H2O januari 2016

44
JEROEN WAANDERS WILLIE WORTEL VAN HET WATERSCHAP Vanaf 2017! Werken met nieuwe normen voor dijken Drones: hulpjes met grote mogelijkheden DRIE PORTRETTEN WATERVROUWEN AAN DE MACHT Maandblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk www.vakbladh2o.nl 28 januari 2016 49ste jaargang 1

description

 

Transcript of H2O januari 2016

Page 1: H2O januari 2016

JEROEN WAANDERS

WILLIE WORTEL VANHET WATERSCHAP

Vanaf 2017!Werken met nieuwenormen voor dijken

Drones: hulpjes metgrote mogelijkheden

DRIE PORTRETTENWATERVROUWENAAN DE MACHT

Maandblad van Koninklijk NederlandsWaternetwerk

www.vakbladh2o.nl

28 januari 201649ste jaargang

1

Page 2: H2O januari 2016

WAAR? Bij een sloot in de omgeving van het dorpje Mastenbroek, middenin het uitgestrekte Over-ijsselse weidegebied, dat waterschap Groot Salland (sinds een fusie vanaf 1 januari Drents Overijsselse Delta geheten) in beheer heeft. Bij een stuw met vispassage waarin zijn uitvin-ding is gemonteerd: een schuif die automatisch reageert op het waterpeil in de sloot. Zodat vissen zoveel mogelijk kunnen blijven migreren, zoals Europese richtlijnen voorschrijven. Terwijl boeren steeds over voldoende water kunnen beschikken.

WAT?“Ecologen houden de vispassages bij voorkeur zo lang mogelijk open. Maar in kleinere sloten staat soms te weinig water waardoor peilbeheerders in problemen komen. Door een te laag waterpeil komen ook boeren in moeilijkheden. De meeste stuwen worden maar twee keer per jaar bediend: in de zomer en de winter. Passages steeds met de hand openen en dicht-zetten is omslachtig. En bestaande automatische afsluitsystemen zijn veel te duur. Collega’s in de buitendienst signaleerden dit probleem. Vervolgens is een wedstrijd uitgeschreven on-der de medewerkers van de waterschappen Groot Salland en Vechtstromen. ‘Bedenk een goedkope en werkbare oplossing’ was de opdracht.”“Ik wist meteen dat ik wilde meedoen. Ging nadenken en tekenen. Uit welke onderdelen bestaat het afsluitmechanisme? Hoe kunnen die beter functioneren? In bouwmarkten snuf-felde ik naar geschikte spullen. Normaal schuift de afsluiter tussen geleiderails waar vaak troep in blijft hangen. Dus zocht ik een afsluiter zonder zulke rails. Vervolgens had ik een motortje nodig om de afsluiter te bedienen. Motortjes die bijvoorbeeld de ramen van een kas openen of dichtzetten zijn heel betaalbaar. Vervolgens wilde ik nog een automatisme dat reageert op het waterpeil. Dat vond ik in een soort elektronische vlotterschakelaar. Het ge-heel zette ik samen met een collega in onze werkplaats in elkaar. En omdat er in weilanden geen stopcontacten liggen, draait het hele systeem op zonnecellen en een accu.” De uitvinding van Jeroen Waanders kost maar 800 euro en werkt nu al ruim een jaar pro-bleemloos en naar ieders tevredenheid. Als een ware Willie Wortel hoopt hij binnenkort weer een nieuw probleem tegen te komen.

2

WIE?Jeroen Waanders (38), die als kind altijd al in de buurt van water te vinden was en zodoende een mts-opleiding weg- en waterbouw koos. Daarna belandde hij bij het water-schap Groot Salland, volgde er in de loop der jaren verschillende opleidingen en bekleedde diverse functies. Tegen-woordig werkt hij vooral in de ICT. Eerder dit jaar won hij de waterinnovatie-prijs van de Unie van Waterschappen. “Ik houd ervan om nieuwe dingen te bedenken.”

Tekst Barbara Schilperoort Fotografie Kees Hummel

ACHTER DE

COVER

Page 3: H2O januari 2016

VASTE RUBRIEKEN

WATERNETWERK• 15-17 maart: Vakbeurzen en

Nationale Watertechnologieweek• Leerkringen: samen leren en

verbeteren• Agenda & Personalia

HOOG WATERHerrie om de watertoren van Assendelft

WATERTECHNIEK• Zoetermeer beproeft nieuwe

aanpak blauwalg• Visvriendelijke pomp aan Afsluitdijk• Grondwater sneller schoon

door warmte-koudeopslag

HOOGSTANDJEVitens maakt duurzaam drinkwater in Dalfsen

WATERWETENSCHAP• Hoog, droog en toch grondwateroverlast?

VERDER OP H2O-ONLINEOverzicht van nieuwe vakartikelen op www.vakbladh2o.nl

12

29

30

34

40

42

COLOFON Maandblad H2O, H2O-Online en Water Matters zijn uitgaven van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) UITGEVER Monique Bekkenutte (KNW) HOOFD REDACTEUR Roel Smit REDACTIE Peter Boorsma, Jaap Hoeve, Marloes Hooimeijer, Dorine van Kesteren, Charlotte Leenaers, Hans Oerlemans, Sander Peters, Barbara Schilperoort, Dorien ter Veld, Martien Versteegh van Wijk, Nico van der Wel REDACTIEADRES Binckhorstlaan 36, M420, 2516 BE Den Haag, e-mail: Redactie@ vakbladh2o.nl WEBREDACTIE Jaap Hoeve REDACTIERAAD René Arninkhof, Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Henk Dekker, Henriëtte van Ekert, Alice Fermont, Roberta Hofman- Caris, Joost Icke, Warry Meuleman, Johan van Mourik, Jos Peters, Jan Post, Jan Roelsma, Joris Schaap, Peter Schipper, Marlies Verhoeven, Marie-José van de Vondervoort, Jason Zondag VORMGEVER Ronald Koopmans BLADMANAGEMENT Gerrit Holtman PRODUCTIE Hoeksjan Redactie en Communicatie ADVERTENTIEVERKOOP PSH Media Sales, Shahin Habbah, Postbus 68, 7000 AB Doetinchem, 0314-355834, e-mail:shahin.habbah@ psh mediasales.nl DRUK Senefelder Misset, Doetin-chem ABONNEMENTEN [email protected]

4PORTRETTEN VANWATERVROUWENAAN DE MACHT

18DRONES: NIEUWEHULPJES VOOR DEWATERSECTOR

24EXOTEN: ZITTEN WEDAAROP TE WACHTEN?

36NIEUW NORMEN: WATVERANDERT IN 2017?

3

NR1-JANUARI 2016

INHOUDNR1 JANUARI 2016Maandblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW)

4

18

24

36

Page 4: H2O januari 2016

A4

De top van het Nederlandse bedrijfsleven is nog altijd een mannenbolwerk. Het kabinet wil daar wat aan doen, desnoods met een wettelijke plicht om vrouwen aan te stellen. Hoe anders is dat in de watersector: vijf van de tien drinkwaterbedrijven worden al geleid door een vrouw en ook in het private deel van de watersector zijn diverse vrouwen aan de macht. Drie topvrouwen over hun carrière, hun visie op de watersector en de positie van vrouwen.

KARIN SLUIS (1965)Algemeen directeuringenieursbureau Witteveen+Bos

WATER-VROUWEN AAN DE MACHT

Tekst Marloes Hooimeijer Fotografie Marcel Molle

Page 5: H2O januari 2016

A5ACHTERGROND

at een poster van de Golden Gate Bridge al niet kan veroorzaken. Voor puber Karin Sluis was het destijds dit beeld waardoor zij als een blok viel voor civiele techniek. “Die brug staat voor mij symbool voor de meerwaarde van ingenieurswerk: je kunt er iets nuttigs, duurzaams en moois mee maken.” Als afgestudeerd waterbouwkundige ging ze (in 1989) bij Witteveen+Bos aan

de slag en ze is daar nooit meer weggegaan. Als je het haar vraagt, kan de watersector het verschil maken in grote mondiale uitdagingen. Ze refereert aan de zeventien VN-doelen voor duurzame ontwikkeling, waarvan er veel met waterwerk te maken hebben, zoals leven in de delta en schoon drinkwater en sanitatie. Naast algemeen directeur is ze vanuit NLingenieurs afgevaardigde in het Topteam Water. “We willen er als Topsector Water voor zorgen dat de Nederlandse waterkennis wordt benut om de wereld te verbeteren én om de Nederlandse economie op gang te houden.”

Bij Witteveen+Bos zet zij daarom in op verdere internationalisering. “Ik zie het als mijn taak om onze waterexpertise wereldwijd in te zetten. Onze kennis over de Zandmotor wordt nu bijvoorbeeld al toegepast in Indonesië en onze kennis van drink- en afvalwater in Ghana. Ik bouw aan mijn internationale netwerk, zoals laatst op een conferentie voor directeuren van Europese ingenieursbureaus, en zorg ervoor dat medewerkers in staat zijn hun kennis wereldwijd naar projecten te brengen.”Wat die medewerkers van haar als topvrouw zullen vinden? “Lastige vraag. Ik krijg terug dat ze mij gedreven en enthousiasmerend, maar ook wel veeleisend vinden. Dat klopt wel. Ik vind nu eenmaal dat we als bureau een belangrijke taak te verrichten hebben. Overigens wordt de hele watersector gekenmerkt door professionals die een positieve impact op de wereld willen hebben. Ze kiezen niet voor het grote geld, maar worden gedreven door de inhoud.”

De instroom van vrouwen bij Witteveen+Bos is volgens Sluis een afspiegeling van de man-vrouwverhouding op de opleidingen: zo’n 30 procent vrouw en de rest man. Maar de doorstroom van vrouwen blijft achter. “Als je het anders wilt krijgen, moet je daar ook naar handelen. Je komt nu eenmaal tot betere oplossingen met een goede mix in de teams. Diversiteit speelt inmiddels een rol bij benoemingen. Zo is er onlangs een vrouwelijk vesti-gingshoofd benoemd. Toen ik haar voor die functie vroeg, zat ze nog met zwangerschapsverlof thuis. Bij mij ging het destijds precies zo, en kijk waar ik nu zit.” Dat er voor vrouwen in de watersector veel te halen is, mag nog wel wat meer worden bena-drukt: “Vrouwen kiezen vaak voor de zorg omdat ze van betekenis willen zijn voor anderen. Dan denk ik: juist in ons vak kun je van betekenis zijn!” >

W

NR1-JANUARI 2016

Juist in ons vak kun je van betekenis zijn’‘

Page 6: H2O januari 2016

6

ANNETTE OTTOLINI (1958)Algemeen directeur Evides Waterbedrijf

Page 7: H2O januari 2016

7ACHTERGROND

NR1-JANUARI 2016

k wilde graag nog bij een mooi en interessant bedrijf eindverant-woordelijk zijn, dus toen ik door een headhunter werd benaderd voor de baan bij Evides Waterbedrijf, ging ik daar met plezier op in.” Per november 2014 stopte Annette Ottolini als sectordirecteur Klant, Markt en Relaties bij Waternet en werd topvrouw bij het

tweede drinkwaterbedrijf van Nederland. “Een fantastisch bedrijf, niet alleen voor drinkwaterlevering aan 2,5 miljoen klanten, maar ook voor maatwerk in industriewater.”En laat dat nou net haar ‘core competentie’ zijn: “Achterhalen wat klanten precies willen en er vervolgens voor zorgen dat ze dat geleverd kunnen krijgen. Ik heb daarmee ook buiten de watersector ervaring opgedaan, zoals in mijn directiefunctie business-to-busi-ness bij KPN. Ik zie vooral innovatie als een belangrijke uitdaging; denk aan geavanceerde zuiverings- en sensortechnieken. Maar ook omgevingsmanagement, natuur- en milieuaspecten, worden almaar belangrijker. Daarvoor moet je een netwerker en een verbinder zijn – en dat ben ik.”

Ook intern stimuleert ze haar mensen de blik naar buiten te wenden, naar de verschillende stakeholders. “Mijn manier van leidinggeven is heel open en transparant: ik vertel collega’s een helder verhaal, noem het beestje bij de naam. Maar als je aan de top zit, is het ook belangrijk dat je goed kunt schakelen tussen afstand en betrokkenheid. Ik stuur aan door de grote lijnen uit te zetten en veel ruimte te geven om daar-binnen zaken op te pakken.” Er werken volgens haar “echte professionals” bij Evides, met heel veel kennis, vakmanschap en gedrevenheid. Ook veel (technische) vrouwen, die het interessant vinden met zo’n maatschappelijk rele-vant onderwerp bezig te zijn. “Wat de vrouwen de watersector te bren-gen hebben, vind ik niet zo’n goede vraag; iedereen neemt namelijk eigen kwaliteiten mee. Ik geloof daarbij wel in diversiteit, zoals in een gezonde mix van mannen en vrouwen. Daar letten we op bij benoe-mingen. Van onze trainees bijvoorbeeld is 50 procent vrouw.”

Maar hoewel al vijf van de tien drinkwaterbedrijven een vrouw aan het roer hebben, mogen er in de directieteams en de laag daaronder, die aan de directie rapporteert, wat Ottolini betreft nog wel wat meer vrouwen bij. “Mijn dochters noemen mij een feminist en daar ben ik trots op, dat ik voor vrouwen ga en sta. Vrouwen mogen minder bescheiden zijn. Je ziet nog te vaak dat een vrouw zo’n baan pas gaat doen als ze 120 procent zeker weet dat ze het kan, een man zegt bij wijze van spreken bij 20 procent al ja.” Vrouwen maken zich misschien sneller zorgen over de werk-privé-balans? “Het zijn inderdaad volle werkwerken, allesbehalve 9-to-5, maar zó boeiend. Een kwestie van keuzes maken.” Lachend geeft ze nog een tip voor jonge ambitieuze vrouwen die zich hier zorgen over maken: “Zoek een goede partner als je aan kinderen denkt.” >

“IMijn dochters noemen mij een feminist’‘

BV NEDERLAND: TOPVROUWEN IN DE WACHTKAMERDe toename van het aantal vrouwen aan de top van grote vennootschappen verloopt traag, zo blijkt uit de Bedrijven­monitor Wet bestuur en toezicht 2012­2015, getiteld Topvrouwen in de wacht kamer. Sinds de invoering van de wet is het aandeel vrouwen in raden van bestuur gestegen van 7,4 procent in 2012 naar 9,6 procent eind 2014 en in de raden van commissarissen van 9,8 procent naar 11,2 procent. Slechts 14,2 procent van de bedrijven haalt het streefcijfer van ten minste 30 procent vrouwen in de raad van bestuur en 17,8 procent heeft ten minste 30 procent vrouwen in de raad van commissarissen. Minister Jet Bussemaker sprak van een “slakkengang” en noemde de cijfers over 2014 “buitengewoon betreurens­waardig”, maar gaf ook aan wettelijke maatregelen (zoals een verplicht vrou­wenquotum) “nog even in de la te laten liggen”. Een database voor topvrouwen (www.topvrouwen.nl), een initiatief van VNO­NCW en minister Bussemaker, moet een versnelling teweegbrengen. Jaarlijks publiceert business school TIAS (Tilburg University) de Female Board Index voor beursgenoteerde bedrijven. Hier is 7,8 procent van de bestuurders vrouw en 21,3 procent van de commis­sarissen (cijfers 2015). Het beste scoren AkzoNobel, Delta Lloyd en PostNl, alle drie met 50 procent vrouwelijke bestuur­ders en 29 procent vrouwelijke commis­sarissen.

Page 8: H2O januari 2016

Ik dacht gelijk: ah, ze moeten mij hebben’

k schrik wel van de krantenberichten dat de toename van het aantal vrouwen in topfuncties in een ontwikkeld land als Nederland zo lang-zaam gaat”, zegt Riksta Zwart, sinds augustus 2014 zelf topvrouw bij Waterbedrijf Groningen. “Vrouwen aan de top is geen heilig moeten, maar organisaties moeten zich ook niet verschuilen achter excuses

als ‘ze willen niet, kunnen niet, zijn te druk met zorg voor het gezin’.” Ze benadrukt dat het uiteindelijk gaat om het vinden van de persoon met het juiste profiel, man of vrouw. Tegelijkertijd vindt ze het belang-rijk om als vrouwelijke directeur een voorbeeldfunctie te vervullen. “Ter inspiratie voor jongere vrouwen, om te laten zien dat het prima kan in combinatie met een gezin (ik heb drie kinderen en mijn man werkt ook voltijd). En ter bevestiging naar oudere vrouwen, die trots reageren als ze horen dat ik directeur ben van een waterbedrijf – in hun ogen een echte mannenwereld.”Ze heeft niet de indruk dat die mannenwereld moeite heeft met haar als vrouwelijke directeur. “Wel merkte een monteur op mijn eerste werkdag op dat hier sinds de oprichting voor het eerst een vrouw aan het roer staat. Inmiddels krijg ik terug dat ze me heel open en transparant vinden. Ik ben van de – misschien vrouwelijke – stijl: luisteren, open vragen stellen, doorvragen, maar ik durf ook dingen in twijfel te trekken, juist als ze al jaren zo gaan.”

Het was niet voor niets het zinnetje ‘Wij laten ons graag verrassen’ in de vacaturetekst dat haar triggerde. “Ze zochten iemand die kansen ziet voor een relatief klein, maar ambitieus waterbedrijf, verbindingen kan leggen door van buiten naar binnen te denken. Ik dacht gelijk: ah, ze moeten mij hebben.” Zwart zou enerzijds haar uitgebreide ervaring in de energiesector inbren-gen en anderzijds haar ervaring als zelfstandig adviseur. In die laatste functie was ze nauw betrokken bij de oprichting van WarmteStad, een initiatief van Waterbedrijf Groningen en gemeente Groningen gericht op een energieneutraal Groningen in 2035. “Hoewel er in de drinkwatersector geen sprake is van marktwerking zoals in de energiesector, is het wel zaak meer vanuit de klant te gaan denken. Ik zeg tegen mijn mensen: ga naar buiten, ga de beelden verzamelen die de klant heeft bij onze sector. We moeten zorgen dat we de juiste dingen doen, om onze bronnen te beschermen bijvoorbeeld. Daar mogen we best voortrekker in zijn richting gemeenten, waterschap en landbouworgani-saties, ook al zijn we maar een kleine partij.”

Ze wil niets liever dan haar bijdrage leveren aan een sector van algemeen nut. “Water doet ertoe. Daarom is de sector ook zo geschikt voor vrouwen, die werken graag aan iets dat ertoe doet. En je hebt er echt niet per se een technische studie als waterbouwkunde of milieutechnologie voor nodig; ik studeerde zelf internationaal recht in Leiden. Je moet gewoon nieuws-gierig zijn.” >

“I

8

Page 9: H2O januari 2016

RIKSTA ZWART (1968)Directeur Waterbedrijf Groningen

NR1-JANUARI 2016

9ACHTERGROND

Page 10: H2O januari 2016

10

RIAN BROKX (Het Waterlaboratorium)Per 1 januari 2016 is Rian Brokx (1963) directeur van Het Waterlaboratorium. Het Waterlaboratorium is vooral actief in de drinkwatersec­tor, maar ook bijvoorbeeld zieken­ en verpleeghuizen behoren tot de klanten. Brokx, die bedrijfskunde studeerde in Nijmegen, werkte tot haar overstap als business line director Environ-mental bij laboratoriumorga­nisatie Eurofins. Voordien was zij lange tijd directeur van Alcontrol Laboratories en enige tijd directeur a.i. bij Aqualab Zuid en commis­saris bij de Rabobank.

MELANIE SCHULTZ VAN HAEGEN (IenM)Melanie Schultz van Haegen (1970) is sinds 2010 namens de VVD minister van Infra­structuur en Milieu. Ze was al eerder staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat (2002­2007). Daarna werkte ze tot haar ministers­benoeming als directeur zorginkoop bij Achmea Zorg. Schultz van Haegen studeer­de, na haar gymnasium­b, bestuurskunde in Leiden/Rotterdam. In Leiden werd ze voor het eerst politiek actief, als gemeenteraads­lid (vanaf 1994) en later als wethouder (vanaf 1999).

JASKA DE BAKKER (Royal HaskoningDHV)Jaska de Bakker (1970) zit als chief financial officer (cfo) in de raad van bestuur van advies­ en ingenieursbureau Royal HaskoningDHV. Ze begon in 2010 als cfo bij DHV en had een leidende rol in de fusie met Royal Haskoning. Daarvoor was zij al in diverse directiefuncties werkzaam bij snoepfabrikant Leaf (en zijn voorganger CSM). Bij Leaf specialiseerde zij zich in finance, mergers and acquisi-tions. De Bakker studeerde af in econometrie aan de Universiteit van Amsterdam en heeft een MBA van de Kellogg School of Manage­ment (Northwestern Univer­sity). Bij Royal Haskoning DHV is zij ook aanjager van de Water Challenge, waarin nu al wordt nagedacht over hoe de wereld er over dertig jaar uitziet waar het gaat om waterkwaliteit en ­veiligheid.

RENÉE BERGKAMP(Vewin)Sinds november 2013 is Renée Bergkamp (1959) directeur van de vereniging van drinkwaterbedrijven Vewin. Daarvoor was zij twee jaar voorzitter van de productschappenakkerbouw, diervoeder en wijn. Bergkamp studeerde internationaal recht aan de VU in Amsterdam en begon haar carrière bij de directie Juridische Zaken van het toenmalige ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV). Er volgden diverse directiefuncties op verschillende ministeries, waaronder directeur­ generaal bij LNV en bij Economische Zaken.

JOKE CUPERUS (PWN)Joke Cuperus (1955) mag zich sinds kort (november 2015) directeur van drink­waterbedrijf PWN noemen. Cuperus heeft ruime ervaring als directeur binnen de publieke sector. Zo vervulde ze tot haar overstap naar PWN de functie van hoofdingenieur­directeur bij Rijks­waterstaat, waarbij ze verantwoordelijk was voor de waterveiligheid van de rivie­

ren in Oost­Nederland. Eerder was zij directeur stadsbeheer van de gemeente Groningen. Cuperus studeerde rechten in Groningen.

Page 11: H2O januari 2016

11ACHTERGROND

NR1-JANUARI 2016

MINDER VROUWEN AAN DE TOP BIJ WATERSCHAPPENBij de Nederlandse waterschappen zijn minder vrouwen doorgedrongen tot de top dan bij de drinkwaterbedrijven. Van de tien drink­waterbedrijven worden er vijf geleid door een vrouw. Van de 22 waterschappen (per 1 januari 2016) hebben er slechts drie een vrouwelijke dijkgraaf: Brabantse Delta (Carla Mooren), Vallei en Veluwe (Tanja Klip­Martin) en Zuider­zeeland (Hetty Klavers). En eveneens bij drie van alle waterschappen is de secretaris­directeur een vrouw: Drents Overijsselse Delta (Eveline de Kruijk), Schieland en de Krimpe­nerwaard (Miriam van Kuijk) en De Stichtse Rijnlanden (Joke Goedhart).

Het algemeen bestuur van een waterschap kiest uit zijn midden een dagelijks bestuur. De leden daarvan worden ook wel heemraden genoemd en de voorzitter dijkgraaf. Bij zes waterschappen zit in het dagelijks bestuur geen enkele vrouw: Aa en Maas, De Stichtse Rijnlanden, Drents Overijsselse Delta (*), Hollandse Delta, Hollands Noorder kwartier, Hunze en Aa’s. Eén waterschap heeft drie vrouwelijke heemraden: Roer en Overmaas.

Naast de drie al genoemde vrouwelijk dijkgraven, zijn er de volgende vrouwelijke heemraden (leden van de dagelijkse besturen van waterschappen):

Amstel, Gooi en Vecht: Ariane HoogDelfland: Ingrid ter WoorstDe Dommel: Els StravensWetterskip Fryslân: Marian Jager­WöltgensNoorderzijlvest: Carla AlmaPeel en Maasvallei: Joke KerstenRijn en IJssel: Antoinet van HelvoirtRijnland: Martine LeewisRivierenland: Hennie RoordaRoer en Overmaas: Margon Nusteling, Elian Vanderheijden­Knops en Ursula Wijnen­KivitScheldestromen: Rian de Feijter­de FeijterSchieland en de Krimpenerwaard: Agnes van Zoelen en Dorenda GertsVechtstromen: Ria Broeze en Nettie AarninkZuiderzeeland: Lida Schelwald­van der Kley

(* Op 4 januari werden de leden van het dagelijks bestuur van dit nieuwe waterschap, ontstaan uit de fusie tussen Groot Salland en Reest en Wieden, gekozen. Er zat geen enkele vrouw tussen de kandidaten.)

LIEVE DECLERQ (Vitens)Lieve Declercq (1966) trad op 1 september 2012 aan als voorzitter van de directie van Vitens. Daarnaast vervult ze sinds 2013 de voorzittersrol van de Werkgeversvereni­ging Waterbedrijven. Ze is ook lid van de landelijke Green Deal Board, die de voortgang van de Green Deals (initiatieven voor verduurzaming en ‘groene groei’) moet bewaken. En per 1 april 2015 is zij door de minister van Infrastruc­tuur en Milieu benoemd als lid van de Adviescommissie Water. Declercq studeerde Technische Bedrijfskunde in het Belgische Leuven. Ze begon haar carrière bij Esso Benelux en kwam via directeursfuncties bij de Van Gansewinkel Groep en Maltha Glasrecycling bij Vitens terecht.

RIA DOEDEL (WML)Ria Doedel (1956) is sinds 2007 directeur van Water­leiding Maatschappij Limburg (WML). Vanuit die functie is zij actief in diverse bestuursfuncties, onder meer als president­commis­saris van Aqualab Zuid en als bestuurslid bij Vewin en RIWA Maas, het samenwer­kingsverband van drink­waterbedrijven die Maas­water als grondstof voor drinkwater gebruiken. Ook was ze zeven jaar voorzitter van de raad van commis­sarissen van de Reststof­fenunie. Voor haar functie bij WML werkte Doedel bij verschillende gemeenten, op het gebied van sociale zaken, welzijn, zorg en inkomen. Na een eerdere opleiding aan de sociale academie studeerde zij aan de business school TIAS (Tilburg University).

ANNEMIEKE NIJHOF (Tauw)In september werd Annemieke Nijhof (1966), sinds 2012 ceo van ingenieurs­bureau Tauw Group, verkozen tot Topvrouw van het Jaar 2015. Na haar studie chemische technologie aan de Universiteit Twente ging ze al in 1991 bij Tauw aan de slag, als adviseur Bodem en later als hoofd van de afdeling Water en ruimtelijke ordening. Eind jaren negentig

stapte ze over naar ambtelijk Den Haag, waar ze diverse functies bekleedde, waaronder raadsadviseur van toenmalig minister­pre­sident Balkenende en directeur­generaal Water bij het toenmalige ministerie van Verkeer en Waterstaat. In 2011 keerde ze weer terug naar de private sector, eerst bij Grontmij en daarna bij Tauw. In 2015 benoemde minister Dijsselbloem (Financiën) haar bovendien tot overheidscommissaris van De Nederlandsche Bank.

Page 12: H2O januari 2016

12

Van dinsdag 15 tot en met donderdag 17 maart wordt in de Evenementenhal Gorinchem de jaarlijkse Aqua Nederland Vakbeurs gehouden. Tegelijker-tijd vinden de RioleringsVakdagen plaats en organiseren het Netherlands

Water Partnership (NWP), Water Alliance en branche organisatie ENVAQUA voor de tweede keer de Nationale Watertechnologieweek. Dit evenement bestaat uit seminars en workshops rond het thema ‘De waarde van water, nu en later’.

Voor de Aqua Nederland Vakbeurs is 2016 het tien-jarig jubileum. Opnieuw worden circa 300 standhou-ders verwacht en eind december was 90 procent van de beursvloer al volgeboekt. Standhouders zijn bedrijven uit onder andere de sectoren: afvalwater-behandeling, desinfectie, drinkwaterlevering, filters, flowmeters, leidingsystemen, legionellapreventie, meet- en regeltechniek, membrane biorectoren, pom-pen, waterbouw en aanverwante bedrijven. In 2015 werden de Aqua Nederland Vakbeurs en Riolerings-Vakdagen door circa 10.000 belangstellenden bezocht.

RioleringsVakdagenDe RioleringsVakdagen worden in maart uitgebreid met een buitenterrein. Dit biedt nieuwe mogelijk-heden voor exposanten om ook technieken die eerder niet of moeilijk zichtbaar waren, nu groots te presen-teren en te demonstreren aan het publiek. Mede door deze uitbreiding wordt de vakbeurs groter dan ooit.Veel exposanten keren ieder jaar terug op de beurs-vloer. In 2016 doen onder andere Sulzer Pumps Wastewater Netherlands, Van der Linden Pomptech-niek, Groeneveld Riooltechniek, Aannemings- en Installatiebedrijf Kwakernaak, Grundfos Nederland en Teeuwissen Rioolreiniging Huizen weer mee.

De Mol Groep is een van de exposanten die gebruik gaan maken van het buitenterrein. Het bedrijf laat de nieuwste technieken op het gebied van relining zien, een methode waarmee riolen worden gerenoveerd zonder ze open te breken. Om deze innovatie te laten

zien, demonstreert De Mol Groep een kleine water-jet robot, een kleine kousrenovatie en een luchtfrees-robot. Van de Pol Voertuigtechniek laat innovaties en producten zien op het gebied van rioolreiniging en -renovatie, waaronder livedemonstraties met robot-frezen, inspectiecamera’s en spuitkoppen.

Aqua LoungeTijdens de Aqua Nederland Vakbeurs organiseren de watercoalitiepartners (ENVAQUA, NWP en Water Alliance) gezamenlijk de Aqua Lounge. Bezoekers kunnen voor een drankje terecht op de Aqua Lounge en daar in contact komen met het watertechnologie-netwerk van Nederland.

Nationale WatertechnologieweekDezelfde watercoalitiepartners zijn ook verantwoor-delijk voor de organisatie van de tweede Nationale Watertechnologieweek, met het thema ‘De waarde van water voor nu en later’. Achtergrond van dit evenement is dat de beschikbare hoeveelheid water van voldoende kwaliteit wereldwijd afneemt. Met duurzame en innovatieve oplossingen probeert de Nederlandse watertechnologiesector op een efficiën-te manier met water om te gaan in de industrie, het milieu en de land- en tuinbouw. Elke dag staat een ander watertechnologiethema centraal en kunnen deelnemers meepraten over innovatieve technieken en oplossingen voor duurzaam water(her)gebruik.

Dinsdag 15 maart: Industry & FoodWoensdag 16 maart: Afvalwater & DrinkwaterDonderdag 17 maart: MKB & Oost-Europa

OpeningstijdenEen bezoek aan de beurs kan prima gecombineerd worden met het bijwonen van een of meer seminars tijdens de Nationale Watertechnologieweek.De seminars zijn op de drie beursdagen (15, 16 en 17 maart) van 9.00 tot 12.30 uur. De beursvloer is dan dagelijks open van 12.00 tot 20.00 uur.

Meer informatie over de drie evenementen in Gorinchem is te vinden op:www.evenementenhal.nlwww.nationalewatertechnologieweek.nl

WATERTECHNOLOGIE STAAT DRIEDAGEN CENTRAAL IN GORINCHEM

VAKBEURS EN WATERTECHNOLOGIEWEEK

iStockphpto

Page 13: H2O januari 2016

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALSWATERNETWERK 13

NR1-JANUARI 2016

Heb je het gevoel dat er iets te verbete-ren is in je organisatie of in je werk? En wil je daaraan vanuit eigen, intrinsieke motivatie een bijdrage leveren? Dan is het wellicht een idee om deel te nemen aan het netwerk van leerkringen, dat nu enige tijd functioneert in samen-werking met Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW).

Het netwerk bestaat op dit moment uit vijf leerkringen; dat zijn groepen van waterprofessionals die op hun eigen manier en toekomstgericht aan de slag

gaan met thema’s als duurzaamheid, klanten, sociale innovatie, risicomanagement en assetmanagement. Aan de vijf groepen leveren momenteel ruim 50 waterprofessionals een bijdrage. Er zijn weinig regels voor het functioneren van leerkringen. Wel is afgesproken dat de kringen voor iedereen toegankelijk zijn (het liefst een mix van professionals vanuit de verschillende onder-delen van de watersector) en dat per kring jaarlijks minimaal één ‘inspiratie-event’ wordt georganiseerd, waarbij een ‘verbinding met buiten’ wordt gemaakt. Ook is afgesproken dat de leerkringen laten zien wat ze doen, resultaten van de activiteiten zullen – wanneer mogelijk – gecommuniceerd worden via H2O. Zo publice-ren betrokkenen bij het netwerk leerkringen binnenkort via blogs in dit maandblad. Er zijn verder plannen voor het opzetten van een digitale community om best practices breed te kunnen delen.

Het netwerk leerkringen is ontstaan vanuit onvrede over de beperkte functie van de zogeheten benchmarks in de watersector, waarbij prestaties van drinkwaterbedrijven, waterschappen en gemeenten op het gebied van rioleringszorg worden gepubliceerd

en waarbij soortgelijke bedrijven en organisaties onderling worden vergeleken. Deze benchmarks hebben zich in de loop der jaren vooral ontwikkeld tot instrumenten om verantwoording af te leggen en lijken steeds minder bruikbaar als startpunten voor verbeteringsacties.

“Voor leren en verbeteren, moeten de mensen die verantwoor-delijk zijn voor de inhoud van het werk, bij elkaar gaan zitten”, zegt Ingrid Heemskerk, een van de initiatiefnemers. “En dan is het stomen! Zien wat je van elkaar kunt leren, hoe je elkaar kunt helpen beter te worden. Bevlogenheid en inspiratie, zeg maar intrinsieke motivatie, is daarbij essentieel.”

De aanpak per leerkring verschilt sterk. De kracht zit in het geza-menlijk bepalen van werkwijze en agenda. Er zijn kringen die kie-zen voor een serieuze, planmatige behandeling van onderwerpen, maar ook groepen die een vrijere aanpak hanteren. De leerkring ‘klanten’ heeft bijvoorbeeld een excursie naar een Brits drink-waterbedrijf achter de rug. Het netwerk leerkringen wordt ge-faciliteerd door Henk Ardesch (Tevreden.nl), Monique Bekkenutte (Koninklijk Nederlands Waternetwerk), Ingrid Heemskerk (Waternet), Jonas Heffels (waterschap Aa en Maas) en Peter Dane (European Benchmarking Co-operation); het netwerk wordt finan-cieel ondersteund door Waternet, PWN en Brabant Water.De netwerkorganisatie beperkt zich grotendeels tot het facilite-ren van leerkringen. Daarnaast stelt het netwerk zich ten doel verkokering tegen te gaan en in leerkringen zoveel mogelijk het gesprek tussen alle betrokken partijen in de watersector te stimuleren.

Meer weten over het netwerk leerkringen? Zelf eens komen kijken of deze aanpak iets voor jou is? Neem dan contact op met Ingrid Heemskerk: [email protected]

Voor een periode van anderhalf jaar heeft het Platform Water Vallei en Eem een projectleider aangesteld voor het thema klimaatverandering. Charles Rijsbosch, werkzaam bij de ge-meente Amersfoort, heeft deze taak op zich genomen.Waterprofessionals worden overspoeld met informatie over klimaatverandering, waardoor ze soms door de bomen het bos niet meer zien. Het Platform Water Vallei en Eem wil daarom onderzoeken waar de knelpunten zitten, waar de samenwerking nog meer gezocht kan worden, welke innovaties mogelijk nodig zijn en welke partijen kunnen helpen om gezamenlijk de gevolgen van de klimaatverandering aan te kunnen.Rijsbosch: “Ik zie het als een uitdaging om de verbreding en aan-sluiting te zoeken bij andere afdelingen en beleidsterreinen bin-

nen gemeenten, waterschap en provincies. Denk aan de inrichting van de openbare ruimte, de discussie over wegverhardingen of de aanpak van problemen als gevolg van droogte en hittestress.”Naast een inventarisatie van de klimaatverandering en de meest waarschijnlijke scenario’s voor de regio, wordt een dossier opge-bouwd van voorbeelden van effecten in het beheersgebied van het Platform. Platform Water Vallei en Eem is een (bestuurlijk en ambtelijk) samenwerkingsverband op het gebied van waterbeheer tussen waterschap Vallei en Veluwe en de gemeenten Amersfoort, Baarn, Barneveld, Bunschoten, Ede, Eemnes, Leusden, Nijkerk, Renkum, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Soest, Veendendaal, Wageningen en Woudenberg.

LEERKRINGEN IN DE WATERSECTOR: SAMEN LEREN EN VERBETEREN

Platform Water Vallei en Eemwerkt aan klimaatverandering

Ingrid Heemskerk: ‘Bevlogenheid en inspiratie zijn essentieel’

iStockphpto

Page 14: H2O januari 2016

14

4 FEBRUARI, UTRECHTRIONEDdag Jaarlijks rioleringscongres met als thema de toekomst van het stedelijk waterbeheer. Hoe gaan we straks om met regen- en afvalwater? Welke rol hebben overheid, bedrijven en burgers? Organisatie: Stichting RIONED.www.riool.net

10 FEBRUARI, LEEUWARDENEIP Water Conference 2016Derde editie van de internationale waterconferentie van het European Innovation Partnership. Thema: ‘How is water innova-tion succeeding in Europe?’ Organisatie: Europese Commissie in samenwerking met Wetsus.www.eip-water.eu

10 FEBRUARI, LEEUWARDENMayors and waterInternationale conferentie over stedelijk waterbeheer voor ruim 100 Europese burgemeesters. Organisatie: Europese Commissie in samenwerking met gemeente Leeuwarden en Wetsus.www.wetsus.nl

18 FEBRUARI, AMSTERDAMKansen in de ketenHoe werk je beter samen om tot het sluiten van kringlopen te komen? Deelnemers gaan naar huis met een eigen Partner Strategie op 1 A4-tje. Organisatie: Koninklijk Nederlands Water-netwerk (KNW), themagroep Afvalwater en Valorisatie. www.waternetwerk.nl

15-17 MAART, GORINCHEMAqua Nederland Vakbeurs/RioleringsVakdagen10e editie van deze inspiratiebron voor de hele waterbranche met de nieuwste innovaties en producten op het gebied van water-behandeling, -management en -technologie. Aparte aandacht is er voor de RioleringsVakdagen. Organisatie: Evenementenhal Gorinchem in samenwerking met branchevereniging ENVAQUA.booking.evenementenhal.nl

15-17 MAART, GORINCHEMNationale WatertechnologieweekDriedaagse serie seminars met elke dag een ander thema op het gebied van watertechnologie en netwerkgelegenheid in de Aqua Lounge. Organisatie: Netherlands Water Partnership (NWP) in samenwerking met Water Alliance en branchevereniging ENVAQUA.www.nationalewatertechnologieweek.nl

24 MAART, UTRECHTRIONED minicursussenCursussen van één of twee dagdelen met praktijkinformatie voor rioleringsmedewerkers. Keuze uit twintig cursussen op het gebied van techniek, beheer, beleid en regelgeving. Organisatie: Stichting RIONED.www.riool.net/minicursussen

24 MAART, UTRECHTEmissie SymposiumVoor de tiende keer wordt dit evenement gehouden. Locatie: Karel V. Zie voor de inhoud van het programma de website. Organisatie: STOWA, Deltares, Rijkswaterstaat, Alterra Wageningen UR en Koninklijk Nederlands Waternetwerkwww.emissieregistratie.nl

7 APRIL, ARNHEMKennisdag Inspectie WaterkeringenDerde kennisdag met verhalen over dieren in de dijk, zorgplicht, remote inspecties, data en informatie en de ‘flower power-dijk’. Organisatie: Rijkswaterstaat in samenwerking met Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA). www.inspectiewaterkeringen.nl

22 APRIL, UTRECHTKNW­voorjaarcongres over de Omgevingswet en –visie.Organisatie Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW).www.waternetwerk.nl

AGENDA

Wilt u een activiteit voor waterprofessionals aangekondigd zien in deze agenda van maandblad H2O? Meld het dan aan onze redactie: [email protected]

iStockphpto

Page 15: H2O januari 2016

15

KORTNIEUWS

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALSWATERNETWERK

NR1-JANUARI 2016

Bij zijn afscheid als voorzitter van de Unie van Waterschap­pen (UvW)

is Peter Glas benoemd tot officier in de orde van Oranje Nassau. Glas (59) was zes jaar voorzitter van de UvW. Onder zijn leiding zijn voor de waterschappen belangrijke besluiten genomen. Zo zette hij in 2011 namens de water-schappen zijn handtekening onder het Bestuursakkoord Water, gericht op het vergroten van de efficiency in de sector. Ook maakte hij met het Rijk afspraken over de financiering van het Deltaprogramma. Glas is ook internationaal actief. Zo is hij sinds 2013 voorzitter van het door de OESO opgerichte Water Governance Initiative.

Per 1 januari is Sander Eijgenraam directievoorzit-ter van advies- en ingenieurs-

bureau Movares en voorzitter van de groepsdirectie Movares Group. Hij volgt daarmee Johan van den Elzen op, die zich meer wil inzetten in het publiek maatschappelijke domein. Na zijn studie Civiele Techniek aan de TU Delft werkt Eijgenraam (54) sinds 1992 bij Movares. Hij vervulde daarbij diverse leidinggevende functies. De afgelopen jaren was Eijgenraam directeur van de divisie Ruimte, Mobiliteit en Infra.

PERSONALIA

Foto Elma Duijnam

iStockphpto

Op het EcoShape Building with Nature Congres in november kregen studenten een kans om op een leuke manier het werkveld van ‘bouwen met natuur’ te leren kennen. Voor het werkveld zelf was het een gelegenheid om in contact te komen met deze ‘professionals van de toekomst’.

Delta Talent organiseerde daar ontmoetingen tussen studenten en experts van Deltares, Witteveen+Bos, Natuurmonumenten, Alterra, Arcadis en watergezant Henk Ovink. Voor de studenten was het een mooie ervaring. Janine Popping, student aan Hogeschool VHL Leeuwarden: “Ik kwam er achter dat er op veel meer plekken in Nederland kansen zijn voor zachte vooroevers dan ik dacht.” Kritisch was ze ook: “Er is slechts weinig awareness, merk ik dagelijks in Nederland. Ook onder het congrespubliek, want toen de toehoorders werd gevraagd wie er dachten te wonen in een deltagebied, stak slechts een klein deel een hand op.”

NetwerkenDelta Talent geeft gemotiveerde studenten graag een duwtje in de rug bij het netwerken. Dat gebeurde hier door hen voor een gesprek te koppelen aan experts. Tom Remmerswaal, student aan Hogeschool VHL Velp: “Tim van Hattum (Alterra) was de perfecte persoon om te spreken over het beekherstelproject van de Dinkel, waaraan ik meewerk. Hij heeft ‘klassieke’ beekherstelprojecten, waar de meanders opnieuw worden gegraven in een recht getrok-ken beek, vergeleken met een Building with Nature-project, waar deze meanders worden gevormd door onder andere obstakels in de beek te plaatsen en de bedding wordt verhoogd om het omrin-gende land te vernatten.”Door de frisse blik van een student blijkt zo’n gesprek ook voor de expert een waardevolle ontmoeting te zijn. Henk Ovink refereerde voor een volle zaal aan zijn gesprek met Ruth van Werven, student aan de Wageningen Universiteit, over het belang van samenwer-ken met verschillende partijen en hoe moeilijk, maar belangrijk dat is.

Dit verslag is geschreven door Elma Duijndam van Delta Talent. Delta Talent stimuleert studenten om over de grenzen van hun eigen vakgebied heen te kijken. Voor meer informatie en een uitgebreider verslag: www.deltatalent.nl

FRISSE BLIK VAN STUDENTEN BIJ ECOSHAPE BUILDING WITH NATURE

Watergezant Henk Ovink en studente Ruth van Werven

18 FEBRUARI: KANSEN IN DE KETENOp donderdag 18 februari wordt in Utrecht het symposium ‘Kansen in de keten’ gehouden.Onderwerp is samenwerking en het gebruik van ecologie (levende organismen zoals schimmels) in het sluiten van kringlopen en het herge-bruik van afvalstoffen. Naast inspirerende voorbeelden (bijvoorbeeld het winnen van grondstoffen in een rioolwater-zuivering) is er aandacht voor het proces van samenwerking: hoe vinden partners elkaar? Hoe ontstaat een vruchtbare samenwerking? En welke problemen zijn er nog te over-winnen? De dag is bedoeld voor mede-werkers van waterschappen, gemeenten en ingenieurs- en adviesbureaus. Na afloop van de bijeenkomst gaan zij naar huis met een eigen ‘Partner Strategie’ op één A4. Het symposium vindt plaats in eve-nementencentrum CitySense in Utrecht en wordt georgani-seerd door de themagroep Afvalwaterbehandeling en Valorisatie van Koninklijk Ne-derlands Waternetwerk (KNW).Meer informatie en aanmel-den: www.waternetwerk.nl

Page 16: H2O januari 2016

16

Op 4 februari start Wateropleidingen met de eerste cursus van de nieuwe opleiding Dijktechniek. Deze opleiding is het antwoord van Wateropleidingen op de grote vraag naar gespecialiseerde vakmensen op dit gebied.

De komende jaren staan Rijkswaterstaat en de waterschappen voor een grote opgave op het gebied van dijkversterkingen. In het kader van het Hoogwaterbe-schermingsprogramma voeren zij maatregelen uit om de primaire waterkeringen aan de veiligheidsnorm te laten voldoen. Projectleiders, technisch managers en andere teamleden die betrokken zijn bij het uitvoeren van deze werkzaamheden spelen een belangrijke rol. Om de kwaliteit te waarborgen, moeten zij over actuele en praktijkgerichte kennis en expertise op het gebied van dijkversterking, water keren en waterveiligheid beschikken. Bovendien leidt de uitstroom van ervaren medewerkers naar verwachting tot een schaarste in kennis van de techniek van dijken. Met de opleiding Dijktechniek wil Wateropleidingen op deze ontwikkelingen inspelen. In de opleiding staan de volgende onderwerpen centraal:• Dijkkennis: hoe is een dijk opgebouwd? Wat zit er allemaal in een dijk (inclusief

kabels en leidingen)? Faal- en bezwijkmechanismen, geschiedenis van een dijk, gebieds kennis en assetmanagement.

• Dijken in de omgeving: waterveiligheidscyclus, meervoudige functies, ruimtelijke plannen, aanwonenden.

• Techniek: grondeigenschappen, damwandberekeningen, vloeistofmechanica, innovatieve technieken om dijken te versterken.

• Dijkversterkingsproces: processtappen, rol van techniek in de verschillende stappen, de rol van de technisch manager, relevante wetgeving, fasering van een dijkversterking, toetsing van dijken.

De opleiding Dijktechniek is bedoeld voor waterprofessionals op minimaal hbo+-niveau met minimaal twee jaar werkervaring. De opleiding wordt afgesloten met een examen en omvat vijftien tot twintig lesdagen. Geïnteresseerd? Neem dan contact op met Wateropleidingen, Claudia Peters, telefoon: 030 - 6069418.

Zie ook het artikel over de nieuwe normen voor dijkveiligheid op pagina 36

WATEROPLEIDINGEN STARTMET CURSUS DIJKTECHNIEK

KORTNIEUWS

KANDIDATEN GEZOCHT VOOR NATIONAAL WATERTRAINEESHIPIn april start de twaalfde groep trai­nees een tweejarig avontuur bij het Nationaal Watertraineeship (NWT). De trainees werken twee jaar lang, vier dagen per week, als junior medewerker bij een organisatie in de watersector en volgen de vijfde dag een op maat gemaakt traineeprogramma. Het programma bestaat uit trainingen gericht op persoonlijke ontwikkeling, coaching, intervisie en het gezamenlijk werken aan inhoudelijke waterprojecten bij de deelnemende organisaties. Er is veel aandacht voor communicatie, uitwisseling van kennis, het leren kennen van de Nederlandse watersector en het

opbouwen van een netwerk.Veel starters zijn geïnteresseerd in een plek bij het NWT. Deze maanden staan in het teken van de werving en selectie van nieuw watertalent voor de twaalfde groep. De inschrijving is op 1 december gestart. Het NWT streeft naar een pool van 50 enthousiaste, gedreven young water professionals op zowel hbo- als wo- niveau. Geselecteerde kandidaten hebben uiteen-lopende studieachtergronden, maar allemaal een duidelijke link met water. Ze zijn ambitieus, gedreven en kiezen bewust voor de sector.Het NWT is nog op zoek naar organisaties die willen samenwerken aan de ontwikke-ling van jong talent.www.nationaalwatertraineeship.nl

iStockphpto

iStockphpto

Page 17: H2O januari 2016

WATERNETWERKNIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

17

NR1-JANUARI 2016

Het najaarscongres van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) in Hilversum had assetmanagement als thema. De titel luidde ‘200 miljard: waarde voor je geld? – Leer van elkaar’. Waterprofessional Eilard Jacobs geeft zijn impressie van de bijeenkomst.

Assets. Dat zijn de elementen van het netwerk dat we als waterorganisaties beheren. Alles bij elkaar is daar voor 200 miljard euro in geïnvesteerd, dus het levert vast geld op als we daar slim mee omgaan. Daarover ging het najaars-congres van KNW, eind november.Infrastructuur beheren, dat doen alle organisaties die een taak hebben in de fysieke leefomgeving, dus is het slim om eerst maar eens over de schutting te kijken. Paul Zeeuw (assetmanager Schiphol) liet zien hoe zijn bedrijfsonder-deel een cruciale rol speelt bij het berei-ken van de ambities van de luchthaven. Ook vertelde hij dat de transitie van een club die zich bezighoudt met onderhoud naar regievoerend assetmanagement gelijk een reorganisatie betekende; “Mensen maken het succes.”

Dagvoorzitter Renée Bergkamp (direc-teur van brancheorganisatie Vewin) had in haar opening ook al gezegd “het gaat om de mensen achter het systeem”. Het werd een actieve dag voor de ruim 240 belangstellenden. Plenaire sessies opgeleukt met pitches (die soms meer een reclamespotje leken) en heel veel parallelsessies en workshops om uit te kiezen. Omdat iedere organisatie min of meer met hetzelfde bezig is, ligt kennis-uitwisseling en standaardisatie of nor-

malisatie voor de hand. ISOI 55000 biedt daarvoor een raamwerk en heel wat organisaties streven naar certificering.Discussie was er over het hebben van een (strategisch) plan voor assetma-nagement. Voor velen is zo’n plan slechts een stuk papier en is assetmanagement iets dat zich slecht top-down laat uitrol-len. Anderen vinden juist dat je het wel planmatig moet oppakken, wil het een succes worden.

Juiste keuzesKosten besparen kan als je precies aan onderhoud of vervanging doet wat nodig is, en dus geen overbodige dingen. Maar hoe kom je erachter wat de juist keuzes zijn? Sturen op risico’s is het sleutelwoord en om dat in goede banen te leiden worden allerlei instrumenten en programma’s ontwikkeld. Een goed assetmanagementsysteem heeft vervol-gens ook weer data nodig, of – eigenlijk beter – informatie. Om die te verwerken is en wordt allerlei moois ontwikkeld. Bij de sessies over data viel overigens ook vaak het woord ‘betrouwbaarheid’.

Maar uiteindelijk kom je toch weer terecht bij de mensen, met name de operationele mensen. Want die zijn onmisbaar bij het verzamelen van al die informatie. De term ‘cultuurver-andering’ viel dan ook, want kennelijk is met de bestaande cultuur een goed assetmanagement niet mogelijk. In de afsluitende keynote van John Woodhouse (TWLP, Verenigd Koninkrijk) stond cul-tuurverandering centraal. Eigenlijk hebben alle nieuwe initiatieven, ook bij assetmanagement, hetzelfde ver-

loop. Aanvankelijk is er enthousiasme, gaan de vernieuwers (de ‘kampioenen’) aan de slag, worden zichtbare resultaten geboekt en wordt het succes breed uitge-rold over de organisatie. Als het laag-hangende fruit geplukt is en de materie taaier wordt, zakt de belangstelling en verdwijnt het onderwerp weer langzaam van de agenda. Juist op het hoogtepunt, zei hij, moeten andere mensen het roer overnemen. De ‘kampioenen’ naar een nieuw project en de ‘afmakers’ aan het stuur. De cultuurverandering is heel ingrijpend. Volgens Woodhouse is het managementmodel eigenlijk een drie-hoek op zijn kop. Bovenaan over de volle breedte de operationele mensen, in de punt van de driehoek het management en daartussen de specialisten. Zij zijn immers ondersteunend aan het opera-tionele proces en dáár wordt de produc-tie geleverd.

John Woodhouse bracht aan het eind van de dag ook voor het eerst de ‘impli-cite kennis’ ter sprake. Dat is kennis die je niet kunt vangen in een assetmanage-mentsysteem. Dat is de broodnodige ervaringskennis die in de mensen zelf zit, alleen daarom al zijn die mensen dus onmisbaar.

Eilard Jacobs

Een uitgebreid verslag van het KNW-najaars-congres met de daar gehouden presentaties is te vinden op de website van Koninklijk Nederlands Waternetwerk.www.waternetwerk.nl

MIJN IMPRESSIE

iStockphoto

Assetmanagement: eigenlijk gaat het over mensen

Page 18: H2O januari 2016

18

AD R O N E S

Tekst Peter Boorsma | Beeld iStockphoto en Indymo

Menig jongenshart gaat er sneller van kloppen: drones, ofwel onbemande luchtvaartuigen. Ook in de watersector wordt volop geëxperimenteerd met deze toestellen. Welke toepassingsmogelijkheden zijn al bedacht? En welke kunnen we nog verwachten?

NIEUWE HULPJESIN DE WATERSECTOR

Page 19: H2O januari 2016

19ACHTERGROND

A

NR1-JANUARI 2016

rones roepen al snel associaties op met bombarderen in Afghanistan, postpakketten bezorgen in afgelegen gebieden en op stropers jagen in Malawi. Maar ook in de watersector valt het woord ‘drone’ steeds vaker. Waar hebben we het dan eigenlijk over?

Drones zijn onbemande (lucht)vaartuigen. De naam komt van het Engelse woord voor brommen of zoemen; to drone. Andere termen zijn remotely piloted aircraft system (rpas) of unmanned aerial vehicle (uav).Drones zijn er eigenlijk in twee soorten: toestellen met vaste vleugels – vergelijk het met vliegtuigen – en toestellen met rotorbladen, zoals een helikopter. In deze laatste categorie zijn er tal van varianten met bijvoor-beeld drie, vier of meer armen, met elk een eigen rotor. Ook tussenvormen komen voor, waarbij rotors zorgen voor verticaal opstijgen, waarna het toestel op de vleugels verder vliegt. Een speciaal soort techniek zijn de flapping wings, waarbij vliegen als een vogel wordt nagebootst.

OP AFSTANDTyperend voor drones is dat ze óf op afstand kunnen worden bestuurd óf autonoom kunnen vliegen aan de hand van gps-coördinaten. Voordeel van vaste-vleugeldrones is dat ze snel vliegen en lang in de lucht kunnen blijven. Drones met rotorbladen kunnen ook verticaal vliegen en stil blij-ven hangen. Dat kost echter relatief veel energie, waardoor de batterijen snel leeg zijn.Veel componenten van de drones worden ook in smartphones gebruikt, zoals de wifi-zender, de gps-ontvanger, gyroscopen en lipo-batterijen. Door de snelle ontwikkelingen op het gebied van smartphones, zijn ook drones sterk verbeterd en goedkoper geworden. Kleine drones zijn tegen-woordig ook al te koop bij Blokker en Mediamarkt.

WATERSECTORDe watersector is druk bezig de mogelijkheden van de drones te ver-kennen. Meestal worden drones ingezet voor onderzoek op plaatsen die moeilijk bereikbaar zijn. Of zoals Joost Icke, programmaleider software innovation bij Deltares, zegt: “Plaatsen waar mensen niet kunnen, mogen of willen komen.” De toestellen worden uitgerust met camera’s of met sensoren. Dat kun-nen reguliere camera’s zijn voor het maken van foto’s, films of livestreams. Infraroodcamera’s worden gebruikt voor het meten van de temperatuur. Maar ook luchtsniffers, gasdetectors en microfoons kunnen aan een drone bevestigd worden. Een beperking is wel het gewicht, zeker bij de drones met rotors, die maximaal zo’n twee kilo kunnen tillen.Drones kunnen ook gebruikt worden voor het vervoeren van ladingen, >

DWAT MAG EN WAT NIET MAGSinds 1 juli 2015 moet een organisatie die met drones vliegt een certificaat hebben dat garan­deert dat de nodige vakbekwaamheid in huis is om veilig te kunnen vliegen. Verder moeten de piloten bevoegd zijn en moet er een bewijs voor luchtwaardigheid zijn voor ieder toestel waarmee gevlogen wordt. Drones mogen niet hoger vliegen dan 120 meter en niet verder dan 500 meter van de piloot. En dan alleen op minimaal 150 meter afstand van bebouwing en mensenmenigten. In bepaalde gevallen kan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) wel ontheffing verlenen.

Hobbyvliegers moeten zich aan de regels houden van niet hoger dan 120 meter en niet verder dan 500 meter, maar hebben geen papieren nodig. Tot verbazing van hobbyvlieger Alex Goossens. “De professional wordt het heel lastig gemaakt, terwijl de hobbyist ner­gens hoeft aan te tonen dat hij inderdaad met zijn drone overweg kan. Dat terwijl de rotors en de batterijen levensgevaarlijk kunnen zijn.”Voor onderwaterdrones bestaat nog geen wetgeving.

Begin december presenteerde minister Ard van der Steur (Veiligheid en Justitie) het docu­ment Drones en privacy. Volgens het Wetboek van Strafrecht is het verboden om bewust mensen te fotograferen buiten de openbare weg of (van buitenaf) binnenshuis.Camera’s en microfoons aan drones en anten­nes om bijvoorbeeld het internetverkeer af te tappen kunnen de privacy in gevaar brengen. Om dat te beoordelen is het belangrijk wat het doel is. Zo is het geen probleem als bij inspectie van een windmolen iemand toevallig in beeld komt. Dat ligt anders als de politie een drone inzet voor opsporing. De minister kondigde aan dat hij in de loop van 2016 meer aandacht wil besteden aan de risico’s van mogelijk misbruik van drones.

D R O N E S

Tekst Peter Boorsma | Beeld iStockphoto en Indymo

Page 20: H2O januari 2016

20

denk aan de bommen die aan de militaire vaste-vleugeldrones worden gehangen. Een Delftse student ontwikkelde een ambulance-drone, die een defibrillator razendsnel aflevert op de plek waar deze nodig is.

ONDERWATERDRONESFloris Boogaard is lector ‘ruimtelijke transformaties’ aan de hogeschool Groningen en mede - oprichter van het bedrijf Indymo. Sinds een jaar verkent hij met zijn studenten de mogelijk-heden van onderwaterdrones. “Die zijn legio. Zo kan een onderwaterdrone opnamen maken op zestig meter diepte. Aan de hand van de beelden kan men vaststellen welke dieren en planten aanwezig zijn. Er kan gekeken worden onder drijvende gebouwen, waar meestal te weinig ruimte is voor een duiker. Maar onderwaterdrones kunnen ook kunstwerken, zoals keersluizen, inspecteren. Daar zijn vaak stromingen die het voor duikers gevaarlijk maken. Een drone is goedkoper dan een duiker en vaak veel veiliger. Anders dan bij vliegende drones, speelt gewicht onder water nauwelijks een rol.”

ROBOTICA“Drones worden veel ingezet voor meten en monitoren, maar er is ook een toepassing om een drenkeling op te sporen en van afstand toe te spreken. Daarmee nemen de toepassingen van drones functies van de mens over en gaat het eigenlijk om robotica”, aldus Joost Icke (Deltares).Met drones worden veel meer data gegeneerd dan met traditionele meetmethodes. Boogaard: “Tot nu toe was er vaak maar één dataset van één punt in het water. Drones varen soms een hele ochtend rond en meten dan iedere vijf seconden op tien parameters. Dan is er veel meer te analyseren. Gelukkig worden de computers ook steeds beter.”Volgens Icke is de toekomst vooral aan verbetering van de sensoren en de verwerking van de gegevens die deze opleveren. “In mijn ideaalplaatje is het zo dat als je een simulatiemodel wilt maken, je eerst met een drone het gebied – 3d – in kaart kunt brengen, als waardevolle aanvulling op data uit standaardmetingen.”

De algemene verwachting is dat de sector zich samen met kennisinstituten als TNO, NLR en Deltares en overheden verder ontwikkelt, bijvoorbeeld door het instellen van een keurmerk voor bedrijven die drone-diensten aanbieden, kennisontwikkeling en kennisnetwerken.

TEMPERENToch wil Aad van den Burg van Rijkswaterstaat het enthousiasme enigszins temperen. Hij vindt dat organisaties zich moeten afvragen of inzet van een drone wel altijd de beste oplos-sing is. “Zo is vliegen met lichte helikopters sinds de komst van de drones goedkoper geworden. En met een heliumballon aan een kabel kan ook heel veel, zonder dat daarvoor vergunningen nodig zijn. Zo’n ballon is gemakkelijk op te laten en kan ook bij harde wind ingezet worden. Er zijn geen batterijen nodig en ballonnen mogen dichtbij gebouwen en vaarwegen worden gebruikt. Er zijn loodgieters die goten inspecteren met een drone. Maar is een camera op een lange selfie-stok niet veel efficiënter en goedkoper? Maak een business case voordat je een drone inzet.”

Meer weten? Download vanaf de website van Rijkswaterstaat (bijvoorbeeld met de QR-code) de zeer informatieve en praktische quick scan ‘Drones in het publieke domein’.

Een onderwaterdrone met sensoren (boven) is in de zomer van 2015 ingezet om voor Rijks­waterstaat onderzoek te doen naar de waterkwaliteit bij het eiland Tiengemeten

Page 21: H2O januari 2016

21ACHTERGROND

NR1-JANUARI 2016

WaterkwaliteitJan Roelsma, coördinator waterkwaliteit bij Wetterskip Fryslan, begint binnenkort met een proef met een onder-waterdrone om waterkwaliteit driedimensionaal te meten. Het grote voordeel is dat er zo een helder beeld komt van de variatie in waterkwaliteit in een meer, kanaal of beek. “Tot nu toe meten we op één punt en gaan we er maar vanuit dat die meting representatief is voor al het water in een gebied. Maar met een drone is het eenvoudig om hele trajecten te meten. Dan weet je ook wáár je maatregelen moet nemen en hoe effectief deze zijn.” De proef wordt uitgevoerd samen met het lectoraat Sustainable Water Systems van hogeschool Van Hall Larenstein.

Mogelijke lozingenVoor waterschap Hunze en Aa’s heeft Indymo met een onderwaterdrone waterkwaliteitsmetingen metingen ver-richt, waarbij ook opnamen van ecologie zijn gemaakt op diverse locaties. Hierbij zijn onder andere de zoutindrin-ging en mogelijke lozingen op het Termunterzijldiep geme-ten en zijn 3d-waterkwaliteitsverdelingen gemaakt van het Zuidlaardermeer op basis van: zuurstof, nitraat, geleidbaar-heid, temperatuur, doorzicht en ammonium.

DijkinspectiesHet watercyclusbedrijf Waternet, maar ook diverse water-schappen, zetten drones in voor inspectie van waterkerin-gen. Met laser-hoogtemeting kan de hoogte van de dijken regelmatig en snel worden gecheckt. Met een gewone camera is via een livestream ook visuele inspectie moge-lijk. Er zijn ook plannen voor een drone die met een infra-roodsensor de temperatuur kan meten. Daarmee kunnen faalmechanismen, zoals piping bij dijken, eerder worden opgespoord.

WatermonstersWaternet is het onlangs gelukt in de Gaasperplas een watermonster te nemen met behulp van een luchtdrone. “Na een lange, lange weg van bouwen, afstellen, terug naar de tekentafel-momentjes en vooral ook veel lol”, meldt Ha-roen Lemmers, geotechnisch adviseur bij Waternet, in een blog. Onder de drone hangt een sampler die op een specifie-ke diepte een halve liter water ‘vangt’, dit vervolgens afsluit voor ander water en zuurstof, en netjes aan de oever brengt.

Inspectie bruggenVoor de inspectie van de brug over de Oude Rijn bij Babberich is een drone ingezet. Het toestel heeft tal van foto’s gemaakt van de onderkant en de zijkant van de brug en op basis daarvan is een 3d-model gemaakt, dat een gedetailleerd beeld geeft van de structuur en de staat van de brug. De uitkomsten zijn vervolgens vergeleken met die van manuele inspectie. Het voordeel van het werken met een drone is dat het verkeer er minder hinder van heeft.Ook de Zeelandbrug is onlangs geïnspecteerd met behulp van een drone. Verschillende brugdelen aan de onderkant en de zijkant zijn gefotografeerd en vervolgens is een gedetailleerd verslag gemaakt van de staat van onderhoud. Bijzonder was dat de drone opsteeg vanaf een platform op een vaartuig van de provincie Zeeland onder de brug.

Zout in grondwaterVeel laaggelegen gebieden hebben last van het binnen-sijpelen van brak water. Dat is schadelijk voor de landbouw. Daarom is het belangrijk te weten hoe zoet en brak water zijn verdeeld in landbouwgebieden. Nu bestaat er appara-tuur om dit vanuit de lucht te meten. Dat gebeurt door een elektromagnetisch signaal af te geven en de weerkaatsing te meten. Zo kan worden vastgesteld in welke mate het grondwater geleidt. Hoe zouter het grondwater, hoe beter de geleiding. Deze apparatuur is echter zwaar, eigenlijk te zwaar voor een drone. Daarom werken Deltares en Aerial Innovate nu aan een octocopter op maat, die tot 5 kilogram kan tillen.

KustmetingenHet kustadvies- en meetbureau Shore Monitoring & Re-search heeft onlangs een proef gedaan met 3d-laser-scanning aan een drone. Shore deed al enkele jaren fotogrammetrie-metingen ten behoeve van kustmetingen, waarbij op basis van foto’s uit de drone bodemligging en vegetatie in kaart worden gebracht. Maar in contrastarme gebieden is het lastig een goed beeld te krijgen van de vegetatie. Dat kan met de 3d-lasertechniek – Lidar – wél, zelfs tot op de vierkante centimeter. Uit proeven in onder meer de haven van Scheveningen blijkt dat kleine objecten goed kunnen worden weergegeven. >

WAAR WORDEN DRONES IN DE PRAKTIJK VOOR GEBRUIKT?Drones worden in de watersector al voor tal van toepassingen benut. Een, ongetwijfeld onvolledig, overzicht.

Page 22: H2O januari 2016

22 ACHTERGROND

Inspectie rietkragenKun je met een drone goede informatie verzamelen over de staat van een rietkraag? Om daar achter te komen is door Rijkswaterstaat een experiment uitgevoerd bij Zwartemeer-dijk (Noordoostpolder). Conclusie is dat er wel potentie is, maar dat specifiek doorontwikkeld moet worden op het in-terpreteren van de beelden. Ter plekke vanuit het water in-specteren is weliswaar veel lastiger, maar levert wel extra informatie op over bijvoorbeeld de dikte van de rietstengels.

Monitoring ZandmotorSamen met Deltares is voor de kust van Zuid-Holland een fixed wing drone ingezet om golven, stroming en zand-verplaatsingen te meten rond de Zandmotor. Dit is een experiment met kustonderhoud, waarbij geconcentreerd in tijd en plaats een grote hoeveelheid zand voor de kust wordt aangebracht. In dit experiment ontstaan tijdelijk nieuw land, een duinmeer en een getijlagune. Er zijn diverse luchtfoto’s genomen en na bewerking hiervan door een speciaal soft-wareprogramma is een orthofoto tot stand gekomen; een foto die geometrisch gecorrigeerd is.

Natuurgebieden volgenDrones kunnen ook goed van pas komen bij het volgen van de ontwikkeling van vegetatie in natuurgebieden, zo weet men inmiddels bij waterschap Vallei en Veluwe. Om de natuurontwikkeling beter en sneller te kunnen vol-gen, worden luchtopnamen gemaakt door een drone. Die vliegt in een uur over een gebied dat medewerkers vroeger dagenlang moesten doorkammen om foto’s en aantekenin-gen te maken.

Detecteren muistromenIn de zomer van 2013 kwamen veel mensen om het leven door verdrinking. Enkele van hen waren terechtgekomen in een gevaarlijke muistroom. Dat is een sterke stroming die de zwemmer de zee in kan trekken. Het beste zou zijn het zwemmen in de buurt van dergelijke stromen te verbieden. Probleem is echter dat de stromen zich verplaatsen. En daar zou een drone goed van pas kunnen komen, bedacht kust-morfoloog Ap van Dongeren van Deltares. Die zou zomers regelmatig langs de Noordzeekust kunnen vliegen en door kunnen geven waar de muilstromen zich op dat moment bevinden en het dus gevaarlijk is.

Inspecteren waterleidingnetwerkIn Barcelona heeft het plaatselijke waterbedrijf een proef gedaan met een drone in het waterleidingnet. De drone is gebruikt om de staat van onderhoud te controleren van een buis van 1.500 millimeter diameter. De drone is uitgerust met een camera en ledlampen en is beschermd tegen stoten door een externe structuur in de vorm van een bal. Het toestel is eerder met succes gebruikt voor de inspectie van het rioolstelsel. |

Page 23: H2O januari 2016

Mitsubishi Electric System Qhet automatiseringsplatformvoor de toekomst!Unieke betrouwbaarheid

Mitsubishi Electric heeft een lange reputatie als één van de meest toonaangevende leveranciers van industriële automatiseringsoplossingen in de Nederlandse water-markt. 30% van alle zuiveringen in Nederland worden bestuurd door Mitsubishi Electric System Q modulaire besturingen. De innovatieve, betrouwbare en eenvoudig te migreren producten hebben bewezen het juiste antwoord te zijn voor alle toepassingen.

In de industriële automatisering behoort MitsubishiElectric tot de marktleiders in de wereld. En om eengoede reden: Al 92 jaar kunnen onze klantenvertrouwen op topkwaliteit, betrouwbaarheid,innovatie en totale systeemoplossingen.

Bezoek onze website www.mitsubishielectric.com/faof neem contact met ons op 0297 250 350

Ontdek wat Mitsubishi voor u kunt betekenen

met duurzaamheidprestatieproductie locatie Vechterweerd.

feliciteert

Page 24: H2O januari 2016

WAT VAN VER KOMT, IS NIET ALTIJD GOED…

24

ATekst Sander Peters | Beeld Hollandse Hoogte

Ja, het aantal invasieve exoten in onze wateren neemt toe. Met alle gevolgen van dien. De komst van deze niet­inheemse planten en dieren bedreigt niet alleen de waterkwaliteit, maar ook de ecodiversiteit. “Als we niet oppassen, hebben we straks een soort van McDonalds­natuur.”

INVASIEVE EXOTEN IN ONS WATER

Page 25: H2O januari 2016

25ACHTERGROND

A

NR1-JANUARI 2016

ls de verhitte discussie over het vluchtelingenvraagstuk één ding duidelijk maakt, is het dat veel mensen moeite hebben met de grote toestroom van mensen uit andere landen. Of de weerstand tegen deze menselijke ‘exoten’ terecht is, daarover valt natuurlijk te twisten.

Minder discutabel is het dat andersoortige exoten wel degelijk een be-dreiging vormen voor ons land. Zo duiken de laatste jaren steeds vaker allerlei soorten (voorheen) tropische ziekten in onze contreien op. Malaria, Chicungunya, het West-Nilevirus, voorbeelden van de talrijke exotische risico’s die onze Europese safe haven onder druk zetten. Met dank aan de mondialisering van de samenleving, het toenemende toerisme, de groeiende handel. En met dank aan de klimaatverandering.

ZORGENWat heeft dit met onze wateren van doen? Meer dan u wellicht denkt. Onze rivieren, sloten, vaarten en vijvers vormen namelijk steeds vaker het toneel waarop wéér andere exoten – dit keer plantaardige en dier-lijke gasten uit verre oorden – zich manifesteren, met alle gevolgen van dien. Deskundigen maken zich zorgen. Bijvoorbeeld Ernst Raaphorst, eco-logisch en hydrobiologisch adviseur bij het hoogheemraadschap van Delfland en lid van de landelijke werkgroep exoten. Hij stelt dat het aan-tal niet- inheemse planten en dieren de voorbije jaren sterk gestegen is. “Wie regelmatig een blik werpt op sloten en vaarten in de polders, ziet ze meteen: de grote waternavel, een moerasplant van de klimopfamilie, >

A

Foto Marcel van den Bergh / H

ollandse Hoogte

De grote waternavel overwoekert watergangen. Jaren geleden werd deze plantensoort als tropische plant verkocht in tuincentra, inmiddels is de grote waternavel in de vrije natuur nauwelijks meer te bestrijden

Page 26: H2O januari 2016

26

en de Amerikaanse rivierkreeft. Dat zijn de meest voorkomende invasieve exoten die het Nederlandse oppervlaktewater tot habitat hebben bestempeld.”

VIJVERSTerwijl exotische ziekteverwekkers stiekem meeliften in Chinese bamboeplantjes of twee-dehands autobanden uit warme landen, zo komen de meeste exoten in het water terecht door mensenhand. Raaphorst: “Steeds meer mensen hebben een vijver in de tuin. Vijvers met allerlei bijzondere, niet-inheemse planten erin en eromheen. Als deze mensen die begroeiing zat zijn, gooien ze die nogal eens in het slootje achter de tuin. Tja, zo’n woeker-plantje woekert daar vrolijk verder.” En die kreeft dan? Zetten mensen die ook bewust in de natuur neer? “Nee”, zegt Raaphorst. “De Amerikaanse rivierkreeft is een jaar of 25 terug naar ons land gebracht als verrijking van tuinvijvers. Door te ontsnappen of losgelaten te worden is het beestje vervolgens in onze wateren terechtgekomen. En nu vreet deze alles-eter zonder veel natuurlijke vijanden alles op dat in zijn buurt komt.” EXTREEMDat laatste – de meer dan gezonde eetlust van dat kleine rode diertje – brengt ons meteen op de nadelen van sommige exotische nieuwkomers. Zij kenmerken zich door een grote mate van… mateloosheid. Raaphorst: “Een op de tien soorten die hierheen worden gebracht, overleeft. Een op de tien overlevers, plant zich voort. En een op de tien voortplanters doet dat weer massaal en wordt invasief. De invasieve tropische planten – de waternavel voorop, maar je hebt bijvoorbeeld ook de grote kroosvaren en de waterteunisbloem – groeien heel snel en vormen vervolgens ook nog eens een heel dichte begroeiing. Alles is extreem. Het is een explosieve groei die we hier nog niet kenden – ook al omdat deze soorten geen natuur-lijke vijanden of bedreigingen kennen hier. We noemen ze daarom ook wel plaagsoorten. De zachte winters werken ook niet bepaald mee tegenwoordig.” De snelle groei en nadrukkelijke aanwezigheid van de exotische flora- en faunasoorten hebben grote gevolgen, schetst Raaphorst. “Sommige van deze nieuwkomers zetten hele ecosystemen naar hun hand. En dat is een serieuze kwestie. Woekerplanten als de grote waternavel groeien zo snel zo groot dat ze alle licht wegnemen. En daarmee ook de zuurstof. Inheemse flora en fauna verstikken onder druk van de exotische nieuwkomers. En zwem-mers en boten raken verstrikt in groene slierten en drab.”

WATERKEVERSDe rivierkreeft eet, zoals gezegd, alle wateren helemaal leeg. Ook hier is het een probleem dat inheemse soorten lijden onder deze uitheemse ‘gast’. “Allerlei inheemse diersoorten zijn verdwenen door de opmars van de Amerikaanse rivierkreeft”, weet Raaphorst. “Ik heb wel eens een verhaal gehoord over een meer in Frankrijk dat bekend stond als de plek met het grootste aantal verschillende soorten waterkevers. Ik zeg was en stond, want sinds de komst van de rivierkreeft zijn er daarvan nog maar een handvol over. De ecologische schade is enorm. Om nog maar te zwijgen van de schade aan oevers en bodem door het gegraaf van dit beestje.” Anders dan de exotische flora is de aanwezigheid van niet-inheemse diersoorten niet per se slecht voor de kwaliteit van het water. “Over de quaggamossel is onder ecologen nog geen uitsluitsel: enerzijds maakt die het water helderder en dat is natuurlijk goed, zeker als er veel algengroei is. Anderzijds kan de mossel ook zoveel filteren dat alle plankton verdwijnt en vissen weinig meer te eten hebben. Wat mij en andere deskundigen dwarszit: de diversiteit van ecosystemen over de wereld wordt aangetast.”

WAT DOET DE OVERHEID?Begin 2009 richtte het toenmalige ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij het Team Invasieve Exoten op. Onder leiding van Wiebe Lammers bindt dit team, nu onderdeel van de Nederlandse Voedsel­ en Warenautoriteit (NVWA), de strijd aan met de niet­ inheemse planten, dieren en micro­ organismen. Die aanpak is eigenlijk een drie­trapsraket – zeker als straks de nieuwe EU­richtlijn in ons land geïmplementeerd is. 1. Preventie: voorkómen van

binnenkomst van exoten – verantwoordelijkheid bij de ministeries van Econo­mische Zaken en van Infra­structuur en Milieu. Een voorbeeld is de campagne ‘Geen exoot in de sloot’.

2. Vroegtijdige opsporing en eliminatie: kleine popu­laties in vroeg stadium verwijderen – verantwoor­delijkheid bij het ministerie van Economische Zaken, verschuift naar provincies. Een voorbeeld is het wegvangen van Chinese eekhoorns bij Weert of het bestrijden van (brul)kikker­visjes bij Baarlo.

3. Beheer gevestigde exoten: verspreiding en/of impact minimaliseren – verant­woordelijkheid bij terrein­beheerders en waterschap­pen. Een voorbeeld hiervan is dus het wegvissen van de Amerikaanse rivierkreeft.

Page 27: H2O januari 2016

27ACHTERGROND

NR1-JANUARI 2016

EENHEIDSWORSTDat laatste is meer een bezwaar van principiële of filosofische aard, geeft Raaphorst toe. “De gewone mens zal er wellicht niet van wakker liggen, maar persoonlijk vind ik het doodzonde als de verschillen tussen gebieden op onze aardbol verdwijnen. En als dus de eigenheid van ons ecosysteem het aflegt tegen de agressieve indringers. Dan krijgen we een soort van ver-amerikanisering van de ecologie in en rondom het water. Eenheidsworst. Een soort mondiale McDonalds-natuur, heb ik wel eens iemand treffend horen zeggen.”De strijd tegen die uniformering is al deels verloren, vreest Raaphorst. “Die kreeft, die krij-gen we niet meer weg. Het lastige is namelijk dat hoe meer we er vangen, hoe meer we er terugkrijgen. Hoe dat kan? Omdat de kreeft zijn eigen jongen opeet. Als we ze vangen, groeien er nog veel meer jongen op. Dilemma dus. De strijd zoals we die nog voeren, beperkt zich eigenlijk tot de soorten die er nog niet – of nog maar heel kort - zijn. Preventie, dat is heel belangrijk.” AFREMMEN Het ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij voert een publiekscampagne onder de veel-zeggende titel ‘Geen exoot in de sloot’. Raaphorst juicht dat soort initiatieven toe. Vooral ook omdat de gewone burger geen idee heeft hoe snel een exoot zich hier verspreidt. “De ge-middelde aquariumliefhebber heeft geen flauw benul waarom je een tropische vis niet in het kanaal moet gooien. Daar is nog een wereld te winnen. Ik vind het alleen heel jammer, dat ik die campagne echt nergens tegenkom. En dat mensen nog te makkelijk aan planten kunnen komen die volgens het convenant waterplanten niet meer verhandeld mogen worden.” >

Een rode Amerikaanse rivierkreeft loopt over een grasveld in Amsterdam Zuidoost

Foto Martijn de Jonge / H

ollandse Hoogte

We krijgen dan een soort van veramerika-nisering van de ecologie in en rondom het water. Een soort mondiale McDonalds-natuur’

Page 28: H2O januari 2016

Raaphorst en collega’s hebben daarom hun hoop meer gevestigd op Europa. Op EU-niveau gebeurt wel een en ander om de opmars van exoten tegen te gaan. “Afremmen van verande-ringen, dat zou al heel mooi zijn. De EU-richtlijn die vorig jaar is opgesteld focust specifiek op exoten en hun effecten. De verordening bevat voor een aantal exoten een import- en handelsverbod, een bezitsverbod, een uitzetverbod én een bestrijdingsplicht. Die richtlijn resulteert hopelijk binnen nu en enkele jaren in nationale wetgeving en maatregelen. Dat zou de waterschappen ook meer draagvlak geven om in te grijpen. Om meer te doen dan alleen de waternavel wieden of kreeften vangen. Handhaven bijvoorbeeld.”

ROOFDIERBestrijdingsmiddelen zijn overigens heel uitdrukkelijk geen optie, stelt Raaphorst. “Dat doen we niet als waterschap. Maar je zou kunnen denken aan het uitzetten van een bepaald roofdier dat heel specifiek leeft van de Amerikaanse rivierkreeft. Zo’n beestje hebben we overigens nog niet. Andere optie: de waterkwaliteit heel strak op peil houden, om het moei-lijk te maken voor de kreeft om het ecosysteem te verslechteren.”Raaphorst denkt wel eens dat het onderwerp ‘exoten’ onderschat wordt. Zeker qua aan-dacht in de media en in de communicatie met het grote publiek. “Dat is vreemd, want de schade die exoten aanbrengen, is minstens zo groot als bijvoorbeeld landbouwgif veroor-zaakt. Maar dat onderwerp is sexyer. Gif klinkt natuurlijk ook enger dan diertjes of plantjes. Ik denk dat het een keer goed mis moet gaan, wil het echt doordringen. Maar wie weet zet de EU-richtlijn zoden aan de dijk. Mij geeft het in elk geval een steun in de rug. Ik kan nu beter dit thema verkopen binnen mijn organisatie. Ik blijf ervoor knokken om het bestuur te overtuigen van de ernst van het probleem.” |

HOE EXOTISCH IS NEDERLAND?In Nederland komen zeker 1.000 soorten invasieve exoten voor. Dan hebben we het dus over planten, dieren en micro­organismen. Hoeveel daarvan in of rond het water groeien c.q. leven, is niet duidelijk. Waarschijnlijk gaat het om tientallen soorten. Niet al deze ‘indringers’ zijn gevaarlijk of hebben nadelige gevolgen. Een kleine, hardnekkige groep vormt de grootste bedreiging voor de waterkwaliteit en daarmee ook voor de ecologische diversiteit. Diverse deskundigen ­ waterbeheerders en ecologen ­ hebben de voorbije jaren pogingen gedaan de belangrijkste boosdoeners te benoemen. In het algemeen wordt dit beschouwd als de top­5.

PLANTEN: 1. Grote waternavel2. Grote kroosvaren3. Waterteunisbloem4. Watercrassula5. Parelvederkruid

DIEREN: 1. Amerikaanse rivierkreeft (met name de rode)2. Quaggamossel3. Chinese wolhandkrab (vooral in Westland)4. Grondels (uit Donaugebied)5. Amerikaanse ribkwal (in IJ en Waddengebied)

De schade die exoten aanbrengen, is minstens zo groot als bijvoorbeeld landbouwgif’

28 ACHTERGROND

Page 29: H2O januari 2016

HOOG WATER Watertorens: er werden er 260 gebouwd om druk

te houden op het leidingnet en altijd te beschik-ken over schoon drinkwater. De meeste zijn buiten gebruik geraakt en kregen een andere bestemming. Soms met veel gesteggel, zoals in Assendelft.

VROEGEROver veel zaken rondom deze voormalige water-toren in Assendelft is verschil van mening tussen de twee huidige eigenaren en de gemeente Zaan-stad. Dat geldt niet voor de historische waarde van de toren, die dateert uit 1885. Het is de oudste bewaard gebleven watertoren van Noord-Holland. Het bouwwerk werd in de jaren twintig door drink-waterbedrijf PWN verbouwd, waarbij het reservoir werd vergroot van 540 naar 1.200 kubieke meter.Nadat de in onbruik geraakte toren in 1983 te koop was gezet, volgde een periode van wisse-lende eigenaren, plannen voor hergebruik (een ronddraaiend restaurant, een appartementen-complex, expositieruimte, kantoren) en gedoe met omwonenden. Inmiddels heeft enkele jaren geleden een verbouwing plaatsgevonden (waarbij onder andere in het reservoir vier grote glaspar-tijen en verdiepingsvloeren zijn aangebracht).

NUWat Huub Geldorp en Edwin Hamelijnck, de beide eigenaren, met de vernieuwde toren gaan doen, is niet helemaal duidelijk. “Ze houden er nu zelf kantoor’, zegt een woordvoerder van de gemeente Zaanstad. Toen ze hem destijds kochten, hadden ze een plan voor het realiseren van dertien woningen. Dat ging echter van tafel na bezwaren van omwonenden en de provincie. Inmiddels vinden de twee dat ze door tegenwerking van de gemeente een forse financiële schade hebben geleden. De civiele rechter moet zich buigen over hun schadeclaim. Volgens een woordvoerder van de gemeente wordt deze kwestie in april van dit jaar behandeld. Intussen ligt het nieuwe parkeer-terrein aan de voet van de toren er verlaten bij.

Een video (gemaakt met een drone) van de watertoren van Assendelft is te zien door gebruik te maken van de Qr-code of te kijken op Youtube.

ASSENDELFT

Tekst en fotografie Roel Smit

29

GEBOUWD: 1885 HOOGTE: 41,85 METERINHOUD: 1.200 M3

HOOGTE: 41,85 M

<>

NR1-JANUARI 2016

Page 30: H2O januari 2016

Het merendeel van de patiënten in het Deventer Ziekenhuis is bereid urine 24 uur in een plaszak op te vangen om te voor-komen dat resten van een contrastmiddel in het riool terecht-komen. Dit concluderen het ziekenhuis en waterschap Groot Salland uit eigen onderzoek. De rioolwaterzuivering kan niet alle medicijnresten uit het water halen. Daardoor komt een klein deel van de medicijnresten uiteindelijk in het oppervlaktewater.

In de eerste helft van 2015 is ruim 1.200 patiënten die een CT-scan met contrastmiddel hebben ondergaan, gevraagd mee te werken aan een onderzoek. Ze moesten hun urine de eerste 24 uur na de scan opvangen in een plaszak en hun ervaringen delen via een enquête. De vragen in de enquête waren vooral gericht op waarom patiënten wel of geen gebruik wilden maken van de plaszak, wat zij belangrijk vinden als het gaat om het verminderen van medi-cijnresten in het water en hun eigen rol daarin. Uit de 831 ingevulde vragenlijsten bleek dat een meerderheid van de respondenten (75 procent) vindt dat het opvangen van urine met medicijnresten in een plaszak beter is voor het milieu dan dat de urine in het riool belandt. 86 procent van de patiënten wil daad-werkelijk bijdragen aan een oplossing voor minder medicijnresten in water. 62 procent is het eens met de stelling dat ziekenhuizen standaard plaszakken zouden moeten uitdelen om medicijnresten te laten opvangen.Naast het onderzoek bij de patiënten is ook onderzocht of het gebruik van de plaszak gemeten kon worden bij de rioolwaterzui-vering in Deventer. Uit theoretische berekeningen blijkt dat door

het gebruik van de plaszak een kwart minder contrastmiddel bij de rioolwaterzuivering terecht kwam tijdens de proefperiode. Door een combinatie van factoren als een variërende verblijftijd van het contrastmiddel in het riool, het ontbreken van specifieke patiëntgegevens en het beperkte aantal monsternames is het niet gelukt de theoretische berekeningen te ondersteunen met effectmetingen. Vorige maand hebben waterschap Groot Salland (inmiddels op-gegaan in waterschap Drents Overijsselse Delta) en het Deventer Ziekenhuis hun project ‘Grip op medicijnresten in ons water’ afgesloten.Beide organisaties willen samen met andere betrokken partijen meewerken aan de opzet van een vervolg. Bijvoorbeeld bij een onderzoek of CT-patiënten ook bereid zijn een bijdrage te leveren als plaszakken onderdeel worden van een standaard werkwijze in een ziekenhuis of als hen een bijdrage voor langere tijd wordt gevraagd. Daarnaast kan in een vervolg ook onderzocht worden of de plaszak effectief is bij andere patiëntgroepen. Het project ‘Grip op medicijnresten in ons water’ is mede moge-lijk gemaakt door de provincie Overijssel, de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) en de gemeente Deventer.

In een online magazine worden de resultaten van het project gepresenteerd. Het is te bekijken door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op de website.http://grip.podium.nl

Waterschap Vallei en Veluwe onderzoekt de mogelijkheden van de bouw van een bio-energiecentrale bij de rioolwaterzuivering van Harderwijk. Een onderzoek naar deze optie moet in april afgerond worden. Het water-schap verwacht in Harderwijk jaarlijks 8 miljoen kubieke meter bruikbaar gas te kun-nen produceren voor 5.000 huishoudens.

In een bio-energiecentrale wordt biomassa (maaisel, mest en restproducten uit de voedingsindustrie en de agrarische sector) verwerkt tot biogas en bodemverbeteraars.

Het biogas wordt in de installa-tie gezuiverd en opgewerkt tot aardgaskwaliteit. Dit groene aardgas wordt geleverd aan het aardgasnet. Het vergiste materiaal wordt verwerkt tot gedroogde vergiste mest (digestaat) en struviet en ver-volgens tot bodemverbeteraars die in de landbouw kunnen worden gebruikt. Waterschap Vallei en Veluwe wil in 2025 volledig energie-neutraal zijn. Een van de projecten hiervoor is de bio-energiecentrale Harder-wijk, die naast biogas (volgens de huidige inzichten) jaarlijks ook 1.250 ton struviet en 6.600 ton digestaat moet opleveren.

30

PATIËNTEN WILLEN MEEHELPEN MEDICIJNRESTEN TE VERMINDEREN

VALLEI EN VELUWE WIL BIOGASMAKEN VOOR 5.000 GEZINNEN

De rioolwaterzuivering van Harderwijk, die waarschijnlijk een bio­energiecentrale krijgt

Page 31: H2O januari 2016

De gemeente Zoetermeer en het hoogheemraadschap van Rijnland beproeven een (voor Nederland) nieuwe methode in de strijd tegen blauwalg. In het voorjaar worden door het bedrijf LG Sonic in de Noord Aa vier kleine drijvende platforms geïnstalleerd. Deze werken op zonne-energie, meten de waterkwaliteit constant en zenden ultrasone golven uit om algen te bestrijden en de groei van nieuwe algen te voorkomen.Het voordeel van deze nieuwe technologie, die op de markt is onder de merknaam MPC-Buoy, is de milieuvriendelijkheid (geen chemicaliën en veilig voor ander onderwaterleven). Het systeem zou bovendien zeer geschikt zijn voor het behande-len van grote wateroppervlakken. De MPC-Buoy meet de waterkwaliteit op basis van chlorofyl a (groene algen), phycocyanine (blauwalgen), zuurgraad, troebelheid, opgeloste zuurstof en tempera-tuur. De meetgegevens worden real-time doorgegeven en met gebruik van web-gebaseerde software in een overzicht van de waterkwaliteit verwerkt. LG Sonic zegt op basis van deze gegevens op termijn nieuwe algenbloei te kunnen voorspellen. Op grond van de data over de toestand van het water en de aanwezige algensoorten wordt het ultrasone programma geactiveerd. Bestaande algen zouden hiermee worden bestreden en de groei van nieuwe alg voorkomen.

LG Sonic is gevestigd in Zoetermeer en moet het vooral hebben van export (98 pro-cent). Zo heeft het bedrijf momenteel 50 MPC-Buoys geleverd aan waterbedrijven in onder andere Azerbeidzjan, Colombia, Polen, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Japan, Canada en Ierland. Dit is het eerste project in recreatie-water in Nederland.

Het bedrijf verwacht al dit jaar resultaten te zien in de Noord Aa. “We verwachten dat de algengroei komende zomer veel minder zal zijn dan afgelopen jaren”, aldus Lisa Brand, microbioloog bij LG Sonic. “Het is echter niet te voorkomen dat er komende zomer nog algen zullen voorkomen. Het ecosysteem komt beter in balans naarmate onze systemen langer werken. In de praktijk betekent dit dat over de jaren heen de resultaten steeds beter worden.

31WATERTECHNIEKTECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

Bestrijding van blauwalg met ultrasone golven

ZOETERMEER BEPROEFTANDERE AANPAK BLAUWALG

Pentair’s Fairbank Nijhuis heeft on-langs een visvriendelijke pomp geleverd voor de vispassage in de Afsluitdijk. Vissen kunnen dankzij deze vispassage migreren van de Waddenzee naar het IJsselmeergebied. Door het plaatsen van een visvriendelijke pomp kunnen vissen de passage zonder beschadiging passeren. De visveiligheid is het gevolg van het ont-werp van de waaier en de leischoepen van de pomp.De Afsluitdijk is een barrière voor vissen. Om vissen vanaf de Waddenzee het IJsselmeer op te kunnen laten zwem-men is bij het Stevin sluizencomplex een vispassage aangelegd. Deze passage is ontwikkeld door FishFlow Innovations en bestaat uit een buis met een doorsnede van 1,5 meter. Deze buis maakt een open verbinding tussen de Waddenzee en een rechthoekige bak (van 14,8 bij 3,5 meter) in het IJsselmeer. Het waterpeil in deze bak is dus gelijk aan het waterpeil van de Waddenzee. Aan deze bak is nu de nieuwe pomp geplaatst.Deze pompt het water vanuit het IJssel-meer de bak in, waarna het vervolgens naar de Waddenzee stroomt. De vissen die vanuit de Waddenzee naar het IJsselmeer willen migreren, ‘ruiken’ het zoete water en zwemmen door de buis tegen de stroom in naar de bak van de passage. In deze bak is een kleine afsluitbare opening geplaatst die een deel van het uit het IJsselmeer ge-pompte water weer terug laat lopen naar het IJsselmeer. De in de bak verzamelde vissen voelen deze stroming en migreren met de stroom mee naar het IJsselmeer. Als het waterpeil in de Waddenzee lager is dan het waterpeil in het IJsselmeer wordt de pomp uitgeschakeld. De lokstroom van-uit het IJsselmeer bereikt dan onder vrij verval de Waddenzee. De werking van deze passage is al getest bij gemaal Halfweg, als verbinding tussen het Noordzeekanaal en de boezemwateren van het hoogheem-raadschap van Rijnland.

NR1-JANUARI 2016

VISVRIENDELIJKE POMP VOOR PASSAGE AFSLUITDIJK

Page 32: H2O januari 2016

In opdracht van Waterschapsbedrijf Limburg (WBL) heeft Grontmij alle bedieningshandboeken van zeventien rioolwaterzuiveringen op een uniforme manier een update gegeven. Voor WBL vormen de bedieningshandboeken van de rwzi’s een naslagwerk voor met name operators en tech-nologen. Omdat de operators en technologen op of voor meerdere rwzi’s werken, is het belangrijk dat alle zeventien handboeken een gelijke inhouds-opgave hebben.

Bij de update is gekozen voor een aanpak op maat, die uit drie fasen bestaat. In de eerste fase is het standaard bedieningshandboek opgezet en zijn de handboeken van vier rwzi’s met veel procesonder-delen gemaakt. De overige dertien rwzi’s zijn op basis van hun geografische ligging verdeeld over fase 2 en 3.Er was al veel informatie beschikbaar in verschil-lende documenten. Deze informatie diende als basis voor de handboeken. Tijdens bezoeken aan de rwzi’s is locatiespecifieke informatie opgehaald. Deels was deze alleen bekend bij de operators of moest gezocht worden in oude tekeningen, machi-nekaarten en dergelijke. Ook bijzondere bedrijfs-situaties van de verschillende rwzi’s, inclusief de bijhorende procedures, zijn op basis van locatie-bezoeken en gesprekken met operators opgeschre-ven. De teksten in de bedieningshandboeken zijn kort en bondig. De overige informatie is zoveel mogelijk in tabellen en kleurenschema’s weergegeven. De tekst is beeldend gemaakt met foto’s van de installaties. Hierdoor zijn de handboeken erg overzichtelijk, waardoor gemakkelijk geschakeld kan worden en de opgezochte informatie snel naar de praktijk-situatie omgezet kan worden. De juistheid van de inhoud is gewaarborgd door de conceptversie met de (project)operators te bespreken.

De gedrukte exemplaren van elk boek zijn op verschillende locaties beschikbaar. Op het eind zijn enkele pagina’s wit gebleven zodat er ruimte is voor opmerkingen en veranderingen op de rwzi’s. Het plan is om elk jaar nieuwe informatie te verwerken in de bedieningshandboeken en deze aantekeningen hierin mee te nemen.

Patricia Clevering-Loeffen (Grontmij)Christa Morgenschweis (Grontmij)Johan Gerritsen (WBL)Ralph Bröcheler (WBL)

32

Eind dit jaar wordt in Spakenburg in opdracht van waterschap Vallei en Veluwe begonnen met de bouw van een 335 meter lange opdrijvende dam. De waterkering bestaat uit een in de grond uitgegraven bassin met daarin de keerwand. Komt het water omhoog, dan vult het bassin zich en drijft de keerwand op tot aan het vergrendelpunt. Dat zorgt ervoor dat de opstaande wand verankerd staat. De waterkering in Spakenburg krijgt een flexibele hoogte van 80 centimeter, hetgeen ruim voldoende moet zijn in combinatie met de al bestaande muren en kades.

De dam van lichtgewicht composiet materiaal met een stalen bovenzijde komt in de bestrating rondom de historische botterhaven te liggen. Langs de nieuwe haven wordt de kademuur met 60 centimeter opgemetseld met ook daarin deze zogenoemde Self Closing Flood Barrier (SCFB). Het project, dat wordt gerealiseerd door het Belgische bedrijf Aggéres, is onderdeel van de dijkverbetering langs de Zuidelijke Randmeren en Eem en wordt gefinancierd door het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

Bij de aanbesteding van het project is onder andere gelet op de manier waarop het ontwerp kan worden ingepast in het beschermde aangezicht van de botterhaven en de oude boothelling. Belangrijk was ook dat de waterkering snel opgezet zou kunnen worden (binnen drie uur), omdat het waterpeil in de randmeren snel kan stijgen. Bijzonder is dat de kering gebruik maakt van de kracht van het water zelf. Om hem in werking te stellen, moet het waterschap eerst draaiventielen openzetten, maar als dat wordt vergeten en het water loopt over de kade, dan komt de kering automatisch alsnog omhoog.

Volgens Aggéres is deze techniek op verschillende plaatsen ter wereld al toegepast, maar niet eerder op zo’n grote schaal in een primaire water-kering. De bouw in Spakenburg start na de zomer en moet in april 2017 gereed zijn.

Impressie van de werking van de opdrijvende damwand. Boven: standby. In het midden: geactiveerd, de wand is door de kracht van het water omhoog geduwd. Onder: de dam is volledig gesloten en houdt het water tegen dat over de kade komt

SPAKENBURG WORDT BESCHERMDDOOR OPDRIJVENDE DAMWAND

WBL KIEST VOOR UNIFORME UPDATE BEDIENINGSHAND-BOEKEN RWZI’S

Beeld Aggéres

Page 33: H2O januari 2016

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTORWATERTECHNIEK 33

Voor nieuw landelijk onderzoek naar technieken om de macrostabiliteit van dijken te verbeteren, is de komende drie jaar 24,2 miljoen euro beschikbaar. Het plan van aanpak van de projectoverschrijdende verkenning Macrostabiliteit (POV-M) is begin december officieel vastgesteld.

POV-M is een van de verkenningen die in het kader van het Hoogwaterbescher-mingsprogramma zijn opgezet om dijkversterking in de toekomst beter, sneller en goedkoper te maken. Van de 1.100 kilometer aan dijken die in Nederland niet aan de normen voldoen, is 400 kilometer kwetsbaar qua macrostabiliteit; tussen het talud en de ondergrond kan een glijvlak ontstaan. Waar dat toe kan leiden, is in 2003 gebleken in het Utrechtse Wilnis, waar een veendijk doorbrak en een woonwijk grotendeels onder water liep.

Binnen de POV-M wordt onder leiding van waterschap Rivierenland samengewerkt tussen dijkbeheerders, kennisinstellingen, ingenieursbureaus en aannemers.Voor de verkenning zijn vier clusters gemaakt, waarin experts nadenken over inno-vaties. Het cluster Innovaties in versterkingstechnieken richt zich op de doorontwik-keling van vier typen technieken waarmee stabiliteitsproblemen, vooral in beperkte ruimte, kunnen worden opgelost. Het cluster Rekenmethodieken richt zich op de inbreng van nieuwe inzichten en slimmer rekenen, om zo de werkelijke sterkte beter te kunnen benaderen en meer vervormingen in constructies te kunnen toe-staan om zo de opgave te beperken. Van het cluster Monitoring wordt verwacht dat onder andere een handreiking voor ‘lifecycle monitoring’ positieve resultaten zal hebben op het sneller en nauwkeuriger kunnen ontwerpen van dijkversterkingen. Het cluster Procesverbetering richt zich op de nu nog diffuse regelgeving voor de veiligheids- en bouweisen, en de manier waarop met innovatief inschrijven moet worden omgegaan. De POV Macrostabiliteit werkt samen met vijf referentieprojecten. De referentie-projecten zijn dijkversterkingsprojecten die in de planfase zitten en waar de stabili-teitsproblematiek de belangrijkste reden van afkeuring was. Deze projecten worden door de POV-M ‘bediend’ met kennisontwikkeling, nieuwe inzichten en innovatieve technieken. Vragen uit deze projecten zijn leidend voor de onderwerpen die worden opgepakt waarmee de verbinding met de praktijk heel direct wordt gemaakt.

Proeven waar de POV Macrostabiliteit zich momenteel mee bezighoudt zijn (onder andere) de ontwikkeling van de JLD-Dijkstabilisator en vacuümconsolidatie. Naar verwachting zal laatstgenoemde proef begin volgend jaar van start gaan. Een pilot voor dijkvernageling is onlangs uitgevoerd bij Lekdijk Vianen.

Door een systeem van warmte-koude-opslag is vervuild grondwater zeker tien keer sneller schoon te maken dan met bestaande technieken. Dat blijkt uit een proefschrift waarmee Zhuobiao Ni begin december promoveerde aan de Wageningen Universiteit.

Ni toont aan dat warmte-koudeopslag de biologische bodemsanering stimu-leert en versnelt. Het systeem is net een wasmachine: in de buizen die de grond in gaan beweegt het water heen en weer. De micro-organismen die de verontreini-ging ‘opeten’, gaan zich daardoor hechten aan de vuile bodemdeeltjes, zo blijkt uit laboratoriumproeven, en kunnen zo extra veel vervuiling opnemen. De organismen zoeken bovendien de warme put op waar ze zich veel sneller vermeerderen. “Het is een zichzelf versterkend proces, waardoor de bacteriën tot een factor tien meer vervuiling opnemen en onschade-lijk maken”, aldus Ni’s copromotor Tim Grotenhuis van de Environmental Techno-logy Group van Wageningen Universiteit. Als het in de praktijk net zo vlot verloopt als in het lab, bereikt de combinatie van warmte-koudeopslag en biologische sanering in drie jaar evenveel als de hui-dige technieken in dertig jaar. De kosten zouden tot 10 procent van de huidige teruggebracht kunnen worden.

Een systeem voor warmte-koudeopslag wordt nu in principe alleen toegepast bij schoon grondwater, uit angst voor ver-spreiding van bodemvervuiling. Vervuilde locaties zijn vaak te vinden in grote steden, die zich juist weer goed lenen voor warm-te-koudeopslag.

Het onderzoek van Ni werd onder meer mogelijk gemaakt door Deltares, Brabant Water, BioClear en IF Technology.

24 MILJOEN VOOR INNOVATIE BIJVERBETEREN STABILITEIT DIJKEN

GRONDWATER SNELLER SCHOONDOOR WARMTE-KOUDEOPSLAG

NR1-JANUARI 2016

iStockphoto

Page 34: H2O januari 2016

34

OH2

HOOGSTANDJE

Het water uit de Vecht wordt gezuiverd met de nieuwste technieken

Vechterweerd, geïntegreerd in de omgeving, lijkt uit de bodem omhoog te komen

Sproeikop voor beluchting in de voor­ en nafilters

Procesoperator Armin Mulder bij de beluchtingstorens

VITENS MAAKTDUURZAAMDRINKWATERIN DALFSENHoe realiseer je een gecompliceerde locatie voor de productie van drinkwater in een omgeving vol rust en natuur? Drinkwater-bedrijf Vitens vond het antwoord met Vechterweerd, naar eigen zeggen de ‘duurzaamste productielocatie van Nederland’. Tekst Roel Smit | Fotografie Marcel Molle

Page 35: H2O januari 2016

Een productiebedrijf dat jaarlijks maar liefst 2 miljard liter drinkwater maakt uit oppervlaktewater. Het beeld is dan: een lelijk fabrieksgebouw, een gecompliceerd proces met veel zuiveringsstappen, veel pompen, herrie en andere overlast. Niet iets dat je graag in je achtertuin hebt. Dat dachten de bewoners van de landelijke gemeente Dalfsen (Overijssel) aanvankelijk ook toen de provincie Overijssel en drinkwaterbedrijf Vitens een overeenkomst sloten om via oeverfiltratie drinkwater te gaan winnen uit de Vecht. Vitens gebruikt het liefst grondwater, maar heeft in dit deel van het land nu eenmaal weinig bruikbare grondwaterbronnen beschikbaar. Dan is oeverinfiltraat (dus oppervlaktewater) de enige optie.De omgeving van Dalfsen, langs de Vecht, ademt echter alleen maar rust en natuur. Dan moet je van goeden huize komen om de gemeente en omwonenden akkoord te laten gaan.

Mede daarom werd gekozen voor een zeer duurzaam con-cept en voor een grote betrokkenheid van omwonenden bij het ontwerp van Vechterweerd, de nieuwe productie-locatie van Vitens, die eind vorig jaar officieel in gebruik werd genomen. Het drinkwater is bedoeld voor Ommen, Dalfsen en straks ook voor Zwolle en Staphorst.

Ze noemen het bij Vitens nu de ‘duurzaamste productie-locatie van Nederland’ en ze zijn er trots op. Het gebouw met het schuine dak ligt aan het einde van een stille weg en lijkt helemaal op te gaan in zijn omgeving. Op het 60 hectare grote terrein zijn fraaie waterpartijen en grazen in alle rust galloways. Langs het terrein wordt een moeras-achtig gebied aangelegd, waardoor het nog beter gaat passen in de omgeving.De omwonenden konden enkele jaren geleden kiezen uit drie ontwerpen; 450 van hen brachten hun stem uit en kozen in meerderheid voor het gebouw dat er nu staat.

Daarnaast werden maatregelen genomen om de overlast voor de omgeving te minimaliseren.

Vechterweerd is dus landschappelijk een hoogstandje; ‘Landscape art’, zei de welstandscommissie van de gemeente. Maar wat maakt Vechterweerd zo duurzaam dat het de eerste drinkwaterlocatie is met een zogeheten viersterren Breeam certificering (een objectieve manier om de duurzaamheid van gebouwen aan te tonen)? En waarom werd ingenieurs- en architectenbureau IA Groep vanwege de duurzaamheid van het ontwerp bekroond met de Gouden Kikker Award 2015? Dat is een combinatie van factoren, merendeels zaken die elders al zijn toegepast, maar niet eerder allemaal tegelijk op één locatie en op deze schaal.

Vechterweerd is ontworpen en gebouwd volgens een ‘integrale duurzaamheidstoets’, een nieuw concept in de waterwereld. Zo is het gebouw voorzien van duurzame bouwmaterialen, zoals Accoyahout (dat de eerste vijftig jaar geen onderhoud nodig heeft) en voorzien van een grasdak. Het gebruikt 100 procent groene energie, deels uit Hollandse wind, deels van zonnepanelen.Belangrijk is vooral ook de compacte bouw van het bedrijf, met logische hydraulische lijnen. Daardoor kan zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van vrij verval van het water, dat in totaal acht zuiveringsstappen (onder meer zand, kool en membranen) moet doorlopen, en kan het ge-bruik van energievretende pompen sterk worden beperkt.

Vitens is blij met de nieuwe aanwinst. De omgeving eveneens. Een mooie ‘bijkomstigheid’ is dat de natuur er ook op vooruit gaat. Vanwege de waterwinning zijn namelijk tussen het drinkwaterbedrijf, waterschappen, de gemeente en de provincie Overijssel afspraken gemaakt om verdro-gingsschade te voorkomen en de waterkwaliteit van de vecht te monitoren en te verbeteren.

35

Beluchtingstoren: laatste stap in de zuivering

Bezinkbak als onderdeel van de spoelwaterverwerking; hier wordt het slib uit het spoelwater van de zandfilters verwijderd

NR1-JANUARI 2016

Omwonenden kozen voor landschappelijk hoogstandje

Page 36: H2O januari 2016

36

DIJKBEHEERDERS BEREIDEN ZICH VOOR OP NIEUWE NORMEN A

Het wordt een revolutie in het waterveiligheids­beleid. Nog een jaar en dan worden de nieuwe normen voor dijken en het instrumentarium om ze te beoordelen van kracht. Hierbij wordt niet alleen naar de dijk gekeken, maar ook naar de risico’s op slachtoffers en schade. Hoe bereiden de dijk­beheerders zich voor op de grootste verandering in het waterveiligheids­beleid in decennia?

D E R E V O L U T I EV A N 2 0 1 7

Tekst Dorine van Kesteren | Beeld iStockphoto

Page 37: H2O januari 2016

37ACHTERGROND

NR1-JANUARI 2016

oe sterk moet een dijk zijn? Dat wordt binnen-kort niet meer bepaald door de ‘overschrij-dingskans’, maar door de meer omvattende ‘overstromingskans’. Het eerste is de kans op overstroming door het overschrijden van een

bepaalde waterstand, het tweede omvat alle mogelijke vormen van dijkbelasting die tot een overstroming kunnen leiden. Hierbij worden ook de gevolgen van een overstroming in ogenschouw genomen. Dat is van belang omdat het risico op overstromingen met verstrekkende gevolgen is toege-nomen: achter de dijken wonen 9 miljoen Nederlanders en wordt 70 procent van het bruto nationaal product verdiend.

De oude veiligheidsnorm was gebaseerd op de kennis en techniek van de jaren na de watersnoodramp van 1953. Men rekende toen uit hoe hoog het water maximaal kon komen op een bepaalde plaats en stemde de hoogte van de dijk daarop af. Maar inmiddels is het mogelijk om te ‘rekenen in overstromingen’, zoals minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu het verwoordde. We kunnen nu niet alleen de kans bepalen dat een dijk het begeeft, maar ook de gevolgen voor het getroffen gebied: de schade in mensenlevens, euro’s en vitale infrastructuur.

De nieuwe norm, die is geïntroduceerd in het Deltapro-gramma 2015 en in 2017 wettelijk wordt verankerd in de Waterwet, creëert voor iedere Nederlander dezelfde basis bescherming: niemand mag een grotere kans dan 1 op 100.000 per jaar lopen om te overlijden door een overstroming. Het Deltaprogramma 2015 heeft het gewens-te beschermingsniveau vertaald in nieuwe normspecifica-ties. Deze zijn uitgedrukt in een ‘overstromingskans per dijktraject’, volgens zes klassen: van 1 : 300 tot 1 : 100.000 per jaar. Uit deze normspecificaties volgt ook een nieuw beoordelingsinstrumentarium: de regels en modellen waarmee de dijkbeheerders beoordelen of de dijken aan de normen voldoen.

Dit alles vraagt een omslag in denken van de waterschap-pen, die 3.500 kilometer Nederlandse dijk beheren, en Rijks waterstaat, dat 200 kilometer dijk onder zijn hoede heeft. “Het is een perspectiefwisseling: van het streven naar absolute veiligheid naar een realistische benadering, waarbij een kleine kans op een overstroming wordt aan-vaard”, zegt Han Knoeff van Deltares, een van de makers van het nieuwe beoordelingsinstrumentarium.

TWEE GROTE OPGAVENDe volgende landelijke beoordeling van de primaire water-keringen, die start op 1 januari 2017, vindt plaats op basis van de nieuwe normen en het bijbehorende beoordelings-instrumentarium. Hiermee staan de dijkbeheerders voor twee grote opgaven.Ten eerste verandert de manier van ontwerpen, beoordelen en gegevensbeheer fundamenteel. Dat komt onder meer door de nieuwste inzichten in de faalmechanismen: de ver-schillende oorzaken waardoor een dijk kan bezwijken. Denk aan golfoverslag, piping (water dat onder de kering door-stroomt en zand meeneemt) en macro-instabiliteit, waarbij de dijk inzakt door te hoge (grond)waterdruk.Petra Goessen van hoogheemraadschap Hollands Noorder-kwartier: “Vroeger hanteerden we een faalkans voor alle faalmechanismen afzonderlijk, maar tegenwoordig zijn we in staat om alle faalmechanismen bij elkaar op te tellen. De norm is uiteindelijk gebaseerd op deze optelsom.”Daarnaast is het aan de dijkbeheerders om de complexe, abstracte normering helder en uniform over het voetlicht te brengen. “Ons verhaal voor bestuurders, burgers, bedrij-ven, omwonenden en andere belanghebbenden is nog niet gereed. Het valt ook niet mee om aan leken uit te leggen dat de norm strenger wordt als deze in een bepaald dijktraject gaat van een overschrijdingskans van 1 : 10.000 naar een overstromingskans van 1 : 3.000. Dat zorgt soms voor on-rust”, aldus Goessen.“Het is inderdaad belangrijk dat Rijk en de beheerders van >

H

AD E R E V O L U T I EV A N 2 0 1 7

Tekst Dorine van Kesteren | Beeld iStockphoto

Page 38: H2O januari 2016

38

waterkeringen energie steken in een goede uitleg”, aldus Anouk te Nijenhuis, senior beleidsmedewerker waterveilig-heid van het ministerie van Infrastructuur & Milieu. “Hoewel we ons daarbij wel moeten realiseren dat de belangen niet altijd parallel lopen. Een dijkverzwaring is voor omwonenden ingrijpend, ook met een goed verhaal.”

NIEUWE REKENSOFTWAREGoessen heeft regionale kennis- en kundeplatforms opgezet waar de dijkbeheerders zich gezamenlijk voorbereiden op de nieuwe normen, knelpunten signaleren en oplossingen bedenken. Een van de onderwerpen die hier aan de orde komen, is de nieuwe rekensoftware voor de beoordeling van dijken. Deze software, die het Rijk in 2017 ter beschikking stelt, vraagt andere data dan de dijkbeheerders gewend zijn. Dan gaat het zowel om de inhoud als om de vorm. Goessen: “Eerst moeten we alle benodigde data, bijvoor-beeld over de dijksterkte en de ondergrond, verzamelen. De volgende stap is om deze op een goede, uniforme manier aan het computerprogramma aan te bieden. Hiervoor moeten we met de stofkam door de gegevenshuishouding heen en alle data ‘ombouwen’. Bijna geen enkel waterschap heeft dit al volledig op orde. In het kennis- en kundeplatform oefenen we bijvoorbeeld om de data klaar te zetten voor 10 kilometer dijk.”

Te Nijenhuis (ministerie van Infratructuur en Milieu): “Het klopt dat het deels om geheel nieuwe data gaat, bijvoor-beeld gegevens over de macrostabiliteit. Het goede nieuws is wel dat de meeste keringbeheerders de overige gegevens al grotendeels hebben verzameld in de vorige toetsronde en het project Veiligheid Nederland in Kaart, waarmee Rijk, provincies en waterschappen tot eind 2014 gezamenlijk de overstromingsrisico’s in Nederland in beeld hebben gebracht.”

PRIORITEITENLIJST Uit de beoordeling blijkt of een dijk wel of niet aan de norm voor de overstromingskans voldoet. De dijkbeheerder be-paalt vervolgens zelf welke maatregelen nodig zijn om de dijk wél aan de norm te laten voldoen, zoals verbreding, ver-hoging of aanleg van een berm of damwand. Aangezien de beoordeling ook duidelijk maakt in welke mate een dijk afwijkt van de norm, ontstaat vanzelf een prioriteitenlijst. Sommige gebieden, bijvoorbeeld langs de kust, zijn vanuit de nieuwe risicobenadering nu al veilig. Daar zijn dus de komende jaren minder investeringen nodig. Dat ligt anders in het rivierengebied, waar het beschermings-niveau juist omhoog moet.

Goessen (hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier): “Vroeger werden de dijken simpelweg goed- of afgekeurd. Nu krijgen zij een soort rapportcijfer. En een dijk die met een 1 wordt afgekeurd, moet eerder worden aangepakt dan een dijk die een 5 krijgt.” Te Nijenhuis: “Daarom hebben de keringbeheerders en het ministerie het voortaan ook over het beoordelen van dijken – en niet meer over toetsen.”

Overigens bieden de nieuwe normen over de hele linie meer differentiatie. Voor verschillende dijktrajecten binnen een dijkring kunnen namelijk verschillende normhoogten gel-den. Hoger, als er bijvoorbeeld veel mensen wonen, vitale infrastructuur ligt of veel economische activiteiten plaats-vinden. Andersom kan de norm lager liggen in een gebied waar weinig mensen wonen, die gemakkelijk kunnen wor-den geëvacueerd. Knoeff (Deltares): “Op deze manier wordt een duidelijke relatie gelegd tussen de hoogte van de norm en de gevolgen van een overstroming. Het wordt ook mogelijk om scherper te zien waar de sterke en zwakke plekken in de waterkerin-

Een dijkverzwaring is voor omwonenden ingrijpend, ook met een goed verhaal’

Page 39: H2O januari 2016

39ACHTERGROND

NR1-JANUARI 2016

gen zitten en hoe sterk of zwak deze nu precies zijn. Hier-door kunnen de keringbeheerders gericht investeren.”

ORGANISATORISCHE CONSEQUENTIESHet nieuwe waterveiligheidsbeleid heeft ook bestuurlijke en organisatorische consequenties. Werden dijkversterkingen vroeger volledig door het Rijk gefinancierd, tegenwoordig vullen de waterschappen zelf de helft van de pot voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Projecten worden gefinancierd op basis van solidariteit: de helft door het Rijk, 40 procent door de waterschappen als collectief en 10 pro-cent door het uitvoerende waterschap.

Knoeff: “Dit leidt tot een andere verdeling van verantwoor-delijkheden tussen waterschappen en Rijk. De nieuwe financieringsmethodiek is een extra prikkel voor de water-schappen om doelmatig te investeren in de dijken, zodat het meeste maatschappelijk rendement per geïnvesteerde euro wordt behaald. Dit is in het gezamenlijk belang van alle financiers van het Hoogwaterbeschermingsprogramma.”

VAN GROF NAAR FIJNTe Nijenhuis adviseert de keringbeheerders een goede stra-tegie te ontwikkelen voor de beoordeling van 2017. “Denk van tevoren na over de toestand van de dijken, en over welke data je al beschikt. Soms is het mogelijk om op basis van vrij grove gegevens te bepalen of de dijk voldoet aan de norm. Is het antwoord ‘ja’, dan ben je klaar. Pas als het antwoord ‘nee’ is, ga je op zoek naar meer gedetailleerde gegevens. Door van grof naar fijn te werken, voorkom je dat je tijd en geld steekt in het verzamelen van álle gegevens, als dat helemaal niet nodig is.”

Goessen hoopt vooral dat de nieuwe rekensoftware tijdig beschikbaar komt. “Alleen dan gaat het ons lukken om de beoordeling in 2017 op basis van de nieuwe normen te verrichten. Als de software pas later klaar is, moeten we afspraken maken met het Rijk over een ander tijdpad.” Knoeff: “Pas in de praktijk zal blijken hoe het nieuwe beoordelingsinstrumentarium functioneert en welke aan-passingen nog nodig zijn. Iedereen moet wennen aan de nieuwe werkwijze. Daar moeten we niet te lichtvaardig over denken.”

Ter relativering voegt Te Nijenhuis daaraan toe dat het dagelijks werk van de keringbeheerders in the end niet zal veranderen. “Hun taak blijft om te controleren of de dijken aan de technische en veiligheidseisen voldoen, op basis van de nieuwste inzichten en ontwikkelingen in klimaat en wa-terstanden. En dat doen ze al honderden jaren heel goed.” |

OPLEIDINGSPROGRAMMA NIEUWE NORMERINGWat verandert er met de komst van de nieuwe normen, die het overstromingsrisico als uitgangspunt hebben, in het dagelijks werk van de dijkbeheerders? Deze vraag staat centraal in het opleidingsprogramma Implementatie nieuwe normering waterveiligheid van de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) en Rijkswaterstaat. Doel van dit programma is de sector van de kennis te voorzien die nodig is om de dijken onder het nieuwe regime te ontwerpen, beoordelen, beheren, onderhouden en aan te leggen. Tegelijk is het de bedoeling om een aantal extra docenten op te leiden. “De kennis van de overstromings­risicobenadering is momenteel nog dun gezaaid. De pool van mensen die deze kennis kunnen overdragen, moet snel worden vergroot”, aldus Arjan Kooij van STOWA.

DoelgroepDe opleidingen zijn bedoeld voor bestuurders, managers, beleidsmedewerkers, testers, ontwerpers, vergunning­verleners, handhavers en datamanagers, die werken bij de waterschappen, Rijkswaterstaat, de Inspectie voor de Leefomgeving, het ministerie van Infrastructuur en Milieu, provincies en ingenieurs­ en adviesbureaus.

De inhoud van de verschillende cursussen is toegesneden op de doelgroep. Kooij: “Toetsers leren bijvoorbeeld omgaan met het nieuwe beoordelingsinstrumentarium voor de primaire keringen. De software hiervoor, die uit verschil­lende programma’s bestaat, komt in 2016 al gedeeltelijk beschikbaar om mee te oefenen. En voor datamanagers is het van belang om te weten welke data als invoer nodig zijn, zodat ze hun systemen en procedures hierop kunnen instellen.” ProgrammaOp donderdag 7 april, 21 april en 12 mei 2016 is een drie­daagse cursus voor beleidsmedewerkers. Hiervoor zijn nog enkele plaatsen beschikbaar. Daarnaast is er in het voorjaar van 2016 een speciale cursus voor toetsers en ontwerpers. De rest van het opleidingsprogramma gaat medio 2016 van start. De exacte data en de actuele stand van zaken zijn te vinden op de website opleidingen.stowa.nl. Via deze site kan men zich ook aanmelden voor de cursussen.Vragen? [email protected]

Page 40: H2O januari 2016

40

Noordwijk aan Zee ligt in de duinen, gewoonlijk hoog en droog. Kelders zijn er niet altijd water­dicht en grondwater was geen probleem. Begin 2014 kregen enkele bewoners en bedrijven waterover­last in kelders. Het hoogheemraadschap van Rijnland en de gemeente Noordwijk schakelden Wareco en Deltares in om de oorzaken te achter­halen.

HOOG, DROOG EN TOCH GRONDWATEROVERLAST?

Duinen vormen een complex grondwatersysteem. Er is een dikke onverzadigde zone met daaronder een laag zoet water die op het zoute grondwater ligt (de zoetwaterbel). Dat zoete water is van oorsprong regenwater, en het stroomt door de duinbodem af naar zee en naar het lager gelegen binnenland. Door die onverzadigde zone en de grote stromingsafstanden treden effecten op de grondwaterstand vaak met vertraging op. In Noordwijk komt daar nog een bijzonderheid bij: in de bodem bevindt zich een laag Oude Rijnklei, die de wegstroming van water naar diepere zandlagen bemoeilijkt.

De grondwaterhuishouding in het dorp is sinds de eeuwwisseling veranderd. De grootste ingreep is de kustversterking uit 2007 en 2008. Met grote zandsuppleties is de laagwaterlijn tientallen meters richting zee verplaatst, en langs het dorp is in het duin een dijkconstructie aangelegd. Daarnaast heeft men in het dorp zelf een begin gemaakt met het afkoppelen van regenwater met een gescheiden riool en er wordt tegenwoordig vaker ondergronds gebouwd.Omdat grondwater nooit problemen gaf kreeg het nooit veel aandacht. Langjarige gegevens over grondwaterstanden ontbreken, er is pas onlangs gestart met grondwatermetingen.

SAMENLOOPTijdens het onderzoek werd al snel duidelijk dat de grondwateroverlast is ontstaan door een samenloop van omstandigheden. In het halfjaar voorafgaand aan de wateroverlast viel erg veel regen: circa 200 millimeter meer dan normaal. Extreme neerslag leidt in de duinen tot een verhoogde grondwaterstand, maar niet meteen. Het regenwater moet eerst de onverzadigde zone passeren om daarna langzaam weg te stromen. Dit wordt het geheugen van de duinen genoemd.

Bij Noordwijk wordt dit wegstromen belemmerd. De veranderde kustlijn zorgt voor een slechtere afstroming en drainage van grondwater richting zee. De dijk-in-duin-constructie

iStockphoto

Page 41: H2O januari 2016

WATERWETENSCHAPTOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

41

houdt water tegen en de zee is verder weg. Verder stroomt door de afkoppeling veel regenwater niet meer in het riool, maar de bodem in. Ook nieuwe ondergrondse constructies, zoals damwanden en kelders, spelen mee en hier en daar liggen lekkende riolen boven het grondwater (in de onver-zadigde zone).De opstuwing van grondwater door al deze oorzaken wordt nog versterkt door de kleilaag onder het dorp, die veel uit-gestrekter bleek dan gedacht.

VELDPROEVENOm te kunnen bepalen hoeveel elke factor heeft bijgedragen aan de wateroverlast, zijn metingen en proeven in het veld uitgevoerd. Op verschillende plekken zijn infiltratievoor-zieningen en lekkende rioolstrengen geïsoleerd en onder water gezet (ledigingsproeven).Vervolgens is met alle beschikbare gegevens een dynamisch grondwatermodel gemaakt. Daarin is het verloop van de grondwaterstand nagebootst voor de meetperiode. Daarna is ‘teruggekeken’ in de tijd, om een reconstructie te maken van de periode 2000-2014. Ook is ‘vooruitgekeken’ om te kijken of de grondwaterstand nog meer kan gaan stijgen door de veranderingen sinds 2008. Ook zijn enkele mogelijke maatregelen doorgerekend.

STAPELINGUit het model bleek dat de kustversterking de voornaam-ste oorzaak is van de stijging van de grondwaterstand langs de kust: de suppleties en de dijk-in-duin-constructie. Meer lokaal hebben ondergrondse constructies en infiltratie-voorzieningen (afkoppeling regenwater) in combinatie met de extreme neerslag tot stijgingen van decimeters geleid. Rioollekkages gaven ook een stijging, maar zijn minder be-langrijk.Inmiddels is besloten om een drain langs de kust aan te leggen om de afvoer van grondwater te verbeteren. Een onafhankelijke commissie gaat beoordelen of particulieren compensatie moeten krijgen voor geleden schade.

KENNISUit deze casus wordt duidelijk dat verschillende ontwikke-lingen beetje bij beetje en min of meer ongemerkt tot over-last door grondwater kunnen leiden, ook in droge gebieden. Iedereen wordt hierdoor verrast, waardoor ineens dure, bouwkundige maatregelen nodig zijn. Er zijn ook gevolgen voor de langere termijn. Plannen voor bijvoorbeeld infiltratievoorzieningen en ondergronds bouwen moeten opnieuw worden bekeken. Dit geldt niet alleen bij grote ingrepen, wateroverlast kan in sommige droge gebieden ook alleen door extreme regenval ontstaan.

Om beter voorbereid te zijn is het nodig om systematisch gegevens over bodem en grondwater te verzamelen en te analyseren. Een grondwatermodel is daarbij essentieel. Gemeente en waterschap kunnen hiermee bijvoorbeeld plannen voor de afkoppeling van regenwater verbeteren. Perceeleigenaren kunnen tijdig inspelen op andere grond-waterstanden.

Maarten Kuiper (Wareco Ingenieurs)John Lambert (Deltares)Loek Verkleij (gemeente Noordwijk)Mark Kramer (hoogheemraadschap van Rijnland)

SAMENVATTINGOok in droge regio’s ontstaat steeds vaker grondwater­overlast. In het duindorp Noordwijk aan Zee is het grondwater lokaal zelfs meer dan een meter gestegen. Onderzoek door Wareco en Deltares wijst uit dat een combinatie van factoren beetje bij beetje heeft geleid tot een hogere grondwaterstand. Daardoor zijn plot­seling dure maatregelen nodig. Om tijdig te kunnen inspelen op effecten van klimaatverandering en ruim­telijke ingrepen is ook in deze gebieden een grondige kennis over bodem en grondwater essentieel.

Een meer uitgebreide versie van dit artikel is geschreven voor H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl

NR1-JANUARI 2016

Oorzaken hoge grondwaterstand

Page 42: H2O januari 2016

42

ONTSTAAN EN OPSPORING VAN NEVEN-PRODUCTEN BIJ UV-PROCESSENDe laatste decennia wordt UV-straling steeds vaker toegepast in de waterzuive-ring. Bij hoge doses kunnen er echter ook mutagene bijproducten gevormd worden. Twee recente studies leverden meer kennis over en inzicht in de vorming van bijproducten en een analytisch-chemische tool voor het opsporen van deze bijproducten.Kirsten Baken, Annemieke Kolkman, Roberta Hofman-Caris, Dennis Vughs, Annemarie van Wezel (KWR Watercycle Research Institute).

NORMEN VOOR HET WATERKWALITEITS-BEHEER: WAT KUN, MAG EN MOET JE ER MEE?Toetsing van waterkwaliteit aan normen lijkt eenvoudig, maar de praktijk is nog niet zo simpel. Dit artikel legt uit welke typen normen voor oppervlaktewater er in Nederland bestaan en geeft praktische aanwijzingen hoe monitoringsgegevens aan deze normen kunnen worden getoetst.José Vos, Els Smit (Rijksinstituut voor Volks-gezondheid en Milieu), Dennis Kalf (Rijkswater-staat), Ronald Gylstra (waterschap Rivieren-land).

HOOG, DROOG EN TOCH GRONDWATEROVERLAST?In tal van regio’s bevindt het grondwater zich normaliter op een diepte van min-stens enkele meters. Toch ontstaat in deze gebieden steeds vaker grondwateroverlast. Om tijdig te kunnen anticiperen op veran-deringen zijn, ook in ogenschijnlijk droge gebieden, zijn een grondige grondwater-kennis, een grondwatermeetnet en een grondwatermodel essentieel.Maarten Kuiper (Wareco Ingenieurs), John Lambert (Deltares), Loek Verkleij (gemeente Noordwijk), Mark Kramer (hoogheemraadschap van Rijnland).

BUILDING WITH NATURE IN DELTA-STEDEN: FACTSHEETS BRENGEN OPLOSSINGEN IN KAARTOm Building with Nature in de stad te stimuleren, heeft EcoShape zeven fact-sheets ontwikkeld waarin verschillende oplossingen zijn beschreven. Dit artikel vat de belangrijkste informatie uit de factsheets samen en dient als gebruikers-handleiding.Barend de Jong, Koen Princen, Marianne Tijs, Jelle de Jong (Witteveen+Bos), Victor Beumer (Deltares).

DE SUCCESFACTOREN VAN HET UTRECHTSE FRUITTEELTCONVENANTIn de provincie Utrecht is het aantal normoverschrijdingen van gewasbescher-mingsmiddelen in grond- en oppervlakte-water teruggedrongen van gemiddeld 32 in de referentiejaren naar twee in 2013 en twee in 2014. Dit artikel beschrijft (veer-tien) succesfactoren van de aanpak.Bas Spanjers (hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden), Herbert Mombarg (provincie Utrecht), Jaco van Bruchem (Nederlandse Fruittelersorganisatie).

BURGERS IN RELATIE TOT HUN KRAANWATER: BELANG VERSUS BELANGSTELLINGEr is sprake van een ‘awareness gap’ bij burgers op het gebied van drinkwater. Op basis van exploratief onderzoek, inclusief twee focusgroepen, concludeert dit artikel dat een lage betrokkenheid duidelijk iets anders is dan desinteresse, en dat, hoewel geenszins eenvoudig te duiden en te realiseren, er wel degelijk kansen voor verbinding zijn.Stijn Brouwer (KWR Watercycle Research Institute), Miranda Pieron (EMMA).

AANTOONBARE OPTIMALISATIES OP RWZI’S DOOR TOEPASSING VAN FLOTATIETECHNIEK (DAF)Dissolved Air Flotation (DAF) wordt toegepast om vergaand zwevende stof uit afvalwater te verwijderen. Demonstratie-onderzoek toont aan dat DAF hogere verwijderingsrendementen kan behalen dan een voorbezinktank.Anna Veldhoen (Witteveen+Bos), Eddie Broeders (Nijhuis Water Technology), Tony Flameling (waterschap De Dommel), Dennis Piron (waterschap Rivierenland).

WAT TE DOEN ALS EEN GRONDWATER-ONTTREKKING WORDT BEËINDIGD?In de praktijk komt het voor dat grote industriële grondwateronttrekkingen na jaren of zelfs decennia worden verminderd of stopgezet. Als gevolg kan er waterover-last en schade optreden. In de vergunning-verlening wordt hier niet altijd rekening mee gehouden.Hans Gerritsen, Ariane Tuinenburg (Rijkswater-staat), Peter de Putter (Sterk Consulting)

MEER WETEN? KIJK OP DE

SITE VAN H2O!

VERDER OP H2O-ONLINEWie aan dit maandblad niet genoeg heeft en de verdieping zoekt, heeft de website H2O-Online: www.vakbladh2o.nl. Daar vindt u onder andere vakartikelen op het gebied van wetenschap en techniek. Op deze pagina enkele van de meest recente artikelen die op de site zijn verschenen.

Van elk nieuw artikel op H2O-Online een melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o.

U kunt ook elke maand onze nieuwsbrief met attenderingen ontvangen. Meld u aan via de website, www.vakbladH2O.nl, pagina H2O-Online/recente artikelen.

Zelf een artikel schrijven voor H2O-Online? Kijk op onze website voor de auteursinstructies en/of neem contact op met de redactie via [email protected]

RIOLERINGSVAKDAGEN

DÉ VERBINDENDE VAKBEURS VOOR DE TOTALE RIOLERINGSBRANCHE

DÉ WATERBEURS VAN NEDERLAND

MEER INFORMATIE EN TICKETS VIAEVENEMENTENHAL.NL/AQUA OF EVENEMENTENHAL.NL/RIOLERINGSVAKDAGEN

Evenementenhal Gorinchem | Franklinweg 2 | 4207 HZ Gorinchem | 0183 680 680 | Aqua_Rio_EH

15, 16 EN 17 MAART 2016EVENEMENTENHAL GORINCHEM

9935 BEZOEKERS9935 water- en rioleringsprofessionals vonden hun weg naar de Gorinchemse beursvloer.

300 EXPOSANTENWe verwelkomen ieder jaar ruim 300 exposanten in Evenementenhal Gorinchem.

REDEN BEZOEK: NETWERKEN #1Met stip op één als bezoekersdoel: netwerken (40,3%). De rest vergaart het liefste kennis (30,6%), zoekt naar producten en/of diensten (17,1%) of oriënteert zich op branchenoviteiten (11,9%).

Page 43: H2O januari 2016

RIOLERINGSVAKDAGEN

DÉ VERBINDENDE VAKBEURS VOOR DE TOTALE RIOLERINGSBRANCHE

DÉ WATERBEURS VAN NEDERLAND

MEER INFORMATIE EN TICKETS VIAEVENEMENTENHAL.NL/AQUA OF EVENEMENTENHAL.NL/RIOLERINGSVAKDAGEN

Evenementenhal Gorinchem | Franklinweg 2 | 4207 HZ Gorinchem | 0183 680 680 | Aqua_Rio_EH

15, 16 EN 17 MAART 2016EVENEMENTENHAL GORINCHEM

9935 BEZOEKERS9935 water- en rioleringsprofessionals vonden hun weg naar de Gorinchemse beursvloer.

300 EXPOSANTENWe verwelkomen ieder jaar ruim 300 exposanten in Evenementenhal Gorinchem.

REDEN BEZOEK: NETWERKEN #1Met stip op één als bezoekersdoel: netwerken (40,3%). De rest vergaart het liefste kennis (30,6%), zoekt naar producten en/of diensten (17,1%) of oriënteert zich op branchenoviteiten (11,9%).

Page 44: H2O januari 2016

LOGISTICON VERHUUREUROPA’S GROOTSTE VERHUURVLOOT VOOR WATERZUIVERINGEN

Logisticon Verhuur b.v.+31 (0)184 608266www.logisticon.com/nl/verhuur

Voor de levering van installaties voor zowel korte als lange termijn verhuur, met capaciteiten van 1 tot meer dan 2000 m3/h voor toepassingen als:- Capaciteitsuitbreiding en/of back-up- Proefneming- Kwaliteitsverbetering Informeer naar Europa’s grootste verhuurvloot voorwaterzuiveringen.

Ultr

afilt

ratie

Ultr

afilt

ratie

Zan

d-

& k

oolfi

ltrat

ieZ

and

- &

koo

lfiltr

atie

Uitgebreide keuze

Omgekeerde osmoseOmgekeerde osmose

Op

slag

en

dos

erin

g

Chemicaliën

Op

slag

en

dos

erin

g

Chemicaliën

Flo

tatie

Flo

tatie

logisticon adv A4_v1.indd 2 13-01-16 16:02