Grenzenloos Magazine 8 - Sept 2014

40
1 Voor emigranten, expats en tweedehuisbezitters Liesbeth Arts Memorabele terugreis naar Frankrijk GRENZEN LOOS MAGAZINE EMIGRATIE MET TEGENSLAGEN Canada als bestemming NR 8 Sep 2014 Uitgeverij Grenzenloos Grenzenloos.nl NETWERKEN ALS HULPMIDDEL Tips om succesvol te netwerken NOMADE VOOR HET VADERLAND Oud-ambtenaar Buitenlandse Dienst verhaalt

description

Maandelijks magazine voor emigranten, expats en tweedehuisbezitters.

Transcript of Grenzenloos Magazine 8 - Sept 2014

1

Voor emigranten, expats en tweedehuisbezitters

Liesbeth Arts Memorabele terugreis

naar Frankrijk

GRENZENLOOSMAGAZINE

EMIGRATIE MET TEGENSLAGEN Canada als bestemming

NR 8

Sep 2014

Uitgeverij Grenzenloos

Grenzenloos.nl

NETWERKEN ALS HULPMIDDEL Tips om succesvol te netwerken

NOMADE VOOR HET VADERLAND Oud-ambtenaar Buitenlandse Dienst verhaalt

2

WEDEROM AAN DE SLAG

De zomer loopt op zijn eind en september

betekent terug in het ritme van alledag. Voor

velen vaak ook een moment om na te denken of het

niet tijd is om de boel om te gooien. Zit het land

waar u op vakantie was nog steeds in uw hoofd?

Droomt u stilletjes of openlijk om een paar jaar of

langer nog Nederland te verlaten en het avontuur

te zoeken in uw droomland? Deze editie van

Grenzenloos Magazine kan u misschien van dienst

zijn. Bijvoorbeeld met handige tips om uw netwerk

uit te breiden en te onderhouden. Een goed netwerk

kan namelijk zeer van pas komen bij een emigratie.

Laat ons gerust weer weten wat u van deze editie

vindt. Uw reacties en tips worden altijd gewaardeerd.

Wij zijn te bereiken via [email protected]

Grenzenloos Magazine verschijnt 12 x per jaar, elke

laatste vrijdag van de maand.

Veel leesplezier!

Eric Jan van Dorp - Uitgever/hoofdredacteur

Twitter: @ericjanvandorp

Colofon

GRENZENLOOS MAGAZINEGratis online magazine voor emigranten,

expats en tweedehuisbezitters.

Verschijnt 12 x per jaar, elke laatste

vrijdag van de maand.

Een uitgave van Uitgeverij Grenzenloos,

een imprint van VanDorp Uitgevers

Voor meer informatie of adverteren,

kijk op www.grenzenloos.nl

of mail naar [email protected]

In dit nummer staan bijdragen van:

Rob Tol

Liesbeth Arts

Ronald A.R. Aarsen

Sjef Mulders

Josie Kneepkens

Ellen Smulders

David Scherpenhuizen

Eric Jan van Dorp

Coverfoto: Kholodnitskiy Maksim

Copyright©2014 VanDorp Uitgevers

Op de teksten en foto’s in deze uitgave

rust auteursrecht. Niets uit deze uitgave

mag worden opgeslagen, gekopieerd

of op andere wijze dan ook worden

verveelvoudigd en/of verspreid,

zonder uitdrukkelijke en schriftelijke

toestemming van de uitgever.

Welkom

3

Nieuws

Emigreren? Gebruik je netwerk

Nomade voor het vaderland

Uit je comfortzone

Emigreren met tegenslagen

Afstanden

4

8

12

18

26

32

Inhoudsopgave

Ferragosto26

4

Tot voor kort kon u als buitenlands

belastingplichtige kiezen om in Nederland

behandeld te worden als binnenlands

belastingplichtige. U woonde in het buitenland,

maar ontving een inkomen uit Nederland én

omdat dit inkomen in Nederland werd belast,

wilde u ook graag gebruik maken van de fiscale

mogelijkheden zoals de hypotheekrenteaftrek.

Daarom kóós u voor behandeling als

binnenlands belastingplichtige. Deze keuze had

ook een aantal nadelen maar over het algemeen

wogen de voordelen van deze regeling op tegen

de nadelen.

Vanaf 1 januari 2015 komt deze keuze te

vervallen en bepaalt de belastingdienst of

u in aanmerking komt voor behandeling

als binnenlands belastingplichtige oftewel

of u zich “kwalificeert” als binnenlands

belastingplichtige. Weg keuze, voortaan besluit

de fiscus of u aan de voorwaarden voor deze

regeling voldoet.

Voorwaarden

Grofweg komt het erop neer dat minimaal 90

procent van het (gezins)inkomen belast moet

worden in Nederland. Is dit het geval? Dán

kwalificeert u zich automatisch. Is dit niet

(meer) het geval dan kwalificeert u zich niet én

kunt u dus ook geen gebruik meer maken van

de hypotheekrenteaftrek in Nederland.

Een overgangsmaatregel is er (voorlopig?)

nog niet, dus in een behoorlijk aantal situaties

brengt deze nieuwe regeling vervelende

consequenties met zich mee en dat kan u al

gauw duizenden euro’s per jaar kosten.

In welke situatie?

Dit kan verstrekkende gevolgen hebben voor

mensen die onder meer:

• Gedeeltelijk inkomen hebben in hun

woonland;

• Pensioen of ander inkomen hebben dat is

toegewezen voor belastingheffing aan het

woonland;

• Een partner hebben die in het woonland

werkt;

• Veel vermogen hebben.

Bron: Mondi.nl

Tekst: Ellen Smulders

EINDE HYPOTHEEKRENTEAFTREK VOOR NEDERLANDERS IN HET BUITENLAND

Nieuws

5

Amsterdam is volgens de website

Expatfinder de aantrekkelijkste stad om

een aan jaren te leven als jonge expat. Behalve

dat Amsterdam een aantrekkelijke jongerenstad

is wordt ook de aanwezigheid van veel cultuur

en geschiedenis als leerzaam betiteld.

Amsterdam wordt in de top 10 gevolgd door

Shanghai en het Australische Perth, dat de

ideale stad is om doordeweeks te werken en in

het weekend heerlijk te relaxen op onder meer

de mooiste stranden van het land.

De Israelische stad Tel Aviv is een opvallende

nummer 4. Het is volgens Expatfinder de

tweede grootste stadseconomie (na Dubai, dat

in deze lijst de nummer 7 positie inneemt) in

het Midden-Oosten en als zodanig een bron van

mogelijkheden voor jonge expats.

De Tsjechische hoofdstad Praag is op plaats

8 de enige andere Europese stad. Volgens

Expatfinder is deze stad een aantrekkelijke

mix van een historische en moderne stad èn

aantrekkelijk voor bierliefhebbers....

De volledige top 10 is:

1. Amsterdam

2. Shanghai (China)

3. Perth (Australie)

4. Tel Aviv (Israel)

5. Seoul (Zuid Korea)

6. Sao Paulo (Brazilie)

7. Dubai (VAE)

8. Auckland (Nieuw-Zeeland)

9. Praag (Tsjechie)

10. Kaapstad (Zuid-Afrika)

Bron: Expatfinder.com

AMSTERDAM BESTE STAD VOOR JONGE EXPATSVOLGENS WEBSITE EXPATFINDER

Nieuws

6

De Zweden zijn van alle volkeren in

Europa het meest tevreden met hun

levensstandaard. Dit blijkt uit de laatste

Eurobarometer, een groot onderzoek binnen de

EU. Niet minder dan 60 procent van de Zweden

is ‘zeer tevreden’ volgens het onderzoek, en 37

procent stelt ‘best tevreden’ te zijn. Opgeteld

is dus 97 procent van de Zweden tevreden met

de eigen levensstandaard. Het klinkt bijna als

een verkiezingsuitslag in Noord-Korea, maar

volgens David Voidies

van de Eurobarometer in

Brussel klopt het cijfer

wel.

“Het is wat mensen

antwoorden op een

directe vraag. We

kunnen het alleen maar

vaststellen. Het resultaat

is niet verrassend omdat

Zweden of Denemarken,

afhankelijk van het

onderzoek, vaak

bovenaan staan”,

zegt Voidies tegen de

Europese nieuwssite

Europaportalen.

Tevreden Hollanders

Zweden is niet het enige land waarin de

tevredenheid groot is. Denemarken volgt

met 96 procent (waarvan 68 procent ‘zeer

tevreden’) op de voet. Ook van de inwoners van

Nederland, Luxemburg, Finland, Oostenrijk

en Groot-Brittannië zegt meer dan 90 procent

tevreden te zijn.

Tevredenheid lijkt gekoppeld te zijn aan

economische voorspoed. De mensen in Spanje,

Portugal, Griekenland, Italië en de Oost-

Europese EU-landen zijn het minst tevreden.

Bulgarije, een van de armste landen in Europa,

bungelt onderaan. Daar is maar 35 procent

tevreden.

Tevredenheid sluit zorgen in de toekomst niet

uit. Volgens hetzelfde onderzoek blijkt ook dat

14 procent van de Zweden bang is ooit arm te

worden. Maar dat is weinig vergeleken met de

Grieken. Daar vreest 56 procent arm te worden.

Bron: DeNieuweZweed.nl

Foto: Niclas Ström/imagebank.sweden.se

ZWEDEN ZIJN MEEST TEVREDEN VOLK IN EUROPA OOK NEDERLANDERS ZIJN TEVREDEN

Nieuws

7

Ruim 5.500 gepensioneerde Nederlanders

die woonachtig zijn in Duitsland zullen

waarschijnlijk hun besteedbaar inkomen

fors zien dalen de komende jaren. Door een

nieuw belastingverdrag tussen Nederland en

Duitsland moeten ze vanaf 2015 belasting

afdragen in Nederland.

Als het gezamenlijke inkomen uit pensioen,

lijfrente of sociale zekerheidsuitkering

boven de 15.000 euro uitkomt, moeten de

gepensioneerden daarover straks belasting

betalen in Nederland.

Aanpassing belastingverdrag

Doel van de Nederlandse overheid is het

belasten van de in Nederland opgebouwde

pensioenpremies. Bij het opbouwen van

het pensioen zijn de premies namelijk

onbelast. Pas bij het uitkeren moet de

gepensioneerde over dit ‘uitgestelde inkomen’

belasting betalen. Wanneer de ontvanger

in Duitsland is gaan wonen, loopt de staat

die belasting mis. Volgens het huidige

belastingverdrag met Duitsland uit 1959

moeten gepensioneerden in het woonland

belasting afdragen. Omdat het verdrag met

Duitsland komend jaar opnieuw wordt

vastgesteld, maakt de Nederlandse overheid

nu gebruik van de mogelijkheid om de regels

aan te passen.

De gepensioneerde Nederlanders zullen er

flink op achteruitgaan omdat het gemiddelde

pensioeninkomen rond de 55.000 euro ligt,

ruim boven de norm van 15.000 euro. In de

praktijk zou dit tot 28% minder besteedbaar

inkomen kunnen leiden.

Onrechtvaardig

Volgens de groep pensioneerden is de

komende aanpassing onrechtvaardig

omdat velen een huis in Duitsland

gekocht hebben op basis van

het inkomen dat ze nu

ontvangen. Ook verwijzen

zij naar de Organisatie

voor Economische

Samenwerking

en Ontwikkeling

(OESO) die stelt

dat belasting

heffen in het

woonland de

norm is.

De claim van

de Nederlandse

staat dat zij

inkomsten

misloopt is volgens

hen niet reëel omdat

emigranten geen

gebruik meer maken van

Nederlandse voorzieningen.

Na het zomerreces stemmen Tweede

en Eerste kamer over het voorstel. De

verwachting is dat beide kamers zullen

instemmen met de plannen.

Tekst: Eric Jan van Dorp

FORSE BELASTINGANSLAG DREIGT VOOR GEPENSIONEERDE NEDERLANDERS IN DUITSLAND

Nieuws

8

De Do’s & Don’ts bij netwerken EMIGREREN?

GEBRUIK JE NETWERKROB TOL

9

Wie voor langere of kortere tijd in het buitenland wil gaan wonen weet

dat dit een goede voorbereiding en een enorme berg energie kost. Het opbouwen en onderhouden van een netwerk kan een emigratie voor vertrek en na aankomst een stuk makkelijker maken. Je ziet het bij vrijwel alle emigranten terug.

Wanneer er plannen voor een vertrek naar het

buitenland worden gemaakt, wordt er via social

media contact gezocht met gelijkgestemden

en volop advies gevraagd. Na aankomst in het

nieuwe woonland kunnen eerdere emigranten

hulp bieden bij allerhande praktische zaken.

Wie kent een betrouwbare loodgieter, welke

internetprovider is het goedkoopst, waar kan ik

voordelig een aanhanger huren? Je netwerk kan

je helpen. En voor wie na emigratie zelfstandig

ondernemer wordt is een goed netwerk

helemaal van levensbelang.

Iedereen heeft een netwerk, maar hoe breid je

dat netwerk uit, hoe onderhoud je het en hoe

maak je optimaal gebruik van je netwerk?

Netwerk goeroe Rob Tol verklapt de 50 Do’s en

50 Don’ts op het gebied van netwerken in een

handig boekje dat nu ook als goedkoop eBook te

koop is.

Wat is netwerken?De basis van een goed netwerk is vertrouwen,

volgens Tol. De kracht van een netwerker is

in eerste instantie het geven van aandacht.

Het doel is het delen van kennis, informatie

en contacten. Waar het om gaat is dat je weet

wat je ermee wilt bereiken en hoe je je netwerk

ontwikkelt, gebruikt, uitbreidt en onderhoudt.

Netwerken draait vooral om het aangaan en

onderhouden van persoonlijke contacten die je

verder kunnen helpen. Netwerken is vaak geven

en soms iets ontvangen van iemand die jou dat

gunt en je afvragen wat je voor iemand kunt

betekenen.

Netwerken is de meest efficiënte en minst

kostbare manier om je doel te bereiken.

Het gaat er niet om wat je weet, maar wie je

kent. Persoonlijke relaties zijn vaak belangrijker

dan vakkennis op zich. Het gaat om de juiste

contacten.

Voorbeelden van Do’s bij netwerken:

Do: Begin met geven

Het werkwoord ‘geven’ staat in het

woordenboek op de juiste plaats, namelijk voor

het werkwoord ’gunnen’. Een netwerk is er

niet alleen voor jou, het is de bedoeling dat je

contacten er ook iets wijzer van worden. Het

gaat dan niet over euro’s. Je netwerk werkt als

een constante stroom van informatie, ideeën

en contacten tussen jou en de mensen om

je heen. Netwerken is vooral geven en soms

iets ontvangen van iemand die jou dat gunt.

Bepaal hoe jij de ander kunt helpen zijn doel te

bereiken.

Blijf je altijd afvragen wat je voor iemand kan

betekenen. Het gaat om het geven van jouw

aandacht en de aandacht van de ontvanger die

je mogelijk terugkrijgt. De bereidheid om in ruil

voor het gegunde, informatie af te staan. Dit

kan een e-mailadres, een profiel, een tip, wat

commentaar, een like of een retweet zijn. De

bedoeling is dat er op lange termijn wellicht een

ruil plaatsvindt. Dat kan met de ontvanger zijn,

Netwerken

10

Netwerken

maar het kan ook van een derde partij zijn. Geef

dus aandacht en je netwerk gaat voor je werken.

Do: Netwerken is wederzijds

We leven in een netwerkmaatschappij, zowel

online als offline. Netwerken is niet: ‘Jij geeft en

ik neem.’ Het is ook niet ‘Ik geef en wil zo snel

mogelijk hetzelfde maar liefst iets meer terug.’

Netwerken is wederzijds, tweerichtingsverkeer,

een dialoog tussen mensen. Kansen zien,

pionieren, ergens op afgaan, een afspraak

maken, kortom: actie leidt tot reactie.

Netwerken is het leggen en onderhouden van

contacten die je verder kunnen helpen in je

werk, je carrière en je privéleven. Maar dat is

slechts één kant van de medaille. Je netwerk is

er niet alleen voor jou, het dient wederzijds te

werken. Het is de bedoeling dat ook anderen er

iets wijzer van worden. Gunnen is het nieuwe

geven en een belangrijke nieuwe vorm van

ondernemen. Help mensen in je netwerk aan

informatie en nieuwe contacten en geef iemand

net de tip waar hij blij van wordt. Zo help je

elkaar.

Do: Bied hulp aan

Iemand helpen met het oog op een toekomstig

voordeel is geen netwerken, dat is ruilhandel.

Bij ruilhandel is het wederzijdse voordeel

hooguit éénmalig. Als jij overduidelijk het ‘voor

wat hoort wat’ principe hanteert, treedt het

gevoel van wederkerigheid minder sterk op. Je

hulp wordt er misschien zelfs door geweigerd.

Als jij je hulp geeft uit oprechte interesse in je

netwerkrelatie, als jij geeft zonder intentie daar

iets voor terug te krijgen, ontstaat altijd een

gezonde vorm van wederkerigheid. Je weet niet

in welke vorm, je weet niet wanneer, je weet

zelfs niet uit welke hoek het zal komen, maar er

komt altijd iets terug.

Hulp bieden heeft nog een andere leuke

consequentie: omdat jij je hulp hebt gegeven

zonder er ook maar iets voor terug te

verwachten, ben je blij verrast door wat je terug

ontvangt! Als dit ook gegeven is vanuit oprechte

interesse, ontstaat bij jou de wederkerigheid. Jij

wilt beslist iets terugdoen voor je relatie, je gaat

diep nadenken over waarmee je jouw relatie

kunt helpen.

Voorbeelden van Don’ts bij netwerken:

Don’t: Je familie verwaarlozen

Je familie is je allereerste netwerk, waar je in

je jeugd geheel afhankelijk van was. Koester je

familieleden en zorg voor regelmatig contact.

Tegenwoordig draaien familiebedrijven

opvallend goed. Mede door de hechte band en

het bewust iets goeds willen nalaten aan hun

kinderen. Familie kies je niet, in tegenstelling

tot vrienden. Een vriend kun je verwaarlozen,

11

een verliefdheid kan overgaan, maar een

familielid blijft familie. Heb je je eigen familie

verwaarloosd toen je het druk had? Als je

uitgewerkt bent, zit je helaas alleen. Dan moet je

langzaam weer je familienetwerk opbouwen.

Onderzoek toont aan dat veel hulp afkomstig is

van de familieleden. Actieve ouders helpen hun

kinderen. Op oudere leeftijd zorgen de kinderen

voor hun ouders. Weten wat je familie doet kan

nuttig en leuk zijn. Omgekeerd is het nuttig dat

zij weten wat jij doet. Je hoeft echt niet een hele

verjaardag over werk te praten, maar je kunt

aangenaam verrast worden als ze je in contact

kunnen brengen met je doelgroep.

Don’t: Te veel vrienden

Met name op social media hebben we het over

vrienden. Op LinkedIn hebben ondernemers

gemiddeld 250 contacten. Sommigen gaan er prat

op dat ze meer dan 1000 contacten hebben op

LinkedIn of 2000 volgers op Twitter. Terwijl het

eigenlijk gaat om de kwaliteit van de contacten.

In Nederland kennen we maar vijf mensen goed.

Met goed kennen wordt bedoeld: je weet hun

ambitie. Je weet hun vooropleiding, hoeveel

broers en zussen ze hebben en welke hobbies ze

hebben. Laat deze dierbare relaties weten wat je

zoekt en wat je komt brengen.

Ontvrienden is een nieuw werkwoord geworden

en zelfs tot het woord van het jaar 2009 gekozen.

Het gaat hier om bepaalde wildgroei in je

vriendenlijsten online op te schonen. Realiseer

je dat studievrienden niet altijd studievrienden

blijven. Zij worden alumni, maken carrière

of worden succesvol ondernemer. Investeer

in deze vrienden door regelmatig contact

te houden. Wanneer zij uiteindelijk ergens

belangrijke posities innemen, heb je een mooie

binnenkomer.’

Don’t: Namedropping

‘In een gesprek namen van bekende personen

laten vallen die je blijkbaar kent, om te laten zien

dat je zelf niet zomaar iemand bent. Dat is name-

dropping. Een goed Nederlands woord hebben

we er niet voor.

Af en toe, als het uitkomt en het past kan je wel

eens een bekende naam noemen van mensen

die je kent. Maar ga er niet mee strooien te pas

en te onpas zo van: ‘Ik ken heel veel belangrijke

mensen.’ Wie ken je eigenlijk goed? We kennen

niet eens meer onze buren. Laat staan de

honderden contacten die we online hebben.

Wees eerlijk: wie heeft de tijd voor meer dan

een handvol echte vrienden? De meeste mensen

hebben een vijftal vrienden, meer niet! De

vraag is of daar dan een bekende Nederlander

bij zit. Dus wees kritisch naar mensen die aan

namedropping doen en begin er zelf niet aan of

er moet zich een bekende Nederlander in je inner

circle bevinden.’

Netwerken

De 3 Do’s en 3 Don’ts uit dit artikel zijn

slechts 6 voorbeelden van de 100 die Rob

Tol verzameld heeft.

Alle 100 Do’s & Don’ts lezen?

Het uitgebreide eBook van Rob Tol is te

koop voor slechts 4,99 bij onder andere

Bol.com.

Bestel hier het eBook 50 Do’s & 50 Don’ts

12

NOMADE voor het vaderland

RONALD A.R. AARSEN

13

O ja, die malaria. Ik herinner me nog goed

dat op de dag dat ik van Dar es Salaam

weer naar Nederland terug zou vliegen, ik na

een koortsig doorwaakte nacht in het hotel

me ‘s morgensvroeg op de artsenpost van

ontwikkelingshulp op malaria liet testen.

Normaal gesproken ben ik geen hypochonder

maar ik was al een paar dagen niet lekker, had

lichte koorts en voelde een stekende hoofdpijn

opkomen waar ik normaal nooit last van heb.

Ik meende de symptomen van malaria te

herkennen zoals die in het boekje Hoe blijf ik

gezond in de tropen werden beschreven en

begon me al ongerust te maken. M’n vrouw zou

me ongetwijfeld hebben gerustgesteld en met

een aspirientje of een paracetamol zoals dat

tegenwoordig heet naar bed gestuurd hebben en

me mogelijk nog een hete grog gebracht.

O ja, in de morsige wachtkamer trof ik tot

mijn verrassing Anton, de jonge deskundige

uit Wageningen wiens project op Zanzibar ik

een paar weken daarvoor had bezocht. Een

vrolijke en energieke jongeman met een kop

vol melkboerenhondenhaar dat alle kanten

uitstond. Een echte zoon van het platteland.

Ik maakte kennis met hem toen hij op weg

naar zijn eerste vrijwilligerswerk in Afrika de

ambassade in Dar es Salaam bezocht waar we

zijn project doornamen en afspraken dat ik een

paar dagen langs zou komen voor mijn drie

maanden in Tanzania om waren en ik weer naar

Nederland zou vertrekken.

Hij overnachtte een paar dagen in hetzelfde

hotel als ik en we konden het samen goed

vinden. Aan de rand van het zwembad vertelde

hij over het werk wat hij ging doen voor het

‘Zanzibar Forestry Project’ dat tot doel had

ontbossing door het excessief gebruik van hout

voor koken en het maken van houtskool tegen

te gaan.

Met een grijns vertelde hij: ‘Gisteravond werd

ik op mijn kamer gebeld door een vrouw die zei:

‘Do you want to have some fun?’. Ik wist niet

zeker wat ze bedoelde en heb maar opgelegd.’

Ik moest lachen om zijn naïviteit en zei: ‘Nou

daar kan je inderdaad beter niet op in gaan als

je geen geslachtsziekte op wilt lopen.’

‘Ja, ik dacht al dat ik wist wat ze bedoelde, maar

durfde het niet te vragen.’

‘Aan mij of aan haar?’ ‘Aan haar.’

Op de heenweg naar het eiland had ik geen

plaats meer kunnen krijgen op de oude maar

snelle Russische draagvleugelboot die was

volgeboekt en moest daarom de nog oudere

overbeladen veerboot nemen waarop de roest

zich als een uitbraak van mazelen over de

eens zo witte romp had verspreid en ik de mij

aangeboden plaats in de met enige fantasie als

lounge bestempelde ruimte onderdeks afwees.

Al op de loopplank vroeg ik mij af of ik er goed

aan had gedaan om op dit varende wrak de

overtocht te maken.

Niet alleen een opkomende claustrofobie

maar ook de verschrikkelijke en penetrante

zweetlucht in die donkere en overvolle cabine,

waar in de plotselinge stilte zeker vijftig

donkere hoofden naar mij opkeken toen ze mijn

witte benen de nauwe ijzeren scheepstrap zagen

afkomen, deed me kokhalzen en terugdeinzen.

Het idee daar te moeten zitten als het schip

zou kapseizen liet me huiveren. Met een

zenuwachtig en verontschuldigend lachje keek

Buitenlandse dienst

14

ik nog even over mijn schouder terwijl ik snel

met mijn hand aan de leuning het steile trapje

weer opging, en zag tot mijn vernedering al

die meewarige ogen waarin het wit schitterde

naar mij staren. Ik dacht zelfs in het weer aan-

zwellende geroezemoes een enkele schampere

lach te horen.

Mijn herinneringen aan journaalbeelden van

gezonken veerboten in de Filippijnen lieten me

zelfs niet los toen ik bij gebrek aan een zitplaats

de hele overtocht op een ongemakkelijke

traptrede halverwege de brug doorbracht omdat

alle banken door passagiers bezet waren en op

het overvolle dek elke vierkante meter in beslag

genomen werd door stapels koffers, bundels

kleding, ja zelfs geiten en kooien met pluimvee.

Die onheilspellende gedachten werden

werkelijkheid toen achttien jaar later twee

voorbeschikte en, gezien de staat van onderhoud

van de schepen, onafwendbare rampen zich

voltrokken waarbij de Spice Islander en de Skagit

in 2011 en 2012 kapseisden. De Spice Islander

kon 800 passagiers vervoeren maar had er 2.470

aan boord waarvan ruim 1.600 verdronken vlak

voor de kust van Zanzibar.

De zee had die dag echter een prachtige

groenblauwe kleur met een lange kalme golfslag.

Er stond een verfrissend windje waardoor de

overtocht toch nog een plezierreis werd, niet

in het minst door de aanblik van die kleurrijke

mensenmassa aan dek waarvan enkelen op

een spiritus of benzinebrander thee zetten en

zelfs een potje kookten, terwijl talloze kinderen

zich daartussen onder veel gejoel en gelach

vermaakten en vriendschappen sloten. Af en toe

liep een ongeruste moeder langs die vervolgens

door vele wijzende vingers in de richting liep

waar de kinderen heen waren gerend.

Ik was op de dag van mijn vertrek naar huis

tegenover Anton op de ongemakkelijke houten

bank in de groezelige wachtkamer gaan zitten en

zag dat hij er zo mogelijk nog ellendiger uitzag

dan ik. Zijn kleding was gekreukeld, hij sprak

haperend met een vermoeide en slepende stem

terwijl hij zijn hoofd nauwelijks ophief.

‘Ik heb al twee dagen hoge koorts en kon

vanmorgen vroeg op het laatste nippertje met een

chartervlucht uit Zanzibar meevliegen. Omdat

ik het niet vertrouw laat ik me maar even op

malaria testen. Ik zou vandaag toch al met de

middagboot naar Dar es Salaam komen omdat we

morgen met alle landbouwjongens in Tanzania

een vergadering op de ambassade hebben.’

Zijn ogen stonden koortsig en rood omrand in

een bleek gezicht en op zijn voorhoofd parelden

zweetdruppels. Hij zat met trillende handen

onder de oksels geklemd voorovergebogen op

zijn stoel en ik had de indruk dat hij mij amper

herkende.

Anton reageerde bijna niet en gaf geen antwoord

toen ik vergeefs probeerde hem op te monteren.

Ik haalde herinneringen op over het weekend

dat we aan het eind van mijn bezoek hadden

doorgebracht in Stone Town, de havenplaats van

Zanzibar met zijn witte kalkstenen huizen en zijn

smalle steegjes waar je elkaar alleen kon passeren

als een van beide met zijn rug tegen de muur ging

staan. De limestone muren die in het zonlicht zo

oogverblindend schitterden dat je de ogen half

dicht moest knijpen.

Waar we, toen hij mij van de veerboot had

opgehaald, de oude slavenmarkt hadden bezocht

en de kerk met de gedenksteen aan Livingstone.

Buitenlandse dienst

15

Buitenlandse dienst

Hoe we diezelfde middag in de vissershaven een

moot tonijn hadden gekocht die net vers aan land

werd gebracht en door één van de vele smoezelige

jongetjes, die zich luidruchtig aan ons opdrongen,

op een houtskoolvuurtje werd geroosterd, die we

daarna verpakt in een krant meenamen en op een

bankje in de schaduw van de hoge jacaranda’s

die blauw in bloei stonden op aten. Waar we

in datzelfde armetierige stadsparkje laat in de

middag op hetzelfde ongemakkelijk bankje in

slaap vielen en nadat we wakker waren geworden

tot onze verbazing al onze spullen nog hadden.

En hoe we die zaterdagavond, toen een

verkoelend briesje vanuit zee kwam aanwaaien,

tot middernacht hadden zitten praten in

een eetgelegenheid op het open dak van een

gebouw in de oude havenstad. Vlak bij de kade

waar op een lange tafel na de maaltijd de lege

flesjes Tusker zich vermenigvuldigden, terwijl

de donkerte zich als een deken over de haven

uitspreidde en nog slechts enkele pinkelende

lichtjes op de voor anker liggende vissersschepen

in de baai te zien waren.

Het was niet het enige restaurantje dat door

een smal donker trappetje te bereiken was

op het platte dak van een van die gebouwen.

Uitkijkend over de stad zagen we ook op een

aantal andere daken opgewekt pratende mensen

die zich tot middernacht onder het schijnsel van

petroleumlampen vermaakten.

Ik zag hoe de jonge vrouw die de bestelling op

kwam nemen haar heup tegen Anton aandrukte

en met een uitnodigende glimlach vroeg: ‘Meat

or fish?’

Ze had een mooi regelmatig gebit met spierwitte

tanden en een matte fluweelachtig donkere huid.

‘What kind of fish?’, zei Anton die tot aan zijn

haarwortels kleurde.

‘Well, the catch of the day.’

‘And what’s the catch today?’, vroeg hij naar

haar opkijkend. ‘ Espada’, zwaardvis zei ze, de

Portugese naam noemend die kennelijk ook

in het Swahili gebruikt werd. We namen vlees

omdat we ‘s middags al tonijn hadden gegeten. Ze

lachte nog even over haar schouder naar Anton

toen ze heupwiegend naar de volgende gasten

liep.

Vlees of vis was de enige keus en toen iedereen

zijn voorkeur had uitgesproken werd de

grill aangestoken nog een rondje drinken

rondgebracht en een klein uur later werd de

maaltijd geserveerd.

16

Anton was veel jonger dan ik en vertelde die

avond geestdriftig over zijn eerste ervaringen met

zijn project waarvan hij twee maanden geleden de

leiding had overgenomen, over de verbeteringen

die hij had ingevoerd en het goede contact dat hij

inmiddels met zijn medewerkers had opgebouwd.

Ik had destijds de moed niet kunnen opbrengen

om hem over mijn slechte ervaringen met

ontwikkelingshulp in Azië en nu ook in Afrika te

vertellen. Waarom zou ik zijn enthousiasme met

mijn cynisme lastig vallen?

Hij kon die ochtend in de wachtkamer nauwelijks

interesse voor mijn woorden opbrengen en ik

liet hem dan ook over aan zijn eigen gedachten,

waarna ik me bezorgd wijdde aan mijn eigen

veronderstelde ziekte en de vergeelde posters aan

de muur bestudeerde die waarschuwden voor

HIV en opriepen tot het gebruik van condooms.

De uitslag van het bloedonderzoek zou pas

laat op die dag beschikbaar komen en worden

doorgegeven aan het ministerie in Den Haag.

Ik nam afscheid van Anton om ‘s middag naar

Nederland terug te vliegen en wenste hem het

allerbeste. Het laatste wat ik van hem zag was een

armzwaai uit de taxi die hem naar de ambassade

zou brengen, niet wetende dat mijn nieuwe

vriend een paar uur daarna in het plaatselijke

ziekenhuis zou worden opgenomen.

In Den Haag hoorde ik twee dagen later

opgelucht dat de test had uitgewezen dat ik geen

malaria had, maar een van de vele meerdaagse

koortsen die in die landen met enige regelmaat

voorkwamen. Op mijn vraag hoe het met de

landbouwman uit Zanzibar was gesteld hoorde

ik tot mijn ontzetting dat Anton onverwacht snel

was overleden aan een malaria tropica die zich

had ontwikkeld tot een cerebrale malaria waarbij

de bloedvaatjes in de hersens verstopt raken en

de sterftekans hoger dan negentig procent is.

Mijn eerste egoïstische gedachte was dat

het mij ook had kunnen overkomen, maar

onmiddellijk daarna moest ik terugdenken aan

zijn enthousiasme voor het werk waaraan hij was

begonnen en de dromen die hij had. Wat een

tragedie. Gelukkig had hij geen gezin en over een

vriendin had hij me nooit iets verteld. Ik was er

kapot van en het overschaduwde mijn blijdschap

om weer thuis te zijn.

Tekst: Ronald A.R. Aarsen

Foto’s: Florian Klauer, Chris Sardegna

Buitenlandse dienst

Ditiseenpublicatieuitdesemi-autobiografieDeKanseliervanRonaldA.R.Aarsen,oud-ambtenaarBuitenlandseDienst.AarsenwasondermeerwerkzaamopNederlandseambasadesinDuitsland,IndonesieendiverseAfrikaanselanden.

BestelDeKanselierbijBol.com

17

Hollandse zekerheidtijdens uw buitenlands avontuur!

OOM Verzekeringen

ziektekosten | SOS | reis | ongevallen | inboedel aansprakelijkheid | rechtsbijstand | annulering

Kijk op www.oomverzekeringen.nl of bel +31(0)70 353 21 00.

VERZEKERINGENoom

Hollandse zekerheid

RINGEN

144305 _00M_Adv_Grenzenloosmagazine.indd 1 04-08-14 13:27

EEN EIGEN RESTAURANT AAN DE ZONNIGE COSTA

Robert en Ariane zijn net dertig als zij hun internetbedrijf in Nederland verkopen. Tegen alle verwachtingen in investeren ze hun geld in een Bagles & Salads restaurant in Nerja, Andalusia.

In het boek Toekomst & Tapas beschrijft Ariane op meeslepende wijze het avontuur dat volgt.

Een absolute must-read voor iedereen met interesse in wonen en/of ondernemen in Spanje.

Toekomst & TapasAriane van Wijk isbn 978 94 61851 000 Uitgeverij Grenzenloos

Te bestellen o.a. via Bol.com Amazon.es Emigratieboek.nl

w w w.emig rat ieb o ek .n l

Toekomst & Tapas

w w w.g renzen lo os .n l

18

Wonen in Frankrijk

Liesbeth Arts woont samen met haar man Henk sinds een paar jaar in

de Auvergne. Vorig jaar verscheen het eerste boek van Liesbeth, waarin ze op enthousiaste wijze vertelt over haar emigratie. Daarnaast schrijft ze met regelmaat veelgelezen columns over haar allerdaagse belevenissen in Frankrijk.

Om de benzinekosten te kunnen delen heeft

Liesbeth een voor de terugreis na een bezek

aan Nederland meerijders gezocht en

gevonden. Een vader en zijn dochtertje maken

graag van haar aanbod gebruik om samen

richting Frankrijk te rijden.

Ze staan al klaar als ik aankom. De vader, een

keurige eind-vijftiger en zijn dochter, geen

peuter maar een leuk pubermeisje.

We stellen ons aan elkaar voor en nadat de

koffers in de auto zijn gezet en vader het huis

heeft afgesloten vertrekken we.

“Ik heb gezegd dat het geen luxe auto is hè,” zeg

ik lachend maar inwendig wat verlegen met de

situatie.

Deze mensen zijn een heel ander

vervoersmiddel gewend, dat is duidelijk.

“Nee hoor, geen enkel probleem,” zegt de man

vriendelijk, “we zijn blij dat we mee kunnen

rijden en hij rijdt toch?”

Om mij gerust te stellen voegt hij er aan toe dat

LIESBETHUIT JE COMFORTZONE (2)

19

Liesbeth

hij graag in een Renault Espace rijdt, hij heeft

er zelf ook één. Maar die van hem staat ondanks

zijn beduidend jongere leeftijd nu bij de garage,

en die van mij rijdt in ieder geval.

“Tja, dit is voor mij ook weer eens wat

anders,”zegt de man zorgeloos, “ik reis het

traject Parijs-Nederland vrij vaak en meestal

ben ik degene die de lift aanbiedt.”

Ik vertel hem dat dit de eerste keer is dat

ik mensen georganiseerd meeneem. Dat ik

geaarzeld heb om co-voiturage voor te stellen,

vanwege mijn oude auto, maar dat deze oude

brik zich op de heenweg zo goed gedragen heeft,

dat ik toch maar een bericht heb geplaatst op

nederlanders.fr.

Dat er vervolgens niemand reageerde en dat

ik erg verrast was dat zijn vrouw vanochtend

op de valreep nog belde. Ze heeft zeker mijn

blogverhaaltje ‘In z’n drie door Vichy’ niet

gelezen,” vraag ik lachend.

Ik vertel hem het verhaal over mijn autopech

en de helse rit die ik heb gehad. Hij ziet de

grappigheid er blijkbaar ook van in want

hij moet lachen. Zo, de kop is eraf, denk ik

opgelucht. Op naar Parijs.

“Nou, zo te horen klinkt de auto nu toch goed,

hij haalt wel hoor!” zegt de man bemoedigend.

“Maar woon jij nu in Breda of in Parijs?”

vraag ik nieuwsgierig. Het blijkt beiden het

geval te zijn. Zijn vrouw werkt in Parijs en

heeft daarnaast ook een baan in Nederland,

vanwege haar werk pendelen ze nu een

beetje heen en weer. Hij is tot voor kort

een hoge officier bij Nederlandse defensie

geweest, in de diplomatieke dienst. “Zo,

dus ik ben in hoog gezelschap,” constateer

ik lachend. “Ach,” antwoordt hij, “wat

zal ik zeggen, in principe wel, maar ik ben

niet meer in functie hoor. Die legerbaan is

voorbij en in feite ben ik nu een vrij burgerman,

daardoor kan ik nu nog meer genieten van het

dubbelleven Parijs-Nederland.

Ik zit in de comfortabele positie dat ik kan

kiezen, een oriënterende fase, kijken wat ik nog

wil gaan doen.”

Wat een interessante man denk ik met enig

ontzag, wat leuk dat hij zo open is.

Voor mij is iemand uit het leger, zeker met

zo’n hoge rang één en al gezag, autoriteit en

afstandelijkheid, daar zou ik dit nooit van

verwachten.

Een grappige situatie schiet door m’n hoofd.

Er is al het hele weekend sinds ik in Nederland

ben van alles te doen rondom de ‘Nucleaire top’,

die zal plaatsvinden in Den Haag.

Rijkswegen die afgezet zijn, extra security.

Wij rijden Nederland dan wel uit, maar je weet

het nooit, deze auto heeft al meerdere keren de

aandacht van de douane getrokken, wat als we

aangehouden worden? Dan rijd ik hier zowaar

met de defensietop de grens over!

“Oh, dus ik zit hartstikke goed met jou naast me

als we aangehouden worden,” grap ik vrolijk.

20

Wonen in Frankrijk

Ik zie het al helemaal voor me, de douane die

denkt een stelletje alternatieve actievoerders

aan te houden en dan kom ik met hem op de

proppen.

Jammer wat een kans, reden we maar richting

Nederland, dan was de pakkans groter. Dat zou

ik nu graag eens mee willen maken.

Net als vroeger, toen ik met een vriendje liftend

naar Frankrijk trok. Dat was trouwens precies de

omgekeerde situatie; een keurige heer nam ons,

‘langharig tuig’ mee de grens België - Frankrijk

over.

We moesten stoppen want de douane kreeg ons

in het vizier. De arme man mocht helaas ook niet

verder. Onze bagage werd onderzocht en ja hoor,

beet!

Triomfantelijk viste de douanier een plastic zakje

voor één vierde gevuld met wit poeder uit één

van de rugzakken. De douaniers waren in alle

staten van opwinding, dit was de ‘betere’ vangst!

Het zakje ging van hand tot hand en verdween,

met een douanier mee naar een andere ruimte.

Het wachten, op dat wat wij al wisten wat

zou gaan komen, begon. De man wachtte

noodgedwongen mee.

Na anderhalf uur kwam een duidelijk

teleurgestelde douanier onvriendelijk zeggen dat

we mochten vertrekken.

Ondanks zijn stoere onverzorgde uiterlijk had

mijn vriendje een keurig en zeer zorgzaam

moedertje en die had nog net voor we vertrokken,

ondanks onze protesten, een zakje waspoeder in

zijn tas weggemoffeld.

Het was wel erg sneu voor deze douaniers en

onze liftgever, die ons overigens toch gewoon

weer mee verder nam. Wat een situatie!

Dagenlang hebben we er lol om gehad.

Mijn emotionele bui, die mij aan het begin van

mijn bezoek aan Nederland was overvallen,

begint op te klaren. Ik ben weer in m’n element,

lekker reizen en ondertussen ook nog van

gedachten wisselen met iemand die een totaal

ander leven heeft dan ik. Leuk deze onverwachte

ontmoeting!

De man vertelt verder over zijn vroegere leven

als diplomaat, dat hij dus met zijn gezin de halve

wereld over gezworven heeft. Hij heeft maar liefst

vijf kinderen, die allemaal minimaal drietalig

zijn. Opgegroeid in het buitenland, internationale

scholen. Maar ook over de moeilijke keuzes waar

je als diplomaat soms voor gesteld staat.

Wow, dat is echt iets wat ik ontzettend

interessant vind! Wat leuk om eens een kijkje te

krijgen in zo’n andere wereld.

Maar we hebben toch ook aardig wat

gemeenschappelijke ervaringen.

We bespreken hoe je leven verandert als je

eenmaal in het buitenland woont. Elke emigrant

is toch een soort avonturier.

“Daarom neem ik graag lifters mee,” zegt de man,

“je ontmoet altijd mensen met een bijzonder

verhaal!”

“Zou jij weer echt helemaal in Nederland kunnen

wonen?” vraag ik geïnteresseerd, dit is natuurlijk

ook mijn actuele thema; ik moet keuzes maken.

Hij geeft aan dat hij zich dat ook niet meer kan

voorstellen, dat je verandert naarmate je langer

uit Nederland weg bent.

Je vervreemdt van je geboorteland en de

achterblijvers begrijpen je steeds minder, je krijgt

steeds minder gemeenschappelijke ervaringen.

En dat dat soms heel jammer of pijnlijk is, is iets

wat ook bij hem heeft gespeeld.

Zie je wel denk ik, geld heeft hier dus helemaal

niets mee te maken.

21

Geanimeerd vertel ik mijn verhaal, over Henk

die bassist is, over de jazzclub, het werken met

muzikanten, maar ook dat ik weer terug ben naar

mijn leven als artiest, dat ik nu ook in Frankrijk

begin door te breken en dat ik daar erg trots op

ben. En natuurlijk vertel ik over mijn boek en m’n

schrijverij.

Hoe blij ik ben met mijn leven maar dat de

economische situatie mij toch erg in verwarring

brengt.

Hij luistert geïnteresseerd naar mijn verhaal.

“Nou,” reageert hij lachend, “als ik jou zo hoor,

zou ik lekker doorgaan waar ik mee bezig was. Uit

alles blijkt dat daar jouw hart ligt en ik denk ook

dat je dat ontzettend goed doet.”

Wat een leuk compliment en wat een speciale

autorit!

“Jaha,” zegt de man, “muziek is in mijn familie

ook altijd belangrijk geweest, vooral klassieke

muziek.”

Natuurlijk, denk ik, dat lijkt me logisch,

volkomen in de lijn van mijn verwachtingen.

“Maar ook hardrock,” vervolgt hij.

“Echt waar?” verwonderd kijk ik hem aan.

Hij lacht een beetje geheimzinnig.

“Je weet inmiddels mijn achternaam...”

“Adje!” roep ik verrast uit. “De gitarist van uh...”

“Whitesnake en VandenBerg,” vult hij aan.

“Nee, echt waar, is dat jouw broer? Wat

bijzonder!”

“Ja,” zegt de man trots, “Ad heeft weer een

nieuwe band bij elkaar en binnenkort hebben

ze een optreden in Parijs, dan ben ik zeker ook

van de partij met mijn gezin, reken maar dat wij

vooraan zitten!”

Ik moet lachen.

Wat is het leven toch wonderlijk. Alles

aan deze man is anders dan ik

me had voorgesteld.

Zit ik hier ineens

ook nog met de

broer van een

bekende

hardrock

gitarist in

de auto.

Mijn

stemming

is vrolijk

en luchtig

geworden.

Dit zou ik

nooit meer

willen missen. Ik

houd van vreemde en

onverwachte ontmoetingen

en nieuwe situaties, sinds mijn

leven in Frankrijk zit het hier vol van.

Zelfs deze man met het ogenschijnlijk keurige

leven is een soort van vrijbuiter, net als ik.

En daarom kunnen we het, ondanks het

verschillende sociale milieu waarin we leven, toch

ontzettend goed vinden met elkaar. Wat maakt

het uit dat we nu in deze oude brik zitten, we

rijden en bereiken beiden ons doel. Hij Parijs en

ik straks de Auvergne.

Zijn dochter zit al die tijd keurig en stilletjes

achterin, waarschijnlijk kan ze door de herrie van

de auto ons gesprek maar amper volgen. Als ik

zeg dat ik het rot vind dat ze op deze manier zo

buitengesloten wordt, lacht ze lief. Het is geen

probleem, ze heeft haar iPhone.

Liesbeth

22

De tijd is omgevlogen en we naderen Parijs. Vader

en dochter moeten naar het stadscentrum, maar

we hebben afgesproken dat ik hen afzet bij het

treinstation van vliegveld Charles de Gaulle. Kan

ik gemakkelijk de snelweg weer opdraaien en voor

hen is het dan nog maar een klein stukje met de

trein.

We rijden de dépose minute bij het treinstation op.

Het is gelukkig niet druk. Ze halen hun koffers uit

de achterbak, hij geeft me een bijdrage voor de rit,

ik geef hem een visitekaartje van Henk en van mij.

Vrolijk schudden we elkaar de hand en wensen

elkaar een goede reis.

Ik stap weer in de auto, draai schuin achteruit het

parkeervak uit en terwijl ik optrek zie ik ze over

mijn schouder nog net het gebouw binnenstappen.

Zo, dat was leuk en nog een centje verdiend ook,

geweldig! Ik ben vrolijk en blij, het leven is mooi!

Ik geef gas, schakel naar z’n twee maar dan ineens

hoor ik een enorme knal en mijn linkervoet schiet

naar beneden en rust nu, samen met het pedaal,

op de bodem van de auto……

“Oh nee, niet wéér!” roep ik hartgrondig uit terwijl

ik de auto weer snel een parkeervak in stuur.

“Oh God, wat nu....?”

(wordt vervolgd)

Wonen in Frankrijk

Als Lies op een avond Henk ontmoet

slaan de vonken direct over. Behalve hun

artiestenbestaan blijkt al snel dat ze ook

hun passie voor Frankrijk delen.

Het begint met dromen over later als...

maar hun enthousiasme haalt de droom

in. Samen storten ze zich in het avontuur

en belanden van het ene toeval in het

andere. Een verhaal vol humor, over

passie en durf, dromen en aanpakken,

liefde en loslaten maar vooral over

verwondering.

Toekomstmuziek in FrankrijkDromen over de grens

Elisabeth Arts

UItgeverij GrenzenloosISBN 9789461850638

Prijs € 16,95

O.a. te koop bij:Bol.com en Emigratieboek.nl

23

Elke laatste vrijdag van de maand verschijnt er

een nieuwe editie van Grenzenloos Magazine.

Maar wist u al dat Grenzenloos Magazine dagelijks

actueel interessant nieuws publiceert via Facebook

en Twitter? Speciaal uitgezocht voor (potentiele)

emigranten, expats en bezitters van een tweede

huis over de grens. Nieuws waarmee u op de

hoogte blijft van de laatste ontwikkelingen die ook

voor u belangrijk kunnen zijn.

Wanneer u de Grenzenloos Magazine Facebook

pagina liked blijft u dagelijks op de hoogte van al

het belangrijke ‘grenzenloos’ nieuws. U vindt de

pagina op dit adres:

www.facebook.com/grenzenloosmagazine

Daarnaast rapporteert Grenzenloos

Magazine al het actuele nieuws ook op Twitter.

Volg ons dus ook daar.

https://twitter.com/GrenzenloosMag

GRENZENLOOS MAGAZINE OP FACEBOOK EN TWITTER

Facebook

24

25Foto: A. Ruiz

Grenzenloos uitzicht

Foto: Lucas Theis

26

Canada

De 36-jarige Annemieke Elshof-Pladdet en

haar man de 40-jarige Frenk wachtten

al sinds 2006 op hun vertrek naar Canada. Na

een procedure van ruim drie jaar kreeg het zin

met zoontje Liam eindelijk een visum. Terug

in Nederland om de emigratie te gaan regelen,

kreeg Frenk de diagnose lymfeklierkanker.

De dag erna wees een zwangerschapstest uit

dat Annemieke zwanger was van een tweede

telg. Ondanks zwaar tegengas van vrienden

en familie besluit het gezin toch te vertrekken,

maar behalve het verkopen van hun huis, wacht

hen een nog zwaardere beproeving.

In 2000 leert Annemieke Frenk kennen op de

schietvereniging. Frenk heeft het er dan al over

dat hij graag een jaar door Australië

wil trekken en werken. Annemieke wil niet mee,

maar moedigt hem aan om het gewoon te doen

nu er nog geen kinderen zijn.

Omdat ze net verkering hebben komt het er niet

van. Vier jaar later ontstaat het idee dat het stel

niet in Nederland wil blijven wonen. “We willen

meer ruimte en natuur.” Al snel valt de keuze

op Canada. Na research op internet blijken ze

echter niet in aanmerking te komen voor een

visum. Ze laten het idee voor wat het is.

Als ze in 2006 trouwen hoeven Annemieke

en Frenk niet lang na te denken over een

huwelijksreis. Deze gaat naar Canada.

“Na een maand te hebben rondgereisd zaten

we allebei in het vliegtuig terug naar Nederland

met het gevoel dat we niet terug

NAAR CANADA EMIGRATIE MET TEGENSLAGEN

27

Tegenslagen

wilden.” Eenmaal in Gelderland krijgen de

oude plannen dan ook weer nieuw leven en

blijkt na het invullen van een test dat ze toch in

aanmerking komen voor een visum. In maart

2007 heeft het tweetal een afspraak bij Frans

Buysse, een visumspecialist. Ze gaan naar

huis met een berg huiswerk, dat voornamelijk

bestaat uit het verzamelen van allerlei papieren

en documenten. “Die papieren rompslomp is

niet de reden waarom het verzamelen zo lang

duurde, ik moest heel erg wennen aan het

idee dat we Nederland gingen verlaten,” geeft

Annemieke toe. Maar in augustus is ook bij haar

de knop definitief om en begint het lange

wachten. De voorspelling is dat het koppel

in 2009 een visum zal hebben, maar door

wetswijzigingen en nieuwe regelgeving

lukt dit niet. In september gaan Frenk en

Annemieke alvast naar Canada om zich te

oriënteren op werk en woonplaats. Annemieke

is op dat moment zes maanden zwanger van

hun eerste kind.

Oriëntatie

Tijdens de oriëntatiereis strijken ze neer in

Quesnel, waar huizen redelijk betaalbaar lijken.

Ze blijven er een week. Vervolgens gaat de reis

door naar Alberta waar het paar in HighPrairie

nieuwe mensen ontmoet waarmee ze via een

forum voor emigranten in Canada al contact

hebben gehad. Ook bezoeken ze Theo en Anja,

een Nederlands stel dat geëmigreerd is en

in Kimberly een B&B runt. “Toevallig is er

datzelfde weekend een meeting tussen een

aantal Nederlandse families die al meerdere

jaren in Canada wonen. Een heel gezellig en

leerzaam weekend.” Aangezien Frenk ook graag

een B&B wil beginnen helpt hij Anja een keer

met het ontbijt. Hij heeft horeca ervaring in een

hotel, maar is benieuwd hoe je dat in een B&B

aanpakt.

Ziekte van Frenk

Ook deze keer slaat na thuiskomst de heimwee

weer hard toe.

“Het gaf ons nog meer energie om ons huis

verkoopklaar te maken.” Tot hun zoon geboren

wordt zijn ze hard aan het klussen als er

begin december 2009 ineens een brief van de

Canadese ambassade op de mat ligt. Het visum

mag worden aangevraagd.

In september 2010 valt pas de oproep in de bus

voor medische keuring, iets dat noodzakelijk

is om een visum voor Canada te krijgen.

Kort daarna verliest Frenk zijn baan na een

conflict met zijn werkgever. Gelukkig krijgen

ze in januari 2011 eindelijk bericht dat ze hun

visum in Canada kunnen ophalen. In maart

krijgt Frenk echter een longontsteking en

wordt opgenomen in het ziekenhuis. “Zijn

bloedwaarden waren zo dramatisch laag dat we

voor zijn leven vreesden,” vertelt Annemieke.

28

Canada

Op maandag wordt hij dan ook per ambulance

overgebracht naar het academisch

ziekenhuis in Nijmegen. Hier starten allerlei

onderzoeken. Na drie weken leven tussen hoop

en vrees knapt Frenk eindelijk op en mag mee

naar huis. Er volgen een paar maanden waarin

ze regelmatig terug moeten naar het ziekenhuis

voor controle. “Zijn bloedwaarden zijn stabiel

maar na een paar maanden blijven zijn

lymfeklieren in zijn nek nog steeds opgezwollen.

De artsen zien er nog geen bezwaar in, omdat de

zwelling iedere keer afneemt als hij antibiotica

krijgt.”

Gouden stickertje

In september 2011 gaan Liam, Annemieke

en Frenk weer naar Canada om het gouden

stickertje om te zetten in een visum.

“Schoonmama is ook met ons mee. Ze heeft

altijd met interesse onze plannen aangehoord.

Nu willen we haar Canada laten zien.”

Bij de immigratieambtenaar nemen ze een

aantal formulieren door en hij vraagt hen waar

de PR-card (permanent residence) naartoe

gestuurd kan worden.

“We geven het adres van Theo en Anja door,

maar omdat we daar na zes weken niet meer

zijn, gaat het niet door. Naar Nederland

opsturen doet de immigratiedienst

niet. Helaas moeten we dus op een later

tijdstip nog eens naar Canada om de

verblijfsvergunning op te halen.”

Hoewel het een tegenvaller is wordt de rest

van de tijd nuttig besteed. Het viertal maakt

een mooie trip dwars door Canada. Ze stoppen

onderweg bij de inmiddels besneeuwde Rocky

Mountains en bezoeken het stadje Quesnel om

aan oma te laten zien waar ze in deze omgeving

graag willen wonen. De volgende stop is bij

Theo en Anja. Hier blijven ze weer een paar

nachten.

29

Tegenslagen

“Daar leren we ook weer nieuwe emigranten

kennen. Zo bouwen we ons netwerk

langzaam verder uit.”

Onderweg naar het vliegveld, vraagt Annemieke

gekscherend, wie er zin heeft om naar huis te

gaan.

“De angstvallige stilte in de auto zegt mij

genoeg. Er blijkt nog iemand door de Canada-

bug gebeten te zijn.”

En inderdaad een week nadat de familie Elshof

terug is in Nederland, belt Frenks moeder

met de vraag wanneer ze weer naar Canada

vertrekken. Ook zij heeft heimwee.

Noodlot

Bij thuiskomst wil Frenk meteen verder met de

verbouwing. Helaas wil zijn lichaam iets anders.

Regelmatig zwellen zijn lymfeklieren op. Er

volgen diverse controles. Enkele dagen na de

jaarwisseling volgt de schokkende mededeling:

Frenk heeft lymfeklierkanker, Hodgkin met een

genezingskans van minder dan vijftig procent.

“We zijn allebei radeloos en hebben het idee dat

we de emigratie op onze buik kunnen schrijven.

We krijgen Frenk nooit meer verzekerd in

Canada.”

De dag na het heftige nieuws blijkt Annemieke

zwanger te zijn van hun tweede telg.

“Dit was iets wat we graag wilden. Maar door

het nieuws dat Frenk kanker heeft, kan ik er

niet echt van genieten,” vertelt Annemieke

openhartig. Een periode van intensieve

chemotherapie begint.

“Gelukkig zijn we beide positief ingesteld en

zo gaan we ook dit proces in.” Na een paar

kuren lijkt de chemo aan te slaan, maar de

bijwerkingen eisen ook hun tol.

“We besluiten ondanks de zware behandeling

dat het tijd wordt om de verbouwing weer

nieuw leven in te blazen. We willen nog

steeds naar Canada ondanks de reacties van

mensen uit de omgeving die het gek tot zelfs

onverantwoord en egoïstisch tegenover onze

kinderen vinden.”

Na telefonisch contact met een zorgverzekeraar

in Canada heeft het stel zelfs weer goede hoop

op een zorgverzekering.

“Omdat we er vanuit gaan dat Frenk de

eerste paar jaar van herstel mogelijk niet kan

werken, besluiten we onze plannen over een

andere boeg te gooien. Ik ga in Canada aan het

werk als vrachtwagenchauffeur. In de olievelden

van Alberta is altijd werk,” zegt de dappere

Annemieke. Het theorieboek wordt gedownload

en uitgeprint en vastberaden neemt ze het

wekelijks mee naar het ziekenhuis. In mei slaat

het noodlot toe en krijgt Frenk complicaties. De

hematoloog geeft een levensverwachting van

twee tot drie maanden.

“Ons leven stort totaal in. We kunnen het niet

bevatten. Ik vraag of hij nog naar Canada mag,

maar Frenk wil nog maar één ding: naar huis.

Hij is in ons huis geboren en wil daar nu ook

sterven.”

Omdat hij bang is de kleine niet meer te gaan

zien, vragen ze een echo aan bij de verpleging.

“In zijn laatste week liggen we op zondag-

middag met z’n tweetjes naar de monitor te

kijken. Daaruit blijkt dat we een mooie dochter

krijgen.”

30 juni 2012 overlijdt Frenk Elshof.

Hij laat Liam en zijn hoogzwangere vrouw

achter in een huis dat midden in verbouwing zit.

“Een dag na de crematie sta ik alweer op de

steiger om de voorgevel te schilderen. Verder

komt er die week niks uit mijn handen,” zegt de

destijds totaal ontredderde Annemieke. Als

30

familie en vrienden komen helpen vlot de

verbouwing sneller. De dan bijna driejarige Liam

kan op zijn nieuwe kamertje en in oktober 2012

wordt Kaitlynn Frenk, vernoemd naar haar papa

geboren.

Verlangen

Het is december 2012. Terwijl er in Brummen

een mooi laagje sneeuw ligt verlangt Annemieke

voor de zoveelste keer naar Canada.

“Ik kan haast niet wachten. De laatste hobbel

is het verkopen van het huis. Dat wordt in het

voorjaar eindelijk in de verkoop gezet. Na de

verkoop kan ik eindelijk vertrekken.”

In Canada gaat ze eerst rondtrekken om te kijken

waar ze wil wonen. Met de levens-verzekering van

Frenk is er overwaarde op het huis en daarmee de

noodzaak op werk iets minder nijpend.

De twee maanden oude Kaitlynn, heeft nog geen

visum, maar kan voorlopig op een toeristenstatus

dat steeds verlengd moet worden. Ook de

72-jarige moeder van Frenk is bezig met de

aanvraag van een visum.

“Oma kan haar pensioen en AOW meenemen.

Wat ik daar precies ga doen, weet ik nog niet.

Misschien begin ik alsnog Frenks Bed and

Breakfast. Maar het kan ook zijn dat ik freelance

ga werken of ergens in loondienst. Ik ben bereid

alles aan te pakken. Zo lang ik maar elke avond

bij mijn kinderen kan zijn,” zegt ze moedig.

Inmiddels zijn de stemmen van onbegrip uit de

omgeving omgeslagen in bewondering om toch

door te zetten. “Ik begrijp dat ons verhaal voor de

doorsnee lezer best heftig kan zijn. Maar

ik hoop dat mensen er hoop en energie uit putten

om toch hun emigratie door te zetten,” besluit ze

positief.

Tekst: Josie Kneepkens Foto’s: Familie Elshof

Canada

DIt interview is samen met 13 andere

interviews van Nederlanders die ‘in de

wachtstand zitten’ verschenen in het

boek ‘Ik vertrek nog niet’.

‘Ik vertrek nog niet’ gaat over hen die

wachten op vertrek naar hun droomland.

De processen die ze doormaken. Hun

hoop, hun fantasieën, hun teleurstelling

en vragen. Persoonlijke inkijkjes in de

levens, dromen en gedachten van 14

emigranten in spe. Ontroerend, ont-

wapenend en soms erg geestig.

Ik vertrek nog nietEmigranten in spe in de wachtkamer

Josie Kneepkens

UItgeverij GrenzenloosISBN 9789461850492

Prijs € 16,95

O.a. te koop bij: Bol.com en Emigratieboek.nl

31

De winnaars van een gratis exemplaar van Thuis in Portugal

Vorige maand maakte wij bekend dat we vijf exemplaren van Thuis in Portugal zouden verloten. De vijf gelukkigen zijn:

- Stienie Schruijer uit Vlaardingen- Elise van Holten uit Numansdorp- Marion van Roode uit Overveen- Ariane Verweel uit Almere- Gerard Knevelens uit Almelo

Alle lezers van harte gefeliciteerd, het boek wordt u toegezonden.

Prijsvraag

32

Culture Shock

AFSTANDEN

David Scherpenhuizen werd in 1962 in

Australië geboren. Zijn Nederlandse vader

en Engelse moeder emigreerden in 1956 naar

Australië, samen met Davids Nederlandse

grootouders. In de zomer van 1975, verhuisden

David en zijn familie naar Nederland. Zijn

grootouders waren ruim een jaar eerder naar

Nederland teruggekeerd en hadden zich gevestigd

in Burum (in Friesland). Daar trok de familie

tijdelijk in.

We waren inmiddels een week of zo in Nederland

en ons leventje bij mijn grootouders in het Friese

gehucht Burum begon een bepaalde routine

te krijgen. Naast de verzwelgende hitte (het

was immers de ergste hittegolf sinds 1940) en

de alom aanwezig penetrante geur van mest,

moest ik het stellen met de nimmer aflatende

verveling. Ik was een stoere, energieke 13-jarige,

gewend om met mijn vrienden in Australië te

ravotten door de bush, te zwemmen in modderige

33

David Scherpenhuizen

poelen, te schieten met windbuksen en rond te

scheuren op mijn mini-bike. En daar zat ik dan,

in de middle of nowhere, met mijn ouders en

grootouders opgescheept. Kon het allemaal nog

erger?

Mijn vrienden waren 18.000 kilometer ver

weg, aan de andere kant van de wereld. Ik

voelde me eenzaam en ik verveelde me te

pletter. Er was niets, maar dan ook niets te

doen in dat gat Burum behalve kijken naar het

draaien van de wieken van de molen. Elke dag

duurde een eeuwigheid. Ik had niets te lezen

en er was al helemaal niets op TV. In Australië

was ik maar liefst vijf zenders gewend, die

bijna 24 uur uitzonden. In het middeleeuwse

Nederland waren er slechts twee zenders, die

notabene pas ’s avonds vanaf een uur of zeven

begonnen uit te zenden. Niet te filmen gewoon.

En dan was het ook niet om aan te zien wat ze

uitzonden; allemaal onbenul, de Fabeltjeskrant

of de Tweede Wereldoorlog. Het was een ware

lijdensweg.

Mijn vader en opa zaten de hele dag rond

de tafel, papieren te bestuderen. Opa had

waarschijnlijk een van zijn vele rechtszaken

lopen. De wereld was vol onrecht en daar bond

mijn opa, als een soort moderne Don Quichot,

de strijd mee aan. Mijn vader was zijn Sancho

Panza. Ze converseerden in ernstige tonen,

maar ik verstond er niets van want ik sprak

geen woord Nederlands toen. Ze waren met

belangrijke zaken bezig….erg belangrijk. Het lot

van de wereld hing ervan af…of in ieder geval

het lot van opa’s bankrekening. Ik mocht ze

onder geen beding storen. Het hele huis had

kunnen affikken en dan had ik nog stil moeten

zijn.

Mijn vader was er één van de oude stempel.

Hij zei altijd dat kinderen gezien moesten

worden en niet gehoord….en liefst niet gezien.

“Dacht je dat zich iemand in de oorlog om

mij bekommerde jongen? We hadden wel wat

anders aan ons hoofd. En we hadden alleen

maar radio.”

De boodschap was helder; ik moest mezelf maar

zien te amuseren. En aan mijn moeder had ik

ook niets. Zij en Nanna (mijn oma) zaten bij het

raam op het nieuwe bankstel. Die hadden mijn

grootouders gekocht bij aankomst in Nederland

een jaar eerder. Het was fel roze en leek op een

suikerspin, maar het was fonkelnieuw, dus ik

moest erg voorzichtig zijn! Mijn grootouders

hadden de oorlog nog meegemaakt en vonden

dat je altijd zuinig op je spullen moest zijn.

Daarom zat om het afzichtelijke bankstel nog

de oorspronkelijke plastic verpakking, met

een paar wollen dekens eroverheen als extra

bescherming. Bij elke beweging hoorde je het

plastic piepen en kraken.

Tussen het schurende en piepende plastic zat

mijn moeder eindeloos in het Nederlands te

keuvelen met Nanna, die slecht ter been was en

de hele dag aan haar grote fauteuil vastgeplakt

zat. Ze leek samen te smelten met haar stoel,

maar af en toe moest ze eruit, om naar de WC

te gaan of om te zorgen dat mijn moeder haar

thee precies goed zette of de aardappelen op de

juiste manier schilde. Als de nood aan de man

was, was het alle hens aan dek en werd Nanna’s

immense lijf uit de stoel gehesen. Dan waggelde

ze door de kamer, langzaam op stoom komend

als een slagschip. Haar enorme voorgevel stak

fier vooruit en de rest van haar lichaam moest

er onherroepelijk achter aan.

34

Culture Shock

Dat waren mijn grootouders, onveranderlijk en

onverstoorbaar. Als kind in Australië gingen

we ook vaak op bezoek bij mijn grootouders.

Ook toen was het altijd feest. Mijn vader en

opa waren destijds ook al druk bezig met

‘mannenzaken’. Als ik te wild werd, dan kleurde

mijn opa rood aan en zei streng; ‘Deef, go plees

wit your Nanna’. Dan wist ik wel hoe laat het

was. Mijn lot was bezegeld; ik werd verbannen

naar de dameskamer. Maar dat vond ik zo erg

nog niet. Dan ging ik bij Nanna aan haar voeten

zitten, als een hondje, en dan aaide ze over mijn

krullenbol. Ze was een echte dame met haar

haarnetje, opalen oorbellen en bloedkoralen

halsketting. Een beetje koningin Wilhelmina

type, maar dat moest je vooral niet zeggen want

ze had de vorstin nooit kunnen vergeven dat ze

het land ontvlucht was in 1940.

Elke ochtend werd Nanna’s gezicht zorgvuldig

dicht geplamuurd met een laag make-up en

een soort bakpoeder. In de loop van de dag

bladderde de laag los en begon haar gezicht

barsten te vertonen. Ik was gefascineerd door

de rimpels die dan tevoorschijn kwamen,

lachstrepen bij haar pretogen en kleine groeven

boven haar mond. Als ik bij haar zat, kreeg

ik ook weleens een koekje, maar niet uit haar

eigen trommel, want die waren niet voor

‘langoren’. Verschil moet er zijn, niet waar? Ik

moest het doen met een klef speculaasje, terwijl

zij een hele selectie lekkernijen ter beschikking

had.

Terwijl Nanna in haar eigen trommel graaide,

vertelde ze verhalen uit de oude doos. Het

waren soms Bijbelvertellingen of verhalen

van haar favoriete auteur; Alexandre Dumas.

Soms vertelde ze over haar verleden of over

de hongerwinter of toen ze met mijn opa

gevangen zat in ‘het kamp’, dat ik me als een

vies-riekende middeleeuwse kerker voorstelde.

Ze sprak gebrekkig Engels en was nauwelijks te

verstaan. Dit werd erger omdat ze meestal haar

gebit in een glaasje water naast zich had staan.

De tanden werden onnatuurlijk uitvergroot en

ze leken wel op een of ander monster op sterk

water. Ze smakte ook eindeloos met haar weke

lippen, waardoor het allemaal nog moeilijker

te verstaan was. Maar haar zachte stem was

geruststellend en bijna hypnotiserend. Ik

genoot intens van haar verhalen die allemaal

samensmolten tot een brei verschrikkelijke

vertellingen. Wat ik niet kon verstaan,

fantaseerde ik er gemakshalve bij. Dat maakte

de verhalen nog spannender en bloedstollender

want ik had een levendige fantasie. Ik had al

genoeg aan een enkele kleurrijke frase, zoals

‘she pluckes out his eyes wiz a knife’ (met de

K nadrukkelijk uitgesproken natuurlijk) of ‘he

pickus him up and schroos him in da water. So

strong war your opa toen’..

Zo hoorde ik het meelijwekkende verhaal van

De Man in Het IJzeren Masker van Dumas,

maar het was mij niet helemaal helder of

het een Bijbelverhaal was of een voorval

uit Nanna’s jeugd. Ook vertelde ze hoe de

mensen tijdens de hongerwinter alles moesten

verbranden; deuren, kozijnen, plinten, noem

maar op om het een beetje warm te krijgen.

En hoe ze brandnetelsoep aten en knollen en

weetikwatallemaalwat voor vreselijke dingen.

Maar ik dacht dat ze een gewone Hollandse

winter beschreef en kreeg enorm medelijden

met de mensen in het verschrikkelijke

Nederland. Daar wilde ik toch echt nooit naar

toe, no way!

35

David Scherpenhuizen

De gruwelijkheden van haar vertellingen werden

extra benadrukt door een reeks Delftsblauwe

tegels die aan de muur naast haar stoel

hingen. Het waren reproducties van Hollandse

Meesters; De Lachende Cavalier van Frans Hals,

Het Melkmeisje van Vermeer, de Lezende Oude

Vrouw en Samson van Rembrandt, en meer van

zulks. Door de blauwe tinten kregen de donkere

taferelen een nog onheilspellender toon. Ze

keken allemaal zo verdrietig en grimmig. Ze

leken me vermanend aan te kijken omdat ik in

het verre, zonnige Australië geen idee had wat

oorlog en echt lijden was. Nanna vertelde dan

in geuren en kleuren hoe Samsons ogen eruit

gestoken werden of hoe De Man die Lacht aan

zijn naam kwam. Mijn ogen puilden uit van

angst en opwinding. Mijn moeder zag dan mijn

ontzetting en vroeg Nanna of het niet allemaal

wat minder bloedig kon. Maar Nanna klopte

me liefkozend op mijn kopje, smakte met haar

lippen en keuvelde dat het allemaal geen kwaad

kon; het waren maar verhaaltjes. Mijn moeder

keek me vertwijfeld aan, maar ik lachte stoer

want wat kon het mij allemaal schelen; een

beetje bloedvergieten, oorlog, bedrog, verraad,

wraak en de toorns Gods. Totdat ik ’s nachts in

bed lag en alle bloedige taferelen aan mijn geest

voorbij trokken.

Toen kon ik niet bevroeden dat ik ooit nog eens

de overstap naar Nederland zou maken. Maar

daar zat ik dan een paar jaar later in Burum. De

Delftsblauwe werkelijkheid van Nederland was

nog erger dan ik als kind vreesde. Dit was voor

mij echt de hel!

Tekst: David Scherpenhuizen

Foto’s: Jos Helmich, David Scherpenhuizen

David Scherpenhuizen is na de

remigratie van zijn ouders in

Nederland blijven wonen en heeft

tegenwoordig zijn eigen copywriting en

communicatiebedrijfje Easy Writers.

Daarnaast is David Scherpenhuizen

auteur van enkele boeken, waaronder

de titel Geheimen van de Languedoc,

uit de Dominicus reeks en de thriller

Het Mysterie van Bugarach.

36

Italie

Als er één vast ankerpunt in het Italiaanse jaar is, afgezien van feestdagen als

Kerstmis, Oudjaar en Pasen, dan is het wel Ferragosto, 15 augustus. Die dag staat gelijk aan “vakantie”, want alle Italianen gaan in deze achtste maand met verlof.

“Mare o monte?” is de veelgehoorde vraag die de

Italianen elkaar in de bar onder het genot van een

espresso, caffè lungo, latte of ristretto stellen: “Ga

je de bergen in of ga je naar zee?” Want Italianen

gaan bij voorkeur in eigen land op vakantie (hoe

overleef je in het buitenland dat slechte eten

wat ze er serveren?) en Italie heeft nu eenmaal

veel kust en wordt van noord naar zuid door de

Apennijnen doorsneden. Aan vakantiespreiding

doet de Italiaanse overheid niet en dus klinkt

begin augustus het algemene vertreksignaal voor

de esodo, de vakantie-exodus. En het hoogtepunt

van deze periode ligt precies in het midden, 15

augustus, ferragosto dus.

De herkomst van de feestdag is Romeins, ferragosto

is de verbastering van het Latijnse feriae Augusti,

de feesten van keizer Augustus, aan het begin van

onze jaartelling. Later is het door de Katholieke

Kerk overgenomen als Maria Hemelvaart, een dag

die men in het noorden van Europa niet meer als

FERRAGOSTOSJEF SMULDERS

37

kerkelijke feestdag erkent, maar in een nog

van religie doortrokken maatschappij als de

Italiaanse juist een van de belangrijkste geldt.

Hoe het ook zij, voor de gemiddelde Italiaan

staat ferragosto voor vakantie. De steden lopen

leeg, winkels, cafés en restaurants sluiten

hun deuren, de straten sterven uit. Zelfs een

wereldstad als Milaan verliest tijdelijk zo’n

50% van haar inwoners. Jammer voor de

buitenlandse toeristen die ook dan nog in

grote getale naar Italië komen, jammer van

de gemiste inkomsten. Misschien een ideetje

voor de kersverse regering Renzi: verplaats de

vakantieperiode naar september, dat scheelt

een paar tienden PIL, het Italiaanse Bruto

Nationaal Product, en zo is het land meteen

uit de recessie? Toch gaat niet elke Italiaan in

augustus op vakantie, een deel gaat überhaupt

niet vanwege gezondheid of wegens gebrek aan

geld, een ander deel kan in de oogstmaand juist

niet weg.

Wij wonen in een gebied waar meestal in

augustus de druivenoogst begint, of wanneer

dan op zijn minst de laatste voorbereidingen

worden gepleegd en de boeren iedere dag met

argusogen naar het weer en de finale rijping

van de vruchten kijken. Komende week al?

Of nog een paar dagen extra wachten op

net die ene regenbui die de druiven nog wat

doet zwellen, zodat je een paar procent extra

opbrengst in gewicht, dus euro’s, per stok

hebt? De laadbakken van de karren waarmee

men de druiven naar de coöperaties brengt,

krijgen een schoonmaakbeurt of worden met

folie bedekt, de eerste seizoensarbeiders, meest

uit lage lonenlanden als Roemenië en Albanië,

arriveren en brengt men onder in bijgebouwtjes

of geïmproviseerde appartementjes in schuren.

De kleine dorpen raken overspoeld met

gelukszoekers die overal vragen of men nog

plukkers nodig heeft. Maar de werkverschaffing

in de wijngaarden is streng gereguleerd met

vouchers en gezondheidscontroles, dus heb

je als voorbijganger weinig kans aan de slag

te raken. De controles tijdens de oogst zijn

intensief (zelfs met de inzet van teams van de

Guardia di Finanza in helikopters) en de boetes

niet mals. We krijgen wel eens verzoeken van

mensen die een weekje willen komen plukken,

maar dat gaat dus niet zomaar.

Het is nu al bijna weer zover: ferragosto

en vendemmia, druivenoogst staan voor de

deur. Als we door de wijngaarden lopen, wat

hier vrijelijk kan want nergens staan hekken,

dan zien we oorspronkelijk grasgroene acini,

druifjes, al aardig verkleuren tot geelgroen of

blauw. Gek genoeg zitten aan sommige grappoli

zowel geelgroene als blauwe druifjes. Op de

vele kleine perceeltjes die de wijnboeren hier

onderhouden (aan ruilverkaveling doet men

niet want die zou georganiseerd moeten worden

door de overheid en dat is wel de allerlaatste

instantie waarvan de Italiaan zich afhankelijk

Column

38

Italie

wil maken), groeien door elkaar de verschillende

druivensoorten die karakteristiek zijn voor de

Oltrepò Pavese: pinot nero (pinot noir), croatina,

riesling, barbera, muscato en nog wat kleinere

soorten en een enkele tafeldruif. De voor de wijn

bedoelde trossen zijn gemakkelijk te onderscheiden

van de tafelvarianten door de veel kleinere

vruchten (minder water, meer smaak) maar verder

is het uit elkaar houden van de soorten meer iets

voor geoefende ogen. Wit of rood lukt nog wel

(hoewel er dus ook gemengde trossen zijn) en we

weten inmiddels dat de hier zeer veel verbouwde

pinot zijn naam dankt aan de compacte vorm als

van een vuist (pinot=pugno=vuist), maar om het

dan ook in het veld te herkennen ... en de bladeren

lijken allemáál op elkaar. Ach wat maakt het uit,

als het eindproduct maar weer goed is. Binnenkort

kunnen we er al aan snuiven als we achter een

van de vele tractoren met de laadbak vol druiven

voortsukkelen. De voor een deel al geplette druiven

beginnen meteen te gisten en dat ruik je. Maar voor

echte wijn is het nog even wachten, een maand of

acht. Voor de geforceerd klaargestoomde Novello,

de Italiaanse Beaujolais Primeur, die in november

al klaar is, halen we onze neus op: niet te drinken.

Nee, wachten op de eerste frisfruitige Bonarda,

goed voor op een eerste hete voorzomeravond.

Salute!

Tekst en foto’s: Stef Smulders

Italiaanse toestanden

Humoristische korte verhalen over het

emigreren naar Italië en de kennismaking met

tal van karakteristieke Italianen.

Vijf jaar na de emigratie, doet de Sjef Smulders

verslag van zijn belevenissen in tientallen

verhalen waarin evenzovele problemen op geheel

Italiaanse wijze worden opgelost, wat vaak tot

humoristische taferelen leidt.

Het kopen en verbouwen van een huis, het

importeren en laten keuren van een auto, het

afsluiten van een verzekering: het levert allerlei

moeilijkheden op, die vaak op verrassende

manier tot een oplossing komen.

Te koop o.a. via Bol.com

39

40

Het volgende nummer van Grenzenloos Magazine verschijnt op 26 september

Schrijf u in op Grenzenloos.nl om op de dag van uitkomen een e-mail als herinnering te krijgen.

GIDSEN TAALCURSUSSEN ERVARINGSVERHALEN

Kijk regelmatig op Emigratieboek.nl en ontvang ook onze wekelijkse nieuwsbrief Volg ons op Twitter (@emigratieboek) en Facebook (fb.com/emigratieboek)

Emigratieboek.nlBOEKHANDEL VOOR LANDVERHUIZERS