgeving kan echter te allen tijde herroepen worden

(art. 219 BW).

2. Sommendelegatie.

Indien één van de echtgenoten naar zijn vermogen niet bijdraagt in

de lasten van het huwelijk kan de familierechtbank de andere

echtgenoot laten machtigen om de inkomsten en verschuldigde

sommen van de "schuldige" echtgenoot te ontvangen.

Dit vonnis kan aan de schuldenaars worden tegengeworpen.

Zo kan bijvoorbeeld de werkgever van de "schuldige" echtgenoot

verplicht worden het loon (of een deel daarvan) aan de andere

echtgenoot uit te betalen.

3. dringende en voorlopige maatregelen.

Bij ernstige verstoring van de echtelijke verstandhouding of indien

een echtgenoot grovelijk aan zijn plichten verzuimt, kan de

(andere) echtgenoot bij de familierechtbank dringende en

voorlopige maatregelen vorderen betreffende de persoon of de

goederen van de echtgenoten en de kinderen (cf. art. 223 BW).

Voorbeelden: verbod opleggen goederen te vervreemden, te

hypothekeren, te verpanden…

De familierechtbank kan de banken hierbij betrekken:

o door bij de bank informatie in te winnen, bijvoorbeeld

over de financiële toestand van de echtgenoten;

o door banktegoeden (rekeningen) te blokkeren.

4. verzoek tot nietigverklaring: op verzoek van een echtgenoot

kunnen een aantal wettelijk bepaalde handelingen gesteld door de

andere echtgenoot worden nietig verklaard, door de

familierechtbank (cf. art. 224 BW):

1. handelingen in overtreding met de bescherming van de

gezinswoning;

Page 45: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 45

2. handelingen in weerwil van een verbod tot vervreemding of

hypotheek vestiging krachtens een verzoek tot dringende en

voorlopige maatregel;

3. schenkingen die het gezinsbelang in gevaar brengen;

4. persoonlijke zekerheden die de gezinsbelangen in gevaar

brengen (de zekerheden worden uitgelegd in hoofdstuk 4.2).

Dit laatste heeft vooral betrekking op de borgstellingen door

één van de echtgenoten toegestaan, die zijn eigen vermogen

zodanig aantasten dat die niet meer kan bijdragen in de lasten

van het huishouden.

Om zich te weren tegen de gevolgen van de nietigverklaring,

hebben de banken onder meer volgende oplossingen:

o een hoofdelijke borgstelling bekomen van beide

echtgenoten.

o een schriftelijke verklaring aanvragen aan de andere

echtgenoot, waarbij die bijvoorbeeld stelt ‘kennis te

hebben van de persoonlijke zekerheid gesteld door de

andere echtgenoot en hiervoor aan deze laatste

uitdrukkelijk zijn toestemming geeft’.

2. Secundair huwelijksvermogensstelsel

Het secundair huwelijksvermogensstelsel regelt de patrimoniale

relaties van het huwelijk tussen de echtgenoten en t.o.v. derden, zoals

de schuldeisers.

Deze regels zijn van aanvullend recht.

Het secundair huwelijksvermogensstelsel wordt zelf onderverdeeld in

twee stelsels:

het contractueel stelsel: dit is het huwelijksstelsel dat de

echtgenoten zelf bepalen bij huwelijkscontract.

het wettelijk stelsel: dit is het huwelijksvermogensstelsel

waarvan de regels bepaald worden door de wetgever als de

echtgenoten niet hebben gekozen voor een contractueel

stelsel.

2.1 Het wettelijk stelsel

In het wettelijk stelsel onderscheiden we drie vermogens,

samengesteld uit actief- en passiefbestanddelen:

1. het eigen vermogen van de man;

2. het eigen vermogen van de vrouw;

3. het gemeenschappelijk vermogen.

Page 46: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 46

2.1.1 Het eigen vermogen van man en vrouw

Het eigen vermogen wordt zelfstandig beheerd door ieder van de

echtgenoten. Het bestaat voornamelijk uit:

ACTIEF goederen en schuldvorderingen die aan elk toebehoren op

de dag van het huwelijk (vb. huis op eigen grond);

goederen en schuldvorderingen tijdens het huwelijk

verworven als gevolg van schenking, erfenis of testament;

de kleren en voorwerpen voor persoonlijk gebruik;

het literaire, artistieke of industriële eigendomsrecht;

het recht op herstel van persoonlijke, lichamelijke of morele

schade;

het recht op pensioen, lijfrente of soortgelijke uitkering die

één echtgenoot alleen bezit;

de goederen verkregen door zaakvervanging of

wederbelegging van eigen gelden.

PASSIEF De schulden

die dagtekenen van voor het huwelijk;

verbonden aan vrijgevigheden van één van de echtgenoten;

door een echtgenoot aangegaan in het uitsluitend belang

van zijn eigen vermogen;

ontstaan uit een persoonlijke of zakelijke zekerheid door een

echtgenoot gesteld in een ander belang dan het

gemeenschappelijk vermogen;

ontstaan uit handelingen gesteld door één van de

echtgenoten wanneer de toestemming van beide

echtgenoten vereist is;

ontstaan uit een verboden beroep (cf. art. 216 BW);

ontstaan uit strafrechtelijke veroordelingen of wegens

onrechtmatige daad door één echtgenoot.

De betaling van de eigen schulden wordt verricht met het eigen

vermogen

2.1.2 Het gemeenschappelijk vermogen

ACTIEF

vruchten en inkomsten van eigen goederen;

goederen geschonken of vermaakt aan beide echtgenoten;

goederen waarvan nooit bewezen is dat zij eigen zijn.

PASSIEF de schulden door beide echtgenoten aangegaan

(gezamenlijk of hoofdelijk), zoals een hypothecaire lening

voor de aankoop van een gezamenlijk onroerend goed;

de schulden door één echtgenoot aangegaan ten behoeve

van de huishouding of in het belang van het

gemeenschappelijk vermogen;

de schulden ten laste van giften aan beide echtgenoten

gedaan;

de onderhoudsschulden;

de schulden waarvan niet bewezen is dat ze eigen zijn.

De gemeenschappelijke schulden zijn principieel verhaalbaar op de

drie vermogens.

Het eigen vermogen van de niet-contracterende echtgenoot is echter

Page 47: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 47

niet verhaalbaar wat betreft de schulden voor de huishouding, de

beroepsschulden, de intresten op eigen schulden, de

onderhoudsgelden ten voordele van kinderen van één van de

echtgenoten.

Tussen de echtgenoten onderling kan het bewijs dat een bepaald

goed tot het eigen of het gemeenschappelijk vermogen behoort,

geleverd worden door alle wettige middelen (zoals een factuur, een

onderhands contract of inventaris).

T.o.v. derden worden de bewijsstukken echter beperkt tot titels met

vaste dagtekening, van bescheiden van openbare dienst of van

bescheiden door de wet erkend.

Bijvoorbeeld: uittreksels van een bank- of spaarrekening, aangifte van

nalatenschap, boedelbeschrijving van een nalatenschap, authentieke

akte van een schenking.

2.1.3 Het beheer van de vermogens

Het beheer omvat:

1. het dagelijks bestuur;

2. het genot (gebruik);

3. de beschikking (mogelijkheid tot verkoop, hypotheek, in

pandgeving, schenking).

De regeling van het beheer verschilt naargelang het gaat om het eigen

vermogen of het gemeenschappelijk vermogen

Het eigen vermogen wordt door iedere echtgenoot alleen

bestuurd, met uitzondering van het eigendom van één van de

echtgenoten, aangewend als gezinswoning (de eigenaar moet

de toestemming verkrijgen van de andere echtgenoot).

Het gemeenschappelijk vermogen wordt in principe door ieder

van de beide echtgenoten gelijklopend bestuurd.

Dat wil zeggen dat elk van de echtgenoten alleen kan

handelen. Op die basisregel bestaan voornamelijk twee

uitzonderingen

1. de handelingen in het kader van de beroepsuitoefening

worden gesteld door de echtgenoot die het beroep

uitoefent, zonder tussenkomst van de andere echtgenoot;

2. voor een aantal bestuurshandelingen die ingrijpende

gevolgen teweegbrengen wordt de toestemming van beide

echtgenoten vereist (gezamenlijk bestuur), zoals

aankoop, verkoop, hypotheek, schenking van een

onroerend goed;

aankoop, verkoop van handelsfonds;

huurcontract van meer dan 9 jaar;

Page 48: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 48

kopen op afbetaling;

aangaan van een lening of van een

consumentenkrediet, behalve wanneer die noodzakelijk

zijn voor de huishouding of de opvoeding van de

kinderen;

hypothecaire schuldvorderingen (overdragen, in pand

geven, opheffen, in ontvangst nemen van

terugbetaling);

geven, aanvaarden of verwerpen van een

gemeenschappelijk schenking.

2.1.4 De ontbinding van het wettelijk stelsel

Het wettelijk stelsel wordt ontbonden door:

1. overlijden van een echtgenoot;

2. echtscheiding of scheiding van tafel en bed;

3. gerechtelijke scheiding van goederen (uitgesproken door de

rechtbank van eerste aanleg);

4. overgang naar een ander huwelijksvermogensstelsel.

De ontbinding heeft als gevolg dat de vermogens worden vereffend en

verdeeld, na het opstellen van een boedelbeschrijving (beschrijving en

waardering van de gemeenschappelijke goederen en schulden).

De inventaris moet worden opgesteld binnen de drie maanden na de

datum van ontbinding van het huwelijksstelsel, bij authentieke akte of

door een onderhandse akte indien alle partijen meerderjarig zijn en

hiermee instemmen.

De vereffening gaat de verdeling vooraf. De samenstelling van de drie

vermogens wordt bepaald op de dag van de ontbinding. Alle goederen

die een echtgenoot verwerft na de ontbinding zijn eigen, evenals alle

na de ontbinding aangegane schulden.

Vóór de vereffening dienen de vergoedingen te worden verrekend van

de bedragen, waarden en goederen die eventueel verschuldigd zijn

tussen het gemeenschappelijk vermogen en de eigen vermogens.

2.2 Het contractueel stelsel

2.2.1 Het huwelijkscontract

De echtgenoten kunnen al dan niet kiezen voor het wettelijk stelsel.

Indien zij een ander stelsel willen, dienen zij vóór het huwelijk over te

gaan tot de opstelling van een huwelijkscontract.

Het huwelijkscontract is een authentieke akte, opgemaakt voor een

notaris. Het wordt vóór het huwelijk opgemaakt, maar treedt slechts in

werking vanaf de voltrekking van het huwelijk. Daar het

Page 49: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 49

huwelijkscontract afwijkt van het wettelijk stelsel, wordt een bijzondere

publiciteit voorzien.

Bij huwelijkscontract kunnen de echtgenoten kiezen voor:

1. het wettelijk stelsel, met wijzigingen in de actiefbestanddelen of

de verdelingsregels;

2. het stelsel van zuivere scheiding van goederen: eigen

vermogen van de man en eigen vermogen van de vrouw,

zonder gemeenschappelijk vermogen;

3. het stelsel van zuivere scheiding van goederen met beperkte

gemeenschap.

2.2.2 Wijziging aan het huwelijkscontract

De echtgenoten kunnen in beginsel tijdens het huwelijk hun

huwelijkscontract naar goeddunken wijzigen. Zij kunnen bijvoorbeeld:

de samenstelling van de verschillende vermogens wijzigen;

het gemeenschappelijk vermogen uitbreiden of beperken;

een volledige gemeenschap bedingen.

De echtgenoten moeten dit doen met wederzijdse toestemming en via

authentieke akte verleden voor een notaris, die hieraan de nodige

publiciteit moet geven (o.a. publicatie in het Belgisch Staatsblad).

3. Het wettelijk samenwonen

3.1 Verklaring van wettelijke samenwoning

Onder "wettelijk samenwonen" wordt verstaan de toestand van

samenleven van twee natuurlijke personen die een schriftelijke

verklaring hierover hebben afgelegd voor de ambtenaar van de

burgerlijke stand van de gemeenschappelijke woonplaats.

Om dergelijke verklaring te kunnen afleggen moeten beide personen

aan volgende voorwaarden voldoen:

1. niet verbonden zijn door een huwelijk of door een andere

wettelijke samenwoning;

2. bekwaam zijn om een contract aan te gaan.

Er zijn geen voorwaarden betreffende het geslacht of de familiale

verhouding.

3.2 Einde van het wettelijk samenwonen

Het wettelijk samenwonen houdt op door

het huwelijk van (minstens) één van beide personen;

het overlijden;

door middel van een schriftelijke verklaring van beide

samenwonende personen of van één van hen, overhandigd

Page 50: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 50

aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de woonplaats

van beide samenwonenden.

3.3 Rechten en plichten van de samenwonenden

De rechten en plichten van de samenwonenden zijn gelijkaardig aan

die van de echtgenoten in het primair huwelijksvermogensstelsel, in

het bijzonder de regels betreffende:

de bescherming van de gezinswoning;

de bijdrage in de lasten van de huishouding, in evenredigheid

van hun mogelijkheden;

de bijdrage in de schulden door één van de wettelijk

samenwonenden aangegaan ten behoeve van het samenleven

en van de kinderen die door hen worden opgevoed: de andere

samenwonende wordt hiervoor hoofdelijk verbonden, tenzij zij

buitensporig zijn (rekening gehouden met de middelen

waarover zij samen beschikken).

3.4 Vermogensregeling

De wet voorziet in een stelsel van scheiding van goederen, tenzij dat

de samenwonenden bij overeenkomst in een andere regeling hebben

voorzien.

Elk van de wettelijk samenwonenden is eigenaar van:

de goederen waarvan hij de eigendom kan bewijzen;

de inkomsten uit zijn vermogen of arbeid.

De goederen waarvan geen van beide personen de eigendom kan

bewijzen en de inkomsten daarvan, worden geacht in onverdeeldheid

te zijn.

De samenwonenden kunnen hun wettelijk samenwonen en het beheer

ervan zelf regelen bij authentieke overeenkomst.

3.5 Maatregelen in geval van moeilijkheden

Indien de verstandhouding tussen de samenwonenden ernstig wordt

verstoord, kan de familierechtbank op verzoek van één van hen

dringende en voorlopige maatregelen treffen.

Die maatregelen kunnen verband houden met de gemeenschappelijke

verblijfplaats, de persoon en de goederen van de samenwonenden

en/of hun kinderen of de wettelijke en contractuele verplichtingen van

beide samenwonenden.

Page 51: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 51

2.3 ERFRECHT

Eindtermen

Onderwerpen Eindtermen

De personen die hun professionele kennis moeten

bewijzen kunnen:

1. Inleiding: begrippen,

openvallen van de

nalatenschap,

vereisten om te erven

en successierechten.

1. Een aantal begrippen verduidelijken: erfrecht,

nalatenschap, wettelijke en testamentaire

erfopvolging, reservataire erfgenamen, volle

eigendom, naakte eigendom en vruchtgebruik.

2. Kennen wat een financiële instelling moet doen

bij het openvallen van een nalatenschap.

3. Kennen welke elementen de tarieven van de

successierechten bepalen (geërfd bedrag en

graad van verwantschap) en zich herinneren dat

de tarieven verschillen naargelang het gewest

2. De wettelijke

erfopvolging

4. Beschrijven waaruit de nalatenschap bestaat

5. De positie van de langstlevende echtgenoot en

van de kinderen als erfgenaam verduidelijken.

6. Uitleggen wat ‘omzetting van vruchtgebruik’ is

3. De erfrechtelijke

reserve

7. Het ‘beschikbaar gedeelte’ en het ‘voorbehouden

deel’ (de reserve) van elkaar onderscheiden

8. De reservataire erfgenamen opsommen

9. Weten wat de reserve is en dat de reserve van

iedere reservataire erfgenaam onder de vorm

van een fractie wordt bepaald.

10. De gevolgen van de aantasting van de reserve

kennen

4. De testamentaire

erfopvolging

11. Een ‘testamentaire erfopvolging’ definiëren

12. De kenmerken kennen die bepalend zijn voor de

geldigheid van een ‘eigenhandig testament’

5. Het aanvaarden en

verwerpen van

nalatenschappen

13. Het drievoudig optierecht van iedere erfgenaam

kennen

14. Elk optierecht verduidelijken

6. Schenkingen /

Handgift

15. Een schenking vergelijken met een testament

16. Een ‘notariële schenking’ herkennen

17. Een ‘handgift’ definiëren

Page 52: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 52

2.3 ERFRECHT

1. Inleiding

1.1 Begrippen

Het erfrecht omvat de rechtsregels die de overgang regelen van de

nalatenschap van een overleden persoon (de ‘de cujus’ of ‘erflater’) op

de erfgenamen.

De nalatenschap is het geheel van de goederen en de schulden die de

overleden persoon nalaat.

De overdracht van deze goederen kan gebeuren, hetzij krachtens de

wet (wettelijke erfopvolging), hetzij door een testamentaire

beschikking (testamentaire erfopvolging), hetzij door een

schenkingsakte (contractuele erfopvolging).

Wettelijke erfopvolging.

Dit is de overdracht door de wet bepaald indien de overledene

geen testament heeft gemaakt, in het voordeel van de

wettelijke erfgenamen (de personen met een graad van

verwantschap met de erflater en de echtgenoot).

De reservataire erfgenamen zijn de erfgenamen voor wie de

wetgever een bepaald gedeelte van de nalatenschap heeft

voorbehouden.

Testamentaire erfopvolging.

Dit is de overdracht geregeld, door de wil van de overleden

persoon, in een testament.

Ieder persoon heeft in principe het recht om te beschikken over

zijn goederen voor de dag dat hij overlijdt.

De contractuele erfopvolging.

Dit is een erfopvolging tussen echtgenoten op grond van een

gift opgenomen in een afzonderlijke schenkingsakte of in een

huwelijkscontract.

Wanneer n.a.v. een nalatenschap goederen verdeeld worden kan dit

gebeuren in volle eigendom, in vruchtgebruik of in naakte/blote

eigendom.

Volle eigendom.

Is het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak het

genot te hebben en erover te beschikken.

Het omvat de naakte eigendom (beschikkingsrecht) en het

vruchtgebruik (recht op het gebruik en op de vruchten).

Naakte (of blote) eigendom.

Dit is het eigendomsrecht, echter zonder het vruchtgebruik.

Het recht van de naakte eigenaar is dus beperkt tot het

beschikkingsrecht (zoals het recht om het goed te verkopen).

Vruchtgebruik

Dit is het recht om van een zaak het genot te hebben, waarvan

een ander de (naakte) eigendom heeft.

Page 53: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 53

De vruchtgebruiker heeft het recht om het goed te gebruiken

en op het genot van de vruchten (zoals de huurgelden), maar

hij mag over het goed niet beschikken.

1.2 Openvallen van de nalatenschap en vereisten

Nalatenschappen vallen open op de plaats en op het tijdstip van het

overlijden van een persoon (= bewezen door overlijdensakte)

Om te kunnen erven moeten de erfgenamen:

in leven zijn op het ogenblik dat de nalatenschap openvalt.

Een kind dat reeds verwekt was wordt erfgenaam op

voorwaarde dat het levensvatbaar geboren wordt.

niet onwaardig zijn, namelijk zich tegenover de overleden

persoon niet schuldig hebben gemaakt aan erge feiten door de

wet bepaald, zoals veroordeling wegens, o.a, moord of

moordpoging op de erflater.

de nalatenschap hebben aanvaard.

Wanneer een financiële instelling op de hoogte wordt gebracht van het

overlijden van één van haar cliënten, heeft zij de verplichting de

tegoeden te blokkeren:

op naam van de overledene;

op naam van zijn of haar echtgeno(o)t(e);

op een gemeenschappelijke naam.

Vóór de bank de tegoeden kan vrijgeven aan de erfgenamen, moet ze

het bedrag opgeven van alle tegoeden en schulden aan de

Administratie van BTW, Registratie en Domeinen.

De fiscus vraagt ook een inventaris van de inhoud van de kluis.

De erfgerechtigden kunnen overgegaan tot de deblokkering op

vertoon van een:

akte van erfopvolging, opgemaakt door de notaris;

attest van erfopvolging, afgeleverd door de ontvanger van een

registratiekantoor.

De "verklaring van erfrecht" ondertekend door het gemeentebestuur,

bij minieme bedragen, en de "akte van bekendheid" opgemaakt door

de vrederechter zijn niet geldig voor de deblokkering.

De langstlevende partner (gehuwd of wettelijk samenwonend) kan tot

de helft van het bedrag dat op alle rekeningen staat, tot een plafond

van 5.000 euro, als voorschot uitgekeerd krijgen om het hoofd te

bieden aan dringende uitgaven, en dit zonder dat een attest of akte

van erfopvolging.

Page 54: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 54

1.3 Successierechten

Het successierecht is een belasting die wordt geheven op de

nettowaarde van alle goederen die worden verkregen uit nalatenschap

van een overleden persoon.

De bevoegdheden in verband met het heffen van successierecht

werden overgeheveld naar de Gewesten (Vlaams Gewest, Brussels

Hoofdstedelijk Gewest en Waals Gewest).

Om te bepalen welke successierechten van toepassing zijn, moet men

nagaan in welk gewest de overledene het langst zijn officiële

woonplaats had gedurende zijn laatste vijf levensjaren.

Opdat de successierechten kunnen berekend worden, moeten de

erfgenamen, legatarissen of begiftigden die tot de nalatenschap

komen, een aangifte van nalatenschap indienen bij het bevoegde

registratiekantoor.

Het tarief van de successierechten wordt per Gewest bepaald op

basis van de verwantschap.

Hoe verder de erfgenamen verwant zijn met de overledene, hoe hoger

de tarieven.

De erfgenamen worden daartoe in verschillende categorieën

ingedeeld.

Bovendien bestaat binnen elke categorie een progressief systeem

door indeling in schijven. Hoe hoger het aandeel dat aan de

erfgenamen toekomt, hoe hoger de heffing zal zijn.

De tarieven voor erfgenamen in de rechte lijn waren als volgt eind

2015 (de bedragen verwijzen naar het erfdeel, waarop dan het

toepasselijke percentage wordt toegepast):

Vlaams Gewest Brussels Gewest Waals Gewest

0 – 50.000 EUR: 3% 0 – 50.000 EUR: 3% 0 - 12.500 EUR: 3%

50.000 tot 250.000 EUR:

9%

50.000 – 100.000 EUR:

8%

12.500 - 25.000 EUR:

4%

> 250.000 EUR: 27% 100.000 – 175.000 EUR:

9%

25.000 - 50.000 EUR:

5%

175.000 – 250.000 EUR:

18%

50.000 - 100.000 EUR:

7%

250.000 – 500.000 EUR:

24%

100.000 - 150.000 EUR:

10%

> 500.000 EUR: 30% 150.000 - 200.000 EUR:

14%

200.000 – 250.000 EUR:

18%

250.000 EUR – 500.000

EUR: 24%

> 500.000 EUR: 30%

Page 55: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 55

2. De wettelijke erfopvolging

2.1 Samenstelling van de nalatenschap

De nalatenschap bevat alle goederen en schulden van de overledene

op het ogenblik dat hij overlijdt.

Om dit geheel te bepalen, moet men eerst weten of de erflater

getrouwd was of niet.

Indien de overledene gehuwd was op het ogenblik van het overlijden

dient men rekening te houden met het toepasselijke

huwelijksvermogensstelsel (zie “huwelijksvermogensrecht). De

nalatenschap omvat zijn:

eigen vermogen;

gedeelte in het gemeenschappelijk vermogen.

2.2 Bepaling van de wettelijke erfgenamen

De wet bepaalt wie de erfgenamen zijn en welk het aandeel zal zijn

van iedere erfgenaam in de nalatenschap, voor zover de overledene

geen wilsbeschikking heeft gedaan over de nalatenschap.

Op basis van drie criteria wordt een prioriteit ingebouwd tussen de

mogelijke erfgenamen en wordt bepaald wie uiteindelijk erft:

1. de orde;

2. de lijn;

3. de graad.

2.2.1 De orde

De regel van de orde verdeelt de erfgenamen in vier groepen in

functie van hun verwantschap met de erflater, die achtereenvolgens

tot de nalatenschap worden geroepen. Elke orde sluit de volgende

orde uit: wanneer er erfgenamen zijn van de eerste orde, zal de

tweede orde niet erven en de derde orde zal pas erven indien er geen

erfgenamen van de eerste en tweede orde zijn. De langstlevende

komt in elke orde voor op een prioritaire plaats.

ORDE VERWANTSCHAP ERFGENAMEN

1ste Afstammelingen of

descendenten

Kinderen, kleinkinderen,

achterkleinkinderen

2de Bevoorrechte ascendenten

of zijverwanten

Ouders en broers, zusters en hun

afstammelingen

3de Ascendenten Ouders, grootouders, overgrootouders

4de Zijverwanten Ooms en tantes, neven en nichten,

grootooms en groottantes

Wanneer de overledene geen erfgenamen heeft in de vier ordes, dan

komt de nalatenschap toe aan de staat.

Page 56: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 56

2.2.2 De lijn

De opeenvolging van de graden vormt een lijn.

Rechte lijn: opeenvolging van personen die de ene van de

andere afstammen, in opstijgende lijn (zoals vader,

grootmoeder) of neerdalende lijn (zoals een dochter, een

kleinzoon);

Zijlijn: opeenvolging van personen die van een

gemeenschappelijke stamvader afstammen (zoals een zuster,

een neef, een oom, …).

2.2.3 De graad

Binnen iedere orde zullen de erfgenamen van de dichtste graad de

andere erfgenamen uitsluiten. Indien er meerdere erfgenamen zijn van

eenzelfde graad, zal de verdeling evenredig verdeeld worden (tenzij bij

plaatsvervulling).

De graad bepaalt de afstand die tussen de bloedverwanten bestaat op

basis van het aantal generaties. Iedere generatie wordt een graad

genoemd.

Berekenen van de graad:

in rechte lijn: tellen van het aantal generaties tussen de

overledene en de erfgenaam.

in zijlijn: tellen van het aantal generaties tussen de overledene

en de gemeenschappelijke voorouder en vervolgens tussen de

gemeenschappelijke voorouder en de erfgenaam.

Voorbeeld: er zijn tweede graden tussen een broer en een zuster

(broer > 1 gemeenschappelijke ouder > 2 > zuster).

2.2.4 Plaatsvervulling

De prioriteit, opgebouwd via die drie criteria wordt doorbroken door de

regel van de plaatsvervulling: indien op het ogenblik van het overlijden

een erfgenaam al overleden is zullen zijn dichtste afstammelingen

samen zijn deel in de nalatenschap verkrijgen.

Voorbeeld: Julia en Maria zijn twee zusters. Maria is moeder van twee

kinderen. Zij is gestorven voor haar vader. Bij het overlijden van haar vader is

Julia dus de enige erfgenaam in eerste graad. Door de plaatsvervulling zal het

aandeel van Maria toekomen aan de twee kinderen van Maria.

2.3 Verdeling van de nalatenschap

2.3.1 Bij afwezigheid van langstlevende echtgenoot

De verdeling houdt rekening met de orde van de erfopvolging:

Erfopvolging van de 1ste orde (er zijn enkel erfgenamen van de

eerste orde): iedere erfgenaam erft een gelijk deel.

Voorbeeld: de kinderen van een overleden moeder erven een

Page 57: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 57

gelijk deel (ook kinderen uit verschillende huwelijken, maar zij

erven enkel van de ouder van wie ze afstammen);

Erfopvolging in de 2de orde (er zijn geen erfgenamen van de

1ste orde): de nalatenschap gaat naar de erfgenamen van de

2de orde en wordt tussen hen evenredig verdeeld. Voorbeeld: nalatenschap met de twee ouders en broers en zusters in

2de orde: de ouders krijgen elk een vierde van de nalatenschap van

een overleden kind; de rest (de andere helft) wordt in gelijke delen

verdeeld onder de broers en de zusters;

Erfopvolging van de 3de en 4de orde: de nalatenschap wordt in

twee gelijke delen gesplitst (gekloofd) en verdeeld tussen de

bloedverwanten van de vaderlijke lijn enerzijds en van de

moederlijke lijn anderzijds. Dit wordt ‘kloving’ genoemd.

Erfgenamen Erfdeel

kinderen elk een gelijk deel

ouders + broers en zusters vader: ¼ ><moeder: ¼

rest: in gelijke delen onder broers

en zusters

ouders - grootouders kloving: ½ vaderlijke lijn >< ½

moederlijke lijn

ooms – tantes – neven -

nichten

kloving: ½ vaderlijke lijn >< ½

moederlijke lijn

2.3.2 Bij aanwezigheid van langstlevende echtgenoot

De langstlevende komt voor in elke orde en dit op een prioritaire

plaats.

Het erfrecht van de langstlevende echtgenoot wordt bepaald door het

al dan niet bestaan van andere erfgenamen en van de orde van de

erfgenamen waarmee zij in samenloop komt te staan:

er zijn geen bloedverwanten in erfelijke graad: de

langstlevende erft de volledige nalatenschap in volle eigendom;

de langstlevende echtgenoot is in samenloop met erfgenamen

van de 1ste orde (kinderen): hij krijgt het vruchtgebruik van de

gehele nalatenschap. De kinderen zullen dus enkel de naakte

eigendom erven.

de langstlevende echtgenoot is in samenloop met erfgenamen

van de 2de, 3de of 4de orde (ascendenten en zijverwanten): hij

erft de volledige eigendom van de goederen die tot de

gemeenschap behoren en het vruchtgebruik op het eigen

vermogen van de overledene.

De andere erfgenamen verkrijgen dus de naakte eigendom van

het eigen vermogen van de overledene.

Page 58: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 58

Mede-erfgenamen Erfdeel van langstlevende echtgenoot

Geen volle eigendom van volledige

nalatenschap

Kinderen vruchtgebruik van de gehele

nalatenschap

Ouders-grootouders-

broers-zusters-tante-

oom-neef-nicht

volle eigendom van de gemeenschap en

vruchtgebruik op het eigen vermogen

Andere volledige nalatenschap in volle eigendom

De overlevende echtgenoot is ook een reservataire erfgenaam, zoals

wij het hieronder uitleggen.

2.3.3 Omzetting van vruchtgebruik

De verdeling van het eigendomsrecht kan nadelig zijn voor de

vruchtgebruiker en voor de naakte eigenaar

(bijvoorbeeld indien de vruchtgebruiker niet beschikt over de nodige

middelen om het goed te onderhouden of indien het goed niet

aangepast is aan zijn behoeften).

Om die nadelen te voorkomen bepaalt de wetgever dat het

vruchtgebruik kan omgezet worden in iets anders.

Zo kan het vruchtgebruik omgezet worden in:

volle eigendom: de vruchtgebruiker koopt de naakte

eigendom, bijvoorbeeld door het vruchtgebruik over te dragen

op andere goederen;

een som geld of in een rente: de naakte eigenaar koopt het

vruchtgebruik tegen betaling van een som geld of tegen

betaling van een rente.

Tenzij enkele wettelijke beperkingen, kan de omzetting worden

toegekend aan de langstlevende echtgenoot voor ieder vruchtgebruik

(door wettelijke erfopvolging, huwelijkscontract of andere contractuele

bepaling).

De omzetting kan zowel gevraagd worden door de langstlevende

echtgenoot als door de kinderen.

In ieder geval is de instemming van de langstlevende vereist voor de

omzetting van het vruchtgebruik op de gezinswoning, de meubelen en

de huisraad. Zelfs de rechter kan de omzetting niet bevelen zonder dit

akkoord.

3. De erfrechtelijke reserve

3.1 Principe

Men kan afwijken van de regeling van de wettelijke erfopvolging, via

schenking of testament, door de verdeling van de nalatenschap voor

Page 59: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 59

een gedeelte zelf te bepalen. Hierbij moet rekening worden gehouden

met het beschikbaar gedeelte en het voorbehouden deel (de reserve):

het beschikbaar gedeelte: is het gedeelte van het vermogen

waarover men vrij kan beschikken;

het voorbehouden deel (de reserve) is het gedeelte van het

vermogen dat men verplicht moet toebedelen aan bepaalde

familieleden (reservataire erfgenamen).

3.2 Reservataire erfgenamen

De reservataire erfgenamen zijn

de kinderen en hun afstammelingen.

De grootte van de reserve is afhankelijk van het aantal

kinderen

Aantal Beschikbaar Reserve

1 kind 1/2 1/2

2 kinderen 1/3 2/3

3 kinderen of + 1/4 3/4

de langstlevende echtgenoot.

De reserve is het vruchtgebruik van de ½ van de goederen van

de nalatenschap en, in ieder geval (=ongeacht de waarde) het

vruchtgebruik van de gezinswoning en de zich erin bevindende

huisraad.

De overlevende echtgenoot heeft dus de zekerheid dat hij

verder mag wonen in de gezinswoning en genieten van de

huisraad.

de ouders en grootouders.

De reserve is ¼ van de nalatenschap per lijn (maar geen

reserve wanneer de ouders en grootouders samen met de

langstlevende echtgenoot in aanmerking komen voor een

nalatenschap). Zij zijn slechts reservataire erfgenamen t.o.v.

de broers en de zusters.

3.3 Inkorting van de reserve bij aantasting

Indien de reserve wordt aangetast kunnen de reservataire erfgenamen

de “inkorting” vragen: wat teveel werd weggeschonken moet

terugkeren in de nalatenschap (zelfs indien de goederen intussen

zouden verkocht zijn, zal de koper ze moeten teruggeven ook al is hij

te goeder trouw).

Wordt de reserve aangetast in een testament, dan zal het slechts

gedeeltelijk uitgevoerd worden.

Page 60: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 60

3.4 Erfenissprong

Als de ouders de erfenis weigeren van de grootouders, dan komen de

kleinkinderen in hun plaats om rechtstreeks van de grootouders te

erven.

Hiertoe moet geen testament worden opgemaakt.

Door de erfenissprong moet maar één keer successierechten worden

betaald in plaats van twee keer.

4. De testamentaire erfopvolging

4.1 Begrip

Zoals met de schenking, is het mogelijk om van de wettelijke

erfopvolging af te wijken met een testament.

Er is sprake van testamentaire erfopvolging indien de overledene in

een testament heeft bepaald hoe zijn goederen moeten worden

verdeeld bij zijn overlijden.

4.2 De drie vormen van testamenten

De wet onderscheidt drie vormen van testament:

1. het eigenhandig of holografisch testament.

Om geldig te zijn moet het aan volgende strikte voorwaarden

voldoen:

geheel eigenhandig geschreven zijn door de persoon

die het testament opmaakt

(= zonder materiële hulp van een derde, zoals hand

vasthouden en leiden bij het schrijven).

gedateerd zijn met dag, maand, jaar; een datumstempel

wordt niet aanvaard;

ondertekend zijn met de volledige handtekening.

Indien één van deze voorwaarden niet is vervuld is het

testament nietig;

2. het notarieel of authentiek testament gedicteerd aan een

notaris in het bijzijn van twee getuigen of een tweede notaris

en nadien ondertekend door de erflater, de notaris en de

getuigen;

3. het internationaal testament: kan door om het even wie

geschreven worden (een vriend, een familielid), in de taal die

deze verkiest en op om het even welke manier (bijvoorbeeld

via tekstverwerker). Het testament zal aan een notaris en twee

getuigen aangeboden worden, door hen ondertekend worden

en gehecht worden aan een verklaring die de notaris opstelt.

Deze verklaring moet bewijzen dat aan alle vormvereisten is

voldaan.

Page 61: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 61

4.3 Nut van het testament in successieplanning

Een testament kan een nuttig instrument zijn in het kader van een

successieplanning. Door in een testament een generatie over te slaan

moeten er maar één keer successierechten worden betaald,

bijvoorbeeld indien de grootouders goederen aan de kleinkinderen

overlaten.

Er moet wel rekening worden gehouden met de reserves.

Een tussenoplossing is de naakte eigendom aan de kleinkinderen

overlaten en het vruchtgebruik aan de kinderen.

5. Het aanvaarden en verwerpen van een nalatenschap

Een nalatenschap bestaat niet alleen uit goederen en rechten, maar

omvat ook de verplichtingen en de eventuele schulden van de

overleden persoon.

Bij aanvaarding zal de erfgenaam persoonlijk aangesproken worden

en met zijn eigen vermogen moeten instaan om de eventuele

schulden te betalen.

Nochtans is niemand verplicht een erfenis te aanvaarden.

Iedere erfgenaam heeft een drievoudig optierecht:

zuivere aanvaarding van de nalatenschap;

verwerping;

aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving.

5.1 Zuivere aanvaarding

Door de zuivere aanvaarding gaan al de rechten en de verplichtingen

van de overledene over op de erfgenaam. Het onderscheid tussen de

goederen en de schulden van de nalatenschap met het vermogen van

de erfgenaam vervalt.

De erfgenaam kan aldus vrij over de goederen van de overledene

beschikken, maar hij zal eveneens alle schulden van de overledene

moeten betalen, ook al zijn die groter dan zijn uit de nalatenschap

ontvangen deel.

Een nalatenschap kan op uitdrukkelijke wijze of stilzwijgend aanvaard

worden.

Uitdrukkelijk: in een authentieke of onderhandse akte.

Stilzwijgend: indien de erfgenamen handelingen stellen die hun

bedoeling om te aanvaarden insluiten.

5.2 Verwerping

Wanneer de schulden de activa overtreffen, wordt de nalatenschap

best verworpen, zodanig dat de erfgenaam wordt geacht nooit

erfgenaam te zijn geweest.

De nalatenschap zal dus verdeeld worden alsof de verwerpende

Page 62: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 62

erfgenaam vooroverleden is, echter met dit verschil dat er geen

plaatsvervulling kan zijn door de afstammelingen van de verwerpende

erfgenaam, tenzij in het kader van de erfenissprong (cf. 3.4).

De verwerping van een nalatenschap moet steeds uitdrukkelijk

gebeuren. Hiertoe moet een verklaring worden afgelegd op de griffie

van de rechtbank van eerste aanleg van de plaats waar de

nalatenschap is opengevallen.

5.3 Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving

Wanneer het niet duidelijk is of het actief van de nalatenschap

voldoende is om de schulden te betalen, is het best de nalatenschap

te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving.

De goederen en de schulden van de nalatenschap blijven dan

afgescheiden van het vermogen van de erfgenaam.

De erfgenaam zal de schulden van de nalatenschap moeten betalen,

maar slechts ten belopen van het bedrag van de waarde van de

goederen die hij uit de nalatenschap heeft verkregen.

Het persoonlijk bezit van de erfgenaam blijft dus buiten het bereik van

de schuldeisers van de nalatenschap.

Hiertoe moet de erfgenaam:

een inventaris laten opmaken van de goederen door een

notaris;

een verklaring afleggen op de griffie van de rechtbank van

eerste aanleg. Deze verklaring wordt bekendgemaakt in het

Belgisch Staatsblad met verzoek aan de schuldeisers bij

aangetekend bericht hun rechten te doen kennen binnen

drie maanden.

6. De schenkingen

6.1 Begrip en vormvereisten

Een schenking is een overeenkomst waarbij de schenker zich verbindt

aan de begiftigde een vermogensbestanddeel af te staan zonder

tegenprestatie en met de bedoeling de begiftigde te bevoordelen.

Roerende goederen kunnen geschonken worden bij notariële akte, via

een handgift, een bankgift of een onrechtstreekse schenking.

Een notariële akte is echter aangeraden.

Een schenking van een onroerend goed gebeurt in ieder geval via een

authentieke akte en moet worden overgeschreven in het register van

de hypotheken (=notariële schenking).’

Voor iedere schenking van in België gelegen onroerende goederen

moeten er schenkingsrechten worden betaald. Elke andere Belgische

notariële schenkingsakte moet eveneens worden geregistreerd.

Die schenkingsrechten worden berekend volgens de graad van

verwantschap met de schenker en volgens de waarde van de

Page 63: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 63

schenking. Zoals de successierechten werden de schenkingsrechten

geregionaliseerd (per gewest).

6.2 Verschil tussen een schenking en een testament

De schenking moet worden onderscheiden van het testament.

De voornaamste verschilpunten worden hieronder omschreven.

SCHENKING TESTAMENT

Overeenkomst tussen twee partijen. Eenzijdig door erflater opgemaakt

Onmiddellijke uitwerking, zodra de

begunstigde ze heeft aanvaard.

Uitwerking bij openvallen van de

nalatenschap door het overlijden

van de erflater

In principe onherroepelijk, behalve in

bepaalde gevallen.

Herroepbaar

Via notariële akte of zonder

formaliteiten (handgift).

Geschrift is verplicht.

Schenkingsrechten Successierechten

6.3 De handgift: een bijzondere vorm van schenking

De handgift is een bijzondere vorm van schenking, die gebeurt door de

loutere overdracht van hand tot hand, zonder formaliteit.

Handgift kan dus enkel voor roerende goederen en roerende waarden,

tenzij op naam (bijv. geld, juwelen, meubelen, kasbons).

Onroerende goederen en effecten en waarden op naam kunnen niet

door handgift worden geschonken.

De handgift vormt een uitzondering op het principe dat elke schenking

voor een notaris dient te gebeuren: er is geen akte voor nodig.

Er zijn geen notariskosten, er is geen registratieplicht en er moeten

dus geen schenkingsrechten betaald worden. De materiële

overhandiging is voldoende.

Indien de schenker echter overlijdt binnen de drie jaar volgend op de

handgift, dient de erfgenaam de handgift aan te geven in de successie

en zullen er successierechten op geheven worden.

6.4 De bankgift: een alternatief op de handgift

Bij overschrijving van een som geld van de rekening van een schenker

naar de rekening van de begunstigde, kan men moeilijk spreken van

‘handgift’.

Een overschrijving wordt echter door de administratie wel aan een

handgift geassimileerd. Men spreekt dan van bankgift.

Er moeten geen schenkingsrechten worden betaald.

Page 64: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 64

Indien ook hier de schenker echter overlijdt binnen de drie jaar

volgend op de bankgift, dient de erfgenaam de bankgift aan te geven

in de successie en zullen er successierechten op geheven worden.

6.5 Nut van de schenking in successieplanning

De schenking en de handgift zijn instrumenten die vaak worden

gebruikt in het kader van een successieplanning, onder meer voor de

volgende voordelen:

schenkingsrechten bedragen een pak minder dan de

successierechten (bij tussenkomst van een notaris); het is

bijgevolg fiscaal voordeliger zijn patrimonium over te dragen

via schenkingen dan via de nalatenschap;

het wegschenken van een deel van het patrimonium maakt het

mogelijk de nalatenschap te ontvetten, waardoor het effect van

het progressief tarief kan worden vermeden;

handgiften en bankgiften worden vrijgesteld van

schenkingsrechten.

Page 65: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 65

2.4 DE ZEKERHEDEN

Eindtermen

Onderwerpen Eindtermen

De personen die hun professionele kennis moeten

bewijzen kunnen:

1. Begrippen en soorten

zekerheden

1. De functie bepalen van de zekerheden op het

gebied van kredieten.

2. Het verschil uitleggen tussen een bevoorrechte

schuldeiser en een andere schuldeiser

(chirografaire schuldeisers).

3. Het voorwerp onderscheiden van de zakelijke

zekerheden en de persoonlijke zekerheden.

2. Persoonlijke

zekerheid:

de borgstelling

4. De borgstelling kennen op basis van haar

begripsomschrijving.

5. De functie uitleggen van een bankwaarborg.

6. De betekenis en de gevolgen uitleggen van een

solidaire (hoofdelijke) borgstelling

3. Het pand 7. Weten wat in pand kan worden gegeven.

8. De begrippen ‘pand’ en ‘burgerlijk pand’ kunnen

onderscheiden.

4. Overdracht van

schuldvordering

9. De schuldvorderingen kennen die kunnen worden

overgedragen.

10. De vormvereisten kennen die nodig zijn om een

overdracht van schuldvordering tegenstelbaar te

maken aan derden.

5. De hypotheek 11. Een hypotheek definiëren.

12. Het nut kennen van een hypotheek voor de

schuldeiser.

13. De vormvereisten van een hypotheek bepalen.

14. De goederen kennen die kunnen worden

gehypothekeerd.

15. Het mechanisme van de ‘rang’ van een

hypotheek uitleggen.

6. Hypothecair mandaat

en

hypothecaire belofte

16. De hypotheek, het hypothecair mandaat en de

hypothecaire belofte van elkaar onderscheiden.

17. De risico’s van een hypothecair mandaat en van

een hypothecaire belofte herkennen.

Page 66: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 66

2.4 DE ZEKERHEDEN

1. Begrippen

1.1 Belang van de zekerheden voor de banken

Wij hebben gezien dat de voornaamste functie van een bank erin

bestaat:

deposito’s binnen te brengen van het publiek;

die vervolgens te transformeren in kredieten.

Voor de bank is de kredietverlening niet zonder risico’s:

indien de klant zijn schuld niet terugbetaalt ontstaat er een verlies voor

de bank.

Voor de kredietgever heeft een 'zekerheid' als functie dat ze de

financiële gevolgen van het insolvabiliteitsrisico van een schuldenaar

beperkt.

Het begrip 'zekerheid' kan dus ook begrepen worden in de zin van

bijkomende ‘waarborg' voor de kredietgever.

Het belang van de zekerheid is logischerwijze nauw verbonden met de

schuld en het risico: de zekerheid zal bepaald worden door de aard,

de vorm en het bedrag van de schuld en het risico.

Een ander aspect van de zekerheid is haar ‘bijkomend’ karakter.

‘Bijkomend’ omdat de eerste waarborg van de bankier moet steunen in

het ‘vertrouwen’ dat hij geeft aan zijn cliënt.

Dit vertrouwen berust op een kwalitatief en kwantitatief onderzoek van

de kredietnemer (= de schuldenaar):

zijn eerlijkheid, zijn competentie, het voorwerp van zijn

aanvraag… (kwalitatief onderzoek);

zijn kredietwaardigheid, zijn solvabiliteit, zijn bekwaamheid om

terug te betalen, zijn eigen vermogen, … (kwantitatief

onderzoek).

De zekerheid wordt pas nadien onderzocht, als bijkomende dekking

van het risico.

1.2 Functie van de zekerheid: privilege op de chirografaire schuldeisers

Iedere schuldeiser mag de schuldenaar vervolgen op het geheel van

zijn goederen, zowel zijn roerende als onroerende goederen. Het

vermogen van de schuldenaar strekt tot gemeenschappelijke

waarborg voor al zijn schuldeisers.

Indien de waarde van deze goederen niet volstaat om het totaal van

de schuldvorderingen te betalen, wordt de prijs van de gedwongen

tegeldemaking verdeeld onder de schuldeisers naar evenredigheid

met hun schuldvorderingen.

Page 67: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 67

De (chirografaire) schuldeisers worden gelijkgesteld en zij zullen de

verdeling ‘pondsgewijze’ moeten uitvoeren ».

De zekerheid laat toe om aan die gelijkheid te ontsnappen: de

‘bevoorrechte’ schuldeiser heeft een voorrang op de chirografaire

schuldeisers.

1.3 Vormvereisten en publiciteit

Voor de meeste zekerheden gelden er wettelijke vormvereisten en

maatregelen op het gebied van de openbaarmaking.

Indien de vormvoorschriften niet worden nagekomen of de gebruikte

formules dubbelzinnig zijn, kan de zekerheid haar geldigheid en

waarde verliezen.

Voorbeelden van die vormvereisten zijn:

de inschrijving van een hypotheek in het register van het

hypotheekkantoor;

de indiening van een factuur bij de rechtbank van koophandel.

Het gaat hier om een maatregel op het gebied van de

openbaarmaking (publiciteit).

De 'openbaarmaking' is de formaliteit die derden op de hoogte brengt

van de samenstelling of van het bestaan van een zekerheid.

Men zegt dan dat de zekerheid 'tegenstelbaar' wordt aan derden,

omdat zij het bestaan ervan niet kunnen negeren.

Bij het bestaan van verscheidene zekerheden van dezelfde aard, zal

de openbaarmaking de volgorde bepalen van de zekerheden

(d.i. welke zekerheid voorrang krijgt boven de andere).

Voorbeeld: bank A en bank B hebben een hypotheek op eenzelfde onroerend

goed.

Indien bank A haar hypotheek eerst heeft ingeschreven in het register van het

hypotheekkantoor, zal haar zekerheid (d.i. de hypotheek) voorrang krijgen

boven de zekerheid van bank B.

Bij uitwinning van de hypotheek (d.i. de verkoop van het onroerende goed) zal

bank A zich eerst kunnen doen betalen met de opbrengst van de verkoop om

haar schuldvordering te voldoen. Bank B kan slechts aanspraak maken op het

saldo.

2. Soorten zekerheden

De zekerheden kunnen onderverdeeld worden op basis van

verschillende criteria.

Volgens hun aard, zal men een onderscheid maken tussen de

persoonlijke zekerheden en de zakelijke zekerheden.

De zakelijke zekerheden slaan op één of meerdere bepaalde

goederen (roerend of onroerend).

Het gaat voornamelijk over:

o voor de roerende goederen: het pand.

o voor de onroerende goederen: de hypotheken.

Page 68: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 68

De persoonlijke zekerheden.

De persoonlijke zekerheid houdt een verbintenis in vanwege

een derde, een ander persoon die dienst doet als zekerheid.

De schuldeiser verkrijgt het recht om, bij wanbetaling van zijn

schuldenaar, zich te verhalen op het vermogen van een derde

om zijn schuld te recupereren.

De belangrijkste is de borgstelling. Men spreekt ook van zekerheden ontstaan door de praktijk. Zij worden

niet geregeld bij wet.

Het gaat voornamelijk over het hypothecair mandaat en de

hypothecaire belofte en diverse verbintenissen (om te doen of niet te

doen …).

3. Persoonlijke zekerheid: de borgstelling

3.1 Begrippen

Zich borg stellen voor iemand is zich verbinden om te betalen in zijn

plaats indien hij nalaat om zijn schuld zelf te betalen.

De borg is een natuurlijke persoon of een rechtspersoon (zoals een

bank) die zich tegenover de schuldeiser verbindt om de schuld te

betalen indien de schuldenaar zijn verplichting niet vervult op

vervaldag.

Voorbeelden:

natuurlijke persoon: de ouders kunnen zich borg stellen voor

de schulden van hun kinderen, zoals bij de aanvraag van een

lening voor de aankoop van een auto.

rechtspersoon: de bankwaarborg.

De bankwaarborg is een kredietvorm waarbij de bank zich

ertoe verbindt een bepaald bedrag te betalen voor rekening

van haar cliënt wanneer laatstgenoemde een bepaalde

verbintenis ten overstaan van een derde (de begunstigde van

de waarborg), niet zou nakomen.

Die verbintenis kan bijvoorbeeld betrekking hebben op de

betaling van een schuld, de uitvoering van een werk of een

bepaalde verrichting, ...

Ieder persoon mag zich borg stellen indien hij hiertoe de juridische

bekwaamheid heeft.

Eén echtgenoot kan zich borg stellen, maar de toestemming van

beide echtgenoten zal meestal worden gevraagd.

De borg moet beseffen dat zijn eigen vermogen kan worden

aangesproken om de schuld van een derde (de schuldenaar) terug te

betalen, indien die derde zijn verplichting niet nakomt.

Page 69: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 69

3.2 Kenmerken van de borgstelling

De borgtocht is:

een consensuele overeenkomst: het contract komt tot stand

zodra er toestemming is van beide partijen, zonder dat daartoe

enige formaliteit nodig is. Een onderhandse akte is voldoende

(geen notariële akte) en de akte moet niet worden

ingeschreven;

een eenzijdig contract: alleen de borg neemt verplichtingen op

zich;

een bijkomend contract: het heeft tot doel een

hoofdverbintenis te waarborgen;

De borgtocht kan slaan op:

een welbepaalde schuld;

alle bestaande en toekomstige schulden van de schuldenaar.

De borgtocht kan in de tijd worden beperkt.

3.3 De soorten borgstellingen

3.3.1 De gewone borg

De gewone borg geeft aan de borg een voorrecht van uitwinning en

een voorrecht van schuldsplitsing:

het voorrecht van uitwinning geeft aan de borg het recht om te

eisen dat de schuldeiser zich eerst tot de hoofdschuldenaar

wendt;

wanneer er verscheidene personen zich borg hebben gesteld

geeft het voorrecht van schuldsplitsing het recht om de

schuldeiser te verzoeken de vordering te verdelen onder al de

borgen.

In de bankpraktijk wordt de gewone borg maar uitzonderlijk toegepast

omdat die minder efficiënt is dan de solidaire borgstelling

(zie hieronder).

3.3.2 De solidaire borgstelling

De banken verkiezen de solidaire (hoofdelijke) borgstelling.

De solidaire borgstelling veronderstelt dat de borg afstand doet van

het voorrecht van uitwinning en van het voorrecht van schuldsplitsing.

Dit heeft als gevolg dat de schuldeiser de keuze heeft tussen de

vervolging van:

de hoofdschuldenaar en/of de borg;

alle solidaire borgen, hetzij één of meer borgen voor het

geheel van de schuld.

Iedere borg kan dus verplicht worden tot de betaling van de

volledige schuld.

Page 70: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 70

Indien een borg de volledige schuld heeft betaald, zal hij zich

wel kunnen verhalen op de overige borgen, ieder voor zijn

aandeel.

In de meeste gevallen leggen financiële instellingen een hoofdelijke

borgstelling op.

3.4 Reglementering van de kosteloze borgtocht

Sinds 1 december 2007, is de ‘kosteloze’ borgtocht enkel geldig indien

strikte wettelijke voorwaarden worden nagekomen .4

De wetgeving is van toepassing op:

de kosteloze borgtocht (zonder economisch voordeel voor de

borgsteller);

toegekend door een natuurlijke persoon;

aan een ‘verkoper’,

dus door iedere professionele schuldeiser waaronder de

banken.

De voornaamste geldigheidsvoorwaarden zijn de volgende:

1. Afzonderlijk contract.

De borgtochtovereenkomst moet het voorwerp uitmaken van

een geschreven overeenkomst die verschilt van de

hoofdovereenkomst.

2. Duur.

De duur van de hoofdverplichting moet worden vermeld in de

borgtochtovereenkomst. Indien de duur van de

hoofdverplichting niet is bepaald, mag de duur van de

borgtocht vijf jaar niet overschrijden.

3. Gewaarborgd bedrag.

Indien een bepaalde schuld wordt verzekerd, moet het

gewaarborgde bedrag worden vermeld in de overeenkomst.

De omvang van de borg wordt beperkt tot dit bedrag, eventueel

verhoogd met de wettelijke of conventionele interesten, zonder

dat die hoger mogen zijn dan 50 % van de hoofdsom.

4. Geschreven vermeldingen.

De overeenkomst moet door de borg met de hand geschreven

vermeldingen bevatten: “ door me borg te stellen voor ... voor de

som beperkt tot ... (in cijfers) als dekking van de betaling van de

hoofdsom en interesten voor een duur van ..., verbind ik me ertoe aan

de schuldeiser van ... de verschuldigde sommen terug te betalen op

mijn goederen en inkomsten, indien, en in de mate dat, ... er niet zelf

aan heeft voldaan”.

4 Cf. wet van 3 juni 2007. De wet voorziet in een nieuw hoofdstuk in het

Burgerlijk Wetboek, bestaande uit de artikelen 2043bis tot 2043octies.

Page 71: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 71

5. Evenredigheid.

De verplichting van de borg moet in verhouding staan met zijn

terugbetalingsmodaliteiten.

Dit heeft tot gevolg dat de schuldeiser zorgvuldig de

patrimoniale toestand van de borg moet beoordelen.

Bij gebrek aan evenredigheid kan de rechter de nietigheid

inroepen van de borgstelling.

6. Geen hoofdelijkheid tussen de erfgenamen.

De verplichtingen van de erfgenamen van een borg zijn

beperkt tot hun erfdeel.

Hoofdelijkheid tussen de erfgenamen mag niet.

7. Informatie.

Regelmatige informatie. De schuldeiser moet de borg

regelmatig inlichten over de uitvoering van de

overeenkomst door de schuldenaar; minstens eenmaal per

jaar bij regelmatige uitvoering.

Informatie bij niet uitvoering. Elke mededeling

betreffende de niet uitvoering van de overeenkomst door

de schuldenaar moet gelijktijdig en in dezelfde vorm

worden gedaan aan de borg. Bij gebrek daaraan kan de

schuldeiser zich niet beroepen op de aangroei van de

schuld.

4. Het pand

4.1 Begrippen

Tot op heden wordt de inpandgeving gedefinieerd als de

overeenkomst waarbij een schuldenaar aan zijn schuldeiser een zaak

afgeeft tot zekerheid van een schuld.

De schuldeiser wordt hierdoor bevoorrecht op de opbrengst van de

zaak. Dit betekent dat de schuldeiser het goed kan doen verkopen en

zich bij voorrang (d.i. vóór andere schuldeisers) kan laten betalen met

de opbrengst van het goed.

Om een goed te kunnen verpanden, moet de pandgever eigenaar zijn

van het verpande goed en beschikkingsbekwaam zijn.

Zowel lichamelijke als onlichamelijke roerende goederen kunnen in

pand worden gegeven.

Voorwaarde is wel dat deze roerende goederen in de handel zijn en

overdraagbaar zijn:

Lichamelijke goederen/materiële goederen: zintuigelijk

waarneembaar, tastbaar, stoffelijk (bijvoorbeeld: goudstaven,

geld, schilderij, auto…).

Toekomstige lichamelijke goederen kunnen niet in pand

gegeven worden;

Page 72: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 72

Onlichamelijke goederen/immateriële goederen: niet tastbaar,

bestaat alleen in rechte (niet in feite) (bijvoorbeeld: cliënteel,

auteursrechten, schuldvorderingen…)

Toekomstige onlichamelijke goederen kunnen wel in pand

gegeven worden. Bv. de toekomstige schuldvorderingen die de verhuurder heeft op de

huurder op grond van de huurovereenkomst, kunnen verpand

worden.

4.2 Kenmerken van het pand en vormvereisten

Het pand is een:

zakelijk contract.

Het komt slechts tot stand door de afgifte van de zaak in

handen van de schuldeiser of in handen van een tussen de

partijen overeengekomen derde (een akkoord van de partijen

alleen volstaat niet);

eenzijdig contract

Het legt enkel verbintenissen op aan de pandhoudende

schuldeiser (= behoud en teruggave van het pand);

bijkomend contract.

De hoofdverbintenis is determinerend voor het bestaan van

het pandcontract.

De nietigheid van de hoofdverbintenis veroorzaakt de

nietigheid van het pandcontract;

burgerlijk of handelscontract (men spreekt ook van burgerlijk

pand en handelspand):

o burgerlijk contract: als het wordt verstrekt tot zekerheid

van een burgerlijke schuld. De schuld is van burgerlijke

aard indien zij wordt aangegaan door

een niet-handelaar, zowel voor zijn beroep als

voor zijn privéleven;

een handelaar voor zijn privéleven.

Het burgerlijk pand is een specifiek pand en kan enkel

een bepaalde schuld dekken.

o handelscontract: als het wordt verstrekt tot zekerheid

van een handelspand.

Bij twijfel moet de schuld worden beschouwd als van

burgerlijke aard.

Opdat het burgerlijke pand al zijn gevolgen zou hebben, worden

volgende vereisten gesteld:

het pandcontract moet worden opgenomen in een authentieke

akte of een behoorlijk geregistreerde onderhandse akte;

de akte moet de verschuldigde som opgeven en de aard van

de in pand gegeven zaken;

Page 73: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 73

de schuldeiser (of een overeengekomen derde) moet in bezit

worden gesteld van de in pand gegeven zaak en moet in het

bezit ervan blijven gedurende de ganse duur van het

pandcontract.

Bijvoorbeeld de bank die fondsen of effecten in pand heeft

gekregen;

4.3 Wijziging van de regels over het pand

De hierboven beschreven regels over het pand werden ingrijpend

gewijzigd door de wet van 11 juli 2013 betreffende de zakelijke

zekerheden op roerende goederen.

Het was de bedoeling dat deze wijzigingen in werking zouden treden

op 1 december 2014, maar omdat de uitvoeringsmaatregelen (zoals

de invoering van een pandregister) nog niet klaar zijn, werd besloten

de inwerkingtreding uit te stellen.

Zij zullen in het handboek worden opgenomen nadat de wet in werking

is getreden.

5. De overdracht van schuldvordering

5.1 Begrip

De overdracht van schuldvordering is een contract waarbij een

schuldeiser (de overdrager) aan een andere persoon (de overnemer)

een schuldvordering afstaat die hij bezit tegen een schuldenaar

(gecedeerde schuldenaar).

In principe kunnen alle schuldvorderingen worden overgedragen, voor

zover zij verhandelbaar zijn (cf. 4: het pand), zowel privé (zoals

huurgelden of het kapitaal van een levensverzekering) als

commerciële schuldvorderingen (zoals te innen facturen).

De overdracht van schuldvordering wordt door de banken vaak

toegepast, bijvoorbeeld bij:

de opening van een bankrekening (met mogelijkheid van

debet);

de afgifte van een kredietkaart;

het verlenen van een krediet.

De schuldvordering die meestal wordt overgedragen is het salaris

(wedden en lonen).

In dit geval eist de bank (de overnemer) dat zijn cliënt (de overdrager)

zijn rechten overdraagt op de schuldvorderingen tegenover zijn

werkgever (de gecedeerde schuldenaar).

De overdracht van salaris kan ook dienen voor niet bancaire operaties,

zoals de betaling van de huurgelden.

Hiervoor gelden er bijzondere wettelijke beperkingen, zo kan de

totaliteit van het salaris nooit worden overgedragen.

Page 74: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 74

5.2 Kenmerken en vormvereisten

Tussen de partijen (overdrager en overnemer), zijn er geen

vormvoorschriften.

De overdracht van schuldvordering is slechts tegenstelbaar aan de

gecedeerde derde indien die overdracht hem ter kennis werd

gebracht. Voor die kennisgeving bepaalt de wet geen vormvereisten.

Wel moet de overdrager het bewijs kunnen leveren van de

kennisgeving aan de gecedeerde derde, bijvoorbeeld door middel van

een gewone brief met ontvangstbewijs, een aangetekend schrijven,

een (gerechts)deurwaardersexploot.

Voor de overdracht van hypothecair gewaarborgde schuldvorderingen,

zoals die betreffende een woonkrediet, is een authentieke akte vereist

(door tussenkomst van een notaris).

Voor de overdracht van andere schuldvorderingen is een onderhandse

akte voldoende, voor zover die akte aan bepaalde vormvereisten

voldoet.

Zo moet in bepaalde gevallen de akte worden gescheiden van de

hoofdverbintenis en moet zij worden verleden in zoveel exemplaren

als er partijen zijn. Indien de akte verband houdt met een

consumentenkrediet moet de akte melding maken van de wettelijke

bepalingen en die overnemen.

6. De hypotheek

6.1 Begrippen

De hypotheek is een zakelijke zekerheid, die gevestigd wordt op een

onroerend goed of recht, zoals

gebouwen en gronden (+ schepen en vliegtuigen),

onroerende zakelijke rechten, zoals opstalrecht, vruchtgebruik

erfpacht, …

bepaalde roerende goederen die onroerend worden door

bestemming of incorporatie (bijvoorbeeld meubels van een

ingerichte keuken).

De eigenaar die een hypotheek vestigt op zijn onroerend goed,

verleent aan de schuldeiser een voorrecht op het product van de

verkoop van het gehypothekeerd goed.

De persoon die de hypotheek vestigt is niet noodzakelijk de

schuldenaar.

Ieder natuurlijke of rechtspersoon mag een hypotheek vestigen indien

hij rechtsbekwaam is en indien hij eigenaar is van het betrokken goed.

De wet voorziet in enkele beperkingen voor de minderjarigen (= daad

van beschikking) en voor de gezinswoning.

Page 75: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 75

6.2 Kenmerken van de hypotheek

De hypotheek is een zakelijk, onroerend (cf. hierboven), bijkomend

(aan een schuld) en ondeelbaar recht.

Als ondeelbaar recht, bezwaart de hypotheek het volledig goed en elk

gedeelte van het betrokken goed (een hypotheek gevestigd op twee

gebouwen vertegenwoordigt niet de helft van ieder gebouw, maar

slaat op de totaliteit van de twee gebouwen).

Anderzijds, indien een schuldenaar een deel van zijn schuld

terugbetaalt, wordt de hypotheek daardoor niet verminderd; de

hypotheek blijft bestaan voor het saldo van de schuld op de totaliteit

van de gehypothekeerde goederen.

De hypotheek kan alle huidige en toekomstige schulden dekken

(algemene hypotheek) of, integendeel, enkel één of meer welbepaalde

schulden (bijzondere hypotheek).

De banken geven de voorkeur aan een ‘algemene hypotheek’.

Door de "algemene hypotheek" is het mogelijk om, op een bestaand

krediet, afgeloste kapitalen te hergebruiken onder de vorm van een

nieuw krediet dat gedekt blijft door de bestaande hypotheek.

6.3 Vormvereisten

6.3.1 Authentieke akte

Een hypotheekvestiging dient te gebeuren bij authentieke akte (voor

een notaris) waarbij:

de originele akte (de minuut) wordt bewaard door de notaris;

een kopie van de originele akte wordt overhandigd aan de

eigenaar;

de grosse, of kopie van de akte, wordt overhandigd aan de

schuldeiser, na de uitvoering van de inschrijvings- en

registratievoorwaarden. De grosse is een uitvoerbare titel.

het inschrijvingsborderel een korte samenvatting is van de

hypotheekakte bestemd voor de inschrijving van de hypotheek.

6.3.2 Tegenstelbaarheid aan derden: registratie en inschrijving

Na het verlijden van de akte tussen de partijen, zorgt de notaris voor

de registratie van de hypotheek bij de ontvanger der registratie.

Hiervoor worden er in principe 1 % registratierechten betaald (maar

de hypotheek veroorzaakt andere kosten).

De notaris vraagt nadien de inschrijving van de hypotheek bij het

kantoor van de bewaring van de hypotheken van het arrondissement

waar het bezwaard goed gelegen is.

Door die inschrijving wordt de hypotheek ‘tegenstelbaar aan derden’,

daarenboven neemt de hypotheek slechts rang op de dag van haar

inschrijving.

Page 76: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 76

6.3.3 Rang van de hypotheek

De rang bepaalt de orde waarin de hypothecaire schuldeisers zullen

worden terugbetaald.

De rang komt overeen met de volgorde van de inschrijvingen in het

hypotheekregister.

Schuldeisers die hun hypotheek dezelfde dag deden inschrijven,

hebben dezelfde rang.

Twee of meer schuldeisers kunnen overeenkomen om een hypotheek

te vestigen met eenzelfde rang (bijvoorbeeld in het kader van een

krediet door een pool van banken).

Schuldeisers mogen ook hun hypothecaire rangen onderling ruilen,

zonder dat dit nadeel mag berokkenen aan andere ingeschrevenen.

Dit gebeurt door een akte van rangafstand die in authentieke vorm

moet worden verleden.

6.3.4 Teniet gaan van hypotheken

Een hypothecaire inschrijving geldt gedurende 30 jaar, onafhankelijk

van de duurtijd van het krediet (vóór 1992: 15 jaar).

Na 30 jaar vervalt ze automatisch en zonder kosten.

Loopt de lening,

langer dan 30 jaar: dan zal de schuldeiser (kredietgever) een

hernieuwde inschrijving moeten aanvragen;

minder dan 30 jaar: dan zal de hypotheek verder bestaan, zelfs

bij terugbetaling van de lening.

De hypothecaire inschrijving kan enkel doorgehaald worden

mits de schuldeiser afstand doet van zijn recht, door een akte

van doorhaling of handlichting.

De doorhaling of handlichting is een operatie waarbij de inschrijving

van de hypotheek in de registers van de hypotheekbewaarder wordt

doorgehaald. Hiertoe moet een authentieke akte worden opgesteld en

zullen kosten aangerekend worden.

De hypotheek kan ook tenietgaan, onder meer door:

het tenietgaan van de hoofdverbintenis;

het tenietgaan van het bezwaard goed.

Indien het goed vernield wordt, bijvoorbeeld door een brand,

dan zal de hypotheek worden omgezet op de door verzekeraar

aan de schuldenaar uit te keren vergoeding. De verzekeraar

moet nagaan of er bevoorrechte schuldeisers bestaan.

De wet bepaalt immers dat de vergoeding die niet wordt

gebruikt voor de vervanging of de herstelling van het verzekerd

goed, moet worden uitbetaald aan de bevoorrechte of

hypothecaire schuldeisers, ieder volgens zijn rang.

Page 77: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 77

7. Hypothecair mandaat en hypothecaire belofte

7.1 Hypothecair mandaat

Een hypothecair mandaat is een notariële akte waarbij de schuldenaar

(de lastgever), aan een bepaalde persoon (de lasthebber) de volmacht

geeft om een hypotheek te vestigen, zonder de tussenkomst van de

schuldenaar, indien deze zijn verplichtingen niet nakomt.

Zijn grootste voordeel is dat dit minder kost dan een hypothecaire

inschrijving: de lastgeving wordt niet onderworpen aan hypotheek- of

inschrijvingsrechten en de registratierechten zijn beperkt.

Het hypothecair mandaat heeft wel enkele nadelen voor de

schuldenaar:

op ieder ogenblik kan de gemandateerde bank gebruik maken

van haar volmacht om een hypotheek te vestigen, de

schuldenaar heeft dus permanent een zwaard van Damocles

boven zijn hoofd.

De conversie heeft plaats zonder toestemming van de

eigenaar van het betrokken goed, via een authentieke akte,

waardoor bijkomend kosten worden aangerekend, waaronder

de registratierechten en de kosten van hypothecaire

inschrijving. Het is de inschrijving die de orde zal bepalen van

de hypotheek.

de uitlener kan niet genieten van het fiscale voordeel van de

aftrek van de interesten; dit voordeel wordt enkel toegekend bij

een effectieve hypothecaire inschrijving.

Het hypothecair mandaat veroorzaakt ook een belangrijk risico voor de

schuldeiser. Ondanks dat het contractueel verboden is, kan een

schuldenaar te kwader trouw het goed verkopen of het goed met een

hypotheek bezwaren ten gunste van een andere schuldeiser.

Om die redenen wordt het hypothecair mandaat eerder uitzonderlijk

toegestaan.

Het is echter gebruikelijk dat banken een hypotheek vestigen voor een

deel van de lening (bijvoorbeeld in verhouding tot het fiscaal

aftrekbare gedeelte) en dat zij de hypotheek aanvullen met een

hypothecair mandaat voor het saldo.

7.2 De hypothecaire belofte

De hypothecaire belofte is een morele verbintenis waarbij de

schuldenaar (of een derde) zich verbindt om een hypotheek te

vestigen, bij de eerste aanvraag van de bank, om de terugbetaling van

de lening te waarborgen.

In tegenstelling tot het hypothecair mandaat, is er geen authentieke

akte vereist.

Die verbintenis wordt doorgaans voorzien onder de vorm van een

bepaling in de brief die de kredietverlening bevestigt (of in een

Page 78: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 2 - Basisbeginselen van het burgerlijk recht

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 78

afzonderlijk document als de belofte door een derde wordt

toegekend).

Voor de schuldenaar heeft de hypothecaire belofte gelijkaardige

voordelen en nadelen als het hypothecair mandaat.

De schuldeiser loopt meer risico’s met een hypothecaire belofte dan

met een hypothecair mandaat, omdat hij over geen enkel recht

beschikt.

Indien de schuldeiser (de bank) de belofte wenst om te zetten in een

hypothecaire inschrijving dan moet hij de schuldenaar of de eigenaar

erom verzoeken.

De bank kan hen hiertoe dus niet verplichten. Bij weigering kan de

bank enkel de kredieten opzeggen.

Zoals met een hypothecair mandaat, riskeert de bank niet de

gewenste orde te verkrijgen, omdat de eigenaar intussen een

hypotheek kan hebben toegestaan aan een andere schuldeiser.

Hij kan ook het goed hebben verkocht, ondanks zijn verbintenis.

Bij faillissement kan de schuldeiser daarenboven geen hypotheek

meer vestigen.

Zoals het hypothecair mandaat is de hypothecaire belofte een minder

veilige zekerheid. Daarom wordt die minder gebruikt dan de

hypotheek.

De hypothecaire belofte wordt in de praktijk vooral gebruikt bij de

financiering van een bouwgrond als er een groot vertrouwen bestaat

tussen de bank en de ontlener.

Page 79: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 79

DEEL 3 - GRONDSLAGEN VAN DE BANKWETGEVING

Eindtermen

Onderwerpen Eindtermen

De personen die hun professionele kennis moeten bewijzen

kunnen:

1. Wet van

25/04/2014 op het

statuut van en het

toezicht

op de

kredietinstellingen.

1. Het voorwerp van de wet en van het prudentieel toezicht

bepalen, namelijk de bescherming van de spaarders en

het verzekeren van de goede werking van het

banksysteem.

2. De vier niveaus van het prudentieel toezicht bepalen en

onderscheiden.

3. De drie voornaamste competenties van de

toezichthouder tegenover de banken herkennen:

erkennings- en controlebevoegdheid en bevoegdheid

om te sanctioneren.

4. Het voorwerp van de belangrijkste

erkenningsvoorwaarden herkennen: rechtsvorm,

aanvangskapitaal, transparantie en kwaliteit van de

aandeelhouders en vennoten, gepaste bestuursorganen

en leiding, aansluiting aan depositogarantiefonds.

5. De sancties en maatregelen herkennen die in het kader

van het toezicht mogen worden toegepast:

herstelmaatregelen, bestuursrechtelijke en

strafrechtelijke sancties.

6. Voorbeelden van herstelmaatregelen geven.

7. Zich herinneren dat de wetgeving in strafrechtelijke

sancties voorziet ten laste van zij die de wet niet

naleven.

2. Wet van

6/4/1995 inzake het

statuut en het

toezicht

op de

beleggingsonder-

nemingen, de

bemiddelaars en de

beleggings-

adviseurs

1. Zich herinneren dat de wet de activiteit van de

beleggingsondernemingen reglementeert en de

voorwaarden bepaalt om die activiteit uit te oefenen.

2. Herkennen wat een beleggingsdienst is.

3. De voorwaarden herkennen voor het bekomen van een

voorafgaande vergunning voor de uitoefening van de

activiteit van een beleggingsonderneming en wie die

vergunning aflevert.

4. Zich herinneren dat beleggingsondernemingen geen

bankactiviteit mogen uitoefenen

3. Wet van

2/8/2002

betreffende het

toezicht op de

financiële markten

en de financiële

diensten

1. Het voorwerp van de wet herkennen, namelijk de

hervorming van het toezicht op de financiële sector en

de financiële diensten, met inbegrip van de

gedragsregels en misbruiken van de markt.

2. Zich herinneren dat de wet de FSMA organiseert, onder

meer haar statuut, haar opdrachten, haar organen, haar

werking, de procedureregels betreffende administratieve

sancties, haar samenwerking met andere autoriteiten,

onder meer met de NBB.

3. Weten dat de FSMA haar toezicht kan uitoefenen op

dossiers en ter plaatse.

4. De principes bepalen van de verdeling van

Page 80: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 80

bevoegdheden tussen de NBB en de FSMA (“Twin

Peaks”).

4. Wet van

3/8/2012

betreffende de

instellingen voor

collectieve

belegging en de

instellingen voor

belegging in

schuldvorderingen

en wet van

19/04/2014

betreffende de

alternatieve

instellingen voor

collectieve

belegging en hun

beheerders

1. Het toepassingsgebied van de wet van 3/8/2012

herkennen, te weten: de instellingen voor collectieve

belegging (ICB) en de beheersvennootschappen van

instellingen voor collectieve belegging.

2. Zich herinneren dat de wet de voorwaarden bepaalt met

betrekking tot de activiteit, de inschrijving en de controle

van de ICB’s en dat het toezicht uitgeoefend wordt door

de FSMA.

3. Zich herinneren dat bij een openbaar aanbod van

effecten de ICB’s verplicht zijn om een prospectus te

publiceren, waarvan de gegevens vooraf moeten

goedgekeurd zijn door de FSMA.

4. De doelstelling van het prospectus bepalen: het publiek

voorlichten over de belegging en de aan de belegging

inherente risico’s.

5. Zich herinneren dat de Beheersvennootschappen van

ICB’s aan gelijkwaardige erkenningsvoorwaarden zijn

onderworpen als de kredietinstellingen.

5. Boek VI van

het Wetboek

Economisch Recht:

marktpraktijken en

consumenten-

bescherming.

1. Het toepassingsgebied van Boek VI herkennen

(betrokken personen, producten en diensten).

2. De draagwijdte van de verplichting tot voorlichting

herkennen.

3. De draagwijdte en de modaliteiten van de verplichting

van de aanduiding van het tarief van een financiële

dienst herkennen (KB van 23 maart 1995).

4. De gereglementeerde en verboden praktijken herkennen

die van belang zijn voor de banksector.

5. De draagwijdte herkennen van het verbod van

gezamenlijk aanbod inzake financiële diensten en de

principes ervan kunnen toepassen op het gebied van

hypothecaire kredieten en consumentenkredieten.

6. Zich herinneren dat de verkoop op afstand van financiële

diensten aan strikte voorwaarden is onderworpen.

6. Regels inzake

handelsagentuurove

reenkomsten (Boek

X van het Wetboek

Economisch Recht)

1. Zich herinneren dat de regels inzake

handelsagentuurovereenkomsten ook van toepassing

zijn op de bank- en verzekeringsagenten.

2. Zich herinneren dat de opzeggingstermijn, de

uitwinningsvergoeding en de voorwaarden van een niet-

concurrentiebeding wettelijk geregeld worden en die

kunnen herkennen.

7. Wet van

22/3/2006

betreffende de

bemiddeling in

bank- en

beleggingsdiensten

en de distributie van

financiële diensten

1. Bepalen op welke webstek de lijst van de

bankbemiddelaars, de wettekst en uitleg hierover kan

worden gevonden.

2. Herkennen welke de voorafgaandelijke voorwaarden zijn

om de activiteit van bemiddeling in bank- en

beleggingsdiensten uit te oefenen.

3. De ‘agenten’ en de ‘makelaars’ in bank en

beleggingsdiensten van elkaar onderscheiden.

4. Zich herinneren dat een bemiddelaar in bank- en

beleggingsdiensten onderworpen is aan

inschrijvingsvoorwaarden.

5. Het begrip ‘persoon in contact met het publiek’ (PCP)

Page 81: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 81

omschrijven en zich herinneren dat die personen, zoals

de bankbemiddelaars, onderworpen zijn aan

kennisvereisten.

6. De minimale voorlichting herkennen die aan de

bestaande en potentiële cliënten moet worden verstrekt.

7. De rol van een makelaar in bank- en beleggingsdiensten

bepalen.

8. De gedragsregels herkennen die tussenpersonen

moeten naleven.

9. De sancties herkennen die van toepassing zijn op de

tussenpersonen.

10. Herkennen wat een cliëntenaanbrenger is, en wat zijn rol

is.

8. Wet van

16/06/2006 op de

openbare

aanbieding van

beleggingsinstrume

nten

1. Het toepassingsgebied van de wet herkennen, te weten

het openbaar aanbod van effecten (behoudens

uitzonderingsgevallen bij wet bepaald).

2. Zich herinneren dat de kredietinstellingen als

bemiddelaar mogen optreden in het openbaar aanbod

van effecten.

3. Bepalen dat een openbaar aanbod van effecten pas

mag worden gedaan na publicatie van een prospectus.

4. De doelstelling van het prospectus herkennen en zich

herinneren dat de gegevens voor publicatie moeten

worden goedgekeurd.

9. Europese

financiële wetgeving

1. De drie pijlers van de bankenunie herkennen.

2. Doelstellingen CRD IV richtlijn kennen.

3. De rol van de ECB uitleggen in het kader van het

gemeenschappelijk toezichtsmechanisme.

10. Financieel

planners. Wet van

25/04/2014 inzake

het statuut van en

het toezicht op de

onafhankelijk

financieel planners

en inzake het

verstrekken van

raad over financiële

planning door

gereglementeerde

ondernemingen.

1. Het begrip van raad over financiële planning kennen.

2. De gedragsregels kennen die daarop van toepassing

zijn.

U vindt de teksten van de Belgische bankwetgeving op de webstek

van de FSMA en de NBB.

Page 82: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 82

DEEL 3- GRONDSLAGEN VAN DE BANKWETGEVING

1. Wet van 25/04/2014 betreffende het toezicht op de kredietinstellingen en financiële diensten

1.1 Situering van de wet

Bij de oprichting van een bank en tijdens haar bestaan moeten

bepaalde regels betreffende het bestuur, de kapitaalstructuur en de

organisatie ervan worden nageleefd.

Naar aanleiding van de lessen die getrokken zijn uit de financiële

crisis, werd daarvoor op Europees niveau een zogenaamd

“Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme” (“GTM”) (cf. Verordening

(EU) Nr. 1024/2013) in het leven geroepen.

Het GTM bestaat uit de Europese Centrale Bank (ECB) en de

“nationale bevoegde autoriteiten”.

In het kader van de GTM krijgt de ECB voortaan een centrale rol in het

toezicht op banken van “deelnemende landen” (voornamelijk landen

die de euro als munt hebben).

De ECB oefent deze verantwoordelijkheid uit samen met de nationale

toezichthoudende autoriteiten van de deelnemende landen.

Daarbij geldt als principe dat de ECB bevoegd is voor het verlenen van

vergunningen aan alle banken van deelnemende landen en tevens

direct toezicht uitoefent op de zogenaamde “belangrijke”

kredietinstellingen en indirect toezicht op de minder belangrijke

kredietinstellingen.

Dat indirect toezicht vertaalt zich in het feit dat de nationale

toezichthoudende instanties in principe toezicht blijven houden op de

minder belangrijke kredietinstellingen, maar dat de ECB blijft waken

over het functioneren van het Gemeenschappelijk

Toezichtsmechanisme, en in dat kader ook kan besluiten om, wanneer

dat nodig is, een toezicht uit te oefenen op deze minder belangrijke

kredietinstellingen.

Voor België is de nationale toezichthouder de Nationale Bank van

België (NBB).

Wanneer in de wet van 25 april 2014 wordt verwezen naar de

“toezichthouder” is dit dus, afhankelijk van de context, een verwijzing

naar de ECB of de NBB.

1.2 Voorwerp van de wet

De wet van 25 april 2014 bepaalt de toezichtsopdracht van de

Nationale Bank van België, in haar hoedanigheid van nationale

bevoegde autoriteit, in het kader van het GTM.

Zij heeft als voorwerp:

Page 83: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 83

de bescherming van de spaarders;

het verzekeren van de soliditeit en de goede werking van het

financiële stelsel

door de regeling van de vestiging, de werkzaamheden en het toezicht

op de kredietinstellingen die in België werkzaam zijn.

Dit is ook de voornaamste opdracht van het prudentieel toezicht

toevertrouwd aan Nationale Bank van België (als nationale bevoegde

autoriteit) en de Europese Centrale Bank.

Het prudentiële toezicht beoogt het waarborgen van een passende

organisatie en de soliditeit van de financiële instellingen, onder meer

op het vlak van de solvabiliteit, de liquiditeit en de rendabiliteit.

Om dit doel te bereiken waken de NBB en ECB over een permanente,

gezonde en evenwichtige financiële situatie van de banken, in termen

van solvabiliteit, liquiditeit en rendabiliteit, zodanig dat zij te allen tijde

hun verplichtingen kunnen voldoen (micro-economisch toezicht).

1.3 Actoren van het prudentiële toezicht

Het toezicht op de banken wordt georganiseerd volgens

vier concentrische cirkels van een ander niveau:

1. interne controle;

2. interne onafhankelijke controlefuncties;

3. externe controle door revisoren geaccepteerd door de NBB;

4. externe controle direct uitgeoefend door de NBB/ECB.

De eerste twee controleniveaus behoren tot de interne organisatie van

de bank, de twee volgende zijn extern.

1. Het eerste toezichtniveau situeert zich doorgaans in de schoot

van de verschillende operationele entiteiten van de

kredietinstellingen.

Dit beoogt een correcte afhandeling van de transacties en een

consequente toepassing van de voorziene procedures, met het

oog op een gezond beheer.

2. Het tweede niveau, de interne onafhankelijke controlefuncties,

te weten een compliance functie, een risicobeheerfunctie, en

een interne auditfunctie.

De interne auditfunctie houdt toezicht op de goede werking van

iedere activiteit, van iedere entiteit.

De audit rapporteert rechtstreeks aan het wettelijk

bestuursorgaan.

3. Het derde niveau is het extern revisoraal toezicht. Iedere

kredietinstelling is ertoe verplicht een commissarisrevisor aan

te stellen, die ze zelf betaalt.

Ze kan daarbij enkel een keuze maken tussen de revisoren die

erkend zijn door de NBB.

Page 84: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 84

Naast de opdrachten die voorzien zijn in de

vennootschapswetgeving, moet de revisor van een

kredietinstelling, in overeenstemming met de wettelijke

bepalingen en de instructies van de toezichthouder (NBB of de

ECB al naar gelang de kredietinstelling), meewerken aan het

prudentieel toezicht.

Hij moet onder andere:

De interne controlemaatregelen van de kredietinstelling

controleren en beoordelen;

de periodieke rapporteringstaten controleren, en

daarover rapporteren aan de toezichthouder;

op verzoek van de toezichthouder rapporteren

aangaande de organisatie, de werkzaamheden en de

financiële structuur van de betrokken instelling;

onmiddellijk de toezichthouder inlichten indien hij

inbreuken vaststelt op het statuut of de reglementering,

of andere betekenisvolle problemen vaststelt.

4. Het vierde niveau betreft het rechtstreekse toezicht door de

toezichthouder (BNB en ECB), dat wij hieronder uitleggen.

1.4 Competenties van de toezichthouder tegenover de kredietinstellingen

Om het prudentieel toezicht te organiseren tegenover de

kredietinstellingen (en andere gereglementeerde ondernemingen)

beschikt de toezichthouder over verschillende bevoegdheden, in

bijzonder:

1. Erkenningsbevoegdheid.

De kredietinstellingen (de banken) die in België actief zijn,

kunnen hun activiteit niet beginnen zonder voorafgaandelijk te

zijn erkend door de toezichthouder. Voor wat betreft de

erkenningen is dit in principe ECB (al gebeurt de aanmelding

via de NBB, die ook haar advies moet geven).

De erkenningsvoorwaarden worden hieronder uitgelegd

(cf. 1.5)

Er bestaat ook een voorafgaande

inschrijvingsplicht/verplichting om erkenning te bekomen voor

bemiddelaars in bank- en beleggingsdiensten, de

beleggingsondernemingen en de beheersvennootschappen

van instellingen voor collectieve belegging, de verzekeraars en

hun bemiddelaars.

2. Controlebevoegdheid.

De toezichthouder zorgt nadien voor een permanente controle

van de naleving van alle activiteitsvoorwaarden, met inbegrip

van de:

o kwaliteit van de beleidsstructuren;

Page 85: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 85

o kwaliteit van de administratieve en boekhoudkundige

organisatie;

o interne controle;

o financiële gezondheid van de instelling.

3. Bevoegdheid om te sanctioneren.

De NBB (in voorkomend geval op verzoek van de ECB) kan zo

nodig bepaalde maatregelen nemen om situaties recht te

zetten en administratieve boetes op te leggen.

1.5 Erkenningsvoorwaarden van de kredietinstellingen

De ECB is (via de NBB) de bevoegde administratieve instantie om een

bank naar Belgisch recht te erkennen.

Een bank mag geen activiteit uitoefenen zonder die vergunning.

De vergunningsvoorwaarden zijn wettelijk bepaald en hebben

voornamelijk betrekking op volgende punten.

Rechtsvorm.

De bank moet de vorm aannemen van een

handelsvennootschap.

In de praktijk gaat het doorgaans om een naamloze

vennootschap (een besloten vennootschap met beperkte

aansprakelijkheid die is opgericht door één enkele persoon is

sowieso uitgesloten).

Minimum aanvangskapitaal (6,2 miljoen euro)

Om het hoofd te bieden aan de bankrisico’s mag het eigen

vermogen niet dalen onder het minimum aanvangskapitaal (cf.

artikel 55).

Transparantie en kwaliteit van de aandeelhouders en

vennoten.

De aandeelhouders die minstens 10 % van het kapitaal of van

het stemmingsrecht in handen hebben moeten worden

geïdentificeerd. Indien geen van de aandeelhouders 10% in

handen heeft, moeten de identiteit van de twintig grootste

aandeelhouders en hun kapitaalfractie worden geïdentificeerd.

De toezichthouder kan de vergunning weigeren indien de

aandeelhouders onvoldoende waarborgen geven voor een

‘gezond en voorzichtig’ beleid. Het toezicht op de

aandeelhouders wordt voortgezet na de erkenning.

Leiding en bestuursorganen.

De leden van het wettelijk bestuursorgaan van de

kredietinstelling, de personen belast met de effectieve leiding

evenals de verantwoordelijken voor de onafhankelijke

controlefuncties, zijn uitsluitend natuurlijke personen.

Ter bescherming van het algemeen belang en om een gezond

en voorzichtig beleid te kunnen voeren, moet de bank over de

gepaste bestuursorganen beschikken in bijzonder:

Page 86: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 86

o (Voor nameloze vennootschappen): een directiecomité,

dat autonoom en fulltime het dagelijks beheer van de

instelling waarneemt en dit onafhankelijk en zonder

rechtstreekse inmenging van de raad van bestuur;

o (voor naamloze vennootschappen): een raad van

bestuur die onder meer de algemene politiek van de

bank bepaalt en het beheer van de bank controleert via

het directiecomité, waarvan hij de leden benoemt.

Directie.

De leiding moet betrouwbaar zijn en de nodige ervaring

hebben en zich onthouden van bepaalde verboden activiteiten

(‘fit and proper’).

Verplichte aansluiting bij een systeem ter bescherming van de

deposito’s (cf. Depositogarantiefonds deel 1 –3.7).

1.6 Uitzonderingsmaatregelen en sancties

De controle is pas afdwingbaar indien zij samen gaat met maatregelen

en sancties. Deze zijn de volgende.

Intrekking van vergunning.

Herstelmaatregelen.

Zij zijn bedoeld om onregelmatigheden recht te zetten.

Zij worden als eerste actie overwogen.

Voorbeelden:

o een termijn vastleggen waarbinnen de tekortkoming

wordt verholpen;

o volledige of gedeeltelijke schorsing van de activiteit;

o een bestuurder vervangen of tijdelijke bestuurders

aanstellen;

o eigen vermogensvereisten opleggen die strenger zijn

dan wettelijk voorzien

Bestuursrechtelijke sancties, in bijzonder:

o openbaarmakingssanctie: het publiek informeren dat

een bepaalde kredietinstelling de onderrichtingen van

de toezichtoverheid niet heeft nageleefd;

o administratieve boetes, als dwangsom.

Strafrechtelijke sancties.

Artikel 348 van de wet voorziet strafsancties ten laste van zij

die de bepalingen van de wet niet naleven, zoals bij uitoefening

van een activiteit als kredietinstelling zonder te beschikken

over een vergunning.

Page 87: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 87

2. Wet van 06/04/1995 inzake het statuut en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs

2.1 Voorwerp van de wet

De wet heeft als voorwerp de reglementering en de controle van de

activiteiten van beleggingsondernemingen;

Dit zijn ondernemingen die één of meer beleggingsdiensten voor

derden aanbieden en/of één of meer beleggingsactiviteiten uitoefenen.

Een beleggingsdienst of –activiteit is iedere hierna genoemde dienst of

activiteit met betrekking tot financiële instrumenten:

het ontvangen en doorgeven van orders met betrekking tot één

of meer financiële instrumenten, met inbegrip van het met

elkaar in contact brengen van twee of meer beleggers

waardoor tussen deze beleggers een verrichting tot stand kan

komen;

het uitvoeren van orders voor rekening van cliënten;

het handelen voor eigen rekening;

vermogensbeheer;

beleggingsadvies;

het overnemen van financiële instrumenten en/of plaatsen van

financiële instrumenten met plaatsingsgarantie;

het plaatsen van financiële instrumenten zonder

plaatsingsgarantie;

het uitbaten van multilaterale handelsfaciliteiten.

De beleggingsondernemingen omvatten:

de beursvennootschappen.

Beursvennootschappen mogen alle beleggingsadviezen

verstrekken.

Om die reden worden zij onderworpen aan de erkenning en

controle van de NBB;

de vennootschappen voor vermogensbeheer en

beleggingsadvies, waarvan de vergunning beperkt blijft tot

bepaalde beleggingsdiensten.

Om die reden blijven zij onderworpen aan de vergunning en

controle van de FSMA.

De wet voorzag voorheen nog een afzonderlijke statuut en

afzonderlijke regels voor “beleggingsadviseurs”. In 2007 werd de wet

evenwel gewijzigd, en werd de dienst “beleggingsadvies”

gekwalificeerd als een “beleggingsdienst”. Een vennootschap die

Page 88: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 88

beleggingsadvies wenst te verstrekken, zal dus de regels die van

toepassing zijn op beleggingsondernemingen (zie hieronder) moeten

naleven.

Beleggingsondernemingen mogen geen bankactiviteiten uitoefenen.

Zij mogen dus geen gelddeposito’s ontvangen (zij werken dus niet met

zicht- en spaarrekeningen), noch leningen of kredieten toestaan.

2.2 Erkenning en controle

Zoals de kredietinstellingen (de banken) worden ook de

beleggingsondernemingen onderworpen aan

een voorafgaandelijk vergunning, in één van twee van de

volgende hoedanigheden:

1. beursvennootschap;

2. vennootschap voor vermogensbeheer en

beleggingsadvies;

De vergunningsvoorwaarden zijn gelijkaardig als die van de

banken.

De vereisten hebben onder meer betrekking op een

minimumkapitaal (dat minder is dan het minimumkapitaal

vereist voor kredietinstellingen), de transparantie van de

aandeelhouders, een betrouwbare leiding met de nodige

ervaring, geschikte bestuursorganen.

De vergunning kan worden toegekend voor één of meerdere

diensten.

Enkel de vennootschappen voor vermogensbeheer en

beleggingsadvies en beursvennootschapen waarvan de

vergunning de dienst “vermogensbeheer” dekt, mogen

openbaar gebruik maken van de woorden

"vermogensbeheerder", “vermogensbeheer”.

de controle van hun activiteit.

De erkenning en de prudentiële controle is de bevoegdheid van de:

NBB wat de beursvennootschappen betreft;

FSMA wat de andere beleggingsondernemingen betreft.

De NBB en de FSMA beschikken over soortgelijke actiemiddelen als

de ECB/NBB heeft voor de banken

De controle betreft onder meer de regels betreffende de transacties in

financiële instrumenten.

Page 89: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 89

3. Wet van 02/08/2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten

De wet heeft als voorwerp de hervorming van het toezicht op de

financiële sector en op de financiële diensten.

Meer bepaald:

1. regelt de wet de transacties in financiële instrumenten en

markten voor financiële instrumenten;

2. regelt zij het statuut, de opdracht, de organen en de werking

van de FSMA;

3. coördineert zij het toezicht op de financiële sector.

3.1 Reglementering van de transacties in financiële instrumenten en markten voor financiële instrumenten

De reglementering bepaalt onder meer dat de in België gevestigde

beleggers voor hun transacties in financiële instrumenten (zoals

aandelen, obligaties, ICB’s, …), in België uitgegeven, een beroep

moeten doen op de door de wet bepaalde bemiddelaars:

Belgische beleggingsondernemingen (zie hoofdstuk 2) of

buitenlandse beleggingsondernemingen;

Belgische kredietinstellingen (zie hoofdstuk 1) of buitenlandse

kredietinstellingen;

de NBB, ECB en andere centrale banken.

Die bemiddelaars dienen in hun transacties strikte regels te

eerbiedigen, zoals zich op loyale wijze gedragen, zich inzetten voor de

belangen van hun cliënten en hen op passende wijze adviseren, een

gedragscode nakomen, …

Die regels worden verder behandeld in module 4

(Beleggingsproducten) en in module 2 (Compliance).

Het toezicht op de toepassing van die regels wordt toevertrouwd aan

de FSMA.

3.2 Organisatie en opdrachten van de FSMA

De wet bepaalt onder meer haar:

statuut, namelijk een autonome instelling met

rechtspersoonlijkheid;

zes voornaamste opdrachten (de 6 pijlers – cf. deel 1-3.2)):

o toezicht op de financiële markten;

o gedragstoezicht;

Page 90: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 90

o producttoezicht (illegaal aanbieden van producten n

diensten);

o toezicht op aanvullende pensioenregelingen;

o toezicht op verschillende financiële actoren, in bijzonder

bank- en verzekeringstussenpersonen;

beheersvennootschappen van instellingen voor

collectieve belegging (ICB);

vennootschappen voor vermogensbeheer en

beleggingsadvies.

o financiële opleiding van het publiek (spaarders en

belegger);

de organen.

Er zijn er vier: de raad van toezicht, het directiecomité, de

voorzitter van het directiecomité, en het sanctiecomité.

Hun opdrachten worden bepaald door de wetgeving:

de werking, onder meer op het gebied van de controle.

Het toezicht kan op diverse manieren gebeuren:

o controle op dossiers (« off site supervision ») zoals voor

het toezicht op de financiële positie en de institutionele

aspecten;

o controle ter plaatse (« on site supervision »).

Die controle wordt punctueel en individueel

georganiseerd, met een bijzondere aandacht voor het

risicoprofiel, de (aangepaste) organisatie,

riskmanagement, interne audit en compliance,

waaronder de toepassing van de antiwitwaswetgeving

(cf. Module 2);

o Mysterie shopping: in het kader van haar controle op de

naleving van wettelijke bepalingen kan de FSMA

actoren laten benaderen door haar personeelsleden of

derden die zich voordoen als cliënten of potentiële

cliënten.

de te volgen procedures voor het opleggen van administratieve

sancties;

het beroepsgeheim;

de modaliteiten van samenwerking tussen de NBB en de

FSMA (protocol) en de te volgen procedures voor het

behandelen van mogelijke conflicten tussen de wederzijdse

opdrachten.

Daarbij geldt als principe dat het toezicht op Belgisch niveau op de

financiële sector gebeurt volgens een bipolair model, ‘Twin Peaks’

genoemd, waarbij het toezicht wordt verdeeld tussen de:

Page 91: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 91

1. NBB

De NBB is (samen met de ECB) verantwoordelijk het macro-

en microprudentiële toezicht.

Het prudentiële toezicht beoogt het waarborgen van een

passende organisatie en de soliditeit van de financiële

instellingen, onder meer op het vlak van de solvabiliteit, de

liquiditeit en de rendabiliteit.

2. FSMA

De FSMA is voornamelijk verantwoordelijk voor het toezicht op

de goede werking, de transparantie en de integriteit van de

financiële markten, voor het toezicht op het onrechtmatig

aanbieden van producten en financiële diensten, en voor het

toezicht op de naleving van de gedragsregels waaraan de

financiële tussenpersonen onderworpen zijn.

4. Wet van 3/08/2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen en wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders

4.1 ’Wet van 3 augustus 2012

De wet van 3 augustus 2012 regelt de activiteiten van de:

instellingen voor collectieve belegging (ICB’s) naar Belgisch

recht en ICB’s naar buitenlands recht die hun rechten van

deelneming openbaar aanbieden in België

beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

belegging.

Iedere ICB van Belgisch recht:

moet zich laten inschrijven bij de FSMA alvorens haar

werkzaamheden in België te beginnen;

voldoen aan de inschrijvingsvoorwaarden opgelegd door de

wet;

voldoen aan de voorwaarden van bedrijfsuitoefening voorzien

door de wet.

De wet bepaalt specifieke regels voor openbare ICB’s.

Bij een openbaar aanbod van effecten, hebben de openbare ICB’s de

verplichting om een prospectus te publiceren zodanig dat het publiek

zich met kennis van zaken een oordeel kan vormen over de

voorgestelde belegging, in het bijzonder over

de aan de belegging inherente (eigen) risico’s;

Page 92: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 92

de in acht genomen sociale, ethische en milieuaspecten bij de

uitvoering van het beleggingsbeleid.

Het prospectus moet samengaan met een vereenvoudigde versie in

de vorm van een samenvatting, met de essentiële gegevens over de

aan het publiek voorgestelde belegging.

De gegevens moeten:

bij elk nieuw feit, worden bijgewerkt;

vooraf goedgekeurd worden door de FSMA.

De beheersvennootschappen van ICB’s naar Belgisch recht worden

onderworpen aan gelijkwaardige voorwaarden van erkenning en

activiteit als de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen:

vooraleer hun werkzaamheden aan te vatten moeten zij een

vergunning (erkenning) verkrijgen van de FSMA.

de erkenningsvoorwaarden houden ook verband met de vorm

van de vennootschap (NV = verplicht), het minimumkapitaal

(125.000 EUR), de transparantie van de aandeelhouders, de

betrouwbaarheid en de ervaring van de leiding, de geschiktheid

van de bestuursorganen en de bescherming van de cliënten

(aansluiting bij het Depositogarantiefonds).

4.2 ’Wet van 19 april 2014

De hierboven besproken regeling heeft betrekking op instellingen

voor collectieve belegging (en beheervennootschappen) in effecten

(aandelen, obligaties en verhandelbare waardepapieren waarmee

effecten kunnen worden verworven).

Daarnaast heeft de Europese wetgever een afzonderlijke regeling

voorzien voor instellingen voor collectieve belegging in

andere/alternatieve activa (bijvoorbeeld hefboomfondsen, private

equity-, grondstoffen- en infrastructuurfondsen).

De Belgische wetgever heeft deze regeling opgenomen in de wet van

19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve

belegging en hun beheerders.

Deze wet voorziet een juridisch kader voor alternatieve instellingen

voor collectieve belegging (AICB’s). De beheerders van AIBC’s zijn

onderworpen aan een vergunningsplicht.

De vergunningsvoorwaarden zijn gelijkaardig aan die van de

beheersvennootschappen van ICB’s.

Page 93: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 93

5. Boek VI Wetboek van Economisch Recht: Marktpraktijken en consumentenbescherming

5.1 Doel en toepassingsgebied van de wet

Boek VI van het Wetboek van Economisch Recht heeft een dubbel

doel: het waarborgen van de:

1. eerlijkheid in de mededinging en in de handelstransacties;

2. informatie en de bescherming van de consument.

De consumenten worden beschermd tegen bepaalde

handelspraktijken van de ondernemingen.

Sommige bepalingen slaan enkel op de relaties tussen

ondernemingen.

De wet omschrijft de betrokken consumenten en ondernemingen:

De consument is

o iedere natuurlijke persoon die,

o die handelt voor doeleinden die buiten zijn handels-,

bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit vallen,

Een professioneel (natuurlijke persoon) die voor

privédoeleinden producten of diensten verwerft is dus een

consument.

Echter, als hij die producten of diensten verwerft voor

gemengd gebruik (privé en beroepsmatig), dan is die persoon

in principe geen consument, in de zin van Boek VI van het

Wetboek van Economisch Recht (tenzij het “beroepsmatige”

gedeelte zeer beperkt is).

Rechtspersonen zijn geen consumenten.

de onderneming is:

o ‘elke natuurlijke persoon of rechtspersoon,

o die op duurzame wijze een economisch doel nastreeft,

evenals zijn verenigingen.

Boek VI is principieel ook van toepassing op beoefenaars van vrije

beroepen, al heeft de wetgever in Boek XIV speciale regels voorzien

die daar enigszins van afwijken.

Wordt als beoefenaar van een ‘vrij beroep’ beschouwd, elke persoon

die:

op intellectueel onafhankelijke wijze en onder eigen

verantwoordelijkheid een beroepsactiviteit uitoefent;

in hoofdzaak intellectuele prestaties levert;

voorafgaand de vereiste opleiding heeft gevolgd;

Page 94: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 94

tot permanente vorming is gehouden; en

geen koopman is en die onderworpen is aan een bij de wet

opgericht tuchtorgaan;

Boek VI is principieel van toepassing op het op de markt brengen van

alle ‘producten’, omschreven als: goederen, diensten, onroerende

goederen, rechten en verplichtingen.

Goederen: = lichamelijke roerende zaken;

Dienst: = elke prestatie verricht door een onderneming in het

kader van haar professionele activiteit of in uitvoering van haar

statutair doel.

De wetgever geeft aan het begrip ‘diensten’ een zeer brede

betekenis, die eigenlijk in verband staat met de prestaties van

de volledige tertiaire sector (= dienstensector)

hierin inbegrepen de financiële sector, waaronder de

kredietinstellingen (de banken), de verzekeraars en hun

bemiddelaars ….

5.2 Informatie van de markt

De wetgeving hecht een zeer groot belang aan de voorlichting van de

consumenten, door die prioritair te behandelen.

Boek VI WER organiseert de voorlichting van de consument op twee

niveaus:

algemene verplichting tot informatie van de consumenten,

behandeld door artikel VI.2;

bijzondere informatieverplichtingen inzake:

o prijsaanduiding;

o benaming, samenstelling en etikettering van goederen

en diensten;

o hoeveelheid;

o vergelijkende reclame;

o promoties inzake prijzen.

5.2.1 Algemene verplichting tot voorlichting van de consument

Iedere onderneming heeft een precontractuele informatieverplichting.

Vooraleer de consument door een overeenkomst wordt gebonden

moet de onderneming op duidelijke en begrijpelijke wijze informeren

onder andere over de:

kenmerken van het goed of de dienst;

identiteit van de onderneming;

Page 95: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 95

totale te betalen prijs;

de wijze van betaling en levering;

duur van de overeenkomst;

verkoopsvoorwaarden.

Bij de informatieverstrekking over de verkoopsvoorwaarden houdt de

onderneming rekening met:

o de door de consument uitgedrukte behoefte aan voorlichting

o het door de consument meegedeelde of redelijkerwijze

voorzienbare gebruik.

Tot de ‘kenmerken’ behoren de voor- en nadelen van een dienst of

goed, die voor de consument belangrijk zouden kunnen zijn.

Bij de informatieverstrekking mag de onderneming rekening houden

met het gebruikte communicatiemiddel.

De overtreding van de verplichting tot voorlichting tijdens de

precontractuele fase is een burgerlijke fout.

Bij schade kan de consument een schadevergoeding eisen (naast

eventuele andere sancties die van toepassing kunnen zijn).

De algemene verplichting tot voorlichting van de consument wordt

verder geregeld/aangevuld door een aantal specifieke wetgevingen.5

5.2.2 Aanduiding van het tarief van een dienst

Elke verkoper die aan de consument (homogene) diensten aanbiedt,

moet het tarief hiervan schriftelijk, leesbaar, goed zichtbaar en

ondubbelzinnig aanduiden. Een gelijkaardige verplichting bestaat voor

de prijzen van de goederen.

Voor de aanduiding van het tarief van financiële diensten bestaat er

een specifieke wetgeving: het koninklijk besluit van 23 maart 1995.

Dit koninklijk besluit voorziet onder andere de volgende verplichtingen

voor de banken:

in de agentschappen (kantoren):

1. het tarief ter beschikking stellen van de consumenten op

een duidelijk en goed zichtbare plaats zodanig dat het

5 Onder meer: Wet van 22 maart 2006 (wet ‘Willems’, artikelen 14 en 15, zie

hoofdstuk 7.4)

Wet van 2 augustus 2002 (cf. artikel 26 : voorlichting inzake beleggingen);

Koninklijk besluit van 18 juni 2013 waarbij bepaalde informatieverplichtingen worden

opgelegd bij de commercialisering van gereglementeerde spaarrekeningen;

Regels inzake consumentenkrediet opgenomen in Boek VII van het Wetboek

Economisch Recht (cf. artikel VII.70)

Regels inzake hypothecair krediet opgenomen in Boek VII van het Wetboek

Economisch Recht (artikelen VII.123 en VII.133) + Europese gedragscode

betreffende de voorlichting in de precontractuele fase inzake woningkredieten (cf.

module 5).

Page 96: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 96

tarief onmiddellijk en doorlopend kan geraadpleegd

worden;

2. het tarief ook vermelden in een prospectus dat de

consument kan meenemen, zonder formaliteiten en

zonder het te moeten vragen.

tijdens het contract:

o de cliënt informeren bij iedere wijziging (zo spoedig

mogelijk bij wijziging van rentevoet);

o jaarlijks (in het begin van het jaar) het tarief opsturen

van de belangrijkste gepresteerde diensten

(zichtrekening, spaarrekening, briefwisseling, huren

van safe, verrichtingen op afstand).

5.3 Reglementering van de reclame

Voor de wet is ‘reclame’ elke mededeling die rechtstreeks of

onrechtstreeks tot doel heeft de verkoop van producten te bevorderen

…».

Het begrip moet in de ruime zin worden geïnterpreteerd.

Vergelijkende reclame is toegelaten onder bepaalde voorwaarden.

De vergelijking mag bijvoorbeeld niet bedrieglijk of afbrekend zijn.

De financiële sector moet naast Boek VI van het Wetboek van

Economisch Recht ook de gedragscodes eerbiedigen voor reclame

met betrekking tot:

spaardeposito’s (cf. Febelfin/BVB);

individuele levensverzekeringen (cf. Assuralia).

bankreclame en bankmarketing ten aanzien van minderjarigen

(cf. Febelfin/BVB).

5.4 Onrechtmatige bedingen

Zij zijn verboden jegens de consumenten.

Boek VI van het Wetboek van Economisch Recht voorziet in een lijst

van verboden onrechtmatige bedingen (artikel VI.83). Voor wat betreft

overeenkomsten met betrekking tot een beleggingsinstrument voorziet

artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 23 maart 2014 een (beperkte)

uitzondering op het verbod van artikel VI.83 om een onderneming toe

te staan een overeenkomst van onbepaalde duur op te zeggen zonder

redelijke opzegtermijn.

Die verboden bedingen zijn niet voor interpretatie vatbaar, de rechter

moet de bepaling als nietig beschouwen.

5.5 Gereglementeerde en verboden handelspraktijken

De financiële sector is voornamelijk betrokken door:

Page 97: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 97

het gezamenlijk aanbod;

het verkoop op afstand van financiële diensten!

5.5.1 Gezamenlijk aanbod

Een ‘gezamenlijk aanbod’ is het aanbod waarbij de al dan niet

kosteloze verkrijging van goederen of diensten gebonden is aan de

verkrijging van andere goederen of diensten.

Gezamenlijk aanbod wordt soms ‘koppelverkoop’ genoemd.

Een gezamenlijk aanbod is in beginsel toegelaten voor zover het geen

oneerlijke handelspraktijk uitmaakt, in de zin van Boek VI.

Het gezamenlijk aanbod aan consumenten blijft echter in principe

verboden wanneer één van de bestanddelen een financiële dienst is.

Voorbeeld: gratis hospitalisatieverzekering voor de titularissen van nieuwe

spaarrekening, met een minimum creditsaldo.

Dit verbod geldt zowel voor het aanbod verricht door een onderneming

als door verscheidene ondernemingen die handelen met een

gemeenschappelijke bedoeling.

In het voorbeeld hierboven: een bank en een verzekeraar.

Het ‘gezamenlijk aanbod’ aan een consument is geoorloofd voor

financiële diensten:

die een geheel vormen. Voorbeeld: verhuur van een bankkluis samen met een verzekering die

de inhoud dekt.

De Koning (ook de wetgever) kan financiële diensten

aanduiden die een geheel vormen.

Een schuldsaldoverzekering gekoppeld aan een bankkaart, of

een bankrekening vormt geen geheel en is dus niet geoorloofd.

Een bank mag wel aan haar bestaande klanten, die al een

rekening hebben geopend, voorstellen een verzekering af te

sluiten, tegen betaling van een premie. Het gaat hier immers

niet meer over een gezamenlijk aanbod, maar over een

gescheiden aanbod.

aangeboden samen met:

o kleine door de handelsgebruiken aanvaarde goederen

en diensten (= van geringe waarde). Voorbeeld: farde om het afgesloten verzekeringscontract te

klasseren.

o titels tot deelneming aan wettig toegestane loterijen. Voorbeeld: loterijbiljet van de Nationale Loterij. Dit aanbod is gebruikelijk.

o publicitaire voorwerpen waarop onuitwisbare en

duidelijk zichtbare reclameopschriften zijn aangebracht

(niet als dusdanig in de handel verkrijgbaar).

De koopprijs mag niet meer bedragen dan 10 euro

Page 98: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 98

(buiten BTW) of 5 % van de verkoopprijs van de

financiële dienst. Voorbeeld: rookdetector met naam van verzekeraar bij sluiten

van brandverzekering.

o waardebonnen: titels die na aanschaf van een bepaald

aantal diensten, recht geven op een gratis aanbod of

een prijsvermindering bij aanschaf van een

gelijkaardige dienst van dezelfde onderneming.

Het voordeel mag niet meer bedragen dan 1/3 van de

prijs van de vroeger aangeschafte diensten.

De titel moet de gegevens vermelden van de uitgever,

de eventuele geldigheidsduur en de voorwaarden van

het aanbod.

De wetten op het hypothecair krediet en op het consumentenkrediet

voorzien in bijzondere regels, hieronder uitgelegd.

Regels inzake hypothecair krediet (Boek VII van het

Wetboek van Economisch Recht).

Volgens artikel VII.38 van de Boek VII mag het toestaan van het

hypothecair krediet niet worden onderworpen aan het afsluiten

van een verzekeringscontract, tenzij bij middel van een

aangehecht contract in de zin van de wet:

o schuldsaldoverzekering (risico overlijden);

o een zaakverzekering (brandverzekering) van het

onroerend goed dat in waarborg werd aangeboden;

o een borgtochtverzekering.

De wet op het hypothecair krediet verbiedt de kredietgever om

de kredietnemer te verplichten de verzekering te

onderschrijven bij een bepaalde verzekeraar of door hem

aanvaard.

Het Hof van Cassatie heeft bevestigd dat een gezamenlijk

aanbod een verspreiding van dit aanbod bij het publiek

veronderstelt.

Er is dus geen sprake van gezamenlijk aanbod, in de zin van

de wet, in de mate dat dit het gevolg is van een individuele

onderhandeling (Cass. 30 maart 2001).

Regels inzake het consumentenkrediet) (opgenomen in Boek

VII van het Wetboek van Economisch Recht).

Het is de kredietgever en de kredietbemiddelaar weliswaar

toegelaten om het sluiten van een overeenkomst voor een

nevendienst (bijvoorbeeld: verzekering) als voorwaarde te stellen

voor het krijgen van een krediet, maar de consument moet de vrije

keuze hebben over waar hij dat doet.

Het is de kredietgever en de kredietbemiddelaar dus verboden om

de consument te verplichten in het raam van het sluiten van een

kredietovereenkomst een andere overeenkomst te ondertekenen

Page 99: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 99

bij de kredietgever, de kredietbemiddelaar of een door hen

aangewezen derde.

De CBFA heeft een advies uitgebracht betreffende het ‘gezamenlijk

aanbod’ (cf. DOC C/2002/7 van 28 oktober 2002).

5.5.2 Verkoop op afstand

Boek VI regelt de overeenkomst die tot stand komt op afstand,

namelijk elke overeenkomst tussen een ondernemer en een

consument die wordt gesloten in het kader van een georganiseerd

systeem voor verkoop of dienstverlening op afstand zonder

gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de onderneming en de

consument en waarbij, tot op het moment waarop de overeenkomst

wordt gesloten, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van een of meer

technieken voor communicatie op afstand.

Voorbeelden: verkoop via internet, verkoop via telefonisch contact (call

centers)

Voor de overeenkomsten op afstand met betrekking tot financiële

diensten, gelden er bijzondere regels (cf. artikel VI.54-VI.61 van het

Wetboek van Economisch Recht).

Zij steunen op twee basisprincipes: ‘voorlichting’ en ‘herroepingsrecht’

van de consument:

1. de consument moet in de precontractuele fase ondubbelzinnig,

op heldere en begrijpelijke wijze ingelicht worden, door

aangepaste middelen.

Die gegevens betreffen onder meer: de gegevens van de

aanbieder, de belangrijkste kenmerken en de totale prijs van

de financiële dienst, het bestaan van een herroepingsrecht ….

2. de consument heeft, in de regel, het recht om de

overeenkomst kosteloos te herroepen gedurende een termijn

van 14 kalenderdagen (herroepingstermijn).

6. Regels inzake handelsagentuurovereenkomsten

6.1 Doel en toepassingsgebied van de regels

Artikel X.1-X.25 van Boek X van het Wetboek van Economisch Recht

regelen het juridisch statuut van de handelsagentuurovereenkomst.

Door dit statuut geniet de handelsagent over meer onafhankelijkheid

tegenover zijn aansteller (de principaal).

De handelsagentuurovereenkomst is een overeenkomst waarbij de

ene partij, de handelsagent, door de andere partij, de principaal (=

opdrachtgever), zonder dat hij onder diens gezag staat, permanent en

tegen vergoeding belast wordt met het bemiddelen en eventueel het

afsluiten van zaken in naam en voor rekening van de principaal.

Page 100: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 100

De handelsagentuurovereenkomst onderscheidt zich van de gewone

arbeidsovereenkomst door de afwezigheid van een ondergeschikt

verband: de handelsagent oefent zijn werkzaamheden naar eigen

goeddunken uit en beschikt zelfstandig over zijn tijd maar moet

"redelijke richtlijnen" van de principaal opvolgen.

De handelsagentuurovereenkomst kan worden gesloten voor

bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd (= automatisch bij gebrek aan

geschreven contract en als de duur niet is bepaald).

6.2 Bescherming van de handelsagenten

De regels van Boek X inzake handelsagentuurovereenkomsten zijn

ook van toepassing op de bank- en verzekeringsagenten.

Dit heeft tot gevolg dat de contracten afgesloten tussen een bank en

een handelsagent conform moeten zijn met deze regels.

Boek X voorziet in volgende beschermingen.

De handelsagent heeft recht op een commissie indien de zaak

is afgesloten dankzij zijn optreden, of indien de zaak is

afgesloten met een derde die vroeger door hem als klant was

aangebracht voor gelijkaardige zaken, of indien is

overeengekomen dat de handelsagent alleen zal optreden in

een bepaald gebied of bij een bepaalde groep personen.

Een recht op een opzeggingstermijn bij

handelsagentuurovereenkomsten van onbepaalde duur. De

opzeggingstermijn bedraagt één maand per elk nieuw

begonnen jaar zonder dat deze termijn zes maanden mag te

boven gaan.

Boek X voorziet daarbij een bijzondere regeling voor

instellingen in de sector van het verzekeringswezen, van de

kredietinstellingen of van de gereglementeerde markten voor

effecten waar een paritair overlegorgaan werd opgericht.

Handelsagenten die tot dat orgaan zijn verkozen genieten van

een verregaandere bescherming.

Bij gebreke aan opzeggingstermijn zal een

opzeggingsvergoeding moeten betaald worden.

De handelsagent heeft daarenboven, onder bepaalde

voorwaarden, recht op een uitwinningsvergoeding, dit is een

vergoeding voor het aangebracht cliënteel.

Voor de uitwinningsvergoeding geldt een maximum van één

jaar vergoeding, berekend op basis van het gemiddelde van de

vijf voorgaande jaren.

Zo nodig kan een extra schadevergoeding gevraagd worden

indien bijkomende schade kan aangetoond worden.

Een niet-concurrentiebeding is slechts geldig indien het

o schriftelijk wordt vastgelegd,

Page 101: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 101

o niet meer dan zes maanden na het einde van de

overeenkomst bedraagt;

o enkel de geografische sector en de producten die de

agent verkocht, viseert.

7. Wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële diensten

7.1 Doel en toepassingsgebied van de wet

De wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en

beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten (ook

genoemd: ‘Wet Willems’) heeft tot doel de markt van de distributie van

de bancaire producten en de beleggingsproducten vrij te maken.

De wet heeft een volwaardig wettelijk statuut uitgewerkt voor de agent

én de makelaar in bank- en beleggingsdiensten.

De wet regelt:

de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheid van

bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten.

De wet is bijgevolg niet van toepassing op zogenaamde

‘cliëntenaanbrengers’.

Dit zijn tussenpersonen waarvan de rol beperkt is tot het

doorverwijzen van potentiële klanten naar een

gereglementeerde onderneming of een ingeschreven

tussenpersoon, zonder daarbij aan bemiddeling te doen.

Een cliëntenaanbrenger mag de gereglementeerde

onderneming niet vertegenwoordigen en mag o.m. niet

beschikken over openingsdocumenten en ontvangstbewijzen

van de gereglementeerde onderneming.

het aanbieden van bank- en beleggingsdiensten door

gereglementeerde ondernemingen;

de informatie die aan het publiek moet worden verstrekt;

het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze wet en

de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen.

7.2 De inschrijving van de bemiddelaars

7.2.1 Voorafgaandelijke voorwaarde

Geen enkele tussenpersoon mag in België de activiteit van

bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten uitoefenen zonder vooraf

ingeschreven te zijn in het register van de tussenpersonen in bank- en

beleggingsdiensten dat door de FSMA wordt bijgehouden.

De tussenpersoon moet zich inschrijven in de categorie van ‘agent’ of

van ‘makelaar’ in bank- en beleggingsdiensten.

Page 102: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 102

Een agent in bank- en beleggingsdiensten is een

tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten die handelt in

naam en voor rekening van één enkele gereglementeerde

onderneming.

Een makelaar in bank- en beleggingsdiensten is een

tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten die:

o geen agent in bank- en beleggingsdiensten is,

o en in de keuze van de gereglementeerde onderneming

niet gebonden is als gevolg van een vaste band met

één of meerdere van deze ondernemingen.

De makelaar mag slechts bemiddelen voor de verkoop van

een beperkt aantal financiële instrumenten, te weten effecten,

geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in

instellingen voor collectieve belegging, en opties, futures,

swaps, rentetermijn-contracten en andere

derivatencontracten die betrekking hebben op effecten en die

die kunnen worden afgewikkeld door middel van materiële

aflevering of in contanten.

Elk individu of elke onderneming kan kennis nemen van de

identificatiegegevens van een tussenpersoon op de webstek van de

FSMA.

Er kan opgezocht worden op naam van de tussenpersoon en op

nummer ( www.fsma.be).

Aanvragen tot inschrijving kunnen individueel ingediend worden bij de

FSMA of collectief via een centrale instelling.

7.2.2 Inschrijvingsvoorwaarden

De bemiddelaars moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen om te

kunnen ingeschreven worden in het register van de tussenpersonen

en als agent of makelaar in bank- en beleggingsdiensten te kunnen

werken (voor de details, zie webstek van de FSMA).

In eerste instantie moeten de agenten en makelaars beschikken over

de vereiste technische kennis en de nodige praktische ervaring.

De technische kennis kan bewezen worden door bepaalde diploma’s:

Diploma Ervaring

Makelaar

Ervaring

Agent

Door universiteit of hogeschool toegekend

masterdiploma of een daarmee gelijkgesteld diploma

toegekend vóór het academiejaar 2004-2005

2 jaar 1 jaar

Door universiteit of hogeschool toegekend

masterdiploma, of een daarmee gelijkgesteld diploma

toegekend vóór het academiejaar 2004-2005, met

minstens 5 studiepunten technische kennis en

1 studiepunt bedrijfsbeheer of een equivalente

studiebelasting

1 jaar ½ jaar

Page 103: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 103

Door een instelling van hoger onderwijs toegekend

bachelor diploma of een daarmee gelijkgesteld diploma

toegekend vóór het schooljaar 2004-2005, met

minstens 11 studiepunten technische kennis en

3 studiepunten bedrijfsbeheer.

1 jaar ½ jaar

Getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs

+ geslaagd in gespecialiseerde cursus in bank- en

beleggingswezen, erkend door de FSMA of

+ een verklaring van een gereglementeerde

onderneming waarin deze laatste verklaart dat de

kandidaat-tussenpersoon op 1 juli 2006 over een

voldoende beroepskennis beschikte.

1 jaar ½ jaar

Een studiepunt: is een internationale eenheid die overeenstemt met minstens 24 en ten hoogste

30 uren voorgeschreven onderwijs-, leer- en evaluatieactiviteiten.

De bemiddelaar is voorts onderworpen aan een reeks bijkomende

voorwaarden.

Hij moet:

1. een voldoende financiële draagkracht waarborgen (niet voor de

agent);

2. een voldoende geschiktheid en professionele betrouwbaarheid

bezitten;

3. geen strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen zoals

vermeld in artikel 20 van de bankwet (wet van 25 april 2014).

In de praktijk moet hij hiertoe een attest van goed gedrag en

zeden kunnen voorleggen;

4. in het bezit zijn van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering.

(vrijstelling indien de gereglementeerde onderneming de

aansprakelijkheid onvoorwaardelijk op zich neemt);

5. zich ervan onthouden deel te nemen aan werkzaamheden van

bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten die strijdig zijn met

Belgische wettelijke en reglementaire bepalingen;

6. enkel handelen voor rekening van ondernemingen die de

vereiste erkenning hebben;

7. toetreden tot een geschillenregeling;

8. de specifieke bepalingen ter bescherming van de spaarders en

beleggers naleven

9. een jaarlijks inschrijvingsrecht betalen.

Voor tussenpersonen die rechtspersonen zijn gelden bijkomende

voorwaarden:

1. de personen die met de effectieve leiding worden belast,

mogen geen strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen

(cf.; hierboven) en moeten beschikken over de noodzakelijke

professionele betrouwbaarheid, de vereiste beroepskennis en

de passende ervaring.

Page 104: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 104

2. de personen die over de tussenpersoon de controle uitoefenen

moeten voldoende geschikt zijn, gelet op de noodzaak van een

‘gezond en voorzichtig beleid’.

7.2.3 Bijscholingsplicht

Om zijn inschrijving te bewaren moet een bankagent en een

bankmakelaar kunnen bewijzen dat hij voldoet aan zijn verplichting tot

geregelde bijscholing.

De verplichting geldt ook in verzekeringsbemiddeling.

De tussenpersoon voldoet aan zijn verplichting tot geregelde

bijscholing wanneer hij op het einde van elke opeenvolgende periode

van 3 jaar 30 opleidingspunten heeft verzameld.

Die punten worden afgeleverd door geaccrediteerde

opleidingsverstrekkers voor erkende opleidingsactiviteiten.

De opleiding moet een actualisering of verruiming van de kennis

bewerkstelligen betreffende:

de toepasselijke wetgeving en bedrijfsbeheer (boekhouding,

fiscaal, sociaal recht i.v.m. het beroep),

de spaar-, krediet- en beleggingsproducten, de

betalingssystemen en het beleggingsadvies.

De eerste periode van drie jaar begint te lopen op 1 januari van het

jaar dat volgt op het jaar van inschrijving in de registers bij de FSMA

(te beginnen vanaf 1 januari 2009).

Het volgen van een lesuur (= ± 60 minuten) bij een geaccrediteerde

instelling levert één punt op.

7.3 Vereisten betreffende de PCP’s

De PCP’s (Personen in Contact met het Publiek) zijn de bedienden

van gereglementeerde ondernemingen en tussenpersonen in bank- en

beleggingsdiensten, die in contact komen met het publiek met het oog

op het te koop aanbieden van bank- en beleggingsdiensten, met

inbegrip van promotie.

PCP’s moeten ook aan bepaalde kennisvereisten voldoen.

De PCP’s die na 1 juli 2006 tewerkgesteld zijn in de bemiddeling in

bank- en beleggingsdiensten, worden geacht over de vereiste kennis

te beschikken wanneer zij één van de volgende diploma’s en/of

getuigschriften hebben:

1. masterdiploma of een daarmee gelijkgesteld diploma

toegekend vóór het academiejaar 2004-2005

2. bachelor diploma of een daarmee gelijkgesteld diploma

toegekend vóór het schooljaar 2004-2005, met minstens

11 studiepunten technische kennis en 3 studiepunten

bedrijfsbeheer.

Page 105: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 105

3. diploma hoger middelbaar, aangevuld met het bewijs van

slagen in de vereiste kennismodule(s) van een

gespecialiseerde cursus, erkend door de FSMA, zoals deze

cursus.

Een personeelslid kan tewerkgesteld worden als zijnde PCP in

opleiding, waarbij hij binnen het jaar na (contractuele) aanwerving en

opleiding, de examens PCP met succes dient afgelegd te hebben.

Zolang de persoon in opleiding is, staat hij/zij onder de volledige

verantwoordelijkheid & begeleiding van een gecertificeerde PCP of

agent/makelaar in bank- en beleggingsdiensten.

De werkgever moet een lijst bewaren van

de PCP’s in opleiding (=gedurende het eerste jaar na

aanwerving)

de gecertificeerde PCP’s (geslaagd in de betrokken examens).

die ).

Hij moet tevens de stukken ter beschikking houden van de FSMA die

de beroepskennis bewijzen van de PCP’s.

7.4 Voorlichting van de consument - gedragsregels

De wet voorziet in bijzondere verplichtingen, aanvullend op de regels

van het gemeen recht, op die met betrekking tot de marktpraktijken en

op andere bankwetgevingen.

De bemiddelaar moet de gedragsregels naleven die van toepassing

zijn op gereglementeerde ondernemingen, zoals:

zich op loyale, billijke en professionele wijze inzetten voor de

belangen van zijn cliënteel;

correcte, duidelijke en niet misleidende informatie verstrekken;

zijn cliënt en potentiële cliënt inlichten door op ieder document

betreffende de bemiddelingsactiviteit in bank- en

beleggingsdiensten, minstens volgende punten te vermelden:

o identiteit en adres;

o inschrijvingsnummer in het register en of men

ingeschreven is als agent of als makelaar;

o agenten: naam van de principaal;

o makelaars:

de namen van de gereglementeerde

ondernemingen waarvoor zij gemachtigd zijn;

het feit dat hij op geen enkel ogenblik in

contanten of op rekening gelden en financiële

instrumenten mag ontvangen en bijhouden, of in

een debet positie staan ten aanzien van de

spaarder of belegger en dat hij geen mandaat of

Page 106: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 106

volmacht mag hebben op een rekening van zijn

cliënten noch zelf financiële instrumenten of

rekeningboekjes van cliënten bijhouden of in

open bewaargeving houden.

Die gegevens moeten worden vermeld, bijvoorbeeld op het

briefpapier, de naamkaartjes; eigen reclame (in brede zin), eigen

uitnodigingen naar cliënten.

Prospectussen, algemene bankvoorwaarden, publiciteit die

rechtstreeks uitgaat van de centrale zetel van de principaal, de

borderellen, de kwitanties zijn documenten die niet uitgaan van de

tussenpersoon.

Daarop moeten de gegevens van de bemiddelaar niet worden

vermeld.

7.5 Controle en sancties

De FSMA is aangewezen om het toezicht uit te oefenen.

Bij inbreuk op de wetgeving kan zij een termijn bepalen om de

toestand recht te zetten (= bevel).

Indien er geen gevolg wordt gegeven op de aanvraag kan de FSMA

maatregelen en sancties opleggen:

administratieve maatregen, zoals de schorsing of de

schrapping van de inschrijving;

administratieve sancties, zoals:

o dwangsommen;

o openbaarmaking van een veroordeling in de pers;

o administratieve boetes.

De wet voorziet ook in strafrechtelijke sancties voor de zwaarste

overtredingen.

8. Wet van 16/06/2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten

Deze wet is van toepassing op elk openbaar aanbod van effecten,

behoudens enkele uitzonderingen door de wet bepaald.

Doelstelling van de wet is te bepalen wie effecten openbaar mag

aanbieden en onder welke voorwaarden.

Tevens bepaalt de wet hoe de controle dient te worden georganiseerd.

Mogen als bemiddelaar optreden (voor rekening van de bieder of de

emittent): de

kredietinstellingen;

beursvennootschappen;

beleggingsondernemingen;

Page 107: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 107

beheersvennootschappen van ICB’s;

centrale banken van de Europese Economische Ruimte, met

inbegrip van de ECB.

Het openbaar aanbod van effecten mag pas worden gedaan na

publicatie van een prospectus (en een bericht met bekendmaking van

het prospectus of met vermelding van de plaats waar het prospectus

werd gepubliceerd en verkrijgbaar is).

Het prospectus moet:

de gegevens bevatten die nodig zijn voor het publiek om zich

met kennis van zaken een oordeel te vormen van de

aangeboden belegging;

vóór publicatie worden goedgekeurd door de FSMA.

Het toezicht op de toepassing van de wet werd toevertrouwd aan de

FSMA die administratieve maatregelen en sancties kan treffen.

9. Europese financiële wetgeving – oprichting “bankenunie”

Naar aanleiding van de financiële crisis, en de problemen die daaruit

voortvloeiden voor Europese banken, is er in Europa een consensus

ontstaan over de oprichting van een zogenaamde bankenunie.

Deze bankenunie is gestoeld op 3 pijlers:

1. eenmaking vergunningscriteria en centralisering toezicht;

2. een gezamenlijke aanpak van wankele banken en een

steunfonds om in nood verkerende banken bij te staan.

3. een gezamenlijk garantiestelsel voor spaarders.

9.1 Eenmaking vergunningscriteria en centralisering toezicht

De financiële crisis heeft aangetoond dat verschillende Europese

banken onder gekapitaliseerd waren en te kampen hadden met

ernstige liquiditeitsproblemen.

Om het risico hierop te verminderen, en een uniforme aanpak te

verzekeren, heeft de Europese wetgever twee teksten uitgevaardigd:

richtlijn 2013/36/EU (ook wel “CRD IV” genoemd).

Deze richtlijn heeft tot doel in Europa gemeenschappelijke

voorschriften vast te stellen met betrekking tot (onder andere):

o toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en

beleggingsondernemingen.

De richtlijn voorziet gemeenschappelijke voorschriften

voor het bekomen van een vergunning (o.a. wat betreft

de aandeelhouders en het bestuur en het

minimumkapitaal) en de werking van een

Page 108: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 108

kredietinstelling;

o toezichtbevoegdheden en -instrumenten voor de

uitoefening van het toezicht;

o het prudentieel toezicht op kredietinstellingen door

bevoegde autoriteiten;

Verordening (EU) Nr. 1024/2013 (de zogenaamde “GTM-

verordening”) die de richtlijn 2013/36/EU aanvult.

Deze verordening voorziet als principe dat de Europese

Centrale Bank verantwoordelijk is voor het bankentoezicht op

banken van “deelnemende landen” (voornamelijk landen die de

euro als munt hebben) in het kader van het zogenaamde

“Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme” (“GTM”).

De ECB oefent deze verantwoordelijkheid uit samen met de

nationale toezichthoudende autoriteiten van de deelnemende

landen.

In dit kader is de ECB bevoegd om:

o direct toezicht uitoefent op de zogenaamde

“belangrijke” kredietinstellingen;

o indirect toezicht uitoefent op de minder belangrijke

kredietinstellingen.

De nationale toezichthoudende instanties blijven dus

principieel bevoegd om toezicht uit te oefenen op deze

minder belangrijke kredietinstellingen, met dien

verstande dat de ECB blijft waken over het

functioneren van het Gemeenschappelijk

Toezichtsmechanisme, en in dat kader ook kan

besluiten om, wanneer dat nodig is, een toezicht uit te

oefenen op deze minder belangrijke kredietinstellingen.

o bevoegd is voor het verlenen (of weigeren) van

vergunningen voor alle kredietinstellingen van de

deelnemende landen (en onafhankelijk van de vraag of

het gaat om belangrijke of niet-belangrijke

kredietinstellingen).

9.2 Gezamenlijke aanpak wankele banken

De tweede pijler van de bankenunie is een gemeenschappelijk

afwikkelings- of resolutiemechanisme voor instellingen die in

problemen raken.

Om dit mogelijk te maken heeft de Europese wetgever Richtlijn

2014/59/EU (ook wel “BRRD” genoemd) aangenomen.

Deze richtlijn voorziet eengemaakte regels en procedures voor het

herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en

beleggingsondernemingen in de eurozone.

Als de financiële situatie van een bank zo zou verslechteren dat

herstel niet meer mogelijk is, moet deze richtlijn er onder andere voor

Page 109: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 109

zorgen dat de aandeelhouders en schuldeisers van de bank hun deel

van de kosten betalen.

Deze richtlijn werd verder aangevuld met Verordening (EU)

nr. 806/2014 die voorziet in een gemeenschappelijk

afwikkelingsmechanisme.

Het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme zorgt ervoor dat de

gecompliceerde beslissingen die moeten worden genomen bij een

grensoverschrijdende afwikkeling, snel kunnen worden genomen met

bindend gevolg voor alle lidstaten in de bankenunie.

Daarbij zullen de beslissingen worden genomen door een

Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (bestaande uit

vertegenwoordigers van de ECB, van de Europese Commissie en de

betrokken nationale autoriteiten).

Tegelijkertijd wordt een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds

opgericht voor het geval bijkomende middelen nodig zijn om een bank

toe te laten actief te blijven tijdens een herstructurering.

Bedoeling is dat het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds wordt

gefinancierd door bijdragen van banken van de deelnemende landen.

9.3 Gezamenlijke garantiestelsel voor spaarders

Als sluitstuk van de bankenunie heeft de Europese wetgever de

bestaande depositogarantieregeling verder geharmoniseerd in richtlijn

2014/49/EU.

Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de bestaande depositogarantie

van 100.000 EUR, maar voorziet o.a. in een snellere uitbetaling van

deposanten (7 werkdagen in plaats van 20 dagen voorheen) en een

betere financiering van de nationale garantiestelsels.

10. Wet van 25/04/2014 inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen

10.1 Doel en toepassingsgebied van de wet

De wet van 25 april 2014 inzake het statuut van en op de

onafhankelijk financieel planners regelt enerzijds het statuut van

professionelen die raad verstrekken aan niet-professionelen over

financiële planning en anderzijds de gedragsregels die zij daarbij

moeten naleven.

De wet is voornamelijk van toepassing op natuurlijke personen of

rechtspersonen waarvan de gewone professionele activiteit (al dan

niet bijkomend) erin bestaat in België aan niet-professionele cliënten

raad over financiële planning te verstrekken of aan te bieden.

Onder “raad over financiële planning” wordt verstaan:

Page 110: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 110

raad over het optimaliseren (van de structuur, planning in de

tijd, de bescherming, juridische organisatie of overdracht) van

het vermogen van een cliënt;

op grond van de behoeften en de doelstellingen die hij

aangeeft;

met uitsluiting van het verstrekken van beleggingsdiensten of

het verlenen van enig advies over transacties in individuele

financiële producten.”

De wet is niet van toepassing op de:

ECB, de NBB en andere centrale banken;

personen die exclusief voor één familie raad over financiële

planning geven;

rechtspersonen die raad over financiële planning geven aan

verbonden ondernemingen;

personen die in het kader van andere professionele activiteit

raad over financiële planning op voorwaarde dat die

activiteiten onderworpen is aan deontologische code

(bijvoorbeeld notarissen en advocaten).

10.2 Verplichtingen

Personen die raad geven over financiële planning moeten, in beginsel,

eerst een vergunning als onafhankelijk financieel planner verkrijgen

van de FSMA.

De wet voorziet een aantal:

vergunningsvoorwaarden, waaronder de verplichting om een

financieel plan voor 3 jaar voor te leggen en de voorlegging

van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering;

bedrijfsuitoefeningsvoorwaarden: o.a. het opstellen van een

interne gedragscode en het verbod om beleggingsadvies te

verstrekken) .

Daarnaast voorziet de wet ook gedragsregels voor onafhankelijk

financieel planners, waaronder de verplichting om:

zich op loyale, billijke en professionele wijze in te zetten voor

de belangen van cliënten;

correcte, duidelijke en niet-misleidende informatie te

verstrekken aan cliënten;

regels van Boek VI van het Wetboek Economisch Recht na te

leven (cf. hierboven)

precontractuele informatie te verstrekken op een duurzame

drager (o.a. over de identiteit en contactgegevens van de

onafhankelijk financieel planner, over zijn statuut, kostprijs

voor de planning, en de verboden waaraan de planner

onderworpen is);

Page 111: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 3 - Grondslagen van de bankwetgeving

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 111

alle vereiste informatie over de persoonlijke situatie van de

cliënt schriftelijk te verzamelen, voornamelijk over zijn:

o financiële, familiale en professionele situatie;

o doelstellingen en behoeften;

schriftelijke overeenkomst af te sluiten met de cliënt met

vermelding van de precontractuele informatie en de

wederzijdse rechten en verplichtingen;

raad over financiële planning te baseren op een

multidisciplinaire analyse van situatie cliënt met inachtneming

van burgerlijk recht, het fiscaal recht en de fiscaliteit, de

sociale zekerheid en de bestaanszekerheid, en de

economische en financiële context;

aan de cliënt moet zo spoedig mogelijk een duidelijk en

volledig schriftelijk verslag over de verstrekte raad over

financiële planning te overhandigen;

voor elke cliënt een dossier samen te stellen en bij te houden;

maatregelen te nemen ter voorkoming en beheersing van

belangenconflicten en, in geval van risico op belangenconflict,

de cliënt hiervan op een duurzame drager te informeren.

Page 112: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 4 - Bescherming van het privé-leven

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 112

DEEL 4 - BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER.

Eindtermen

Onderwerpen Eindtermen

De personen die hun professionele kennis moeten

bewijzen kunnen:

1 Basisbeginselen 1 De drie basisbeginselen van de wet

herkennen en uitleggen: finaliteits-,

conformiteits- en transparantiebeginsel.

2 Toepassingsgebied 2 Het materieel en persoonlijk

toepassingsgebied identificeren.

3 De opdracht van de verantwoordelijke voor de

verwerking herkennen.

4 De ‘toestemming van de betrokken persoon’

verklaren

3 Bijzondere gegevens 5 De drie soorten gegevens bepalen waarvan

de verwerking principieel is verboden

(gevoelige, medische en gerechtelijke

gegevens

6 De gevoelige gegevens herkennen.

4 Rechten van de

betrokkene

7 De voornaamste vier rechten van de

betrokken persoon opsommen: informatie,

toegang, verbetering en verzet.

5 Verplichtingen van

de verantwoordelijke

van de verwerking

8 De voornaamste verplichtingen van de

verantwoordelijke van de verwerking

herkennen (voorafgaandelijke aangifte,

beveiliging van de verwerking, eerbiediging

van de rechten van de betrokkene).

6 Doelen van de

banksector

9 De algemene en bijzondere doelen van de

verwerking van gegevens door de banksector

herkennen.

Page 113: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 4 - Bescherming van het privé-leven

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 113

DEEL 4 - BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER

1. Doel van de wetgeving

Artikel 8 van het Europees Verdrag van de rechten van de mens en

artikel 22 van onze Grondwet leggen uitdrukkelijk het recht op

eerbiediging van ieders privéleven vast.

Tot de wet van 1992 reglementeerde geen enkele interne wettekst in

België de bescherming van personen ten opzichte van

geautomatiseerde verwerkingen van persoonsgegevens.

De wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke

levenssfeer heeft de verwerking van persoonsgegevens

gereglementeerd.

De wet beoogt het evenwicht tussen de belangen van wie in kaart

brengt en wie in kaart wordt gebracht.

2. Basisprincipes

De wet steunt op drie beginselen

het finaliteitsbeginsel;

het conformiteitsbeginsel voor de gegevens;

het transpantiebeginsel.

2.1 Finaliteitsbeginsel

Het finaliteitsbeginsel houdt in dat persoonsgegevens eerlijk en

rechtmatig dienen te worden verwerkt:

om een welbepaald, duidelijk omschreven en gerechtvaardigd

doel na te streven;

in overeenstemming met een verklaard doel of op een

daarmee verenigbare manier.

Men mag bijgevolg enkel gegevens registreren, meedelen aan

derden of bewaren, voor zover die verrichtingen

gerechtvaardigd zijn in het licht van het verklaard

gerechtvaardigd doel.

Op grond van dit principe kan de verwerking enkel plaatshebben als

ze:

aanvaard werd door de betrokkene;

nodig is voor de uitvoering van een overeenkomst of van

precontractuele maatregelen;

nodig is om een wettelijke verplichting na te komen;

nodig is ter vrijwaring van een vitaal belang van de betrokkene;

nodig is voor de vervulling van een taak van openbaar belang.

Page 114: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 4 - Bescherming van het privé-leven

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 114

2.2 Conformiteitsbeginsel

Volgens dit beginsel, moeten de gegevens:

toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn, uitgaande

van de doeleinden;

nauwkeurig zijn (en, zo nodig, worden bijgewerkt);

niet langer worden bewaard dan voor de verwezenlijking van

de doeleinden.

2.3 Transparantiebeginsel

Volgens dit principe

moet elke geregistreerde onder meer worden ingelicht over het

bestaan en de doelstelling van een verwerking van gegevens;

moet elke geautomatiseerde verwerking worden aangegeven.

3. Toepassingsgebied

3.1 Materieel toepassingsgebied

De wet is van toepassing op:

elke geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerking van

persoonsgegevens.

Een persoonsgegeven is iedere informatie betreffende een

geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.

elke niet-geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens

die in een bestand opgenomen is of bestemd is om daarin te

worden opgenomen.

Een ‘bestand’ is een gestructureerd geheel van

persoonsgegevens.

De logische structuur van de gegevens maakt een

systematische raadpleging volgens vastgestelde criteria

mogelijk.

De wet is principieel niet toepasselijk op een ‘dossier’.

Dit is een geheel van gegevens, zonder interne structuur, dat

noodzakelijkerwijs helemaal moet worden doorgenomen om

een precies gegeven terug te vinden.

De wet voorziet in een aantal uitzonderingen.

De wet (of delen ervan) is onder meer niet van toepassing op de

verwerking:

door een natuurlijke persoon voor uitsluitend persoonlijke of

huishoudelijke doeleinden (bv. adresboekje, agenda, …);

voor uitsluitend journalistieke, artistieke of literaire doeleinden;

in het belang van de openbare veiligheid.

Page 115: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 4 - Bescherming van het privé-leven

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 115

De wet voorziet ook in een aantal uitzonderingen op het recht van

kennisgeving, toegang en verbetering, onder meer voor de verwerking

van gegevens:

door de gerechtelijke politie;

opgelegd door de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van

het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van

geld.

3.2 Persoonlijk toepassingsgebied

3.2.1 Beschermde personen

De wet beschermt alleen de natuurlijke personen in hun persoonlijke

levenssfeer.

Gegevens met betrekking tot rechtspersonen (vennootschappen,

Vzw’s, …) zijn dus uitgesloten van de werkingssfeer van de wet.

De wet is echter wel van toepassing op rechtspersonen die gegevens

betreffende natuurlijke personen verwerken (bv. een vennootschap

t.o.v. haar werknemers of cliënten).

3.2.2 De toestemming van de betrokken persoon

Op enkele uitzonderingen na, is de toelating van de betrokken persoon

noodzakelijk voor iedere verwerking van persoonsgegevens

Elke wilsuiting kan een toestemming zijn.

Die hoeft niet noodzakelijk schriftelijk te worden gegeven, behoudens

uitzondering bepaald door de wet, onder meer voor gevoelige

gegevens.

Om geldig te zijn moet de toestemming:

vrij en specifiek zijn.

Dit houdt in dat de toestemming moet worden gegeven vrij van

alle druk

berusten op informatie.

De verantwoordelijke voor de verwerking moet de betrokkene

dus alle informatie verstrekken nodig voor de analyse van het

bijzondere risico dat de voorgenomen verwerking inhoudt voor

zijn rechten en vrijheden.

3.2.3 De verantwoordelijke voor de verwerking

Dit is de persoon die alleen of samen met anderen het doel en de

middelen voor de verwerking van persoonsgegevens bepaalt.

De verantwoordelijke voor de verwerking moet een reeks

verplichtingen nakomen, waarvan een deel bepaald worden door de

rechten van de betrokken persoon (zie hoofdstuk 4 en 5).

Page 116: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 4 - Bescherming van het privé-leven

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 116

4. Bijzondere gegevens

De wet van 8 december 1992 voorziet in een bijzondere

reglementering voor de als gevoelig geldende gegevens, medische

gegevens en gerechtelijke gegevens.

4.1 Gevoelige gegevens

De verwerking van de gevoelige gegevens is in principe verboden.

Dit zijn persoonsgegevens betreffende:

de raciale of etnische afkomst;

de politieke opvattingen;

de godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging;

het lidmaatschap van een vakvereniging;

het seksuele leven.

De wet voorziet een 13-tal uitzonderingen, onder meer als de

verwerking:

schriftelijk werd aanvaard door de betrokkene;

betrekking heeft op gegevens die door de betrokkene

openbaar zijn gemaakt,

nodig is (arbeidsrecht, verdediging van een recht of van vitale

belangen).

Die gegevens mogen verwerkt worden maar onder strikte

voorwaarden.

4.2 Gegevens betreffende de gezondheid

De verwerking is ook verboden maar de wetgever voorziet in een paar

uitzonderingen: in geval van:

schriftelijke toestemming;

verwerking van gegevens betreffende arbeidsrechtelijke

verplichtingen en de sociale zekerheid

4.3 Gerechtelijke gegevens

De verwerking van die gegevens is principieel ook verboden.

Gegevens over verdenkingen van strafrechtelijke fraudes mogen

bijgevolg niet worden verwerkt door de Belgische banken.

5. Rechten van de betrokkene

5.1 Recht op informatie

Het recht op informatie van de betrokkene verplicht de

verantwoordelijke voor de verwerking of zijn vertegenwoordiger hem in

te lichten over:

Page 117: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 4 - Bescherming van het privé-leven

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 117

de naam en het adres van de verantwoordelijke voor de

verwerking,

de doeleinden van de verwerking,

de mogelijkheid om zich te verzetten tegen een verwerking met

het oog op direct marketing.

het bestaan van het recht op toegang en verbetering

de ontvangers of categorieën ontvangers

het al dan niet verplichte karakter van zijn antwoord en de

eventuele gevolgen van niet-beantwoording.

De kennisgeving moet uiterlijk gebeuren op het moment dat de

gegevens worden verkregen, tenzij de betrokkene al op de hoogte is.

Wanneer de gegevens bij derden worden verkregen moet de

kennisgeving uiterlijk gebeuren vóór die persoonsgegevens voor het

eerst aan derden worden meegedeeld.

De verantwoordelijke heeft geen verplichting tot kennisgeving wanneer

1. dit onmogelijk blijkt of onevenredig veel moeite kost (moet wel

worden vermeld in zijn aangifte bij de Commissie);

2. de verwerking wordt opgelegd door een wettelijke bepaling.

5.2 Recht op toegang

Het recht op toegang is het recht voor de betrokkene om van de

verantwoordelijke uitsluitsel te krijgen over

het bestaan van een verwerking die hem betreft;

een reeks inlichtingen over de verwerking

(zoals de doeleinden, de categorieën verwerkte gegevens, de

ontvangers, …).

de verschillende mogelijkheden na die toegang (vordering tot

verbetering, inzage van het openbaar register, ...)

Het recht op toegang kan betalend zijn.

5.3 Recht van verbetering

De betrokkene heeft het recht om alle onjuiste persoonsgegevens die

op hem betrekking hebben kosteloos te doen verbeteren.

5.4 Recht op verzet

De betrokkene heeft het recht om zich te verzetten tegen de

verwerking

van gegevens wegens zwaarwegende en gerechtvaardigde

redenen die verband houden met zijn bijzondere situatie. In dat

geval slaat het verzet enkel op de beoogde gegevens.

van persoonsgegevens die verzameld zijn met het oog op

direct marketing.

Page 118: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 4 - Bescherming van het privé-leven

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 118

6. Verplichtingen van de verantwoordelijke van de verwerking.

Hij heeft als voornaamste verplichtingen:

aangifte te doen bij de Commissie voor de bescherming van de

persoonlijke levenssfeer voordat hij tot de verwerking van

gegevens overgaat, behoudens in een aantal

uitzonderingsgevallen;

beveiligingsmaatregelen te nemen die ook de verwerker moet

naleven;

de rechten van de betrokkene te respecteren (cf. hoofdstuk 5).

De werknemers zijn ook gehouden tot vertrouwelijkheid en tot naleving

van de opdrachten van de werkgever, anders kunnen zij burgerlijk

en/of strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld.

7. Doelen van de banksector

7.1 Algemene doelen

Naast de sectorspecifieke doelen zullen de banken uiteraard aangifte

moeten doen van hun verwerkingen met een algemeen doel, zoals

personeelsadministratie en -beheer,

leveranciersadministratie,

public relations.

7.1 Bijzondere doelen

De Commissie heeft een lijst van de standaarddoelen voor de bank-

en kredietsector voorgesteld. Het gaat om:

centraal klantenbeheer;

rekeningrelaties (met of zonder krediet). Deze activiteiten zijn

onder meer betalingsverrichtingen van en naar de rekening;

kredietverlening en kredietbeheer;

vermogensbeheer;

preventie en opsporing van fraude en inbreuken rond

bankactiviteiten (onder meer in het kader van de wet van 11

januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële

stelsel voor het witwassen van geld);

totaalvisie op cliënt (rendabiliteit van een klant te evalueren,

diensten of producten afgestemd op zijn behoeften, al dan niet

verlenen van een krediet of intrekking van een krediet in

beheer, …).

Page 119: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Deel 4 - Bescherming van het privé-leven

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 119

8. Controle

Verschillende actoren staan in voor de controle op de eerbiediging van

de wettelijke beschermingsregeling.

Een eerste controle gebeurt wanneer het individu zijn rechten

(namelijk, recht van toegang en recht van verbetering) uitoefent.

De wet heeft een Commissie voor de bescherming van de persoonlijke

levenssfeer in het leven geroepen, die voornamelijk tot taak heeft te

waken over de toepassing van de reglementering.

Ten slotte blijven de hoven en rechtbanken bevoegd om zich uit te

spreken over wetsovertredingen.

Page 120: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Inhoudstafel

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 120

INHOUDSOPGAVE

DEEL 1 - DE BANKOMGEVING ....................................................................... 4

1. Geld en bank ................................................................................................ 4

1.1 Chartaal geld (cash geld) ........................................................... 4

1.2 Giraal geld ................................................................................... 4

1.3 Het elektronisch geld .................................................................. 5

2. Belangrijkste bankfuncties ......................................................................... 5

2.1 Intermediatiefunctie .................................................................... 5

2.2 Transformatiefunctie .................................................................. 6

2.3 Betalingsverrichtingen ............................................................... 7

2.4 Aanbod van financiële diensten ................................................ 8

3. Het financieel landschap en externe organisatie ..................................... 9

3.1 De kredietinstellingen (de banken) ........................................... 9

3.2 Europese Centrale Bank - ECB ................................................ 10

3.3 Autoriteit financiële diensten en markten - FSMA ................. 10

3.4 De Nationale Bank van België (NBB) ...................................... 11

3.5 De Centrale voor de Kredieten ................................................ 12

3.6 Belgische Vereniging van Banken en

beursvennootschappen (BVB) ................................................ 13

3.7 Belgische Federatie van de financiële sector

(Febelfin) .................................................................................... 14

3.8 Depositogarantiefonds ............................................................. 14

3.9 Ombudsfin - Ombudsman in financiële geschillen ............... 15

4. De bankproducten ..................................................................................... 16

4.1 De rekeningen en spaar- en beleggingsproducten ............... 16

4.2 Kredieten ................................................................................... 17

5. De organisatie van de banken .................................................................. 18

5.1 Aard van de activiteiten ............................................................ 18

5.2 Organisatie van de activiteiten ................................................ 19

5.3 Controle over de bankactiviteiten ........................................... 21

6. Bancaire strategieën en evolutie ............................................................. 22

Page 121: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Inhoudstafel

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 121

6.1 Bancaire strategieën ................................................................. 22

6.2 Evolutie van de banken: de nieuwe uitdagingen ................... 22

DEEL 2 - BASISBEGINSELEN VAN BURGERLIJK RECHT ........................ 26

2.1 CONTRACTUEEL RECHT ....................................................................... 28

1. Tot standkoming van een contract en geldigheidsvereisten ................ 28

1.1 Totstandkoming van een contract .......................................... 28

1.2 Geldigheidsvereisten van een contract .................................. 29

1.3 Sancties bij ongeldigheid ......................................................... 31

2. Contractuele modaliteiten ........................................................................ 31

2.1 Opschortende verbintenis ....................................................... 31

2.2 Hoofdelijke verbintenis ............................................................ 31

3. Tenietgaan van de verbintenis ................................................................. 32

4. Bewijs van het contract ............................................................................ 33

5. De bekwaamheid ....................................................................................... 35

5.1 Beginselen ................................................................................. 35

5.2 Niet-ontvoogde minderjarige ................................................... 36

5.3 De voogdij .................................................................................. 38

5.4 De ontvoogde minderjarige ..................................................... 39

5.4 Beperkingen bekwaamheid meerderjarigen .......................... 39

2.2 HUWELIJKSVERMOGENsRECHT .......................................................... 41

1. Primair huwelijksvermogensstelsel ......................................................... 42

1.1 Rechten en plichten van de echtgenoten ............................... 42

1.2 Bescherming van de huishouding .......................................... 43

1.3 Bescherming van de gezinswoning ........................................ 43

1.4 Maatregelen bij (echtelijke) moeilijkheden ............................. 44

2. Secundair huwelijksvermogensstelsel.................................................... 45

2.1 Het wettelijk stelsel ................................................................... 45

2.2 Het contractueel stelsel ............................................................ 48

3. Het wettelijk samenwonen ........................................................................ 49

Page 122: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Inhoudstafel

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 122

3.1 Verklaring van wettelijke samenwoning ................................. 49

3.2 Einde van het wettelijk samenwonen ..................................... 49

3.3 Rechten en plichten van de samenwonenden ....................... 50

3.4 Vermogensregeling .................................................................. 50

3.5 Maatregelen in geval van moeilijkheden ................................ 50

2.3 ERFRECHT ............................................................................................... 51

1. Inleiding ...................................................................................................... 52

1.1 Begrippen .................................................................................. 52

1.2 Openvallen van de nalatenschap en vereisten ...................... 53

1.3 Successierechten ..................................................................... 54

2. De wettelijke erfopvolging ........................................................................ 55

2.1 Samenstelling van de nalatenschap ....................................... 55

2.2 Bepaling van de wettelijke erfgenamen .................................. 55

2.3 Verdeling van de nalatenschap ............................................... 56

3. De erfrechtelijke reserve ........................................................................... 58

3.1 Principe ...................................................................................... 58

3.2 Reservataire erfgenamen ......................................................... 59

3.3 Inkorting van de reserve bij aantasting .................................. 59

3.4 Erfenissprong ............................................................................ 60

4. De testamentaire erfopvolging ................................................................. 60

4.1 Begrip ......................................................................................... 60

4.2 De drie vormen van testamenten ............................................ 60

4.3 Nut van het testament in successieplanning ......................... 61

5. Het aanvaarden en verwerpen van een nalatenschap ........................... 61

5.1 Zuivere aanvaarding ................................................................. 61

5.2 Verwerping ................................................................................ 61

5.3 Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving ........ 62

6. De schenkingen ......................................................................................... 62

6.1 Begrip en vormvereisten .......................................................... 62

6.2 Verschil tussen een schenking en een testament ................. 63

6.3 De handgift: een bijzondere vorm van schenking ................. 63

6.4 De bankgift: een alternatief op de handgift ............................ 63

Page 123: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Inhoudstafel

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 123

6.5 Nut van de schenking in successieplanning ......................... 64

2.4 DE ZEKERHEDEN .................................................................................... 65

1. Begrippen ................................................................................................... 66

1.1 Belang van de zekerheden voor de banken ........................... 66

1.2 Functie van de zekerheid: privilege op de

chirografaire schuldeisers ....................................................... 66

1.3 Vormvereisten en publiciteit .................................................... 67

2. Soorten zekerheden .................................................................................. 67

3. Persoonlijke zekerheid: de borgstelling ................................................ 68

3.1 Begrippen .................................................................................. 68

3.2 Kenmerken van de borgstelling .............................................. 69

3.3 De soorten borgstellingen ....................................................... 69

3.4 Reglementering van de kosteloze borgtocht ......................... 69

4. Het pand ..................................................................................................... 71

4.1 Begrippen .................................................................................. 71

4.2 Kenmerken van het pand en vormvereisten .......................... 72

4.3 Wijziging van de regels over het pand ................................... 73

5. De overdracht van schuldvordering ........................................................ 73

5.1 Begrip ......................................................................................... 73

5.2 Kenmerken en vormvereisten.................................................. 74

6. De hypotheek ............................................................................................. 74

6.1 Begrippen .................................................................................. 74

6.2 Kenmerken van de hypotheek ................................................. 75

6.3 Vormvereisten ........................................................................... 75

7. Hypothecair mandaat en hypothecaire belofte ...................................... 77

7.1 Hypothecair mandaat ............................................................... 77

7.2 De hypothecaire belofte ........................................................... 77

DEEL 3 - GRONDSLAGEN VAN DE BANKWETGEVING ............................. 79

1. Wet van 25/04/2014 op het statuut van en het toezicht op de

kredietinstellingen............................................................. 82

Page 124: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Inhoudstafel

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 124

1.1 Situering van de wet ................................................................. 82

1.2 Voorwerp van de wet ................................................................ 82

1.3 Actoren van het prudentiële toezicht ...................................... 83

1.4 Competenties van de toezichthouder tegenover de

kredietinstellingen .................................................................... 84

1.5 Erkenningsvoorwaarden van de kredietinstellingen............. 85

1.6 Uitzonderingsmaatregelen en sancties .................................. 86

2. Wet van 06/04/1995 inzake het statuut en het toezicht op de

beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en

de beleggingsadviseurs ................................................... 87

2.1 Voorwerp van de wet ................................................................ 87

2.2 Erkenning en controle .............................................................. 88

3. Wet van 02/08/2002 betreffende het toezicht op de financiële

sector en de financiële diensten ...................................... 89

3.1 Reglementering van de transacties in financiële

instrumenten en markten voor financiële

instrumenten ............................................................................. 89

3.2 Organisatie en opdrachten van de FSMA ............................... 89

4. Wet van 3/08/2012 betreffende de instellingen voor collectieve

belegging en de instellingen voor belegging in

schuldvorderingen en wet van 19 april 2014

betreffende de alternatieve instellingen voor

collectieve belegging en hun beheerders ....................... 91

4.1 ’Wet van 3 augustus 2012 ........................................................ 91

4.2 ’Wet van 19 april 2014 ............................................................... 92

5. Boek VI Wetboek van Economisch Recht: Marktpraktijken en

consumentenbescherming .............................................. 93

5.1 Doel en toepassingsgebied van de wet .................................. 93

5.2 Informatie van de markt ........................................................... 94

5.3 Reglementering van de reclame .............................................. 96

5.4 Onrechtmatige bedingen.......................................................... 96

5.5 Gereglementeerde en verboden handelspraktijken .............. 96

6. Regels inzake handelsagentuurovereenkomsten .................................. 99

6.1 Doel en toepassingsgebied van de regels ............................. 99

6.2 Bescherming van de handelsagenten .................................. 100

Page 125: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Inhoudstafel

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 125

7. Wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en

beleggingsdiensten en de distributie van

financiële diensten .......................................................... 101

7.1 Doel en toepassingsgebied van de wet ................................ 101

7.3 Vereisten betreffende de PCP’s ............................................. 104

7.4 Voorlichting van de consument - gedragsregels ................ 105

7.5 Controle en sancties ............................................................... 106

8. Wet van 16/06/2006 op de openbare aanbieding van

beleggingsinstrumenten ................................................ 106

9. Europese financiële wetgeving – oprichting “bankenunie” ............... 107

9.1 Eenmaking vergunningscriteria en centralisering

toezicht .................................................................................... 107

9.2 Gezamenlijke aanpak wankele banken ................................. 108

9.3 Gezamenlijke garantiestelsel voor spaarders ...................... 109

10. Wet van 25/04/2014 inzake het statuut van en het toezicht op

de onafhankelijk financieel planners en inzake

het verstrekken van raad over financiële

planning door gereglementeerde

ondernemingen ............................................................... 109

10.1 Doel en toepassingsgebied van de wet ................................ 109

10.2 Verplichtingen ......................................................................... 110

DEEL 4 - BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE

LEVENSSFEER. ............................................................... 112

1. Doel van de wetgeving ............................................................................ 113

2. Basisprincipes ......................................................................................... 113

2.1 Finaliteitsbeginsel ................................................................... 113

2.2 Conformiteitsbeginsel ............................................................ 114

2.3 Transparantiebeginsel ............................................................ 114

3. Toepassingsgebied ................................................................................. 114

3.1 Materieel toepassingsgebied ................................................. 114

3.2 Persoonlijk toepassingsgebied ............................................. 115

4. Bijzondere gegevens ............................................................................... 116

4.1 Gevoelige gegevens ............................................................... 116

4.2 Gegevens betreffende de gezondheid .................................. 116

Page 126: Handboek Bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en ... · PDF fileexterne organisatie 5 Het ... Het geld vormt een rekeneenheid die de waarde van ... Die rekeneenheid wordt nu

Inhoudstafel

© Febelfin Academy – Uitgave 01 Januari 2016 126

4.3 Gerechtelijke gegevens .......................................................... 116

5. Rechten van de betrokkene .................................................................... 116

5.1 Recht op informatie ................................................................ 116

5.2 Recht op toegang .................................................................... 117

5.3 Recht van verbetering ............................................................ 117

5.4 Recht op verzet ....................................................................... 117

6. Verplichtingen van de verantwoordelijke van de verwerking. ............ 118

7. Doelen van de banksector ...................................................................... 118

7.1 Algemene doelen .................................................................... 118

7.1 Bijzondere doelen ................................................................... 118

8. Controle .................................................................................................... 119