GRT - AllroundDTP & SIGNdtp-sign.weebly.com/uploads/1/2/8/0/12800795/grt_opdrachten.pdf · Later in...

11
GRT Grafische techniek Processen Wat je minimaal moet weten!

Transcript of GRT - AllroundDTP & SIGNdtp-sign.weebly.com/uploads/1/2/8/0/12800795/grt_opdrachten.pdf · Later in...

  • GRTGrafische techniek

    ProcessenWat je minimaal moet weten!

  • { 2 }

    Alle informatie die we in de les krij-gen willen we kort samenvatten in een (werk)boekje zodat we dit de komende jaren als leidraad mee kunnen nemen.

    Opdracht 1Nette Mappenstructuur

    In het bedrijfsleven is het uitermate van belang dat je netjes werkt! Zo ook op jou computer. Bij ziekte moet een collega jou werk direct over kunnen nemen

    zonder dat deze op zoek moet naar be-standen. Zorg dus altijd voor een goede structuur van je mappen!

    Maak op jou HomeMap de volgende structuur aan:

    In de reclamewereld worden veel uitdrukkingen en woorden gebruikt waarvan

    we nu nog geen weet hebben

    Later in de stage willen we natuurlijk geen raar figuur slaan!!! Dus moeten we

    weten waar de profesionals het over hebben

    Dit blok behandelen we een aantal belangrijke zaken die je MOET weten

    Grafische achtergrondversameld in een werkboekje

    Opdracht 2Mooi presenterenOntwerp een omslag voor jou werkboekje. Zorg dat het een netjes, representatieve voorkant wordt. (Je moet er nog wat jaartjes mee ;-) Maak direct een nieuw bestand aan in Adobe Indesign waar je de volgende lessen het materiaal in kwijt kunt.

  • { 3 }

    Papier...Dat gebruiken we wel eens...

    Oh ja in ons vak heel veel!

    We gebruiken per persoon gemiddeld zo’n 130.000 kilo papier per jaar. Het gewicht van 30 olifanten!

    We gebruiken per dag zo’n 57 velletjes toiletpapier. Dat zijn er 20.805 per jaar!

    Het woord papier komt van de Cype-rus papyrus, een cypergrassoort die in

    Egypte langs de Nijl groeit.In het droge woestijnzand van Egypte

    zijn nog veel beschreven papyrusrollen bewaard gebleven in tegenstelling tot

    het vochtigere Europa waar vrijwel alle papyrusrollen vergaan zijn.

    Voordat de mens begon te schrijven, beschilderden mensen de wanden van

    grotten. Later schreven ze op andere materialen als kleitabletten, gedroogde

    boombast, botten of schelpen. Voor korte notities werden vaak pot-

    scherven gebruikt.

    De Romeinen schreven met een kraspen of stylus op wastafeltjes om notities te maken. Dit waren houten bordjes met

    bijenwas bedekt.

    Papier kan worden gemaakt van natuur-lijke grondstoffen zoals riet, bamboe of hout, maar ook door hergebruik van materialen zoals oude kleding of oud papier. Tegenwoordig wordt het grootste gedeelte van het papier (ongeveer 70%) tegenwoordig van hergebruikt en ingeza-meld afvalpapier gemaakt.

    HulpstoffenPapier bestaad niet alleen uit vezels van hout of lompen. meestal wordt er tot zo’n 25% vulstoffen toegevoegd om onder andere de beschrijfbaarheid te verbeteren. De meest gebruikte vulstof-fen zijn krijt en chinaklei. Om de vulstof aan de vezels te doen hechten dient een toegevoegd retentiemiddel (lijm). Om papieren minder doorzichtig te maken kan titaandioxide worden toegevoegd aan het papier. Vaak wordt nog een op-witter aan het papier toegevoegd zodat het nóg witter wordt.

    De fabricageTegenwoordig wordt papier vervaardigd met papiermachines die meer dan 100 meter lang kunnen zijn! Die maken het papier niet meer vel voor vel, maar in een continuproces wordt een eindeloze papierbaan tot grote rollen opgerold. De machines produceren variërend van enkele tot wel 2000 meter papier per minuut. Met behulp van warme stalen rollen wordt het water uit het papier geperst. Afhankelijk van de soort vezels en afhankelijk van de toevoeging van bijvoorbeeld krijt wordt er verschillende soorten papier verkregen.

    AfwerkingOm een mooi glad papier te krijgen krijgt het papier nog een oppervlaktebe-handeling, doorgaans met een zetmee-loplossing of een coating voornamelijk bestaande uit pigmenten en bindmiddel.Ook kan het nog worden gestreken om een mooie glans te krijgen. Vaak wordt het zelfs gelakt of gecoat om bijvoor-beeld papier te maken voor tijdschriften.

    SoortenGrafisch papierSchrijven of drukken wordt gedaan met: houtvrij papier, gestreken papier, fotopapier, rijstpapier en schrijfpapier, met de toepassingen: boek, tijdschrift, krant, kunst, publicatie en envelop. Ook behangpapier valt hieronder.

    Papier voor verpakkenPapier voor verpakken betreft karton, golfkarton en kaftpapier.

    Hygiënisch en sanitair papiertoiletpapier, zakdoekjes, papieren hand-doek, tissue en vloeipapier.

    Speciale papierenbankbiljet, wissel, cheque (financieel), voucher en toegangskaarten, vloeipapier, schuurpapier, filtreerpapier, rijstpapier en lakmoespapier.

    Teken of Kunst papierHet gaat hierbij bijvoorbeeld om zwaar, houtvrij en zuurvrij tekenpapier of om een van de vele soorten aquarelpapier maar ook papier-maché, pulp-art, ori-gami en papierarchitectuur.

    Papiertot nu toe het belangrijkste Media

  • { 4 }

    Digitaal papierEen elektronisch boek (e-book)

    bestaat al geruime tijd: een klein ap-paraat waarin je een volledig boek kan

    downloaden via internet.

    Ook wordt er elektronisch papier ont-wikkeld dat bestaat uit een (flexibele)

    displays met “elektronische inkt”.

    Papier is verkrijgbaar in honderden verschillende pa-pier formaten en in tientallen verschillende diktes.

    In de grafische industrie wordt er steeds meer gebruik gemaakt van standaarden. De belangrijkste is de A-standaard. Wel bekend van het A-viertje (A4) en het

    A-drietje (A3) Daar waar iedereen wel mee werkt!A4 ligt standaart in een printer tegenwoordig.

    Papierformaten en diktes

    De A-standaardDe A-serie van papierformaten is een serie van formaten waarbij het eerstvol-gende formaat steeds een tweemaal zo grote (of kleine) oppervlakte heeft.

    De verhouding tussen de lange en de korte zijde is zo, dat wanneer een vel papier in de breedte in twee gelijke stuk-ken wordt gesneden (dus de oppervlakte gehalveerd), twee vellen ontstaan met precies dezelfde verhouding in afmetin-gen.

    Opdracht 3Zoek de volgende begrippen op en leg dit kort uit:• Gramsgewicht• Machine Coated (MC)• Gesatineerd • Ongesattineerd

    Opdracht 4Zoek de hiernaast afgedrukte papier- en enveloppen- en visitekaartjes-formaten op.

    Opdracht 5De opdrachten 3 en 4 zijn heel praktisch om te weten. Die zul je de komende jaren erg veel gebruiken!Maak deze opdrachten netjes op in je nieuwe boekje. Gebruik ook de afbee-ling met ‘A-serie’ van de Shared. Print de opmaak uit en laat dit aftekenen door je docent.

    Let hierbij op dat het er zo netjes moge-lijk uit moet zien. Uiteindelijk neem je dit mee naar je stage!

    PapierDe meest voorkomende formaten zijn:A0A1A2A3A4A5A6A7A8BriefkaartCreditcard

    EnveloppenDe meest voorkomende formaten zijn:EA5/6C 5/6EA5C5C6SMEA 4 AC 4 AEC 4 A

    VisitekaartjesCreditcard-formaat A8 Europa

  • { 5 }

    Zoveel wordt je verteld!Iedereen roept wel iets...

    Zo ook op papier. Als wij iets moeten opmaken wil de schrijver iets vertellen aan de lezer. Dit kan met tekst

    maar ook wordt dit vaak ondersteund met beeld.

    Aan ons de taak om alles op de juiste volgorde van belangrijkheid aan te bieden!

    Op een pagina kunnen we heel wat ele-menten tegen komen.

    Pagina elementen- teksten, beelden illustraties- lijnen en kaders- kleur- ornamenten en speciale effecten

    VolgordeOm een lezer te intereseren voor de inhoud van de tekst kunnen we een hele hoop truukjes toepassen om de lezer beter te informeren over wat er op de pa-gina. Zo kun je diverse koppen gebrui-ken om aan te geven waar de tekst over gaat. Je kunt beeld of kleur gebruiken om de tekst te ‘ondersteunen’. Ook kun je ‘spelen’ met lettergrotes of lettercon-trasten (vet, cursief etc.).

    Tekst ontledenOm een pagina ‘goed’ op te kunnen maken moet je op zijn minst weten waar de tekst over gaat. Tekstontleden noe-men we dat. Zo kun je kiezen waar op de pagina je de teksten en of beeld wilt plaatsen en hoe de typografie moet zijn.

    DoelZorgen voor een ‘mooie’ pagina heeft ook te maken met ‘netheid’. Afhanke-lijk van het doel en de doelgroep (de lezer) van de tekst kies je er voor om de opmaak ‘strak’ of ‘vrij’ te maken.

    UitlijnenEen belangrijke regel in de opmaak is toch wel dat de diverse pagina-elemen-ten netjes aan elkaar ‘lijnen’. Je kunt voor veel rust (of professinaliteit) zorgen door gebruik te maken van een door-dacht stramien.

    Opdracht 6De basis begrippen.Het ordenen en uitlijnen van alle pagina elementen noemen we opmaken. De op-maak van een pagina gebeurt vaak met behulp van een stramien.

    Zoek op internet of in de boeken naar informatie over stramienen en layout.

    Werk in je verslag de volgende begrippen beknopt uit:

    ZetspiegelBladspiegelAfloopgebiedWitruimte of Marges- kopwit- zijwit- staartwit- snijwit- rugwit

    Vouwlijnen of rillijnenKolommenVluchtkolommen

    Gebruik afbeeling (werkbestanden\GRA\GRT\layout.ai) in je opmaak.

    Layouteen ontwerp, door teksten en

    afbeeldingen samengesteld model, dat als voorbeeld dient voor het

    maken van het drukmateriaal

    Onder opmaak (vaak ook met het van het Engels afgeleide lay-out aange-

    duid) wordt verstaan hoe de opbouw van een (grafisch) ontwerp er visueel

    uit ziet. Het gaat dan om het lettertype, de positie op de pagina, de indeling in

    kolommen, waar de afbeeldingen staan, enzovoorts.

    Layout (opmaak)Spel van communiceren

    bladspiegel

    afloopgebied (bleed)

    zetspiegel

    kopwit

    staartwit

    snijwit

    rugwit

    vouwlijn

  • { 6 }

    Met deze tips kun jij je teksen optimaliseren:

    > Wat wil je uitstralen? Denk daar eerst over na

    > Kies een font dat bij deze uitstraling past.

    > Een regelafstand van 1.2 x de font grootte is een algemeen uitgangs-

    punt voor drukwerk maar voor beeld-scherm 1,5 x.

    > Hanteer een schaal in je tekst om kopjes en body tekst te ordenen.

    > Een (base line) grid helpt je om syner-gie in je typografie te creëren.

    De wereld wordt steeds sneller!Door het enorme aanbod aan informatie maakt een

    lezer steeds sneller een keuze of een artikel interesant is of niet.

    Dat betekend dat wij als vormgevers/dtp-ers meer ons best moeten doen om de tekst aantrekkelijker

    te maken.Hierdoor neemt de typografie een steeds prominentere rol in in het vormgeven van teksten. Door rekening te

    houden met het aantal regels, lengte van zinnen en slim gebruik van fonts worden teksten toegankelijker.

    Bovendien, een tekst die makkelijk leest is een tekst die eerder wordt gelezen.

    Op de vorige pagina hadden we het over tekstontleden en de doel van een tekst. Afhankelijk van de doel van de tekst zijn er een helehoop truukjes om variatie in de tekst te krijgen die de belangrijkheid van bepaalde zinnen of alinea’s aangeeft.

    Extra laten opvallenNa het ontleden van een tekst kun je delen, regels of woorden indelen naar belangrijkheid (de mate van opvallen). Het laten opvallen van tekst kan eenvou-dig met de volgende zetverschillen:• Vet• Cursief• Onderstreept• Geaccentueerd

    • Tussen aanhalingstekens• Kapitaal

    Neem deze lesbrief als voorbeeld. Hier worden verschillende zetwijzen en zetverschillen gebruikt om de tekst een waarde mee te geven.

    Koppen en TitelsIn deze lesbrief gebruik ik wel 4 soorten koppen om aan te geven waar de afzon-derlijke pagina’s of teksten over gaan.• Pagina-Kop• Onder-Pagina-Kop• Opdracht-Kop • Kop

    Afhankelijk van de belangrijkheid van de kop heb ik ‘gespeeld’ met de grote van de lettertypen en wel of niet vet of cursief.

    Opdracht 7ZetwijzenDe zetwijze van een tekst bepaald voor een groot deel het gezicht van je tekst. Elke zetwijze heeft bepaalde kenmerken zoook voordelen en nadelen.

    Zoek op internet of in de boeken naar informatie over de verschillende zetwijzen.

    Werk in je verslag deze begrippen beknopt uit:Zetwijzen- uitvullen- centreren- vrije regelval- variozetten- contourzetten

    Opdracht 8OpvultekstZoek op internet of in de boeken naar informatie over opvultekst.

    Op de shared staat het bestand: Shared\Werkbestanden\GRA\GRT\Zet-wijzen.indd

    In Adobe InDesign kun je eenvoudig invulteksten invoegen. Zoek uit hoe dit werkt en vul de kaders aan.

    Opdracht 9ZetwijzenPas de diverse zetwijzen toe in de daar-voor bestemde kaders.Plak deze kaders vervolgens in je eigen document zodat het een onderdeel wordt van je verslag/werkboekje.

    Teksten opmakenLezen of overgeslagen worden

  • { 7 }

    De standaardversie van het Lorem Ipsum stamt uit circa 1500

    en begint als volgt: “Lorem ipsum dolor sit amet, consecte-tur adipiscing elit, sed do eiusmod tem-

    por incididunt ut labore et dolore magna aliqua. Ut enim ad minim veniam, quis

    nostrud exercitation ullamco laboris nisi ut aliquip ex ea commodo consequat.

    Duis aute irure dolor in reprehenderit in voluptate velit esse cillum dolore eu

    fugiat nulla pariatur. Excepteur sint occaecat cupidatat non proident, sunt in culpa qui officia deserunt mollit anim id

    est laborum.”

    Overal ter wereld wordt deze tekst ge-bruikt. De tekst stamt al uit de 14e eeuw en wordt sinsdien door zetters gebruikt om lege tekstkaders te vullen. Een klant kan dan zien hoe de opmaak er uit kan komen te zien.

    Pseudo-LatijnDe teksten zijn een vorm van pseudo-Latijn: ze lijken op het eerste gezicht origineel Latijn te zijn, maar hebben in werkelijkheid volstrekt geen betekenis.

    Onleesbare tekstDe tekst staat vol met spelfouten en verbasteringen. Dat is ook de reden waarom de teksten gebruikt worden door drukkers en zetters: bij een leesbare tekst zou de lezer afgeleid worden door de inhoud, terwijl het alleen om de vormge-ving gaat.

    Als het europees schriftBovendien heeft het Lorem Ipsum een redelijk normale afwisseling van de verschillende letters en korte en lange woorden, waardoor het beter bruikbaar is dan bijvoorbeeld: Dit is een voor-beeldtekst. Dit is een voorbeeldtekst. Dit is een voorbeeldtekst, ....

    Marcus Tullius CiceroDe eerste woorden van het Lorem Ipsum vinden hun oorsprong in het boek De finibus bonorum et malorum (Over de grenzen van goed en kwaad) van Marcus Tullius Cicero uit 45 voor Chris-tus. In alinea 1.10.32 van dit boek komt namelijk de volgende zinsnede voor:“Neque porro quisquam est qui dolorem ipsum quia dolor sit amet, consectetur, adipisci velit.”(Er is niemand die van pijn houdt, die er naar zoekt, en het wil hebben, simpelweg omdat het pijn is...)

    BenamingenVerschillende benamingen kom je tegen:• Opvultekst• Tijdelijke tekst• Plaatsaanduidingstekst• Placeholder text• Fake-text

    SlimHet leidt de lezer niet af van jou ontwerp.

    MakkelijkDoor het plaatsten van een fake-tekst zie je veel beter hoe je ontwerp wordt.

    SnelIn Indesign is het: Rechtermuisknop > plaats aanduidingstekst

    The quick brown fox jumps over the lazy dogOok deze zin wordt heel vaak gebruikt.dit omdat er in deze korte zin ALLE lettertekens uit het alfabet staan.Hiermee kun je controleren of alle letters van het toetsenbord werken of heel goed een lettertype beoordelen.

    Lorem Ipsum’ is de benaming van een tekst die vaak door drukkers, dtp-ers en grafisch ontwerpers gebruikt wordt om te kijken hoe een tekst of lettertype

    er uit komt te zien

    Dit wordt gebruikt in bijvoorbeeld letterproeven, of op een (web)pagina zonder dat het de lezer afleidt.

    Op-vul-tekstLorem Ipsum: Slim, Makkelijk en Snel

  • { 8 }

    Stramienen bevatten doorgaanskolommen, logo’s, paginanummers en

    kop- en voetteksten.

    Wat is mooi? Dat is toch aan smaak gerelateerd?!

    Toch zijn er veel zaken in de loop der jaren uitgefilterd welke zorgen voor een ‘mooie’ professionele paginaop-

    maak. Het belangrijkste is toch wel dat je er voor zorgt dat tekst en beeld netjes aan elkaar lijnt.

    Structuur brengen in je opmaak kun je doen door hulplijnen te plaatsen. In opmaakpakketten als Adobe

    Indesign kun je dat op verschllende manieren doen.

    StramienDe opmaak van kolommen, marges tekst en afbeeldingen wordt meestal aange-duid als ‘stramien’. Het stramien deeld de beschikbare tekst op in (evenwichti-ge) stukken en leverd zo de visuele basis of structuur waaruit het ontwerp wordt opgebouwd.

    Basis stramienIn Adobe InDesign kun je een stramien aanmaken die je automatisch op elke pagina terug kunt laten komen zodat je het hele product door een zelfde opmaak kunt maken. Een basis-stramien is te vergelijken met een achtergrond die je snel op een reeks pagina’s kunt toepas-sen. Objecten in een stramien worden weergegeven op alle pagina’s waarop dat stramien is toegepast. Stramienitems opdocumentpagina’s zijn te herkennen aan een gestippelde rand. De wijzigingen

    die je in het stramien aanbrengt, worden automatisch op alle betrokken pagina’s doorgevoerd.

    GridsOok kun je in opmaakpaketten gebruik maken van grids. Grids zijn hulplijnen die op de achtergrond staan op een vaste afstand van elkaar. Denk maar aan je rekenschrift van vroeger. Zeker voor het maken van grafisch tekenwerk (Illustrator) kun je veel rust creeëren door het grid te gebruiken.

    KolommenOm teksten beter leesbaar te maken plaatsen delen we die graag op in kleiner stukken. Dit kan uitstekend in kolom-men. Kolommen zorgen ervoor dat een lezer makkelijker van de ene naar de andere kant van een regel kan bewegen met het oog.

    Vluchtkolommenvluchtkolommen zijn extra kolommen die aan één kant of aan beide zijden van de zetspiegel kan worden geplaatst. Dit moet al in het stramien zijn opgenomen. In deze vluchtkolom kun je afbeeldin-gen overlaten lopen die anders te klein worden alleen in de zetspiegel. Ook kan de vluchtkolom gebruikt worden voor kleine afbeeldingen of bijschriften.

    Opdracht 10HulptekensBij het afdrukken en het aanleveren van je bestanden aan de drukker kun je kiezen welke hulptekens er afgedrukt moeten worden.

    Zoek op internet of in de boeken naar informatie over hulptekens.

    Werk in je verslag de volgende begrippen beknopt uit:SnijtekensAfloopVouwtekensPaskruizenRegistertekens

    Opdracht 11Aflopend drukwerkZoek op internet of in de boeken naar een goede uitleg over aflopend druk-werk. Wat houdt dit in?

    Werk dit begrip duidelijk uit in je ver-slag zorg dat je dit ook visueel onder-steunt.

    Geef ook aan welke hulpmiddelen je hiervoor kunt gebruiken in Adobe InDesign.

    Grafische hulplijnenStramienen, grids en hulptekens

  • { 9 }

    TypometerDe typometer is een soort liniaal

    waarmee allerlei typografische zaken als de lettergrootte gemeten kan worden.

    De typometer is het onmisbare hulpmiddel bij opmaken, bijvoorbeeld

    voor het “namaken” en nameten van folders, briefpapier en formulieren.

    Typografie is het aanbrengen van hiërarchie in tekst.

    Het is bedoeld om de leesbaarheid te vergroten. Hierdoor wordt de lezer niet afgeleid door de slechte opmaak maar kan zich richten

    op de inhoud van de tekst.

    LettersTypografie, tekstelementen en begrippen

    Typografie bestaat uit beeld en tekst elementen. Met beeldelementen wordt de kleurkeuzes en kolomindeling bedoeld, en tekstelementen zijn de letterfamilies en lettergroottes, etc.

    We hebben het al gehad over de doel van een tekst, tekstontleden, uitlijnen en stramienen. Allemaal bedoeld om een tekst ‘leesbaarder’ te maken.

    Opdracht 11De basis begrippen.Het ordenen van teksten hebben we uitgezocht en we weten nu dat we afhankelijk van het doel de tekst kunnen opknippen in kleinere hapklare stukken waarbij je een verschillende vormgeving aan kunt geven. Dit helpt de lezer te zien waar de tekst over gaat waarna deze een keuze kan maken of dit interesant genoeg is om te lezen.

    Zoek op internet of in de boeken naar informatie over teksthierargie.

    Werk in je verslag de volgende begrippen beknopt uit:

    HoofdstukkopChapeauKop(-regel)Sub-kopPlatte tekst (bodytext)Bijschrift

    Opdracht 12TekstelementenOnderscheid maken in deze hierarchie kun je doen door bijvoorbeeld af te wisselen in tekstelementen.

    Zoek op internet of in de boeken naar informatie over tekstherargie.

    Werk in je verslag de volgende begrippen beknopt uit:

    CorpsInterlinieOnderkastBovenkastKapitaalKleinkapitaalSubscriptSuperscriptOnderstrepenDoorhalenCursief (italic)RegularMediumBoldBlackLetterspatiering/uitspatiëren/ reeksspatiëren

  • { 1 0 }

    Drukken is het overbrengen van drukinkt op een te bedrukken materiaal, met behulp van een drukvorm

    en een drukkracht.

    Er zijn vier klassieke druktechnieken. Het verschil zit ‘m in de manier waarop de inkt wordt aangebracht. Ook kennen we de printtechniek. Dit wordt ook wel

    digitaal drukken genoemd.

    1. Hoogdruk2. Vlakdruk en offset3. Diepdruk4. Doordruk5. Digitaal drukken

    Opdracht 13DrukkenDrukken kan op verschillende manieren gebeuren. Zoek op internet of in de boeken naar een goede uitleg over drukwerk en de vijf voorgenoemde methoden. Wat houdt dit allemaal in?

    Omschrijf in je verslag de vijf technieken beknopt. Gebruik afbeeldingen. Geef aan bij elke techniek waarvoor deze techniek gebruikt wordt (geef aan welke producten je er zoal mee kunt maken)

    KleurenVoor het werken met kleur is enige kennis van kleurenleer onmisbaar. Voor het beschrijven van kleur wordt onderscheid gemaakt tussen kleuren gevormd door licht en kleuren gevormd door pigment.In de lessen vormgeving gaan we hier verder op in.

    Licht: het RGB-modelPigment: het CMYK-model

    Opdracht 14KleurenZoek op internet of in de boeken naar een goede uitleg over kleur en drukwerk. Wat houdt dit allemaal in?

    Werk in je verslag de volgende begrippen beknopt uit:rasterverlooprasterlijnartzwartwittintmonotoneduotone full-colourCMYK RGBPMS

    Omschrijf ook:Hoe maak je goud en silver?Hoe maak je oranje in CMYK?Hoe maak je zwart en super-zwart?

    KleurDrukken en printen

  • opdrachtklant

    opdrachtuitvoeren

    controleklant

    2

    1

    goed

    goed

    niet

    goe

    d/co

    rrec

    ties

    niet

    goe

    d/co

    rrec

    ties

    naar

    dru

    kker

    drukklaarmaken

    controleintern

    aanleveren

    opdrachtafronden

    { 1 1 }

    In de reclame werken we altijd met klanten. Soms is dit de directie van een bedrijf maar het kan

    ook zijn dat je contact hebt met een redactie.

    Deze communicatie moet natuurlijk goed verlopen.

    RedigerenRedigeren is het controleren

    en nakijken van het document op taal. De editor verbetert:

    taal- en spelfouten -grammaticale fouten -

    stijlfouten -haperende en onduidelijke zinnen -

    Bij bijvoorbeeld het opmaken van kran-ten of tijschriften werk je met specia-listen die verantwoordelijk is voor de inhoud als de teksten en de afbeeldingen maar ook voor de taal- en spelfouten, grammaticale fouten, stijlfouten en onduidelijke zinnen.

    EindredactieHet compleet begeleiden van een tijd-schrift of andere publicatie gebeurt door de eindredactie. dit persoon of personen zijn verantwoordelijk voor niet alleen correcte teksten in een publicatie, maar zorg er ook voor dat ze op elkaar zijn afgestemd. Behalve aan de teksten zelf, moet je dan denken aan koppen, tussen-koppen, streamers, kaders en beeldma-teriaal.

    CorrigerenBij het opmaken van deze materialen werk je veel samen met de redactie. Je hebt contact over de opmaak, de afbeel-dingen en de teksten.

    Opdracht 15CorrigerenOm die communicatie goed te laten verlopen zijn er afspraken gemaakt.

    Zoek op internet naar die afspraken.

    Zoek naar een duidelijk afbeelding waarin die afspraken staan.

    Maak dit netjes op en plaats dit netjes in je opmaak. Zorg dat dit er duidelijk leesbaar in staat.

    Redigeren en CorrigerenCorrecties aanbrengen en uitvoeren