Grenzen van veiligheid e book

26
www.planologielezing.nl Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie? Bas Eenhoorn Planologielezing 13 februari 2012 Co-referaat: Christian Zuidema

description

 

Transcript of Grenzen van veiligheid e book

Page 1: Grenzen van veiligheid e book

www.planologielezing.nl

Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?

Bas Eenhoorn

Planologielezing 13 februari 2012

Co-referaat: Christian Zuidema

Page 2: Grenzen van veiligheid e book

Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?Bas Eenhoorn i.s.m. Fiona Belt, Annelise Bosscha, Amanda Jansen, Femmy Jonker, Josine Overbeek,

Sven Thorissen. Met dank aan Nicis Institute, Frank Wassenberg

Overzicht van de incidenten in de wijk Ridderveld in Alphen aan den Rijn:

fotografie Bram van der Biezen, bewerking Wegener Groep

Een lezing en publicatie van Bas Eenhoorn, burgemeester van de gemeente Alphen aan den Rijn en

geograaf, voor de Universiteit van Groningen over planologie en veiligheid met als vertrekpunt het

schietincident in Alphen aan den Rijn van 9 april 2011, waarover hij het boekje Drie minuten schreef.

Met een co-­referaat van Christian Zuidema, docent Ruimtelijke Planning bij de Rijksuniversiteit

Groningen, over de Risk Society.

Meerdere incidenten vonden in Alphen aan den Rijn min of meer in dezelfde wijk plaats. Dit roept

de vraag op: is er een verband tussen de planologie en stedenbouwkundige opzet van dit soort wijken

en de veiligheid van inwoners?

Planologie kan veel bijdragen om het gevoel van saamhorigheid in een wijk te versterken en om de

brug naar ontmoeting te slaan. Maar er is ook een keerzijde: een te strak design op maar enkele plekken

in de stad levert een gevoel van schijnveiligheid en uitsluiting op en dat werkt de veiligheid juist tegen.

Alphen aan den Rijn hanteert diverse vernieuwende concepten omde leefbaarheid in wijken en het

saamhorigheidsgevoel te vergroten. Mensen maken samen de stad is de uitgangsgedachte.

Page 3: Grenzen van veiligheid e book

‘Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie? is de titel van de vierde planologielezing.

Burgemeester van Alphen aan den Rijn Bas Eenhoorn deelt in deze lezing van 13 februari 2012

zijn ervaringen van het drama dat Alpen overkwam in april 2011: een om zich heen schietende

jongeman richt een waar bloedbad aan in winkelcentrum de Ridderhof. Het is een crisis met een

enorme maatschappelijke impact.

Als antwoord op de vraag hoe dit heeft kunnen gebeuren, wordt ook gewezen naar de buurt waarin

het winkelcentrum is gelegen: een typische wijk uit de jaren zestig. Ogenschijnlijk een transparante

wijk, maar ook een wijk waarin niet echt iets voor jeugd en jongeren te ontdekken valt. Ook is er

voortdurend de dreiging van leegstand en verpaupering.

Eenhoorn wijst op de planologie als een discipline die het tot haar taak kan rekenen sociale

cohesie te bevorderen in de woonwijk. Kan de planologie een ‘urbane acupunctuur’ bieden voor

het herstel en het gezond houden van woonwijken, zo vraagt hij zich af? We vermoeden van wel.

Eigenlijk weten we het wel zeker.

Niet voor niets wordt in Groningen de Msc Planologie getransformeerd in de Msc Sociale

Planologie. Deze unieke opleiding in Nederland krijgt met de vragen van Bas Eenhoorn een

interessante opdracht mee: Kunnen sociaal-­planologien ‘social designers’ zijn om sociale cohesie

in wijken te bevorderen en sociaal kapitaal van de wijk aan te speken?

Christian Zuidema biedt verschillende handvatten in zijn co-­referaat, door onder meer naar de

ideeën en werken van socioloog Ulrich Beck en planoloog Anthony Giddens te verwijzen. Ook

kunnen begrippen als resilience (de weerbaarheid van plekken en hun bewoners) en co-­creatie

(tussen instituties en sociaal kapitaal) ons helpen in het denken over en ons begrip van een

gezonde en aantrekkelijke woonwijk.

Er zijn grenzen van veiligheid, gelukkig maar, zoals er ook grenzen zijn aan veiligheid. Zekerheden

zijn niet te geven, maar de planologie kan wel degelijk helpen objectieve en subjectieve veiligheid

te duiden en te versterken…

Gert de Roo

Voorzitter Basiseenheid Planologie, hoogleraar Planologie

EditorialRijksuniversiteit Groningen

Basiseenheid Planologie

Postbus 800

9700 AV Groningen

Telefoon: 050 363 38 95

E-­mail: [email protected]

Gemeente Alphen aan den Rijn

Postbus 13

2400 AA Alphen aan den Rijn

Telefoon: 14 0172

E-­mail: [email protected]

Deze publicatie is een co-­creatie van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, Basiseenheid Planologie van

de Rijksuniversiteit Groningen en gemeente Alphen aan den Rijn en bestaat uit twee delen.

Het eerste deel van deze publicatie is samengesteld door Bas Eenhoorn in samenwerking met medewerkers

van gemeente Alphen aan den Rijn: Fiona Belt, Annelise Bosscha-­Boelpijp, Amanda Jansen, Femmy Jonker,

Josine Overbeek, Sven Thorissen. Daarbij is samengewerkt met Nicis Institute op basis van het onderzoeks-­

rapport van Frank Wassenberg: ‘Sterke woonerfwijken, voorkomen is beter dan herstructureren’.

Het tweede deel van deze publicatie betreft het co-­referaat van Christian Zuidema, universitair docent

Ruimtelijke Planning aan de Rijksuniversiteit Groningen, Basiseenheid Planologie, over het plannen van

veiligheid in de zogenaamde risk society waarin wij leven.

ISBN-­nummer: 978-­90-­9026709-­8

April 2012

Fotografie

Omslag: Masha Matjevic, pagina 3: Bram van der Biezen met bewerking van Henk te Boekhorst

(Wegener Media); overige foto’s: Amanda Jansen, Christian Zuidema, Archief In Ontwerp

VormgevingIn Ontwerp, bureau voor grafische vormgeving, Assen

planologie

Page 4: Grenzen van veiligheid e book

InhoudDeel 1

Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie? 8

Inleiding 9

Aanleiding 10

› De donkere kant van een slaapstad 10

› Ontdekkingen 10

Belevingsaspecten versus realiteit 1�

› Wanneer is iemand of een stad veilig? 1�

Urban social design 1�

› Zijn planologen social designers? 1�

› De functies van social design toepassen 1�

› Voorbeeld duurzaamheid 1�

› Ontwerp en gebruik 1�

Wijkopbouw 16

› Wijkopbouw en problematiek in Nederland 16

› Situatie Alphen aan den Rijn 16

› Ontmoetingsfunctie versus afsluiting 16

› Aandachtspunten voor bloemkoolwijken 1�

Armoede en verloedering 18

› Gevolgen van verloedering 18

› Bestrijding van verloedering 18

› Sociale reproductie van armoede en achterstand 19

› Tegengaan van sociale reproductie van armoede en

achterstand 19

Incidenten en het design van de angst �0

› Gevolgen van incidenten �0

› Design van de angst �0

› Risico’s �1

› Uitdagingen voor planologen: communitybuilding �1

› Creativering en maatschappelijke kosten van

uitsluiting ��

Zekerheid over veiligheid: veiligheid gemonitord

en in beeld gebracht ��

Digitalisering: sociale controle of big brother? ��

Mensen maken de stad �6

› Structuurvisie �6

› Eetbaar Alphen �6

› Kleur in de stad ��

› Kinderen veilig �8

› Wijkgericht werken �9

› Shared spaces �9

› Kunst op straat �0

› Gebiedsbeheer en –advies �0

Slot �1

› Uitdagingen 21ste eeuw �1

Bronnen ��

Deel 2

Planning voor veiligheid:de planoloog in de ‘Risk Society’ ��

Een introductie ��

Leven in een ‘ risk society’? ��

De rol van de planoloog �9

Veiligheid onder controle �9

Reageren op sociale veiligheid ��

Adaptief vermogen ��

Naar adaptieve strategieën ��

Ruimte voor verandering �8

Bronnen �0

VoorwoordDe relatie tussen de mens en het menselijk handelen aan de ene kant en de fysieke ruimte aan de

andere kant houdt de geograaf en planoloog intensief bezig. In het openbaar bestuur in Nederland

woedt al jaren de discussie over wie waarover de baas is.

De grenzen van de beslissingsmacht variëren. En binnen die grenzen zijn er verschillende bestuurs-­

organen, die soms op hetzelfde beleidsterrein, soms op aanpalende gebieden en vaker nog vanuit

eigenstandige bevoegdheden macht uitoefenen. Wet-­ en regelgeving veroorzaakt een bestuurlijke

spaghetti en de burger heeft het nakijken. Er dreigt een bureaucratische systeemwereld die de

leefwereld van de burger overwoekert.

Ook op het terrein van de veiligheid is in Nederland sprake van veel bestuursorganen en

uitvoerende diensten, die allemaal binnen hun eigen beperkte domein iets te zeggen hebben.

Die vaak niet met dezelfde mond spreken, en niet zelden tegenstrijdig handelen. De gevolgen

daarvan zijn voor het gevoel van veiligheid van de burger negatief.

In deze planologenlezing probeer ik inzicht te creëren in dat ingewikkelde terrein. Kijkend naar

de ruimte waarbinnen mensen wonen, werken en andere dingen doen, is veiligheid een centraal

onderwerp. Voor planologen en geografen is het hoog tijd om op basis van meer inzicht een

bijdrage te leveren aan de verhoging van de veiligheid en het gevoel dat de inwoners daarbij

hebben. Dat geldt voor rampen, en catastrofes die ons kunnen treffen en geldt evenzeer voor

meer bekijvende omstandigheden, die bijvoorbeeld betrekking hebben op ontwerp en inrichting

van de ruimte.

Bas Eenhoorn

Burgemeester Gemeente Alphen aan den Rijn

6

Page 5: Grenzen van veiligheid e book

8 9

InleidingGrenzen van veiligheid kunnen op veel manieren geïnterpreteerd worden. Bestuurlijk zijn er

grenzen aan de mogelijkheden om te sturen op veiligheid, er zijn fysieke grenzen van veiligheids-­

regio’s en van gemeenten, grenzen aan bevoegdheden van politie en burgemeesters en grenzen

aan menselijk gedrag en leervermogen.

Voor deze publicatie heb ik ervoor gekozen om dicht bij huis te blijven: in Alphen aan den Rijn en om

de grenzen van veiligheid op te zoeken op vijf thema’s binnen de planologie:

1 Belevingsaspecten van veiligheid.

2 Urban social design met drie subthema’s:

A Wijkopbouw.

B Armoede en verloedering.

C Incidenten en het design van de angst.

3 Zekerheid over veiligheid: veiligheid gemonitord en in beeld gebracht.

4 Digitalisering en Smart Cities.

5 En tot slot: mensen maken de stad.

In deze publicatie hebben wij de artikelen die zijn verschenen rondom het schietincident van 9 april

2011 als uitgangspunt genomen1. De inhoud van deze artikelen heeft ons aan het denken gezet

over een mogelijk verband tussen wijken als Ridderveld en incidenten. Uiteraard is het hierbij

uitdrukkelijk niet de bedoeling om de wijk Ridderveld te stigmatiseren.

Ik geloof zelf dat een schietincident zoals dat van 9 april, overal had kunnen plaatsvinden. Dat

ligt niet aan de wijkopbouw, maar aan andere zaken zoals de psychische gesteldheid van de dader.

Wel kunnen angst en eenzaamheid er aan bijdragen dat mensen de aansluiting op de buurt en de

samenleving kwijtraken en het spoor bijster raken. Het zegt iets over onze tijd, over hoe wij leven.

Wij hebben verder ook geen concrete oorzaken en verbanden gevonden tussen de wijkopbouw van

Ridderveld en de incidenten die zich hebben voorgedaan. Dit is ook niet onderzocht. Sterker nog:

Alphen aan den Rijn doet het in vele opzichten erg goed ook op het gebied van de woonomgeving,

blijkt ook uit de Atlas voor gemeenten.

Wel zijn wij aan het denken gezet over de toekomstige uitdagingen op planologisch gebied en hoe

deze bij kunnen dragen aan de veiligheid en leefbaarheid. Er is een doorkijk gemaakt naar hoe in de

toekomst de veiligheid verder bevorderd kan worden en of wij in Alphen aan den Rijn op de goede

weg zijn.

1 Specifiek: De donkere kant van een slaapstad. Spectrum, De Gelderlander, 16 april 2011.

Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?

Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?

Deel

Page 6: Grenzen van veiligheid e book

10 11

Ondanks alle inspanningen van gemeenten, politie en inwoners blijft er een basaal subjectief

onveiligheidsgevoel bestaan bij veel mensen dat de laatste jaren sterker lijkt te(zijn)(ge)worden

volgens filosofen als Zygmunt Bauman en professor Design and Politics Wouter Van Stiphout.

Het gaat dan niet zozeer om de algemene onveiligheidsbeleving die gemonitord wordt door

bijvoorbeeld de Veiligheidsmonitor in relatie tot de leefbaarheid en incidenten, maar om het feit

dat het leven minder voorspelbaar is dan vroeger.

Het stelt me gerust dat vanuit de Veiligheidsmonitor en onze lokale Stadspeiling Alphen aan den

Rijn overigens geen bijzondere onveiligheid geconstateerd in 2011. Wij zijn uiteraard benieuwd

welke resultaten De Stadspeiling van 2011 laat zien naar aanleiding van het schietdrama van

9 april 2011.

Onverwachte gebeurtenissen komen tegenwoordig vaker voor en worden door de media ook vaker

uitgelicht. Dit leidt mogelijk tot het gevoel dat dit soort gebeurtenissen ieder moment kunnen

plaatsvinden. Ze laten diepe sporen achter in de samenleving, ook al pakken we allemaal ons leven

weer op. Denk aan het schietincident in Alphen aan den Rijn, maar ook de angst voor terrorisme na

9/11 en de economische crisis die onze verworven zekerheden ineens ter discussie stelt.

De grotere onveiligheid die wordt ervaren, wordt nog versterkt door de minder zekere maat-­

schappij. Banen die verdwijnen, de beperkingen van de woningmarkt, verre digitale contacten

tegenover verwaterde contacten in de buurt, onverstaanbare buitenlanders, de verhuftering in het

openbare leven. Ieder heeft zijn eigen leefwereld en de samenleving verandert steeds sneller met

een toenemende verscheidenheid. Collectieve vertrouwde verbanden als kerk, buurt en familie

verliezen hun vanzelfsprekende waarde. Allemaal zaken die onzekerheden, vervreemding en angst

met zich meebrengen, en die dus het algemene veiligheidsgevoel aantasten.

Hoe de planologie met dit basale onveiligheidsgevoel kan omgaan is nog een thema dat ontdekt

moet worden. Het is een zoektocht naar vernieuwing waar we in deze analyse wel een paar zinvolle

aanknopingspunten voor hebben gevonden. Hierbij spelen twee gedachten een rol:

1 Er is mogelijk een behoefte aan een retour naar overzichtelijkheid en kleinschaligheid als

antwoord op de toegenomen onzekerheid en subjectieve onveiligheidsgevoelens. Dit kan

uitgewerkt worden in de ruimtelijke planning, maar ook in de vormgeving van bijvoorbeeld een

park. Bijvoorbeeld Eetbaar Alphen.

2 Aan de andere kant kun je als planoloog ook voorwaarden scheppen voor het ontstaan van

nieuwe sociale contacten door positieve verrassende elementen aanbrengen in de stad die het

mogelijk maken dat inwoners zich vrij voelen en explorerend de wereld in kijken zonder dat dit

een gevoel van onveiligheid met zich meebrengt. Denk aan de zogenaamde Playful Cities, waarin

bijvoorbeeld de keuze wordt aangeboden van een trap of een glijbaan, een bank of een

schommel. Eigenlijk gaat het hier om spelen met onzekerheid en grenzen, het juist niet

voorspelbaar en overzichtelijk maken van de stad, maar prikkelend en onvoorspelbaar op een

prettige speelse manier.

Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?

De donkere kant van een slaapstadAlphen aan den Rijn is een stad in het Groene Hart, speler in het krachtenveld van Rotterdam,

Amsterdam, Den Haag, Leiden en Gouda. Een gemeente met ruim 70.000 inwoners, primair

gevestigd in stedelijk gebied. Alphen aan den Rijn is in april 2011 opgeschrikt door een verschrik-­

kelijke gebeurtenis. Op 9 april 2011 voltrok zich in drie minuten een mall-­shooting in het Alphense

winkelcentrum De Ridderhof. De dader maakte daarbij zes slachtoffers en schoot daarna zichzelf

dood. Zeventien mensen raakten gewond, waarvan een aantal zeer ernstig met blijvend letsel.

Deze gebeurtenis heeft in Alphen aan den Rijn voor veel onrust gezorgd, maar heeft gelukkig

vervolgens gezorgd voor een sterk saamhorigheidsgevoel.

Hierop verscheen er een artikel over het incident. Er werd een duidelijk verband geschetst tussen

een slaapstad als Alphen aan den Rijn en meer verschrikkelijke incidenten die in Alphen aan den

Rijn hebben plaatsgevonden. Een kleine opsomming: naast de mall-­shooting gaat het om twee

schietpartijen, twee moorden en een steekpartij en de ernstige verwaarlozing en dood van een

kind.

Als burgemeester had ik nog niet eerder stilgestaan bij het feit dat er zoveel incidenten hadden

plaatsgevonden en een mogelijk verband met de wijkopbouw. De uitnodiging om een lezing te

houden over veiligheid vormde een goede reden om de grenzen van veiligheid naar aanleiding van

verschenen artikelen en onderzoeken rondom het schietincident verder te onderzoeken in relatie

tot de wijkopbouw en planologie.

Een team van medewerkers van de gemeente Alphen aan den Rijn heeft geholpen om deze analyse

te maken en scherp te stellen en uit te werken tot deze publicatie.

OntdekkingenWe hebben in onze voorbereiding van deze publicatie ontdekt dat er op allerlei manieren aan

veiligheid gewerkt kan worden binnen de planologie, ook binnen Alphen aan den Rijn. Maar er

blijven ook aspecten die minder makkelijk te beïnvloeden zijn en vragen die voor ons onbeant-­

woord blijven. Die vragen gaan met name over het veiligheidsgevoel zelf en de samenhang

tussen alle zaken die dat gevoel beïnvloeden. Want dat er veel factoren zijn die het veiligheids-­

gevoel meebepalen is duidelijk.

Veiligheidsgevoelens worden bepaald door enerzijds de objectieve veiligheid ofwel de criminaliteit

en overlast. Dat is tastbaar en meetbaar. Anderzijds is er de subjectieve veiligheid, die niet tastbaar

is. Daarbij gaat het om een gevoel van veiligheid en dat gevoel is bij iedereen anders. De subjec-­

tieve veiligheid wordt grofweg beïnvloed door de volgende elementen: de individuele context, de

sociaal-­situationele context en de fysieke situationele context. Attractiviteit en zichtbaarheid van

de woonomgeving spelen een belangrijke rol in het fysieke ontwerp. Juist bij dit laatste element

kan planologie een belangrijke rol vervullen.

Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?

Aanleiding

Page 7: Grenzen van veiligheid e book

1� 1�

Over de statistische realiteit gesproken: Alphen aan den Rijn blijkt objectief gezien behoorlijk

veilig en zit net iets boven het Nederlandse gemiddelde qua onveiligheid en doet het aanzienlijk

beter dan buurtgemeenten Gouda en Zoetermeer. Ook de woonomgeving scoort erg hoog bij de

Atlas van gemeenten. Objectief lijkt het dus allemaal wel mee te vallen. Dat zegt echter nog niets

over het veiligheidsgevoel en gevoelens van onzekerheid in het algemeen. Kennelijk draaien

onder sommige omstandigheden mensen toch door.

Veiligheid blijkt uit dit alles subjectief en wordt door tal van factoren beïnvloed. De planologie,

de architectuur, regels, een krachtig bestuur, sociale controle, maar ook door de dingen die

gewoon gebeuren zonder dat je er ooit rekening mee had gehouden. Wat ook heel positief

kan zijn! Mijn analyse over de relatie tussen planologie en veiligheid volgt deze gedachtenlijn.

Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?

De Pont desArts in Parijs, eeuwige liefdes-­betuigingen en de sleutels in de Seine: veilig-­heid is soms het kwetsbare opsluiten.

Wanneer is iemand of een stad veilig? Misschien dat de volgende definitie van veiligheid helpt om dat te kunnen bepalen: veiligheid is de

bescherming tegen gevaren voor jouw persoon, voor jouw eigen lichaam en de verlengstukken van

je lichaam zoals je bezittingen en je woning.

Een veilige stad zou dus moeten voorkomen dat gevaren mensen bedreigen of geweld aandoen.

Vroeger bouwde men een muur om de stad heen. Een vesting moest de samenleving binnen de

muren beschermen tegen aanvallen van buitenaf. Binnen die muren was het leven voorspelbaar:

rollen waren duidelijk en de verwachtingen naar elkaar ook.

Tegenwoordig voeren we in Nederland echter geen oorlogen meer en zijn de communicatievormen

heel anders. Toch blijft de behoefte om direct iets te kunnen ondernemen tegen onveiligheid

groot. Daarbij lijkt het thema veiligheid ook belangrijker te zijn geworden in een steeds sneller

veranderende wereld. Kennelijk vormt veiligheid een buffer tegen snelle veranderingen. Vaak uit

zich dat in hele concrete wensen: meer politie op straat, een hek of meer verkeersregels en een

betere leefomgeving.

Vaak beroepen inwoners van onze gemeente zich op onveiligheid wanneer dingen niet goed

ingeregeld zijn of bellen zij de gemeente, en terecht, wanneer zij een gevaarlijke situatie zien.

Glimlachend noemen onze ambtenaren dat ‘de telefoontjes over losliggende stoeptegels’,

waarover een inwoner zou kunnen vallen. Al jaren vormen te hard rijden, hondenpoep en

parkeerproblemen de grootste ergernissen van Alphenaren. Dit beeld geldt overigens landelijk.

Alphen vormt hierin geen uitzondering.

Kleine ergernissen kunnen het gevoel van leefbaarheid en veiligheid aantasten en hier wordt

dan ook het meest over geklaagd. Ogenschijnlijk is er in Alphen aan den Rijn, net als in de meeste

andere gemeenten, dus niets bijzonders aan de hand. Echte onveiligheidsgevoelens zitten echter

veel dieper en zijn niet in te regelen met een strak geplaveide straat.

Het gevoel van veiligheid zit in verbondenheid, sociale betrokkenheid en het elkaar kennen.

Voorspelbare slechte buren blijken voor het veiligheidsgevoel beter dan onbekende buren.

In een moderne gemeenschap blijkt echter dat mensen elkaar steeds vaker minder goed kennen.

Dit wordt nog versterkt wanneer er veel verloop is in een wijk, de huizen slecht zijn of wanneer

inwoners alleen thuis komen om te slapen en niet echt deelnemen aan de dingen die ook hun

buren bezighouden.

Je zou je kunnen afvragen of bij de incidenten in Alphen het gevoel van isolement en sociale

uitsluiting een rol hebben gespeeld. Wanneer slaan de stoppen door? En heeft een wijk daar

invloed op?

Belevingsaspecten versus realiteit

Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?

Page 8: Grenzen van veiligheid e book

1� 1�Urban social design

Voorbeeld duurzaamheidEen mooi voorbeeld duurzaamheid in functie is: De Meerpaal in Dronten. Het werd in 1967 geopend

en moest een openbaar ‘dorpsplein’ worden: een plek waar bewoners elkaar zouden kunnen ont-­

moeten. Het gebouw is inmiddels van de sloop gered en aangepast aan de eisen van deze tijd. Het

is de samenbindende ruimte gebleven, nu in de vorm van een overdekte markthal met bioscoop,

muziekschool en grandcafé. De Meerpaal draait nog steeds om sociale interactie.

Ontwerp en gebruikAls je het ontwerp wilt richten op het gebruik betekent dat, dat je goed nadenkt over hoe je wilt

dat iets functioneert nu en in de toekomst. Luisteren naar wat gebruikers willen maar ook het

collectief en de langere termijn in ogenschouw nemen. Social design is dus niet pure co-­creatie en

het is ook niet u vraagt wij draaien. Participatie leert je wat het collectief wilt en helpt in het maken

van de juiste afwegingen. Je zoekt de gemeenschappelijke gedachte, en het evenwicht tussen wat

mensen nu willen en wat wenselijk is in de toekomst.

Participatie geeft je informatie maar je kunt het ook inzetten om tot een gemeenschappelijk

ontwerp van bijvoorbeeld de openbare ruimte te komen. Vanuit het collectief aangestuurd,

met collectieve verantwoordelijkheid en in collectief beheer. Afhankelijk van de situatie zet je

participatie in, maar altijd met de juiste verwachtingen.

Een gebouw of een gebied is niet af als het opgeleverd wordt. De oplevering is juist het begin van

een leven van permanente verandering onder invloed van het gebruik en de gebruikers. (Frank

van Klingeren). Mooi voorbeeld is de ‘Solids’ op IJburg. De gebouwen worden neergezet en de

gebruikers vullen de ruimtes zelf in met wonen, ondernemen of een combinatie. Zo ontstaan

een vrije mix van wisselende functies. Elk gebouw biedt ruimte aan een hele stad. Bewoners en

gebruikers ontmoeten elkaar, kunnen samenwerken en van elkaar leren. Nieuwe ‘social communi-­

ties’ en nog niet bedachte functiemixen kunnen hier ontstaan en zich blijven ontwikkelen. Dat is

duurzaam.

Essentie is dat je met social design, of dat nu ruimtelijk is of niet, mensen in beweging brengt.

Je lokt gedrag uit waarvan je verwacht dat het leidt tot meer betrokkenheid en sociale cohesie.

Dit vergroot de veiligheid op straat of in een buurt op een heel andere wijze dan fysieke maat-­

regelen zoals hekken of verboden.

De Meerpaal in Dronten is een mooi voorbeeld van duurzaam-­heid in functie.

Urban social design

Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?

Zijn planologen social designers? Een belangrijke eerste vraag is of en hoe planologie überhaupt iets kan bijdragen aan het vergroten

van de veiligheid. Laten we beginnen met een definitie:

“Pla -­ no -­ lo` gie («Latijn-­Grieks) de -­woord (vrouwelijk) is de leer van de methoden om een streek

of een terrein voor gebruik en bewoning in te delen, de theorie van de ruimtelijke ordening”.

Let op: het gaat hierbij om het ‘gebruik’ en de ‘ruimtelijke ordening’. Mensen staan hierin dus

centraal, niet de stenen.

Na eten, drinken en slapen is voor mensen een gevoel van veiligheid de belangrijkste elementaire

waarde (denk ook aan de piramide van Maslow). En, juist de planoloog zal de vraag willen

beantwoorden: welke invloed de ruimtelijke ordening heeft op mensen en, daarmee ook, ‘ons’

gevoel van veiligheid.

De planologie is een sociale wetenschap die de samenleving beschouwt. Als zodanig is de

planologie constant in ontwikkeling en verandert zij voortdurend van betekenis. En, wint zij op

het moment weer aan betekenis, onder de noemer ‘social design’.

De huidige crisis heeft alle gebiedsontwikkelaars erop gewezen dat de gebruiker weer centraal

dient te staan. Aanbodgericht ontwikkelen wordt genadeloos afgestraft. Planologen kunnen een

essentiële rol pakken in de nieuwe gebiedsontwikkeling.

Social design zet letterlijk “de mens centraal in het ontwerp”. Social design is een containerbegrip,

en de term ontwerp moet niet te technisch worden opgevat. Social design gaat over:

1 De functie van sociale ruimten.

2 Hoe ruimten sociale interactie (cohesie) uitlokken.

3 Hoe het ontwerp te richten op het gebruik.

4 Duurzaamheid in functie, gebruikswaarde in de toekomst.

De functies van social design toepassenDe functie van sociale ruimten en hoe deze ruimten sociale interactie uitlokken zijn gedrag-­

georiënteerd en raken direct aan ‘het gevoel van veiligheid’. Hoe je het ontwerp maximaal kunt

richten op het gebruik gaat over de aanpak. Participatie en co-­creatie zijn hierbij veel gebruikte

methoden om het ontwerp op het gebruik af te stemmen.

Duurzaamheid gaat over o.a. de doelmatigheid van een gebied en hoe het functioneel blijft. Hier

ligt een sterke relatie met de gebouwde omgeving (de stenen). Met het voorkomen van leegstand

of verpaupering wordt aan een van de belangrijkste randvoorwaarden voor ‘het gevoel van veilig-­

heid’ voldaan. Namelijk dat een gebied in gebruik is en blijft, dat het leeft en er mensen actief zijn.

De slogan voor de herontwikkeling van de oude Baronie fabriek in Alphen aan den Rijn zegt het:

De Baronie gaat weer in bedrijf. Of ‘het licht wordt weer aangezet’. Het opnieuw weer in gebruik

nemen van dit gebied, daar gaat het om. Voor die duurzaamheid in functie is het inbouwen van

flexibiliteit dus cruciaal.

Page 9: Grenzen van veiligheid e book

16 1�Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?

Dat laatste toont wel aan dat problematiek uit bloemkoolwijken door heel Nederland zou kunnen

spelen. Toch is door het Nicis Institute Alphen aan den Rijn als typerend voorbeeld gekozen om de

problematiek uit te leggen. Immers het aantal incidenten in Ridderveld is opvallend groot en alle

incidenten hebben allen het nieuws gehaald.

Kern van het verhaal is dat in armere of verschraalde wijken en in wijken die niet uitnodigen

tot ontmoeting, mensen geïsoleerd kunnen raken en dat hierdoor problemen kunnen ontstaan.

Zowel het sociale als het ruimtelijke beleid zou daarom op inclusie, verbinding en interactie gericht

moeten zijn.

Aandachtspunten voor bloemkoolwijkenRecentelijk hebben de bureaus Hosper, M3H en Gidz onder de werktitel UrbaDOT ontwerpend

onderzoek uitgevoerd naar een strategie voor duurzame ontwikkeling van wijken gebouwd tussen

1970 en1985. Ze pleiten voor een meer fijnmazige manier van vernieuwing, zogenaamde urbane

acupunctuur, in plaats van grootschalige herstructurering.

Ook Nicis Institute pleit voor plaatselijke vernieuwing en wijkverbetering. De G32 nemen dit advies

over en gaan aan de slag met het vergroten van de leefbaarheid in de wijken.

Er zijn een aantal die meespelen bij het onveilig worden van bloemkoolwijken of die verband

houden met het frequenter voorkomen van sociale problematiek:

1 Ontbrekende relatie tussen verkaveling, vorm en inrichting van de openbare ruimte en woning.

2 Schrale inrichting, fysieke slijtage, achterstallig onderhoud van de woning en woonomgeving.

3 Botsingen in leefstijlen door variatie woningtypen.

4 Gebrekkige kwaliteit van de woningen.

5 Aanwezigheid van grote hoeveelheden (voormalige) huurwoningen.

6 Weinig voorzieningen voor jongeren.

7 Onvoldoende parkeerplaatsen.

Inspelen op al deze aspecten is een eerste stap om tot een betere ontmoetingsfunctie en

leefbaarheid van bloemkoolwijken te komen.

Gallerijflatwijk in Alphen aan den Rijn.

Wijkopbouw

Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?

Wijkopbouw en problematiek in NederlandDe gemiddelde Nederlandse wijk heeft een aantal woningtypen dat samen met de bewoners en

bewoonwijze zo hun eigen invloed hebben op de leefbaarheid en voor de veiligheid.

• Jaren zestig: de wereld van goedkope arbeiderswoningen in beton en galerijflats als antwoord

op het woningtekort destijds.

• Jaren zeventig en tachtig: ontmoeting en samenleven aan het woonerf in de bloemkoolwijken

als antwoord op de massabouw van de jaren zestig en vanuit de behoefte aan de terugkeer naar

de menselijke maat: geen flats, galerijen, lange lijnen en rechte bouwblokken meer, maar speelse

vormgeving en kronkelige straten.

• Jaren negentig en tien: VINEX-­wijken: grootschalige woningbouw op uitleglocaties

(70% koop en 30% huur).

• En nu zijn aspecten van de zogenaamde gated communities in opkomst: in toenemende mate

proberen bewoners of ontwikkelaars veiligheid te bieden door het afsluiten van binnenruimten,

brandgangen of parkeergarages. Dit appelleert aan de wens van inwoners om veiligheid zelf

tastbaar vorm te geven en te ervaren. Echte afgesloten compounds bestaan in Nederland niet,

maar de behoefte aan vergrendeling en afzondering van onbekend kwaad komt wel voor.

Situatie Alphen aan den RijnIn Alphen aan den Rijn, geen New Town maar wel een voormalige groeistad, zijn bloemkoolwijken

en galerijflats goed vertegenwoordigd. Bijna alle incidenten waarvan ik eerder een overzicht gaf,

vonden plaats in de wijk Ridderveld, waar veel galerijflats staan.

De vraag is nu: heeft het design van Alphen geleid tot een grotere kans op incidenten? Volgens

een artikel in het Spectrum, De donkere kant van een slaapstad, wel. Mensen uit sociaal zwakkere

milieus die het vaak maar net aan redden, raken geïsoleerd in deze wijken en draaien uiteindelijk

door. Buren komen alleen thuis om te slapen en de rest van het sociale leven speelt zich veelal af

buiten Alphen. In Alphen leidde dit wellicht acht maal tot een zeer ernstige en dodelijke incidenten.

Nicis Institute pleit daarom voor meer sociale controle en een achter-­de-­voordeur-­aanpak.

Daarnaast gaat Nicis in op het design van de wijken en de kansen voor preventie van verloedering.

Je zou kunnen zeggen dat Alphen ook dit soort maatregelen ook heeft getroffen door middel van

het wijkgericht werken en de buurthuismeesters die i.s.m. het maatschappelijk werk in de wijk

achter de voordeur gaan kijken als daar aanleiding toe is.

Ontmoetingsfunctie versus afsluitingFrappant is dat in alle eerdere stadsplannen eerder nagedacht is over de functies ontmoeting,

voldoende groen en over de toekomst van de stad. Zowel in de galerijflatwijken als in de

bloemkoolwijken is de ontmoetingsfunctie in Nederland steeds op de voorgrond gezet.

Nicis Institute over de bloemkoolwijken: “De nieuwe wijken moesten een nieuwe wooncultuur

stimuleren, gericht op ontmoeting, kleinschaligheid en diversiteit (…) en gevarieerder en herberg-­

zamer worden. Men wilde weer aansluiten bij de menselijke maat”. Circa 20 % van de Nederlandse

woningen zijn gevestigd in een woonerfwijk.

Page 10: Grenzen van veiligheid e book

18 19Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?

Sociale reproductie van armoede en achterstandMensen die in armoede leven merken dag in dag uit dat ze geen toegang hebben tot kansen

en mogelijkheden die andere wél krijgen. Zij zien geen mogelijkheid om hun kansen te vergroten

of om een manier te vinden om uit die situatie te komen en dragen deze boodschap over aan

hun kinderen.

In wijken die in verval zijn, wonen daarom vaak generaties lang mensen met een beperkt inkomen

en beperkte mogelijkheden om zich uit hun situatie te ontworstelen. Bekend is dat in bloemkool-­

wijken een hoog verloop kan ontstaan van de middeninkomens en hogere inkomens, terwijl de

lagere inkomens in de wijk blijven. In die zin draagt sociale reproductie van armoede bij aan het

voortdurende verval van wijken.

Deze wijken worden door de middeninkomens of hoge inkomens alleen gezien als een

opstapje naar een betere woning. De sociale cohesie verdwijnt en de wijk wordt een zogenaamde

doorstroomwijk met een ‘ roltrapfunctie’ voor de doorstromers die beter uitstromen dan

binnengekomen.

Tegengaan sociale reproductie armoede en achterstandOm sociale reproductie van armoede tegen te gaan zijn goede onderwijsmogelijkheden van

belang en ook om jongeren een andere boodschap mee te geven dan hun ouders hen hebben

meegegeven. Namelijk de boodschap dat zij wel het verschil kunnen maken en dat dit ook

gewenst is. Hun talent is onmisbaar.

Daarnaast is het bevorderen van de economische mogelijkheden in de wijk van belang: door een

betere functiemix ontstaat meer levendigheid en bedrijvigheid in een wijk. Dit betekent ook een

upgrade voor inwoners die zich minder goed zelfstandig weten te redden in de samenleving.

Door slim gebruik te maken van een functiemix zowel ruimtelijk als sociaal, geef je de boodschap

door dat iedereen erbij hoort.

De oude Baronie, een chocolade-­fabriek, in Alphen aan den Rijn. Nu ver-­loederd, straks vernieuwd.

Armoede en verloederingGevolgen van verloederingVeel (bloemkool)wijken dreigen te verloederen doordat woningeigenaren geen middelen hebben

om goedkoop gebouwde huizen, die extra snel achteruit gaan, goed te onderhouden. Een van de

aandachtspunten voor de G32 is dan ook om dit zoveel mogelijk te voorkomen. Sociale en fysieke

verloedering geven mensen het gevoel dat de omgeving niet ‘in control” is en tasten daarmee hun

beleving van veiligheid aan.

Onderzoek van de Universiteit van Groningen liet recent ook nog eens zien dat een verloederde

(fysieke) omgeving daadwerkelijk leidt tot gedrag waarin mensen het niet zo nauw nemen. Dat

mensen zich in een dergelijk omgeving ook minder veilig of prettig voelen hoeft dus ook niet te

verbazen. Dit past in de sociologische ‘Goal framing theory’, die voorspelt dat mensen veel minder

geneigd zich aan normen en regels te houden als de omgeving laat zien dat anderen een norm of

regel overtreden.

Maar niet vergeten moet worden dat een dergelijk omgeving mensen – hoe terecht of onterecht

ook – vaak nog een tweede boodschap geeft. En dat is een boodschap van gedachte onverschillig-­

heid van de kant van de gemeente, corporatie of andere beheerder. Onverschilligheid ten aanzien

van de buurt en zijn bewoners of gebruikers. Ook die boodschap kan een autonome doorwerking

op de veiligheidsbeleving hebben.

Bestrijding verloederingAls lokale overheid hebben we verschillende instrumenten die je kunt inzetten voor de bestrijding

van verloedering. De maatregelen die we kunnen nemen bevinden zich binnen een aanpak van de

volgende thema’s: fysieke verloedering en onderhoud, woonoverlast, alcohol-­ en drugsoverlast,

jeugdoverlast, achter-­de-­voordeur helpen van sociaal-­economisch zwakkere gezinnen en burger-­

participatie. Met de wijkgerichte aanpak in Alphen aan den Rijn proberen we dit aan te pakken en

maatwerk te leveren per gebied op één van de thema’s.

Het is noodzakelijk om als gemeente goed het oor te luisteren te leggen en/of laagdrempelige

meldmogelijkheden te bieden, aan de hand waarvan dan ook daadwerkelijke actie wordt onder-­

nomen. Dat doen we onder andere door het inzetten van gebiedsbeheerders en gebiedsadviseurs.

De adviseurs werken samen met professionele partners in de wijken en buurten zoals de wijkagent,

wijkverpleegkundige, maatschappelijk werker en huismeester van de woningbouwvereniging.

Samen werken zijn aan de leefbaarheid in de buurt en geven vraag gevraagd en ongevraagd hulp

achter de voordeur.

Daarnaast ziet de gebiedsbeheerder toe op het goede gebruik van het openbare gebied.

Een wijk of buurt wordt ontworpen en ligt er dan een fiks aantal jaar op dezelfde manier bij.

Maar de inwoners veranderen: de samenstelling en leeftijd van de inwoners verandert gemiddeld

in een cyclus van tien a vijftien jaar. Dat vraagt ook een aanpassing van het openbare gebied.

En wipkippen maken dan plaats voor plekken waar jongeren en jongvolwassenen elkaar

kunnen ontmoeten.

Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?

Page 11: Grenzen van veiligheid e book

�0 Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie? �1Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?

mooie voorbeelden van schijnbaar veilige en zeer gestileerde plaatsen versus buitenwijken die

volstrekt verstoken zijn van enige voorziening. Afsluiting van de mooie wereld voor de buitenwijk

lijkt een leidend principe in de stadsgeografie van Leeds geworden.

Risico’s

Planologie kan dus voor een tweedeling zorgen als er alleen een beperkte mooie schijnwereld

wordt geschapen die weliswaar veilig lijkt, maar die onveiligheid in andere wijken of gebieden van

de stad laat bestaan. In sommige steden is er zelfs een verschil tussen de stad bij dag en de stad

bij nacht: mooie gebieden worden afgesloten en de mensen die niet deel kunnen nemen aan de

samenleving voelen zich letterlijk buitengesloten. Planologie is daarom nooit de enige oplossing

om veiligheid voor elkaar te krijgen. Het inzetten op een actieve maatschappelijke betrokkenheid

en participatie, maar ook armoedebestrijding blijven heel belangrijk.

Uitdagingen voor planologen: community buildingInteressante als uitdaging voor planologen sheet tweede deel van de gated communities,

namelijk de nadruk op meer community en community building. Dat is in feite een nieuwe

invulling van het gemeenschappelijke. In wijken met weinig buurtgevoel is vereenzaming een

groot probleem. Mensen willen graag contacten maken, maar kunnen dat niet meer doen zoals

vroeger of elders. Uitdaging voor planologen is om mensen in de buurt bijeen te brengen.

Het design vande angst: hekken

Gevolgen van incidentenIncidenten in wijken of steden kunnen diepe sporen trekken. In Ridderveld hebben we echter

ook gezien dat dat soms positief uitwerkt voor de gemeenschapszin. Er is saamhorigheid ontstaan

en de wens om elkaar te helpen. Er is trots op het feit dat er helden zijn die hun leven hebben

gewaagd om anderen te helpen. Er is inspiratie bij anderen die deze helden bewonderen. In die zin

kan een incident als dat in de Ridderhof een positieve turning-­point zijn voor mensen die voor de

rest van hun leven niet meer zullen vergeten dat saamhorigheid, opstaan voor elkaar en het direct

hulp en ondersteuning bieden van levensbelang zijn.

De andere kant is natuurlijk dat mensen ook uit het veld geslagen zijn en een diep gevoel van

machteloosheid hebben ervaren. Bijna iedereen in Alphen kende wel iemand die op die dag

boodschappen deed in de Ridderhof of familieleden of kennissen van die personen. Een diepe

verontwaardiging, bezorgdheid en verslagenheid waren het gevolg direct na het schietincident.

Doordat dit door iedereen zo werd ervaren, versterkte dit echter ook de band tussen inwoners

onderling, inwoners en de gemeente en mijzelf en Alphen aan den Rijn.

Maar het risico bestaat dat de uit het veld geslagenheid blijft en dat een vorm van aangeleerde

hulpeloosheid ontstaat die de aanvankelijke angst steeds herbevestigt. Een gevolg daarvan zou

kunnen zijn dat in toenemende mate de behoefte onder inwoners ontstaat om iets te doen aan

onveiligheid en dat mogelijk meer onveiligheid wordt ervaren. Dit moeten wij overigens nog

onderzoeken in onze Stadspeiling.

Design van de angstOpvallende ontwikkeling wereldwijd, in relatie tot de toegenomen onzekerheden, verloedering,

armoede en incidenten, is de toenemende tendens om aspecten van de zogenaamde gated

communities aan te willen brengen in de woonomgeving. Gated communities zijn woongemeen-­

schappen die afgesloten zijn voor de buitenwereld door middel van hekken. Bewoners vragen

hiermee feitelijk om het tegengestelde van inclusie en verbinding. Namelijk om afscherming van

gevaar en van mensen die zij niet kennen. Je zou kunnen zeggen dat hekken niet bijdragen aan

het veiligheidsgevoel van mensen. Deze versterken eerder de indruk dat ze nodig zijn om onheil

te voorkomen. Eigenlijk sluiten mensen zich op in hun vrijwillige gevangenis, waar openheid en

verbinding betere oplossingen vormen om het veiligheidsgevoel te vergroten.

Het op verzoek plaatsen van hekken, maar ook andere veiligheidsvoorzieningen zoals camera-­

toezicht, automatische deuren die sluiten e.d. kun je dus beschouwen als het design van de angst.

Een manier om een tweedeling te creëren tussen de vermoedelijke aanvaller en de burger die

beschermd wil worden.

Lang niet altijd uit dit design van de angst zich in de vorm van hekken alleen. Je kunt ook denken

aan de prachtige winkelgebieden waar je alleen maar in kunt vanuit een betaalde parkeergarage

in kunt en die indirect zorgen voor een tweedeling tussen hen die koopkrachtig zijn en de mensen

die dit in mindere mate zijn. In Nederland valt deze tweedeling nog wel mee, maar in Leeds zijn er

Incidenten en het design van de angst

Page 12: Grenzen van veiligheid e book

�� ��Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?

Maar in heel Nederland en wereldwijd is deze trend zichtbaar. Grote bedrijven beraden zich samen

met overheden op hun andere rol, zoeken nieuwe niches voor samenwerking. Niet langer gaat het

erom een goed product of een goede dienst neer te zetten om een probleem op te lossen. Het gaat

om connecting the dots: de wereld is zo omvangrijk en complex geworden dat mensen samen in

staat zullen moeten zijn om de juiste deeloplossingen aan elkaar te verbinden.

Je zou kunnen zeggen dat de planologie van de toekomst ook zou moeten inspelen op deze

ontwikkelingen. De woonomgeving is enerzijds een reflectie van de maatschappelijke ontwik-

kelingen en van hoe mensen samen leven. Aan de andere kant kan de planologie ook de

gewenste ontwikkelingen bekrachtigen en versterken.

Creativering is dus een groot thema aan het worden. Ook binnen de planologie, waarbinnen men in

de zogenaamde Playful Cities aan inwoners steeds nieuwe kansen biedt om zich te verbazen, zich te

vermaken, elkaar te ontmoeten en de stad anders en intuïtiever te beleven. In de beeldpresentatie

zie je straks foto’s voorbijkomen met een glijbaan in plaats van een trap of schommels in plaats van

banken. Ze geven aanleiding tot verbazing en ontmoeting. De stad wordt intuïtiever beleefd en

wordt minder vreemd of afstandelijk.

De maatschappelijke kosten van het ontstaan van een gebrek aan inspiratie simpelweg door

vruchteloze buurten zonder maatschappelijke verbinding, verbeelding en afdoende opleidings-­

niveau en werk onder de inwoners zijn naar verwachting gezien deze ontwikkelingen steeds groter.

Zeker omdat belangrijke talenten in deze wijken niet benut worden.

Een belangrijk uitgangspunt voor deze wijken zou dus niet langer het bestrijden van achterstand

moeten zijn, maar het mogelijk maken van de verbinding van talenten. En dat vergt een nieuwe

manier van kijken: kijken met verbeeldende kracht, verbindende focus en het bieden van

gezamenlijke uitdagingen waaraan iedereen een bijdrage kan leveren. Ook de achterbuurman

vierhoog in de galerijflat, de alleenstaande huismoeder of de consultant die er na de crisis niet

in geslaagd is om voor de overgang naar de bijstandsuitkering een nieuwe baan te vinden.

En wellicht kunnen we wel iets leren uit die troosteloze galerijflatwijken: namelijk hoe het niet

moet en onder welke condities de voorwaarden om goed samen te leven juist verschralen. Maar

ook hoe creativiteit ontstaat binnen de grenzen van armoede. Welke overlevingsmechanismen er

zijn en waar mensen met minder gunstige leefcondities hun kracht vandaan halen om door te gaan.

In Alphen aan den Rijn is een programma rondom stedelijke vernieuwingswijken opgezet om de

troosteloosheid van verschraalde wijken weg te nemen. Het gaat om fysieke acties: het opknappen

van galerijflats, het verkopen van huurwoningen waardoor middeninkomens aan de buurt gebon-­

den blijven, maar ook om sociale interventies die bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid

van inwoners.

Dat bijeenbrengen van mensen gaat tegenwoordig anders dan vroeger. Dat komt ook door een

veranderende maatschappij: minder huisvrouwen, minder gezinnen, meer alleenstaanden en

werkenden, meer individualisme en meer contacten die digitaal zijn en wereldwijd gaan. De

wereld van mensen is in die zin verbreed via het internet, maar lijkt versmald als het gaat om

daadwerkelijke ontmoeting. Hoe hierop ingespeeld kan worden dat is de vraag. En gezien de

huidige economische ontwikkelingen zullen planologische initiatieven vaak vanuit de bestaande

wijken moeten worden ontwikkeld. Juist voor aanstaande planologen is dat een geweldige

uitdaging.

Planologie kan dus heel veel bijdragen om de brug te slaan naar een groter saamhorigheidsgevoel.

De inrichting van de stad kan mensen uitdagen of verleiden om elkaar buiten te ontmoeten en om

de openbare ruimte prettig en actief te beleven.

Belangrijk daarbij is om beheren, ontwikkelen en herontwikkelen niet meer als losse onderdelen

te zien. Deze drie activiteiten haken op elkaar in in een voortdurend proces. Eigenlijk moet je dus

voortdurend tijdig en preventief ingrijpen om problemen te voorkomen.

Creativering en maatschappelijke kosten van uitsluitingWe leven tegenwoordig in een tijd van toenemende kennisintensivering en creativering van arbeid.

Dat wil zeggen dat het gebruik van verbeeldende kracht, vormgeving, digitale vaardigheden en het

netwerken over de grenzen heen steeds belangrijker worden en dat eenvoudige werkzaamheden in

toenemende mate verdwijnen door nieuwe digitale mogelijkheden.

Steeds vakervormen hekken de gevraagde bescherming tegen onveilig-­heid in de gated communities.

Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?

Page 13: Grenzen van veiligheid e book

�� Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie? ��Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?

Digitalisering: big brother of sociale controle?

Een hele interessante ontwikkeling voor de planologie is de digitalisering. Niet langer vormen

fysiek ontwerp of social design de enige manieren om het gedrag van mensen en hun geluk in de

stad te beïnvloeden.

Moderne steden streven er steeds meer naar om Smart Cities te worden. Met digitale middelen

wordt de veiligheid verbeterd. Digitale communicatie rondom veiligheidsproblemen en zaken die

in de buitenruimte mis zijn, crowdmanagement en zelfs crowdcontrol, waarbij men via digitale ka-­

nalen het gedrag van grote groepen probeert te beïnvloeden, zijn in opkomst. Maar ook de tijdige

waarschuwing tegen onheil van buitenaf, bijvoorbeeld overstromingen of aardbevingen, vormen

steeds meer een basaal onderdeel van het moderne vertrouwen in veiligheid. Vanuit de centrale

controlekamer bestuderen deskundigen de signalen die zij vanuit de stad krijgen. Zodra er iets mis

is, is er een digitale manier van ingrijpen. Communicatie gaat sneller en acties volgen logischer en

eenduidiger op. Steden zijn in steeds meer wired: alle draden komen samen in 1 hoofdkwartier.

Een zogenaamde city in a box ontstaat.

De uitdaging voor planologen zit in het gebruiken van digitale communicatie om inwoners meer

betrokken te krijgen bij de stad en om gelegenheid te bieden aan nieuwe ontwikkelingen binnen

het concept van de Smart Cities. Digitale communicatie heeft gezorgd voor meer verbindingen die

verder reiken en kunnen dus van enorme meerwaarde zijn voor meer contacten in de buurt.

Zie bijvoorbeeld ook de projecten van de Digitale Stedenagenda onder Onze Stad.

Hoe zou je dat als planoloog kunnen doen? We hebben het gehad over de stevige functiemix bij de

Solids in IJburg, waardoor crossovers ontstaan tussen wonen, werken en recreatie. Zulke projecten

dragen bij aan het versterken van de niet -­digitale communicatie tussen zelfstandige mensen die

allemaal een plekje in de stad hebben. Nieuwe samenwerkingsverbanden ontstaan en dit leidt ook

tot meer economische groei binnen de stad en kansen voor ondernemers.

Wired cities: steeds meer digitale infor-­matie komt samen in de controlroom. Gedrag en veilig-­heid worden gestuurd o.a. door crowd-­management en crowd-­control.

Overheden geven steeds meer informatie vrij over veiligheid als gevolg van de lijn om een

open overheid te zijn die open data aanbiedt. Het aanbieden van kaartmateriaal met hierin

alle misdaden en overtredingen per straat en per jaar is niet nieuw en kwam al vaak voor in

de VS en in het Verenigd Koninkrijk, maar ook hier komt in toenemende mate voor.

De vraag is nu wat dat doet met het veiligheidsgevoel. Men raakt mogelijk zowel overtuigd van

het feit dat er om de hoek wel criminaliteit is, als van het feit dat je nu ten minste weet dat het

in vergelijking tot andere steden of dorpen misschien wel meevalt (of juist niet).

In de toekomst zullen inwoners zich in toenemende mate met dit soort gegevens en informatie

bezighouden en ook iets willen doen met die informatie. Klagen bij de overheid of de politie of

juist initiatief nemen om de veiligheid zelf te vergroten.

Dit is een interessante ontwikkeling voor jullie als planologen: hoe om te gaan met het

toenemende bewustzijn rondom veiligheid en criminaliteit? Hoe kunnen jullie juist sturen op

de verbindende kracht in wijken? Het kan interessant zijn om juist het kaartmateriaal aan te

grijpen als verbeterpunt voor de wijk. Zo wordt aantoonbaar wat planologie kan betekenen

(of heeft betekend) voor de stad.

Zekerheid over veiligheid: veiligheidgemonitord en in beeld gebracht

Gemiddeld aantal misdrijven per gemeente. Alphen aan den Rijn scoort met donker oranje iets onveiliger dan gemiddeld in Nederland.

Page 14: Grenzen van veiligheid e book

�6 Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie? ��Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?

Voorbeelden uit Amerika (Detroit) en Groot Brittannië (Todmorden) laten zien dat door het

verbouwen van groente en kruiden in moestuinen op vacante bouwpercelen en in openbare

parken en groenstroken het gevoel voor saamhorigheid, eigenwaarde en wederzijds respect

sterk toeneemt. In het Engelse plaatsje Todmorden zijn bijvoorbeeld sinds de invoering van het

stadslandbouwprogramma IET (Incredible Edible Todmorden) met de inrichting van ca. 70 openbare

moestuinen relaties in de gemeenschap verbeterd en daalt de criminaliteit elk jaar steeds verder.

Kleur in de stadVanuit mijn voormalige voorzitterschap van de Stichting Kleur Buiten heb ik mij bezig gehouden

met het kleurgebruik binnen de architectuur van een stad. Opmerkelijk genoeg geeft bewust kleur-­

gebruik identiteit aan de stad en stelt het inwoners in staat om zich met gebouwen te identificeren.

Een mooi voorbeeld daarvan is Tirana. In deze stad vol Sovjetgebouwen ontbrak kleur en identiteit.

Alles was identiek, totdat er een vooruitstrevende burgemeester kwam die de stad weer identiteit

wilde geven. Verschillende gebouwen kregen verschillende kleuren en decoraties (een aantal foto’s

kunnen jullie zo langs zien komen). Inwoners gingen de stad weer als van hen ervaren en wisselden

met elkaar uit waar zij woonden, in welke kleur gebouw en spraken af iets verderop bij een andere

kleur gebouw.

Interessant aan het experiment van Tirana is natuurlijk dat eenheid in omgeving verhindert dat

individualiteit kan ontstaan. Denk aan de principes van Goffman over het hospitalisatiesyndroom:

als iedereen altijd elke dag hetzelfde doet, verdwijnt iedere creativiteit en zelfbewustzijn. Dit past

natuurlijk ook wel bij het communistische perspectief van gelijkheid en eenheid zoals dit jaren in

Urban knitting geeft meer kleur in de stad.

Mensen maken de stadStructuurvisieVoor de totstandkoming van de structuurvisie voor Alphen aan den Rijn hebben we gekozen

voor een innovatieve aanpak. De sterke en zwakke kanten van de stad en de kansen voor de

toekomst zijn niet alleen geanalyseerd door deskundigen, maar vooral door de inwoners van

de stad. Iedereen die wilde kon meedoen, niet alleen live, maar ook via sociale media.

Binnen de structuurvisie werken we de Spontane Stad uit. De Spontane Stad wordt door

haar gebruikers (individuen en groepen, bewoners, ondernemers vormgegeven. Zij bouwen,

hergebruiken of reorganiseren woningen, werkplekken, parken en straten of zelfs buurten en

bedrijventerreinen. Professionals in de stadsplanning werken nauw samen met de gebruikers.

Zij slaan de brug tussen individuele wensen en gemeenschappelijke belangen. Overheid en

markt werken dus nauw samen, maar het accent wordt anders gelegd: de ideeën van de

eindgebruikers, hun creatieve kracht en investeringsvermogen staan centraal.

Eetbaar AlphenOok op andere terreinen wordt gewerkt aan het herstel en verbeteren van de relatie tussen

bestuur en burger en de bewoners onderling. Met het concept Eetbaar Alphen wordt ruimte

geboden voor stadslandbouwinitiatieven waarbij het vergroten van de betrokkenheid van de

burger met de openbare ruimte centraal staat. Doel is om de keten met betrekking tot de

productie, de afzet en consumptie van voedsel korter te maken en om middels het stadstuinieren

ervoor te zorgen dat er meer voedsel binnen de stad kan worden verbouwd. Ook wordt het

bewustzijn van het belang van een gezonde levenswijze versterkt.

Alphen aan den Rijn, een prima stad met onont-­gonnen rijk-­dommen. Het

groene hart is overal

Gebruik vrijkomende

binnen-stedelijke

ruimte

Verbeterde zicht-baarheid

Het aanwezige water moet worden gebruikt om de kwaliteit te versterken

De dorpen Zwammerdam en Aarlanderveen dragen bij aan de variatie in Alphen

Gouda

De groenstructuur moeten worden vervlecht met het ommeland

StudentHet Groene Hart gebruiks-vriendelijker

2031Benut de recreatieve potentie van het water

Kansen voor recreatie(ve routes)

Benutde rijke cultuur-historie

Verbeter de leefbaarheid

Het is goed wonen en werken in Alphen aan den Rijn

Er is een compleetvoorzieningenaanbod

Creatief omgaan metleegstand/herstructurering

Leiden

Benut de gunstige ligging ten opzichte van de Randstad

Page 15: Grenzen van veiligheid e book

�8 Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie? �9Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?

Goede speel-­ en ontmoetingsplekken in de buurt spelen ook een belangrijke rol bij het ontwikkelen

van sociale samenhang en het verminderen van de anonimiteit in de wijk of buurt. In diverse grote

steden zijn dit soort plekken ook een vindplaats voor sociale werkers als het gaat om het vinden

van kinderen (en gezinnen) die wellicht hulp nodig hebben.

Wijkgericht werkenEr bestaan tal van voorbeelden waarbij overheid en burgers het initiatief nemen om samen de

openbare ruimte op te knappen of te onderhouden vanuit het oogpunt van het effect daarvan op

het gedrag van mensen. Dan gaat het niet alleen om de kwaliteit van de openbare ruimte, maar ook

om ontmoeting en kennismaking.

Het wijkgericht werken in Alphen oriënteert zich breder. Gemeente, politie, woningcorporatie,

instellingen en bewonersgroepen werken samen onder het motto: “Samen op pad, samen kiezen,

samen aan de slag” Centraal staat de betrokkenheid van bewoners in de wijk. Zij worden

uitgedaagd mee te denken over zaken die specifiek in hun wijk spelen en waarvoor de gemeente

verantwoordelijk is. Meer betrokken bewoners en gemeente en instellingen die op een slag-­

vaardiger manier met die bewoners werken om de kwaliteit, leefbaarheid en veiligheid van de

wijken verder te verbeteren.

Social design is in principe niet gebonden de ruimtelijke ordening. Social design kan ook andere

initiatieven betreffen. Een mooi voorbeeld uit Alphen aan den Rijn is het wijkbeheer. Samen het

groen in de wijk onderhouden maakt dat mensen betrokken zijn bij hun buurt en elkaar opzoeken

hiervoor. We staan nu op het punt in het kader van ‘Eetbaar Alphen’ het wijkbeheer bovendien een

nieuwe dimensie te geven, groenten en fruit uit de gemeenteperken.

Shared Spaces

Shared Space in het centrum van Alphen aan den Rijn: geen stoepen, geen borden, geen regels.

Tirana gevigeerd heeft. Het aanbrengen van kleur was dus een uitstekende manier om identiteit

terug te brengen in de stad.

In Nederland zijn er goede voorbeelden van bewust kleurgebruik. Jaarlijks wordt er ook een prijs

uitgereikt. Een mooi voorbeeld is natuurlijk het Centrum voor Beeld en Geluid, waar de kleuren

ook ’s nachts zichtbaar blijven.

In zekere zin zou je kunnen zeggen dat de belangrijkste kleur van Alphen aan den Rijn groen

is: de stad ligt midden in het Groene Hart en heeft veel groene vingers die de stad met het

landschap eromheen verbinden. Zo ontstaat ruimte.

Kinderen veiligKinderen en jongeren zijn ons toekomst. Zij hebben een belangrijke rol in onze samenleving

en daarom moet er binnen de planologie ook altijd aandacht zijn voor de speel-­ en ontmoetings-­

mogelijkheden voor kinderen. Kinderen moeten veel bewegen om gezond en fit te blijven.

Voor hun sociale en motorieke ontwikkeling is dit van groot belang. Kinderen moeten dicht

bij huis buiten kunnen spelen, in hun eigen buurt. Lekker en veilig buiten spelen zonder dat

volwassenen zich ermee bemoeien. Geen saaie speelplekken, veel informele speelplekken,

het liefst samen met kinderen ontworpen.

Niet alleen de speelplekken maar ook de verkeersveiligheid van het ontwerp van een wijk-­ en

of buurt speelt een belangrijke rol. Veiige oversteekplaatsen en fietspaden zijn van belang om

de beweging te stimuleren.

Tirana: apparte-­mentenblokken uit de commu-­nistische tijd, zijn op kosten van de gemeente in alle kleuren van de regenboog ge-­text en geven de bewoners van de stad identiteit.

Page 16: Grenzen van veiligheid e book

�0 Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie? �1Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?

SlotUitdagingen 21ste eeuwHet wordt steeds belangrijker om als overheid ervoor te zorgen dat mensen zelf in staat zijn om

iets te doen om hun veiligheidsgevoel te vergroten. De overheid kan niet langer garanderen dat er

geen gevaren zijn. Een ommuurde stad zoals in de middeleeuwen waarbij alle gevaren buiten de

deur werden gehouden, biedt geen soelaas meer en strenge regels werken niet meer, omdat het

leven minder voorspelbaar is en een stroom is geworden van elkaar snel opvolgende veranderingen

of veranderingen die tegelijk komen. Dit geeft ook aan dat de overheid soms machteloos staat.

Mensen zullen moeten leven met permanente onzekerheid. Dat klinkt misschien onveilig, maar

het biedt ook mogelijkheden en vrijheid. Als geen ander beseft jullie generatie de waarde van de

vrijheid van oude hiërarchische verbanden en de kracht van nieuwe digitale ontwikkelingen en

communicatie. Maar om van die vrijheid optimaal gebruik van te maken heb je vaardigheden nodig.

De kracht en de mogelijkheid om jezelf steeds opnieuw uit te vinden, in te springen op nieuwe

ontwikkelingen, nieuwsgierigheid.

Als planologen kunnen jullie vanuit deze nieuwsgierigheid en kracht wijken maken en bewoners

inspireren. Verbazing is een mooie kwaliteit: niet alleen brengt het je van je bestaande ideeën en

gewoonten af, maar je kunt juist ook blij verrast van raken! Door spelelementen in de wijken te

brengen, bewoners te stimuleren om zelf initiatieven te nemen, door communicatie in de stad

optimaal mogelijk te maken met de zogenaamde playful cities of met nieuwe ontmoetings-­

mogelijkheden, leeft een stad en raken mensen verbonden. Bovendien wordt de identiteit van

de stad en van haar bewoners versterkt door herkenbare elementen als kleur en kunst op straat.

Die verbondenheid, identiteit en beweging en het structureel jezelf als inwoner, als gemeente, als

planoloog steeds opnieuw uitvinden dragen bij aan het vergroten van veiligheid.

Niet langer is veiligheid iets statisch, wat je uitsluitend kunt bevorderen met solide beveiligings-­

maatregelen als hekken en camera’s, maar het is iets dat voortdurend door mensen zelf vanuit hun

eigen kracht in evenwicht gehouden moet worden.

In Alpen aan den Rijn doen we dat met verschillende innovatieve participatie-­initiatieven binnen

onze ruimtelijke ordeningsopgave en Eetbaar Alphen. We brengen weer kleur en groen in de

wijken en zetten de communicatiekanalen van de gemeente naar de bewoners wijd open.

– Maar ongetwijfeld zal in de komende periode nog veel meer moois worden bedacht. –

Als laatste wil ik benadrukken dat het voorkomen van armoede en tweedeling een belangrijke

missie blijft in Nederland en binnen de planologie. Hoewel ik vanuit mijn politieke richting voor

de verkoop van sociale huurwoningen zou moeten zijn, zie ik hier ook de gevaren van. Wanneer er

teveel sociale huurwoningen worden verkocht en mensen nodeloos op kosten worden gedreven of

voor te grote risico’s worden gesteld, dan is de kans op verloedering van goedkope koopwoningen

groot, evenals financiële problemen die dan gaan ontstaan.

In Alphen aan den Rijn hebben we wel een oplossing hiervoor gevonden: met het Alphense

verkoopprogramma bieden we juist voor de middeninkomens de mogelijkheid om met een

In ons stadscentrum en rondom het gemeentehuis hebben wij het openbare gebied als ‘shared

space’ ingericht. Eigenlijk gaat het om een regelloze zone zonder verkeersborden. Fietsers,

voetgangers met daar doorheen een busbaan worden niet geleid door markeringen, stoepen etc.

Mensen moeten zelf goed opletten, het reguleert zichzelf, is niet onveiliger maar wel veel socialer.

Het is een manier om mensen te verbazen, te confronteren en actief te betrekken bij de stad.

Het past verder bij het Rijnlandse principe van organiseren waar de gemeente Alphen aan den Rijn

trots op is: vanuit de eigen kracht van mensen en medewerkers vorm geven aan de stad. Niet vanuit

orde, vastomlijnde regels en hiërarchische aansturing. Het is een heel mooi voorbeeld van hoe een

overheid verandert van bureaucratisch orgaan naar inspirator en co-­creator van maatschappelijke

voorzieningen.

Kunst op straatOm ontmoeting en herkenning te stimuleren, investeert Alphen in kunstsofa’s, social sofa’s, de

attractieve bekleding van electriciteitskastjes en een graffitiproject. Inwoners worden hiermee

actief betrokken bij de stad en tekenen van verloedering en verval worden preventief aangepakt.

Gebiedsbeheer en adviesHet gebiedsbeheer in Alphen aan den Rijn hanteert als leidraad voor zijn werk het uitgangspunt

dat het belangrijk is om aanleidingen te creëren tot ontmoeting, verbeelding en verbazing. De

gebiedsbeheerders en adviseurs zijn de oren en ogen van onze gemeente. Samen met inwoners

ontwikkelen zij initiatieven van participatie bij de vormgeving van de openbare ruimte. Ook gaan

zij in gesprek met inwoners over klachten en stimuleren zij eigen initiatieven.

Kunst op straat 2010 in Alphen aan den Rijn i.s.m. welzijns-­organisatie Participe.

Alphense groen-­vrijwilligers aan de slag in de wijk.

Page 17: Grenzen van veiligheid e book

�� Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie? ��Grenzen van veiligheid: een taak voor de planologie?

BronnenVideo› Documentaire Lux: 10 jaar na 9/11, Het design van

de angst, een interview met socioloog en filosoof

Zygmunt Bauman en zijn dochter en architecte Irena

Bauman

› Lezing Wouter van Stiphout voor the Architectural

Association School of Architecture op 3 februari 2011:

Blame the Architect: On the relationship between

urban planning, architecture, culture and urban

violence

Onderzoeken› Bloei en verval van vroeg-­naoorlogse wijken,

Nicis Institute, 2008

› Sterke woonerfwijken: voorkomen is beter dan

herstructureren, Nicis Institute 2011

Publicaties› Sociale veiligheid vergroten door gelegenheids-­

beperking, RMO 2004

› “ Nee, ik voel me nooit onveilig.”, RMO 2004

› Thema Naoorlogse wijken ’60 – ’80, BVR Adviseurs

Ruimtelijke Ontwikkeling, 2010

› Aandachtspunten woonerfwijken, KEI Kenniscentrum

Stedelijke Vernieuwing 2010

› Manifest voor de Spontane Stad, Urhahn Urban

Design, 2010

› Werken aan wijken. Zeven essays over het experiment

‘Samenhang in de wijk’. BZK, 2011

› Opmerkelijk effect: eetbaar groen in de stad verlaagt

criminaliteit, Het kan wel, 2011

› Drie Minuten, Bas Eenhoorn, 2011

› Artikel Spectrum, De Gelderlander, 16 april 2011:

‘De donkere kant van een slaapstad.’

› Artikel Volkskrant, 4 februari 2012: ‘Wat er ook

gebeurt, het ligt aan jezelf.’

› Artikel AD Groene Hart, 25 februari 2012:

‘Kas op dak super. C1000 overweegt eigen

groenteelt.’

› Artikel AD Groene Hart, 25 februari 2012:

‘Moestuin met je buren. Stad wil zich profileren

met ‘Eetbaar Alphen’.’

Alphens beleid› “Mijn wijk is mijn dorp”, Iedereen doet mee.

De wijkgerichte aanpak in heel Alphen aan den Rijn.

A.A. Bosscha-­Boelpijp, 2010

› Eetbaar Alphen, Sven Thorissen, 2011

› De Alphense lijn, visiedocument openbare ruimte,

opgesteld door Bosch Slabbers Landschapsarchitecten;

Steven Slabbers, Caroline Ammerlaan, Anne-­Sietske

Verburg, 2011

› Morgen is van jou, Ambitiedocument, structuurvisie

voor Alphen 2031, Geert Kooistra en Hilde Blank,

2011, www.destadvanmorgen.nl

Meer achtergrondinformatie› Kennisbank: www.bundlr.com/u/Amanda

bundels planologie en veiligheid:

› Scenarioschets/synopsis: http://conceptboard.com/

board/7epo-­2ymx-­8yx0-­han3-­qzux

› http://bit.ly/M8O1K4

LeestipsCreativering van arbeid en wonen:

› Constant’s New Babylon. The Hyper-­architecture of

Desire, Mark Wigley, 1998

› De Kunst van Het Nieuwe Werken, Rosan Gompers en

Paul van den Brink, 2011

Onderzoek naar survivalmechanismen, motivatie en

depressie (in relatie tot terugkomen uit achterstand):

› Helplessness: On Depression, Development, and

Death, M.E.P. Seligman, 1975

› Flow: The psychologie of optimal experience,

Mihaly Csikszentmihalyi, 1990

› Authentic Happyness, M.E.P. Seligman, 2002

› The uses of pessimism, Roger Scruton, 2010

› Straw dogs: Thoughts on Humans and Other Animals,

John Gray, 2002

Over angst:

› Liquid Fear, Zygmunt Bauman, 2006

korting tot 40% van de verkoopprijs een woning te bemachtigen. Deze groep komt door de

gestelde EU-­staatsteunregelgeving niet meer in aanmerking voor een sociale huurwoning,

terwijl het reguliere koopaanbod ook niet bereikbaar is. Daarbij zorgt het behouden en binden

van de middeninkomens voor deze buurten voor meer upgrading van deze buurten.

Behalve dit soort verkoopprogramma’s zouden ontwikkelinitiatieven binnen de planologie er op

gericht moeten zijn om tweedeling te voorkomen en om ook mensen met een kleine beurs goed

en veilig te laten wonen en te betrekken bij de stad. Daar hoort bij dat voorzieningen dichtbij zijn

en dat geen schijnveiligheid gecreëerd wordt. Maar bovenal dat inwoners gestimuleerd worden

om zelf verantwoordelijkheid te nemen en om initiërend te zijn. Een mooie uitdaging.

Page 18: Grenzen van veiligheid e book

�� ��

Een introductieOm te beginnen neem ik u graag mee naar het jaar 2011. Het werpen van een blik op het afgelopen

jaar geeft mij namelijk de gelegenheid u een aantal bekende voorbeelden te geven van gebeurte-­

nissen die direct te maken hebben met thema’s als ‘veiligheid’ en ‘risico’.

Een eerste voorbeeld dat ik daarbij graag aanhaal komt uit eigen ervaring. Het betreft het muziek-­

festival ‘Pukkelpop’ dat in augustus plaatsvond in het Belgische Hasselt. Na een heftige wolkbreuk

raakten daar enkele honderden mensen gewond en vielen er bovendien vijf doden. Het betrof een

ongelukkige combinatie van uitzonderlijk slecht en extreem weer op een plaats waar juist veel

mensen zich in de buitenlucht en in tenten bevonden. Wellicht een uitzonderlijke omstandigheid.

Maar het is wel een omstandigheid die we mogelijk steeds vaker gaan zien. Het is immers een prima

voorbeeld van het type extreme weersomstandigheden dat door klimaatverandering in Nederland

en onze buurlanden steeds normaler lijkt te worden. Klimaatverandering is zo een voorbeeld van

een verandering die ons met extra risico’s confronteert.

Een tweede voorbeeld uit 2011 is wederom een bekend voorbeeld dat veel in het nieuws is

geweest. Het gaat om Chemiepack Moerdijk, waar een opslagplaats voor afvalstoffen in brand

vloog en explodeerde. Wat het vooral laat zien is dat we ons in Nederland bewust moeten zijn dat

we leven in een samenleving waarin we veelvuldig omgaan met chemische stoffen. Die worden

ergens geproduceerd, ze worden vervoerd over onze vaar-­, spoor-­ en autowegen en ze worden ook

ergens opgeslagen. Dat is, zo blijkt ook uit dit voorbeeld, niet zonder risico en niet zonder mogelijk

verregaande gevolgen voor onze gezondheid. Het aantal slachtoffers viel in Moerdijk nog relatief

mee, maar het voorval liet ons zeker even schrikken.

Schrik volgde ook op de voorvallen die plaatsvonden in het Japanse Fukishima, mijn derde

voorbeeld. Het gaat nu om een combinatie van natuurgeweld met een door menselijk handelen

gecreëerd risico dat samenhangt met het opwekken van nucleaire energie. Het laat niet alleen

zien hoe kwetsbaar mensen en ook de gebouwde omgeving zijn voor zwaar natuurgeweld, zelfs

wanneer we denken dat we dit natuurgeweld met maatregelen redelijk kunnen indammen.

Het laat ook expliciet zien hoe groot en langdurig de impact kan zijn van door mensen gecreëerde

risico’s op de omgeving, zeker als het gaat om radioactiviteit.

Een vierde voorbeeld is een geheel ander type voorbeeld. Het gaat nu vooral om sociale veiligheid

en mogelijke excessen met betrekking tot die sociale veiligheid. De ramp op het Noorse eilandje

Utoya waar meer dan 200 jongeren zijn vermoord is daarvan een herkenbaar voorbeeld uit 2011.

Natuurlijk willen we dan de vraag stellen in hoeverre dergelijke incidenten niet gewoonweg

geïsoleerde incidenten zijn, veroorzaakt door de onnavolgbare hersenkronkels van een enkel

individu en waar we als mens nou eenmaal altijd wel af en toe mee te maken krijgen. Of is het een

voorbeeld van een incident dat juist in de hedendaagse samenleving vaker lijkt voor te komen?

Zeker met het voorbeeld uit Alphen aan de Rijn in ons achterhoofd is dit op zijn minst een relevante

vraag. Zonder hier vooruit te willen lopen op een antwoord, spreekt de uitgebreide media-­aandacht

in elk geval wel alvast gevoelens van onveiligheid aan bij mensen.

Planning voor veiligheid: de planoloog in de ‘Risk Society’

Dr. Christian Zuidema

Planning voor veiligheid: de planoloog in de‘Risk Society’

Deel

Page 19: Grenzen van veiligheid e book

�6 Planning voor veiligheid: de planoloog in de ‘Risk Society’ ��Planning voor veiligheid: de planoloog in de ‘Risk Society’

Leven met risico’s is niets nieuws en ook zeker niet vreemd. Dat doet de mensheid in feite al vanaf

het moment dat ze bestaat. Anno 2012 kunnen deze risico’s volgen uit natuurrampen, uit rampen

met chemisch stoffen of andere explosies en kunnen ze volgen uit een gebrekkige milieuhygiëne.

Aansluitend op de vorige spreker, kan het bovendien gaan om sociale veiligheid, zeker met het oog

op veranderende sociale condities in de laatste decennia. In navolging van het werk van weten-­

schapers als Ulrich Beck en Anthony Giddens spreken we tegenwoordig wel van een zogenaamde

‘risk society’. Het betreft een samenleving waarin mensen eenvoudigweg moeten omgaan met tal

van onzekerheden en risico’s die, aldus deze auteurs, in de laatste decennia ook alleen maar zijn

toegenomen.

Het is op zijn minst de vraag of de risico’s waar we tegenwoordig in onze westerse samenleving

mee te maken hebben wel echt groter zijn dan voorheen. Tal van risico’s zijn wellicht juist veel

kleiner dan decennia geleden en zeker dan honderden jaren terug. Gezondheidszorg, milieu-­

regelgeving, sociale zekerheid en zelfs de kwaliteit van onze woningen, auto’s en gebouwen lijken

eerder voor minder grote risico’s te zorgen. Maar we hebben ook te maken met veranderingen die

leiden tot veranderende en soms ook gewoonweg nieuwe risico’s waar we aan moeten wennen, die

nieuwe dimensies kennen, of die ons gewoon erg onzeker maken. Het zijn veranderingen die ook

expliciet door auteurs als Beck (1992, 1999) en Giddens (1990, 1999) worden aangehaald.

Ten eerste zien we dat veel ontwikkelingen in de maatschappij en de ruimte veel sneller en

onvoorspelbaarder zijn geworden dan voorheen (zie ook Castells 1996). Te denken valt aan snel

veranderende economische condities en de opkomst en neergang van nieuwe producten, sterk

fluctuerende kapitaalmarkten, de enorm toegenomen mobiliteit van mensen en verregaande

technologische ontwikkelingen, zeker in de ICT, die tot een volstrekt andere manier van

communiceren en informatie-­uitwisseling hebben geleid.

We zien vervolgens ook een tweede verandering, namelijk die in de leefstijl van mensen (zie ook

Harvey 1989). Termen als individualisering, democratisering en sociale fragmentatie raken hieraan,

maar, zo lijkt het althans, ook fenomenen als vereenzaming, radicalisering en verhuftering en

daarmee samenhangende sociale ontwrichting in bepaalde wijken of buurten. Bestaande of oude

en traditionele verbanden tussen mensen lijken steeds verder te verdwijnen waardoor mensen

minder dan voorheen bouwen en terugvallen op bijvoorbeeld hun familie, hun werk, de kerk of

de buurt. Bovendien zien we andere houding ten aanzien van opleiding, carrière, vrije tijd en het

aangaan van leningen wat ook weer tot andere en nieuwe risico’s leidt, zoals als meer stress en

overspannenheid en toegenomen schulden.

Ten derde is, mede onder invloed van veranderingen economische en technologische condities,

sprake van globalisering. Daarin gaat het niet alleen om het ontstaan en sterker worden van een

globale economie of om de toegenomen mobiliteit van mensen. Veel meer is sprake van een

enorme uitwisseling van producten, leefstijlen en culturen, soms meegebracht door migranten

en soms verspreid door media als tv, radio en internet. Los van de innovaties en boeiende

veranderingen die dit teweeg brengt, zien we ook spanningen ontstaan wanneer verschillende

culturen met elkaar in aanraking komen. Iets dat we in Nederland maar al te duidelijk herkennen.

Leven in een ‘risk society’?

Terwijl we zo een aantal recente voorbeelden kunnen opnoemen van rampen en incidenten, zien

we anno 2012 ook meer algemeen dat gevoelens van onzekerheid en onveiligheid actueel zijn.

Mensen zien zich geconfronteerd met een krimpende huizenmarkt, kennen twijfels over de

economie en mogelijk hun bedrijf of baan en vragen zich ook af wat de Euro gaat doen. Het zijn

vragen en zorgen waar mensen in hun dagelijks leven over nadenken, juist omdat ze ook heel

tastbare gevolgen voor mensen kunnen hebben. Wederom zien we dus een aantal recente

voorbeelden van risico’s die mensen onzeker en onrustig kunnen maken in hun dagelijks leven.

De kernramp in het Japanse Fukishima

Page 20: Grenzen van veiligheid e book

�8 Planning voor veiligheid: de planoloog in de ‘Risk Society’ �9Planning voor veiligheid: de planoloog in de ‘Risk Society’

De rol van de planoloogDe vraag is natuurlijk in hoeverre al de veranderingen die we net hebben besproken niet gewoon

bij onze huidige samenleving horen en we ze dus gewoonweg moeten accepteren. Moeten we niet

gewoon leren leven met deze risico’s?

Veel van deze risico’s lijken inderdaad maar moeilijk te beïnvloeden. Maar we kunnen toch ook wel

iets doen. Als planoloog weten we al dat we best een aantal middelen hebben om enige grip te

krijgen op, zeker een deel, van deze risico’s. Het beïnvloeden en vormgeven van de fysieke ruimte

is daartoe een eerste optie, vaak ook in relatie tot het beïnvloeden en ingrijpen in de maatschappij.

Het biedt aangrijpingspunten voor de planoloog, die dan wellicht toch in enige mate een ‘social

designer’ is met als doel die samenleving net even wat beter te laten functioneren en om risico’s,

waar mogelijk, te reduceren. De vraag is natuurlijk wel hoeveel grip we als planoloog nu echt

hebben op maatschappelijke ontwikkelingen en ook, hoeveel grip we eigenlijk willen hebben?

Laat ik beginnen met een voorzichtige verkenning alvorens op deze vraag terug te komen.

Veiligheid onder controleEnerzijds, en dan haal ik graag een voorbeeld uit mijn eigen vakgebied aan, kunnen we soms best

veel grip hebben op het voorkomen of reduceren van risico’s. In mijn voorbeeld gaat het om de

plaats Rozenburg, gelegen midden in het Rijnmondgebied. Het gaat om een plaats met een kleine

13.000 inwoners, met om de hoek het Botlek gebied vol met de haar kenmerkende petrochemische

industrieën. Bovendien is Rozenburg voor de rest omringd met industriecomplexen van het Euro-­

poort gebied en het water van het Calandkanaal en de Nieuwe Waterweg. Rozenburg is daardoor

best een interessant geval.

Afbeelding Rozenburg kwetsbaar gelegen bij de petrochemische industrie in de Botlek.

Tenslotte zien we ook veranderende omstandigheden door de opkomst van een wereldwijde

milieucrisis sinds de tweede helft van de vorige eeuw. Het gebruik van vele uiteenlopende

chemicaliën heeft zijn impact op de kwaliteit van onze bodem, lucht en water, terwijl we ook

getuige zijn van globale processen als de opwarming van de aarde en de afbraak van de ozonlaag.

Ondertussen loopt de biodiversiteit wereldwijd terug, zien we de oceanen leeggevist worden en

leven vele honderden miljoenen mensen zonder schoon drinkwater in vuile en lawaaiige steden.

Het zijn omstandigheden die leiden tot gezondheidsrisico’s en zelfs nieuwe en ongekende risico’s

met betrekking tot het voortbestaan van onze samenleving en in elk geval de kapitalistische

welvaartmaatschappij die we in Nederland kennen.

Elk van deze trends en veranderingen heeft een invloed op zowel de risico’s waar mensen mee te

maken hebben als op de perceptie van deze risico’s en de daarmee samenhangende gevoelens van

onzekerheid. Niet alleen hebben we te maken met nieuwe en andere risico’s dan voorheen. Vooral

lijken mensen ook het overzicht kwijt te zijn. De hoeveelheid en snelheid van veranderingsproces-­

sen is eenvoudigweg te groot voor velen. We krijgen via tv, radio en het internet zoveel informatie

op ons af gestuurd dat we het niet of nauwelijks kunnen bijhouden en verwerken. Met andere

woorden, kunnen we nog schatten met welke risico’s we eigenlijk te maken hebben? Als dat niet

lukt, welke gevoelens roept dat op? En voor ons planologen natuurlijk ook de vraag: wat doen we

hiermee als het gaat om de ruimtelijke orde?

Opslag van chemicaliën

Page 21: Grenzen van veiligheid e book

�0 Planning voor veiligheid: de planoloog in de ‘Risk Society’ �1Planning voor veiligheid: de planoloog in de ‘Risk Society’

Schuine pilaren in het Groninger Station, waar je je niet achter kunt verschuilen.

de perceptie van veiligheid. We zien dit bijvoorbeeld terug op het Groninger Hoofdstation.

Pilaren in de fietsenstalling zijn daar schuin gebouwd. Niet alleen of zozeer om esthetische

redenen, maar juist omdat kwaadwillende mensen zich mogelijk kunnen verschuilen achter een

rechte paal en niet achter schuine palen. Die schuine palen geven zo een gevoel voor de bezoeker

dat die het overzicht heeft en daarmee, zich ook veiliger voelt. Zo ontstaat er dus nog steeds enige

mate van grip, al is die als het gaat om perceptie al duidelijk minder dan wanneer het gaat om het

lokaliseren van risicovolle activiteiten of het inrichten van bufferzones. Het krijgen van grip wordt

vervolgens alleen nog maar lastiger als het gaat om maatschappelijke processen waarin naast

perceptie ook menselijk gedrag een grote rol speelt.

Ten eerste confronteert het geval Rozenburg ons met de noodzaak na te denken over de aanwezig-­

heid van gevaarlijke industrieën in de nabijheid van woongebieden. Daarin kan de planoloog een

belangrijke rol spelen, juist door aan te geven op welke plaats we bepaalde risicovolle activiteiten

wel en niet willen toelaten. Dus willen we nog een vuurwerkfabriek midden in een woonwijk?

Of willen we nog een woonwijk in de buurt van grote complexen met petrochemische industrie?

Willen we überhaupt nog risico’s dragen zoals die rondom nucleaire energie? Het zijn discussies

die we in Nederland voeren, zowel op lokaal als nationaal niveau. Het zijn discussies waarin dus

ook de planoloog een rol speelt. Zeker omdat de planoloog kan meehelpen aan te geven welke

afstanden dan eventueel nodig zijn om als buffer te fungeren tussen dergelijke activiteiten en

gebieden waar mensen langdurig verblijven. Sterker, vaak heeft de planoloog in de praktijk

ook wettelijke middelen om hier invloed op uit te oefenen. Het laat heel expliciet zien hoe de

planoloog dus mee kan helpen om risico’s te reduceren of om in elk geval anders om te gaan

met deze risico’s.

In Rozenburg worden planologen geconfronteerd met het probleem dat veel van de woongebieden

en industrieën al vele decennia aanwezig zijn. In feite is het een situatie die, als het om risico’s gaat,

niet gewenst is. Rondom Rozenburg liggen veel bedrijven die behoren tot de zwaarste risico-­

categorie die in onze milieuwetgeving voorkomt; de zogenaamde BRZO (Besluit Risico’s Zware

Ongevallen) De risicocontouren die in zones rondom deze bedrijven zijn gelegen bereiken ook de

bewoonde gebieden van Rozenburg. Dat houdt in dat, wanneer zowel deze woongebieden als

bedrijven niet spoedig zullen verdwijnen, er in Rozenburg dus een reële kans is dat er ooit een

ramp plaatsvindt. Dat brengt mij tot een tweede relevante aangrijpingspunt voor planologen.

Want Rozenburg heeft slechts twee toegangswegen. Als er dus een serieuze ramp plaatsvindt,

zijn er weinig mogelijkheden voor hulpdiensten om Rozenburg te bereiken én, wellicht nog belang-­

rijker, om als bewoner Rozenburg te ontvluchten. Wederom zien we een heel expliciet voorbeeld

van de manier waarop de planoloog mee kan helpen in het omgaan met risico’s. Niet alleen door ze

te reduceren, maar ook om beter te kunnen omgaan met de gevolgen als er dan toch iets gebeurt.

Hoe concreet en duidelijk het voorbeeld Rozenburg ook is, het lukt de planoloog niet altijd om

zo concreet te kunnen inspelen op de risico’s waar we mee te maken hebben en op de mogelijke

consequenties als er iets gebeurt. Om te beginnen is er het fenomeen ‘perceptie’. De mate van

onveiligheid die we, al is het maar in enige mate, kunnen meten correspondeert lang niet altijd met

de mate van onveiligheid die mensen ervaren. We zien bijvoorbeeld in Groningen dat mensen zich

flink onveilig voelen in de hoerenbuurt, terwijl juist daar door het vele toezicht mensen bijzonder

veilig zijn. Mensen voelen zich juist wel veilig op zaterdagnacht op de Grote Markt. Zeker op dat

tijdstip is dit echter juist één van de meest onveilige plaatsen in de stad.

Wat leren we daarvan. In de eerste plaats leren we alvast dat we ons kennelijk veiliger voelen

daar waar zich veel mensen bevinden. Al een mooi aangrijpingspunt voor beleid. Ten tweede, en

daarop ga ik nu verder, leren we dat veiligheid dus niet iets is dat we objectief kunnen waarnemen

of meten. Het is juist een perceptie van veiligheid of onveiligheid. Planologen kunnen, al dan niet

geholpen door architecten en omgevingspsychologen, overigens best enige invloed uitoefenen op

Page 22: Grenzen van veiligheid e book

�� Planning voor veiligheid: de planoloog in de ‘Risk Society’ ��Planning voor veiligheid: de planoloog in de ‘Risk Society’

betekent. Maar het is wel de reden waarom bijvoorbeeld in de jaren ’80 van de vorige eeuw veel

grote woonwagenkampen uit elkaar zijn gehaald en we nog altijd gezinnen uit de sociale midden-­

klasse proberen te laten wonen in nieuwe woningen in bestaande probleemwijken. Hoewel daar

moreel misschien veel over te zeggen valt, is in elk geval duidelijk dat het versterken van sociale

cohesie dus op zichzelf niet zozeer de oplossing hoeft te zijn.

Iets anders is het fenomeen ‘isoleren’. Door de al genoemde pad-­afhankelijkheid kunnen

mensen soms ook vast komen te zitten in een bepaalde woning, wijk en sociale omgeving.

Inkomens, opleiding en kansen op de arbeidsmarkt zijn voorbeelden van omstandigheden die

mede bepalen welke mogelijkheden mensen wel en niet hebben om uit een sociaal isolement te

stappen. In de laatste decennia van de vorige eeuw is daar met de instroom van veel allochtonen

bovendien een serie barrières bijgekomen die samenhangen met taal en cultuur. Het zijn factoren

die het moeilijk kunnen maken voor mensen om mobiel te zijn op zowel de woning-­ als arbeids-­

markt. Deze factoren kunnen dan al snel leiden tot steeds verdergaande sociale segregatie en

zelfs, isolatie van bevolkingsgroepen in bepaalde wijken en buurten. Vaak, zo laat de praktijk van de

laatste decennia zien, zijn dat juist die buurten en wijken waar de al eerder genoemde problemen

zich ook concentreren. Hoe breken we uit een dergelijke spiraal? Met andere woorden, kunnen we

nog enige grip op deze problemen en patronen hebben?

Graffiti in een tunnel geven gevoelens van onveiligheid.

Anderzijds dan, zien we dat we als planoloog soms ook bijzonder weinig grip hebben op een hele

serie risico’s waar mensen zich mee geconfronteerd zien en hun perceptie daarvan in de vorm van

gevoelens van (on)veiligheid. Dat geldt zeker voor iets als sociale veiligheid in wijken. Die sociale

veiligheid is, zeker sinds de jaren ’70 en ’80 een bekend onderwerp voor het beleid en in de

media. Ze roept ook beelden op die ons allemaal wel bekend zijn. Typisch zijn het beelden van

wijken uit de jaren ’60 en ’70 waarin galerijflats rijk vertegenwoordigd zijn of beelden van wijken uit

de periode net daarvoor. De beelden zijn die van graffiti, samenscholende jongeren, zwerfvuil, niet

onderhouden tuintjes, leegstand en dikwijls een sterk gemengde bevolking die vaak opvalt door de

vele satellietschotels aan de balkons. Het zijn wijken waar mensen zich niet alleen vaak onveiliger

voelen, maar ook waar zich veel problemen concentreren. Voorbeelden van deze problemen zijn

werkeloosheid, gebroken gezinnen, vereenzaming, criminaliteit, treiteren van bevolkingsgroepen

of buren, vandalisme en, meer algemeen, ontwrichte sociale verbanden tussen de bewoners en een

groot deel van de rest van de Nederlandse bevolking.

We zien dus dat veel problemen zich concentreren in wijken die een sterke gelijkenis vertonen in

hun architectuur en structuur. Voor ons planologen, op zoek naar enige grip op deze problemen,

roept dit de vraag op in hoeverre deze architectuur en structuur ook van invloed zijn op de

veiligheid in deze wijken. Het trekken van conclusies in het beantwoorden van die vraag mag zeker

niet te snel worden gedaan. Maar in mijn beleving heeft het iets te maken met een vorm van

pad-­afhankelijkheid die optreedt in deze wijken en waar de groepen mensen die daar wonen in

terecht komen. Het gaat dan, in de lijn van het denken van o.a. Bordieu (1977), om zalen als de

sociale reproductie van problemen, waarbij problemen uit de ene generatie niet zelden reflecteren

in de problemen van de volgende generatie. Kinderen uit probleemgezinnen nemen zo dikwijls de

houding en problemen van hun ouders mee en worden daarmee zelf de ouder in een volgend

probleemgezin. Dit gebeurt niet alleen binnen families en tussen generaties, maar we zien ook

sociale reproductie van gedrag door de wederzijdse invloed van buren of vrienden op elkaar.

Beginnend sociaal onaangepast, destructief of zelfs crimineel gedrag van bepaalde groepen in

een wijk vormt dan een voedingsbodem van, soms steeds verdergaand, destructief gedrag bij

deze groepen en ook bij de met deze groepen samenwonende mensen. Vaak concentreren

problemen zich dan ook steeds sterker in een bepaalde wijk of onder bepaalde bevolkings-­

groepen, zeker wanneer anderen onder invloed van deze problemen nog eens wegtrekken ook.

Opvallend is dat het verbeteren van de sociale cohesie in een buurt of wijk dan niet zomaar meer

een oplossingsstrategie is. Sociale cohesie, waar onder andere door schrijvers als James Coleman

(1988) en Robert Putnam (1995) over wordt uitgeweid, wordt vaak als zeer positief beschouwd

voor het creëren van sociaal kapitaal. Als mensen een bepaalde connectie hebben met elkaar, wordt

dan verwacht dat ze minder snel sociaal onaangepast of destructief gedrag vertonen. Ze zullen

elkaar meer corrigeren, kunnen op elkaar terugvallen en kunnen elkaar inspireren. Maar in sommige

gebieden lijkt het er wel op dat er juist sprake is van een hele sterke sociale cohesie in een buurt

of wijk, die echter juist gepaard gaat met het wederzijds stimuleren van wat door velen als onaan-­

gepast of destructief sociaal gedrag wordt gezien. Het is een vorm van wat we dan ‘verkeerde’

sociale cohesie kunnen noemen, wie dan ook maar mag bepalen wat ‘verkeerd’ eigenlijk

Reageren op sociale veiligheid

Page 23: Grenzen van veiligheid e book

�� Planning voor veiligheid: de planoloog in de ‘Risk Society’ ��Planning voor veiligheid: de planoloog in de ‘Risk Society’

Adaptief vermogen Een oplossingsstrategie die ik graag voorstel volgt min of meer direct uit de onderzoeksagenda

aan onze Basiseenheid Planologie. Het gaat om het idee van ‘adaptieve planning’ en, in andere

woorden, het proberen om wijken of sociale groepen een groter adaptief vermogen te geven in het

omgaan met veranderingen: iets dat wel ‘resilience’ wordt genoemd (zie ook Folke et al. 2005).

Een woord als ‘resilience’, of zelfs iets als ‘adaptief vermogen’, klinkt al snel bijzonder abstract.

Maar we kunnen het ook meer concreet maken. Een eerste voorbeeld is het herkennen van de

kracht van eigen verantwoordelijkheid in het anticiperen en omgaan met nieuwe situaties. Soms is

het weghalen van regels een heel handige manier om mensen actief te laten worden in het nemen

van eigen verantwoordelijkheid. Dit is in het verkeer al heel gewoon, waar gevaarlijke kuis-­

punten soms bewust onoverzichtelijk worden gemaakt zodat mensen rustig de situatie benaderen.

Ze nemen dan ineens zelf verantwoordelijkheid in plaats van alleen de borden en bewijzering te

volgen. Een tweede voorbeeld van weerbaarheid en adaptief vermogen hangt samen met mensen

eenvoudigweg confronteren met risico’s om ze te laten wennen aan deze risico’s en om te leren

hierop in te spelen. Iemand van het platteland die nooit in een grote stad komt voelt zich al snel

overweldigd, onzeker en onveilig, terwijl een stadsbewoner in een alleenstaande boerderij op het

platteland misschien wel exact dezelfde gevoelens heeft. Wennen aan omstandigheden kan dan

enorm helpen. Een dynamische omgeving, als het nu gaat om verkeer, de aanwezigheid van mensen

of om snelle ruimtelijke transformaties, kunnen mensen doen wennen aan het leven in een drukke

en snel veranderende samenleving.

Meer adaptief vermogen is niet het zelfde als het loslaten van bestaande en traditionele

verbanden, regels en kaders. Deze zijn doorgaans wel nodig. Zeker als het gaat om een wens om

extreme risico’s in elk geval het hoofd te bieden. De bufferzone rond een gevaarlijke fabriek is een

mooi voorbeeld, evenals zaken als sociale verzekeringen, milieunormen of verkeersregels. Maar

we weten ook dat we niet alles kunnen inkaderen en, sterker nog, heel vaak niet de controle

kunnen uitoefenen over onze fysieke leefomgeving en de vele maatschappelijke processen

die we om ons heen zien. Zijn er, met andere woorden, niet heel veel processen die dusdanig

ongrijpbaar en onoverzichtelijk zijn dat we eenvoudigweg geen échte grip kunnen hebben?

Wat mij betreft is dat inderdaad zo, maar, zo bepleit ik, dit betekent niet dat we er als planoloog

dan vervolgens niets meer mee kunnen doen.

Aangrijpingspunten hebben we al gevonden, eerder in het betoog. We kunnen met fysieke en

sociale maatregelen wel iets betekenen. Bijvoorbeeld door in elk geval bepaalde risico’s wat te

reduceren en wat beter in te spelen op de mogelijke gevolgen als er toch iets gebeurt. Maar, en

daarop ga ik graag door, ook in het meer adaptief maken van onze leefomgeving en samenleving

kunnen we iets betekenen als planoloog. Vooral zoek ik dit in het vinden van een combinatie van

wat ik even voor het gemak ‘robuust’ en ‘flexibel’ noem.

Met robuust gaat het erom dat een systeem, of dit nu een wijk of een groep mensen is zoals een

gezin of de buurtbevolking, stabiel genoeg is om niet meteen ineen te storten als er druk op wordt

uitgeoefend. Kan iemand inderdaad terugvallen op zijn sociale netwerk bij tegenslag als ontslag

Soms zijn fysieke maatregelen best zinvol, ook als het om dergelijke complexe sociale problemen

gaat. Sloop en nieuwbouw, verwijderen van lege panden en graffiti, licht in donkere tunnels, meer

groen in de wijk, kleurige gebouwen, etc. Slechts een handvol van concrete voorbeelden die

kunnen helpen het gevoel van veiligheid in een wijk te verbeteren, die de bevolkingssamenstelling

kan veranderen en die mogelijk ‘verkeerde’ sociale cohesie kan tegengaan. Hetzelfde geldt voor het

anders inrichten van de ruimte met zichtlijnen, vluchtwegen en bereikbaarheid om meer overzicht

en gevoelens van veiligheid te creëren. Een kritische noot plaats ik dan graag bij het fenomeen

‘gated communities’ en andere maatregelen als het afsluiten van brandgangen, allen bedoeld om

wijken of binnenplaatsen af te schermen van de ‘Boze buitenwereld’. Ze zijn bedoeld om een gevoel

van veiligheid te creëren. Maar het afsluiten van brandgangen, afzetten van vluchtwegen en het

minder bereikbaar maken van een wijk voor hulpdiensten heeft ook nadrukkelijk negatieve

gevolgen. Wat als er een gaslek is, een verkeersongeluk of eenvoudigweg een brand? Kunnen

hulpdiensten er snel bij én kunnen mensen snel weg? Het is zelfs maar de vraag of iemand zich

binnen een ‘gated community’ echt veiliger voelt dan daarbuiten, of dat juist extra gevoelens van

angst ontstaan ten aanzien van de onbekende wereld die zich buiten het hek afspeelt? Laten we het

hier voor nu in het midden houden en verder kijken naar wat we als planoloog nog meer kunnen.

Naast fysieke maatregelen zijn ook sociale maatregelen mogelijk om in wijken een negatieve

spiraal te doorbreken. De vraag is dan wel wat voor type sociale cohesie we eigenlijk willen. In elk

geval iets waarbij mensen niet volledig worden geïsoleerd van de bredere samenleving, maar juist

kunnen meedoen en kansen kunnen herkennen en grijpen. Het gaat misschien wel niet meer zozeer

om een sociale cohesie die binnen een wijk kan worden gevonden, maar juist om het herkennen van

netwerken waarin mensen zich bevinden die vaak het schaalniveau van de wijk, het dorp of de stad

overstijgen. Zo kunnen vrienden, de voetbalclub, de muziekvereniging en het werk zich elk op een

andere locatie en zelfs in andere plaatsen bevinden. Sociale cohesie zit dan misschien vooral in de

aanwezigheid van sociale netwerken waarin mensen zich bewegen. Niet meer de netwerken van

vroeger, waar het de kerk, de buurt, de familie of het bedrijf was waarbinnen het sociale leven zich

afspeelde, maar netwerken die aansluiten bij de gewenste levensstijl van de geïndividualiseerde

mens. In elk geval moet het dan gaan om sociale netwerken waarop mensen kunnen terugvallen bij

tegenslag en daarmee, netwerken die mensen dus sociaal weerbaar maken. Maatregelen zijn dan

om mogelijk geïsoleerde groepen mee te laten doen in netwerken die hen aanspreken, of dat nou

met werk of hobby te maken heeft.

Maar met deze sociale en fysieke maatregelen zijn we er in mijn beleving niet. Het valt mij op dat

we als planologen in Nederland, gekeken naar het vraagstuk van probleemwijken en sociale veilig-­

heid, vaak vooral reageren op problemen die zijn ontstaan. Met sociale en fysieke ingrepen kunnen

we zaken veranderen, zowel als het gaat om veiligheidssituatie als om de perceptie daarvan. Maar

kunnen we op de één of andere manier ook van te voren al beter inspelen op het voorkomen van

problemen in bepaalde wijken?

Page 24: Grenzen van veiligheid e book

�6 Planning voor veiligheid: de planoloog in de ‘Risk Society’ ��Planning voor veiligheid: de planoloog in de ‘Risk Society’

Naar adaptieve strategieënWaarom zoeken we dan niet meer naar iets flexibelere en adaptieve vormen van planning? Het is

in elk geval een mogelijkheid die binnen het bereik van de planoloog ligt. Enerzijds raakt dit aan

de structuur en inhoud van onze plannen, wetgeving en beleid. Het gaat erom dat we niet vast

lopen doordat we harde keuzes in het verleden hebben gemaakt die, met het ook op veranderende

sociale, economische of ruimtelijke omstandigheden, niet meer zo gepast zijn. Het gaat er dus om

dat we in de loop der jaren aanpassingen kunnen aanbrengen in onze plannen en regels en ze soms

pragmatisch mogen implementeren, juist omdat de eisen en wensen van de samenleving of ook

de economie hierom vragen.

Anderzijds gaat meer adaptieve planning ook om een mogelijk meer flexibele ruimtelijke inrichting.

Dat kan gaan om het zoeken naar meer diversiteit in woonmilieus, in het combineren van functies

en zelfs het kiezen voor meer flexibele vormen van bouwen. Ter illustratie verwijs ik graag naar

het bouwen van een nieuwbouwwijk. We verwachten dat er in eerste instantie vooral jonge

gezinnen met kinderen gaan wonen en hebben dus vooral behoefte aan scholen en kinderopvang.

Naar verloop van tijd verandert dit en zal de bevolkingssamenstelling veranderen, ondanks migratie

in en uit de wijk. Kinderen worden groot en veel verhuizen terwijl veel achterblijvende ouders juist

ouder worden. Kunnen we scholen en gebouwen voor kinderopvang misschien wel zo inrichten dat

ze na verloop van jaren snel kunnen worden veranderd. Bijvoorbeeld om er later woningen voor

ouderen van te maken, er zorgcentra in te vestigen of om er bejaardenhuizen van te maken. Het is

een voorbeeld van een logica die we kunnen toepassen. Maar ook een voorbeeld van iets dat we

vaak nog niet doen. We denken, in andere woorden, heel vaak in eindbeelden wanneer we iets

plannen. Niet in termen van adaptief vermogen en daarmee, het komen tot een meer organisch

idee van hoe onze wijken, ook door de jaren heen, functioneren.

of ziekte, of zal iemand wellicht in een isolement belandden met mogelijk onaangepast en

destructief gedrag als gevolg? Is een woonwijk stabiel genoeg om niet in een neerwaartse spiraal te

komen als er toevallig wat extra leegstand ontstaat of er zich een groep probleemgezinnen vestigt?

Kan de samenleving een economische crisis dragen of vallen er grote groepen mensen tussen de

gaten van het net van sociale verzekeringen? Het zijn voorbeelden van vragen die raken aan wat er

wordt bedoeld met ‘robuust’. Het systeem valt niet zomaar om, maar kan een stootje hebben.

Flexibel is een heel ander woord. Dat gaat minder om het kunnen hebben van een stootje, maar om

het kunnen inspelen op verandering. Lukt het om in een bepaalde wijk door de jaren heen steeds

weer een aantrekkelijk woonmilieu te bieden aan mensen in een tijd van veranderende woon-­

wensen? Zijn sociale groepen met hun bestaande cultuur, opleiding en werkervaring in staat om

in te spelen op een veranderende arbeidsmarkt? Kan de gebouwde omgeving eenvoudig worden

aangepast om in te spelen op gewenste functieveranderingen of demografische verschuivingen?

Het zijn voorbeelden van vragen die raken aan wat er wordt bedoeld met ‘flexibel’. Het systeem

loopt niet vast of raakt verouderd en onfunctioneel, maar het kan zich aanpassen en met de

ontwikkelingen meebewegen.

In de praktijk is het juist een combinatie van een robuuste basis en een mate van flexibiliteit die we

zoeken. Zonder de robuuste basis van milieuregelgeving en bestemmingsplannen zou bijvoorbeeld

een bufferzone rond een gevaarlijke fabriek kunnen worden volgebouwd. Maar zonder flexibiliteit

zou het bijvoorbeeld noodzakelijk zijn helft Rozenburg af te breken of de Botlek te sluiten. Dat zijn

dan weer keuzes die voor velen te ver gaan.

We zien nog wel vaak dat we in Nederland, met onze regelgeving en ons van oudsher sterke

geloof in de maakbaarheid van onze fysieke leefomgeving en samenleving, iets te weinig flexibel

zijn. De golf van deregulering en daarmee vaak samenhangende pogingen tot privatisering en

decentralisatie zijn voorbeelden van reacties om ons bestuur en ons stelsel van wet-­ en regelgeving

flexibeler te maken. Maar ook onze gebouwde omgeving is vaak vrij robuust. Een mooi voorbeeld

is de naoorlogse woonwijk, die jarenlang prima functioneerde tot onder invloed van een rijker

wordende bevolking, veranderende woonwensen en een toegenomen mobiliteit ze in de greep

kwam van een wegtrekkende sociale middenklasse (zie ook Van der Cammen & De Klerk 2003).

Met hun vaak monofunctioneel karakter en weinig gevarieerde woningaanbod bleken deze wijken

nauwelijks in staat om in te spelen op de nieuwe woonwensen van veel Nederlandse burgers. Ze

werden steeds meer wijken waarin zich lagere sociale klassen, migranten en vaak snel verhuizende

doorstromers vestigden, niet zelden in combinatie met veel werkeloosheid en veel mensen met

geringe kansen op de arbeidsmarkt. De genoemde pad-­afhankelijkheid kan dan vrij eenvoudig

ontstaan, met de al genoemde mogelijke problemen als consequentie.

Woonwijken, monofunctio-­neel of multi-­functioneel?

Page 25: Grenzen van veiligheid e book

�8 Planning voor veiligheid: de planoloog in de ‘Risk Society’ �9Planning voor veiligheid: de planoloog in de ‘Risk Society’

De terp als veilige plaats voor zee-­ en rivierwater.

Ruimte voor veranderingDe gedachte die ik aan het slot van mijn betoog graag oproep is een gedachte waarin we

verschillende stromen herkennen. Stromen in de vorm van veranderende woonwensen en

voorkeuren, stromen in de vorm van demografische ontwikkelingen, stromen in de economie en

het type banen en woon-­ en werkruimten dat daarbij past, etc. Die stromen willen we kunnen

accommoderen in onze samenleving en in onze fysieke leefomgeving. We willen, met andere

woorden, ruimte bieden aan deze stromen zodat ze hun eigen pad kunnen vinden binnen het kader

van onze samenleving en fysieke leefomgeving.

Deze gedachte is eigenlijk helemaal niet zo vreemd. Zeker niet voor ons Nederlanders. Want ruimte

geven aan stromen doen we op andere beleidsterreinen immers al wat langer. Het klassieke voor-­

beeld is natuurlijk het waterbeheer. We bouwen niet alleen maar meer hogere dijken om het risico

van het wassende water te kunnen indammen. We kiezen niet alleen voor het uitoefenen van

controle over dit water door harde grenzen aan dit water een al haar bewegingen te stellen.

In plaats van het vasthouden aan controle, laten we ook vaak ruimte voor het water. Ruimte om

het water te laten stromen en haar pad te vinden binnen onze fysieke leefomgeving. Een idee

als ‘ruimte voor de rivieren’ passen we al toe en we kunnen dit ook breder zien.

We willen, zo bepleit ik, niet alleen reageren op de problemen waar we nu voor staan als het

gaat om sociale veiligheid in veel van onze wijken. We willen ook verder kijken dan de horizon

van het hier en nu. Dat doen we in Groningen aan de Basiseenheid Planologie ook. We zoeken

naar manieren waarop we onze leefomgeving en samenleving net even iets flexibeler kunnen

maken en wel zodanig, dat ze zelf het adaptief vermogen krijgen dat nodig is om in te spelen

op de veranderingen die we zien. Als ons dat lukt, hebben we mogelijk niet alleen te maken met

minder risico’s met betrekking tot de sociale veiligheid, maar zijn we in elk geval beter voorbereid

op de risico’s van de toekomst die we vandaag nog niet eens hebben gezien.

Dat we met een adaptieve strategie met risico’s kunnen omgaan, laat ik tot slot nog even zien aan

de hand van een beeld dat ons in Groningen zeker zal aanspreken. De terp als plaats om veiligheid

te vinden in een dynamische wereld waarin zee-­ en rivierwater ons al millennia lang op de proef

stellen. Grote en serieuze risico’s waarmee we juist door veel ruimte te geven aan het water toch

heel aardig mee wisten om te gaan. Slechts een voorbeeld ter inspiratie, maar hopelijk wel een

krachtig voorbeeld, dat ons laat zien dat we op een andere wijze kunnen denken over hoe we als

planoloog kunnen omgaan met de risico’s die we in de 21e eeuw zo nadrukkelijk tegenkomen.

Page 26: Grenzen van veiligheid e book

�0 Planning voor veiligheid: de planoloog in de ‘Risk Society’

Bronnen› Beck, U. (1992). Risk Society: Towards a New

Modernity, trans. Mark Ritter. London: Sage.

› Beck, U. (1999). World Risk Society. Cambridge, UK:

Polity Press.

› Bourdieu, P. (1977) Cultural Reproduction and Social

Reproduction. In: Karabel, J., & Halsey, A. H. (eds.) ›

› Power and Ideology in Education. New York: Oxford

University Press, pp. 487-­511.

› Cammen, van der, H., L.A. De Klerk (2003) Ruimtelijke

Ordening, van grachtengordel tot Vinex-­wijk. Utrecht:

Het Spectrum.

› Castells, M. (1996) The Rise of the Network Society,

The Information Age: Economy, Society and Culture

Vol. I., Blackwell, Oxford.

› Coleman, J. (1988) Social Capital in the Creation of

Human Capital. In: American Journal of Sociology, 94,

pp. 95–120.

› Folke, C., Hahn, T., Olsson, P. & Norberg, J. (2005).

Adaptive governance of socialecological systems. In:

Annual Review of Environment and Resources, 30(1),

441–473.

› Giddens, A. (1990). Consequences of Modernity.

Cambridge: Polity Press.

› Giddens, A. (1999). Risk and Responsibility. In:

Modern Law Review 62(1): 1–10.

› Harvey, D. (1989) The condition of postmodernity:

an enquiry into the origins of cultural change,

Blackwell, Cambridge, Mass.

› Putnam, R.D. (1995) Bowling Alone: The Collapse and

Revival of American Community. New York: Simon &

Schuster.

Rijksuniversiteit Groningen

Basiseenheid Planologie

Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen

Bezoekadres

Landleven 1

9747 AD Groningen

Postadres

Postbus 800

9700 AV Groningen

T 050 363 38 95

www.rug.nl/frw/faculteit/basiseenheden/planologie