hanblad 28 najaar 2016

32
#28 najaar 2016 ‘De Tesla? Daar is weinig circulairs aan’ Geld verdienen met oog voor álle belangen Ook de werkomstandigheden in Afrika wegen mee Overschakelen op een circulair businessmodel De alumnus Clemens Cornielje: ‘Mensen zijn niet gelijk, wel gelijkwaardig’ Halfjaarlijks magazine van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen blad HAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE THEMA

Transcript of hanblad 28 najaar 2016

Page 1: hanblad 28 najaar 2016

#28 najaar 2016

‘De Tesla? Daar is weinig circulairs aan’Geld verdienen met oogvoor álle belangen

Ook de werkomstandigheden in Afrika wegen meeOverschakelen op een circulair businessmodel

De alumnusClemens Cornielje: ‘Mensen zijn niet gelijk, wel gelijkwaardig’

Halfjaarlijks magazine van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

bladHAN

DE CIRCULAIRE ECONOMIE

THEMA

Page 2: hanblad 28 najaar 2016

12

HANblad | najaar 20162

• Blog Emmanuel Naaijkens:

Consumptiemaatschappij

• Lager energieverbruik? Meld u

bij de Duurzame Stagehub

• Eerste MOOC werkt als

katalysator

• Promovendus Van der Worp:

‘Beginnende lopers willen vaak

tevéél’

• Coaching voor startende of

stagnerende ondernemers

• Siemens en HAN werken

samen om industrie smart te

maken

• HAN-onderzoek: Gelderlander

heeft meer geld over voor de

Giro

• Droominvesteerder tegen

het lijf lopen

• Brexit centraal in FEM Know-

ledge Tour met Dijsselbloem

• Hogere onderwijseffectiviteit

vergt student als partner

• KIVI Chair voor Architecture in

Health

• Agenda, lectoraten en colofon

21

22

23

26

27

30

31

EN VERDER:

‘De Tesla? Daar is weinigcirculairs aan’

4

In de milieukundige geboden van dertig jaar geleden stond eenban op geld verdienen. De circulaire economie biedt daarvoor welde ruimte. Juist dat maakt circulariteit niet alleen populair, maarook realistischer. Al zijn er nog veel barrières te overwinnen, methet eigenbelang misschien wel als grootste hindernis.

THEMADE CIRCULAIREECONOMIE

Overschakelen op een circulair business-model vraagt van een ondernemer nauweafstemming met zijn ketenpartners, opdatelke schakel waarde kan gaan creëren.Heel praktisch is dan als die schakels zoveel mogelijk op één terrein zitten. Hetwerkpakket AcCElerator van het regionaleproject CIRCLES wil kansrijke productie-ketens of bedrijfsterreinen identificeren.

Geen cosmetisch sausje,maar écht anders denken

Circulaire businessmodellen:

‘Ook de werkomstandigheden

in Afrika wegen mee’

Het gebouw als materialen-

depot

Goede stadslogistiek kan

een vrachtwagen schelen

Return on society: Allesbinder

brengt buurt en ondernemers

bijeen’

De energietransitie: ‘24/7

is energetisch beslist niet

efficiënt’

Beschikbaarheid, daar draait

het om in de circulaire mobiliteit

7

10

15

16

18

20

Page 3: hanblad 28 najaar 2016

‘Milieu’ wordt leuk

Ondernemen Gestapelde stroom

‘Milieu’ was nooit een leuk onderwerp. Belangenbehartigers als Milieudefensie kregen het niet of nauwelijks voor elkaar de consu-ment minder te laten verbruiken, ondanks alle keiharde argumenten– van het Verdrag van Rome tot en met An Inconvenient Truth. Frustratie alom. Voor de consument was het ook niet prettig: onge-geneerd consumeren ging altijd gepaard met een schuldgevoel. Envoor de producenten waren milieumaatregelen louter kostenposten. Lange tijd zag het er daarom naar uit dat pas de wal het schip Moeder Aarde zou keren, dat de politiek pas ingrijpende maat-regelen zou nemen als er zich zeer grootschalige klimaatrampenvoordoen. Als het eigenlijk al te laat zou zijn, want het klimaat heeftnu eenmaal geen thermostaat. Het concept van de ‘circulaire economie’ echter zou ‘milieu’ welleuk kunnen maken. Voor de producent, omdat hij er geld mee kan verdienen, voor de consument, omdat ook zijn ongegeneerde gedrag het milieu niet per definitie belast en voor de milieuclubs, omdat hierdoor het schip van de natuur tijdig van koers verandert.Gelopen is die koers echter nog niet. Daarom zetten HAN-studenten,-docenten en -onderzoekers zich in, om dat roer om te krijgen.

De redactie

Op festivals staan talloze generatoren te ronken. Dat is behalveonprettig vanwege geluid en trillingen ook bepaald niet duurzaam.Denk aan het transport, de brandstof en de uitstoot. HAN-studenten bedachten kleine stapelbare modules met accu’s.Het basisidee van Wattsun was geboren.

Clemens Cornielje was naar eigen zeggen een rustige, beetje verlegen student op de Gelderse Leergangen. Enkele inspirerende

docenten op zijn havo in Zevenaar deden Cornielje tot de beslissing komen om het onderwijs in te gaan. Hij doorliep zijn

studie soepel. Maar al gauw lonkte de politiek.

24

3

28

HANblad | najaar 2016

HAN blad

[email protected], @hanblad,www.han.nl/hanblad

De Alumnus‘Mensen zijn niet gelijk,

wel gelijkwaardig’

Page 4: hanblad 28 najaar 2016

Geld verdienen met oog voor álle belangen

as de natuur een bank geweest dan was het alle-maal allang geregeld’, verzucht Thomas Rau. Maarde eindige bron van de aardbol waarop wij leven,

is geen bank en wordt beschermd met halfslachtige, duur-zame maatregelen die niet veel meer zijn dan een ‘imma-nentie’, onderdeel van het bestaande systeem. ‘Terwijl weeen compleet nieuw systeem nodig hebben.’ Nodig is geenParijs’ Klimaatakkoord, maar een fundamentele mindchange, om te begrijpen ‘dat alles op deze aarde even be-langrijk is’. ‘Zoals het niet draait om de nominale waardevan vijf cent van dat ene onderdeel van een iPhone, maarde waarde die het onderdeel het totale systeem geeft, omdathet zonder niet werkt.’ De mensheid geeft zich te weinig re-kenschap van het feit dat zij onderdeel is van een groter ge-heel. ‘Elk van ons laat een permanente footprint achter.’ Wenemen zo, aldus Rau, beslissingen over de toekomst. Wemoeten onder ogen zien dat ons ‘zijn’ geen incident is, maareen fenomeen met een oneindig effect op dat grote geheel

van de aarde. De mens moet inactie komen. Rau pleit voor eenraw material passport, waarin alhet gebruikte materiaal wordtbeschreven, opdat het nooit verloren kan gaan.

Gebruik In zo’n paspoort heeftRau alle materialen geregis-treerd die verwerkt zijn in het

door zijn architectenbureau ontworpen gebouw voor net-werkbeheerder Alliander in Duiven. Voor dat gebouw heefthij vooral een beroep gedaan op bedrijven die hun verdien-model niet ontlenen aan de verkoop van zo veel mogelijkmateriaal. En daarom heeft hij Philips niet gevraagd omlampen, maar om licht. Dat resulteerde in het light as a ser-vice-concept. De klant betaalt alleen voor uren licht. ‘Endan zie je ineens dat het ook met een derde minder lampenkan die vele malen langer meegaan, omdat Philips niet lan-ger baat heeft bij de verkoop van zo veel mogelijk lampen,maar van uren licht. We moeten dus leren niet langer tedenken in eigendom maar in gebruik. Gebruik van materia-len die twintig jaar in een gebouw zijn toegepast, maar danweer terug gaan naar de ‘Materials Bank’.’

Bedenkingen Econoom Hans Stegeman heeft zijn beden-kingen bij de praktische haalbaarheid van de circulaire service-economie die Thomas Rau nastreeft. ‘Werkelijk cir-culair zijn is voor een bedrijf lastig, zo niet onmogelijk’,analyseert Stegeman, hoofdeconoom van de Rabobank enRadboud-promovendus bij hoogleraar Jan Jonker op hetgebied van de circulaire economie. ‘Een oplossing kan lig-gen in goede ketensamenwerking, maar dat vergt wel dat jeeen keten van bedrijven kunt samenstellen die fysiek goedop elkaar zijn aangesloten én allemaal een businessmodelkunnen bouwen op de afvalstromen van de andere schakelsin de keten. Elke schakel zal dus een product of een dienstmoeten kunnen ontwikkelen waar klandizie voor is. En jezult moeten zorgen dat de financiële opbrengsten en kosteneerlijk verdeeld worden, evenals de investeringsrisico's. Datlaten functioneren is een grote uitdaging.’

Statussymbool Dat komt ook door de opstelling van deconsument, illustreert Stegeman aan de hand van de Tesla:‘Die auto is een enorm statussymbool.’ En daar is weinigcirculairs aan, weet Stegeman. ‘Je kunt circulariteit vergro-ten door de levensduur van producten te verlengen, maar

In de milieukundige geboden van dertig jaar geleden stond een ban op geld verdienen. De circulaire economie biedt daarvoor wel de ruimte, niet met verkoop maar vooral metdienstverlening. Juist dat maakt circulariteit niet alleen populair, maar ook realistischer. Al zijn er nog veel barrières te overwinnen, met het eigenbelang misschien wel als groot-ste hindernis. Aan het onderwijs de taak mensen op te leiden met vooral een brede blik.Architect/visionair Thomas Rau, econoom Hans Stegeman en bestuurder Diana de Jongaan het woord over de circulaire economie.

W‘

HANblad | najaar 20164

‘De Tesla? Daar is weinig circulairs aan’

THEMA CIRCULAIRE ECONOMIE

Hans Stegeman, hoofdeconoom van de Rabobank:‘Werkelijk circulair zijn is voor een bedrijf lastig, zo niet onmogelijk’

Thomas Rau, architect/visionair:‘De mens moet in actie komen’

Diana de Jong, lid College van Bestuur van de HAN:‘In onze Duurzame Stagehub werken studenten samen aan multidisciplinaire, toekomstbestendige oplossingen voor de praktijk’

Page 5: hanblad 28 najaar 2016

HANblad | najaar 2016 5

verdienen. Maar je hebt er de overheid wel bij nodig’, weetStegeman. Bijvoorbeeld om businessmodellen (on)rendabelte maken: door fossiele grondstoffen duurder te maken enarbeid goedkoper. Zodat het weer loont om producten terepareren. ‘Voorts moet de overheid zorgen dat afval goedgescheiden en stromen opgeschaald worden. En de EUmoet goede afspraken maken met landen als China en deVS, zodat zij bijvoorbeeld hun elektronica circulair ontwer-pen. Ketens zijn internationaal en daarom wordt er binnende OECD, de Organisation for Economic Co-operation andDevelopment, nagedacht over internationale wetgeving diedat grensoverschrijdende circulaire verkeer goed regelt.’

Onderwijs De circulaire economie, het goed sluiten vankringlopen, vergt zeker meer dan tien jaar, is Stegemansovertuiging. Toch moet het onderwijs nu al op die anderetoekomst anticiperen. Hoe? ‘Dat is een moeilijke vraag. Hetzal een toekomst zijn die meer dienstverlening en logistiekekennis vraagt, waarin meer behoefte is aan kennis van bij-voorbeeld chemie, biochemie en foodtechnologie. En decomplexiteit zal hoger zijn. Misschien komt productiewerkweer terug als straks herwonnen grondstoffen overal be-schikbaar zijn. Maar als producten als auto’s en de grond-stoffen daarin straks veel beter benut worden, zal er nietvoor iedereen werk zijn. Terwijl een wérkelijk circulaire eco-nomie, naast economische en ecologische, ook sociale waar-den als zingeving genereert. Hoe het beroepenveld er straksuitziet waarvoor het onderwijs nu moet voorbereiden, weweten het niet.’ Het recente SER-rapport ‘Werken aan eencirculaire economie: geen tijd te verliezen’ zegt daar dan ookweinig over, aldus Hans Stegeman die in reactie op dat

• De tijd van halfslachtige, duurzame maatregelen is voorbij, de wereld vraagt een compleet andere maniervan denken.

• Een circulaire economie met nadruk op dienstverleningbiedt kansen, maar ook nog véél uitdagingen.

• Het bijbrengen van een andere, brede manier van denken moet onderdeel worden van álle HAN-opleidingen.

het is maar hele-maal de vraag of deconsument niet liever het nieuwstevan het nieuwstevoor zijn deur heeftstaan. Gezegdwordt dat de jeugdminder hecht aanbezit, maar dat zoudan de eerste gene-ratie van de mens-heid zijn.’ Voor deauto als een productas a service ziet hij overigens welmogelijkheden, mits die dienst van een hoog niveau is.‘Mensen kiezen er pas voor als dat vervoer altijd direct beschikbaar is. Het internet of things, de IT, apps als Uber,maken dat wel realistisch. Maar dan moet je nog wel goednadenken of dat per saldo echt leidt tot circulariteit. Onlinemarktplaats voor accommodaties Airbnb bijvoorbeeld heeftcirculaire trekjes, omdat minder grondstoffen nodig zijnvoor het bouwen van nieuwe hotels. Maar de waarde die het bedrijf genereert, is enkel de traditionele economischewaarde (zie ook pagina 7, red.). Dat het ook leidt tot ‘lekka-ges’, tot meer overlast voor omwonenden, tot lagere over-nachtingskosten maar daardoor tot meer vliegverkeer, daarhoudt het Airbnb-verdienmodel geen rekening mee.’

Overheid Er zijn dus wel tal van bottom-up initiatieven metcirculaire trekjes, zoals ook de productiebedrijven die effi-ciënter en effectiever produceren, gebruikmakend van deinternet of things. ‘Er is veel enthousiasme over circulari-teit, juist omdat het duurzaam-zijn combineert met geld

Circular economy - an industrial system that is restorative by design. Bron: Ellen MacArthur Foundation

Page 6: hanblad 28 najaar 2016

rapport in het FD pleitte voor een ‘dynamisch model’.‘Daarmee wordt niet voortgeborduurd op wat er nu is,maar kan aan scenario’s worden gebouwd voor een funda-menteel andere maatschappij.’

Brede blik Voor die circulaire economie van de toekomstmoet het onderwijs in elk geval geen ‘zendingswerkers’ op-leiden, stelt Diana de Jong met nadruk. Want dat heeft eer-der, een kleine dertig jaar geleden, toen de bestuurder vande HAN zelf in Deventer milieukunde studeerde, het duur-

zaam denken en doen in de samenleving geen goed gedaan.‘Dat heeft alles te maken met de tragedy of the commons. Alser tien vissen in een vijver zitten en tien vissers op de oever,is er geen probleem als iedereen één vis vangt. Dat wordthet pas als één visser denkt: “Voor mij en mijn business zijntwee vissen beter.” Dan gaat iemand zijn individuele belangboven het collectieve stellen. Dat is wat er in de samenle-ving voortdurend gebeurt, bijvoorbeeld als bedrijven hunafvalwater lozen en de gemeenschap opdraait voor de kos-ten van de zuivering. Voor het oplossen van dat soort pro-blemen heb je inzet nodig van alle betrokkenen, om vanuit

een veelheid van ver-schillende invalshoekenen belangen naar eenprobleem kijken. Dusheb je niet alleen de milieukundige perceptieen kennis nodig, maarook de technologische,de financieel-economi-sche, de communi-catieve, et cetera. Juistvanwege die beperkteblik op alleen het milieu-belang riepen milieu-kundigen verzet op.’

Multidisciplinair Hetdoet De Jong dan ookgoed dat milieukunde

zich als zelfstandige studie ‘overbodig heeft gemaakt’ en die kennis nu – in elk geval aan de HAN – een plek heeftgekregen in álle opleidingen. Onder de nieuwe noemer vande ‘circulaire economie’. ‘Economíe’, benadrukt ze, ‘want decirculariteitsgedachte biedt ruimte voor het verdienen vangeld. Als een fabrikant van degelijke, dure wasmachines zijnapparatuur niet meer probeert te verkopen aan studentenmet weinig geld, maar ze de dienst van ‘kleding wassen’aanbiedt en centraal in een studentencomplex de appara-tuur installeert, dan heeft die fabrikant een circulair ver-dienmodel.’ Het bijbrengen van die andere, brede manier

van denken moet onderdeel worden en zijn van álle HAN-opleidingen, aldus De Jong: ‘Wat je ook onderneemt als bedrijf of individu, op een gegeven moment kost het de gemeenschap ruimte. Iemand die planologie of ruimtelijkeordening studeert, moet die brede manier van denken meekrijgen. Maar dat geldt ook voor die ingenieur die moet inzien dat bijvoorbeeld het plaatsen van een filter op eenvervuilende schoorsteen het probleem niet oplost als je nietweet waar je met het vuile filter heen moet.’ Het gaat om het bijbrengen van een responsieve, onderzoe-

kende houding. ‘Waardoor ze zelf ontdekkendat probleem A niet vanzelf om oplossing Bvraagt, maar om een afweging van tal vanoplossingen. Vandaar ook dat in bijvoor-beeld onze Duurzame Stagehub (zie pagina21, red.) studenten samen aan multidisci-plinaire, toekomstbestendige oplossingenvoor de praktijk werken.’

Faciliteren Om circulair denken in het onderwijs een plekte geven laat de hogeschool een eigen cirkel draaien, ofbeter een driehoek, van onderwijs, onderzoek en het maat-schappelijk werkveld. ‘Door ons praktijkgericht onderzoekdoen we veel kennis en ervaring op met probleemeigenaren,hun belangen en die van anderen. Daarmee helpen we nietalleen mee aan oplossingen, maar we zorgen ook dat dieeen plek krijgen in al ons onderwijs. Nee, dat kun je als bestuur natuurlijk niet van bovenaf opleggen maar wel faciliteren.’ Daarom is ‘sustainable energy and enviroment’een van de drie zwaartepunten in het HAN Instellingsplan2016-2020. Daarom heeft de HAN een expertisecentrumduurzame energie (SEECE) en twee jaar geleden is in Nijmegen het meest duurzame onderwijsgebouw neergezet.Daarom beschikt de hogeschool inmiddels over tien oplei-dingen met het duurzaamheidskeurmerk AISHE (AuditingInstrument for Sustainable Higher Education) en participeertde instelling in het project CIRCLES (zie pagina 12). ‘Endaarom’, aldus De Jong, ‘bieden we ruimte aan lectoraten enpromovendi voor onderzoek waarin circulariteit niet eenzelfstandig thema is, maar geïntegreerd in een groter geheel.Zo leiden we studenten op met die brede scope, die ooghebben voor uiteenlopende, maar toch samenhangendeprocessen. En die zien dat daar ook nog geld mee te verdie-nen valt. Als die student-ondernemer van Wattsun (zie pagina 24) laat zien die oplaadbare, elektrische, modulairuitbreidbare generatoren op de markt brengt.’

Wij ‘Wie niet wil veranderen, maakt veranderingen uitein-delijk onvrijwillig mee’, voorspelt Thomas Rau. ‘Wij hebbener de afgelopen honderd jaar een puinhoop van gemaakt enmoeten ons weer als gast gaan gedragen, niet als eigenaarvan de natuur. Het enige dat dat nog tegenhoudt, is niet detechnologie of het geld, maar zijn wij.’Op 14 september jl. presenteerde het kabinet een programma met de ambitie ‘Nederland 100 procent circulair in 2050’.

www.rau.euwww.economie.rabobank.com/auteurs/[email protected]

‘De mens moet zich weer als gast van de aarde gaan gedragen, niet als eigenaar’

HANblad | najaar 20166

• blackbearcarbon.com‘upcyclen’ van banden in rubberadditieven,inkten en coatings

• www.suez-environment.comonder andere het recyclen van hout

• www.brouwerijhetij.nlspeltbrood gemaakt van bostel

• www.thuisafgehaald.nlmaaltijden delen met je buren

• nl.waka-waka.comproducten op zonne-energie

Bedrijven met ‘circulaire trekjes’

Page 7: hanblad 28 najaar 2016

Circulaire businessmodellen: meer dan geld, producten en diensten

eem beddenfabrikant Auping’, illustreert Wuestman.‘In een circulair businessmodel verkoopt die geenbedden meer, maar levert de dienst van ligcomfort

en nachtrust. Hetzelfde geldt voor de gemeente die eenringweg wil aanleggen. Die koopt in de circulaire economieniet langer een weg, maar betaalt maandelijks een bedragvoor de mobiliteitsservice voor twintig of dertig jaar. In aldie gevallen zit de complexiteit in het creëren van een busi-nessmodel waarmee álle betrokken partijen waarde kunnengenereren. Dus, in het voorbeeld van die weg, moet niet al-leen de aannemer er geld aan overhouden en de automobi-list een mogelijkheid hebben om snel van A naar B te

komen. Er moet ook rekening gehouden worden met deomwonenden van het terrein dat is uitgegraven voor hetzand dat nodig was voor de weg. En met de mensen die la-waaioverlast van de weg ervaren.’

CESCo Het circulaire businessmodel dat Wuestman ont-wikkeld heeft, duidt hij met ‘CESCo’, een Circulaire Econo-mie Service Company, een rechtspersoon vergelijkbaar meteen BV. ‘In het voorbeeld van de weg leent die BV geld vande bank. Daarmee koopt die CESCo bouwactiviteiten bij deaannemer, zand bij een zandleverancier en asfalt bij weereen ander. Dat kan worden afgerekend tegen kostprijs, derest kunnen de bedrijven krijgen in aandelen in de CESCoBV. Als de gemeente, na ingebruikname van de weg, maan-delijks gaat betalen, komt een deel van die vergoeding alsdividend bij de aandeelhouders terecht.’ Dit model zorgt voor circulariteit, aldus Wuestman, door-dat de aannemer alleen die materialen gebruikt die – al zijnze misschien wat duurder in aanschaf - zorgen voor een so-lide wegfundament, zodat hij gedurende twintig of dertigjaar nauwelijks onderhoud hoeft te plegen. Het zorgt ervoordat hij zijn producten zo ontwerpt dat de grondstoffen eenzo hoog mogelijke restwaarde houden, in de kringloop blij-ven en optimaal hergebruikt kunnen worden.

Wegen en verrekenen ‘Maar dan heb je het alleen nog maarover de economische waarde van deze transactie. EenCESCo houdt juist rekening met meervoudige maatschap-pelijke waarden, zoals ook de sociale en de ecologische (ziekader). Het zorgt dus dat ook de omwonenden van dat uit-gegraven terrein gecompenseerd worden. Dat betekent datin de bepaling van de kostprijs voor de opdrachtgever reke-

Met een goed circulair businessmodel verdient niet alleen de ondernemer geld, maar ook allerlei andere partijen in de keten. ‘En met “keten” doel ik dan niet alleen op de traditionele productieketen’, benadrukt Erick Wuestman, voorzitter van Stichting Circu-laire Economie en als adviseur bij KplusV betrokken bij het ontwikkelen van dergelijkebusinessmodellen. ‘Ik doel ook op het netwerk van partijen die je na de productie nodighebt. In die circulaire keten is de klant een heel belangrijke partner.’

N‘

HANblad | najaar 2016

‘Ook de werkomstandigheden vanmijnwerkers in Afrika wegen mee’

THEMA CIRCULAIRE ECONOMIE

• In een goed circulair businessmodel verdienen álle partijen in de keten.

• CESCo, een Circulaire Economie Service Company, is een voorbeeld daarvan.

• Binnen het programma CIRCLES werkt de HAN samenmet andere partijen aan nieuwe businessmodellen.

Erick Wuestman, voorzitter van Stichting Circulaire Economie:‘Het gaat in Nederland allemaal veel te langzaam’

Rob Westerdijk, valorisatiemanager van de HAN:‘Het is zoeken naar betere balans tussen veroorzaakte schade en gegenereerde waarde’

‘Creëer een businessmodel waarmee alle betrokken partijenwaarde kunnen genereren’

Page 8: hanblad 28 najaar 2016

HANblad | najaar 20168

‘In de traditionele businessmodellen zijn ‘waarden’ groothedendie in een bedrijf worden omgezet van natuurlijk kapitaal(grondstoffen) en menselijk kapitaal (competenties, kennis, so-ciale en persoonlijke vaardigheden) in financieel kapitaal (geld)en manufactured kapitaal (producten en diensten). Circulairebusinessmodellen leveren veel meer op dan geld en productenen diensten. Circulaire bedrijven rekenen ook af op de output in intellectueel kapitaal (waarde van de innovaties), menselijkkapitaal, sociaal-relationeel kapitaal (de bijdrage van een be-drijf aan de ontwikkeling van de directe omgeving) en natuurlijkkapitaal (de grondstoffen die opnieuw gebruikt kunnen wor-den). Inmiddels heeft het Global Reporting Initiative een nieuweverslagleggingsrichtlijn ontwikkeld, waarmee al die verschil-lende kapitalen in geld kunnen worden uitgedrukt. Aan de handdaarvan begeleiden diverse grote accountantskantoren als EYen Deloitte klanten in het maken van een jaarrekening waarinniet alleen de financiële winst- en verliescijfers zijn opgeno-men. ‘Het zijn verslagen waarin bijvoorbeeld ook tot uitdrukkingwordt gebracht hoe groot het natuurlijk kapitaalsverlies is. Met name de voedings- en genotmiddelensector’, weet RobWesterdijk, als valorisatiemanager van de HAN betrokken bijhet CIRCLES-initiatief, ‘veroorzaakt veel schade door hogebroeikasgasuitstoot. Met dit inzicht kunnen bedrijven op zoekgaan naar processen met een veel betere balans tussen veroorzaakte schade en gegenereerde waarde voor tal van verschillende stakeholders. Dan gaat het niet alleen om de aandeelhouders, maar ook om de sociale omgeving, zoals debuurt, collega-ondernemingen, vakbonden en wetgever.’ In de verslaglegging van de (circulaire) toekomst moet een bedrijf een holistisch beeld schetsen waarin de winst en verliesop alle zes waarden in samenhang wordt meegenomen, duidtKoos Wagensveld, HAN-lector Financial Control: ‘Het gaat eromdat de share- én stakeholders een duidelijk beeld wordt ge-

Kapitalen in balans

schetst van de duurzame strategie - waarin rekening gehoudenwordt met people, planet en profit - en wat in het verslagjaarhet resultaat daarvan is geweest in termen van die zes kapita-len.’ De vraag is echter wel in welke ‘kwalitatieve indicatoren’die andere waarden moeten worden uitgedrukt: ‘Financieel enmanufactured kapitaal drukken we in geld uit. Met de verslag-legging daarvan is veel ervaring, daarover is veel regelgevingen dat wordt dus gedaan op een voor financial controllers goedcontroleerbare en dus relatief betrouwbare manier. Anders isdat voor bijvoorbeeld het intellectueel kapitaal. Hoe definieer jedat precies? Hoe druk je de kwaliteit van het management ofde duurzaamheid van de eigen toeleverketen uit. Daar is welenige ervaring mee. Immers, sociale jaarverslagen en milieu-rapportages worden natuurlijk al een behoorlijk aantal jarendoor met name grote bedrijven gepubliceerd. Maar de contro-leerbaarheid en dus de betrouwbaarheid van die cijfers laat nog te wensen over.’ Dat vergt nog onderzoek en beleids-vorming, aldus Wagensveld die daar met zijn lectoraat aan bij-draagt. Ook maakt hij zich er sterk voor dat het controleren opdie andere vier kapitalen een stevige plek krijgt in de financieelmanagementopleidingen als Accountancy.Een bedrijfsvoering gericht op het creëren van een balans tussen de input en de output van alle kapitalen vergt niet alleeninspanning van management en controllers, deze kan ook veelopleveren. Het Report on Resource Efficiency van de EU steltdat alleen al het in balans brengen van het natuurlijk kapitaaleen netto besparing oplevert voor het bedrijfsleven, de overheden en de consumenten in de EU van naar schatting 600 miljard euro, of acht procent van de jaarlijkse omzet.

[email protected]@han.nl

Page 9: hanblad 28 najaar 2016

‘Misschien dat China niet altijd alle belangen even goedmeeweegt, maar daar zetten ze wel razendsnel stappen. In Nederland moeten we het doen met een Tweede-Kamer-motie om tien procent van de zestig miljard euro waarvoorde overheid op jaarbasis inkoopt circulair aan te besteden.Slechts tien procent! Het gaat hier allemaal veel te lang-zaam.’ Om er toch - bottom-up - vaart in te krijgen is, op initiatiefvan Stichting kiEMT en VNO-NCW Midden, het pro-gramma CIRCLES gestart. Eén van de werkpakketten is‘Nieuwe businessmodellen t.b.v. circulaire innovatie’ (ziekader). Wuestman is een van de trekkers en ook de HANparticipeert daarin. Vanuit het werkpakket ‘Challenges’ vandit programma worden allerlei deelprojecten opgepakt. ‘Betrokken studenten en docenten van alle HAN-faculteitenleren al doende veel van het werken aan circulaire vraag-stukken uit het bedrijfsleven.’ Het is de bedoeling dat zehun werk doen binnen een van de thematische living labs:een structuur binnen een geografisch afgebakend gebied,met multidisciplinair samengestelde studententeams. Hetzorgt dat personele en financiële capaciteit van overheid,kennisinstellingen, ondernemers en burgers efficiënt wordtingezet bij het ontwikkelen en testen van innovaties. ‘Studenten komen dan later op de arbeidsmarkt met kennisvan en ervaring met circulariteit. Docenten kunnen hunonderwijs ermee vernieuwen. Zo moet de Nederlandse circulaire economie van onderop vorm krijgen’, aldus Wuestman.

www.circulaire-economie.infohttp://bit.ly/2buPMYc (Wuestman over CESCo)

Een businessmodel maakt zichtbaar wie voor wie welkewaarde creëert. In traditionele, lineaire businessmodellengaat het alleen om economische waarde, circulaire modellen laten zien welke ‘meervoudige waarden’ ge-creëerd worden. Zo’n model wordt pas circulair als hetruimte biedt aan het creëren van allerlei waarden voorveel meer partijen dan alleen de ondernemer zelf en zijnklant en is dus veel lastiger. HAN-hoofddocent Onder-nemingsstrategie en Marketing van de Faculteit Econo-mie en Management Frank Croes helpt ondernemers detransitie van lineair naar circulair te maken. ‘Essentieel ineen circulair model is dat het ruimte biedt aan duurzamewaardeproposities, gebaseerd op een overeenkomst voor gebruik in plaats van voor koop. De producent blijfteigenaar. Belangrijk voor die transitie is het vinden vanleveranciers met wie, voor het leveren van die service,een lange-termijnrelatie kan worden aangegaan. Leve-ranciers die zelf ook over dergelijke leveranciersrelatiesbeschikken en daar transparant over zijn. En het zijn

Koos Wagensveld, lector Financial Control‘Hoe druk je de kwaliteit van het management uit?’

Frank Croes, HAN-hoofddocent Ondernemingsstrategie en Marketing:‘Terugname en hergebruik moeten goed mogelijk worden’

leveranciers die hun producten terugnemen na afloopvan de gebruiksperiode. Zaak is voor de hele keten pro-ducten zo te ontwerpen, dat terugname en hergebruikgoed mogelijk worden, of díe biotische materialen te kiezen dat dat niet nodig is. Als je je circulaire business-model zo inricht, wordt het ook een commercieel ver-dienmodel.’ Binnen het CIRCLES-werkpakket ‘Nieuwebusinessmodellen t.b.v. circulaire innovatie’ gaan onder-nemers aan de slag om hun huidige businessmodel omte vormen tot een circulair model en te implementeren,samen met experts van onder andere de HAN (alsCroes). Omdat het implementeren van een circulair businessmodel in de praktijk vaak stuit op zowel bedrijfseconomische knelpunten als technische en organisatorische belemmeringen bij zowel het productals de productietechniek, zijn de betrokken experts afkomstig uit alle disciplines.

[email protected]

Van lineair naar circulair: van korte- naar lange-termijnrelaties

THEMA CIRCULAIRE ECONOMIE

HANblad | najaar 2016 9

ning gehouden wordt met de kosten van de ombouw vandat uitgegraven terrein tot een recreatiegebied.’Een grote complicerende factor daarbij is dat het vrijwelondoenlijk is die waarde van dat recreatieterrein te vertalenin een maandelijkse fee voor de gemeente, weet Wuestman.En het áántal factoren waarmee rekening gehouden moetworden, is bijna oneindig. ‘Want als je voor stiller asfalt eenadditief nodig hebt dat uit een mijn in Afrika komt, dan zalje ook de werkomstandigheden van de mijnwerkers moetenmeewegen. Want dan houd je niet alleen rekening met dieeconomische waarden, maar ook met de sociale.’ Nu beschikt Wuestman helaas niet over een ‘wiskundigeformule’ voor het wegen en verrekenen in de kostprijs vandat bijna oneindig aantal criteria. Dus is een oplossingnodig gebaseerd op ‘geïnformeerd vertrouwen’: ‘Vertrouwenop basis van de zekerheid dat een daarvoor gekwalificeerdetoeleverancier bijvoorbeeld geen additieven inkoopt in eenmijn met slechte arbeidsomstandigheden.’

Versnelling van onderop Erick Wuestman is niet contentmet het stroperige Nederlandse en Europese gepolder.

Page 10: hanblad 28 najaar 2016

Groen en duurzaam bouwen is niet genoeg

et gebouw van netwerkbeheerder Alliander in Dui-ven is een mooi voorbeeld van circulariteit. Vijf oudekantoren zijn omgetoverd tot aantrekkelijke, lichte

ruimten. Glaspartijen aan de buitenzijde (een ‘klimaatkas’),een zwevend, golvend dak met lichtkoepels en groene bin-nengevels scheppen een prettige werkomgeving. Bovendiendraagt het glas bij aan de energievoorziening, samen metduizenden zonnepanelen en warmtekoudeopslag. Er is zelfsovercapaciteit: het gebouw levert meer dan het gebruikt.Dat is niet alles: meer dan 80 procent van de materialen ishergebruikt en van de meeste is bekend hoe en waar ze zijn

toegepast, zodat deze in de toekomst opnieuw kunnen worden ingezet. Het gebouw is eigenlijk één groot grond-stoffendepot.

‘Biobased’ Hét probleem voor de komende decennia, is degroeiende vraag naar schaarser wordende grondstoffen. Circulair bouwen is één van de oplossingen. Door biobasedmaterialen te gebruiken, die in de natuur groeien, en doormineralen en technische materialen te hergebruiken, kun-

nen we de vraag naar virgin grondstoffen flink beperken. Om dat te bevorderen, ondertekenden drie ministeries enzestig partijen (waaronder de HAN) in januari 2015 deGreen Deal Circulaire Gebouwen (GDCG). ‘Circulair bou-wen vraagt om een andere mindset, waarin diverse partijensamenwerken en integraal denken. Van tevoren moet je alnadenken over hoe je de toegepaste grondstoffen terugwint.Dat betekent dat je een gebouw zodanig construeert, reno-veert, onderhoudt en exploiteert dat de onderdelen eruitgehaald en hergebruikt kunnen worden. Gebouw en onder-delen kunnen later een andere bestemming krijgen danwaarvoor ze aanvankelijk zijn bedoeld. Bij nieuwbouw isdat makkelijk, maar we hebben vooral te maken met be-staande gebouwen’, vertelt Tessa de Haas. Zij is sinds maart2016 programmamanager van de GDCG.

Bijzondere oplossingen Anders kijken naar bouwen en renoveren leidt tot bijzondere samenwerkingsverbanden enoplossingen. Denk aan nieuwe materialen als biopolyme-

ren. De Haas: ‘Bij het gebouwvan Alliander, een van onzeondertekenaars, zijn ze in zeegegaan met een producent vanachtbanen; die had de juisteexpertise voor hun lichte, golvende dakconstructie.’‘Groen denken’ is inmiddelsingeburgerd, circulair denkennog niet. De GDCG-partijen

ontwikkelen een gemeenschappelijke visie en taal. ‘Eenvoorbeeld: als je boeken verstuurt in een kartonnen doosje,gaat de gebruikte doos bij het oud papier. Dat wordt opge-haald en verwerkt, gerecycled. Vervolgens wordt er weer eendoosje van gemaakt. Nou, dat is niet circulair! Het doosjemoet een doosje blijven. Pas als het vanzelf uit elkaar valt,kan het dienen als grondstof voor iets anders. Dát is circu-lair! Het kost echt tijd voor je met alle partijen hetzelfdeverstaat onder de begrippen’, aldus De Haas. Is het lastig omin de lineair ingestelde bouwwereld een totaal nieuw con-cept in te voeren? ‘We werken parallel. We onderzoeken enontwikkelen een circulaire manier van werken. Als je kuntlaten zien dat dit voordelen biedt, zijn de lineair denkendemensen eerder geneigd om over te stappen.’ Daarbij werkende partijen gezamenlijk aan een gebouwenpaspoort. Daarinstaat hoe een gebouw is geconstrueerd, waar materialen en componenten zich bevinden en hoe je ze kunt her-gebruiken.

Alle stakeholders denken mee De ideeën van het ontwik-kelen van een gezamenlijke visie, integraal samenwerken

In een circulair gebouw moet alles herbruikbaar zijn. Het gebouwwordt zo het materialendepot, dat visionair Thomas Rau voorogen heeft. Bovendien moet je het makkelijk kunnen aanpassenaan andere doeleinden. Bij enkele HAN-opleidingen zijn studen-ten al met circulaire principes aan de slag.

H

HANblad | najaar 201610

‘Laat álle stakeholders meedenken over het bouwproces’

‘Als je de voordelen kunt laten zien, is de bouwwereld eerder geneigd om over te stappen’

THEMA DE CIRCULAIRE ECONOMIE

Tessa de Haas, programmamanager GDCG:‘Circulair bouwen vraagt om een andere mindset’

Jip van Grinsven, alumnus HAN-opleiding Facility Management: ‘ Ik pleit ervoor om zachte benefits inzichtelijk te maken’

Page 11: hanblad 28 najaar 2016

tussen de verschillende partners in het bouwproces en hetinvoeren van een gebouwenpaspoort vinden we ook terugin de afstudeerscriptie van Jip van Grinsven. Ze sloot vorig jaar haar HAN-opleiding Facility Management (Academie Diedenoort) af met een onderzoek naar de succesfactoren en knelpunten bij toepassing van circulari-teit in het bouwproces. ‘Belangrijk is dat álle stakeholdersvanaf het begin van het proces met elkaar meedenken! Nietalleen de projectontwikkelaars, de architect en de bouwers.De facility manager heeft bijvoorbeeld verstand van de exploitatie, dat onderdeel zou moeten uitmaken van hetcontract. Hij kan meedenken over hoe het gebouw wordtgebruikt en onderhouden en hoe je het zó flexibel maakt,dat het in de toekomst geschikt is voor een andere functie.Ook het betrekken van leveranciers bij het bouwproces isnieuw: zij weten beter hoe ze producten kunnen ontwikke-len en aanpassen, ze zijn innovatief.’ Bij gebouwen kijken we nu nog vooral naar de investerin-gen en niet naar de totale levenscyclus. ‘Zachte benefits’

HANblad | najaar 2016 11

waaronder werktevredenheid, gezondheid en een plezierigklimaat, zijn niet verdisconteerd in de bouwkosten. Jip vanGrinsven: ‘Ook die elementen moet je meewegen. Ik pleitervoor om zachte benefits inzichtelijk te maken, zodat demeerwaarde blijkt.’

Van bezit naar gebruik Thomas Rau, de architect van hetvernieuwde gebouw van Alliander, gaat nog een stapje ver-der in zijn circulaire aanpak: ‘Zijn idee om producten alsdienst aan te bieden, zie je onder meer terug in zijn tijde-lijke uitbreiding van het gemeentehuis in Brummen. De gebruikte bouwelementen, waaronder houten balken, wor-den na gebruik teruggenomen door de leveranciers’, aldusDe Haas.Het zal even duren voordat de bouwwereld een dergelijkemanier van werken omarmt: ze denken daar vanuit bezit ener bestaan nog nauwelijks business- en verdienmodellenvoor circulair werken en ‘leaseconstructies’ voor gebouw-elementen. ‘Die komen er wel, al zoekend en werkend. Dejongere generatie kijkt al anders naar bezit dan de ouderegeneratie’, denkt De Haas.

Rol onderwijs Verschillende HAN-opleidingen bestedenaandacht aan duurzaamheid en circulariteit in het lespro-gramma. De Haas ziet voor studenten een rol in onderzoeknaar bijvoorbeeld de circulaire waarden van een gebouw,naar de logistiek van bouwen met herbruikbare elementenof naar circulaire verdienmodellen. ‘Het onderwijs kan bovendien ertoe bijdragen dat circulariteit eerder gemeen-goed wordt.’

www.greendeal-circulairegebouwen.nl

• Circulair bouwen komt tegemoet aan het probleem van schaarse grondstoffen.

• Drie ministeries en zestig partijen ondertekenden de Green Deal Circulaire Gebouwen.

• Als de voordelen duidelijk zijn, raakt circulair denkenlangzaam meer ingeburgerd.

Het gebouw van Alliander.

Page 12: hanblad 28 najaar 2016

HAN-studenten bekijken bedrijventerreinen op duurzaamheid

irecteur Kevin Rijke van Industriepark Kleefse Waard(IPKW) in Arnhem heeft een ambitie. ‘We willen hetmeest duurzame bedrijventerrein in Europa worden’,

zegt hij. Het terrein bestaat al een jaar of zeventig. Vroegerproduceerde AkzoNobel er vezels. Grote bedrijven als TeijinAramid en AkzoNobel Functional Chemicals zitten nogsteeds op het terrein naast het spoor tussen Arnhem Velper-poort en Arnhem Presikhaaf, maar er is een flink aantaléénpitters en mkb’ers op het gebied van energie, duurzaam-heid en innovatie bijgekomen. Ontwikkelaar en beleggerSchipper Bosch is nu eigenaar en beheerder van het gebied.Rijke: ‘Wij huisvesten ondernemingen die vernieuwend ondernemen. Van startups in onze incubator Greenhousetot grote spelers op de wereldmarkt. Het zijn allemaal be-drijven die willen dat onze wereld beter en mooier wordt.’Sommige gebouwen, zoals de oude productiehal GebouwKB, worden gebruikt voor evenementen. Stoelen in het bedrijfsrestaurant zijn van afval gemaakt.

Om het doel ‘duurzaamste vanEuropa’ te bereiken werkt hetIndustriepark graag samen metandere partijen. ‘We leggen sterkde verbinding met het beroeps-onderwijs en het universitaironderwijs. Wat we nodig hebbenzijn ambitieuze docenten en lectoren die hun studenten in de praktijk bezig willen zien.Studenten kunnen ons ietsbrengen via projectwerk en er

zelf veel van leren. We hebben steeds weer nieuwe vragenrondom thema’s als mobiliteit, parkeerbeleid, energie enafval. Hoe kunnen we onze waterzuivering zo inrichten datwe gas produceren, hoe kan onze binnenhaven een soortbatterij worden om energie in op te slaan?’

Coalities IPKW heeft onder meer goede banden met hetLectoraat Lean en World Class Performance van de HAN.Studenten van de minor Industrial Management enquêteer-den bedrijven op het terrein om te kijken in hoeverre ze nual met duurzaamheid bezig zijn en welke thema’s de onder-nemers gezamenlijk willen oppakken. Wat kan voor ieder-een vruchten afwerpen? Er zijn kansrijke coalities gevormd.Allego, ontwikkelaar van laadoplossingen, is gehuisvest ophet terrein en kijkt nu met andere bedrijven naar elektrischvervoer. Bij Allego werken ook weer HAN-studenten via het Sustainable Electrical Energy Centre of Expertise, de net-werkorganisatie die zorgt voor meer goedopgeleide energie-technici. IPKW-directeur Kevin Rijke: ‘Dankzij alle samen-werking met de HAN weten we nu beter hoe we het moetenorganiseren om in grote stappen richting onze ambitie tekomen. We weten beter wat we wel en niet samen kunnen.Bedrijfsleven en onderwijs zijn al dichter bij elkaar gekomen.’

Avant la lettre Wat er afgelopen tijd op het bedrijventerreinis gebeurd, is eigenlijk CIRCLES avant la lettre. Want éénvan de werkpakketten binnen het nieuwe project CIRCLES,opgezet om de regio op weg te helpen naar een circulaireeconomie, is het Werkpakket Behoefteanalyse, waarbij deHAN nauw betrokken is. Het merendeel van de bedrijvenweet nog niet goed wat het wil en kan met circulair inno-veren. En dus wordt binnen CIRCLES een toolbox ontwik-keld. De toolbox moet relatief eenvoudig duidelijk makenwelke mogelijkheden een bedrijf heeft voor een circulaire

Een bedrijf kan willen overschakelen op een circulair businessmodel, maar dat vraagtwel nauwe afstemming met zijn ketenpartners, opdat elke schakel waarde kan gaancreëren. Heel praktisch is dan als die schakels zoveel mogelijk op één terrein zitten. Hetwerkpakket AcCElerator van het regionale project CIRCLES wil kansrijke productieketensof bedrijfsterreinen identificeren. Ook aan andere werkpakketten dragen HAN-studentenen -docenten bij, bijvoorbeeld aan ‘Opstellen Human Capital Agenda Circulaire Econo-mie’. Dat heeft onder andere als doel de multidisciplinaire, integrale benadering vanvraagstukken, cruciaal voor de circulaire economie, centraal te stellen in het onderwijs.

D

HANblad | najaar 201612

Geen cosmetisch sausje, maar écht anders denken

THEMA CIRCULAIRE ECONOMIE

Huub Schoenaker, eigenaar adviesbureau Tarmo:‘De uitdaging is om de kracht van het collectief te zien’

Kevin Rijke, directeur Industriepark Kleefse Waard:‘Studenten kunnen ons iets brengen via projectwerk’

Frank Croes, HAN-hoofddocent Ondernemingsstrategie en Marketing:‘Elk bedrijf kan kijken hoe het kan verduurzamen’

Page 13: hanblad 28 najaar 2016

HANblad | najaar 2016 13

stoffen.’ Op het industriepark komt in ieder geval één vande hubs van waaruit studenten opdrachten aanpakken voorbedrijven.

Triple Helix Huub Schoenaker van adviesbureau Tarmo inElst richt helemaal op verduurzaming door optimaliseringvan processen in de voortbrengingsketens. Een van despeerpunten is de verduurzaming van bedrijventerreinen.Schoenaker begeleidt al een aantal jaren projecten van deHAN. ‘Het mooie is dat studenten van allerlei studie-richtingen binnen de Faculteiten Economie en Manage-ment en Techniek gezamenlijk projecten uitvoeren. Op Bedrijventerrein Schaapsdrift in Renkum hebben al vijfgroepen studenten onderzoek gedaan. Ze geven het stokjeaan elkaar door. Inmiddels is daar Stichting Bedrijventer-rein Schaapsdrift actief. Komend halfjaar doet een HAN-stagiair onderzoek naar de mogelijkheden van eenBedrijvenInvesteringszone.’ Sinds 1 januari 2015 is de Wet Bedrijven Investeringszone van kracht: ondernemerskunnen zich verenigen en samen plannen ontwikkelenwaarbij de financiering samen met de gemeente wordt ge-organiseerd. ‘Langzaam worden die plannen concreter. Hetis heel nuttig dat HAN-docenten en -studenten meelopenom te proeven wat er leeft op het terrein en om bijeen-komsten te beleggen. Ze kunnen ook uitzoeken wat er elders in het land al gebeurt.’Het allerbelangrijkste daarbij is volgens Schoenaker hetnaar elkaar luisteren en open communiceren. Daar begintcirculair ondernemen mee. ‘Realiseer je dat je deel van eenketen bent, dat er bedrijven voor, achter en naast je zittendie interessant kunnen zijn om mee samen te werken.’

Bak goud De HAN is dus betrokken bij projecten op velebedrijventerreinen in de regio. Zo ook in Duiven waarStichting Groene Allianties ondernemers, overheden, on-derwijsinstellingen en omwonenden verenigt om de bedrij-venterreinen toekomstbestendig te maken. HuubSchoenaker laat een kaartje zien van het gebied rond de A12 vanaf de Duitse grens tot Arnhem. ‘De hele Liemers telt 34 losse bedrijventerreinen. Je kunt grensoverschrijdendkijken, wat kunnen we met het geheel, welke thema’s spelener? In Gelderland zijn maar liefst zo’n 450 bedrijventerrei-nen. Dat is toch een bak goud waar je ‘u’ tegen zegt. Er zit zoveel potentie in samenwerking. De uitdaging is om anderste gaan denken en de kracht van het collectief te zien. Je

• HAN-studenten bekijken op bedrijventerreinen hoe ondernemingen kunnen verduurzamen.

• Veel bedrijven weten nog niet goed wat ze willen enkunnen met circulair innoveren.

• Ook onderdelen van CIRCLES kunnen duidelijk makenwelke mogelijkheden er zijn.

bedrijfsvoering. Het zorgt voor meer inzicht en bewustzijnbij ondernemers. En het geeft de lectoraten van de HAN enSaxion meer zicht op de kennisbehoefte. Voor dit CIR-CLES-onderdeel scouten de projectpartners bedrijven in deregio waarvoor circulaire bedrijfsvoering snel grote toege-voegde waarde kan hebben en tot duidelijke financiëlevoordelen leidt.

Blue print Een ander CIRCLES-werkpakket is AcCElerator.Dat moet resulteren in een ‘blue print’ voor het herontwik-kelen van ketens. Een bedrijf kan willen overschakelen opeen circulair bedrijfsmodel, maar het zit in een keten waar-van alle onderdelen moeten veranderen. AcCElerator wilkansrijke productieketens of bedrijfsterreinen identificeren.Hoe kan daarbinnen anders samengewerkt worden, wat zijnnieuwe verdienmodellen? Het draait in eerste instantie omproductiebedrijven die grondstoffen toepassen in eindpro-ducten. De projectpartners gebruiken de methode vanValue Engineering, waarbij ze activiteiten uit een volledigeketen onder de loep nemen. De keten kan vervolgens zo opgebouwd worden dat elke stap toegevoegde waarde biedtqua grondstofefficiëntie en duurzaamheid. Kevin Rijke van Industriepark Kleefse Waard ziet commer-ciële kansen voor wat voor bedrijf dan ook om circulaireeconomie in te passen in de bedrijfsvoering. ‘Denk aan devoorkant al na over de achterkant van je processen. Mooievoorbeelden genoeg. Neem een bedrijf dat een graspersmaakt, een machine waar aan de ene kant een waardevollevezel uitkomt en aan andere kant een sapje vol gezonde

Page 14: hanblad 28 najaar 2016

weet van te voren nooit precies wat eruit komt. Maar het isevident dat het proces succes op zal leveren. De winst kan’m zitten in lagere kosten, meer omzet, hergebruik van ken-nis en apparatuur, minder afval en uitstoot. Maar ook inbijvoorbeeld een betere uitstraling van een bedrijventerreinen een hogere waarde van het vastgoed.’ Wellicht komen ernieuwe bedrijven uit voort die hun opgebouwde expertisegaan vermarkten. Het is een hele reis maar er is een wereld

te winnen. Voor studenten en docenten van de HAN ligt ereen prachtige uitdaging om mee te denken. ‘Dit is ietswaarin elke opleiding haar ei kwijt kan.’

Human Capital De CIRCLES-partners hebben ook hetwerkpakket ‘Opstellen Human Capital Agenda CirculaireEconomie’ opgenomen in hun plannen. Wie wil werken inde circulaire economie, moet breed, ‘multidisciplinair’ kij-ken. Het bedrijfsleven werkt aan nieuwe businessmodellen,het onderwijs moet vooruitlopen op wat de afgestudeerdevan de toekomst nodig heeft. Circulair denken vraagt wel-licht een andere inrichting van het onderwijs of nieuwe methoden van kennisvergaring en kennisdeling. HAN-

hoofddocent Ondernemingsstrategie en Marketing, FrankCroes, van de Faculteit Economie en Management heeftuitgesproken ideeën over hoe het thema circulaire econo-mie een plaats moet krijgen in het onderwijs. Sterker nog,zijn colleges zijn ermee doorspekt. Hij heeft een nieuweminor Circulaire Economie ontwikkeld over waarde creë-ren vanuit een fundamenteel andere manier van denken endoen. De rode draad: combineer slimmer economisch pro-duceren met ecologische aspecten en je hebt winst aan allekanten. ‘De interesse van de studenten voor de circulaireeconomie is redelijk, nog niet overweldigend. Dat komttoch door de grote onbekendheid en wat scepsis. Mensenassociëren circulaire economie nog te veel met het milieubeschermen of iets doen voor een goed doel. Bij circulaireeconomie gaat het in essentie om een fundamenteel anderemanier van waarde creëren en behouden. In de hele keten

van produceren en waardecreatie kun je slimmere keuzesmaken.’ Frank Croes wil zijn ideeën graag delen binnen enbuiten de HAN. ‘Dat doe ik door samen met studenten opnieuwe manieren inzichten te verwerven en te delen.’

Inspiratie Juni vorig jaar schreven zes studenten Commer-ciële Economie op initiatief van Frank Croes het boek ‘In-spiratie voor duurzame bedrijfsstrategie’. Ze hielden onder

meer diepte-interviews met managersvan innovatieve organisaties, zoalsKoninklijke Rotra, Aviko en Schut Pa-pier. Hoe anticiperen zij met hun be-drijfsstrategie op circulaire economieen welke kansen zien zij? Afge-lopenmaart verscheen het boek ‘Commer-ciële kansen in een circulaire econo-mie’ over trends, ontwikkelingen eninnovaties bij bedrijven in de transitie

van de huidige economie naar een duurzame circulaire eco-nomie. De studenten Max van Schenkhof en Raymond Pe-ters van de HAN-studievereniging van CommercieelEconomen schreven het boek onder begeleiding van Croesen de studievereniging organiseerde er een congres om-heen. ‘Boeken schrijven heeft pedagogische meerwaarde,het is complex, het vraagt veel van studenten en geeft eenhoop voldoening. Bedrijven willen graag mee-werken, zeworden daardoor zelf aan het denken gezet.’

Ruinte voor vragen Croes is voorstander van kleinschaligonderwijs waarin studenten aangesproken worden op hunverantwoordelijkheid en de ruimte krijgen om deze verant-woordelijkheid te nemen. Hij wil studenten opleiden totproactieve, creatieve denkers en is wars van eenheidsworst.Bedrijven willen out-of-the-box denkers. Daarom doen studenten van hem bijvoorbeeld projecten bij Schut Papierin Heelsum en bij SUEZ Recycling & Recovery in Arnhemover slimmere manieren om met materialen om te gaan.‘Voor de minor Circulaire Economie moet iedere studenteen transitieplan schrijven voor een bedrijf. Daarbij kan deonderzoeksvraag van de opdrachtgever onder meer betrek-king hebben op het ontwerpen van een nieuw business- enverdienmodel, het creëren van een nieuwe duurzame waar-depropositie voor de klant, het optimaliseren van de in-richting van bedrijfsprocessen of de verduurzaming van hetgrond- en hulpstoffengebruik. Elk bedrijf kan kijken hoehet op strategisch niveau kan verduurzamen.’CE heeft ook alles te maken met een multidisciplinaire benadering. Dus neemt Croes zijn studenten mee naar devakgroep Circulair Design van de TU Delft en naar hetCentrum voor Biobased Economy in Wageningen. HetHAN-lectoraat Lean brengt vanzelfsprekend kennis overlean management in. ‘Zo’n project als CIRCLES geeft vastmeer ruimte om met circulaire economie in het onderwijsaan de slag te gaan. Laat de bedrijven maar komen met hunvragen.’

[email protected]/leanwww.ipkw.nlwww.tarmo.nl

‘Realiseer je dat je deel van een keten bent’

HANblad | najaar 201614

De HAN-faculteiten Economie en Management en Techniek participerenin allerlei projecten rondom het thema circulaire economie. De HANwerkt aan een speciaal kenniscentrum op dit terrein. Voor meer informatie kunt u terecht bij FEM Business (Rob Westerdijk).FEM Business heeft een coördinerende rol in de regio op zich genomen. [email protected]

Kenniscentrum

Page 15: hanblad 28 najaar 2016

teeds meer par-tijen omarmenschoon vervoer in

de binnenstad. Zo heefthet initiatief in Zutphenvan de Stichting Stadslo-gistiek Stedendriehoek(S3H) zeker vijftiendeelnemers. In het ‘Zut-phense model’, medeontworpen door de HAN, brengen vervoerders goederennaar een distributiecentrum aan de rand van de stad, van-waar mensen met een beperking deze met een elektrischbusje naar de binnenstad transporteren. Het draagt bij aancirculariteit en de drie p’s van duurzaamheid. Planet: stil,schoon, reukloos vervoer. People: de inzet van mensen meteen afstand tot de arbeidsmarkt. Profit: minder slijtage aanhet wegdek dan bij vrachtverkeer. En stadsdistributie kanhelpen bij het just in time leveren en het beperken van durevoorraden. Sommige vervoerders besparen geld.

Geen venstertijden Dat laatste blijkt uit een onderzoek vanEnide Bogers van het HAN-lectoraat Logistiek en Allianties.Haar projectteam berekende voor twee potentiële S3H-klanten wat de Zutphense stadslogistiek hen oplevert. Voorde een maakte het niets uit. De ander kon dankzij het afle-veren van goederen buiten venstertijden bij het distributie-centrum zijn keten optimaliseren. ‘Dat scheelde de inzetvan een vrachtwagen, dus besparing van geld en tijd en

minder uitstoot van CO2’, aldus Bogers. Remco Feith, voor-zitter van S3H, vult aan: ‘Voor winkeliers betekent leveringbuiten venstertijden dat ze niet meer anderhalf uur voor zeopengaan aanwezig hoeven te zijn voor de bevoorrading.’

Ketensamenwerking Stadslogistiek is een uitdagend ver-haal. Enide Bogers liet de studenten Bas Schepers en ArwinBosman bij 888 stakeholders van S3H onderzoeken hoe zehierover denken. Overheden, bewoners en consumentenblijken enthousiast, terwijl vervoerders, verladers en retai-lers terughoudender zijn. Bogers: ‘Die eerste groep winterbij: de binnenstad wordt schoner en veiliger. De markt-partijen moeten veranderen en weten nog niet wat het henoplevert. Sommige winkeliers zien het wel zitten, maar zijnafhankelijk van beslissingen van het hoofdkantoor of de leveranciers.’Daarbij komt dat een plaatselijk ‘probleem’ moet wordenopgelost door spelers die vaak landelijk opereren en moetensamenwerken in een keten. Feith en Bogers: ‘Je kunt als stadeisen dat je in de binnenstad alleen met schoon elektrischvervoer mag rijden. De rest moet door de markt zelf wor-den opgepakt.’

Ouderen De HAN ondersteunt S3H via het inzetten van hetlogistieke netwerk en met onderzoek. Enide Bogers, haarcollega Henny Jordaan en de studenten hebben diverse stro-men in kaart gebracht, stadinwaarts en staduitwaarts, waar-onder goederen in de zorg, afvalstromen en retourstromen.‘Door nog meer goederen te bundelen en bijvoorbeeld kar-ton van winkeliers mee terug te nemen, kun je elektrischebusjes efficiënter inzetten’, meent Bogers. ‘Dat helpt ons omveel breder te kijken’, zegt Remco Feith. ‘En dat draagt danweer bij aan de profit, waardoor het aantrekkelijker wordtvoor nieuwe partijen om zich bij ons aan te sluiten. Denkbijvoorbeeld aan leveranciers van zorgpakketten voor ouderen. We hopen dat S3H flink groeit, in 2017 willen wefinancieel op eigen benen staan. Zonder subsidie.’

http://bit.ly/2bGvoOZ (Lectoraat Logistiek en Allianties)

In Zutphen groeit de belangstelling voor schone stadslogistiek. Daarondervalt bijvoorbeeld de winkelbevoorrading. Het ‘Zutphense model’ heeft ookoog voor andere waardes dan de economische – ook voor people en planet.Toch is geld verdienen wel essentieel: ‘In 2017 willen we financieel op eigenbenen staan.’

S

Goede stadslogistiek kan een vrachtwagen schelen

HANblad | najaar 2016 15

THEMA CIRCULAIRE ECONOMIE

‘De binnenstad wordt schoner en veiliger’

Page 16: hanblad 28 najaar 2016

Allesbinder brengt buurt en ondernemers bijeen

ij ‘de Honig’ gooide de gemeente Nijmegen haar wo-ningbouwplannen om. De karakteristieke fabrieks-gebouwen bleven. Ze kunnen tot eind 2021 gebruikt

worden door innovatieve ondernemers met goede plannen.Het terrein is nu een populaire hotspot vol restaurantjes enandere horeca, ambachtelijke ondernemingen en vrijetijds-bedrijven. Er gaan zelfs stemmen op om (een deel van) degebouwen helemaal niet meer te slopen. ‘Wat er is ontwik-keld, is zo uniek dat je dit niet moet wegpoetsen voornieuwe woningen', aldus de gemeenteraad. ‘Woningen zijn het meest sociale product dat je kunt ople-veren’, zegt Teun van Teeffelen. Hij studeerde Bouwkundeaan de HAN en is stadsmakelaar, ondernemer en beheerdervan het Honigcomplex. ‘Maar een nieuwe woongemeen-schap opbouwen kost tijd. Bij de Honig gaat het precies an-dersom: de horeca, sportclubs, winkels, kortom het socialeleven is er al voordat de woningbouw klaar is.’

Vrijstaat Teun van Teeffelen werkte mee aan een projectover de inrichting van de lege fabriekshallen en –kantoren

en kreeg de kans om beheerder van het Honigcomplex teworden. ‘Een grote opdracht met veel verantwoordelijkheidop een gave plek. Dit is een soort vrijstaat.’ De Crisis- enHerstelwet van 2010 gaf de gemeente Nijmegen de ruimteom af te wijken van bestemmingsplannen. Ze kon explicietinnovatieve ondernemingen gedogen zonder eerst alles af tetimmeren. ‘Het was een gewaagde stap. Je moet steeds op-passen dat strenge regels niet weer de overhand krijgen. Ditvraagt bestuurders en ambtenaren met lef.’ Inmiddels is ereen wachtlijst van ondernemers voor het Honigcomplex.Geselecteerd worden die mensen die echt iets toevoegen aande plek door veel bezoekers naar het oude industrieterreinte trekken of op nieuwe manieren te ondernemen en samente werken. ‘Ondernemers moeten snoeihard aan het werk.Ze krijgen een lege ruimte en zie daar maar een succes vante maken.’

Fabriek afgepakt De Honig was ooit een groot werkgever,iedereen in de aanpalende wijk Oud-West had er direct ofindirect mee te maken. Mensen zaten nu werkloos thuis enhoorden dat hun fabriek plat zou gaan voor huizenbouw.Toen kwamen ineens ook nog eens die creatieve hipsterserin. ‘Pakken ze ons onze fabriek nóg een keer af?’, klonkhet. De emoties zaten hoog.De docenten Miriam Jager en Paul Beekers van de HAN-opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming, zagenmogelijkheden om meer verbindingen te leggen tussen dewijkbewoners en het Honigcomplex. Ze startten Allesbin-der, genoemd naar het pakje bindmiddel van Honig, wisteneen ruimte te verwerven op het Honigcomplex en begon-nen met een team van acht studenten. Later kwam er eenlege meubelhal bij aan de Weurtseweg - tussen de Honig ende wijk - waar nu per semester zo’n twintig studenten vanonder meer Toegepaste Psychologie, Sport- & Bewegings-educatie, Culturele & Maatschappelijke Vorming en Peda-gogiek leren en werken.

De Allesbinder is een leerwerkplaats op het voormalige Honig-terrein in Nijmegen. Studenten van verschillende HAN-opleidin-gen doen er samen met bewoners, wijkprofessionals en onder-nemers projecten. Ook op allerlei andere manieren bruist hetoude Honig-fabrieksterrein van nieuw leven. Een mooi voorbeeldvan een circulair initiatief dat niet zozeer geld, financiëlewaarde, oplevert, maar wel sociaal-relationeel kapitaal door bijte dragen aan de ontwikkeling van de directe omgeving.

B

HANblad | najaar 201616

Return on society

• Het oude Honig-fabrieksterrein bij Nijmegen huisvest innovatieve ondernemers.

• HAN-studenten werken en leren er vanuit Allesbinder.

• Ze doen projecten om wijkbewoners en ondernemers te verbinden.

THEMA DE CIRCULAIRE ECONOMIE

Anne-Marie Nannen, wijkmanager gemeente Nijmegen:‘We hebben meteen meegewerkt aan een snelle start van Allesbinder’

Teun van Teeffelen, ondernemer bij VTDH Stadsmakelaars:‘Honig is een soort vrijstaat’

Lisanne van Kuppevelt, ondernemer en hubmanager bij Allesbinder:‘We willen aansluiten op wat hier al is en leeft’

Page 17: hanblad 28 najaar 2016

Op locatie Sociaal ondernemer Lisannevan Kuppevelt was tot deze zomer kwar-tiermaker en hubmanager bij Allesbinder.Zij deed de HAN-opleiding Culturele Maat-schappelijke Vorming. Miriam Jager vroeghaar twee jaar geleden om bij Allesbinder tekomen werken. ‘Ze had het over “experi-ment”, “studenten”, “Honig”, “wijk” en “leer-werkplaats”, genoeg om mij nieuwsgierig temaken. We begonnen met te kijken wat er in debuurt en op het Honigcomplex gaande was.Hoe kunnen we de verbindingen die er ooitwaren weer terug krijgen? De kracht van Alles-binder zit ’m erin dat we op locatie zitten. Stu-denten krijgen hier college of zijn aan het werk,bijvoorbeeld voor hun minor Evenementenma-nagement of een minor voor Ergotherapie. Wehebben presentaties en inspiratiecolleges.’ Studenten moeten uit hun comfortzone in de echtepraktijk met bewoners en professionals aan de slag.De bewoners reageerden eerst wat afwachtend. Watmoeten die studenten hier, komen ze alleen maar halen? Li-sanne van Kuppevelt: ‘”Nee”, zeiden we. “We willen wetenwat júllie nodig hebben, we willen aansluiten op wat hier alis en leeft.” We komen hier niet als grote instelling HAN,maar als nieuwsgierige, betrokken mensen. We willen ookletterlijk aanwezig zijn, op wijkbijeenkomsten, bij wijk-vergaderingen. Iemand uit de wijk liet hier in de super-markt een pot augurken vallen, ik hielp hem, we raakten ingesprek en vervolgens werd hij medeorganisator van eenevenement.’

Honig Spelen Er is inmiddels veel gebeurd. Een aantal stu-denten maakte een Sociale kaart, met alles wat er in de wijkte doen is en wat er aan zorg en welzijn geboden wordt. Zedoen onderzoek in samenwerking met de gemeente naarbijvoorbeeld leefbaarheid, veiligheid en jongerenproblema-tiek in de wijk. Begin dit jaar waren de allereerste HonigSpelen om kennis te maken met de vele Honigsportonder-nemers. Studenten brachten de Honigkerstborrel en kerst-boom terug in de wijk en verzamelden oude verhalen. Ookwas er een rondleiding door de fabriek. ‘Vroeger was allesbeter’, zei een man. Totdat ze bij De Stadsboom kwamen,een maatschappelijke onderneming waar jonge mensen meteen afstand tot de arbeidsmarkt een ambacht kunnen leren.‘Studenten Pedagogiek kijken hoe jongeren betrokken kun-nen worden. Lisanne van Kuppevelt: ‘Er was overlast vanjongeren, die blijkbaar iets wilden met de Honig maar geeneigenaarschap voelden. Hoe kunnen we een ontmoetings-

HANblad | najaar 2016 17

plek maken? Ze willen meedenken en nu komt erzo’n plek.’

Luisteren naar burgers Beheerder Teun van Teeffe-len noemt de HAN-Allesbinder van groot belangom ondernemers en bewoners te koppelen, en ouden nieuw met elkaar te verenigen. Zo denkt wijkma-nager in Oud-West Anne-Marie Nannen er ookover. ‘Niet meteen slopen, maar een andere invul-ling voor de leegstaande fabrieksgebouwen, datbleek een goede beslissing. Maar hoe kregen wemensen dit fabrieksterrein-nieuwe-stijl op?’ Oud-West is een complexe wijk. Er is veel zelfredzaam-heid, maar er spelen ook issues rondombijvoorbeeld gezondheid en werkloosheid. ‘DeHAN kwam bij ons met het idee voor Allesbinderen we hebben meteen meegewerkt aan een snellestart. HAN-docenten en -studenten werken aan eensterkere verbinding tussen Honig en wijk.’ Vroegermaakte de gemeente beleid en bouwplannen encommuniceerde dan pas met de bewoners. Nu wil-len we eerst horen wat bewoners en ondernemers inde wijk willen. Als het mogelijk is, nemen we datmee in de plannen.’ Veel wijkbewoners hebben denieuwe Honig in de armen gesloten. Anne-MarieNannen: ‘Eerst was er argwaan, nu is er trots.’ Diebruisende Honig staat wel even in hún wijk.

www.allesbinder.nl

Naast Allesbinder heeft de HAN al langer het Civil SocietyLab waarin eveneens praktijkvraagstukken op-gepakt worden. Het is een initiatief van het LectoraatLokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief samenonder meer met het Centre of Expertise KrachtigeKernen. Het lab bestaat uit twee lokalen. Studentendie meedoen aan Buurtnetwerkprojecten kunnen hetlab gebruiken. In Buurtnetwerken werken professio-nals, docenten, studenten en bewoners samen aan lokale vraagstukken rond leefbaarheid en levens-kwaliteit.

Page 18: hanblad 28 najaar 2016

De energietransitie vergt ook een flexibilisering van het verbruik

e vermindering van CO2 stelt niets voor: “Wij fietseneen dag in de week, verder nemen we de auto.” Krui-melwerk; het klínkt goed, vóélt goed, maar of ’t goed

is? Wat is genoeg?’, vraagt Aart-Jan de Graaf zich af. ‘Zonne-panelen? Prima, dóén, maar in de winter trek je toch van decentrale.’ Soms heb je ‘gaten’ in de energievoorziening, somsweet je niet waar je het moet laten. Richt de maatschappijdaarop in. Flexibiliseer het verbruik en breng het daardooromlaag, is zijn advies. Bij onze auto zijn we gewend aan één keer tanken per week en daar kunnen we een dag meespelen. De Graaf: ‘Denk dat dóór naar de industrie.

Waarom is het een onaantastbaar dogma dat die 24/7 opnominale capaciteit draait? Qua afschrijving en benuttingvan het machinepark is ’t efficiënt, maar energetisch beslist

niet. Er wordt veel onderzoek gedaan naar het opslaan vanduurzame energie, in batterijen of in de vorm van water-stof. Maar opslag voor een heel seizoen valt nooit rendabelte maken. Veel beter is het om energie dán te gebruiken alshet er is. Dus waarom produceer je bijvoorbeeld aluminiumniet strikt in de zomer? Veel ervan wordt verwerkt in gebouwen met een levensduur van honderd jaar. Waarommoet dat dan per se zo snel mogelijk geproduceerd worden?’

Lean niet vernieuwend De Graaf is bekend met conceptenals quick response manufacturing die gericht zijn op het zoefficiënt en effectief mogelijk produceren, zonder verspil-ling van tijd. ‘Maar aan die concepten is niets vernieuwends.Ze gaan ervanuit dat voorraden beslag leggen op werk-kapitaal en dat voor opslagruimte betaald moet worden.Daarom zouden voorraden duur zijn. Maar dat geldt alleenmaar als je uitgaat van de huidige economische wetmatig-heden waarin de prijs van natuurlijke waarden, van het verspillen grondstoffen laag is en die van vierkante metersopslagruimte juist hoog. Als het ’s winters gebruiken vanelektriciteit veel duurder zou zijn dan ’s zomers, omdatvoor verbruik van grondstoffen fors betaald moet worden,krijg je een heel ander plaatje.’

Technologische impuls Het continu op elkaarafstemmen van vraag en aanbod door alleconsumenten met bijvoorbeeld Uber-achtigeapps vindt hij niet de weg. ‘De grote industri-ële gebruikers hebben met energiemaatschap-pijen al afspraken over het afstemmen vanhun vraag en aanbod. Maar in zijn algemeen-heid is het een illusie te denken dat je vraag enaanbod kunt uitbalanceren. Hoeveel duur-zame energiebronnen we ook gaan inzetten,

in onze Europese regio zal altijd een structurele onbalansontstaan op seizoensniveau zolang we niet radicaal veran-deren.Dus moet die vraag omlaag. Ja, deels kan dat door hetontwikkelen van de deeleconomie waarin producten veelbeter benut worden en je veel minder hoeft te produceren.Maar daarnaast zullen we moeten accepteren dat we op eenandere wijze moeten gaan leven, niet per se iets willen heb-ben dat juist in een ander jaargetij beschikbaar is. Waaromkonden we dat tweehonderd jaar geleden wel?’

Maatregelen nodig De noodzaak van de transitie naarduurzame energiebronnen staat voor Mascha Smit, lectorDuurzame Energie aan de HAN, buiten kijf. Maar zij denktdat daarmee, verwijzend naar het rapport ‘Europe’s onshoreand offshore wind energy potential’ van de European

Is er nog tijd of is het al te laat? ‘We staan qua energievoorzie-ning en opwarming van de aarde op een beslismoment’, aldusAart-Jan de Graaf, lector Meet- en Regeltechniek aan de HAN.Een evenwichtige, circulaire economie kan niet zonder een in-grijpende energietransitie. Dat vergt een overgang naar nieuwe,duurzame energiedragers én flexibilisering van productie en gebruik. En dat vraagt niet alleen nieuwe technologie, maar ookbewustwording en gedragsverandering. Het onderwijs heeftdaarin een belangrijk rol.

D‘

HANblad | najaar 201618

‘24/7 is energetisch beslist niet efficiënt’

‘Veel studenten zijn zich nu nauwelijks bewust van het effect van hun gedrag’

THEMA DE CIRCULAIRE ECONOMIE

Aart-Jan de Graaf, HAN-lector Meet- en Regeltechniek:‘Waarom produceer je bijvoorbeeld aluminium niet strikt in de zomer?’

Mascha Smit, HAN-lector Duurzame Energie: ‘Nu is duurzaamheid in het onderwijs nog teveel een extra lesmodule’

Page 19: hanblad 28 najaar 2016

Environment Agency, wélaan de vraag kan wordenvoldaan. Zij meldt dat Nederland internationaalachterloopt. Slechts zesprocent van onze energieis duurzaam. In 2020 verplicht het Energie-akkoord-2013 tot veertienprocent. De regeringneemt nu zelf het voor-touw met windparken. In 2019 zal 3,5 Gigawatt in deNoordzee staan, het plan is tweehonderd gigawatt in 2050.‘Er zullen zoveel windturbines komen dat stroom goed-koper wordt en we overschotten kunnen krijgen’, voorspeltSmit. Anders dan De Graaf, ziet zij wel brood in het opslaanvan duurzame energie: ‘Voor een duurzame toekomst isander gedrag nodig, met name om pieken in het verbruik teverminderen en het verbruik beter over de tijd te verdelen.Tegelijk moet opslagtechnologie ontwikkeld worden waar-mee vele gigawatts maandenlang kunnen worden bewaard.Uit onderzoek van de International Energy Agency blijktdat dat kan met waterstof. Technisch nu al. Het ook econo-misch mogelijk maken – uitgaande van de huidige econo-mische wetmatigheden – zal zeker nog jaren vergen. Als dat lukt en de energievraag wordt beter verspreid, biedenduurzame bronnen voldoende energie om aan de totalevraag te voldoen.’

Andere afwegingen Smit vindt dat je per regio en toepas-sing andere afwegingen moet maken. Zon en wind zijnoveral aanwezig maar niet altijd beschikbaar. Getijdenwer-king, golfslag en branding zijn er altijd, maar niet overal.Kernsplitsing heeft voordelen op vlak van CO2 maar nade-len qua afval. Kernfusie is nog een stap te ver. Aardwarmtekan grootschalig worden gewonnen maar niet overal. Stuwmeren vergen veel ruimte en hebben mogelijk volks-verhuizingen en ecologische problemen tot gevolg.De waterstofeconomie komt nu op snelheid. Dat schept

HANblad | najaar 2016 19

onafhankelijkheid van olie-exporterende landen, met hope-lijk als resultaat minder mondiale spanningen. Maar altijdzal het ene land meer mogelijkheden hebben dan het andere. De woestijnen moeten nog worden ‘ontdekt’. Staal-en aluminiumproducenten moeten misschien verkassen.Sommige landen zullen blijven exporteren, andere impor-teren. Smit: ‘Er zal dan veel kabel moeten worden gelegd.Maar transport van energie in de vorm van waterstof kanook per schip.’

Onderwijs Volgens De Graaf boeken we met energiebe-wustwording alléén geen resultaten. Voor maatregelen zijnoverheden nodig, overheden die zich op hun beurt weerlaten beïnvloeden door de publieke opinie. In de vormingdaarvan speelt het onderwijs een belangrijke rol. ‘Veel stu-denten zijn zich nu nauwelijks bewust van het effect vanhun gedrag. Ze betalen zelf de energierekening niet, datdoen hun ouders. Ze komen met de auto naar school en ervaren geen relatie tussen hun stijl van leven en de verspil-ling van energie. Om ze bewust te maken van de effectenvan hun gedrag en zo te komen tot gedragsverandering,daaraan kan het onderwijs belangrijk bijdragen. Het onder-wijs moet aansturen op gedragsverandering door een con-sistent toekomstbeeld te schetsen. Maar ook zin en onzinscheiden. Energietransitie is breder dan de Faculteit Tech-niek, met techniek kun je niet alles oplossen. Doe eendiepte-investering in álle studenten, niet alleen technici,want zij geven over pakweg twintig jaar de samenlevingvorm.’Smit: ‘Duurzaam denken moet een vanzelfsprekendheidworden. Producten zijn alleen een oplossing als ze vanaf heteerste concept duurzaam ontworpen zijn, zowel qua ener-gie- als materiaalverbruik. Vanaf de kleuterschool moetenjongeren van die vanzelfsprekendheid doordrongen wor-den. Nu is duurzaamheid in het onderwijs nog teveel eenextra lesmodule.’

[email protected]@han.nl

• De circulaire economie kan niet zonder een ingrijpendeenergietransitie.

• We moeten accepteren dat we op een andere wijze moeten gaan leven.

• Het onderwijs kan op zijn beurt ook al vroeg aansturenop gedragsverandering.

Page 20: hanblad 28 najaar 2016

p 21 april dit jaar startte het Clean Mobility Center(CMC), European center for business innovation, opIndustriepark Kleefse Waard in Arnhem. Het werkt

aan innovatieve duurzame oplossingen voor alle vormenvan mobiliteit, efficiënter gebruik van voertuigen, infra-structuur en opwekking en opslag van energie. De oprich-ters zijn onder andere Allego, CGI en DEKRA. Bedrijvenzijn leidend. Onder meer de gemeente Arnhem, HAN,Stichting kiEMT en SEECE (Sustainable Electrical EnergyCentre of Expertise) sloten zich al aan. De HAN houdt zohaar onderwijs relevant door inzet van studenten en af-stemming van de onderzoeksagenda op de CMC-activitei-ten. De lectoren Bram Veenhuizen, Frans Tillema, MaschaSmit en Aart-Jan de Graaf vertegenwoordigen de HAN.Het CMC lijkt bij uitstek een samenwerkingsverband waarbinnen gewerkt wordt aan ‘circulaire mobiliteit’. In eenrecent rapport schetst ABN Amro hoe dat eruit zou kunnenzien: de consument kóópt geen auto maar een dienst: mobiliteit. Omdat auto’s gemiddeld 90 procent van de tijdstilstaan zou je - compromisloos doorgevoerd - met eentiende van het huidige aantal auto’s toekunnen. Verant-woordelijk voor de grondstoffen verwerkt in een auto zijnen blijven de fabrikanten.

Afstandswerken In het OV is circulariteit makkelijker dan bij de auto. Maar dat die auto meren-deels stilstaat en vaak maar éénpersoon vervoert, maakt de ge-bruiker niet uit. Patrick Lange-voort van Allego: ‘Zijn kracht is degarantie van beschikbaarheid. Eennieuw mobiliteitssysteem zou datmoeten bieden. Werk tegelijk aancomfortverhoging en prijsverla-ging.’ Hij voorziet in de toekomsteen digitale assistent of app: ‘“Overtien minuten graag een auto; zespersonen.”’Aart-Jan de Graaf, HAN-lectormeet- en regeltechniek: ‘Je moetiets aan het mobiliteitsgedragdoen. Waarom vinden mensen datze te allen tijde overal naartoemoeten? Het afstandswerken heeftzijn belofte nog niet waargemaakt.

Natuurlijk, voor een eerste kennismaking is elkaar fysiekopzoeken zinvol. Maar daarna kun je best volstaan met bijvoorbeeld videoconferencing.’Welke energiedrager past bij circulair mobiliteit? Elektrici-teit? Langevoort voorziet dat dé energiedrager van de toe-komst niet bestaat. Een stadsbus kan snel weer opladen, bijeen regiobus denk je aan een andere energiebron. ‘Uiteinde-lijk nemen we afscheid van fossiele energiebronnen.’

[email protected]

Onderzoek leert dat de mens een psychologische behoefte heeftaan pakweg een uur verplaatsing iedere dag. Mobiliteit is eeneerste levensbehoefte. ‘Dat kan effectiever maar je moet er eenpaar culturele barrières voor overwinnen’, stelt Patrick Lange-voort, directeur van het Clean Mobility Center.

O

HANblad | najaar 201620

‘Beschikbaarheid, daar draait het om’Vorm geven aan circulaire mobiliteit

HyET (Hydrogen Efficiency Technology) in Arnhem is gespeci-aliseerd in compressie van waterstof, wat deze energie ‘por-table’ en decentraal inzetbaar maakt. Wil je wat aan waterstof(H2) hebben, dan moet je het kunnen opslaan en meenemennaar waar je het nodig hebt. Samenpersen dus. HyET doet dat met elektrochemische compressie, aldus cto Peter Bouwman. H2 is geschikt voor omzetting van elektro-chemische naar elektrische energie en andersom. Er is nu al een forse markt voor waterstof. Alleen al de olie-industrie in de EU verbruikt 44 miljard kuub per jaar. In debuitensportwinkel koopt de consument een waterstof ‘power-bank’ voor honderd euro. Intussen lobbyen autofabrikantenen pompstations voor ‘waterstofpalen’: in drie minuten jeauto tanken. Accu’s zijn door zelfontlading ongeschikt vooropslag voor de winter. Hierop zou waterstof kunnen insprin-gen. HyET werkt samen met de HAN aan de ontwikkeling van systeemelektronica, in projecten en via stagairs en afstudeerders.

Verzoek aan de lezers: HyET zou het geweldig vinden als uideeën voor toepassing van waterstof aanlevert. Contact via [email protected] of via [email protected]

Waterstof waar je het nodig hebt

De HAN hanteert drie beleidszwaartepuntenwaar Sustainable Energy and Environment(SEE) er één van is. Dit krijgt vorm in ondermeer:- Participatie in het Clean Mobility Center. - Samenwerking binnen CSGriP en

Flextore: de HAN werkt met partnersaan het robuuster maken van elektrische energiesystemen.

- Participatie in het Waterstofkennis-centrum. Project in aanvraag.

- Nationaal Lectorenplatform Systeem-integratie. In oprichting. HAN is penvoerder.

- Lopend projectvoorstel ‘Duurzaam Renovatiedak’.

HAN participeert

THEMA CIRCULAIRE ECONOMIE

Page 21: hanblad 28 najaar 2016

HANblad | najaar 2016 21

ConsumptiemaatschappijDuurzaam produceren, duurzame relaties, duurzame toekomst, duurzame samenwerking, duurzaam onderwijs,duurzaam voedsel – de lijst is eindeloos. Duurzaamheid iseen onvervalst containerbegrip. Ik ben van een generatie die is opgegroeid met de apoca-lyptische voorspellingen van de Club van Rome. In de jarenzestig en zeventig was het slechts een kleine, idealistischevoorhoede die zich zorgen maakte over de oneindige verspilling die de opkomende consumptiemaatschappij ver-oorzaakte. Vrijwel al het ‘afval’ belandde op grote, stinkendevuilnisbelten. Zand erover, klaar. Niks geen hergebruik.

Hoe anders gaat het nu. We verdelen ons huishoudelijkafval keurig over diverse minicontainers. Zelfs groen-afval, al is de stank daarvan tijdens de zomerhitte niet te harden. En als we in de winkel een dubbeltje

moeten neertellen voor een plastic tasje, danbrengen we voortaan onze eigen tas mee –

we blijven een zuinig volkje. Ook in het bedrijfsleven krijgt het kring-loopdenken steeds meer voet aan de

grond, zoals in dit HANblad uit de doe-ken wordt gedaan. Doorgaans is dat

niet uit idealisme maar uit welbegrepeneigenbelang. Ondernemers die niet mee-gaan in de circulaire economie, prijzenzich op een gegeven moment uit demarkt. Opdrachtgevers, zeker als het omde overheid gaat, stellen steeds hogere

eisen aan de duurzaamheid van producten. Vier decennia na de Club van Rome is er dan toch vooruit-gang, zou je op het oog zeggen. Maar waarom lopen studenten slechts mondjesmaat warm voor onderricht in de circulaire economie, zoals hoofddocent Frank Croes in dit blad tot zijn teleurstelling vaststelt? Waarom dringt de achterliggende boodschap over de noodzaak van een circulaire economie – de kwetsbaarheid van Moeder Aarde– kennelijk zo moeizaam door? Croes’ constatering deed mij denken aan wat een filosofie-lerares op een gymnasium mij ooit vertelde. Ze raakte tijdens een les in een verhit debat met haar leerlingen,omdat die er het nut niet van inzagen om allerlei kennis inhun hoofd op te slaan. Als je iets moet weten dan zoek jedat toch op je mobieltje of pc op? Kennis was voor hen eenwegwerpartikel. Jonge mensen weten niet anders dan dat er altijd een consumptiemaatschappij bestaan heeft. Paradoxaal genoegheeft het hergebruik van materialen, als antwoord op de verspilling, de consumptiemaatschappij als zodanig ver-sterkt. Kijk maar eens wat er op een zaterdag aan nauwe-lijks versleten producten wordt gedumpt in een milieustraat.De circulaire economie als redder van ons welvarend leven,wie had dat ooit kunnen denken.

Emmanuel NaaijkensColumnist en [email protected]

CO

LU

MN

NA

AIJK

EN

S

Bedrijven en organisaties die hun processen en/of productenwillen verduurzamen, kunnen zich melden bij de Duurzame Stagehub van de HAN. Op basis van een doordachte probleem-stelling gaat een student dan voor een half jaar aan de slag metonderzoek gericht op onderwerpen als het verlagen van hetenergieverbruik in de productiehal, de ontwikkeling van een circulair businessmodel waarin dienstverlening centraal staat, of het inrichten van een duurzame toeleverketen, schetst hub-projectleider Maarten Barckhof. Zo heeft een student Psychologie de oorzaak weten te achter-halen van het tegenvallende energieverbruik van de duurzamewoningen die een woningbouwvereniging verhuurt. In plaats vanzestig procent besparing bleek dat slechts dertig procent te zijndoor het ‘rebound-effect’. ‘Omdat hun woningen zo energie-zuinig waren, hebben de bewoners het idee dat het nauwelijksuitmaakt of ze lampen laten branden of het raam openzettenvan een verwarmde ruimte. De student heeft een aantal com-municatiemiddelen ontwikkeld waarmee de besparing op het niveau van die zestig procent kan worden gebracht’, illustreertBarckhof. Een studente van de opleiding Management Economie& Recht is vanuit de Stagehub gaan afstuderen bij de afdelingWeg- en Waterbouw van de gemeente Arnhem, om te achterha-len hoe die organisatie duurzaamheid meer centraal kan stellenin haar denken en doen. ‘Hoe kun je ervoor zorgen dat de factor

duurzaamheid bijvoorbeeld in werkoverleggen, bij aanbeste-dingstrajecten en bij het formuleren van projectvoorstellen altijdwordt meegewogen. Zodat niet direct wordt gekozen voor dieaannemer die een weg tegen de laagste prijs kan aanleggen.’ De eerstvolgende stageperiode start eind januari aanstaande.Bedrijven en organisaties die geïnteresseerd zijn in een afstu-deerder die zelfstandig duurzaamheidsonderzoek doet of in eenstagiair die daaraan meewerkt, doen er verstandig aan zich zosnel mogelijk bij de Stagehub te melden, adviseert Barckhof.‘Zeker bij studierichtingen als Bouwkunde waar duurzaamheid allanger onderdeel uitmaakt van het curriculum, is er veel animoonder studenten. Tegelijk maak ik regelmatig mee dat zich welvier of vijf bedrijven melden voor die ene afstudeerder of stagiairvan een specifieke studierichting. Dus hoe eerder bedrijven enorganisaties zich melden, des te groter de kans dat ze preciesdat duurzaamheidsonderzoek of die stagiair krijgen waar ze opuit zijn’, aldus Maarten Barckhof. Hij heeft inmiddels zo’n 55 ondernemingen en instellingen aan een student of afstudeerdergeholpen. De provincie Gelderland ondersteunt de DuurzameStagehub financieel.

[email protected] www.duurzamestagehub.nl

Lager energieverbruik? Meld u bij de Duurzame Stagehub

Page 22: hanblad 28 najaar 2016

HANblad | najaar 201622

De ontwikkelingen in de samenleving gaan steeds sneller. Jedaarop voorbereiden en erin meegaan vraagt een onderwijs-vorm die het mogelijk maakt om kennis en ervaringen voort-durend bij te spijkeren. Die onderwijsvorm wordt geduid metMOOC, voluit Massive Open Online Courses. De HAN heeft er afgelopen studiejaar de eerste ervaringen mee opgedaan. Opinitiatief van HAN Opleidingskunde en MOOCFactory is de eersteMOOC georganiseerd. Dat was voor de brede doelgroep van‘leerprofessionals’ over het onderwerp ‘social learning’, schetsteen de initiatiefnemers, Petra Peeters. Maar liefst 450 studen-ten, alumni en docenten maar ook social learning expertsnamen deel aan het programma dat online toegankelijk was vanhalf mei tot aan de zomervakantie. Peeters: ‘Het kenmerk van een MOOC is dat openbare bronnenbeschikbaar worden gemaakt. De aanbieder selecteert, sorteerten groepeert die bronnen en biedt ze aan. Ja, dat vergt dat deaanbieder in staat is de betrouwbaarheid ervan te beoordelen.Dat is heel belangrijk nu het internet het voor iedereen gemak-kelijk maakt informatie te delen. Maar het scheiden van het kaf van het koren is bij uitstek iets dat je een docent kan toe-vertrouwen.’ Voor deze eerste MOOC heeft Opleidingskunde gekozen voor de ‘social MOOC’, een vorm die het midden houdt tussen een X MOOC en een C MOOC. Peeters legt uit: ‘Binnen een X MOOCheeft een expert veel inbreng, bij de C MOOC zijn het juist alledeelnemers die samen de inhoud bepalen. In de social MOOC isde rol van de moderator heel belangrijk, maar wordt ook van dedeelnemers verwacht dat ze hun kennis en ervaring delen. Wijhebben voor deze vorm gekozen vanuit het idee dat je het

meest leert door zelf te participeren en dat een onderwerp alssocial learning juist het best behandeld kan worden door ruimtete bieden aan ervaringen vanuit zo veel mogelijk invalshoeken.Die uitwisseling van ervaringen en opvattingen zorgt voor eenverdieping. En delen is voor veel mensen spannend, maar alshun inbreng door andere deelnemers wordt opgepakt is het ookleuk en motiverend.’Bij elk van de aangeboden bronnen stelden de moderatoren eenvraag om deelnemers aan het denken te zetten over de bron ende discussie op gang te brengen. Deelnemers lazen elkaars antwoorden in een chatboxachtige window en konden daar ookdirect op elkaar reageren. ‘Dat gebeurde op grote schaal endeelnemers gaven in een survey achteraf aan dat deze interactiehen veel opleverde.’ Het idee van de MOOC Social Learning waselke week een deel van de leerbronnen open te zetten en heteen week later af te sluiten om het volgende deel te openen.‘Maar lang niet iedereen begon in week 1. Dus hebben we uiteindelijk alle lessen gedurende twee maanden toegankelijkgehouden. Ik denk dat in de toekomst dit soort programma’s eenheel trimester of zelf een heel studiejaar toegankelijk is. Zelf benik er voorstander van de kennisbasis van het curriculum vooralle studenten en alumni op deze wijze beschikbaar te maken’,aldus Peeters die constateert dat de eerste MOOC katalyserendblijkt te werken: ‘Er lopen binnen de HAN op dit moment tal vanMOOC-initiatieven. Natuurlijk omdat het life long learning moge-lijk maakt, maar het is ook een heel mooie manier om contactmet je afgestudeerden te blijven houden.’

[email protected]

Eerste MOOC werkt als katalysator

HANKORT

Page 23: hanblad 28 najaar 2016

e mode is dat je moet sporten. En inderdaad, datheeft een positief effect op je gezondheid en welbe-vinden’, zegt Van der Worp. ‘Het risico van blessures

wordt ruimschoots gecompenseerd door de voordelen.Lopen is heel geschikt. Je doet het in je eigen tijd en hebtweinig (maar niet helemaal geen) begeleiding nodig. En an-derhalf uur later zit je weer fris gewassen op de bank. Goedeschoenen zijn belangrijk, maar we zijn wat teruggekomenvan het exclusieve belang dat we daaraan hechtten.’

Risicofactoren Van der Worp raadt mensen die gehoorgeven aan de lokroep van een strak lijf aan om begeleidingte zoeken bij een loopgroepje of atletiekvereniging voor eengoede warming-up, trainingschema’s en aandacht voorlooptechniek. En een loper krijgt zo regelmaat. Want daargaat ’t vaak fout. ‘Mensen doen vaak maar wat; de goede

wil is er, maar ze hebben geenbenul van op-bouw.’ Daarmee komtVan der Worp opde resultaten vanzijn onderzoeknaar blessures bij

417 vrouwen die deelnamen aan de Nijmeegse Marikenloopin 2013. Er ontstonden 109 blessures bij 97 hardloopsters.Onder 189 vijf-kilometerloopsters leden er 48 aan blessures,vooral in heup, lies en onderbeen. Bij 184 tienkilometer-loopsters kwamen 49 blessures voor, merendeels in de knie.Ongeveer eenderde van degenen die zich inschreven maaruiteindelijk toch niet deelnamen, had een blessure, vooralin het bovenbeen, de knie en enkel. De risicofactoren blekentweeledig: een eerdere blessure en een trainingsintensiteitvan meer dan dertig kilometer per week. Van der Worp

concludeert: ‘Let goed op die trainingsintensiteit en neemoude blessures serieus. Gericht advies en oefentherapiekunnen de belastbaarheid van het aangedane weefsel opti-maliseren. Dat is ook een taak voor trainers, fysiotherapeu-ten en sportartsen.’ De hart-longconditie komt kennelijkweer sneller op peil dan het spier-, pees- en gewrichtenstel-sel. Een ‘grotere motor’ zonder bijbehorende mechanischeconditie leidt al gauw tot blessures bij over-enthousiaste beginners. Dus pleit Van der Worp voor een preventieve inventarisatie van persoonlijke risicofactoren. Een aanpakdie nog in de kinderschoenen staat.

Preventief inventariseren Zonder Van der Worps kennisvan het fenomeen ‘eerdere blessures’ en wat dat aan begelei-ding vraagt, was aannemer Hans Oedekerk (49) helemaalniet meer aan lopen toegekomen. Een auto-ongeluk be-zorgde hem chronische pijn in het linkerbeen. Nogal bittervoor een eertijds professionele hardloper die trainings-kampen en Nike-start-to-Run-projecten verzorgde. Oedekerk verzucht: ‘Ik was bij allerlei therapeuten, maar depijn bleef. Bij Maarten deed ik manuele therapie en loop-analyse en daar heb ik wat aan gehad. Nu ren ik eens in deweek vijf kilometer, natuurlijk nog steeds niet zoals ik zouwíllen. Maar ik heb geleerd om te gaan met de beperking enactiveer het been om in balans te blijven en atrofie tegen tegaan.’ Bij het taaie leerproces om zijn beperking de baas te worden, kwam de begeleiding Van der Worp van pas.Diens sportfysiotherapeutisch instituut biedt een preventiefonderzoek aan. Als fysiotherapie in het pakket zit, vergoedtde verzekeraar het.

[email protected]/onderzoek/nieuws/maarten-van-der-worp-prom/www.hardloopblessurevrij.nl

Het enige dat je als hardloper nodig hebt is eengoed paar schoenen, hoor je wel eens. Maar datis echt te kort door de bocht, vindt Maarten vander Worp, (sport)-fysiotherapeut en bewegings-wetenschapper. ‘Mensen hebben vaak geenbenul van de opbouw van een training.’ Vanuit het HAN-lectoraat Musculoskeletale Revalidatie deed Van der Worp onderzoek naarde risicofactoren voor het ontstaan van hard-loopblessures. Hij promoveerde begin dit jaaraan de Radboud Universiteit.

D‘

Een ‘grote motor’ is niet alles

HANblad | najaar 2016 23

Promovendus Van der Worp: ‘Beginnende lopers willen vaak tevéél’

HET ONDERZOEK

Het risico van blessures wordt ruimschoots gecompenseerd door de voordelen van sport

Page 24: hanblad 28 najaar 2016

Eenvoudige en duurzame elektriciteitsvoorziening via Wattsun

e dachten eerst aan zonnepanelen op het festival-terrein. Die leveren weliswaar groene stroom,maar het vervoer leidt tot CO2-uitstoot. Overal

accu’s op het terrein zou het probleem ook niet oplossen

vanwege de hoge capaciteit die vaak nodig is. Maar dekleine stroomverbruikers voorzien van energie zou het be-nodigde aantal generatoren wel verminderen en de overigegeneratoren efficiënter kunnen benutten. Bergman: ‘Na al-

lerlei wilde ideeën kwamen we met het voorstel van een sta-pelbaar energiesysteem.’ ‘Eigenlijk is het systeem geïnspi-reerd op de bierkrat’, vult Olieslagers aan. ‘De onderstemodule heeft een stekkeraansluiting. Daarop kunnen maxi-maal vier modules gestapeld worden die automatisch door-linken.’ Bergman: ‘We gebruiken groene energie en hebbengeen stank, geluidsoverlast, uitlaatgassen of trillingen, en eris veel minder gedoe met vervoer. Geen gehannes meer metaggregaten. Het is veel efficiënter dus en veel flexibeler ook.’

Prototype Na de minor haakten de medestudenten af, maarKoen Olieslagers zag veel mogelijkheden in de verdere ont-wikkeling en riep de BV Wattsun in het leven. Later huurdehij Lucas Bergman als ZZP’er in. Met steun van GelderlandValoriseert en een Europese subsidie via KIC InnoEnergy -een instelling die via innovatie een duurzame-energie-toe-komst wil realiseren voor heel Europa en startups steunt -bouwden ze met de hand vijf prototypes. Ze introduceer-den het idee op muziekfestival Eurosonic Noorderslag in

Groningen waar zeer enthousiastwerd gereageerd. Olieslagers: ‘Het systeem kan prima gebruikt wordenvoor de stroomvoorziening van klei-nere bands, kassa’s, kantoren, eet-tentjes, ticketuitgave of nachtstroom.En buiten de festivalwereld zijn er na-tuurlijk ook toepassingen in de bouw-en recreatiesector, voor laptops, lam-

pen of koeling.’ Na een eerste serie proefmodellen werkt hetduo nu aan een sterk verbeterde versie die 2000 watt leverten per module over 1500Wh beschikt. De behuizing is professioneler en lichter, het rendement is beter. Bergman:‘Daarbij zoeken we de juiste balans tussen prijs, capaciteiten gebruiksvriendelijkheid.’

Oerol De tweede lichting modules werd getest op festivalOerol op Terschelling, samen met Innofest, de onderne-ming die festivals inzet voor innovatieve ideeën. Dat ge-beurde in een panel met publiek en via fysieke testen mettelevisies, laptops en een 3D-printer. Nadat Wattsun bij een pitch bij innovatieplatform Open House (op het oudeVeronica-schip) tot de winnaars behoorde, mag het conceptnu ook uitgeprobeerd worden op ID&T-festivals. Zo werdop dancefestival Mysteryland eind augustus de elektriciteitvoor alle communicatiemiddelen geleverd via Wattsun. Enverder heeft het bedrijf 40.000 euro aan subsidie binnen-gehaald van Take Off. Dat richt zich op financiering van bedrijfsmatige toepassingen van innovatieve kennis om opdie manier hbo-studenten te stimuleren het ondernemers-pad op te gaan.

In het vierde jaar van hun HAN-studie Industrieel Product Ont-werpen volgden Koen Olieslagers en Lucas Bergman een minorover duurzaamheid en energie. Ze brainstormden vooral overmogelijkheden om op festivals duurzame energie te leveren.Olieslagers: ‘Daar staan talloze generatoren te ronken. Dat is behalve onprettig vanwege geluid en trillingen ook bepaald nietduurzaam. Denk aan het transport, de brandstof en de uitstoot.’Met medestudenten bedacht het duo kleine stapelbare modulesmet accu’s. Het basisidee van Wattsun was geboren.

W‘

HANblad | najaar 201624

Gestapelde stroom

‘Het idee is geïnspireerd op de bierkrat’

ONDERNEMEN

Lucas Bergman, productontwikkelaar Wattsun:‘We kweken enorm veel zelfvertrouwen’

Koen Olieslagers, founder/developer Wattsun:‘We willen groene stroom leveren waar geen stekker is’

Diana de Jong, lid College van Bestuur HAN:‘Afgestudeerde moet ondernemende en onderzoekende houding hebben’

Page 25: hanblad 28 najaar 2016

Zelfvertrouwen kweken Het doel van de jonge onderne-mers is niet om binnen te lopen. Olieslagers: ‘Ik ambieerniet om multimiljonair te worden. Ik verdien er momenteelook nog geen cent aan en heb er zelfs privégelden ingestopt.We streven ernaar om groene stroom in te zetten op plek-ken waar geen netstroom is. En het belangrijkste: we lerener abnormaal veel van. Samenwerken met andere bedrijven,partijen vergelijken, productietechnieken ontwikkelen, presenteren...’ Bergman vult aan: ‘En we kweken veel zelf-vertrouwen. Vaak rijden we van een meeting met een grootbedrijf terug met een brede smile. Daar zaten we toch maarmooi met grote spelers om één tafel. Dat is de grootstekick.’Als vanzelf is er een soort rolverdeling ontstaan binnenWattsun: Olieslagers is van het duo meer de ondernemer,Bergman de productontwikkelaar. Medio 2017 komt de eer-ste serieproductie op de markt in een oplage van honderd

HANblad | najaar 2016 25

stacks van ieder vier of vijf modules. Voor de productie iseen investering van drie ton nodig. Olieslagers: We zijn nuhard op zoek naar betrouwbare partners die ons kunnenhelpen op het gebied van elektronica en onze financierings-behoefte. Bovendien hopen we vóór die tijd een aantal early adopters te kunnen vinden die al exemplaren willenkopen.’

www.wattsun.netwww.kic-innoenergy.comhttp://innofest.cowww.open-house.nl

• Op festivals staan vaak vele generatoren te draaien.

• Startup van HAN-alumni Wattsun bedacht een oplossingmet stapelbare accu’s.

• Het product wordt enthousiast ontvangen.

Ondernemerschap binnen de HAN

‘Iedere afgestudeerde van de HAN moet een ondernemende en onderzoekendehouding hebben. Dat geldt voor elke opleiding’, aldus CvB-lid Diana de Jong.Een steeds groter aantal afgestudeerden begint voor zichzelf en neemt deregie over de eigen loopbaan. ‘Momenteel is dat tien procent, maar dat wordtsteeds meer. Daarom is die basishouding van ondernemerschap steeds belangrijker. Het is ook één van de kernambities in het Instellingsplan van deHAN, en de hogeschool speelt daarop in via het curriculum, in combinatie metGelderland Valoriseert en het Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap.’De Jong vindt Wattsun een prachtig voorbeeld van ondernemerschap; ‘Het iseen fantastische startup; maatschappelijk betrokken en met een toekomst-gericht product. Een visitekaartje van hoe het kan.’

Page 26: hanblad 28 najaar 2016

HANblad | najaar 201626

Startups of kleine bedrijven diein financieel zwaar weer verke-ren, die hun administratie nogniet (volledig) op orde hebben ofgeen geld hebben voor de ac-countant, krijgen tegen kostprijsondersteuning van FEM-docen-ten en -studenten van de HAN.Behalve boekhoudkundige sup-port kunnen zij ook juridisch,commercieel of financieel advieskrijgen. Dit project, De GelderseZaak, ondergebracht in het Prak-tijkhuis Economie en Manage-ment dat zowel in Nijmegen alsArnhem een vestiging heeft, iseen succes, weet Rob Wester-dijk, valorisatiemanager van deHAN. ‘Inmiddels hebben ruimveertig, vooral Nijmeegse onder-nemers voor ondersteuning bij het Praktijkhuis aangeklopt.’ Bijhet project worden docenten en studenten ingezet van opleidin-gen als Financieel Service Management,

Commerciële Economie, HBO-Rechten en Accountancy. Voortszijn, vanuit het Ondernemers-klankbord, ook ervaren onder-nemers als coach betrokken.‘Die zorgen voor de persoonlijkecoaching van startende of stagnerende ondernemers, wij zorgen voor de inhoudelijke ondersteuning. Studenten doendaarbij direct reële praktijk-ervaring op. Tegelijk kunnen wezo onderzoek doen naar bijvoor-beeld de vraag waarom be-paalde sectoren of ondernemersin de problemen komen of juist succesvol zijn. Die inzichten kunnen we vervolgens weer een plek geven in het onderwijs,in een curriculum als Accoun-

tancy en Small Business en Retail Management.’

www.degeldersezaak.nl

Coaching voor startende of stagnerende ondernemers

Het hoger en middelbaar technisch onderwijs moet zijn studenten voor-bereiden op de smart industry waarin alles met alles verbonden is viahet internet of things. Met als resultaat een vergaande gedigitaliseerdeindustrie, van ontwerp tot en met productie en logistiek, die razendsnelkan reageren op klantspecifieke vragen. Onderwijsinstellingen als de HAN beschikken over de technologie diedaarvoor nodig is en de kennis om die te implementeren dankzij eensamenwerkingsverband met Siemens PLM, schetst docent werktuig-bouwkunde Jeroen van Elburg. ‘Siemens beschikt inmiddels over vrij-wel alle software die nodig is voor het digitaliseren van de complete lifecycle van een product. In licentie maken wij gebruik van software voorhet ontwerpen inclusief het 3D-modelleren en het simuleren en zo tes-ten van functies en voor het beheer van alle proces- en productdata.Nog toekomstmuziek is software waarmee het engineeringsproces ver-der te verbeteren valt. Dan moet je denken aan tools waarmee onlinehet gebruik van producten te volgen is of juist het productieprocesdaarvan. Met die data kun je het ontwerp van nieuwe producten en demaakprocessen die daarvoor nodig zijn heel gericht verbeteren. Sie-mens heeft de software en de kennis van de praktijk waarmee wij alsonderwijsinstituut onze studenten kunnen opleiden voor die smart in-dustry die voor hun toekomstige werkgevers binnen vijf jaar realiteit is.’Zo kunnen Van Elburg cs. hun studenten ook inzicht geven in de rol vande engineer in die smart industry. ‘Want natuurlijk is het interessant hoeer dan ontworpen en geproduceerd wordt en hoe de marketing gedaan

Siemens en HAN werken samen om industrie smart te maken

wordt, maar wij zouden juist ook willen focussen op hoe die ‘engineer4.0’ er nu precies uitziet’, aldus Van Elburg. De ‘4.0’ verwijst naar ‘Industrie 4.0’, de naam van het Duitse industriebeleid dat ons land tothet Smart Industry-beleid geïnspireerd heeft.Ook voor Siemens PLM is het, voor hun softwareontwikkeling, van belang inzicht te krijgen in die rol. Tevens hecht de onderneming eraandat studenten in een vroeg stadium zo goed mogelijk kennis verwervenvan de smart industry zodat ze die inzichten en ervaringen, eerst viastages en afstudeeropdrachten en later via een werkkring, in het be-drijfsleven kunnen laten landen, aldus John Holweg, business directorvan Siemens PLM Software. ‘We hebben ondervonden dat studentenvan opleidingen die zelf de ‘nieuwe inzichten’ onderwijzen en, via delectoraten, dicht aanleunen tegen smart industry, juist via haalbaar-heidsstudies en scripties en na hun studie deze nieuwe inzichten naarde industrie kunnen overdragen. Scholen bieden zo het bedrijfslevenextra toegevoegde waarde en wij ondersteunen hen daar graag bij metons software portfolio en onze smart industry-expertise.’De HAN werkt momenteel aan de ontwikkeling van een Lectoraat Smart Industry. Voorts is onlangs een associate degree-opleiding SmartIndustry gestart; voor meer informatie daarover: [email protected],06-10018121.

[email protected]/plm

HANKORT

Page 27: hanblad 28 najaar 2016

HANblad | najaar 2016 27

‘We proberen alle fasen van het ondernemen te belichten, van begin toteind. Bij CoderDojo’s op verschillende plekken in het land worden basis-schoolkinderen enthousiast gemaakt over programmeren. Tijdens onzeCEO Sessions zoeken grote bedrijven de samenwerking met nieuwestartups. Hopelijk zien we over vijf jaar een van de startups terug als ze hun beursgang maken.’ Dat vertelde Constantijn van Oranje bij deopening van het Startup Fest: een week voor de zomer vol evenementenin het hele land om verschillende partijen bij elkaar te brengen.Startup Fest Europe bestond uit meer dan dertig evenementen in zestiensteden: startups werden geholpen aan financiering, talent en deals. Europese startups hoopten er hun droominvesteerder uit bijvoorbeeld de Verenigde Staten of China tegen het lijf te lopen. Startup Fest nam internationale venture capitalists mee op een tour door het land, zodat ze in contact konden komen met de meest veelbelovende startups. ‘Het is echt magisch om te zien wat Startup Fest losmaakt’, zegt mede-organisator Jim Stolze. ‘In Wageningen bijvoorbeeld zijn nog nooit zoveel investeerders uit de food en agri-industrie op één plek in Nederlandbijeen geweest. Hetzelfde kan ik zeggen over het Energy Fest in

Droominvesteerder tegen het lijf lopen

Amsterdam-Noord. Vijftig investeerders gingen op zoek naar nieuwe bedrijven in de energiesector.’In Arnhem werd de Startup50 Gelderland bekend gemaakt, een rankingvan de vijftig meest veelbelovende starters van de provincie. Daaronderzijn ook bedrijven met HAN-roots, zoals Sit and Heat, Porforto en Wattsun(zie pag. 24). Voor die Startup50 hadden zich ruim tweehonderd startersaangemeld. In het selectie- en rankingproces was er een belangrijke rolweggelegd voor potentiële investeerders – onder meer uit het netwerkMeesters van de Toekomst (business angels, family offices en investe-rings- en participatiemaatschappijen) van ontwikkelingsmaatschappijOost NV. Startup Fest Europe was een officieel evenement in het kader van hetEuropees Voorzitterschap van ons land. Het is volgens de organisatie deperfecte manier om te laten zien aan de hele wereld dat Nederland eenuitstekende uitvalsbasis is om te ondernemen.

www.startupfesteurope.comstartup50gelderland.nl

Uit het haalbaarheidsonderzoek gehouden voorafgaande aan dedrie dagen Giro d’Italia van afgelopen mei bleek dat de gemid-delde Gelderlander 4,40 euro over heeft voor het in zijn provin-cie houden van het wielerevenement. Na afloop blijkt dat bedragnog wat gestegen, weet Willem de Boer van Sports Economics & Strategic Sports Management van de HAN te melden. Eerderkwam al naar buiten dat bezoekers het festijn met een 8,1 heb-ben gewaardeerd. Omdat de resultaten van het onderzoek waarDe Boer leiding aan geeft later dit najaar eerst aan de opdracht-gevers - de drie betrokken gemeenten Apeldoorn, Arnhem enNijmegen en de provincie - gepresenteerd moeten worden, kanhij niet verder in detail treden. Doel van het onderzoekswerk isinzichtelijk te maken wat de economische, toeristische en maatschappelijke impact is geweest van de Giro. De HAN schrijft het rapport en voert de regie van dit groot-schalige onderzoek waaraan ook drie universiteiten meewerken.

HAN-onderzoek: Gelderlander heeftmeer geld over voor de Giro

Tevens hebben de onderzoekers van de HAN het deelonderzoeknaar de economische impact voor hun rekening genomen. ‘Datdoen we, conform de meetrichtlijnen die het ministerie van VWSverbonden heeft aan zijn bijdrage aan het evenement, door tebepalen wat de additionele bestedingen zijn in de provincie Gel-derland en de drie steden. Dat zijn de uitgaven die zonder hetevenement daar niet zouden zijn gedaan. Aan de hand van en-quêtes die studenten tijdens het evenement hebben afgeno-men, bepalen we wat er door de bezoekers, de media, dewielerteams en de Italiaanse en Nederlandse organisatie is be-steed op en rond het parcours.’ Voorafgaand werd voor de pro-vincie Gelderland een economische impact verwacht van ruimelf miljoen euro. Ook het onderzoek naar de toeristische impact heeft de HAN opzich genomen. Daartoe is een vragenlijst verspreid onder zo’nachthonderd mensen buiten de provincie. ‘Om te ontdekken ofdie door de Giro en alle publiciteit eromheen nu anders naarGelderland en de drie Giro-gemeenten kijken.’ Aldus De Boerdie voorts constateert dat de betrokkenheid van studenten, docenten en onderzoekers van HAN Sport en Bewegen bij deGelderse Girostart ‘geleid heeft tot interessante nieuwe samen-werkingen met het werkveld en andere onderwijsinstellingen’. In het deelonderzoek naar de maatschappelijk impact kijkt deRadboud Universiteit onder meer of de Giro ertoe geleid heeftdat er meer gesport wordt en of de trots op de provincie is toe-genomen. De Universiteit van Utrecht evalueert de organisatie.De UU was vorig jaar uitvoerder van een vergelijkbaar onder-zoek naar de organisatie van de Tour-start.

[email protected]

Page 28: hanblad 28 najaar 2016

‘Mensen zijn niet gelijk, wel gelijkwaardig’

Clemens Cornielje, Commissaris van de Koning van Gelderland:

a een jaartje Fysiotherapie (‘dat was eigenlijk nietmijn keuze, maar ik was elders uitgeloot’) volgde hijde lerarenopleidingen Biologie en Wiskunde. Om

meteen na de opleiding inderdaad voor de klas te staan alsdocent wiskunde. ‘Zwaar voor een beginnend leraar, ik deednet zo goed examen als mijn studenten.’ Maar ondertussenbegon hij zich steeds meer af te vragen of hij dit wel veertigjaar wilde blijven doen. ‘Ik was in die tijd al lid van de VVD,zat in de wijkraad en vond politiek ook hartstikke leuk.’Cornielje deed een beroepskeuzetest en daar kwam uit dathij geschikt was voor het leraarschap maar nog meer voorbestuurlijke taken. Cornielje: ‘Ik zag een vacature voor beleidsmedewerker onderwijs en dacht op die manier het onderwijs en de politiek te kunnen combineren. Hoewel ikaan bijna geen enkele eis voldeed, heb ik toch gesolliciteerdmet – ik weet het nog precies, haha – de zin dat ik aan allegestelde eisen zou KUNNEN voldoen.’ Hij werd aange-nomen en noemt het nog steeds de baan van zijn leven.

Staatssecretaris Cornielje ontwikkelde zich steeds meer tot onderwijsspecialist van de VVD en werd door velen tottweemaal toe getipt als staatssecretaris. Even zo vaak ging

de functie aan zijn neus voorbij omdat de keuze viel op eenander: Annette Nijs. ‘Dat was een flinke teleurstelling, datgeef ik grif toe. Ik ben toen gaan nadenken en besloot dat ikwilde besturen. De vacature voor Commissaris van (toennog) de Koningin in Gelderland kwam langs en ik sollici-teerde zonder mijn partij in te lichten. Ik wilde het op eigenkracht doen.’ Cornielje kreeg de baan en zit nu aan het

einde van zijn tweede ambtsperiode van zes jaar. ‘En alsmijn gezondheid het toelaat en de vertrouwenscommissiehet ziet zitten, wil ik nog wel voor een derde periode gaan.Het is een heerlijke baan in het gebied waar ik ben op-gegroeid, waar ik me thuis voel. En bepaald geen lege ere-baan; hier doet de provincie ertoe.’

Clemens Cornielje was naar eigen zeggen een rustige, beetje verlegen student op de Gelderse Leergangen. Enkele inspirerende docenten op zijn havo in Zevenaar deden Cornielje tot de beslissing komen om het onderwijs in te gaan. Hij doorliep zijn studie soepel. Maar al gauw lonkte de politiek.

N

HANblad | najaar 201628

‘We zitten nu echt in de fase van continue bijscholing’

DE ALUMNUS

Page 29: hanblad 28 najaar 2016

Rijksheer Het onderwijs blijft een belangrijke rol spelen inCornieljes carrière, ook na het leraarschap en de onderwijs-portefeuille. ‘Ik heb altijd een enorme belangstelling voorhet onderwijs gehad en hoop dat ik de ontwikkelingen kanbijhouden, ook al gaat de provincie niet over onderwijs. Ikben door de minister gevraagd lid te worden van de Raadvan Advies van de Onderwijsinspectie, ik ben nu zelfs voor-zitter. Ik hoop daar voldoende tijd voor te hebben wantmijn functie is vol. Als Commissaris van de Koning ben jevoorzitter van de Staten en van de Gedeputeerde Staten, en– zoals dat zo mooi heet – Rijksheer, de vertegenwoordigervan de regering in de provincie.’ Als voorbeeld van de werk-druk noemt hij de tien burgemeestersbenoemingen die erbinnen de provincie Gelderland aan zitten te komen.

Andere talenten Als betrokkene heeft Cornielje vanzelf-sprekend een gefundeerde opvatting over het onderwijs.‘Het onderwijs heeft altijd veel belang gesteld in kennis. Teveel wellicht. Mijns inziens moet het onderwijs ook ruimtebieden aan andere aspecten, andere talenten en vaardig-heden. Sport, muziek en kunst. Ook die talenten moet je stimuleren, iedereen moet zich kunnen ontplooien.’ Hetaankweken van ondernemerschap vindt hij daarbij een langonderschat onderdeel. ‘Dat heeft in het verleden te weinigaandacht gekregen. De arbeidsmarkt verandert snel, we zit-ten nu echt in de fase van continue bijscholing, een levenlang leren. Binnen de provincie is die opvatting al stan-daard.’ Hij is daarbij wel bevreesd voor de tweedeling dieontstaat tussen mensen die zichzelf voortdurend kunnenbijscholen en aanpassen en zij die dat niet kunnen. ‘Daarmoeten we ons terdege van bewust zijn, we moeten erop in-spelen, al moet ik een pasklare oplossing schuldig blijven.’

Tweede kans Wat het huidige onderwijs betreft, wijst Cle-mens Cornielje graag op wat hij de vier r’s noemt: ruimte,richting, resultaat en rekenschap. ‘De ruimte voor scholenom hun eigen beleid te ontwikkelen, de richting die beleids-makers inclusief het rijk bepalen, het resultaat dat maxi-maal en optimaal moet zijn voor medewerkers enstudenten, en de rekenschap die aan het eind afgelegd moetworden, ook voor de bekostiging als prikkel voor het rende-ment.’ Daarbij houdt hij steeds zijn eigen motto in het ach-terhoofd: recht doen aan verscheidenheid. ‘Mensen zijn nietgelijk, maar wel gelijkwaardig.’ Hij is daarbij altijd iemandvan de tweede kans geweest. ‘Binnen het onderwijs wordtnu nog vaak teveel gedacht in blokken, dat is ouderwets.Niet iedereen is op hetzelfde moment aan eenzelfde staptoe. Geef iedereen een tweede kans, stimuleer doorstromingvan mbo naar hbo, en van hbo naar wo. Daar wil ik mevoor inzetten.’

Intensiever samenwerken Cornielje wil nog wel iets kwijtover de grensoverschrijdende samenwerking. ‘Onze pro-vincie grenst een lang stuk aan Duitsland. Het is daarombelangrijk dat met name het hoger onderwijs nieuwe vormen van samenwerking zoekt met Duitsland. Het gebeurt al, maar het moet veel intensiever. De Europese gedachte begint bij de grens en onderwijs zorgt ervoor datje elkaar kent.’

29

‘De Europese gedachte begint bij de grens en onderwijs zorgt ervoor dat je elkaar kent’

HANblad | najaar 2016

Clemens Cornielje (1958)

• Cornielje volgde de lerarenopleidingen Biologie en Wiskunde op de Gelderse Leergangen, een van de voorlopers van de HAN.

• Na zijn afstuderen werd hij leraar aan de mavo en later aan de Lagere Land- en Tuinbouwschool.

• Daarna begon hij als beleidsmedewerker onderwijs van de VVD en werd lid van de Tweede Kamer met onderwijs als portefeuille.

• Hij was voorzitter van de vaste Kamercommissie OC&W en voorzitter van de AOC-Raad, de belangenbehartiger van het groene onderwijs.

• Momenteel is hij tevens voorzitter van de Raad van Advies van deOnderwijsinspectie.

• Cornielje zit bijna aan het eind van zijn tweede zesjarige periode als Commissaris van de Koning van Gelderland.

Page 30: hanblad 28 najaar 2016

HANblad | najaar 201630

Eind juni bracht minister van Finan-ciën Jeroen Dijsselbloem (PvdA) eenbezoek aan de HAN. Deze specialeeditie van de FEM Knowledge Tourkwam tot stand door samenwerkingvan de Faculteit Economie en Management met de PvdA. Het zouoorspronkelijk alleen gaan over deRijksbegroting die de minister op de

derde dinsdag van september aan de Tweede Kamer overhan-digde. Maar door de uitslag van het Brexit-referendum liep hetanders. De minister stond open voor een bredere discussie, ookover het referendum in Groot-Brittannië over het lidmaatschapvan de Europese Unie.Dijsselbloem zei dat hij tot het laatste moment nog vertrouwenhad gehad in een ‘Bremain’. Hij had die vrijdagochtend vroegdan ook even nodig om het nieuws te verwerken. ‘Een oplossingbereiken moet echter niet te lang gaan duren, want onzekerheidgaat ons opbreken’, waarschuwde de minister. Maar wat het effect van ‘Brexit’ is, kan niemand precies voorspellen, op eenaantal voor de hand liggende aspecten na, zoals een stagne-

rende bloemenexport naar Groot-Brittannië. ‘We hebben geenscenario klaar liggen voor de uittreding van een lidstaat, omdatwe niet verwachtten dat het zou gebeuren’, aldus Dijsselbloem.Bij een stemming in de zaal over een ‘Nexit’ (het uittreden vanNederland uit de Europese Unie) was de overgrote meerderheidvan de ongeveer driehonderd aanwezigen tegen, dit tot grote opluchting van Dijsselbloem. Behalve over de Brexit en de Rijks-begroting, die er in de loop van zijn regeringsdeelname ‘steedsbeter uit is gaan zien’, kwamen onderwerpen aan de orde zoalsde vluchtelingenproblematiek, ‘Griekenland’ en belasting-ontwijking.Dat de minister ondanks de Europese actualiteit naar Arnhemkon komen, was voor sommigen een verrassing. Dijsselbloemlegde uit dat op dit moment zijn rol als minister van Financiënniet zo groot is hierin. Dat kan anders worden als de onderhan-delingen over de Britse exit starten. De FEM Knowledge Tour is een lezingencyclus waarin eerder onder andere optraden: Herman Wijffels, Ben Tiggelaar, Ruud Koornstra en Maurits vanOranje.

http://specials.han.nl/themasites/fem-knowledgetour

HANKORTBrexit centraal in FEM Knowledge Tour met Dijsselbloem

Vrijwel elke ouder met kinderen in de mid-delbare schoolleeftijd kent het fenomeen.Zoon- of dochterlief is boven alles geïnte-resseerd in de hoogte van zijn of haar cij-fers. Wat er precies geleerd is, is voor hemof haar van veel minder belang. Dat heeft,naar overtuiging van Frits Roelofs, beleids-medewerker Studievoortgang van de HAN,alles te maken met het feit dat docentenbepalen wat hun studenten leren, dat hetonderwijssysteem de criteria formuleertwaaraan de antwoorden op proefwerk-vragen en in werkstukken en scripties moeten voldoen. ‘We vragen ze alleen om antwoorden op ónze vragen. Maar als je er-vanuit gaat dat studenten zelf leergierig zijn, waarom laten weze dan niet veel meer zelf die vragen stellen? De student moetuit die rol van consument en veel meer de complementaire,zelfstandige partner van de docent worden’, aldus Roelofs overhet doel van ‘Student als Partner’. In het kader van dit onderwijsproject heeft hij voor de zomer -vanzelfsprekend samen met een student - een gelijknamigboekje gepubliceerd waarvoor hij tal van docenten en studentenbinnen de HAN gesproken heeft over de vraag: ‘Hoe vullen julliedat partnerschap in?’ ‘En dan merk je dat het onderwijs overal inbeweging is. Bij Fysiotherapie bijvoorbeeld wordt het curriculumnu veel meer samen met de studenten ontwikkeld, dus ook op

Hogere onderwijseffectiviteit vergt student als partner

basis van hun behoeftes. Er is dus al veel samenwerking tussen docenten en studentenen het is hoog tijd dat dat partnerschap nueens echt serieus genomen wordt, volwassenwordt. Dat docenten niet langer – alleen voorhun salaris – hun lesjes afdraaien en zichniet meer ontwikkelen. En dat studenten nietlanger – alleen voor hun cijfer – dingen lerendie ze onzinnig vinden. Studenten schrijvennu in hun projectverslag dat op waarnaar decriteria vragen, niet de antwoorden die ze ge-vonden hebben. Om die te achterhalen zou je

ze moeten betrekken bij je nakijkwerk. Door zo samen te werkenmaak je die criteria niet overbodig, maar houd je ze levend, pasje ze voortdurend aan de actuele ontwikkelingsbehoefte aan.’In Nederland heeft slechts zo’n 20 procent van alle studenten navier jaar studie zijn bachelor, weet Roelofs. ‘Terwijl docentensteeds harder werken en over steeds meer hulpmiddelen beschikken. Om de effectiviteit van het onderwijs te verhogenmoeten docenten en studenten samen, in wederzijds vertrou-wen, tot dat onderwijs komen dat appelleert aan de leergierig-heid van de student, aan wat hij echt belangrijk vindt. Zo wordtde student de zelfstandige, zelfredzame mens die de maat-schappij nodig heeft.’

http://blader.han.nl/studentalspartner

Page 31: hanblad 28 najaar 2016

HANblad | najaar 2016 31

19 oktober - Inspiratiemiddag iXperium Zorg en Welzijn Het is onvermijdelijk dat technologie invloed heeft op de manier waaropwij onze levens leiden en waarop wij het leven vorm geven. Een middagover technologie in zorg en welzijn. Van 14.00 tot 18 uur. iXperium op de HAN-Campus, Kapittelweg 35, Nijmegen. Informatie en aanmelden:[email protected]

Het HANblad is een magazine van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen bedoeld voor ver-nieuwende (mkb-)bedrijven, not for profit-organisaties, het regionale grootbedrijf en alumni.Het magazine verschijnt twee keer per jaar. Het valt bij 11.000 adressen in de bus. Het HANblad streeft naar artikelen over actuele, maatschappelijk relevante, concrete actie van concrete mensen met concreet resultaat. De samenwerking tussen de HAN en haar externerelaties staat daarbij voorop. Het blad wil zo fungeren als communicatiekanaal van de HANmet bedrijven, organisaties en de afstudeerden van de hogeschool die er werken. Het is inmiddels uitgegroeid tot een platform waar resultaten van interactie tussen de hogeschool enhaar omgeving voor het voetlicht worden gebracht. Wij nodigen u dan ook uit om voorbeeldenvan zo’n interactie, een idee of een ander interessant onderwerp via het HANblad in de schijnwerpers te zetten. Overigens neemt het HANblad ook met plezier uw advertentie op.

Realisatie:HAN Marketing, Communicatie en VoorlichtingRedactie:Martin van Zaalen, Lucy Holl en Marina Beckers, redactie-assistente, 06 52 41 59 52, [email protected], @hanblad, www.han.nl/hanbladMedewerkers:Claudia Fitsch, Han Geurts, Frank Höppener, Emmanuel Naaijkens, Chris VeenemansFotografie:Marcel van der Burg, Com-magz, Rob Gieling, Marina Popova, iStockphoto, Nationale Beeldbank, Primo!StudioVormgeving en productie:Primo!Studio, DelftDrukwerk:Quantes, RijswijkAdvertenties, abonnementen, adreswijzigingen en retouradres:Hogeschool van Arnhem en NijmegenMarina BeckersBisschop Hamerhuis / H3.04Postbus 69606503 GL NijmegenTel. 06 52 41 59 [email protected]

Agenda

Colofon

LectoratenGeïnstalleerd:• Koos Wagensveld, lector Financial Control,

geïnstalleerd op 4 februari 2016.• Rob Ross, bijzonder lector Reliable Power Supply,

geïnstalleerd op 12 mei 2016.• Bart Staal, lector Muskuloskeletale Revalidatie,

geïnstalleerd op 26 mei 2016.

Benoeming:• Mascha Smit, lector Duurzame Energie, per 1 februari 2016.• Jeroen Rijke, lector Flood Defense, per 1 mei 2016.• Shirley Oomens, bijzonder lector Arbeidsdeskundigheid vanwege het

Instituut GAK, bij het Lectoraat Arbeid & Gezondheid, per 1 mei 2016.• Johan Pion, lector Herkennen en Ontwikkelen van Sporttalent,

per 15 mei 2016.• Lisbeth Verharen, lector Lokale Dienstverlening vanuit Klant-

perspectief, per 1 juni 2016.• Renee van Os, associate lector Online Interactie, bij het Lectoraat

Communicatie, per 1 september 2016.

Dankzij de ‘bouwkunde met betekenis’ werd het Lectoraat Architecture in Health onlangs KIVI Chair Architecture in Health.De HAN is de eerste hogeschool met een KIVI-lectoraat.

Architecture in Health is gespecialiseerd in ‘bouwkunde met beteke-nis’: het lectoraat ontwerpt en onderzoekt gebouwen, het draait omeen slimme leefomgeving die bijdraagt aan de gezondheid. Het zorgtvoor meer levenskwaliteit bij onder andere dementerende ouderen.Het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs, KIVI, vindt het werk van demultidisciplinaire onderzoeksgroep onder leiding van lector Masi Mohammadi zo toonaangevend, dat het deze een KIVI Chair toekende. Dat gebeurde in mei.Een belangrijk doel van het KIVI is het positioneren van techniek in de samenleving. Een KIVI-lectoraat draagt daaraan bij door nieuweverbindingen te leggen tussen vakdisciplines en de samenleving. En dat is precies wat lector Masi Mohammadi van Architecture in Health al jaren doet. ‘Met een bijzondere gedrevenheid’, volgens KIVI-directeur Micaela dos Ramos.Het aantal ouderen met cognitieve stoornissen en geheugenproble-men groeit, maar het ontbreekt aan voldoende 24-uurszorg, toezichtof zorg van mantelzorgers om hen zelfstandig te kunnen laten wonen.De oplossing: slimmere huizen waar meubilair, wanden, verlichting en(huishoudelijke) apparaten interacties aangaan met de bewoners. Zenemen taken over van de mantelzorger. Architecture in Health heefteen slimme proefwoning in Arnhem, waarvoor medewerkers en stu-denten producten ontwikkelen, testen en gebruiken. KIVI wil met MasiMohammadi en haar lectoraat verder zoeken naar nieuwe onder-zoeksvragen die leiden tot innovaties voor een slimme en zorgzameleefomgeving.

http://bit.ly/2bMM62G (Lectoraat Architecture in Health)www.kivi.nl

KIVI Chair voor Architecture in Health

9 november - Startersmiddag: van startbekwaam naar basis-bekwaam! Een middag over vragen als ‘Hoe word ik basisbekwaam’, ‘Wie bepaalteigenlijk of ik basisbekwaam ben?’ en ‘Wat drijft mij als leraar?’ Van 15.00 tot 19.00 uur. Pabo, Ruitenberglaan 31, Arnhem. Informatie en aanmelden: [email protected]

1 december - Symposium 'Een vak leer je nooit alleen'.Over opleiden, onderzoek en ontwikkeling in het beroepsonderwijs. Tergelegenheid van het afscheid van lector Ruud Klarus. Vanaf 13.30 uur.Congreszaal, Kapittelweg 35, Nijmegen. Informatie en aanmelden: [email protected]

Voor een uitgebreide, actuele agenda: www.han.nl

Page 32: hanblad 28 najaar 2016

Bij de HAN krijg je méér mee. Kennis die je meteen kunt toepassen in je werk bijvoorbeeld. En wat dacht je van persoonlijke begeleiding van onze top-docenten. Kies uit een breed aanbod van Bachelors, Associate degrees, Masters, post-hbo opleidingen, modules, cursussen en trainingen.

han.nl/meermee

2 NOV

18.00 – 21.00 UUR

OPENAVONDDEELTIJD

irN kAe Hj diij dBe me jis dinneKoovjiijk bree wj

e bkjiijlnoosreps uei. Knetnecodss, AsroelhcaBilbo oht

.eer méée mg jjiijpaeot tnun keetee mcat dan w. Edelebrze tnn oag vnidieelgenad aeern bet eis ua, Mseergee dtaicos

lodidi

nn iesspanae vt jhc

poze t -nabod vn

,sretsa

OPENAVD

18.00 – 21.00 UUR

OPENDNOAVDTIJLLTIJEED

2 OVN

18.00 – 21.00 UUR

ielpbo oh-tt-sop.engnniiar ten

l//meerhan.nl

, cuseluod, mnegnidi

/meermee

nessusr, cu