Groene longen in de klas...3 030 - 238 03 06 2 Huidige situatie scholen Problematiek binnenklimaat...

14
Groene longen in de klas _ eindrapportage versie 29 april 2011 Project Gebouw X, Chr. Hogeschool Windesheim, Zwolle (Broekbakema Architecten) Ontwerp Copijn Bron Copijn

Transcript of Groene longen in de klas...3 030 - 238 03 06 2 Huidige situatie scholen Problematiek binnenklimaat...

Page 1: Groene longen in de klas...3 030 - 238 03 06 2 Huidige situatie scholen Problematiek binnenklimaat Het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ is één van de projecten binnen

Groene longen in de klas _eindrapportageversie 29 april 2011

Project Gebouw X, Chr. Hogeschool Windesheim, Zwolle (Broekbakema Architecten)Ontwerp CopijnBron Copijn

Page 2: Groene longen in de klas...3 030 - 238 03 06 2 Huidige situatie scholen Problematiek binnenklimaat Het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ is één van de projecten binnen

1

www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06

Bouwen met Groen en Glasintroductie _

0 Leeswijzer

Voor u ligt de eindrapportage van de onderzoeksresul-taten, die zijn voortgekomen uit het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’. Deze studie onderzocht de voorwaarden voor succesvolle integrale groentoepassin-gen op basisscholen.

Inhoud

1 Bouwen met groen en glas

2 Huidige situatie scholen

3 Opzet onderzoek

4 Onderzoeksresultaten

5 Groenatlas

6 Businessmodel

Bijhorende bijlagen:_ Bijlage A literatuurstudie_ Bijlage B onderzoeksresultaten_ Bijlage C groenatlas_ Bijlage D businessmodel

Page 3: Groene longen in de klas...3 030 - 238 03 06 2 Huidige situatie scholen Problematiek binnenklimaat Het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ is één van de projecten binnen

2

www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06

Bouwen met Groen en Glasintroductie _

1 Bouwen met groen en glas

Doel ‘Groene longen in de klas’Goed integraal groen kan een bijdrage leveren aan de totstandkoming van goede en gezonde scholen. Doel van het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ is om de acceptatie van groen en groentoepassingen op scholen te bevorderen.

‘Bouwen met Groen en Glas’ combineert de modernste technieken met aloude inzichtenHet integreren van daglicht en groen in gebouwen leidt tot gebouwen welke aansluiten bij de eisen en wensen van de gebouwgebruikers van de 21ste eeuw. Opdracht-gevers verlangen een gebouwde omgeving die duurzaam, energieneutraal en comfortabel is. Bouwen met groen en glas gelooft in de overvloed van de zon; het jaar rond valt er drie keer zoveel energie op een gebouw dan dat het nodig heeft voor verwarmen en koelen. Kunst is om gebouwen en bouwpartners optimaal in te laten spelen op die overvloed.

‘Bouwen met Groen en Glas’ zet zich in om tot gebouwen te komen als bron van Vitaliteit en EnergieDit wordt nagestreefd door het ontwikkelen en uitwisse-len van kennis(producten) over integrale groentoepassin-gen ‘op’, ‘aan’ en ‘in’ gebouwen en het onlosmakelijk met groen verbonden daglicht.

‘Bouwen met Groen en Glas’ koestert mensen in gebouwenGroen en daglicht vitaliseren. Zij verlagen stress en het ziekteverzuim. We worden er fi tter, creatiever en alerter door. De positieve uitstraling, de akoestische kwaliteiten en opvang van fi jnstof zijn enkele kwalitatieve eigen-schappen van groen die in de dagelijkse (bouw)praktijk nog onvoldoende worden benut.

Page 4: Groene longen in de klas...3 030 - 238 03 06 2 Huidige situatie scholen Problematiek binnenklimaat Het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ is één van de projecten binnen

3

www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06

2 Huidige situatie scholen

Problematiek binnenklimaat Het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ is één

van de projecten binnen het programma ‘Bouwen met groen en glas’. Het richt zich op het verbeteren van de kwaliteit van scholenhuisvesting door de inzet van groen-toepassingen. De studie richt zich uitsluitend op het ba-sisonderwijs. Juist hier zijn de problemen in de huisvesting aanzienlijk, met name rondom het binnenklimaat. Iedere dag zitten twintigduizend leerlingen en tweeduizend le-raren ziek thuis als gevolg van het slechte binnenmilieu (GGD en Astmafonds, 2006). De huisvesting is verre van optimaal: ziekmakende lucht, te weinig daglicht en te veel lawaai.

Groen en daglicht Groen en daglicht kunnen de problemen rondom het

binnenklimaat verbeteren. In bestaande scholen kunnen groentoepassingen zorgen voor een verbetering van het binnenklimaat en veel betekenen voor de ontwikkeling, gezondheid en welbevinden van het kind en de leerkracht. Bij de nieuwbouw van scholen bestaat de mogelijkheid groen integraal toe te passen en dus optimaal gebruik te maken van de voordelen die het groen kan bieden, ook op energetisch niveau.

Complexiteit scholenbouw Door de betrokkenheid van vele partijen in het bouw-

proces is het ontwerptraject voor nieuwe schoolgebou-wen ronduit complex te noemen. Daar komt bij dat het ambitie-niveau de laatste jaren is toegenomen (o.a. bin-nenklimaat, duurzaamheid, energiezuinigheid, passend onderwijs) terwijl het beschikbare budget voor onderwijs-huisvesting via het gemeentefonds juist naar beneden is bijgesteld. Ook zijn er op het gebied van onderwijs ver-schillende ontwikkelingen gaande, bijvoorbeeld de ver-schuiving van het klassikaal naar meer individueel gericht onderwijs. Deze verschillende ontwikkelingen, van proces tot gebruik, moeten in gedachten worden gehouden bij de discussie over het integreren van daglicht en groen op basisscholen.

Huidige situatie scholengroene longen in de klas _

3 Opzet onderzoek Om het onderzoek een goede basis te geven is het tra-

ject opgestart met een literatuurstudie. In deze studie zijn, op basis van relevantie en toepasbaarheid, verschil-lende (wetenschappelijke) onderzoeksresultaten voor het project ‘Groene longen in de klas’ gebundeld. Informatie uit de literatuurstudie is gebruikt om in kaart te brengen wat de effecten van groen zijn op de gezondheid en het welbevinden en dan met name voor de zeer specifi eke ontwerpopgave voor wat betreft de scholenbouw.

Het onderzoek ‘Groene longen in de klas’ is uitgebreid met een inventarisatie naar ervaringen met (binnen-groen) onder experts en ervaringsdeskundigen, die be-trokkenen zijn bij de ontwikkeling van schoolgebouwen. Een lijst met ‘greengrowers’ en ‘greenkillers’ heeft de basis gevormd voor deze inventarisatiefase waarbij hun ervaringen vanuit de praktijk in kaart zijn gebracht.

De inventarisatiefase is eerst kwantitatief uitgevoerd door het verkrijgen van feedback van zo’n 40 personen, die in de praktijk bekend zijn met de realisatie voor huis-vesting van basisscholen. Vervolgens is de inventarisatie verdiept door middel van (telefonische) interviews.

Op basis van de verkregen informatie uit de inventarisa-tiefase is een enquête opgesteld om onderzoek te doen naar de ervaringen van gebruikers. Tevens is gezocht naar goede referentieprojecten waarin (binnen)groen integraal in het gebouwontwerp is meegenomen. Aan de hand van de verkregen onderzoeksresultaten is een ‘groenatlas voor basisscholen’ ontwikkeld waarin de mogelijkheden van goede integrale groentoepassingen verder zijn ver-kend en uitgediept. Deze groenatlas is vergezeld met een uitgewerkt businessmodel.

Deze eindrapportage vormt het startpunt om verdere sa-menwerkingen tussen partners uit de bouw- en agrosec-tor in gang te zetten. Met deze partijen zou het ontwikkel-de businessmodel verder kunnen worden doorontwikkeld om de totstandkoming van integrale groentoepassingen ook daadwerkelijk van de grond te krijgen.

Aanbevelingen die in het onderzoek naar voren zijn gekomen worden in hoofdstuk vier van deze rapportage

in kaders weergegeven.

Project Eerste Westlandse Montessori Foto Atto Harsta

Project Eerste Westlandse Montessori Foto Atto Harsta

Page 5: Groene longen in de klas...3 030 - 238 03 06 2 Huidige situatie scholen Problematiek binnenklimaat Het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ is één van de projecten binnen

4

Onderzoeksresultaten bevindingen uit studie _

www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06

Project The secret garden tableOntwerp AyodhyatraBron http://inhabitat.com

Project Window farming

4 Onderzoeksresultaten Dit hoofdstuk omschrijft de uitkomsten van de inventari-

satiefase, waarmee de huidige situatie aangaande (bin-nen)groen op basisscholen in beeld is gebracht. Dit deel van het onderzoek is uitgevoerd door zowel een kwan-titatieve literatuurstudie als een eerste inventarisatie bij scholen te maken. Met deze uitkomsten zijn de aanwezige weerstand en potenties in kaart gebracht welke de ac-ceptatie van groen op scholen zou kunnen bevorderen.

4.1 Kwantitatieve literatuurstudie

Groen en daglicht De literatuurstudie bestaat uit een 3-delige bundeling

van verschillende onderzoeken naar (binnen)groen die de afgelopen decennia in verschillende landen zijn gedaan. Deel I omschrijft de beschikbare kennis over de fysiolo-gische eigenschappen van groen die een effect hebben op de gezondheid. Deel II gaat in op de psychologische eigenschappen van groen die een effect hebben op het welbevinden. Deel III brengt de bouwkundige randvoor-waarden voor succesvolle groentoepassingen in kaart. De rapportage eindigt met een compleet overzicht van alle gebruikte bronnen (in alfabetische volgorde) waarnaar in deze literatuurstudie verwezen wordt.

Hieronder staat een opsomming van de meest belang-rijke zaken uit het literatuuronderzoek:

Deel l ‘effecten op gezondheid’ Planten kunnen thermisch comfort verhogen. Uit onderzoeken blijkt dat de temperatuur van een bin-

nenruimte door groen kan worden beïnvloed, mits planten daartoe bewust worden toegepast (beschaduwing, warm-tebuffering, luchtvochtigheid).

Planten zijn luchtverbeteraars. Het is een feit dat planten vanuit hun fysiologische wer-

king meehelpen aan een vermindering van schadelijke stoffen. De reinigende werking van planten hangt sterk samen met ventilatie. Bij natuurlijke ventilatie zijn plan-ten effectief toepasbaar. De effectiviteit is echter enkel meetbaar bij concentraties die hoger zijn dan het Bouw-besluit toestaat.

Niet alle planten veroorzaken allergieproblemen. Er zijn een aantal planten aan te wijzen die goed geschikt

zijn voor binnengebruik, ook wanneer er astmapatiënten in de ruimte aanwezig zijn.

Groen verbetert akoestiek. Planten en het substraat waarin de planten groeien heb-

ben het vermogen om geluid te absorberen. Ook blijkt dat de aanwezigheid van planten een gunstig effect kan hebben op de nagalmtijd.

Daglicht verbetert leerprestaties. Groen en daglicht zijn onlosmakelijk met elkaar verbon-

den. Zonder daglicht is groen niet levensvatbaar. Net als voor groen is daglicht van wezenlijk belang voor de ge-zondheid van de mens.

Deel ll ‘effecten op welbevinden’

Mensen hebben een aangeboren voorkeur voor een natuurlijke omgeving. In de geschiedenis hebben planten altijd een belangrijke

rol gespeeld in de beleving van een vitale leefomgeving. De esthetische waarde die wij sinds mensenheugenis aan groen toekennen is diepgeworteld.

Groen stimuleert plezierig verblijf. Planten brengen in zekere zin altijd sfeer in huis en ver-

gemakkelijken het sociale contact. Geen enkel onderzoek toont een negatieve beleving van groen aan. Groen roept altijd positieve associaties op.

Groen reduceert stress. Er zijn veel onderzoeken bekend die aantonen dat (zicht

op de) natuur gevoelens van veiligheid oproept en daar-door positieve reacties opwekt. Het gevolg hiervan is dat men lichamelijk tot rust komt, zich sneller hersteld en de ervaring van fysieke stress verminderd.

Groen vermindert ziekteverzuim. Er zijn onderzoeken die aantonen dat in een ruimte waar

planten aanwezig zijn het ziekteverzuim met ongeveer een kwart daalt. Ook blijken mensen die in een groene omgeving wonen zich gezonder te voelen en zich minder vaak met gezondheidsklachten bij de huisarts te melden. Opvallend daarbij is dat de relatie tussen groen en ge-zondheid bij kinderen tot 13 jaar sterker is dan bij andere leeftijdsgroepen.

Groen stimuleert leerprestaties. Talloze internationale studies onderstrepen het belang

van groen en het effect daarvan op de (leer-)prestaties. De aanwezigheid van groen zou een effect hebben op onze creativiteit, concentratie en prestaties.

Groen brengt rust in de klas. Uit diverse onderzoeken komt naar voren dat groen een

rustgevend effect heeft op kinderen met ADHD. Onder-zoeken naar de reductie van symptomen van ADHD (zoals aandachtsvermoeidheid) tonen aan dat het concentratie-vermogen bij kinderen met ADHD wordt vergroot door hen in contact te brengen met natuurlijke elementen.

Groen vergroot ontwikkelingskansen van kinderen. Nooit eerder brachten zoveel kinderen zoveel van hun tijd

binnenshuis door, vaak zittend achter een tv- of compu-terscherm. Recent is onderzoek gedaan waaruit blijkt dat direct contact met de natuur van wezenlijk belang is voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van kinderen.

Groen reduceert (energie)kosten. Afhankelijk van de gekozen groentoepassing zou groen

kunnen bijdragen aan een besparing van (energie-)kos-ten op verwarming, koeling, ventilatie en-of verlichting.

Groen betaalt zichzelf terug. Duurzame en groene gebouwen worden steeds sterker

en hoger gewaardeerd. In internationale onderzoeken blijkt het ‘groenimago’ een positief effect te hebben op de huuropbrengsten en de bezettingsgraad. Mensen ver-blijven nu eenmaal graag in ruimtes die groen aandoen.

De volledige literatuurstudie is opgenomen in bijlage A van deze onderzoeksrapportage.

4.2 Bevindingen uit onderzoek Eerste inventarisatie Zoals uit de literatuurstudie blijkt worden de voordelen

van groen onderstreept in verschillende onderzoeken waarin een algemeen positieve beleving over groen naar voren komt. Goede groentoepassingen in de praktijk van de scholenbouw heeft echter meer voeten in de aarde. De toepassing van (binnen)groen stuit hier op meer weerstand en maakt vrijwel nooit integraal onderdeel uit van de ontwerpopgave. Uit een gehouden eerste inventa-risatieronde blijkt dat decoratie en gezelligheid de voor-naamste redenen zijn voor het introduceren van groen in de klas.

Integrale groenoplossingen op scholen komen in de prak-tijk (nog) niet voor. Scholen die zelf geen groen hebben, geven als reden hiervoor aan het onderhoud, ruimtege-brek in de klas, schimmels en stofvorming. Ook wordt kinderen met allergieën en/of astma vaak als verklaring gegeven, waarom groen wordt ‘geweerd’ uit de klas.

Page 6: Groene longen in de klas...3 030 - 238 03 06 2 Huidige situatie scholen Problematiek binnenklimaat Het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ is één van de projecten binnen

5

www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06

Het aantal basisscholen waar groen een volwaardig in-

tegraal deel uitmaakt van het gebouw is op één hand te tellen. Hierdoor zijn er nauwelijks referentieprojecten te analyseren. Een open oproep op linkedin, om goede voor-beeldprojecten aan te melden, heeft dit beeld bevestigd. Het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ is dus vooral aangewezen op de terugkoppeling van de verschil-lende betrokkenen, die in deze onderzoeksrapportage staan beschreven.

Project ‘De Kikker’, Brede school OsdorpOntwerp DOK architecten

De Brede school is Osdorp heeft een wintertuin. In het gebouw zijn twee scholen en een kinderdagopvang ge-vestigd. De originele beplanting (gras) is snel vervangen De planten waren niet bestand tegen de specifi eke ken-merken van het klimaat in de wintertuin. Budget voor vervanging is er niet en vervanging en verzorging is er minimaal. Vanuit educatief oogpunt wordt er niets met de tuin gedaan.

Project Juniorcollege, JulianadorpOntwerp SeARCHBron www.search.nl

Basisschool Sint Jan de Doper in Amsterdam krijgt een groene gevel (nog niet gerealiseerd). Hoewel de groene gevel in het ontwerpproces goed is meegenomen (des-kundigheid van een tuinarchitect is ingeroepen en groen is opgenomen in bestek), zal nog moeten blijken hoe de groene gevel uitpakt na oplevering en ingebruikname van het nieuwe schoolgebouw.

Het Juniorcollege in Julianadorp bezit groen in het atrium. Al een half jaar na de opening van het gebouw leverde het groen veel problemen op (schimmel, stof, stank). Dit had te maken met beplantingskeuze en de afwatering. De huidige situatie met sterkere plantensoorten en goede onderhoudscontracten wordt als zeer prettig ervaren.

Opvallende overeenkomst bij de gerealiseerde referentie-projecten is dat een zorgvuldige inbreng van expertise in de initiële fase problemen na oplevering had kunnen voorkomen.

Uit de eerste inventarisatieronde blijkt dat de accepta-tie van groentoepassingen enerzijds kan worden vergroot door de potenties -in deze rapportage aangegeven als ‘greengrowers’- beter te benutten en anderzijds door de weerstanden - aangegeven als‘greenkillers’- weg te ne-men. Tijdens het onderzoek zijn de verschillende denk-bare ‘greenkillers’ en ‘greengrowers’ voorgelegd aan partijen, die in de praktijk te maken hebben met de ont-wikkeling van basisscholen, groentoepassingen in gebou-wen of het gebruik van de schoolgebouwen.

De voor het onderzoekstraject ondervraagden partijen zijn:

_ Scholen (directie/ leerkrachten)_ Ontwerpers/ architecten_ Projectadviseurs_ Bouwfysisch adviseurs_ Groenadviseurs/ onderzoekers_ Opdrachtgevers/ overheden

Project Basisschool Sint Jan de Doper, AmsterdamOntwerp Architectenbureau Paul de Ruiter

Page 7: Groene longen in de klas...3 030 - 238 03 06 2 Huidige situatie scholen Problematiek binnenklimaat Het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ is één van de projecten binnen

6

Bevindingen uit verdiepingsslag Uit de terugkoppeling van de verschillende betrokkenen

is vooral gebleken dat er absoluut draagvlak bestaat voor integrale groentoepassingen op basisscholen. De meer-waarde die groen in, op, aan of om een gebouw kan ge-ven aan de kwaliteit van de school, wordt algemeen her-kend. De meerwaarde van groen wordt met name gezien in het educatieve aspect en de positieve associatie met groen. Ondanks dat vrijwel iedereen enthousiast is over groen, ontstaan er echter al snel vragen aangaande de praktische uitwerking, waarbij het onderhoud en de fi -nanciële ruimte de grootste struikelblokken vormen.

Op basis van de eerste inventarisatie heeft een ver-diepingsslag plaatsgevonden om de eerste input op de ‘greenkillers’ en ‘greengrowers’ verder uit te diepen en te doorgronden.

In de volgende paragraven worden de onderzoeksbevin-dingen uit deze verdiepingsslag omschreven volgens de onderstaande indeling;

_ onderhoud _ fi nanciële ruimte _ onwetendheid en twijfel_ educatieve meerwaarde_ integrale aanpak

4.3 Onderhoud

Onderhoud als killer Een succesvolle groentoepassing hangt samen met de

kwaliteit van de verschillende groeifactoren en de uitvoe-ring van het onderhoud. Groen heeft onderhoud nodig. De overlevingskansen van planten liggen in de huidige situatie vaak in de handen van leerkrachten. Omdat niet iedere leerkracht groene vingers heeft en op het bordje van de leraren al veel ligt, moet het onderhoud niet te-veel afhankelijk zijn van deze leerkrachten. Problemen die mogelijk kunnen ontstaan, zijn dan ook weg te nemen als zowel de groeifactoren in orde zijn als het onderhoud goed/extern wordt uitgevoerd. Onderhoud vormt dus een

www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06

Killers en Growers De zgn. lijst met ‘greenkillers’ en ‘greengrowers’ is door

zo’n veertig personen beoordeeld. Door de genoemde partijen is per ‘killer’ en ‘grower’ beoordeeld of deze naar hun mening een groot, klein of neutraal voordeel of obstakel zal zijn voor de acceptatie van groen in de praktijk van de scholenbouw. In het kort geeft de inven-tarisatie van ‘killers’ en ‘growers’ een eerste inzicht in de voornaamste knelpunten en mogelijkheden. Samengevat geeft dit de onderstaande eerste bevindingen:

_ Belangrijkste growers: Positieve effecten op het welbevinden: esthetische kwali-

teiten en educatieve waarde. _ Minst belangrijke growers: Voedende waarde, energetisch voordeel, verbetering bin-

nenklimaat

_ Belangrijkste killers: Kosten, onderhoud en onwetendheid _ Minst belangrijke killers: Negatieve effecten planten op gezondheid/welbevinden,

negatieve beeldvorming

Uit de ontvangen reactie(s) van de ondervraagde perso-nen is opgevallen dat het onderwerp ‘groen’ ver af staat van hun dagelijkse werkzaamheden en geen prioriteit heeft. Groen wordt in eerste instantie geassocieerd met het stoffi ge imago van de ouderwetse vensterbankplant in de klas. Hieruit blijkt dat men nog weinig kennis heeft over de mogelijke integrale groentoepassingen.

Een volledig overzicht van de ‘greenkillers’ en ‘greengro-wers’ is te vinden in de bijlage B (enquêteresultaten) van deze rapportage.

belangrijk aandachtspunt en wordt in de praktijk ook als zodanig herkend.

Onderhoudsvrij totaalpakket Het oplossen van de ervaren problematiek rondom het

onderhoud zal een groot deel van de weerstand kunnen wegnemen. Inzicht hierin is dus van groot belang. Oplos-singen voor het onderhoud van groen kunnen bijvoor-beeld worden gevonden in het aantrekken van externe bedrijven (interieurbeplanters of groenexperts vanuit de groensector). Zij kunnen onderhoud vakbekwaam opvan-gen en zijn zelfs bereid garantie te geven op het (binnen)groen door middel van een onderhoudscontract, zoals dat ook voor kantoortoepassingen een gebruikelijke en betrouwbare (groen)oplossing is gebleken. Vergelijkbare ’totaalpakketten’, waarbij aanschaf en onderhoud zijn vastgelegd in onderhoudscontracten met garantie, wor-den vooralsnog niet op basisscholen toegepast. Door te gaan werken met een totaalpakket zullen de overlevings-kansen en dus het succes van (binnen)groen beter wor-den gewaarborgd.

Maak het onderhoud niet teveel afhankelijk van de leerkrachten

Onderhoud in lesprogramma Dat het onderhoud ook zou kunnen worden meegenomen

in het lesprogramma en zo een educatieve waarde zou kunnen krijgen, is ook te overwegen. Kinderen krijgen dan zelf een rol in de verzorging van het groen. In het Montessorionderwijs maakt dit ‘zorgaspect’ van ouds-her al onderdeel van het onderwijsprogramma. Om dit te bevorderen zou er al in de lerarenopleidingen aandacht moeten komen over de educatieve waarde van (binnen)groen. Door toekomstige leerkrachten te onderwijzen in groeneducatie is de acceptatie van groen al in de kern gevat. Wanneer educatie in een breder perspectief wordt geplaatst zou dit ook een (praktijk)onderdeel kunnen zijn van agrarische beroepsopleidingen en tuinbouwscholen.

Onderhoudsvrij groenproducten Voor het onderhoud van de planten zijn naast verschil-

lende manieren om dit organisatorisch op te lossen, ook steeds betere groenproducten beschikbaar. Expertise van specifi eke productkennis op niveau van de beplanting is echter alleen nog beschikbaar bij de groensector. Andere partijen die met scholenbouw te maken hebben, maar niet direct met groen, zijn niet of nauwelijks op de hoogte van de mogelijkheden van verschillende groentoepassin-gen. De kloof tussen de agro- en bouwsector is daarvoor op dit moment nog te groot.

Goede voorbeelden van groenproducten of groentoepas-singen zijn dus noodzakelijk. Een juiste systeemkeuze en een juiste plaatsing van de planten kunnen het onder-houd en de onderhoudskosten beperken. Ook de killers die samenhangen met fysieke problemen van een pot-plant (stof, schimmel, ongedierte) kunnen worden onder-vangen door de juiste producten toe te passen waar deze zaken niet voorkomen. Zo zijn er voor het schoonhouden van de planten inmiddels ook mechanische systemen op de markt, waarbij het groen makkelijk vrij blijft van stof en waarin een bewateringsysteem is opgenomen.

Verklein kenniskloof bouw- en agrosector

4.4 Financiéle ruimte

Beperkte norm-budgetten Onderhoud en aanschaf van groen zijn nauw verbonden

met de beschikbare budgetten hiervoor. Helaas blijkt in de praktijk van schoolgebouwen nauwelijks geld beschik-baar te zijn voor groen en het onderhoud hiervan. De daarvoor aangewezen norm-budgetten zijn doorgaans vaak heel krap en zouden structureel veel te laag zijn. Uit onderzoek van de Gemeente Utrecht bleek dit tekort zelfs 30% te zijn. Dit kan nog eens worden verduidelijkt door de parallel te trekken met kantoren.

In kantoren waar per persoon acht vierkante meter be-schikbaar is (1 pers./8m2) zijn budgetten zo’n 3000 euro/m2. Bij scholen met 30 personen per vijftig vier-

Page 8: Groene longen in de klas...3 030 - 238 03 06 2 Huidige situatie scholen Problematiek binnenklimaat Het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ is één van de projecten binnen

7

www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06

Goede integrale groentoepassingen kunnen ook kosten besparen op het energiegebruik. Daglicht als onlosma-kelijke partner van groen heeft hierin een belangrijke rol. Groentoepassingen vragen om daglicht en waar daglicht

binnenkomt zal kunstlicht maar deels noodzakelijk zijn. Op het terugbrengen van kunstlicht kunnen kosten voor elektra worden bespaard.

Groentoepassingen geven de school een duurzaam ima-go. Dit ‘groene imago’ wordt in toenemende mate ge-zien als een waardeverhogend effect. Zowel in termen van vastgoedwaarde op termijn als het aantrekken van nieuwe leerlingen en daarmee inkomsten voor de school op korte termijn.

Net als voor gezondheidseffecten geldt dat de opbreng-sten zoals deze hierboven worden beschreven door ver-schillende partijen sterk in twijfel worden getrokken. Veel bruikbaar onderzoek naar de positieve effecten op het energetische voordeel en daarmee fi nanciële winst is niet voorhanden. Omdat deze ervaring ontbreekt, is het vooralsnog lastig betrokken partijen te overtuigen van de meerwaarde. Er wordt dan ook aangedragen dat meer inzicht hierin zeer welkom zal zijn. Maar bovenal wordt duidelijk dat er nieuwe businessmodellen met slimme fi nancieringsconstructies nodig zullen zijn om de beno-digde fi nanciële ruimte te creëren.

Bedenk nieuwe fi nancieringsmodellen

Slimme fi nanciering Voor de fi nanciering van integrale groentoepassingen

moeten budgetten voorzien in initiële kosten en kosten voor exploitatie. Wanneer er een goed totaalconcept bestaat kunnen initiële kosten op de lange termijn weg-vallen tegen de meerwaarde die uit groen kan worden gehaald. Initiële meerkosten die integraal groen met zich meebrengt betreffen de kosten voor aanschaf van de juiste plantensoort, potten, containers en substraten of bewateringssystemen. Ook bouwkundige ingrepen, die de juiste randvoorwaarden scheppen om een plant te laten groeien, kunnen kosten met zich meebrengen, die in de beginfase een belemmering vormen. Inzicht in deze meer-waarde en mogelijke slimme fi nancieringsconstructies zal de drempel aangaande de budgetten (in relatie tot inves-

tering en exploitatie) kunnen verlagen. Wel moet er reke-ning worden gehouden met het probleem van de geschei-den geldstromen die kenmerkend is voor de Nederlandse scholenbouw. De investeringskosten komen daarbij per rekening van de gemeente en de exploitatiekosten voor die van de school.

Hou rekening met gescheiden geldstromen

4.5 Onwetendheid en twijfel

Actuele discussie De kwaliteit van het binnenmilieu op basisscholen is een

zeer actuele discussie. Verschillende onderzoeken, zo blijkt uit de literatuurstudie, ondersteunen dat planten een positieve bijdrage kunnen leveren aan de verbetering van het binnenmilieu. De noodzaak van een goed binnen-klimaat wordt absoluut erkend, dit is ook afl eesbaar aan alle aandacht vanuit de media voor dit onderwerp. De mogelijke bijdrage van planten wordt hierin echter (nog) lang niet altijd gezien, erkend en/of meegenomen.

Onwetendheid Uit de inventarisatie van ‘greenkillers’ en ‘greengrowers’

blijkt, dat de verschillende betrokkenen die ondervraagd zijn, de bijdrage die planten kunnen hebben in de verbete-ring van het binnenmilieu, zien als een grote potentie van groen. Toch lijkt de rol van planten in het verbeteren van de fysische eigenschappen van een ruimte, nog niet over-tuigend genoeg om deze de rol van binnenklimaatverbe-teraar ook daadwerkelijk in de praktijk vorm te geven.

Onderzoek naar de referentieprojecten, bevestigen het beeld van onbekendheid en ongeloof. Betrokken partners in het bouwproces zien in het missen van harde weten-schappelijke bewijslast een duidelijk obstakel in de accep-tatie van groen. Doordat dit harde bewijs tav de positieve effecten van groen zou ontbreken heeft het beeld kun-nen ontstaan dat beplanting moet worden geweerd uit de klas. Er zijn echter wel degelijk onderzoeken gedaan naar de positieve effecten van groen aan verschillende

gezondheidsaspecten van het binnenklimaat door fysi-sche eigenschappen van planten. Ook naar de positieve effecten van groen op ons welbevinden (levenskwaliteit, stress, creativiteit, etc.) bestaat er onderzoek. Zo staat onomstotelijk vast dat de aanwezigheid van groen ‘ple-zierig’ verblijf stimuleert. Wellicht is de onzekerheid over de bijdrage van groen vooral verklaarbaar vanuit het mis-sen van het inzicht in deze onderzoeken. Degenen die wel op de hoogte zijn van de verschillende wetenschappe-lijke onderzoeken, dragen aan dat de positieve effecten van groen op het binnenmilieu bestaan, maar dat deze zeer gering zijn. Planten zouden aan een daadwerkelijke verbetering van het binnenklimaat te weinig bijdragen. Dit geldt met name voor de specifi eke situatie van een schoollokaal. De bezettingsgraad is hier hoog en het ge-bruik intensief. Meer toegepast onderzoek zou op dit punt welkom zijn. Uit het contact met de (eind)gebruikers blijkt dat het voordeel van planten niet zo zeer gezocht moet worden in de fysiologische eigenschappen maar vooral gezocht moet worden in de eigenschappen van het groen op het welbevinden en dan met name de educatieve meerwaarde en het positieve imago van groen.

Plant als klimaatinstallatie? De bijdrage aan het binnenmilieu door de fysische wer-

king van planten kan worden ingezet om de kwaliteit van het binnenmilieu te verbeteren. Een plant te zien als ‘kli-maatinstallatie’ levert echter direct weerstand op gezien het feit dat planten leven. De kwaliteit van het binnenmi-lieu moet in alle tijden te waarborgen zijn. Aangezien de plant een levend mechanisme betreft kan je niet blinde-lings op de werking van de plant vertrouwen. Ook hier blijkt weer het belang van een goede plantenkeuze, om-dat de werking van planten per soort sterk kan verschil-len.

Behalve het feit dat men vaak sceptisch reageert tegen-over de positieve invloed van planten op de luchtkwaliteit, zijn er ook andere negatieve invloeden van planten op het binnenklimaat, die leiden tot weerstand. Deze hebben met name betrekking op de toepassing en het onderhoud van de planten. Daarmee doelend op de problemen als schim-

kante meter (komt overeen met: 1 pers./1,7 m2) liggen budgetten tussen de 1500 en 2000 euro/m2. Kortom het ruimtegebruik is veel intensiever, terwijl budgetten lager liggen. Het is om deze reden goed te verklaren, dat veel weerstand voorkomt uit de beperkte fi nanciële ruimte die scholen en schoolbesturen ervaren. Naast fi nanciële ruimte is er ook fysiek weinig ruimte voor groen; omdat scholen een laag budget per vierkante meter hebben, kan voor dat geld slechts een minimaal oppervlak worden ge-bouwd.

Besef dat normbudgetten niet toereikend zijn

Denken in opbrengsten Voor de noodzakelijke verbetering van het binnenklimaat

op schoolgebouwen kan er veel worden geleerd van de agro-sector. In deze sector wordt al jaren geëxperimen-teerd met het optimaliseren van het binnenklimaat. Deels is dit te verklaren doordat in de tuinbouw het belang te streven naar kwaliteit zich direct laat vertalen in opbreng-sten. Een falend systeem kan daarbij al snel tot tonnen verlies leiden. Bij scholen lijken deze opbrengsten zich niet direct terug te betalen, althans de partij die daarvoor investeert ziet deze opbrengsten niet direct terug op zijn (jaarlijkse) gemeentebegroting.

Investeren in groen loont Het is een misvatting dat groen per defi nitie duur is. In-

vesteringen in groen worden terugverdient door een lager ziekteverzuim. Onderzoek bevestigt het beeld dat groen het fysieke en psychische welzijn van mensen ver-groot (bijlage A). In kantoren is al gebleken dat investeren in groen loont (hogere productiviteit en aanwezigheid). Uit een publicatie ‘Groen in gebouwen’ van de SBR blijkt dat bij een afname van het ziekteverzuim met 1% de be-rekende terugverdientijd één jaar is.

Page 9: Groene longen in de klas...3 030 - 238 03 06 2 Huidige situatie scholen Problematiek binnenklimaat Het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ is één van de projecten binnen

8

www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06

Project PlantwallBron opulentitems.com

4.6 Educatieve meerwaarde

(Op)voedend groen De educatieve waarde van groen wordt door de onder-

vraagden als één van de meest grote voordelen aange-haald uit de ‘killers’ en ‘growers’ lijst. Omdat educatie de core-business is van scholen, lijkt deze conclusie ook voor de hand te liggen en kansen te bieden om de acceptatie van groen te bevorderen. Groen maakt nu (nog) geen on-derdeel uit van het leerprogramma van kinderen. Door het groen onderdeel te laten uitmaken van het leerpro-gramma is het niet langer alleen een decoratief middel maar aanleiding voor ontdekkings- en onderzoeksmo-menten van het kind en daarmee een praktische leerom-geving.

Afhankelijk van de onderwijsvorm is groen meer of min-der belangrijk. Gemiddeld genomen vindt men op Vrije- en Jenaplanscholen en in het Montessorionderwijs na-tuurbeleving belangrijker dan in andere onderwijsvormen. In deze scholen is groen dan ook al vaak toegepast, zij het op kleine schaal en meer als inrichting dan integraal. Niet alleen vanuit de scholen, ook vanuit partijen als ar-chitecten of projectadviseurs, wordt de meerwaarde van groen voor het leren gezien. Een grote potentie in de ac-ceptatie van groen op basisscholen lijkt dan ook hier te liggen. Kanttekening wordt echter gemaakt dat dit ook geldt voor buitengroen. Voor de educatieve waarde hoeft het groen zich niet perse binnen te bevinden.

Natuurbewustzijn Dat groen, planten en bomen, de bron zijn van ons voed-

sel is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Veel kinderen zijn ver verwijderd van dit besef. Dit geldt met name voor kinderen die opgroeien in een stedelijke omgeving. Kin-

deren, vooral in de stad, leven steeds meer binnen. Ze worden van school naar de buitenschoolse opvang ge-bracht, en brengen daar opnieuw een groot deel van de tijd ‘binnen’ door. Wanneer ze thuis zijn spelen ze met de spelcomputer of kijken tv. De natuur - het groeiproces van planten, weerselementen en de wisseling van seizoenen - worden op deze manier nauwelijks nog ervaren.

Voedende waarde Op scholen wordt (gezonde) voeding steeds belangrijker.

Sinds scholen verantwoordelijk zijn voor het regelen van de Tussen Schoolse Opvang (TSO) groeit het aantal ge-bouwen waarbij een keukenvoorziening integraal onder-deel uitmaakt van het gebouwontwerp. Ook het kweken van voedsel wordt herkend als educatief element. School-tuinen waar ruimte is voor het kweken van groente of fruit lijken vanuit dit oogpunt bezig met een revival nadat deze sinds de jaren tachtig uit de vorige eeuw enorm wa-ren afgenomen. Wellicht ligt hier een kans voor de eerste stap naar meer draagvlak van groen op school. Positieve associaties van groen en buiten (idem in relatie tot duur-zaamheid/ ‘green buildings’) worden immers gemakkelijk gemaakt.

Zoals het bovenstaande duidelijk maakt begint het ver-langen naar een gezonde school met aandacht voor gezonde voeding. Het besef dat groen leeft en vruchten levert, en daarmee de bron is voor voedsel voor mensen en dieren, zou door het toepassen van groen in scholen kunnen worden gestimuleerd. Naast ‘natuurbewustzijn’ leren kinderen op die manier ook ‘zorg te dragen’ voor de ‘groene en levende’ omgeving. Groen wordt op die manier een onderdeel van het leer- en onderzoeksprogramma.

Maak groen onderdeel van het leerprogramma

4.7 Integrale aanpak

Uit het literatuuronderzoek is duidelijk gebleken dat een integrale aanpak noodzakelijk is om van succesvol (bin-nen)groen te kunnen spreken. Wanneer budgetten al dan niet geschikt zijn (in aanschaf en onderhoud) en onder-houd al dan niet goed uitgevoerd wordt (afhankelijk van soort plant, het budget en de organisatie) zal de plant problemen geven of kan juist het tegendeel worden be-reikt. De beplanting levert dan geen enkele positieve bij-drage aan de ervaren kwaliteit van het binnenmilieu.

Een slecht onderhouden gebouw is ongezond, voor plan-ten is dit niet anders. Ongezonde planten leiden ertoe dat de beoogde positieve effecten wegvallen en negatie-ve beeldvorming over planten kan ontstaan. Met andere woorden: Groen moet je goed doen, anders kan je het beter laten.

Groen moet je goed doen, anders kan je het beter laten

mels, ongedierte of een ongewenste geur. Deze mogelijke negatieve effecten zijn gemakkelijk weg te nemen met juiste oplossingen en kennis van groenproducten zoals al eerder omschreven in het gedeelte over het onderhoud.

Integraal totaalconcept Het succesvol integreren van groen in gebouwen vraagt

om een integraal totaalconcept, waarbij rekening wordt gehouden met zowel bouwkundige randvoorwaarden als een goede verzorging na realisatie. Synergie tussen deze factoren is een voorwaarde voor succesvol groen. Wan-neer een van deze factoren mist, is de kans op succesvol groen klein. Dit belang van het integreren van groen in een totaalconcept wordt vanuit de praktijk unaniem her-kend.

De in het laatste hoofdstuk van de literatuurstudie be-schreven groeifactoren stellen (bouwkundige) randvoor-waarden aan de ruimten, constructie en het gebouw waarin planten zich bevinden. Om tot succesvolle groen-toepassingen te komen dient de intentie om beplanting/groen op te nemen in het gebouw al in een vroeg sta-dium integraal onderdeel uit te maken van de (ontwerp)opgave. Op die manier komen de gewenste of beoogde effecten van het groen maximaal tot zijn recht. Het onlos-makelijk met groen verbonden daglicht mag daarbij niet ontbreken.

Naast aandacht voor daglicht en type beglazing zullen ook de toe- en afvoer van water, warmte en lucht al in een vroeg stadium van het ontwerpproces meegenomen moeten worden om een juiste afstemming te waarborgen. Voor een uitgebreide beschrijving van groeifactoren en de randvoorwaarden voor een succesvolle integratie van groentoepassingen in het bouwproces wordt verwezen naar de verschenen SBR-publicatie ‘groen in gebouwen’.

Maak tijdens ontwerpproces gebruik van checklist uit SBR publicatie ‘ Groen in gebouwen’

Page 10: Groene longen in de klas...3 030 - 238 03 06 2 Huidige situatie scholen Problematiek binnenklimaat Het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ is één van de projecten binnen

9

www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06

Stimulering vanuit beleid Omdat bij de ontwikkeling van nieuwe scholen de op-

drachtgever niet de eindgebruiker is van het gebouw, zal deze in eerste instantie niet direct het integreren van groen aandragen tenzij hierin een groot (maatschappe-lijk) voordeel wordt gezien. De noodzaak van het toepas-sen van groen zou dan ook niet alleen bij de opdrachtge-ver onder de aandacht gebracht moeten worden, maar bij alle partijen die directe invloed hebben op, of betrokken zijn bij, de ontwikkeling van de huisvesting van scholen.

Vrijwel alle ondervraagden geven ook aan dat groen op scholen nergens wordt benoemd in beleid, laat staan door specifi eke groenbeleid wordt gestimuleerd. Voor de acceptatie van groen blijkt dit een groot obstakel op te le-veren. Een positieve stimulans vanuit beleid en wetgeving zou er aan bij kunnen dragen dat groen een grotere kans van slagen heeft. Opnemen van groen in beleid zal, naast het vergroten van draagvlak, tevens kunnen bewerkstel-ligen dat hiervoor ook fi nanciële middelen worden aange-wend en/of gevonden.

Bestaande stimuleringsregelingen voor groen vanuit de overheid zijn op dit moment vaak (nog) uitsluitend gericht op de ervaring van natuur op een groter schaalniveau (bijvoorbeeld buitengroen in de buurt). Deze stimulering lijkt te helpen, groen op het plein of naast de school krijgt daardoor al steeds meer aandacht in de ontwerpopgave. Zie ook recente publicaties van de provincie Noord Hol-land (essays) en de gemeente Rotterdam (ontwerpwed-strijd groene schoolpleinen) op dit gebied. Opnemen in beleid kan dus een eerste stap zijn in de richting van ac-ceptatie van groen in het interieur.

Aangevoerd wordt dat het ontbreken van stimulerende wetgeving deels verklaard kan worden uit het ongeloof en de onwetendheid. Het verkrijgen van hard bewijs door wetenschappelijk onderzoek, het aandragen van goede voorbeelden en het hiermee overtuigen van beleidmakers zal dus een grote stap in de goede richting kunnen zijn. Een aantal partijen, die bij het ontwikkelen van de huis-vesting van scholen in de zijlijn zijn betrokken, zouden op

beleidsmatig vlak iets kunnen betekenen. Te denken valt aan de GGD, de provincie of het Astma Fonds.

Maak groen actief onderdeel van beleid

Programma van Eisen Opdrachtgevers zijn welwillend, architecten doen over het

algemeen graag mee en vooral de gebruiker ziet groen in het schoolgebouw zitten. Toch wordt groen voorals-nog niet op grote schaal de school binnengehaald. Groen maakt vrijwel nooit onderdeel uit van het programma van eisen voor de nieuwbouw van een school. Hierdoor wordt het ook niet meegenomen in het ontwerp of de bestek-ken hiervoor. Gezien het feit dat er in de scholenbouw geen (fi nanciële) ruimte is voor groen, wordt dit door de ondervraagden aangenomen als vaststaand gegeven.

Wanneer groen toch in de school wordt opgenomen, wordt dit vaak gezien vanuit het perspectief van de in-richting en dus pas achteraf voorzien. Het groen fungeert in dat geval eigenlijk slechts als decoratiemiddel.

Goede omgevingsfactoren zijn met deze benadering niet altijd gewaarborgd, daarvoor ontbreekt de (gewenste) integrale aanpak. Een integrale aanpak start met het vastleggen van de ambitie ten aanzien van (binnen)groen door deze bv. op te nemen in het Programma van Eisen (PvE).

Leg groenambities (vroegtijdig) vast in PvE

Ontwerp en plantkeuze Bij succesvol integraal groen is de aanschaf van de juiste

plantensoort, rekening houden met zijn groeifactoren, van groot belang. Sommige planten hebben voor een goede vitaliteit invloed van seizoenen nodig, en zullen wanneer zij 12 maanden per jaar in hetzelfde klimaat staan, hun vitaliteit verliezen. De keuze voor een bepaald soort plant zou dus altijd moeten worden afgestemd op de omge-vingsfactoren, die in de ruimte gelden. Het klaslokaal biedt een specifi eke situatie, die extra aandacht vraagt.

Een klaslokaal is voor een kwetsbare plant niet optimaal. Sterke planten, die makkelijk te onderhouden zijn, verdie-nen de voorkeur. Juist omdat het groen in de directe om-geving van kinderen staat, moet er rekening mee worden gehouden, dat de planten niet teveel ruimte innemen en/of in de weg staan bij het spelen en leren van de kinderen. Denk dan aan struikelen, scherpe randen van planten-bakken, etc.

Deskundig ontwerp- / bouwteam Voor een succesvol project is een goede samenwerking

en tijdig inroepen van de juiste persoon vereist. Architect, bouwfysicus, plantendeskundige, constructeur, installatie-technisch adviseur en beheerder zouden vanaf de con-ceptfase bij het ontwerp betrokken moeten worden. De samenwerking tussen deze partijen vergroot de kans op succesvol groen, simpelweg omdat de integrale aanpak van het ontwerpproces de kans vergroot op een school-gebouw waarin de groeifactoren (daglicht, temperatuur, etc.) optimaal worden vormgegeven.

Schakel tijdig de juiste expertise in

Project Gezondheidscentrum Het Noorderdok, AlmereOntwerp DP6 architecten

Page 11: Groene longen in de klas...3 030 - 238 03 06 2 Huidige situatie scholen Problematiek binnenklimaat Het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ is één van de projecten binnen

10

www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06

Groenatlas groenoplossingen voorbasisscholen _

5 Groenatlas als aanjager

Het inzicht, dat is verkregen uit het literatuuronder-zoek, de inventarisatiefase en de enquête is vertaald in een aantal mogelijke denkrichtingen waarmee integrale groentoepassingen op scholen een grotere kans van sla-gen hebben. De uitkomst van het literatuuronderzoek en de enquête onder scholen heeft zich zodoende ontwik-keld in een tiental groenoplossingen die zijn samenge-voegd tot de ‘groenatlas voor basisscholen’.

5.1 Doel groenatlas

Het doel van de groenatlas is tweezijdig. Enerzijds speelt zij in op de positieve eigenschappen (de growers) die het groen heeft en de kansen die het daarmee biedt. Ander-zijds draagt het denkrichtingen aan voor oplossingen die de huidige weerstand (van de killers) weg kan nemen.

Kansen (benutten growers)_ Inspelen op voordelen van ‘groen-imago’ door aanspre-

kende concepten._ Inspelen op core-business van scholen door integratie in

lesprogramma._ Inspelen op noodzaak ‘groeifactoren’ door slimme dag-

lichtconcepten.

Wegnemen weerstand (reduceren killers)_ Wegnemen van ‘m2-obstakel’ door slimme ruimtecon-

cepten. _ Wegnemen van fysische killers (oa.stof) door slimme pro-

ducten._ Wegnemen weerstand tegen onderhoud door slimme

contracten.

Met het aandragen van tien groenconcepten die op bo-venstaande bevindingen inspelen kan de discussie ten aanzien van (binnen)groen in schoolgebouwen worden verbreed en het inzicht op mogelijke integrale groentoe-passingen worden vergroot. Iets dat tot op heden voor velen nog te abstract bleek te zijn.

De groenatlas is met nadruk geen productencatalogus. Gekozen is voor een beeldend document dat dient ter inspiratie en waaruit de toegevoegde waarde van groen (en daglicht) blijkt. De atlas legt de nadruk op de prak-tische toepasbaarheid van (binnen)groen en is dan ook geschreven vanuit de praktijk. Deze praktische insteek is nodig om een goed antwoord en een sluitend business-model (volgende hoofdstuk) te kunnen formuleren op de vragen en twijfels die er zijn ten aanzien van (binnen)groen op scholen.

5.2 Tien groenoplossingen

Het groen op basisscholen kan op verschillende schaal-niveaus worden toegepast. Groentoepassingen kunnen zich in de klas bevinden, maar ook buiten het lokaal, op het dak of aan de gevel. De atlas is zodoende verdeeld in ‘groen in de klas’, ‘groen in de school’ en ‘groen op/aan/om de school’:

Groen in de klas:_ Individueel groen, ieder kind zijn eigen plantje_ Flexibel groen, verrijdbare trolley_ Wandgroen, minimale ruimtebeslag

Groen in de school:_ Vitrinegroen, bron van licht_ Centraal groen, groen in de hoofdrol_ Patiogroen, optimale synergie daglicht en groen

Groen op/aan/om de school:_ Kasgroen, (op)voedend_ Buitengroen, een groene omgeving_ Gevelgroen, functioneel visitekaartje_ Dakgroen, inspirerende speelomgeving

De groenatlas geeft per groenoplossing een omschrijving van de complexiteit van de toepassing. Enkele groenop-lossingen zijn uitsluitend uit te voeren wanneer ze in een vroeg stadium worden meegenomen in het ontwerp, zoals dat bijvoorbeeld het geval is bij een groendak of atrium. Andere groenoplossingen kunnen ook in bestaande bouw worden geïntegreerd, omdat zij geen bouwkundige ingre-pen vereisen en dus minder complex zijn.

De volledige groenatlas is opgenomen in bijlage C van deze rapportage.

Project Gebouw X, Chr. Hogeschool Windesheim, Zwolle (Broekbakema Architecten)Ontwerp CopijnBron Copijn

Page 12: Groene longen in de klas...3 030 - 238 03 06 2 Huidige situatie scholen Problematiek binnenklimaat Het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ is één van de projecten binnen

11

www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06

Businessmodel verankering groen opbasisscholen _

6 Businessmodel

De groenatlas geeft inzicht in een aantal mogelijke groen-toepassingen voor scholen. Naast inzicht in producten en toepassingen, is ook de organisatie en fi nanciering (het businessmodel) van groot belang voor een goede veran-kering van groen in de huisvesting van basisscholen. Om een businessmodel te kunnen ontwikkelen is de groen-atlas getoetst door middel van een tweetal expertbijeen-komsten in het veld.

6.1 Toetsing groenatlas

De groenatlas kan bij het opzetten van (pilot)projecten in de praktijk als handreiking fungeren. Het zou daarmee als belangrijk document kunnen dienen dat de horizon van experts en gebruikers verbreed, waardoor (binnen)groen niet langer enkel een rol als decoratiemiddel blijft toebedeeld. De volledigheid en haalbaarheid van de aan-gedragen oplossingen uit de groenatlas, zijn getoetst in een tweetal expertmeetings met verschillende personen uit de groensector.

Tijdens deze bijeenkomsten stonden de volgende vragen centraal;

_ Kan het inzichtelijk maken van verschillende groencon-cepten de acceptatie van (binnen)groen op scholen ver-groten?

_ Welke obstakels worden voorzien bij het toepassen van de verschillende groenconcepten op scholen?

_ Is de ontwikkelde groenatlas relevant en toepasbaar?_ Welk businessmodel is denkbaar om groenoplossingen

ook praktisch en levensvatbaar te maken?

De reacties vanuit de groensector zijn overwegend en-thousiast. De toepassingen met het kleinste ruimtebeslag hebben in hun ogen de grootste kans van slagen. Vanuit dit perspectief ontstaat nog het aanvullende conceptidee van ‘plafondgroen’. De aanwezigen hebben ook aangege-ven dat zij graag bereid zijn mee te denken om de ontwik-kelde concepten te gaan toetsen in de praktijk. Naast het

bedrijfsbelang zijn zij overtuigd van de maatschappelijke meerwaarde die integrale groentoepassingen kunnen hebben voor de leeromgeving en daarmee de kwaliteit van die leeromgeving.

Bij de gehouden bijeenkomsten op 2 februari en 3 maart 2011 waren de volgende personen/organisaties vertegen-woordigd:

_ Niko Moerman (Productschap Tuinbouw) _ Rob Ramakers (Productschap Tuinbouw) _ Marc Custers (VHG)_ Hilde Spitters (NIGZ)_ Ronald van Zon (Van Zon Advies) _ Bart Dijkman (Van Ginkelgroep)_ Henk Swaagstra (ES Consulting / Vital Places)_ Jan Westra (Priva)_ Joost Valk (Vital Places)_ Arnoud de Romph (Copijn)_ Luc van Dam (Limes landschapsadvies)_ Henk Huisman (Hydrohuisman)_ Marian Kester (AirSoPure)_ Joyce van der Burg (AirSoPure/ JB plant)_ Matthijs Lorsheijd (Lorsheijd Groen) _ Fieke Damen (Lorsheijd Groen)_ Atto Harsta (Bouwen met Groen en Glas)_ Laura Blauw (Bouwen met Groen en Glas)_ Marco van Zandwijk (Bouwen met Groen en Glas)

Wel betrokken maar niet aanwezig waren;_ Monique Kemperman (Flower Council)_ Cees Podt (Ambius)_ Carlos Bau Santos (Nieuwkoop-Europe)_ Aukje Staal (NIGZ)_ Roel van Dijk (PPH)_ Koos Zuidgeest (Zuidkoop)_ Rene Lorsheijd (Lorsheijd Groen)

Noodzaak kennisdeling De expertmeetings hebben bevestigd dat de kennis over

groen niet algemeen beschikbaar/ raadpleegbaar is voor architecten, adviseurs en de bouwers en dat deze kennis daardoor ook niet toegankelijk is. Kennis (productkennis) over groen is op dit moment enkel nog aanwezig in de groensector. Aanwezige kennis over groen is daardoor verkeerd gelokaliseerd en niet aanwezig waar deze nodig is nml. bij de partijen die het ontwerp- en bouwproces vormgeven. De groensector heeft alle deskundigheid in huis, kennis over beplantingsconcepten is er breed aan-wezig. De groensector is op dit moment echter nog pro-duct georiënteerd en participeert nog niet in de bouw-keten. Het aanreiken en delen van kennis op dit gebied wordt gezien als een noodzakelijke voorwaarde om tot nieuwe businessmodellen te komen en groen een serieu-ze rol te laten spelen in het bouw- en ontwerpproces van o.a. scholen. Het is duidelijk dat in de ‘nieuwe economie’ product gedreven innovaties minder kans van slagen heb-ben. Het denken in ‘verdienmodellen’ is daarbij niet meer van deze tijd, nagedacht moet worden over de vraag hoe daadwerkelijk waarde wordt gecreëerd, dit vanuit het perspectief van de eindgebruiker. Naast de vraag ‘hoe’ moet er ook worden nagedacht over ‘met wie’. Innovaties krijgen kans daar waar strategische partners bewuste sa-menwerking aangaan en zo elkaars kennis delen en ver-rijken (CO-creatie). Naast bereidheid tot kennisdeling is een integrale en sectoroverstijgende benadering daarbij een eerste vereiste.

Opzetten pilots Het onderzoeksproject en de expertmeetings hebben dui-

delijk gemaakt dat er behoefte is aan een aantal prak-tijkcases waarin integrale groentoepassingen succesvol zijn toegepast. Uit de studie en het onderzoek bleek al dat inspirerende voorbeelden in de praktijk op dit mo-ment zeldzaam zijn, zo niet geheel ontbreken. De aanwe-zigen zijn overtuigd van de meerwaarde van (integrale) groen(toepassingen) voor de gebouwde omgeving en de positieve effecten die het (binnen)groen op de gezond-heid en het welbevinden heeft.

De focus zou moeten komen te liggen op de realisatie van enkele goede aansprekende en geslaagde voorbeel-den. Voorbeelden waarin de aandacht voor nieuwe vor-men van fi nanciering en onderhoud zijn meegenomen. Het ‘ontzorgen’ is daarbij het leidende principe; groen dat goed is aangelegd met een overwogen plantenkeuze kent een minimaal onderhoud. Deze goede voorbeelden kun-nen vervolgens fungeren als ambassadeurs van groene scholen. Leerkrachten die het groen omarmen zijn de best denkbare ambassadeurs. Zij vormen de sleutel om de geloofwaardigheid van positieve ervaringen te delen. Deze rapportage hoopt een bijdrage te kunnen leveren in de noodzakelijke omslag in het denken die daarvoor no-dig is. Onder het motto ‘eerst zien dan geloven’ vervullen de praktijkcases een belangrijke taak in de verankering van groen in de huisvesting van scholen. De eerste stap-pen voor mogelijke (pilot)projecten zijn door het werkpro-gramma van het Bouwen met Groen en Glas inmiddels in gang gezet. Waar mogelijk wordt daarbij aangesloten bij (groen)projecten die reeds zijn opgestart.

Als (mogelijke) pilot-projecten kunnen op dit moment worden genoemd;

_ Vitaal Lokaal OBS Zwanebloem te Zwaanshoek - Vital Places ism SOPOH

_ Montessorischool Steigereiland, Amsterdam - IJburg BGG

_ Eerste Westlandse Montesorrischool, Monster – BGG i.s.m. Priva/ Lorsheijd

_ Brede school, Schiebroek, Rotterdam – BGG i.s.m. Vestia/ Except

Page 13: Groene longen in de klas...3 030 - 238 03 06 2 Huidige situatie scholen Problematiek binnenklimaat Het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ is één van de projecten binnen

12

www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06

6.2 Sluitend businessmodel

De komende periode zal moeten blijken hoe de groentoe-passingen en de implementatie van groen in de praktijk verlopen. Ook zal duidelijk worden welke nieuwe busi-nessmodellen daarvoor te ontwikkelen zijn om de nood-zakelijke omslag in het denken over (binnen)groen zo concreet mogelijk te maken. Het inzicht in de organisatie rondom het (groen)product, proces en de fi nanciën vor-men samen het businessmodel. Over mogelijke business-modellen is in de bijeenkomsten in samenspraak met de groensector nagedacht. Gezien de complexiteit van de scholenbouw (oa. gescheiden geldstromen) lijkt het op-stellen van een vernieuwende aanpak niet eenvoudig.

Kern van een sluitend businessmodel (ook wel waarde-creatie model genoemd) is dat er naast een goed product ook (in samenhang) is nagedacht over de vraagstukken van organisatie (proces) en fi nanciering (middelen). In de oude economie vonden deze stappen na elkaar plaats. Dit met het gevolg van een veelheid aan stappen en betrok-ken partijen die de gewenste innovatie bewust of onbe-wust zo de nek om kunnen draaien. Een goed business-model kent een andere insteek en benadert deze stappen integraal en vanuit de gebruiker (de vraag) in plaats van het product (aanbod). Om hiertoe te komen zouden brug-gen moeten worden geslagen tussen de agro- en de (scholen)bouwsector.

In de bijeenkomsten is gekeken wat geleerd kan worden van marktpartijen die in het verleden succesvolle innova-ties tot stand hebben gebracht. Daarbij denkend aan de merk-iconen als IKEA, APPLE en UNILEVER.

IKEA: inspiratie, betaalbaar, zelfredzaamheid, gebruiks-gemak, klantgericht, totaalpakket, gebruiksvriendelijk

> ontwikkel complete ‘inbouwinstallatie’ door groen-sector die in ontwerp-, bouwproces direct toegepast kan worden.

APPLE: user-based-content, gebruiksgemak, design, bereikbaar, eenvoud, uitbreidbaar > ontwikkel de green-app als basis met uitbreidingen

UNILEVER: exclusiviteit, betrouwbaarheid, semi weten-schappelijk, massa, eigen keurmerk, bekendheid, creëert eigen vraag, early adapter

> exclusiviteit groene school verstrekt imago

Het businessmodel als uitkomst van deze bijeenkomst is opgenomen in bijlage D van dit rapport.

De in deze rapportage genoemde integrale groentoepas-singen gaan veel verder dan de decoratieve aankleding waar traditionele binnenbeplanting mee wordt geassoci-eerd. De opgestelde groenatlas laat zien dat beplanting steeds meer gezien kan worden als een integraal on-derdeel van de ontwerpopgave. Het enthousiasme van-uit de groensector en de gewenste samenwerking met de bouwsector stemt positief. Het door deze rapportage verkregen inzicht geeft de groensector de kans de posi-tie van groen, in beleid en proces daadwerkelijk te gaan verstevigen. Aan de gebruikers zal het niet liggen, deze willen wel.

Page 14: Groene longen in de klas...3 030 - 238 03 06 2 Huidige situatie scholen Problematiek binnenklimaat Het onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ is één van de projecten binnen

13

www.bouwenmetgroenenglas.nl 030 - 238 03 06

Groene longen in de klascolofon _Samenstelling en redactie: Emile Quanjel, Atto Harsta, Laura Blauw, Anouk Pelzer, Lisanne Wolters, Marco van Zandwijk (Bouwen met groen en glas), Huub ter Haar (Westbroek en ter Haar)

Eindredactie: Marco van Zandwijk (Bouwen met groen en glas)

Ontwerp stramien: Roelant Meijer (tegenwind.eu)

Opmaak: Laura Blauw

Beelden: Ondanks de inspanningen van de auteurs konden helaas niet alle rechthebbenden van de gebruikte illustraties worden achterhaald. Rechthebbenden niet genoemd kun-nen zich melden bij Stichting Living Daylights.

Adres: Stichting Living Daylights, Bemuurde Weerd OZ 31, 3514 AP Utrecht

Datum: april 2011

informatie en kansen

_ Wilt u meer informatie over dit onderzoeksproject?

_ Wilt u op de hoogte blijven hoe BGG de gebouwde omge-ving verduurzaamt?

_ Wilt u uw schoolgebouw optimaal laten samenwerken

met daglicht en groen?

_ Zoekt u als architect, groen- of installatie- adviseur nieu-we kansen?

_ Wilt u een gebouw waar mensen met plezier en energie in verblijven?

_ Sluit u aan bij BGG voor onze bijscholing, excursies, net-werk en/of bijdrage aan nieuwe projectteams.

_ Mail uw adresgegevens aan: [email protected] of bel met Emile Quanjel, programmaregiseur BGG op 030 238 0306 of 06 247 42 578

www.bouwenmetgroenenglas.nl

Deze brochure is samengesteld door Bouwen met Groen en Glas. Het Productschap Tuinbouw en partners uit het onderwijs, de overheid en het bedrijfsleven ondersteu-nen dit baanbrekende initiatief van Nederlandse origine. Stichting Living Daylights (SLD) is regisseur en uitvoerder van het project.

Bouwen met Groen en Glas 2.0 stimuleert de toepassing van vitale, energie- en voedselleverende gebouwen in Ne-derland. BGG wil voor 2013 beleidsmakers, professionals en opdrachtgevers enthousiast maken, kennis delen en toepassen, zodat daglicht en groen onlosmakelijk samen-werken in de gebouwde omgeving.

Onderzoeksproject ‘Groene longen in de klas’ wordt mede mogelijk gemaakt door de Rabobank. Het volledige on-derzoeksrapport is op te vragen bij Bouwen met Groen en Glas. Stuur een mail naar [email protected] of bel met 030 – 238 03 06.