H10: Sociale beïnvloedingsprincipes Kelly Geyskens Lessius, Consumentengedrag.
-
Upload
christiaan-vos -
Category
Documents
-
view
215 -
download
0
Transcript of H10: Sociale beïnvloedingsprincipes Kelly Geyskens Lessius, Consumentengedrag.
H10: Sociale beïnvloedingsprincipes
Kelly Geyskens
Lessius, ConsumentengedragLessius, Consumentengedrag
Sociale beïnvloedingsprincipes 7 sleutelprincipes
1. Automaticiteit2. Betrokkenheid en consistentie3. Reciprociteit4. Schaarste5. Sociale validatie6. ‘Liking’7. Autoriteit
Automaticiteit
Heuristieken BECAUSE… Prijs-kwaliteit …
Betrokkenheid en consistentie
Foot in the door Akkoord met klein verzoek, meer
geneigd om in te gaan op ander, afzonderlijk groter verzoek
Low-ball Akkoord gaan met een verzoek, en
blijven instemmen met verzoek zelfs als “de voorwaarden” veranderen
Reciprociteit-principe
‘voor wat hoort wat’ Gratis proberen Kleine cadeautjes
Subtiel: ‘Door in the face’ techniek Iemand geeft toe jij geeft ook toe Groot verzoek klein verzoek Omgekeerde van ‘foot-in-the-door’
Reciprociteit-principe
Voorbeelden Professor die kerstkaartjes stuurt naar
personen die hij niet kent heel veel terug Ethiopië: 1985: zware hongersnood
Ethiopisch rode kruis stort 5000$ aan Mexico City als hulp bij aardbeving
Waarom? Hara Krishna bedelen om bijdragen op
straat Gaven bloem en wilden die niet terug,
daarna bijdrage gevraagd!
Reciprociteit-principe
Onderzoek: Kunst beoordelen
Tweede “proefpersoon” brengt C-C/niets mee na korte pauze
“Lotjes kopen van 25 cent?” koper: kans nieuwe auto winnen én verkoper: prijs van 50$ voor de meeste lotjes verkocht
Controle: X lotjes VERSUS C-C: 2*X lotjes
Cadeautje van 5$ in (versus NA!) enquete over verzekeringen 2 keer zo effectief als aanbod 50 $ te betalen
na inzending van volledig ingevulde lijst
Reciprociteit-principe
Ervaring Kelners en serveersters
Wanneer is de fooi het hoogst? Snoepje of pepermuntje bij rekening
Gratis monsters in winkels (bv. kaas proeven)
Gratis testpakket (bv. poetsproducten)
Reciprociteit-principe
Subtiel: ‘Door in the face’ techniek Iemand geeft toe jij geeft ook toe Groot verzoek klein verzoek Omgekeerde van ‘foot-in-the-door’
Voorbeeld: kaartjes kopen voor voorstelling van chiro (5$)? NEE
Repen chocolade(1$ per stuk)?
Reciprociteit: ‘Door in the face’
0,5
0,25
0,17
0,56
0,11
0,32
Door in the Keuze Enkel Door in the Twee Enkel Face beide tweede Face verschillende tweede verzoek mensen verzoek Experiment 1 Experiment 2
2 jaar vrijwilliger in jeugdgevangenis
Groep naar zoo voor 2 uur
vrijwilliger voor arme kinderen
Zoo
Reciprociteit: ‘Door in the face’
Door in the Gelijke Enkel Face verzoeken tweede verzoek Experiment 3
2 jaar vrijwilliger voor arme kinderen
Zoo 2 uur
2 uur naar museum met kinderen
2 uur naar zoo met kinderen
Reciprociteit: ‘Door in the face’
Drie condities Het initiële verzoek moet groot genoeg zijn
zodat het zeker is dat het wordt geweigerd, maar niet zo groot dat het argwaan wekt
Het doel moet de kans krijgen het eerste verzoek te weigeren en het tweede verzoek te accepteren
Het tweede verzoek moet gerelateerd zijn aan het eerste verzoek en beide verzoeken moeten van dezelfde persoon komen
Reciprociteit: ‘Door in the face’
Reciprociteit: ‘Door in the face’
Basis: Wederkerigheid Perceptueel contrasteffect
Klein verzoek lijkt nog kleiner in vergelijking met het grote verzoek.
Structureel kenmerk van de volgorde van de verzoeken
Begin met meer dan je wil; je kan enkel winnen…
Implicatie: prijs de dure opties aan en geef dan de goedkopere alternatieven
FITD vs DITF
0,78
0,7
0,9
0,29
0,5 0,5
Foot in the door Door in the face Controle
Zelfde moment
Na een week
15 folders over verkeersveiligheid uitdelen?
FITD: enkele korte vragen over verkeersveiligheid?
DITF: Verkeersstroom op druk kruispunt gedurende 2 uur?
DITF: gevolgen?
Effectief gedrag? Miller et al 1976
2 jaar 2u/week in gezondheidscentrum - 2 uur
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Controle DITF
instemmen
uitvoeren
50%
85%
DITF: gevolgen? Manipulatiegevoel ? Cialdini & Ascani 1976
Fase 1 DITF: Gedurende 3 jaar elke 6 weken een halve
liter bloed? 1 keer een halve liter bloed? Controle: 1 keer een halve liter bloed?
Fase 2: Telefoonnummer geven voor toekomst?
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
Controle DITF
Reciprociteit: ‘That’s not all’
DITF Het doel moet de kans krijgen het
eerste verzoek te weigeren en het tweede verzoek te accepteren
That’s not all Korting of bonus aanbieden
ZONDER te wachten op een weigering
Reciprociteit: ‘That’s not all’
Infomercials, marktkramers Eerst item voorstellen + prijs, en dan
krijg je er vanalles bij wordt de prijs verlaagd (omdat u het bent)
Groep 1: “koffiekoek voor 75 ct” even laten nadenken “en u krijgt ook 2 koekjes”
Groep 2: “koffiekoek + 2 koekjes voor 75 ct”
73%
40%
Reciprociteit: ‘That’s not all’ Groep 1:
“koffiekoek voor 1 dollar” even laten nadenken “en voor u doe ik er 25 ct af”
Groep 2: “koffiekoek voor 1 dollar; oeps, ik heb me vergist het is natuurlijk maar 75 ct”
78%
55%
Reciprociteit: ‘That’s not all’
Efficiënter dan prijspromotie
Vergelijken met DITF Controle: koekjes voor 1$ TNA: 1,25$ …. 1$ na overleg DITF: 1,25$? nee! 1$ TNA>DITF>Controle
Reciprociteit: ‘That’s not all’
Interactie met ‘mindfulness’, Pollock et al. (1998) Klein (goedkoop) VS groot (duur)
chocoladedoosje Controle: klein: 1$/ groot: 5$
Geen reden Placebo info: klein: 1,25 1$/ groot: 6,25 5$
Verkeerde prijs + gemaakt van chocolade Echte info: klein: 1,25 1$/ groot: 6,25 5$
Verkeerde prijs + karamel met de hand gedompeld in chocolade …
TNA enkel indien mindless
Reciprociteit: ‘That’s not all’
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
Controle Placebo Echt
Klein
Groot
Pollock et al. (1998)
Reciprociteit: ‘That’s not all’
Pollock et al. (1998)
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
Klein Groot
Controle
Placebo
Echt
TNA vs Low-ball Burger & Cornelius (2003); geld inzamelen voor
studiebeurzen Controle: 5$ doneren? Lowball: “We vragen een gift van 5$ van de
studenten en voor jouw gift zullen we een bon voor een gratis smoothie sturen. Wil je doneren?” (R1)
Ja “Wacht een secondje, OK. Ik zie net dat de coupons op zijn. Maar ben je nog steeds bereid te doneren?”(R2)
Onderbreken: Niet wachten op antwoord, R2 direct na R1.
Is eigenlijk TNA met een hogere ipv lagere prijs!
0,00%
10,00%
20,00%
30,00%
40,00%
50,00%
60,00%
70,00%
80,00%
90,00%
Controle Lowball Onderbreken
TNA vs Low-ball
Burger & Cornelius (2003)
TNA vs Low-ball
Bij Low-ball is het effect van ‘commitment’ zo sterk dat het het effect van het referentiepunt overstijgt.
Bij TNA van klein naar groot is er geen commitment: enkel de referentieprijs heeft hier effect.
Reciprociteit: “Multiple-deescalating requests”
“Multiple-deescalating requests” - techniek Wil je €1000 doneren?
Nee! Wil je €750 doneren? Nee! Wil je €500 doneren?
Nee! Wil je €250 doneren?....
Effectiever dan “request only” conditie
Reciprociteit: ‘Even a penny’ “Zelfs 1 cent zou ons al helpen” De prooi denkt:
“als ik zelfs geen eurocent wil geven ben ik echt een egoist”,
en besluit te geven… Hoeveel?
norm in deze situatie (bv. 50 cent of 1 euro)
Trek de beslissingen uiteen, en creëer een lage drempel
Reciprociteit: ‘Even a penny’ Cialdini & Schroeder (1976)
Amerikaanse kankervereniging Controle: Wil je helpen door te doneren? EAP: = controle + “zelfs een ‘penny’ zou al
helpen”
0,00%
10,00%
20,00%
30,00%
40,00%
50,00%
60,00%
Controle Even-a-penny
Geen verschil in gemiddeld
donatie bedrag
Schaarste-principe
Individualiteit benadrukken: snob-effect Waardevolle objecten zijn schaars…,
schaarse objecten zijn dus waardevol? Praktijk
diamanten (DeBeers) zijn eigenlijk niet zo schaars Productie van luxe-producten wordt beperkt gehouden (Top) popgroepen beperken hun aantal concerten “prohibition” werkt niet “tijdelijke aanbieding”;”zolang de voorraad strekt” solden
Schaarste principe
6,4
2
5,5
2,5
4,8
3,4
"Grote vraag" "Per ongeluk" Geenverandering
van 10 naar 2
van 2 naar 10
Reden voor verandering
Social validation
Sociale validatie principe“proof in numbers” Het gedrag van anderen in ambigue/onzekere
situaties dient als informatie Praktijk:
McDonalds borden met aantal verkochte burgers bellende telefoons bij liefdadigheidsacties Straatmuzikanten en hun hoed “dit is ons meest populaire model” wachtrijen aan discotheken Bystander effect, diffusie van verantwoordelijkheid
(bv Kitty Genovese) De validiteit van een idee stijgt als meer mensen
het er mee eens zijn. Is niet hetzelfde als “sociale druk” (normatieve
invloed)
Liking - principe
“liking is power”: the more people like you, the more power you have over them
Je wordt gemakkelijker overtuigd door iemand die je graag hebt
Welke factoren beinvloeden liking? mere exposure
Tupperware feestjes zijn succesvol owv aanwezigheid van vrienden
fysieke aantrekkelijkheid Halo effect: mooie mensen zijn slim, eerlijk,
vriendelijk, overtuigend,…
Liking - principe
“Similariteit (Woodside 1974) verkoper van een cleaning tape vraagt van
welke muziek de klant houdt, en zegt1. Dat is ook mijn favoriete muziek!
45%2. Ik hou van heel andere muziek
13% spiegelen van niet verbaal gedrag
doen we automatisch in conversatie werkt: bevordert de communicatie verkopers-trainingen
Liking - principe
Impressie-management vleierij
Waarom werkt dit? Actors vs. observatoren we hebben een hoge dunk van onszelf
Ook subtiele vormen werken aanraken zich de naam herinneren vragen “hoe maakt u het?”
Liking - principe
Indirecte associaties beïnvloeden liking Positieve associaties uitstallen
‘basking in reflected glory’: voetbalsjaal verhoogt likability
Negatieve associaties verbergen Goed nieuws beïnvloedt liking
positieve emoties stralen af op communicator
vermijd vertellen van slecht nieuws Weerbericht & hate-mail
Reciprociteit VS Liking
Onderzoek: Kunst beoordelen
Tweede “proefpersoon” brengt C-C/niets mee na korte pauze
“Lotjes kopen van 25 cent?” koper: kans nieuwe auto winnen én verkoper: prijs van 50$ voor de meeste lotjes verkocht
Controle: X lotjes VERSUS C-C: 2*X lotjes + beoordelingsschaal invullen, in hoeverre
vinden ze ‘Joe’ aardig?: Vergelijken met aantal gekochte lotjes
Meer lotjes naarmate sympathieker!
Reciprociteit VS Liking
Onderzoek: Kunst beoordelen
Tweede “proefpersoon” brengt C-C/niets mee na korte pauze
+ beoordelingsschaal invullen, in hoeverre vinden ze ‘Joe’ aardig?:
Vergelijken met aantal gekochte lotjes Meer lotjes naarmate sympathieker!
MAAR + correlatie tussen sympathie en volgzaamheid
teniet indien C-C gekregen!
Zie ook Hara Krishna
Autoriteit - principe
Titel, kleding, dure bezittingenstatus cues Indruk/invloed Hoe ver ga je?
‘leraar’, ‘student’ en ‘autoriteit in witte labojas’
Fout antwoord elektrische schok (450 volt max)
Voorspelling: 1 op 1000 Echt: 65%!!! leraren geven student een
‘dodelijke’ elektrische schok op aanwijzingen van een autoriteit
Autoriteit - principe
Experiment
Autoriteit - principe
Titel, kleding, dure bezittingenstatus cues Indruk/invloed Hoe ver ga je?
‘leraar’, ‘student’ en ‘autoriteit in witte labojas’
Fout antwoord elektrische schok (450 volt max)
Voorspelling: 1 op 1000 Echt: 65%!!! leraren geven student een
‘dodelijke’ elektrische schok op aanwijzingen van een autoriteit
Verwarring - principe
Verwarringbeïnvloeding Kerstkaarten verkoop aan deur
Controle conditie “€3”
Confusion conditie “300 cent … dat is €3”
Disrupt-then-reframe conditie “300 cent … dat is €3. Dat is een koopje.”
Verwarren en herkaderen werkt best omdat: Verwarring leidt tot vermindering van weerstand en
verhoogde gevoeligheid voor beïnvloeding Verwarring verhoogt “Need for closure” (snel een cognitieve
taak beëindigen) Reframing helpt consumenten bij maken van beslissing
Overtuigingstactieken
http://www.youtube.com/watch?v=XtvHNfomZL8&feature=related
Coping: Overtuigingskennis
Consumenten kunnen zich wapenen: wanneer?
Campbell & Kirmani, JCR 2000 ‘Consumers’ Use of Persuasion Knowledge: The
Effects of Accessibility and Cognitive Capacity on Perceptions of an Influence Agent’
Overtuigingskennis
De theorie of intuïtie die een consument huldigt over beïnvloeding
Omvat Intuïties over de motieven van verkopers,
adverteerders, … Intuïties over tactieken die verkopers gebruiken Intuïties over de manier waarop de tactieken werken Intuïties over de manier waarop je er als klantmee
moet omgaan We leren deze intuïties van kleins af aan, in
dagelijkse interacties, als ‘agent’ en als ‘target’
Waarom wil de klant hier iets over weten? Meer valide inferenties over
Het product De firma De verkoper / agent (vb., eerlijk, competent)
Consument zal deze kennis gebruiken om wat de agent zegt en doet te evalueren, en al dan niet conclusies te trekken over het product
‘Change-of-meaning’ principe
Wanneer doet de consument dat? Duidelijk niet altijd
Factoren: Toegankelijkheid van overtuigingskennis Cognitieve belasting van de consument
Toegankelijkheid
Cognitieve capaciteit
Inferentie van Overtuigingsmotieven
Perceptie van de agent
Cognitieve capaciteit
Inferenties over het gedrag van een individu: Eerst (automatisch) correspondente
inferenties Dan pas (gecontroleerde) aanpassing voor
situationele invloeden Aanpassing vereist beschikbare cognitieve
reserves Automatisch proces
Kan je niet tegenhouden. Moet achteraf ongedaan gemaakt worden
Kan je moeilijk exact voor controleren Ben je je (meestal) niet bewust van
Verkoopsmotivatie duidelijk op moment van
beinvloedingspoging?
Consument gebruikt overtuigingskennis
Consument gebruikt overtuigingskennis
Is de interactie cognitief belastend?
Consument aanvaard boodschap ‘at face value’
janee
nee ja
neg. evaluatie neg. evaluatie pos. evaluatie
Gebruik van overtuigingskennis
Cognitieve capaciteit effect kan getemperd worden door de toegankelijkheid van de motieven Verwachtingen Sterkte van de associatie
Verkoopmotief: STERK LT-relatie opbouwen: ZWAK
Frequentie van de activatie Recentheid van de activatie
Campbell and Kirmani, JCR 2000: 4 studies
Scenario studie 1
Jas kopen: Zelf of andere klant: cognitieve capaciteit Verkoper maakt een flatterende opmerking
ofwel VOOR ofwel NA de aankoop Verwachting:
VOOR aankoop: bijbedoeling is duidelijk > negatieve inferenties over oprechtheid
NA aankoop: enkel observatoren maken negatieve inferenties
ResultatenOprechtheid van de verkoopster
Vleiende opmerking na
aankoop
Vleiende opmerking voor
aankoop
klant
observator
Scenario studie 2
Jas kopen: Andere klant: veel cognitieve capaciteit want
waarnemer MAAR:8 beschrijvende factoren (15 ≠ jassen, 8
rekken, 4 spiegels, …): Volgorde instuderen!
Cognitieve belasting manipulatie GCB: Vorm impressie CB: Vorm impressie + studeer de volgorde van
nummers
Verkoper maakt een flatterende opmerking ofwel VOOR ofwel NA de aankoop
ResultatenOprechtheid van de verkoopster
Vleiende opmerking na
aankoop
Vleiende opmerking voor
aankoop
Load
Geen load
Studie 2: besluit
Ook observatoren ‘vergeten’ om overtuigingskennis te gebruiken als ze cognitief belast worden.
Studie 3: Wat als de overtuigingskennis toegankelijk
gemaakt wordt (‘priming’) voor de interactie? Contextuele priming: activatie in 1 taak verhoogt
gebruik ervan in andere, ongerelateerde taak
Scenario studie 3
Fase 1: ‘boekje over het begrijpen van zakelijke artikels’ Controle: neutraal Overtuigingsprime: artikel over donaties van
bedrijven door onderliggende motieven: aftrekken van belastingen en bevorderen van klantenrelaties overtuigingsvorm
Fase 2: scenario: Jas kopen: Zelf: cognitieve capaciteit is beperkt Flatterende opmerking NA aankoop:
Verkoper van die winkel Verkoper van andere winkel
ResultatenOprechtheid van de verkoopster
Door verkoper van die winkel
Door verkoper van andere winkel
Prime: motieven
Neutrale Prime
Cognitief belast!
Studie 3: besluit
Wanneer de overtuigingskennis toegankelijk gemaakt wordt (‘priming’) voor de interactie, reageert de ‘belaste’ klant toch negatief
Studie 4: Wat als andere kennis toegankelijk gemaakt
wordt (‘priming’) voor de interactie? Kennis over overtuigingstactieken ipv
onderliggende motieven
Scenario studie 4
Fase 1: Priming Controle: neutraal Prime van overtuigingstactieken:
Studeren voor eindexamen: hulp nodig van kamergenoot. Hij heeft het druk dus je zal hem moeten overtuigen. Hoe?
Prime van onderdrukking van overtuigingskennis: Studeren: zorgen dat je zeker niet gestoord wordt! Hoe?
Fase 2: scenario: Jas kopen: Zie studie 2: waarnemer van koopsituatie, GCB - CB
MAAR: 8 beschrijvende factoren (15 ≠ jassen, ! Rekken, 4 spiegels, …):
Volgorde instuderen! Verkoper maakt een flatterende opmerking NA de
aankoop
ResultatenOprechtheid van de verkoopster
Niet cognitief belaste waarnemer
Cognitief belaste waarnemer
Prime: overtuiging tactieken
Prime: onderdrukking
Neutrale Prime
Opmerking na aankoop
Studie 4: besluit
Priming van een ander construct van overtuigingskennis dan onderliggende motieven verhindert de effectiviteit van de flatterende opmerkingen niet!
Verkoopsmotivatie duidelijk op moment van
beinvloedingspoging?
Consument gebruikt overtuigingskennis
Consument gebruikt overtuigingskennis
Is de interactie cognitief belastend?
Consument aanvaard boodschap ‘at face value’
janee
nee ja
neg. evaluatie neg. evaluatie pos. evaluatie
Conclusies van de studies
Overtuigingskennis beschermt ons wanneer Deze kennis voor de interactie geactiveerd wordt Of wanneer de observator voldoende ‘cognitieve
reserves’ heeft om de redenering te maken
Maar wat zegt dit over klanten? Hoe verklaar je hiermee dat deze tactieken vaak effectief zijn bij klanten VOOR de aankoop. Overtuigingskennis wordt meestal niet geactiveerd? Klant zijn is altijd cognitief belastend?
Ontwikkeling van overtuigingskennis
Ontwikkeling: vereist ‘perspective taking’:
Zich kunnen verplaatsen in de gedachtewereld van iemand anders
ong. 7-8 jaar.
Culturele socialisatie: vuistregels
Ervaring als klant