Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van...

52
Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale bijeenkomsten - 13 april 2016 - 0

Transcript of Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van...

Page 1: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond

Regionale bijeenkomsten - 13 april 2016 -

0

Page 2: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

Inleiding Het Rijk werkt samen met provincies, gemeenten en waterschappen aan het Programma Bodem en Ondergrond. Hierin staat een duurzaam, veilig en efficiënt gebruik van bodem en ondergrond cen-traal. Daarbij zijn het benutten en beschermen van de bodem en de ondergrond met elkaar in balans. De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvisie bevat een ruimtelijke uitwerking van de beleidsopgaven voor de nationale belan-gen drinkwatervoorziening en mijnbouwactiviteiten, zoals de winning van olie, gas en aardwarmte en opslag van stoffen in de ondergrond. Ter voorbereiding op de ontwerp-Structuurvisie Ondergrond wordt een PlanMER opgesteld. De conceptresultaten van het PlanMER zijn nu beschikbaar. Graag gaan het ministerie van Infrastructuur en Milieu en het ministerie van Economische Zaken samen met u in gesprek over hoe de conceptresultaten van het PlanMER vertaald kunnen worden naar de Structuurvisie Ondergrond en de bijdrage die u vanuit uw eigen verantwoordelijkheid kunt leveren. Samenwerken met behoud van verantwoordelijkheden is voor het Rijk een belangrijk uit-gangspunt bij het maken van de Structuurvisie Ondergrond. Context In de Structuurvisie Ondergrond worden de nationale belangen drinkwatervoorziening en mijnbouw-activiteiten ruimtelijk uitgewerkt. Omdat mijnbouwactiviteiten vooral gaan over de energievoorzie-ning worden ze in de context van deze maatschappelijke opgave geplaatst. Daarbij wordt ook de opslag van stoffen meegenomen, omdat deze grotendeels is gerelateerd aan de energievoorziening. Hoewel de winning van grondwater voor de levensmiddelenindustrie geen nationaal belang is, wordt het wel meegenomen met de maatschappelijke opgave voor de drinkwatervoorziening. Dit ʻwater voor menselijke consumptieʼ maakt namelijk gebruik van dezelfde watervoorraden en de wensen omtrent de kwaliteit van dit water is vergelijkbaar. Energievoorziening In het Energierapport 2016 is aangegeven dat het kabinet in internationaal verband streeft naar een CO2-arme energievoorziening, die veilig, betrouwbaar en betaalbaar is. Richting 2050 staan daarbij drie uitgangspunten centraal: 1) we sturen op CO2-reductie, 2) we verzilveren de economische kan-sen die de energietransitie biedt en 3) we integreren energie in het ruimtelijk beleid. De wijze waarop we de transitie vormgeven moet tijd en ruimte bieden aan technologische doorbra-ken die we nu nog niet kunnen voorzien. Daarom wil het kabinet niet voorschrijven op welke manier CO2-reductie over langere tijd moet worden vormgegeven. Het is wel duidelijk dat vrijwel alle nu bekende CO2-arme energiebronnen en technologieën vereist zijn voor het bereiken van de doelstel-ling. Inzet van biomassa, elektriciteitsproductie uit hernieuwbare bronnen, en afvang en opvang van CO2 zijn richting 2050 waarschijnlijk robuuste elementen in de energiemix. Als minst vervuilende fossiele brandstof heeft aardgas nog lang een belangrijke rol. Bij gaswinning staat de veiligheid van inwoners voorop.

1

Page 3: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

Drinkwatervoorziening Drinkwater is één van de basisbehoeften van onze samenleving. Grondwater vormt daarbij de be-langrijkste bron. Een van de doelstellingen van de Beleidsnota Drinkwater is: Voldoende grondwater van goede kwaliteit voor nu en in de toekomst. Dit wordt langs drie sporen uitgewerkt: - Drinkwaterbedrijven stellen leveringszekerheidsplannen voor de komende tien jaar. - De provincies zijn verantwoordelijk voor een adequate bescherming van grondwater rond be-

staande onttrekkingen voor de openbare drinkwatervoorziening. Voor het opvangen van beperkte pieken en calamiteiten op de kortere termijn en voor het opvangen van grotere tekorten en cala-miteiten op de middellange termijn (een periode van 10 tot 25 jaar) wijzen provincies strategische grondwatervoorraden aan.

- Het Rijk wijst nationale grondwaterreserves aan en stelt hiervoor het beschermingsregime vast. Deze reserves borgen de nationale veiligheid in geval van grootschalige crisissituaties en maat-schappelijke ontwrichting, zoals kernrampen, grootschalige overstromingen, zeer langdurige droogtes en/of microbiële besmettingen. Het gaat dus om reserves voor onvoorziene ontwikke-lingen op de lange termijn.

De Structuurvisie Ondergrond verkent de ruimtelijke mogelijkheden om aan de toenemende vraag naar gebruik van de ondergrond voor onze energievoorziening tegemoet te komen, waarbij er tevens voor wordt gezorgd dat er voldoende grondwater van goede kwaliteit beschikbaar blijft voor de drinkwatervoorziening. Dit vraagt om afwegingen waarbij de beoordeling van risico’s en de mogelijk-heden om die te beperken belangrijke aandachtspunten zijn. Bovendien worden ook de regionale belangen en ambities betrokken in de afweging. Van PlanMER naar Structuurvisie Ondergrond Het PlanMER verkent met een ruimtelijke analyse van extreme scenario’s (‘de hoeken van het speel-veld’) de ruimtelijke kansen en knelpunten die zich in de toekomst bij het gebruik van de diepe on-dergrond kunnen voordoen. De conceptresultaten van het PlanMER laten zien waar kansen liggen en waar mogelijk in de toekomst knelpunten ontstaan. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om tussen de scenario’s te kiezen. Bij de landelijke bijeenkomst op 29 maart in Utrecht is een eerste vertaalslag van het PlanMER naar een Ontwerp Structuurvisie Ondergrond gemaakt. Dit is gebeurt met verdiepende werksessies over thematische onderwerpen die op nationale schaal belangrijk zijn. In de vijf regionale bijeenkomsten staan de regionale vraagstukken centraal. De bijeenkomsten vormen input voor de ontwerp-Structuurvisie Ondergrond. Dit concept wordt in mei 2016 bij decentrale overheden bestuurlijk getoetst. De definitieve ontwerp-Structuurvisie On-dergrond en het definitieve PlanMER gaan naar verwachting rond de zomer van 2016 naar de Twee-de Kamer. Dan start ook de formele inspraakprocedure. Iedereen kan dan een zienswijze op de ont-werp-Structuurvisie Ondergrond indienen.

2

Page 4: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

Gespreksnotities Voor de verdiepende werksessies is een aantal gespreksnotities opgesteld. Elke notitie behandelt een thema: Pagina 1. Kwaliteit leefomgeving ……………………………………………………………………………………………. 5

(landschap, natuur, cultuurhistorie, leefbaarheid en waterveiligheid) 2. Veiligheid, bevingen en bodemdaling ………………………………………………………………………. 11

(kleine olie- en gasvelden en opslag in gasvelden en zoutcavernes) 3. Geothermie ……………………………………………………………………………………………………………… 17

(kansrijke gebieden voor de ontwikkeling van geothermie en aandachtspunten) 4. Aanvullende Strategische Voorraden en Nationale Grondwater Reserves ………………… 22

(drinkwatervoorziening gecombineerd met ruimte voor mijnbouwactiviteiten) 5. Schaliegas …………………………………………………………………………………………………………………. 37

(betekenis in relatie tot de kwaliteit leefomgeving en de drinkwatervoorziening) 6. Naar een afwegingskader voor mijnbouwactiviteiten ……………………………………………….. 42

(werking van het stelsel Mijnbouwwet – STRONG – Omgevingswet) 7. Omgevingsmanagement …………………………………………………………………………………………… 49

(onder andere draagvlak en monitoring) In deze regio speelt opslag van stoffen in gasvelden en zoutcavernes (vrijwel) geen rol. Deze ge-spreksnotitie zal gereeds zijn voor de bespreking in de drie daarvoor relevante regio’s. 8. Opslag van stoffen (CO2, N2, H2, perslucht) in lege gasvelden en zoutcavernes De gespreksnotities geven per onderwerp een korte beschrijving van de maatschappelijke betekenis en de beleidscontext, de belangrijkste conceptresultaten van het PlanMER, regionale aandachtspun-ten en ambities. Vervolgens bevatten de gespreksnotities de opgaven voor de Structuurvisie Onder-grond, een ruimtelijke analyse en een aanzet voor de discussie over hoe de structuurvisie hiermee om kan gaan. De tekst en kaarten in de gespreksnotities zijn nadrukkelijk geen concrete beleidsvoornemens. Het zijn aanzetten voor de discussie die we met jullie willen aangaan. De notities zijn daarmee onderdeel van de analysestap en te beschouwen als werkdocumenten van het projectteam. Op basis van de uitkomsten van de landelijke bijeenkomst worden de gespreksnotities bijgesteld als opmaat voor de regionale bijeenkomsten. Omdat het om concept teksten en concept kaarten gaat, verzoeken wij u deze vertrouwelijk te be-handelen en niet verder te verspreiden.

3

Page 5: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

Spelregels voor de werksessies Voor de verdiepende gesprekken en de regionale bijeenkomsten gelden de volgende spelregels: - De gesprekken zijn niet gericht op de kwaliteit van het PlanMER. Het gaat erom de oplossingen te

verkennen voor de diverse vraagstukken op basis van de uitkomsten van het PlanMER. - De Structuurvisie Ondergrond bekijkt vraagstukken (mijnbouw en drinkwater) vanuit het perspec-

tief van de ondergrond. - De insteek is om efficiënt gebruik van bodem en ondergrond te bevorderen en te voorkomen dat

gebieden onnodig op slot worden gezet voor nieuwe ontwikkelingen. Daarom stellen wij ons terughoudend op met eventuele ruimtelijke reserveringen voor of het uitsluiten van specifieke activiteiten in specifieke gebieden. Het maken van ruimtelijke reserveringen of het uitsluiten van functies zien we als een laatste mogelijkheid (sluitstuk), nadat de urgentie (nut en noodzaak) hiervoor duidelijk is onderbouwd en eerst andere mogelijke oplossingsrichtingen zijn verkend.

- De horizon van de Structuurvisie Ondergrond en daarmee ook voor de analyse van het PlanMER is 2040-2050. Een verdere en globalere doorkijk naar de toekomst is mogelijk.

- Bij de Structuurvisie Ondergrond gaat het om functies/activiteiten met een rijksverantwoordelijk-heid; andere onderwerpen die op tafel komen, moeten ergens anders terecht komen (bijvoor-beeld in het Uitvoeringsprogramma van het Programma Bodem en Ondergrond / UP Bodemcon-venant).

- De Structuurvisie Ondergrond richt zich op de effecten op nationale en regionale schaal. Andere effecten worden ergens anders geadresseerd (bijvoorbeeld bij de omgevingsvergunning waarbij wordt gekeken naar lokale inpasbaarheid en effecten van concrete, locatiespecifieke activiteiten mede in relatie tot het concrete winningsplan).

- We behandelen elke regio hetzelfde. Als in regio A een bepaald item belangrijk is, wordt dit ook in de andere regio’s in de analyse/uitwerking meegenomen.

- Bestaand beleid is een belangrijk uitgangspunt en daarmee invalshoek voor het in beeld brengen van mogelijke conflicten en dilemma’s en het zoeken naar oplossingsrichtingen. Wanneer knel-punten persisteren kunnen vervolgens ook alternatieve oplossingsrichtingen in beeld worden ge-bracht. Dit betekent niet dat het bestaande beleid ter discussie staat.

4

Page 6: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

1. Kwaliteit leefomgeving Betekenis De energievoorziening zal in de toekomst steeds meer gebruik maken van de potenties van de on-dergrond1. De ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden zijn afhankelijk van de potenties van de on-dergrond. In de andere gespreksnotities zijn de kansrijke gebieden voor de ontwikkeling van mijn-bouwactiviteiten weergegeven, zie bijvoorbeeld geothermie. Bovengronds vraagt de locatiekeuze om een afstemming op het economische ontwikkelingsperspectief, de kwaliteiten van de leefomgeving waaronder leefbaarheid. Hoe houden we voldoende ruimte voor mijnbouwactiviteiten en zorgen we tegelijkertijd voor een zorgvuldige inpassing? Landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische kwaliteiten geven identiteit aan een gebied. Deze kwaliteiten zijn bepalend voor de leefbaarheid en de toeristisch-recreatieve en economische ontwik-keling van de diverse regio’s. Daarom wordt voorgesteld om de discussie over de ontwikkelingsmoge-lijkheden voor mijnbouwactiviteiten in relatie tot kwaliteit van de leefomgeving te relateren aan be-staande beleidscategorieën voor landschap, natuur en cultuurhistorie. De genoemde beleidscatego-rieën zijn door provincies aangegeven als relevant voor deze discussie. Daarnaast stelt waterveilig-heid eisen aan de ruimtelijke ontwikkeling. Beleidscontext In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is een van de hoofddoelstellingen het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving, waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn (leefbaar en veilig). Deze doelstelling krijgt concreet vorm in de uitwerking van het beleid voor de volgende gebiedscategorieën: UNESCO Werelderfgoed gebieden, Natura 2000-gebieden, natuurbe-schermingsgebieden, Vogel- en Habitatgebieden, de kustzone, 12 mijlszone en rivierbeddingen, het Nationale Natuur Netwerk, Nationale Landschappen en Nationale Parken. Het beleid voor behoud van het cultuurhistorisch en archeologisch erfgoed is verder uitgewerkt in de Visie Erfgoed en Ruimte. De bescherming van archeologisch erfgoed is voor een belangrijk deel een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Een instrument dat de gemeenten daarbij ter beschikking staat is een kaart waarop de kans is aangegeven op het aantreffen van archeologische waarden in de bo-dem. De Structuurvisie Ondergrond is voor het afgeven van de omgevingsvergunning voor mijnbouwactivi-teiten één van de ruimtelijke afwegingskaders (naast de omgevingsvisie en het bestemmingsplan). Het Rijk kan in de Structuurvisie Ondergrond vooraf duidelijk maken welke ruimtelijke belangen en kennis relevant zijn voor het nemen van een individueel besluit. Alleen als dat noodzakelijk is zal het Rijk in de Structuurvisie op gebiedsniveau activiteiten uitsluiten, reserveren voor bepaalde activitei-ten of specifieke voorwaarden stellen aan activiteiten (voor zover ruimtelijk relevant). Bij het afgeven van de omgevingsvergunning voor de opsporings- of winningsinstallatie kan hier rekening mee wor-den gehouden. Wanneer uitgangspunten van de Structuurvisie Ondergrond bij algemene maatregel van bestuur worden vastgelegd kan hier – op grond van het voorstel tot wijziging van de Mijnbouw-

1 De impact van de drinkwatervoorziening op natuur en landschap wordt meegenomen in de gespreksnotie over Aanvullende Strategische Voorraden en Nationale Grondwater Reserves.

5

Page 7: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

wet – ook bij het afgeven van de opsporings- winnings- en opslagvergunning rekening mee worden gehouden. Wanneer op voorhand duidelijk is dat er in een gebied geen omgevingsvergunning voor een opsporings- of winningsinstallatie kan worden toegestaan , ligt het voor de hand om voor dat gebied ook geen opsporings- of winningsvergunning af te geven, of hieraan voorschriften of beper-kingen te verbinden.

Voor mijnbouwactiviteiten is ook altijd een omgevingsvergunning nodig. Er wordt gewerkt aan een besluit tot wijzing van het Besluit omgevingsrecht, het besluit milieueffectrapportage en het Besluit algemene regels milieu mijnbouw. Door deze wijziging wordt er voor milieuaspecten van boringen op land in de opsporingsfase weer een vergunningplicht ingevoerd (nu melding). Effecten op de omge-ving (natuur, milieu, ruimtelijke ordening) worden bij mijnbouw net als bij andere activiteiten ge-toetst bij de omgevingsvergunning. Naast gemeenten krijgen ook provincies een adviesrecht voor aanvragen omgevingsvergunning inzake mijnbouw. Het Wijzigingsbesluit is geconsulteerd en zal nog worden voorgehangen in de Kamer.

Een toets aan landschappelijke inpasbaarheid is aan de orde bij de omgevingsvergunning. Voor zover er landschappelijke doelen zijn geformuleerd (Natura 2000-gebieden, die onder de oude Natuurbe-schermingswet (1976) voorheen beschermde natuurmonumenten waren) kan de minister van EZ daar rechtstreeks aan toetsen. Met de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming op 1 januari 2017 wordt de landschappelijke inpasbaarheid binnen provinciale verordeningen en omgevingsvisies e.d. beoordeeld. Toetsing aan de natuurdoelstellingen vindt plaats bij de aanvraag in het kader van de Wet Natuurbescherming naast een toets op de kwaliteit voor de leefomgeving in het kader van de omgevingsvergunning.

Vergunningenstelsel Mijnbouwactiviteit: Voor een mijnbouwactiviteiten is de minister van EZ bevoegd gezag voor de vergunning verlening. Er zijn drie soorten vergunningen nodig, te weten: • Een opsporings- en winnings- en opslagvergunning die aangeeft wie in welk gebied het alleen-

recht van opsporing, winning of opslag krijgt voor een bepaalde periode. • Een omgevingsvergunning waarin staat waar geboord mag worden en waarbij getoetst wordt

bouwkundige eisen, milieuvereisten en de ruimtelijke inpassing. De scope is bovengronds en loopt via de Wabo.

• Een instemmingsbesluit op het winningsplan waarin staat hoe gewonnen gaat worden en wat mogelijke effecten zijn. De scope is vooral ondergronds.

6

Page 8: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

Verantwoordelijkheid Rijk Naast de verantwoordelijkheid van het Rijk voor de energieleveringszekerheid en de drinkwatervoor-ziening is het Rijk is verantwoordelijk voor het cultureel en natuurlijk UNESCO Werelderfgoed (inclu-sief de voorlopige lijst) en cultuurhistorische waarden in of op de zeebodem. In UNESCO Werelderf-goed zijn ontwikkelingen mogelijk mits deze de aan de uitzonderlijke universele waarde verbonden kernkwaliteiten behouden of versterken. Specifiek voor de landschappelijke kwaliteiten op de Noordzee handhaaft het Rijk het vrije uitzicht op de horizon vanaf de kust tot 12 zeemijl. Voor de bouw van zichtbaar permanente werken kan alleen om redenen van groot openbaar belang vergun-ning worden verleend. In internationaal verband heeft Nederland zich met het Biodiversiteitsverdrag en de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn, Natura 2000, gecommitteerd aan afspraken over soorten (flora en fauna) en leef-gebieden van soorten (habitats). Voor de Waddenzee is een specifiek regime uitgewerkt. Het Rijk beschermt de primaire waterkeringen (dijken, dammen, kunstwerken en duinen) die in be-heer zijn bij het Rijk evenals het kustfundament. Voor primaire waterkeringen geldt dat deze als hoofdbestemming «waterkering» krijgen. Het is ech-ter mogelijk die gronden een dubbele bestemming te geven mede met het oog om te kunnen komen tot innovaties en het bieden van maatwerk per locatie. Het Rijk waarborgt voor de realisatie van een duurzame veiligheid tegen overstroming vanuit zee dat in het kustfundament voldoende ruimte beschikbaar is en blijft voor de versterking van de zeewe-ring. Het kustfundament wordt ruimtelijk beschermd met een ‘ja-mits, nee-tenzij’-regime. Er zijn aanvullende regels voor toe te laten activiteiten, zoals bouwen, in het deel van het kustfundament dat buiten het stedelijk gebied ligt. De bevoegd Minister kan hier ontheffingen voor verlenen. Be-bouwing mag echter niet leiden tot belemmering van de waterkerende functie. Ook borgt het Rijk dat het rivierensysteem ruimte houdt om water over Rijntakken en Maas veilig af te voeren, ook voor de lange termijn. Binnen het hoofdwatersysteem wordt, waar verantwoord, ruimte voor andere functies geboden. Provinciale verantwoordelijkheid Het Nationaal Natuur Netwerk is de belangrijkste Nederlandse bijdrage aan het keren van de interna-tionale achteruitgang van biodiversiteit. Provincies beschermen dit natuurnetwerk met een ‘nee, tenzij’-regime. Nieuwe activiteiten met een significant negatief effect op de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN zijn niet toegestaan, tenzij er sprake is van een groot openbaar belang en reële alternatieven ontbreken. Op basis van landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten heeft het Rijk in het verleden een selectie gemaakt van Nationale landschappen. Deze landschappen weerspiegelen samen de diversi-teit en ontstaansgeschiedenis van het Nederlandse cultuurlandschap. Provincies zijn verantwoorde-lijk voor dit beleid om zo meer ruimte te laten voor regionaal maatwerk. Het Rijk heeft in het verleden Nationale Parken aangewezen die de topgebieden van typisch Neder-landse natuur vertegenwoordigen. Het beleid ten aanzien van Nationale Parken is de verantwoorde-lijkheid van provincies.

7

Page 9: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

Het beleid voor Stiltegebieden en Provinciale landschappen verschilt per provincie. Daarvan zou het wenselijk zijn deze nog kort te typeren. Resultaten PlanMER • Het planMER brengt de overlap in beeld tussen ondergrondse potenties en landschapstypen en

daarnaast een aantal beleidscategorieën met specifieke waarden. Het gaat om de volgende type gebieden: – Landschapstypen van Nederland (Alterra) – Nationale Landschappen – Unesco Werelderfgoed – Nationale Parken

• Belevingswaarde speelt bij mijnbouwactiviteiten vooral bij de lokale inpasbaarheid. • In het planMER zijn, conform het advies van de Commissie voor de m.e.r., alleen regionale risico’s

en effecten onderzocht. Het effect op de belevingswaarde op regionaal schaalniveau is in het planMER alleen in beeld ge-bracht voor een eventuele ontwikkeling van schaliegas. Landschappelijke effecten treden alleen op tijdens de aanlegfase, daarna is de installatie beperkt in omvang.

Regionale aandachtspunten en ambities • Provincies wijzen op het belang van natuur, landschap en cultuurhistorie voor de economische

ontwikkeling. Recreatie en toerisme zijn belangrijke economische dragers. Mijnbouwactiviteiten passen naar mening van provincies niet bij de identiteit van deze gebieden.

• Provincies vinden voor de inpasbaarheid van mijnbouwactiviteiten de volgende gebieden van belang: – Landschap: provinciale landschappen – Natuur: Nationaal Natuur Netwerk en Natura 2000 – Cultuurhistorie: archeologische en aardkundige waarden – Stiltegebieden

• Openheid van het landschap is in bepaalde gebieden de kernkwaliteit, provincies vragen zich af hoe dit zich verhoud tot de inpassing van mijnbouwactiviteiten.

• Er wordt vooral aandacht gevraagd voor de relatie tussen de toeristische en recreatieve speer-punten en inpasbaarheid van mijnbouwactiviteiten in Zeeland (o.a. Schouwen – Duivenland), Lim-burg (Heuvelland), Drenthe en de kustzone.

• Landbouw wordt door veel regio’s als belangrijke economische factor genoemd die niet mag wor-den belemmerd.

• Noord-Holland: Aardkundige monumenten in Provinciale verordeningen. Deze gebied mogen niet worden aangetast.

• Zuid-Holland: Versterken landschappen Hof van Delfland, Duin-Horst-Weide, IJsselmonde, kustzo-ne, wateren, parken. Bescherming landschap Midden-Delfland (kaart uit Adaptieve Agenda Zuide-lijke Randstad). Potentie landelijk gebied als economisch vestigingsklimaat: as Leiden - Dordrecht. O.m. slim ruimtegebruik van boven- en ondergrond. Kansen voor agrarische sector. Groene Hart en Zuidwestelijke Delta: ontwikkeling en versterking. Cultuurhistorische landschappen borgen door verbreding economische basis landbouw.

• Noord-Brabant: Extra bescherming Nationale landschappen Het Groene woud, Brabantse wal, Maashorst. Kaart Archeologische Vondstcomplexenkaart en Cultuurhistorische waarden kaart,

8

Page 10: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

aardkundige waardenkaart. Hiermee rekening houden bij gebruik ondergrond. Met Zeeland en Vlaanderen ontwikkeling van Geopark bij Waterpoort/Brabantse Wal. Voorwaarde is behoud van aardkundig en cultuurhistorisch erfgoed.

• Zeeland: Ambitie: grondgebonden landbouw en aquacultuur in geschikte gebieden. Bescherming kwetsbare vruchtbare landbouwgebieden. Bescherming kwetsbare en kenmerkende natuurwaar-den, natuurgebieden en agrarische gebieden met ecologische waarde incl. bufferzones. Voorko-men ruimtedruk voor landbouwontwikkeling binnen PAS. Recreatieve ontwikkeling in relatie tot landschap, behoud van rust en stilte. Aardkundige waardenkaart. Ambitie: behoud en versteking aardkundige waarden archeologische waarden, cultuurhistorische waarden (bijzondere polders), nationale landschappen.

• Zeeuwse gemeenten: Kustvisie komt met bodem als ordenend principe. Belang van toerisme cen-traal.

• Veere, Middelburg, Vlissingen: Project Bewust Walcheren: bij nieuwe initiatieven aansluiten bij meerwaarde bodem en landschap.

• Hulst Beter benutten van natuurlijke bodemwaarden (aardkundig, cultuurhistorisch, natuur) voor recreatie.

Opgave • Leidt het behoud van de kwaliteit van de leefomgeving (w.o. landschap, leefbaarheid , cultuurhis-

torie) tot gebiedsaanwijzingen of voorwaarden aan activiteiten in de Structuurvisie Ondergrond? In welke gebieden zou dat aan de orde moeten zijn en in welke fase?

Schaliegas is uitgesloten tot medio 2020. Voor een zorgvuldig besluit over eventuele opsporing en winning van schaliegas is breed, langjarig onderzoek, zeker in het licht van de mogelijke risico’s en de maatschappelijke zorg rond schaliegas. In dat licht wordt thans een onderzoeksprogramma voorbe-reid dat stap voor stap zal worden opgebouwd. Op het moment dat de onderzoeksdata beschikbaar zijn, is een zorgvuldige politiek-maatschappelijke weging nodig. Of en onder welke voorwaarden schaliegas tot de opties blijft behoren, zal onderdeel zijn van deze weging. Daarbij zullen de decen-trale overheden actief worden betrokken. Dit is in lijn met de aanbevelingen van de Commissie m.e.r. over schaliegas. De plek die schaliegas in dit licht moet krijgen in de Structuurvisie Ondergrond wordt in een aparte gespreksnotitie behandeld. Aanzet voor discussie

• Opgave: Leidt het behoud van de kwaliteit van de leefomgeving (w.o. landschap, leefbaarheid , cultuurhistorie) tot gebiedsaanwijzingen of voorwaarden aan activiteiten in de Structuurvisie On-dergrond? In welke gebieden zou dat aan de orde moeten zijn en in welke fase?

Aanzet tot discussie: o Kwaliteit van de leefomgeving is op regionaal niveau meegewogen in de Structuurvisie

Ondergrond. De uitkomsten daarvan zijn neergelegd in de Structuurvisie en werken op die manier door in de beoordeling van de vergunningen.

o In aanvulling daarop kunnen provincies tav kwaliteit leefomgeving via hun adviesrecht het belang van locatiespecifieke kwaliteiten on der de aandacht van de minister brengen.

9

Page 11: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

10

Page 12: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

2. Veiligheid, bevingen en bodemdaling Betekenis De ondergrond is van groot belang voor onze energievoorziening en economische ontwikkeling. Naast het benutten van fossiele energiebronnen zal er in toenemende mate behoefte zijn aan het benutten van aardwarmte en bodemenergie en op langere termijn ook opslag van CO2. Tegelijkertijd neemt het maatschappelijk draagvlak voor sommige ingrepen in de ondergrond af. Onder burgers leven vragen over de veiligheid en over ‘nut en noodzaak’ van ondergrondse activiteiten. Aardbevin-gen en bodemdaling in Groningen, stijgend mijnwater in Limburg, waterinjectie in Overijssel en op-slag van olie in zoutcavernes in Twente zorgen voor onrust. De ondergrond staat daarom hoog op de politieke agenda. Beleidscontext In de Mijnbouwwet is reeds opgenomen dat, met het oog op de kans op beweging van de aardbo-dem, metingen worden verricht voor de aanvang van het winnen van delfstoffen, tijdens het winnen en tot dertig jaar na het beëindigen van het winnen. Bij of krachtens algemene maatregel van be-stuur worden regels gesteld omtrent deze metingen en de rapportage over de uitkomsten daarvan. (Mijnbouwwet, artikel 41, lid 1). Het is staand beleid om via technische voorschriften en wetgeving vooraf alles te doen om effect van winning of opslag zoveel mogelijk te voorkomen en beperken. Het opstellen van een meetplan is standaard bij nieuwe activiteiten en afhankelijk van de aard van de effecten komt ereen meet- en regelprotocol. Bij specifieke technieken als fracken of waterinjectie wordt vooraf nadrukkelijk reke-ning gehouden met de aanwezigheid van breuklijnen en daarmee de risico’s op bevingen en dit te voorkomen door voldoende afstand in acht te nemen tot aanwezige breuklijnen zodat de risico’s op bevingen gering zijn. Bodemdaling is een mogelijk effect van mijnbouw dat aandacht krijgt bij de beoordeling van het winningsplan voor mijnbouwactiviteiten. Elke bodemdaling heeft regionale en locatie specifieke effecten die mogelijk cumuleren met andere bodemdaling door andere oorzaken (bijv. inklinking). Naar aanleiding van de problematiek rond de aardbevingen in Groningen heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid in februari 2015 het rapport ‘Aardbevingsrisico’s in Groningen’ uitgebracht, met vijf aanbevelingen voor de minister van Economische Zaken en de mijnbouwondernemingen. In het ka-der van de Structuurvisie Ondergrond is de belangrijkste aanbeveling: “Wees in de communicatie en de dialoog met burgers transparant over onzekerheid, expliciteer en motiveer de plaats die onzeker-heid krijgt in de besluitvorming over de exploratie en exploitatie van delfstoffen”. Het kabinet heeft de aanbevelingen overgenomen en onder meer verwerkt in het voorstel voor aan-passing van de Mijnbouwwet (zie gespreksnotitie Afwegingskader). De Minister van EZ kan een ver-gunning (gedeeltelijk) weigeren op basis van veiligheid, om schade aan gebouwen, infrastructurele werken of de functionaliteit daarvan te voorkomen en teneinde de ondergrond zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Daarnaast kan hij meer voorwaarden stellen aan techniek, hulpmiddelen en stoffen, gebieden, diepte, voorkomen van schade en planmatig beheer. Ten slotte krijgt hij meer mogelijkhe-den om mogelijkheid om (bestaande) mijnbouwvergunningen aan te passen of in te trekken. Ook bij

11

Page 13: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

het winningsplan worden veiligheid, om schade aan gebouwen, infrastructurele werken of de functi-onaliteit expliciet beoordeeld en de resultaten openbaar gemaakt en is inspraak mogelijk. Bovendien heeft het kabinet op 1 februari 2016 een visie op omgevingsmanagement gestuurd naar de Tweede Kamer (zie gespreksnotitie omgevingsmanagement). Op verzoek van de Tweede Kamer wordt op korte termijn een rapport afgerond waarin voor alle kleine velden op land in kaart is gebracht wat de mogelijke risico’s zijn voor bevingen. Resultaten planMER In het planMER zijn voor de onderzochte activiteiten in de ondergrond de volgende risico’s onder-zocht: • Veiligheid: Is speerpunt bij bijna elke mijnbouwactiviteit en is daarom op diverse plaatsen in zowel

mijnbouwwet als omgevingswet geborgd. In de PlanMER is gekeken naar het mogelijke risico op ontsnappen gasvormige stoffen door lekken buis bij de functies (schalie)gaswinning en bij opslag van gasvormige stoffen. Standaard geldt bijvoorbeeld de verplichting een 10-6 veiligheidscontour op te stellen. Meestal beperkt de risicocontour zich tot maximaal enkele tientallen meters buiten de omheining. Ruimtebeslag vanuit veiligheid is daarmee zeer beperkt.

• Risico op bevingen: In het planMER is in kaart gebracht waar dit risico samenvalt met stedelijk gebied of vitale infrastructuur. Bij de relevante functies (zoals gaswinning en waterinjectie) waar dit zich zou kunnen voordoen vindt standaard een worst-case berekening plaats. Risico op schade is vervolgens de combinatie van een verwacht effect (grootte van de beving en diepte waarop de beving zich voordoet) en de aanwezigheid van bovengrondse infrastructuur. Dit wordt gebieds-specifiek/locatiespecifiek in beeld gebracht.

• Risico op bevingen als gevolg van fracken: aanwezigheid van breuken in de ondergrond bepaalt in hoge mate het risico. Aanwezigheid van breuken wordt bij lokale inpasbaarheid nu al standaard en heel nauwkeurig meegenomen en de activiteit wordt op afstand van de breuklijn gepositio-neerd. Daarmee wordt voorkomen dat het effect zal optreden. Aanwezigheid van breuklijnen in een gebied is daarmee vooral een belangrijk aandachtspunt bij de lokale inpasbaarheid; het be-lang is daarmee geborgd. Het is dus niet nodig om een heel gebied op voorhand van een mijn-bouwactiviteit uit te sluiten.

• Bodemdaling door mijnbouw: in het kader van alle winningsplannen vindt een berekening van de (maximaal) verwachte bodemdaling plaats. Bodemdaling treedt gelijkmatig en komvormig op. De kans op schade aan infra en gebouwen is daarom zeer beperkt. Effecten op de waterhuishouding zijn doorgaans tot ca. 10 cm bodemdaling op te vangen binnen het huidige watersysteem. Kern-punt/aandachtspunt: leidt de (beperkte) extra bodemdaling tot overschrijding van een kritische grens in combinatie met reeds bestaande bodemdaling, waardoor alsnog (dure) ingrepen in het watersysteem nodig zijn? Dit vergt een gebiedsspecifieke/locatiespecifieke beoordeling en is daarmee een belangrijk aandachtspunt bij de beoordeling van de lokale inpasbaar van mijnbouw-activiteiten aan de hand van de concrete winningsplannen.

• Wat betreft bodemdaling: waterbeheerders kunnen een bodemdaling tot ca. 10 cm in de meeste gevallen opvangen. Door cumulatie van effecten kan een kritische grens worden overschreden waardoor extra aanpassingen in het watersysteem gedaan moeten worden met bijhorende extra kosten. Vooral in peilbeheerste gebieden waar sprake is van bodemdaling (veenweide, zettingen van klei) in combinatie met winning kan dit effect optreden (west en noord Nederland).

12

Page 14: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

Ruimtelijke analyse • Vooral in gebieden waar nu al bevingen en bodemdalingen plaatsvinden of hebben plaatsgevon-

den zijn er zorgen over de ontwikkelingen in de toekomst (Groningen, Friesland en Drenthe). Hier is een grote(re) maatschappelijke weerstand te verwachten.

• Ook in Noord- en Zuid-Holland zijn er gasvelden die bij de winning gebeefd hebben en kunnen mogelijke nieuwe gasvelden tot bodemdaling leiden in veengebieden waar bodemdaling een probleem is.

Opgave Risico’s van bevingen rond het Groningenveld zijn van een andere orde dan van al de andere gasvel-den maar kan de maatschappelijke discussie beïnvloeden. • Hoe zorgen we dat de juiste discussie rond de van mogelijke gaswinning uit kleine gasvelden en

mogelijke opslag in bestaande gasvelden gevoerd wordt in de rest van Nederland?Wat zou de overheid en initiatiefnemers moeten doen om het draagvlak te verbeteren wetende dat er al ge-investeerd is in onafhankelijk onderzoek, transparante besluitvorming en inspraak?

• Wat zijn de mogelijk (ruimtelijke) gevolgen van stijgend mijnwater in Zuid-Limburg en wat bete-kent dit voor de Structuurvisie Ondergrond?

Aanzet voor discussie Daar waar in de discussiekaarten gesproken wordt over nieuwe gaswinning en opslag, dan gaat het om potentieel nieuwe gaswinning en opslag zoals geïdentificeerd in de concept PlanMER STRONG en geen concrete beleidsvoornemens. Opgave: Hoe zorgen we dat de juiste discussie rond gaswinning uit kleinere gasvelden en opslag in bestaande gasvelden gevoerd wordt in de rest van Nederland? Wat zou de overheid en initiatiefne-mers moeten doen om het draagvlak te verbeteren? • Denkrichting: Omgevingsmanagement opnemen in de Structuurvisie Ondergrond

o Juridische toetsingskaders en sturingsmogelijkheden bij vergunningverlening in kaart brengen.

o De omgeving actief betrekken is cruciaal voor het verkrijgen van draagvlak voor een loca-tiespecifieke activiteit

o Strategie ontwikkelen voor omgaan met lusten en lasten. Het is belangrijk om de zorgen ten aanzien van bevingen en bodemdaling te benoemen en aan te geven hoe hiermee wordt omgegaan.

Opgave: Hoe gaan we om met de gevolgen van het stijgend mijnwater in Zuid-Limburg? • Stand van zaken: Er wordt onderzoek gedaan naar mogelijke gevolgen van stijgend mijnbouwwa-

ter. o Indien nodig wordt er een handelingsperspectief ontwikkelt.

13

Page 15: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

14

Page 16: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

15

Page 17: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

16

Page 18: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

3. Geothermie Betekenis Het Rijk streeft naar een CO2-arme energievoorziening in 2050. Met het oog daarop is een traject in gang gezet waarbij het gebruik van fossiele brandstoffen steeds meer wordt vervangen door het benutten van hernieuwbare energiebronnen. Geothermie is een CO2-arme energiebron. Deze ener-giebron is geschikt voor ruimteverwarming, glastuinbouw en proceswarmte in de industrie. Geo-thermie zal zich op korte en middellange termijn vooral ontwikkelen op plekken waar zich boven-gronds een geconcentreerde warmtevraag voordoet of waar reeds een warmtenetwerk aanwezig is. Om de internationale klimaatdoelstellingen te kunnen halen lijkt het op langere termijn nodig om een groot deel van de potentie voor geothermie te benutten. Wat zijn ruimtelijk gezien de ontwikke-lingsmogelijkheden voor geothermie? Beleidscontext Het kabinet geeft in het Energierapport ‘Transitie naar Duurzaam’ (januari 2016) een visie op de toekomstig energievoorziening van Nederland. Om de internationale klimaatdoelstellingen te kun-nen realiseren is de inzet van alle duurzame energiebronnen nodig, bovengronds en ondergronds. Voor warmte uit duurzame bronnen schat het Energierapport een potentieel in van zo’n 200 tot 550 PJ. Geothermie vormt naast restwarmte de belangrijkste bron hiervoor. Het energierapport geeft aan dat ultradiepe geothermie warmte van een middelhoge temperatuur (100-200°C) kan genereren waarmee het circa 31% van de industriële warmtevraag in Nederland zou kunnen dekken. Ook zou met deze diepte elektriciteit geproduceerd kunnen worden. Deze vorm van geothermie is in Neder-land nog niet toegepast en vraagt voor ontwikkeling om innovatie en demonstratieprojecten. Verder noemt het Energierapport een interessant potentieel voor lage temperatuur warmte (< 100°C) waarbij het onderscheid maakt tussen geothermie in de gebouwde omgeving en in de glas-tuinbouw. In de glastuinbouw zijn nu 12 geothermieprojecten operationeel. Er is veel interesse voor de toepassing van geothermie in de gebouwde omgeving. Er zijn sinds 2012 meer dan 100 opspo-ringsvergunningen aangevraagd. Ook zijn er meer dan 45 SDE+ beschikkingen voor geothermie afge-geven. Resultaten planMER • Benutting van geothermie is, door de beperkte transporteerbaarheid van warmte, afhankelijk van

de match tussen bovengrondse vraag en aanbod in de ondergrond. In het planMER is daarom uitgegaan van een potentiegebied dat gebaseerd is op hoge en middelhoge potentie ondergronds samenvallend met stedelijk gebied en glastuinbouw. Op de kaart weergegeven als ‘geothermie hoge potentie en vraag’. Daarnaast is in één scenario ook een potentiegebied gebruikt met een factor 4 meer ruimte voor geothermie. In dit scenario is sprake van een match tussen vraag en aanbod bij lage ondergrondse potentie. Ook is geothermie in dit scenario ingevuld bij hoge po-tentie, onafhankelijk van de vraag bovengronds. Dit vanuit de gedachte dat de vraag ook het aanbod kan volgen. Dit is op de kaart weergegeven als ‘geothermie potentie en vraag’.

• Er is weinig spanning tussen geothermie en andere mijnbouwactiviteiten. Op een enkele plaats zitten geothermie en gas in dezelfde laag of in lagen die dicht bij elkaar liggen. Bij eventuele win-ning van geothermie die in een laag zit nabij een gashoudende laag, moet hier rekening mee

17

Page 19: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

worden gehouden, bijvoorbeeld door passende maatregelen te nemen. Dit zou kunnen spelen in Groningen en in beperkte mate in Zuid-Holland.

• Het risico op vervuiling van het grondwater dat geschikt is voor drinkwaterwinning is klein. Dit risico is bij alle activiteiten in meer of mindere mate aanwezig. Daarbij moet aangetekend wor-den dat monitoring van dieper grondwater niet verplicht is bij mijnbouwactiviteiten en er dus geen of weinig meetgegevens bestaan. In het planMER overlapt geothermie met ruimte voor Aanvullende Strategische Voorraden (ASV’s) en met gebieden met de potentie voor Nationale Grondwaterreserves (NGR’s). Er kunnen verschillende oorzaken zijn:

o Risico op verontreiniging waterlagen a.g.v. doorboring scheidende lagen is zeer klein. In gebieden met een afsluitende kleilaag, kan bij doorboringen (voor gas, geothermie, drinkwater etc.) waarbij er geen of slechte afdichting van het boorgat plaatsvindt ver-ontreiniging vanuit het oppervlak in watervoerende pakketten terecht komen. Ook kan water van een mindere kwaliteit zich mengen met water van een hogere kwaliteit.

o Risico op verontreiniging waterlagen a.g.v. lekkage vloeistoffen uit de buis is zeer klein en is afhankelijk van het type vloeistof, het volume, de stroomsnelheid van de watervoe-rende laag en de duur van de blootstelling. Door het lekken van de buis kunnen water-voerende pakketten verontreinigd raken. Het risico hierop is beperkt omdat het sterkste deel van de casing tot dieper dan de waterlaag reikt. Overal waar winning voorkomt in combinatie met het potentiegebied voor drinkwaterwinning speelt dit risico.

o Bij hydraulische stimulatie (fracken) is het risico op verontreiniging van de waterlaag zeer klein. Bij geothermie is de intensiteit van de frack laag en is fracken niet altijd nodig.

• Bij hydraulische stimulatie (fracken) is het risico van geïnduceerde bevingen zeer beperkt omdat bij vergunningverlening rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van breukvlakken en voorwaarden worden gesteld ten aanzien van activiteiten zoals fracken. Het risico op bevingen geldt met name in van nature seismisch gevoelige gebieden.

• Zuid-Holland en Noord-Holland komen naar voren als de meest kansrijke gebieden. In deze ge-bieden is sprake van bovengrondse vraag, ondergrondse potentie en is geen overlap met grondwaterpakketten die geschikt zijn voor Aanvullende Strategische Voorraden.

• Bovenstaande risico-inschattingen betreffen overigens de geothermieboringen, risico’s ten aan-zien van exploitatie en beheer van geothermie-onttrekkingen zijn hierin niet meegenomen.

Regionale aandachtspunten en ambities • Drenthe Geothermie is deels al ruimtelijk uitgewerkt in provinciale structuurvisie 2.0 idem voor

HTO en WKO. In ZO Drenthe is geothermie een belangrijke ambitie. • Overijssel Casus Hanzeland Zwolle: ambitie; verkenning om WKK als warmtebron voor warmte-

net te vervangen door geothermie. Ambitie: geothermie in West Overijssel. Verzoek om steun hiervoor vanuit STRONG om dit te benutten. (Lokale) afweging met drinkwaterwinning.

• Utrecht Ambitie: opstellen van regionale energieagenda met gemeenten en maatschappelijke partijen t.b.v. energieneutrale regio Utrecht.

• Noord-Holland Ambitie: benutten van potenties bij warmtevraag in bebouwde gebieden, indu-striegebieden, kassencomplexen. Provincie wil dit stimuleren en faciliteren. Kaart Kansen voor Geothermie.

• Zuid-Holland Ambitie in zuidelijke Randstad koppelen van warmtenetten van haven en tuinbouw en steden bijv. Westland en Rotterdamse haven. Opschalen tot warmtenet voor hele zuidelijke

18

Page 20: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

Randstad (zoekgebied warmtenet kaart 17VRM). Benutten restwarmte industrie. Grote delen zuidelijke Randstad zijn geschikt voor geothermie. Potentie afstemmen op vraag en onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor gecoördineerde ontwikkeling. Decentrale overheden willen invloed op keuze locaties aardwarmte boring: rolverdeling met rijk herzien. Dilemma: lozing van warmte beboeten en herwinnen van warmte tegen gaan. Dit kan echter niet beide. Probleem voor o.m. de haven. Ambitie: maximaal inzetten op duurzame energie.

• Noord-Brabant Stimuleren geothermie. Greendeal (gewenst?) geothermie met Breda, Helmond, Tilburg, provincie en Brabant Water. Onderzoeken van opties om de ultradiepe geothermie.

• Limburg Ontwikkeling van provinciaal-beleidskader geothermie: gereed begin 2016. Beleidska-der gaat uit van ontwikkelstrategie waarbij geothermie afgestemd wordt op de bescherming van grondwater voor drinkwater.

• Gemeenten: Ambities van aantal steden op gebied van geothermie, deels in combinatie met warmtenet/in combinatie met drinkwaterwinning. ondermeer Groningen, Haarlem, Dordrecht, Den Bosch, Zwolle.

Ruimtelijke analyse In de ruimtelijke analyse is onderscheid gemaakt in de mate van kansrijkheid voor geothermie. De kansrijkheid wordt ondermeer bepaald door:

- De potentie voor geothermie - De vraag naar geothermie: biedt ontwikkelingskansen ook als de potentie minder hoog is - De aanwezigheid van grondwater met betekenis voor de drinkwatervoorziening: bekeken

moet worden in hoeverre beide combineerbaar zijn - De aanwezigheid van gasvelden in dezelfde laag: dat betekent over het algemeen meer kos-

ten Opgave • Wat zijn ruimtelijk gezien de mogelijkheden om de potentie voor geothermie zo goed mogelijk te

benutten? • Hoe kan de afweging tussen geothermie en grondwaterwinningen het best gemaakt worden? • Hoe gaan we om met bodemenergiesystemen en ultradiepe geothermie? Aanzet voor discussie Er kan onderscheid gemaakt worden tussen de opgave voor de korte en die voor de lange termijn. Korte termijn (5 tot 10 jaar) De verwachting is dat in de komende 5 jaar maximaal 30 nieuwe geothermieprojecten zullen star-ten, ongeveer 6 per jaar. Het is daarom de vraag of er, zeker als 3D wordt gekeken, überhaupt spra-ke is van een confrontatie met gebieden voor de drinkwatervoorziening. De relevante belangheb-benden mbt geothermie zijn gevraagd om een longlist in kaart te brengen met gebieden waar naar verwachting nieuwe projecten gestart zullen worden in de komende jaren. Daarnaast zijn belang-hebbenden mbt de drinkwatervoorziening gevraagd aan te geven welke gebieden zij kansrijk achten voor toekomstige drinkwaterwinning. Op deze manier komt er meer duidelijkheid over de grootte van de confrontatie en in welke gebieden dit mogelijk gaat spelen. In de komende 5 jaar wordt meer ervaring opgedaan met geothermie. Opgedane ervaringen en eventuele monitoringsgegevens zullen worden gebruikt bij toekomstige afwegingen. Moeten hier-

19

Page 21: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

over concrete afspraken gemaakt worden om voldoende inzicht te kunnen krijgen in de specifieke risico’s ten aanzien van het grondwater? Lange termijn (10 tot 30 jaar) Op langere termijn kan meer ontwikkelgericht omgegaan worden met de vraag naar warmte. Het is een mogelijkheid om de ruimte zodanig te ordenen dat de vraag naar warmte zich ontwikkelt in gebieden met een hoge potentie voor geothermie. Opgave: Hoe gaan we – in het licht van de bovenstaande discussie - om met bodemenergiesystemen en ultradiepe geothermie? • Bodemenergiesystemen zijn potentieel een risico voor vervuiling van het grondwater.

o Denkrichting: Bodemenergiesystemen hetzelfde behandelen als geothermie.

20

Page 22: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

21

Page 23: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

4. Aanvullende Strategische Voorraden en Nationale Grondwater Reserves

Inleiding Voor een duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening is de beschikbaarheid van grondwater van goede kwaliteit essentieel. Het zorg dragen voor voldoende ruimte voor winningen voor drinkwater is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het rijk en decentrale overheden, met een belangrijke rol voor provincies. Om voldoende ruimte te behouden voor drinkwaterwinningen, zijn in de beleidsnota Drinkwater twee typen van voorraden benoemd: Nationale Grondwater Reserves en Aanvullende Strategische Voorraden. Hoe zorgen we voor voldoende ruimte voor de winning van schoon water om in de toe-komstige drinkwatervraag te kunnen blijven voorzien? En hoe komen we tot een afstemming daar-van met (vergunningverlening voor) mijnbouwactiviteiten gezien het stijgende beroep dat vanuit de energievoorziening en de energietransitie naar verwachting zal worden gedaan op de ondergrond? Nationale Grondwater Reserves en Aanvullende Strategische Voorraden sluiten elkaar niet uit: bij een goede grondwaterbalans kunnen zij gebruik maken van dezelfde voorraden. Hetzelfde geldt voor bestaande onttrekkingen.

Schaliegas is uitgesloten tot medio 2020. Voor een zorgvuldig besluit over eventuele opsporing en winning van schaliegas is breed, langjarig onderzoek, zeker in het licht van de mogelijke risico’s en de maatschappelijke zorg rond schaliegas. In dat licht wordt thans een onderzoeksprogramma voorbe-reid dat stap voor stap zal worden opgebouwd. Op het moment dat de onderzoeksdata beschikbaar zijn, is een zorgvuldige politiek-maatschappelijke weging nodig. Of en onder welke voorwaarden schaliegas tot de opties blijft behoren, zal onderdeel zijn van deze weging. Daarbij zullen de decen-trale overheden actief worden betrokken. Dit is in lijn met de aanbevelingen van de Commissie m.e.r. over schaliegas. De plek die schaliegas in dit licht in de Structuurvisie Ondergrond moet krij-gen wordt in een aparte gespreksnotitie behandeld.

Aanvullende Strategische Voorraden (ASV’s)

Betekenis Drinkwater is een primaire levensbehoefte. De openbare drinkwatervoorziening is van nationaal belang. Belangrijke voorwaarde voor een duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoor-ziening is de beschikbaarheid van schone bronnen voor de productie van drinkwater: voldoende schoon water voor nu en in de toekomst. Grondwater als bron heeft de voorkeur. Grondwater is van nature schoon en biologisch stabiel, en daarmee een bron die betrouwbaar is en constant van kwali-teit. De kwaliteit van het Nederlandse drinkwater is uitstekend maar de kwaliteit van de bronnen (grond- en oppervlaktewater) staat onder druk, onder invloed van gewasbeschermingsmiddelen, nitraat uit mest, oude bodemverontreinigingen en verzilting door steeds verder doordringend zout kwelwater. Een relatief nieuw probleem is verontreiniging door reststoffen van het gebruik van medicijnen en

22

Page 24: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

cosmetica. De kwetsbaarheid van de drinkwatervoorziening is toegenomen. Er is een sprake van een stapeling van risico's. Om de levering van drinkwater te waarborgen moet meer dan voorheen rekening gehouden worden met onzekere toekomstige ontwikkelingen die kunnen leiden tot tekorten en rampen. Zo kan kli-maatverandering leiden tot verzilting en grootschalige overstromingen. Leveringszekerheid is een belangrijk aandachtspunt bij de drinkwatervoorziening. Ook op lange termijn moet er voldoende water beschikbaar zijn en in crisissituaties of calamiteiten moet – net als nu het geval is – waar nodig overgeschakeld kunnen worden op reservebronnen. De ondergrond zal steeds meer gebruikt worden voor de energievoorziening en de energietransitie. Bij nieuwe ontwikkelingen zoals geothermie en bodemenergiesystemen is de vraag welk effect deze hebben op de kwaliteit van het grondwater en of er redenen zijn om de energievoorziening en drinkwatervoorziening beter op elkaar af te stemmen. Beleidscontext Het beleid voor de drinkwatervoorziening is vastgelegd in de Beleidsnota Drinkwater (2014). Uit een uitgevoerde verkenning blijkt dat in het hoogste scenario sprake kan zijn van een stijging van de drinkwatervraag van 30%.1 Het aanwijzen van aanvullende strategische voorraden met bijbehorend beschermingsregime is pri-mair een taak van provincies. Een aantal provincies heeft reeds gebieden aangegeven die van belang zijn voor de functie drinkwater, al dan niet met een beschermingsregime. Resultaten planMER Voor het grondwater zijn de resultaten van het planMER in drie categorieën in te delen: 1. De gebieden die op grond van hetPlanMER het geschikt zijn om aan de toekomstige vraag naar

drinkwater te kunnen voldoen 2. De effecten van grondwaterwinningen. 3. De risico’s van mijnbouwactiviteiten voor het grondwater. Ruimte voor ASV’s • Het RIVM heeft grondwaterpakketten in beeld gebracht waar winbaar zoet grondwater aanwe-

zig is van voldoende kwaliteit voor het gebruik voor de drinkwatervoorziening. Er is gekeken naar de dikte van het watervoerend pakket (> 25 m), het doorlaatvermogen (> 500 m3 p/d), het chloridegehalte (< 1000 mg/l) en de ouderdom van het grondwater (> 60 jaar, behalve in na-tuurgebieden). Op basis van deze selectie blijkt dat in grote delen van Nederland (midden en oosten) winbaar zoet grondwater aanwezig is. In het westen van Nederland is de aanwezigheid van winbaar zoet grondwater zeer beperkt (zout/brak grondwater). Zie voor meer informatie het rapport van het RIVM2.

• In het planMER zijn een aantal gebieden niet als potentieel gebied meegenomen voor nieuwe drinkwaterwinningen, te weten: woongebied, grondwaterafhankelijke natuurgebieden, be-

1 N.G.F.M. van der Aa et al., Scenario’s drinkwatervraag 2040 en beschikbaarheid bronnen – Verkenning grondwatervoorra-

den voor drinkwater. Bilthoven, RIVM rapport 2015-0068. 2 N.G.F.M. van der Aa et al., Scenario’s drinkwatervraag 2040 en beschikbaarheid bronnen – Verkenning grondwatervoorra-

den voor drinkwater. Bilthoven, RIVM rapport 2015-0068.

23

Page 25: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

staande waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en boringsvrije zones rondom grondwaterwinningen.

• In het planMER is dit gebied als uitgangspunt genomen voor het invullen van de extra vraag naar grondwater in de scenario’s. Voor de dikte van het watervoerend pakket is echter > 10m geno-men. Vervolgens zijn het stedelijk gebied, grondwaterafhankelijke natuur en bestaande drinkwa-terwinningen er uit gehaald om tot een potentiegebied voor aanvullende strategische voorraden te komen.

• In alle planMER-scenario’s is voor het invullen van de toekomstige vraag uitgegaan van de grootst mogelijke vraag in 2040, die ontstaat bij het Global Economy-scenario van de WLO. Hier-in stijgt de vraag naar drinkwater met ongeveer 30%.

• De extra vraag naar drinkwater is in het planMER vertaald naar de vraag per drinkwaterbedrijf en per provincie. Daarbij is de huidige verdeling tussen grondwater en oppervlakte- en oeverwa-terwinningen doorgetrokken.

• Vervolgens heeft Deltares onderzocht wat de mogelijke effecten zijn van de voor die vraag be-nodigde extra grondwateronttrekkingen op de grondwaterstand, de kwelflux en de drainage-flux.3 Op basis van deze effecten zijn de meest geschikte gebieden gezocht in de scenario’s. Ge-bieden waar de grondwaterstand al laag staat of waar deze beperkt daalt bij grondwaterwinnin-gen zijn daarbij in de planMER-scenario’s als meest geschikt beoordeeld ten behoeve van ASV’s.

• De vraag naar grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening kan in alle scenario’s vol-ledig geaccommodeerd worden. Kijkend naar de activiteiten uit het planMER is er op provinciaal niveau geen knelpunt, wel kunnen er regionaal knelpunten spelen doordat de transportafstan-den soms groot zijn. Bij de inpassing van nieuwe winningen speelt echter vooral de bovengrond-se inpassing een beperkende rol waardoor voor toekomstige grondwaterwinningen wel sprake kan zijn van schaarste aan ruimte. De gebieden waar grondwaterwinning kan plaatsvinden varië-ren per scenario. Dit betekent ook dat de effecten van grondwaterstanddaling en de gevolgen voor natuur en landbouw verschillen per scenario.

• De match tussen grondwateronafhankelijke natuur en grondwaterwinning is kansrijk vanwege de bescherming die de natuur biedt tegen andere activiteiten. Effecten van grondwaterwinning

• Op natuur. Het regionale effect van grondwaterwinning op natuurwaarden treedt mogelijk op in grondwaterafhankelijke Natura2000- en Nationaal Natuur Netwerk (NNN) gebieden. Omdat sommige natuurwaarden zeer kwetsbaar zijn kan een beperkte daling van het grondwaterpeil al gevolgen hebben. Ook de afname van de kwelstroom en daarmee het veranderen van de water-kwaliteit kan gevolgen hebben voor natuurgebieden. In en nabij gebieden waar grondwater wordt onttrokken kunnen deze effecten optreden. Voorbeelden van gebieden waar effecten op-treden als gevolg van de planMER-scenario’s zijn de N2000 gebieden: Weerribben en Wieden, Deurnesche Peel & Mariapeel, Engbertsdijkvenen, Groote Peel en Wierdense Veld. Wat betreft NNN zijn de effecten vooral in Drenthe, Noord-Brabant en Overijssel te vinden rond de beekda-len. In Gelderland en Utrecht geldt dit voor de randen van de Veluwe en de Utrechtse Heuvel-rug.

3 Jacco Hoogewoud et al., Verkenning effecten van winning aanvullende strategische drinkwatervoorraden op het freatisch

grondwater (concept). Utrecht: Deltares, 2016.

24

Page 26: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

• Op de landbouw. Grondwaterstanddaling door waterwinning kan leiden tot droogteschade voor landbouw. Dit effect kan optreden in het onttrekkingsgebied en in de zone daar direct omheen (invloedsgebied < 5 km). In iedere provincie waar grondwater wordt onttrokken treden in de scenario’s effecten op. Dit komt doordat enkele van deze gebieden zich in hoog Nederland be-vinden, waar sneller watertekorten ontstaan. In Gelderland en Drenthe zijn in de scenario’s de grondwaterwinningen op hogere zandgronden geplaatst waar het landgebruik veelal bos is (zo-als de Veluwe). Het effect op landbouw is hier daarom relatief beperkter.

• Op archeologische waarden. Door het onttrekken van grondwater en daarmee het verlagen van grondwaterstand kunnen archeologische waarden worden aangetast door oxidatie. In principe kan dit effect optreden in alle provincies waar grondwater wordt onttrokken. Vooral Noord-Brabant en Flevoland kennen gebieden met ’hoge archeologische verwachtingswaarden’ die mogelijk worden beïnvloed. Het effect van doorboringen is vooral lokaal en gereguleerd door middel van vergunningverlening.

• Op aardkundige waarden. Wanneer in waardevolle aardkundige veengebieden grondwater wordt onttrokken vindt extra inklinking plaats. In het Friese veengebied en Noordwest Overijssel kunnen mogelijk effecten optreden op specifieke aardkundige waarden in veengebieden. Er is een beperkte overlap tussen de grondwaterwinningen in de scenario’s en veengebieden.

Risico’s mijnbouwactiviteiten voor het grondwater • Risico op verontreiniging waterlagen als gevolg van doorboring scheidende lagen is bij een vol-

gens de regels uitgevoerde afdichting zeer klein. Dit risico is bij alle activiteiten, dus ook drink-waterwinning zelf, gelijke mate aanwezig. In gebieden met een afsluitende kleilaag kan, bij doorboringen waarbij er geen of slechte afdichting van het boorgat plaatsvindt, verontreiniging vanuit het oppervlak in watervoerende pakketten terecht komen. Ook kan water van een minde-re kwaliteit zich dan mengen met water van een hogere kwaliteit. Bij activiteiten met een hoge boordichtheid zoals bij de winning van grondwater en schaliegas is de kans op een effect groter dan bij activiteiten met een geringere boordichtheid zoals bij de opslag van stoffen.

• Risico op verontreiniging waterlagen door lekkage vloeistoffen uit de buis is gering en is afhanke-lijk van het type vloeistof, het volume, de stroomsnelheid van de watervoerende laag en de duur van de blootstelling. Door het lekken van de buis kunnen watervoerende pakketten verontrei-nigd raken. Het risico hierop is beperkt omdat het sterkste deel van de casing tot dieper dan de waterlaag reikt. Overal waar winning voorkomt in combinatie met het potentiegebied voor drinkwaterwinning speelt dit risico.

• Het risico op verontreiniging van de waterlaag door fracken is zeer beperkt. Fracken kan worden toegepast bij gas- en oliewinning, geothermie en schaliegas. De kans dat frackvloeistof de water-laag bereikt is heel beperkt. De kans is groter naarmate het watervoerend pakket dikker is. Het risico wordt hoger ingeschat bij een relatief korte afstand tussen olie- of gasvoorkomen en het watervoerende pakket (dit speelt in Zuid-Holland en Utrecht) en wanneer fracken op grotere schaal wordt toegepast (zoals bij schaliegas). In het planMER Schaliegas is uitgegaan van tenmin-ste een kilometer afstand tussen het maaiveld en de schalielaag. Dit is overgenomen in het planMER voor de Structuurvisie Ondergrond. Hiermee is er een ondergrondse bufferzone om ri-sico’s zoveel mogelijk te beperken.

25

Page 27: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

Regionale ambities • Alle provincies hechten belang aan bescherming/behoud van goede grondwatervoorraden. Dit

betreft zowel kwaliteit als kwantiteit. Zowel bescherming in grondwaterbeschermingsgebieden als ruimte voor toekomstige winningen worden genoemd. In dat verband is de ruimtelijke inpas-sing van nieuwe winningen van belang, vanwege beperkingen door bovengrondse activiteiten.

• Een aantal provincies heeft reeds gebieden of locaties benoemd die van belang zijn voor toe-komstige drinkwaterwinningen. De status van deze gebieden verschilt.

• Provincies noemen de ontwikkeling van een adaptieve strategie als mogelijke benadering om te kunnen voorzien in de toekomstige drinkwatervraag.

• Er moet een goede balans zijn tussen bescherming grondwater en de ruimte voor economische ontwikkeling. Een aantal provincies heeft ambities met geothermie in het licht van de energie-transitie. Ook bodemenergiesystemen verdienen aandacht.

• Schaliegas wordt door veel provincies en gemeenten gezien als een bedreiging voor de kwaliteit van het grondwater.

• Overijssel wil een zo groot mogelijke voorraad goede kwaliteit grondwater beschikbaar houden. Zowel een duurzame drinkwatervoorziening als het stimuleren van bijdrage van de ondergrond aan energietransitie worden als ambitie genoemd. Overijssel noemt de mogelijkheid van combi-natie geothermie en drinkwaterwinning, bijvoorbeeld door zonering via boringsvrije zones.

• Gelderland noemt balans tussen strategische reserves en andere activiteiten. Stimuleren regio-nale economische ontwikkeling kan op gespannen voet staan met bescherming grondwater. Voor mogelijke reservering grondwatervoorraden worden concrete gebieden als optie genoemd.

• Noord-Holland vraagt aandacht voor sanering van bodemverontreiniging. Verder wordt be-scherming van grondwaterbeschermingsgebieden tegen andere activiteiten genoemd, zoals bo-demenergiesystemen.

• Zuid-Holland en Zeeland vragen aandacht voor ruimte voor waterberging in relatie tot proble-matiek van verzilting. In Zuid-Holland wordt voor waterberging in 1e watervoerend pakket prio-riteit gegeven aan greenspots. Zuid-Holland noemt gietwater tuinbouw als ambitie. Zeeland noemt verdroging van kwetsbare natuur als aandachtspunt.

• Noord- Brabant noemt als ambities om het grondwaterbeschermingsbeleid (dat nu geldt voor hele provincie) te differentiëren naar 3 deelgebieden. Betere afstemming op fysieke gesteldheid bodem en economische ontwikkelingsruimte. Roerdalslenk wordt genoemd als belangrijk gebied voor strategische voorraden.

• Zwolle: o Geothermie-drinkwaterwinning Hanzeland-gemeente Zwolle: boringsvrije zone verbiedt

geothermie. Combineren door zonering? o Ondergrondse Ruimtelijke ordening: ambities gemeente energie en drinkwater uit 1e

100m niet beperken door STRONG o Reserveren grondwatervoorraden voor drinkwater en zoekruimte nieuwe winningen: zo

groot mogelijk.

26

Page 28: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

Ruimtelijk analyse • De schaarste aan mogelijkheden om drinkwaterwinningen aan te wijzen hangt niet alleen af van

potenties van mijnbouwactiviteiten, maar (vooral) ook van de – bestaande en toekomstige – bo-vengrondse activiteiten. De ervaring leert dat het nu al lastig is om geschikte locaties te vinden voor grondwaterwinning voor drinkwater. De bovengrondse ruimtedruk verschilt per provincie.

• De introductie van mijnbouwactiviteiten introduceert nieuwe risico’s in een gebied waardoor de schaarste aan mogelijkheden kan toenemen. De introductie van mijnbouwactiviteiten introdu-ceert nieuwe risico’s in een gebied. De overlap tussen potenties voor mijnbouwactiviteiten en grondwater geschikt voor drinkwaterwinning verschilt per gebied. Er zijn drie soorten gebieden te onderscheiden: o Overijssel, Friesland en Groningen: hier is sprake van meerdere soorten potenties voor

mijnbouwactiviteiten, gecombineerd met beperkte mogelijkheden voor drinkwaterwin-ning.

o Noord-Brabant en Limburg: hier lijkt meer ruimte om zowel mijnbouwactiviteiten als ASV’s te accommoderen. De discussie beperkt zich tot gebieden waar de drinkwaterpotentie sa-menvalt met de potentie voor schaliegas en geothermie.

o Gelderland en Drenthe lijken voldoende ruimte te hebben om zowel ASV’s en als mijn-bouwactiviteiten te accommoderen.

Opgave • Hoe wordt door provincies en drinkwaterbedrijven invulling gegeven aan de opgave uit de Be-

leidsnota Drinkwater om te kunnen voorzien in de toekomstige drinkwatervraag? Wat zijn hier-voor vanuit de optiek van provincies en van drinkwaterbedrijven de meest geschikte gebieden?

• Hoe komen we in het licht van het bovenstaande tot een benadering voor een combinatie van vergunningverlening voor mijnbouwactiviteiten en voldoende ruimte voor drinkwater om te vol-doen in de behoefte tot 2040?

• Hoe gaan we om met bodemenergiesystemen? Aanzet voor discussie Aanvullende Strategische Voorraden Opgave: Hoe wordt door provincies en drinkwaterbedrijven invulling gegeven aan de opgave uit de Beleidsnota Drinkwater om te kunnen voorzien in de toekomstige drinkwatervraag? • Denkrichting: Provincies geven aan op welke wijze ze borgen dat aan de toekomstige drinkwa-

tervraag kan worden voldaan bij een ontwikkeling volgens het GE scenario (stijging van 30%), re-kening houdend met de uitgangspunten van de Beleidsnota Drinkwater.

• Denkrichting: Waar nodig wijzen provincies (Aanvullende) Strategische Voorraden aan met bij-behorend beschermingsregime.

Aanzet tot discussie: o Bij het aanwijzen van Aanvullende Strategische Voorraden houden provincies rekening

met kansrijke gebieden voor mijnbouwactiviteiten

27

Page 29: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

Opgave: Hoe komen we in het licht van het bovenstaande tot een benadering voor een combinatie van vergunningverlening voor mijnbouwactiviteiten en voldoende ruimte voor drinkwater om te voldoen in de behoefte tot 2040? • Denkrichting: Waar provincies nog geen ASV hebben aangewezen kunnen zij proactief in hun

omgevingsvisie of omgevingsverordening of reactief via het adviesrecht overwegingen meege-ven bij het beoordelen van vergunningaanvragen voor mijnbouwactiviteiten.

Aanzet tot discussie: o Wel geven zij samen met drinkwaterbedrijven aan welke gebieden het meest kansrijk

zijn voor drinkwaterwinning in de toekomst aan. • Denkrichting: Bij het aanwijzen van Aanvullende Strategische Voorraden houden provincies re-

kening met kansrijke gebieden voor mijnbouwactiviteiten Aanzet tot discussie: o Ontwikkelingsmogelijkheden voor geothermie worden niet onnodig beperkt. o Aanvragen voor bestaande winningvergunningen voor mijnbouwactiviteiten worden als

gegeven beschouwd. o Bij het aanwijzen van Aanvullende Strategische Voorraden houden provincies rekening

met potentiegebieden voor mijnbouwactiviteiten. • Denkrichting: Indien provincies Aanvullende Strategische Voorraden hebben aangewezen zullen

zij aan bovengrondse- en ondergrondse activiteiten voorwaarden stellen om de kwaliteit van het grondwater te beschermen. In deze gebieden worden risico’s op vervuiling van het grondwater zoveel als mogelijk voorkomen.

Aanzet tot discussie: o Activiteiten moeten in een voorkomend geval individueel beoordeeld worden op basis

van het beleid dat provincies hebben vastgesteld en opgenomen in provinciale verorde-ningen.

o Met een ‘Nee, tenzij’ benadering: Mijnbouwactiviteiten zijn daar niet toegestaan, tenzij er elders geen mogelijkheden zijn en alleen als er strenge voorwaarden en voorschriften worden gesteld die afgestemd zijn op de specifieke situatie en als het noodzakelijk is. Daarbij wordt uitgegaan van een 3D benadering.

o Met een ‘Ja, mits’benadering: Mijnbouwactiviteiten zijn toegestaan, mits er voorwaar-den en voorschriften worden gesteld die afgestemd zijn op de specifieke situatie en als het noodzakelijk is.

Opgave: Hoe gaan we om met Bodemenergiesystemen? Denkrichting: Bodemenergiesystemen zijn potentieel een risico voor vervuiling van het grondwater. Voor bodemenergiesystemen zouden in de Aanvullende Strategische Voorraden dezelfde uitgangs-punten moeten gelden als voor mijnbouwactiviteiten. Activiteiten moeten in een voorkomend geval individueel geval beoordeeld worden.

Aanzet tot discussie: o Met een ‘Nee, tenzij’ benadering : Bodemenergiesystemen zijn daar niet toegestaan,

tenzij er elders geen mogelijkheden zijn en alleen als er strenge voorwaarden en voor-schriften worden gesteld die afgestemd zijn op de specifieke situatie en als het noodza-kelijk is. Daarbij wordt uitgegaan van een 3D benadering.

o Met een ‘Ja, mits’benadering : Bodemenergiesystemen zijn toegestaan, mits er voor-waarden en voorschriften worden gesteld die afgestemd zijn op de specifieke situatie en als het noodzakelijk is.

28

Page 30: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

Nationale Grondwater Reserves (NGR’s)

Betekenis De druk op het grondwater zal in de toekomst naar verwachting stijgen vanwege toename van ge-bruik van de ondergrond, risico van verontreinigingen (zowel bestaande als nieuwe stoffen) en kli-maatverandering. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met mogelijke rampen. De blijven-de beschikbaarheid van schoon grondwater is van belang voor zowel de drinkwatervoorziening als de zoetwatervoorziening in bredere zin. Nederland kent een aantal gebieden waar grondwaterreser-ves aanwezig zijn van zeer hoge kwaliteit die onder de huidige omstandigheden voor langere periode onaangetast blijven door antropogene invloeden. Beleidscontext In de Beleidsnota Drinkwater (2014) is aangekondigd dat er in de Structuurvisie Ondergrond Natio-nale Grondwater Reserves (NGR’s) zullen worden aangewezen, met het daarbij behorende bescher-mingsbeleid. De NGR’s hebben drie functies:

1. Behoud van natuurlijk kapitaal 2. Reserve voor (nationale) rampen, zoals ergst denkbare overstromingen, nucleaire incidenten

en nieuwe microbiologische verontreinigingen. 3. Reserve voor een mogelijk in de (verre) toekomst stijgende vraag naar of verminderd aan-

bod van schoon grondwater ten behoeve van drinkwater of menselijke consumptie. Aanleiding voor instellen Nationale Grondwater Reserves is de stijgende druk op het grondwater. De druk op het grondwater zal in de toekomst naar verwachting stijgen. Uiteraard is de toekomst onzeker, maar er zijn allerlei ontwikkelingen die die verwachting rechtvaardigen: • Er zal voor steeds meer functies een plek worden gezocht in de ondergrond – onder andere door

de noodzaak om over te schakelen op een duurzame energievoorziening. Zo wordt er in Neder-land gesproken over 1500 geothermieputten en vele honderdduizenden WKO’s. Bij dergelijke grote hoeveelheden is de kans op incidenten groot.

• Voortgaande verontreiniging van het grondwater door enerzijds diffuse verontreinigingen (ni-traat uit mest, bestrijdingsmiddelen, geneesmiddelen, cosmetica, microplastics, hormoonversto-rende stoffen, antibiotica, etc.) en anderzijds door verspreiding van verontreinigingen vanuit be-staande bodemverontreinigingslocaties.

• Nieuwe onzekerheden die impact zouden kunnen hebben op bronnen voor de drinkwatervoor-ziening zijn bijvoorbeeld nanotechnologie, klimaatverandering, terrorisme of extreme rampen – zoals grootschalige overstromingen of een nucleaire fall-out. Daarbij kan het noodzakelijk zijn dat nieuwe of andere bronnen moeten worden aangeboord, bijvoorbeeld als er sprake is van miljoenen evacués die langdurig moeten worden opgevangen (bv. bij een zeer ernstige over-stroming in West-Nederland).

• Ook kunnen er onbekende of nieuwe (onverwachte) stoffen in het oppervlakte- en grondwater worden aangetroffen, zoals recentelijk gebeurde met pyrazool en pyrazoolderivaten en met PFOA, en stoffen uit illegale lozing of dumping.

• Daarnaast staat de grondwaterkwaliteit – los van onzekere toekomstige ontwikkelingen – ook nu al onder druk. De gebiedsdossiers laten zien dat er in een groot aantal gebieden risico’s zijn op de achteruitgang van de kwaliteit van het grondwater.[1]

De kans is groot dat deze druk op het grondwater zal leiden tot achterblijvende kwaliteit ervan – vooral in de hoger liggende (freatische) grondwaterpakketten.

[1] S. Wuijts et al., Eindevaluatie gebiedsdossiers drinkwaterwinningen. Bilthoven: RIVM, rapport 270005001, juni 2014.

29

Page 31: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

De combinatie van een mogelijk toenemende drinkwatervraag, klimaatverandering, toenemende ondergrondse activiteiten, bodemverontreinigingen, blijvende druk op het grondwater et cetera maakt dat de beschikbaarheid van voldoende en kwalitatief goed zoetwater voor de productie van drinkwater in de toekomst geen vanzelfsprekendheid is en dat er een gerede kans is dat deze zal afnemen. Het is voor provincies en drinkwaterbedrijven nu al erg moeilijk om nieuwe winlocaties te vinden voor drinkwaterwinning – daar gaat in de meeste gevallen vele jaren overheen. Dit zal in de toekomst niet eenvoudiger worden. Nu al kiezen drinkwaterbedrijven voor steeds diepere onttrek-kingen omdat de kwaliteit van het ondiepe grondwater afneemt. Dat noopt enerzijds tot een ster-ke(re) inzet op het huidige beschermingsbeleid van bodem en grondwater, en anderzijds tot het veiligstellen van de best beschermde en meest hoogwaardige grondwaterpakketten. Gezien de bo-vengenoemde drie functies van de NGR (zie ‘Beleidscontext’) zullen in ieder geval alle kansrijke ge-bieden voor Nationale GrondwaterReserves[3] met zoet water nodig zijn als NGR. Resultaten planMER • In het PlanMER zijn gebieden vier gebieden met zoet grondwater van zeer hoge kwaliteit als

gebieden met een potentie voor Nationale Grondwater Reserves opgenomen. Deze liggen in Friesland, Utrecht, Noord-Brabant en de Veluwe en zijn gebaseerd op onderzoek van Deltares.4

• Daarnaast zijn er gebieden met zout grondwater van zeer hoge kwaliteit. Eén in Zeeland en twee in Noord-Holland. In Zeeland spelen geen mijnbouwactiviteiten op deze plek. In Noord-Holland is er potentie voor de opslag in lege gasvelden en voor geothermie.

• In het scenario ‘Drinkwater voorop’ zijn al deze gebieden met grondwatervoorraden van zeer hoge kwaliteit uitgesloten van nieuwe mijnbouwactiviteiten. In de overige scenario’s is telkens onderzocht welke potenties er zijn voor mijnbouwactiviteiten in de verschillende NGR’s.

Overige activiteiten die risico’s voor de kwaliteit van dit grondwater met zich meebrengen, zoals landbouw, diffuse verontreinigingen en bodemenergiesystemen, zijn niet onderzocht in het plan-MER. Deze spelen wel een rol in het bepalen van het beschermingsregime. Regionale ambities Zie onder Aanvullende Strategische Voorraden Ruimtelijke analyse • Niet alle gebieden met grondwater van zeer hoge kwaliteit zijn hetzelfde. Zij verschillen qua

opbouw. Met name de aanwezigheid van een beschermende afsluitende laag en de waterbalans (hoeveel kan er gewonnen worden zonder de bron uit te putten?) zijn van belang. Daarnaast verschillen de geïdentificeerde gebieden qua overlap met potentie voor mijnbouwactiviteiten. Een overzicht:

o Friesland: Afsluitende laag. Potentie voor schaliegas, gasvelden, potentie geothermie. o Utrecht: Geen afsluitende laag. Kleine schaliegaspotentie, geothermie. o Veluwe: Geen afsluitende laag, kleine schaliegaspotentie, beperkte potentiële vraag

naar geothermie, goede bescherming voor mijnbouwactiviteiten door natuur aan de bo-vengrond.

[3] Zie Broers, H.P., R. Stuurman en W. de Lange, Een aanzet voor de begrenzing van Nationale Grondwater Reserves. Utrecht: Deltares, 2015.

4 H.P. Broers et al., Een aanzet voor de begrenzing van Nationale Grondwater Reserves. Utrecht: Deltares, 2014.

30

Page 32: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

o Noord-Brabant: Afsluitende laag, potentie voor schaliegas, geothermie, enkele gasvel-den.

• In Noord-Holland is er een overlap met potentie voor geothermie. • In Zuid-West Friesland staat het beschikbare grondwater onder druk van verzilting door klimaat-

verandering. Er zijn meerdere potenties voor mijnbouwactiviteiten in dit gebied: zowel geo-thermie als gaswinning en opslag in gasvelden. De grondwatervoorraad is wel goed beschermd door een afsluitende laag, zodat er minder bedreiging van bovenaf is.

• In Utrecht is geen sprake van een doorlopende goed afsluitende laag. Daardoor is deze voorraad kwetsbaarder. Boven deze voorraad ligt veel verstedelijking en er zijn ontwikkelingsmogelijkhe-den voor geothermie.

• In Noord-Brabant en Limburg heeft de grondwatervoorraad een goede natuurlijke bescherming door een afsluitende laag. De waterbalans staat grondwateronttrekkingen toe. De stroom van het grondwater loopt van zuid-oost naar noord-west. Boven de grondwatervoorraad ligt gecon-centreerde verstedelijking met mogelijkheden en ambitie voor het ontwikkelen van geothermie.

• Op de Veluwe is er geen sprake is van een doorlopende afsluitende laag is. Het Nationale Park de Veluwe vormt een natuurlijke bescherming. Potenties voor mijnbouwactiviteiten beperken zich tot ontwikkelingsmogelijkheden voor geothermie aan de randen.

Al de potentiële gebieden voor zoete NGR’s vallen samen met schalielagen. Opgave • Hoe gaan we om met het aanwijzen en beschermen van Nationale Grondwater Reserves,

wetende dat het om grote gebieden gaat en voorkomen moet worden dat ontwikkelingsmoge-lijkhedenvoor mijnbouwactiviteiten onnodig worden beperkt en de externe werking niet te groot is?

• Hoe gaan we om met bodemenergiesystemen?

Aanzet voor discussie Nationale Grondwater Reserves

Opgave: Hoe gaan we om met het aanwijzen en beschermen van Nationale Grondwater Reserves, wetende dat het om grote gebieden gaat en voorkomen moet worden dat ontwikkelingsmogelijkhe-den onnodig worden beperkt? • Denkrichting: Het Rijk wijst Nationale Grondwater Reserves aan.

Aanzet tot discussie: o Alleen de Zoete Grondwatervoorraden van zeer hoge kwaliteit. o Ook de Zoute Grondwatervoorraden van zeer hoge kwaliteit.

• Denkrichting: Nationale Grondwater Reserves in samenspraak met provincies nader begrenzen • Denkrichting: Bij de begrenzing van de Nationale Grondwater Reserves wordt zoveel mogelijk

rekening gehouden met potenties voor andere ondergrondse activiteiten. Aanzet tot discussie: o Begrenzing waar mogelijk aanpassen aan de ontwikkelingsmogelijkheden voor geother-

mie om die niet onnodig te beperken. o Begrenzing waar mogelijk aanpassen aan gebieden waar nu voor andere mijnbouwacti-

viteiten opsporings- en/of winningsvergunningen zijn aangevraagd.

31

Page 33: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

o Begrenzing waar mogelijk aanpassen aan alle potentiegebieden voor mijnbouwactivitei-ten.

Opgave: Op welke manier zou zeer oud grondwatervoorraden van zeer hoge kwaliteit kunnen wor-den beschermd? • Denkrichting voor het beschermingsregime van NGR:

Aanzet tot discussie: o Iedere NGR zijn eigen bescherming afgestemd op de specifieke omstandigheid (boven-

grondse specifieke omstandigheden en ook ondergrondse specifieke eigenschappen zo-als diepte aquifer t.o.v. diepte van de mijnbouwactiviteit, opbouw tussenliggende on-dergrondlagen e.d.)

o In de komende 5 jaar wordt meer ervaring opgedaan met geothermie. Opgedane ervaringen

en eventuele monitoringsgegevens zullen worden gebruikt bij toekomstige afwegingen. Qua be-schermingsregime valt te denken aan twee opties:

Met een ‘Nee, tenzij’ benadering. (Mijnbouw)activiteiten zijn niet toegestaan, tenzij er elders geen mogelijkheden zijn en er de mogelijkheid is om voorwaar-den en voorschriften te als dat noodzakelijk is.

Met een ‘Ja, mits’ benadering.( Mijnbouw)activiteiten worden in principe toege-staan, mits ze voldoen aan – indien noodzakelijk – aanvullende voorwaarden en voorschriften aan de vergunning.

• Denkrichting: Er wordt zorgvuldig omgegaan met het gebruik van de grondwatervoorraad. Aanzet tot discussie: o Er mag geen sprake zijn van het uitputten van de voorraad. De waterbalans moet in orde

zijn, oftewel de onttrokken hoeveelheid grondwater mag niet hoger zijn dan de natuur-lijke aanvulling. Tevens rekening houden met verplaatsing van (historische) verontreini-gingen.

o én alleen grondwateronttrekkingen voor hoogwaardige toepassing worden toegestaan. o én alleen grondwateronttrekkingen voor de drinkwatervoorziening worden toegestaan.

• Denkrichting: Voor wat betreft beperkingen aan bovengrondse activiteiten wordt per NGR geke-ken of de specifieke kenmerken van het desbetreffende gebied hierom vragen.

Opgave: Hoe gaan we om met bodemenergiesystemen? • Denkrichting: Bodemenergiesystemen zijn potentieel een risico voor vervuiling van het grondwa-

ter. Voor bodemenergiesystemen zouden in de Aanvullende Strategische Voorraden dezelfde uitgangspunten moeten gelden als voor mijnbouwactiviteiten.

Aanzet tot discussie: o Met een ‘Nee, tenzij’ benadering: Bodemenergiesystemen zijn daar niet toegestaan,

tenzij er elders geen mogelijkheden zijn en alleen als er strenge voorwaarden en voor-schriften worden gesteld die afgestemd zijn op de specifieke situatie en als het noodza-kelijk is. Daarbij wordt uitgegaan van een 3D benadering.

o Met een ‘Ja, mits’ benadering: Bodemenergiesystemen zijn toegestaan, mits er voor-waarden en voorschriften worden gesteld die afgestemd zijn op de specifieke situatie en als dat noodzakelijk is.

32

Page 34: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

33

Page 35: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

34

Page 36: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

35

Page 37: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

36

Page 38: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

5. Schaliegas Betekenis Schaliegas is een fossiele energiebron die mogelijk in de Nederlandse ondergrond aanwe-zig is en waarvan onzeker is of die in de toekomst benut kan of moet worden voor onze energievoorziening. De maatschappelijke weerstand tegen het benutten van deze ener-giebron is groot en er is onzekerheid over de impact op leefomgeving en landschap. Beleidscontext In het Energierapport 2016 heeft het kabinet aangegeven dat opsporing en winning van schaliegas tot medio 2020 niet aan de orde is1In de Structuurvisie Ondergrond wordt de ruimtelijke uitwerking van de besluitvorming over schaliegas opgenomen. Of commercië-le opsporing en winning van schaliegas op langere termijn nodig is, weten we nog niet. Dit hangt onder andere af van het tempo en de richting van de energietransitie. Op dit moment is er ook geen duidelijkheid over de hoeveelheid winbaar schaliegas in de Neder-landse ondergrond. Voor een zorgvuldig besluit over eventuele opsporing en winning van schaliegas voor commerciële doelen is breed, langjarig onderzoek nodig. Dit in het licht van de mogelijke risico’s en de maatschappelijke zorg rond schaliegas. Het onderzoek gaat ook over maatregelen die de risico’s verder kunnen verkleinen. Dat onderzoek wordt stap voor stap opgebouwd. In eerste instantie wordt gedacht aan het verzamelen van informatie uit boorkernen die bij boringen voor andere activiteiten (bijvoorbeeld voor geothermie) naar boven zijn of worden gehaald. Op basis van gegevens uit deze borin-gen kan worden besloten tot een vervolgstap in het onderzoek. Wanneer blijkt dat er sprake zou kunnen zijn van een winbare hoeveelheid schaliegas kan het onderzoek wor-den uitgebreid. waarbij uiteindelijk ook fracken onderdeel kan zijn van het onderzoek. Resultaten planMER Er is een afzonderlijk planMER voor de functie schaliegas opgesteld. De resultaten van dit onderzoek zijn in hoofdlijnen: • De kans op geïnduceerde aardbevingen is klein, maar kan niet uitgesloten worden. De

kans op aardbevingen is in Zuid-Limburg, Noord-Limburg en Noord-Brabant relatief groot, omdat er veel kritisch gespannen breuken zijn. Door het uitvoeren van seis-misch onderzoek en voldoende afstand te houden tot breuken is de kans op aardbe-vingen beperkt.

• Interferentie: In gebieden waar meerdere (potenties voor) ondergrondse functies aanwezig zijn kan schaliegaswinning vooral tot interferentie leiden met de functie op-slag in de diepe ondergrond. Als de laag waaruit schaliegas gewonnen wordt tevens de afsluitende laag van een ondergrondse opslag is, dan kan de integriteit van deze afsluitende laag aangetast worden (TNO, 2012).

• Effecten van de schaliegaswinning op de grondwaterkwaliteit bestaat uit de som van de effectbeoordelingen van verticale migratie, putintegriteit en gebeurtenissen op maaiveld. Verticale migratie: Op basis van de beschikbare informatie vormt verticale migratie van gassen en vloeistoffen door de afdekkende lagen een beperkt risico. Door de diepteligging van de schalielagen en de maximale verspreiding van vloeistoffen (600-1000 m) is het risico van de verticale verspreiding van vloeistoffen te verwaarlozen (Lange et.al. 2014). Verticale migratie naar watervoerende pakketten en het maai-

1 Er ligt een motie van de Tweede kamer om schaliegas in de Structuurvisie Ondergrond uit te sluiten tot de duur van het Energieakkoord.

37

Page 39: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

veld buiten de gasputten om zal beperkt zijn tot transport door breuken die een ver-zet tot in de watervoerende pakketten hebben en vooral betrekking hebben op gas-sen, alhoewel vloeistoftransport niet volledig kan worden uitgesloten. Putintegriteit: Falende putintegriteit houdt in dat een boorgat via de wanden lekt. Een boorwand kan alleen lekken als alle lagen waaruit de boorwand is opgebouwd (casing, cementering, tubing) falen. Dit kan leiden tot een emissie van boor- of frackvloeistof en gassen naar de ondergrond, maar het is mogelijk dat één wand bezwijkt en de lekkage beperkt blijft tot de ruimte tussen de verschillende wanden. Er mag worden aangenomen dat ook met de voorschriften in de Nederlandse situatie er sprake kan zijn van integriteitsproblemen, er zijn helaas geen data bekend in welke verhouding falende putintegriteit (gemiddeld 3-4% van de bronnen vertoond integriteitsproble-men) ook daadwerkelijk leidt tot het vrijkomen van boor- of frackvloeistoffen. Ter plaatse van de watervoerende pakketten is sprake van meervoudige stalen casings en cementering. Alle onderdelen moeten falen, wil sprake zijn van een emissie. Of de emissie vervolgens gevolgen heeft voor de grondwaterkwaliteit, is onder meer afhan-kelijk van de verticale lengte van de boring of diepte van de schalie, en vooral van de dikte van watervoerende pakketten. Gebeurtenissen op het maaiveld: Bij het naleven van de voorgeschreven voorzienin-gen en maatregelen uit de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming is het Bodemrisi-co verwaarloosbaar.

• Negatieve effecten op waardevolle aardkundige en bodemkundige waarden kunnen beperkt blijven door bij de keuze van potentiele winlocaties voor schaliegas deze spe-cifieke gronden te mijden. Voor de productie- en gasbehandelingslocaties geldt dat de ondergrond nagenoeg permanent wordt vergraven. Voor het leggen van leidingen wordt er vergraven om de leiding te leggen.

• Effecten op landschappelijke en cultuurhistorische waarden kunnen worden beperkt door hiermee (vroegtijdig) rekening te houden bij de locatiekeuze. Een aantal land-schappen is dusdanig kwetsbaar qua fysieke aantasting en belevingswaarde en heeft een dusdanige wettelijke en beleidsmatige waardering en status dat inpassing van een complex van productielocaties niet realistisch is. In zo’n geval zal aanvullend een keuze bij de locatie van concrete initiatieven op inpassingsniveau gemaakt worden.

In het planMER voor de Structuurvisie Ondergrond is aanvullend hierop de relatie met andere functies in de ondergrond onderzocht, vooral de relatie met grondwaterwinning is hierbij van belang. Daartoe is de functie schaliegas opgenomen in de hypothetische sce-nario’s die zijn onderzocht in dit planMER. • Uit deze exercitie blijkt dat de vraag naar grondwater ten behoeve van de drinkwa-

tervoorziening in alle scenario’s volledig geaccommodeerd kan worden. Kijkend naar de functies uit het planMER is er op provinciaal niveau geen knelpunt, wel kunnen er regionaal knelpunten spelen doordat de transportafstanden soms groot zijn. Bij de in-passing van nieuwe winningen speelt echter vooral de bovengrondse inpassing een beperkende rol waardoor de toekomstige grondwaterwinning wel een inpassingvraag-stuk is. De gebieden die gebruikt worden voor grondwaterwinningen verschillen per scenario. Dit betekent ook dat de effecten van grondwaterstanddaling en de gevolgen voor natuur en landbouw verschillen per scenario.

• Ook is in het planMER de cumulatie van bovengronds ruimtebeslag voor de functie schaliegas onderzocht. Het potentiegebied voor schaliegas is groot en zodoende speelt de kans op cumulatie van ruimtegebruik in veel verschillende landschapstypen. Uit het planMER Schaliegas is gebleken dat in het zeekleilandschap van de zuidweste-lijke delta en in een aantal droogmakerijen (zoals de Noordoostpolder) dit effect rela-

38

Page 40: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

tief gezien het minst aanwezig is. Natuurlijk treedt dit effect ook op bij andere mijn-bouwactiviteiten, maar het aantal boorlocaties op regionale schaal is voor de andere functies relatief beperkt en daardoor speelt het effect bij andere mijnbouwactiviteiten vooral lokaal

Regionale aandachtspunten en ambities Een groot aantal provincies en gemeenten verzet zich tegen schaliegas, heeft zich ‘scha-liegasvrij’ verklaard. Voor het opstellen van de ontwerp Structuurvisie is het van belang om de achterliggende argumentatie zo goed mogelijk boven tafel te krijgen. Aanzet voor de discussie De komende 5 jaar is er geen plaats voor commerciële activiteiten. In deze periode zal wel een onderzoeksprogramma worden opgezet rond schaliegas waar een onderzoeksbo-ring onderdeel van kan uitmaken. Parallel hieraan vindt een discussie plaats over nut en noodzaak van schaliegas in het kader van de energiedialoog. Voor de toekomst is schaliegas daarom nog niet uitgesloten. Op grond van de onder-zoeksdata is een zorgvuldige politiek-maatschappelijke weging nodig over de vraag of en onder welke voorwaarden schaliegas tot de opties blijft behoren. In het energierapport is opgenomen dat dit besluit ruimtelijk wordt uitgewerkt in de Structuurvisie Ondergrond. Een besluit over hoe we verder gaan met schaliegas zal over 5-10 jaar plaatsvinden. Als we verder gaan met schaliegas wordt dit integraal afgewogen met andere functies. Dat zou een actualisatie van de Structuurvisie Ondergrond betekenen.

39

Page 41: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

40

Page 42: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

41

Page 43: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

6. Naar een ruimtelijk afwegingskader voor mijnbouwactiviteiten Inleiding De Structuurvisie Ondergrond richt zich op een ruimtelijke uitwerking van de nationale belangen ‘drinkwatervoorziening’ en ‘mijnbouwactiviteiten’. Naast het ruimtelijk beleid voor bescherming van grondwater voor de drinkwatervoorziening is de structuurvisie het ruimtelijke afwegingskader voor mijnbouwactiviteiten. Deze notitie schetst de mogelijkheden die er zijn om met de Structuurvisie Ondergrond te sturen bij de vergunningverlening voor mijnbouwactiviteiten. Tevens wordt ingegaan op het adviesrecht dat de decentrale overheden hierbij hebben. Vergunningen Voor de opsporing en winning van delfstoffen en aardwarmte zijn verschillende vergunningen nodig. De belangrijkste vergunning voor de ruimtelijke aspecten is de omgevingsvergunning op grond van de Wabo. Dit is de vergunning die nodig is voor het uitvoeren van mijnbouwactiviteiten op een voor-genomen locatie. Bij deze vergunning wordt gekeken naar de bouwvereisten van de benodigde in-stallaties en werken, de ruimtelijke inpassing hiervan en de effecten op het milieu. Delfstoffen zijn schaarse natuurlijke rijkdommen. Daarom moet – mede op grond van Europese regelgeving – eerst worden bepaald wie er in het aangevraagde gebied opsporings- of winningsacti-viteiten mag verrichten. Dit wordt bepaald in de opsporings- of winningsvergunning op grond van de Mijnbouwwet. De opsporings- of winningsvergunning is een marktordeningsvergunning en geeft de houder het alleenrecht om activiteiten gericht op de opsporing, respectievelijk winning van delfstof-fen of aardwarmte uit te voeren. Deze vergunning heeft het karakter van een concessie en regelt wie er activiteiten mag uitvoeren in het vergunde gebied, maar geeft nog geen toestemming om deze activiteiten ook daadwerkelijk te mogen uitvoeren. Daarnaast is voor de winning van delfstoffen nog een winningsplan nodig. Het winningsplan behoeft de instemming van de minister van Economische Zaken en gaat in op de vraag hoe er gewonnen wordt en wat de effecten hiervan zijn. Doorwerking Structuurvisie Ondergrond in vergunningen Voor de bovengenoemde vergunningen is de minister van Economische Zaken bevoegd gezag. Bij de beoordeling van vergunningaanvragen houdt hij rekening met het ruimtelijke beleid dat in de Struc-tuurvisie Ondergrond is vastgelegd. Er zijn verschillende beoordelingsgronden waarover de struc-tuurvisie uitspraken kan bevatten. Voor een deel kunnen deze rechtstreeks worden gehanteerd als beoordelingscriterium bij de vergunningverlening, voor een deel moeten deze uitspraken eerst juri-disch worden verankerd in een algemene maatregel van bestuur. In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) kunnen gebieden worden aangewezen waarin mijnbouwactiviteiten niet worden toegestaan. In die gebieden kan dan geen omgevingsver-gunning voor het oprichten en in werking hebben van een opsporings-, winnings- of opslaginstallatie worden afgegeven. Dan is er in beginsel geen mijnbouw mogelijk in het aangewezen gebied. Wan-neer er geen mijnbouw mogelijk is ligt het voor de hand om voor dat gebied ook geen opsporings-, winnings- of opslagvergunning af te geven. Daarom is in het voorstel tot wijziging van de Mijnbouw-

42

Page 44: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

wet inzake veiligheid en regie (Kamerstuk 34 348, nr. 2) een weigeringsgrond opgenomen voor ver-gunningaanvragen in gebieden die in het Barro zijn uitgesloten van mijnbouwactiviteiten. Dit wil echter niet zeggen dat er geen winning mogelijk is onder dit gebied. Door schuin of deels ho-rizontaal te boren kan het mogelijk zijn om onder dit gebied delfstoffen te winnen. Het aangevraag-de gebied hoeft dan ook niet op voorhand uitgesloten te worden voor de opsporing of winning van delfstoffen. Ook voor dergelijke gebieden kan een opsporings- of winningsvergunning worden afge-geven, maar hiervoor zullen dan wel beperkingen en of voorschriften gelden voor de wijze van win-ning. Ook kunnen bijvoorbeeld delen van het aangevraagde gebied worden uitgesloten van bepaalde vormen van opsporing of het gebruik van bepaalde technieken. Voor overige delen kan dan wel een vergunning worden verleend. Op basis van het wetsvoorstel kunnen in het Mijnbouwbesluit (Mbb) – aanvullend aan de ruimtelijke beperkingen in het Barro – regels worden gesteld ten aanzien van bepaalde activiteiten, soort delf-stof of de diepte waarop een activiteit plaatsvindt. Vergunningen kunnen om die reden (deels) wor-den geweigerd. Een belangrijk afwegingscriterium in het wetsvoorstel is het planmatig gebruik of beheer van voor-komens van delfstoffen, aardwarmte, andere natuurlijke rijkdommen, waaronder grondwater met het oog op de winning van drinkwater, of mogelijkheden tot opslag. Op grond hiervan kan een ver-gunning geheel of gedeeltelijk worden geweigerd of onder beperkingen worden verleend of hieraan voorschriften worden verbonden. In de Structuurvisie Ondergrond kunnen regels voor planmatig gebruik of beheer van de ondergrond worden opgenomen. Dit biedt de mogelijkheid tot een afwe-ging tussen verschillende van de genoemde ‘diepe functies’, wanneer deze niet goed zijn te combi-neren. Dit kan leiden tot het reserveren van (delen van) een gebied voor een specifieke functie in de Structuurvisie Ondergrond als deze de voorkeur krijgt. Een reservering voor een bepaalde mijn-bouwactiviteit of grondwater voor de drinkwatervoorziening heeft betrekking op een specifieke laag in de ondergrond. Gebruik van andere lagen blijft in veel gevallen mogelijk. Aan de reservering kun-nen randvoorwaarden voor ander gebruik worden gekoppeld (voorschriften aan de manier van win-nen of opslag). Soms is ander gebruik in andere lagen niet mogelijk of gewenst. Ook dat kan worden vastgelegd in de Structuurvisie Ondergrond. Tot slot kunnen vergunningen op grond van de Mijnbouwwet worden geweigerd of onder beperkin-gen worden verleend dan wel kunnen hieraan voorschriften worden verbonden in verband met de manier waarop de activiteiten worden uitgevoerd, waaronder de bij die activiteiten te gebruiken technieken, hulpmiddelen of stoffen, de veiligheid van omwonenden of het voorkomen van ernstige schade aan gebouwen of infrastructurele werken.

43

Page 45: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

Scope van de Structuurvisie Ondergrond Het ruimtelijk afwegingskader in de Structuurvisie Ondergrond richt zich op de beoordeling van aan-vragen voor omgevingsvergunningen op grond van de Wabo en opsporings-, winnings- en opslagver-gunningen op grond van de Mijnbouwwet. Het ruimtelijk afwegingskader bevat beleidsuitspraken op nationaal en regionaal schaalniveau en gaat niet in op de locatiespecifieke ruimtelijke inpassing van mijnbouwinstallaties. Deze locatiespecifieke afweging vindt plaats bij beoordeling van de omge-vingsvergunning. De minister van Economische Zaken is hiervoor bevoegd gezag. Bouwstenen voor een ruimtelijk afwegingskader Inleiding Er zijn diverse bouwstenen opgeleverd en nog in ontwikkeling, die gebruikt kunnen worden voor het opstellen van het ruimtelijke afwegingskader voor mijnbouwactiviteiten in de Structuurvisie Onder-grond. De uitgangspunten zoals staan in de Visie op duurzaam, veilig en efficiënt gebruik van de ondergrond zullen worden opgenomen in de Structuurvisie Ondergrond. Daarnaast is voor het afwegen van be-langen bij de keuze voor ingrepen in de ondergrond een systematiek opgesteld. Deze Afwegingssys-tematiek bevat een procesaanpak. De beleidsinhoud komt tot stand op basis van de analyses in het PlanMER en de MKBA en de verdie-pende gesprekken die daarover worden gevoerd met de decentrale overheden, maatschappelijke organisaties en marktpartijen. Gebruik makend van de afwegingssystematiek en rekening houdend met de uitgangspunten voor beleid, worden vervolgens beleidsvoorstellen gedaan voor het omgaan met mijnbouwactiviteiten, mede in relatie tot de ruimtelijke uitwerking van het beleid voor de drinkwatervoorziening. De beleidsvoorstellen kunnen worden vertaald in algemene regels op basis van de Wet ruimtelijke ordening (het Barro) en op basis van het wetsvoorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet aanvullend hierop ook in algemene regels op grond van de Mijnbouwwet (het Mbb). De regels kunnen worden gekoppeld aan gebieden die zijn aangegeven op kaarten. De kaarten, gebiedsaanduidingen, de re-gels en de toelichting vormen samen het ruimtelijk afwegingskader.

44

Page 46: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

Sectoraal / verkennend:

Potentieel: in potentie geschikt voor de functie. Kansrijk: rekening houdend met beperkingen en concurrentie van andere functies. Integraal / beleidsmatig:

Gebruiksruimte: beschikbaar (onder voorwaarden) na integrale afweging met andere functies. Aanwijzing: reservering voor de betreffende functie indien nodig.

Uitgangspunten uit de visie De voor het ruimtelijk afwegingskader relevante inhoudelijke uitgangspunten uit de visie: • Nut en noodzaak van gewenst gebruik van de ondergrond zijn onderbouwd. • Activiteiten (functies) vinden bij voorkeur plaats op plekken waar de (natuurlijke) omstandighe-

den daarvoor het meest geschikt zijn. • Gebruik dat slechts mogelijk is op locaties met specifieke eigenschappen heeft voorrang op ge-

bruik dat ook elders mogelijk is. • Meervoudig gebruik wordt bevorderd; mogelijkheden voor een tweede leven worden al vroeg

in de afweging meegenomen. • Negatieve effecten van voorgenomen activiteiten op bestaande en andere gewenste activiteiten

worden zoveel mogelijk voorkomen. • Negatieve effecten van voorgenomen activiteiten op de kwaliteit van bodem en ondergrond,

cultuurhistorisch en natuurlijk erfgoed in de bodem en het functioneren van de bodem als eco-systeem, worden zoveel mogelijk beperkt.

• Er wordt zoveel mogelijk ruimte overgelaten voor toekomstige ontwikkelingen; ruimte wordt alleen gereserveerd als dit echt nodig is.

Afwegingssystematiek De voor het ruimtelijk afwegingskader relevante passage uit de afwegingssystematiek: De verschillende scenario’s worden beoordeeld in het kader van het planMER en de MKBA. Op basis hiervan kunnen beleidsmatige keuzes worden gemaakt. Daarbij zijn twee opties mogelijk: ofwel er worden concrete gebieden gereserveerd voor specifieke functies en op een plankaart aangegeven, of er wordt een ‘gebruiksruimte’ aangegeven op de plankaart, waarbinnen een bepaalde functie in principe mogelijk is maar waarbij er een aantal randvoorwaarden wordt gesteld. Deze randvoor-waarden kunnen betrekking hebben op het beperken van effecten, of op ordening of afweging ten opzichte van andere functies. Een gebruiksruimte hoeft niet exclusief voor één bepaalde functie te worden gereserveerd. Het is ook mogelijk dat binnen de gebruiksruimte meerdere functies een plek kunnen krijgen. De gebruiksruimte en de daaraan verbonden randvoorwaarden kunnen op allerlei verschillende ma-nieren worden aangeduid en ingevuld. Bij de Structuurvisie Ondergrond van het Rijk kan bijvoor-beeld onderscheid worden gemaakt tussen ‘ja, graag’, ‘ja, mits’ en ‘nee, tenzij’.

45

Page 47: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

Uitgangspunt bij deze exercitie is dat zoveel mogelijk ruimte wordt overgelaten voor toekomstige ontwikkelingen en dat ruimte alleen wordt gereserveerd (aangewezen) als dit echt nodig is. Het aan-geven van een gebruiksruimte heeft dus de voorkeur boven het concreet aanwijzen van gebieden. Het ruimtelijk afwegingskader in de Structuurvisie Ondergrond Gebruik makend van de bouwstenen die hiervoor zijn beschreven kan voor het opstellen van het ruimtelijk afwegingskader in de Structuurvisie Ondergrond de volgende insteek worden gekozen: 1. Aanwijzen of reserveren van (delen van) gebieden voor een bepaalde activiteit

Alleen als het echt nodig is. Dat wil zeggen: • Nut en noodzaak zijn aangetoond. • De geschikte ruimte is schaars: de vraag is groter of ongeveer gelijk aan het aanbod. Vraag

en aanbod kun je op verschillende schaalniveaus beoordelen. In de structuurvisie doen we dat landelijk en regionaal.

• Er is concurrentie te verwachten van andere functies. Dit is het geval als meerdere functies een claim kunnen leggen op dezelfde locatie en diepte (fysieke uitsluiting). Onderlinge uit-sluiting kan ook optreden als activiteiten op verschillende diepten een negatieve invloed op elkaar hebben (ongunstige interferentie) en er geen technische maatregelen mogelijk zijn om deze invloed te beperken.

N.B. Aan deze reservering kunnen randvoorwaarden voor ander gebruik worden gekoppeld (voorschriften aan de manier van winnen of opslag).

2. Benoemen of aanwijzen van de gebruiksruimte voor meerdere activiteiten

Welke spelregels kunnen worden opgenomen in de Structuurvisie Ondergrond voor gebieden waarbinnen meerdere mijnbouwactiviteiten plaats kunnen vinden binnen dezelfde ruimte, maar waarbij er geen noodzaak is op nationaal niveau te reserveren (gebruiksruimte met spelregels voor planmatig gebruik of beheer of voorschriften aan de manier van winnen of opslag)? • Regels die het mogelijk maken om verschillende activiteiten te combineren. • Regels voor het beperken van negatieve onderlinge beïnvloeding van activiteiten. • Randvoorwaarden die een tweede leven mogelijk maken.

3. Gebieden aanwijzen waarin mijnbouwactiviteiten worden uitgesloten

Gebieden waarin bepaalde of alle mijnbouwactiviteiten worden uitgesloten op grond van: • Juridische beperkingen (bijvoorbeeld Natura 2000-gebieden, waterwingebieden, grondwa-

terbeschermingsgebieden) • Om redenen van planmatig beheer (bepaalde activiteiten uitsluiten om ruimte te bieden aan

activiteiten die de voorkeur hebben). Adviesrecht van decentrale overheden In deze paragraaf is het adviesrecht beschreven zoals dat is uitgewerkt in het voorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet en in het voorstel voor aanpassing van het Besluit Omgevingsrecht, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

46

Page 48: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

Opsporings-, winnings- en opslagvergunningen Vergunningaanvragen voor opsporing, winning of opslag worden door de minister van Economische Zaken getoetst aan het ruimtelijke afwegingskader in de Structuurvisie Ondergrond. Vergunningen kunnen worden geweigerd, of onder beperkingen of voorschriften worden verleend wanneer er in de Structuurvisie een andere afweging is gemaakt over het planmatig gebruik van de ondergrond in het aangevraagde gebied of wanneer het aangevraagde gebied ligt in een gebied dat in het Barro is uitgesloten. Op basis van het wetsvoorstel kunnen in het Mbb – aanvullend aan de ruimtelijke be-perkingen in het Barro – ook ondergrondse beperkingen of beperkingen ten aanzien van bepaalde activiteiten of delfstoffen worden opgenomen. Daarnaast kan een opsporings- of winningsvergun-ning worden geweigerd om de belangen van veiligheid van omwonenden en het voorkomen van ernstige schade aan gebouwen en infrastructurele werken. Provincies hebben adviesrecht bij de beoordeling van vergunningaanvragen op grond van de Mijn-bouwwet voor opsporing, winning en opslag. De provincies betrekken de gemeenten en water-schappen bij hun advies. Als er in de Structuurvisie Ondergrond gebieden (of delen van gebieden) zijn gereserveerd of uitgesloten, is de afweging eerder gemaakt en vastgelegd in de structuurvisie. Winningsplannen Het winningsplan gaat in op de wijze of duur van de winning, de verwachte of de gewonnen hoe-veelheden delfstoffen of aardwarmte en de verwachtingen over bodembeweging en hoe schade als gevolg van bodembeweging wordt voorkomen. Het winningsplan wordt opgesteld door de (uitvoe-rende) vergunninghouder en behoeft de instemming van de minister van Economische Zaken. In de Mijnbouwwet is geregeld dat op de voorbereiding van het besluit omtrent instemming met een win-ningsplan de uitgebreide voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuurs-recht) van toepassing is. Een ieder wordt in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen op de voorgenomen wijze van winning. Op deze wijze worden burgers rechtstreeks betrokken bij besluiten tot instemming met het winningsplan. Gemeenten, provincies en waterschappen krijgen een adviesrecht bij instemmingsbesluiten op winningsplannen. Omgevingsvergunning Voor het uitvoeren van boor- of winningsactiviteiten of opslag van stoffen op land is altijd een om-gevingsvergunning nodig. Bij een omgevingsvergunning komen in beginsel drie elementen aan de orde: eisen aan het bouwwerk, eisen vanuit het milieu en de ruimtelijke inpassing van de activiteit. Alle aspecten van de boring, winning of opslag worden getoetst aan de voorgenomen locatie (milieu, veiligheid, ruimtelijke inpassing, effecten op de omgeving et cetera). De minister van Economische Zaken is bevoegd gezag; gemeenten en provincies zullen nadrukkelijk worden betrokken bij het ver-lenen van deze vergunningen. Bij deze vergunning kan dan ook worden getoetst of er een milieuef-fectrapport nodig is of niet. Indien de omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor het afwijken van het bestemmingsplan, wordt eveneens het waterschap betrokken bij de vergunningverlening (via het watertoetsproces) en wordt de omgevingsvergunning pas verleend na een ‘verklaring van geen bedenking’ van de betreffende gemeente.

47

Page 49: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

Vergunningen mijnbouwactiviteiten en adviesrecht decentrale overheden

Aanzet voor discussie • Welke instrumenten zijn beschikbaar om rekening te houden met wat u van belang vindt voor de

afweging (welk type vergunning; welk aanknopingspunt: reserveren, uitsluiten, spelregels, voor-schriften).

• Hoe ver wilt u gaan met het vastleggen van zaken in de Structuurvisie Ondergrond en welke af-wegingsruimte zou er over moeten blijven?

• Welke beïnvloedingsmogelijkheden hebben de decentrale overheden?

48

Page 50: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

7. Omgevingsmanagement Inleiding Omgevingsmanagement is een cruciaal instrument om maatschappelijke partners (decentrale over-heden, belanghebbende organisaties, burgers) eerder en beter te betrekken bij het proces van be-sluitvorming over beleidskaders en de uitvoering van concrete activiteiten die plaatsvinden in en effecten kunnen hebben op de fysieke leefomgeving. Het is van belang om daarbij voldoende tijd te nemen voor overleg met alle belanghebbenden over ieders belang en de eigen rol bij het realiseren van een bepaalde opgave. Binnen het Programma Bodem en Ondergrond is omgevingsmanagement uitgewerkt in de ‘Visie op duurzaam, veilig en efficiënt gebruik van bodem en ondergrond’ en de daarmee samenhangende ‘Afwegingssystematiek bodem en ondergrond’. De visie bevat de uitgangspunten voor beleid. In de afwegingssystematiek krijgen deze uitgangspunten een praktische toepassing in een gestructureerde stapsgewijze aanpak. Het Rijk past de afwegingssystematiek toe bij het opstellen van de Structuurvi-sie Ondergrond. De Structuurvisie Ondergrond geeft inzicht in de bijdrage die de ondergrond kan leveren aan de reali-satie van de energietransitie. De minister van Economische Zaken heeft met het oog op deze ener-gietransitie op 1 februari 2016 een brief aan de Tweede Kamer verzonden, met een visie op omge-vingsmanagement, die specifiek is gericht op het realiseren van energieprojecten (“Samen energie-projecten realiseren: visie op omgevingsmanagement”, Tweede Kamer Vergaderjaar 2015-2016, Kamerstuk 31 239 en 30 196 nr. 211). In deze brief wordt benadrukt dat, hoewel het betrekken van de omgeving bij beleid en projecten al een uitgangspunt voor de overheid en voor diverse initiatief-nemers is, de energietransitie de samenwerking tussen overheden, burgers, bedrijven en maat-schappelijke organisaties nog belangrijker maakt. Nog meer dan in het verleden moeten overheden, burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties samen invulling geven aan de energietransitie en inpassing van de daarvoor benodigde activiteiten in de omgeving. Omgevingsmanagement is daarmee van belang van beleid tot en met uitvoering. Uitgangspunten voor het vergroten van betrokkenheid en draagvlak Vanuit het besef dat er geïnvesteerd moet worden in vertrouwen bij burgers, belangenorganisaties en decentrale overheden is het noodzakelijk om tijd te nemen voor gezamenlijk overleg op een mo-ment dat de besluitvorming nog niet vast ligt. Overleg waarin alle betrokkenen zich over en weer verdiepen in de zorgen, belangen en positie van de ander. En waarin wordt stilgestaan bij zaken die in het verleden hebben gespeeld en bij problemen die zich nu (nog) voordoen door activiteiten uit het verleden of heden. In de visie van het Programma Bodem en Ondergrond zijn mede om die rede-nen uitgangspunten geformuleerd met oog op het vergroten van betrokkenheid en draagvlak. Dit zijn belangrijke aspecten van omgevingsmanagement. Deze uitgangspunten worden gehanteerd bij zowel het opstellen van de structuurvisie, als de fase van uitvoering van beleid daarna: • De overheid zorgt voor een open planproces waarbij alle relevante partijen – andere overheden,

burgers, maatschappelijke organisaties en marktpartijen – tijdig worden betrokken. • De overheid is duidelijk over de kaders waarbinnen het proces zich afspeelt en de ruimte die bin-

nen die kaders beschikbaar is.

49

Page 51: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

• De overheid is duidelijk over het proces en het traject (route, spoorboekje) dat wordt gevolgd en zorgt voor transparante besluitvorming, waarbij keuzen worden onderbouwd.

• Alle partijen krijgen vroeg in het proces ruimte om hun ambities, belangen en zorgen in te bren-gen en krijgen desgewenst de mogelijkheid om mee te denken in de oplossingsrichting.

• Er wordt gebruik gemaakt van de kennis van betrokken partijen en alle beschikbare kennis wordt gedeeld.

• Bij de uitwerking van de beleidsopgaven en de belangenafweging is er expliciet aandacht voor veiligheid en leefbaarheid. De opgaven voor de ondergrond worden verbonden met wat mensen bezighoudt.

Bij de uitwerking van de beleidsopgaven is er aandacht voor de verdeling van lusten en lasten. In de afwegingssystematiek hebben deze uitgangspunten een procesmatige uitwerking gekregen. Omgevingsmanagement bij energieprojecten In de brief “Samen energieprojecten realiseren: visie op omgevingsmanagement” worden de volgen-de vijf uitgangspunten genoemd voor omgevingsmanagement bij energieprojecten: • Het samenbinden van belanghebbenden.

De kern hiervan is dat bevoegd gezag en initiatiefnemer samen met burgers, bedrijven, lokale overheden en maatschappelijke organisaties zoeken naar gemeenschappelijke belangen en mede vanuit die gemeenschappelijke belangen beleid en projecten vormgeven.

• De omgeving zo vroeg mogelijk betrekken. Het samen met de omgeving vormgeven van een initiatief inclusief de optie om totaal andere op-lossingen voor het beleidsdoel of de concrete opgave te beschouwen.

• Transparantie en vertrouwen. Het delen van informatie, het realiseren van een gelijke kennisbasis en transparant zijn over het proces en rollen en belangen van partijen zijn hiervoor belangrijk.

• Omgevingsmanagement is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Overheden, maatschappelijke organisaties en omwonenden hebben allen een verantwoordelijk-heid bij omgevingsmanagement.

• Maatwerk. Elk beleidstraject of project is uniek en vergt een eigen oplossing voor het betrekken van de om-geving.

In de brief wordt aangegeven dat het de inzet is om alle hierboven genoemde uitgangspunten toe te passen in nieuwe en bestaande projecten. Met name bij bestaande projecten is dit niet altijd meer over de volle breedte mogelijk vanwege reeds gemaakte keuzes en kaders. Voor wat betreft de ener-gietransitie is een voorbeeld hiervan het Energieakkoord. Om die reden zullen er in de praktijk bij het toepassen van genoemde uitgangspunten verschillen zijn tussen (1) lopende projecten, (2) binnen-kort te starten of onlangs gestarte projecten en (3) projecten die tot realisatie komen na de looptijd van het Energieakkoord (2023). Waar bij lopende en binnenkort te starten projecten de nadruk ligt op het zo goed mogelijk verster-ken van het omgevingsmanagement binnen de reeds afgesproken kaders, ligt de focus bij nieuwe projecten op het toepassen van het omgevingsmanagement over de volle breedte. Bij nieuwe projec-ten is er nadrukkelijk aandacht voor de verdeling van lusten en lastenin samenhang met een heldere rolverdeling over de totstandkoming van projecten Het is belangrijk om hierbij een gedeeld beeld te

50

Page 52: Gespreksnotities Structuurvisie Ondergrond Regionale ... · De Structuurvisie Ondergrond is een van de onderdelen van het Programma Bodem en Ondergrond. Deze structuurvis ie bevat

hebben van lasten die onvermijdelijk zijn en te bezien in hoeverre daar lusten tegenover staan of gecreëerd kunnen worden. Toepassing van alle hierboven genoemde uitgangspunten is geen garantie dat betrokkenheid van burgers, bedrijven en organisaties altijd zal leiden tot volledige consensus. Maar ook in gevallen waarin geen volledige consensus mogelijk blijkt, zou dit kunnen leiden tot meer begrip voor de be-sluitvorming. In alle gevallen is een zorgvuldig proces van belang omwille van de legitimiteit van de besluitvorming en het verkrijgen van een zo groot mogelijk draagvlak. Rollen en verantwoordelijkheden van partijen Alle partijen hebben een verantwoordelijkheid bij omgevingsmanagement, waarbij verschillende fasen in het traject van beleid tot en met de uitvoering van concrete projecten zijn te onderscheiden. Overheden zijn primair verantwoordelijk voor het betrekken van de omgeving in de fase van het op-stellen van visies, doelen en gebiedsplannen. Overheden moeten duidelijk maken binnen welke ka-ders het proces zich afspeelt en wat de ruimte is die binnen die kaders beschikbaar is. Als hierbij door de overheid inzet van andere partijen wordt verwacht moet de overheid ervoor zorgen dat deze par-tijen ook de aan hen toebedeelde taken naar behoren kunnen uitvoeren. Daarbij moet de overheid duidelijk zijn over het proces en het traject (route, spoorboekje) dat wordt gevolgd: wie neemt wan-neer en waarover een (deel)besluit? Bij concrete projecten zijn overheden en initiatiefnemer in gelijke mate verantwoordelijk voor het omgevingsmanagement, waarbij de rol van de initiatiefnemer steeds belangrijker wordt en het be-voegd gezag ook toeziet op de wijze waarop de omgeving wordt betrokken. Tijdens de realisatie en ingebruikname is de initiatiefnemer primair verantwoordelijk; van hem wordt verwacht dat hij zich gedraagt als ‘een goede buur’. Maatschappelijke organisaties en omwonenden hebben een verant-woordelijkheid om de aan hen beschikbaar gestelde kennis en informatie tot zich te nemen en heb-ben een belangrijke rol in het delen van bij hun aanwezige kennis en het expliciteren van hun belang. Aanzet voor discussie Het doel van het omgevingsmanagement is te komen tot snellere en betere besluitvorming, waarbij alle betrokken partijen met elkaar in gesprek zijn over hun eigen rol bij nieuw beleid of een nieuwe activiteit in de ondergrond. Dit moet leiden tot (meer) maatschappelijk draagvlak dan wel begrip voor het genomen besluit. De discussie over omgevingsmanagement zou gevoerd kunnen worden aan de hand van de volgende vragen: • Bent u bereid medeverantwoordelijkheid te nemen voor het zoeken naar oplossingen voor gesig-

naleerde problemen, het aandragen van oplossingen en alternatieven? Wat is daarvoor nodig? • Zou het bovenbeschreven omgevingsbeleid in uw ogen tot snellere en betere besluitvorming kun-

nen leiden met meer maatschappelijk draagvlak? Zo niet of bij twijfel: wat is daar in uw ogen aan-vullend nog voor nodig? Welke betekent dit voor het opstellen van de Structuurvisie Onder-grond?

• Zijn er in het omgevingsmanagement verschillen per fase (exploratie, aanleg, winnen, verlaten)?

51