Groepen (Queen Bees)

37
Sociologie

Transcript of Groepen (Queen Bees)

Page 1: Groepen (Queen Bees)

Sociologie

Page 2: Groepen (Queen Bees)

Ze lijken op hun moeders!

Page 3: Groepen (Queen Bees)

Sociale wetenschappen

Kennis van jonge meiden:

• Individueel: ontwikkelingspsychologie, biopsychologie

• Sociaal: sociale psychologie, sociologie, pedagogie, culturele antropologie, recht, economie

• (Be)oordelen: filosofie, ethiek

Page 4: Groepen (Queen Bees)

Definitie sociale psychologie

• De wetenschappelijke studie van hoe personen denken, voelen en zich gedragen met betrekking tot andere personen

• en hoe gedachten, gevoelens en gedrag door andere personen beïnvloed worden

Page 5: Groepen (Queen Bees)

Bio-psycholologie

• Tak van de psychologie die zich richt op de biologische herkomst van gedrag.

• Ruud Loeffen, “De natuur van mensen”:

“Gevoelens en emoties hebben een biochemische basis”

• Moir en Jessel, “Brain Sex”: “Er zijn mannelijke en er zijn vrouwelijke hersenen”.

Page 6: Groepen (Queen Bees)

Agressie m/v ??

• Man: meer fysieke agressie• Vrouw: meer relationele agressie• Relationele agressie van kinderen: doelbewust

proberen anderen te kwetsen door uitsluiting uit de groep, door roddels of leugens te verspreiden, door te dreigen vriendschap te verbreken.

• Samenhang met opvoedingsstrategie ouders: manipulatief, emtioneel-kritisch, buitensporige controle op psychologische wereld kind.

Page 7: Groepen (Queen Bees)

Inhoud

• 1. Groepen/groeperingen en betekenis

ervan voor de leden

• 2. School als leefwereld van jongeren

(naast thuis en ‘media’)

• 3. Groepsprocessen.

Page 8: Groepen (Queen Bees)

Sociale groepen

• = twee of meer personen die zich onderscheiden van anderen en die met elkaar interacteren

• Stellen, gezinnen, families, vriendenkringen, clubs, kerkgenootschappen,buurten, organisaties.

• Denken over zichzelf als “wij”.

Page 9: Groepen (Queen Bees)

Soorten groeperingen (‘verzamelingen van mensen’)

Interactie >>>>

Gemeensch.

W+N (onder)

wel niet

wel

primaire groep collectiviteit

niet samen-zijn sociale categorie

Page 10: Groepen (Queen Bees)

Kenmerken ‘groep’

• (Kleine) sociale eenheid

• Regelmatig, veelvuldig, intensief contact

• Gemeenschappelijke waarden en normen

• Saamhorigheid

• Duidelijke posities en rollen

• Een zekere duurzaamheid

Page 11: Groepen (Queen Bees)

Collectiviteit

• = een groepering waarbij de leden op basis van gemeenschappelijke waarden en belangen een zekere saamhorigheid kennen. De leden onderhouden echter niet met alle leden contacten.

• Politieke partij, religieuze gemeenschap, vakbond

Page 12: Groepen (Queen Bees)

Sociale categorie

• = een groepering, die een groepering genoemd wordt omdat de leden één eigenschap gemeen hebben.

• Studenten, vrouwen, gehuwden, roodharigen.

Page 13: Groepen (Queen Bees)

Netwerk

• = een groepering, die één persoon of een kleine groep tot centrum heeft en waarvan alle leden contacten onderhouden met het centrum.

• Iedereen heeft een eigen netwerk.

Page 14: Groepen (Queen Bees)

Organisatie

• = een groepering, die is opgericht om bepaalde doeleinden te bereiken en die gekenmerkt wordt door een duidelijke positieverdeling.

• Dus: structuur, taakverdeling, gezagsverhoudingen (welzijnsinstelling, school, bedrijf)

Page 15: Groepen (Queen Bees)

Virtuele groepen

• Geen directe interactie• Virtuele nederzettingen• Virtuele werkplaatsen• Mate van anonimiteit verschilt• Mate van intimiteit verschilt• Hyves• Second life• En vele andere ………

Page 16: Groepen (Queen Bees)

Betekenis primaire groep

• Primaire groepen bieden wezenlijke behoeften die slechts in samenzijn met anderen vervuld kunnen worden:

Bescherming en geborgenheidVeiligheidLiefde

Page 17: Groepen (Queen Bees)

Betekenis van sociale groepen voor individuele leden

• Sociale identiteit

• Geborgenheid

• Referentiekader

• Specifieke persoonlijke behoeften (bv. sport, gezelligheid)

Page 18: Groepen (Queen Bees)

Sociale identiteit

• = het bewustzijn van iemand tot een bepaalde groepering te behoren en als zodanig door anderen te worden behandeld.

• Dat bewustzijn ontwikkel je in contacten, in interactie met anderen

• “Ik ben student”, “Ik ben moeder”, “Ik ben gamer”, “Ik hockey bij Forward”.

Page 19: Groepen (Queen Bees)

Referentiekader

• = het geheel van waarden, normen, overtuigingen en vanzelfsprekendheden, op grond waarvan individuen oordelen en handelen

• Ontstaat geleidelijk uit vroegere en recente ervaringen

• Jouw ‘sociale bril’.• Vergelijkbare referentiekaders door

gemeenschappelijke ervaringen (bv. opgroeien onder soortgelijke omstandigheden).

Page 20: Groepen (Queen Bees)

Typologie referentiegroepen

Waardering >>

Lidmaatschap

positief negatief

lid identificatie rebellie of vlucht

niet-lid aspiratie of voorbeeld

vijandschap, tegenstelling

Page 21: Groepen (Queen Bees)

Hermes, Naber, Dieleman, “Leefwerelden van jongeren”

• 1.5 miljoen tussen 12 en 18

• Thuis + school + ‘wired world’

• Groeispurt (fysiek + mentaal)

• Ontwikkeling seksuele identiteit

• Loskomen van thuis + vorming vriendengroepen/netwerken (ook: virtueel)

Page 22: Groepen (Queen Bees)

Beelden van jeugd in westerse samenlevingen

• Onbezorgde jongeren: genieten, uitgaan, (jong-zijn wordt geromantiseerd)

• Moeilijke pubers: in de knoop met zichzelf, onbegrepen tobbers

• Ongeremde jongeren: kennen geen grenzen, hebben zichzelf niet in de hand (experimenteren met sex, drugs, geweld)

Page 23: Groepen (Queen Bees)

School als leefwereld

• 3 functies school:

1. Via schoolprestaties en schoolloopbaan: beroep (competenties)

2. Interactie met leeftijdgenoten: sociale vaardigheden in groepen

3. Rol in identiteitsontwikkeling

Page 24: Groepen (Queen Bees)

Kassenberg, ‘Wat scholieren bindt’.

• In de verwerving van posities in de klas spelen populariteit en vriendschap een grote rol.

• Oké = sociaal-zijn, er goed uitzien, een eigen mening hebben

• Niet-oké = slim zijn (nerds, studjes)

• 3 typen leerlingen: spillen, raddraaiers en buitenbeentjes

Page 25: Groepen (Queen Bees)

Macht en machtsbronnen

• Max Weber (1921): “Power is the ability to achieve desired ends despite resistance from others”.

• Macht = de mogelijkheid om gedragingen van anderen te bepalen overeenkomstig de bedoeling van de machthebber en met ongeacht de instemming van machtsmindere

• Gezag = mét instemming Harry Hendrix, ‘ Werkboek sociologie’

Page 26: Groepen (Queen Bees)

Machtsbronnen

• Economisch: beschikking over schaarse goederen (macht om te belonen)

• Politiek: beschikking over geweldsmiddelen (macht om te straffen)

• Affectief: het vermogen anderen emotioneel aan zich te binden (vermogen om anderen status, prestige, populariteit te verlenen)

• Cognitief: beschikking over kennis, die ook voor anderen waardevol is (macht van de expert)

Page 27: Groepen (Queen Bees)

Literatuur

• De Wit, Slot, van Aken, “Psychologie van de adolescentie”

• Peeters, “Moeilijke adolescenten”

• J.Rigter, “Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen”

• Feldman, “Ontwikkelingspsychologie”

• Thema: Ervaringsreconstructie.

Page 28: Groepen (Queen Bees)

Sociale structuur, sociale cultuur

• Sociale structuur = relatief stabiel patroon van sociale verhoudingen in groep of samenleving (familie, werk, school, sportclub)

• Sociale cultuur = ideeën, opvattingen, waarden en normen die het gedrag (binnen die sociale structuur) bepalen

• Sociale positie = geheel van sociale relaties gecentreerd rond een persoon

• Sociale rol = het gedrag dat hoort bij de sociale positie

Page 29: Groepen (Queen Bees)

Sociale positie student

• Ouders• Vrienden• Docenten• Stagebegeleider• Supervisor• Mede-studenten• Schoolleiding• Ministerie van O&W• Dus: 1 sociale positie, meerdere sociale rollen,

meerdere structuren met verschillende culturen

Page 30: Groepen (Queen Bees)

Symbolisch interactionisme

• Deze theorie ziet de samenleving als een product van de alledaagse interacties tussen individuen

• Het sociale leven (micro-niveau) bestaat uit symbolische interacties (uitwisseling van symbolische betekenissen tussen mensen)

Page 31: Groepen (Queen Bees)

Wilterdink, van Heerikhuizen, “Samenlevingen” H4, ‘Affectieve bindingen’,

Over:

• 4.1. Identificaties

• 4.2. Affectieve bindingen en de menselijke soort

• 4.3. Affectieve uitingen en gedragsstanddaarden

• 4.3.1. De wereld een schouwtoneel.

Page 32: Groepen (Queen Bees)

“The presentation of self in every day life”, (Goffman, 1969)

• The world is a stage• Mensen spelen rollen: door gedrag, kleding,

taalgebruik etc. verkondigen zij een boodschap over zichzelf (‘presentation of self’)

• Mensen zijn dragers van maskers (al naar gelang de situatie)

• Spanning tussen ‘hoe zij zich voordoen’ en ‘hoe zij zich voelen’

• Door interactie komen mensen tot een gemeenschapelijke opvatting over de situatie waarin zij zich samen bevinden.

Page 33: Groepen (Queen Bees)

Groepsnormen, groepsdruk

• Waarom houden mensen zich aan groepsregels?:

Ze hebben het gevoel dat het hun eigen regels zijn

Sociale controle werkt: straf, ruzie, voor gek zetten

Gehoorzaamheid (eerbied of angst) Beloning: prestige, aandacht Onzekerheid: weet het zelf niet dus doe ik wat

iedereen doet.

Page 34: Groepen (Queen Bees)

Groepsprocessen

• Mensen reageren op elkaar (kettingreacties); vergelijk kleine en grote groepen

• Wij- en zij-groepen

• Insluiting (het verwerven van groepslidmaatschap en uitsluiting (zondebok, randfiguren)

Page 35: Groepen (Queen Bees)

Werklesopdracht voor VV-groepjes

• Hoe zou je de meidengroep rondom de Queenbees (Mean Girls) sociologisch (bv. vanuit het symbolisch interactionisme/Goffman) kunnen omschrijven?

• Welke groepsnormen gelden en hoe worden die gehanteerd?

• Hoe zou je het referentiekader van deze groep willen typeren?

• Op welke wijze draagt het groepslidmaatschap bij aan de identiteitsvorming van de leden?

Page 36: Groepen (Queen Bees)
Page 37: Groepen (Queen Bees)