Gewichten en Maten Verzamelaars Vereniging V - KPNhome.kpn.nl/holtm073/Coppenol.pdfmaart 2007 /...

12
maart 2007 / vijfendertigste jaargang / no. 137 / pp. 3251-3274 ISSN: 0920-2420 © Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, mikrofilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redaktie. Opgericht 12 januari 1973 Handelsregister K.v.K. Amsterdam nr. 40634060. Bestuur Voorzitter: A.J.M.M. van den Acker, Hupsel 14, 5406 AS Uden, tel. 0413–85 06 62, e-mail [email protected] Secretaris: H.J. Boersma, Van Pallandtlaan 13, 2172 JH Sassenheim, tel. 0252–21 44 85, e-mail [email protected] Penningmeester: P.F. Drenth, A.E. Kokplantsoen 33, 1063 PV Amsterdam, tel. 020–614 85 90, e-mail [email protected] Lid: A. van Diest, Rinnegommerlaan 13, 1934 PE Egmond aan de Hoef, tel. 072–506 11 32 Veilingbeheerder W.C.M. Snieders, Listdreef 34, B–2900 Schoten, België, tel. 0032–3–645 21 03; e-mail [email protected] Gewichten en Maten Verzamelaars Vereniging V Administrateur J.A. van Diest, Dorpsstraat 90, 1531 HN Wormer, tel. 075–642 08 12, e-mail [email protected] Contributie Per kalenderjaar F 23; buitenland F 28 (incl. gratis toezending orgaan Meten & Wegen). Lidmaatschap Opzegging van het lidmaatschap vóór 1 decem- ber bij de penningmeester. Bibliotheek Gratis uitleen op de bijeenkomsten. Bibliothecaris: A.H. Damman, tel. 010–423 24 10, e-mail [email protected] Redactie-adres R.J. Holtman, Boomgaardweg 56, 3984 KK Odijk, tel. 030–657 02 46, e-mail [email protected] Redactiecommissie A.H. Damman en J.P. Kwestro. Veilingcommissie A.H. Damman, H.A. de Jong, W.C.M. Snieders. Inleveren kopij Uiterlijk 1 febr., 1 mei, 1 aug., 1 nov. Verzorging Druk: Haver & Co. BV, Arnhem. Verschijnt 4x per jaar. Advertenties a. ‘Wigtjes naer Maet’. Voor leden gratis. Niet-leden F 23. b. œ p. voor gehele jaar F 46. Vooruit te voldoen aan de penningmeester, onder vermelding ‘betaling advertentie’. Bankrekeningen Postbank: 34.31.165. Rabobank: 14.25.56.386. IBAN: NL76 RABO 0142 5563 86, BIC (SWIFT): RABONL2U ten name van: Gewichten en Maten Verz. Ver., Dorpsstraat 90, 1531 HN Wormer, Nederland. Voor betalingen uit het buitenland dient de opdrachtgever de kosten te dragen. Internet Home: www.gmvv.org E-mail: [email protected]

Transcript of Gewichten en Maten Verzamelaars Vereniging V - KPNhome.kpn.nl/holtm073/Coppenol.pdfmaart 2007 /...

maart 2007 / vijfendertigste jaargang / no. 137 / pp. 3251-3274

ISSN: 0920-2420© Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,mikrofilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redaktie.

Opgericht 12 januari 1973Handelsregister K.v.K.Amsterdam nr. 40634060.

BestuurVoorzitter: A.J.M.M. van den Acker,Hupsel 14, 5406 AS Uden, tel. 0413–85 06 62, e-mail [email protected]: H.J. Boersma, Van Pallandtlaan 13, 2172 JHSassenheim, tel. 0252–21 44 85, e-mail [email protected]: P.F. Drenth, A.E. Kokplantsoen 33, 1063 PVAmsterdam, tel. 020–614 85 90, e-mail [email protected]: A. van Diest, Rinnegommerlaan13, 1934 PE Egmond aan de Hoef,tel. 072–506 11 32VeilingbeheerderW.C.M. Snieders, Listdreef 34,B–2900 Schoten, België, tel. 0032–3–645 21 03; e-mail [email protected]

Gewichten en Maten Verzamelaars Vereniging V

AdministrateurJ.A. van Diest, Dorpsstraat 90, 1531 HN Wormer, tel. 075–642 08 12, [email protected] kalenderjaar F 23; buitenland F 28 (incl. gratis toezending orgaan Meten &Wegen).

LidmaatschapOpzegging van het lidmaatschap vóór 1 decem-ber bij de penningmeester.

BibliotheekGratis uitleen op de bijeenkomsten.Bibliothecaris: A.H. Damman, tel. 010–423 24 10, e-mail [email protected]

Redactie-adresR.J. Holtman, Boomgaardweg 56, 3984 KKOdijk, tel. 030–657 02 46, e-mail [email protected]

RedactiecommissieA.H. Damman en J.P. Kwestro.

VeilingcommissieA.H. Damman, H.A. de Jong, W.C.M. Snieders.

Inleveren kopijUiterlijk 1 febr., 1 mei, 1 aug., 1 nov.

VerzorgingDruk: Haver & Co. BV, Arnhem. Verschijnt 4x per jaar.

Advertentiesa. ‘Wigtjes naer Maet’. Voor leden gratis. Niet-leden F 23.b. œ p. voor gehele jaar F 46. Vooruit te voldoenaan de penningmeester, onder vermelding ‘betaling advertentie’.

BankrekeningenPostbank: 34.31.165. Rabobank: 14.25.56.386.IBAN: NL76 RABO 0142 5563 86, BIC (SWIFT): RABONL2Uten name van: Gewichten en Maten Verz. Ver.,Dorpsstraat 90, 1531 HN Wormer, Nederland.Voor betalingen uit het buitenland dient deopdrachtgever de kosten te dragen.

InternetHome: www.gmvv.orgE-mail: [email protected]

Meten & Wegen / maart 2007 / No. 137

3258

Omstreeks 1684 arriveerde Cornelius Tyson met een muntgewichtdoos vanuit Europa in Penn-sylvania (nu onderdeel van de Verenigde Staten). Deze doos was op dat moment al bijna 60 jaar oud, ge-tuige het handgeschreven opschrift in het deksel (afb. 1a/b, 2–6):

Jan van Coppenol maect dese / Goutgewichten / Tot Haerlem 1625De doos werd generaties lang door de familie Tyson doorgegeven en uiteindelijk in 1912 verkocht doorI. Markley Tyson aan de gouverneur van Pennsylvania: Samuel W. Pennypacker.

Historische achtergrondenHet Gemenebest van Pennsylvania werd gesticht in 1680, toen koning Charles II aan William Penn

een stuk land schonk. William Penn senior (1621–1670) was een Britse admiraal aan wie de koning heteen en ander verschuldigd was. In plaats van geld gaf hij aan Penn’s zoon een grondgebied dat Penn-sylvania werd genoemd, een naam die afgeleid was van Penn’s Woods. De jonge William Penn, geborenin 1640, was een Quaker, die zendingsreizen maakte naar Holland en de Duitse staten om daar de Quakers

te helpen, zoals hij eerder had gedaan in Engeland enIerland.

Godsdiensttwisten in Engeland brachtenWilliam Penn naar Amerika. Op het Europese conti-nent vonden ook dergelijke twisten plaats tussenprotestantse religies, met als resultaat dat de groepengelovigen van hot naar her werden verdreven. Bij devolgelingen van Menno Simons hadden zich ookQuakers aangesloten en zij vormden‘Mennistenkerken’ in Krefeld (Duitsland) enHaarlem.

In 1682 verkocht Penn twee keer 5000 acre (elkongeveer 2000 hektare) aan twee leden van een groepmensen. De eerste dertien families van Nederlandse

Een muntgewichtdoos van Jan van Coppenol in AmerikaGary Batz

Afb. 1a/b Muntgewichtdoos van Jan Willemsz. van Coppenoluit 1625. Van hem zijn nog twee dozen bekend (ca. 1620) in hetFrans Halsmuseum te Haarlem en in het Geldmuseum teUtrecht.

Meten & Wegen / maart 2007 / No. 137

en Duitse afkomst, die intotaal uit 33 personenbestonden, arriveerdenop 6 oktober 1683 uitKrefeld in Philadelphia.Het land werd opgedeelden de nieuwkomers

brachten daar hun eerste winter door in zelfgegraven holen langs de Delaware rivier; hier werdGermantown gesticht.

Reiner of Reynier Tyson, geboren in 1659, was een van de eerste nieuwkomers [1]. Zijn broerCornelius, die in 1652 in Krefeld was geboren, volgde hem vermoedelijk in 1684. Cornelius en zijn vrouwMargaret kregen zes kinderen die allen in zijn wilsbeschikking werden genoemd. Zij waren nog in leventoen hij in 1716 zijn testament liet opmaken: Matthias, Barbara, Aeltje, Williamtje, Jannicke en Peter.

Op zoek naar TysonCornelius Tyson stierf op 9 mei 1716 en zijn testament werd geopend in Philadelphia County op 27

juli 1716. Aan de weduwe werd gevraagd een inventaris mee te brengen van de eigendommen van deoverledene. Dankzij een vriend van mij, wijlen Eugene P. ‘Gene’ Mahoney te Berkeley Springs, WestVirginia, ontving ik een kopie van het testament, dat bewaard wordt in de State Archives te Harrisburg,hoofdstad van Pennsylvania. Gene kon helaas geen kopie van de inventaris vinden; we hadden gehoopthierin de vermelding te vinden van een kistje met weegschaal en gewichten.

Op 21 september 1999 bezocht ik de Germantown Historical Society en bestudeerde daar vele do-cumenten betreffende Tyson. Mij werd duidelijk dat hij een wever was geweest en begraven is op Ax’sCemetery, ook bekend als Upper Germantown Burying-Ground. De volgende ochtend ging ik zijn grafbezoeken, nam foto’s van de begraafplaats (afb. 7a) en zijn grafsteen (afb. 7b) en plaatste daar een grotepot chrysanten die door de beheerder zou worden geplant. De grafsteen van Tyson is de alleroudste opAx’s Cemetery en vermeldt de volgende tekst:

OBIJT.MEIJ 9 1716 / CORNELIS TIESON / OUT 63 JAER / SALIG SIJN DE DOON /DIE IN DE HEERE STERVE / THEILRIG IS HAER KROON / TGLORIRIC HAER ERVE

De tekst is een samensmelting van diverse bronnen, waaronder Openbaringen 14 : 13: Zalig de doden, diein de Here sterven [2]. De laatste twee regels kunnen misschien door onze lezers worden getraceerd.

Hulp tijdens het onderzoekGene had plezier in het onderzoek en wilde er niet voor betaald worden. Tweemaal heb ik zijn

onkosten betaald omdat het onderzoek hem van huis hield en hij ook kosten moest maken. Via LinksGenealogy kocht ik een onderzoek naar de verzamelde gegevens over de familie Tyson en anderenieuwkomers. In de maanden voorafgaand aan mijn bezoek aan Germantown en Schwenksville deed ikuitgebreid onderzoek in de Robarts Library van de University of Toronto naar de familie van CorneliusTyson. Mijn bron was voornamelijk het tijdschrift The Pennsylvania Magazine of History and Biography(PMHB), waarin ik ook heel wat gegevens vond over gouverneur Pennypacker en de tijd waarin hij leefde.

Uit dit tijdschrift heb ik honderdenpagina’s geschreven materiaalgekopieerd over beide personen enhun voorouders.

Het bewaren van de Nederlandsegeschiedenis

Samuel Whitaker Pennypackerwerd geboren in 1843; zijn vaderwas professor aan het JeffersonCollege en zijn moeder de dochtervan een rijke ijzerfabrikant. OmdatSamuel van Nederlandse afkomstwas (vroeger Pannebakker geheten)

Afb. 2 De middelstesluithaak op de bovenzijdevan het deksel.

Afb. 3 De Keulse trompetbalans. Dit typeevenaar werd minder dan een eeuw langgemaakt, vanaf ca. 1580.

3259

Meten & Wegen / maart 2007 / No. 137

3260

was hij een ferventverzamelaar van alleswat maar Nederlandswas. Hij stamde afvan meerdere vroegeimmigranten zoalsTyson, Kuster, Con-rad, Sellen, Umstat envermoedelijk ook Rit-

tenhouse, zoals hij in 1899 in een artikel beschreef, toen hij Senior Vice-President van The HistoricalSociety of Pennsylvania was. Daarvan was hij lid geworden op 29-jarige leeftijd en voorzitter vanaf 1900tot aan zijn dood in 1916. Op 20-jarige leeftijd vocht hij in de Burgeroorlog in de veldslag van Gettysburg.In 1866 werd hij als jurist toegelaten in Philadelphia en hij werd rechter in 1889. In de jaren 1903–1907was hij gouverneur van het Gemenebest van (de staat) Pennsylvania en hield kantoor in de hoofdplaatsHarrisburg. Zijn prestaties en onderscheidingen zijn te veel om hier op te noemen: ze vulden 125 pagina’sin het PMHB van 1917 [3].

Op 22 september 1999 ging ik ook naar de boerderij en het huis aan Pennypacker Mills teSchwenksville, niet ver van Germantown (en nu onderdeel van Philadelphia). Hier woonde voorzitter enrechter Pennypacker, doctor in de rechten, zowel voor als na zijn termijn als gouverneur. In dit herenhuiswerd ik hartelijk ontvangen door de conservators en zij vonden het een genoegen dat ik zoveel overPennypacker wist. Ik had een handgeschreven notitie van hem meegenomen waarin hij bevestigt dat hij in1912 de muntgewichtdoos had gekocht van I. Markley Tyson te Sumneytown (afb. 8). Een van deconservators bevestigde dat dit het handschrift van Pennypacker was. De zoon van Pennypacker hield in1920 een veiling via het veilinghuis Samuel T. Freeman & Co te Philadelphia. Hier in Schwenksville ont-ving ik een notitie van de veilingmeester dat een doos met weegschaal $ 11,50 had opgebracht.

Gelukkig was de notitie uit 1912 samen met de muntgewichtdoos overgegaan naar de nieuweeigenaren, anders zou mijn verhaal niet hebben bestaan. Het notitieblaadje is nogal bros geworden en heeftwat gaatjes opgelopen. Ik kreeg het op karton geplakt in een plastic mapje, samen met nog een getyptenotitie.

Pennypacker noemde Markley Tyson een Hollander en had daarin helemaal gelijk. Ik had nog plan-nen om de afstammelingen van I. Markley Tyson op te sporen maar kon de naam niet vinden inSumneytown, niet ver van Schwenksville [4, 5]. Het Governor’s Mansion te Schwenksville is een museumdat door vrijwilligers wordt gerund en het is eigendom van de provincie Montgomery. Het tweemaan-delijkse tijdschrift Pennypacker Express houdt me sindsdien op de hoogte van de educatieve evenementenen historische opvoeringen in het herenhuis.

De zilvergewichten van Philadelphia en hoe ik er tegenaan liepIn januari 1989 was ik in Florida op een muntenbeurs en daar

bood een echtpaar uit Philadelphia mij een 17e eeuwse Keulse munt-gewichtdoos aan. Ik controleerde de doos op volledigheid, kocht enbetaalde deze en was al bijna vertrokken toen de verkoper me eengrijs linnen zakje overhandigde, ter grootte van een kleine vuist. Hijzei me dat de gewichten in dat zakje bij de koop hoorden. Ik keekeens in het zakje en heb vermoedelijk vol ongeloof mijn hoofdgeschud omdat er nog 21 gewichten extra in zaten waarvan sommigeveel groter en heel anders waren dan de normale muntgewichten. Ikvertrok met mijn aankoop en ging op andere tafeltjes kijken.

Ons onderzoek naar de Philadelphia zilvergewichtenIn 1984 ontmoette ik Gene Mahoney tijdens mijn eerste

ISASC bijeenkomst te Chicago [6]. We konden het direkt goed metelkaar vinden omdat we beiden muntgewichten verzamelden. Wehernieuwden onze vriendschap tijdens de bijeenkomsten inWashington (1986) en Boston (1988). Gene wist ondertussen al veelmeer over die vreemde gewichten. Spoedig daarna onderzocht ik in

Afb. 4 Geschrevenopschrift in het deksel:‘Jan van Coppenolmaect dese /Goutgewichten / TotHaerlem 1625’.

Afb. 5 De vijfpuntige ster, het merk vanVan Coppenol, zoals dat is afgeslagen opde driehoekige pan van de weegschaal.

Meten & Wegen / maart 2007 / No. 137

3261

augustus 1989 een grote muntgewichtdoos in het HenryFord Museum and Greenfield Village te Dearborn,Michigan. Tot mijn grote verrassing had Henry Ford,die eens gezegd had: geschiedenis is geklets, via goedingelichte tussenpersonen in heel Amerika een verza-meling Amerikaanse voorwerpen aangelegd. En daarwaren opnieuw ‘zulke gewichten’ en een weegschaal

met schaaltjes van 73 mm doorsnede, bedoeld voor het wegen van zilveren (geen gouden) munten. Vijftiengewichten en wat kleine fracties. Ze waren gestempeld met PS in een rechthoek.

Gene had ook wat van die gewichten met andere makersmerken en begon onderzoek te doen naarde makers ervan. Alles wees op Philadelphia als de bron. Dat werd bevestigd door de muntgewichtdoosvan Henry Ford en mijn eigen aankoop. Gene vond zijn gewichten op vlooienmarkten in Philadelphia enomgeving. In het Brass Book [7] werd zo’n gewicht gerangschikt onder vroege Amerikaanse metaalpro-duktie. Gene vond nog twee stuks in het Winterthur Museum and Gardens van E.I. DuPont te Winterthur(Delaware) [8]; op een van deze gewichten was PLUMLY gestempeld, naast een merk met GP; het anderegewicht was gestempeld PS. Hiermee kwam een einde aan de twijfel want nu hadden we de naam gevon-den van een van de makers. Gene kende bovendien een man in New Jersey die een aantal gewichten had,gestempeld met GP.

Gene en ik wisselden gegevens uit over onze bevindingen en tijdens mijn onderzoek te Torontoklonken de namen van vele Amerikaanse zilversmeden ons vertrouwd in de oren. We gingen namelijk indeze richting zoeken omdat zowel het Ford- als het Winterthur museum de gewichten, gestempeld met PS,toeschreven aan vader en zoon Philip Syng, bekende zilversmeden te Philadelphia. Zilversmeden leken demeest geschikte personen te zijn die het vakmanschap en de nauwkeurigheid bezaten om precisie-gewichten te maken.

The Office of Sealer: het ambt van ijkmeesterMaar spoedig moesten we vaststellen dat de initialen niet van zilversmeden waren, maar van pro-

minente handwerkslieden te Philadelphia en van personen die als ijkmeesters van gewichten in deze stadfungeerden. De vroegste, Thomas Pascall, werd als ijkmeester aangesteld in 1699. Hij merkte de gewich-ten met TP in een ruit [9]. Hij was raadslid van de Pennsylvania Assembly, het bestuursorgaan van dekolonie. George Plumly of Plumley was een tingieter; hij werd tot ijkmeester benoemd in 1717 en merk-te de gewichten met GP in een hartje. In 1741 werd Isaac Taylor (merk: IT in een hartje) tot ijkmeesterbenoemd voor Chester County, direkt ten westen aan Philadelphia grenzend. Eén van de gewichten isgemerkt door Daniel Syng (1713–1745, merk: DS), vermoedelijk familie van de zilversmid Philip Syng.Weer andere gewichten zijn gemerkt WT in een schild, voorlopig door ons toegewezen aan William Till.

PS en GP gevonden!De doorbraak kwam in 1991 toen Gene de wetten (Statutes at Large) vond van Pennsylvania,

hoofdstuk CLXVI, sectie II, gepasseerd op 30 april 1709: …there shall be sets of weights of all sorts nec-essary, exactly proportioned … from one halfpenny worth of silver to any sum that shall be thought fit,which weights shall be prepared and sold by Peter Stretch and George Plumly of Philadelphia, who shallstamp their respective marks thereon and be accountable for their exactness; and for seven such weightsbetween one halfpenny in value and sixpence inclusive, they shall receive two pence for each weight; and

for seven convenient weightsbetween eight pence and twentyshillings inclusive, they shallreceive four shillings and onepenny, or five shillings and threepence for all the said fourteenweights and no more. OmdatGene en ik samen de meeste vanzulke gewichten in bezit haddennoemden we ze Philadelphiazilvergewichten. De beschrevengewichten waren zonder twijfelonze gewichten, het waren nietlanger meer ‘vreemden’.

Afb. 6 Het bovenste deel van het schrijnwerkersmerk, van eenonbekende maker. Dit is een van de vroegste dozen die inAmsterdam werd gemaakt, naar het voorbeeld van Keulse dozen.

Afb. 7a/b Ax’s Cemetery op 21 sep-tember 1999 en de grafsteen vanTyson.

Meten & Wegen / maart 2007 / No. 137

Peter Stretch, geborenin 1670, was een klokken-maker in Philadelphia. Hijarriveerde daar in 1702 op32-jarige leeftijd. Hij wasook koperslager en kon deonderdelen voor zijn klok-ken zelf maken. Hij haddaarvoor de vereiste vaar-digheid en nauwkeurigheid.Er bestaat nog een rekeningvan hem uit 1733 waaruitblijkt dat hij voor 15 shil-lings aan William Penn, de‘Eigenaar van Pennsylvania’een doos met weegschaal engewichten had verkocht voorhet wegen van goud en zil-ver. In 1753 maakte hij deklok voor het State House(toen zetel van de regering)en in 1759 werd hem 494pond en 5 shillings betaaldvoor de reparatie ervan enhet onderhoud voor dekomende zes jaar. Zijn werk-plaats was gevestigd inSecond Street.

George Plumly /Plumley, geboren in 1680,was de zevende en jongstezoon van de houtbewerker

Charles Plumley en zijn vrouw Margery. Zijn ouders waren leden van de Society of Friends (Quakers),een religieuze groepering die niet langer welkom was in Engeland. George wordt afwisselend genoemdals tingieter, koopman en in zijn testament uit 1734 noemt hij zichzelf sikkelmaker. Hij werd in 1717aangesteld tot ijkmeester. Als sikkelmaker maakte hij sikkels waarvoor hij adverteerde in de PennsylvaniaGazette; wij vonden zijn advertentie uit 1738. Tientallen jaren lang was hij lid van de kerkeraad te ChristChurch. Gene vond zijn testament van 1734, het codicil dat hij in 1754 voor zijn dood liet opmaken ende inventaris van zijn nalatenschap, in hetzelfde jaar opgemaakt. Hij stierf als een bemiddeld man en lietonder andere tafelzilver na ter waarde van 48 pond, 16 shillings en 6 pence. In die dagen, zonder banken,werd rijkdom opgeslagen in zilveren voorwerpen zoals een ‘grote kroes’, papkommetjes, presen-teerbladen, zoutvaatjes, melkpotten en lepels. In zijn werkplaats aan Third Street stond bijna 106 dozijnsikkels met een waarde van ruim 56 pond, samen met allerlei gereedschap en grondstoffen voor de pro-duktie ervan. Zijn nalatenschap was op 14 shillings na 300 pond waard en omvatte ook een ‘neger Yorken een negerin Ruth’ ter waarde van resp. 40 en 35 pond. Maar ook ‘een neger genaamd Looce, oud enlam, die onderhouden moet worden’. Verder messing gewichten ter waarde van 12 pence per dozijn en‘een doos met weegschaal en gewichten’ ter waarde van 15 shillings, hetzelfde bedrag als vermeld stondop de rekening van Peter Stretch aan William Penn.

De veertien gewichten die in de verordening van 30 april 1709 vermeld werden, vergen enigetoelichting. Het getal op de gewichten vermeld is uitgedrukt in pence en mag niet worden verward met degewichtseenheid pennyweight. Daarom heb ik ze shillingsworth en penceworth gewichten gedoopt. Hetgaat om: 20 shillingsworth (afgekort s), 10, 6, 3, 2 en 1 s (afb. 9a–c, 10). Verder 8 penceworth (afgekortp), 6, 5, 4, 3, 2, 1 en å p (afb. 11a/b). De Spaanse dollar had een waarde van 6 shillings. Er is geen gewichtvan 5 shillingsworth omdat de Real van Acht (Spaanse dollar) gehalveerd werd (dus 3 s), in vieren (1shilling sixpence) en in achten verdeeld (zijnde 9 pence). De vormgeving van de gewichten is uniek ennergens anders gebruikt. Het zijn afgeknotte, getrapte piramides omdat hun grondvlak groter is dan hunbovenvlak en hun zijkant twee verschillende hellingshoeken kent (afb. 12).

Het etiket van George PlumlyGeorge Plumly adverteerde niet alleen met zijn sikkels, maar liet Philadelphia ook weten dat hij

gewichten verkocht. De doos met 13 Plumly gewichten, door Gene gekocht, heeft een papieren etiket dat

3262

Afb. 8 ‘This exquisite bit of work in wood, brass and steel was made by Jan vanCoppenol at Haarlem in 1625. It is believed to have been brought to Pennsylvania about1700 by Cornelius Tyson, a Hollander. It came down in the Tyson family and I bought itfrom I. Markley Tyson of Sumneytown in 1912. (ondertekend) Sam’l W. Pennypacker’.Ongedateerde notitie (vóór 1916), gemaakt door Samuel W. Pennypacker over de in1912 van I. Markley Tyson aangekochte Van Coppenol muntgewichtdoos. Tyson wasfamilie van Cornelius Tyson die deze doos meebracht naar Amerika. De tekst is later opeen typemachine uitgewerkt.

Meten & Wegen / maart 2007 / No. 137

aan de binnenzijdevan het deksel isgeplakt: Adver-tisement. TheOriginal Standardof Penny=Weightsand Grains arekept by GeorgePlumly in theThird Street,Philadelphia; whois authorized byLaw, to make andseal Weights toweigh Silver andGold, &c. Whereyou may be sup-ply’d with mostSorts of Scalesand Weights atreasonable Rates.Daarna volgt ATable of theWeight for Goldmet 24 berekendewaardes van hetmetaal, van 1grain tot 24 troyounce.

Gene vondin de verzamelingvan het BaltimoreMuseum een ge-wicht dat op tweetegenoverliggendezijden de merkenTP en GP draagt.Hieruit blijkt datGeorge Plumly,nadat hij in 1717tot ijkmeester be-noemd was, eengewicht herijkthad dat doorThomas Pascallwas geijkt. InGene’s munt-gewichtdoos be-vond zich ook ééngewicht datslechts met TPgemerkt was.

Toevoeging aanmijn verzameling

Gene vondmeer gewichten teAdamstown, debeste vindplaatsvoor antiek, ten

3263

Afb. 9a/b/c Voor- en keerzijde van de shillingsworth muntgewichten.

noordwesten van Philadelphia. De hande-laars konden niets over deze gewichtenvertellen zodat het voor hen gewoon handelwas waarvoor een goede prijs behaald moestworden. Tegen de zomer van 1998 haddenGene en ik voldoende onderzoek in ditonderwerp gestoken. Diezelfde zomer wasde Van Coppenol muntgewichtdoos vanuitAmerika in Nederland terechtgekomen entoen mij de inhoud ervan werd beschrevenwist ik gelijk waarover het ging. Voor verza-melaars in Nederland waren dergelijkegewichten waardeloos; ze zouden uit de doosworden gehaald en goedkoop wordendoorverkocht. Ik kwam dit plan te weten enmet dit in gedachten besloot ik, dat ik degehele doos met inhoud wilde hebben. Mijnbod was hoog genoeg en ik werd de nieuweeigenaar.

Gene overleed plotseling in mei 2001en ik kreeg de kans om uit zijn nalatenschapalle Philadelphia zilvergewichten enAmerikaanse muntgewichtdozen te kopen.Muntgewichtdozen die tijdens de vroegekoloniale periode van Amerika werdengebruikt, waren een welkom onderzoeksge-bied, omdat nog niemand anders zich op ditgebied had gestort. Deze uitdaging heb ikmet plezier opgepakt en ik blijf er nog steedstijd en geld in steken. Bij mijn tweede bezoekaan A. George Mallis, Amerikaans numis-maat en ook lid van ISASC, zag ik een gewicht gestempeld WT. Hij vertelde mij dat hij dit gewicht zounalaten aan een andere bekende Amerikaanse numismaat. Slechts enkele weken later, in december 1999,stierf Mallis onverwacht. Op dezelfde muntenbeurs in Florida waar ik eerder mijn eerste Philadelphia zil-vergewichten had gekocht, werd nog een muntgewichtdoos aangeboden. Ik maakte notities maar voordatik kon beslissen of ik $ 1600 zou uitgeven voor een koloniale muntgewichtdoos met slechts drie gewicht-en, kocht een verzamelaar uit Ohio de doos. De makersmerken waren PS, IT en DS waarbij we de laat-ste toeschreven aan Daniel Syng, een familielid van de zilversmid Philip Syng.

Meten & Wegen / maart 2007 / No. 137

3264

Afb. 10 Het merk GP van George Plumly op het gewicht van 10shillingsworth.

Merk Persoon Periode Beroep Plaats

TP in ruit Thomas Pascall 1699– ijkmeester (sinds 1699) /

raadslid Philadelphia

PS in rechthoek Peter Stretch –1709– klokkenmaker / koperslager Philadelphia

PLUMLY /

GP in hartGeorge Plumly –1709–1717–

ijkmeester (sinds 1717) /

tingieter / koopman /

sikkelmaker

Philadelphia

DS zonder

omlijsting Daniel Syng ? 1713–1745 zilversmid Lancaster, PA

IT in hart Isaac Taylor 1741– ijkmeester (sinds 1741) Chester County

WT in schild /

WT zonder

omlijsting

William Till ? 1726–1766 diverse hoge functies

Tabel 1 Merken die voorkomen op de Philadelphia zilvergewichten.

Meten & Wegen / maart 2007 / No. 137

3265

De reden voor het maken van de Philadelphia zilvergewichtenIn de 18e eeuw werd in Amerika voornamelijk ruilhandel bedreven; harde valuta was moeilijk verkrijg-baar. Na 1682, toen aanmunting in Massachusetts werd verboden, was er geen munthuis meer in Amerika.Vele immigranten hadden kleine hoeveelheden gouden en zilveren munten meegebracht uit hun land vanherkomst. Gouden en zilveren munten waren schaars maar zij gingen van de hand tegen een koers die inkranten en jaarboekjes werd afgedrukt, een koers bepaald door groepen van handelaars die bepaaldenhoeveel zij in betaling wilden geven voor zo’n munt.

In die tijd was te Philadelphia de Spaanse Real van Achten of Spaanse dollar in gebruik; deze woog420 grains of 17 pennyweights 12 grains, en werd gewaardeerd op 6 shillings (afb. 13). In Londen wasdeze munt echter maar 4 shillings 6 pence Sterling waard, geschreven als 4/6. In Amerika was de nomi-nale waarde van een munt 33% hoger dan in Engeland. Terwijl in Engeland sinds 1601 de shilling 92,75grains woog en gemaakt was uit ‘sterling’ zilver (gehalte: 925 duizendste), maakten de kolonisten sinds1652 shillings van ongeveer 70 grains, waarbij ze gebruik maakten van zogenaamd muntzilver [10]. 75%van 92,75 grains is ongeveer 70 grains. Zowel de Engelse als de Amerikaanse maatregelen hadden debedoeling om koloniaal geld buiten Engeland en binnen de koloniën te houden [11].

De proclamatie van Queen AnneDeze verhouding van 3 : 4 (1 : 1,33) werd officieel erkend door de proclamatie van koningin Anne

van 18 juni 1704. Toen de bewoording hiervan ‘onze verscheidene koloniën en Plantations in Amerika’had bereikt, liet plaatsvervangend gouverneur Evans van Pennsylvania op 13 februari 1705 weten aan deRaad van Handel en Koloniën (Council of Trade and Plantations) te Londen (die verantwoordelijk wasvoor de handel in en met de koloniën) dat zijn provincie de proclamatie zou weigeren vanwege het feit datelke kolonie een reeds vastgestelde muntstandaard had die afweek van de andere koloniën. Maar dit ver-schil was juist de reden dat Londen één standaard eiste voor alle koloniën. Omdat er in Engeland twijfelsrezen over de juridische gevolgen van het regeren per proclamatie, werd de proclamatie in maart 1708omgevormd tot wet. Maar handhaving hiervan was wel iets anders. Traditioneel werd in Amerika deboekhouding gedaan in de rekeneenheden pond, shilling en pence, maar de vereffening van schulden vondplaats in ‘Proclamatiegeld’ of ‘wettig geld’ en er werd betaald met geld dat maar voorhanden was of geëistwerd door beide partijen in schriftelijke overeenkomsten.

De proclamatie en later wet van koningin Anne ging over gouden munten maar niet over de waardevan zilveren munten. En zilver was echt iets anders. Omdat er een vaste verhouding bestond tussen dewaarde van goud en zilver, konden gouden munten daarom aan de hand van hun massa wordengewaardeerd in zilveren munten. De Spaanse zilveren Dollar of Real van Acht werd aangemunt in deSpaanse koloniën in Amerika sinds het midden van de 16e eeuw; het werd de belangrijkste handelsmunt.Hoewel de proclamatie van 1704 voor alle koloniën bedoeld was, had de handel in Amerika zichzelf langsverschillende lijnen gegroepeerd. Er waren belanghebbenden met als zwaartepunt de belangrijkste haven-steden: Boston, New York, Philadelphia en Charleston. Elke groep waardeerde geld op een andere manier,zodat als je reisde van Philadelphia naar New York de guinea in je portemonnee (waarde 1 pond 14shillings) 2 shillings meer waard was als je terechtkwam in de financiële wereld van New York. Maar ditwas een bedrieglijke waardestijging omdat al het geld daar een hogere waarde had en de prijzen er ookhoger waren.

Dit brengt ons terug bij de Philadelphia zilvergewichten in de muntgewichtdoos van Van Coppenol.In die dagen werden munten, zoals we weten, niet per stuk maar naar hun intrinsieke waarde verhandelden daarom moesten ze worden gewogen. Door de Spaanse Dollar op 6 shillings te stellen krijgen we devolgende tabel:

Afb. 11a/b Voorzijde van de penceworth muntgewichten (de keerzijdes zijn blanco) en twee toegevoegde loden plaatjes.

Meten & Wegen / maart 2007 / No. 137

3266

Het waarom van het dubbele opschrift op elk gewichtDe vraag rijst waarom op deze gewichten zowel de massa (in pennyweight en grain) en de waarde

(shillingsworth en penceworth) wordt aangegeven. Wanneer inflatie de prijzen opdreef zouden dezegewichten immers in korte tijd waardeloos zijn geworden. Maar een constante factor in die tijd was hetidee van proclamatiegeld of Lawful Money, vaak afgekort in documenten tot L.M. Deze term was langeretijd relevant in Amerika, zoals te zien is in A Table of the Weight and Value of Coins as they pass in NewEngland, in Freebetter’s New England Almanack voor het jaar 1776. De dollar is dan nog steedsgewaardeerd op 4/6 Sterling (het tarief van Londen) en 6 shillings L.M. Tegen die tijd was de inflatiegestegen tot 650% boven ‘Lawful Money’ en werd de dollar op 45 shillings gewaardeerd. Maar omdat deverhoging ten opzichte van ‘Legal Money’ algemeen bekend was, konden de gewichten nog steeds vooralle berekeningen worden gebruikt. Geld werd nog tot in het midden van de 19e eeuw gewogen, zodat dezijde van het gewicht met de massa-aanduiding relevant bleef. In de boekhouding van een aantal com-merciële ondernemingen in de eerste kwart van de 19e eeuw werden shilling en pence nog steeds als reke-neenheid gebruikt. Schuldvereffening in vreemde valuta werd, wegens een gebrek aan Amerikaansemunten, in vreemde valuta gedaan die ook wettig betaalmiddel bleef, totdat deze in 1857 uiteindelijk werd

Afb. 12 De afgeknotte, getrapte piramidevorm van de shillingsworth gewichten. De zijkant heeft twee verschillende hellings-hoeken.

Massa-

aanduiding

in dwt/gr †)

Vereiste

massa

in grains

Munt-

aanduiding

in shilling

Waarde in

shilling/pence

Lawful Money

Waarde in

Spaanse

Dollar

Merk Massa

in gram

58 8 1400 S 20 20/0 3˙ GP 90,785

29 G 4 700 S 10 10/0 1˚ GP 45,373

17 G 12 420 S 6 6/0 1 GP 27,220

8 G 18 210 S 3 3/0 å GP 13,528

P 8 192 2/9 ca. å 12,552

5 G 20 140 S 2 2/0 ˙ GP 9,069

(groot lood) 105* (S 1å) 1/6 ∫ 7,054

P 4 96 1/4å ca. ∫ 6,266

oo oo (= P 4) 96 1/4å ca. ∫ GP 6,178

2 22 70 S 1 1/0 1⁄6 GP 4,513

(klein lood) 52å* (S ¬) 0/9 ç 3,550

P 2 48 0/8∫ ca. ç 3,131

o (= P 1) 24 0/4 ca. ∂ 1,547

Tabel 2 Philadelphia zilvergewichten, onder andere van George Plumly, aanwezig in een muntgewichtdoos van VanCoppenol.* = vermoedelijk beoogde massa. Alle gewichten wijken minder dan 1% af van de aangeduide massa.†) G = grain (afgekort gr); P = pennyweight (afgekort dwt). 24 gr = 1 dwt = 1,555 gram. 1 gr = 64,8 milligram.

Meten & Wegen / maart 2007 / No. 137

3267

afgeschaft. Uiteindelijk lukte het omde vreemde valuta uit te bannen rondhet begin van de Amerikaanse bur-geroorlog in 1861.

Wat gebeurde er met de VanCoppenol muntgewichten?Er is geen twijfel mogelijk dat de VanCoppenol muntgewichtdoos nog volgewichtjes zat, toen Cornelius Tysonermee arriveerde in 1684. De

opschriften boven de vakjes zijn nog steeds leesbaar maar het vraagt ervaring om ze te ontcijferen. Veleopschriften zijn wegens ruimtegebrek afgekort: Gou leeuw, 1/2 Gou leeuw v Vlandr, Goutgulden, EHertogen, Crusaat, Grote Crusaat, Sitter, Statecroon en Zon Croon. Ze vertegenwoordigen de munten diein 1625 in de Verenigde Nederlandse provincies in gebruik waren. De hele en halve Leeuw vanVlaanderen, de Duitse Goldgulden, de Souverein van de aartshertogen Albert & Isabella, de Cruzado vanPortugal en de ‘Portugalöser’ van 10 dukaten, de halve Sovereign van Henry VIII, de NederlandseStatenkroon en de Franse Zonnekroon. De rest van de 38 namen zijn onleesbaar of verdwenen, omdat 17vakjes werden uitgehold om plaats te maken voor de Philadelphia zilvergewichten.

Ondertussen heb ik de doos opnieuw gevuld met muntgewichten van Van Coppenol, maar ik mis ernog een stuk of wat. Gelukkig is de kostbare Keulse trompetbalans nog steeds in de doos aanwezig. Op dedriehoekige schaal is het merk van Van Coppenol te vinden dat hij ook gebruikte op zijn muntgewichten:een vijfpuntige ster. Maar wat gebeurde er met de originele gewichten? In de Nieuwe Wereld werd allesopnieuw gebruikt waarvoor geen plaatselijk alternatief voorhanden was. Messing is bijna onverwoestbaaren roest niet zo snel weg als bijvoorbeeld ijzer. Het is dus heel goed mogelijk dat de originele gewichtenvan Van Coppenol nu een tweede leven leiden als Philadelphia zilvergewichten.

EpiloogVeel dank ben ik verschuldigd aan drie leden van ISASC en GMVV, die de culturele waarde van deze munt-gewichtdoos herkenden, vanaf het moment dat de doos werd gekocht in een boedelopruiming in Maryland,via twee transatlantische trips naar de plek in Canada waar deze doos zich nu bevindt. Deze leden wensenongenoemd te blijven. V

Dit artikel is opgedragen aan Eugene P. ‘Gene’ Mahoney, 1925–2001, ervaren onderzoeker van de vergetengeschiedenis van de maten en gewichten van de Verenigde Staten.Een Engelse versie van dit artikel is verschenen in Equilibrium, nr. 1 van 2007, het kwartaalblad van ISASC.

Over de auteur: Gary Batz ontdekte in 1981 een muntgewicht, tijdens een vakantie in South Carolina (VS). Eenmuntenhandelaar daagde hem uit om meer gegevens te vinden over een onbekend voorwerpje dat voor $ 5 te koopwerd aangeboden. Gary’s interesse in geschiedenis, aanleg voor rekenen en vasthoudendheid als het gaat om hetoplossen van problemen, leidden hem spoedig tot de ontdekking dat hij een Engels muntgewicht had gekocht van eenhalve Moidor (2 Cruzado van Portugal, aangemunt 1677–1727). In de daarop volgende jaren vergrootte hij zijn ken-nis op alle gebieden van de muntgewichten, in verschillende talen en vele landen. Toevallige ontdekkingen van kolo-niale Amerikaanse zilvergewichten uit New Amsterdam (New York) en de hier gepubliceerde van Philadelphiahebben zijn onderzoeksgebied verlegd. Zo zocht hij de geschiedenis uit van het eind van de 17e tot en met het beginvan de 18e eeuw van deze steden en hun aanstelling van money adjusters, wier taak onder meer was het maken vangewichten voor het wegen van gemunt zilver. Dit is het eerste artikel over dit fascinerende onderwerp dat samen metwijlen Eugene ‘Gene’ Mahoney tot stand kwam. Naast deze hobby doet Gary al 55 jaar de aangifte inkomstenbe-lasting voor zijn Canadese en Amerikaanse klanten.

Noten:[1] De familienaam komt in vele varianten voor omdat er geen spellingsregels waren en vele mogelijkheden

bestonden om buitenlandse namen te verengelsen. Enkele voorbeelden zijn: Thyson, Tisen, Tiesen, Tissen,Tysen. Tegenwoordig is de familienaam Tyson. Tyson is een spreekwoordelijke naam in Amerika geworden:Tyson Foods Inc. is ’s werelds grootste verwerker van kip, rund- en varkensvlees.

Afb. 13 Zes shilling in Pennsylvania komtovereen met 1 Spaanse dollar, ‘Pillars andWaves’ dollar genoemd en gemaakt in 1687 tePotosi, Bolivia, voorheen in hetonderkoninkrijk van Peru, waarschijnlijkdoor muntmeester V.R. Pedro de Villar.

Meten & Wegen / maart 2007 / No. 137

3268

[2] Met dank aan mijn vrienden Ronny en Jaap Visser voor hun hulp bij de vertaling.[3] OMHB Volume XLI (1917), nr. 1.[4] Een petitie uit 1725 van de Nederlandse inwoners draagt onder andere de handtekeningen van Jacob

Merckley, George Merckle, Matthias Teissen en Henry Pannebecker. Dit toont de verhoudingen tussen deMarkleys en de Tysons.

[5] Germantown, nu een onderdeel van Philadelphia, ligt ongeveer 9 km van het centrum van Philadelphiaverwijderd. Schwenksville en Sumneytown liggen weer noordelijk daarvan, ongeveer 45 en 50 km respec-tievelijk.

[6] ISASC = International Society of Antique Scale Collectors, opgericht in 1976, een zusterorganisatie vanGMVV.

[7] Peter, Nancy en Herbert Schiffer, The Brass Book. Exton, PA (1971).[8] Toegang nr. 58.1592.[9] Een sealer/ijkmeester is een persoon die de juistheid van maten en gewichten controleert. In Engeland en

Amerika wordt deze persoon officieel in het ambt aangesteld.[10] Ik vraag me nog steeds af wat wordt bedoeld met ‘muntzilver’, omdat vermoedelijk munten met verschil-

lende zilvergehaltes in dezelfde smeltkroes werden omgesmolten.[11] De Fransen kenden dezelfde 1 : 1,33 verhouding voor hun Amerikaanse koloniën.

Bronnen:(1) G.M.M. Houben. Jan Willemsz van Coppenol. In: 'METEN & WEGEN', december 1996, p. 2281.(2) The Pennsylvania Magazine of History and Biography (PMHB), een maandblad dat nog steeds verschijnt.(3) The Pennypacker Express, The Official Newsletter of Historic Pennypacker Mills, een tweemaandelijks tijd-

schrift dat nog steeds verschijnt. Uitgegeven door Montgomery County, Pennsylvania.(4) Krefeld Immigrants and Their Descendants, Links Genealogy Publications, Sacramento, CA, z.d.(5) Peter D. Keyser. History of the Upper Germantown Burying-Ground. In: PMHB Vol. 8 (1884).(6) Peter D. Keyser. Inscriptions in the Upper Germantown Burying Ground. In: PMHB Vol. 9 (1885).(7) Samuel W. Pennypacker, The Settlement of Germantown in Pennsylvania. In: PMHB Vol. 23 (1899).(8) John W. Jordan. Colonial Families of Philadelphia, New York and Chicago (1911).(9) Samuel T. Tyson (redactie). A Contribution to the History and Genealogy of the Tyson and Fitzwater

Families. Los Angeles, 1922.(10) Hampton L. Carson. The Life and Services of Samuel Whitaker Pennypacker. In: PMHB Vol. 39 (1917).(11) J. Smith Futhey, Gilbert Cope. History of Chester County, Pennsylvania, Philadelphia (1881).

InleidingOnlangs vond ik bij een verzamelaar een gebroken faience inhouds-maat (afb. 1) die, ondanks zijn gebreken, meteen mijn belangstellingopwekte. Het gaat namelijk om een zeer oud exemplaar dat bovendienvoorzien is van een zeldzaam ijkmerk en een vroege jaarletter. Demaat komt uit Brussel, heeft een inhoud van 1 liter en is aan deachterkant gemerkt VB (afb. 2). Dit merk was van de fabrikant VanBellinghen, die werkzaam was van 1802 tot 1820 [1]. Op stilistischegronden kan deze faience maat dateren tussen ca. 1804 en 1815: dedecoratie is te omschrijven als Empire-stijl terwijl ook de cilindrischevorm zonder schenkrand in die periode gebruikelijk was.Voor de verzamelaars die niet zo vertrouwd zijn met faience inhouds-maten wil ik graag het volgende verduidelijken: op een gewicht kun jevele ijkmerken aantreffen, zoals het merk van de ijkmeester, departe-mentsnummer, kantoormerk en vaak vele jaarletters. Dit is bij defaience inhoudsmaten niet zo. Faience maten werden vrijwel uitslui-tend gefabriceerd in de Zuidelijke Nederlanden en werden maar éénkeer geijkt. Deze ijk bestond meestal maar uit twee tekens, namelijk

Een metrieke faience inhoudsmaat uit 1805G. De Vleeschouwer

Afb. 1 Faience inhoudsmaat van 1 liter.