Gram februari 2015
description
Transcript of Gram februari 2015
Composteren en milieubelasting
Buurtrechten en maatschappelijk aanbesteden
Meer werkgelegenheid met sectorplan AMBOR
GRAM
Stappen maken met duurzaam onkruidbeheer
JAA
RGA
NG
106 | NU
MM
ER Februari 2015
VAKBLAD VAN DE 1
MAAK EEN PERSOONLIJK PROFIEL AAN OP HET NVRD LEDENNETWerkzaam binnen een organisatie die lid is
van de NVRD? De NVRD vertegenwoordigt
alle gemeenten in Nederland en hun be-
drijven actief in afvalbeheer en het beheer
van de openbare ruimte.
Omdat de organisatie waar je werkzaam
bent lid is van de NVRD krijg je toegang
tot het ledennet. Op het ledennet vind je
onder andere dossiers, collega professio-
nals en kun je online discussies starten en/
of volgen. Daarnaast ontvang je in de toe-
komst op je zelf aangegeven interesse/ex-
pertise gebied berichten.
BLIJF OP DE HOOGTE VAN
ACTUALITEITEN
LEES AL HET NIEUWS IN ÉÉN
OOGOPSLAG
LEG CONTACT MET COLLEGA-
PROFESSIONALS EN EXPERTS
DISCUSSIEER MET VAKGENOTEN
DOE JE VOORDEEL MET HET
KENNISPLATFORM
HEB JE AL EEN PROFIEL? Veel medewerkers van bedrijven die
lid zijn van de NVRD hebben al een
profi el zonder dit zelf te weten. Dit is
alvast voor je aangemaakt. Check jouw
profi el en vul het aan door naar www.
nvrd.nl te gaan en je rechtsboven in te
loggen op het ledennet. Wachtwoord
vergeten? Gebruik de ‘wachtwoord
vergeten functionaliteit’.
AANMELDENAls er nog geen automatisch profi el voor je
is aangemaakt door NVRD maar het bedrijf
of de gemeente waar je werkzaam bent is
wel lid, ga dan naar www.nvrd.nl/account-
aanvragen om je direct aan te melden.
WWW.NVRD.NL
6109 Adv Gram Leden betrekken 190x270 DEF.indd 1 21-11-14 11:25
GRAM | februari 2015 3
Vakblad van de NVRD
inhoudsopgave
8
10
20
23
24
Onderbuikgevoel vertaald in cijfersDe kosten van het beheer en de inrichting van de openbare ruimte zijn gemakkelijk
te berekenen. Maar wat zijn nu eigenlijk de baten van een mooi plein, opgeknapt
park of gerenoveerde woonstraat? CROW heeft een rapport gemaakt, waarmee het
‘onderbuikgevoel’ in concrete opbrengsten vertaald kan worden.
Vanaf 2016 verbod op chemische onkruidverdelgersOnkruid op straten, stoepen en pleinen bestrijden zonder chemicaliën. Gemeenten
hebben nog een jaar de tijd om zich voor te bereiden. Een aantal van hen koos al voor
duurzaam onkruidbeheer. De ervaringen met de milieuvriendelijke alternatieven zijn
niet denderend. Drie gemeenten aan het woord.
Buurtrechten en maatschappelijk aanbestedenIn steeds meer gemeenten duikt het begrip buurtrechten op. Actieve bewoners die in
hun buurt onderhoud en werk op gebied van openbare ruimte, groen of afval willen
uitvoeren, moeten daar meer ruimte voor krijgen.
Uitvoeringsprogramma VANG Op 1 december 2014 heeft staatssecretaris Mansveld het Uitvoeringsprogramma Van
Afval Naar Grondstof – Huishoudelijk Afval aan de Tweede Kamer gezonden. Onder
het motto ‘Afval is een keuze, de keus is aan ons’ zijn in dit programma vergaande
ambities rond inzameling van huishoudelijk afval geformuleerd.
Sectorplan AMBOR: meer hergebruik schept meer werk
Met een subsidie van ruim 11 miljoen euro gaat het Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid substantieel bijdragen aan betere scholing en meer instroom van
nieuwe medewerkers in de sector afval en beheer buitenruimte.
Foto voorplaat:
Foto Luuk van de Lee, Hollandse Hoogte,
lees verder op pag. 10
4 Bezem
6 Hoe doen zij dat? Deze maand:
veiligheid bij het beheer van de
openbare ruimte
9 Inventarisatie gemeentelijke BOR-taken
14 Twente Milieu onderzoekt inzet
bewoners bij beheer openbare ruimte
16 Interview met Maarten Loeffen,
directeur van Stadswerk
18 Vakwerk
26 Aandacht voor veilig werken blijft
noodzakelijk
28 Kansen voor afvalscheiding in de
hoogbouw
31 NVRD Nieuws
32 Import van afval in 2013 gestegen met
bijna 60 procent
34 Alle blikjes en flesjes verzamelen
36 Nieuws op de markt
38 Agenda
39 CloseUp
Lees verder op pag. 28
BEZEMin Groningen een indrukwekkend verhaal vertelden over de invloed van ‘afval en schoon’ in Israël tijdens de di-verse onlusten. Containers werden dan gebruikt als blokkade maar in tijden van opbouw geeft een schone openbare ruimte een gevoel van vooruitgang. Het zijn effecten waar wij in ons dagelijks werk misschien te wei-nig bij stilstaan. Effecten waar we trots op mogen zijn. Er zijn weinig branches waar dit wordt gedaan door mensen met heel veel verschillende achtergronden en religies. Allen werkend, dag in dag uit, aan het op orde houden van de stad. Natuurlijk zijn er meningsverschil-len, ook op de werkvloer. Meningsverschillen die hoog kunnen oplopen. Het is een groot goed dat dit kan en mag. Je mag en kan hier zeggen wat je wilt. Het hoeft overigens niet. Maar het is honderd keer beter om elkaar even duidelijk de waarheid te zeggen, om dan samen lachend weer aan het werk te gaan. We kunnen het, de Bezem gelooft daar heilig in.
OntploftAls het meeste vuurwerk van de straat is geveegd, door de regen is weg-gespoeld - rode strepen achterlatend op het wegdek - of netjes is ingele-verd bij de verschillende innamepunten (voor een kleine beloning), wor-den we opgeschrikt door een explosie van een andere, intense, omvang. Een aanslag in Parijs op een kantoor waar, net als velen van u, op een gewone dag, gewone mensen een gewoon overleg hadden. Het was een redactievergadering, zoals die ook voor het tot stand komen van dit blad eens per maand plaatsvindt. In een kort tijdsbestek wordt tijdens zo’n bijeenkomst de creativiteit tot een hoogtepunt gestuwd, ideeën voor de komende of een latere uitgave gespuid of wordt er gewoon even bijge-praat over wat er zoal speelt in de branche. Een vergadering waarvan er overal velen plaatsvinden. Bijeenkomsten met als doel vooruit te komen, oplossingen te vinden en met elkaar het werk zo goed mogelijk te doen. Ongeacht kleur, afkomst, religie of politieke voorkeur. Wij werken om het met elkaar beter te maken. Zeker in onze branche.
Afvalinzameling en de openbare ruimte zijn een vitaal onderdeel van het gevoel dat wij aan de inwoners kunnen en misschien wel moeten geven. De Bezem weet nog goed hoe twee dames tijdens een NVRD-congres
4 GRAM | februari 2015
GRAM | februari 2015 5
Deze maand:
veiligheid bij het beheer van de openbare ruimte
Hoe doen zij dat?
Is er aandacht voor veiligheid bij
BOR-taken?
Uiteraard. Als je werkt in de openbare
ruimte, heb je te maken met veiligheid
voor je medewerkers én voor de mensen
die daar verblijven. We zijn VCA-gecerti-
ficeerd, MVO3 en VCA-Vol voor leidingge-
venden. Al die certificaten hebben raak-
vlakken met veiligheid.
Verschil met afval?
Dat verschil is voor ons niet zo groot. We
voeren al heel lang BOR-taken uit en voe-
ren een uniform beleid, of het nu gaat om
BOR of afval. Wel hebben we voor BOR
enkele speciale cursussen, zoals werken
langs de trambaan. In MVO-cursussen
besteden we bewust veel aandacht aan
Nederlandse taal, zodat iedereen elkaar
goed verstaat op het werk. Ook dat heeft
met veiligheid te maken.
Bij welke BOR-taken is het risico op
ongevallen het grootst?
Ik denk toch wel bij de boomploeg. Kap-
pen, snoeien, vaak langs de weg of de
trambaan. Voor dit werk hebben we spe-
ciale veiligheidsinstructies opgesteld,
zoals een extra medewerker die vlagt als
er een tram aan komt. We doen ook rio-
lering, daar is extra aandacht voor
rioolgassen en voor graven in vervuilde
grond.
Welke maatregelen hebt u getroffen?
Bovenop werkinstructies, veiligheids-
maatregelen en toolboxen (dat zijn klas-
sikale instructies), hebben we vorig jaar
een veiligheidsworkshop laten geven
door een externe specialist. Dat was een
hele slag vooruit. In die workshop werd
alles nog eens onder de aandacht ge-
bracht en mochten de werknemers zelf
vertellen hoe ze de veiligheidsvoorschrif-
ten ervaren. Vooral oudere werknemers
die hun werk al jaren doen, vinden het
vaak lastig om te veranderen. Het is al-
tijd goed gegaan, zeggen ze dan, en het
werk moet nu eenmaal gedaan worden.
Door de discussie aan te gaan, werden
dit soort zaken bespreekbaar. Er is een
actieplan uit voortgekomen met monito-
ring en borging dat er daadwerkelijk iets
gedaan wordt aan de zaken die verbete-
ring behoeven.
Zijn er wel eens incidenten geweest?
Volop. Vooral bij motorkettingzagen en
snoeischaren. Geen ernstige verwondin-
gen, maar toch wel een paar dagen ziek-
teverzuim. In een toolbox gebruiken we
deze incidenten als voorbeeld van hoe
het mis kan gaan. Je moet gewoon voor-
zichtig omgaan met die gereedschappen.
We hadden ook incidenten bij een kraan-
afvalwagen waar verplicht een net over-
heen getrokken moest worden. Mensen
kwamen vaak ten val als ze die wagen
op moesten klauteren. Daar hebben we
nu een ander systeem voor ontwikkeld,
dat veel veiliger is.
Tips voor andere gemeenten?
Denk er niet te licht over. En zorg dat het
onderwerp onder de aandacht blijft, niet
alleen op momenten dat er iets voorge-
vallen is. In elk werkoverleg moet het
onderwerp aan bod komen. Wij hebben
gelukkig een goede KAM-coördinatrice
die alles goed bijhoudt. Het is fijn als ie-
mand vanuit het bedrijf zelf meedenkt,
het moet niet alleen vanuit de leiding
komen.
>>
Peter van Hartingsveldtmanager Operaties Irado
Contact: [email protected]
foto: Leo de Kort, Nationale Beeldbank
Tekst: Hetty Dekkers
6 GRAM | februari 2015
Voor grote evenementen, zoals de 4 en
5 meiviering in Wageningen, hebben we
een speciaal protocol opgesteld. Veegau-
to altijd afsluiten en niet onbemand ach-
terlaten, bij het achteruitrijden iemand
laten gidsen. Op zo’n evenement lopen
massa’s mensen rond, soms dronken, dat
vraagt om speciale instructies.
Zijn er wel eens incidenten geweest?
Jazeker. Een van onze medewerkers werd
eens bekogeld met een colablikje, vanuit
een rijdende auto. Dan gaan we onmid-
dellijk om de tafel zitten om te kijken wat
we dan moeten doen. Niet provoceren,
wel het kenteken noteren, en altijd mel-
den bij ons zodat we aangifte kunnen
doen. Dat soort afspraken verwerken we
dan in een toolbox, zodat de medewer-
kers weten wat ze moeten doen in dat
soort situaties.
Tips voor andere gemeenten?
Veiligheid is een vast terugkerend thema
binnen de organisatie, je blijft voortdu-
rend in gesprek met elkaar. Als je nieuwe
taken aanneemt, moet je niet alleen kij-
ken naar ‘kunnen we het doen’ maar ook
naar ‘kunnen we het veilig doen’. Vooral
als je de taken uitvoert met mensen van-
uit de sociale werkvoorziening, is dat
belangrijk.
Verschil met afval?
Bij afval werk je voornamelijk in en rond
een wagen, met beladers en chauffeurs.
Bij BOR gebruik je andere machines en ge-
reedschappen, die vaak minder opvallen.
Bij welke BOR-taken is het risico op
ongevallen het grootst?
Onze taken bestaan vooral uit prullen-
bakken legen, zwerfafval opruimen, kol-
ken reinigen. Het gevaar van snijden en
prikken, bij het legen van de afvalbak-
ken, heeft onze speciale aandacht. Net
als veilig werken langs de weg. Als onze
medewerkers daar in de berm lopen,
moet je je afvragen of een wegafzetting
nodig is.
Welke maatregelen hebt u getroffen?
Op de eerste plaats de VCA-opleiding,
die iedereen bij ons moet volgen. Daar-
naast hebben we een speciaal prikpro-
tocol: hoe kun je snijden en prikken
voorkomen en wat te doen als het toch
gebeurt? Om lichamelijke overbelasting
te voorkomen, hebben we meerdere
soorten grijp- en prikstokken en laten
we de mensen zoveel mogelijk rouleren.
Heel de dag dezelfde knijpbeweging ma-
ken, kan klachten geven. En sommige
mensen hebben al lichamelijke beperkin-
gen, daar moet je rekening mee houden.
Hoe doen zij dat?
Is er aandacht voor veiligheid bij
BOR-taken?
Wij zijn VCA-gecertificeerd en dat
betekent dat we bij alle taken die wij uit-
voeren veel aandacht hebben voor vei-
ligheid. De BOR-taken doen we nog niet
zo lang. Het bijzondere hiervan is dat
we veel samen doen met mensen vanuit
de sociale werkvoorziening. De gewone
VCA-cursus bleek te moeilijk voor hen,
dus hebben we aangepaste opleidin-
gen. Het tempo ligt hier wat lager en de
technische inhoud wordt wat uitgebrei-
der uitgelegd. We werken met duidelijke
instructies, toolboxen enzovoort.
Is er aandacht voor veiligheid bij
BOR-taken?
Heel veel. We zijn ISO- en VCA-gecertifi-
ceerd, en gebruiken alleen afzetmateria-
len die voldoen aan de CROW 96B-norm.
Ook laten we mensen de cursus ‘Veilig
werken aan de weg’ volgen.
Verschil met afval?
De wagen van afvalinzameling is goed
uitgerust, met zwaailichten, achteruit-
rijdcamera’s, extra spiegels. De BOR-wa-
gens hebben al die snufjes niet. Hier heb
je in principe dus meer veiligheidsmaat-
regelen nodig, zoals goede pylonen en
andere afzetmaterialen.
Bij welke BOR-taken is het risico op
ongevallen het grootst?
Ikzelf vind de groenwerkzaamheden aan
de middenberm het gevaarlijkst. Die
mensen staan daar wel in een beschermd
gebiedje, maar zonder opvallende auto.
Het verkeer scheurt maar door. Men
houdt er weinig rekening mee.
Wouter Hoefkensteamleider ACV (Ede, Veenendaal, Renkum,
Wageningen)
Contact: [email protected]
Lau van der Voortteamleider Meerlanden
Contact: [email protected]
Welke maatregelen hebt u getroffen?
Voor het werk aan de middenberm heb-
ben we extra instructies, die steeds te-
rugkomen in toolboxen. Ook gebruiken
we wagens met ‘actieramen’ op de ach-
terkant; grote waarschuwingsborden die
ook weer voldoen aan de CROW-norm.
Zijn er wel eens incidenten geweest?
Gelukkig niet.
Tips voor andere gemeenten?
Die extra cursus ‘Veilig werken aan de
weg’ is ons goed bevallen. Je merkt dat
de deelnemers zich nog meer bewust
werden van de gevaren. Je moet het on-
derwerp veiligheid iedereen steeds op
het hart blijven drukken, anders zakt het
weg.
GRAM | februari 2015 7
en dergelijke. Onze publicatie is geen rekentool, je moet zelf met de
kengetallen aan de slag.”
Investeren in groen
Het onderzoek dat aan de publicatie vooraf ging, leverde volgens Ver-
hoeven enkele verrassende uitkomsten op waar elke gemeente zijn
voordeel mee kan doen. “Veel en goed onderhouden groen maakt dat
een straat meer waard is. Investeren in groen loont dus echt. Zo is er
ook een positieve relatie aangetoond tussen maatschappelijke betrok-
kenheid en woongenot. Als bewoners zelf actief zijn, levert dat een
mooiere woonwijk, maar ook minder straatroven en vandalisme op. Die
relatie tussen sociale betrokkenheid en criminaliteit hebben we duide-
lijk aan kunnen tonen. Wat ons verraste, is dat wegverharding geen en-
kel verschil maakt in woonbeleving. Goede bestrating levert dus niets
extra’s op.”
Met het rapport (en de app) kunnen gemeenten, beheerders en ontwer-
pers hun beleid beter afstemmen. Verhoeven: “Je weet wat er gebeurt
als je aan die of die knop draait. Uiteraard is dat ook handig bij bezui-
nigingen. Wat kan ik verwachten als ik het groenonderhoud met een
niveau terugschroef? Of als ik minder investeer in de inrichting van een
plein of een park? Je weet als gemeente beter waar je je prioriteiten
moet leggen. Met deze meetinstrumenten kun je eventueel ook burgers
overtuigen: als jullie zelf meer gaan schoffelen of activiteiten organise-
ren, dan neemt het aantal straatroven af.”
De kosten van het beheer en de inrichting van de openbare ruimte zijn gemakkelijk te berekenen. Maar wat zijn
nu eigenlijk de baten van een mooi plein, opgeknapt park of gerenoveerde woonstraat? CROW heeft een rapport
gemaakt, waarmee het ‘onderbuikgevoel’ in concrete opbrengsten vertaald kan worden.
Onderbuikgevoel vertaald in cijfers
“Iedereen is druk bezig de openbare ruimte zo efficiënt
mogelijk in te richten”, vertelt Harro Verhoeven,
projectmanager Beheer Openbare Ruimte en Infrastruc-
tuur van CROW. “Er is heel veel bekend over de kosten,
maar wat levert een bepaald type plein, woonstraat of
park nu eigenlijk op? Gemeenten, beheerders en ont-
werpers hadden behoefte aan een instrument waarmee
je de baten van bepaalde maatregelen kunt aantonen.
Zodat je in discussies met een bestuur of met bewo-
ners meer argumenten kunt aandragen dan alleen een
vaag onderbuikgevoel. Want iedereen weet op grond
van gevoel en ervaring dat een goede inrichting meer
oplevert. Maar tot nu toe konden we dat niet hard ma-
ken.”
Onderzoek
Met de CROW-publicatie 312, Baten van de Openbare
Ruimte, kan dat wel. Samen met de website
www.teebstad.nl van het Ministerie van Economische
Zaken kan vrij aardig berekend worden wat een be-
paalde maatregel voor gevolgen heeft. Verhoeven:
“Voor onze publicatie hebben we uitgebreid onder-
zoek gedaan in zo’n twintig gemeenten, opgedeeld in
ongeveer zestig wijken. Per wijk hebben we gekeken
naar de inrichtingselementen, zoals onderhoudskwa-
liteit groen en bestrating, parkeergelegenheid, speel-
voorziening enzovoort. Vervolgens onderzochten we
in diezelfde wijk de batenkant, zoals woningwaardes,
winkelomzetten, aantal meldingen van vandalisme.
Uit al die data konden we vrij betrouwbare relaties en
meetbare gegevens halen.”
Via batenkengetallen kan elke gemeente of ontwerper
ongeveer een berekening maken van de baten. Woon-
genotwaarde stijgt bijvoorbeeld met 7 procent als de
onderhoudskwaliteit van het groen in de wijk met één
niveau wordt verhoogd. Meer vertrouwen in de buurt
levert 2 procent minder verhuizingen op en het verho-
gen van de inrichtingskwaliteit met één niveau resul-
teert in 3 procent minder leegstand. Met deze cijfers en
kengetallen heb je nog geen keiharde rekenmethode in
huis, beaamt Verhoeven, maar ze geven wel een indi-
catie. “Je kunt aantonen dat wijzigingen in groenkwa-
liteit of inrichting bepaalde gevolgen heeft voor de
woningwaardes, vandalisme, het aantal verhuizingen
enzovoort. Daarmee maak je de baten meetbaar. De
app Teebstad gaat een stukje verder. Daar kun je echt
invoeren dat je acht bomen bij wil planten, waarop de
app berekent wat de gevolgen zijn voor luchtkwaliteit
Woongenotwaarde stijgt met 7 procent als
de onderhoudskwaliteit van het groen in de
wijk met één niveau wordt verhoogd
KOSTEN BEHEER EN OPENBARE RUIMTE
>>
8 GRAM | februari 2015
In de nabije toekomst gaat CROW tevens onderzoek doen naar tevreden-
heid over de openbare ruimte. Verharen: “Die factor hebben we bij dit
onderzoek nog niet meegenomen. Nu is het zo dat elke gemeente zijn
eigen enquêtes heeft naar tevredenheid over de openbare ruimte. Die
uitslagen kun je niet naast elkaar leggen, omdat de vraagstelling niet
uniform is. Als je tevredenheid overal op dezelfde manier gaat meten,
Paterstraat 43 • 5275 AH Den Dungen • T 073 850 52 30 • F 073 850 57 00 • M 06 234 323 46 • [email protected]
WWW.REINIGING-TRANSPORT.NL
DE SPECIALIST IN HET REINIGENvan zowel semi-ondergrondse containers als volledig
ondergrondse containers
STERK IN HET VERHURENvan inzamelvoertuigen voor kraanloscontainers inclusief chauffeur
bij gebrek aan capaciteit
vdSteen_ADV_182x125.indd 1 23-11-14 20:22gram-vd steen 150105.indd 1 05-01-15 13:42
dan weet je als gemeente nog beter wat je wel en juist
niet moet doen.” De publicatie Baten van de Openbare
Ruimte is te bestellen bij CROW. De gebruiksvriende-
lijke app voor groeninrichting is verkrijgbaar via www.
teebstad.nl
Tekst: Hetty Dekkers
Van kostenpost naar batenpost
Publicatie 312-Baten van de Openbare Ruimte reikt een aantal handvatten aan waarmee baten uitgedrukt kunnen worden in con-
crete geldbedragen. De belangrijkste handvatten zijn:
- een reeks meetlatten om de kwaliteit van de openbare ruimte te meten;
- diverse kengetallen die de maatschappelijke effecten voorspellen;
- een methode om een maatschappelijke kosten- en batenanalyse (mkba) te maken.
Met die hulpmiddelen wordt het volgens CROW mogelijk de baten een duidelijke plek op de jaarrekening te geven, naast de
kosten. De publicatie is aangevuld met praktijkvoorbeelden. In de wijk Lindenholt in Nijmegen bleek bijvoorbeeld dat de baten
van groen op langere termijn hoger waren dan van grijs. “Stenen zijn weliswaar goedkoper in het dagelijks onderhoud, maar de
aanleg van groen is veel goedkoper. Een boom kan wel honderd jaar baten leveren, zoals meer vastgoedwaarde door aantrek-
kelijker uitzicht, meer gezondheid door schonere lucht en minder hittestress, meer klimaatveiligheid door koolstofvastlegging,
en meer winst voor winkeliers doordat mensen meer betalen voor producten die zij kopen in een winkel met een aantrekkelijke
openbare ruimte”, aldus het CROW-rapport.
De activiteiten binnen het werkterrein beheer en onderhoud van de openbare ruimte zijn zeer verschillend. Dit geldt
ook voor de partijen die deze activiteiten in de praktijk uitvoeren. Om hierin een beter inzicht te verkrijgen, is op
initiatief van de commissie BOR in 2014 een inventarisatie uitgevoerd onder NVRD-leden.
Inventarisatie gemeentelijke BOR-taken: wie doet wat?
In de onderstaande figuren zijn de resultaten van deze
inventarisatie weergegeven. De gegevens zijn geba-
seerd op 72 gemeenten die in totaal 4,6 miljoen inwo-
ners vertegenwoordigen. Uit de figuren blijkt dat een
groot deel van de BOR-taken wordt uitgevoerd door
gemeentelijke diensten of publieke bedrijven1. Dit verschilt echter sterk
per taak. Zo zijn private bedrijven sterk vertegenwoordigd in de taken
onkruidbestrijding, plaagdierbestrijding en riool- en kolkenreiniging.
SW-bedrijven waren in 2014 met name actief in straatreiniging, ledigen
van afvalbakken en onkruidbestrijding.
GRAM | februari 2015 9
1 Omdat niet elke respondent alle categorieën heeft
ingevuld kan de som per taartdiagram meer of
minder dan 100 bedragen.
10 GRAM | februari 2015
Een van de deadlines waar veel gemeenten zich dit jaar
op kunnen voorbereiden is een verbod begin 2016 op
het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmid-
delen op verhardingen. Het weghalen van onkruid op
stoepen, pleinen en straten moet voortaan duurzaam
gebeuren. In 2011 nam de Tweede Kamer een eerste
motie aan voor een verbod van glyfosfaathoudende
middelen. Uitgespoeld kan deze niet-afbreekbare che-
mische stof in oppervlaktewater en grondwater te-
rechtkomen. Over de vraag of dit type pesticide slecht
is voor gezondheid en milieu woedt een felle discus-
sie. Monsanto dat met glyfosfaat als hoofdbestanddeel
de veelgebruikte herbicide RoundUp maakt, claimt van
niet (‘Zo veilig als keukenzout’). Milieuorganisaties
wijzen er daarentegen op dat het veelgebruikte be-
strijdingsmiddel kankerverwekkend is, geboorteafwij-
kingen veroorzaakt en in hoge dosis dodelijk is voor
onder meer honden. In ons land zijn grond- en opper-
vlaktewatervervuilingen met glyfosfaat geconstateerd
die ruim boven de drinkwaternorm lagen. Of niet-che-
mische onkruidbestrijding milieuvriendelijker is, wordt
overigens ook ter discussie gesteld. Zo concludeerden
onderzoekers van Wageningen Universiteit en advies-
bureau voor duurzaamheid IVAM van de Universiteit
van Amsterdam dat zorgvuldig gebruik van chemische
middelen vanuit milieuoogpunt beter scoort dan niet-
chemische technieken, zoals branden, borstelen en
heetwatertechniek.
De Kamermotie uit 2011 zinspeelde op een verbod
in 2018. Staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur
en Milieu snoerde die deadline vorig jaar aan met een
verbod per 1 november 2015 op professioneel en par-
ticulier gebruik op verhardingen. Voor de ‘overige ter-
reinen’ (denk aan niet-openbare bedrijventerreinen,
sportvelden, campings en begraafplaatsen) geldt het
verbod vanaf november 2017. Een jaar eerder moet het
gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen
al met de helft zijn teruggebracht. Het vervroegen is
gestoeld op onderzoek naar de technische en financi-
ele haalbaarheid van een verbod op verhardingen en
is geïnspireerd door de Tweede Nota duurzame ge-
wasbescherming ‘Gezonde Groei, duurzame oogst’ uit
2013. Uit een Kameroverleg in december rolde twee
maanden uitstel, vermoedelijk om de leveranciers van
Onkruid op straten, stoepen en pleinen bestrijden zonder chemicaliën. Gemeenten die nog chemicaliën
gebruiken, hebben een jaar de tijd om zich voor te bereiden. Een aantal van hen koos al voor duurzaam
onkruidbeheer. De overstap is niet eenvoudig en de ervaringen met de milieuvriendelijke alternatieven
zijn wisselend Drie gemeenten aan het woord.
Vanaf 2016 verbod op chemische onkruidbestrijding
gewasbeschermers meer tijd te geven hun voorraden
af te bouwen, maar de deadline ligt nu toch echt op
1 januari 2016. De ons omringende landen kennen al
een verbod. In Duitsland geldt: ‘Nee, tenzij de waterbe-
heerder toestemming geeft’. Frankrijk werkt ook aan
een verbod.
Budget
Tot zover de politiek. Veel gemeenten zijn al volop in
de weer met alternatieve onkruidbestrijding. Halver-
wege 2012 stopte Haarlem met chemicaliën. Ook de
zogenoemde Duurzaam Onkruidsbestrijding op ver-
hardingen, kortweg DOB, ging in de ban. Deze metho-
de behelst het zorgvuldig gebruik van chemische mid-
delen, bijvoorbeeld niet spuiten in de buurt van sloten
en grachten en ook niet vlak voor een regenbui, omdat
de chemicaliën dan direct uitspoelen. De berichtgeving
over de schadelijke effecten gaf de doorslag, herinnert
Erhard Föllmi zich. “We moesten toen over op duur-
zame methoden. Met hetzelfde budget, en dat was
meteen het probleem”, zegt de senior-beleidsadviseur
water bij de afdeling Openbare Ruimte, Groen en Ver-
keer. De gemeente kon niet langer het hele areaal van
de stad aanpakken, maar moest kiezen. Dus werd het
areaal verkleind en het onkruid alleen nog maar be-
streden op plekken waar de (verkeers)veiligheid in het
geding was, bij winkelcentra en openbare gebouwen
en bij de toeristische trekpleisters. “De klachten van
burgers namen toe.”
Begin 2014 kreeg de Haarlemse gemeenteraad een
nieuwe aanpak aangeboden. Het combineren van de
onkruidbestrijding met het vegen van de straatgoten
en een gunstigere aanbesteding maakten het mogelijk
met het bestaande budget de volledige gemeente weer
aan te pakken. De onkruidbestrijding gebeurt momen-
teel met de techniek van heet water en hete lucht. Een
aantrekkelijke methode die zich volgens Föllmi steeds
meer als een goed alternatief bewijst. Met deze aanpak
worden kwaliteitsniveaus B en C gerealiseerd. “Daar-
mee voldoen we niet aan het beeldkwaliteitsniveau A-B
dat de gemeenteraad een aantal jaren terug heeft vast-
gesteld. Daar is het budget dus niet toereikend voor”,
zegt Föllmi. “Dat weet de raad, want dat hebben we in
onze informatienota begin 2014 duidelijk verteld. De
GRAM | februari 2015 11
Vanaf 2016 verbod op chemische onkruidbestrijding
komende drie jaar is erop gericht het gevraagde niveau
te realiseren. Die tijd hebben we ook echt nodig om
het onkruid de kop in te drukken. Maar dan moet er
wel budget bij.”
Voegvulling
De uitvoering van het onkruidbeheer in Haarlem ligt in
handen van het verzelfstandigde gemeenteonderdeel
Spaarnelanden. Volgens teamleider Project- en Experti-
sebureau Han Vrieling heeft het gebruik van hete lucht
en heet water nog niet tot de volle honderd procent
tevredenheid geleid, wat inderdaad met de benodigde
middelen te maken heeft. “In de loop van het jaar heeft
deze techniek wel betere prestaties laten zien. Maar
aan de waterkanten zien we dat het taaie onkruid snel
weer terugkomt. Met chemicaliën kun je onkruid tot in
de wortels uitroeien. Dat is toch effectiever.” Spaarn-
elanden wil op een aantal locaties proeven gaan doen
met een voegvulling bij open verharding (tegels en
klinkers). “Die voegvulling is waterdoorlatend en in de
voeg kan geen onkruid groeien. Bij nieuwe projecten
willen we er naar streven dat gemeente die voegvulling
standaard gaat toepassen.”
Uit een recente raadpleging van het Digipanel blijkt
dat 36 procent van de Haarlemse bevolking tevreden
is over het gemeentelijke onkruidbeheer. Een even
grote groep is niet content. De panelleden oordelen
per saldo negatief over hoe de onkruidbestrijding in
hun buurt zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. Zo
neemt veertig procent een verslechtering waar, terwijl
een veel kleinere groep van negen procent vooruitgang
ziet. “Kennelijk heeft de stadsbrede aanpak die we vo-
rig jaar zijn begonnen nog geen duidelijk kentering
in de beleving van burgers te weeg gebracht”, zegt
Föllmi. Een van de actiepunten is de inzet van de burger te vragen.
Twee van de drie Digipanelleden vinden dat bewoners ook een verant-
woordelijkheid hebben bij het bestrijden van onkruid op straten, trot-
toirs en pleinen nabij hun woning. Of het mobiliseren van de burger
succesvol is, kan Föllmi niet zeggen. “We zitten nog in het beginsta-
dium.” Sinds begin 2015 ligt bij Spaarnelanden de taak de burgerparti-
cipatie te organiseren. “We gaan daar zeker plannen voor maken”, zegt
strategisch werkvoorbereider en planner Ietze Oostinga. De inspiratie
komt onder meer uit de gemeente Eindhoven, waar burgers zich langs
digitale weg via stadsdeelteams op kunnen geven voor het beheer van
hun omgeving.
Zure lucht
Lelystad zit nog middenin het transitieproces. De gemeente in de Fle-
vopolder besloot eind 2013 om per ingang van 2016 te stoppen met
chemische onkruidbestrijding. Dat gebeurde onder druk van een bur-
gerinitiatief van drie Lelystedelingen. Overgangsjaar 2015 is bedoeld
om uit te zoeken welke alternatieven voor Lelystad het meest geschikt
zijn. Deze zoektocht is nog niet ten einde, laat opzichter Willem Strub
van de afdeling Beheer Openbare Ruimte weten. Het afgelopen jaar
is een bestrijdingsmiddel met de werkzame stof Pergalonzuur uitge-
probeerd dat met geavanceerde apparatuur met sensoren wordt uit-
gesproeid op plekken waar onkruid gedetecteerd is. "Maar dat was
onbevredigend en gaf ook een nare zure lucht op straat.” Op korte
termijn volgt een openbare aanbesteding voor de onkruidbestrijding.
“We gaan de markt op, maar eerst studeren onze juristen nog op de
wettelijke haken en ogen.” Ook Lelystad zal volgens Strub overgaan
op de combinatie met het vegen van straatgoten, wat na verwachting
een aantrekkelijkere aanbesteding oplevert. Over de kosten kan Strub
duidelijk zijn. Wageningen UR heeft voor de gemeente uitgezocht dat
duurzaam onkruidbeheer duurder uitpakt, afhankelijk van de gewens-
te beeldkwaliteit. Volgens het kwaliteitsstructuurplan van Lelystad
geldt overal niveau B in de gemeente, behalve in de winkelcentra en in
de haven (Bataviawerf) waar het hoogste beeldkwaliteitsniveau geldt.
Op vetzuren gebaseerde middelen behoren overigens tot de zoge-
foto: Spaarnelanden
12 GRAM | februari 2015
GRAM | februari 2015 13
heten ‘laagrisicomiddelen’. Of deze middelen onder
de uitzondering van het verbod vallen, is nog niet
duidelijk. Staatssecretaris Mansveld heeft de Kamer
toegezegd dat ze hier zo snel mogelijk duidelijkheid
over geeft. Eerst moeten op Europees niveau de cri-
teria voor laagrisicomiddelen worden uitgewerkt. ver-
volgens is het aan het College voor de toelating van
gewasbeschermingsmiddelen (Ctgb) welke middelen in
aanmerking komen voor toelating. De uitwerking van
de ciriteria vindt op dit moment op Europees niveau
plaats. Daar is zoveel tijd mee gemoeid dat de laagrisi-
comiddelen hoogstwaarschijnlijk niet gevrijwaard blij-
ven en dus begin 2016 automatisch onder het verbod
vallen. Dit is voor de Tweede Kamer moeilijk acceptabel
en eind 2014 zijn hierover diverse moties aangenomen.
Kleigrond
Gemeente Terneuzen moet de overstap naar duurzame
onkruidbestrijding nog maken. Met hun landbouw-
achtergrond gruwelen de Zeeuwen van ‘vuulte’, zoals
onkruid er in de volksmond wordt genoemd. De che-
mische bestrijding ervan verliep altijd zonder proble-
men, licht afdelingshoofd Realisatie en Beheer Paul
Marinissen toe. Met jaarlijks maar 300 kilo werkzame
stof voor het hele gemeentelijke grondgebied van 250
vierkante kilometer kon men de klus klaren. “Dat is
echt gigantisch weinig.” De zuinigheid werd niet door
de Zeeuwse cultuur ingegeven, maar door milieuover-
wegingen. “We hebben hier voornamelijk kleigrond.
De bestrijdingsmiddelen spoelen snel uit naar Wester-
schelde, wat we uiteraard niet willen”, zegt Marinis-
sen, die zegt dat met de omschakeling naar duurzame
methoden hoge kosten gemoeid zullen zijn. “Uit alle
berekeningen weten we dat je als gemeente viermaal
zo duur uit bent. In deze tijd van bezuinigingstaakstel-
lingen hoef ik daar bij de gemeenteraad niet mee aan
te komen.” Bovendien is Marinissen ervan overtuigd
dat de alternatieven niet duurzaam uit zullen pakken.
Als beste optie ziet hij de optimale mix van borstelen,
branden en vegen. “Dat hebben we zo’n vijftien jaar
geleden al toegepast en niet zonder succes. Maar het
kost meer tijd, meer machines en meer menskracht. Je
moet veel vaker gaan rijden en dat lijkt me niet bevor-
derlijk voor het milieu. Bovendien werd deze methode
toen al te duur bevonden. Na de herindeling met Axel
en Sas van Gent zijn we destijds weer op chemische
middelen overgegaan. Collega’s die ik spreek, hopen
VANAF 2016: VERBOD OP CHEMISCHE ONKRUIDBESTRIJDING
Kan duurzaam onkruidbeheer goedkoper?
'Veel duurder' is de eerste gedachte bij de niet-chemische aanpak van welig tierend groen op verharde straten, trottoirs en plei-
nen. Terecht, stelt onderzoek van CROW dat een hoger kostenplaatje van 100 miljoen euro voor gemeenten en bedrijven voorziet.
Onderzoekers van Wageningen Universiteit berekenden dat de kosten zonder chemie zeer waarschijnlijk jaarlijks meer dan 110
miljoen euro hoger liggen. Volgens het ministerie van Infrastructuur en Milieu hoeven de kosten van duurzaam onkruidbeheer
‘met wat extra kennis, vakmanschap en innovatieve ondernemersgeest’ niet noodzakelijkerwijs veel op te lopen, aldus het dyna-
mische informatiedocument ‘Niet-chemisch onkruidbeheer op verhardingen’ (beschikbaar via www.NVRD.nl). Een aantal gemeen-
ten blijkt het niet-chemische beheer zelfs veel goedkoper uit te kunnen voeren dan andere, zegt het rapport. In harde pecunia:
chemisch onkruidbeheer kost gemiddeld 4 cent per vierkante meter (met uitschieters naar 30 cent/m2), duurzame methoden
kosten 13 cent/m2 (met uitschieters naar 46 cent/m2). Er zijn echter ook gemeenten die met duurzaam onkruidbeheer maar
3 cent/m2 kwijt zijn, maar dat is wel afhankelijk van de gewenste beeldkwaliteit. De bedragen komen uit een rapportage van
adviesbureau Tauw/vanWelsem uit 2013. Als er geen sprake is van achterstallig onderhoud, zouden gemeenten met de huidige
niet-chemische technieken op 10 cent/m2 uit moeten kunnen komen, aldus Tauw/vanWelsem. Volgens Wageiningen Universiteit
moet gerekend worden met een stijging van de kosten van circa 10 cent/m2 per jaar bovenop de prijs van chemische onkruid-
bestrijding. Tips om de kosten te beperken zijn onder meer onkruidarm ontwerpen (geen verhardingen waar dat niet nodig is),
vroeg in het seizoen al beginnen (betaalt zich later uit), een combinatie van methoden maar ook op sommige plekken een lagere
beeldkwaliteit accepteren. Bij dit laatste is wel een goede communicatie met bewoners vereist. Onderzoek van de Universiteit in
Leuven zou echter uitwijzen dat onkruidarm ontwerpen of andere oplossingen in verhardingen die onkruidgroei voorkomen, vele
malen duurder zijn.
foto: Spaarnelanden
>>
14 GRAM | februari 2015
gram-weed control 150105.indd 1 05-01-15 13:56
nog op een wondermiddel, dat we zo kunnen toepassen in
onze bestaande apparatuur. Dat zou het mooiste zijn. Maar
zelf geloof ik daar niet in. Op extra budget hoeven we echter
niet te rekenen.” Voor meer informatie:
www.nvrd.nl/dossier onkruidbestrijding
Netwerkinfo:
Gemeente Haarlem, Erhard Föllmi (senior beleidsadviseur
Openbare Ruimte, Groen en Verkeer), [email protected],
www.haarlem.nl
Spaarnelanden, Han Vrieling (teamleider Project en
Expertisebureau), [email protected]
Ietze Oostinga (strategisch werkvoorbereider/planner),
www.linkedin.com/ietzeoostinga.
Gemeente Lelystad, Willem Strub (opzichter Beheer
Openbare Ruimte), [email protected]
Gemeente Terneuzen, Paul Marinissen (afdelingshoofd
Realisatie en Beheer), [email protected]
Tekst: Pieter van den Brand
De oerdegelijke strooimachines van Epoke uit Scandinavië. Maar ook sneeuwploegen, zoutoplossers en sproeimachines: Voor de winterdienst in de volle breedte, leidt de weg naar Schuitemaker. Bovendien is Schuitemaker voor u continu op zoek naar innovatieve oplossingen, zoals onze nieuwe houten opslagsilo’s. Want alleen Schuitemaker biedt kwaliteitsmerken, een gevarieerd en compleet programma, doortimmerd advies en uitstekende service. Zegt u winterdienst, denk dan aan Schuitemaker!
Schuitemaker B.V. | Morsweg 18 - 7461 AG Rijssen - Holland Tel.: +31 (0)548 - 51 41 25 | www.sr-schuitemaker.nl
Schuitemaker. Winterdienst in de volle breedte
GRAM | februari 2015 15
Twente Milieu voert voor meerdere gemeenten taken uit in het beheer van de openbare ruimte. Uitbreiding van deze
taken ligt in het verlengde van de huidige werkzaamheden en past bij de ontwikkelingen die veel van oorsprong
afvalbedrijven doormaken naar een bedrijf dat verantwoordelijk is voor de hele leefomgeving inclusief het fysieke
beheer. Twente Milieu is op dit moment bezig om één strategie voor alle initiatieven van inwoners bij het beheer van
de openbare ruimte op te stellen.
Twente Milieu onderzoekt inzet bewoners bij beheer openbare ruimte
De werkzaamheden die in de openbare ruimte worden
uitgevoerd zijn gericht op de inzet van mensen en ma-
terieel om op basis van overeengekomen beeldkwali-
teit te presteren. Tijdens bepaalde periodes in het jaar
is het moeilijker om op bepaalde plekken de beeldkwa-
liteit te handhaven. Hierdoor ontstaat steeds meer de
vraag hoe inwoners kunnen worden ingezet voor het
beheer van de openbare ruimte. In samenwerking met
gemeenten in het verzorgingsgebied van Twente Mi-
lieu zijn daarom twee jaar geleden diverse campagnes
ingezet. De campagnes hebben verschillende doelstel-
lingen:
• Gevel tot Gevel campagne, voor het schoonmaken
van moeilijk bereikbare plaatsen;
• Bladcampagne, met het oog op veiligheid op wegen
en stoepen;
• Vuurwerkcampagne, voor het snel opruimen van
vuurwerkafval in de openbare ruimte.
In een campagne worden meerdere werkgangen (machi-
naal en handmatig) gelijktijdig uitgevoerd of op elkaar
afgestemd in een korte periode. Parallel worden publi-
citeitsacties ingezet, zoals artikelen in de huis aan huis
krant en de website. Basis van de huidige totale cam-
pagne is dat waar mogelijk hulp wordt gevraagd van
inwoners, bijvoorbeeld blad opruimen, auto wegzetten
zodat de veegmachine kan vegen, enzovoort. Hiermee
is de eerste stap gezet met de inzet van inwoners in het
kader van het beheer van de openbare ruimte.
Op basis van de ervaringen met de inzet van campag-
nes, is Twente Milieu op dit moment bezig om te kijken
wat de uitgangspunten zijn bij de brede inzet van in-
woners bij het beheer van de openbare ruimte. Hierbij
is een aantal conclusies van belang:
• inwoners zien de leefomgeving als één geheel;
• de perceptie van de kwaliteit van leefomgeving kan
per inwoner verschillen;
• er is een trend waarneembaar waarbij steeds vaker
de inwoner zelf wordt ingezet voor het beheer van
de openbare ruimte.
Op basis van deze conclusies wil Twente Milieu kijken
hoe ze binnenkomende initiatieven van inwoners kun-
nen faciliteren in samenwerking met de gemeenten. In de communica-
tie houdt Twente Milieu rekening met het feit dat inwoners de open-
bare ruimte als een geheel beleven. Dat betekent dat het bedrijf toe
gaat naar één communicatiestrategie en één wijze van faciliteren voor
alle initiatieven en ontwikkelingen op het gebied van beheer openbare
ruimte. Als paraplu voor de inzet van inwoners bij het beheer van de
openbare ruimte wordt een algemene communicatiestrategie ontwik-
keld. Onder deze paraplu wordt alle inzet van inwoners in het beheer
van de openbare ruimte samengevoegd.
De belangrijkste doelstellingen van dit traject zijn:
• Het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte conform de
geldende beeldkwaliteit;
• De kwaliteit van de leefomgeving laten aansluiten bij de perceptie
van de inwoners;
• Inwoners activeren wanneer zij de geldende kwaliteit niet voldoende
vinden;
• Het vergroten van de betrokkenheid van bewoners, zodanig dat men
gemotiveerd raakt om taken in de 'eigen' openbare ruimte op te pak-
ken, bijvoorbeeld als dat nodig wordt om gemeentelijke financiële
redenen.
De komende periode gaat Twente Milieu in gesprek met haar gemeen-
ten om te kijken op welke wijze de inzet van inwoners verder kan wor-
den opgepakt.
Tekst: Sabine Kossink, Bas Assink en Willy Brinkbaumer,
Adviseurs Twente Milieu
16 GRAM | februari 2015
Maarten Loeffen is sinds
maart 2014 directeur
van Stadswerk. De ver-
eniging biedt een forum
om kennis en ervaring uit
te wisselen over onder-
werpen met betrekking
tot de fysieke leefomge-
ving. Bij Stadswerk zijn
gemeenten en bedrijven
aangesloten en er zijn in-
dividuele leden. In totaal
bestaat het netwerk uit
ongeveer 3000 personen.
Van de leden heeft 40
procent een uitgesproken
voorkeur voor groene
vraagstukken, 28 procent voor rood, 28 procent voor
grijs en 4 procent voor water. Stadswerk organiseert
bijeenkomsten, geeft publicaties uit en stelt gedragsco-
des op. Een voorbeeld hiervan is de gedragscode voor
de Flora- en Faunawet, die 200 gemeenten hanteren en
waarin staat beschreven op welke manier schade aan
beschermde dieren en planten zoveel mogelijk kan wor-
den voorkomen bij het uitvoeren van werkzaamheden.
Loeffen: “Gedragscodes zijn een mooie vorm van zelf-
regulering. Het is veel handiger dat de leden van Stads-
werk samen een gedragscode opstellen dan dat elke
gemeente dit zelf doet.”
Thema’s
Op dit moment is de helft van de Nederlandse ge-
meenten aangesloten bij Stadswerk. Loeffens ambitie
is om dit aantal te laten stijgen tot circa 75 procent in
de komende jaren. “Dat is zeker haalbaar. Ik ben een
sterke aanhanger van ‘delen is het nieuwe bezitten’.
Gemeenten worden steeds groter, maar het ambtelijke
apparaat wordt relatief kleiner en kennis verdampt. De
noodzaak om kennis te delen, is dus groot.” Na een
moeilijk periode waarin het aantal leden afnam, stelde
Stadswerk in 2013 een strategische visie op. Loeffen
werd aangesteld als directeur en kreeg als opdracht
de visie in acties te vertalen. De actiepunten hebben
betrekking op drie onderwerpen. Zo wil de vereniging
haar positie in de regio’s versterken. Stadswerk heeft
leden in het hele land en heel actieve afdelingen in het
noorden, oosten en midden van het land. In het westen
en zuiden zijn geen actieve afdelingen. Daar moet in
Sinds afgelopen jaar werkt de NVRD samen met Vereniging Stadswerk Nederland. Stadswerk houdt zich
bezig met de inrichting en het beheer van de fysieke leefomgeving. De samenwerking is een logische
ontwikkeling, volgens Maarten Loeffen, directeur van Stadswerk. “De werkzaamheden van de leden van
de NVRD verschuiven steeds meer richting beheer van de openbare ruimte. Dan kom je elkaar tegen.”
Delen is het nieuwe bezitten
STADSWERK EN NVRD WERKEN SAMEN
2015 verandering in komen. Een tweede actiepunt is
de inzet op vertegenwoordiging van Stadswerk in al-
lerlei commissies en adviesraden. Leden kunnen daar
een duidelijke stem laten horen en zorgen voor zicht-
baarheid van de vereniging. Het derde actiepunt is het
formuleren van thema’s waarmee Stadswerk de komen-
de jaren aan de slag gaat. Op dit moment zijn er vijf
thema’s benoemd: burgerparticipatie, maatschappelijk
ondernemen (Social Return on Investment), groen in de
stad, openbare voorzieningen en de Omgevingswet.
Voor de eerste drie thema’s werkt Stadswerk samen
met de NVRD.
Brainstormsessie
De behandeling van elk van de drie thema’s start met
een brainstormsessie van mensen van Stadswerk, de
NVRD, maar ook van buiten de verenigingen. Vervol-
Maarten Loeffen, directeur Stadswerk
foto's: Stadswerk
GRAM | februari 2015 17
Delen is het nieuwe bezitten
STADSWERK EN NVRD WERKEN SAMEN
gens stelt een werkgroep voor elk thema een program-
ma samen dat aansluit op de behoefte van de leden.
Een eerste product is inmiddels klaar. Bij deze GRAM is
een gezamenlijke bijlage gevoegd over Social Return
on Investment (SROI). Loeffen licht toe hoe Stadswerk
en de NVRD elkaar tegenkomen bij het thema ‘groen in
de stad’, waarbij SROI een belangrijke rol speelt. “Veer-
tig procent van onze leden houdt zich bezig met groen.
Groen speelt een rol bij gezondheid en sociale ontmoe-
ting en in het kader van SROI is het belangrijk, omdat
het zich uitstekend leent voor werkzaamheden voor
mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Voor
de NVRD is onderhoud van het groen in het kader van
‘schoon, heel en veilig’ een belangrijk item. Daar raken
we elkaar.” Om meer handen en voeten te geven aan
de samenwerking hebben de NVRD en Stadswerk een
gezamenlijke beleidsmedewerker aangesteld. “Onze
scope is echter breder dan die van de NVRD. Daar ligt
dus een opgave. Samen met de VHG (branchevereni-
ging voor hoveniers) willen we bijvoorbeeld burgers
ertoe bewegen meer met groen te doen in hun tuin. Dat
is goed voor regenwaterretentie en de bestrijding van
hitte-stress in versteende gebieden in de stad.”
Voor het thema burgerparticipatie verwijst Loeffen
naar de veranderende verhouding tussen gemeente,
burgers en bedrijven. “In toenemende mate gaan bud-
getten naar wijken en worden burgers opdrachtgever.
Dat levert spanningen op. Hoveniersbedrijven zien
met lede ogen aan dat burgers allerlei dingen zelf gaan
doen. Zij ervaren het als oneerlijk dat ze moeten vol-
doen aan allerlei Arbo-voorschriften en veiligheidsei-
sen terwijl, bij wijze van spreken, een burger op bad-
slippers, met een kettingzaag in de weer kan gaan. Ik
vind die ontwikkeling heel boeiend. Hoe kunnen bur-
gers, in samenspraak met gemeenten en bedrijven,
met hetzelfde geld meer doen? Misschien betekent het
wel dat zo’n hoveniersbedrijf een heel andere rol gaat
oppakken.” Loeffen is zelf een voorstander van een
ontwikkeling richting overheidsparticipatie, waarbij de
gemeente ondersteuning biedt aan burgers die taken
op zich nemen. Hij verwijst graag naar de gemeente
Peel en Maas, waar maatschappelijke partners, dorpen,
bedrijven en kleinere sociale verbanden de ruimte krij-
gen om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor de
kwaliteit van hun leven en de leefomgeving.
De thema’s waarop Stadswerk zich richt worden be-
paald door de leden en zijn onderhevig aan de actu-
aliteit. Zo was er in het voorjaar van 2014 een bijeen-
komst in de regio Noord over leegstand van winkels in
krimpgebieden, omdat dit daar een actueel thema is.
In november was er in de regio Utrecht/Gelderland een
bijeenkomst rondom de wet Tijdelijke Natuur. Verhalen
uit de praktijk zijn essentieel om gemeenten te verlei-
den zich aan te sluiten bij Stadswerk. Loeffen: “Bij ons
hoor je niet van iemand hoe iets moet, maar hoor je
van elkaar hoe het kan.” Voorbeelden zijn er genoeg,
zoals de Entente Florale, de jaarlijkse competitie voor
de groenste gemeente van Nederland. Als het gaat om
SROI biedt de gemeente Apeldoorn een mooi voor-
beeld, volgens Loeffen. In Apeldoorn bestaat inmiddels
de helft van het personeelsbestand van de afdeling Be-
heer en Onderhoud uit mensen die afkomstig zijn van
het SW-bedrijf en mensen die langdurig werkloos wa-
ren. Loeffen: “Een ander voorbeeld is schoonmaakbe-
drijf Novon, met vestigingen in Zwolle en Almelo, dat
kiest voor een strategie om mensen met een beperking
in dienst te nemen. Zij zien het talent van deze men-
sen. Van dit soort voorbeelden kan ik enorm genieten.”
Tekst: Ans Aerts
In toenemende mate gaan budgetten
naar wijken en worden burgers
opdrachtgever. Hoveniersbedrijven zien
met lede ogen aan dat burgers allerlei
dingen zelf gaan doen.
18 GRAM | februari 2015
VAKWERK
Ik hou van alles wat leeft
Wat houdt je functie in?
Veel praten, maar vooral veel luisteren. Dat laatste is be-
langrijk, als je mensen serieus wilt nemen. Het is een
vrij nieuwe functie, die pas sinds april vorig jaar bestaat.
Dordrecht wilde eigenlijk drie gebiedsbeheerders aan-
stellen voor drie verschillende regio’s van de stad: oost,
west en centrum. Maar veel dingen overlappen elkaar
en zijn grensoverschrijdend, dus gaandeweg ontstond
het idee om drie gebiedsbeheerders aan te stellen met
elk hun eigen specialiteit. De mijne is participatie, van
bewoners maar ook van scholen en bedrijven. Ik ga het
gesprek met ze aan en probeer ze te betrekken bij hun
eigen leefomgeving. Dat gebeurt vaak via bewoners-
avonden en wijkbudgetten. Jaren terug hadden we in
Dordrecht het project ‘Samen de buurt mooier maken!’,
daar is deze functie een uitvloeisel van. We merkten dat
bewoners zelf het beste weten wat er moet gebeuren
in hun wijk. Zij wonen er, zij zijn de kenners. Sinds het
project proberen we fysieke participatie te stimuleren en
faciliteren. Het uitgangspunt is dat ik de bewoners ad-
viseer en dat ze zelf de handen uit de mouwen steken.
De tijd van ‘u vraagt en wij draaien’ hebben we gehad.
Gelukkig maar, want met participatie bereik je veel meer
verantwoordelijkheidsgevoel en betrokkenheid bij de ei-
gen wijk. Je moet helemaal niet willen dat de overheid
bepaalt ‘zo gaan we het doen’.
Wat deed je hiervoor?
Ruim dertig jaar geleden kwam ik als hovenier binnen
bij de gemeente Dordrecht. Via voorman, opzichter en
teamleider werd ik gebiedsopzichter. Daarnaast heb ik,
parttime, voor de klas gestaan op een praktijkschool
groen. Voor het project ‘Samen de buurt mooier maken!’
werd ik gevraagd. Daar merkte ik dat dit werk me heel
goed ligt. Met mensen omgaan, is het liefste wat ik doe.
Ik heb me bijgeschoold via het hbo, richting beleidsma-
nagement en burgerparticipatie, en solliciteerde meteen
naar de nieuwe functie gebiedsbeheerder. Dat was voor
mij kat in het bakkie, zo’n mooie baan. Hiermee kan ik in
de praktijk brengen wat ik heb geleerd én wat ik ontzet-
tend leuk vind.
Participatie is toch ingegeven door bezuiniging?
Klopt helemaal. Maar er zitten twee kanten aan. Als je
Fokke Visser (56) is een mensenmens.
Als gebiedsbeheerder Dordrecht houdt
hij zich vooral bezig met bewonersparti-
cipatie. Het is veel praten, maar vooral
ook veel luisteren naar de burgers en hun
wensen, zegt hij over zijn baan. Het is
hún openbare ruimte, zij zijn de kenners.
Foto
: Jan van
der W
aal
GRAM | februari 2015 19
De rubriek Vakwerk gaat over het vakmanschap en de bevlogenheid in de branche. In afval- en beheer van de openbare ruimte werken vele professionals, die hart hebben voor de ‘schone zaak’. Wat drijft hen in hun werk? En waarom doen zij dit werk graag en goed?
als overheid alles tiptop verzorgt, maakt bewonersparti-
cipatie geen kans. Mensen komen niet in actie als wij al-
les voor ze doen. Het mooie van participatie is dat men-
sen zich meer verantwoordelijk en betrokken voelen.
Door ze de ruimte te geven, krijg je de mooiste ideeën.
Als ze merken dat ze echt invloed hebben, ontstaat er
een wij-gevoel. Bewoners zelf hebben daar plezier van,
maar de gemeente ook. Mijn afstudeerscriptie was een
onderzoek naar het project ‘Samen de buurt mooier ma-
ken!’. Daaruit bleek dat de participerende bewoners een
heel andere kijk op de gemeente als instantie hadden
gekregen. Door het samenwerken en zelf doen waren
ze veel positiever geworden. ‘De gemeente heeft een
gezicht gekregen’, schreef iemand.
Waar ben je trots op?
Trots vind ik zo’n naar woord. Toevallig heb ik de ca-
paciteiten en mogelijkheden gekregen om dit werk te
doen, moet je daar trots op zijn? Wat me de meeste
bevrediging geeft aan dit werk, is het samenwerken
en het resultaat dat je daarmee kunt bereiken. Toen ik
opzichter was, had ik een groepje leerlingen onder me
die opgeleid werden in het groen. Ze kwamen vaak van-
uit een kansloze positie, aan de drugs, soms echt in de
goot. Machtig mooi als je dan ziet hoe hun eigenwaarde
groeit, hoe ze weer structuur in hun leven krijgen en
vaak met een diploma en meer zelfvertrouwen de deur
weer uit gaan. Ze schoppen het vaak ver. Eén jongen
werd later zelfs afdelingshoofd Groen bij een grote ge-
meente! Als je uit een stabiel gezin komt, krijg je alle
kansen om door te leren en ga je doorgaans niet schof-
felen. Zo bekijk ik het maar. In mijn huidige functie ge-
niet ik het meest van het vruchtbaar samenwerken. Als
je ziet dat bewoners in eerste instantie negatief zijn en
als je merkt dat je dat om kunt buigen naar een posi-
tieve, constructieve houding, dan is dat fijn.
Wat vind je moeilijk?
Als mensen heel vast blijven zitten in vooringenomen
standpunten en niet open staan voor argumenten. Dat
blokkeert elke oplossing, dan kom je niet met elkaar
in gesprek. In de politiek zie je dat helaas ook steeds
vaker. Dat vind ik jammer. Soms zie ik ook wel tegen
een bewonersavond op. Als je weet dat die moeilijk gaat
worden, met zware problemen, ongelukkige mensen. Ze
komen daar niet voor een gezellig avondje en verwach-
ten toch dat jij ze helpt. Maar meestal komt het goed.
Dan lukt het wel om ze toch met een goed gevoel naar
huis te sturen. Een echte valkuil van bewonersparticipa-
tie is dat mensen met de grootste mond het vaakst hun
zin krijgen. Daar moet je voor oppassen. Ik vraag altijd
of de wat stillere mevrouw of meneer naast die persoon
ook een mening heeft, dat werkt meestal wel.
Verandert de mentaliteit van de burger?
Zeker wel. Mensen worden mondiger. En veeleisender.
De meesten zijn blij dat ze de ruimte krijgen om mee te
denken en te beslissen, maar je hebt er altijd bij die zeg-
gen: "Ik betaal belasting, dus ik eis dat jullie dit en dat
doen voor ons". Daar zit altijd eigenbelang bij. Je moet
bij participatie steeds opletten dat de maatregelen die je
doorvoert een groter belang dienen. Wat me ook opvalt,
is dat mensen meer naar de korte termijn kijken. Een
aangeplant bosje mocht vroeger uit jonge, kleine bomen
bestaan; mensen hadden het geduld om te wachten. Nu
willen ze meteen grotere bomen. Dat kortetermijnden-
ken zie je overal in terug. Het hoort een beetje bij de tijd
waarin we leven, vermoed ik.
Wat denk je als je door Dordrecht of je eigen wijk
fietst?
Dat ik in een heel mooie groene en welvarende stad
werk. Op openbaar groen ben ik zelf niet zo kritisch. Ik
stoor me niet aan een paardebloem in het gazon, hou
van alles wat leeft. Een beetje onkruid hoort erbij. Wat
me wel stoort, is zwerfafval. Een schande dat we met
zijn allen belasting betalen aan maatregelen om onze
eigen rotzooi op te ruimen. In mijn eigen straat ruim
ik alles op wat aan komt waaien. Als iedereen dat zou
doen, zouden we een hoop besparen.
Participeer je zelf ook?
Als iedereen elkaar aan zou spreken op slecht gedrag of
overlast, zou dat helpen. Dat stimuleren we dus altijd,
tijdens bewonersbijeenkomsten. Maar dan krijg je stan-
daard te horen: doe ik niet, want dan word ik in elkaar
geslagen. Zelf ben ik ook niet zo’n held dat ik op een
groepje vervelende jongeren afstap. Maar in de kleine
dingen probeer ik het wel. Zie ik iemand die wat weg-
gooit op straat, dan zeg ik vriendelijk ‘u verliest wat’. Of
als iemand geen richting aangeeft: je richtingaanwijzer
is kapot. Dan heb je toch laten merken dat je het zag,
zonder ruzie te krijgen.
Tekst: Hetty Dekkers
20 GRAM | februari 2015
In steeds meer gemeenten duikt het begrip buurtrechten op. Actieve bewoners die in hun buurt onderhoud en werk
op gebied van openbare ruimte, groen of afval willen uitvoeren, moeten daar meer ruimte voor krijgen.
Buurtrechtelijk en maatschappelijk aanbesteden
Sinds 2012 opereert in de aandachtswijk Heechterp-Schieringen in
Leeuwarden een zogeheten bewonersbedrijf. Met circa 55 vrijwilligers
die voor het overgrote deel in de wijk wonen, voert het bedrijf betaald
en onbetaald werk uit. Vrijwilligers zijn actief in de buurtpreventie.
Ze surveilleren en houden een extra oogje in het zeil om vandalisme,
vernielingen en ‘rondhangende ongewenste figuren en andere moge-
lijk onveilige situaties’ in de wijk te voorkomen, meldt de website.
De wijk kent veel werkloosheid en armoede, gaat gebukt onder een
slecht imago en heeft een gebrek aan sociale cohesie. “Maar we krij-
gen goede reacties”, zegt Ida van der Zwaag van het bestuur van het
bewonersbedrijf. “We hebben al heel wat mensen achter de voordeur
naar buiten weten te halen. Er ontstaat meer eenheid in de wijk.” Naast
buurtpreventie is er een werkplaats voor textielreparatie, verzorgen de
bewoners een mobiele bloemenbakservice en voeren ze tegen betaling
cateringwerk uit voor particulieren en bedrijven. “We maken schoon in
portiekflats van woningcorporatie Elkien en doen in opdracht van de
gemeente een deel van het groenonderhoud in de wijk”, zegt Van der
Zwaag.
Het bewonersbedrijf is ook actief op het gebied van afval. “We signa-
leren ongewenste bijplaatsingen van afvalzakken naast ondergrondse
containers en helpen mee om zwerfafval op te ruimen”, meldt Ida van
der Zwaag enthousiast. “En zeer recent zijn we gestart met de inzame-
ling van blik, het vegen van de straten en het legen van de prullenbak-
ken in de openbare ruimte.”
Financiering
Al het verdiende geld wordt geïnvesteerd in het bedrijf. Ook wordt met
de opbrengsten de volwaardige huur betaald voor het pand vanwaaruit
het bewonersbedrijf de activiteiten ontplooit. En niet onbelangrijk: de
mensen die werk verrichten zoals schoonmaken en groenonderhoud
krijgen een vrijwilligersvergoeding van 4,50 euro per uur. “Dat stimu-
leert de mensen”, aldus Van der Zwaag. “Wie in armoede leeft, kan dan
toch eens een nieuwe broek kopen. We bieden mensen ook de moge-
lijkheid om een cursus of opleiding te volgen waarmee ze hun kansen
op de reguliere arbeidsmarkt kunnen vergroten. Tot op heden is er nog
niemand doorgestroomd naar een echte baan, maar dat is natuurlijk
wel onze bedoeling.”
Het bewonersbedrijf was in 2012 het eerste in zijn soort. Intussen
zijn er soortgelijke initiatieven voor bewonersbedrijven in onder meer
Arnhem (Bruishuis), Hengelo (Berflo Es) en Emmen (Op Eigen Houtje).
Buurtrechten
Tweede Kamerlid Grace Tanamal (PvdA) noemt het be-
wonersbedrijf in de Leeuwardense wijk een mooi voor-
beeld waarbij mensen zonder werk perspectieven op
een baan krijgen. “Het vergroot ook de sociale cohesie
in de wijk”, vindt ze. “Dat bewoners zelf taken gaan
uitvoeren, is mooi, maar ik zie buurtrechten breder. Be-
woners moeten veel meer mee kunnen beslissen in de
planvorming. Het gaat niet langer over een plan voor
een flatgebouw van vijf verdiepingen via een inspraak-
procedure naar vier verdiepingen te krijgen. Het gaat
erom wat een wijk wil met een plein of een groenstruc-
tuur”, aldus Tanamal. “Ik wil dat buurtbewoners zich
weer in oplossingen herkennen.” Vorig jaar schreef
Tanamal een initiatiefnota over buurtrechten. Daarin
breekt ze een lans voor een serie experimenten met
buurtrechten in de domeinen zorg, welzijn en leefbaar-
heid. Want Tanamal constateert dat buurtbewoners
zich op lokaal niveau steeds meer willen inzetten om
de leefbaarheid in hun eigen buurt te verbeteren. “Ze
stuiten echter nog al te vaak op bureaucratie en pro-
cedurele regels, trage besluitvorming, onwelwillende
ambtenaren en onvoldoende mogelijkheden om als
buurtcollectief te opereren”, schrijft Tanamal.
Ook bij het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve
Bewoners (LSA) meent men dat de bewegingsruimte
voor bewonersinitiatieven door buurtrechten kan wor-
den vergroot. Directeur Ties de Ruijter: “Buurten kun-
nen meer maatwerk leveren, zijn vaak goedkoper, en
kunnen - zeker in de zorg - een betere kwaliteit leveren
dan reguliere bedrijven die met ‘stopwatch-zorg’ te ma-
ken hebben.”
Allemaal leuk en hoopvol, maar hoe wordt cliëntisme
en het ontstaan van schaduwburgemeesters tegenge-
gaan? Tanamal: “Alle buurtinitiatieven moeten uitmon-
den in een collectief met een rechtspersoon in de vorm
van een vereniging of coöperatie. Mensen worden lid
en betalen al dan niet een symbolische geldelijke bij-
drage. Natuurlijk zullen er altijd buurtbewoners zijn
die niet meedoen, maar dat hou je toch”, zegt ze.
“Maar ik weet dat bijvoorbeeld in Austerlitz bijna het
hele dorp lid is.”
Verdringing?
Hoe sympathiek ook, toch rijzen er vragen. Hoe waar-
borg je de kwaliteit van de geleverde diensten, ook op
de langere termijn? En ook niet onbelangrijk, leidt die
‘buurteconomie’ met zijn afvalmannen en -vrouwen en
Tweede Kamerlid Grace Tanamal:
“Bewoners moeten veel meer mee
kunnen beslissen in de planvorming.”
GRAM | februari 2015 21
Buurtrechtelijk en maatschappelijk aanbesteden
groenbeheerders uit de wijk niet tot verdringing van
de arbeid in de reguliere economie? “Wij zoeken altijd
naar werk dat eerst niet werd gedaan”, reageert Ida van
der Zwaag van het Leeuwardense bewonersbedrijf. “De
schoonmaak van de portiekflats bijvoorbeeld gebeurde
eerst helemaal niet. Bewoners moesten het zelf doen.
Nu doen wij het, in samenwerking met bewoners.”
Kamerlid Grace Tanamal vindt dat er sprake moet zijn
van gelijke monniken, gelijke kappen. “Doet een groep
via maatschappelijk aanbesteden mee met de grote jon-
gens, dan moeten ze worden afgerekend op dezelfde
kwaliteit als een reguliere hovenier of vuilophaaldienst.”
De arbeid mag volgens haar ook niet gratis zijn.
LSA-directeur Ties de Ruijter snapt de zorgen om ver-
dringing van reguliere arbeid en borgen van kwaliteit.
“Bewonersinitiatieven kunnen, met enige aanlooptijd,
uitmonden in serieuze bedrijven die kwaliteit leveren. Ik
vraag me overigens af of en hoe reguliere hoveniersbe-
drijven de kwaliteit van hun werk garanderen. En op de
kwaliteit van de zorg is zoveel kritiek dat ik voorstel om
de lat voor bewonersbedrijven juist hoger te leggen.”
Samenwerkingsverbanden
Egbert Roozen, directeur van de brancheorganisatie
van ondernemers in het groen (VHG) maakt zich wel
zorgen om het borgen van de kwaliteit die de bewo-
nerscollectieven leveren. “We zitten nu juist in een pe-
riode dat groen bewust wordt ingezet om de kwaliteit
van de leefomgeving te verbeteren, de biodiversiteit in
de stad te stimuleren en de gezondheid van bewoners
te bevorderen.” Roozen doelt op de positieve effecten
van stedelijk groen om overvloedig regenwater te buf-
feren en hittestress tegen te gaan. “Om de kwaliteit van
het groen, ook op de langere termijn te garanderen, moet het goed
worden onderhouden. Dat vraagt om specifieke kennis.” Roozen wil
niet gezegd hebben dat bewonersgroepen deze kwaliteit niet kunnen
leveren. “Ze zouden wel samenwerking met professionele hoveniersbe-
drijven en groenvoorzieners kunnen zoeken. Het gaat niet alleen om
kennis van het gras of de heg maar ook om veilig omgaan met machi-
nes en het dragen van beschermende kleding.”
Samenwerkingsverbanden tussen professionals en bewonersorganisa-
ties kunnen volgens de VHG-directeur niet alleen voor kennisoverdracht
en een garantie voor duurzaam onderhoud zorgen. “Zo’n samenwer-
king bewerkstelligt ook dat er continuïteit in het onderhoud plaatsvindt
wanneer een buurtgroep onverhoopt het bijltje erbij neer gooit.”
Doorstroming
En er is meer. Met een samenwerkingsverband tussen bewoners en ho-
veniers kunnen ook mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt
(Wajong, SW-indicatie) uit de buurt aan de slag. “Zo kunnen zij hun kans
op doorstroming naar een reguliere functie in de economie vergroten”,
aldus Roozen. “Deze mensen hebben er baat bij dat ze zoveel mogelijk
in hun eigen omgeving werken. Begeleid door professionele groenbe-
heerders leren ze veel. Hoveniersbedrijven vervullen op dit vlak al ja-
ren een voorbeeldfunctie, getuige bijvoorbeeld de ervaringen met SW-
bedrijven en Social Return.” Met Social Return prikkelen steeds meer
gemeenten aannemers om in de aanbestedingen vijf procent van de
Buurtbewoners dragen hun steentje bij aan het groenonderhoud in de wijk en planten een nieuwe boomgaard
(Foto Pepijn van den Broeke/ Hollandse Hoogte)
LSA-directeur Ties de Ruijter:
“Bewonersinitiatieven kunnen, met enige
aanlooptijd, uitmonden in serieuze
bedrijven die kwaliteit leveren.”
22 GRAM | februari 2015
Containerwielen van Haco...
Protempo bvPostbus 21, 6500 AA NIJMEGEN NederlandTel. +31(0)24-3711711. Fax +31(0)[email protected] www.protempo.eu
103
Bel voor informatie:
... besparen u mankracht!Haco wielen maken uw containers écht mobiel.De garantie voor uitstekende rijeigenschappen.
adv. 103 190x130 mm.indd 1 11-02-2010 13:55:19
aanneemsom in buurtwerkgelegenheid te stoppen. Bijvoorbeeld door
werkloze jongeren uit de buurt voor de betreffende opdracht aan te
nemen. Wanneer dit onderhoud bovendien als een zogeheten ecosys-
teemdienst wordt gezien, kan het volgens Roozen uitgroeien tot het
vergroten van de groene waarde van een stad. “In Almelo heeft een col-
lectief van winkeliers het idee geopperd om 28 bomen in de buurt van
de winkelstraat te planten. Met de app teebstad.nl valt uit te rekenen
dat die bomen op termijn 2,7 miljoen euro per jaar extra omzet in het
laatje brengen omdat groen meer mensen trekt. Als je een deel van
deze toekomstige extra omzet investeert in een onderhoudsbudget
en buurtbewonersgroepen worden betrokken, snijdt
het mes aan twee kanten.” Ook De Ruijter van het LSA
voorziet hybridevormen ontstaan tussen professionele
bedrijven en bewonersbedrijven. “WMO en participatie-
wet zijn slechts enkele uitingen van de trend tot decen-
tralisering. Energievoorziening is er ook zo een. Buurt-
bedrijven kunnen samen met professionele bedrijven
een persoonlijker en goede kwaliteit van diensten in
de wijk leveren.”
Tekst: René Didde
Buurtrechten
Het idee van buurtrechten is oorspronkelijk afkomstig uit Engeland. Daar is sinds 2012 de zogeheten Localism Act van kracht. Het
geeft een gemeenschap het recht om een bod te doen op een gebouw of stuk land dat een bepaalde waarde heeft voor de buurt,
zoals een supermarkt, buurthuis, bedrijfsgebouw. Overheden mogen het beheer van dit gebouw of de grond voor minder dan de
marktwaarde overdragen aan de buurt (recht op bieden, right to bid). De buurt kan ook het recht krijgen om mee te doen aan een
aanbesteding (right to challenge). De buurt kan bepaalde publieke taken zoals de zorg voor een stuk groen of het schoonhouden
van een plein of straat zelf uitvoeren. Het maatschappelijk aanbesteden is ook als een amendement opgenomen in de WMO die
dit jaar van kracht is geworden. Bewoners mogen de gemeente uitdagen als zij denken dat ze betere zorg kunnen leveren dan de
gemeente. Het kan gaan om hele pakketten of onderdelen van zorg.
Buurtrechtelijk en maatschappelijk aanbesteden
GRAM | februari 2015 23
Doel van het programma is om in 2020 een scheidings-
percentage van 75 procent voor het huishoudelijk af-
val te realiseren en om te komen tot een gemiddelde
hoeveelheid restafval van 100 kilogram per inwoner
per jaar. Het uitvoeringsprogramma moet daarnaast
bijdragen aan de doelstelling om de totale hoeveelheid
afvalstoffen die voor eindverwerking wordt aangebo-
den (inclusief bedrijfsafval) in tien jaar tijd te halveren.
Het programma VANG-HA is in opdracht van het mini-
sterie van Infrastructuur en Milieu opgesteld in samen-
werking met VNG, RWS Leefomgeving en NVRD. Deze
partijen zullen het programma ook gaan uitvoeren.
Groene Groei Strategie
Het programma VANG-HA komt voort uit de Groene
Groei Strategie van het Rijk. Deze strategie is gericht
op het op een duurzame wijze laten groeien van onze
economie en strekt zich uit over acht domeinen waar-
onder afval. Via dit programma wil het Rijk invulling
geven aan de circulaire economie. Het totale VANG-
programma, dat een looptijd heeft van tien jaar, gaat
niet alleen over huishoudelijk afval, maar bevat ook
acties die gericht zijn op duurzaam produceren, duur-
zaam consumeren en op het verbeteren van de recy-
clingtechnologie. Het uitvoeringsprogramma VANG-HA
is dus een deelprogramma.
Hoofdlijnen
De eerste ideeën van het uitvoeringsprogramma zijn
in juni 2014 in een aantal regionale sessies gepresen-
teerd en bediscussieerd met gemeenten, afvalbedrijven
en andere stakeholders. Op basis daarvan is het pro-
gramma in de tweede helft van 2014 verder uitgewerkt
tot een programma voor de komende drie jaar. Daarna
wordt het programma geëvalueerd en bijgesteld.
Het programma bestaat uit vier hoofdlijnen:
1. Gemeenten formuleren ambitieuze beleidsdoelen
2. Gemeenten zijn in staat om werk te maken van de
eigen beleidsdoelen
3. Burgers zijn zich bewust van het belang van
afvalpreventie en afvalscheiding
4. Ketenpartijen werken samen aan het sluiten van
ketens.
Op 1 december 2014 heeft staatssecretaris Mansveld het Uitvoeringsprogramma Van Afval Naar Grond-
stof – Huishoudelijk Afval (VANG-HA) aan de Tweede Kamer gezonden. Onder het motto ‘Afval is een
keuze, de keus is aan ons’ zijn in dit programma vergaande ambities rond inzameling van huishoude-
lijk afval geformuleerd.
Iedere hoofdlijn is uitgewerkt in verschillende activitei-
ten. In totaal bevat het programma achttien verschil-
lende actielijnen. Het totale programma is te vinden
op de website van de NVRD en van het ministerie van
Infrastructuur en Milieu.
Voorbereiding
VNG, RWS Leefomgeving en NVRD zijn nu druk doende
om de activiteiten die in het kader van het programma
zijn voorzien, voor te bereiden. Een groot deel hiervan
richt zich op het verbeteren van kennisdeling en ken-
nisuitwisseling tussen gemeenten en afvalbedrijven,
zowel digitaal als fysiek. Gemeenten en afvalbedrijven
worden daarbij geholpen door accountmanagers.
In de komende maanden zal het programma zich
steeds meer gaan ontwikkelen en steeds beter zicht-
baar worden. Gemeenten en afvalbedrijven worden
via projectpartners NVRD, VNG en RWS Leefomgeving
geïnformeerd over de ontwikkeling van het programma.
Tekst: Maarten Goorhuis, NVRD
Uitvoeringsprogramma VANG – Huishoudelijk Afval
24 GRAM | februari 2015
Meer vakkrachten
Uit eerder onderzoek was al naar voren gekomen dat er
de komende jaren te weinig goed opgeleide vakkrach-
ten in de sector beschikbaar zijn. “Dit onderzoek vormt
een van de pijlers onder het sectorplan”, zegt Koender-
man. “De branche van afval- en reinigingsbedrijven kan
niet langer toe met ‘leren door ervaring’. We hebben
hier niet allemaal doctorandussen rondlopen die elk
jaar wel een paar weken scholing krijgen of een cursus
volgen. We gaan ons daar nu meer op instellen.”
In Rotterdam beaamt Hermann Jäger, portefeuillehou-
der opleiden en professionaliseren van het NVRD-be-
stuur en in het dagelijks leven directeur Stadsbeheer
van de gemeente Rotterdam, dat er stilaan een einde
komt aan de soms drie generaties beladers die bij
Stadsbeheer (voorheen Roteb – RD) steeds van vader
op zoon in dienst traden. “Het opleidingsniveau is laag.
Onze bedrijfstak kent veel laag geschoolden. En bo-
vendien heeft onze branche niet een sexy imago. Dat
moet en kan veel beter. Deze tijd van toenemende re-
cycling vraagt niet alleen meer kennis van onze me-
dewerkers. Om te voorzien in werk voor mensen met
een achterstand tot de arbeidsmarkt, moeten onze
medewerkers ook nieuwe mensen kunnen begeleiden
en goed kunnen communiceren”, valt Jäger zijn collega
Koenderman bij. “Ook de invloed van de bewoners en
gebruikers in de stad over afvalbeheer is toegenomen.
Dat vraagt ook betere vaardigheden op het gebied van
communicatie.”
Om nu te voorkomen dat elk afvalinzamel- en reinigs-
bedrijf zelf het wiel probeert uit te vinden, deelt de
commissie opleidingen van de NVRD de opgedane in-
zichten met alle betrokken bedrijven. Het sectorplan
gaat daarbij een inhoudelijke en financiële bijdrage
leveren aan de scholing. In de sector zijn ruim 28 dui-
zend vakmedewerkers actief. Hoewel er in de branche
de nodige mechanisatie heeft plaatsgevonden, kampen
veel medewerkers vanaf pakweg hun 45e jaar met slij-
tage van hun lichaam. “Gezien het feit dat men niet
langer op hun zestigste jaar met een riante regeling
kan stoppen met werken, maar door moet gaan tot
67 jaar, is het verstandig dat we onze mensen voor
langere tijd duurzaam inzetbaar houden”, zegt Wouter
Koenderman.
Ruim twee jaar geleden sloten kabinet en sociale part-
ners een akkoord over de Nederlandse arbeidsmarkt.
De afspraak was dat de overheid een belangrijke finan-
ciële bijdrage levert aan plannen van werkgeversorga-
nisaties om meer mensen aan het werk te krijgen. Niet
onbelangrijk is bovendien dat de al werkende mensen
beter op hun langere arbeidzame toekomst worden
voorbereid.
De branche WENb (werkgeversvereniging voor ener-
gie, kabel en telecom, afval en milieu) heeft nu voor
de diverse sectoren plannen opgesteld. Voor het sec-
torplan Afvalmanagement en Beheer Openbare Ruimte
(AMBOR), dat in samenwerking met opleidingsinstituut
SPA Groep en de NVRD is opgesteld, kwam hiervoor
eind 2014 groen licht van het Agentschap Sociale Za-
ken en Werkgelegenheid. De overheid cofinanciert 11
miljoen euro aan het sectorplan dat in totaal ruim 26
miljoen euro beslaat. Meer instroom van jong, gekwali-
ficeerd personeel, meer instroom van mensen met een
achterstand tot de arbeidsmarkt, verbetering van het
imago van de branche en verbetering van het oplei-
dingsniveau van bestaande medewerkers vormen de
sleutelbegrippen van het sectorplan AMBOR. “De tijd
is voorbij dat het alleen maar ging om afval op het
juiste moment van de straat te halen. Het besef dat we
de nog bruikbare grondstoffen uit het afval opnieuw
moeten gebruiken, geeft een enorme boost aan de hele
branche”, constateert Wouter Koenderman, voorzitter
van het O+O fonds van de WENb en in het dagelijks
leven directeur van de ACV-groep (afvalbeheer en rei-
niging in onder meer Ede, Wageningen en Renkum).
Koenderman droeg bij aan het sectorplan.
Met een subsidie van ruim 11 miljoen euro gaat het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
substantieel bijdragen aan betere scholing en meer instroom van nieuwe medewerkers in de sector
afval en beheer openbare ruimte. “De tijd is voorbij dat het alleen maar ging om afval op het juiste
moment van de straat te halen.”
Meer hergebruik schept meer werk
SECTORPLAN AMBOR
Ondanks de hoge mechanisatiegraad
en de inzet van moderne technieken,
blijft de afval- en reinigingsbranche een
arbeidsintensieve sector.
GRAM | februari 2015 25
medewerkers uitstekend tot op hogere leeftijd taken
vervullen in de openbare ruimte.”
Volgens het sectorplan zouden er in de projectperiode
van mei 2015 tot mei 2017 duizend mensen met een
achterstand tot de arbeidsmarkt kunnen instromen.
Tweehonderd werknemers uit de afval- en reinigings-
branche zouden een opleiding kunnen volgen tot coach
van deze kwetsbare mensen. Meer dan 2500 mensen
uit de sector krijgen aanvullende algemene scholing
om beter bij de tijd te zijn.
Textiel
Wouter Koenderman en Hermann Jäger roepen alle af-
val- en reinigingsbedrijven op om een opleidingsplan
voor de eigen werknemers te maken en na te denken
over de strategische inzet van mensen met een achter-
stand tot de arbeidsmarkt. Zelf maken ze daar al een
begin mee bij respectievelijk de ACV-Groep in Ede en
Stadswerken in Rotterdam. In Road 2 Work werkt de
ACV-groep met dertig mensen die op een leer-werkplek
met elkaar een slordige 7000 stuks (1500 kilogram)
witgoed demonteren. Ze doen daarbij arbeidsritme, ar-
beidsethos en arbeidservaring op. Ook ROVA werkt in
Zwolle aan een leer-werktraject in de openbare ruimte.
Koenderman is erg te spreken over een project met tex-
tielrecycling bij de RD4-groep in Zuid-Limburg (Heerlen
en omstreken). “Daar wordt in de eigen regio textiel in-
gezameld en goed gesorteerd, waardoor een belangrij-
ke meerwaarde wordt gecreëerd. In samenwerking met
het SW-bedrijf worden bijvoorbeeld de meest bruikbare
jassen afgezonderd om ze in vintagewinkels te verko-
pen. Er is een bak waarin T-shirts worden verzameld
die naar Zuid-Afrika kunnen. En gebruikte tennisschoe-
nen vinden gemakkelijk een nieuwe gebruiker. Zo ont-
staat er een heel scala van hoogwaardig hergebruik,
met als bonus een hogere waarde van de textiel dan
de gebruikelijke 50 eurocent per kilogram.” Bovendien
kunnen er veel mensen mee aan het werk worden ge-
holpen. Koenderman: “Een berekening in de Limburgse
situatie spreekt van vijftig nieuwe arbeidsplaatsen in
deze nieuwe vorm van textielrecycling. Als je dat uit-
rolt over heel Nederland gaat het om maar liefst 550
arbeidsplaatsen.”
Tekst: René Didde
Meer hergebruik schept meer werk
De ambitie om meer secundaire grondstoffen terug te
winnen is een logische eerste stap om medewerkers bij
te scholen. Het programma Van Afval Naar Grondstof
(VANG) zal het belang en de omvang van de afvalsec-
tor zeker doen toenemen. De hoeveelheid ICT-afval bij-
voorbeeld is fors gestegen en de voorsortering ervan
kan de recyclebaarheid in flinke mate doen toenemen.
“Voor de ontmanteling van witgoed vergroten we het
hergebruik door voor het shredderen bijvoorbeeld
eerst de batterijen eruit te halen”, zegt Koenderman. Bij
dat soort werkzaamheden kunnen uitstekend jongeren
die voorheen een Wajong-indicatie kregen, instromen.
Of juist oudere werkzoekenden met een uitkering die
weinig kans op de arbeidsmarkt hebben. “Daarvoor
gaan we meer van onze mensen opleiden in vaardighe-
den op het gebied van begeleiden en communicatie”,
zegt Hermann Jäger. Via participatiebudgetten van bij-
voorbeeld dienst Werk en Inkomen (sociale dienst) kun-
nen de meest geschikte mensen met een achterstand
kennismaken en een selectieprocedure volgen. “En met
gelden uit het sectorplan AMBOR kunnen we kwetsbare
medewerkers het vak leren waarna ze hopelijk kunnen
doorstromen. Want we hebben voortdurend vacatures.
Er is van oudsher altijd veel doorstroming. Op de drie-
duizend medewerkers bij Stadsbeheer gaat het toch
om vijf tot zeven procent per jaar, dus 150 tot 200
banen per jaar.”
Ondanks de hoge mechanisatiegraad en de inzet van
moderne technieken als infraroodscheiding bij de
scheiding van de talrijke kunststofsoorten, zal de afval-
en reinigingsbranche ook in de toekomst een arbeids-
intensieve sector blijven, denkt Jäger. “Op het minis-
terie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid begrijpen
ze dat er in het afvalbeheer en afvalmanagement in de
toekomst veel werkgelegenheid mogelijk is, ook voor
mensen die nu buiten het arbeidsproces staan."
Ook surveillancetaken op het gebied van zogeheten
bijplaatsingen, zwerfafval, grofvuil en of vernielingen
in de openbare ruimte, noemt Jäger taken waarin be-
staande medewerkers in de branche met lichamelijk
ongemak gezien hun ervaring uiterst zinvol werk kun-
nen verrichten. “Bijgeschoold als buitengewoon op-
sporingsambtenaar (BOA) of stadswacht kunnen onze
SECTORPLAN AMBOR
Medewerkers wijkbe-
heer en inzameling
& milieustraat van
Meerlanden volgen
de beroepsopleiding
MBO-1, verzorgd
door Opleidingsinsti-
tuut SPA Groep
(foto Rob Essenberg).
26 GRAM | februari 2015
vergeten dat je in de afvalsector - anders dan in an-
dere sectoren - met een heel breed scala aan risico's
te maken hebt. Dat komt door de grote variëteit aan
activiteiten en werkzaamheden binnen de afvalsector.
Daardoor heb je te maken met vrijwel alle denkbare
arbeidsomstandigheden en risico's. Dat varieert van de
fysieke belasting, persoonlijke veiligheid tot het wer-
ken met veelal gevaarlijke stoffen en zware machines,
die op eenzelfde arbeidsmoment aanwezig zijn. In ons
vak spreken wij in zo'n situatie over meervoudig belas-
tende risico's.
Verder bestaat de sector uit zowel grote als kleine be-
drijven. Mede daarom is het noodzakelijk dat de hele
afvalsector de lat hoog legt. En dan heb je ook nog
het directe contact op bijvoorbeeld milieustraten met
de burgers en het daarbij niet te onderschatten risico
om door diezelfde burger te worden aangereden als er
geen duidelijke verkeersregels zijn binnen de
milieustraat." Bij het recente onderzoek lag de focus op
fysieke belasting, het werken met gevaarlijke stoffen,
Arbozorg en machineveiligheid. Huisvuilinzameling in
de woonwijken is in dit traject niet meegenomen, wel
de fysieke belasting tijdens het inzamelen. De belang-
rijkste geconstateerde overtredingen liggen in wille-
keurige volgorde op het gebied van het voorkomen
Bij die inspecties werden naast 250 bedrijven in de
afvalsector vijftig gemeentelijke reinigings- en milieu-
diensten gecontroleerd en dertig private bedrijven. Dat
resulteerde voor een deel in handhaving, waaronder
het stilleggen van enkele onveilige machines. Deze
machines mochten pas weer in bedrijf worden geno-
men nadat ze voldeden aan alle wettelijke eisen. In
één geval werd een KCA-depot preventief stilgelegd,
omdat diverse soorten gevaarlijke stoffen simpelweg
door elkaar lagen opgeslagen. Opvallend was ook dat
de inspecteurs enkele keren hebben geconstateerd dat
er veel mankeerde aan de handling en opslag van as-
best. Zo werd zeer risicovol asbest dat buiten de speci-
ale opslag vrij was gekomen door een slechte verpak-
king, simpelweg met een bezem of een borstelwagen
opgeveegd. Aan de slotrapportage van dit belangrijke
onderzoek wordt bij de Inspectie hard gewerkt. Naar
verwachting is deze rapportage begin 2015 afgerond.
Vooruitlopend daarop is Hanneke Weeber, landelijk
projectleider Afval van de Inspectie, graag bereid in te
gaan op enkele belangrijke punten uit het onderzoek.
Na afronding van de rapportage zal daarover in GRAM
verder verslag worden gedaan.
Meervoudig belastende risico's
Op de vraag welk algemeen beeld uit het recente on-
derzoek naar voren is gekomen, antwoordt Weeber:
"Allereerst wil ik benadrukken dat het soms nog leven-
de beeld dat de afvalsector het allemaal niet zo nauw
neemt met veiligheid en maar wat aanrommelt, zeker
niet klopt. Er is de afgelopen jaren binnen de sector
veel verbeterd! De aandacht voor veilig werken is over
de hele linie toegenomen. Ik teken hierbij overigens
wel meteen aan dat met name het punt van - 'het in
alle gevallen daadwerkelijk kennen én ook naleven van
de regels' - beslist nog steeds verbetering behoeft. Een
risico is ook dat er in de afvalsector veel zogenaamde
'solitaire werkplekken' zijn. Een ander punt van zorg
is dat veiligheid bij kleine bedrijven vaak nog een
sluitpost is. Het algehele beeld is wel verbeterd ten
opzichte van eerdere onderzoeken, maar er kan best
nog een tandje bij. Mijn indruk is dat er in de meeste
gevallen geen sprake is van bewuste nalatigheid, maar
eerder van slordigheid. Overigens mag niet worden
In de GRAM-uitgave van december 2013 meldde de Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie) dat het
met de arbeidsomstandigheden in de afvalsector rond de veiligheid van personeel op de werkplek nog
niet al te best gesteld is en dat nog een flink tandje moet worden bijgezet om alles op orde te krijgen.
Er moest dan ook op worden gerekend dat de sector in 2014 extra tegen het licht zou worden gehouden.
Die aangekondigde inspecties hebben het afgelopen jaar plaatsgevonden.
"Aandacht voor veilig werkenblijft noodzakelijk"
INSPECTIE SZW
GRAM | februari 2015 27
voorkomen dat het eigen personeel of de bezoekers
van de milieustraat worden aangereden. Een punt van
aandacht voor het werken op milieustraten is zeker
ook het toezicht bij de levering van asbest. Ik kan niet
genoeg benadrukken dat asbestmateriaal uit oogpunt
van veiligheid altijd goed verpakt moet worden aan-
geboden en dat het personeel op de milieustraat daar
ook zeer scherp op moet toezien. In het algemeen zou
ik willen zeggen dat wij bij dit onderzoek hebben ge-
merkt dat de mensen die op milieustraten werken vaak
niet goed weten hoe ze met de burgers die afval komen
brengen op een juiste manier moeten communiceren.
Daarom benadruk ik nog eens dat de werkgever moet
zorgen voor een duidelijk toegangsbeleid, inclusief een
goed verkeersplan voor het aanbieden van de diverse
afvalstromen, zodat burgers die afval komen brengen
niet in verwarring kunnen komen. Gelukkig zijn er al
voldoende goede voorbeelden met duidelijke verkeers-
regels, éénrichtingsverkeer op de milieustraat en goed
gemarkeerde looppaden voor personeel en bezoekers."
De commissie KAM heeft kennis genomen van de
bevindingen van de Inspectie en benadrukt dat er al
veel stappen vooruit zijn gezet in de afgelopen ja-
ren. Aan de door de inspectie genoemde knelpunten
(valgevaar, blootstelling aan asbest, machineveilig-
heid en CE-markering) zal het komende jaar door
de commissie KAM stuk voor stuk aandacht besteed
worden op de website, de nieuwsbrief, in GRAM en
in de ARBO-catalogus.
Tekst: Laurent Chevalier
valgevaar en blootstelling aan gevaarlijke stoffen als
asbest en (kwarts)stof, machineveiligheid en CE-mar-
kering. Zo'n CE-markering geeft aan dat een machine
voldoet aan wettelijke eisen op het gebied van veilig-
heid, gezondheid en milieu. Bij het recente onderzoek
werd bijvoorbeeld nogal eens vastgesteld dat oudere
machines, bijvoorbeeld perscontainers, met het oog op
de veiligheid door de gebruikers zelf zijn aangepast;
bijvoorbeeld door het aanbrengen van een noodstop-
voorziening, maar dat de CE-keur vervolgens niet op-
nieuw is verricht. Concrete namen noemen van 'boos-
doeners' op welk gebied dan ook doet Weeber niet. "Ik
kan wel zeggen dat bij de depots/werven in het wes-
ten van Nederland behoorlijk veel is verbeterd ten op-
zichte van eerdere inspecties. Verder viel het op dat in
de Randstad veel milieustraten zijn overgenomen door
grote commerciële afvalbedrijven."
Milieustraten
Speciaal met het oog op de achterban van de NVRD
benadrukt Weeber dat rond de veiligheid op milieu-
straten nog veel verbeterstappen kunnen en moeten
worden gemaakt. "Gelukkig hebben wij naast minder
geslaagde voorbeelden ook goede voorbeelden ge-
zien. Om mij te beperken tot de eerste categorie denk
ik bijvoorbeeld aan valgevaar. Veel containers op
milieustraten zijn verdiept geplaatst, terwijl als af-
scheiding vaak slechts een lint is gespannen. Dat is vol-
strekt onvoldoende! Het is niet alleen gevaarlijk voor
het personeel, maar ook voor de bezoekers van de
milieustraat. Een simpel lint werkt niet. Een stevig hek-
werk daarentegen wel." Wat de bezoekers betreft, is
het de inspecteurs van de Inspectie SZW ook opgeval-
len dat kinderen en zelfs huisdieren worden toegelaten
op sommige milieustraten en dat het vaak ontbreekt
aan een goed verkeersplan. Weeber: "Het bezoek aan
de milieustraat leek in sommige gevallen zelfs op een
gezellig familie-uitje zonder al te veel regels. Een de-
gelijk verkeersplan is van het grootste belang om te
INSPECTIE SZW
Er is de afgelopen jaren binnen de
sector veel verbeterd, de aandacht
voor veilig werken is over de hele linie
toegenomen.
Hanneke Weeber: "Het is belangrijk
om binnen het bedrijf regelmatig
overleg te hebben over veiligheid en
of alles wel is geregeld volgens de
voorschriften."
28 GRAM | februari 2015
minderde recyclingmogelijkheden en daarmee lagere
milieuwinst. Dan kom je hier toch uit op bronscheiding
als de overall meest kansrijke en effectieve wijze van
afvalscheiding. Vervolgens is de vraag: hoe krijgen we
dat voor elkaar? Om het denken daarover in de afval-
wereld te vernieuwen, kan kennis vanuit de gedrags-
wetenschappen van grote waarde zijn. Inmiddels zijn
er diverse hoogleraren en bureaus die in allerlei domei-
nen succesvol hun brood verdienen met de vertaling
van deze wetenschap naar succesvolle toepassingen in
de praktijk. Stimulerend is dat er enkele voorbeelden
zijn in binnen- en buitenland dat het inderdaad moge-
lijk is om een goede bronscheiding te verwezenlijken
in de hoogbouw.
Gedrag
Om meer grondstoffen in hoogbouw in te kunnen za-
melen, is het zinvol meer te weten over het gedrag
van individuen ten aanzien van afval. Professor Theo
Poiesz ontwikkelde in de jaren ´90 een simpel model
hoe gedrag veroorzaakt wordt en hoe dit beïnvloed
kan worden. Poiesz onderscheidt in zijn Triade-model
drie voorwaarden voor gedrag: de persoon moet het
In Nederland willen we meer en meer afval als grondstof inzamelen. In het programma Van Afval naar Grondstof (VANG)
heeft staatssecretaris Mansveld de ambitie neergezet om 75 procent van het huishoudelijk afval als grondstof in te
zamelen in 2020. Een van de sleutels om deze ambitie te verwezenlijken is een betere afvalscheiding in de hoogbouw.
Dit wordt door veel gemeenten onderkend. En gelukkig wordt er ook al hard aan gewerkt, zowel door onderzoek als
door experimenteren. Door het bij elkaar brengen van onderzoeksresultaten en ervaringen uit de praktijk, en die te
combineren met recente inzichten uit de gedragswetenschappen, lijkt het mogelijk de grote uitdaging van betere
afvalscheiding in de hoogbouw aan te gaan.
Kansen voor afvalscheiding in de hoogbouw
Afvalscheiding in de hoogbouw is vaak niet best. Dat geldt voor prak-
tisch alle stromen en met name voor gft-afval, plastic verpakkingen
en papier. Factoren die de slechte scheiding verklaren, liggen voor de
hand. Hoogbouwbewoners hebben minder ruimte in en om huis voor
voorzieningen voor tijdelijke opslag van gescheiden afvalstromen. De
afstand tot verzamelcontainers is relatief groot en de sociale controle/
invloed is gering. Ongemak speelt dus een grote rol. Mede daardoor is
de motivatie tot het gescheiden houden en gescheiden aanbieden van
afvalstromen vaak laag. Voor gft-afval komt daar bij dat veel gemeen-
ten gestopt zijn met het inzamelen daarvan bij hoogbouw. Gegeven dat
één op de vier woningen in de Nederland gestapelde bouw is, hebben
we het hier dus over een enorm potentieel aan waardevolle grondstof-
fen.
Oplossingen
Globaal zijn er verschillende oplossingsrichtingen: preventie, bron-
scheiding en nascheiding. Met preventie is zeker voor vermijdbare
voedselresten nog winst te behalen. Dat geldt uiteraard ook voor laag-
bouw: we gooien ruim 50 kilogram per persoon per jaar weg aan voed-
sel dat we kopen maar niet gebruiken (ref. CREM 2013). Campagnes als
de Foodbattle (www.foodbattle.nl) dragen bij aan verbeterd inkoopbe-
wustzijn en ‘koelkastmanagement’. Nascheiding is voor kunststofver-
pakkingen wellicht zinvol, maar voor papier en gft levert het sterk ver-
GRAM | februari 2015 29
Hieronder wordt een aantal interessante interventies
genoemd uit binnen- en buitenland, met name gericht
op de gf(t)-stroom, met daarbij een korte toelichting
op de gedragsfactoren waarop ze werken, aangegeven
met M(otivatie), C(apaciteit) en G(elegenheid).
• In Milaan kunnen bewoners hun organisch keuken-
afval in afbreekbare zakjes doen (C) en aanbieden in
een minicontainer die in/bij/naast het wooncomplex
staat (G). Er zijn afspraken gemaakt met de huismees-
ter of schoonmaker van het complex, die ook een rol
speelt in de communicatie naar en motivatie van de
bewoners (M). Hij/zij beheert de minicontainers en
zet ze aan de straat op de dag van inzameling. In-
zameling vindt tweemaal per week plaats. De inza-
meling is succesvol: circa 68 kilogram per inwoner
per jaar aan huishoudelijk restafval. De gemiddelde
vervuilingsgraad is 4,27 procent. De voornaamste
vervuiling wordt veroorzaakt door gebruikte niet-
afbreekbare plastic tassen/zakjes.
• Commitment door contracten
In Västerås (Zweden) sluit ieder huishouden een con-
tract af met de gemeente. Elk huishouden wordt bena-
derd en kan aangeven of hun gft wordt verbrandt, ver-
gist/gecomposteerd, of thuis verwerkt tot compost.
90 procent van alle huishoudens heeft gekozen voor
gescheiden inzameling en vergisting/compostering.
Het resultaat is 59 kilogram per inwoner per jaar. Het
idee is dat het geven van een keuze noopt tot naden-
ken en dat men, al dan niet bewust, consistent neigt
te zijn. Daarmee wordt de motivatie (M) aanzienlijk
verhoogd.
• Ingebouwde faciliteiten in de keuken
In Malmö (Zweden) worden in sociale woningbouw
houders in de keuken ingebouwd, voor het verzame-
len van gft-afval met papieren zakken (G). Doordat
deze voorzieningen zijn ingebouwd, zijn bewoners
eerder geneigd gft te scheiden. De bakken zelf vor-
men een reminder (M). In sommige modellen nieuwe
keukens kan worden gekozen voor ingebouwde com-
partimenten voor afvalscheiding. Ook zijn er diverse
leveranciers die inbouwvoorzieningen leveren.
gedrag willen vertonen (motivatie), moet zelf (of met
persoonlijke hulpmiddelen) het gedrag kunnen ver-
tonen (capaciteit: kennis, vaardigheden) en moet on-
danks externe omstandigheden in de gelegenheid zijn
het gedrag te kunnen vertonen (gelegenheid).
Recent is dit eenvoudige gedragsmodel bevestigd
door de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur
(RLI), met hun onderzoek naar hoe gedragskennis kan
helpen beleidsdoelen te verwezenlijken: motieven,
bekwaamheden en omstandigheden. Daarbij is een
hulpmiddel voor toepassing ontwikkeld: de Gedrags-
toets (zie www.rli.nl). Het mooie is dat de genoemde
drie factoren en uitwerkingen daarvan gebruikt kun-
nen worden als een soort checklist voor zowel analyse
(waarom doen mensen wat ze doen en niet wat we
zouden willen?) als voor het verzinnen van oplossin-
gen, interventies zoals dat in gedragstermen heet.
Analyse
Toegepast op het afvalscheidingsgedrag in de hoog-
bouw zou het model bijvoorbeeld kunnen resulteren in
de volgende checklist:
Om goed antwoord te kunnen geven op deze vragen
in een specifieke situatie, zal het nodig zijn helder te
hebben wat je precies verwacht van de bewoners in die
situatie (het gewenste gedrag), ter plekke onderzoek te
doen en bewoners te bevragen.
Interventies
Uit de analyse volgen de aangrijpingspunten voor de
interventies. Soms liggen die voor de hand, soms ko-
men die voort uit een kennisintensief en/of creatief
proces. Als er sprake is van een kapotte, vieze en door
vuil omringde verzamelcontainer, kun je zeggen dat er
sprake is van enig laaghangend fruit op het vlak van
gelegenheid. De uitdaging ligt ook op het vlak van mo-
tivatie en/of het wegnemen van demotiverende facto-
ren. Als er bijvoorbeeld sprake is van ‘milieumoeheid’
hoef je niet aan te komen met het belang van recy-
cling en grondstoffen. Uit de gedragswetenschap zijn
gelukkig tal van andere motivatie-technieken bekend
die toegepast kunnen worden om mensen toch aan
de afvalscheiding te krijgen, bijvoorbeeld het gebruik
van de sociale norm, publieke committering, uitdagen/
wedstrijd, beloning en ook wel handhaving.
Motivatie, willen
• Weet men dat men geacht wordt afval
te scheiden?
• Kent men de voordelen?
• Welke nadelen?
• Zijn er belemmerende overtuigingen?
• Zijn er weerstanden?
• Vindt men het te veel moeite?
Gelegenheid, omstandigheden
• Is er ruimte in huis voor de hulpmiddelen?
• Zijn er verzamelcontainers voor alle
stromen?
• Zijn de verzamelcontainers voldoende
dichtbij?
• Zijn de verzamelcontainers (prettig) te
benaderen en te gebruiken?
• Zijn de verzamelcontainers niet vol?
Capaciteit, bekwaamheden, kennis, persoonlijke hulpmiddelen
• Kent men de scheidings- en aanbiedings-
regels?
• Heeft men de beschikking over voldoende
hulpmiddelen voor scheiding en tijdelijke
opslag in huis?
• Weet men waar de verzamelcontainers en/
of aanbiedplekken te vinden?
>>
30 GRAM | februari 2015
• Intensieve communicatie
Bewoners actief informeren en betrekken vormt in
alle gevallen een belangrijk onderdeel van de aanpak.
Zoals in Nuenen. Met een deur-tot-deur benadering
kan veel informatie vergaard en gegeven worden.
De persoonlijke aandacht werkt sterk motiverend.
Dat kan nog versterkt worden als er goede feedback
plaatsvindt over de behaalde resultaten.
• Gekleurde zakken
In Frankrijk, Finland, Noorwegen en Zweden is/wordt
het inzamelen met gekleurde zakken (het Optibag
systeem) getest. Voor elke stroom is er een stevige,
goed dicht te binden gekleurde zak beschikbaar.
Deze zakken mogen in één verzamelcontainer wor-
den gedaan. De gekleurde zakken worden na inzame-
ling gescheiden. Voordeel voor de gebruiker en inza-
melaar is dat er slechts één inzamelpunt nodig is voor
het aanbieden van diverse afvalstromen (M, G). Dit
systeem is interessant om te verkennen in Nederland.
In Amsterdam Zuidoost bestaan plannen om dat ook
daadwerkelijk te doen.
Hoe verder
Diverse gemeenten pakken de hoogbouwhandschoen
al op. Zo zijn Almere, Maastricht, Hilversum en Weesp
(GAD), Schiedam/Irado en Dordrecht/HVC bezig met
onderzoek en/of pilots. Ook de G4 en Avalex willen op
basis van gericht onderzoek aan de slag met kansrijke
pilots. Door een goede inzet van afval- en gedragsken-
nis, uitwisseling van ervaringen en bredere toepassing
van succesvolle pilots kan het hoogbouw vraagstuk
dan hopelijk structureel opgelost worden. Prettig is dat
het nieuwe programma VANG-Huishoudelijk Afval een
ondersteunende en versnellende rol wil en kan spelen
in al deze stappen.
Bronnen
• Het Uitvoeringsprogramma VANG-Huishoudelijk Af-
val is online beschikbaar op www.rijksoverheid.nl.
Programmamanagers VANG-HA zijn Guus van den
Berghe (Rijkswaterstaat Leefomgeving) en Maarten
Goorhuis (NVRD).
• 'Van Gft naar Grondstof', Vereniging Afvalbedrijven
(2014). Online beschikbaar op www.verenigingafval-
bedrijven.nl
• Gft-inzameling omhoog: meer inzamelen in de hoog-
bouw, Vereniging Afvalbedrijven (2014). Online be-
schikbaar op www.verenigingafvalbedrijven.nl
• CREM (2013). Bepaling voedselverliezen in huishou-
delijk afval in Nederland – vervolgmeting 2013. On-
line beschikbaar op www.rijksoverheid.nl.
Tekst: Gijs Langeveld, gft-expert namens de Vereni-
ging Afvalbedrijven en het project ‘Gft-inzameling om-
hoog!’ Contact: [email protected]
• Opvallende en verzorgde inzamelpunten plaatsen
In Almere wordt het bewoners gemakkelijk gemaakt
doordat zij alle gescheiden stromen kunnen aanbie-
den op één locatie (G). Groente-, fruit- en etensres-
ten dient men aan te bieden in doorzichtige, dicht-
geknoopte plastic zakjes of tasjes. Dit voorkomt
stankoverlast. Dat mogen zelfgekozen zakjes of tas-
jes zijn (C). De verwerker zeeft deze eruit met een
borsteltrommel machine. Wie goed kijkt, herkent de
vorm van de Nederland Schoon afvalboei die op vele
parkeerplaatsen in Nederland is te vinden. De vorm-
geving van de gf(t)-container maakt duidelijk waar
die voor bedoeld is. De boeien kennen een smalle in-
worpopening. Restafvalcontainers staan op iets gro-
tere afstand, buiten de wijk. Een vorm van omge-
keerd inzamelen dus (M).
• Afvalcoaches en adoptie
Door het aanstellen van afvalcoaches waar bewo-
ners een beroep op kunnen doen, zoals in Arnhem,
worden bewoners zich subtiel bewust van de bur-
gerplicht van afvalscheiding. Tevens worden ze on-
dersteund bij het invulling geven aan die plicht. Dit
werkt dus positief op zowel de motivatie als op de
kennis over de wijze van scheiding (C). Voorwaarde
is uiteraard dat men de gescheiden stromen gemak-
kelijk en goed kwijt kan (G). Een afvalcoach kan ook
een belangrijke signalerende functie hebben, bijvoor-
beeld ten aanzien van bijplaatsingen en defecten aan
en volmelding van verzamelcontainers. Als een hoog-
bouwbewoner zichzelf aanmeldt of geworven wordt
voor de rol van afvalcoach is er sprake van adoptie.
Dat kan een vergroot (motiverend) effect hebben als
deze persoon een gerespecteerde figuur is voor de
betreffende hoogbouwbewoners.
GRAM | februari 2015 31
Tekst: Bas Peeters
NVRD Jaarcongres 2015
Op 27, 28 en 29 mei 2015 organiseert
de NVRD het jaarcongres ‘Slimmer Or-
ganiseren’ samen met het BAT in Til-
burg. Op woensdagavond 27 mei is de
ontvangst. Donderdag 28 mei staat in
het teken van een goed gevulde con-
gresdag met topsprekers uit de (afval)
branche. Minister Plasterk, professor
Daan van Soest, Janton van Apeldoorn
en professor René ten Bos nemen u mee
in de wereld van het Slimmer Organi-
seren. Hoe? U hoort het allemaal op 28
mei! Vrijdagochtend 29 mei is gereser-
veerd voor de Algemene Ledenvergade-
ring voor leden van de NVRD.
NVRD en Stadswerk maken werk van
Social Return
Op 1 januari jl. is de Participatiewet in
werking getreden. Het doel is om zoveel
mogelijk mensen aan het werk te krijgen
waarbij veelal naar het fysieke domein
wordt gekeken. Een beproefd middel
hierbij is de toepassing van Social Re-
turn bij aanbestedingen. Dit is een van
de eerste zaken die Stadswerk en NVRD
samen hebben aangepakt. Het komende
half jaar kunt u een aantal zaken van ons
verwachten op het gebied van Social Re-
turn en de Participatiewet. Begin februari
komt een special over Social Return uit
die als bijlage is meegestuurd bij GRAM
en Stadswerk Magazine. Daarnaast orga-
niseren we begin 2015 een aantal regio-
nale werkbijeenkomsten over dit thema.
In deze bijeenkomsten brengen we ge-
meenten, aannemers en opdrachtnemers
en sociale diensten met elkaar in contact.
Benieuwd wanneer we bij u in de buurt
komen?
Kijk dan op onze website www.nvrd.nl.
nieuws
Sectorplan AMBOR
De NVRD heeft in samenwerking met
het O&O Fonds Afval- en Milieubedrij-
ven het Sectorplan AMBOR gegund
gekregen. Dit Sectorplan van het mi-
nisterie van SZW betekent meer dan
11 miljoen euro aan cofinanciering
voor de sector om de werkgelegenheid
aan te jagen. Concreet heeft deze co-
financiering betrekking op: instroom
en scholing van 1.000 kwetsbare me-
dewerkers, 200 opleidingen tot coach
van kwetsbare werknemers, algemene
opleidingen voor ruim 2650 medewer-
kers, 600 BBL-trajecten op MBO1 en
MBO2-niveau voor bestaande perso-
neelsleden, en advisering onderwijs-
mogelijkheden voor 17 MKB-bedrijven.
Het Sectorplan treedt in werking op 10
mei 2015. Voor meer informatie kunt u
contact opnemen met Peter Kerris.
In memoriam Thewis Wits
Op 28 december 2014 is Thewis Wits
(67) overleden. Thewis heeft veel voor de
vereniging betekend, niet alleen als oud
NVRD bestuurslid, maar ook als langjarig
voorzitter van de regio Noord Nederland,
pleitbezorger van het statiegeldsysteem
in de werkgroep statiegeld en zeker ook
als een betrokken en kritisch lid tijdens
vele ledenvergaderingen. Thewis had het
unieke vermogen om een principiële en
strijdbare houding te combineren met
een pragmatische en creatieve oplos-
singsgerichtheid. Met zijn pensionering
heeft Thewis heel bewust een punt ach-
ter zijn professionele carrière gezet en hij
keek er naar uit om nieuwe activiteiten
te ontplooien. Het is droevig dat hij daar
maar zo kort van heeft kunnen genieten.
DigiGRAM
Met ingang van dit jaar verschijnt er
naast de papieren GRAM zoals u die
gewend bent, ook een digitale versie.
In deze digiGRAM worden de hoofdarti-
kelen samengevat en digitaal gepresen-
teerd. De GRAM-redactie wil op deze wij-
ze bereiken dat nog meer professionals
uit de branche tijdig kunnen beschikken
over relevant nieuws en achtergrond-
artikelen. Alle abonnees en medewerkers
werkzaam bij organisaties die lid zijn van
de NVRD ontvangen de digiGRAM.
Oude bekenden
Recent is het bureau versterkt met twee
oud collega's. Per 12 januari heeft het
bureau NVRD versterking gekregen van
oude bekende Peter Kerris. Hij zal de
commissies waar hij twee jaar geleden
secretaris van was opnieuw gaan onder-
steunen. Peter zal zich gaan richten op
Kwaliteit-, Arbo- en Milieuzaken en op
Opleiden & Professionaliseren. Tevens
zal Peter aanspreekpunt en projectlei-
der zijn voor het Sectorplan AMBOR dat
per 10 mei in werking treedt. Ook Berit
Aagten is weer voor de NVRD actief. Berit
heeft ruim 12 jaar geleden als communi-
catiemedewerker voor de NVRD gewerkt
en is sinds januari weer actief voor de
eindredactie van GRAM. Ze vervangt Ka-
rin Giesen.
NVRD Agenda
5 feb. NVRD themadag ‘Uitdagingen
in publieke bedrijfsvoering’
6 feb. Cie. Opleiden & Professionali-
seren
11 feb. Regiobijeenkomst
Zuid Holland
19 feb. Cie. KAM
3 maart Redactiecommissie GRAM
Agenda
4 maart Bijeenkomst gedragsbeïn-
vloeding
25 maart Bijeenkomst schone
evenementen
32 GRAM | februari 2015
productie van energie door met fossiele brandstoffen
(kolen-, gas- of olie) gestookte elektriciteitscentrales
komen echter nog forse concentraties CO2 vrij. Uit de
rapportage 'WAR 2013' blijkt dat de AVI's 3.818 GWh
elektriciteit hebben geproduceerd tegen 4.014 GWh in
2012. Deze daling is het gevolg van storingen bij enke-
le installaties. Het grootste deel (ca. 84 procent) van de
elektriciteitsproductie door AVI's wordt geleverd aan
het elektriciteitsnet. Een deel is bestemd voor eigen
gebruik, zoals voor de rookgasreinigingsinstallaties.
Op basis van de normen uit de Europese kaderrichtlijn
afvalstoffen worden alle Nederlandse AVI's aangemerkt
als 'installatie voor nuttige toepassing' (bijvoorbeeld in
de vorm van energieproductie). De AVI's hebben door
hun hoge energie-efficiënte de zogeheten R1-status.
Dankzij deze 'groene' status mogen ze brandbaar af-
val importeren om beschikbare restcapaciteit optimaal
te kunnen benutten. Anno 2014 zijn diverse AVI's nog
'groener' geworden door de aanleg van warmtenetten
voor bijvoorbeeld het leveren van voorheen nog on-
gebruikte restwarmte of aftapwarmte. Deze warmte
wordt ondermeer gebruikt voor het verwarmen van
woonwijken of voor de levering van warmte aan in-
dustriële complexen. Voorbeelden hiervan zijn AVI's
als HVC (Alkmaar en Dordrecht), AVR (Rotterdam-Rijn-
mond), Twence (Hengelo) en ARN in Weurt (gemeente
Beuningen).
Het meest recente warmtenet is aangelegd bij ARN.
Via een ruim tien kilometer lang net, dat deels on-
der de Waal loopt, gaat het bedrijf binnenkort (begin
2015) restwarmte leveren voor de verwarming van
ruim 14.000 woningen in Nijmegen. De installaties
van AVR in Rotterdam-Rijnmond en Duiven leveren al
sinds langere tijd warmte voor de industrie en voor
stadverwarming. HVC in Alkmaar en Dordrecht levert
warmte voor diverse toepassingen. Dankzij deze ont-
wikkelingen wordt het verbranden van afval een nog
belangrijkere factor op het gebied van de productie
van hernieuwbare energie in Nederland. Volgens de
Vereniging Afvalbedrijven (VA) is de bijdrage van de
afvalsector aan de productie van hernieuwbare energie
nu al substantieel met een productie van 18 petajoule
De hoeveelheid uit Nederland afkomstig afval daalde
van 6.431 kton in 2012 naar 5.937 kton in 2013. Dit
is exclusief de verwerking van gedroogd slib of pa-
pierslib in de speciaal daarvoor gebouwde installaties.
Gezamenlijk zijn drie verbrandingsbedrijven goed voor
circa 55 procent van de totale hoeveelheid verbrand
afval in 2013. De installaties van AVR in Rotterdam-
Rijnmond en Duiven tekenden gezamenlijk voor het
verbranden van 1.674 kton. Het AEB in Amsterdam
verbrandde 1.427 kton, terwijl in de installaties van
HVC in Alkmaar en Dordrecht 991 kton afval werd ver-
brand. De vergunde capaciteit voor alle dertien afval-
verbrandingsinstallaties gezamenlijk bedroeg per 31
december 2013 7.715 kton tegen 7.613 kton op 31
december 2012. Daarbij geldt als kanttekening dat de
totaal vergunde capaciteit niet helemaal gelijk is aan
de maximale hoeveelheid afval die de AVI's kunnen
verbranden. Bij enkele AVI's is de vergunde capaciteit
ook de daadwerkelijk beschikbare capaciteit. Bij andere
AVI's hangt de vergunde capaciteit samen met de ener-
gie-inhoud van het afval.
Energie uit afval
De afvalverbrandingsinstallaties in Nederland - die bij
voorkeur en overigens terecht 'keurig' willen worden
aangesproken als 'afvalenergiecentrale' - wekken bij het
verwerken van afval energie op in de vorm van elektri-
citeit en of warmte. Deze energie geldt voor ongeveer
de helft als duurzame energie, omdat aangeleverd af-
val als brandstof wordt gebruikt voor de productie van
elektriciteit, waardoor de uitstoot van het broeikasgas
CO2 voor een belangrijk deel wordt vermeden. Bij de
De Nederlandse afvalverbrandingsinstallaties (AVI's) hebben in 2013 7.549 kiloton (kton) afval verbrand tegen 7.480
kton in 2012. Een stijging van bijna een procent. Naast het Nederlandse afval dat de AVI's verwerken, wordt sinds
enkele jaren - als gevolg van overcapaciteit op de thuismarkt - ook afval ingevoerd uit omringende landen. In 2013
werd 1.612 kton brandbaar afval ingevoerd, een stijging met bijna 60 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Deze
gegevens blijken uit het onlangs gepubliceerde rapport van de Werkgroep Afvalregistratie 2013 (WAR 2013).
Import van afval in 2013 gestegen met bijna 60 procent
VERBRANDINGSINSTALLATIES GOED VOOR EEN ZESDE VAN HERNIEUWBARE ENERGIE
VA-directeur Dick Hoogendoorn:
"Een open economie als Nederland kent
veel grensoverschrijdende activiteiten.
Import van afval is goed voor de
Nederlandse economie en het milieu."
GRAM | februari 2015 33
stallaties verder zullen stroomlijnen. Nieuwbouw van
capaciteit in ons land verwacht ik niet, al bestaat in
Europa nog steeds een groot tekort aan verbrandings-
capaciteit. Door de goede geografische ligging van ons
land is het daarom niet uit te sluiten dat er op enig
moment toch wordt besloten om juist in Nederland
nieuwe capaciteit te realiseren. Import van brandbaar
restafval is in ieder geval een kwestie van win-win. Het
is goed voor onze economie en het is goed voor het mi-
lieu, omdat anders in buurlanden brandbaar restafval
moet worden gestort."
Bronnen hernieuwbare energie
Al in augustus 2014 wist het Centraal Bureau voor
de Statistiek (CBS) in de publicatie 'Hernieuwbare
energie in Nederland in 2013' te melden dat de
productie van hernieuwbare energie uit afvalver-
brandingsinstallaties is gestegen van 3,7 PJ in 1990
naar 16,7PJ in 2013. Dit is bijna een zesde van alle
hernieuwbare energie in Nederland. Het CBS schrijft
dit toe aan de uitbreiding van de warmtelevering
in 2013, bijvoorbeeld via warmtenetten. Het CBS
noemt windenergie, afvalverbranding, biobrand-
stoffen voor vervoer en het verbruik van hout door
huishoudens als de belangrijkste bronnen en tech-
nieken voor hernieuwbare energie. Samen zijn deze
bronnen goed voor ruim 60 procent van het eind-
verbruik van hernieuwbare energie.
Tekst: Laurent Chevalier
en een groeipotentie van 32 petajoule in 2023. Een pe-
tajoule is gelijk aan 278 miljoen kWh. Ter vergelijking:
een eenpersoonshuishouden verbruikt per jaar gemid-
deld 1.800 kWh. De productie van duurzame energie
uit afval draagt al met al steeds meer bij aan de be-
hoefte én ook de noodzaak van duurzame energie. Af-
valenergiecentrales, biomassacentrales, gft-vergisters,
slibverbrandingsinstallaties en stortplaatsen (stortgas)
leveren gezamenlijk al bijna 20 procent van de totale
Nederlandse duurzame energieproductie. Hierbij moet
niet alleen worden gedacht aan de duurzame energie
die wordt opgewekt bij het verbranden van afval om
vervolgens te worden geleverd aan het openbare elek-
triciteitsnet, maar ook steeds meer aan de productie
van groengas bij het vergisten en nacomposteren van
groente-, fruit- en tuinafval en aan het leveren van
warmte voor het verwarmen van woningen.
Europese schaal
Bij de Vereniging Afvalbedrijven (VA) antwoordt direc-
teur Dick Hoogendoorn op de vraag naar het prakti-
sche belang van de WAR-rapportage. Medio december
2014 is immers pas de rapportage over 2013 gepu-
bliceerd: "De WAR is een nuttig instrument om trends
in de ontwikkeling van afvalverwerking, in het bijzon-
der storten, verbranden met energieterugwinning en
composteren-vergisten zichtbaar te maken. De late
verschijningsdatum doet daar op zich niet veel aan af.
Aan de andere kant pleiten wij bij het ministerie van
Infrastructuur en Milieu en bij Rijkswaterstaat al jaren
voor versnelling van deze rapportage. Als VA zijn wij
voorstander van een definitieve rapportage vóór de
zomervakantie van het jaar volgend op het rapporta-
gejaar van de WAR. Daar moet echt naar worden ge-
streefd. Dat vergroot de waarde van deze rapportage
voor de beleidsevaluatie bij de overheid en binnen de
afvalsector." Over de forse stijging van de import van
brandbaar restafval maakt Hoogendoorn zich geen zor-
gen: "Het is de bevestiging dat afvalverwerking, met
uitzondering van het storten van afval, functioneert op
Europese schaal. Wij beschouwen de afvalverwerkings-
industrie als regulier onderdeel van de Nederlandse in-
dustriële productiecapaciteit en een open economie als
die van Nederland kent tal van grensoverschrijdende
activiteiten. Deze vorm van import is alleen maar goed;
zowel voor de Nederlandse economie als voor het mi-
lieu. De Nederlandse AVI's staan internationaal gezien
immers te boek als zeer schoon."
Hoogendoorn wil dan ook beslist niet spreken over
zaken als overcapaciteit of het afbouwen van verwer-
kingscapaciteit bij oudere Nederlandse AVI's. "De AVI's
voldoen aan strenge milieu-eisen. Mede door de import
is de beschikbare capaciteit in 2014 volledig benut. Ik
verwacht dat de verwerkingscapaciteit nog enigszins
zal stijgen omdat de exploitanten de bestaande in-
VERBRANDINGSINSTALLATIES GOED VOOR EEN ZESDE VAN HERNIEUWBARE ENERGIE
Ontwikkeling afvalverwerking 2009 /2013 (in kton) 2009 2013
Storten 2.665 2.727
Verbranden met energieproductie 6.333 7.549
Vergisten en composteren gft 1.258 1.277
34 GRAM | februari 2015
den, hiervoor stond een aantal innamemachines van
Tomra opgesteld. Daarnaast waren er voor de grotere
hoeveelheden teltafels ingericht. Deze tafels werden
bemand door collega’s, vrijwilligers en mensen van
de sociale werkvoorziening. Bij elke tien getelde stuks
die ze wegschoven riepen ze “yo” en de teller klikte
er weer een streepje bij. Lopende banden zorgden er-
voor dat de flesjes en blikjes rechtstreeks in een 40
kuub container werden gestort. Om te controleren of
de deelnemers daadwerkelijk uit de gemeente Apel-
doorn kwamen, is door het ontvangstteam en bij de
‘kassa’ gevraagd naar de grof huisvuilpas of legitima-
tie. Tegelijkertijd werd de deelnemer uitgenodigd voor
de enquête.
Het startschot stond gepland om 9.00 uur, maar de eer-
ste deelnemers stonden al voor 7.00 uur met afgeladen
aanhangers voor het hek. Ramona van der Haar van
Kwintes Communicatie, ingehuurd door de gemeente
om het project te begeleiden, was ze net voor om het
hek te openen. De man die vooraan stond vertelde la-
ter vol trots dat hij zijn aanhanger vol had geladen met
flesjes en blikjes die hij samen met zijn vrouw allemaal
had gevonden in het Matenpark. Hij vervolgde met zijn
verhaal dat hij, omdat hij toch nog even moest wach-
ten nog even had rondgelopen en er toch nog weer
voor 1,10 euro had ‘bijgeraapt’. Rond 10.30 uur werd
het drukker en er was even sprake van een kleine file,
maar verder bleef het over de dag gestaag doorlopen.
Hele voetbalteams, roeiploegen en scouts kwamen met
aanhangers of volgeladen auto’s. Er waren ook veel ge-
zinnen die samen de opbrengst kwamen inleveren. In
totaal is er aan bijna 500 deelnemers geld overgemaakt
(er zijn geen contante betalingen verricht).
Apeldoorn schoner?
Een vraag die veel werd gesteld, is: “En…… is het nu
ook schoner geworden?”. Volgens de mensen die fles-
jes en blikjes inleverden wel. Belangrijkste was in ieder
geval dat iedereen het een fantastische actie vond die
zeker voor herhaling vatbaar is. Deelnemers werd ook
gevraagd om aan te geven waar ze de blikjes en fles-
jes vandaan hadden. Parken, straten, kanalen en bos-
sen werden hierbij vaak genoemd. Ook pikten mensen
de blikjes en flessen onderweg bewust op als ze van
huis naar werk fietsten. Sommige verenigingen hebben
zelfs op eigen initiatief opschoonacties georganiseerd.
Over het doel van de actie is de gemeente duidelijk:
een schone gemeente, het versterken van de bestaan-
de schooncampagne en iedereen belonen die actief
opruimt. Want, voor wat, hoort wat. De financiële be-
loning ziet zij als positief duwtje in de rug om in actie
te komen. En ze wil daarmee mensen laten ervaren dat
het rapen van zwerfvuil nuttig is, en doelgroepen be-
reiken die zelf soms iets achterlaten op straat. Kortom,
een schone omgeving en nog een zakcentje toe. Een
soortgelijke actie in 2011 liet toen al zien dat er grote
belangstelling is om in ruil voor een beloning Apel-
doorn vrij te maken van lege blikjes en flesjes. Er zijn
toen 220.000 flesjes en blikjes ingeleverd.
Werkwijze
De inleverdag werd ongeveer vier weken van tevoren
bekendgemaakt. Naast een publiekscampagne vanuit
Apeldoorn Rein, zijn scholen en verenigingen recht-
streeks uitgenodigd om mee te doen met een mailing
en posters. Voor hen vormde de actie een mooie aan-
vulling op de clubkas en het schoolbudget. Om de ac-
tie zo toegankelijk mogelijk te maken en omdat het
lastig in te schatten was hoeveel deelnemers met wel-
ke hoeveelheden zouden meedoen, werd er gekozen
voor twee locaties. Een locatie in Zuid en een locatie
in Noord (op het terrein van de voormalige Zwitsalfa-
briek). Op beide locaties kon men kleinschalig aanbie-
Dat was niet alleen de slogan van de inleveractie voor blikjes en flesjes op zaterdag 15 november 2014
in Apeldoorn, maar ook van de praktijk. Zowel in beleving als in werkelijkheid. Meer dan 275.000 lege
blikjes en flesjes werden ingeleverd voor 10 cent per stuk, op twee locaties in Apeldoorn. Vooruitlopend
op het evaluatierapport, dat binnenkort uitkomt, deelt de gemeente op verzoek al een aantal leuke en
interessante uitkomsten met GRAM.
Heel Apeldoorn weer Rein!
ALLE BLIKJES EN FLESJES VERZAMELEN…
Foto
’s : Rob Vo
ss Foto
grafi
e / Tom
ra
GRAM | februari 2015 35
en kerken voor begeleiding. Uiteraard ook tegen een
vergoeding. De ingeleverde stuks zijn afgevoerd in het
kunststofcircuit. Het betrof ruim 3,7 ton.
Gelet op de reacties van de mensen wil de gemeente de
actie zeker nog een keer herhalen. Dit hangt natuurlijk
ook af of de aanvragen goedgekeurd worden. Of de
schoonheidsgraden hierbij een goede richtlijn zijn, valt
te bezien. Het is een actie, wel met een duidelijk effect.
Qua bewustwording, zo blijkt ook uit de vragenlijsten,
heeft het zeker zijn effect gehad. “Ik ga nu in ieder ge-
val het blik oprapen, dat verkoop ik dan weer en spek
zo de kas van vereniging’ was één van de reacties die
dit onderstrepen.
Tekst: Marc Veenhuizen, gemeente Apeldoorn en
Ramona van der Haar, Kwintes Communicatie
Natuurlijk zijn er ook blikjes en flesjes ingeleverd die
zijn gespaard na (thuis)gebruik, maar ook daar gaat
een effect vanuit. Anders waren ze waarschijnlijk bij
het restafval terecht gekomen, en nu zijn ze met zeker-
heid gerecycled. Het doel om de campagne Apeldoorn
Rein meer aandacht te geven is zeker geslaagd.
In het evaluatierapport, dat bijna is afgerond, staan de
uitkomsten van de monitoring (nulmeting en effectme-
ting) en het deelnemersonderzoek uitgebreid beschre-
ven. Het belangrijkste is misschien wel het totale effect
dat uitging van de inleverdag. De verscheidenheid van
de deelnemers, de positieve aandacht van de pers en
op social media, en vooral het ongelofelijke enthousias-
me van zowel de deelnemers als de helpers op locatie.
Kosten
De actie is gedaan met gelden uit het Afvalfonds, van-
uit de extra aanpak zwerfafvalgelden. Het was duide-
lijk een extra inzet en specifiek gericht op een belang-
rijk onderdeel van het zwerfafval. Zeker één van de
meest zichtbare. Mensen hadden de 10 cent als een se-
rieuze beloning ervaren die maakte dat ze in beweging
kwamen. Uiteindelijk maakte de vergoeding ongeveer
25 procent uit van het budget. Naast investeringen in
middelen, mensen en uiteraard communicatie. Een vol-
gende keer kan het zeker met minder, en waarschijn-
lijk wordt dan gekozen voor één locatie. Investeringen
zijn al gedaan. De tijd was nu redelijk beperkt en is
er gewerkt met mensen die hiervoor een vergoeding
kregen. Mogelijk dat een volgende keer een beroep
gedaan wordt op de inzet van scholen, verenigingen
foto's: Rob Voss Fotografie en Marc Veenhuizen
36 GRAM | februari 2015
N I E U W S U I T D E B R A N C H E
133 gemeenten gaan dit jaar dranken-
kartons gescheiden inzamelen voor re-
cycling. Dit meldt Stichting Hedra, de
Nederlandse branchevereniging die de
milieubelangen behartigt van de pro-
ducenten van kartonnen drankverpak-
kingen. 57 gemeenten zamelden dran-
kenkartons al gescheiden in, 56 zijn
per 1 januari gestart, en nog eens 20
zullen dat later dit jaar doen. Het groot-
ste deel (72%) van deze gemeenten kiest
ervoor drankenkartons in te zamelen
met kunststof. 21% van de gemeenten
zamelt drankenkartons apart in. Zes
gemeenten (5%) in het noorden van het
land gaan drankenkartons nascheiden
uit het restafval. Twee gemeenten za-
melen in met blik
en twee gemeenten
doen dit samen met
oud papier.
Drankenkartons apart in meer dan 130 gemeenten
Buurtbewoners in actie voor inzameling vuurwerkafval
PMD Actie: Vol goede voornemens!Gemeente Alphen aan den Rijn is op 1
september gestart met het inzamelen
van PMD (Plastic, Metaal en Drinkpak-
ken). De resultaten zijn goed in er is veel
enthousiasme. Begin december heeft de
gemeente door middel van een ansicht-
kaart de inwoners laten weten dat zij als
goed voornemen heeft: ‘Nog meer PMD
sparen’. Veel inwoners hebben heel en-
thousiast gereageerd op de oproep: Laat
ons weten wat úw voornemen is!
Op de kaart staat de boodschap dat een
aanzienlijk deel van ons dagelijks weg-
gegooide huishoudelijk afval bestaat
uit PMD. En dat dit afval hoogwaardige
grondstoffen bevat die hergebruikt kun-
nen worden. De vraag was dan ook: Doe
mee, spaar ook PMD, dit is goed voor
het milieu en het bespaart geld. Inwo-
ners konden hun voornemens instu-
ren waarbij ze kans maakten op leuke
prijzen, zoals een PMD Spaarbak voor
in de keuken, een PMD gezinskwartet
en vrijkaarten voor Avifauna. De PMD
nieuwjaarskaart-actie heeft interessan-
te, leerzame en enthousiaste reacties
opgeleverd en gegevens van meer dan
350 betrokken inwoners.
De bewonersgroep van de woonwijk
Waterland in Spijkenisse heeft 2 janu-
ari haar inmiddels traditionele vuur-
werkafval inzameling gehouden. Voor
het vierde achtereenvolgende jaar wer-
den in de wijk bezems, handschoenen
en vuilniszakken uitgedeeld aan buurt-
bewoners met het doel zo veel mogelijk
vuurwerkafval van de straat te halen en
de wijk weer schoon te krijgen. Iedere
ingeleverde volle vuilniszak leverde een
tegoedbon op bij de plaatselijke cafeta-
ria. In totaal zijn 281 vuilniszakken met
vuurwerkafval opgehaald. In 2014 wa-
ren dit er nog 267.
GRAM | februari 2015 37
Zakcentje
Dar stelt materiaal beschikbaar voor de
Wijkhelden zoals knijpers, speciale afval-
zakken en veiligheidshesjes. Bovendien
zijn de Wijkhelden collectief als vrijwil-
liger verzekerd. Kinderen uit groep 3 t/m
8 krijgen van de gemeente een zakcentje
voor hun werk en leren ondertussen hoe
het is om actief en betrokken te zijn bij
de samenleving. Voor volwassenen is het
een eenvoudige manier om een waar-
devolle en direct zichtbare bijdrage te
leveren aan een schone buurt. Wie zich
wil aanmelden kan terecht op de nieuwe
website: www.wijk-helden.nl.
N I E U W S U I T D E B R A N C H E
Honderden kinderen en volwassenen uit
het verzorgingsgebied van Dar houden
hun buurt schoon door het opruimen
van zwerfafval. Dar heeft het project een
naam gegeven die zowel de kinderen
als de volwassenen precies noemt wat
ze zijn: echte Wijkhelden! Wijkhelden
houden samen hun buurt schoon. De
kinderen in groepjes, volwassenen al-
leen of ook in groepjes. Door regelmatig
een schoonmaakronde te lopen door de
buurt, zorgen ze ervoor dat er zo weinig
mogelijk zwerfafval ligt. Dit ziet er be-
ter uit en verkleint de kans dat er nieuw
afval wordt weggegooid in de openbare
ruimte.
Wijkhelden ruimen zwerfafval op in hele regio
Van Gansewinkel verwerkt afval NS
Van Gansewinkel start met de afvalver-
werking van de Nederlandse Spoorwe-
gen regio Randstad Noord. Met een om-
vangrijke bewustheidscampagne wil de
afvalverwerker het restafvalpercentage
in drie jaar tijd op de NS-divisies; NS Sta-
tions, NedTrain en NS Retail van 90 pro-
Wecycle heeft in hartje Utrecht een ‘Pop-
up Inlevershop’ geopend. Hier kunnen
consumenten gratis hun afgedankte
elektrische apparaten en spaarlampen
(e-waste) inleveren. Wecycle wil mensen
bewust maken dat het inleveren hiervan
een logisch onderdeel is van het gebruik
van deze producten. De pop-up store in
Hoog Catharijne markeert tevens de start
van de samenwerking met vastgoedbe-
drijf Corio om het afvoeren van ingeno-
men e-waste door winkels in het winkel-
centrum te vergemakkelijken. Wecycle
organiseert in Nederland de verantwoor-
de inzameling en recycling van e-waste.
De pop-up store is ‘ingericht’ als een
woonhuis met de apparaten en lam-
pen die Nederlanders in huis hebben.
Gemiddeld zijn dit 93 apparaten en 60
(spaar)lampen. Uit onderzoek blijkt dat
maar liefst 35 miljoen kilo hiervan in de
vuilnisbak verdwijnt. De apparaten en
lampen gaan hiermee verloren voor re-
cycling. Wecycle laat kleine elektrische
apparaten voor 80 tot 90 procent recy-
clen. Spaarlampen zelfs voor meer dan
90 procent. Door recycling blijven grond-
stoffen behouden en komen schadelijke
stoffen niet in het milieu terecht.
Wecycle opent pop-up store
cent terugbrengen naar 37 procent. In de
praktijk komt dit neer op een besparing
van bijna 3 miljoen kilo bedrijfsafval per
jaar waarvan ruim 2,5 miljoen kilo een
tweede leven krijgt als grondstof voor
nieuwe producten.
38 GRAM | februari 2015
Agenda5 februari
NVRD Themadag
Jaarbeurs, Utrecht
19 maart
Gemeentelijk Afvalcongres
DeFabrique Utrecht
28 mei
NVRD Jaarcongres ‘Slimmer Organiseren’
Tilburg
3 en 4 juni
ReinigingsDemoDagen
Lelystad
ColofonUitgeverNVRD, WTC ArnhemNieuwe Stationsstraat 106811 KS ARNHEMTelefoon 088 - 3770000E-mail [email protected] www.nvrd.nl
RedactiecommissieMarc Veenhuizen, gemeente Apeldoorn (hoofdredacteur) Riny de Jonge, stadsdeel Amsterdam-OostWilly Brinkbäumer, Twente MilieuMartin van Nieuwenhoven, RijkswaterstaatAddie Weenk, RijkswaterstaatDiederik Notenboom, MeerlandenBas Peeters, NVRD
EindredactieKarin Hegeman en Berit Aagten Postbus 1218, 6801 BE Arnhemtel. 088 - 3770000e-mail: [email protected]
Advertentie-exploitatieBureau Van VlietPostbus 20, 2040 AA Zandvoorttel. 023 - 5714745e-mail: [email protected]
Opmaak en drukWeevers, www.weevers.nl
Gemeentereiniging en Afvalmanagementis het officiële vakblad van de
AbonnementenadministratieNVRD, Postbus 1218, 6801 BE ArnhemJaarabonnement ad € 98,– excl. BTW. België € 122,50 (Europa en buiten Europa op aanvraag). Los: € 11,50.
Beëindiging abonnementAbonnementen moeten schriftelijk bij de NVRD en uiterlijk op 15 november worden opgezegd. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch verlengd.
ISSN 1569-0458
© NVRD
GRAM wordt gedrukt op papier met het FSC®-keurmerk en verschijnt 10x per jaar.
Hoewel door de uitgever de uiterste zorgvuldigheid is betracht, wordt voor de inhoud geen aansprakelijkheid aanvaard.
De marketing- en communicatieafdeling vormt de creatieve kracht
achter iedere organisatie. Ideeën genoeg! Deze ideeën naar een hoger
plan tillen? Weevers denkt mee, waarbij we online en offline verbinden.
COMPLEET COMMUNICATIETRAJECT
Van concept tot creatie en realisatie; wij helpen u bij het gehele of
een deel van het communicatietraject, het is maar net waarbij u onze
expertise nodig heeft. Omdat wij werken met een vast team van
professionals, kunnen we snel schakelen. En is geen vraag ons te gek.
CONCEPTCREATIEREALISATIE
Waarbij u als klant centraal staat, we gaan samen met u aan de slag!
WIJ ZIJN WEEVERS
weevers.nl (0575) 55 10 10
GRAM | februari 2015 39
in Nederland in werking treedt, een enorme toename
van de heetwatermethode. Sommige gemeenten rich-
ten hun vizier nog op biologische middelen, maar de
praktijk wijst uit dat die middelen niet aan de strenge
milieu-eisen voldoen. Bovendien zijn ze duurder dan
onze methode”, aldus Hiddema. Om de machines op-
timaal te laten presteren, verzorgt Wave Weed Control
tevens opleidingen voor de gebruikers. “Je kunt de
sleutels wel overhandigen en zeggen doe maar wat,
maar dan haal je niet het beste uit die machine”, ver-
klaart Hiddema deze extra service.
Informatie: www.waveonkruidbestrijding.nl
“Ik vergelijk onze methode altijd graag met eieren ko-
ken”, zegt Huub Hiddema, sales manager van Wave
Weed Control. “Als je je hand boven het pannetje in
de stoom houdt, is er weinig gevaar voor verbranding.
Maar geen mens haalt met zijn blote hand de eieren uit
het kokende water. De warmteoverdracht van kokend
water is namelijk veel groter dan van stoom.”
Uit tal van onderzoeken is inmiddels gebleken dat heet
water de meest efficiënte, niet-chemische, manier is
om onkruid te bestrijden. De machines van Wave Weed
Control werken daarom met water tussen de 98 en 100
graden Celsius. De vrijgekomen energie maakt de cel-
structuur van de plant kapot. Bovengrondse delen van
de plant sterven af en na elke behandeling raken ook
de onkruidwortels verder uitgeput. De Wave-methode
dringt zo het onkruid duurzaam terug. Zonder energie-
verlies, brandgevaar of aantasting van verhardingen.
Detectie
Wave Weed Control beschikt over een brede lijn ma-
chines, die het bedrijf zelf heeft ontwikkeld. “Onze
lijn varieert van compacte handmachines tot en met
grote tractorgebonden machines. Die laatste zijn vaak
volledig geautomatiseerd en daardoor extreem effici-
ent. Sensoren detecteren zelf het onkruid en sturen de
sproeiers aan, alleen op die plaatsen waar het nodig
is.” De laatste jaren zijn de machines van Wave Weed
Control nóg zuiniger geworden met heet water en dus
energie. “We blijven innoveren, waardoor onze produc-
ten steeds goedkoper worden in het gebruik”, aldus
Hiddema. “De vierkante meterprijs is nu lager dan die
van elke andere, alternatieve methode. Bovendien is
het resultaat optimaal.”
Wave Weed Control is een van oorsprong Nederlands
bedrijf, opgericht in 2003. Sindsdien maakte de produ-
cent van alternatieve bestrijdingsmethoden een storm-
achtige groei door. Wave Weed Control exporteert zijn
heetwatermachines naar zo’n vijftien landen in voorna-
melijk Noord- en Midden-Europa. De doelgroep varieert
van kleine hoveniers tot en met grote aannemers en
gemeenten. “Onze omzet is de afgelopen jaren verdub-
beld”, aldus Hiddema. “Door die grote aantallen kun-
nen we scherp concurrerend zijn in prijs. Ongeveer de
helft van alle gemeenten in Nederland maakt al gebruik
van onze machines. Wij verwachten vanaf 2016, als de
Europese richtlijn voor chemische onkruidbestrijding
Duurzame bestrijding van onkruidVeel gemeenten zijn op zoek naar alternatieve onkruidbestrijdingsmethoden. Wave Weed Control heeft
voor hen de juiste oplossing: een brede lijn machines die werkt met de heetwatermethode.
Close-Up
19 maart 2015DeFabriqueUtrecht
INFORMERENINSPIREREN
ONTMOETENWORKSHOPSDISCUSSIESLEZINGEN
MELD U
NU AAN
Info en directaanmelden: www.cs-vng.nl
Wat kunt u verwachten?• openingdoorwethouderOlafPrinsenencabaretierPatrickNederkoorn
• ontwikkelingenrondommateriaalketenszoalsluiersendrankenkartons
• collega-gemeentenoverhunsuccesvolleinzamelmethoden
• praatmeeoverdemanierwaaropkanwordenvoorkomendatwaardevolle
afvalstromenzonderdetoestemmingvandegemeentewordeningezameld
• uiteraardstaatookhetinzamelenvangrondstoffenindeopenbareruimteophetprogramma!
Ditisslechtseengreepuitdeveleinteressantesessiesdieop19maartvooruworden
georganiseerd.Tijdenshetcongreskuntuopdeinformatiemarktvolopnetwerken.
Hetcongresisbedoeldvoorgemeentelijkebeleidsambtenaren
ophetgebiedvanafvalwerkingenreinigingsdiensten
enálleanderegeïnteresseerden.
Graagontmoetenwijutijdenshet
GemeentelijkAfvalcongres2015!
Gemeentelijk Afvalcongres 2015De regie houden
Donderdag 19 maart, DeFabrique in Utrecht