Gram juni 2016

36
De toekomst van afvalscheiding; over gft-kippen en oesterzwammen Er valt wat te kiezen op de e-waste markt GRAM Deze maand in ‘Hoe doen zij dat?‘ aandacht voor gedrag en veiligheid JAARGANG 107 | NUMMER Juni 2016 VAKBLAD VAN DE 5

description

 

Transcript of Gram juni 2016

Page 1: Gram juni 2016

Composteren en milieubelasting

De toekomst van afvalscheiding; over gft-kippen

en oesterzwammen

Er valt wat te kiezen op de e-waste markt

GRAM

Deze maand in ‘Hoe doen zij dat?‘ aandacht voor gedrag en veiligheid

JAA

RGA

NG

107 | NU

MM

ER Juni 2016

VAKBLAD VAN DE 5

Page 2: Gram juni 2016

verbindt circulaire en sociale

economie

WECYCLE

Page 3: Gram juni 2016

GRAM | juni 2016 3

Vakblad van de NVRD

inhoudsopgave

6

10

22

25

De vergrijzing te lijf met scholing en passend werkBuitendiensten van afvalverwerkende bedrijven hebben in toenemende mate te

kampen met vergrijzing van het personeelsbestand. In navolging van gemeenten

kiezen steeds meer organisaties binnen deze sector voor een leeftijdsbewust

personeelsbeleid.

Handvat voor veilig en gezond werkenIn 2007 werd een start gemaakt met de ontwikkeling van de arbocatalogus voor de

afvalbranche. De catalogus beschrijft de risico’s op het gebied van gezond en veilig

werken en biedt oplossingen hiervoor.

Hoe zien zij dat? Geert Steeghs (SUEZ) en Willem Elsinga geven hun visie over de toekomst van

afvalscheiding. Er ontstaan steeds meer hybride vormen van bronscheiding en

nascheiding. Plastics maar ook gft-afval zal steeds met hoger rendement kunnen

worden hergebruikt. Over gft-kippen en oesterzwammen op koffiedik en power-to-gas.

Hoop voor de luierrecyclingDe aanpak van het probleem van het luierafval door de hele keten van luierfabrikanten

tot en met gemeenten, begint vruchten af te werpen. Na een jaar van overleg zijn er

‘vier tot zes’ verschillende recyclingtechnieken op het punt van testen in de praktijk.

Vooral diftar-gemeenten staan te popelen om de 200 duizend ton luierafval te recyclen.

Foto voorplaat: Klaas Fopma,

Hollandse Hoogte

05 Bezem

06 Hoe doen zij dat? Deze maand:

gedrag en veiligheid op de werkvloer

12 Meelopen met het onderzoek

actualisering P90

14 Taalles voor afvalmedewerkers Breda

15 Er valt wat te kiezen

op de e-waste markt

18 Terugblik NVRD Jaarcongres 2016

20 Samen gaan voor grondstoffen

28 NVRD Nieuws

29 Column Olaf Prinsen

32 Branchenieuws

34 Agenda en colofon

Lees verder op pag. 15

Page 4: Gram juni 2016

Denkkracht

Met denkkracht en daadkracht helpt IPR Normag gemeenten en (verzelfstandigde) overheids organisaties bij het verbeteren van hun functioneren en presteren. Met name op het gebied van (huishoudelijk) afvalbeheer, milieu, water, beheer en onderhoud van de openbare ruimte.

Daadkracht

Page 5: Gram juni 2016

GRAM | juni 2016 5

BEZEMFeitelijke mening “Hé, oude takkenbos”. Je raakt er aan gewend, en feitelijk ben ik dat ook. Ik hoor het vaak en beschouw het maar als een geuzenaam. Hangt er ook een beetje vanaf hoe iemand het zegt. De toon is wel belangrijk. Helaas moet ik constateren dat de bedoeling niet altijd even vriendelijk is. “Ik mag alles zeggen, vrijheid van meningsuiting weet je wel of geintje, moet kunnen toch?”, zijn de meest gehoorde reacties als ik vraag waarom ze dat zeggen. Ik veeg rustig verder. Iemand vertelde mij laatst, toen hij zag dat ik reageerde, dat meningen nu feiten zijn geworden. Niet een mening gebaseerd op feiten. ‘Wat ik vind is waar en waag het niet om het daarmee oneens te zijn’ lijkt de slogan van nu te zijn.

Ik zal de laatste zijn die zal zeggen dat je niet emotioneel mag zijn. Ik ben al wat ouder en heb alles wel gezien. Een beetje vuur en passie is mooi, het brengt leven in de brouwerij. Maar laat het dan overtuiging zijn op ba-sis van kennis en feiten. Ons werk kent veel mensen met passie en tome-loze inzet die de leefomgeving beter, mooier en schoner maken. Als geen ander weten zij dat onderbuikgevoelens en emoties eerder de norm dan de uitzondering zijn. Ik zal hier maar niet vertellen wat vuilnismannen te horen krijgen als ze even de weg blokkeren om containers te legen…….

Het is dan verrassend dat er een studie verschijnt van een gerenommeerd instituut waarvan je verwacht dat eigen beelden, eigen invullingen en eigen interpretaties bij de ingang van het kantoor gescheiden worden afgevoerd. Maar nee, ook daar niet. ‘Een verkennend onderzoek naar

GRAM | juni 2016 5

de haalbaarheid en wenselijkheid van doelstellingen met betrekking tot recycling en preventie van huishoudelijk afval’ van het CPB, het Centraal Plan Bureau.

U en ik weten dat afvalbeleid en de meningen daarover altijd worden getoetst aan het eigen gedrag en de situ-atie thuis in de eigen gemeente. Dat iedereen dat doet, is een feit. Is dat erg? Nee. Het biedt de kans om vanuit daar het gesprek aan te gaan en uit te leggen waarom het beter is om afval te scheiden ongeacht de manier waarop. Waarom we geen grondstoffen moeten verspil-len, waarom we met recycling veel CO2-uitstoot kunnen voorkomen, waarom het een innovatieve branche is die de schoonste voertuigen wil rijden, waarom mensen het vreselijk vinden om spullen van waarde weg te gooien, waarom het prettig is dat je niet te veel hoeft te betalen, waarom er ongelooflijk veel mensen een kans krijgen weer aan het werk te gaan, waarom….

Het wordt tijd voor een goed gesprek met planmakers zoals het CPB. Ik maak even mijn rondje af, zal de blikjes en flesjes apart houden. Levert ook nog wat op.

Page 6: Gram juni 2016

6 GRAM | juni 2016

mee aan een project van de stichting

Arbocatalogus Afvalbranche. Sindsdien

luidt ons motto: wij werken veilig of

wij werken niet. De afvalbranche is een

risicovolle branche, bij collega-bedrij-

ven zijn wel eens ernstige ongelukken

gebeurd. Dat willen we voorkomen. Wij

streven er naar dat iedereen elke dag

gezond naar huis gaat én gezond naar

zijn pensioen.

Wat is het effect op de

werknemers?

Dat is heel leuk om te zien, ze gaan zelf

meedenken en komen zelf met ideeën

aan om machines of werkomstandighe-

den veiliger te maken. We hebben er zo

actief op ingezet, dat het in hun dna

is gaan zitten. Vroeger kregen mede-

werkers alles voorgekauwd, nu merk je

dat ze zich gezamenlijk verantwoorde-

lijk voelen. We moedigen iedereen aan

onveilige situaties te melden, en ver-

betermogelijkheden aan te dragen, en

dat gebeurt inmiddels ook.

Tips?

Betrek je medewerkers zo veel mo-

gelijk bij de veiligheidsonderwerpen;

maak er een gezamenlijke missie van.

Als KAM-coördinator weet ik aardig wat

van veiligheid, maar ik kan niet alles

vanachter mijn bureau bedenken. De

medewerkers hebben zelf de expertise

over hun werkzaamheden en komen

vaak met goede ideeën. Tot slot: deel je

ervaringen met collega’s in de branche.

Probeer elkaar te informeren en op de

hoogte te houden, zodat niet iedereen

zelf het wiel hoeft uit te vinden.

Wat gebeurt er zoal op het gebied

van gedrag en veiligheid?

Wij zijn twee sterren VCA-gecertificeerd

en dat betekent dat we heel veel met

veiligheid bezig zijn. Denk aan werk-

plekinspecties, toolboxmeetingen en

opleidingen. Maar we doen meer dan

vereist. We zorgen bijvoorbeeld dat ie-

dere werknemer aan bod komt bij de

werkplekinstructies en we gaan ruim

over het verplichte aantal van tien tool-

boxmeetingen heen. Ook bij elk func-

tioneringsgesprek en werkoverleg ko-

men veiligheidsonderwerpen aan bod.

Wat was de aanleiding voor dit

actieve beleid?

Voorheen was onze KAM-coördinator

verantwoordelijk voor facilitaire zaken.

Daar waren altijd wel andere prioritei-

ten. Sinds we de functie gesplitst heb-

ben, kunnen we meer capaciteit voor

veiligheid vrijmaken. In 2012 deden we

Deze maand:

gedrag en veiligheid op de werkvloer

Hoe doen zij dat?

Gé StuiverKAM- en opleidingscoördinator ACV.

Contact: [email protected]

KAM-coördinator Circulus-Berkel.

Contact: [email protected]

Wat gebeurt er zoal op het gebied

van gedrag en veiligheid?

Wij doen enorm veel en proberen dat

altijd vanaf de werkvloer op te bouwen.

Denk ondermeer aan veiligheid- en

werkplekinstructies, taakrisicoanalyses

voor nieuwe werksoorten, opleidingen.

We roepen ook op onveilige situaties

te melden, zodat ze verbeterd kunnen

worden. Samen met teamleiders en

werkbegeleiders hebben we zelf een

cursus ontwikkeld van drie dagdelen

met daarin aandacht voor wet- en re-

gelgeving, praktische veiligheid en ri-

sico’s. Voor de veiligheidsinstructies

gebruiken we zelfgemaakte foto’s met

tekst. De deskundigheid van de werk-

vloer is voor ons de basis, we proberen

zo min mogelijk van bovenaf op te leg-

gen.

Nancy Koonings

Page 7: Gram juni 2016

GRAM | juni 2016 7

KVGM-manager (kwaliteit, veiligheid,

gezondheid, milieu) Spaarnelanden.

Contact: [email protected]

Wat was de aanleiding voor dit

actieve beleid?

De directie zei twee jaar geleden ‘we

willen toe naar nul ongevallen met

verzuim’. Een pleistertje mag, maar

letselschade is uit den boze. Een uit-

spraak die aantoont hoe ambitieus we

zijn. Half 2014 ben ik aangenomen als

KAM-coördinator, om dat streven waar

te maken. Je moet iemand hebben die

overal achteraan gaat natuurlijk. Ik doe

dit werk met heel veel plezier en en-

thousiasme.

Wat is het effect op de werknemers?

In het begin reageerde men nog een

beetje terughoudend: nieuwlichterij,

moet dat nu allemaal? Maar die gelui-

den zijn helemaal verstomd. De mede-

werkers zien het als hun eigen verant-

woordelijkheid en spreken elkaar erop

aan. Als iemand zijn hesje of veilig-

heidsschoenen niet draagt, wordt daar

door een collega wat van gezegd. Dat

geldt ook voor veiligheidsgordels, of

het verplichte controlerondje om de

wagen voordat men de poort uit rijdt.

Iedereen komt ook gewoon opdagen

voor de toolboxmeetingen, voorheen

was dat minder. Je ziet dingen echt ver-

anderen. De medewerkers beschouwen

veiligheid nu als een normaal onder-

deel van hun werk. Er zijn ook daad-

werkelijk minder ongevallen gebeurd,

dus het resultaat is er.

Tips?

Als je iets van onderaf opbouwt, zo-

als wij, moet je dat rustig aan doen. Ik

ben heel enthousiast en loop daardoor

soms te hard van stapel. Áls ik op ver-

zet stuit, dan komt dat omdat het te

vlug gaat. Je moet goed luisteren naar

wat er op de werkvloer leeft en de za-

ken gefaseerd aanpakken. Dan krijgen

je medewerkers de tijd om te zien dat

iets positief werkt en dan zijn ze weer

gemotiveerd voor de volgende stap.

Bouw het dus rustig op.

Wat gebeurt er zoal op het gebied

van gedrag en veiligheid?

Onze hele cultuur is erop gericht. Het

tweesterren VCA-certificaat hadden we

al langer, verleden jaar is daar ISO9001

bijgekomen. We werken voortdurend

met risico- en verbetermanagement en

de gebruikelijke onderdelen als tool-

boxmeetingen, werkoverleg en werk-

plekinspecties. Ook de directie contro-

leert af en toe bij dat laatste. Dat geeft

een positief signaal af, bovendien weet

de directie dan beter wat er speelt op

de werkvloer. Wat we zelf hebben toe-

gevoegd aan het hele pakket, is scrum-

overleg. Dat zijn korte gesprekjes op

de gang of vóór het werk, waarin je

even doorneemt wat je tegenkomt en

wat de eventuele risico’s zijn. Het grote

voordeel van scrummen is dat het wat

sneller gaat dan in een werkoverleg.

Bovendien gaat het altijd over de dage-

lijkse praktijk.

Wat was de aanleiding voor dit

actieve beleid?

Twee jaar geleden hebben we nieuwe

contacten afgesloten met de gemeente

Haarlem. We zijn nu niet meer alleen

uitvoerend bezig, maar hebben zelf

de regie. Sindsdien zetten we extra

in op kwaliteit. Voorheen werkten we

voornamelijk met mensen die niet of

nauwelijks opgeleid waren, nu bieden

we ze allerlei maattrainingen en oplei-

dingen aan, waardoor ze zich breder

kunnen ontwikkelen. Aan iemand die

vakbekwaam is, kun je hogere eisen

stellen, ook op het gebied van risico-

bestrijding.

Vooral voor dat ISO-certificaat heb je

heel veel bewustzijn nodig. ‘Zeg wat je

doet, doe wat je zegt en bewijs dat’,

klinkt gemakkelijk, maar het imple-

menteren is hard werken. Voor al die

certificaten heb je tal van handboeken,

maar niemand gaat die allemaal lezen

natuurlijk. Wij hanteren daarom één

handboek, met daarnaast een infor-

matieve KVGM-intranetsite die tevens

faciliterend is. Je voert je vraag in en

krijgt de mogelijkheden te zien. Heb je

suggesties, dan worden die behandeld

via het risicodossier of verbeterregis-

ter. We kijken of het kan en voeren de

verbetering dan eventueel door.

Wat is het effect op de

werknemers?

Dat is gigantisch. Omdat ze vakbe-

kwamer zijn dan voorheen, komen ze

sneller met verbeteringen en andere

suggesties. Ze weten dat ze serieus

genomen worden en voelen zich meer

gewaardeerd. Je merkt dat de hele cul-

tuur verandert, ook op het gebied van

veiligheid. Voorheen wilden ze nog wel

eens snel een laddertje pakken voor

een gevaarlijke klus, nu huren ze een

hoogwerker. We hebben alles geborgd,

daardoor komt het niet meer voor dat

iemand zonder het juiste certificaat en/

of persoonlijke beschermingsmiddelen

met een motorkettingzaag aan de gang

gaat bijvoorbeeld. Iedereen heeft zijn

certificaten en je ziet dat het aantal in-

cidenten daadwerkelijk daalt.

Tips?

Blijf uitleggen waarom je iets doet. Niet

met een gelikte PowerPointpresentatie,

maar door echt in gesprek te gaan.

Schuif aan bij het werkoverleg, luister

naar wat er op de werkvloer leeft. Als

je een lezing geeft, gebruik dan con-

crete voorbeelden die aansluiten bij de

praktijk. Gebruik materiaal waar ze iets

mee kunnen en blijf on tour, anders

houd je de aandacht niet vast.

Ronald Govers

Page 8: Gram juni 2016

8 GRAM | juni 2016

Bij Omrin, dat met zo’n vierhonderd werknemers een van de grootste

afvalinzamelaars in het noorden is, loopt relatief veel ouder personeel

rond. “De gemiddelde leeftijd van de uitvoerenden is inmiddels 47

jaar”, zegt bedrijfsdirecteur inzameling en reiniging Jan Hubers. In

2014 was ruim een kwart van alle werknemers 55 jaar of ouder. En dat

is voor een bedrijf dat een grote buitendienst heeft aan de hoge kant.

Om al die mensen gezond en vitaal hun pensioengerechtigde leeftijd

te laten bereiken zijn verschillende maatregelen genomen. Zo stelt

Omrin een fysiotherapeut beschikbaar, is er een gezondheidsweek

waar bewegen en gezond eten onder de aandacht worden gebracht,

is er aandacht voor persoonlijke ontwikkeling en wordt er actief werk

gemaakt van leeftijdsbewust personeelsbeleid.

“Sinds enige maanden organiseren wij in samenwerking met een

groot onderwijsinstituut opleidingen en herscholingstrajecten bin-

nen diensttijd. We doen dat om de kansen op ander, passend werk

te vergroten. Werknemers kunnen op die manier bijvoorbeeld aan de

slag als toezichthouder op de milieustraat. Of ze kunnen kiezen voor

minder fysiek belastend werk door afvaladviseur te worden. Ze on-

dersteunen dan gemeentes bij het realiseren van de ‘Van Afval Naar

Grondstof’-doelstellingen. Voor dit soort werk zijn vooral ervaring en

goede communicatieve eigenschappen belangrijk.”

En het beleid heeft succes, want de bereidheid onder personeel om te

gaan studeren onder werktijd is groot. “De animo voor de genoemde

opleidingen ligt ver boven de verwachting. Je ziet dat het bij mensen

zo langzamerhand begint te dagen dat ze er zelf ook open voor moe-

ten staan om stappen te nemen als ze langer op een goede manier wil-

len doorwerken. En toch gaat het ook nog niet volledig vanzelf. “Stu-

deren is dikwijls toch belastend. Het vraagt iets van

mensen. En ook het oppakken van andere taken blijkt

in de praktijk nog een moeizaam proces. Onwennig-

heid en vrees voor het onbekende zorgen dat mensen

terughoudend zijn. Het is in die situaties belangrijk

om genoeg zelfvertrouwen te hebben. En dus werken

we ook daar aan door middel van onze opleidingen.”

Buitendiensten van afvalverwerkende bedrijven hebben in toenemende mate te kampen met vergrijzing van het

personeelsbestand. In navolging van gemeenten kiezen steeds meer organisaties binnen deze sector voor een

leeftijdsbewust personeelsbeleid. Kortom, werknemers de kans bieden om arbeid te verrichten die bij hen past. Bij

Omrin in Leeuwarden krijgen werknemers de mogelijkheid om zich tijdens werktijd om te scholen. Een belangrijke

stap richting een duurzaam personeelsbeleid, vinden ze daar.

De vergrijzing te lijf met scholing en passend werk

Directeur Jan Hubers van Omrin:

“De animo voor de genoemde opleidingen ligt ver boven de verwachting.

Je ziet dat het bij mensen zo langzamerhand begint te dagen dat ze er

zelf ook open voor moeten staan om stappen te nemen als ze langer op

een goede manier willen doorwerken.”

Foto: SUEZ.

Page 9: Gram juni 2016

GRAM | juni 2016 9

Afspraken

Gemeenten zijn al langer bezig met leeftijdsbewust

personeelsbeleid. Sinds eind vorige eeuw werd er al

tijdens Cao-onderhandelingen gesproken over maat-

regelen om de aard van werkzaamheden mee te laten

groeien met de leeftijd van werknemers. En dat heeft

ook geleid tot afspraken tussen werkgevers en bon-

den. Zo moet er sinds 1 januari 2008 beleid zijn dat

gericht is op de duurzame inzetbaarheid van mede-

werkers. Een klein belrondje langs verschillende grote

afvalinzamelaars leert dat leeftijdsbewust personeels-

beleid in deze branche nog niet overal geworteld is in

het human resourcebeleid. Bij SUEZ bijvoorbeeld is de

vergrijzing van het personeelsbestand een punt van

aandacht dat door de nieuwe HR-directeur met prio-

riteit op de agenda is gezet. Volgens woordvoerster

Cathelijne Brunnekreef is de noodzaak voor een plan

van aanpak inmiddels binnen de hele organisatie evi-

dent. “De vergrijzing neemt ook binnen ons bedrijf

steeds verder toe en daar zijn we ons van bewust.

Het heeft alleen nog niet eerder tot echte maatregelen

geleid. Maar als je het over twee maanden opnieuw

vraagt dan zijn we er wel actief mee aan de slag. Zo

actueel is het onderwerp bij ons. Het heeft echt de

aandacht op dit moment.”

SUEZ, met wereldwijd zo’n 80.000 werknemers (in

Nederland werken zo’n 2.000 mensen voor de multi-

national die hier tot vorig jaar als SITA door het leven

ging), oriënteert zich momenteel op de beste manier

om het duurzaam personeelsbeleid vorm te geven.

“We zijn van plan om alle maatregelen die we treffen

mee te nemen in het project ‘duurzame inzetbaar-

heid’. Dat project is bedoeld voor alle leeftijdsgroe-

pen, maar ouderen krijgen extra aandacht. Hoe? Dat

weten we nog niet precies. We zijn daarom ook heel

benieuwd naar ervaringen van andere organisaties die

al wel bezig zijn met leeftijdsbewust personeelsbe-

leid.”

Jan Hubers van Omrin adviseert zijn collega’s om het

onderwerp in ieder geval binnen de eigen organisatie

bespreekbaar te maken. “En wijs daarbij ook op de

eigen verantwoordelijkheid van de werknemer”, zegt

hij. Dat hoeft wat hem betreft niet altijd een vrijblij-

vend gesprek te zijn. “Geef aan dat in het uiterste ge-

val en als er intern echt geen mogelijkheden zijn, er

ook extern gekeken zal moeten worden.”

Tekst: Sander Wageman

Voorbeelden leeftijdsbewust personeelsbeleid

Leeftijdsbewust personeelsbeleid is vanwege de toe-

nemende vergrijzing binnen bedrijven een steeds

belangrijker aspect van personeelsmanagment. Ge-

meenten in Nederland zijn al enige tijd bezig met

leeftijdsbewust personeelsbeleid. In 2008 werden

voor het eerst afspraken opgenomen in de Cao voor

ambtenaren. De Vereniging Nederlandse Gemeen-

ten noemt verschillende redenen waarom specifiek

beleid voor het groeiend aantal oudere werknemers

belangrijk is:

1. De Nederlandse bevolking vergrijst. Hierdoor

wordt in de komende jaren een grote uitstroom

van personeel verwacht.

2. Het aantal afgestudeerden wordt over tien jaar

minder groot dan de behoefte aan medewerkers

met een dergelijke opleiding, terwijl er wel steeds

meer behoefte aan hoger opgeleide medewerkers

is vanwege veranderende functies.

3. Met andere werkgevers moet geconcurreerd wor-

den om een gering aanbod van medewerkers.

4. Aandacht voor de levensfase past ook bij de mo-

gelijkheid van levensloop en het opnemen van

verlof op verschillende momenten binnen de loop-

baan.

5. Op dit moment is soms sprake van medewerkers

die zich onvoldoende ontwikkelen, waardoor zij

minder effectief ingezet kunnen worden.

Sinds leeftijdsbewust personeelsbeleid opgenomen

werd in de Cao voor ambtenaren hebben gemeenten

veel ervaring opgedaan met projecten die de levens-

fases van werknemers laten aansluiten op hun werk-

zaamheden. De gemeente Den Haag was een van de

eersten die een zogeheten generatiepact invoerde.

Dat pact bestaat uit een regeling voor oudere werk-

nemers (zestig jaar en ouder) die zo kunnen kiezen

voor de mogelijkheid om minder te werken zonder

dat ze er heel erg veel op achteruitgaan. Bijkomend

voordeel is dat deze regeling de werkgever extra

ruimte geeft om nieuwe, jonge medewerkers aan te

nemen.

Andere gemeenten, zoals Deventer sinds 2011, ken-

nen een premie toe aan ambtenaren van 62 jaar en

ouder. Met die premie kunnen maatregelen bekos-

tigd worden om de inzetbaarheid van werknemers

te vergroten. Deventer heeft een budget van 2.750

euro per medewerker beschikbaar. Hoe die wordt

ingezet bepalen leidinggevenden samen met de ou-

dere werknemer.

Page 10: Gram juni 2016

10 GRAM | juni 2016

De ontwikkeling van de catalogus is een doorlopend

proces. Steeds wordt nieuwe informatie toegevoegd.

Arboconsultant Jeroen Tan is als extern adviseur be-

trokken bij de ontwikkeling van de arbocatalogus. “De

informatie in de catalogus en de afspraken over veilig

en gezond werken, leiden tot een gelijk niveau van

competitie en concurrentie tussen bedrijven. Alle in-

formatie die in de catalogus belandt, betreft in feite

pseudowetgeving. De afspraken zijn handhaafbaar

voor inspecteurs. Als iets in de catalogus staat, wordt

elk bedrijf geacht zich eraan te houden. Dat geldt ook

voor bedrijven die niet bij een brancheorganisatie zijn

aangesloten.”

Betere oplossingen

Vanuit zijn functie als adviseur zorgt Tan ervoor dat

de informatie die werkgevers en werknemers aanle-

veren, geredigeerd wordt en in de catalogus terecht

komt, nadat deze het besluitvormingsproces heeft

doorlopen. De arbocatalogus is ondergebracht in een

stichting. Diverse werkgroepen bepalen welke infor-

matie relevant is. De zogenaamde afstemmende werk-

groep bereidt de besluitvorming voor en brengt een

advies uit aan het bestuur. Het bestuur, bestaande uit

werkgevers en werknemers, bepaalt of iets wordt op-

genomen in de catalogus. Nieuwe bijdragen worden

voorgelegd aan de inspectie Sociale Zaken en Werkge-

legenheid. Deze toetst marginaal en kijkt of de nieu-

we informatie voldoet een de wet- en regelgeving.

Tan legt uit hoe de catalogus zich verhoudt tot de Ri-

sico Inventarisatie & Evaluatie. “De arbocatalogus is

de standaard en bevat het minimumveiligheidsniveau

dat je als werkgever moet implementeren en dus moet

benoemen in de RI&E.” Volgens Tan bestaat er nogal

eens onduidelijkheid over de vraag of de maatrege-

len uit de catalogus als zodanig verplicht zijn. “Het

antwoord op deze vraag is: je moet ze toepassen om

te voldoen aan de wet- en regelgeving, maar je mag

ook maatregelen nemen die daar bovenuit gaan. Als

een werkgever betere oplossingen heeft die niet in de

catalogus staan, mag hij deze toepassen.”

Inmiddels bevat de catalogus tientallen risico’s en

honderden oplossingen op het gebied van gezond

en veilig werken. Hij wordt gebruikt door KAM-coör-

dinatoren, veiligheidsprofessionals, leidinggevenden,

leden uit ondernemingsraden, maar ook door mede-

werkers op de werkvloer.” Ad Vermaas is beleidsadvi-

seur KAM bij HVC. “Bij HVC zijn we inmiddels gewend

om bij allerlei vraagstukken eerst in de arbocatalogus

te checken of er iets voor is geregeld.” Vermaas is erg

te spreken over de gebruiksvriendelijkheid. Hij zegt

lachend: “Maar ik sta er nogal gekleurd in. Naast mijn

functie bij HVC, ben ik ook voorzitter van de werk-

groepen Inzameling en voorzitter van de Afstemmen-

de werkgroep voor de catalogus. Ik hoor echter ook

van mijn collega’s die zich met KAM-zaken bezighou-

den, dat ze vrij gemakkelijk hun weg kunnen vinden

in de catalogus. De catalogus haalt bovendien ruis uit

discussies. Hij geeft helder antwoord op veel gestelde

vragen.” De bekendheid bij de collega’s uit het mid-

denkader moet nog groeien, merkt hij op. “Zij hebben

nog de neiging om bij een vraag eerst te bellen met

de KAM-collega’s, in plaats van zelf het antwoord op

te zoeken.”

Gedetailleerd

Uitgangspunt is dat de catalogus begrijpelijk en toe-

gankelijk is voor iedereen. Dat komt terug in de struc-

tuur, maar ook in het taalgebruik. Jargon wordt uitge-

legd. De catalogus is echter een erg ‘talig’ instrument,

terwijl de laaggeletterdheid binnen de branche vrij

hoog is. Tan: “We willen de groep laaggeletterden ook

graag bereiken, maar het blijkt niet mogelijk te zijn

om met icoontjes of filmpjes te werken. We zoeken

wel naar een oplossing hiervoor. Uiteraard kijken we

kritisch naar formuleringen en vermijden we moeilijke

zinnen en passieve vormen.” Gebruikers vinden het

soms lastig dat ze worden verwezen naar onderwer-

pen die verband houden met elkaar, waardoor ze de

ARBOCATALOGUS VOOR DE AFVALBRANCHE

In 2007 werd een start gemaakt met de ontwikkeling van de arbocatalogus voor de afvalbranche. De ca-

talogus beschrijft de risico’s op het gebied van gezond en veilig werken en biedt oplossingen hiervoor.

Handvat voor veilig en gezond werken

“De arbocatalogus haalt ruis uit

discussies. Hij geeft helder antwoord op

veel gestelde vragen.”

Page 11: Gram juni 2016

GRAM | juni 2016 11

steeds ongevallen plaats, waarvan je kunt stellen dat ze niet gebeurd

zouden zijn als er sprake was geweest van meer veiligheidsbewust-

zijn.” Bij het wassen en reinigen van voertuigen gaat bijvoorbeeld nog

regelmatig iets mis. Hieraan wordt in de catalogus nog niet voldoende

aandacht besteed, vindt hij. “De catalogus zou zich aan de hand van

praktijkvoorbeelden wat meer op dit soort prioritaire risico’s kunnen

richten.”

Werkgevers hebben een grote verantwoordelijkheid in het bevorde-

ren van het veiligheidsbewustzijn, vindt Tan. Enerzijds door gezond

en veilig werken op een positieve manier te stimuleren, anderzijds

door te sanctioneren als medewerkers stelselmatig onveilig werken.

Tan: “Medewerkers moeten elkaar erop aanspreken en elkaar stimu-

leren om veilig te werken. Er zijn bedrijven waar machogedrag heel

gangbaar is en men niet zo op de regels let. In andere bedrijven is

veel meer sprake van zorgvuldigheid en eerbied voor de afspraken.

Een gesprek over gezond en veilig werken wordt al snel als belerend

gezien, maar met een paar minuten ervaringen uitwisselen, kom je

al een heel eind. Het is bovendien essentieel dat het op alle niveaus

gedragen wordt. Als het in de top van het bedrijf niet hoog in het

vaandel staat, zie je vaak dat het onderwerp ook op de werkvloer

verwaarloosd wordt.”

Tekst: Ans Aerts

indruk krijgen dat ze weer bij dezelfde informatie te-

rechtkomen. “Voor mensen die niet gewend zijn om

te surfen op internet is dit moeilijk, maar wij vinden

het belangrijk om het verband tussen onderwerpen

te benoemen. Zo gaat het bij het in- en uitstappen

van een vrachtwagen bijvoorbeeld om fysieke belas-

ting, maar ook om het risico om te vallen. Dit hoort

dus bij twee risico’s thuis”, zegt Tan. Iets opzoeken

kan via verschillende wegen. Via de menustructuur en

met zoektermen kan de gebruiker zoeken naar een

bepaald onderwerp, zoals ‘inzameling huishoudelijk

afval’. Daaronder hangen risicogroepen en risico’s met

bijbehorende oplossingen. Ook bestaat de mogelijk-

heid van facetzoeken, waarbij de gebruiker selectie-

combinaties maakt van bijvoorbeeld een activiteit en

een maatregel. Op die manier worden bijvoorbeeld

alle maatregelen die een rol spelen bij de inzameling

van huishoudelijk afval op een rijtje gezet.

Vergeleken met andere catalogi is de arbocatalogus

voor de afvalbranche behoorlijk volledig en gedetail-

leerd, denkt Vermaas. Maar er zijn verbeter- en aan-

dachtspunten. “In de praktijk is een gebruiker altijd

op zoek naar de ideale, universele oplossing. De rea-

liteit is echter dat je vaak te maken hebt met situaties

die net niet exact aansluiten op de beschrijving in de

catalogus. Als gebruiker zoek je dan de grootste ge-

mene deler, zodat ongeveer 85 procent van het vraag-

stuk is afgedekt. Dat betekent echter dat er nog 15

procent overblijft. Dat is soms lastig.” De trend bin-

nen de stichting is om steeds meer situaties te be-

schrijven, zodat de catalogus nog meer op de praktijk

aansluit. Vermaas: “Maar er is ook discussie gaande

over hoever we hierin willen gaan. Dat is de spagaat

waarin we zitten. Ga je nog meer verfijnen maar krijg

je de gebruikers niet mee, dan sla je de plank mis. We

proberen hier het juiste evenwicht in te vinden.”

Veiligheidsbewustzijn

Het aantal ongevallen in de afvalbranche stijgt de laat-

ste jaren niet meer, maar is nog steeds relatief hoog.

De meest voorkomende ongevallen ontstaan door

contact met bewegende delen van een machine, val-

len van hoogte of door contact met een vallend ob-

ject. Bij deze drie categorieën zijn ook relatief vaak

dodelijke slachtoffers te betreuren. De arbocatalogus

is geen instrument voor het vergroten van het veilig-

heidsbewustzijn. Vermaas: “De handvatten die de ca-

talogus biedt, hebben vaak betrekking op techniek,

werkvolgorde, verantwoordelijkheid en werkbeschrij-

vingen. Een arbocatalogus is geen tovermiddel, maar

als je met veiligheid aan de slag gaat, kun je dit wel

toelichten aan de hand van voorbeelden uit de catalo-

gus.” Over het algemeen zijn medewerkers in de bran-

che doordrongen van het belang van veilig werken,

denkt hij. “Bij HVC hebben we daarin grote stappen

gezet, maar het is nog niet voldoende. Er vinden nog

Page 12: Gram juni 2016

12 GRAM | juni 2016

De Stichting Arbocatalogus Afvalbranche, StAA, (bestaande uit verte-

genwoordigers van de NVRD, de Vereniging Afvalbedrijven, sociale

partners en deskundigen van afvalinzamelingsdiensten uit de sector)

heeft vhp human performance de opdracht gegeven dit onderzoek uit

te voeren. vhp human performance is een advies- en ontwerpbureau

op het gebied van verbeteren van werk en arbeidsomstandigheden.

Met het onderzoek wil de StAA inzicht krijgen in de fysieke belasting

van het werk zoals dat vandaag de dag wordt uitgevoerd. Deze inzich-

ten moeten de basis vormen voor aanbevelingen voor een nieuwe,

flexibele leidraad die kijkt naar de fysieke belasting.

Meetcondities

Het onderzoek richt zicht op de meest voorkomende manieren waar-

op huishoudelijk afval wordt ingezameld, waarbij sprake is van tillen,

duwen of trekken van afval. In totaal zijn er door de Werkgroep 62

meetcondities vastgesteld. Eén meetconditie is een combinatie van:

1. soort verpakking (verschillende maten en soorten bakken, zakken,

citybins of combinaties hiervan)

2. soort afval (gft, rest, papier, plastic, glas en grof vuil)

3. bemensing (twee of drie personen per wagen, chauffeur en bela-

ders).

Met de keuze van deze 62 verschillende meetcondities wordt een zo

compleet mogelijk en op de dagelijkse praktijk gelijkend beeld ver-

kregen van de fysieke belasting tijdens het inzamelen van huishoude-

lijk afval. Fysieke belasting bestaat in essentie uit twee verschillende

componenten, namelijk:

• de energetische belasting: hoe inspannend is het werk?

• de mechanische belasting: welk effect heeft de kracht die geleverd

moet worden (vooral het duwen en trekken van de containers, maar

ook tillen en dragen van zakken en grof vuil) op de gewrichten,

spieren en pezen van de rug en schouders.

In het onderzoek wordt zowel de energetische als de mechanische

belasting gemeten.

Energetische belasting

De energetische belasting wordt gemeten doordat de chauffeurs en

beladers (de proefpersonen) gedurende de hele werkdag een hartslag-

meter dragen. Deze hartslagmeter meet continu de hartslagfrequentie

van de proefpersonen. De hoogte van de hartslag zegt namelijk iets

over de inspanning die de proefpersonen moeten leveren. Omdat de

hartslag onder andere wordt beïnvloed door de leeftijd en conditie

van de proefpersoon is het niet mogelijk om de hartslag van de één

In de apriluitgave van GRAM kon u al lezen dat er op dit moment een onderzoek loopt naar de fysieke belasting

tijdens het inzamelen van huishoudelijk afval. In dit artikel leest u hoe dit onderzoek in zijn werk gaat. Ook laten we

een onderzoeker aan het woord die u meeneemt tijdens een typische meetdag.

Meelopen met het onderzoek actualisering P90

te vergelijken met die van iemand anders bij het uit-

oefenen van dezelfde taak. Om toch op een eerlijke

manier te kunnen vergelijken, wordt gebruik gemaakt

van het hartslagbereik. Het hartslagbereik is het ver-

schil tussen de rusthartslag en de maximale hartslag

van een persoon. Dit is een maat waarbij de inspan-

ning wordt uitgedrukt in een waarde die loopt van 0%

bij volledige rust tot 100% bij maximale inspanning.

Om de relatieve hartslag te kunnen bepalen is het no-

dig om vóór de metingen bij alle proefpersonen de

rusthartslag te bepalen.

Na de rusthartslagmeting beginnen de proefperso-

nen aan hun werkdag. Deze verschilt in niets van een

gewone werkdag, behalve dat elke proefpersoon een

hartslagmeter draagt. Deze hartslagmeter beïnvloedt

de werkzaamheden niet. De onderzoeker volgt de

proefpersonen gedurende de hele dag door met ze

mee te rijden in de cabine of door er met een volgauto

Page 13: Gram juni 2016

GRAM | juni 2016 13

Van data naar leidraad

Met deze uitgebreide metingen om de energetische en mechanische

belasting te bepalen, wordt inzicht verkregen in de lichamelijke be-

lasting bij het inzamelen van huishoudelijk afval. Door de gegevens

van de onderzoeken te combineren, wordt een aanbeveling voor een

nieuwe leidraad gemaakt. De aanbevelingen worden gedaan aan de

Stichting Arbocatalogus Afvalbranche en vervolgens getoetst door

de Inspectie SZW, waarna de branche ermee kan gaan werken. Deze

leidraad moet de planners van de verschillende bedrijven in de afval-

branche eenvoudig inzicht geven in wat de beladers wekelijks aan

moet kunnen zonder hierbij bloot te staan aan lichamelijke overbe-

lasting. Hoe deze leidraad er precies uit komt te zien is nu, middenin

het onderzoek, nog lastig te voorspellen. Voorop staat dat de leidraad

een praktische insteek moet hebben en goed werkbaar moet zijn.

Een meetdag door de ogen van een onderzoeker

Om de informatie die tijdens een meetdag wordt verzameld goed

te kunnen vergelijken met informatie van andere meetdagen, is het

belangrijk dat elke meetdag er ongeveer hetzelfde uitziet. Omdat

we te maken hebben met meten bij verschillende bedrijven, met

verschillende proefpersonen én met verschillende onderzoekers, is

een meetprotocol opgesteld. Dit protocol wordt tijdens elke meet-

dag nauwkeurig gevolgd.

Hoe ziet zo’n meetdag er nu uit?

• 30 minuten voor aanvang meldt de onderzoeker zich bij het be-

drijf. Daar wordt hij opgevangen door de contactpersoon van dat

bedrijf en voorgesteld aan de proefpersonen.

• Als het goed is, zijn de proefpersonen door het bedrijf op hoofd-

lijnen geïnformeerd over het onderzoek. De onderzoeker geeft

aanvullend een korte uitleg aan de proefpersonen over de bedoe-

ling voor die dag.

• Vervolgens krijgen de proefpersonen een hartslagmeter om

(borstband en polshorloge) en moeten ze 15 minuten op hun rug

liggen voor een goede rusthartslagmeting .

• Na deze rusthartslagmeting kan de werkdag beginnen; de chauf-

feurs en beladers maken zich, net als anders, klaar voor de werk-

dag.

• Vanaf dit moment worden alle werkzaamheden van de chauffeurs

en beladers geobserveerd door de onderzoeker en vastgelegd in

de app op de smartphone. De onderzoeker houdt voor elke proef-

persoon een afzonderlijke smartphone bij.

• De onderzoeker legt ondertussen veel voorkomende werkzaam-

heden en werkzaamheden die vermoedelijk mechanisch belastend

zijn (zoals duwen en trekken van volle containers, een stoepje op

tillen van containers, het gooien van zakken in de wagen, etc.)

vast op foto en film.

• Gedurende de werkdag volgt de onderzoeker de chauffeurs/bela-

ders bij alle activiteiten, ook bij bijvoorbeeld het tussentijds stor-

ten en de lunch.

• Nadat de werkdag erop zit mogen de proefpersonen de hartslag-

meters af doen.

• Later wordt op kantoor de hartslagmeters en de smartphones uit-

gelezen.

Tekst: Hetty Vermeulen en Pim van Dorst, adviseurs bij vhp

human performance

zelf achteraan te rijden. Zo kan over de hele dag de

hartslag van de proefpersoon worden gemonitord.

Tegelijkertijd met de hartslagmetingen wordt door de

onderzoeker een analyse van de taken gedaan; de on-

derzoeker gebruikt hiervoor een speciale smartpho-

ne-app die alle acties van de chauffeur en beladers

meet: (mee-)rijden, beladen, lopen, pauze, etc. Deze

taken zijn vooraf in de app op de smartphone gezet.

Het resultaat is een overzicht van de taken van de

proefpersonen, de tijdsduur per werkzaamheid en

hoe vaak een werkzaamheid voorkomt. Deze informa-

tie wordt later gekoppeld aan de hartslagmetingen,

zodat inzicht wordt verkregen over de inspanning per

werkzaamheid.

Mechanische belasting

De metingen voor de mechanische belasting gaan an-

ders in zijn werk. Gedurende de meetdagen voor de

energetische belasting maken de onderzoekers foto’s

en filmpjes waarop de meest voorkomende handelin-

gen staan. Denk hierbij aan het trekken van contai-

ners, het tillen van containers een stoepje op, het til-

len en in de wagen gooien van zakken, het sjouwen

van verschillende soorten grofvuil etc. Dit beeldmate-

riaal wordt gebruikt om de meest voorkomende belas-

tende handelingen vast te stellen.

Vervolgens worden deze handelingen uit de praktijk

nagebootst. Met krachtopnemers wordt gemeten hoe-

veel kracht de handelingen kosten. Vervolgens wordt

met een softwaremodel berekend wat de belasting op

de gewrichten, spieren en pezen van vooral de rug en

de schouders is. Dit softwaremodel houdt ook reke-

ning met de menselijke maat, de houding van de per-

soon en de krachtrichting waarin de kracht geleverd

wordt door de proefpersonen.

Page 14: Gram juni 2016

14 GRAM | juni 2016

In de hele gemeente Breda stonden de afgelopen

tijd billboards met foto’s van inwoners die openlijk

toegaven, laaggeletterd te zijn. Dit om eventuele

schaamtegevoelens te tackelen. Taalambassadeurs in

wijk- en buurthuizen proberen mensen eruit te pik-

ken die moeite hebben met lezen en schrijven. Ook

het baliepersoneel van de gemeente is er speciaal op

getraind. “’Ik ben mijn leesbril vergeten, dat formu-

lier vul ik thuis wel in’, dat soort smoezen herkennen

onze loketmedewerkers direct”, aldus de wethouder.

“Je kunt je inwoners niet dwingen een taalcursus te

volgen, maar door erop gespitst te zijn en het taboe te

doorbreken, kun je toch veel bereiken als gemeente.”

Tablets

Binnen een organisatie als Afvalservice, de gemeente-

lijke reinigingsdienst van Breda, is het ook belangrijk

dat iedereen geschreven teksten goed begrijpt. Werk-

instructies komen steeds vaker binnen via scherm-

pjes, er moet onderling gemaild en digitaal overlegd

worden. Bovendien schakelt Afvalservice binnenkort

over op tablets. Haagh: “Die worden bijvoorbeeld

gebruikt om routewijzigingen in de afvalinzameling

door te geven.”

Vooral vanwege deze voortschrijdende digitalisering

is dit voorjaar het traject Taal & Tablet gestart. Alle

medewerkers van Afvalservice krijgen een intake

waarbij getoetst wordt wat hun taalniveau is. Indien

nodig, of gewenst, krijgen ze vervolgens een taaltrai-

ning op maat aangeboden. Het uiteindelijke doel is

dat iedereen kan lezen en schrijven op niveau 2F. “Dat

is mbo-niveau”, verduidelijkt Haagh. “We willen dat ie-

dereen goed begrijpend kan lezen, maar ook in staat

is om een verslag te schrijven. Plenaire bijeenkomsten

gaan immers ook steeds vaker via de digitale weg.”

Taboe doorbreken

Volgens de wethouder wordt er bij alle inspanningen

veel nadruk gelegd op taboedoorbreking. “Veel men-

sen schamen zich. Ze worden geholpen door collega’s

Breda voert al enige tijd campagne om laaggeletterdheid de gemeente uit te helpen. Sinds kort krijgen

ook alle medewerkers van Afvalservice een taaltraining aangeboden. “Wie goed kan lezen en schrijven,

functioneert beter én zit lekkerder in zijn vel”, motiveert wethouder Miriam Haagh de grootscheepse

aanpak.

Taalles voor afvalmedewerkers Breda

om hun laaggeletterdheid te verdoezelen. We zijn in

april gestart met het Taal & Tablet traject en je merkt

nu al dat de sfeer verandert. Collega’s steunen en be-

moedigen elkaar nu juist. Meedoen aan Taal & Tablet

is geen schande, integendeel. Wij gunnen iedereen

een bepaald taalniveau, omdat je daarmee gewoon

beter functioneert. Bovendien zit je lekkerder in je vel

als je geschreven taal goed beheerst.”

Eén op de negen volwassen Nederlanders is laaggelet-

terd, aldus de wethouder. Of dat gemiddelde binnen

de afvaldienst, een branche waar relatief veel laagop-

geleide mensen werken, hoger ligt, daar wil Haagh

zich niet over uitspreken. “We weten nog niet hoeveel

mensen de training gaan volgen, en in welke intensi-

teit. Maar dat is niet belangrijk. Er zijn zelfs mbo’ers

binnen onze dienst die toch graag hun taalniveau wil-

len bijspijkeren. Als je er weinig mee te maken hebt,

met geschreven taal, dan zakt de kennis weg. Dat

geldt voor iedereen.”

Tekst: Hetty Dekkers

Miriam Haagh, wethouder Zorg,

Onderwijs en Dienstverlening in Breda

Page 15: Gram juni 2016

GRAM | juni 2016 15

de clientèle gemiddeld maandelijks met twee gemeenten toenemen.

Het bedrijf in Oost-Groningen, onder meer actief met metaal- en pa-

pierrecycling op locaties in Winschoten en Scheemda, is in maart 2015

met het sorteren en demonteren van e-waste gestart. Ook verwierf het

bedrijf het verplichte WEEELABEX-certificaat, dat kwalitatief goede re-

cycling, registratie van hergebruiksaantallen en exportbestemmingen

als voorwaarde stelt. Inmiddels maken 22 gemeenten in de provincies

Groningen en Drenthe gebruik van de diensten van Virol, dat verwacht

dit jaar 7 miljoen kilo aan klein- en groot huishoudelijke apparatuur

te verwerken van gemeenten en bedrijven, zoals de distributiecentra

van Extra@Home, de bezorgdienst van Post NL voor de internetwin-

kels.

“We breiden onze activiteiten stap voor stap uit”, licht Bos toe, “en

bieden gemeenten een integraal afvalpakket door de bundeling van

afvalstromen, wat ook logistieke voordelen met zich meebrengt. We

zijn flexibel en denken mee met de gemeente, bijvoorbeeld als ze

Gemeenten zijn goed voor bijna tweederde van het in ons land ingezamelde elektronisch afval en daarmee een

belangrijke partij in de verwijdering ervan. Anno 2016 zijn daar verschillende organisaties actief mee. Wecycle, tot

twee jaar terug ’s lands enige collectieve inzamelsysteem, ziet de concurrentie langzaam groeien. De nieuwe spelers

lijken populair, maar wat hebben ze te bieden?

Er valt wat te kiezenop de e-waste markt

NIEUWKOMERS SLUITEN STEEDS MEER GEMEENTECONTRACTEN

Voor de duidelijkheid: Wecycle blijft marktleider in

ons land met het bedienen van ruim tachtig procent

van de gemeenten. Van de 390 gemeenten hebben er

325 een contract met deze stichting zonder winstoog-

merk, die werkt in opdracht van de Vereniging NVMP

(1500 producenten en importeurs). Bij de consument

is de bekendheid met Wecycle groot dankzij de in-

zamelwanden bij supermarktketens, elektronicagi-

ganten en doe-het-zelfwinkels en tv-spotjes. In 2015

werd 110 miljoen kilo e-waste opgehaald bij gemeen-

ten en retailers (officieel AEEA geheten: Afgedankte

Elektrische en Elektronische Apparatuur, waaronder

ook energiezuinige lampen vallen). In 2012 was dat

121 miljoen kilo, omgerekend acht kilo per inwoner.

Er wordt dus geknabbeld aan het marktaandeel van

Wecycle. Directeur Henk Bos van Virol Recycling ziet

Demontage van een wasmachine in het WeCycle Service Center. Foto WeCycle.

Page 16: Gram juni 2016

16 GRAM | juni 2016

gemeenten heeft Weee NL een contract met in totaal

64 gemeenten, waaronder Amsterdam en Dordrecht.

Sekhuis verwacht in 2016 te groeien naar 18 mil-

joen kilo. De netwerkorganisatie werkt samen met

overheids-NV’s, inzamelaars en eindverwerkers. Ook

zijn regionale werkgelegenheidsprojecten opgezet. Er

zijn nu 4 sorteercentra en 3 ICT-ontmantelingscentra,

waar mensen met een participatie-achterstand aan de

slag kunnen. “Op deze regionale centra kunnen we

preciezer sorteren. Schonere stromen leveren een

hogere waarde op, waar je de werkgelegenheid mee

kunt betalen. In de toekomst willen we de producen-

ten in staat stellen materialen uit gesorteerde stromen

en producten direct terug te nemen.”

Daarnaast heeft Sekhuis nieuwe educatieve en com-

municatieve concepten ontwikkeld. Zo is hij gestart

met de ‘E-waste race’ op basisscholen, die in een on-

derlinge competitie in vier weken tijd zoveel moge-

lijk e-waste in moeten zamelen. De winnaar krijgt een

schoolreisje naar wetenschapsmuseum Nemo aange-

boden. Vorig jaar werden tien E-waste races georga-

niseerd, samen met gemeenten en afvalbedrijven. Dit

jaar zullen dat er 20 zijn. “Dit soort initiatieven moet

je van onderaf organiseren. Kinderen zijn enthousiast

en brengen dat over op hun omgeving. En het levert

substantiële hoeveelheden op. De afgelopen zeven E-

waste races brachten per race 17 ton op. Dat is verge-

lijkbaar met wat een kleine gemeente doorsnee jaar-

lijks aan klein elektrisch inzamelt.”

Bescheiden

Directeur Jan Vlak van Wecycle is niet bezorgd om

de bescheiden opmars van andere verwerkers van e-

waste. “De helft van de gemeenten, weten we uit ei-

gen onderzoek, heeft de behoefte volledig te worden

ontzorgd. Ze willen dat hun e-waste veilig wordt ver-

werkt en niet in Ghanese kinderhanden terecht komt.

Illegale export wil men voorkomen.” Ook Wecycle

biedt een kostenvergoeding aan gemeenten van zo’n

85 euro per ton apparaten en een aanvullende ver-

hun eigen transportmiddelen in willen zetten. Onze kracht is dat we

een model aanbieden, dat niet alleen inzet op hoge hergebruiksper-

centages maar ook op het creëren van werk voor mensen met een

achterstand op de arbeidsmarkt. Dat model was er niet, er werd puur

op de hergebruiksaantallen gefocust. We willen niet hetzelfde als We-

cycle aanbieden. Gemeenten hebben behoefte aan een duurzaam mo-

del, dat onafhankelijk is van subsidies, om deze groep inwoners op

langere termijn aan het werk te krijgen.” Met de belangstelling van

steeds meer gemeenten, ziet Bos de schaalgrootte toenemen. “Dat

is noodzakelijk om de kosten terug te brengen en verder te kunnen

groeien naar zo’n 40 arbeidsplaatsen. Omdat wij de verwerking van

e-waste zelf uitvoeren, weten we precies wat er nodig is aan mensen

en opleidingsniveaus en middelen als heftrucks en containers en welk

prijskaartje hieraan hangt. We hebben er baat bij de kosten zo laag

mogelijk te houden.”

Weee Nederland

Het duurzame marktmodel van Virol is eerder ontwikkeld met partner

Weee Nederland. Deze producentenorganisatie kreeg in 2013 een ver-

gunning van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) om een

collectief inzamelsysteem op te zetten. Zij betaalt de contractgemeen-

ten van Virol hun vergoeding van circa 85 euro per ton opgehaalde

apparaten. Weee Nederland BV is een commercieel bedrijf en maakt

deel uit van het in veertien Europese landen actieve European Recy-

cling Platform (ERP), opgericht door de grote elektronicaproducenten.

Naast retailers staan gemeenten, kringloopbedrijven en scholen in het

klantenbestand van het vanuit Apeldoorn opererende bedrijf.

“Gemeenten willen naast zekerheid graag keus, want ze weten dat

marktwerking goed is voor prijs en service. Het stimuleert innova-

tie. Dat kenden wij in Nederland niet”, voegt directeur Reint Sekhuis

toe aan het betoog van Virol-directeur Bos. Samen met de 22 Virol-

Reint Sekhuis: “Gemeenten willen naast

zekerheid graag keus, want ze weten

dat marktwerking goed is voor prijs en

service.”

Nederlands e-waste centrum. Foto Yke Reussink.

Page 17: Gram juni 2016

GRAM | juni 2016 17

Containerwielen van Haco...

Protempo bvPostbus 21, 6500 AA NIJMEGEN NederlandTel. +31(0)24-3711711. Fax +31(0)[email protected] www.protempo.eu

103

Bel voor informatie:

... besparen u mankracht!Haco wielen maken uw containers écht mobiel.De garantie voor uitstekende rijeigenschappen.

adv. 103 190x130 mm.indd 1 11-02-2010 13:55:19

goeding voor energiezuinige lampen, “en we bieden

nog veel extra’s”, zegt Vlak. “Zo krijgen gemeenten

jaarlijks een certificaat over de recyclingopbrengsten

en de vermeden CO2-uitstoot. Ook staat onze advies-

afdeling gemeenten bij met informatie over wet- en

regelgeving en laten we in onze jaarlijkse benchmark

zien hoe gemeenten presteren. Dit rapport gaat naar

alle raadsleden in het land.”

Wecycle zit niet stil, stelt Vlak. “We hebben een nieuwe

strategie ontwikkeld en zoeken nadrukkelijk de loka-

le maatschappelijke binding. Samen met gemeenten

richten we sorteer- en demontagecentra in – Wecycle

Service Centers geheten – die plaatselijk werkgelegen-

heid bieden. We zien in dat dit een belangrijke wens

van gemeenten is. Het afgelopen jaar hebben we sa-

menwerkingen opgezet in onder meer Ede, Maastricht

en Den Bosch. Dit jaar gaan we meerdere centra uitrol-

len.” De tv-campagnes uit het verleden waren gericht

op het gemeentebreed inzamelen van e-waste en om

het plaatsen van inleverbakken in de retail te onder-

steunen. “Nu willen we nog meer op lokaal niveau de

inzameling stimuleren. Daarom zijn we samen met

gemeenten inlevercampagnes begonnen”, zegt Vlak,

“gekoppeld aan een door hen vastgesteld maatschap-

pelijk doel.” Zo sponsort Wecycle onder meer scou-

tingclubs, Repair Cafés en sportverenigingen, afhan-

kelijk van het inzamelresultaat. “We hebben een relatie met ruim 2000

scholen en sponsoren zo’n 165 kinderboerderijen die kleine appara-

ten inzamelen, meer uit educatief oogpunt. We verwachten zo geen

tienduizenden kilo’s in te zamelen, maar ook hiermee laten we zien

dat we lokaal actief zijn en dat vergroot onze naamsbekendheid en

betrokkenheid.”

Vlak vindt het geen enkel probleem dat er nieuwe marktinitiatieven

ontstaan. “Het belangrijkst blijft dat zoveel mogelijk e-waste op een

verantwoorde manier door gecertificeerde bedrijven wordt verwerkt.

Vergeet niet dat op dit moment minder dan de helft van het elektro-

nisch afval in ons land officieel als verantwoord verwerkt geregis-

treerd staat in het Nationaal (W)EEE Register. Het blijft een stroom

waarbij niet-optimale verwerking lucratief kan zijn. De handhaving

moet daarom goed geregeld zijn. Er geldt ook een maatschappelijke

zorgplicht. Als non-profitorganisatie onderhouden wij al vele jaren

een landelijk dekkende infrastructuur van Zuid-Limburg tot de Wad-

deneilanden. We kunnen een verantwoorde verwerking garanderen.”

Netwerkinfo:

Virol Recycling, Henk Bos, [email protected], www.virol.nl,

@virolrecycling.

WEEE Nederland, Reint Sekhuis, [email protected], www.weee.nl,

www.captainrecycle.nl, @weeenl.

Wecycle, Jan Vlak, [email protected], www.wecycle.nl, @wecycle.

Tekst: Pieter van den Brand

Page 18: Gram juni 2016

18 GRAM | juni 2016

I M P R E S S I E N V R D J A A R C O N G R E S ‘ 1 0 0 % C I R C U L A I R ’ 2 6 M E I 2 0 1 6

Congreslokatie AviFauna.

Paneldiscussie over afvalinzameling met burgers.

Marco Mattielo (Cortina-It.) : "Inwoners van Trevisso

produceren slechts 55 kg restafval per jaar".

'Plastic' visser Marius Smit.

Oud premier Balkenende maakt

zich sterk voor de circulaire

economie.

Page 19: Gram juni 2016

GRAM | juni 2016 19

I M P R E S S I E N V R D J A A R C O N G R E S ‘ 1 0 0 % C I R C U L A I R ’ 2 6 M E I 2 0 1 6

Toine Timmermans, programmamaker duurzame

voedselketens bij WUR Food & Biobased Research.

Taco Kingma (Friesland Campina) over duurzaam ondernemen.

Dagvoorzitter Helga van Leur in gesprek met

Olaf Prinsen.

foto's Hans Tak

Page 20: Gram juni 2016

“Hier in Haarlemmermeer vinden we dat

we samen met onze inwoners sneller en

beter tot resultaten komen.”

De ambities van het programma Van Afval Naar

Grondstof (VANG) liegen er niet om. In 2020 produ-

ceert de gemiddelde Nederlander nog maar honderd

kilo restafval (nu nog 210). Wat doet je met zo’n fik-

se uitdaging? Gewoon de lat nog hoger leggen, stelt

Haarlemmermeer. De Noord-Hollandse gemeente wil

samen met uitvoeringsorganisatie Meerlanden binnen

vijf jaar het huishoudelijk afval van 198 naar 24 kilo

per inwoner per jaar terugbrengen. ‘Winst uit je af-

val’ heeft nog een doel: de afvalstoffenheffing halve-

ren naar 120 euro. De beoogde winst (lagere kosten

voor het verwerken van restafval en inkomsten uit de

gesorteerde grondstoffen) is niet voor de portemon-

nee van de gemeente, maar voor die van de burger.

“Inwoners sorteren grondstoffen voor zichzelf. De

winst voor het milieu vertaalt zich naar een besparing

op virgin materialen en dus een lagere kostprijs voor

producten. Daarnaast kost restafval geld en leveren

grondstoffen meestal geld op. De kostenreductie die

we realiseren, die is van de mensen zelf”, zegt wet-

houder John Nederstigt (D66).

Co-creatie samen met inwoners is volgens Nederstigt

de sleutel tot succes. “We willen naar de circulaire

economie en zoveel mogelijk grondstoffen herge-

bruiken. Je praat over een enorme verandering. Dan

kun je het als gemeente voor je inwoners zelf gaan

bedenken. Maar hier in Haarlemmermeer vinden we

dat we samen met onze inwoners sneller en beter tot

resultaten komen. We willen onze inwoners verleiden

om actief mee te praten en mee te denken. In de aan-

loopfase kost dat wellicht meer tijd, maar zo voorkom

je dat je achteraf veel discussie krijgt. Het past ook bij

de nieuwe bestuursvormen. De bloei van duurzame

maatschappelijke initiatieven vraagt om een overheid

die burgers actief mee laat doen om nuttige ideeën uit

HAARLEMMERMEER: DRAAGVLAK DOOR BEWONERSPARTICIPATIE

‘Winst uit je afval’, luidt het motto van Haarlemmermeer, dat in drie wijken een inzamelproef begint. Het

woordje ‘je’ slaat nadrukkelijk op de burger. De gemeente wil haar inwoners niet alleen flink mee laten

praten en denken – van doe-sessie tot Facebook – maar ook volop mee laten profiteren van de inspan-

ningen om meer grondstoffen te sorteren. Dus gewoon even liken!

Samen gaan voor grondstoffen

de samenleving in te zetten. Zo creëer je draagvlak

bij bewoners.”

In de geest van het nieuwe inzamelen spreekt de ge-

meente niet langer over ‘afval scheiden’ maar over

‘grondstoffen sorteren’. “Dat klopt”, zegt Nederstigt,

“maar ik heb wel heel bewust gesteld dat we het ‘Winst

uit je Afval’ moeten noemen. In restafval zitten nu nog

veel grondstoffen, maar aan die gedachte moeten we

nog allemaal wennen. Daar is tijd voor nodig. Zeker

is dat we 95 procent van de inhoud van onze afval-

zak kunnen hergebruiken, als we alles gescheiden aan

kunnen leveren. Dat geeft de enorme potentie aan.”

Potentie

Om deze enorme potentie aan te boren, begint de

gemeente in drie wijken een proefproject waarin in-

woners zelf gaan bepalen hoe ze dat hoge scheidings-

resultaat kunnen bereiken. Het gaat om Linquenda in

Nieuw-Vennep (hoogbouw met inpandige containers),

Rijsenhout-Zuid (laagbouw met rolemmers) en Eiland

3 in Floriande in Hoofddorp (laagbouw met onder-

grondse containers) met elk dus een totaal ander in-

zamelsysteem, maar representatief voor de verschil-

lende bebouwingstypen in Haarlemmermeer. Gemikt

wordt op 400 huishoudens per proefgebied, 1200 in

totaal. Deze groep gaat onder begeleiding van een

afvalexpert op zoek naar het voor hun wijk meest

geschikte systeem, dat ook de meeste opbrengst aan

grondstoffen belooft. Het uiteindelijke doel is een

voorstel voor een inzamelsysteem voor de hele ge-

meente, te implementeren in 2017.

Op de eerste reeks participatieavonden medio mei

kwamen tal van praktische opmerkingen op tafel. Zo

stelden de hoogbouwbewoners in de wijk Linquenda

voor hun gft- en restafval apart in te leveren. Vooral

het ruimtegebrek in de keuken, zeiden de bewoners,

noopt om goed na te denken hoe de gescheiden inza-

meling beter kan. In Eiland 3 blijken de bewoners al

prima tevreden over hun ondergrondse inzamelcon-

tainers. Alleen de opening van de gft-container kan

nog wel worden verbeterd en de frequentie van het

legen ervan mag gerust omhoog.

20 GRAM | juni 2016

Page 21: Gram juni 2016

“Mensen ervaren nog weleens dat de gft-container vol

is”, licht Nederstigt toe, zelf ook bewoner van Eiland

3. De inwoners van Rijsenhout-Zuid bleken al bewust

bezig met het sorteren van grondstoffen. ‘We hebben

al een kleine restafvalbak en zetten deze nog maar

één keer per maand aan de straat’, klonk het uit de

zaal. Ook een ander gaf aan niet zo goed te weten

wat de wijk nog anders zou kunnen doen. ‘Dat moet

de gemeente maar zeggen’. Maar dat is niet de bedoe-

ling, stelt Nederstigt. “We willen als gemeente juist

van de bewoners leren. Ik merk ook dat er gaandeweg

veel meer ideeën naar voren kwamen dan mensen zelf

vooraf hadden verwacht. Een dergelijk proces helpt

enorm en haalt het beste uit mensen naar boven.” Als

voorbeeld noemt hij het weer meegeven van oude

kranten aan de krantenbezorger.

Duurzaam

Bewoners van alle drie de wijken zeiden een systeem

te willen vinden, om niet-gemotiveerde buurtbewo-

ners over te halen beter te sorteren. “Ik ben benieuwd

wat voor systeem hieruit komt, maar wil me daar zo-

als gezegd niet in mengen”, zegt Nederstigt. “De kern

is dat ‘groene burgers’ weer andere burgers kunnen

stimuleren met duurzaam gedrag. Hoe meer inwoners

zich duurzaam gedragen des te meer de burger die

niets doet, de sociale druk voelt. Als we straks al die

grondstoffen uit het restafval gaan halen, wordt dat

voor iedereen meteen zichtbaar. Als mensen dan ook

beloond worden, kan het heel hard gaan. Het urgen-

tiegevoel is er. Iedereen heeft in de media de komst

van het Klimaatakkoord van Parijs kunnen volgen. Nu

vindt men het tijd te bepalen hoe je hier zelf een rol in

kunt spelen. Mensen willen meedoen om het verschil

te maken. En duurzaamheid is niet duur maar lonend.”

De inzamelproeven starten in november en duren een

half jaar. Het project kost 650 duizend euro (de ge-

meente krijgt 50 duizend euro subsidie uit het VANG-

programma). De inzet van moderne middelen wordt

niet geschuwd. Zo heeft de gemeente de Facebook-

pagina ‘Winst uit je afval’ ingericht. Binnen een week

telde de Facebook-community 123 ‘likes’. “Een prima

resultaat. Dat is al vijftien procent van het aantal deel-

nemende huishoudens. Nog mooier is dat mensen zich

actief in de discussie mengen en dat hun berichten

volop door anderen worden gedeeld”, zegt Nederstigt.

In volgende bijeenkomsten komen de wijkbewoners

voor een zogeheten doe-sessie samen. Bijeenkomst

nummer drie bestaat uit een excursie naar de Groene

Energiefabriek van Meerlanden om vervolgens in een

werksessie de keuze voor het eigen inzamelsysteem

te maken. “De afvalexpert kan deelnemers helpen be-

palen of een idee praktisch uitvoerbaar is”, zegt Ne-

derstigt, “en levert zo belangrijke smeerolie voor het

proces.” Aangezien inwoners zelf mee mogen beslis-

sen over het sorteren van grondstoffen, serviceprik-

kels en inzamelmiddelen, luidt de hamvraag hoe ver

de gemeente wil gaan met het inwilligen van de wen-

sen die kunnen ontstaan. “Klopt”, beaamt Nederstigt,

“en het is niet van ‘u vraagt, wij draaien’. De bewoners

delen hun inzichten en relateren dit aan de opgege-

ven parameters, dat wil zeggen: de minste hoeveel-

heid restafval tegen de laagste kosten. Dat is immers

de meetlat die we hanteren. Daar zullen de inzamel-

systemen aan moeten voldoen. Ik denk dat er straks

een uitkomst uit rolt, die heel dicht bij het maximaal

haalbare ligt en dat er een kostenefficiënte oplossing

wordt gevonden. Omdat grondstoffen geld opleveren,

kun je de businesscase al snel positief maken. Ik heb

er heel veel vertrouwen in dat deze aanpak ons iets

gaat opleveren en dat we redelijk snel heel dicht bij

die 95 procent zullen komen.”

Netwerkinfo:

Gemeente Haarlemmermeer, John Nederstigt (wethou-

der duurzame economische ontwikkeling),

[email protected],

www.haarlemmermeergemeente.nl/winst-uit-je-afval.

Tekst: Pieter van den Brand

GRAM | juni 2016 21

Bewoners Haarlemmermeer denken mee over nieuwe inzamelsystemen.

Page 22: Gram juni 2016

22 GRAM | juni 2016

Minder afval

“Er is de afgelopen vijftien jaar niet wezenlijk veel

veranderd op het gebied van de afvalscheiding en de

afvalinzamelstructuur en dat zal de komende vijftien

jaar ook niet het geval zijn. Veranderingen in het pol-

derend Nederland gaan nu eenmaal niet snel”, denkt

Geert Steeghs van SUEZ. Op het eerste gezicht een

opmerkelijke uitspraak van de manager van de Franse

afvalmultinational. Want juist Steeghs stond aan de

wieg van de flinke opmars van het hergebruik van

het kunststofverpakkingsafval. “Ja, dat gaat nu hard,

maar vergeet niet dat we ook jarenlang achterliepen

bij landen als Duitsland en België”, relativeert Steeghs.

Hij denkt wel dat er de komende jaren langzaam maar

zeker minder thuis zal worden ingezameld. “Eigen-

dom is niet meer wat het was”, zegt hij. Steeghs voor-

ziet namelijk een opmars van een lease-samenleving

waarin goederen niet langer individueel worden aan-

geschaft. “Je koopt geen lamp meer bij Philips, maar

je koopt de dienst 'licht'. Net zoals je auto's least, kun

je boormachines en ladders via een VVE of social com-

munity aanschaffen of lenen bij elkaar”, voorziet hij.

Fabrikanten spelen daarop in door retoursystemen te

ontwikkelen, zoals nu al de oude koelkast of wasma-

chine wordt meegenomen bij aanschaf van een nieu-

we. Iets dergelijks gebeurt bij de relatief nieuwe trend

van internetaankopen. Wie bij Bol.com koopt, haalt nu

al steeds vaker zijn spul op bij Albert Heijn of andere

punten waar je toch al naar toe moet. “In de toekomst,

zul je daar dan gelijk karton of verpakkingen of het

oude exemplaar van je mobieltje inleveren. En hoe

moeilijk kan het zijn om via een registratie van de

aangeschafte luiers via bonuskaart een seintje te stu-

ren dat de volle luiers worden opgehaald c.q moeten

ingeleverd”, aldus Steeghs.

Keukenafval

Ook Willem Elsinga van het gelijknamig adviesbureau

met een specialisatie in organisch afval, denkt dat er

stukje bij beetje meer hybride vormen ontstaan. “Al

gaat dat niet snel, want gemeenten die nu eenmaal

voor nascheiding hebben gekozen, zoals grofweg heel

Groningen en Friesland, combineerden dat van meet

af aan al met bronscheiding van gft. De bronscheiding

Jarenlang stonden ze lijnrecht tegenover elkaar: de apologeten die te

vuur en te zwaard de nascheiding van afval verdedigden en de princi-

piële puristen die juist meenden dat alleen scheiding aan de bron, bij

de mensen thuis, zaligmakend is. De controverse over gft-afval is het

meest extreme voorbeeld. Nascheiding van de natte gft-fractie is mo-

gelijk maar maakt composteren lastig en vervuilt andere afvalstromen.

Bronscheiding zou niet alleen duur zijn voor de gemeente maar ook de

burger vooral in de zomer met ongedierte en schimmels opzadelen. De

gemoederen liepen op een gegeven moment zo hoog op dat verschil-

lende gemeenten de gft-inzameling helemaal wilden staken. Verbete-

ring van de kosteneffectiviteit van afvalscheiding, betere inzamelmid-

delen en ophaalfrequenties, de opmars van steeds meer geraffineerde

scheidingstechnieken en de grenzen van wat je de burger kan vragen

op het gebied van de afvalscheiding heeft het rumoer de laatste tijd

verstomd. Intussen leven bronscheiding en nascheiding van gft ge-

moedelijk naast elkaar.

PMD

Ook op tal van andere terreinen bestaat pure bronscheiding en pure na-

scheiding eigenlijk niet meer. Er zijn steeds meer hybride-systemen die

het optimum zoeken tussen milieurendement, kosten van inzameling

en verwerking en gemak voor de mens. Neem kunststof verpakkingen.

Die mochten van meet af aan in al hun verscheidenheid in de plastic

Heroes zak of oranje container. Scheidingsinstallaties in Duitsland, Bel-

gië en later bij SITA/SUEZ in Rotterdam scheiden de plastic brij netjes

in PP, PE, PET en folies. Tegenwoordig mogen we er ook metaal (blikjes)

en drankenkartons (die voornamelijk uit papier bestaan) bij stoppen.

PMD heet deze nieuwe fractie, die in Rotterdam met een batterij aan

scheidingstechnieken uit elkaar wordt geplozen.

Soortgelijke trends zien we bij oud papier dat gemakkelijk met karton

als OPK een leven van hergebruik kan beginnen. Bij sommige gemeen-

ten in het Rivierenland haalt afvalinzamelaar AVRI huis-aan-huis papier

op tegelijk met een zak textiel. En dan zijn er nog initiatieven als de

BEST-tas, waarmee RD4 in Zuid-Limburg en Circulus-Berkel in de omge-

ving van Zutphen en Apeldoorn boeken, elektronica-afval, speelgoed

en textiel inzamelt. Iets dergelijks wordt beproefd met de Goedzak in

Amsterdam.

Tussen deze laten we zeggen 'technische' inzamelsystemen bestaan er

ook nog prikkels die de afvalscheiding bevorderen. Zo is daar al een

jaar of 25 diftar, de financiële maatregel die prikkelt om minder afval

aan de straat te zetten. Van recentere datum is het omgekeerd inzame-

len als 'gemaksprikkel' voor de huishoudens.

HOE ZIEN ZIJ DAT?

Er ontstaan steeds meer hybride vormen van bronscheiding en nascheiding. Plastics maar ook gft-afval zal steeds

met hoger rendement kunnen worden hergebruikt. Over gft-kippen en oesterzwammen op koffiedik en power-to-gas.

De toekomst van afvalscheiding

Page 23: Gram juni 2016

GRAM | juni 2016 23

per jaar in. De hoeveelheid keukenafval komt neer op

grofweg de helft daarvan, ongeveer 700 duizend ton.”

GFT-kip

Voor de gemeenten die keukenafval moeten voor-

scheiden, voorziet Elsinga 'een waaier van bloemen'.

Mensen krijgen nu kennelijk een goed gevoel wanneer

ze plastic doppen van melkpakken inzamelen ten be-

hoeve van een goed doel zoals het fonds voor blin-

dengeleidingshonden. Zo zouden ze ook gemotiveerd

kunnen raken voor lokale initiatieven als een kwekerij

voor oesterzwammen die op koffiedik groeien of een

lokale kwekerij voor wormen of insecten, aldus Elsin-

ga. “Of wat te denken van de gft-kip, die het in België

goed doet. Een kip eet ongeveer de hoeveelheid keu-

kenafval van 1 persoon per jaar.” Nu zullen er niet snel

17 miljoen gft-kippen in Nederland gaan rondschar-

relen, maar lokaal zijn er zeker kansen, denkt Elsinga.

“We voeren onder meer gesprekken met de stadseco-

loog van Almere om dergelijke kleinschalige regionale

initiatieven van de grond te krijgen.”

Technisch zou het keukenafval zonder geurhinder en

andere overlast gemakkelijk apart kunnen worden ge-

houden, ook in de hoogbouw in de grotere steden,

betoogt Elsinga. “In Zweden werkt een inzamelsys-

teem met een papieren zakje goed, net als in Milaan.”

Nascheiding gaat zeker door, gelooft Elsinga. “Amster-

dam gaat een nascheidingsinstallatie van 300 duizend

ton bouwen. Vergeet niet dat Omrin met nascheiding

meer kunststof uit het restafval haalt dan bronschei-

van andere fracties, zoals plastic, wordt aangepast aan

de mogelijkheden van de nascheiding. Gemeenten die

daarentegen zwaar hebben geïnvesteerd in inzamel-

middelen en voorlichting in en over bronscheiding zul-

len niet snel overschakelen op nascheiding.”

Bij de nascheiding van gft lukt het goed om de orga-

nische delen te vergisten tot biogas, maar compost is

er niet meer van te maken. De compost is te vervuild

om op het land te brengen. Het digestaat moet uitein-

delijk worden verbrand. Bij voorscheiden lukt het wel

gemakkelijk om gft zowel te vergisten als te compos-

teren tot herbruikbare compost. Elsinga wijst er ech-

ter op dat bij de mensen die gft voorscheiden in een

groene bak aan huis toch ook heel veel organisch afval

in de container met restafval terecht komt. “We gooien

veel eten weg, maar er zit ook heel veel keukenafval in

de restbak waaronder gootsteenresten, appelkroosjes,

snijresten, koffiedik in filters, tot wel 60 kilogram per

persoon per jaar. En deze hoeveelheid is al jaren con-

stant. Ik constateer dat het in de periode 1994 – toen

de inzameling van gft wettelijk verplicht werd – tot

anno 2016 het nog nooit gelukt is om mensen te be-

wegen om al het keukenafval bij het gft te doen.”

Toch zal dat moeten. Want als de VANG-doelen van

100 kilogram per persoon per jaar moeten worden

gerealiseerd, zal er ook iets aan het keukenafval moe-

ten gebeuren. “Gemeenten die aan nascheiding doen,

krijgen het keukenafval er wel uit in de vorm van

een organische natte fractie. Voor de goede orde, we

zamelen in Nederland nu 1,2 tot 1,3 miljoen ton gft

HOE ZIEN ZIJ DAT?

De gft-kip doet het goed in België; ze eet ongeveer de hoeveelheid keukenafval van 1 persoon per jaar.

>>

Page 24: Gram juni 2016

24 GRAM | juni 2016

Elsinga voorziet niet alleen een verdere verbetering

van de rendementen, hij denkt ook aan een mooie sa-

menwerking met de groene stroomproductie. “Zoals

bekend is het een groeiend probleem om stroompie-

ken van de energieproductie uit zon en wind in het

net op te nemen of op te slaan.” Deze pieken ontstaan

als periode met veel zon en wind samenvallen met

een lage elektriciteitsbehoefte, zoals in de zomer. “We

kunnen die overtollige groene stroom gebruiken om

water te splitsen in waterstof en zuurstof (elektro-

forese). Met die waterstof kunnen bacteriën het me-

thaangehalte in biogas verhogen van 58 procent tot

negentig procent en meer. Zo wordt groene stroom

groen gas.” Deze power-to-gas-ontwikkeling is zowel

bij de vergisting van voorgescheiden als nageschei-

den gft mogelijk, aldus Elsinga.

Minder gemeentelijke autonomie, meer

uniformiteit

Geert Steeghs denkt dat er snel een splitsing van de

inzameling en verwerking van gft optreedt. “Tuinaf-

val zal separaat worden ingezameld ten behoeve van

biomassa of grove compostering, terwijl de gf-fractie

meer waarde zal krijgen door initiatieven als insecten-

kweek voor eiwitten”, aldus Steeghs. Grofweg zullen

de te scheiden afvalfracties gelijk blijven. “Papier zal

afnemen, karton toenemen door onder meer de be-

stellingen via internet.”

Net als Elsinga denkt ook Steeghs dat in grote ste-

den nascheiding van afval zal worden geïntroduceerd.

De bronscheiding in de hoogbouw kan wel, maar is

toch een heel lastige zaak. Maar afgezien van het

wensbeeld, heeft Steeghs een belangrijkere notie. “Ik

vind dat niet alle gemeenten allemaal eigen initiatief-

jes moeten nemen en het wiel uitvinden. Ik wil wel

wat kanttekeningen zetten bij de gemeentelijke auto-

nomie en de gedachte dat veel mensen automatisch

denken dat afval geld waard is. Niet alles is meteen

een business case. En die business case is gebaat bij

massa en dus bij uniforme scheidingsregels in heel

Nederland.”

Zowel Geert Steeghs als Willem Elsinga denken dat

naast alle inspanningen van gemeenten en consumen-

ten ook een steeds belangrijkere drive uitgaat van de

producenten. Elsinga: “Zij zullen zowel door de produ-

centenverantwoordelijkheid als vanwege pure kosten-

besparing op de inkoop van grondstoffen overgaan

tot steeds meer sluiten van kringlopen en secundair

materiaal en groene energie benutten.” Steeghs: “Die

tendens zal nog worden versterkt wanneer er meer

ecodesign en design for recycling van producten

plaatsvindt.”

Tekst: René Didde

ding oplevert. En ook de REnescience-installatie in

Eindhoven gaat door.” Bij deze technologie wordt uit

restafval schoon plastic verpakkingsafval opgeleverd,

waarbij enzymen organische stoffen omzetten in een

vloeistof van suiker en vetzuren, die daarna vergist

wordt tot biogas.

Hogere rendementen

Zoals het voortschrijdend inzicht en meer technisch

vernuft de verliezen in de plastic inzameling, glas en

papier steeds verder zullen terugdringen, zo hoopt

Willem Elsinga ook dat de vergistingsinstallaties tot

steeds hogere en meer veelzijdige prestaties worden

opgezweept. “We zien nu al dat de CO2 wordt afgezet

in de glastuinbouw en de methaan in het aardgasnet

wordt gepompt. Voorgescheiden gft levert ook nog

eens compost. Maar bij bijvoorbeeld Meerlanden zet-

ten ze ook de warmte die bij de compostering vrijkomt

slim af in de glastuinbouw en zelfs het condenswater

wordt nog nuttig toegepast voor de veegwagens.”

We gooien met z’n allen heel veel

eten weg, maar er zit ook heel veel

keukenafval in de restafvalbak wat

prima gescheiden kan worden.

Keukenafval zoals schillen horen bij het gft en niet in

de restafvalbak. (foto Hetty Dekkers)

HOE ZIEN ZIJ DAT?

Page 25: Gram juni 2016

GRAM | juni 2016 25

begint deze zomer met de inzameling van luiers bij

kinderdagverblijven. Ook zullen bij containerparken

in de buurt van winkelcentra speciale luiercontainers

verschijnen, vertelt Piet van Oirschot. “Wij zien het

als een service voor onze burgers.” De gemeenteraad

heeft namelijk besloten om de inzamelfrequentie van

“De roep om inzameling en verwerking van luiers is

echt enorm”, zegt Marc Veenhuizen, hoofd afval van

de gemeente Apeldoorn. “Wij zijn een diftar-gemeente

en mensen doen hun stinkende best om meer afval te

scheiden. Wie met luiers zit, houdt echter een zware

en volumineuze fractie over in het restafval waarmee

we voorlopig niets kunnen.” En daar moeten de kin-

derrijke gezinnen in Apeldoorn dus voor betalen. Voor

oudere mensen met een incontinentieprobleem heeft

Apeldoorn een financiële compensatieregeling in het

leven geroepen. “Zij kunnen er immers niets aan doen

dat ze incontinent zijn geworden”, aldus Veenhuizen.

Tellingsproeven van het restafval in Apeldoorn wijzen

uit dat er meer dan tien procent aan luiermateriaal

inzit, vertelt Veenhuizen. De inzameling ervan is geen

probleem, zegt hij. “Via onze overheids BV Circulus-

Berkel kunnen we luiers ophalen bij kinderdagverblij-

ven en bij verzorgingstehuizen.” Maar Veenhuizen wil

de burgers wel een goed verhaal vertellen. “We willen

de mensen wel de zekerheid geven dat de verwerking

en recycling van de luiers netjes is geregeld en er

geen afvalproblemen ontstaan of dat de luiers alsnog

naar een verbrandingsinstallatie moeten.”

Orgaworld

Apeldoorn is niet de enige gemeente die met smart

wacht op een gedegen installatie waar de luiers wor-

den verwerkt. Almere zamelt al een tijdje luiers in.

Huishoudens mogen de luiers van baby's gewoon bij

het gft stoppen. “Ze gaan naar Orgaworld in Lelystad,

waar de plastics eruit worden gezeefd en al het or-

ganisch materiaal inclusief het papier wordt vergist

en de restfractie wordt gecomposteerd”, zegt Johan

Luiks, hoofd beleid en advies van de afdeling stadsrei-

niging in Almere. Incontinentiemateriaal mag er niet

bij zitten. Want daarin zitten mogelijk medicijnresten

die de kwaliteit van de compost teveel naar beneden

brengen, zegt Luiks. “Dan komt het keurmerk in ge-

vaar. En veel boeren vinden het sowieso al geen fijn

idee dat hun worteltjes op een bedje van luiers groei-

en”, zegt Luiks. “We kijken dan ook met belangstelling

uit naar nieuwe opties voor luierrecyling.”

Ook Tilburg zit op het vinkentouw. Of er nu een instal-

latie voorhanden is of niet, de Brabantse gemeente

De aanpak van het probleem van het luierafval door de hele keten van luierfabrikanten tot en met ge-

meenten, begint vruchten af te werpen. Na een jaar van overleg zijn er 'vier tot zes' verschillende recy-

clingtechnieken op het punt van testen in de praktijk. Vooral diftar-gemeenten staan te popelen om de

200 duizend ton luierafval te recyclen.

Hoop voor luierrecycling

Foto: Henriette Veld, Nationale Beeldbank.

Page 26: Gram juni 2016

26 GRAM | juni 2016

het VANG-programma van start ging, proberen de

ketenpartners zoals de producenten van luiers en in-

continentiemateriaal samen met gemeentelijke afval-

diensten (NVRD), Rijksoverheid (ministerie van IenM,

RWS) de keten te sluiten. “Het klinkt als een wat saai

nieuwsfeit, maar na een jaar hard werken staat het

overleg met alle stakeholders op de rails. We weten nu

beter hoe de ketens moeten worden gesloten”, zegt

Cuperus. “De uitdaging was dat er geen blauwdruk

voor bestaat, want dit is samen met dakafval (bitu-

men) het eerst ketenproject in VANG.”

Flinke hoop luiers

Wegwerpluiers, er gaan er nogal wat van om in Ne-

derland. Huishoudens met baby's en peuters brengen

de lieve hoeveelheid van 200 duizend ton per jaar in

omloop. Dat komt grofweg overeen met vijf procent

van het restafval. Volgens Milieu Centraal zitten een

half miljoen kinderen per jaar bijna 3 jaar in de lui-

ers, dus ga maar na met zo'n vijf luiers per dag. Voor

een gemiddelde baby worden vijf bomen omgezaagd.

Verzorgingstehuizen, ziekenhuizen en zorgcentra zijn

jaarlijks samen goed voor nog eens 200 duizend ton

luierafval. Luiers bevatten redelijk hoogwaardig ma-

teriaal. Het bestaat voor twintig tot dertig procent uit

cellulosevezels (papier), vijf tot tien procent uit kunst-

stoffen (polyethyleen en polypropyleen) en natuurlijk

voor twee tot drie procent het super absorberende po-

lyacrylaat (SAP), de korrels die baby's billetjes gega-

randeerd een nacht drooghouden. Maar het grootste

en zwaarste bestanddeel (65 – 70 procent) zijn urine

en feces.

Technisch gesproken is het niet heel moeilijk om deze

grondstoffen te hergebruiken, dacht Knowaste, een

door een Canadese moeder opgericht bedrijf dat in

1999 in Nederland begon met de recycling van luieraf-

val in Arnhem. Met een pulpproces won het bedrijf

hoogwaardig papier terug van een kwaliteit die beter

is dan krantenpapier en waar gemakkelijk GRAM op

gedrukt kan worden. De bovendrijvende plastics wer-

den eenvoudig uit het pulpvat geschept. Ze kunnen

terugkeren in vuilniszakken, bouwmaterialen of als

olieabsorberend materiaal in bijvoorbeeld garages, zo

bleek uit de moederfabriek in Toronto. De SAP's kon-

den met een simpele zeef-, was- en centrifugetechniek

uit de brij worden geslingerd. Die moesten worden

verbrand. De Arnhemse fabriek was echter geen lang

bestaan gegund. Dalende verbrandingstarieven speel-

den de verwerking parten en de fabriek sloot in 2007

de poorten. In Lelystad vergist Orgaworld de vooral

organische bestanddelen als poep en urine, samen

met gft-afval, een route die niet ieders goedkeuring

kan wegdragen omdat vooral aan SAP's in het inconti-

nentiemateriaal medicijnresten gebonden kunnen zijn

die in de bodem terecht komen.

de duocontainer 'restafval en gft' van 1 keer per week

naar 1 keer in de twee weken brengen. Per 1 juli aan-

staande gaat Tilburg daarmee beginnen. “Om te voor-

komen dat mensen dan twee weken met teveel luiers

in hun duocontainer zitten, geven we hen deze optie.”

Uit sorteeranalyses in Tilburg blijkt dat in sommige

buurten wel tien procent van het restafval uit luiers

bestaat. Van Oirschot wijst ook op de groeiende groep

van ouderen die luiers (incontinentiemateriaal) moe-

ten gebruiken en deze in het restafval stoppen. “Die

luiers zijn vanwege de medicijnresten lastiger te recy-

clen dan de babyluiers dus de recycling moet daar wel

een antwoord op hebben.” Voorlopig zullen al die in-

gezamelde luiers gewoon worden verbrand, maar net

als Apeldoorn zal Van Oirschot zo snel mogelijk aan-

kloppen bij een van de nieuwe recycling installaties.

Initiatieven

“Dan heb ik goed nieuws voor de gemeenten”, zegt

Geert Cuperus. In het zogeheten Ketenproject Lui-

ers werkt hij als adviseur bij Rijkswaterstaat al een

jaar aan het sluiten van de luierketen. “Er zijn vier tot

zes verschillende initiatiefnemers met vergevorderde

plannen voor een recyclingfabriek voor luiers. Het zit

er echt aan te komen. Sommigen zitten echt heel dicht

tegen het nemen van een investeringsbeslissing aan.

Verschillende partijen zijn op dit moment bezig hun

plannen op praktijkschaal te testen”, aldus Cuperus.

Vertellen wie de 'vier à zes' initiatiefnemers zijn, hoe

de technieken werken en wat de verschillen zijn, wil

hij niet. “Het is aan henzelf om hun moment te kie-

zen”, zegt Cuperus. Hij wil alleen kwijt dat het meren-

deel van de initiatieven in het Zuiden van Nederland

plaats vindt. “Dat is geen probleem, want er kan zo

een fabriek in het Noorden bijkomen”, aldus Cuperus.

Hij vertelt verder nog dat Orgaworld niet is meegeteld

bij de initiatieven. Wel is algemeen bekend dat onder-

nemer Willem Elsinga werkt aan een proeffabriek bij

ARN in Nijmegen (zie kadertje).

In het ketenproject, het eerste dat onder de vlag van

Page 27: Gram juni 2016

GRAM | juni 2016 27

Conrath ziet in de verdere toekomst ook technieken

in het verschiet liggen die de luiers op 'een moleculair

niveau recyclen'. Conrath: “We kunnen de stoffen dan

chemisch sorteren en bijvoorbeeld medicijnbestand-

delen eruit halen.” Op preventief niveau voorkomen

dat ingewikkelde recyclingtechnieken nodig zijn, kan

bijvoorbeeld door ecodesign van luiers met onschade-

lijke stoffen. “Ecodesign zal heel moeilijk zijn omdat

de functionele eigenschappen van de luier niet mogen

worden gehinderd.”

Recyclinginitiatieven

Eén van de initiatieven voor luierrecycling is

van Elsinga Beleidsplanning en Innovatie BV die

samen met de Brandenburgische Technische

Universität in Duitsland onderzoek heeft gedaan

naar een procedé voor de recycling van luiers en

incontinentiemateriaal. Hierbij worden luiers onder

hoge druk (meer dan 20 bar) en temperatuur (meer

dan 210oC) verwerkt in een reactor en gescheiden

in zuivere plastics enerzijds en in slurry anderzijds.

De plastics kunnen worden hergebruikt, de slurry

wordt vergist tot groengas. Samen met ARN in

Weurt en met steun van EFRO (Europees Fonds voor

Regionale Ontwikkeling) is een proefinstallatie

gebouwd om het proces op grotere schaal te

testen. Hiervoor loopt de komende maanden

een proefprogramma. Inmiddels zijn plannen

ontwikkeld voor een fullscale-fabriek in Weurt. De

installatie krijgt een capaciteit van circa 15.000 ton

luiers en incontinentiemateriaal. De verwachting is

dat deze installatie in de eerste helft van 2017 gaat

draaien.

Ook een aantal andere initiatiefnemers hebben

proeven gedaan en zijn zover dat ze concrete

plannen aan de gemeenten kunnen presenteren.

Daarom zal vanuit het ketenproject rond de zomer

een bijeenkomst worden georganiseerd voor

gemeenten waar de verschillende initiatieven

gevraagd worden zich te presenteren. Zodra de

datum van deze bijeenkomst bekend is zal deze

via de NVRD-nieuwsbrief en VANG-website bekend

worden gemaakt.

Tekst: René Didde

Afzet

Er gloort dus hoop voor de luierrecyling, aldus Geert

Cuperus. “De meeste technieken lijken in grote lijnen

op elkaar. Ze richten zich vooral op het terugwinnen

van kunststoffen en vezels. Die laatsten kunnen wor-

den opgewerkt tot cellulosemateriaal dat in nieuwe

papierachtige toepassingen terecht komt. Het goede

nieuws is dat ook de fractie van vervuilde SAP's terug

winbaar is”, zegt Cuperus. De uitdaging is nu nog om

de SAP's ook herbruikbaar te maken. Dat is tot nog

toe niet gelukt. De SAP's kunnen dan in ieder geval

worden verbrand, wat de gemeenten ontslaat van de

noodzaak om babyluiers gescheiden in te zamelen

van de incontinentieluiers.

De afzet van het teruggewonnen materiaal is volgens

Cuperus ook nog een punt van aandacht. “De papier-

vezels kunnen bijvoorbeeld aftrek vinden als karton

of als kaften. De plastics vinden nieuwe toepassingen

in dikwandige producten.” Er zijn allerlei pogingen om

afzetkanalen voor meer hoogwaardige toepassingen

te vinden. Ook de afzet van de SAP's, schoongemaakt

of niet, is nog een uitdaging.

Fabrikanten doen mee

Wie goed naar Pierre Conrath van de internationale

branchevereniging van luierfabrikanten (EDANA) in

Brussel luistert, merkt dat de luierfabrikanten pas re-

cent achter de recyclingsinitiatieven zijn gaan staan.

“Een belemmering voor het sluiten van de luierketen

is dat er ook op dit gebied veel concurrentie is. Er is

van oudsher niet veel samenwerking. Zo'n ketenpro-

ject is nieuw.” Illustratief was dat Europa's grootste

producent, Procter&Gamble (zestig procent marktaan-

deel) niet bijster voorstander was, maar dat de P&G-

jointventure Fater in Italië een recyclingsfabriek heeft

staan. “Producenten ondersteunen de recyclingsini-

tiatieven nu volledig, maar de gekozen technologie

moet wel economisch haalbaar zijn en beter voor het

milieu dan de huidige inzameling en verwerking”,

zegt Conrath. Volgens hem doet een aantal produ-

centen mee met de vier à zes initiatieven die Geert

Cuperus noemt. “Er zijn 1 à 2 afvalverwerkers actief,

1 à 2 consultants en kleinere bedrijven en daarnaast

zoeken sommige producenten zoals Fater zelf naar re-

cyclingsopties”, aldus Conrath. In de meeste gevallen

gaat het om een verbetering van het Knowaste-proces,

dus een scheiding in papierpulp, plastics en de SAP's.

Geert Cuperus:

“Het is goed nieuws dat de vervuilde SAP’s uit luiers terug

winbaar zijn maar deze ook herbruikbaar maken, is nu de

uitdaging.”

Page 28: Gram juni 2016

nieuws

28 GRAM | juni 2016

Nieuwe strategische visie NVRD:De leden centraalTijdens de Algemene Ledenvergadering voorafgaand aan het NVRD Jaarcongres werd woensdag 25 mei een nieuwe

strategische visie unaniem aangenomen. “Deze nieuwe strategische visie is een visie waarin we aangeven wie wij

als vereniging zijn, wat wij leden kunnen bieden en hoe we werken. Een concrete agenda mist heel bewust, deze is

namelijk zo dynamisch dat we die met de leden constant bijwerken”, vertelt NVRD-directeur Olaf Prinsen.

DE LEDEN CENTRAALSTRATEGISCHE VISIE

“De nieuwe visie is tot stand gekomen

door heel goed te luisteren naar de wen-

sen van onze belangrijkste leden, de

ideeën van bureaumedewerkers en de in-

put vanuit ledensessies. Waarom bestaan

wij? Wat willen wij bereiken? Wat bieden

wij aan wie? Vragen die centraal stonden

in de gesprekken die we met meer dan

100 leden hebben gevoerd”, aldus Olaf

Prinsen. Ook opmerkingen van leden

over de organisatiestructuur, rond de

waarde van het lidmaatschap en rond de

zichtbaarheid van verenigingsactivitei-

ten vormden een belangrijke aanleiding.

In gesprekEen ingevuld business model canvas, een

model waarop in één pagina de belang-

rijkste vragen zijn beantwoord, is het

resultaat. Op basis van dit model is de

strategische visie geschreven. Overigens

geen visie met een vaste looptijd. Prin-

sen: “Onze leden veranderen, techniek

en daarmee werkwijzen veranderen, ver-

wachtingen veranderen. Kortom: zodra

wij merken dat er reden voor is, gaan wij

weer in gesprek met onze leden. Want als

er één ding is dat niet verandert, dan is

dat het feit dat de Koninklijke NVRD er is

voor haar leden en dat deze leden cen-

traal staan.”

De leden van de NVRD zijn verbonden in

de woorden: publiek, afval, grondstof-

fen en beheer openbare ruimte. De ge-

mêleerde achterban heeft nóg een ding

gemeen: ze blijkt hetzelfde te zoeken

bij een vereniging, namelijk uitwisseling

en ontwikkeling van kennis, ontmoeting

tijdens bijeenkomsten en opbouwen

van een netwerk. Daarbij komt natuur-

lijk ook de belangenbehartiging waarbij

de vereniging meepraat in bijvoorbeeld

wetgevingstrajecten. En tot slot heeft de

vereniging een taak in de bewaking van

de moraal, wat betekent dat de publieke

waarden voorrang moet houden op eco-

nomische motieven.

PlatformsOlaf Prinsen legt uit wat er gaat veran-

deren. “Om meer ruimte te geven aan

strategische discussies, worden drie

strategische platforms ingericht, met ie-

der een andere focus. Na het bepalen van

de belangrijkste vraagstukken van dat

moment, worden tijdelijke werkgroepen

opgericht die hiermee aan de slag gaan.

Deze werkgroepen worden bemenst

door de beste mensen uit de achterban

rond het thema.”

De strategische sessies waren een mooie

eerste aanzet om onderwerpen zoals

circulaire economie en innovaties, ge-

zamenlijk te bespreken, maar de be-

langrijkste les is dat deze discussie een

vaste plek moet krijgen in de vereni-

ging. Prinsen: “We blijven bij onze leest

qua kerngebied en kiezen in de randen

voor samenwerking met andere partijen.

Behalve de traditionele redenen om te

verenigen, kiezen wij er ook voor de mo-

raliteit van de achterban een belangrijke

plek te geven. We organiseren minder

en staan bekend om kwalitatief hoog-

staande bijeenkomsten. We verenigen

ook specialisten en professionals in onze

achterban. We hebben oog voor de diver-

siteit binnen de vereniging, maar maken

ook duidelijk voor wie we wat doen. Het

bureau is ondersteunend aan de vereni-

ging en moet de meerwaarde van bij-

voorbeeld de belangenbehartiging laten

zien. We stoppen met commissies, geven

meer plek voor strategische discussies

en gaan werken met flexibele werk- en

productgroepen.”

VervolgHet bureau heeft nu een heel concrete

opdracht van de leden. Prinsen: “Nu

gaan we aan de slag. Zo ga ik langs bij

alle commissies en worden de strategi-

sche platforms ingericht om met hen te

komen tot het jaarplan 2017. Kortom,

wordt vervolgd!”

U vindt de strategische visie op de web-

site van de NVRD.

Page 29: Gram juni 2016

column

Het NVRD Jaarcongres In Alphen aan den Rijn vorige maand voelde deze keer voor de eerste keer als ‘mijn’ congres. Vorig jaar mocht ik er overdag bij zijn en werd ik voorgesteld als nieuwe directeur. Achter de schermen heb ik nu pas gezien hoeveel voorbereiding hierin zit en wat er allemaal gedaan moet worden om het congres ‘geruisloos’ te laten verlopen. Volgend jaar houden wij het congres in Maastricht. Tegen de tijd dat dit nummer van GRAM verschijnt, heeft de uitverkorene voor 2018 dit ook gehoord en kan deze niet meer terug. Dus ik kan nu gerust schrijven dat ze zich een hoop werk op de hals hebben gehaald, ook het organiserend lid is er namelijk druk mee!

En zo kom ik als vanzelf bij de leden. En dat kan ook niet anders, nu we een strategische visie hebben die de leden centraal stelt. Op de vorige pagina staat veel meer over deze visie, dus daarover weid ik hier niet uit. Maar ik pak nog wel een voorbeeld dat weer goed illustreert dat het werkelijk de leden zijn die de vereniging maken.

Tijdens het congres lanceerden wij het project ‘Wij maken werk van circulair’. Omrin, Midwaste, Rotterdam, Utrecht, Meerlanden en Dar zijn de leden die kwamen met dit initiatief om meer producten van door ons ingezamelde grondstoffen in te zetten in de bedrijfsvoering. Wij als NVRD werken het uit. We beginnen met drie concrete producten, bouwen een platform waarop inkopers kunnen zien wat er allemaal is en bieden proeftuinen aan producenten om zo innovatie te stimuleren. Al tijdens het congres werden er meer handtekeningen gezet onder het initiatief. Meer weten of ook tekenen? Neem contact op!NVRD agenda

29 juni Commissie Afvalpreventie

30 juni Werkgroep P90

30 juni Commissie KAM

30 juni Commissie Inzameling & Recycling

30 juni Regiobijeenkomst Noord-Nederland

1 juli Matrasketenbijeenkomst 2

5 juli VANG workshop ‘Grip op Papier’ bij Saver in Roosendaal

GRAM | juni 2016 29

Veel belangstelling initiatief

'circulair inkopen'

Tijdens het NVRD congres op 26 mei is

een initiatief gelanceerd om de circulaire

economie vorm te gaan geven. Gemeen-

ten en bedrijven zijn uitgenodigd om

‘werk te maken van circulair’. Een aan-

tal gemeenten en bedrijven heeft hier

al gehoor aan gegeven. De animo onder

de leden is groot. Inmiddels zijn de eer-

ste afspraken met geïnteresseerden ge-

pland. Met dit initiatief laten partijen in

het afvalbeheer zien een belangrijke stap

richting de circulaire economie te willen

zetten. Niet iedereen voor zichzelf, maar

met elkaar kijken we hoe de circulaire

economie gerealiseerd kan worden. Het

initiatief zal zich richten op drie stap-

pen: (1) concrete (circulaire) producten

aanbieden voor inkoop aan de leden,

(2) bestaande initiatieven verzamelen

en delen en (3) nieuwe circulaire produc-

ten een proeftuin aanbieden. Bent u be-

nieuwd naar het initiatief of wilt u ook

aansluiten. Neem dan contact op met be-

leidsmedewerker Frank Donkers:

[email protected]

Werkplaats Keukenafval

De NVRD start met een ‘Werkplaats Keu-

kenafval’ om gemeenten en afvalbedrij-

ven bij elkaar te brengen die actief met

deze stroom aan de slag zijn of willen.

Het doel is enerzijds om elkaar te helpen

en te inspireren door kennis en ervarin-

gen uit te wisselen en anderzijds om te

komen tot meer inzicht in ‘wat werkt’ om

deze weerbarstige stroom uit het restaf-

val te weren. De bedoeling is om vanuit

die inzichten nieuwe acties te ontwikke-

len.

Organisch keukenafval is de grootste

(zwaarste) fractie in het restafval en bo-

vendien een fractie waar weinig gemeen-

ten een goed antwoord op hebben. Het

scheiden van deze stroom is essentieel

bij het halen van de VANG-doelstelling.

Onderdeel van de Werkplaats Keukenaf-

val wordt een digitaal kennisplatform.

Ook wordt in september een ‘live’ werk-

plaats georganiseerd waarin deelnemers

aan de slag gaan met dit onderwerp en

gaan zoeken naar ‘wat werkt’.

De Werkplaats is op zoek naar gemeen-

ten die ervaring hebben of plannen heb-

ben met expliciete aandacht voor de in-

zameling van keukenafval. Denk hierbij

aan acties op het gebied van communi-

catie, inzamelmiddelen, aparte inzame-

ling en verwerking. De werkplaats wil

graag zicht krijgen op wat er gebeurt en

gebeurd is op dit gebied. Wilt u meewer-

ken en uw kennis en ervaringen delen in

de Werkplaats, meldt u aan bij Koos van

Dael, [email protected]

Page 30: Gram juni 2016

GEMEENTENG25*OVERIG

DEELNEMENDE GEMEENTEN VERKIEZING SCHOONSTE WINKELGEBIED 2016

*De G25 betreffen de grootste 25 gemeenten van Nederland.

NederlandSchoon_Landkaart_Schoonste_winkelgebied_Zonder nummers.indd 1 20/05/16 17:34Een schoon winkelgebied heeft een enorm eff ect op de beleving ervan, zo blijkt uit het jaarlijkse onder-

zoek van NederlandSchoon. ‘Een schoon winkelgebied zorgt voor een positi eve beleving en een pretti ger verblijf voor bezoekers’, legt projectleider Dorien Bosselaar uit. Een gedachte die wordt herkend door gemeenten, zo blijkt uit het aantal deelnemers aan de verkiezing. ‘In 2013 begonnen we met de 25 grootste steden in Nederland’, vervolgt Bosselaar. ‘Ieder jaar kwamen daar meer bij en inmiddels kunnen gemeenten hun eigen winkelgebieden opgeven. Dit jaar dingen 63 gemeenten met in totaal 561 winkel-gebieden mee naar de felbegeerde ti tel Schoonste Winkelgebied van Nederland. Onder de 75 grootste Nederlandse gemeenten hebben we inmiddels een dekking van bijna 70 procent.’

Eigen stoepjeToch is een aantrekkelijk winkelgebied veel meer dan alleen een schone stoep en het ontbreken van zwerfafval. Het heeft

alles te maken met organisati e en samen-werking. Bosselaar: ‘Als gemeenten en ondernemers goed samenwerken en er een acti eve ondernemersvereniging of bewonerscommissie is die de vinger aan de pols houdt, is het er vaak ook schoner.’ Honderd jaar geleden hield iedereen zijn eigen stoepje schoon, ook de winkeliers. Tegenwoordig zijn sommige onderne-mers, gechargeerd gezegd, geneigd te zeggen: ‘mijn verantwoordelijkheid loopt tot aan de voordeur. De stoep, die maakt de gemeente wel schoon.’ Maar zo werkt het natuurlijk niet. We hebben niet voor niets de 25 meter regel, waarbinnen ze hun eigen stoep moeten schoonhouden. Ook ondernemers hebben hierin een verantwoordelijkheid. Een acti eve onder-nemersverenging met wat enthousiaste koplopers, kan hierbij helpen. Bij winkel-gebieden die hoog scoren in onze verkie-zing, zie je dat dan ook vaak terug.’

Vooral bewustwordingDe verkiezing van het Schoonste Winkelgebied is vooral bedoeld ter

Veel meer dan alleen een schone stoep

NederlandSchoon kiest Schoonste Winkelgebied van 2016

bewustwording. ‘Natuurlijk is het leuk om te zien dat jouw winkelcentrum goed scoort en waar je staat ten opzichte van andere gemeenten’, zegt Bosselaar. ‘Wat dat betreft , is het ook een soort bench-mark. Maar het gaat ons vooral om de

verandering die het teweeg kan brengen. Niet alleen bij gemeenten die het al heel goed doen maar juist ook bij gebieden die minder hoog scoren. Daarnaast wordt de verkiezing door diverse gemeentes gebruikt om met hun ondernemers aan de slag

te gaan. Een nauwe samenwerking met economische zaken ligt dan voor de hand. Zo is de gemeente Groningen een interne competi ti e tussen winkelgebieden gestart om de bewustwording te vergroten en zo haar winkelgebieden schoner te krijgen.

Samenwerken is het sleutelwoordOm winkelgebieden nog schoner te krijgen, werkt NederlandSchoon samen met verschillende parti jen, waaronder Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL), de brancheorganisati e voor super-markten in Nederland. ‘Een klant stapt liever bij een supermarkt binnen als de stoep en de entree schoon zijn’, zegt René Roorda van het CBL. ‘Om supermarkten schoon te houden, werken wij al langere ti jd samen met NederlandSchoon. Zo is bij alle super-markten de bekende blauw-groene Supporter van Schoon afvalbak te vinden als signaal dat afval in de afvalbak hoort en niet op straat. In winkelcentra heeft de supermarktmanager vaak een prominente rol, die hij kan inzett en om het onderwerp schoon geregeld op de gezamenlijke agenda te zett en. Maar het gaat ook om de aanwezigheid van genoeg afvalbakken, of het straat-meubilair schoon en heel is en of het openbaar groen goed is onderhouden. Allemaal zaken die, eventueel ook door de gemeente in te schakelen, op orde moeten zijn. Niet alleen omdat dit wett elijk in een straal van 25 meter verplicht is, maar vooral om de klant een aantrekkelijke winkelervaring te kunnen bieden. Want dat zijn de klanten die graag terugkomen.’

Het Schoonste Winkelgebied van 2016Om het belang van schoon hoger op de agenda te krijgen bij betrokkenen, organiseert NederlandSchoon sinds 2013 jaar-lijks de Schoonste Winkelgebied Verkiezing. Voor deze verkie-zing wordt elke zomer een onderzoek uitgevoerd. In 2015 zijn zo’n 22 duizend bezoekers van 476 winkelgebieden ondervraagd over hun schoonbeleving. Voor 2016 zijn dat er inmiddels al 561. Maar wat hebben gemeenten er nu eigenlijk zelf aan? ‘Een schoon winkelgebied heeft een aantrekkende werking’, vindt Arjan uit het Broek, specialist openbare ruimte bij de gemeente Eindhoven, waar vorig jaar maar liefst drie locati es in de top ti en eindigden. Hun geheim? Een zeer acti eve winkeliersvereniging die zelf het heft in handen neemt. ‘Natuurlijk maakt de gemeente hier ook schoon. Maar door zelf een extra mannetje in te zett en, wordt dat rondslingerende papiertje wél direct opgeraapt

en niet pas over twee dagen. En als het eenmaal netjes is, blijft het ook langer netjes. Dan ben je zelf ook eerder geneigd je troep in de afvalbak en niet op straat te gooien. Alle lof dus voor onze schoonmaakteams.’ Helmond scoorde goed in 2015. Winkelcentrum Brandevoort eindigde op nummer één. Ook hier mede dankzij goede samenwerking tussen de betrokken parti jen, denkt Jeroen van Helmond, technisch medewerker afval en reiniging. ‘We zitt en als gemeente dicht op de mensen en de ondernemers. De wijkbeheerder heeft rechtstreeks contact met de voorzitt er van de winkeliersvereniging. De winkeliers zelf doen ook veel om het schoon en netjes te houden. En last but not least, we hebben daar een geweldige wijkveger zitt en. Iemand die enorm betrokken is en zijn werk echt goed wil doen. Uiteindelijk draait het dus ook gewoon om mensen. Dáár moet je het van hebben.’

Maar liefst drie Eindhovense winkelgebieden eindigden vorig jaar in de top tien.

In een aantrekkelijk winkel-

gebied komen meer mensen,

die langer blijven en meer

kopen. Dat heeft niet alleen

te maken met schoon, heel

en veilig, maar ook met

winkeluitstraling en inrichti ng

van de openbare ruimte. Een

totaalplaatje dus, dat alleen

wordt bereikt door samen

te werken. Steeds meer

gemeenten en ondernemers

hebben dat in de gaten.

De verkiezing van het

Schoonste Winkelgebied

sti muleert ze hierbij.

Het onderzoek vindt in de zomermaanden plaats. In het najaar wordt de winnaar bekendgemaakt.

Meer informati e over het Schoonste Winkelgebied van 2016 vind je opwww.nederlandschoon.nl/winkelgebiedverkiezing

Ingezonden mededeling

30 GRAM | juni 2016

Page 31: Gram juni 2016

GEMEENTENG25*OVERIG

DEELNEMENDE GEMEENTEN VERKIEZING SCHOONSTE WINKELGEBIED 2016

*De G25 betreffen de grootste 25 gemeenten van Nederland.

NederlandSchoon_Landkaart_Schoonste_winkelgebied_Zonder nummers.indd 1 20/05/16 17:34Een schoon winkelgebied heeft een enorm eff ect op de beleving ervan, zo blijkt uit het jaarlijkse onder-

zoek van NederlandSchoon. ‘Een schoon winkelgebied zorgt voor een positi eve beleving en een pretti ger verblijf voor bezoekers’, legt projectleider Dorien Bosselaar uit. Een gedachte die wordt herkend door gemeenten, zo blijkt uit het aantal deelnemers aan de verkiezing. ‘In 2013 begonnen we met de 25 grootste steden in Nederland’, vervolgt Bosselaar. ‘Ieder jaar kwamen daar meer bij en inmiddels kunnen gemeenten hun eigen winkelgebieden opgeven. Dit jaar dingen 63 gemeenten met in totaal 561 winkel-gebieden mee naar de felbegeerde ti tel Schoonste Winkelgebied van Nederland. Onder de 75 grootste Nederlandse gemeenten hebben we inmiddels een dekking van bijna 70 procent.’

Eigen stoepjeToch is een aantrekkelijk winkelgebied veel meer dan alleen een schone stoep en het ontbreken van zwerfafval. Het heeft

alles te maken met organisati e en samen-werking. Bosselaar: ‘Als gemeenten en ondernemers goed samenwerken en er een acti eve ondernemersvereniging of bewonerscommissie is die de vinger aan de pols houdt, is het er vaak ook schoner.’ Honderd jaar geleden hield iedereen zijn eigen stoepje schoon, ook de winkeliers. Tegenwoordig zijn sommige onderne-mers, gechargeerd gezegd, geneigd te zeggen: ‘mijn verantwoordelijkheid loopt tot aan de voordeur. De stoep, die maakt de gemeente wel schoon.’ Maar zo werkt het natuurlijk niet. We hebben niet voor niets de 25 meter regel, waarbinnen ze hun eigen stoep moeten schoonhouden. Ook ondernemers hebben hierin een verantwoordelijkheid. Een acti eve onder-nemersverenging met wat enthousiaste koplopers, kan hierbij helpen. Bij winkel-gebieden die hoog scoren in onze verkie-zing, zie je dat dan ook vaak terug.’

Vooral bewustwordingDe verkiezing van het Schoonste Winkelgebied is vooral bedoeld ter

Veel meer dan alleen een schone stoep

NederlandSchoon kiest Schoonste Winkelgebied van 2016

bewustwording. ‘Natuurlijk is het leuk om te zien dat jouw winkelcentrum goed scoort en waar je staat ten opzichte van andere gemeenten’, zegt Bosselaar. ‘Wat dat betreft , is het ook een soort bench-mark. Maar het gaat ons vooral om de

verandering die het teweeg kan brengen. Niet alleen bij gemeenten die het al heel goed doen maar juist ook bij gebieden die minder hoog scoren. Daarnaast wordt de verkiezing door diverse gemeentes gebruikt om met hun ondernemers aan de slag

te gaan. Een nauwe samenwerking met economische zaken ligt dan voor de hand. Zo is de gemeente Groningen een interne competi ti e tussen winkelgebieden gestart om de bewustwording te vergroten en zo haar winkelgebieden schoner te krijgen.

Samenwerken is het sleutelwoordOm winkelgebieden nog schoner te krijgen, werkt NederlandSchoon samen met verschillende parti jen, waaronder Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL), de brancheorganisati e voor super-markten in Nederland. ‘Een klant stapt liever bij een supermarkt binnen als de stoep en de entree schoon zijn’, zegt René Roorda van het CBL. ‘Om supermarkten schoon te houden, werken wij al langere ti jd samen met NederlandSchoon. Zo is bij alle super-markten de bekende blauw-groene Supporter van Schoon afvalbak te vinden als signaal dat afval in de afvalbak hoort en niet op straat. In winkelcentra heeft de supermarktmanager vaak een prominente rol, die hij kan inzett en om het onderwerp schoon geregeld op de gezamenlijke agenda te zett en. Maar het gaat ook om de aanwezigheid van genoeg afvalbakken, of het straat-meubilair schoon en heel is en of het openbaar groen goed is onderhouden. Allemaal zaken die, eventueel ook door de gemeente in te schakelen, op orde moeten zijn. Niet alleen omdat dit wett elijk in een straal van 25 meter verplicht is, maar vooral om de klant een aantrekkelijke winkelervaring te kunnen bieden. Want dat zijn de klanten die graag terugkomen.’

Het Schoonste Winkelgebied van 2016Om het belang van schoon hoger op de agenda te krijgen bij betrokkenen, organiseert NederlandSchoon sinds 2013 jaar-lijks de Schoonste Winkelgebied Verkiezing. Voor deze verkie-zing wordt elke zomer een onderzoek uitgevoerd. In 2015 zijn zo’n 22 duizend bezoekers van 476 winkelgebieden ondervraagd over hun schoonbeleving. Voor 2016 zijn dat er inmiddels al 561. Maar wat hebben gemeenten er nu eigenlijk zelf aan? ‘Een schoon winkelgebied heeft een aantrekkende werking’, vindt Arjan uit het Broek, specialist openbare ruimte bij de gemeente Eindhoven, waar vorig jaar maar liefst drie locati es in de top ti en eindigden. Hun geheim? Een zeer acti eve winkeliersvereniging die zelf het heft in handen neemt. ‘Natuurlijk maakt de gemeente hier ook schoon. Maar door zelf een extra mannetje in te zett en, wordt dat rondslingerende papiertje wél direct opgeraapt

en niet pas over twee dagen. En als het eenmaal netjes is, blijft het ook langer netjes. Dan ben je zelf ook eerder geneigd je troep in de afvalbak en niet op straat te gooien. Alle lof dus voor onze schoonmaakteams.’ Helmond scoorde goed in 2015. Winkelcentrum Brandevoort eindigde op nummer één. Ook hier mede dankzij goede samenwerking tussen de betrokken parti jen, denkt Jeroen van Helmond, technisch medewerker afval en reiniging. ‘We zitt en als gemeente dicht op de mensen en de ondernemers. De wijkbeheerder heeft rechtstreeks contact met de voorzitt er van de winkeliersvereniging. De winkeliers zelf doen ook veel om het schoon en netjes te houden. En last but not least, we hebben daar een geweldige wijkveger zitt en. Iemand die enorm betrokken is en zijn werk echt goed wil doen. Uiteindelijk draait het dus ook gewoon om mensen. Dáár moet je het van hebben.’

Maar liefst drie Eindhovense winkelgebieden eindigden vorig jaar in de top tien.

In een aantrekkelijk winkel-

gebied komen meer mensen,

die langer blijven en meer

kopen. Dat heeft niet alleen

te maken met schoon, heel

en veilig, maar ook met

winkeluitstraling en inrichti ng

van de openbare ruimte. Een

totaalplaatje dus, dat alleen

wordt bereikt door samen

te werken. Steeds meer

gemeenten en ondernemers

hebben dat in de gaten.

De verkiezing van het

Schoonste Winkelgebied

sti muleert ze hierbij.

Het onderzoek vindt in de zomermaanden plaats. In het najaar wordt de winnaar bekendgemaakt.

Meer informati e over het Schoonste Winkelgebied van 2016 vind je opwww.nederlandschoon.nl/winkelgebiedverkiezing

Ingezonden mededeling

GRAM | juni 2016 31

Page 32: Gram juni 2016

32 GRAM | juni 2016

N I E U W S U I T D E B R A N C H E

Dat de vergoedingen voor huishoudelijk

kunststof verpakkingsafval dalen, is bij

de meeste gemeenten bekend. Hoe hier

goed op in te spelen, minder. Voor ge-

meenten die meer zicht en grip willen op

de eigen kosten, prestaties en verbeter-

kansen organiseert het Learning Center

Kunststof Verpakkingsafval (LCKVA) werk-

sessies op het gebied van kostenoptima-

lisatie. Inmiddels zijn twee sessies achter

de rug. Door vergelijking van feiten en

cijfers, praktijkvoorbeelden en een aantal

rekenoefeningen, kregen alle deelnemers

inzicht in de knelpunten. Ook waren zij in

staat om de ‘quick wins’ en kansen op de

langere termijn voor de eigen gemeente

te identificeren. Daarnaast werd stilge-

staan bij de kansen en bedreigingen van

ontwikkelingen waar gemeenten minder

direct invloed op hebben. Tijdens de ses-

sie kwamen diverse vragen aan bod: ‘Wat

is efficiënter: een breng- of haalsysteem?’

Gemeenten spelen in op dalende vergoedingen kunststof

‘Welke invloed heeft een tariefsysteem of

omgekeerd inzamelen?’ ‘Welke invloed

kan ik uitoefenen met contractmanage-

ment en aanbestedingen?’ Door de aan-

wezigheid van uiteenlopende gemeenten

kon het vraagstuk vanuit verschillende

invalshoeken worden bekeken. Deelne-

mer Wil Welvaarts van gemeente Etten-

Leur: “Ik heb het als erg positief ervaren.

Goed initiatief van het Learning Center

om met verschillende gemeenten elkaars

systemen te vergelijken en van elkaar te

leren. Door de jaren heen is de regierol

van gemeenten op het gebied van kunst-

stof steeds complexer geworden. Ik vond

het erg waardevol om te zien hoe ande-

ren hiermee omgaan. Nuttig om concrete

aanknopingspunten te vinden om het ei-

gen inzamelsysteem te verbeteren.”

Nog veel winst mogelijk

Een aantal interessante conclusies na

twee werksessies: de verschillen in kos-

ten tussen de deelnemende gemeenten

zijn soms zeer groot, terwijl beleid en in-

zameling op het eerste gezicht vrijwel ge-

lijk zijn. De oorzaken hiervan zijn zeer di-

vers en dat toont aan dat op hoofdlijnen

prestaties vergelijken niet altijd nuttig is,

maar verdieping en maatwerk nodig is.

Daarnaast was te zien dat ook gemeenten

met verschillende lastige weerstanden,

zoals een weerbarstige politieke werke-

lijkheid of een gebrek aan beleidscapaci-

teit, een aantal opties konden identifice-

ren om concreet mee aan de slag te gaan.

Verder waren deelnemers verrast over

de invloed die contractmanagement kan

hebben op de kosten: anders dan vooraf

werd gedacht liggen er nog flinke kansen

om te sturen op kostenoptimalisatie in

contracten van inzameling en sortering.

Het Learning Center organiseert dit jaar

nog een aantal werksessies kostenopti-

malisatie. Aanmelden kan op

www.lckva.nl (deelname gratis).

Op de kennisbibliotheek van VANG

www.vang-hha.nl/kennisbibliotheek

zijn de volgende nieuwe documenten te

vinden:

• Intergemeentelijke samenwerking

bij ontwikkeling en uitvoering van

afvalbeleid

2016 - NVRD / VANG HHA

• Stappenplan afvalscheidingsgedrag in

huis en in de buitenruimte

VANG-kennisbibliotheek 2016 - D&B i.o.v. Rijkswaterstaat

•Deskstudie Afvalpreventie,

Het stimuleren van consumenten om

minder afval te produceren

2016 - Milieu Centraal

•Infographic Vergoeding voor de

vermarkting van de kunststofstromen

2016 - Learning Center Kunststof

Verpakkingsafval

•De (on)mogelijkheden van reparatie

2016 - Natuur & Milieu en Stichting

Repair Café

•Handreiking Samenwerken met scholen

rondom zwerfafval en afvalscheiding

2016 - Public result i.o.v. Rijkswaterstaat

en Gemeente Schoon

• Handhaven op afvalscheiden in Tilburg

2015 - Gemeente Tilburg, afdeling BAT

Page 33: Gram juni 2016

GRAM | juni 2016 33

N I E U W S U I T D E B R A N C H E

In 2012 kreeg Akwadraat Consultancy van Gemeente Doetinchem (ca. 25.000 aanslui-

tingen) opdracht advies uit te brengen over de organisatiestructuur van Team Afval, de

eigen reinigings- en inzameldienst. Eén van de aanbevelingen betrof de planning en

registratie rondom de inzameling: een betere, efficiëntere aansturing van de werkpro-

cessen. Daartoe is, in eigen beheer, met behulp van een software engineer, een op maat

planning-registratie tool ontwikkeld, waarbij telkens nieuwe mogelijkheden en koppe-

lingen naar andere systemen zijn ingebouwd.

Om een adequate aansturing van de werkzaamheden te realiseren, is een splitsing in

functies aangebracht. Voor de uitvoering is een uitvoerder aangetrokken die zich con-

centreert op de aansturing van het personeel dat de taken uitvoert. De planner kreeg als

opdracht om de planning van de uit te voeren taken en de registratie van de uitgevoerde

taken te organiseren.

Integratie systemen

Team Afval registreerde veel informatie, maar in verschillende, niet gekoppelde bestan-

den. De planning was gebaseerd op pragmatische, organisch gegroeide kennis en in-

zichten. Er was behoefte aan een integraal planning-registratiepakket.

Eerst is met de belangrijkste aanbieders van ERP-software een marktconsultatie uitge-

voerd. De kosten-baten verhouding bleek niet in balans. Via Midwaste, waarvan Doe-

tinchem partner is, is een software engineer ingezet die een klantspecifiek planning-

registratiesysteem in eigen beheer heeft opgezet. Hierin zijn onder andere opgenomen:

beschikbaarheid medewerkers, beschikbaarheid materieel, eenduidige toewijzing

medewerker(s) aan materieel, urenregistratie, (digitale) afvalkalender, rolemmer regis-

tratie per huishouden, contractbeheer, Logistiek Zonder Papier (digitale begeleidings-

brieven), en diverse koppelingen met andere (voertuig)registratiesystemen. Uitbreiding

is mogelijk.

In bijgaande tabel is een overzicht gegeven van voor- en nadelen van ontwikkelen in

eigen beheer.

Voordelen Nadelen

• planner is nauw betrokken bij opzet en

uitwerking

• geen overbodige ballast (mogelijkheden

in ERP-pakketten waarvan toch geen

gebruik wordt gemaakt)

• standaard basissoftware

• lage ontwikkelkosten

• geen dure softwarelicenties

• lage onderhoudskosten

Resultaat

Door eenduidige toewijzing van medewerker(s) aan materieel zijn er in de planning geen

ongewenste doublures of gaten meer. De registratie is gestroomlijnd en verloopt nu

veel efficiënter. Door goede registratie is in voorkomende gevallen bijsturing van mede-

werkers goed onderbouwd. Routeoptimalisaties zijn gerichter door te voeren. Sinds de

planning-registratie tool volop in gebruik en ontwikkeling is, is nog geen 40 procent van

de eerder geschatte en begrote minimale aanschafkosten voor een ERP-systeem uitge-

geven aan ontwikkeling, begeleiding en aan soft- en hardware. Inl. www.akwadraat.nl

Taxussnoeisel als medicijn tegen kankerOp steeds meer plekken worden in-

zamelacties georganiseerd om taxus-

snoeisel op te halen. Het snoeisel van

een taxushaag is waardevol, omdat het

een belangrijke grondstof bevat voor

het maken van geneesmiddelen voor

chemotherapie. Elke kubieke meter

taxussnoeisel is goed voor één chemo-

therapie. Verschillende afvalbedrijven

waaronder Saver, Spaarnelanden en

Avalex doen mee aan het initiatief ‘Ver-

groot de hoop en verklein de kanker’,

waarbij bewoners gratis het snoeiafval

van de Taxus Baccata naar de milieu-

straten kunnen brengen. Daarnaast

keert Vergroot de Hoop per kubieke

meter een bedrag uit aan een organi-

satie die werkt rond kankerpreventie.

Ook Dar spoort aan om taxussnoeisel

te scheiden en zo een bijdrage te leve-

ren aan de strijd tegen kanker. Samen

met verschillende gemeenten roept zij

bewoners en organisaties die taxus in

de tuin/op het terrein hebben staan, op

hun taxussnoeisel aan te bieden aan de

Stichting Taxus Taxi. Na het indienen

van een ophaalverzoek (via website of

telefonisch) haalt deze stichting het

taxussnoeisel gratis aan huis op. Ook

het taxussnoeisel dat Dar GROEN! snoeit

gaat naar Taxus Taxi.

Planning-registratie tool opzetten in eigen beheer

• enige onzekerheid over eindresultaat

• een-op-een relatie tussen planner en

software-ontwikkelaar

• beschikbaarheid van de

softwareontwikkelaar

• ontwikkeltijd

Page 34: Gram juni 2016

34 GRAM | juni 2016

Agenda7 - 10 september

AgroTechniek Holland, Biddinghuizen

13 september

Themadag Beheer Openbare Ruimte

28 - 29 september

Dag van de openbare ruimte, Jaarbeurs Utrecht

5 oktober

Afvalconferentie, Stadion Galgenwaard Utrecht

13 oktober

Kennisbijeenkomst P&O KAM

ColofonUitgeverNVRD, WTC ArnhemNieuwe Stationsstraat 106811 KS ARNHEMTelefoon 088 - 3770000E-mail [email protected] www.nvrd.nl

RedactiecommissieMarc Veenhuizen, gemeente Apeldoorn (hoofdredacteur) Riny de Jonge, stadsdeel Amsterdam-OostWilly Brinkbäumer, Twente MilieuAddie Weenk, RijkswaterstaatDiederik Notenboom, MeerlandenFabienne Mantes, AvalexDico Kuiper, gemeente Alphen aan den RijnMarianne Zegwaard, MWH GlobalIlse van der Grift, NVRD

EindredactieKarin Hegeman en Berit Aagten Postbus 1218, 6801 BE Arnhemtel. 088 - 3770000e-mail: [email protected]

Advertentie-exploitatieBureau Van VlietPostbus 20, 2040 AA Zandvoorttel. 023 - 5714745e-mail: [email protected]

Opmaak en drukWeevers, www.weevers.nl

Gemeentereiniging en Afvalmanagementis het officiële vakblad van de

AbonnementenadministratieNVRD, Postbus 1218, 6801 BE ArnhemJaarabonnement ad €106,04 ex btw. België €124,95 (Europa en buiten Europa op aanvraag). Los: €11,50.

Beëindiging abonnementAbonnementen moeten schriftelijk bij de NVRD en uiterlijk op 15 november worden opgezegd. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch verlengd.

ISSN 1569-0458

© NVRD

GRAM wordt gedrukt op papier

met het FSC®-keurmerk en verschijnt 10x per jaar.

Hoewel door de uitgever de uiterste zorgvuldigheid is betracht, wordt voor de inhoud geen aansprakelijkheid aanvaard.

Page 35: Gram juni 2016

MAAK EEN PERSOONLIJK PROFIEL AAN OP HET NVRD LEDENNETWerkzaam binnen een organisatie die lid is

van de NVRD? De NVRD vertegenwoordigt

alle gemeenten in Nederland en hun be-

drijven actief in afvalbeheer en het beheer

van de openbare ruimte.

Omdat de organisatie waar je werkzaam

bent lid is van de NVRD krijg je toegang

tot het ledennet. Op het ledennet vind je

onder andere dossiers, collega professio-

nals en kun je online discussies starten en/

of volgen. Daarnaast ontvang je in de toe-

komst op je zelf aangegeven interesse/ex-

pertise gebied berichten.

BLIJF OP DE HOOGTE VAN

ACTUALITEITEN

LEES AL HET NIEUWS IN ÉÉN

OOGOPSLAG

LEG CONTACT MET COLLEGA-

PROFESSIONALS EN EXPERTS

DISCUSSIEER MET VAKGENOTEN

DOE JE VOORDEEL MET HET

KENNISPLATFORM

HEB JE AL EEN PROFIEL? Veel medewerkers van bedrijven die

lid zijn van de NVRD hebben al een

profi el zonder dit zelf te weten. Dit is

alvast voor je aangemaakt. Check jouw

profi el en vul het aan door naar www.

nvrd.nl te gaan en je rechtsboven in te

loggen op het ledennet. Wachtwoord

vergeten? Gebruik de ‘wachtwoord

vergeten functionaliteit’.

AANMELDENAls er nog geen automatisch profi el voor je

is aangemaakt door NVRD maar het bedrijf

of de gemeente waar je werkzaam bent is

wel lid, ga dan naar www.nvrd.nl/account-

aanvragen om je direct aan te melden.

WWW.NVRD.NL

6109 Adv Gram Leden betrekken 190x270 DEF.indd 1 21-11-14 11:25

Page 36: Gram juni 2016

verbindt circulaire en sociale

economie

WECYCLE