In het bos hier vlakbij staat Grote Boom. Snuiter is graag bij Grote Boom. Vroeger sliep Snuiter in een mandje tussen de wortels. Daar lag hij warm en droog.

Snuiter is al groot geworden. Hij speelt vaak aan de voet van Grote Boom. Soms zit hij ook op de uitkijk. Helemaal boven in de kruin. Grote Boom geeft nootjes aan Snuiter. Die vindt hij lekker. Op het zachte mos kan Snuiter lekker slapen.

Op een dag komt er een dokter in het bos. Hij komt alle bomen bekijken. Ook Grote Boom. Dan trekt de dokter een heel ernstig gezicht. Hij zegt tegen Grote Boom: ‘Ik heb slecht nieuws. Er wonen houtwormpjes onder de schors van één van je takken.’Snuiter heeft nog nooit van houtwormpjes gehoord. Maar het klinkt heel ernstig. Snuiter moet ervan huilen. De dokter probeert Snuiter te troosten: ‘Ik ga mijn best doen om de houtwormpjes te verjagen.’

De volgende dag komt de dokter terug. Hij heeft een koffertje met operatiespullen bij zich. ‘De tak met de houtwormpjes moet ik wegsnijden’, legt hij Snuiter uit. ‘Anders zit Grote Boom binnenkort helemaal vol houtwormpjes.’

De dokter heeft ook een speciaal medicijn bij zich. ‘Dat is nodig om de laatste hout-wormpjes weg te jagen. Maar het gaat Grote Boom wel ziek maken. Pas daarna kan Grote Boom weer beter worden.’‘Wacht eens even,’ zegt Snuiter ‘ik heb een beter idee! Ik geef Grote Boom elke dag een kusje. Daarvan gaan de wormpjes vast ook weg.’ ‘Kusjes geven is zeker een goed idee,’ zegt de dokter, ‘maar alleen medicijnen kunnen houtwormpjes wegjagen.’