H. 9 Het getal e / Logaritmen - · PDF filee= 2.718281828459""" En afgerond op 2 decimalen:...
Transcript of H. 9 Het getal e / Logaritmen - · PDF filee= 2.718281828459""" En afgerond op 2 decimalen:...
Gemeenschappelijke Propedeuse Engineering WISKUNDE H.9
H. 9 Het getal e / Logaritmen
9.1 Het getal e Het getal e is een speciaal getal in de wiskunde, net zoals het getal π. Het is als volgt gedefinieerd:
Als we dit uitrekenen, dan wordt de waarde van het getal e : 2.718281828459e = En afgerond op 2 decimalen: 2.72e ≈ Er is ook nog een andere manier om het getal e te benaderen met behulp van de exponentiële functie. Zie Wisnet in de cursus “Exponentiële functies en logaritmen”.
1 1 1 1 111 1 2 1 2 3 1 2 3 4 1 2 3 4 5
e = + + + + + +⋅ ⋅ ⋅ ⋅ ⋅ ⋅ ⋅ ⋅ ⋅ ⋅
Gemeenschappelijke Propedeuse Engineering WISKUNDE H.9
9.2 De exponentiële functie De exponentiële functie is een functie van de vorm: In deze functie is x de (onafhankelijke) variabele, terwijl g een constante is. Omdat de variabele x in de exponent staat, noemen we dit een exponentiële functie. In een exponentiële functie noemen we g het grondtal en x de exponent. We eisen dat het grondtal g groter dan 0 is, oftewel: 0g > . Voorbeelden van exponentiële functies zijn: ( ) 2 xf x = ( ) 10 xf x = Een speciale exponentiële functie is: Om de grafiek van ( ) e xf x = te tekenen, bepalen we eerst enkele punten van deze grafiek:
( ) ( )( ) ( )( ) ( )( ) ( )( ) ( )( ) ( )
2
1
0
1
2
3
2 : 2 0.14 2 , 0.14
1: 1 0.37 1, 0.37
0 : 0 1 0 ,1
1: 1 2.72 1, 2.72
2 : 2 7,39 2 , 7.39
3: 3 20,09 3 , 20.09
ee
eeee
x y f A
x y f B
x y f C
x y f D
x y f E
x y f F
−
−
= − = − = ≈ ⇒ −
= − = − = ≈ ⇒ −
= = = = ⇒
= = = ≈ ⇒
= = = ≈ ⇒
= = = ≈ ⇒
Als we de punten getekend hebben, dan tekenen we de grafiek er zo goed mogelijk doorheen. Het resultaat is dan:
( ) xf x g=
( ) e xf x =
( ) e xf x =
Gemeenschappelijke Propedeuse Engineering WISKUNDE H.9
Voorbeeld 1: Teken de grafiek van functie ( ) e xf x −= . Oplossing: We bepalen weer eerst enkele punten van deze grafiek:
( ) ( )( ) ( )( ) ( )( ) ( )( ) ( )( ) ( )
3
2
1
0
1
2
3 : 3 20.09 3 , 20.09
2 : 2 7.39 2 , 7.39
1: 1 2.72 1 , 2.72
0 : 0 1 0 ,1
1: 1 0.37 1 , 0.37
2 : 2 0.14 2 , 0.14
eee
eee
x y f A
x y f B
x y f C
x y f D
x y f E
x y f F
−
−
= − = − = ≈ ⇒ −
= − = − = ≈ ⇒ −
= − = − = ≈ ⇒ −
= = = = ⇒
= = = ≈ ⇒
= = = ≈ ⇒
Als we de punten getekend hebben, dan tekenen we de grafiek er zo goed mogelijk doorheen. Het resultaat is dan:
( ) e xf x −=
Opmerking:
Dit is ook de grafiek van de functie ( ) 1e xf x =
Gemeenschappelijke Propedeuse Engineering WISKUNDE H.9
9.3 Logaritmen Definitie logaritme: log ( )g a is een getal c, zodanig dat cg a= . Of anders gezegd: In de logaritmische vorm log ( )g a c= noemen we g het grondtal, a het argument en c de exponent. Het grondtal g moet aan de volgende eisen voldoen: 0 1g en g> ≠ Het argument a moet aan de volgende eis voldoen: 0a > Voorbeelden: Bereken (zonder rekenmachine) de volgende uitdrukkingen: 1a. 2log (8)
Oplossing: 2log (8) 3= , omdat 32 8= 1b. 2
5log (25) 2 5 25= ⇔ = 2a. 2
4log (16) 2 4 16= ⇔ = 2b. 3
10log (1000) 3 10 1000= ⇔ =
log ( ) cg a c g a= ⇔ =
Gemeenschappelijke Propedeuse Engineering WISKUNDE H.9
Eigenschappen voor logaritmen:
Voorbeelden: Herleid de volgende uitdrukkingen tot één logaritme: 1. 3 3log ( 1) log (2 5)x x+ + − Oplossing: M.b.v. eigenschap 1:
3 3
3
log ( 1) log (2 5)log (( 1)(2 5))
x xx x+ + − =+ −
2. 3 3log ( 1) log (2 5)x x+ − − Oplossing: M.b.v. eigenschap 2:
3 3
3
log ( 1) log (2 5)
1log2 5
x x
xx
+ − − =
⎛ ⎞+⎜ ⎟−⎝ ⎠
3a. 5 53 log ( ) log ( 1)x x⋅ + + Oplossing: Eerst eigenschap 3:
5 5
35 5
3 log ( ) log ( 1)
log ( ) log ( 1)
x x
x x
⋅ + + =
+ +
Dan eigenschap 1: 3
5log ( ( 1))x x + 3b.
2 22
2 2
2 2
log ( 2) 2 log ( 2)
log ( 2) log (( 2) )
2log( 2)
x x
x x
xx
− − ⋅ + =
− − + =
⎛ ⎞−⎜ ⎟+⎝ ⎠
Eig. 1 log ( ) log ( ) log ( )g g ga b a b⋅ = +
Eig. 2 log log ( ) log ( )g g ga a bb
⎛ ⎞ = −⎜ ⎟⎝ ⎠
Eig. 3 log ( ) log ( )p
g ga p a= ⋅ Eig. 4 log ( ) 1g g = Eig. 5 log (1) 0g =
Gemeenschappelijke Propedeuse Engineering WISKUNDE H.9
Speciale grondtallen bij logaritmen: Er zijn bij logaritmen 2 grondtallen die allebei veel voorkomen. Dat zijn het grondtal 10 en het grondtal e . Omdat ze zoveel gebruikt worden, heeft de bijbehorende logaritme een speciale notatie gekregen. Bij grondtal 10 schrijven we in plaats van 10 log a meestal: log a . Dit noemen we de Briggse logaritme. Bij grondtal e schrijven we in plaats van elog ( )a altijd: ln( )a . Dit noemen we de natuurlijke logaritme. De 5 eigenschappen voor logaritmen zijn uiteraard ook van toepassing op natuurlijke logaritmen. Voorbeeld:
( ) ( ) ( )ln 2 ln 3 ln 6x y x y+ ⇒ Voorbeelden: Bereken (zonder rekenmachine) de volgende uitdrukkingen:
1a. ( )log 100
Oplossing: ( ) ( ) ( )2log 100 log 10 2 log 10 2 1 2= = ⋅ = × =
1b. ( )66
1log log 10 6 log(10) 6 1 610
−⎛ ⎞ = = − ⋅ = − × = −⎜ ⎟⎝ ⎠
2a. ( )4ln e
Oplossing: ( ) ( )4ln 4 ln 4 1 4e e= ⋅ = × =
2b. 33
1ln ln(e ) 3 ln(e) 3 1 3e−⎛ ⎞ = = − ⋅ = − × = −⎜ ⎟
⎝ ⎠
Gemeenschappelijke Propedeuse Engineering WISKUNDE H.9
9.4 De logaritmische functie De logaritmische functie is een functie van de vorm: Als g gelijk is aan e , dan schrijven we: Om de grafiek van ( ) ln( )f x x= te tekenen, bepalen we eerst enkele punten van deze grafiek:
( ) ( ) ( )( ) ( ) ( )( ) ( ) ( )( ) ( ) ( )( ) ( ) ( )( ) ( ) ( )
0,5 : 0,5 ln 0.5 0.69 0.5 , 0.69
1: 1 ln 1 0 1, 0
2 : 2 ln 2 0.69 2 , 0.69
5 : 5 ln 5 1.61 5 ,1.61
10 : 10 ln 10 2.30 10 , 2.30
100 : 100 ln 100 4.61 100 , 4.61
x y f A
x y f B
x y f C
x y f D
x y f E
x y f E
= = = ≈ − ⇒ −
= = = = ⇒
= = = ≈ ⇒
= = = ≈ ⇒
= = = ≈ ⇒
= = = ≈ ⇒
Als we de punten getekend hebben, dan tekenen we de grafiek er zo goed mogelijk doorheen. Het resultaat is dan:
( ) ( )loggf x x=
( ) ln( )f x x=
( ) ( )lnf x x=
Gemeenschappelijke Propedeuse Engineering WISKUNDE H.9
9.5 Rekenregel voor de verandering van het grondtal bij logaritmen Eigenschap 6: Met deze regel kunnen we het grondtal a van een logaritme veranderen in grondtal g. Voorbeelden: 1a. Bereken de logaritme ( )2log 5 door over te gaan op grondtal 10. Oplossing:
( ) ( )( )
102
10
log 5 0.69897log 5 2.322log 2 2.30103
= ≈ ≈
1b. Bereken de logaritme ( )5log 12 door over te gaan op grondtal e . Oplossing:
( ) ( )( )5
ln 12 2.48491log 12 1.54396ln 5 1.60944
= ≈ ≈
( ) ( )( )
loglog
logg
ag
bb
a=
Gemeenschappelijke Propedeuse Engineering WISKUNDE H.9
9.6 Exponentiële vergelijking Een exponentiële vergelijking is een vergelijking van de vorm:
Omdat de variabele x in de exponent staat, noemen we dit een exponentiële vergelijking. Dergelijke vergelijkingen gaan we oplossen door aan beide kanten van het ‘= -teken’ de natuurlijke logaritme te nemen. Voorbeelden: Los de volgende vergelijkingen op: 1a. 2 6x = Oplossing: Neem de natuurlijke logaritme van het linker- en het rechterlid:
( )2 6 ln(2 ) ln 6x x= ⇒ =
Dan eigenschap 3 van de logaritmen:
( ) ( )ln 2 ln 6x ⋅ = Vervolgens deze vergelijking oplossen en x vrijmaken:
( )( )
ln 6 1.7918 2.585ln 2 0.6931
x = = =
1b. 3 12x = Oplossing:
ln(3 ) ln(12)ln(3) ln(12)
ln(12) 2.26186ln(3)
x
x
x
= ⇒⋅ = ⇒
= ≈
( )f xa b=
Gemeenschappelijke Propedeuse Engineering WISKUNDE H.9
2. 15 2x− = Oplossing: ( )1ln(5 ) ln 2x− = ⇒
( ) ( )( 1) ln 5 ln 2x − ⋅ = ⇒
( )( )
ln 21
ln 5x − = ⇒
0.693111.6094
x − = ⇒
1 0.431x − = ⇒ 1.431x = 3. 2 56 9x+ = Oplossing: 2 5ln(6 ) ln 9x+ = ⇒ ( ) ( )(2 5) ln 6 ln 9x + ⋅ = ⇒
( )( )
ln 92 5
ln 6x + = ⇒
2.19722 51.7918
x + = ⇒
2 5 1.226x + = ⇒ 2 1.226 5x = − ⇒ 2 3.774x = − ⇒ 1.887x = −