Gouden driehoek info

3
Resultaat door verbinden 1 De gouden driehoek Kind – Ouder – Leerkracht Een van de ambities van Gedragswerk is de versterking van de onderlinge communicatie en samenwerking van leerkracht en ouders. Dat dit een belangrijk aandachtspunt is, merken wij telkens weer tijdens onze regionale activiteiten en workshops. Zowel leerkrachten als ouders vertellen ons hun verhalen over communicatie en samenwerking die niet van de grond willen komen. Wat Gedragswerk betreft is de gewenste situatie er een waarin ouders en leerkracht als gelijkwaardige partners, elk vanuit een eigen verantwoordelijkheid, hun rol spelen in onderwijs en zorg voor dit kind. Dit vraagt van ouders en leerkrachten dat zij het gesprek met elkaar aangaan, rondom dit kind, deze leerling. Daarmee ligt de nadruk op effectieve communicatie en samenwerking op het niveau van de driehoek kind – leerkracht – ouder. Leidend en verbindend motief : ‘Wat telt is resultaat voor dit kind’. Ouders en leerkrachten zijn gelijkwaardige partners in onderwijs aan en zorg voor het kind. Nadrukkelijk elk vanuit een eigen verantwoordelijkheid. De gouden driehoek gaat over de psychologische afstand en nabijheid van kind, ouder en leerkracht in hun gedeelde en samenhangende verantwoordelijkheden. Open communicatie en het wederzijds goed afstemmen van verwachtingen, vormen de basis. De driehoek is bij voorkeur gelijkzijdig en compact. In dat geval is de psychologische afstand tussen kind, ouders en leerkracht kort en van gelijke grootte. Alleen als er sprake is van gelijkzijdigheid en korte afstanden, zijn de verwachtingen over en weer goed te managen en is effectieve, open communicatie goed mogelijk. Kind, ouder en leerkracht krijgen immers even veel ruimte om een bijdrage te leveren, iedereen wordt gehoord en kent elkaar goed genoeg om tot onderling vertrouwen en begrip te kunnen komen. leerkracht ouder kind Figuur 1. Gelijkzijdige driehoek. Wat is er aan de hand als de vorm van de driehoek verandert en een (zeer) smalle vorm krijgt (zie figuur 2)? Er is telkens sprake van twee partijen die op korte afstand van elkaar staan, en één partij die verder weg staat. In driehoek 1 springt de grote afstand tussen enerzijds de leerkracht en anderzijds ouders en kind, meteen in het oog. Met als belangrijkste risico’s dat de leerkracht “dingen doet” zonder dat sprake is van draagvlak en ineffectieve communicatie die het gevolg is van niet, of verkeerd begrepen communicatie. Als ouder en kind al “mee gaan” met de leerkracht, dan is het nog maar de vraag of de redenen worden begrepen en of de van ouder en kind verwachte bijdrage (goed) tot stand komt.

Transcript of Gouden driehoek info

Page 1: Gouden driehoek info

Resultaat door verbinden 1

De gouden driehoek

Kind – Ouder – Leerkracht

Een van de ambities van Gedragswerk is de versterking van de onderlinge communicatie en samenwerking van leerkracht en ouders. Dat dit een belangrijk aandachtspunt is, merken wij telkens weer tijdens onze regionale activiteiten en workshops. Zowel leerkrachten als ouders vertellen ons hun verhalen over communicatie en samenwerking die niet van de grond willen komen. Wat Gedragswerk betreft is de gewenste situatie er een waarin ouders en leerkracht als gelijkwaardige partners, elk vanuit een eigen verantwoordelijkheid, hun rol spelen in onderwijs en zorg voor dit kind. Dit vraagt van ouders en leerkrachten dat zij het gesprek met elkaar aangaan, rondom dit kind, deze leerling. Daarmee ligt de nadruk op effectieve communicatie en samenwerking op het niveau van de driehoek kind – leerkracht – ouder. Leidend en verbindend motief : ‘Wat telt is resultaat voor dit kind’. Ouders en leerkrachten zijn gelijkwaardige partners in onderwijs aan en zorg voor het kind. Nadrukkelijk elk vanuit een eigen verantwoordelijkheid. De gouden driehoek gaat over de psychologische afstand en nabijheid van kind, ouder en leerkracht in hun gedeelde en samenhangende verantwoordelijkheden. Open communicatie en het wederzijds goed afstemmen van verwachtingen, vormen de basis. De driehoek is bij voorkeur gelijkzijdig en compact. In dat geval is de psychologische afstand tussen kind, ouders en leerkracht kort en van gelijke grootte. Alleen als er sprake is van gelijkzijdigheid en korte afstanden, zijn de verwachtingen over en weer goed te managen en is effectieve, open communicatie goed mogelijk. Kind, ouder en leerkracht krijgen immers even veel ruimte om een bijdrage te leveren, iedereen wordt gehoord en kent elkaar goed genoeg om tot onderling vertrouwen en begrip te kunnen komen. leerkracht

ouder kind Figuur 1. Gelijkzijdige driehoek. Wat is er aan de hand als de vorm van de driehoek verandert en een (zeer) smalle vorm krijgt (zie figuur 2)? Er is telkens sprake van twee partijen die op korte afstand van elkaar staan, en één partij die verder weg staat. In driehoek 1 springt de grote afstand tussen enerzijds de leerkracht en anderzijds ouders en kind, meteen in het oog. Met als belangrijkste risico’s dat de leerkracht “dingen doet” zonder dat sprake is van draagvlak en ineffectieve communicatie die het gevolg is van niet, of verkeerd begrepen communicatie. Als ouder en kind al “mee gaan” met de leerkracht, dan is het nog maar de vraag of de redenen worden begrepen en of de van ouder en kind verwachte bijdrage (goed) tot stand komt.

Page 2: Gouden driehoek info

Resultaat door verbinden 2

1 leerkracht 2 ouder 3 kind

Ouder kind kind leerkracht Leerkracht ouder Figuur 2. Driehoeken met een smalle basis. In driehoek 2 is het de ouder die op afstand staat van leerkracht en kind. De twee laatsten vinden elkaar in de klas. Wat dit inhoudt kan zich volledig aan het zicht van de ouder onttrekken. Wat niet wegneemt dat de ouder wel degelijk een uitgesproken opvatting kan hebben over wat er nodig is. Soms wordt deze niet gehoord, soms wel. Maar in dat laatste geval kiezen leerkracht en kind vaker een eigen koers. De noodzakelijke samenwerking tussen school en thuis komt niet tot stand. In de derde situatie is het kind een eenzame roepende in de woestijn. Leerkracht en ouder zijn eensgezind en weten wat er nodig is. De afstand tot het kind is echter te groot. Er wordt over het hoofd van het kind heen gepraat, of het kind zelf werpt belemmeringen op. Zodat het zijn eigen zin kan doordrijven. Hoe ook de vorm van de driehoek is, telkens weer worden twee vragen opgeroepen: o waar levert de grote of juist kleine afstand een probleem en voor wie? o waar ontbreken verbindingen die wel gelegd moeten worden?

Hier speelt nadrukkelijk ook een rol hoe de onderlinge verhoudingen (de zijden van de driehoek) zijn ingevuld. Gaat het vooral om een procedurele invulling? Met afspraken over de te zetten stappen, de toe te passen regels, of de besluitvorming? Is sprake van een vooral inhoudelijke vormgeving van relaties? De aandacht gaat dan vooral uit naar een goede analyse, een degelijke diagnose, of zorgvuldig geformuleerde doelstellingen Of ligt de nadruk veel meer op het psychologische en sociologische niveau. Dan staan centraal de wederzijdse verwachtingen, al dan niet uitgesproken aannames en vooroordelen, de emoties van ouder, kind of leerkracht in de onderlinge communicatie. En natuurlijk ook de kwaliteit van de relaties, de toonzetting, de mate van wederkerigheid, enzovoorts. Idealiter worden de relaties ingevuld op de drie niveaus en is er sprake van balans. Als het goed is hebben kind, ouder en leerkracht dezelfde, gedeelde kijk op wat er procedureel, inhoudelijk en psychologisch of sociologisch nodig is. Op alle gebieden kunnen zij het meer of minder eens zijn. Maar als er sprake is van twijfels of onenigheid op het psychologische of sociologische niveau, dan is de kans op stevige problemen groot. Al was het maar omdat niet uitgesproken verwachtingen bijna altijd tot teleurstellingen leiden, vooroordelen samenwerking in de weg kunnen staan, en onheuse bejegening over en weer partijen tegen elkaar in het harnas kan jagen.

Page 3: Gouden driehoek info

Resultaat door verbinden 3

In de gouden driehoek staat samenwerken voorop. Deze gaat niet altijd soepel en is zeker niet overal vanzelfsprekend. Negen wegen staan ons open om de samenwerking in en om de gouden driehoek te versterken. o Succes boeken: succes geeft (zelf)vertrouwen en motiveert, moedigt aan om samen

verder te gaan. Kernvraag: hoe kan ik rondom deze leerling op de korte termijn een of meerdere – kleine – successen boeken?

o Anders organiseren: als het niet kan zoals het moet, dan moet het zoals het kan. Als deze

ouders om wat voor reden dan ook niet naar de school komen, dan kan huisbezoek een gezond en zeer effectief alternatief zijn. Hoe creatief zijn we in het vinden van alternatieve mogelijkheden? Kernvraag is hier: hoe kan ik door anders organiseren het gewenste resultaat bereiken?

o Ontwikkeling van competenties: effectief communiceren en samenwerken vraagt veel van

zowel kind, ouder, als leerkracht. Hoe zeg je wat je denkt? Hoe om te gaan met weerstanden? Hoe aan te moedigen om vragen te beantwoorden? Kernvraag: over welke competenties dienen kind, ouder en leerkracht te beschikken? Hoe deze – waar nodig – te ontwikkelen?

o Netwerken: onbekend maakt onbemind. Hoe minder we elkaar spreken, des te vreemder

blijven we voor elkaar. Kernvraag: hoe kunnen we de relaties versterken tussen kind, ouder en leerkracht, met het oog op onderwijs en zorg van de leerling? Een ding is zeker, regelmatige ontmoetingen, waarin de dialoog centraal staat, zijn een eerste vereiste.

o Invloed uitoefenen: waar het gaat om onderwijs en zorg voor deze leerling, neemt de

leerkracht de regie. Deze is niet vrijblijvend. Regie vereist eensgezindheid over de te varen koers en regelmatig peilen of iedereen zijn steentje bijdraagt, of we nog op koers zijn. En zonodig bijsturen en aandringen. Kernvraag: wat overtuigt en activeert?

o Groeien: samen staan we sterk. Elke klas kent meerder driehoeken, rondom 20, 30 of

zelfs meer leerlingen. Voor de gemiddelde school gaat het al snel om enkele honderden driehoeken. Dat betekent dat niemand er alleen voor hoeft te staan. Weinig vragen worden voor het eerst gesteld, er zijn niet zo veel problemen die voor het eerst de kop opsteken. Wie heeft het antwoord of de oplossing waarnaar ik zoek? Kernvraag: waar kunnen we door groei meerwaarde realiseren?

o Een duidelijke identiteit: weten van elkaar waar een ieder voor staat. Wat kan en wil ik?

Waar liggen mijn grenzen? En hoe maak ik dit duidelijk aan de anderen? Kernvraag: wat is mijn identiteit en wat betekent dat voor de anderen in de driehoek?

o Delen: In de driehoek komen professionele deskundigheid (van de leerkracht) en

ervaringsdeskundigheid (van ouder en kind) bij elkaar. Door professionele en ervaringsdeskundigheid te verbinden, wordt de driehoek sterker. Kernvraag: wat kan ik als leerkracht leren van de ervaringsdeskundigheid van deze ouders in het omgaan met deze leerling op zijn meest lastige momenten? Wat kunnen wij als ouders leren van deze leerkracht?

o Vitaliteit: zonder passie, de mix van inzet en betrokkenheid, geen of minder resultaat. Hoe

gemotiveerd zijn kind, ouder en leerkracht om samen de ingeslagen weg te bewandelen? Kernvraag: hoe kunnen we het vuur gaande houden of krijgen? Bij de partners in de driehoek, maar zeker ook bij mezelf.