GETALLEN deel 1 - Mijn site -...
Transcript of GETALLEN deel 1 - Mijn site -...
REKENEN 5DE LEERJAAR theorie Pagina 1
GETALLEN deel 1
Les 2 : Getallenkennis: getallen tot 100 000
1. De waarde van de cijfers in een getal:
De waarde Je leest
1
.
1
. .
1
. . .
1 . . . .
1 . . . . .
1
. . . . . .
Besluit: De waarde van een cijfer wordt bepaald door de ______
in het getal.
We lezen 1 E _______________________________
3 E _______________________________
. . vijf tientallen
7 H _______________________________
2. Getallen noteren en lezen:
Je noteert Je leest
9 8 3 5 . . . .
9 ______________ 835
1 0 5 2 1 . . . . .
10 _____________ 521
4 6 7 0 9 3
. . . . . .
467 ____________ 93
Vanaf _______
noteer je steeds groepjes
van ___ cijfers:
H T E HD TD D
Je leest steeds in groepjes
van 3 cijfers: eerst
HD TD D duizend
dan H T E
REKENEN 5DE LEERJAAR theorie Pagina 2
Besluit:- Er bestaan ___ cijfers, nl. ___, ___, ___, ___, ___, ___,
___, ___, ___ en ___ .
3. Getallen vormen:
2HD 4TD 3D 6H 5T 1E . . . . . .
___ ___ ___ 10 520
Besluit: De getalwaarde ______ wordt niet vermeld bij de
ontleding van de getallen maar wordt wel genoteerd in
het getal.
4. Getallen vergelijken:
Als we getallen vergelijken, beginnen we te kijken vanaf
de _______________________ rang.
We zoeken de hoogste rang met een _____________ waarde.
We gebruiken de symbolen
…is groter dan…
…is kleiner dan…
…is gelijk aan…
Voorbeeld: 368 254 en 536 698
Dus: 368 254 536 698
258 369 en 256 237
Dus: 258 369 256 237
Les 3 : Getallenkennis: getallen tot 100 000
1. De plaats van een getal tussen 2 buren:
- tussen 2 tientallen:
Voor de eerste buur vervang je de ___ door ___.
Voor de tweede buur tel je er ___ bij.
Voorbeeld:
257 eerste buur: ____
tweede buur: ____
3658 eerste buur: ____
tweede buur: ____
REKENEN 5DE LEERJAAR theorie Pagina 3
- tussen 2 honderdtallen:
Voor de eerste buur vervang je de ___ en de ___ door ___.
Voor de tweede buur tel je er ____ bij.
Voorbeeld:
257 eerste buur: ______
tweede buur: ______
3658 eerste buur: ______
tweede buur: ______
- tussen 2 duizendtallen:
Voor de eerste buur vervang je de __ ,de __ en de __door ___.
Voor de tweede buur tel je er ______ bij.
Voorbeeld:
2578 eerste buur: ______
tweede buur: ______
365 851 eerste buur: _________
tweede buur: _________
2. Getallen plaatsen op een getallenas:
Bereken de sprong die 2 opeenvolgende getallen maken.
54 250 54 500 54 750
3. Functies van getallen:
Een getal kan dienen als…
- een aanduiding van een _______________________
voorbeeld: _____ ______________________
_____ ______________________
- een aanduiding van een _______________________
voorbeeld: de __________________ ____________
het _________________ ____________
- verhouding / ________________
voorbeeld: _____ _______
_____ _______
- _______________
Voorbeeld: nummerplaat ____ ____
klas ____ ____
REKENEN 5DE LEERJAAR theorie Pagina 4
Les 4 : Hoofdrekenen: optellen en aftrekken
- Optellen doe je met een _______________________
2500 + 3600 = __________
_________ ________ _________ __________
De optelling kan je verwoorden met
‘vermeerder’ , ‘tel bij’, ‘’voeg bij’ , ‘maak de som’ …
- Aftrekken doe je met een _______________________
3600 - 2400 = __________
_________ ________ _________ __________
De aftrekking kan je verwoorden met
‘ verminder’, ‘trek af’, ‘zoek het verschil’ …
Les 6 : Hoofdrekenen: vermenigvuldigen en delen
1. De juiste benaming:
- Vermenigvuldigen doe je met een _______________________
4 X 5000 = ___________
______________ ________ ______________ ___________
______________________
De vermenigvuldiging kan je verwoorden met
‘neem het …voud’, ‘zoek het product’, ’maak …keer groter’…
REKENEN 5DE LEERJAAR theorie Pagina 5
- Delen doe je met een _______________________
10 : 5 = ___________
______________ ________ ______________ ___________
______________________
De deling kan je verwoorden met
‘neem het …deel’, ‘zoek het quotiënt’,’maak …keer kleiner’…
2. Werken met tussenstappen:
- Factoren opsplitsen:
7 X 2300 = ______________ ______________
= ______________ ______________
= ___________
4160 : 4 = ______________ ______________
= ______________ ______________
= __________
- Factoren afronden:
4 X 790 We moeten 4 keer _____ nemen.
We nemen gemakkelijker 4 keer ______
Maar dan hebben we 4 keer ______ teveel genomen.
Dus moeten we 4 keer _____ wegdoen.
4 X 790 = ___________ _____________
= ___________ _____________
= _________
REKENEN 5DE LEERJAAR theorie Pagina 6
2340 : 6 We moeten 2340 delen door 6.
We kunnen gemakkelijker _________ delen door 6.
Maar dan hebben we ______ teveel gedeeld door 6.
Dus moeten we ___________ wegdoen.
2340 : 6 = ___________ _____________
= ___________ _____________
= _________
Opgelet: Aan beide kanten van het is-gelijk-aan-teken moet de
waarde even _____________ zijn.
Les 8 : Cijferen: optellen en aftrekken
1. De optelling:
Voorbeeld: 36 726 + 874 + 13 329 = ________
Schatting :______ + ____ + _______ = ________
Noteer steeds dezelfde rangen onder elkaar.
3 6 7 2 6 ______________
______________
______________
______________
2. De aftrekking:
Voorbeeld: 36 726 - 18 709 = ________
Schatting: ______ - _______ = ________
Noteer steeds dezelfde rangen onder elkaar.
3 6 7 2 6 ______________
______________
______________
REKENEN 5DE LEERJAAR theorie Pagina 7
Les 10 : Cijferen: vermenigvuldigen
Voorbeeld:6 X 13 784 = ____________
Schatting: 6 X _________ = ____________
Bij de schatting behoud je meestal best je vermenigvuldiger en rond
het vermenigvuldigtal af.
Als je de getallen onder elkaar schrijft moet het laatste cijfer van de
vermenigvuldiger onder het laatste cijfer van je vermenigvuldigtal
staan.
1 3 7 8 4 ______________
______________
______________
Les 12 : Cijferen: delen
Voorbeeld:63 980 : 6 = _____________
Schatting: ________ : 6 = _____________
Bij de schatting behoud je meestal best je deler en je zoekt een
veelvoud van de deler die het dichtst ligt bij het getal dat gevormd
wordt door de eerste twee (of 3) cijfers van je deeltal.
_______ 6 3 9 8 0 6 _____________
_____________
REKENEN 5DE LEERJAAR theorie Pagina 8
Les 14: Breuken
1. De benaming:
3 _________
4 _________ 2. Verwoording:
3 ____________________ of __________
4
3. Voorstellingen: vb. 3
4
Ik kijk eerst naar de _______________ en verdeel in zoveel gelijke
delen.
Daarna kijk ik naar de _____________ en ik duid zoveel delen aan.
4. Eén geheel:
Bij een breuk drukken we uit welk deel wordt voorgesteld.
Wanneer we _____ delen nemen, hebben we één ______________.
We kijken eerst naar de ____________________. Die zegt in
hoeveel delen het geheel is verdeeld. Tel dan evenveel delen als de
noemer aangeeft. Dan heb je één geheel.
3 één geheel is dan __
4
8 één geheel is dan __
9
REKENEN 5DE LEERJAAR theorie Pagina 9
5. Soorten breuken:
- Bij een _______________ is de teller altijd ___.
1
1
1
- Bij een _________breuk is de teller ______________ de noemer.
__
__
__
- Bij een _________ breuk is de teller _____________de noemer.
__
__
Elk geheel is verdeeld in ____ gelijke delen.
Mijn noemer is dus ____.
Er zijn _____ gelijke delen aan geduid.
Dit is dus mijn _____________.
De breuk is dus _____.
REKENEN 5DE LEERJAAR theorie Pagina 10
6. Gelijkwaardige breuken:
Deze breuken hebben dezelfde ___________________.
Om breuken gelijkwaardig te maken, moeten we de teller en de
noemer met _____________________ getal vermenigvuldigen of
delen.
3
4
__
3 _ 10 __
4 12
7. Breuken vereenvoudigen:
Breuken kunnen we vereenvoudigen door de teller en de noemer te
________________ door ______________________ getal.
24 _ 9_ __
36 36
8. Gelijknamige breuken:
Breuken zijn gelijknamig als ze ________________ ___________
hebben.
Om breuken gelijknamig te maken …
…zoeken we eerst de _______________________van elke noemer.
…kijken we welke veelvouden ze _____________________hebben.
…gebruiken we zo een veelvoud als nieuwe ___________________
…kijken we met welk getal we elke noemer we moeten __________
om telkens een gelijkwaardige breuk te bekomen.
3 en 2
8 5
De veelvouden van ____ zijn ______________________________
De veelvouden van ____ zijn ______________________________
We hebben als gemeenschappelijk veelvoud van noemer 8 en 5 : __
__ 3 en 2 __ dus 3 2
8 5 8 5
REKENEN 5DE LEERJAAR theorie Pagina 11
9. Een breuk van een hoeveelheid:
2 van 12= 3
Deel het aantal door de noemer.
Vermenigvuldig dit quotiënt met de teller.
2 van 12= _____________ = ________= _ 3
Les 14: Breuken optellen en aftrekken.
1. Breuken optellen:
Breuken kunnen we optellen als ze ______________________ zijn.
2 + 1 = ?
3 4
2
3
__
1
4
__
2 + 1 = __ + __ =
3 4
__
2. Breuken aftrekken:
Breuken kunnen we aftrekken als ze _______________ zijn.
2 - 1 = __ - __ =
3 4
__
REKENEN 5DE LEERJAAR theorie Pagina 12
Les 20 en 22: Getallenkennis: kommagetallen.
1. De waarde van de cijfers in een getal:
E De waarde Je leest
1 of
één_____________
1 of
één_____________
1 of
één_____________
1 of één_____________
2. Getallen noteren en lezen:
E Je noteert Je leest
3 1 5 3 _______________
15______________
3 7 9 6 0 1 379_____________
601______________
_
5 8 8 58______________
8_______________
3. Getallen vormen:
2TD 4D 3H 6T 5E 1h . . . . . . .
___ ___ ___ 300 200,004
Besluit: De getalwaarde ______ wordt niet vermeld bij de
ontleding van de getallen maar wordt wel genoteerd in
het getal.
Les 9: Hoofdrekenen: X10, X100, X5, X50.
1. Vermenigvuldigen met 10
HD TD D H T E t h
2 4 9 5
Als ik een getal vermenigvuldig
met 10 dan verplaats ik de cijfers
1 rang naar ____
2495 X 10 = __________
REKENEN 5DE LEERJAAR theorie Pagina 13
2. Vermenigvuldigen met 100
Als ik een getal vermenigvuldig
met 100 dan verplaats ik de
cijfers 2 rangen naar ____
2705 X 100 = __________
3. Vermenigvuldigen met 5.
HD TD D H T E t h
4 8 2 6
4. Vermenigvuldigen met 50.
HD TD D H T E t h
2 4 6 8
Les 13: Hoofdrekenen: :10, :100, :5, :50.
1. Delen door 10.
HD TD D H T E t h
2 4 9 5
HD TD D H T E t h
2 7 0 5
Als ik een getal deel door 10
dan verplaats ik de cijfers
1 rang naar ____
2495 : 10 = __________
Als ik een getal vermenigvuldig
met 5 dan ________________
ik dat getal eerst met ______
en dan _________________
ik dit door _____
4826 X 5 = ______ X ____ : __
= _________ : __
= _____________
Als ik een getal vermenigvuldig
met 50 dan _______________
ik dat getal eerst met______
en dan _________________
ik dit door _____
2468 X 50 = _____ X ____ : __
= ________ : __
= _________
_____________
REKENEN 5DE LEERJAAR theorie Pagina 14
2. Delen door 100.
HD TD D H T E t h
2 7 0 5
3. Delen door 5.
HD TD D H T E t h
3 4 2 1
4. Delen door 50.
HD TD D H T E t h
2 4 3 1
Als ik een getal deel door 100
dan verplaats ik de cijfers 2
rangen naar ____
2705 : 100 = ___________
Als ik een getal deel door 5 dan
______ik dat getal eerst door
______
en dan _________________
ik dit met _____
3421 : 5 = _______ : ____ X __
= _________ X __
= _____________
Als ik een getal deel door 50 dan
______ik dat getal eerst door
______
en dan _________________
ik dit met _____
2431 : 50 = ______ : ____ X __
= ________ X __
= _________
_____________