'H EHODQJULMNVWH 1/3 JHKHLPHQ YRRU PHHU … · 'h ehodqjulmnvwh 1/3 jhkhlphq yrru phhu...

De 5 belangrijkste NLP-geheimen voor meer zelfvertrouwen

bij je kind

Mariette Dietz coaching

De 5 belangrijkste NLP-geheimen voor meer zelfvertrouwen bij je kind © Mariette Dietz Coaching febrari 2017 www.dietzcoaching.nl

2

1. VOORWOORD ........................................................................................................... 3

2. WAT IS NLP? ............................................................................................................. 4

3. GEHEIM 1: DE JUISTE BASISHOUDING ......................................................................... 5

4. GEHEIM 2: RAPPORT MAKEN VOOR BETER CONTACT .................................................. 7

5. GEHEIM 3: ANKEREN ............................................................................................... 10

6. GEHEIM 4: MODELLEREN ......................................................................................... 11

7. GEHEIM 5: HET JUISTE TAALGEBRUIK ....................................................................... 13

8. TENSLOTTE ............................................................................................................. 13


3

1. Voorwoord Als ouder herken je vast wel hoe pittig het soms is om je kind groot te brengen. Je zoekt naar de opvoedmethode die het beste werkt voor jou en voor je kind. En net als je denkt dat je het snapt, komt je kind weer in een nieuwe levensfase, met de nieuwe uitdagingen die daarbij horen… Dit e-book is geen kant en klare opvoedmethode waarin je precies leest wat je in welke situatie moet doen, maar geeft je handreikingen hoe je beter met je kind communiceert, waardoor jouw kind met meer zelfvertrouwen in het leven leert staan. En let op: je kunt het gedrag van je kinderen niet veranderen zonder dat je je eigen gedrag verandert! Als je doet wat je altijd hebt gedaan, zul je krijgen wat je altijd gekregen hebt… De tips in dit e-book gaan dan ook niet alleen over het zelfvertrouwen van je kind, maar ook over hoe jij in het leven staat en hoe jij omgaat met de dingen die op je pad komen. Experimenteer met deze tips en je zult merken wat er gebeurt: jij doet anders en je kind zal ook anders reageren. En vanuit dat hernieuwde contact zullen jullie een diepere band krijgen, van waaruit het zelfvertrouwen van je kind weer verder zal groeien. Dit e-book is een voorproefje van mijn verdere aanbod. Uiteindelijk gaat NLP niet alleen over hoe je met anderen communiceert (je kind, partner, collega), maar ook hoe je met jezelf communiceert: dat eigen innerlijke stemmetje dat je soms tegenhoudt om te doen wat je te doen staat. Wil je hier meer van weten? In mijn workshops en coaching ga ik uitgebreider in op deze technieken en kunnen we hier ook mee oefenen. En ook online kan ik je helpen via blogs, e-coaching en online programma’s. Hou dus mijn e-zine (nieuwsbrief) in de gaten!


4

2. Wat is NLP? NLP is begonnen met een studie hoe succesvolle mensen functioneren: hoe ze praten, denken, handelen. Gregory Bateson nam sessies op van bekende therapeuten die goede resultaten behaalden, omdat ze zulke grote veranderingen bij hun cliënten teweeg brachten. Zijn studenten John Grinder en Richard Bandler ontdekten veel overeenkomsten tussen deze therapeuten. Vanuit deze studie ontwikkelden ze een nieuwe techniek, die ze ‘Neuro Lingsuistisch Programmeren’ (NLP) noemden:

- ‘Neuro’ staat voor wat we denken en geloven, onze overtuigingen, onze vaste patronen;

- ‘Linguistisch’ is wat we zeggen en hoe we het zeggen; hoe we met elkaar en tegen onszelf praten;

- ‘Programmeren’ gaat over hoe we de communicatie en ervaringen die we hebben verwerken, hoe we negatieve patronen veranderen in positieve patronen.

In de daarop volgende jaren werd NLP steeds populairder als een ‘magisch’ instrument naast alle reguliere therapievormen, een manier van werken waarmee je veel sneller goede resultaten boekt. En niet alleen in coaching en therapie, maar ook in onze communicatie in het algemeen: op de werkvloer, in onze relaties, met onze kinderen. NLP leert ons nieuwe manieren van:

- communiceren - omgaan met conflicten, een win-win-situatie onderhandelen - oplossingsgericht worden in plaats van probleemgericht - situaties herkaderen - toegang krijgen tot onze vaardigheden en hulpbronnen - omgaan met verandering, of met verlies en rouw

NLP en kinderen NLP is ideaal om met kinderen te werken, niet alleen voor de ontwikkeling van hun zelfvertrouwen, maar ook hun interne dialoog en hun communicatieve vaardigheden. Je kunt je kinderen voordoen hoe ze dit gereedschap kunnen gebruiken in het dagelijks leven, zodat ze gelukkiger zijn en met meer gemak door het leven gaan.


5

3. GEHEIM 1: de juiste basishouding NLP kent een aantal basisregels: samen vormen ze een basishouding, een manier hoe je in het leven staat. Neem deze regels als uitgangspunt, ze gaan veel verder dan alleen een paar regels tekst: als je ze integreert in jouw dagelijks leven, zul je ánders op mensen reageren en zullen mensen als vanzelf anders op jou gaan reageren. Hieronder vind je ze op een rij, voor dit e-book vertaald naar de omgang tussen ouder en kind: 1. Mislukking bestaat niet, alleen feedback

Je kunt niet falen als ouder! Ook al krijg je soms niet de gewenste reactie van je kind (dit is een understatement…), blijf het zien als feedback van je kinderen: bruikbare informatie om te begrijpen wat er in ze om gaat en welke keuzes je nu hebt. Jouw uitdaging is om uit te zoeken wat ze bedoelen met hun feedback.

2. Je hebt alle hulpbronnen om te doen wat je wilt doen Jij en je kinderen hebben een kist vol gereedschap, vol vaardigheden. Ga ervan uit dat het er is, al zie je het nog niet altijd. Je moet het soms nog naar de oppervlakte (helpen) brengen. Ben je niet tevreden over hoe je een bepaalde taak/vaardigheid uitvoert, kijk dan eens goed op welk vlak je die vaardigheid wél hebt, en pas het toe op de situatie (bv wil je gestructureerder bezig zijn in huis, vraag je dan af waar je wél structuur ervaart, op je werk misschien? Dan weet je dat je het kunt en hoef je die vaardigheid alleen nog maar naar een andere context te verplaatsen). Zo kijk je ook naar het gedrag van je kind: het heeft de potentie om vrijwel alles te leren, maar het is aan jou om te helpen ontdekken hóe je kind het beste leert, en hoe het vertrouwen in zichzelf leert krijgen. Verderop in dit e-book lees je hoe groot de rol van je taalgebruik hierbij is.

3. Zoek naar de goede bedoeling Elk huidig gedrag is de beste keuze die er is… ook als je het niet begrijpt, ook als je het anders wilt: als je kind zich anders kón gedragen, had het dat wel gedaan. Zoek naar de goede bedoeling, altijd. Het kost je soms wat verbeeldingskracht, maar je zult het vinden. Wat ze ook doen, ze houden van je en willen dat jij van hun houdt, of dat je ze op z’n minst echt “ziet”. Kinderen doen wat ze doen omdat ze ermee krijgen wat ze willen – jouw aandacht meestal. Hoe kun je ze dat resultaat geven zónder dat gedrag?

4. Als iemand anders het kan, kun jij het ook. Kijk eens om je heen en bepaal wie al heel goed kan wat jij nog niet kan: kijk ernaar, leer ervan, stel vragen. Hoe praten ze tegen zichzelf, waar geloven ze in, en doe alles na. En leer het dan ook je kinderen! Ook zij kunnen van klasgenootjes leren hoe je vriendjes maakt, hoe je ruzies oplost zonder vechten, hoe je omgaat met winnen en verliezen… Zie hun omgeving als één grote leerwereld waarin ze ontdekken wat ze wel en niet willen nadoen van anderen.


6

5. De kaart is niet het gebied Een dorpje dat op een landkaart slechts een stip is, bestaat in werkelijkheid uit straten en huizen. Die stip op de kaart is slechts een label, een afspraak dat we dat een dorp noemen en waarvan we globaal weten waar dat uit bestaat. In feite is alles om ons heen zo’n label: ‘vakantie’, ‘rustig doen’, ‘slaapkamer’ en ‘lief’ zijn zomaar wat woorden waar iedereen andere associaties bij heeft. Kinderen hebben een hele andere belevingswereld dan wij, hun wereld ziet er anders uit, hun prioriteiten, hun gevoel voor tijd, hun overtuigingen en hun manieren van communiceren. Stap in hun schoenen, ga omlaag naar het niveau van je kind. Zodat je bijvoorbeeld snapt waarom je alleen dát stukje Lego kunt gebruiken in die toren, of alleen uit dát blauwe bekertje wilt drinken.

6. Wees flexibel Uiteindelijk zal de meest flexibele persoon de grootste invloed hebben, in sociale contacten, op de werkvloer, en ook in het gezin. Jij bent de volwassene, jij hebt meer levenservaring, jij hebt meer sociale vaardigheden: maak daar gebruik van. Als iets niet werkt, probeer dan wat anders, graai in je interne gereedschapskist. Sta je in een koppige patstelling met je kind, neem jij dan de eerste stap om het goed te maken. Jij weet dat de eerste stap geen teken van zwakte is, maar juist een krachtig voorbeeld naar je kind toe.

7. Wat je aandacht geeft, groeit We zijn soms geneigd lange preken te houden bij gedrag dat we nóóit meer willen zien bij ons kind. Maar je kent vast wel de uitspraak ‘wat je aandacht geeft, groeit’. Natuurlijk mag je je kind aanspreken op ongewenst gedrag, maar geef vooral veel meer aandacht aan het gedrag waar je méér van wilt zien!

8. Perceptie is projectie Wat we bij een ander observeren, is een weerspiegeling van iets in onszelf, daarom herkennen we het. Als iets je opvalt in het gedrag van je kinderen, vraag je dan af “Waarom valt MIJ dit zo op?”, “Hoe doe IK dat?” en als het ongewenst gedrag is, vraag je af: “Wat zou IK anders kunnen doen?”

9. Blijf alert

Kinderen kunnen je tot het uiterste drijven en weten vaak precies op de juiste gevoelige knop bij je te drukken. Je kunt dan in een oud kindsdeel van jezelf schieten en voor je het weet sta je als twee kinderen tegen elkaar te gillen hoe oneerlijk het allemaal is. Herken je zwakke plekken, wees er alert op en laat je niet gek maken: je kunt tot 10 tellen, of even de kamer verlaten. Of je doet deze tactiek: je kijkt op (even je kin omhoog zal je stemming al veranderen) en doet of je een vlieg op de muur bent: wat zou die doen? Dat noemen we dissocieren. Door het even vanuit een andere hoek te bekijken, haal je bij jezelf de sterkste emotie er wat af en kun je vanuit je volwassen positie verder praten met je kind.


7

Afstemmen doe je via • Lichaamshouding: neem dezelfde houding aan als je kind, ga ernaast zitten op de

grond, of ga ernaast hangen op de bank. • Toon en snelheid van je stem • Taal: representatiesystemen en metaprogramma’s (zie hieronder)

10. Gebruik helpende, niet begrenzende taal Gebruik geen woorden als : nooit, altijd, kan niet, moeten. Gebruik zo min mogelijk ‘niet’, je weet wel waarom: “Denk niet aan roze olifant”. Zie hoofdstuk 5 voor nog meer taaltips.

4. GEHEIM 2: Rapport maken voor beter contact Rapport (spreek uit ‘rappóór’) is een belangrijk onderwerp binnen NLP: als je in rapport bent met iemand, zit je op dezelfde golflengte, in dezelfde flow, het gesprek gaat als vanzelf. Misschien herken je het wel, als je met een vriendin uit eten bent, en je zit opeens precies in dezelfde houding: elleboog op tafel, kin leunend op je hand, of allebei de benen over elkaar. Je gaat helemaal op in elkaars verhaal en bent compleet ‘in rapport’, afgestemd. Sommige mensen doen dit van nature heel makkelijk. Soms verloopt een gesprek stroef, en dan kun je beter eerst je best doen om rapport te maken. Zoek eerst de juiste golflengte! Je kunt je voorstellen hoe belangrijk zoiets bijvoorbeeld is voor mensen in de verkoop, maar denk ook aan het onderwijs, aan relaties, en aan de opvoeding. Stel, jullie gaan eten, en je kind zit nog wat te gamen. Je hebt al drie keer gezegd dat jullie bijna gaan eten, en krijgt nog antwoord ook, terwijl die ogen niet van het schermpje gaan. En dan ontplof je, want hij komt nog steeds niet. Vraag je dan af: hadden jullie echt rapport? Had je contact? Als jij iets bij je kind wilt bereiken, heb je eerst te zorgen voor rapport. Dat doe je door af te stemmen op de ander: ernaast zitten, even meekijken, vragen of hij het kan winnen. En dan zeg je wat je te zeggen hebt. Of je bent iets enorm zat, bepaald gedrag van je kind, terwijl het er met zijn gedachten helemaal niet bij is. Dan kun je ook nog eens boos worden dat je niet zijn volledige aandacht hebt en daar een preek over houden. Maar hoe zou het zijn als jij ergens mee bezig bent en je partner begint een heel verhaal? Sta je daar dan helemaal voor open? Ik ben ervan overtuigd dat we veel meer bereiken onder elkaar en met onze kinderen, als we beter zorgen voor afstemming. Je zoekt de ander op de golflengte waar díe zich op dat moment bevindt.


8

Rapport gaat ook over volgen en leiden: eerst zoek je dezelfde golflengte, je praat met iemand mee, je ‘tunet’ in op de stemming van de ander. Zit je kind in de put, omdat iets op school niet goed is gegaan en zeg jij ‘Nou, kijk eens naar buiten, de zon schijnt, kop op, het is niet zo erg’, dan zul je waarschijnlijk geen beet hebben. Zak eerst even mee in de put, erken het gevoel, praat erover mee, en verander dan je toon en onderwerp in een opgewektere richting: je kind zal je dan gemakkelijker volgen. In de volgende paragrafen lees je nog extra tips om met je taalgebruik af te stemmen op je kind.

4.1 Representatiesystemen De meeste mensen hebben een bepaalde voorkeur van hoe ze voor zichzelf de wereld weergeven: in beelden, in geluiden of in een bepaald gevoel. In de NLP heet dat: visueel, auditief en kinesthetisch. Als je afstemt op iemand, let dan op de voorkeur van die persoon, en sluit daarop aan met je woorden. Hoe weet je wat de basisvoorkeur van je kind is? Als het over een gebeurtenis vertelt, bijvoorbeeld een partijtje, let dan eens op wat de nadruk krijgt in het verhaal: - Wat hij allemaal zag, kleuren, balonnen - Wat voor geluiden mensen maakten, was er veel lawaai, had de clown een rare stem,

wat voor muziek er was - Wie wie aanraakte, wat hij voelde, hoe iedereen bewoog of danste, of het eten lekker

was Als je weet wat het voorkeurssysteem van je kind is, kun je je communicatie daar op aanpassen: - Visueel: woorden als zien/kijken/uitbeelden; ‘kijk eens even mee’; pictogrammen van

de dag, regels uittekenen - Auditief: woorden als horen/luisteren/klinken; veel uitleggen, ‘luister goed naar me’; let

op achtergrondgeluiden want die kunnen storend zijn - Kinesthetisch: woorden als bewegen/lopen/voelen; veel aanraken/knuffelen; gevoelens

benoemen

VISUEEL ingestelde kinderen zijn geïnteresseerd als het er goed UITZIET

Kinderen die visueel zijn ingesteld staan of zitten vaak met opgeheven hoofd en hun ogen zijn vaak omhoog gericht. Zij ademen vanuit het bovenste deel van hun longen. Ze zitten vaak naar voren op hun stoel en zijn meestal goed georganiseerde mensen. Zij onthouden door het zien van beelden en zijn minder gauw afgeleid door lawaai. Vaak vinden zij het niet gemakkelijk om mondelinge aanwijzingen te onthouden omdat hun gedachten geneigd zijn af te dwalen. Uiterlijk is voor hen belangrijk.


9

4.2 Metaprogramma’s Naast het afstemmen op de visuele, auditieve en kinesthetische voorkeur van je kind, zijn er nog meer vlakken waarop je meer aansluiting kunt vinden: de metaprogramma’s. Zie dit als een onbewuste sturing die mensen drijft, en waarbij per onderdeel verschillende uitersten bestaan. Hieronder worden steeds de twee uitersten genoemd. Bedenk eens wat voor type jij meer bent, en wat voor type je kind meer is. Als je achter het metaprogramma van je kind weet, kun je daar je taalgebruik op aansluiten. Vanaf/naartoe: de een laat zich leiden door een angst om ergens vandaan te blijven (geen straf, niet te laat komen, geen fouten maken); de ander laat zich leiden door een doel dat hij wil bereiken (beloning, complimentjes, op tijd zijn). Het ene kind is enorm gevoelig voor een wortel die je voorhoudt, terwijl het andere kind pas op gang komt als je met ‘straf’ dreigt (dat kan bijvoorbeeld zijn ‘even niet beeldschermen’) Keuzes/processen: de een houdt meer van zoveel mogelijk opties openhouden, en de ander volgt graag een procedure stap voor stap. Sommige kinderen raken helemaal in paniek als je allerlei keuzes aanbiedt. Help deze kinderen door het aantal keuzes te beperken. En zo raken er ook kinderen in paniek als je iets niet volgens de regels doet.

Globaal/detail: de een vertelt graag de grote lijnen, en neemt ook graag alles globaal in zich op; de ander kan iets pas onthouden als het in detail verteld wordt en vertelt zelf ook veel details.

AUDITIEF ingestelde kinderen zijn geïnteresseerd als het goed KLINKT

Kinderen die auditief ingesteld zijn, bewegen hun ogen vaak (horizontaal) opzij. Zij ademen vanuit het midden van de borstkas. Een karakteristieke eigenschap is dat zij vaak in zichzelf praten en dat ze gemakkelijk worden afgeleid door lawaai (sommigen bewegen zelfs hun lippen terwijl ze in zichzelf spreken). Zij kunnen auditieve informatie gemakkelijk herhalen, leren door te luisteren en houden gewoonlijk van muziek en praten door de telefoon. Auditief ingestelde kinderen vinden het prettig te worden VERTELD of ze het goed doen en zij zijn gevoelig voor de toon waarop je iets zegt.

KINESTHETISCH ingestelde kinderen zijn geïnteresseerd als het goed VOELT

Een karakteristieke eigenschap van mensen die kinesthetisch zijn ingesteld, is dat zij vanuit het onderste deel van hun longen ademen, zodat je hun buik tijdens het ademen ziet bewegen. Deze kinderen bewegen en spreken vaak langzaam. Zij zijn gevoelig voor fysieke beloningen zoals schouderklopjes, etc. Zij gaan ook dichter bij mensen staan dan bijvoorbeeld visueel ingestelde mensen en houden nóg meer dan andere kinderen van aanrakingen. Zij onthouden door iets te doen of ergens doorheen te wandelen.


10

Geassocieerd/gedissocieerd: mensen die veel geassocieerd zijn, zijn vooral bezig met hoe ze zichzelf voelen, ze zitten er middenin, en kunnen hier soms ook in verzuipen. Mensen die meer gedissocieerd zijn, lijken vaker onaangedaan, bezien dingen meer van een afstandje. Matchen/mismatchen: bij de een valt het sneller op wanneer iets klopt, wat er allemaal goed is. Bij de ander valt het juist op als er iets fout gaat en krijgt dat de nadruk. Intern/extern gericht: de een haalt plezier en voldoening vooral van binnenuit, en hakt zelf gemakkelijk knopen door; de ander heeft vooral de aanmoediging van anderen nodig, en hoort graag eerst de mening van iedereen.

5. GEHEIM 3: Ankeren Ankeren is het koppelen van een bepaalde trigger aan een bepaald gevoel. Dit is een van de belangrijkste dingen die je kind zullen helpen meer zelfvertrouwen te hebben. Bijvoorbeeld dat leuke liedje, waarbij je weer aan die ene vakantie denkt, of de aardige blik van iemand, die je aan je moeder doet denken. Dan zijn dat liedje en die blik een ‘anker’ om je weer fijn te voelen. Je kunt zelf ankers creëren bij allerlei positieve gevoelens, bijvoorbeeld:

- Goed gedrag van je kind - Succes behaald op school

Een verankerd gevoel kun je dan weer oproepen op momenten dat het nodig is: voor je kind een spreekbeurt doet, of een moeilijke toets, of op het moment dat het onzeker is in sociale contacten. Aan het slot van dit e-book vind je ook een praktische oefening hiermee Ankeren kan heel fysiek, door op het hoogtepunt van het positieve gevoel even in je oorlel te knijpen, of op de knokkel van je wijsvinger. Maar ook een muziekje kan als anker werken. Of een bepaald zinnetje dat je altijd zegt als je kind bijna in slaap valt. Een schouderknopje is een algemeen geaccepteerd anker voor ‘ik vind dat je het heel goed doet’.

Deze anker-oefening kun je meteen bij jezelf doen. Bedenk een moment waarop je je héél sterk voelde, vol zelfvertrouwen, iets waar je supertrots op bent. Haal diep adem en voel je weer helemaal zoals toen. Associeer in dat moment, alsof je het opnieuw beleeft en de situatie van toen weer om je heen ziet, de geluiden van toen erbij hoort, en hetzelfde heerlijke gevoel voelt. Als ik dan aan je vraag ‘Waar voel je dit heerlijke gevoel het meest in je lijf?’ waar gaat je aandacht dan naartoe? Leg daar je hand eens op. En adem dat heerlijke

Oefening: fijn gevoel ankeren Als je kind heel enthousiast over iets vertelt, bijvoorbeeld een partijtje, en weer helemaal in de roes zit van hoe leuk het was, vraag je kind dan om dat fijne gevoel even te ankeren (knijp eens in je oorlelletje). Kinderen snappen dit en kunnen daar heel goed mee omgaan. Als je dit met regelmaat doet, wordt dat een heel krachtig oorlelletje!


11

gevoel nog eens bewust in, met je aandacht naar die plek waar je hand ligt. En je weet, dat als je op een later moment nog eens dat heerlijke gevoel van zelfvertrouwen wilt voelen, je alleen maar even je hand op die plek hoeft te leggen.

6. GEHEIM 4: Modelleren Modelleren is het bestuderen en nadoen van mensen die iets heel goed kunnen: je onderzoekt wat ze denken, voelen en doen, en doet vervolgens hetzelfde. Je kunt het gedrag van een ander modelleren, maar ook gedrag van jezelf in een andere situatie. Bijvoorbeeld: je durft niet in een vreemde grote stad auto te rijden. Vraag jezelf eens af: waar kun je allemaal wél autorijden, en in welke vertrouwde stad kun je het wél, en wat voor overtuiging heb je daarbij over jezelf en je kunnen? Verplaats die overtuiging naar het rijden in een vreemde stad, en probeer het gewoon. En wat kun je nu nog meer met deze overtuiging? Een kind dat graag populairder wil zijn, kun je vragen wie er dan wél heel populair is op school. En wat doet die dan anders? En hoe doet hij dat? En hoe praat hij? Door het woordje ‘populair’ in vaardigheden te vertalen, worden het opeens dingen die je stuk voor stuk ook zelf kunt leren doen. Door te oefenen! Sommige kinderen laten bij de eerste mislukking al het hoofd hangen. Help je kind herinneren aan andere dingen die het al heeft geleerd. ‘Wat heb jij al geleerd in je leven wat je eerst niet kon?’. Neem bijvoorbeeld fietsen: eerst kon je dat niet, en nu wel. Ging dat vanzelf? Nee… eerst wist je niet dat je het kon. Daarna zag je het anderen doen en wilde je het ook, maar je wist niet hoe het moest. Je leerde het wel, maar lukte het nog niet om te fietsen zonder om te vallen. En door maar te blijven oefenen, lukte het opeens, als je je maar

Oefening: zelfvertrouwen ankeren Doe deze oefening eerst eens zelf, om hem te ervaren. En begeleid daarna je kind! Ankers met het lijf werken heel krachtig bij kinderen. Maak een (denkbeeldige) cirkel op de voer. Denk aan een moment waarop je je echt zelfverzekerd voelde. Maakt niet uit waarbij, als je maar dat gevoel had. Stap in je cirkel en verbeeld jezelf dat je datgene doet met zelfvertrouwen. Geef je beeld kleur en muziek, zak helemaal in de ervaring alsof je het nu aan het doen en voelen bent. Stap uit de cirkel en denk even aan wat anders. Herhaal het proces nog eens en anker het gevoel (bv druk op de knokkel van je linkerwijsvinger. Blijf dit nog een paar keer herhalen, tot je dat gevoel van zelfvertrouwen met gemak kunt oproepen via je anker. Denk nu aan een toekomstige situatie waarbij je dit anker nodig hebt. En voel hoe je dit nu vol zelfvertrouwen kunt aangaan.


12

goed concentreerde. En tenslotte, de laatste fase in het leerproces: je kon het zonder erbij na te denken. Opeens gaat het gewoon ‘vanzelf’! Bij alles wat je kind nieuw leert, ligt faalangst om de hoek: ik kan het niet, ik leer het nooit, ik zal het nooit kunnen. En misschien raak je er zelf ook wel eens wanhopig van. Vertrouw erop, hij zál het leren. Misschien niet zo snel als een ander, maar elk kind volgt zijn eigen ritme. Denk aan het hierboven beschreven proces van leren fietsen.

Oefening 2: zelfvertrouwen modelleren – in de klas Stel, je kind heeft aangegeven dat het zichzelf niet .... genoeg vindt (vul maar in: leuk, sportief, knap, populair...). Vraag hem wie hij het meest bewondert op school. Afhankelijk van de eigenschap die je kind meer zou willen hebben, vraag je: wie is het populairste, knapste, sportiefste, etc?

Vraag je kind om te beschrijven wat hij bewondert in dat kind. Vraag in hoeverre hij net zo is als dat kind. We zien karaktertrekken van anderen juist wanneer we ze zelf ook hebben. "Waarin ben jij net als X?". Zelf kun je ook punten benoemen.

Vraag dan ook wat andere kinderen in hem bewonderen. Zo raakt je kind vertrouwd met de leuke eigenschappen die het heeft.

Oefening 3: zelfvertrouwen modelleren – van TV Vraag welk figuur van televisie je kind een dag zou willen zijn. Stel, ze zegt Mega Mindy. Vraag hoe het zou voelen om Mega Mindy te zijn. Hoe zou het zijn, hoe zouden dingen anders zijn voor je? Herinner je kind aan een recente boze bui. Vraag wat er gebeurde vlak voor de boze bui, wat dacht je, wat deed je, wat voelde je, wat zei een ander? Stel allemaal vragen over voor-tijdens-na de bui. Zeg dan: Stel je was Mega Mindy. Wat zou je gedaan hebben in de situatie voordat je kwaad werd? Nu je dat weet, hoe zou je dan volgende keer anders doen?

Oefening 1: zelfvertrouwen modelleren Vraag je kind om op te sommen waar hij goed in is. Maakt niet uit wat. Al is het een bepaald liedje, of touwtje springen. Wat ze ook zeggen, koppel dat meteen aan wat hij nog meer wil zijn. Laat ze zien dat als ze goed in X zijn, ze ook goed in Y zijn. “Dus jij kunt goed de tekst van een liedje onthouden, dus je hebt een goed geheugen... Hoe kun je dat allemaal gebruiken als je de tafels leert?”


13

7. GEHEIM 5: het juiste taalgebruik Je taalgebruik is heel krachtig, ga daar voorzichtig mee om. Je kunt je kind een rotgevoel geven met sarcastisch of negatief taalgebruik, maar je kunt het natuurlijk ook heel positief inzetten! Woorden die je beter niet kunt gebruiken - Maar: ‘Je hebt het mooi gemaakt, maar… ‘. Met ‘maar’ boor je al het positieve dat

ervoor staat, meteen de grond in. Gebruik gewoon ‘en’ in dat soort zinnen. - Altijd, nooit, iedereen: er zijn altijd uitzonderingen, een kind zit niet ‘altijd’ te suffen. - Moeten: in plaats van ‘Je moet je tanden poetsen voor je gaat slapen’ zeg je ‘Poets nu je

tanden, dan blijven ze gezond’ - Proberen: ‘Probeer te eten’ is niet genoeg. Prijs je kind als het wél wat eet. Proberen

impliceert dat het ook niet kan lukken. - Je bent ….: bij positieve benamingen is dit helemaal prima, maar bij negatieve stempels

kun je beter ‘je doet’ gebruiken. Niet ‘Je bent verstrooid’ maar ‘wat doe je verstrooid vandaag’. ‘Je bent erg vervelend’ kun je beter veranderen naar ‘Je doet erg vervelend’. Voor je het weet druk je een negatief stempel op het zelfbeeld van je kind. Bij positieve dingen kun je gerust ‘je bent’ gebruiken: Wat bén je toch creatief! Wat ben jij lief tegen je zusje zeg!

Specifieke complimentjes Wees bij complimentjes altijd héél specifiek in wat je ziet. Kinderen (en grote mensen) zien vaak makkelijk wat iemand anders kan, dat zij zelf nog niet kunnen. Ze zien niet zo makkelijk wat ze zélf al kunnen. Als jij specifieke complimentjes geeft, kunnen ze hun vaardigheid ook herkennen en kunnen toepassen in andere situaties.

Gebruik korte zinnen Je kunt beter zeggen ‘Tanden’, ‘Huiswerk’, dan een hele preek eromheen. Zeker ook bij pubers die snel uitzoomen als je praat. Gebruik geen sarcasme bij kinderen onder de 12, wees duidelijk en direct.

8. Tenslotte Ik ben heel benieuwd hoe het je vergaat bij het toepassen van alle tips en bij het uitvoeren van de oefeningen. Laat het me eens weten! Wil je op de hoogte blijven van mijn activiteiten en blogs over dit onderwerp? Ben je nieuwsgierig en wil je graag nog meer tips over NLP en opvoeden? Volg dan de nieuwtjes in mijn e-zine. Daarin lees je artikelen rondom coaching, kinderen en opvoeding, de agenda met mijn activiteiten en natuurlijk ook regelmatig acties rondom workshops en coaching.


14

Coaching en training Ik coach zowel ouders als kinderen. Ik geef de training ‘Ik leer leren’ voor kinderen van 10 en ouder. Kijk voor data en tijden op de speciale website. Daarnaast help ik kinderen ook individueel met hulpvragen rondom bijvoorbeeld boosheid, faalangst, concentratie. En begeleid ik ouders in hoe ze de sfeer in huis kunnen verbeteren of meer handvatten krijgen om zelf hun kind goed te begeleiden. Online coaching Woon je te ver weg uit de buurt van Hoofddorp? Dan zijn er misschien online trainingen waarin je interesse hebt. Momenteel bied ik een online training aan voor moeders die meer zelfvertrouwen willen, Mamapower. En een training voor ouders van pubers ‘Help je puber het schooljaar door!’, die naam zegt al genoeg… Voor meer informatie kun je altijd even contact met me opnemen! Bovendien kan ik jou ook via e-mail coachen, gewoon van achter je eigen computer. Voordelen van online coaching zijn: je doet het op een plaats en tijd die jou uitkomt; je kunt rustig je teksten overdenken voor je ze verstuurt; al schrijvende kom je dichterbij je gevoel en dat wat jou écht drijft. Contact Voor meer informatie stuur je een mailtje naar [email protected] of bel je naar telefoonnummer 06-18878115. Tot snel! Mariette Dietz www.dietzcoaching.nl

Tip Volg jij mijn Facebookpagina al? www.facebook.nl/dietzcoaching. Hier vind je dagelijks leuke nieuwtjes, inspererende citaten en interessante artikelen over moederschap en opvoeding.

'H EHODQJULMNVWH 1/3 JHKHLPHQ YRRU PHHU … · 'h ehodqjulmnvwh 1/3 jhkhlphq yrru phhu...

Documents

Transcript of 'H EHODQJULMNVWH 1/3 JHKHLPHQ YRRU PHHU … · 'h ehodqjulmnvwh 1/3 jhkhlphq yrru phhu...