Geotechniek januari 2014

50
Jaargang 18 • nummer 1 • Januari 2014 Vakbladgeotechniek JAARGANG 18 NUMMER 1 JANUARI 2014 ONAFHANKELIJK VAKBLAD VOOR HET GEOTECHNISCHE WERKVELD MINIMALISEREN VAN DE KANS OP LEKKAGE VAN DIEPWANDEN WORDT HET PIPING RISICO IN LIMBURG ONDER- SCHAT MET DE HUIDIGE REKENREGELS? LONG TERM EFFECTS OF CYCLIC LOADING ON SUCTION CAISSON FOUNDATIONS IN SAND

description

Onafhankelijk vakblad voor het geotechnische werkveld

Transcript of Geotechniek januari 2014

Page 1: Geotechniek januari 2014

SCHOLTEGOLVEN VOOR HET KARAKTERISEREN VAN DE STIJFHEID VAN DE ZEEBODEM

WATERREMMENDE BODEMINJECTIE: VOLWASSEN TECHNIEK MET GEBRUIKSAANWIJZING

HET ONTWERP VAN CYCLISCH BELASTE ZUIGPAALFUNDATIES

VERGELIJKING VAN DE TOEPASBAARHEID VAN INNOVATIEVE MEETTECHNIEKEN VOOR DE MONITORING VAN BOUWPUTTEN

INVLOED VAN DE BOUW VAN PARKEERGARAGE KRUISPLEIN OP EEN NABIJGELEGEN WOONCOMPLEX

INCLUSIEF

kunst

JAARGANG17NUMMER 4 OKTOBER 2013ONAFHANKELIJK VAKBLAD VOOR HET GEOTECHNISCHE WERKVELD

VAKBLAD GEOTECHNIEK

JAARGANG 17 •NUMMER 4 •OKTOBER 2013

N71 Cover_Opmaak 1 02-09-13 09:48 Pagina 1

SCHOLTEGOLVEN VOOR HET KARAKTERISEREN VAN DE STIJFHEID VAN DE ZEEBODEM

WATERREMMENDE BODEMINJECTIE: VOLWASSEN TECHNIEK MET GEBRUIKSAANWIJZING

HET ONTWERP VAN CYCLISCH BELASTE ZUIGPAALFUNDATIES

VERGELIJKING VAN DE TOEPASBAARHEID VAN INNOVATIEVE MEETTECHNIEKEN VOOR DE MONITORING VAN BOUWPUTTEN

INVLOED VAN DE BOUW VAN PARKEERGARAGE KRUISPLEIN OP EEN NABIJGELEGEN WOONCOMPLEX

I N C LU S I E F

k u n s t

JAARGANG 17 NUMMER 4 OKTOBER 2013ONAFHANKELIJK VAKBLAD VOOR HET GEOTECHNISCHE WERKVELD

VA

KB

LA

D G

EO

TE

CH

NIE

KJA

AR

GA

NG

17

•N

UM

ME

R 4

•O

KT

OB

ER

2013

N71 Cover_Opmaak 1 02-09-13 09:48 Pagina 1

Ja

ar

ga

ng

18

• n

um

me

r 1

• J

an

ua

ri 2

01

4V

ak

bl

ad

ge

ot

ec

hn

iek jaargang 18 nummer 1 januari 2014

Onafhankelijk vakblad vOOr het geOtechnische werkveld

minimaliseren van de kans Op lekkage van diepwanden

wOrdt het piping risicO in limburg Onder-schat met de huidige rekenregels?

lOng term effects Of cyclic lOading On suctiOn caissOn fOundatiOns in sand

Page 2: Geotechniek januari 2014

1 Geotechniek - Januari 2014

Heeft u dat ook wel eens? Op vakantie niet na kunnen laten om te kijken

hoe het gebied geologisch in elkaar zit? Mijn geologie-docent waarschuw-

de mij er in mijn studietijd al voor: je kunt nooit meer op vakantie zonder

een blik te werpen op de verschillende formaties en na te denken over de

ontstaansgeschiedenis. Hoewel vakantie voor u wellicht ver weg lijkt in

deze natte en koude tijd van het jaar, hoop ik dat deze Geotechniek u ook

wat aan vakantie doet denken.

In de rubriek The Magic of Geotechnics wordt een geotechnisch project

vergeleken met het maken van een reis: en wel ‘een leuke en onbezorgde

vakantie voor niet teveel geld’. De metafoor toont het belang van goede

projectvoorbereiding en communicatie. Verder is er een artikel over pi-

ping in Limburg. Misschien komt het wel door de regionale geologie dat

Limburg een beetje als buitenland aanvoelt. De specifieke ondergrond-

condities in dit gebied blijken in ieder geval invloed te hebben op zowel

faalkans als faalmechanisme voor piping. Een regio-specifieke aanpak

van het pipingprobleem lijkt gerechtvaardigd. Voor wie de voorkeur geeft

aan zon, zee en strand (en dan met name de laatste twee) is er een artikel

over de cyclische belasting van suction caisson funderingen van off-shore

windmolens.

Gelukkig is er ook dichter bij huis genoeg te beleven. In deze uitgave is

een artikel opgenomen over het minimaliseren van de kans op lekkage bij

diepwanden, gebaseerd op ervaringen in Rotterdam.

Of u deze geotechniek nu in een zonnig oord openslaat of op de bank voor

de open haard: ik wens u veel leesplezier!

Mocht u willen reageren: kijk op www.vakbladgeotechniek.nl en post uw

bevindingen aldaar.

Namens redactie en uitgever,

Vera van Beek

Van de redactieBeste lezers,

Ons vakgebied haalt af en toe het nieuws en nog steeds niet altijd posi-tief. Geen hele grote bloopers, maar toch projecten waarbij de wenk-brauwen van een ‘geotechneut’ (geuzennaam!) gaan fronsen.

Het programma Geo-Impuls is al een aantal jaren aan de gang en de eer-ste tastbare resultaten zijn al opgeleverd. We denken in elke fase vaneen project na over kwalitatief en kwantitatief goed grondonderzoek,we hebben de kloof tussen ontwerp en uitvoering gesignaleerd en for-muleren handvatten om deze op te lossen. De observational methodwordt al op een aantal projecten toegepast en Geo Risico Managementgaat een steeds voornamere rol spelen in tenders en werken.Eén bepalende factor in het geotechnisch falen is echter lastig te bestrij-den: de economische crisis. De gevolgen hiervan voor de geotechnischewereld zijn al een keer in dit blad beschreven door R. Schippers en ondergetekende (Geotechniek 2010-2), maar zijn nog steeds voelbaarin de dagelijkse praktijk. Wat dat betreft is er helaas nog niet veel verbeterd.

Ondanks uitstekende ontwikkelingen binnen bijvoorbeeld Rijkswater-staat met BVP (Beste Value Procurement), waarbij op kwaliteit wordtgestuurd bij het kiezen van een opdrachtnemer, is op kleinere schaal hetgunnen van een opdracht op basis van sec de prijs nog aan de orde vande dag. Of het nu gaat om een adviesopdracht of een werk voor een(funderings)aannemer, het gunnen op basis van de laagste prijs is nog

steeds gemeengoed, met als ultiem doel de investeringskosten (zekerin het begin) laag te houden. Zelfs al worden er EMVI elementen in deafweging meegenomen, de prijs in die rekensom is vaak nog allesbepa-lend.Bij overcapaciteit komt het prijsniveau zwaar onder druk komt te staan.Een lagere standaard wordt getolereerd vanwege een lagere prijs. Ge-voegd bij de veelal hoge tijdsdruk, is deze situatie een uitstekende basisvoor (geotechnisch) falen.

Bij deze dan ook (nogmaals) een beroep op alle opdrachtgevers om goedna te denken over de te stellen criteria bij het gunnen van een opdrachten een langere termijn visie te hanteren waarbij kwaliteit centraal staat.Want dan alleen kunnen geotechnische faalkosten echt gereduceerdworden en kan de Geo-Impuls doelstelling gehaald worden.

Los van deze ietwat sombere overpeinzingen ligt er voor u weer eenmooie uitgave, met zorg samengesteld en met een boeiende combinatievan artikelen. Mocht u willen reageren: kijk op www.vakbladgeotechniek.nl en post uw bevindingen aldaar.

Wij wensen u alvast veel leesplezier toe!Namens redactie en uitgever,

Roel Brouwer

Van de redactie

Bereik via Geotechniek(vakblad + website)5000+ professionalsuit de GWW-sector ennieuwe prospects alsoverheden. Publiceer een artikel of plaats ’n advertorial...Bekijk de tarieven op vakbladgeotechniek.nl

N71 Voorwerk_Opmaak 1 28-08-13 12:10 Pagina 1

Beste lezers,

Ons vakgebied haalt af en toe het nieuws en nog steeds niet altijd posi-tief. Geen hele grote bloopers, maar toch projecten waarbij de wenk-brauwen van een ‘geotechneut’ (geuzennaam!) gaan fronsen.

Het programma Geo-Impuls is al een aantal jaren aan de gang en de eer-ste tastbare resultaten zijn al opgeleverd. We denken in elke fase vaneen project na over kwalitatief en kwantitatief goed grondonderzoek,we hebben de kloof tussen ontwerp en uitvoering gesignaleerd en for-muleren handvatten om deze op te lossen. De observational methodwordt al op een aantal projecten toegepast en Geo Risico Managementgaat een steeds voornamere rol spelen in tenders en werken.Eén bepalende factor in het geotechnisch falen is echter lastig te bestrij-den: de economische crisis. De gevolgen hiervan voor de geotechnischewereld zijn al een keer in dit blad beschreven door R. Schippers en ondergetekende (Geotechniek 2010-2), maar zijn nog steeds voelbaarin de dagelijkse praktijk. Wat dat betreft is er helaas nog niet veel verbeterd.

Ondanks uitstekende ontwikkelingen binnen bijvoorbeeld Rijkswater-staat met BVP (Beste Value Procurement), waarbij op kwaliteit wordtgestuurd bij het kiezen van een opdrachtnemer, is op kleinere schaal hetgunnen van een opdracht op basis van sec de prijs nog aan de orde vande dag. Of het nu gaat om een adviesopdracht of een werk voor een(funderings)aannemer, het gunnen op basis van de laagste prijs is nog

steeds gemeengoed, met als ultiem doel de investeringskosten (zekerin het begin) laag te houden. Zelfs al worden er EMVI elementen in deafweging meegenomen, de prijs in die rekensom is vaak nog allesbepa-lend.Bij overcapaciteit komt het prijsniveau zwaar onder druk komt te staan.Een lagere standaard wordt getolereerd vanwege een lagere prijs. Ge-voegd bij de veelal hoge tijdsdruk, is deze situatie een uitstekende basisvoor (geotechnisch) falen.

Bij deze dan ook (nogmaals) een beroep op alle opdrachtgevers om goedna te denken over de te stellen criteria bij het gunnen van een opdrachten een langere termijn visie te hanteren waarbij kwaliteit centraal staat.Want dan alleen kunnen geotechnische faalkosten echt gereduceerdworden en kan de Geo-Impuls doelstelling gehaald worden.

Los van deze ietwat sombere overpeinzingen ligt er voor u weer eenmooie uitgave, met zorg samengesteld en met een boeiende combinatievan artikelen. Mocht u willen reageren: kijk op www.vakbladgeotechniek.nl en post uw bevindingen aldaar.

Wij wensen u alvast veel leesplezier toe!Namens redactie en uitgever,

Roel Brouwer

Van de redactie

Bereik via Geotechniek(vakblad + website)5000+ professionalsuit de GWW-sector ennieuwe prospects alsoverheden. Publiceer een artikel of plaats ’n advertorial...Bekijk de tarieven op vakbladgeotechniek.nl

N71 Voorwerk_Opmaak 1 28-08-13 12:10 Pagina 1

Beste lezers,

Page 3: Geotechniek januari 2014

2 Geotechniek - Januari 2014

Hoofd- en Sub-sponsors

2 GEOT ECHNI EK – Oktober 2013

Hoofd- en Sub-sponsors

Kleidijk 353161 EK RhoonTel. 0031 (0)10 - 503 02 00 www.mosgeo.com

H.J. Nederhorststraat 12801 SC GoudaTel. 0031 (0) 182 59 05 10www.baminfraconsult.nl

Rendementsweg 153641 SK Mijdrecht

Tel. 0031 (0) 297 23 11 50www.bauernl.nl

Gemeenschappenlaan 100B-1200 BrusselTel. 0032 2 402 62 11www.besix.be

IJzerweg 48445 PK HeerenveenTel. 0031 (0)513 - 63 13 55www.apvandenberg.com

Ballast Nedam EngeneeringRingwade 51, 3439 LM NieuwegeinPostbus 1555, 3430 BN Nieuwegein

Tel. 0031 (0)30 - 285 40 00www.ballast-nedam.nl

Korenmolenlaan 23447 GG WoerdenTel. 0031 (0)348 - 43 52 54www.volkerinfradesign.nl

Dywidag Systems International

Industrieweg 25 – B-3190 BoortmeerbeekTel. 0032 16 60 77 60

Veilingweg 2 - NL-5301 KM Zaltbommel Tel. 0031 (0)418-57 84 03

www.dywidag-systems.com

Industrielaan 4B-9900 EekloTel. 0032 9 379 72 77www.lameirest.be

Siciliëweg 611045 AX AmsterdamTel. 0031 (0)20- 40 77 100www.voorbijfunderingstechniek.nl

CRUX Engineering BV

Pedro de Medinalaan 3-c1086 XK AmsterdamTel. 0031 (0)20 - 494 3070 www.cruxbv.nl

Sub-sponsors

Hoofdsponsor

Stieltjesweg 2,2628 CK DelftTel. 0031 (0)88 - 335 7200 www.deltares.nl

URETEK Nederland BVZuiveringweg 93, 8243 PE LelystadTel. 0031 (0)320 - 256 218 www.uretek.nl

Vierlinghstraat 174251 LC Werkendam

Tel. 0031 (0) 183 40 13 11www.terracon.nl

Veurse Achterweg 102264 SG Leidschendam

Tel. 0031 (0)70 - 311 13 33www.fugro.nl

Galvanistraat 153029 AD RotterdamTel. 0031 (0)10 - 489 69 22www.gw.rotterdam.nl

Klipperweg 14, 6222 PC MaastrichtTel. 0031 (0)43 - 352 76 09

www.huesker.com

N71 Voorwerk_Opmaak 1 28-08-13 12:10 Pagina 2

3 GEOTECHNIEK – Oktober 2013

Mede-ondersteuners

Cofra BVKwadrantweg 91042 AG AmsterdamPostbus 206941001 NR AmsterdamTel. 0031 (0)20 - 693 45 96Fax 0031 (0)20 - 694 14 57www.cofra.nl

Ingenieursbureau AmsterdamWeesperstraat 430Postbus 126931100 AR AmsterdamTel. 0031 (0)20 - 251 1303Fax 0031 (0)20 - 251 1199www.iba.amsterdam.nl

PostAcademisch Onderwijs (PAO)Postbus 50482600 GA DelftTel. 0031 (0)15 - 278 46 18Fax 0031 (0)15 - 278 46 19www.pao.tudelft.nl

Profound BV Limaweg 172743 CB WaddinxveenTel. 0031 (0)182 - 640 964 Fax 0031 (0)182 - 649 664 www.profound.nl

Jetmix BV Postbus 254250 DA WerkendamTel. 0031 (0)183 - 50 56 66Fax 0031 (0)183 - 50 05 25 www.jetmix.nl

Royal HaskoningDHVPostbus 1516500 AD NijmegenTel. 0031 (0)24 - 328 42 84Fax 0031 (0)24 - 323 93 46www.royalhaskoningdhv.com

nv Alg. Ondernemingen Soetaert-SoiltechEsperantolaan 10-aB-8400 OostendeTel. +32 (0) 59 55 00 00Fax +32 (0) 59 55 00 10www.soetaert.be

SBRCURnetPostbus 18193000 BV RotterdamTel. 0031 (0)10 - 206 5959Fax 0031 (0)10 - 413 0175www.sbr.nlwww.curbouweninfra.nl

LezersserviceAdresmutaties doorgeven [email protected]

© Copyrights Uitgeverij Educom BV Oktober 2013 Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd met welke methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. © ISSN 1386 - 2758

Colofon

ABEF vzw Belgische Vereniging Aannemers FunderingswerkenPriester Cuypersstraat 31040 BrusselSecretariaat: [email protected]

BGGG Belgische Groepering voor Grondmechanica en Geotechniekc/o BBRI, Lozenberg 71932 [email protected]

SMARTGEOTHERMInfo : WTCB, ir. Luc FrançoisLombardstraat 42, 1000 BrusselTel. +32 11 22 50 [email protected]

Distributie van Geotechniek in België wordt mede mogelijk gemaakt door:

GEOTECHNIEKJAARGANG 17 – NUMMER 4OKTOBER 2013

Geotechniek is een informatief/promotioneel onafhankelijk vaktijdschrift dat beoogt kennis en ervaring uit te wisselen, inzicht te bevorderen en belangstelling voor het gehele geo technische vakgebied te kweken.

Geotechniek is een uitgave vanUitgeverij Educom BV

Mathenesserlaan 3473023 GB RotterdamTel. 0031 (0)10 - 425 6544Fax 0031 (0)10 - 425 [email protected]

Uitgever/bladmanagerUitgeverij Educom BVR.P.H. Diederiks

RedactieBeek, mw. ir. V. vanBrassinga, ing. H.E.Brouwer, ir. J.W.R.Diederiks, R.P.H.Hergarden, mw. Ir. I.Meireman, ir. P.

RedactieraadAlboom, ir. G. vanBeek, mw. ir. V. vanBouwmeester, Ir. D. Brassinga, ing. H.E. Brinkgreve, dr. ir. R.B.J.Brok, ing. C.A.J.M.Brouwer, ir. J.W.R.Calster, ir. P. vanCools, ir. P.M.C.B.M.Dalen, ir. J.H. van

Deen, dr. J.K. vanDiederiks, R.P.H.Graaf, ing. H.C. van de Gunnink, Drs. J.Haasnoot, ir. J.K.Hergarden, mw. Ir. I.Jonker, ing. A.Kleinjan, Ir. A.Langhorst, ing. O.Mathijssen, ir. F.A.J.M.Meinhardt, ir. G.

Meireman, ir. P.Rooduijn, ing. M.P.Schippers, ing. R.J.Schouten, ir. C.P.Smienk, ing. E.Spierenburg, dr. ir. S.Storteboom, O. Thooft, dr. ir. K.Vos, mw. ir. M. deVelde, ing. E. van der

N71 Voorwerk_Opmaak 1 28-08-13 12:10 Pagina 3

3 GEOTECHNIEK – Oktober 2013

Mede-ondersteuners

Cofra BVKwadrantweg 91042 AG AmsterdamPostbus 206941001 NR AmsterdamTel. 0031 (0)20 - 693 45 96Fax 0031 (0)20 - 694 14 57www.cofra.nl

Ingenieursbureau AmsterdamWeesperstraat 430Postbus 126931100 AR AmsterdamTel. 0031 (0)20 - 251 1303Fax 0031 (0)20 - 251 1199www.iba.amsterdam.nl

PostAcademisch Onderwijs (PAO)Postbus 50482600 GA DelftTel. 0031 (0)15 - 278 46 18Fax 0031 (0)15 - 278 46 19www.pao.tudelft.nl

Profound BV Limaweg 172743 CB WaddinxveenTel. 0031 (0)182 - 640 964 Fax 0031 (0)182 - 649 664 www.profound.nl

Jetmix BV Postbus 254250 DA WerkendamTel. 0031 (0)183 - 50 56 66Fax 0031 (0)183 - 50 05 25 www.jetmix.nl

Royal HaskoningDHVPostbus 1516500 AD NijmegenTel. 0031 (0)24 - 328 42 84Fax 0031 (0)24 - 323 93 46www.royalhaskoningdhv.com

nv Alg. Ondernemingen Soetaert-SoiltechEsperantolaan 10-aB-8400 OostendeTel. +32 (0) 59 55 00 00Fax +32 (0) 59 55 00 10www.soetaert.be

SBRCURnetPostbus 18193000 BV RotterdamTel. 0031 (0)10 - 206 5959Fax 0031 (0)10 - 413 0175www.sbr.nlwww.curbouweninfra.nl

LezersserviceAdresmutaties doorgeven [email protected]

© Copyrights Uitgeverij Educom BV Oktober 2013 Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd met welke methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. © ISSN 1386 - 2758

Colofon

ABEF vzw Belgische Vereniging Aannemers FunderingswerkenPriester Cuypersstraat 31040 BrusselSecretariaat: [email protected]

BGGG Belgische Groepering voor Grondmechanica en Geotechniekc/o BBRI, Lozenberg 71932 [email protected]

SMARTGEOTHERMInfo : WTCB, ir. Luc FrançoisLombardstraat 42, 1000 BrusselTel. +32 11 22 50 [email protected]

Distributie van Geotechniek in België wordt mede mogelijk gemaakt door:

GEOTECHNIEKJAARGANG 17 – NUMMER 4OKTOBER 2013

Geotechniek is een informatief/promotioneel onafhankelijk vaktijdschrift dat beoogt kennis en ervaring uit te wisselen, inzicht te bevorderen en belangstelling voor het gehele geo technische vakgebied te kweken.

Geotechniek is een uitgave vanUitgeverij Educom BV

Mathenesserlaan 3473023 GB RotterdamTel. 0031 (0)10 - 425 6544Fax 0031 (0)10 - 425 [email protected]

Uitgever/bladmanagerUitgeverij Educom BVR.P.H. Diederiks

RedactieBeek, mw. ir. V. vanBrassinga, ing. H.E.Brouwer, ir. J.W.R.Diederiks, R.P.H.Hergarden, mw. Ir. I.Meireman, ir. P.

RedactieraadAlboom, ir. G. vanBeek, mw. ir. V. vanBouwmeester, Ir. D. Brassinga, ing. H.E. Brinkgreve, dr. ir. R.B.J.Brok, ing. C.A.J.M.Brouwer, ir. J.W.R.Calster, ir. P. vanCools, ir. P.M.C.B.M.Dalen, ir. J.H. van

Deen, dr. J.K. vanDiederiks, R.P.H.Graaf, ing. H.C. van de Gunnink, Drs. J.Haasnoot, ir. J.K.Hergarden, mw. Ir. I.Jonker, ing. A.Kleinjan, Ir. A.Langhorst, ing. O.Mathijssen, ir. F.A.J.M.Meinhardt, ir. G.

Meireman, ir. P.Rooduijn, ing. M.P.Schippers, ing. R.J.Schouten, ir. C.P.Smienk, ing. E.Spierenburg, dr. ir. S.Storteboom, O. Thooft, dr. ir. K.Vos, mw. ir. M. deVelde, ing. E. van der

N71 Voorwerk_Opmaak 1 28-08-13 12:10 Pagina 3

Page 4: Geotechniek januari 2014

3 Geotechniek - Januari 2014

Mede-ondersteuners

Colofon

3 GEOT ECHNI EK – Oktober 2013

Mede-ondersteuners

Cofra BVKwadrantweg 91042 AG AmsterdamPostbus 206941001 NR AmsterdamTel. 0031 (0)20 - 693 45 96Fax 0031 (0)20 - 694 14 57www.cofra.nl

Ingenieursbureau AmsterdamWeesperstraat 430Postbus 126931100 AR AmsterdamTel. 0031 (0)20 - 251 1303Fax 0031 (0)20 - 251 1199www.iba.amsterdam.nl

PostAcademisch Onderwijs (PAO)Postbus 50482600 GA DelftTel. 0031 (0)15 - 278 46 18Fax 0031 (0)15 - 278 46 19www.pao.tudelft.nl

Profound BV Limaweg 172743 CB WaddinxveenTel. 0031 (0)182 - 640 964 Fax 0031 (0)182 - 649 664 www.profound.nl

Jetmix BV Postbus 254250 DA WerkendamTel. 0031 (0)183 - 50 56 66Fax 0031 (0)183 - 50 05 25 www.jetmix.nl

Royal HaskoningDHVPostbus 1516500 AD NijmegenTel. 0031 (0)24 - 328 42 84Fax 0031 (0)24 - 323 93 46www.royalhaskoningdhv.com

nv Alg. Ondernemingen Soetaert-SoiltechEsperantolaan 10-aB-8400 OostendeTel. +32 (0) 59 55 00 00Fax +32 (0) 59 55 00 10www.soetaert.be

SBRCURnetPostbus 18193000 BV RotterdamTel. 0031 (0)10 - 206 5959Fax 0031 (0)10 - 413 0175www.sbr.nlwww.curbouweninfra.nl

LezersserviceAdresmutaties doorgeven [email protected]

© Copyrights Uitgeverij Educom BV Oktober 2013 Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd met welke methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. © ISSN 1386 - 2758

Colofon

ABEF vzw Belgische Vereniging Aannemers FunderingswerkenPriester Cuypersstraat 31040 BrusselSecretariaat: [email protected]

BGGG Belgische Groepering voor Grondmechanica en Geotechniekc/o BBRI, Lozenberg 71932 [email protected]

SMARTGEOTHERMInfo : WTCB, ir. Luc FrançoisLombardstraat 42, 1000 BrusselTel. +32 11 22 50 [email protected]

Distributie van Geotechniek in België wordt mede mogelijk gemaakt door:

GEOTECHNIEKJAARGANG 17 – NUMMER 4OKTOBER 2013

Geotechniek is een informatief/promotioneel onafhankelijk vaktijdschrift dat beoogt kennis en ervaring uit te wisselen, inzicht te bevorderen en belangstelling voor het gehele geo technische vakgebied te kweken.

Geotechniek is een uitgave vanUitgeverij Educom BV

Mathenesserlaan 3473023 GB RotterdamTel. 0031 (0)10 - 425 6544Fax 0031 (0)10 - 425 [email protected]

Uitgever/bladmanagerUitgeverij Educom BVR.P.H. Diederiks

RedactieBeek, mw. ir. V. vanBrassinga, ing. H.E.Brouwer, ir. J.W.R.Diederiks, R.P.H.Hergarden, mw. Ir. I.Meireman, ir. P.

RedactieraadAlboom, ir. G. vanBeek, mw. ir. V. vanBouwmeester, Ir. D. Brassinga, ing. H.E. Brinkgreve, dr. ir. R.B.J.Brok, ing. C.A.J.M.Brouwer, ir. J.W.R.Calster, ir. P. vanCools, ir. P.M.C.B.M.Dalen, ir. J.H. van

Deen, dr. J.K. vanDiederiks, R.P.H.Graaf, ing. H.C. van de Gunnink, Drs. J.Haasnoot, ir. J.K.Hergarden, mw. Ir. I.Jonker, ing. A.Kleinjan, Ir. A.Langhorst, ing. O.Mathijssen, ir. F.A.J.M.Meinhardt, ir. G.

Meireman, ir. P.Rooduijn, ing. M.P.Schippers, ing. R.J.Schouten, ir. C.P.Smienk, ing. E.Spierenburg, dr. ir. S.Storteboom, O. Thooft, dr. ir. K.Vos, mw. ir. M. deVelde, ing. E. van der

N71 Voorwerk_Opmaak 1 28-08-13 12:10 Pagina 3

3 GEOT ECHNI EK – Oktober 2013

Mede-ondersteuners

Cofra BVKwadrantweg 91042 AG AmsterdamPostbus 206941001 NR AmsterdamTel. 0031 (0)20 - 693 45 96Fax 0031 (0)20 - 694 14 57www.cofra.nl

Ingenieursbureau AmsterdamWeesperstraat 430Postbus 126931100 AR AmsterdamTel. 0031 (0)20 - 251 1303Fax 0031 (0)20 - 251 1199www.iba.amsterdam.nl

PostAcademisch Onderwijs (PAO)Postbus 50482600 GA DelftTel. 0031 (0)15 - 278 46 18Fax 0031 (0)15 - 278 46 19www.pao.tudelft.nl

Profound BV Limaweg 172743 CB WaddinxveenTel. 0031 (0)182 - 640 964 Fax 0031 (0)182 - 649 664 www.profound.nl

Jetmix BV Postbus 254250 DA WerkendamTel. 0031 (0)183 - 50 56 66Fax 0031 (0)183 - 50 05 25 www.jetmix.nl

Royal HaskoningDHVPostbus 1516500 AD NijmegenTel. 0031 (0)24 - 328 42 84Fax 0031 (0)24 - 323 93 46www.royalhaskoningdhv.com

nv Alg. Ondernemingen Soetaert-SoiltechEsperantolaan 10-aB-8400 OostendeTel. +32 (0) 59 55 00 00Fax +32 (0) 59 55 00 10www.soetaert.be

SBRCURnetPostbus 18193000 BV RotterdamTel. 0031 (0)10 - 206 5959Fax 0031 (0)10 - 413 0175www.sbr.nlwww.curbouweninfra.nl

LezersserviceAdresmutaties doorgeven [email protected]

© Copyrights Uitgeverij Educom BV Oktober 2013 Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd met welke methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. © ISSN 1386 - 2758

Colofon

ABEF vzw Belgische Vereniging Aannemers FunderingswerkenPriester Cuypersstraat 31040 BrusselSecretariaat: [email protected]

BGGG Belgische Groepering voor Grondmechanica en Geotechniekc/o BBRI, Lozenberg 71932 [email protected]

SMARTGEOTHERMInfo : WTCB, ir. Luc FrançoisLombardstraat 42, 1000 BrusselTel. +32 11 22 50 [email protected]

Distributie van Geotechniek in België wordt mede mogelijk gemaakt door:

GEOTECHNIEKJAARGANG 17 – NUMMER 4OKTOBER 2013

Geotechniek is een informatief/promotioneel onafhankelijk vaktijdschrift dat beoogt kennis en ervaring uit te wisselen, inzicht te bevorderen en belangstelling voor het gehele geo technische vakgebied te kweken.

Geotechniek is een uitgave vanUitgeverij Educom BV

Mathenesserlaan 3473023 GB RotterdamTel. 0031 (0)10 - 425 6544Fax 0031 (0)10 - 425 [email protected]

Uitgever/bladmanagerUitgeverij Educom BVR.P.H. Diederiks

RedactieBeek, mw. ir. V. vanBrassinga, ing. H.E.Brouwer, ir. J.W.R.Diederiks, R.P.H.Hergarden, mw. Ir. I.Meireman, ir. P.

RedactieraadAlboom, ir. G. vanBeek, mw. ir. V. vanBouwmeester, Ir. D. Brassinga, ing. H.E. Brinkgreve, dr. ir. R.B.J.Brok, ing. C.A.J.M.Brouwer, ir. J.W.R.Calster, ir. P. vanCools, ir. P.M.C.B.M.Dalen, ir. J.H. van

Deen, dr. J.K. vanDiederiks, R.P.H.Graaf, ing. H.C. van de Gunnink, Drs. J.Haasnoot, ir. J.K.Hergarden, mw. Ir. I.Jonker, ing. A.Kleinjan, Ir. A.Langhorst, ing. O.Mathijssen, ir. F.A.J.M.Meinhardt, ir. G.

Meireman, ir. P.Rooduijn, ing. M.P.Schippers, ing. R.J.Schouten, ir. C.P.Smienk, ing. E.Spierenburg, dr. ir. S.Storteboom, O. Thooft, dr. ir. K.Vos, mw. ir. M. deVelde, ing. E. van der

N71 Voorwerk_Opmaak 1 28-08-13 12:10 Pagina 3

3 GEOT ECHNI EK – Oktober 2013

Mede-ondersteuners

Cofra BVKwadrantweg 91042 AG AmsterdamPostbus 206941001 NR AmsterdamTel. 0031 (0)20 - 693 45 96Fax 0031 (0)20 - 694 14 57www.cofra.nl

Ingenieursbureau AmsterdamWeesperstraat 430Postbus 126931100 AR AmsterdamTel. 0031 (0)20 - 251 1303Fax 0031 (0)20 - 251 1199www.iba.amsterdam.nl

PostAcademisch Onderwijs (PAO)Postbus 50482600 GA DelftTel. 0031 (0)15 - 278 46 18Fax 0031 (0)15 - 278 46 19www.pao.tudelft.nl

Profound BV Limaweg 172743 CB WaddinxveenTel. 0031 (0)182 - 640 964 Fax 0031 (0)182 - 649 664 www.profound.nl

Jetmix BV Postbus 254250 DA WerkendamTel. 0031 (0)183 - 50 56 66Fax 0031 (0)183 - 50 05 25 www.jetmix.nl

Royal HaskoningDHVPostbus 1516500 AD NijmegenTel. 0031 (0)24 - 328 42 84Fax 0031 (0)24 - 323 93 46www.royalhaskoningdhv.com

nv Alg. Ondernemingen Soetaert-SoiltechEsperantolaan 10-aB-8400 OostendeTel. +32 (0) 59 55 00 00Fax +32 (0) 59 55 00 10www.soetaert.be

SBRCURnetPostbus 18193000 BV RotterdamTel. 0031 (0)10 - 206 5959Fax 0031 (0)10 - 413 0175www.sbr.nlwww.curbouweninfra.nl

LezersserviceAdresmutaties doorgeven [email protected]

© Copyrights Uitgeverij Educom BV Oktober 2013 Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd met welke methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. © ISSN 1386 - 2758

Colofon

ABEF vzw Belgische Vereniging Aannemers FunderingswerkenPriester Cuypersstraat 31040 BrusselSecretariaat: [email protected]

BGGG Belgische Groepering voor Grondmechanica en Geotechniekc/o BBRI, Lozenberg 71932 [email protected]

SMARTGEOTHERMInfo : WTCB, ir. Luc FrançoisLombardstraat 42, 1000 BrusselTel. +32 11 22 50 [email protected]

Distributie van Geotechniek in België wordt mede mogelijk gemaakt door:

GEOTECHNIEKJAARGANG 17 – NUMMER 4OKTOBER 2013

Geotechniek is een informatief/promotioneel onafhankelijk vaktijdschrift dat beoogt kennis en ervaring uit te wisselen, inzicht te bevorderen en belangstelling voor het gehele geo technische vakgebied te kweken.

Geotechniek is een uitgave vanUitgeverij Educom BV

Mathenesserlaan 3473023 GB RotterdamTel. 0031 (0)10 - 425 6544Fax 0031 (0)10 - 425 [email protected]

Uitgever/bladmanagerUitgeverij Educom BVR.P.H. Diederiks

RedactieBeek, mw. ir. V. vanBrassinga, ing. H.E.Brouwer, ir. J.W.R.Diederiks, R.P.H.Hergarden, mw. Ir. I.Meireman, ir. P.

RedactieraadAlboom, ir. G. vanBeek, mw. ir. V. vanBouwmeester, Ir. D. Brassinga, ing. H.E. Brinkgreve, dr. ir. R.B.J.Brok, ing. C.A.J.M.Brouwer, ir. J.W.R.Calster, ir. P. vanCools, ir. P.M.C.B.M.Dalen, ir. J.H. van

Deen, dr. J.K. vanDiederiks, R.P.H.Graaf, ing. H.C. van de Gunnink, Drs. J.Haasnoot, ir. J.K.Hergarden, mw. Ir. I.Jonker, ing. A.Kleinjan, Ir. A.Langhorst, ing. O.Mathijssen, ir. F.A.J.M.Meinhardt, ir. G.

Meireman, ir. P.Rooduijn, ing. M.P.Schippers, ing. R.J.Schouten, ir. C.P.Smienk, ing. E.Spierenburg, dr. ir. S.Storteboom, O. Thooft, dr. ir. K.Vos, mw. ir. M. deVelde, ing. E. van der

N71 Voorwerk_Opmaak 1 28-08-13 12:10 Pagina 3

3 GEOTECH N IE K – Oktober 2013

Mede-ondersteuners

Cofra BVKwadrantweg 91042 AG AmsterdamPostbus 206941001 NR AmsterdamTel. 0031 (0)20 - 693 45 96Fax 0031 (0)20 - 694 14 57www.cofra.nl

Ingenieursbureau AmsterdamWeesperstraat 430Postbus 126931100 AR AmsterdamTel. 0031 (0)20 - 251 1303Fax 0031 (0)20 - 251 1199www.iba.amsterdam.nl

PostAcademisch Onderwijs (PAO)Postbus 50482600 GA DelftTel. 0031 (0)15 - 278 46 18Fax 0031 (0)15 - 278 46 19www.pao.tudelft.nl

Profound BV Limaweg 172743 CB WaddinxveenTel. 0031 (0)182 - 640 964 Fax 0031 (0)182 - 649 664 www.profound.nl

Jetmix BV Postbus 254250 DA WerkendamTel. 0031 (0)183 - 50 56 66Fax 0031 (0)183 - 50 05 25 www.jetmix.nl

Royal HaskoningDHVPostbus 1516500 AD NijmegenTel. 0031 (0)24 - 328 42 84Fax 0031 (0)24 - 323 93 46www.royalhaskoningdhv.com

nv Alg. Ondernemingen Soetaert-SoiltechEsperantolaan 10-aB-8400 OostendeTel. +32 (0) 59 55 00 00Fax +32 (0) 59 55 00 10www.soetaert.be

SBRCURnetPostbus 18193000 BV RotterdamTel. 0031 (0)10 - 206 5959Fax 0031 (0)10 - 413 0175www.sbr.nlwww.curbouweninfra.nl

LezersserviceAdresmutaties doorgeven [email protected]

© Copyrights Uitgeverij Educom BV Oktober 2013 Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd met welke methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. © ISSN 1386 - 2758

Colofon

ABEF vzw Belgische Vereniging Aannemers FunderingswerkenPriester Cuypersstraat 31040 BrusselSecretariaat: [email protected]

BGGG Belgische Groepering voor Grondmechanica en Geotechniekc/o BBRI, Lozenberg 71932 [email protected]

SMARTGEOTHERMInfo : WTCB, ir. Luc FrançoisLombardstraat 42, 1000 BrusselTel. +32 11 22 50 [email protected]

Distributie van Geotechniek in België wordt mede mogelijk gemaakt door:

GEOTECHNIEKJAARGANG 17 – NUMMER 4OKTOBER 2013

Geotechniek is een informatief/promotioneel onafhankelijk vaktijdschrift dat beoogt kennis en ervaring uit te wisselen, inzicht te bevorderen en belangstelling voor het gehele geo technische vakgebied te kweken.

Geotechniek is een uitgave vanUitgeverij Educom BV

Mathenesserlaan 3473023 GB RotterdamTel. 0031 (0)10 - 425 6544Fax 0031 (0)10 - 425 [email protected]

Uitgever/bladmanagerUitgeverij Educom BVR.P.H. Diederiks

RedactieBeek, mw. ir. V. vanBrassinga, ing. H.E.Brouwer, ir. J.W.R.Diederiks, R.P.H.Hergarden, mw. Ir. I.Meireman, ir. P.

RedactieraadAlboom, ir. G. vanBeek, mw. ir. V. vanBouwmeester, Ir. D. Brassinga, ing. H.E. Brinkgreve, dr. ir. R.B.J.Brok, ing. C.A.J.M.Brouwer, ir. J.W.R.Calster, ir. P. vanCools, ir. P.M.C.B.M.Dalen, ir. J.H. van

Deen, dr. J.K. vanDiederiks, R.P.H.Graaf, ing. H.C. van de Gunnink, Drs. J.Haasnoot, ir. J.K.Hergarden, mw. Ir. I.Jonker, ing. A.Kleinjan, Ir. A.Langhorst, ing. O.Mathijssen, ir. F.A.J.M.Meinhardt, ir. G.

Meireman, ir. P.Rooduijn, ing. M.P.Schippers, ing. R.J.Schouten, ir. C.P.Smienk, ing. E.Spierenburg, dr. ir. S.Storteboom, O. Thooft, dr. ir. K.Vos, mw. ir. M. deVelde, ing. E. van der

N71 Voorwerk_Opmaak 1 28-08-13 12:10 Pagina 3

3 GEOT ECHNI EK – Oktober 2013

Mede-ondersteuners

Cofra BVKwadrantweg 91042 AG AmsterdamPostbus 206941001 NR AmsterdamTel. 0031 (0)20 - 693 45 96Fax 0031 (0)20 - 694 14 57www.cofra.nl

Ingenieursbureau AmsterdamWeesperstraat 430Postbus 126931100 AR AmsterdamTel. 0031 (0)20 - 251 1303Fax 0031 (0)20 - 251 1199www.iba.amsterdam.nl

PostAcademisch Onderwijs (PAO)Postbus 50482600 GA DelftTel. 0031 (0)15 - 278 46 18Fax 0031 (0)15 - 278 46 19www.pao.tudelft.nl

Profound BV Limaweg 172743 CB WaddinxveenTel. 0031 (0)182 - 640 964 Fax 0031 (0)182 - 649 664 www.profound.nl

Jetmix BV Postbus 254250 DA WerkendamTel. 0031 (0)183 - 50 56 66Fax 0031 (0)183 - 50 05 25 www.jetmix.nl

Royal HaskoningDHVPostbus 1516500 AD NijmegenTel. 0031 (0)24 - 328 42 84Fax 0031 (0)24 - 323 93 46www.royalhaskoningdhv.com

nv Alg. Ondernemingen Soetaert-SoiltechEsperantolaan 10-aB-8400 OostendeTel. +32 (0) 59 55 00 00Fax +32 (0) 59 55 00 10www.soetaert.be

SBRCURnetPostbus 18193000 BV RotterdamTel. 0031 (0)10 - 206 5959Fax 0031 (0)10 - 413 0175www.sbr.nlwww.curbouweninfra.nl

LezersserviceAdresmutaties doorgeven [email protected]

© Copyrights Uitgeverij Educom BV Oktober 2013 Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd met welke methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. © ISSN 1386 - 2758

Colofon

ABEF vzw Belgische Vereniging Aannemers FunderingswerkenPriester Cuypersstraat 31040 BrusselSecretariaat: [email protected]

BGGG Belgische Groepering voor Grondmechanica en Geotechniekc/o BBRI, Lozenberg 71932 [email protected]

SMARTGEOTHERMInfo : WTCB, ir. Luc FrançoisLombardstraat 42, 1000 BrusselTel. +32 11 22 50 [email protected]

Distributie van Geotechniek in België wordt mede mogelijk gemaakt door:

GEOTECHNIEKJAARGANG 17 – NUMMER 4OKTOBER 2013

Geotechniek is een informatief/promotioneel onafhankelijk vaktijdschrift dat beoogt kennis en ervaring uit te wisselen, inzicht te bevorderen en belangstelling voor het gehele geo technische vakgebied te kweken.

Geotechniek is een uitgave vanUitgeverij Educom BV

Mathenesserlaan 3473023 GB RotterdamTel. 0031 (0)10 - 425 6544Fax 0031 (0)10 - 425 [email protected]

Uitgever/bladmanagerUitgeverij Educom BVR.P.H. Diederiks

RedactieBeek, mw. ir. V. vanBrassinga, ing. H.E.Brouwer, ir. J.W.R.Diederiks, R.P.H.Hergarden, mw. Ir. I.Meireman, ir. P.

RedactieraadAlboom, ir. G. vanBeek, mw. ir. V. vanBouwmeester, Ir. D. Brassinga, ing. H.E. Brinkgreve, dr. ir. R.B.J.Brok, ing. C.A.J.M.Brouwer, ir. J.W.R.Calster, ir. P. vanCools, ir. P.M.C.B.M.Dalen, ir. J.H. van

Deen, dr. J.K. vanDiederiks, R.P.H.Graaf, ing. H.C. van de Gunnink, Drs. J.Haasnoot, ir. J.K.Hergarden, mw. Ir. I.Jonker, ing. A.Kleinjan, Ir. A.Langhorst, ing. O.Mathijssen, ir. F.A.J.M.Meinhardt, ir. G.

Meireman, ir. P.Rooduijn, ing. M.P.Schippers, ing. R.J.Schouten, ir. C.P.Smienk, ing. E.Spierenburg, dr. ir. S.Storteboom, O. Thooft, dr. ir. K.Vos, mw. ir. M. deVelde, ing. E. van der

N71 Voorwerk_Opmaak 1 28-08-13 12:10 Pagina 3

3 GEOT ECHNI EK – Oktober 2013

Mede-ondersteuners

Cofra BVKwadrantweg 91042 AG AmsterdamPostbus 206941001 NR AmsterdamTel. 0031 (0)20 - 693 45 96Fax 0031 (0)20 - 694 14 57www.cofra.nl

Ingenieursbureau AmsterdamWeesperstraat 430Postbus 126931100 AR AmsterdamTel. 0031 (0)20 - 251 1303Fax 0031 (0)20 - 251 1199www.iba.amsterdam.nl

PostAcademisch Onderwijs (PAO)Postbus 50482600 GA DelftTel. 0031 (0)15 - 278 46 18Fax 0031 (0)15 - 278 46 19www.pao.tudelft.nl

Profound BV Limaweg 172743 CB WaddinxveenTel. 0031 (0)182 - 640 964 Fax 0031 (0)182 - 649 664 www.profound.nl

Jetmix BV Postbus 254250 DA WerkendamTel. 0031 (0)183 - 50 56 66Fax 0031 (0)183 - 50 05 25 www.jetmix.nl

Royal HaskoningDHVPostbus 1516500 AD NijmegenTel. 0031 (0)24 - 328 42 84Fax 0031 (0)24 - 323 93 46www.royalhaskoningdhv.com

nv Alg. Ondernemingen Soetaert-SoiltechEsperantolaan 10-aB-8400 OostendeTel. +32 (0) 59 55 00 00Fax +32 (0) 59 55 00 10www.soetaert.be

SBRCURnetPostbus 18193000 BV RotterdamTel. 0031 (0)10 - 206 5959Fax 0031 (0)10 - 413 0175www.sbr.nlwww.curbouweninfra.nl

LezersserviceAdresmutaties doorgeven [email protected]

© Copyrights Uitgeverij Educom BV Oktober 2013 Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd met welke methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. © ISSN 1386 - 2758

Colofon

ABEF vzw Belgische Vereniging Aannemers FunderingswerkenPriester Cuypersstraat 31040 BrusselSecretariaat: [email protected]

BGGG Belgische Groepering voor Grondmechanica en Geotechniekc/o BBRI, Lozenberg 71932 [email protected]

SMARTGEOTHERMInfo : WTCB, ir. Luc FrançoisLombardstraat 42, 1000 BrusselTel. +32 11 22 50 [email protected]

Distributie van Geotechniek in België wordt mede mogelijk gemaakt door:

GEOTECHNIEKJAARGANG 17 – NUMMER 4OKTOBER 2013

Geotechniek is een informatief/promotioneel onafhankelijk vaktijdschrift dat beoogt kennis en ervaring uit te wisselen, inzicht te bevorderen en belangstelling voor het gehele geo technische vakgebied te kweken.

Geotechniek is een uitgave vanUitgeverij Educom BV

Mathenesserlaan 3473023 GB RotterdamTel. 0031 (0)10 - 425 6544Fax 0031 (0)10 - 425 [email protected]

Uitgever/bladmanagerUitgeverij Educom BVR.P.H. Diederiks

RedactieBeek, mw. ir. V. vanBrassinga, ing. H.E.Brouwer, ir. J.W.R.Diederiks, R.P.H.Hergarden, mw. Ir. I.Meireman, ir. P.

RedactieraadAlboom, ir. G. vanBeek, mw. ir. V. vanBouwmeester, Ir. D. Brassinga, ing. H.E. Brinkgreve, dr. ir. R.B.J.Brok, ing. C.A.J.M.Brouwer, ir. J.W.R.Calster, ir. P. vanCools, ir. P.M.C.B.M.Dalen, ir. J.H. van

Deen, dr. J.K. vanDiederiks, R.P.H.Graaf, ing. H.C. van de Gunnink, Drs. J.Haasnoot, ir. J.K.Hergarden, mw. Ir. I.Jonker, ing. A.Kleinjan, Ir. A.Langhorst, ing. O.Mathijssen, ir. F.A.J.M.Meinhardt, ir. G.

Meireman, ir. P.Rooduijn, ing. M.P.Schippers, ing. R.J.Schouten, ir. C.P.Smienk, ing. E.Spierenburg, dr. ir. S.Storteboom, O. Thooft, dr. ir. K.Vos, mw. ir. M. deVelde, ing. E. van der

N71 Voorwerk_Opmaak 1 28-08-13 12:10 Pagina 3

SCHOLTEGOLVEN VOOR HET KARAKTERISEREN VAN DE STIJFHEID VAN DE ZEEBODEM

WATERREMMENDE BODEMINJECTIE: VOLWASSEN TECHNIEK MET GEBRUIKSAANWIJZING

HET ONTWERP VAN CYCLISCH BELASTE ZUIGPAALFUNDATIES

VERGELIJKING VAN DE TOEPASBAARHEID VAN INNOVATIEVE MEETTECHNIEKEN VOOR DE MONITORING VAN BOUWPUTTEN

INVLOED VAN DE BOUW VAN PARKEERGARAGE KRUISPLEIN OP EEN NABIJGELEGEN WOONCOMPLEX

INCLUSIEF

kunst

JAARGANG17NUMMER 4 OKTOBER 2013ONAFHANKELIJK VAKBLAD VOOR HET GEOTECHNISCHE WERKVELD

VAKBLAD GEOTECHNIEK

JAARGANG 17 •NUMMER 4 •OKTOBER 2013

N71 Cover_Opmaak 1 02-09-13 09:48 Pagina 1

SCHOLTEGOLVEN VOOR HET KARAKTERISEREN VAN DE STIJFHEID VAN DE ZEEBODEM

WATERREMMENDE BODEMINJECTIE: VOLWASSEN TECHNIEK MET GEBRUIKSAANWIJZING

HET ONTWERP VAN CYCLISCH BELASTE ZUIGPAALFUNDATIES

VERGELIJKING VAN DE TOEPASBAARHEID VAN INNOVATIEVE MEETTECHNIEKEN VOOR DE MONITORING VAN BOUWPUTTEN

INVLOED VAN DE BOUW VAN PARKEERGARAGE KRUISPLEIN OP EEN NABIJGELEGEN WOONCOMPLEX

I N C LU S I E F

k u n s t

JAARGANG 17 NUMMER 4 OKTOBER 2013ONAFHANKELIJK VAKBLAD VOOR HET GEOTECHNISCHE WERKVELD

VA

KB

LA

D G

EO

TE

CH

NIE

KJA

AR

GA

NG

17

•N

UM

ME

R 4

•O

KT

OB

ER

2013

N71 Cover_Opmaak 1 02-09-13 09:48 Pagina 1

Ja

ar

ga

ng

18

• n

um

me

r 1

• J

an

ua

ri 2

01

4V

ak

bl

ad

ge

ot

ec

hn

iek jaargang 18 nummer 1 januari 2014

Onafhankelijk vakblad vOOr het geOtechnische werkveld

minimaliseren van de kans Op lekkage van diepwanden

wOrdt het piping risicO in limburg Onder-schat met de huidige rekenregels?

lOng term effects Of cyclic lOading On suctiOn caissOn fOundatiOns in sand

Uitgever/bladmanagerUitgeverij Educom BVR.P.H. Diederiks

RedactieBeek, mw. ir. V. vanBrassinga, ing. H.E.Brouwer, ir. J.W.R.Diederiks, R.P.H.Hergarden, mw. Ir. I.Meireman, ir. P.

RedactieraadAlboom, ir. G. vanBeek, mw. ir. V. vanBouwmeester, Ir. D.Brassinga, ing. H.E.Brinkgreve, dr. ir. R.B.J.Brok, ing. C.A.J.M.Brouwer, ir. J.W.R.Cools, ir. P.M.C.B.M.Dalen, ir. J.H. vanDeen, dr. J.K. van

Diederiks, R.P.H.Graaf, ing. H.C. van deGunnink, Drs. J.Haasnoot, ir. J.K.Hergarden, mw. Ir. I.Jonker, ing. A.Kleinjan, Ir. A.Langhorst, ing. O.Mathijssen, ir. F.A.J.M.Meinhardt, ir. G.Meireman, ir. P.

Rooduijn, ing. M.P.Schippers, ing. R.J.Schouten, ir. C.P.Smienk, ing. E.Spierenburg, dr. ir. S.Storteboom, O.Vos, mw. ir. M. deVelde, ing. E. van der

LezersserviceAdresmutaties doorgeven [email protected]

© CopyrightsUitgeverij Educom BVJanuari 2014Niets uit deze uitgave magworden gereproduceerd metwelke methode dan ook, zonderschriftelijke toestemming van deuitgever. © ISSN 1386 - 2758

GEOTECHNIEKJAARGANG 18 – NUMMER 1JANUARI 2014

Geotechniek is een informatief/promotioneelonafhankelijk vaktijdschrift dat beoogtkennis en ervaring uit te wisselen, inzichtte bevorderen en belangstelling voor hetgehele geotechnische vakgebied te kweken.

ABEF vzwBelgische VerenigingAannemers FunderingswerkenLombardstraat 34-421000 Brusselwww.abef.be

Page 5: Geotechniek januari 2014

A.P. van den Berg Ingenieursburo b.v.Postbus 68, 8440 AB Heerenveen

[email protected]

creating tools that move your business

Tel.: 0513 631 355Fax: 0513 631 212

The CPT factoryAl ruim 42 jaar is A.P. van den Berg de innovatieve en betrouwbare partner als het gaat om bodemonderzoek-apparatuur voor een slappe bodem. A.P. van den Berg loopt voorop in het ontwikkelen en wereldwijdvermarkten van nieuwe geavanceerde sondeer- en monstersteeksystemen die uitblinken in betrouwbaarheid en gebruiksgemak. Van verscheidene landsondeersystemen tot multifunctioneel apparatuur voor het gebruik op zee tot waterdieptes van wel 4000 meter en van uitgebreide servicepakketten tot digitale meetsystemen waarmee de bodemgegevens via een kabel of optische lichtsignalen worden getransporteerd, ze behorenallemaal tot het leveringspakket van A.P. van den Berg.

Veel aandacht wordt geschonken aan de arbeidsomstandigheden van de sondeermeester. Zo heeft A.P. van den Berg de sondeerbuizenschroever ontwikkeld, die in ieder sondeerapparaat kan worden geïntegreerd.Met de buizenschroever wordt het op- en afschroeven van de sondeerstreng efficiënter uitgevoerd. De buizenschroever komt het meest tot zijn recht in combinatie met een draadloos meetsysteem. Het doorrij-gen van de conuskabel behoort dan tot het verleden. Voor de sondeermeester betekent dit een aanzienlijke vermindering van de fysieke inspanning en het voorkomen van een versnelde slijtage van de gewrichten.Aandacht voor de arbeidsomstandigheden is voor alle betrokkenen van groot belang en is zijn investering dubbel en dwars waard.

Sondeerbuizenschroever:gemakkelijk, snel en

ergonomisch verantwoord

a.p. van den bergThe CPT factory

a.p. van den bergThe CPT factorycreating tools that move your business

Icone nu ook uit te breiden met click-on module Magneto

A.P. van den Berg Ingenieursburo bv Tel.: 0513 631355 [email protected] 68, 8440 AB Heerenveen Fax: 0513 631212 www.apvandenberg.nl

Naast de vier standaard parameters puntdruk (qc ), kleef (fs ), waterspanning (u) en helling (Ix/y) kunnen extra parameters gemeten worden met de gebruiksvriendelijke click-on modules voor de Icone. Een click-on module wordt automatisch herkend door het meetsysteem, zodat u fl exibel kunt werken.

De click-on modules Icone Seismisch en Icone Conductivity waren reeds beschikbaar. U kunt uw set nu uitbreiden met de Icone Magneto.

Interesse?Neem contact met ons op!

Icone Magneto• drie dimensionaal meten van het magnetisch veld• detecteren van damwanden, grondankers of munitie• gelijktijdig sonderen en magnetisch veldonderzoek

Icone nu ook uit te breiden met click-on module Magneto

Icone Magneto• drie dimensionaal meten van het magnetisch veld•

A.P. van den Berg Ingenieursburo bv Tel.: 0513 631355 [email protected]

detecteren van damwanden, grondankers of munitie• gelijktijdig sonderen en magnetisch veldonderzoek

APB CPT Ad Geotechniek Magneto 216x138 08102013 try1.indd 1 9-10-2013 9:54:21

Inhoud

1 Van de Redactie – 7 Actueel – 14 Vraag & Antwoord – 22 KIVI NIRIA rubriek42 Ingezonden – 43 SBRCURnet – 56 Agenda

10 Scholtegolven voor het karakteriseren van de stijfheid van de zeebodem Dr. P.P. Kruiver / Drs. C.S. Mesdag

16 Waterremmende bodeminjectie: Volwassen techniek met gebruiksaanwijzingProf.dr.ir. A.E.C. van der Stoel

24 Het ontwerp van cyclisch belaste zuigpaalfundatiesIng. Thijssen / Ir. C.W.J. te Boekhorst / Ir. E.A. Alderlieste

30 Vergelijking van de toepasbaarheid van innovatieve meettechnieken voor de monitoring van bouwputtenIr. G. Van Alboom / Dr. Ir.L. De Vos / Ir. K. Haelterman / Ir. W. Maekelberg

36 Invloed van de bouw van parkeergarage Kruisplein op een nabijgelegen wooncomplex Ir. G. Hannink / Dr. O. Oung / Ir. E. Taffijn

45 GEOKUNST Onafhankelijk vakblad voor gebruikers van geokunststoffen

48 Geokunststoffen en de bijdrage aan de circulaire economie Ir. M. Nods / ir. S. van Eekelen

N71 Voorwerk_Opmaak 1 28-08-13 12:10 Pagina 5

Page 6: Geotechniek januari 2014

1 Van de redactie - 6 Actueel - 15 Agenda - 16 KIVI NIRIA rubriek - 26 The Magic of Geotechnics - 33 SBRCURnet

10 Minimaliseren van de kans op lekkage van diepwanden

Ir. G. Hannink / Ir. V.M. Thumann

18 Long term effects of cyclic loading on suction caisson foundations in sand Ir. C. Lupea / Ing. R. Thijssen / Prof. A. F. van Tol

28 Wordt het piping risico in Limburg onderschat met de huidige rekenregels? Ing. T.J. de Wit / Ing. F.H.G.A. Gerritsen / M.Sc. M.P.M. Sanders

35 GEOKUNST Onafhankelijk vakblad voor gebruikers van Geokunststoffen

38 Geotextiel als pipingremmend scherm, hoe werkt het? Prof. Dr. Ir. A. Bezuijen / Ir. V. van Beek / Dipl. -Ing. U. Förster

42 Ontwerp van geokunststof voor toepassing onder onverharde wegen - Methode Sellmeijer Dr. Ir. H. Sellmeijer

Inhoud

Waterbouw

Geotechniek en funderingstechnieken

Milieutechniek

Wegenbouw

HUESKERGeokunststoffen

Geogrids, composietmateralen, geluidswerende matten, geo-textiel (geweven en niet-geweven), drainagematten en erosiewerende matten voor toepassingen in…

HUESKER – Ingenieursoplossingen met geokunststoffen

www.HUESKER.comDe ingenieurs en technici van HUESKER bieden support bij het werken met andere materialen in uw bouwprojekten. Vertrouw op de producten en oplossingen van HUESKER.

Agent voor Nederland · CECO B.V. · Tel.: 043 - 352 76 09 · [email protected]

HUESKER Nederland · Tel.: 073 - 503 06 53 · [email protected]

IDEEN. INGENIEURE. INNOVATIONEN.

Page 7: Geotechniek januari 2014

6 Geotechniek - Januari 2014

Actueel

Begin september vond aan Ecole des Ponts - ParisTech de 5e International Young Geotechni-cal Engineers’ Conference (iYGEC) plaats. Jon-ge onderzoekers en ingenieurs uit de praktijk werden eerder dit jaar uitgedaagd te schrijven over hun onderzoek en projecten, rondom het thema “Advancements in Geotechnical Engi-neering”. De conferentie, voorafgaand aan de International Conference on Soil Mechanics and Geotechnical Engineering (ICSMGE) was een groot succes. Meer dan 160 deelnemers uit 55 verschillende landen deelden hun kennis en er-varingen gedurende twee dagen in een drietal

parallelle sessies. De conferentie heeft als doel jonge professionals (PhD en MSc) bij elkaar te brengen, te laten leren van elkaars onderzoek en ervaringen te delen. Kivi Niria nomineerde ir. Floris Besseling (Witteveen+Bos) en ir. Re-mon Pot (Fugro GeoServices).

Bijdragen van de deelnemers leverden een enorme variëteit aan onderwerpen op. Dit zorg-de voor een uitwisseling van kennis en nieuwe inspiratie door het zien van toepassingen uit gerelateerde werkvelden. Er was veel aandacht voor scour-problematiek, het verantwoord asset

management van civiele constructies, de waar-de van geo-monitoring en ontwerp opgaven van mono-piles. Ook werd veel aandacht besteed aan (academisch) onderzoek op basis van Ein-dige Elementen Modellen. Over het algemeen was het niveau van de presentaties goed. Een aanzienlijk deel van de presentaties was gere-lateerd aan concrete projecten en praktische applicaties. Zo presenteerde Floris een bij Witteveen+Bos ontwikkelde innovatieve ontwerp methodiek

voor jetty constructies onder seismische be-lasting. Hij deed onderzoek naar beschikbare performance-based ontwerp methoden om een efficiënt en veilig seismisch ontwerp te kunnen maken. Doel van zijn onderzoek was een bruik-bare, prestatie gerichte ontwerpbenadering te formuleren. Floris: “Met de geformuleerde benadering is het mogelijk om op efficiënte wijze de dynamische response op aardbeving-belastingen te bekijken en te vertalen naar een veilig ontwerp dat voldoet aan de meest moder-ne normen.”

Innovatie als belangrijke peiler tijdens de 5e International Young Geotechnical Engineers’ Conference te Parijs

Page 8: Geotechniek januari 2014

7 Geotechniek - Januari 2014

De afgelopen jaren zijn bij geotechnische risicosessies voor concrete bouwprojecten diverse risico-inventarisaties gemaakt. Voor deze inventarisaties blijkt veel belangstelling te bestaan. Dat is verheugend want door deze lijs-ten te delen kunnen we kennis verspreiden. Het houdt ook het risico in dat een gebruiker -ten onrechte- denkt dat ‘alle’ risico’s in zo’n lijst staan. Uiteraard is dat niet zo omdat risico’s al-tijd locatie- en projectafhankelijk zijn.

GeoImpuls heeft een zestal risicolijsten ver-zameld van verschillende typen projecten: bemaling, bouwkuip, paalfundering, stortlocatie bebouwen, waterkering en wegconstructie. De lijsten zijn oorspronkelijk tot stand gekomen in één of meerdere risicosessies bij Deltares om de risico’s bij een specifiek project in kaart te brengen. De lijsten zijn daarna wel geredigeerd

en gehomogeniseerd maar zijn zeker niet ‘com-pleet’, voor zover een generieke risicolijst ooit compleet zou kunnen zijn. Risico’s zijn immers altijd locatie- en projectafhankelijk en de toe-lichting bij de lijsten stelt dan ook nadrukkelijk: “Zelf blijven nadenken is dus de boodschap. Ga na of de risico’s die in de lijsten genoemd zijn in jouw project aanwezig zijn en relevant zijn, en laat je inspireren door wat er staat om te bedenken wat er in jouw project nog meer voor risico’s zouden kunnen optreden.”

De lijsten zijn een verdieping van de risico- inventarisaties die GeoImpuls heeft ontwikkeld voor de CUR Richtlijn Risicogestuurd Grond-onderzoek (CUR 247, 2013). Het CUR-rapport onderscheidt meer constructietypen, deze risicolijsten gaan meer de diepte in.

De lijsten hebbende vorm van een Excel- document met zes tabbladen die ieder een spe-cifieke constructie of activiteit betreffen. Je kunt zelf naar behoefte regels toevoegen en weg-laten, afhankelijk van je project, en kolommen toevoegen als je bijvoorbeeld acties wilt kop-pelen aan de risico’s. Het eerste tabblad geeft een toelichting op het gebruik van de lijsten. De lijsten zijn digitaal als spreadsheet te down- loaden van www.geonet.nl/geoimpuls. Als je geen behoefte hebt om er digitaal mee aan het werk te gaan is er ook een pdf versie.

De opstellers van de lijsten stellen feed-back op hoge prijs: commentaar, aanvullingen, gecon-stateerde onvolkomenheden en andere opmer-kingen zijn welkom op [email protected].

Deelnemers van iYGEC werden uitgenodigd aan-wezig te zijn tijdens ICSMGE, waar giganten uit het vakgebied de eerste twee dagen zeven ho-nour lectures gaven. Prof. Suzanne Lacasse had de eer de conferentie te openen met de Terzaghi Oratie. Ze deelde een spectaculair verhaal over haar onderzoek naar land slides en benadrukte de maatschappelijke rol van de geotechnisch ingenieurs in het voorkomen van rampen. Beide genomineerden onderschrijven dit. Remon: “Een dergelijke rol was voor mij het Leitmotiv om ingenieur te worden. Een goede technische consultant stopt niet bij het enkel uitvoeren van rekenwerk. Het bepalen van geo-hazards en het uitkarteren van risico’s vormt de kern van ons vakgebied en raakt de maatschap-pij direct. Deze motivatie staat aan het begin van innovaties die Fugro op dagelijkse toepast.” Dit perspectief sluit aan bij het paper die hij tijdens iYGEC presenteerde: “Risico Management door

slim monitoren.”. De beschreven toegepaste in-novatie richt op het in de praktijk brengen van de lessen uit het Geo Impuls Programma. Door middel van een intelligent Geodata- en Risico Portaal wordt essentiële informatie eenvoudig gepresenteerd om bouwrisico’s te beheersen, het bouwproces te optimaliseren en zo faalkos-ten te reduceren.

De jonge deelnemers waren erg onder de indruk van de wijze waarop hun senior vakgeno-ten complexe materie op begrijpelijke wijze kon-den overbrengen. Zo inspireerde Prof. Malcolm Bolton in zijn Schofield Lecture deelnemers te blijven experimenteren met behulp van fysische modellen. Zijn belangrijkste boodschap over het doen van onderzoek was: “dat onverwachte uitkomsten later van belangrijke waarde zijn”. Dit liet hij zien aan de hand van resultaten van centrifugeproeven, waarbij het bezwijken van

damwanden werd onderzocht. Ervaringen en verslagen zijn terug te lezen via o.a. MyGeo-World.info. Deze website brengt geo-professio-nals via internet met elkaar in contact.

Beide conferenties waren van grote waarde voor de deelnemers. Floris: “De mensen die je nu bij iYGEC ontmoet zul je gedurende je carrière waarschijnlijk vaker gaan tegenkomen en de informele sfeer van iYGEC vormt hiervoor een perfecte basis.” De Nederlandse genomineer-den raden daarom vakgenoten aan volgend jaar wederom mee te dingen naar een nominatie. De genomineerden bedanken Kivi Niria voor het mogelijk maken van de deelname.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Floris Besseling [[email protected]] of Remon Pot [[email protected]]

Actueel

Risicolijsten Geo-Impuls

Page 9: Geotechniek januari 2014

8 Geotechniek - Januari 2014

Actueel

Al tijdens zijn studie aan de TU is hij begonnen als medewerker bij de afdeling speurwerk en de adviesafdeling van het Laboratorium voor Grondmechanica te Delft. Na het afronden van de studie is hij overgestapt naar de Dienst Zui-derwerken, afdeling dijkbouw, waar hij onder-zoek doet naar het fenomeen van het bezwijken van dijken. In 1953 stapte hij over naar de Haag-se Bouwmaatschappij met uiteindelijk geduren-de een 5-tal jaren als directeur.

In mei 1962 richtte Kees het ingenieursbureau voor FUnderingstechniek en GROndmechanica Fugro op, met als eerste commissaris ir. A.M. Schreuders en Nederhorst Bouw als aandeel-houder later gevolgd door de Heidemij. Aanvan-kelijk gestart vanuit een woning werd al snel een slagvaardig bedrijf opgezet. Vanaf het eerste moment ook al met werk in het buitenland. Vak-kundigheid van de medewerkers in het veld en als adviseurs zorgde voor een snelle uitbreiding. In 1964 gaf Kees de ontwikkeling van de elektri-sche conus een sterke impuls wat al snel zich ontwikkelde tot de opzet van een eigen afdeling instrumentatie met conusfabricage en meetap-paratuur om niet afhankelijk te zijn van derden. De gladde mantelconus geldt nog steeds als maatstaf voor de sonderingen met elektrische conus voorzien van hellingmeting en steeds meer additionele metingen.

Kwaliteitsontwikkeling stond hoog in het van-daal van Kees zeker toen Fugro zich ook begaf op de offshore markt. Speciale meeteenheden werden opgezet zoals het Zeekalf, sonderen vanaf de zeebodem, alsook de Wison waarmee in een boorgat stapsgewijs op steeds voort-schrijdende diepte een sondering gemaakt kon worden van 1,5 en later van 3meter. Ook werd in een nieuw pand in de 70’er jaren Fugro een begrip in de wereld met vestigingen in Amerika, Midden Oosten, Singapore e.a.

Ondanks de grote uitbreiding van het bedrijf bleef Kees betrokken bij de werkvloer door meermaals per week een rondje te lopen in

werkplaats, elektro afdeling, laboratorium en een luisterend oor te hebben voor het personeel. Met het kader werden speciale avonden opgezet zowel op technisch vlak als ook het onderhou-den van sociale contacten. Vanaf 1981 was hij president –directeur van FCI, de houdstermaat-schappij van de diverse vestigingen. Nederhorst Bouw was al enkele jaren failliet maar dat deer-de Fugro niet want er werd voldoende verdiend. De 80’er jaren werden echter een lastige peri-ode met een forse recessie. De Nederhorst aan-delen werden opgekocht door IHC Caland met het gevolg dat een andere bedrijfsvoering werd vereist. Het botste met de praktische opzet zoals Kees die altijd had gevoerd met als gevolg dat hij werd afgezet.

Door de specifieke kennis van Kees was hij sinds 1966 lid van de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven en daarnaast ook bestuurs-lid. In menig arbitrage zaak met geotechnische problemen was hij een oprecht arbiter met altijd het hoor en wederhoor voor alle partijen alvo-rens hij tot een overweging en vonnis kwam.

Eerst luisteren en dan pas afwegen en oordelen, een werkwijze die hij mij ook later bij bracht. Na het vertrek bij Fugro in 1983 ging hij als Jous-tra Consult door met deze werkzaamheden. Het veldwerk en adviseren bleef echter een passie voor hem zodat in 1987 Joustra Geomet werd opgericht. Vanaf 1988 heb ik nauw met hem mogen werken aan de opbouw van het bureau. Een gedreven persoonlijkheid met aandacht voor grote lijnen en de details, waarbij hij niet te beroerd was om aan te geven dat ook hij nog steeds leerde binnen het fenomeen grondme-chanica. Theorie kan alleen opgaan als het ook in de praktijk bewezen wordt. Het een kan niet zonder het ander. Samen met het personeel werd het bureau op de kaart gezet. Ook na het terugtrekken uit het bedrijf bleef hij betrokken met het wel en wee. Altijd bereid om zijn mening te geven als er om werd gevraagd, wat vooral als deskundige bij rechtbankzaken een vertrouwd gevoel gaf. Een icoon is heengegaan.

Jan de Vos

In Memoriam Kees Joustra

Op 19 oktober jl. is Kees Joustra op 89e

jarige leeftijd overleden, een icoon in

de Geotechniek. Oprichter van Fugro en

later van Joustra Geomet.

Page 10: Geotechniek januari 2014

N71 Voorwerk_Opmaak 1 28-08-13 12:10 Pagina 6

De ondergrond is van grote invloed op de bouwbaarheid, de kosten en risico’s van grote civieltechnische projecten. De afdeling Geotechniek van BAM Infraconsult ondersteunt onder andere de werkmaatschappijen van BAM Infra en BAM International met onderzoek en advies op geotechnisch vlak: vanaf het voorontwerp tot en met het detailed design en de uitvoeringsbegeleiding.

Voor onze vestiging in Gouda zijn wij op zoek naar: Een ervaren Adviseur Geotechniek, die gewend is zelfstandig op te treden in (Nederlandse) multidisciplinaire infra projecten. Een Senior Geotechnical Engineer, voor onze buitenlandse maritieme projecten, met specifieke kennis op het gebied van paaldraagvermogen, paaltesten en heibaarheid.

Heb jij academisch werk- en denkniveau, een afgeronde HBO of WO opleiding met minstens 10 jaar ervaring als geotechnisch specialist? Ben je communicatief sterk en heb je de ambitie als geotechnicus mee te werken aan de realisatie van uitdagende projecten? Kijk dan op onze website voor meer informatie!

www.baminfraconsult.nl

Advertentie Geotechniek. nummer 2.indd 1 25-10-2013 7:40:42

Page 11: Geotechniek januari 2014

10 Geotechniek - Januari 2014

InleidingDiepwanden worden in Rotterdam, sinds de aanleg van de Willemsspoortunnel in de negentiger jaren van de vorige eeuw, regelmatig toegepast. Het toepassingsgebied betreft tot nu toe vooral ondergrondse infrastructurele projecten, waarvoor diepe ontgravingen in den droge nodig zijn. Door de diepwanden aan te laten sluiten op de slecht waterdoorlatende grondlagen van de Formatie van Waalre (voor-heen Kedichem genaamd) kan relatief gemak-kelijk een droge bouwkuip worden geformeerd. De geologische omstandigheden helpen daar-

bij: de slecht waterdoorlatende lagen van de Formatie van Waalre komen in en direct rond het centrum van Rotterdam vrijwel overal op NAP -35 m à NAP -40 m voor.

In de beginjaren van deze eeuw zijn in Rotterdam diepwanden gerealiseerd ten behoeve van de start- en ontvangstschacht voor de boortunnel van het Statenwegtracé van RandstadRail ter plaatse van de Sint Franciscus driehoek en de Conradstraat. Voor het tussengelegen metrostation Blijdorp en voor de verbouwing van metrostation CS is eveneens van diepwanden ge-

bruik gemaakt [1 en 3]. Bij het laatstgenoemde project ontstond op 17 december 2007 een aanzienlijke lekkage door de diepwand in de fase dat de maximale ontgravingsdiepte (NAP -14 m) was bereikt. Als gevolg daarvan stroomde een grote hoeveelheid water en zand de bouw-kuip in. Het lek werd twee dagen later na veel inspanning gedicht, waarna de bouw van het metrostation kon worden voortgezet.

In diezelfde periode was de voorbereiding voor de bouw van parkeergarage Kruisplein in volle gang. Ook bij dat project waren diepwanden voorzien tot ca. NAP -40 m ten behoeve van een droge ontgraving tot ca. NAP -20 m (figuur 1). Een logische vraag op dat moment was, hoe het risico dat een dergelijke lekkage zich tijdens de bouw van de parkeergarage voordoet, kon worden geminimaliseerd. Dit artikel behandelt de diverse maatregelen die met dat doel zijn genomen en hoe die hebben uitgewerkt. Tevens wordt inzicht gegeven in de maatregelen die zijn uitgewerkt om een eventueel optredende lekkage zo effectief mogelijk te bestrijden. De bouw van de parkeergarage Kruisplein komt in dit artikel alleen zijdelings aan de orde. Hiervoor wordt verwezen naar de publicaties [4, 5, 7 en 8]. De ervaringen bij het realiseren van de diverse diepwandprojecten in Rotterdam zijn mede ge-bruikt voor het samenstellen van het Handboek diepwanden [2].

Potentiële lekkageIn het centrum van Rotterdam ligt de boven-kant van het eerste watervoerende (zand)pak-ket op ca. NAP -17 m (figuur 2). Daarboven bevinden zich onder het antropogene pakket aan maaiveld, klei- en veenlagen met een beperkte waterdoorlatendheid. De freatische grondwa-terstand bevindt zich 1 à 2 m onder maaiveld. De stijghoogte in het eerste watervoerende pakket is iets onder NAP, afhankelijk van de afstand tot de (voedende) Nieuwe Maas.

De kans op lekkage in een bouwkuip met diep-wanden is klein, maar als er grondwater de

Minimaliseren van de kans op lekkage

van diepwanden

Ir. Geerhard HanninkGemeente Rotterdam,

Projectmanagement & Engineering

Ir. Vladimir Thumann Seaway Heavy Lifting Engineering

B.V., voorheen Gemeente Rotterdam

Figuur 1 - De ondergrondse parkeergarage Kruisplein in aanbouw

Page 12: Geotechniek januari 2014

11 Geotechniek - Januari 2014

SamenvattingVanwege enkele grote lekincidenten bij diepwandprojecten in Nederland is bij de bouw van parkeergarage Kruisplein in Rotterdam veel aandacht besteed aan het bedenken en voorbereiden van maatregelen om de kans op lekkage te minimaliseren. Behalve op maatregelen die in het bestek als eisen aan de uitvoering werden opgenomen, is ingezet op maatrege-len die het bouwproces, in dit geval het realiseren van de diepwand en

het ontgraven van de bouwkuip, zo goed mogelijk laten verlopen. De uitvoeringsgegevens van de diepwandpanelen werden uitgebreid geëvalueerd in combinatie met de visuele waarnemingen en de resultaten van het voorafgaand uitgevoerde grondonderzoek. De gerealiseerde diepwandpanelen waren in het algemeen van voldoende kwaliteit. Tijdens de bouw zijn er geen grote lekkages geweest.

bouwkuip instroomt, dan kunnen de gevolgen groot zijn. Een zandvoerende lekkage wordt vooral voor de omgeving als een groot risico gezien in het geval dat paalfunderingen hun draagkracht ontlenen aan de betreffende zandlaag.Het grote voordeel van de toepassing van diepwanden is, dat buiten de bouwkuip het grondwaterregime nauwelijks wordt beïnvloed. Binnen de bouwkuip wordt de grondwaterstand uiteraard wel verlaagd, met het ontgraven mee. Zo ontstaat er tijdens het ontgraven in een watervoerende (zand)laag een groot verschil in waterdruk over de diepwand. Er zijn verschil-lende mogelijke oorzaken van lekkage vanuit het eerste watervoerende pakket:• diepwandpanelen sluiten niet goed aan.

Een diepwand bestaat uit losse gewapend

betonnen panelen die na elkaar worden uitgevoerd. Een nieuw paneel moet dus aansluiten op een al verhard paneel. Deze aansluiting is een kwetsbaar punt, vooral als diepwandsecties worden gerealiseerd in verschillende projecten (en door verschil-lende partijen).

• een diepwandpaneel komt, bijvoorbeeld als gevolg van obstakels, niet op diepte en reikt daardoor niet of niet diep genoeg in de waterafsluitende grondlaag.

• het beton van de diepwand bevat insluitin-gen van zand, veen of klei. Bij het instabiel worden van de wand van de diepwandsleuf kan grond in de sleuf terecht komen en bij insluiting in het beton een zwakke plek in de diepwand gaan vormen.

• het beton van de diepwand bevat insluitingen van bentoniet. Tijdens het storten van beton kan bentoniet in het beton worden ingeslo-ten, met als gevolg een zwakke plek in de diepwand.

Bij het ontwerp van de parkeergarage Kruis-plein was het uitgangspunt dat de diepwanden minimaal 1,5 m in de slecht waterdoorlatende lagen van de Formatie van Waalre zouden worden geplaatst. Op het diepste punt van de parkeer-garage moet door de diepwand een waterdruk-verschil van ca. 20 m worden gekeerd.

De uitkomsten van de risicoanalyse gaven aan dat om de kans op een lekkende diepwand zoveel mogelijk te minimaliseren:• aanvullende eisen in het bestek zouden

moeten worden gesteld;• vroegtijdige waarnemingen van imperfecties

gedurende het bouwproces van het aller-grootste belang zijn;

• de uitvoering van het project goed moet worden gemonitord;

• de analyse van as-built gegevens essen-tieel is voor het identificeren van verdachte locaties.

Maatregelen in het bestekDe parkeergarage Kruisplein is gebouwd op ba-sis van een R.A.W. bestek. Daarin zijn teneinde

de kans op lekkage zoveel mogelijk te mini- maliseren, o.a. de volgende eisen gesteld aan de uitvoering van de diepwanden:• de verticaliteit van de panelen moet binnen

0,5% van de diepte zijn, zowel in dwars- als in lengterichting;

• de horizontale afwijking van de ontgraven kant van een paneel moet minder zijn dan 100 mm;

• er moeten 150 mm brede rubber voegpro-fielen ter plaatse van iedere diepwandvoeg worden toegepast;

• het betonoppervlak van aansluitende panelen moet worden gereinigd, alvorens de panelen worden gestort;

• de maximale stortsnelheid van het beton mag in de (Holocene) klei- en veenlagen niet meer dan 6 m’/uur zijn;

• er moet een goede aansluiting tussen de vloeren en de diepwand worden gereali-seerd. De vloeren van de parkeergarage worden deels met behulp van geschroefde stekankers en deels met geboorde stekan-kers aan de diepwand verbonden: het op de correcte locatie uitkomen van de schroef-moffen aan de wapeningskorven (voor de geschroefde stekken) is belangrijk voor het niet onnodig extra bijboren van stekken in de diepwand. Hiervoor is in het bestek een ver-plaatsingstolerantie van 7 cm opgenomen. Voor het inboren van de stekken is het van belang dat de overlapzones van de wapening niet ter hoogte van de inboorstekken zit-ten. Dit om de kans op het op de wapening stuiten tijdens het boren en het onnodig vaak proberen van gaten boren te voorkomen. In het bestek is opgenomen dat de overlap- zones van de wapening niet ter hoogte van de in te boren stekken mogen zitten.

• de maximale korrelafmeting in het beton mag niet meer dan 16 mm zijn.

Van de diepwandpanelen moeten geboortebe-wijzen worden gemaakt, waarin o.a. de volgende mogelijke uitvoeringsonvolkomenheden worden vastgelegd:• de (te) lange periode dat de diepwandsleuf

open staat, alvorens er beton wordt gestort;

Figuur 2 - Kenmerkende sondering ter plaatse van parkeergarage Kruisplein

Page 13: Geotechniek januari 2014

12 Geotechniek - Januari 2014

• het verlopen van de positie van voegprofielen;• het verlopen van de positie van de wapening;• het achterblijven van voegplanken;• discontinuïteiten in het storten van beton.

In het bestek is voorgeschreven dat nadat het laatste diepwandpaneel is gemaakt, een contro-leproef op de waterdichtheid van de bouwkuip moet worden uitgevoerd door de stijghoogte van het grondwater in het eerste watervoerende zandpakket binnen de bouwkuip sterk te verla-gen. De controleproef levert informatie op over de waterdoorlatendheid van de diepwand in het eerste watervoerende pakket en van de slecht waterdoorlatende grondlagen op ca. NAP -40 m. Een geslaagde controleproef sluit het optreden van lekkage tijdens de uitvoering overigens niet uit. Tijdens de controleproef is de bouwkuip nog niet ontgraven en is de horizontale uitbuiging van de diepwand daardoor beperkt. Tijdens en na het ontgraven is de kans op lekkage groter, omdat de diepwand dan meer is uitgebogen, waardoor de voegen open kunnen gaan staan.

Om in het geval van lekkage snel in te kunnen grijpen, is in het bestek opgenomen dat er na het uitvoeren van de controleproef vier slapen-de (grondwater) onttrekkingspunten buiten de bouwkuip moeten worden geïnstalleerd. Deze

hebben tot doel om tijdens het onverhoopt op-treden van een calamiteit, het waterdrukverschil binnen en buiten de bouwkuip zo snel mogelijk te verminderen, zodat het waterbezwaar binnen de bouwkuip zo snel mogelijk kan worden be-heerst. In het bestek is niet geëist dat de pom-pen en afvoerleidingen ook al moeten worden geïnstalleerd. De gedachte was dat als er zich een calamiteit zou voordoen, de mobilisatietijd hiervan klein zou zijn.

Maatregelen tijdens de uitvoeringHet grootste effect van het minimaliseren van de kans op lekkage werd verwacht van maatre-gelen die het bouwproces, in dit geval het rea-liseren van de diepwand en het ontgraven van de bouwkuip, zo goed mogelijk laten verlopen. Hierbij heeft zowel de aannemer als de directie van het werk een belangrijke rol. Het gaat daar-bij om:• duidelijke ontgravingsprotocollen. Zo moet

bijvoorbeeld de ontgravingsvolgorde erop gericht zijn, dat de kans dat ’s nacht, tijdens het weekend of op feestdagen een lekkage optreedt, zo klein mogelijk is.

• een goed toezichtsplan voor het maken van de diepwand en voor het ontgraven van de bouwkuip. Tijdens het ontgraven van de bouwkuip worden de diepwanden zicht-baar en kunnen onvolkomenheden in een

vroegtijdig stadium worden gesignaleerd.• een uitgebreid calamiteitenplan. Hierin

staan de risico’s van het maken van de diep-wand en de maatregelen die de aannemer ter beschikking heeft tijdens het signaleren van een (potentiële) lekkage en het optreden van een calamiteit.

• complete afwijkings- en uitvoeringsformu-lieren. Deze geven detail-informatie over de uitvoering van elk paneel en over mogelijke imperfecties. Het is van groot belang dat er van het begin af aan overeenstemming is over de inhoud en het inlevertijdstip van deze documenten.

• een tijdige beschikbaarheid en deskundige beoordeling van monitoringresultaten. Deze bieden de mogelijkheid om op korte termijn de uitvoering aan te passen.

Deze maatregelen hebben er toe geleid dat er een intensiever toezicht dan gebruikelijk was bij het maken van de diepwanden. Dit toezicht werd uitgeoefend door een op het gebied van diep-wanden ervaren toezichthouder. Bovendien was er sprake van een intensievere uitvoeringsbege-leiding door een geotechnisch adviseur. De resultaten van het toezicht door zowel de opdrachtgever als de aannemer zijn tijdens bouwvergaderingen besproken en er was tevens een regelmatig monitoringoverleg, waarbij alle

Figuur 4 - Afleiding van de paneeldikte (de gegevens zijn afkomstig van peil-gegevens en betonconsumptie); de oranje symbolen duiden op een verjonging van meer dan 0,2 m. De laagscheidingen, zoals afgeleid uit ontgravingsgege-vens en uit grondonderzoek zijn eveneens aangegeven (zie ook figuur 2).

Figuur 3 - De voortgang van het uitvoeringsproces

0 5 10 15 20 25 30

Paneel [nummer]

0

-5

-10

-15

-20

-25

-30

-35

-40

-45

Niv

eau

[m N

AP]

0 5 10 15 20 25 30

Paneel [nummer]

0

-5

-10

-15

-20

-25

-30

-35

-40

-45

Niv

eau

[m N

AP]

0 5 10 15 20 25 30

Paneel [nummer]

0

-5

-10

-15

-20

-25

-30

-35

-40

-45

Niv

eau

[m N

AP]

384

360

336

312

288

264

240216

192

168

144

120

96

72

48 24

00 10 20 30

Tijd

stip

na

star

t ont

grav

ing

[ure

n]

Paneel [nummer]

Start plaatsen voegplanken - einde ontgraving

Start ontgraving - start plaatsen voegplanken

Page 14: Geotechniek januari 2014

13 Geotechniek - Januari 2014

MINIMALISEREN vAN dE KANS Op LEKKAGE vAN dIEpwANdEN

betrokkenen aanwezig waren.Alle beschikbare gegevens zijn tijdens de uitvoering geëvalueerd om eventuele zwakke plekken in het ontgraven deel van de diepwand op te sporen.

Controleproef waterdichtheid bouwkuipIn juni 2010 is een controleproef uitgevoerd om de waterdichtheid van de bouwkuip te controle-ren. Op basis van de beschikbare meetgegevens werd geconcludeerd dat de waterdichtheid van de bouwkuip als geheel voldeed aan de eisen zoals die zijn gesteld in de bemalingsvergun-ning. Dit impliceert dat er geen aanleiding be-stond om te veronderstellen dat de gemiddelde kwaliteit van de diepwanden qua waterdicht-heid (in niet-ontgraven omstandigheden) op dat moment in negatieve zin zou afwijken van de verwachtingen.

Visuele inspectiesVisuele inspecties door zowel de aannemer als de toezichthouders van de Gemeente Rotterdam waren bedoeld om gewone en ongewone omstandigheden gedurende het bouwpro-ces van elk individueel paneel vast te leggen. Voor enkele panelen moesten ondergrondse obstakels worden verwijderd.

GeboortebewijzenIn de praktijk werden op basis van de standaard RAW-bepalingen de volgende gegevens van een paneel vastgelegd:• grondsoort die werd ontgraven• doorlooptijden in het productieproces, zoals

voor het ontgraven van het paneel, het ver-versen van de bentonietsuspensie, het laten zakken van de wapeningskorf en het storten van beton

• gemeten afwijkingen van de paneelbreedte• gemeten afwijkingen van de verticaliteit van

de panelen• gemeten helling van het stortfront

Met behulp van de beschikbare geboortebe-wijzen zijn diverse samenvattende overzichten opgesteld die inzicht geven in mogelijke zwakke plekken in de diepwandpanelen. Een aantal gegevens is gevisualiseerd in de figuren 3 t/m 5.

Figuur 3 toont o.a. de verstreken tijd tussen:• de start van het ontgraven van de sleuf en de

start van het installeren van de voegplanken;• de start van het installeren van de voegplan-

ken en het einde van het ontgraven van de sleuf;

• het einde van het ontgraven van de sleuf en de start van het schoonmaken van het beton-oppervlak;

• de start van het schoonmaken van het beton-oppervlak en de start van het installeren van de wapeningskorf;

• het einde van de installatie van de wapenings-korf en het begin van het storten van beton.

Wanneer de aan een bepaalde activiteit beste-de tijd relatief groot is, kan dit duiden op een vergrote kans op een imperfectie.

Figuur 4 toont de afwijking van de paneeldikte, zoals kan worden berekend uit de voortgang van het beton storten. Uit figuur 4 kan worden afgeleid welke panelen mogelijk een reductie van de dikte hebben van meer dan 0,2 m. Voor het trekken van een betrouwbare conclusie is het evenwel nodig om meer gedetailleerde informatie te hebben over de voortgang van het proces van beton storten, zodat de resolutie van de figuur wordt verhoogd.

Figuur 5 toont de positie van de diepwandpane-len op 40 m diepte, zoals die zijn afgeleid uit de gegevens van het graafequipement. De meeste panelen zijn in twee of drie gangen ontgraven, zodat er ten minste twee monitoringbestanden (m.b.t. verticaliteit en horizontale- cq. oriënta-tieafwijking vs. ontgravingsdiepte) per paneel zijn. Uit figuur 5 kan worden afgeleid waar de panelen mogelijk onvoldoende overlap heb-

ben. De ontwerpdikte van de diepwand is 1,2 m; de toegestane zone van 1,6 m breedte op 40 m diepte waarbinnen het paneel zich dient te be-vinden (ter waarborging van een minimale over-lap van 0,8 m) volgt uit de toegestane 0,5% afwij-king ten opzichte van de verticaal (d.w.z. 0,2 m aan weerszijden van de theoretische positie van het paneel).

Experimenteel onderzoek naar imperfecties in de diepwandenIn het kader van promotie-onderzoek aan de Technische Universiteit Delft is tijdens de bouw van parkeergarage Kruisplein de mogelijkheid onderzocht om bentonietinsluitingen te detec-teren met de CSL-methode (Cross-hole Sonic Logging). Omdat bentoniet en beton een ver-schillende dichtheid en stijfheid hebben, is het mogelijk om onderscheid te maken met behulp van een akoestisch signaal. Door meetbuizen aan te brengen op de hoeken van de wape-ningskorven aan beide zijden van de voeg, kan een akoestisch signaal over de voeg worden gestuurd [6].

Voor het onderzoek zijn metingen in vier diepwandvoegen en in twee grote testblokken uitgevoerd. In twee voegen werden afwijkingen gevonden. Beide afwijkingen zijn alleen zicht-baar in één van de zes CSL-profielen van die specifieke voeg. Er werd daarom verwacht dat de afwijkingen maar aan één kant van de diep-wand zichtbaar zouden zijn. Op de diepte waar de anomalieën werden verwacht, bevinden zich buiten de bouwkuip kleilagen. Daarom zijn geen verdere maatregelen genomen om lekkages te voorkomen, omdat de klei zelf fungeert als barrière. Na het ontgraven bleek één anomalie een grindnest te zijn. De andere anomalie be-staat uit bentoniet.

Uit het experimentele onderzoek is gebleken dat de CSL-metingen gedetailleerde informatie over de kwaliteit van de voegen opleveren. Na deze

10080

40

0

-40

-80-100A

fsta

nd to

t the

oret

isch

e as

[cm

]

10 20 30Paneel [nummer]

binnen buiten begrenzing toegestane zone

Figuur 5 - De relatieve positie van de panelen op 40 m diepte. Figuur 6 - Vergrote kans op lekkage

Page 15: Geotechniek januari 2014

14 Geotechniek - Januari 2014

eerste toepassing in Rotterdam, is de methode nadien ook bij diepwandprojecten elders in Nederland ingezet, o.a. ten behoeve van de bouw van de spoortunnel in Delft.

Vergrote kans op lekkageWanneer de informatie uit de figuren 3 t/m 5 wordt gecombineerd, dan worden gebieden onderscheiden waar rekening moet worden gehouden met een vergrote kans op lekkage. De volgende aspecten zijn daarbij leidend geweest:• een ontbrekend of beschadigd rubber voegprofiel;• het betonoppervlak is niet schoon gemaakt;• de verstreken tijd tussen het verversen van

het bentoniet en het begin van het storten van beton was meer dan 24 uur;

• problemen tijdens het verwijderen van de voegplanken;

• afwijkende betoneigenschappen;• vermindering van de wanddikte met meer

dan 0,2 m;• een kleinere overlap dan 0,8 m.

Een overzicht van plaatsen met een vergrote kans op lekkage langs de omtrek van de

ontgraving is gegeven in figuur 6. Om de ver-grote kans op lekkage te compenseren, is een aantal maatregelen voor elk individueel paneel bedacht. Vervolgens bleek uit de risicoanalyse dat het weloverwogen plaatsen van vier zoge-naamde slapende bronnen rond de bouwkuip, als overall-maatregel het meest effectief is in het geval van lekkage op één van de geïdenti-ficeerde zwakke plekken in de diepwand (figuur 7). Aanvullend werd voor een aantal panelen geadviseerd om deze gedurende de ontgra-vingswerkzaamheden intensief te inspecteren en zo nodig te repareren.

ConclusiesDe ten behoeve van de parkeergarage Kruis-plein gerealiseerde diepwandpanelen waren in het algemeen van voldoende kwaliteit. Langs de omtrek van de bouwkuip werd evenwel een aan-tal locaties met een verhoogde kans op lekkage geïdentificeerd. Het risicoprofiel werd echter aanvaardbaar geacht indien een aantal maat-regelen aanvullend aan die in het bestek, zou worden getroffen.

Het uitvoeren van een pompproef ter controle van de waterdichtheid van de diepwand is erg waardevol in het geval de ondergrond overeen-komstig die in Rotterdam is.Toezicht op het bouwproces, in combinatie met het registreren van uitvoeringsgegevens van de diepwand en de bijbehorende analyse van deze gegevens, bleek een belangrijke maatregel te zijn.

De uitgebreide verzameling van uitvoeringsge-gevens is op zich niet nieuw voor de installatie van diepwanden. De systematische analyse van deze gegevens, zoals uitgevoerd voor dit project, is tot nu toe echter niet bekend. Aanbevolen wordt een dergelijke analyse bij alle toekom-stige projecten uit te voeren en daarbij enkele registraties (vultabellen en de tijdregistratie tijdens het vulproces) te intensiveren om daar-mee een nauwkeuriger beeld van de kwaliteit van de diepwand te krijgen. De huidige praktijk is meer geschikt voor het bepalen van grote afwijkingen in het betonverbruik, bijvoorbeeld tengevolge van het volledig instorten van het diepwandpaneel of het verliezen van betonspe-cie in ondergrondse ruimtes. Om dunne diep-wandplekken te lokaliseren op basis van deze meetgegevens zou een intensiever en nauwkeu-riger registratie moeten worden uitgevoerd van het betonverbruik ten opzichte van het betonni-veau binnen het paneel.

De weloverwogen plaatsing van slapende bron-nen buiten de bouwkuip kan worden beschouwd als een belangrijke beheersmaatregel. Deze maatregel vormt een ‘lesson learned’ tij-dens de bouw van de (lekkende) diepwand van metrostation CS.

BesluitDe ontgraving van de bouwkuip is probleemloos verlopen. Wel is na het constateren van kleine lekkages in de diepwand steeds vrijwel direct geïnjecteerd. De parkeergarage Kruisplein is inmiddels opgeleverd.

DankwoordDe werkzaamheden aan dit onderwerp door de voormalige collega’s van het Ingenieurs- bureau van Gemeentewerken Rotterdam, Edwin Dekker en Rens Servais, worden met dank gememoreerd. De uitvoeringsgegevens van de diepwanden zijn verstrekt door de aannemer van de parkeergarage Kruisplein, Besix BV. Collega Arie van de Heerik heeft de meeste gegevens uitgewerkt en Ton de Keiser heeft de illustraties bij dit artikel verzorgd.

Referenties[1] R. Elprama, G. Hannink en V.M. Thumann:

Waterdichtheid van diepwanden, Geotech-niek nr. 1, januari 2007, blz. 56-61

[2] Handboek diepwanden, CUR Bouw & Infra/COB publicatie 231, september 2010

[3] B.R. de Doelder en A.F.M. Slot: Controle waterdichtheid bouwkuip Metrostation CS, Geotechniek nr. 4, oktober 2010, blz. 28 t/m 33

[4] E. Taffijn, V.M. Thumann en C. Portengen: Veel toezicht op diepwanden bij parkeer-garage Kruisplein, Land+Water nr. 4, april 2012, blz. 36 en 37

[5] G. Hannink en O. Oung: Scherpe monito-ring bij bouw parkeergarage Kruisplein, Land+Water nr. 5, mei 2012, blz. 34 en 35

[6] R. Spruit, A.F. van Tol, W. Broere en V. Hop-man: Detectie van afwijkingen in diepwand-voegen, Geotechniek, nr. 4, oktober 2012, blz. 14 t/m 18

[7] A.P. Allaart, C. Portengen en D.J.P. Goed-bloed: Parkeergarage Kruisplein krijgt wa-terberging op dak, Land+Water nr. 12, de-cember 2012, blz. 16 en 17

[8] G. Hannink, O. Oung en E. Taffijn: Invloed van de bouw van parkeergarage Kruisplein op een nabijgelegen wooncomplex, Geotech-niek nr. 4, oktober 2013, blz. 36 t/m 41

Figuur 7 - De positie van de vier slapende bron-nen ten oosten en ten westen van de bouwkuip. Aanvullende bronnen zouden kunnen worden geïnstalleerd aan de noord- en zuidzijde in het geval van een calamiteit in de noordelijke of zuidelijke diepwand.

Slapende bron 2A

Slapende bron 3A

Slapende bron 4A

Slapende bron 1A

Noord

Zuid

Page 16: Geotechniek januari 2014

Agenda

pao.tudelft.nl

Cursussen Geotechniek voorjaar 2014 Met PDH’s Geotechniek

Eurocode 7: Geotechniek2 dagen voorjaar 2014 (10 PDH’s Geotechniek)In samenwerking met: KIVI NIRIA afdeling Geotechniek en NEN

Cursusleiders: Ir. A.J. van Seters (Fugro GeoServices) en ir. H. Brinkman (Deltares)

In ontwikkeling: Schaliegas- en frackingfeiten

Damwandconstructies en bouwputten6, 7, 13 en 14 maart 2014 (20 PDH’s Geotechniek)Cursusleiders: Dr.ir. K.J. Bakker (WAD43 BV/TU Delft) en ing. H.J. Everts (ABT/TU Delft)

Postbus 50482600 GA Delft

015 278 46 [email protected]

StichtingPostAcademisch Onderwijs

Problematiek houten paalfunderingen en funderingen op staal14 en 15 mei 2014 (10 PDH’s Geotechniek)In samenwerking met: Kennis Centrum Aanpak FunderingsproblematiekCursusleiders: Ing A.T.P.J. Opstal (Opstal Funderingsadvies) ening. A. van Wensen (Kennis Centrum Aanpak Funderingsproblematiek)

Leren van geotechnisch falen2 april 2014 (8 PDH’s Geotechniek)

Cursusleider: Dr.ir. M.Th. van Staveren (VSRM/Universiteit Twente)

Elk jaar weer mag de cursus ‘Damwandconstructies en Bouwputten’ zich op een grote belangstelling verheugen. Op basis van de cursusevaluaties kunnen wij aannemen dat de grote diversiteit aan behandelde onderwerpen daarvoor een belangrijke aanleiding is.

De cursus beperkt zich niet tot ontwerpaspecten alleen, maar gaat ook uitgebreid in op zaken zoals uitvoering, juridische aangelegenheden, verzekeringen en onderhoud. De colleges zijn breed opgezet en praktijkgericht.

Het doel van de in 2008 ingestelde SBRCURnet-commissie C163 was inzicht te krijgen in oorzaken en omstandigheden van geotechnisch falen. Het gaat hierbij om het vermijden, of in

elk geval zoveel mogelijk beperken, van vertragingen, directe faalkosten, omgevingsschade, gevolgschade, onveiligheid en reputatieschade.

De nadruk van deze cursus ligt op de ’hoe’- vraag: hoe ontstaat geotechnisch falen in een project en hoe is dit tijdig zoveel

mogelijk te voorkomen?

advertentie_geotechniek_1_2014.indd 1 4-11-2013 10:09:23

Neem deel aan de Geotechniek Onderwijsspecial april/mei 2014!

De onderwijsspecal, gericht op de aanwas van nieuwe geotechnici, wordt gemaakt i.s.m. TU’s en Hogescholen en ook via deze kanalen gedistribueerd in Nederland en België. Presenteer u als werkgever naar toekomstige werknemers met een artikel en/of corporate advertentie. Informeer bij de uitgever naar de aantrekkelijke plaatsingstarieven:[email protected], telefoon 010 - 425 65 44

Specialisme: fundatietechniekAffiniteiten: kennis met geo-hydrologie damwand berekeningen

VACATUREHuisman Traject BV zoekt wegens uitbreiding dienstenpakket per direct:

Geotechnisch adviseur m/v

Uw partner in bouwputadvies en engineering

www.huismantraject.nl

Page 17: Geotechniek januari 2014

16 Geotechniek - Januari 2014

KIVI NIRIA

Cor Zwanenburg, Armand van Wijck en Floris Besseling winnen Keverling Buismanprijzen 2013

Op 5 november vond tijdens de Geotechniek-dag in Breda de uitreiking van de Keverling Buismanprijs plaats. Cor Zwanenburg was prijswinnaar in de categorie beste wetenschap-pelijke publicatie, Armand van Wijck won de Breed Publiek prijs en Floris Besseling de Jong Talent prijs.

Keverling BuismanprijsDag in dag uit leven, wonen, bouwen, werken, lopen en rijden we op en over de grond, maar weinigen zijn zich bewust van de bijzondere eigenschappen die grond als bouwmateriaal heeft. Om daar verandering in te brengen reiken Deltares en KIVI Geotechniek iedere twee jaar de Keverling Buismanprijs uit. Publicaties die bijdragen aan de ontwikkeling van de geotech-niek komen hiervoor in aanmerking. Keverling Buisman wordt beschouwd als de grondleg-ger van de grondmechanica in Nederland. De Keverling Buismanprijs bestaat uit drie catego-rieën: beste wetenschappelijke publicatie, beste publicatie voor een breed publiek en jong talent.

De drie prijswinnaarsIn de categorie ‘wetenschappelijke publica-tie’ won Cor Zwanenburg (Deltares) en kregen

twee andere genomineerden een eervolle ver-melding: Martin van Staveren (VSRM) en Paul Hölscher (Deltares). Zwanenburg’s publica-tie ‘Failure of a trial embankments on peat in Booneschans’ (IJkdijk) in het gezaghebbende journal ‘Geotechnique’ werd gewaardeerd van-wege de diepgang van de monitoringresultaten en vanwege de internationale impact. Zijn colle-ga’s Evert den Haan, André Koelewijn en Gerard Kruse schreven mee aan het artikel. Als extra prijs krijgt de Zwanenburg ondersteuning van GeoImpuls voor het schrijven van een publicatie met brede maatschappelijke impact.

In de categorie ‘breed publiek’ won Armand van Wijck (Aurora Science) met zijn publicatie in de Ingenieur over de A2 Maastricht ondergronds. Dit mooi geïllustreerde artikel geeft een goed beeld van de werkzaamheden aan de A2, met daarbij goede aandacht voor de geotechnische uitdagingen bij het project. Afstudeerder Floris Besseling (Witteveen+Bos) won de Jong talent-prijs voor zijn afstudeer-scriptie van de TUDelft getiteld “Soil-structure interaction modelling in performance-based seismic jetty design”. De jury loofde de techni-sche complexiteit en de verbinding tussen geo-

techniek en constructie. De complexe 3D Plaxis berekeningen zijn overzichtelijk en duidelijk ge-rapporteerd in een kwalitatief hoogstaande rap-portage.

Meer informatieVoor meer informatie over alle winnaars en eervolle vermeldingen en alle publicaties, zie GeoNet. De prijs werd uitgereikt door Mandy Korff (voorzitter KIVINIRIA afdeling Geotech-niek en voorzitter van de jury van de Keverling Buismanprijs).

De prijswinnaars (en eervolle vermeldingen) op een rijtje. Prijswinnaar Cor Zwanenburg kon er helaas niet bij zijn. Hij werkt in Zweden op dit moment.

Page 18: Geotechniek januari 2014

17 Geotechniek - Januari 2014

KIVI NIRIA

23 GEOT ECHNI EK – Oktober 2013

KIVI NIRIA

KIVI NIRIA is dé Nederlandse beroepsverenigingvan en voor ingenieurs opgeleid aan universiteitenen hoge scholen, en vormt een hoog waardig tech-nisch kennis- en kennissennetwerk. Hiermee maaktKIVI NIRIA, het Ko nink lijk Instituut Van Ingenieurs,het belang van techniek zichtbaar in onze samen-leving en ondersteunt ingenieurs bij het uitoefenenvan hun belangrijke taak. Ingenieurs staan aan debasis van innovatie, doordat zij hun technische kennis weten toe te passen ten behoeve van ontwikkeling in de maatschappij.

Waarom een Afdeling Geotechniek?Geotechniek volgens Van Dale: de toegepaste wetenschap die zich bezighoudt met het gedrag vangrond en rots ten behoeve van het ontwerpen enuitvoeren van grond- en kunstwerken. Dit klinkt ergabstract, maar in de praktijk zijn er maar weinig ingenieurs die niet met geotechniek te maken krijgen. Denk maar eens aan de fundering van eenweg of gebouw, het aanbrengen van waterdichteschermen bij een bodemsanering of het verplaatsenvan grond bij het baggeren of boren van een tunnel.Daarom dus een Afdeling Geotechniek.

Netwerk en CommunicatieDe Afdeling Geotechniek vormt een netwerk vanmen sen werkzaam op het vakgebied, mensen die

het vak studeren en andere geïnteresseerden. Ditnetwerk strekt zich uit over de grenzen van ons landen uit zich in nauwe samenwerking met soortgelijkeverenigingen binnen Europa.

Jaarlijks organiseert de afdeling tal van activiteiten, waarvan een aantal op Europees niveau in samen -werking met anderen. KIVI NIRIA Geotechniek i s tevens founding partner van Geonet, het onaf-hankelijk platform voor i nteractief geotechnischNederland (www.geonet.nl). Alle leden van KIVINIRIA Geo techniek kunnen zich gratis abonnerenop het vakblad Geotechniek. Geotechniek is een informatief/promo tioneel onafhankelijk vakbladdat beoogt, kennis en ervaring uit te wisselen, inzicht te bevorderen en belangstelling voor het gehele, geotechnisch vak gebied te kweken. Hetvakblad verschijnt vier maal per jaar (excl. specials).

ActiviteitenDe Afdeling Geotechiek geeft steun aan weten-schappelijk onderzoek en helpt mee aan de ont-wikkeling van diverse cursussen op het vakgebied.Daarnaast organiseert de afdeling de Funderings-dag en de Geo techniekdag en vele excursies,lezingen en symposia. Ook voor jonge leden is deafdeling actief. Zo levert zij een bijdrage aan deYoung Geotechnical Engineers Conference en er is een speciale afstudeerdersmiddag.

Aanmelden of meer informatieover KIVI NIRIA Geotechniek ?Meer informatie over deAfdeling Geotechniek:www.kiviniria.nl/geoof bij Mart Herrmann,KIVI NIRIA Kamer TU EindhovenTel. 040-247 29 49Ma t/m vrij 10 - 14 [email protected] informatie over KIVI NIRIA: www.kiviniria.nl

N71 Artikels_Opmaak 1 28-08-13 12:11 Pagina 23

Page 19: Geotechniek januari 2014

18 Geotechniek - Januari 2014

Long term effects of cyclic loading on

suction caisson foundations in sand

Ir. Cristina LupeaTU Delft

Ing. Rene Thijssen Volker InfraDesign / SPT Offshore

Prof. Frits van Tol TU Delft / Deltares

INTRODUCTIONRecently published statistics by the European Wind Energy Association, EWEA (2012), have shown that the investments in the offshore wind energy sector have increased from under €500 million in 2001 to €4500 million in 2012. Accor-ding to DTI (2001), 30% of these investments is related to foundation costs. In order to reduce the overall costs two solutions were identified: increasing the turbine capacity and/or moving further from the shore where higher wind power could be tapped in. Both these solutions lead to an increase in the foundation size and its costs. According to Senders (2008), significant project costs during installation are caused by stand-by periods as consequence of bad weather condi-tions. Thus, decreasing the number of offshore

operations required by simplifying the founda-tion installation may reduce costs significantly.

Suction caisson foundations provide a simplified installation procedure. According to Senders (2008) and Byrne & Houlsby (2003) suction cais-sons within a multi-footing configuration are a viable economical and environmentally friendly solution. Unfortunately, in the current guide-lines and standards limited guidance is given related to the assessment of their long term performance throughout the 25 year design life time (characterised by over 108 loading cycles).

Lupea (2013) gives an overview of the available approaches and suggests an alternative method to assess the long term behaviour of suction cais-sons under cyclic loading conditions. The current article presents only a summary of these appro-aches. The focus is to present the results of the modelling carried out, as these may simplify the design process, provided that validation through

laboratory and/or in-situ testing is done.

PROBLEM DESCRIPTIONThe effects of long term vertical cyclic loading on a suction caisson embedded in sand are to be determined in the context of:• Loss of stability – the reduction of subsoil

bearing capacity due to pore pressure build-up;

• Loss of serviceability – accumulation of differential settlements (i.e. introduction of rotation).

It is to be noted that the governing requirements are related to the overall tilting of the wind turbine structure, thus imposing strict boun-daries related to differential settlement of the suction caissons underneath the three leg jacket structure (see figure 1).

AVAILABLE APPROACHESThe two most commonly used standards within

Figure 1 - Sketch of the considered structure, 6MW wind turbine with a three-leg jacket substructure

Figure 2 - Comparison of modelling capabilities of the available approaches

Page 20: Geotechniek januari 2014

19 Geotechniek - Januari 2014

Offshore wind turbine projects have been characterised by an increase in costs, sizes and distances from shore, EWEA (2012). This created a need of investigating the adequacy of alternative and more financially attrac-tive foundation types such as suction caissons. Within a multi-footing configuration, such as a three-leg jacket structure, these foundations prove to be an advantageous solution for increasing water depths. It is due to their configuration that a simplified design is possible, leading to only vertical cyclic loading conditions. This article provides a concise summary of the M.Sc. thesis of C. Lupea and presents an approach that

may allow for the simplification of the long term performance assess-ment under vertical cyclic loading of suction caissons embedded in sand. It provides a conservative theoretical base for the identification of potentially damaging loads, which could cause significant pore pressure build-up and strain accumulation. One of the key conclusions of this research is that the foundation response is a function of both the applied mean load and its cyclic amplitude for both tensile and compressive loading. Nonetheless, experimental work must be carried out to validate these results.

Summary

the offshore industry, the American Petroleum Institute (API) and Det Norske Veritas (DNV), provide guidelines for the analysis of slender pipe piles (length (L) over diameter (D) ratio > 10) and gravity based foundations (L/D<1). For suc-tion caissons having an embedment ratio (L/D) between 1 and 10, depending on the soil type and installation pressures, no specific guidance is given. Furthermore, these standards provide limited guidance in the assessment of cyclic loading on foundations through empirical formulas (the API suggests the use of a reduc-tion factor A = 0.9 for the lateral resistance of slender piles, that is independent of the cyclic loading characteristics; the DNV proposes an effective stress analysis and a reduction of the shear stress based on pore pressure build-up for gravity based foundations).

The available research suggests the use of con-stitutive models with a better capacity to assess the change in soil properties throughout each in-dividual cycle. These models are either based on strain or pore pressure accumulation. A bridge

over the large number of cycles, characteristic to offshore loading conditions, is generally pro-vided through the use of empirical formulas and control cycles (Safinus et al. 2011). These types of models shall be considered as hybrids.

From literature search, several criteria were identified as being significant in the assessment of this problem. The comparison of the available solutions to the problem at hand is given in figure 2. It becomes clear from this figure that the research carried out covers much better the questions faced now in the offshore wind indus-try.

PROPOSED MODELFrom literature it is concluded that for the problem at hand the use of a hybrid model using the hypoplastic sand model (Von Wolffersdorff, 1996) with intergranular strain (Niemunis & Herle, 1997) is to be preferred. The reasons for this choice reside with the good prediction capabilities of the model and its previous usage as the base for the High Cyclic Strain Accumula-

tion model (Wichtman et al. (2011)). Once a trend can be observed in pore pressure build-up and strain accumulation, extrapolation formulas can be used – see figure 3.

Loading conditionsAn important role in the proposed model is played by the considered loading conditions (see figure 1). In the case that was analysed for the thesis, representative for North Sea conditions, loading conditions were represented by the re-sultant forces at seabed level for the simulation of the 25 year design life time of a 6MW wind turbine. The raw data on reaction forces at jacket leg- caisson interface were statistically processed in order to determine both extreme values as well as the most probable operational loads.

The extreme values were used in the prede-sign of the suction caissons for a three-leg jacket structure. A safety factor of 2.5 was used in order to check the foundation’s capacity to undertake tension. The obtained caisson dimen-sions are 15 m diameter and 16 m embedment length, using formulas provided by API and DNV for undrained conditions. A simplified analysis showed that the required pressures for installa-tion were within the limits imposed by the water depth of 40m. As this was not the main topic of research no further analysis was carried out (i.e. buckling analysis).

The most probable operational load cases were determined based on the highest number of occurrences and the highest mean and/or amplitude of the load, whichever is governing related to pore pressure build-up and strain accumulation. Due to the high safety factors used in the predesign, the dominant operational loading cases for the three caissons proved to be below 10% of the caisson’s capacity. For clarity, the following values will be referring to unfactored loads with respect to the capacity of the 15 m diameter suction caisson, with a 16 m embedment length.

Figure 3 - Sketch of proposed model for pore pressure build-up (similar procedure for strains)

Page 21: Geotechniek januari 2014

20 Geotechniek - Januari 2014

The influence of horizontal loading was investigated by using the formulas suggested by Bang et al. (2011) and Supachawarote et al. (2004). The latter method is applicable for clays. For this method, the undrained shear strength of sand was determined using DNV (1992) recommendations.

It was concluded that horizontal loading did not yield a significant change in the vertical capacity

– see figure 4. The problem at hand was there-fore simplified to vertical cyclic loading only.The loading conditions were not applied cycli-cally, but quasi-statically using four phases as shown in figure 5. In the odd numbered phases the load was instantly applied undrained, while in the even numbered phases time was allowed for consolidation for half the period of one cycle. The period was conservatively chosen equal to the wave period, approximately 7 s, even though

from a study on the loading conditions follows that the governing cyclic loads are likely to be closer to the typical wind period of 30s. These values are also outside the order of the opera-ting frequency of wind turbine generators.

The hypoplastic sand model with intergranular strainThe hypoplastic sand model with intergranular strain is a non-linear incremental constitutive model. It associates the strain rate to the stress rate, expressing all mechanical behavioural cha-racteristics in one single tensorial equation. The particularity of the model is related to the fact that it does not decompose the strain rate into elastic or plastic parts, as one was accustomed from elasto-plastic theory. The total strain is in fact the sum of two components: an intergranu-lar strain tensor, related to the deformation of interface layers at intergranular contacts and a component related to the rearrangement of the soil skeleton. The first component is observed in reverse and neutral loading conditions, being characteristic to hypoelastic behaviour. In conti-nuous loading conditions both components con-tribute and the behaviour may be characterised as hypoplastic.

The modified equation by Gudehus (1996) includes the influence of the stress level (baro-tropy) and of density (pyknotropy). The currently considered standard hypoplastic sand model by Von Wolffersdorff has a Matsuoka-Nakai critical

Figure 4 - Failure envelope of the predesigned caisson Figure 5 - Sketch of discretised loading in four phases

Table 1 - Hypoplastic sand model with intergranular strain concept parameters

Symbol Description

φc Critical state friction angle [o]

hs Granular hardness (controls the shape of the limiting void ratio curves – slope)

n Exponent of compression law (controls the shape of the limiting void ratio curves – curvature)

ed0 Void ratio at maximum density for p=0 (controls the peak strength)

ec0 Void ratio at critical state for p=0 (controls the peak and residual strength)

ei0 Void ratio at minimum density for p=0 (controls the initial stiffness)

α Pyknotropy factor controlling the peak friction angle

β Pyknotropy factor controlling the shear stiffness

mR Stiffness multiplier for initial or reversed loading (stiffness increase for a 90o reversal)

mT Stiffness multiplier for neutral loading (stiffness increase for a 180o reversal)

Rmax Small strain stiffness limit (radius of elastic range, may be taken as a material constant)

βr Parameter adjusting stiffness reduction curve slope (used to calibrate against cyclic test data)

χ Parameter adjusting stiffness reduction curve slope (taken as material constant)

Table 2 - Overview of soil characteristics

φc ρi,bulk ρi,dry ky e0 hs n ed0 ec0 ei0 α β mR mT Rmax βr χ

[o] [kg/m³] [kg/m³] [m/s] [-] [GPa] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-] [-]

28 2072 1722 2.5E-5 0.54 2.2 0.22 0.4 0.55 0.85 0.13 1.5 1.1 1 1.E-04 0.016-0.75

1

Page 22: Geotechniek januari 2014

21 Geotechniek - Januari 2014

stress state condition incorporated. Any mate-rial point within the soil mass is described using the stress state and void ratio. Hypoplasticity al-lows for all the stress history to be incorporated in the current stress, while the presence of the void ratio in the formula makes the model more sensitive to past deformations. According to Kolymbas (2000) hypoplasticity has an algebraic formulation using a simple tensorial relation, whilst the hyperplastic model is a geometrical approach, using pictorial concepts such as a yield and plastic potential surfaces. More infor-mation regarding the hypoplastic sand model can also be found in Bardet (1990) and Ling and Yang (2006).

The hypoplastic sand model with intergranular strain, as implemented in Plaxis by Mašín (2012), has a total of 13 parameters to be calibrated, see Table 1. The first eight parameters belong to the hypoplastic sand model and are to be calibra-ted using isotropically consolidated undrained triaxial test data. The last five parameters, related to the intergranular (small) strain, are to be calibrated using cyclic undrained test data (cyclic undrained direct simple shear tests or cyclic undrained triaxial tests) with varying cyclic shear stress ratios (CSSR).

The calibration procedure requires a good understanding of laboratory test results, soil behaviour and of the influence of the model parameters. The soil testing facilities in Plaxis were used for the calibration of the soil with respect to the existing cyclic laboratory test data– see figure 6 and figure 7.

The values resulting from the in-situ, laboratory testing and calibration procedure are summa-rised in table 2.

The βr parameter depends on the applied CSSR (see figure 8). Therefore, it is used as a bridge between the laboratory and in-situ conditions. It ensures that the response of the soil to the applied loading conditions in-situ is correctly extrapolated from the loading conditions in the laboratory. Extrapolation formulasThe extrapolation formulas are a best fit based on the accumulation trend that is observed in the results generated by running the analyses, as shown in figure 12 and figure 13.

Problem DiscretisationEven though the problem is axisymmetric at

boundary value level, the problem was analysed using Plaxis 3D, due to the Expert Mode func-tionality which allows the user to input all the information using command lines. This feature allows for a more rapid and semi-automatic introduction of the loading conditions.

Geometrically, the problem was discretised in two different ways. First a rectangular soil volume extending 45m around the caisson, with all drained boundaries was considered. Secondly only a quarter of the problem was analysed, with the vertical adjacent boundaries considered undrained – see figure 10. The latest was chosen in order to ensure more symmetry in the automatically generated mesh, as it was observed that the non-symmetry of the mesh was influencing the results. Furthermore, the boundaries of the soil volume were chosen at 6·R (R is the radius of the suction caisson) in order to avoid that they influence the simulation results. For the analysis of this problem interfa-ces were used between the caisson and the sand volume within and around it.

In order to be able to observe the response of the soil mass to the loading conditions, nodes and stress points were selected both within and

LONG TERM EFFECTS OF CyCLIC LOAdING ON SUCTION CAISSON FOUNdATIONS IN SANd

Figure 6 - Calibration of hypoplastic sand model parameters Figure 7 - Calibration of intergranular strain concept parameters

Page 23: Geotechniek januari 2014

22 Geotechniek - Januari 2014

outside the caisson – see figure 11.

RESULTSAs the applied operational loads were actually under 10% of the predesigned caisson’s capa-city, the results showed no pore pressure build-up during the course of the 520 cycles analysed (see figure 12); having a symmetric response around the zero mean value at different points within the soil mass). Pore pressure build-up is the driving factor in reducing the bearing capa-city of sand and consequently endangering sta-bility as it was defined in the Problem Descripti-on. In figure 12 it can be seen that no significant changes occur and therefore the stability of the structure is ensured.

When evaluating the strain accumulation in time (see figure 13) a trend may be observed within two of the points located in the soil mass in the caisson. The accumulation trend for these points represents a linear distribution of 1.1·10-8/cycle. If this trend is extrapolated linearly for one

million cycles, a tilt of 0.5° of the full super-structure could be reached.

A linear extrapolation is made over one mil-lion cycles only, due to the fact that a significant error may be propagated. Measured laboratory or in-situ data may provide a more accurate extrapolation method.Having such a small strain accumulation rate, tilting of the structure due to differential settlements is within the boundaries used in the offshore wind industry and, therefore, serviceability is ensured.

An additional analysis was carried out to investigate the foundation’s behaviour to more extreme conditions (storm events), based on loads at increased percentages of the capa-city. Unfortunately the model response in some of these cases showed significant instability (see figure 15). In these analyses it could be observed that the medium dense sand initially densified within the caisson, but as the cyclic

loading continued, localised loosening due to increased pore pressure build-up under the caisson top plate and centre took place. These effects are not expected to be significant in den-ser sand, according to Andersen (2009).

The reasons for which instability and overestima-tion of pore pressure build-up occurs within the software may be related to 3 factors (Plaxis, 2013):1. Even though the problem is symmetric at

boundary value level, the generated mesh is not symmetric and this causes non-symme-tric failure mechanisms;

2. The high water depth of 40 m may have also caused unbalanced forces within the soft-ware;

3. The over-estimation of pore pressures was already expected from the soil calibration procedure.

Even though for the extreme cases no conclu-sions could be drawn regarding stability and serviceability, this model allowed for the creation of a chart that allows for a safe design zone (see figure 16), within which long term performance is ensured, by having a volumetric strain accu-mulation rate smaller or equal to 1.1·10-8 /cycle. This boundary is drawn for a medium dense sand (ID = 50%), considering a loading period of approximately 7 seconds for the vertical cyclic load and a linear accumulation trend. Moreover, the ballast weight that may be applied on top of the caisson (which provides a positive effect on the axial tensional capacity) was not considered.

It is important to notice from this chart, also found by Jardine et al. (2012), that the foundati-on response depends on both the mean load and the amplitude of the applied load. Moreover, it is

Figure 8 - Influence of βr on CSSR and number of cycles required to reach liquefaction (Nliq)

Figure 9 - Relationship between βr and CSSR - curve through the values of βr giving the best fit with laboratory data

Figuur 10 - Problem geometry (in operational loading conditions full caisson, in extreme loading conditions only a quarter)

Page 24: Geotechniek januari 2014

23 Geotechniek - Januari 2014

observed that as loading within the tensile regi-on occurs, due to increased amplitudes and low mean values, the undrained capacity decreases. Yet, this chart shows that there is still a possi-bility for the foundation to undertake a limited amount of tensile loading, thus reducing the total amount of ballast weight required. A design completely within the safe zone might not be economic, but it can help the engineer identify the cases that will cause neither significant pore pressure build-up nor strain accumulation.

The obtained results represent a first step into having a better understanding of the behaviour of suction caissons embedded in sand under vertical cyclic loading. Additionally, laboratory model testing is still required for validation. Furthermore, the sensitivity of the foundation response to change in relative density of the sand, compressibility, effects of preshearing

should also be investigated.

CONCLUSIONSThe problem analysed during the course of this research refers to the long term performance of suction caissons under cyclic loading. This was investigated in order to clarify the adequacy of suction caissons as foundations for large (6 MW) offshore wind turbines.

An important aspect that has been discovered and proved with this investigation is that for a three leg jacket structure, suction caissons have a significant advantage in horizontal resistance: due to the specific geometry of the problem and the choice of large diameter suction caissons, the horizontal resistance is much larger than the applied horizontal loads. Thus, the problem was reduced to the behaviour of the suction caisson under vertical cyclic loading only.

The model proposed to analyse the behaviour under vertical cyclic loading is based on the hypoplastic sand model with intergranular strain concept integrated. It has proven to be a good tool for the prediction of the foundation’s behaviour for several hundreds of cycles for specific loading ranges. The soil condition un-der investigation is represented by sand, as one of the most commonly encountered soil types within the North Sea. The medium dense sand (ID = 50%) used for the calibration of the soil mass, represents a conservative case, as the encountered sand within the offshore soil inves-tigations in the North Sea is generally dense to very dense. Cyclic loading effects are not expec-ted to be significant in denser sand (Andersen, 2009).For the obtained results the overestimation of pore pressure, from the soil calibration phase, proves to be problematic in defining the

LONG TERM EFFECTS OF CyCLIC LOAdING ON SUCTION CAISSON FOUNdATIONS IN SANd

Figure 12 - Sample of excess pore pressure build-up in time at various points within the soil mass (520 cycles)

Figure 14 - Densification effects within the medium dense sand under extreme loading conditi-ons (change in void ratio)

Figure 11 - Selection of nodes and stress points for measurements

Figure 13 - Sample of volumetric strain accumulation in time at various points within the soil mass (520 cycles)

Page 25: Geotechniek januari 2014

24 Geotechniek - Januari 2014

accuracy of the obtained results. Nonethe-less, the boundary as given in figure 16 provi-des a guideline for a safe foundation design, though it might not always prove economic. This boundary is also an indication of which cyclic loads need to be further investigated in order to assess possible long term damages. The same figure also confirms that the foundation can resist tensile loads, but that capacity decreases sig-nificantly as tensile cyclic loading components appear. Taking this tensional capacity into account in the design is an important optimiza-tion since in the design of suction caissons up to now all tensional loads are normally avoided by adding ballast on the caissons. Therefore, within certain loading ranges this additional weight might not be required.

The given results are the outcome of the research and numerical analyses conducted as part of the author’s M.Sc. thesis. A full overview of all the considered assumptions, limitations and obtained results can be found in Lupea (2013). Nonetheless, the provided results are based pure-ly on numerical analyses, thus field and/or labora-tory testing must still be carried out for validation.

ACKNOWLEDGEMENTSAs mentioned in the abstract, this article is based on the work carried out for the M.Sc. thesis of C. Lupea as part of her graduation from the Geo-engineering programme at the Technical University of Delft. Great appreciation is given to dr. ir. R.B.J. Brinkgreve, ir. W.J. Karreman, ir. W.G. Versteijlen and ir. H.J. Luger, whose guidance and support have made all this possible. The authors also thank all the others

that have provided input during the course of this research.

REFERENCES- K.H. Andersen (2009). Bearing capacity under

cyclic loading - offshore, along the coast, and on land. the 21st Bjerrum lecture presented in Oslo, 23 November 2007. Canadian Geotechni-cal Journal, 46(5):513–535.

- J. P. Bardet, (1990). “Hypoplastic Model for Sands.” Journal of Engineering Mechanics, 116(9), 1973-1994

- B.W. Byrne and G.T. Houlsby (2003). Foundati-ons for offshore wind turbines. Philosophical Transactions of the Royal Society A. 361:2909–2930.

- S. Bang, K. Jones, K. Kim, Y. Kim and Y. Cho (2011). Inclined loading capacity of suction piles in sand. Ocean Engineering, 38(7):915 – 924.

- European Wind Energy Association (EWEA, 2013). The European offshore wind industry - key trends and statistics 2012.

- Department of Trade and Industry (DTI, 2001). Monitoring & Evaluation of Blyth Offshore Wind Farm.

- G. Gudehus (1996). A comprehensive constitu-tive equation for granular materials. Journal of the Japanese Geotechnical Society: Soils and Foundations 36(1): 1–12.

- R. Jardine, A. Puech and K.H. Andersen, “Cy-clic Loading of Offshore Piles: Potential Ef-fects and Practical Design”, in proceedings of 7th int. conf. Offshore Site Investigation and Geotechnics, London, Sept. 2012.

- D. Kolymbas (2000). Constitutive Modelling of Granular Materials. Engineering Online Libra-

ry. Springer-Verlag. ISBN 9783540669197. - H. Ling and S. Yang, (2006). “Unified Sand Mo-

del Based on the Critical State and Generali-zed Plasticity.” Journal of Engineering Mecha-nics, 132(12), 1380-1391.

- C. Lupea (2013). Long term effects of cyclic loading on suction caisson foundations. M.Sc. Thesis, Technical University of Delft

- D. Mašín (2012). PLAXIS Implementation of Hypoplasticity. Charles University of Prague.

- A. Niemunis and I. Herle (1997). Hypoplastic model for cohesionless soils with elastic strain range. Mechanics of Cohesive-Frictional Ma-terials 2:279–299.

- Plaxis (2013) private e-mail communication.- S. Safinus, G. Sedlacek and U. Hartwig (2011).

Cyclic Response of Granular Subsoil Under a Gravity Base Foundation for Offshore Wind Turbines. In Proceedings of the 30th Internati-onal Conference on Ocean, Offshore and Arctic Engineering OMAE, pp. 875–882.

- M. Senders (2008). Suction Caissons in Sand as Tripod Foundations for Offshore Wind Tur-bines. Ph.D. Thesis, University of Western Australia—School of Civil and Resource Engi-neering.

- C. Supachawarote, M. Randolph and S. Gour-venec (2004). Inclined Pull-out Capacity of Suction Caissons. In Proceedings of the 14th International Offshore and Polar Engineering Conference, France, pp. 500–506.

- P. von Wolffersdorff (1996). A hypoplastic rela-tion for granular materials with a predefined limit state surface. Mechanics of Cohesive-Frictional Materials 1(3):251–271.

Figure 15 - Sample of pore pressure build-up instability as a function of the number of cycles for more extreme cases

Figure 16 - Influence of mean load and amplitude on the foundation response for medium dense sand under undrained conditions, with a vertical loading period of approx. 7s (the safe design zone is characterised by dominantly hy-poelastic behaviour, while outside of it by dominantly hypoplastic behaviour)

Page 26: Geotechniek januari 2014

gemaakt. De resultaten van het onderzoek kunnenworden gebruikt voor het geven van handvatenvoor het toepassen van de indeling die in de Euro-code NEN-EN 1997-2 en NEN-EN-ISO 22475-1/C11 wordt gegeven. De nadruk op de praktischetoepassing en aandacht voor organische grondvormt de meerwaarde van het voorgestelde on-derzoek ten opzichte van de reeds uitgevoerde on-derzoeken en beschikbare publicatie in deinternationale literatuur.Voor de langere termijn blijft het doel te komentot een eenduidig vast te stellen criterium waar-mee monsterkwaliteit kan worden vastgelegd.

Literatuur– Baligh M.M. Azzouz A.S., Chin C-T (1987) Disturbances due to ideal” tube sampling Journal of Geotechnical Engineering vol. 113 no 7 p 739-757.– Clayton C.R.I., Siddique A., Hopper R.J. (1998)Effects of sampler design on tube sampling disturbance – numerical and analytical investigati-ons Géotechnique vol 48 no 6 p 847-867.– Dijkstra J., (2012) CUR Commissie “kwaliteit van grondonderzoek”, notitie monsterverstoring16 november 2012 interne notitie, verslagleg-ging studiereis NGI. .– Den Haan E.J. (2003) Sample Disturbance of

Oostvaardersplassen clay. Poc. 3rd Int. Symp. On deformation characteristics of Geomaterials,Lyon, Swets & Zeitlinger Vol. 1 p 49-55.– Helenelund K.V., Lindqvist L-O, Sundman C.(1972) Influence of sampling disturbance on the engineering properties of peat samples. Proc. 4th Int. Peat Congres, Helsinki Vol II p 229-240.– Landva A.O. (2007) Characterization of Escuminiac peat and construction on peatland in:Characterisation and engineering properties of natural soils. Tan, Phoon, Hight & Leroueil (eds)Taylor & Francis group ISBN 978-0-415-42691-6.– Long M. (2006) Use of a downhole block samplerfor very soft organic soils. Geotechnical testingjournal 25(3), p 1-20.– Long M., El Hadj N., Hagberg K. (2009) Quality of conventional fixed piston samples of Norwegian soft clay. Journal of geotechnical andgeoenvironmental engineering 135: 2 p185-198.– Lunne T., Berre T., Strandvik S. (1997) Sample disturbance in soft low plastic Norwegianclay Recent developments in Soil and Pavement mechanics. Almeid (ed) Balkema Rotterdam,ISBN 90 5410 885 1.– Lunne T., Berre T., Andersen K.H., Strandvik S.,Sjursen M. (2006) Effects of sample disturbanceand consolidation procedures on measured shearstrength of soft marine. Norwegian clays Canadian

Geotechnical Journal vol 43 p 726-750.Mathijssen F.A.J.M. (2012) Memo ontwikkelactivi-teiten in de geotechnische keten interne notitie.H03104-M-79-FMAT0b. – Mayne P.W., Coop M.R., Springman S.M.,Huang A-B, Zornberg J.G. (2009) Geomaterial behaviour and testing. Proc. Of the 17th Int. Conf.on soil mechanics and geotechnical engineering,Hamza, Shahien El-Mossallamy (eds) AlexandriaIOS press ISBN 978-1-60750-031-5.– Orr, T. L. L., & Farrell, E.R. (1999) Geotechnicaldesign to Eurocode 7, Springer - Verlag London limited.– Santagata M., Sinfield J.V., Germaine J.T.(2006) Laboratory simulation of field sampling:comparison with ideal sampling and field data. Journal of geotechnical and geoenvironmentalengineering vol 132 no 3 p 351-362.– Van de Schrier J. (2012) Nut en noodzaak beteremonstername grondonderzoek. Interne notitie nr 51403/JsvdS/MCUR-001/419190/Nijm.– Tanaka M., Tanaka H., Shiwakoti D.R. (2001)Sample quality evaluation of soft clays using sixtypes of samplers. Proc. Of the 11th internationaloffshore and polar engineering conf. Vol. 2 p493-500, Stavanger Norway, The Internationalsociety of offshore and polar engineers ISBN 1-880653-53-2. �

N14 Artikels nw_Opmaak 1 27-02-13 11:07 Pagina 18

Ingezonden

Met veel plezier las ik het artikeltje van Henk van de Graaf (Geotechniek juli 2013) over de geschiedenis van het sonderen. Hierin is de ontwikkeling van het electrisch sonderen vóór 1962 wat onderbelicht gebleven.

Een belangrijke reden waarom het electrisch sonderen pas zo laat van degrond kwam, was de moeilijkheid te meten met rekstrookjes.Ik citeer uit speurwerkrapport SE-95-1 van het Laboratorium voor Grond-mechanica: aantekeningen van W.J. van den Boogaard bij de voor-drachten tijdens de leergang Rekstrookjes-Meettechniekgehouden van 4-7 juli 1950; verslag over de oefeningen in het lab.v.d.Werkgr. Spannings- en trillingsonderzoek T.N.O.: Voor 1940was reeds een begin gemaakt met het onderzoek naar de mogelijk-heden om spanningen te meten met behulp van weerstandsveran-deringen in een stroomgeleidend materiaal. Tijdens de oorlogwerden de onderzoekingen in Nederland opgeschort, maar in Ame-rika werden ze met grote intensiteit voortgezet. De in Amerika gevon-den resultaten werden in 1946 in Nederland bekend, vooral door destudiereizen van de hoogleraren Biezeno en van der Maas. De voorstel-ling alsof het plakken van rekstrookjes even eenvoudig is als het plak-ken van een postzegel en het meten van spanningen even eenvoudig alshet op de klok aflezen van de tijd, is ten ene male misleidend.

Toch werden er in 1949 en 1950 door het LGM al electrische sonderingen

uitgevoerd. Speurwerkrapport SE-35-D-2-1 van prof.dr.ir. G.J. de Josselin deJong betreft het verslag over het eerste vijftal speurwerk-sonderingen ver-richt met een capacitieve meetkop. Daarin staan metingen uitgevoerd met eensondering met electrische meetkop in 1949 en 1950. Zowel de doorsnede vande conus als de vergelijkende metingen zijn bewaard gebleven in het archief van Deltares GeoEngineering.Jan Heemstra

De bekendheid van het Stedelijk Museum aan de

Paulus Potterstraat in Amsterdam heeft meer te

maken met de klassiek moderne en hedendaagse

kunst waarvan zij haar bezoekers laat genieten, dan

met het gebouw waarin zij is gevestigd. Toch is dit

neorenaissancegebouw – in 1895 ontworpen door

architect Adriaan Willem Weissman – een bekend en

historisch monument. De ingrijpende renovatie die in

de periode 2007 – 2010 heeft plaats gevonden vroeg

dan ook de grootste zorg.

Rekenen en bewaken

Om deze reden was MOS Grondmechanica van

het begin tot het einde van de uitvoering betrokken

bij de renovatie van het Stedelijk Museum. Het

bureau verzorgde het benodigde grondonderzoek

en op basis van de resultaten hiervan de volledige

geotechnische engineering van de bouwkuipen en

funderingen. MOS bleef gedurende het bouwproces

op de achtergrond aanwezig om te toetsen of de

optredende vervormingen van het oude pand niet

groter werden dan geoorloofd. Hiermee leverden de

mensen van MOS een belangrijk aandeel aan het

behoud van een markant stukje Nederlands erfgoed.

MOS Grondmechanica Kleidijk 35 Postbus 801 3160 AA Rhoon T + 31 (0)10 5030200 F + 31 (0)10 5013656 www.mosgeo.com

“De metingen geven aan dat de bouwput tot de einddiepte mag worden

ontgraven.”

N71 Artikels_Opmaak 1 28-08-13 12:12 Pagina 42

Page 27: Geotechniek januari 2014

26 Geotechniek - Januari 2014

Deze serie “The Magic” wil de verhalen van

de geotechniek vertellen. Eén verhaal is hoe

je geo-risico’s over het voetlicht brengt voor

een leken-publiek. Dat lijkt misschien lastig

maar er is een mooie metafoor: beschouw je

bouwproject als een reis, dichtbij of verweg,

kort of lang, maar altijd een leuke, onbe-

zorgde vakantie voor niet te veel geld.

OP REIS NAAR INDONESIëHoe ongecompliceerd je reis ook is, je stapt niet zonder voorbereidingen in het vliegtuig. Je zoekt een vliegmaatschappij en je bestelt tickets. Je controleert of je pas niet verlopen is. En of je misschien een visum nodig hebt. Je activeert je creditcard voor het buitenland, een beetje slor-dig als je straks in dat lekkere restaurant niet kunt betalen. En je googlet eens even op ‘check-list vakantie’ voor alles waar je zelf nog niet aan had gedacht.

Het maakt natuurlijk wel uit of je zes weken naar Indonesië gaat of een weekend naar de Veluwe. Als je pas na het weekend ontdekt dat er zoiets bestaat als een Kröller Müller museum, is dat niet zo heel rampzalig want je rijdt er zo weer

naar toe. Veertien dagen later doe je dat en ont-dekt dat de overzichtstentoonstelling van War-hol en Lichtenstein met topstukken die eenma-lig uit Amerika over waren net voorbij is. Maar misschien hield je toch al niet van Lichtenstein. Er zijn dus verschillende aspecten die een rol spelen: is het herstelbaar, vind je het erg, was het gemakkelijk te voorkomen geweest?

Een reis naar Indonesië zul je meer voorbe-reiden dan het weekendje Veluwe. In elk geval zul je tijdig checken welke vaccinaties je moet hebben, en of je malariapillen moet slikken. En zelfs als je onvoorbereid naar Java afreist zul je de Borobudur niet zo gauw missen. Daar zorgt de plaatselijke middenstand wel voor. Maar als je in scheepsarcheologie bent geinteresseerd en pas na thuiskomst ontdekt dat er pal achter je hotel een scheepvaartmuseum was met een scheepswerf in bedrijf waar traditionele tech-nieken worden beoefend, dan heb je een kans gemist. De informatie bestond natuurlijk wel, en met Google was je er ook zo achter gekomen, maar jij had hem niet op het juiste moment be-schikbaar.

Onverwachte gebeurtenissenWat ook bij een goede voorbereiding hoort is bedenken wat je doet als er iets onverwachts

gebeurt. Tijdens de trip naar Sumatra slaat de vlam in de pan van het moslimprotest. Of de Krakatau barst opeens uit en al het vliegverkeer ligt stil en je kunt niet naar Bali. Je kunt niet al-les voorzien wat er mis kan gaan, maar wel bij voorbaat wat alternatieven achter de hand hou-den als de planning noodgedwongen veranderen moet.

Als je om wat voor reden ook geen onzekerheid wilt hebben, dan neem je een volledig verzorg-de reis en betaalt gewoon wat extra. Maar het heeft ook aantrekkelijke kanten om je reis niet 100% van te voren dicht te regelen. Dat biedt de kans om gebruik te maken van onverwachte omstandigheden. En dat is leuk, heeft waarde, maar vraagt –juist– om voorbereiding. Als je de taal van het land niet machtig bent is de kans op onverwachte ontmoetingen behalve met mede-backpackers niet zo groot. Dus dan doe je een taalcursus vooraf. Als je door de vulkaanuitbar-sting niet naar je bestemming kunt, kun je een beetje blijven rondhangen in het hotel tot het volgende programmaonderdeel zich aandient – of je past als de wiedeweerga je reisplanning aan, want op een andere route zijn leuke alter-natieven – die had je tevoren al in kaart gebracht.

Ook op vakantie is er zoiets als stakeholderma-nagement – geeft iemand de kat te eten? En als we een week vertraagd zijn, dan ook nog? En als de reisplanning essentieel verandert, stuur je dan even een mailtje naar de thuisblijvers? Het is heel vervelend als er thuis een sterfgeval is en je bent onvindbaar, want ja, je leest niet da-gelijks je mail.

EMVINog iets: welk service level wil je? Maaltijd in het vliegtuig of eigen boterhammetjes mee? Het scheelt behoorlijk in de kosten, het zijn geen wezenlijke zaken en je kunt de consequenties overzien. Maar besparen op de veiligheid van het vliegtuig, dat toch liever niet. Dus liever geen goedkope carrier met een kans van 1 op 1000 dat je onderweg naar Bali een noodlanding op zee moet maken – of erger. Je kiest uiteraard voor een goede prijs/kwaliteit-verhouding en legt niet eenzijdig de nadruk op prijs. Gelukkig is er het EMVI criterium voor een Erg Mooie Va-kantie Invulling.

Goede reis!

The Magic of Geotechnics

Dr. Jurjen van Deen

Ik ga op reis en...

Foto 1 - De Borobudur

Page 28: Geotechniek januari 2014

27 Geotechniek - Januari 2014

The Magic of Geotechnics

OP REIS NAAR DE GEOTECHNIEKDit verhaal zal iedere opdrachtgever herkennen ook al weet hij niets van geotechniek. ‘Het gaat ook niet over geotechniek,’ zal hij zeggen. Maar een geotechnicus weet wel beter. Hij vertelt dit verhaal.

Hoe ongecompliceerd je bouwproject ook is, je doet toch een aantal voorbereidingen. Je zoekt een aannemer, je regelt vergunningen en je regelt de financiering. En je googlet eens even op ‘checklist bouwrisico’s’ of zelfs op ‘checklist geo-risico’s’ voor alles waar je zelf nog niet aan had gedacht.

Het maakt natuurlijk wel uit of je een riolering moet vervangen of een 20 meter diepe bouwput gaat graven. Als er bij je riolering toch nog wat kabels en leidingen liggen die bij het kadaster niet bekend waren (of oops, vergeten een klic-melding te doen?) is dat niet zo heel rampzalig want je kan ze ten koste van wat vertraging als-nog verleggen. Maar als je een kabel stuktrekt dan is het te laat. Er zijn dus verschillende as-pecten die een rol spelen: is het herstelbaar, is het erg, was het gemakkelijk te voorkomen ge-weest?

De 20 meter diepe bouwput zul je beter voorbe-reiden dan de riolering. In elk geval tijdig grond-onderzoek doen. En voldoende grondonderzoek doen. Zelfs zonder grondonderzoek weet je wel

of je in het veen of op het zand zit, en anders zorgt je aannemer wel dat je erachterkomt. Maar als je mist dat er een veenlaag in het zand-pakket zit zou je wel eens een ernstig probleem kunnen krijgen met je diepwand. En als er een potkleilaag in de ondergrond zit, zou je die mis-schien als waterafsluitende bodem van je bouw-put kunnen gebruiken – anders moet er een kostbare onderwaterbetonvloer in en dan heb je een kans gemist. De informatie bestaat natuur-lijk wel, of is met grondonderzoek te verkrijgen, maar als je hem niet op het juiste moment be-schikbaar hebt, is hij niet effectief.

Onverwachte gebeurtenissenWat ook bij een goede voorbereiding hoort is bedenken wat je doet als er iets onverwachts gebeurt. Er zijn gemeenteraadsverkiezingen in aantocht en op het moment dat het ontgraven moet beginnen begint Plaatselijk Belang opeens actie te voeren dat die bouwput levensgevaarlijk is. Of er blijkt een mammoetskelet in de wand te zitten. Je kunt natuurlijk niet alles voorzien wat er mis kan gaan, maar wel bij voorbaat alter-natieven achter de hand houden als de planning noodgedwongen veranderen moet.

Het heeft aantrekkelijke kanten om je project niet 100% van te voren dicht te regelen. Dat biedt de mogelijkheid om gebruik te maken van onverwachte omstandigheden. Als de grondslag wat gunstiger uitvalt dan je uit de sonderingen

gedacht had, kan je volstaan met een zuiniger uitvoering. Dat is de essentie van de Observa-tional Method. Maar als je om wat voor reden geen onzekerheid wilt, dan betaal je gewoon wat extra.

Gebruik maken van onverwachte gebeurtenis-sen kan veel waarde opleveren. Als er van te vo-ren wat nagedacht is over de mogelijkheden om de plaatselijke geologie zichtbaar te maken in de wand, is met wat creativiteit dat mammoet-skelet prachtig tentoon te stellen als definitief kunstwerk in de wand van de parkeergarage. Je moet dan wel als de wiedeweerga het ontwerp wat aanpassen en dat kan alleen als je van te voren de alternatieven een beetje in kaart ge-bracht hebt. En wat dan zeker belangrijk is: hetstakeholdermanagement – vertel de buurt wat er gaat gebeuren. En communiceer bij een verandering in de uitvoering heel goed met de ontwerpers of dat geotechnisch geen nieuwe ri-sico’s met zich meebrengt.

EMVINog iets: welk service level wil je? Is de parkeer-garage gewoon betonkleur van binnen of maken we er een mooie muurschildering is, al dan niet met mammoet? Het scheelt wel in de kosten, het zijn geen wezenlijke zaken en je kunt de con-sequenties overzien. Maar besparen op de vei-ligheid van de bouwput: dat toch liever niet. Dus liever geen goedkope aannemer met een kans van 1 op 1000 dat halverwege het ontgraven lek-kage en verzakkingen ontstaan. Je kiest uiter-aard voor een goede prijs/kwaliteit-verhouding en legt niet eenzijdig de nadruk op prijs. Geluk-kig dat er EMVI-criteria bestaan!

Goede reis!

GeoImpuls heeft een brochure in voorbe-reiding hoe een niet-specialist belangrijke geotechnische risico’s kan identificeren. Dat is geen overbodige luxe, want een geotechnisch risico over het hoofd zien of onderschatten, kan vervelende gevolgen hebben. De brochure legt een link tussen projecteigenschappen en geotechnische ri-sico’s. Door met die blik naar een project te kijken, kun je als opdrachtgever de meeste valkuilen vermijden. Kijk op www.geonet.nl/geoimpuls.

Foto 2 - Koepoortgarage

Page 29: Geotechniek januari 2014

28 Geotechniek - Januari 2014

InleidingAfgelopen jaren is er in Nederland in het ka-der van het onderzoeksprogramma Sterkte en Belastingen Waterkeringen en Veiligheid Nederland in Kaart veel onderzoek gedaan naar het risico op piping onder de Nederlandse waterkeringen en de bestaande rekenme-thodieken om het risico vast te stellen [onder andere: Beek, V.M. van, e.a.,2011]. Uit de laatst genoemde onderzoeken volgt dat van alle parameters vooral de doorlatendheid en de korrelgroottes van de watervoerende grondla-gen veel effect hebben op het risico op piping. Deze onderzoeken zijn uitgevoerd met een relatief laag contrast in doorlatendheid binnen de watervoerende grondlagen.

In een groot gebied in Limburg is er (relatief) dicht onder het oppervlak een grindpakket aan-wezig met daarboven een zandpakket en een afsluitende deklaag (zie figuur 1). Dit specifieke tweelagensysteem resulteert in een hoog door-latendheids-contrast tussen de twee watervoe-rende grondlagen. Volgens de vigerende normen verhoogt een groot doorlatendheidscontrast in de watervoerende grondlagen het risico op piping. Hoewel er veel onderzoek is uitgevoerd naar piping is er tot nu toe nog weinig onder-zoek gedaan naar de invloed van heterogeniteit binnen de watervoerende grondlagen specifiek in verticale richting. Voor de Limburgse water-schappen is het nu onduidelijk hoe pipinggevoe-lig dit tweelagensysteem in Limburg is. Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in het risico op piping van dit tweelagensysteem.

Voorliggend onderzoek is het resultaat van een afstudeeropdracht aan Hogeschool Van Hall Larenstein in opdracht van Royal Haskoning DHV. In het afstudeeronderzoek is het risico op piping in een tweelagensysteem onderzocht,

waarbij onder de deklaag een grindpakket aan-wezig is, afgedekt met een zandlaag en een af-sluitende deklaag. Het onderzoek is uitgevoerd met alle in de Nederlandse praktijk toegepaste piping formules namelijk de methodes Bligh en Sellmeijer [Technisch Rapport Zandmeevoe-rende Wellen]. Ook is er gebruik gemaakt van de rekenprogrammatuur PlaxFlow (onderdeel van Plaxis) en MSeep (Deltares Systems software).In dit artikel wordt ingegaan op de belangrijkste

resultaten uit het afstudeeronderzoek.

Limburgse situatieIn het Zuiden van Limburg is de ondergrond opgebouwd uit een grindpakket welke is afgedekt met een cohesieve deklaag van klei of leem. Lokaal bevindt zich tussen het grind-pakket en de deklaag een zandlaag welke kan variëren in dikte van enkele centimeters tot enkele meters. De waterkering zelf is meestal

Wordt het piping risico in Limburg onderschat

met de huidige rekenregels?

Ing. Tom de WitHogeschool Van Hall Larenstein/

Royal HakoningDHV

Ing. Frank GerritsenHogeschool Van Hall Larenstein

M.Sc. Monique SandersRoyal HaskoningDHV

Figuur 1 - Situatie schets.

D** Afmeting van de zeef waarbij **% van de korrels door de zeef valt [mm]

Tabel 1: Gemiddelde korrelafmetingen per locatie van Noord naar Zuid

Lokatie Soort d50 [mm] d70 [mm] Variatie- coëfficiënt [-]

Mook zand, matig grof 0,26 0,38 0,13

Mook grind, uiterst grof zand 1,98 4,10 *

Bergen zand, uiterst grof 0,51 0,80 0,30

Venlo zand, matig grof 0,28 0,38 0,20

Roermond zand, matig fijn 0,17 0,21 0,14

Roermond grind, uiterst fijn 1,77 17,00 *

Thorn zand, zeer grof 0,36 0,49 0,05

Thorn grind, zeer grof 25,90 40,50 0,12

Geulle aan de Maas zand, matig grof 0,28 0,40 0,07

Maastricht grind, matig grof 9,85 21,03 0,28

Page 30: Geotechniek januari 2014

29 Geotechniek - Januari 2014

opgebouwd uit leem of klei. Naar het Noorden toe verandert de ondergrond zodanig dat de grindlaag dieper onder maaiveld komt te lig-gen en lokaal de klei/lemige deklaag ontbreekt, wat resulteert in een dikkere zandlaag. Daarbij verandert de waterkering van een lemige water-kering naar een zandlichaam met een kleibe-kleding. Lokale afwijkingen zijn echter wel aan-wezig. In dit onderzoek is uitsluitend een dunne zandlaag in beschouwing genomen.

Om inzicht te krijgen in de eigenschappen van de ondergrond die voor de piping analyse van belang zijn, zijn grondonderzoeksrapporten over het gehele gebied beschouwd. Speci-fiek is gekeken naar de korrelgroottes van de grondlagen en de doorlatendheden van de watervoerende grondlagen. Uit deze grond-onderzoeksrapporten volgt dat er van Noord- (Mook) naar Zuid-Limburg (Maastricht) een duidelijke watervoerende zand- en grindlaag aanwezig is. In tabel 1 zijn de gemiddelde korrelafmetingen per locatie gepresenteerd die volgen uit deze onderzoeksrapporten [Okhuijzen Mulder, N.R.,2012; F.W.A van Heerebeek, 2013].

In tabel 2 zijn de korrelgroottes en doorlatend-heden weergegeven die zijn toegepast in dit onderzoek. Dit zijn gemiddelde korrelgroot-tes waarbij in de bovenstaande verzameling de extreme boven- en onderwaarden buiten beschouwing zijn gelaten. Omdat het onder-zoek is opgezet om een indicatie te krijgen van de pipinggevoeligheid van een ondergrond met een groot verticaal doorlatendheidscontrast in de watervoerende grondlaag en daarnaast niet specifiek één locatie wordt onderzocht, is

gebruik gemaakt van gemiddelde waarden in plaats van karakteristieke waarden, ondanks dat dit normaliter bij een piping analyse dient te worden toegepast. Dit betekent dat voor ontwerp en toets analyses onderstaande getallen voor een Limburgse situatie niet één op één overgenomen mogen worden.

De doorlatendheid is bepaald aan de hand van onderstaande formule [Rooijen, H den;1992], hierbij zijn geen pompproeven beschikbaar. De doorlatendheid wordt gebruikt bij het bepalen van het risico op piping.

k = (C0 – 1,83*103 * Ln(U))d102

Hierin is: C0 Mate van pakking [-] U Deling d60-waarde/d10-waarde [-]k Doorlatendheid [m/s]

Huidige aanpak voor het risico op piping: gebruik Bligh en SellmeijerIn de huidige adviespraktijk worden in toets- en ontwerpopgaves met betrekking tot het faal-mechanisme piping gebruik gemaakt van de methodes Bligh en/of Sellmeijer. Bligh is een eenvoudig benadering voor het bepalen van het piping risico en wordt met name gebruikt voor eenvoudige toetsing (gaat uitsluitend uit van korrelgrootte) van de waterkering conform het Voorschrift Toetsen op Veiligheid (VTV). Volgens de norm wordt de voorkeur gegeven aan de toepassing van de methode Sellmeijer voor het bepalen van het piping risico. De methode van Sellmeijer gaat uit van één homogene watervoe-rende grondlaag onder een cohesieve toplaag. De rekenregels van Bligh en Sellmeijer zijn opgenomen in het vigerende Technisch Rapport Zandmeevoerende Wellen.

Pipingcriterium:

Hierin is:∆Hc kritieke verval over de waterkering [m]∆H Aanwezig verval [m]L Lengte van de kwelweg [m]d70 De 70-percentielwaarde van de kor-

relverdeling [m]D Dikte aquifer [m]d Lengte van het opbarstkanaal [m]kintr Intrinsieke doorlatendheid van de

zandlaag [m2]η Sleepkrachtfactor(coëfficiënt van

White) [-]θ Rolweerstandshoek [o]Ccreep Creepfactor [-]γ’p Het schijnbaar volumegewicht van

zandkorrels onder water [kN/m3]γw volumegewicht van water [kN/m3]γn Veiligheidsfactor [-]

De formule van Sellmeijer wordt in de praktijk soms gebruikt voor een ondergrond met een doorlatendheidscontrast in de watervoerende grondlagen. In dat geval wordt er voor de door-latendheid van het totale watervoerende pak-ket een benadering gezocht. Omdat er geen eenduidige methodiek in de vigerende normen is vastgelegd met betrekking tot het tweelagen-systeem is het sterk afhankelijk van de ontwer-per of de combinatie zand/grind in de onder-grond wordt meegenomen. Een benadering die in het onderzoek is gehanteerd bestaat uit een gewogen gemiddelde van de doorlatendheid en de laagdikte van het zandpakket en het grind-pakket. Dit wordt gedaan aan de hand van een benadering (zie onderstaande formule) deze benadering is noodzakelijk omdat een tweela-gensysteem anders niet meegenomen kan worden in de formule van Sellmeijer.

Ten behoeve van de dijkverbeteringen in Limburg is er meer inzicht gewenst in welke mate het faalmechanisme piping een risico vormt voor de Limburgse dijken. De algemene bodemopbouw in Limburg bestaat uit een cohesieve deklaag met daaronder een watervoerend pakket vaak bestaand uit een zandlaag op een grindlaag. Uit onderzoek volgt dat het

risico op piping in een zandlaag onder de deklaag groter wordt bij de aan-wezigheid van grind onder de zandlaag. Uit dit onderzoek blijkt echter dat bij een zandlaag van 1 meter een dominante verticale stroming optreedt onder het uittredepunt, waarbij het de vraag is of piping optreedt of juist een ander mechanisme.

Samenvatting

Tabel 2: Toegepaste korrelgroottes en doorlatendheden

D10 [mm] D60 [mm] D70 [mm] k(m/s)

Zand 0,18 0,30 0,35 3,585•10-4

Grind 0,42 18,87 26,18 1,986•10-3

k Doorlatendheid van de grondlaag [m/s]

+kgem =

( Dzand · kzand )

( Dzand + Dgrind )

( Dgrind · kgrind )(

(

γn

1 (∆H -0,3d) ≤ ∆Hc

FORMULE BLIGH [Technisch Rapport Zandmeevoerende Wellen]

(∆H-0,3d) ≤ ∆Hc=L

Ccreep

FORMULE SELLMEIJER [Technisch Rapport Zandmeevoerende Wellen]

)tan θ·(0,68 – 0,1 lnL

kintrLγw

-12,8

L

D∆Hc

2

d70γ’p

0,28

= ( (

( (

L

D(

(

wORdT HET pIpING RISICO IN LIMbURG ONdERSCHAT MET dE HUIdIGE REKENREGELS?

Page 31: Geotechniek januari 2014

30 Geotechniek - Januari 2014

In deze benadering weegt de doorlatendheid van de grindlaag zwaarder mee dan de doorla-tendheid van de zandlaag, hierdoor ontstaat er een hoge stroomsnelheid in het watervoerend pakket maar wordt er toch een kleine korrel-diameter toegepast. In het afstudeeronder-zoek hanteren wij de bovenstaande benadering omdat het hierdoor een conservatieve aanpak is.Bij de methode Bligh wordt geen doorlatend-heid van de watervoerende laag meegenomen. In de praktijk worden de eigenschappen van het eerste watervoerende pakket (in dit geval zand) toegepast, ongeacht of het grind voor een grote watertoevoer zorgt of niet (dit wordt gedaan in de Ccreep-factor).

Naast de analytische methode heeft Deltares het computerprogramma MSeep waarin de methode Sellmeijer in een eindige-elementen model verwerkt is, maar deze wordt in de praktijk nauwelijks toegepast. Voor onderzoeks-doeleinden wordt MSeep wel toegepast.

Het stromingsbeeld van een tweelagenmodel (zand en grind onder de deklaag) komt in de analytische formules van Bligh en Sellmeijer niet expliciet naar voren, maar kan wel heel veel invloed op het faalmechanisme hebben. Daarom is dit in het afstudeeronderzoek nader onderzocht met de eindige elementen modellen

PlaxFlow en MSeep.

MethodeIn het afstudeeronderzoek zijn de analytische regels Bligh en Sellmeijer en de eindige ele-menten computermodellen PlaxFlow en MSeep naast elkaar gelegd om de verschillen van de methodes in beeld te krijgen. Vervolgens zijn meerdere situaties beoordeeld waarin gevari-eerd is in:

• aanwezigheid deklaag• aanwezigheid van grindlaag• dikte zand- en grindlaag

Er is één representatief basismodel aangeno-men voor het gebied rondom de Maas, deze is weergeven in figuur 1. Om een vast uittreepunt te verkrijgen is er een kwelsloot gemodelleerd in het achterland. Uit berekeningen volgt dat de deklaag hier zal opbarsten. Naar analyse van boorgegevens is de dikte van de watervoerende laag op tien meter vastgesteld.

De genoemde variatie in het basismodel resul-teert in totaal 9 situaties welke zijn weergegeven in figuur 2. Bij alle situaties zijn de stromings-beelden en kritieke waterhoogtes geanalyseerd, om zo het risico op piping in kaart te brengen.

In MSeep en PlaxFlow zijn de grondlagen in-gevoerd zoals opgenomen in het basismodel in figuur 1, inclusief de betreffende diktes en eigenschappen van de zand – en grindlaag. In de analytische formule van Sellmeijer is voor de doorlatendheid een gewogen gemiddelde genomen en voor de korrelgrootte parame-ters de eigenschappen van de hoogst gelegen watervoerende grondlaag. Voor Bligh zijn de eigenschappen genomen van de hoogst gelegen watervoerende grondlaag.

In MSeep is de methode Sellmeijer ver-werkt. Daarmee kan het risico op piping direct worden geanalyseerd, waarbij in het stromings-beeld dus ook al rekening is gehouden met de 2 watervoerende grondlagen. Het programma PlaxFlow kan niet het risico op piping bepalen maar is louter gebruikt om het stromingsbeeld gedetailleerder in beeld te brengen en het stro-mingsbeeld uit MSeep te toetsen.

Resultaten Kritiek verval bij wisselende bodemopbouwAan de hand van de vigerende rekenregels zijn, zo goed als het met de betreffende rekenre-gels mogelijk is, de kritieke vervallen bepaald. Deze zijn in onderstaande tabel weergegeven (tabel 4). De kritieke vervallen zijn hierin bepaald door de grindlaag: met de methode Bligh niet mee te nemen, met de methode Sellmeijer con-servatief mee te nemen (gewogen gemiddelde van de doorlatendheid) en in MSeep als aparte watervoerende laag mee te nemen. Allereerst zijn de kritieke vervallen met elkaar vergeleken. Hieruit volgt dat de kritieke vervallen voor zowel MSeep als de analytische methode van Sell-meijer afnemen naar mate er meer grind in de ondergrond aanwezig is. Dit wil zeggen dat er minder water tegen de waterkering aan mag staan en het risico op het optreden van piping toeneemt. In de formule van Bligh wordt alleen de pipinggevoelige laag (hier alleen de zand-laag) in beschouwing genomen, waardoor de kritieke vervallen gelijk blijven ongeacht het wel of niet aanwezig zijn van een grindlaag. In tabel 4 zijn de resultaten weergeven.

Ook is te zien dat bij gebruik van de analyti-sche methode van Sellmeijer er een duidelijke overschatting van het te keren kritiek verval in vergelijking met MSeep optreedt indien het watervoerend grondpakket uit één homogene zandlaag bestaat (zie tabel 4, grondopbouw bestaat uit 10 meter zand). Hierbij wordt ervanuit gegaan dat in MSeep het kritieke verval nauwkeuriger bepaald wordt dan in de formule Sellmeijer.

Figuur 2 - Het basismodel met variatie in achterland en grondopbouw

Tabel 3: variatie in situaties

Variatie in achterland Variatie in grondopbouw

1. Zonder deklaag 10 m zand

2. Smal opbarstkanaal (met deklaag) 3 m zand en 7 m grind

3. Breed opbarstkanaal (met deklaag) 1 m zand en 9 m grind

Page 32: Geotechniek januari 2014

31 Geotechniek - Januari 2014

VentielwerkingEen deklaag zorgt voor een concentratie van de stroming richting het uittreepunt (ventielwer-king) die in de eindige elementen modellen leidt tot een verlaging van de kritieke buitenwater-stand.

Dit betekent dat wanneer er een ventielwer-king ontstaat, de stroomsnelheid van het toestromende water groter wordt en daarmee het risico op piping wordt vergroot in vergelijking met een situatie zonder deklaag. Het maakt voor de ventielwerking niet uit of het opbarstkanaal nu 0,1m of 1m breed is. Het stromingsbeeld met en zonder deklaag is weergegeven in figuur 3.

StroombeeldDe belangrijkste waarnemingen op basis van de PlaxFlow berekeningen zijn in onderstaande alinea’s opgenomen en weergegeven in figuur 4. Opgemerkt dient te worden dat er op het mo-ment van de waarneming nog geen pipe aan-wezig is. De waarneming vindt plaats als de deklaag net is opgebarsten.

• Bij een zandlaag van 10m is een duidelijke horizontale stroming onder de deklaag aanwezig. De hoogste stroomsnelheden bevinden zich direct onder de deklaag.

• Bij 3m zand en 7m grind is de horizontale stroming op het grensvlak van de deklaag en de zandlaag nog dominant aanwezig, maar is er ook een sterke stroming op het grensvlak zand-grind. Deze stroming is ter hoogte van het uittredepunt verticaal vanaf het grind-pakket richting het uittreepunt.

• Bij 1m zand en 9m grind is de verticale stroming in het zand dominanter aanwezig ten opzichte van de horizontale stroming. Ook is te zien dat het verhang en de stroom-snelheden op het grensvlak zand- deklaag afnemen ten opzichte van een dik zandpak-ket. De hoogste stroomsnelheden bevinden zich onder de zandlaag.

Discussie en conclusies Op basis van de berekeningen met behulp van MSeep en de analytische formule van Sellmeijer volgt dat het risico op piping groter wordt naar mate er meer grind in de ondergrond aanwezig is. Dit komt doordat de grindlaag, door de grote doorlatendheid, de zandlaag sterk voedt.

Naarmate de zandlaag dunner wordt, wordt de verticale stroming nabij het uittreepunt dominanter. Omdat piping zich kenmerkt door een sterk horizontale stroming onder de dek-laag, is het onduidelijk of het faalmechanisme piping bij een dominante verticale stroming (groter dan de horizontale stroming) in het uit-tredepunt nog wel optreedt of dat er een ander mechanisme optreedt. Bij een ander optre-dend mechanisme, dit betekent dat als er geen horizontale pipe meer vormt, is het model van Sellmeijer niet meer geldig. De vraag is of er een ander mechanisme gaat optreden dat ver-volgens het bezwijken van het dijklichaam tot gevolg heeft. Waar dit omslagpunt precies ligt is niet bekend en in Nederland nog niet onder-zocht.

Verder is uit de berekeningen naar voren geko-men dat een opgebarsten deklaag resulteert in ventielwerking waardoor in het uittredepunt een hogere stroomsnelheid optreedt en het risico

vergroot van het in beweging brengen van de korrels in het uittredepunt. Opvallende constatering is dat bij gebruik van de analytische methode van Sellmeijer er een duidelijke overschatting van het kritiek verval in vergelijking met MSeep optreedt indien de watervoerende grondlaag één homogeen zand-pakket is. Er is in de afstudeeropdracht geen onderzoek gedaan naar de oorzaak hiervan.

Aanbevelingen Uit het onderzoek volgt dat MSeep zeer gevoelig is voor de variatie van mesh-grootte en invoerparameters, zoals de rolhoekweerstand. Aanbevolen wordt bij gebruik van MSeep altijd een gevoeligheidsanalyse van alle grondeigen-schappen uit te voeren en altijd een deklaag met opbarstkanaal toe te passen (als er een deklaag aanwezig is welke zal opbarsten). Daarnaast is het van belang meerdere mesh-groottes toe te passen om de juiste fijnheid te krijgen.

Op basis van de resultaten uit het onderzoek lijkt het mechanisme ter hoogte van het uittredepunt bij een dunnere zandlaag en hoog doorlatend-heidscontrast in de watervoerende grondlaag te veranderen. Aanbevolen wordt onderzoek uit te voeren naar het wijzigende stromingsbeeld en de gevolgen die dit kan hebben op het risico van bezwijken van de waterkering.

Referenties - Beek, V.M. van, (2011), SBW Piping: 3A on-

derzoeksplan Macro-heterogeniteit in verti-cale richting, Deltares

- Beek, V.M. van, e.a., (2011), SBW Piping: 3B Onderzoeksrapport Macro-heterogeniteit in verticale richting, Deltares- Rooijen, H den, (1992), Literatuuronderzoek doorlatendheid- korrelkarakteristieken, Grondmechanica Delft- Calle, E.O.F., e.a., (1999), Technisch Rapport Zandmeevoerende Wellen,TAW- Okhuijzen Mulder, N.R., (oktober 2012), Grondonderzoek dijkverbetering maaskaden- F.W.A van Heerebeek, (februari 2013), Certi-

ficaat geotechnisch laboratoriumonderzoek

wORdT HET pIpING RISICO IN LIMbURG ONdERSCHAT MET dE HUIdIGE REKENREGELS?

Figuur 3 - Ventielwerking

Figuur 4 - Verticale stroming

Tabel 4: Kritieke vervallen bepaald met behulp van MSeep en analytische methodes

Kritieke vervallen (m) MSeep analytisch Risico

Grondopbouw Zonder deklaag Opbarst-kanaal Open slootbodem Sellmeijer Bligh

10 m zand 3,34 3,18 3,18 3,65 1,6

3 m zand 2,71 2,46 2,50 2,39 1,6

1 m zand 2,38 2,16 2,18 2,25 1,6

Page 33: Geotechniek januari 2014

invloed hebben op de capaciteit van de zuigpaal-fundatie. In dit artikel zijn een ongedraineerde eneen partieel gedraineerde aanpak voor cyclischbelaste zuigpaalfundaties beschreven. Beide benaderingen kunnen op een relatief eenvoudigemanier gebruikt worden om een indruk te krijgenvan de opbouw van waterspanning en bijbeho-rende reductie van sterkte en stijfheid.

Er is gebleken dat het kan lonen om partieelgrondgedrag bij cyclisch belasten te beschouwenin het ontwerp. Indien een meer nauwkeurigevoorspelling van wateroverspanning en schuifrek-ken over de levensduur van de constructie wense-lijk is, wordt aangeraden om meer geavanceerdemodellen te gebruiken zoals een hypoplastischmateriaalmodel. Echter, een dergelijk model verlangt een grote hoeveelheid parameters en een significante hoeveelheid hoogwaardig labora-toriumonderzoek.

Referenties– Andersen, K.H., (2011), Bearing CapacityUnder Cyclic Loading — Offshore, Along TheCoast, And On Land, The 21st Bjerrum Lecture

presented in Oslo, 23 November 2007.– Barends, F.B.J. en Calle, E.O.F. (1985), A methodto evaluate the geotechnical stability of off-shore constructions founded on a loosely-packedseabed sand under a wave loading environment,Proceedings BOSS 1985, Volume 2, pp. 643-652.– Barends, F.B.J., Lecture Notes Theory of Con-solidation, Technische Universiteit Delft, 1992.– De Alba, P., Chan, C. K., en Seed, H. B. (1975),Determination of soil liquefaction characteristicsby large scale laboratory tests, Report EERC 75-14, Earthquake Engineering Research Center,University of California, Berkeley.– Meijers, P. (2007), Settlement During Vibratory Sheet Piling, Ph.D. thesis, Delft University of Technology, Delft. – Meijers, P., Groot, M.B. de, Lubking P. enThijssen, R., Gedrag van Zand Onder CyclischeBelasting, Vakblad Geotechniek, januari 2009.– Niemunis, A. en Herle, I., Hypoplastic Modelfor Cohesionless Soils with Elastic Strain Range,Mechanics of Cohesive-Frictional Materials, Vol. 2, pp. 279-299, 1997.– Olson, S. M. en Stark, T. D., (2003), YieldStrength Ratio and Liquefaction Analysis of

Slopes and Embankments, Journal of Geo-technical and Geoenvironmental Engineering,Volume 129(8), pp. 727–737.– Seed, H.B. en Rahman, M.S., Wave-inducedPore Pressure in Relation to Ocean Floor Stabilityof Cohesionless Soils, Marine Geotechnology,Vol. 3, No. 2, pp. 123-150, 1978.– Srbulov, M. (2008). Geotechnical EarthquakeEngineering - Simplified Analyses With Case Studies and Examples, Springer Science+Business Media.– Stark, T.D. en Mesri, G., Undrained ShearStrength of Liquefied Sands for Stability Analysis, Journal of Geotechnical Engineering,ASCE, Vol. 118, No. 11, pp. 1727-1747, 1992.– Thijssen, R., Alderlieste, E.A. en Visser, T., Cyclic Loading of Suction Caissons, Plaxis Bulletin 32, herfst 2012.– Zienkiewicz, O.C., Chang, C.T. en Bettess, P.,Drained, Undrained, Consolidating and DynamicBehaviour Assumptions in Soils, Géotechnique,Vol. 30, No. 4, pp. 385-395, 1980. �

HET ONTWERP VAN CYCLISCH BELASTE ZUIGPAALFUNDATIES

N71 Artikels_Opmaak 1 28-08-13 12:11 Pagina 29

Vooraanstaand en betrouwbaar

www.bauernl.nl

BAUER Funderingstechniek voert uit: Mixed-In-Place soilmix

Groutanker met strengen GEWI-anker (paal) Groot diameter boorpaal Cement -bentoniet dichtwand Diepwand Jet grouten

Voor gedegen Mixed- In-Place Soilmix oplossingen

N71 Artikels_Opmaak 1 28-08-13 12:12 Pagina 44

Page 34: Geotechniek januari 2014

33 Geotechniek - Januari 2014

CUR-GeoNaast de overkoepelende commissies CUR- Beton en CUR-Water bestaat sinds begin 2012 de overkoepelende commissie CUR-Geo. De commissie bestaat uit de leden van het bestuur KIVI NIRIA Geotechniek, met derhalve als voor-zitter Mandy Korff.CUR-Geo heeft o.m. als taak het vaststellen van de behoefte aan technische handboeken/richt-lijnen op het gebied van de geotechniek en het genereren van ideeën voor onderzoek, ontwik-keling en kennisoverdracht. In de afgelopen 2 jaar heeft dat onder meer geleid tot een aantal nieuwe commissies, zoals die voor “Soil mix wanden” en voor “Funderen op staal”. Aan beide onderwerpen wordt door 2 commissies voort-varend gewerkt om te komen tot een praktisch toepasbaar handboek/richtlijn.CUR-Geo is er dus voor u om uw ideeën en wensen verder te brengen en te helpen dat die ideeën worden ontwikkeld naar bijvoorbeeld een praktisch toepasbare en breed gedragen geotechnische richtlijn.Heeft u een geotechnisch probleem? Laat het ons weten via bovenstaand emailadres. Wij helpen u graag!

Dolphins (meerpalen en remmingwerken)In het nummer van januari 2013 hebben we u gemeld van het initiatief om een ontwerp-richtlijn te ontwikkelen. De behoefte aan deze richtlijn komt met name voort uit het feit dat tot heden elke aanbieder min of meer een eigen ontwerpaanpak heeft en dat het dus lastig is voor de opdrachtgever om die aanbiedingen te vergelijken. Een belangrijk aspect daarin is bijvoorbeeld de veiligheidsfilosofie. Daarnaast hebben de toetsende instanties vaak onvol-doende specialismen in huis om de ontwerpen te kunnen beoordelen.Inmiddels is de commissie ‘Dolphins’ al een tijdje ‘onderweg’ en beginnen de verschillende hoofdstukken vorm en inhoud te krijgen. De ver-wachting is dat de Engelstalige ontwerprichtlijn “Dolphins” in de 2e helft van 2014 beschikbaar is.

Ontwerprichtlijn SteigersSteigers nemen een belangrijke positie in bin-nen de hedendaagse haven. Ze worden gebruikt voor het laden- en lossen van een grote variëteit aan goederen en schepen. Binnen de commissie ‘Dolphins’ is de behoefte gesignaleerd om een ontwerprichtlijn te ontwik-

kelen voor steigers. Steigerconstructies vragen om een specifieke aanpak met betrekking tot ontwerp, uitvoering en veiligheid, die afwijkt van de ontwerpaanpak van ‘Dolphins’. Daarom is be-sloten om hiervoor een aparte ontwerprichtlijn te ontwikkelen. Voor het ontwerp van steigers zijn tot op heden nog geen overkoepelende ont-werprichtlijnen beschikbaar. Het doel van dit handboek is handvatten te bieden en inzichten te verschaffen in de aspecten en aandachtspun-ten welke belangrijk zijn bij het ontwerp van een steiger. Tevens zullen steiger-specifieke zaken zoals belastingen, raakvlakken met het op de steiger bevindende materieel en detaillering aspecten worden toegelicht. Op het moment van schrijven van deze kopij is een pre-adviescommissie bezig met het opstellen van het plan van aanpak voor deze ontwerprichtlijn en het opstellen van een concept-inhoudsopgave en een begroting/finan-cieringsplan. Verwacht wordt dat medio 2014 kan worden gestart met de ontwikkeling van het Engelstalige handboek Steigers.

Hei- en trilbaarheidOp 1 oktober 2013 is een nieuwe SBRCURnet commissie gestart met de ontwikkeling van een handboek ‘Hei- en trilbaarheid’. De commissie is breed samengesteld: meer dan 25 bedrijven en organisaties nemen eraan deel (o.m. op-drachtgevers, ingenieursbureaus, leveranciers en aannemers). De bedoeling is om alle beschikbare kennis en ervaring met betrekking tot heien en trillen te bundelen tot een praktisch toepasbaar hand-boek voor opdrachtgevers, ontwerpbureaus, aannemers en toezichthouders. Voorzitter van deze commissie is Jarit de Gijt (voormalig werk-zaam bij Gemeente Rotterdam); Mark-Peter Rooduijn (Fugro GeoServices) is secretaris/rap-porteur.

Verwacht wordt dat het handboek in de 1e helft 2015 beschikbaar is.

Binnenstedelijke kademurenIn een groot aantal gemeenten binnen Ne-derland is sprake van de aanwezigheid van kademuren langs grachten en rivieren. In veel gevallen gaat het om eeuwenoude constructies, waarbij sprake is van cultureel erfgoed. Voor deze kleinschalige binnenstedelijke kademuren en de infrastructuur daaromheen is geen een-duidige veiligheidsfilosofie. Opvallend detail is dat bij het doorrekenen van sommige bestaande kademuren allang sprake zou moeten zijn van bezwijken, terwijl de praktijk is dat de kademu-ren nog steeds functioneren, ondanks de veel hogere belastingen dan waarop ze destijds zijn ontworpen. Met de huidige ontwerpmodellen is klaarblijkelijk geen goede benadering te geven van de huidige veiligheid.Daarnaast is er veel onduidelijkheid over het beheer en onderhoud van binnenstedelijke ka-demuren, waarbij - in het algemeen gesproken - elke gemeente zijn eigen beleid ten aanzien van beheer en onderhoud ontwikkelt. Inmiddels is de kennis en ervaring met be-trekking tot veiligheidsaspecten, ontwerp, uitvoering en beheer en onderhoud gebundeld. Op het moment van schrijven van deze kopij wordt de laatste hand gelegd aan de opmaak van de publicatie, die eind vorig jaar (december 2013) beschikbaar is gekomen.

SBRCURnet

Onder redactie van:Ing. Fred Jonker

[email protected]

Binnenstedelijke kadem

uren

Binnenstedelijke kademuren

SBRCURnet

SBRCURnet is een onafhankelijk kennisnetwerk voor de gehele bouwsector. Wij zorgen er voor dat professionals in de Burgerlijke en Utiliteitsbouw en in de Grond-Weg- en Waterbouw hun werk beter kunnen doen.

Wij brengen partijen uit de bouwsector met elkaar in contact voor het ontwikkelen van nieuwe vakkennis over actuele vraagstukken. Wij voorzien de sector van betrouwbare, bruikbare vakkennis. Dat doen we door kennis uit te geven in een breed scala aan producten en diensten. Bovendien helpen we bij het implementeren van kennis.

ARTIKELNUMMER ??????????????ISBN ?????????????????

Page 35: Geotechniek januari 2014

Vooraanstaand en betrouwbaar

www.bauernl.nl

BAUER Funderingstechniek voert uit: Mixed-In-Place soilmix

Groutanker met strengen GEWI-anker (paal) Groot diameter boorpaal Cement -bentoniet dichtwand Diepwand Jet grouten

Voor gedegen Mixed- In-Place Soilmix oplossingen

N71 Artikels_Opmaak 1 28-08-13 12:12 Pagina 44

N71 GK_Opmaak 1 28-08-13 12:06 Pagina 53

Page 36: Geotechniek januari 2014

KATERN vANGeotextiel als pipingremmend scherm, hoe werkt het?

Ontwerp van geokunststof voor toepassing onder onverharde

wegen - Methode Sellmeijer

18E JAARGANG NUMMER 1 JANUARI 2014ONAFHANKELIJK vAKbLAd vOOR

GEbRUIKERS vAN GEOKUNSTSTOFFEN

Page 37: Geotechniek januari 2014

Geokunst - januari 201436

Geokunst wordt mede mogelijk gemaakt door:

Bonar BVWestervoortsedijk 736827 AV ArnhemTel. +31 (0) 85 744 1300Fax +31 (0) 85 744 [email protected]

TEXION Geokunststoffen NVAdmiraal de Boisotstraat 13B-2000 Antwerpen – BelgiumTel. +32 (0)3 210 91 91Fax +32 (0)3 210 91 92www.texion.bewww.geogrid.be

TenCate GeosyntheticsHoge Dijkje 27442 AE NijverdalTel. +31 (0)546-544 811Fax +31 (0)546-544 [email protected]/geonederland

NAUE GmbH & Co. KGGewerbestr. 232339 Espelkamp-Fiestel – GermanyTel. +49 5743 41-0Fax +49 5743 [email protected]

Baggermaatschappij Boskalis BV, PapendrechtBonar BV, ArnhemCeco BV, MaastrichtCofra B.V., AmsterdamDeltares, DelftFugro GeoServices BV, LeidschendamGeopex Products (Europe) BV, GouderakHero-Folie B.V., ZevenaarInfraDelft BV, DelftIntercodam Infra BV, AlmereKem Products NV, Heist op den Berg (B)Kiwa NV, RijswijkKwast Consult, HoutenMovares Nederland BV, Utrecht

Naue GmbH & Co. KG, Espelkamp-FiestelOoms Civiel BV, AvenhornProsé Kunststoffen BV, LeeuwardenQuality Services BV, BennekomRobusta BV, GenemuidenSBRCURnet, RotterdamT&F Handelsonderneming BV, OosteindTen Cate Geosynthetics Netherlands BV, NijverdalTensar International, ’s-HertogenboschTerre Armee BV, WaddinxveenVan Oord Nederland BV, GorinchemVoorbij Funderingstechniek BV, Amsterdam

De collectieve leden van de NGO zijn:

Enkadrain®. De drainagemat voor o.a. parkeerdaken, pleinen en kelderwanden.

Enkadrain draineert, filtreert en beschermt. De drukstabiliteit en langetermijnprestaties van Enkadrain zijn uitstekend. Daarnaast is Enkadrain licht, flexibel en eenvoudig te installeren.

Drainage onder plein Stedelijk Museum, Amsterdam

Bonar

Westervoortsedijk 73 / 6827 AV Arnhem / T +31 85 744 1300

F + 31 85 744 1310 / [email protected] / www.bonar.com

1x formaat 208(b)x 134(h)Advert_Enkadrain_208x134mm_02_NL.pdf 1 01-10-13 09:30

Page 38: Geotechniek januari 2014

Inhoud

37 Geokunst - januari 2014

Colofon

Geokunst wordt uitgegeven door deNederlandse Geotextiel organisatie.Het is bedoeld voor beleidsmakers,opdrachtgevers, ontwerpers, aan nemersen uitvoerders van werken in de grond-,weg- en waterbouw en de milieutechniek.Geokunst verschijnt vier maal per jaaren wordt op aanvraag toegezonden.

Tekstredactie C. SlootsEindredactie S. O’HaganRedactieraad C. Brok A. Bezuijen M. Duskov J. van Dijk W. Kragten F. de MeerleerProductie Uitgeverij Educom BV

Een abonnement kan wordenaangevraagd bij:Nederlandse Geotextielorganisatie (NGO)Postbus 3583840 AJ HarderwijkTel. 085 - 1044 727

www.ngo.nl

Deze eerste GeoKunst van 2014 belandt waarschijnlijk net voor de kerst-dagen op uw deurmat. Nu is de periode rondom Kerst en Oud & Nieuw bij uitstek geschikt om te reflecteren op het afgelopen jaar en om vooruit te kijken naar de toekomst. Wat zal 2014 de civieltechnische markt bren-gen? Zullen wij de financiële crisis eindelijk achter ons laten? Er zijn te-kenen dat de wereldeconomie in rustiger vaarwater terechtkomt en beter voorspelbaar wordt. Moody’s verwacht een groei van 2% in 2014. Dat is goed nieuws. Positieve vooruitzichten kweken optimisme en vertrouwen en dat is juist wat we nodig hebben om vooruit te komen. Er is dus alle reden om matig optimistisch te zijn als we vooruit kijken naar het nieuwe jaar en onze plannen en voornemens voor 2014 invullen. De geokunststof-fenmarkt moet het niet alleen hebben van een aantrekkende economie. Onderzoek en innovatie zijn ook belangrijk. Zij kunnen tot slimmere con-structies leiden, waarbij bespaard kan worden of grondstoffen, bouwtijd, ruimte of een combinatie daarvan. Dit bespaart de klanten geld en levert werk op voor de geokunststoffensector. Een algemeen boodschap naar de civieltechnische markt is:

“de investering in gericht onderzoek vooraf-gaande aan een project, kan een veelvoud van de onderzoekskosten opleveren in besparingen op de totale projectkosten”.

Innovatie en onderzoek naar toepassingsmogelijkheden van nieuwe ma-terialen zijn meestal niet projectgebonden. Het zijn investeringen in de toekomst, die zowel het onderwijs als het algemene nut ten goede kunnen komen. Zonder onderzoek, geen innovatie, zonder innovatie geen vooruit-gang en als we niet vooruitgaan dan staan we in het gunstigste geval stil. In deze GeoKunst schrijven Adam Bezuijen, Vera van Beek en Ulrich Förster over een innovatieve toepassing van geotextielen als pipingrem-mend scherm in de dijkenbouw. Ook hier geldt dat de kosten voor de baten uitgaan. Zo ook in het artikel van Hans Sellmeijer over het ontwerp van geokunststoffen voor toepassing onder onverharde wegen.

Even terug naar 2013. Wij hebben nationale en internationale artikelen in GeoKunst gepubliceerd in een poging om een beeld te geven over de mate van innovatie en creatief denken, die Nederland rijk is. Wij bedanken de auteurs en redactieleden voor hun inzet. Wij hopen dat wij onze lezers in-zicht hebben gegeven over de mogelijkheden en voordelen, die de toepas-

sing van geokunstsoffen biedt in de civiel technische markt.In 2013 heeft de NGO Wim Kragten uitgezwaaid. Wim is er vanaf de ge-boorte van de NGO bij geweest. Hij was erbij toen er in 1982 op het 2e In-ternational Congress over Geokunststoffen in Las Vegas het initiatief werd genomen om een Nederlands Chapter van de IGS op te richten. Hij was een van de “founding fathers” van de NGO in 1983.

Na 30 jaar lidmaatschap, waarvan de laatste 10 jaar als secretaris, is Wim in september 2013 met pensioen gegaan. Namens het bestuur en de leden van de NGO, wil ik Wim van harte bedanken voor zijn inzet en toewijding over de afgelopen 30 jaren. Wim: Je was een van de gezichten van de NGO, bedankt! Wim blijft voorlopig aan als lid van de redactie van GeoKunst.Voor wat betreft de goede voornemens, hopen wij in 2014 weer een grote diversiteit aan artikelen te brengen om het doel van de NGO “toepassin-gen van geokunststoffen onder de aandacht te brengen en te houden” te verwezenlijken. Daar kunt u ons bij helpen, door ook in GeoKunst te pu-bliceren. Neem contact met ons op [email protected]. Wij horen graag van u.

Ik wens u, mede namens de redactie, een gezond, voorspoedig en inno-vatief 2014.

Veel leesplezier met deze GeoKunst!

Shaun O’HaganEindredacteur GeoKunst

Beste Geokunst lezer,

Wim (midden) 1982, Las Vegas.

˘

˘

Page 39: Geotechniek januari 2014

Geokunst - januari 201438

Geotextiel als pipingremmend

scherm, hoe werkt het?

Prof. Dr. Ir. Adam Bezuijen Universiteit Gent/Deltares

Ir. Vera van Beek Deltares/Universiteit Delft

Dipl.-Ing. Ulrich Förster Deltares

Piping erosie of zandmeevoerende wellenPiping erosie of zandmeevoerende wellen ont-staan wanneer een dijklichaam van ondoor-latend materiaal (meestal klei) gelegen is op een doorlatende zandige laag, zie figuur 1. De grondwaterstroming in het zand concentreert zich bij het uittreepunt in de buurt van de teen van de dijk met als gevolg dat bij een relatief klein verhang (0.05 tot 0.1) over het gehele dijk-lichaam (H/L in figuur 1) het verhang bij de ter plaatse van het uittreepunt toch zo groot (onge-veer 1) wordt dat er zandtransport op kan treden aan de teen van de dijk (of in een sloot achter de dijk). Dit zandtransport leidt dan tot een ‘pipe’ onder de dijk en de kenmerkende ‘zandkrater’, zie ook figuur 1. Bij welk verval deze pipe kan doorgroeien is afhankelijk van de condities in en rond de pipe en de stroming naar de pipe toe. Voor pipes onder een vrijwel horizontale kleilaag kan dit verval berekend worden met het model van Sellmeijer, 1988 [6].

In de literatuur (bijvoorbeeld Terzaghi en Peck, 1967 [4]) wordt ook een ander pipingmechanis-me beschreven. Piping zoals die kan optreden bij damwanden, of in het algemeen bij een on-doorlatend verticaal scherm in zand waarover een waterstandsverschil staat, zie figuur 2. Wanneer het opwaartse verticale verhang aan de benedenstroomse kant van de damwand te groot wordt (ook hier geldt dat een verhang van ongeveer 1 kritisch is), zal de korrelspanning verdwijnen en het zand fluïdiseren. Dit kan eveneens leiden tot een zandkrater en, afhankelijk van de verankering van de damwand, tot falen van de damwand. Het eerste mechanisme, waarbij zich een pipe vormt onder een horizontale ondoorlatende laag, treedt op bij een te groot horizontaal verhang. Bij een dijklichaam is de meest gebruikelijke methode om piping te voorkomen dit verhang te verkleinen door L lang genoeg te maken, bijvoorbeeld door een zogenaamde

pipingberm aan te leggen. Bij kunstwerken, bijvoorbeeld sluizen, is dat niet mogelijk en worden traditioneel één of meer pipingrem-mende schermen toegepast. Kort gezegd wor-den deze schermen ontworpen zodanig dat het tweede mechanisme, fluïdisatie van zand achter het scherm wordt voorkomen. Daartoe wordt numeriek of met de fragmentenmethode (zie onderzoeksrapport Zandmeevoerende wellen [5]) het stijghoogteverschil tussen de onderste punt van het scherm en de bovenkant van het zandpakket berekend en aan de hand daarvan wordt bepaald of verweking kan optreden. Wanneer nu een geotextiel wordt aangelegd als pipingremmende maatregel, dienen beide hier-boven beschreven mechanismen beschouwd te worden. Wanneer het geotextiel water-doorlatend is maar zanddicht, zal het eerste mechanisme, pipe vorming, een rol spelen, maar zal door het geotextiel die pipe niet kunnen doorgroeien. Wel kan dan het tweede mecha-nisme belangrijk worden als er een verticaal verhang optreedt. Dit zal verderop worden onderzocht. Bij een ondoorlatend geotextiel is dit uiteraard te beschouwen als een scherm en zal het tweede mechanisme het belangrijkste zijn. Maar ook daar zal, afhankelijk van de posi-tie van het scherm, zich eerst een pipe vormen tot bij het scherm.

BerekeningenUitgangspunt bij de berekeningen was de geo-metrie van de IJkdijk proefopstelling [3]. In de IJkdijkproeven is een situatie met en zonder geotextiel getest. De belangrijkste afmetingen zijn weergegeven in figuur 3. Uit de proeven is gebleken dat het geotextiel nauwelijks invloed had op het begin van pipevorming; dat gebeurde in beide situaties bij eenzelfde waterstands-verschil over de dijk. Vervolgens werd de pipe gestopt door het geotextiel waardoor er geen bezwijken van de dijk door piping optrad ondanks dat de waterstand aan het einde van de proef 70 cm hoger was dan de waterstand die bij de dijk zonder geotextiel tot bezwijken

Figuur 1 - Definitie schets en kenmerkende ‘zandkrater’ (foto V&W beeldbank).

Page 40: Geotechniek januari 2014

39 Geokunst - januari 2014

In de literatuur is al enkele keren beschreven [1] dat een verticaal in de grond geplaatst geotextiel heel goed werkt als pipingremmende maat-regel. Dat het geotextiel werkt, is aangetoond in kleinschalige proeven, zogenaamde ‘medium scale proeven’ en op bijna ware grootte bij de IJkdijk proeven [2, 3]. Bij alle proeven bleek de constructie met geotex-tiel veel minder gevoelig voor piping dan de constructie zonder. Nog niet beschreven is waarom dat geotextiel werkt. Om dit uit te zoeken is de stroming onder een dijk berekend met eindige elementen berekeningen.

Uit die berekeningen blijkt dat een geotextiel nauwelijks invloed heeft op het stromingspatroon, maar wel zand tegen houdt en een vergelijkbare effectiviteit heeft als een geheel ondoorlatend scherm. In het artikel wordt eerst wat dieper ingegaan op hoe piping op kan treden, omdat dit belangrijk is om te begrijpen hoe piping voorkomen kan worden. Daarna wordt besproken welke mechanismen kunnen optreden bij de situaties zonder pipingremmende maatregel, met een geotextiel en met een on-doorlatend scherm.

Samenvatting

door piping heeft geleid, zie ook figuur 4. Met MSeep is de grondwaterstroming onder de dijk berekend voor de volgende 4 situaties:1. Homogeen zandpakket onder de dijk met

een geotextiel van 0.5 m lengte in het zand dat een factor 10 ondoorlatender is dan het zand. De doorlatendheid van het zand was in alle berekeningen 2.10-4 m/s, die van het

geotextiel dus 2.10-5 m/s (door de geringe dikte van het geotextiel blijkt het stijghoog-teverloop voor deze situatie nauwelijks af te wijken van het stijghoogteverloop bij een ho-mogeen zandpakket zonder geotextiel).

2. Zoals 1, maar nu heeft zich een pipe ge-vormd tot aan het geotextiel. Deze pipe is 1 cm hoog (te hoog waarschijnlijk, maar deze hoogte was noodzakelijk omdat anders de verhouding van de mesh elementen niet klopte). Aangezien hier gebruik is gemaakt van 2-dimensionale berekeningen is de pipe zeer breed verondersteld. De doorlatend-heid van de pipe is op 1000 m/s gesteld - een zo hoge waarde dat de drukval over de pipe verwaarloosbaar is. Dit is geldig voor een situatie waarin benedenstrooms van het geotextiel behoorlijk wat erosie heeft plaatsgevonden.

3. Homogeen zandpakket met een bijna totaal afsluitend scherm met een doorlatendheid van 10-12 m/s.

4. Dezelfde situatie als 3, maar ook nu met dezelfde pipe als in 2.

In alle berekeningen ligt bovenop het zand-pakket een ondoorlatende kleilaag en is het

geotextiel of scherm zodanig verbonden met deze laag dat er geen water tussen de kleilaag en het geotextiel of scherm kan stromen. Er is gebruik gemaakt van een doorlatend geotextiel of ondoorlatend scherm dat 0.5 m in het zand-pakket stak. Het zandpakket zelf was 3 m dik en de dijk 15 m breed, zie ook figuur 3. Figuur 5 toont het stijghoogteverloop langs de horizontale lijn op de overgang zand-klei. De eerste berekening geeft het verloop dat te ver-wachten is bij een homogeen zandpakket. De stijghoogte neemt min of meer lineair af over het zandpakket. Uit de tweede berekening blijkt dat wanneer zich een pipe heeft gevormd, het horizontale verhang in de pipe verwaarloosbaar is (de lijn voor x < 22m loopt bijna horizontaal). Het verhang aan de bovenstroomse zijde is hoger. Dit heeft echter geen consequenties omdat het geotextiel de zandkorrels tegen-houdt. De derde berekening laat duidelijk de invloed van het ondoorlatende scherm zien. Het scherm op x = 22 m leidt tot een kleine verhoging van de stijghoogte aan de bovenstroomse zijde (x > 22 m in de figuur) en een kleine verlaging van de stijghoogte aan de benedenstroomse zij-de van het scherm. Het horizontale verhang (de helling van de lijn in figuur 5) is daar ook kleiner.

Figuur 2 - Piping door heave.

Figuur 3 - Detailontwerp pipingdijk met geotextiel en instrumentatie. Uit [3].

Page 41: Geotechniek januari 2014

Geokunst - januari 201440

Bij het ondoorlatende scherm met pipe is er een forse sprong in de potentiaal en zal er over het ondoorlatende scherm een relatief groot druk-verschil zijn. Wanneer het zand aan de bene-denstroomse zijde onvoldoende korrelspanning heeft door het boven beschreven mechanisme piping door heave, zal het scherm niet meer ondersteund worden en kan het omklappen. Uit vergelijking van de eerste en tweede be-rekening is al één conclusie mogelijk. Een ondoorlatend scherm en een geotextiel van 0.5 m leiden, in de situatie zonder pipe, beide tot dezelfde horizontale verhangen aan de uit-stroomzijde, want voor x < 20 m lopen de lijnen

van de eerste en tweede berekening bijna over elkaar heen. Het begin van een erosiepipe vol-gens het eerste mechanisme zal dus in beide situaties even snel optreden. Dit zal het geval zijn bij hetzelfde verval over de dijk als in de situatie zonder geotextiel, omdat het door- latende geotextiel nauwelijks invloed heeft op de stroming. Figuur 6 toont het verloop van de potentiaal en verticale verhang juist benedenstrooms van het geotextiel of scherm in het zandpakket op verschillende dieptes voor x = 22 m voor de 4 berekende situaties. Het verhang is van belang voor het tweede piping mechanisme: fluïdisatie

door verticaal verhang. Een pipe blijkt in beide situaties (berekening (2) en (4)) een behoor-lijk naar boven gericht verticaal verhang op te leveren; nog iets meer voor een ondoorlatend scherm dan voor een doorlatend geotextiel, maar de verschillen zijn klein. Voor de construc-ties zonder pipe is dit verticale verhang een stuk kleiner en in het geval van de situatie met een doorlatend geotextiel (berekening (1)) zelfs verwaarloosbaar klein. Als het verhang over de gehele hoogte van het geotextiel groter dan 1 wordt, zal het zand fluïdiseren en het geotex-tiel wegklappen. De pipe kan dan het geotex-tiel passeren met als gevolg dat de constructie alsnog bezwijkt. Nu zijn de afmetingen en stijg-hoogtes in de berekeningen op dezelfde manier gekozen als bij de IJkdijkproef met het geotextiel als pipingremmend scherm en dan blijkt uit de berekeningen dat het verticaal verhang in alle gevallen kleiner dan 1 is. De dijk zou dus in geen enkel geval bezweken volgens het mechanisme piping door heave. Wel is duidelijk dat in de situatie met ondoorlatend scherm en pipe (berekening (4)), het verticale verhang in de buurt van de 1 komt. Met de vrij grote kracht op het scherm door het potentiaalverschil zou al een gevaarlijke situatie kunnen ontstaan. Deze situatie is echter niet getest in de IJkdijkproe-ven.Bij het doorlatende geotextiel is ook met pipe het verhang kleiner dan 1. Het geotextiel zal dus nog niet omklappen en de constructie is ook bij dit verval over de dijk (het grootste verval dat in

Figuur 4 - IJkdijk proef met hoge waterstand aan de bovenstroomse kant, maar nauwelijks piping benedenstrooms.

Figuur 5 - Verloop potentiaal in het zand juist onder de kleilaag van de dijk over een dwarsdoorsnede door de dijk. Het geotextiel is op x= 22 m aangebracht.

Page 42: Geotechniek januari 2014

41 Geokunst - januari 2014

deze proef opgelegd kan worden) nog stabiel. Dit komt overeen met de werkelijke situatie waarin het ook in de proef niet mogelijk bleek om de dijk met geotextiel tot bezwijken te krijgen, wat bij een eerdere proef zonder pipingremmende maatregel wel gelukt is.

Conclusie werking geotextielUit de stromingsberekeningen en bevestigd door de proeven blijkt een geotextiel als pi-pingremmende maatregel van invloed op beide besproken mechanismen. Het geotextiel voor-komt het doorgroeien van een pipe doordat de

zandkorrels niet worden weggespoeld. Dit is in feite dezelfde werking als van een pipingrem-mend ondoorlatend scherm. Doordat het geo-textiel doorlatend is, is de invloed op de stroming kleiner en zal het tweede mechanisme ‘piping door heave’ iets minder snel optreden dan bij een even diep ondoorlatend scherm, maar vol-gens de berekeningen is dat verschil niet groot. Uit de berekeningen blijkt ook dat het zinvol is om het geotextiel zo veel mogelijk aan de bene-denstroomse zijde van de dijk aan te brengen, omdat een pipe alleen aan de benedenstroomse kant van het geotextiel zal ontstaan en deze het

stromingspatroon het minst kan verstoren als deze niet te ver onder de dijk kan groeien. De berekeningen ondersteunen de conclusie van de metingen dat het aanbrengen van een geotextiel in de bovenste laag van het zandpak-ket een manier is om een dijklichaam veel min-der piping gevoelig te maken. Op dit moment spitst het onderzoek zich toe op hoe een derge-lijk geotextiel in een bestaande dijk aangebracht kan worden. Zoals dit is gebeurd tijdens de IJkdijkproef, eerst het geotextiel aan brengen en daarna de dijk bouwen, zie figuur 7, zal dit niet kunnen worden aangebracht bij een echte dijk. Referenties.[1] U. Förster, B. van den Kolk, S. van den Berg

(2013): Verticaal zanddicht geotextiel als pi-ping-preventiemaatregel. Land+Water Nr. 9, S. 30-31.

[2] U. Förster, M.P. Harkes, V.M. van Beek, W. J. Post, B.J. van den Kolk , R.J. Termaat (2013): Onderzoek naar de werking van geotextielen als pipingremmende maatregel (Hoofdrap-port). Deltares rapport 1206806-000-GEO-0014.

[3] B.J. van den Kolk (2013): Onderzoek naar de werking van geotextielen als pipingremmen-de maatregel (Feitenrapport IJkdijkproef). Deltares rapport 1206806-006-GEO-0001.

[4] K. Terzaghi and R.B. Peck (1967), Soil me-chanics in engineering practice, 2nd Edition, Wiley.

[5] U. Förster, G. van den Ham, E. Calle, G. Kruse (2012): Onderzoeksrapport Zandmee-voerende Wellen. Deltares-rapport 1202123-003-GEO-0002, Ministerie voor Infrastruc-tuur en Milieu.

[6] J.B. Sellmeijer (1988) On the mechanism of piping under impervious structures. proef-schrift, Technische Universiteit Delft.

GEOTExTIEL ALS pIpINGREMMENd SCHERM, HOE wERKT HET?

Figuur 6 - Verloop potentiaal en verticaal verhang juist benedenstrooms van de damwand voor de verschillende situaties. Bij het verhang geldt dat een naar boven gericht verhang in deze figuur als negatief wordt aangegeven.

Figuur 7 - Aanbrengen geotextiel bij IJkdijkproeven. Op de achtergrond is het profiel van de dijk getekend die later zal worden aangebracht.

Page 43: Geotechniek januari 2014

Geokunst - januari 201442

Ontwerp van geokunststof voor toepassing onder

onverharde wegen Methode Sellmeijer

Dr. Ir. Hans SellmeijerDeltares

Functie van een geotextielDe toepassing van geotextielen in de wegen-bouw is interessant als het draagvermogen van de ondergrond te kort schiet. De verkeerslast dreigt dan met een deel van de weg eronder weg te zakken. Een geotextiel zal de last over een groter deel van de weg spreiden, waardoor hogere aslasten mogelijk zijn bij eenzelfde draagvermogen. In figuur 1 is dit principe geschetst. Via de wielen wordt de aslast op de weg uitgeoefend. Deze spreidt in het aggregaat en oefent uiteindelijk een gemiddelde spanning

σ0 uit op de ondergrond. Het geotextiel zorgt ervoor dat deze spanning nog verder spreidt en verminderd wordt tot gemiddeld σ1 . Het ontwerp moet zodanig uitvallen dat deze laatste spanning tegemoet komt aan het draagvermogen van de ondergrond. In deze notitie zal aangegeven worden hoe dit tot stand gebracht wordt.

Werking van een geotextiel Het gebruik van een geotextiel hier lijkt enigs-zins op dat van staal in gewapend beton. Het voegt de mogelijkheid van trekspanningen in het

systeem toe. Het aggregaat alleen heeft hiertoe geen mogelijkheden. Toch is er een belangrijk verschil. Een geotextiel is weliswaar zeer sterk, maar relatief slap. Daarom acteert het geotex-tiel als trampoline. De vervorming wordt hierbij binnen de perken gehouden door de starheid van het aggregaat. Dit mechanisme wordt wel aangeven met het begrip “lateral restraint”. De voor- en nadelen hiervan zijn: • De weg zelf vervormt weinig en zou verhard

kunnen worden. • Het voertuig mag in de breedterichting van

positie veranderen. • De verbetering van het draagvermogen is

beperkt, omdat de stijfheid van een geotextiel relatief slap is en navenant gelimiteerd grote trekspanningen zich zullen ontwikkelen.

Een aanpak waarbij een grotere toename van het draagvermogen mogelijk is wordt aange-geven met “membrane action”. Hierbij worden veel grotere verticale verplaatsingen getole-reerd door de starheid van het aggregaat te negeren. De voor- en nadelen hiervan zijn: • De weg vervormt aanmerkelijk en kan beter

niet verhard worden. • Het voertuig moet steeds in hetzelfde spoor

rijden, omdat op die plaats het geotextiel voorgevormd is om maximale trekkrachten te leveren. • De verbetering van het draagvermogen is

nu niet meer beperkt door de stijfheid van een geotextiel, maar door zijn sterkte. Deze is effectiever. • Geotextiel moet aan de zijkanten van de weg

goed verankerd zijn.

In deze notitie wordt de membrane action toegelicht.

Membrane ActionMembraan actie is een berekening, waarbij een opgespannen membraan vervormt onder de verticale spanningen die erop werken. Het geo-textiel kunnen we opvatten als zo’n membraan Figuur 1 - Spanningen en afmetingen bij een wiellast op een wegdoorsnede

Page 44: Geotechniek januari 2014

43 Geokunst - januari 2014

Geokunststoffen worden in de wegenbouw toegepast als het draagver-mogen van de ondergrond te kort schiet. De publicatie ‘Calculation Me-thod for a Fabric Reinforced Road’ (1982), modelleert de bijdrage van een geokunststof in de onderbouw van een weg. Vanuit de probleemstelling wordt het mogelijk de eigenschappen van een geokunststof te formule-ren om tot een betrouwbaar ontwerp te komen.

• Nieuweinzichtenmakeneenonderscheidtussen:

• volledigeinteractievangeokunststofenaggregaat.Hierbijzijndevervormingen gematigd, omdat de starheid van het aggregaat deze belemmert (Lateral Restraint).

• ontkoppelingvangeokunststofenaggregaat.Hierbijtredenforserevervormingen op, omdat de starheid van het aggregaat verwaarloosd wordt (Membrane Action).

Deze eerste publicatie in Geokunst gaat over alleen Membrane Action.

Samenvatting

met spanningen σ0 en σ1 , zie figuur 1. De berekening zal hier beknopt worden aangestipt en de resultaten zullen worden toegelicht. Voor de oorspronkelijke publicatie wordt verwezen naar Sellmeijer et al. 1982. Er moet een berekening worden uitgevoerd voor drie gebieden: onder de wielen en de uitbrei-dingen links en rechts hiervan. Die gebieden hoeven niet symmetrisch te zijn, omdat het voertuig te dicht op het midden of de rand van de weg kan rijden. In die gevallen schuift de tegen-druk op naar links of rechts. De gebieden geven we aan met een index i = 1 , 2 , 3 . In elk gebied wordt de vervorming van het membraan bepaald. Daarnaast de bijbehorende verlenging en spanning. In elke oplossing zitten nog twee vrijheden. Deze zijn bepaald door aansluitingsvoorwaarden op de randen. Uiteindelijk wordt de vorm van de vervorming en het verloop van de spanningen in het geotextiel uitgedrukt in verkeerslast, draagvermogen en eigenschappen van weg en geotextiel. De vervorming is bepaald via de membraanver-gelijking:

De verticale spanning q is de resultante van de boven en onderspanning op het geotextiel. De kracht in het geotextiel S heeft een constante horizontale component S0. De zakking is aan-gegeven met w en de geometrische verlenging met ∆B. De zakking variëert met de afstand x vanaf de linkerrand van het spanningsgebied. De oplossing luidt:

Hierin zijn de integratie constanten ui en si toegevoegd. Op de randen van het spannings-gebied is geen verticale spanningscomponent aanwezig. De waarden van u1 en u3 zijn dus onmiddellijk bekend, omdat de helling van het geotextiel dan horizontaal is. De waarden van x op de overgangen geven we voorlopig aan met xl en xr . Deze worden later gespecificeerd. Omdat de zakking en de helling op de overgangen moe-ten aansluiten, volgt er:

Voor de zes integratie constanten waren zes voorwaarden beschikbaar. Het blijkt dat hier-door slechts vijf vrijheden zijn gespecificeerd. Dit komt, omdat een van de voorwaarden gebruikt is om het verticale evenwicht te verzekeren: ( xr - xl ) σ0 = b σ1 . Dit komt tot uiting in de twee identieke vergelijkingen voor de middelste zak-king. Het gevolg is, dat een absolute waarde van de zakking niet bestaat. Het systeem is in-tern verticaal in evenwicht op elke willekeurige verticale positie. Natuurlijk moet dit systeem aansluiten op de weg, zodanig dat het hoogst gelegen punt van het geotextiel op de oor-spronkelijke hoogte blijft liggen. Hierdoor is de waarde van s2 alsnog vastgelegd. Het blijkt dat de mate van zakking sterk beïn-vloed wordt door de kracht in het geotextiel. Hoe groter deze kracht, hoe kleiner de zakking en ook hoe kleiner de helling. Er wordt naar gestreefd deze helling voldoende klein te maken ten opzichte van 1 . Dat betekent dat de kracht in het geotextiel slechts een beetje groter zal zijn dan S0 , wat blijkt uit vergelijking (1) . De rek van het geotextiel kan hiermee eenvoudig worden afgeschat. De eventuele werking van schuif-krachten op het geotextiel wordt hierbij niet in aanmerking genomen. Compatibiliteit vereist dat deze rek gelijk is aan de geometrische ver-lenging ∆B.

Voor de compatibiliteitsvoorwaarde wordt dan gevonden:

Hierin wordt de verticale evenwichtsvoorwaarde verwerkt.

De treksterkte in het geotextiel is gekoppeld aan de mate van zakking. Van belang zijn de verschil-zakkingen. De maximale zakking in het midden onder de banden is gelijk aan s2 . Het verschil met de zakking op de randen is dan gelijk aan:

Hierin is eveneens de verticale evenwichtsvoor-waarde verwerkt.

RekeninvoerOm een berekening te maken zijn invoergege-vens nodig. De waarde van σ1 is gelijk aan het draagvermogen, verminderd met het gewicht van de weg. Het draagvermogen kan worden gekarakteriseerd door de schatting van Brinch Hansen. De breedte van de reactiekracht volgt dan uit de aslast:

(1)

(3)

(2) (4)

(5)

(6)

(7)

(8)

=

= =

=

Page 45: Geotechniek januari 2014

Geokunst - januari 201444

ADVERTORIAL

Gepuntlaste SCHANSKORVENvoor wegenbouw en architectuur

Spenax® C-clips machine

Spenax is een Texion-machine op luchtdruk waarmee u schanskorven snel en efficiënt aan elkaar bevestigt.

ToepassingenGebruik Spenax om schanskorven samen te stellen en verschillende schanskorven aan elkaar te bevestigen.

De machine De Spenax is een hechttoestel op perslucht. Het brengt de C-vormige klemmen uit het magazijn via een geleider naar de neus van het toestel en plooit ze kort om.

De C-klemmen De C-klemmen zijn stalen draadklemmen. Afhankelijk van het type schanskorf zijn ze beschermd met zink, Galfan of Galfan met pvc coating. De treksterkte van de staaldraad is groter dan 1700 N/mm2. Texion levert de C-klemmen van de Spenax in dozen van 1600 stuks.

VoordelenU kunt de schanskorven snel en efficiënt plaatsen dankzij de automatische toevoer van C-klemmen in de Spenax.

UitvoeringU verbindt de samenkomende panelen (zijkanten, deksel, tussenschotten) van de schanskorven (zeskant of gepuntlast). De onderlinge afstand tussen de klemmen moet 10-20cm zijn.

Galfan®

Galfan® beschermt staal tegen corrosie. Diverse typen corrosie kunnen

onderscheiden worden, waarbij verschillende chemische

reacties een rol spelen. De belangrijkste corrosiereactie is deze

waarbij zuurstof in de atmosfeer, in combinatie met water of vocht,

reageert met ijzer of een ander metaal en dit terugbrengt naar in de geoxideerde

toestand waarin het oorspronkelijk aanwezig was in de aarde.

U kan het corrosieproces vertragen.

Meer weten over de Galfan® technologie? Surf naar www.texion.be,

kies product ‘schanskorven in staal met Galfan® bescherming’ en

download de keynote.

Met de gepuntlaste Maccaferri® schanskorven van Texion wint u vele voordelen:

• dank zij de starre zijwanden behouden zij hun typische vorm

• bij voorkeur worden de stenen met de hand gestapeld zodat een vlak aspect ontstaat

• bescherming met zink (Zn) of Galfan (Zn95Al5) zorgt voor lange levensduur

• bestand tegen knaagdieren• vragen weinig onderhoud• continuïteit dankzij onderlinge

verbinding• bieden een architecturaal

gewaardeerd aspect • alle gebruikte materialen zijn duurzaam

en eenvoudig te recycleren

Militairen zetten gepuntlaste schanskorven in als:

• beschutting tegen mortier- en artilleriegeschut rond vooruit- geschoven militaire basissen

U gebruikt Texions’ gepuntlaste schanskorven voor:

• verfraaiing van betonwanden en ter voorkoming van graffiti

• de bouw van grondkerende gewichtsmuren

• decoratief- of landschap element• voorzorg tegen geluidsoverlast

(geluidsmuur)

De waarden van xl en xr worden als volgt gespecificeerd. Indien er geen beperkende voor-waarden zijn, spreidt de belasting zich vanuit de locatie van de wielen. Indien de reactiekracht zich uitstrekt voorbij het midden of de rand van de weg treedt er een verschuiving op: Er geldt:

Merk op, dat aan de spanningspreiding een index is toegevoegd. ook deze spreiding is beperkt tot de weghelft. Als de spreiding hier buiten treedt wordt de waarde ervan verkleind, zodanig dat dit ongedaan gemaakt wordt. Ter controle wordt de som en het verschil van xl en xr beschouwd:

Het verschil is steeds de totale wielbreedte plus spreiding. De middenpositie komt overeen met de plaats van de aslast, aangepast aan het verschil in spreiding. De overige invoergegevens spreken voor zich.

Referenties Sellmeijer, J.B., Kenter, C.J. and Van Den Berg, C., 1982, “Calculation Method for Fabric Reinforced Road”, Proceedings of the Second International Conference on Geotextiles, IFAI, Vol. 2, Las Vegas, Nevada, USA, August 1982, pp. 393-398.

Symbolenlijst A [m] : breedte as B [m] : meewerkende breedte weg

(kortste afstand as-midden tot rand weg) BR [m] : breedte weg E [N/m] : stijfheid geotextiel F [N] : aslast H [m] : hoogte aggregaat Nc [-] : draagvermogenfactor S [N/m] : kracht in geotextiel

S0 [N/m] : horizontale component kracht in geotextiel

a [m] : breedte wiel b [m] : breedte draagvermogenc [N/m2] : cohesie e [m] : spanningspreiding n [m] : aantal wielen q [N/m2] : netto spanning op geotextiel w [m] : zakking x [m] : horizontale afstand vanaf linkerrand van het spannings- gebied

γa [N/m3] : soortelijk gewicht aggregaat γg [N/m3] : soortelijk gewicht ondergrond ∆w [m] : spoordiepteσ0 [N/m2] : verkeersspanning langs onderzijde weg σ1 [N/m2] : draagvermogen langs onderzijde weg ϕ [DEG] : wrijvingshoek

(9)

(10)

voor snelere berekeningen download the Texiondesign App via the iTunes store (ipod/iphone)

Texion Geokunststoffen nv - Admiraal de Boisotstraat 13 - 2000 Antwerpen - België - Tel. + 32 (0)3 210 91 91 - Fax +32 (0)3 210 91 92 - www.texion.be

nieuwe handige tool voor ontwerpen met geokunststoffen

met wegwijzer voor standaardbestekken

duidelijke schetsen die de werking illustreren

snelle selectie van eisen te stellen aan geokunststof unieke rekenmodules voor Methode Sellmeijer LatRes & MemAct

TexionDesign

Page 46: Geotechniek januari 2014

ADVERTORIAL

Gepuntlaste SCHANSKORVENvoor wegenbouw en architectuur

Spenax® C-clips machine

Spenax is een Texion-machine op luchtdruk waarmee u schanskorven snel en efficiënt aan elkaar bevestigt.

ToepassingenGebruik Spenax om schanskorven samen te stellen en verschillende schanskorven aan elkaar te bevestigen.

De machine De Spenax is een hechttoestel op perslucht. Het brengt de C-vormige klemmen uit het magazijn via een geleider naar de neus van het toestel en plooit ze kort om.

De C-klemmen De C-klemmen zijn stalen draadklemmen. Afhankelijk van het type schanskorf zijn ze beschermd met zink, Galfan of Galfan met pvc coating. De treksterkte van de staaldraad is groter dan 1700 N/mm2. Texion levert de C-klemmen van de Spenax in dozen van 1600 stuks.

VoordelenU kunt de schanskorven snel en efficiënt plaatsen dankzij de automatische toevoer van C-klemmen in de Spenax.

UitvoeringU verbindt de samenkomende panelen (zijkanten, deksel, tussenschotten) van de schanskorven (zeskant of gepuntlast). De onderlinge afstand tussen de klemmen moet 10-20cm zijn.

Galfan®

Galfan® beschermt staal tegen corrosie. Diverse typen corrosie kunnen

onderscheiden worden, waarbij verschillende chemische

reacties een rol spelen. De belangrijkste corrosiereactie is deze

waarbij zuurstof in de atmosfeer, in combinatie met water of vocht,

reageert met ijzer of een ander metaal en dit terugbrengt naar in de geoxideerde

toestand waarin het oorspronkelijk aanwezig was in de aarde.

U kan het corrosieproces vertragen.

Meer weten over de Galfan® technologie? Surf naar www.texion.be,

kies product ‘schanskorven in staal met Galfan® bescherming’ en

download de keynote.

Met de gepuntlaste Maccaferri® schanskorven van Texion wint u vele voordelen:

• dank zij de starre zijwanden behouden zij hun typische vorm

• bij voorkeur worden de stenen met de hand gestapeld zodat een vlak aspect ontstaat

• bescherming met zink (Zn) of Galfan (Zn95Al5) zorgt voor lange levensduur

• bestand tegen knaagdieren• vragen weinig onderhoud• continuïteit dankzij onderlinge

verbinding• bieden een architecturaal

gewaardeerd aspect • alle gebruikte materialen zijn duurzaam

en eenvoudig te recycleren

Militairen zetten gepuntlaste schanskorven in als:

• beschutting tegen mortier- en artilleriegeschut rond vooruit- geschoven militaire basissen

U gebruikt Texions’ gepuntlaste schanskorven voor:

• verfraaiing van betonwanden en ter voorkoming van graffiti

• de bouw van grondkerende gewichtsmuren

• decoratief- of landschap element• voorzorg tegen geluidsoverlast

(geluidsmuur)

Page 47: Geotechniek januari 2014

Inhoud

46 Geotechniek - Januari 2014

Monumentenliefhebbers valt op... Erfgoedspecialisten

begrijpen...

Gemeentesappreciëren...

Bedrijvenvertrouwen erop...

Kunsthandelarenervaren...

Project1_Opmaak 1 31-05-13 23:50 Pagina 14

Page 48: Geotechniek januari 2014

Inhoud

47 Geotechniek - Januari 2014

...datsuccesvolle communicatie begint

met kiezen voor een team dat

expertises combineert. Een team dat fondsen werft, contentgenereert, productie organiseert, onderscheidend vormgeeft.Informeer naar de mogelijkheden van Educom, in druk en online:telefoon 010 - 425 [email protected]

Uitgeverij Educom BVUitgeverijMarketingDrukwerkInvesteringenInternetwww.uitgeverijeducom.nl

De Rijksoverheidkiest ervoor...

Cultuuraanbiedersbeleven...

Wetenschappersconcluderen...

...én Geotechniek weet (al meer dan 15 jaar)....

N47 Cover_Opmaak 1 01-06-13 00:09 Pagina 2

Page 49: Geotechniek januari 2014

www.HUESKER.comDe ingenieurs en technici van HUESKER bieden support bij het werken met andere materialen in uw bouwprojekten. Vertrouw op de producten en oplossingen van HUESKER.

Agent voor Nederland · CECO B.V. · Tel.: 043 - 352 76 09 · [email protected]

HUESKER Nederland · Tel.: 073 - 503 06 53 · [email protected]

Geotechniek en funderingstechnieken

Waterbouw

Milieutechniek

Wegenbouw

HaTelit® is een robuuste asfalt-wapening met hoge weerstand tegen beschadigingen tijdens het inbouwen. Daardoor vertraagt het gebruik van HaTelit® het ontstaan van refl ectiescheurvorming. Minder onderhoud en een langere levensduur van de gesaneerde rijbaan zijn het gevolg.

HUESKER – Ingenieursoplossingen met geokunststoffen

IDEEN. INGENIEURE. INNOVATIONEN.

N14 Artikels nw_Opmaak 1 27-02-13 11:07 Pagina 36

Inhoud

1 Van de Redactie – 6 Actueel – 9 CUR Bouw & Infra – 19 The Magic of Geotechnics28 KIVI NIRIA rubriek – 34 Normen & Waarden – 37 Afstudeerders – 42 Agenda

10 CUR Richtlijn 247: Risico gestuurd grondonderzoek, van planfase tot realisatieIng. H. Brassinga / Ir. J. van Dalen

14 Monsterverstoring, de laatste onbekende schakel?Dr. ir. C. Zwanenburg

22 De nieuwe Ramspolbrug op open stalen buispalenIr. R.O. Schippers / Ir. J.W.R. Brouwer

30 Deel IV in de kleine serie: Wat kunnen wij nu nog van Keverling Buisman leren

Met Buisman naar de isotachenir. J. Heemstra

38 De Luxemburgse bodem en de zwakke Rhät kleiProf. dr. ir. A. Vervoort / ir. G. Van Lysebetten

43 GEOKUNST Onafhankelijk vakblad voor gebruikers van geokunststoffen

46 Deformatiemetingen unieke tien meter hoge gewapende grondwandIng. T. Linthof / Ing. C. Brok / Ing. P. van Duijnen / Ir. S. van Eekelen

54 Lichtgewicht snelwegverbreding met verticale zijwand van A76 op ingekort talud met keerwandDr. Ir. M. Duskov / Ir. A. Plagmeijer / Ing. M. den Uil

N14 Voorwerk_Opmaak 1 27-02-13 11:12 Pagina 5

Vestiging BelgiëPhilipssite 5, bus 15UbicenterB-3001 LeuvenTel. 0032 16 60 77 60Fax 0032 16 60 77 [email protected]

Vestiging NederlandVeilingweg 2NL-5301 KM ZaltbommelTel. 0031 418 578 403Fax 0031 418 513 [email protected]

Page 50: Geotechniek januari 2014

SCHOLTEGOLVEN VOOR HET KARAKTERISEREN VAN DE STIJFHEID VAN DE ZEEBODEM

WATERREMMENDE BODEMINJECTIE: VOLWASSEN TECHNIEK MET GEBRUIKSAANWIJZING

HET ONTWERP VAN CYCLISCH BELASTE ZUIGPAALFUNDATIES

VERGELIJKING VAN DE TOEPASBAARHEID VAN INNOVATIEVE MEETTECHNIEKEN VOOR DE MONITORING VAN BOUWPUTTEN

INVLOED VAN DE BOUW VAN PARKEERGARAGE KRUISPLEIN OP EEN NABIJGELEGEN WOONCOMPLEX

INCLUSIEF

kunst

JAARGANG17NUMMER 4 OKTOBER 2013ONAFHANKELIJK VAKBLAD VOOR HET GEOTECHNISCHE WERKVELD

VAKBLAD GEOTECHNIEK

JAARGANG 17 •NUMMER 4 •OKTOBER 2013

N71 Cover_Opmaak 1 02-09-13 09:48 Pagina 1

SCHOLTEGOLVEN VOOR HET KARAKTERISEREN VAN DE STIJFHEID VAN DE ZEEBODEM

WATERREMMENDE BODEMINJECTIE: VOLWASSEN TECHNIEK MET GEBRUIKSAANWIJZING

HET ONTWERP VAN CYCLISCH BELASTE ZUIGPAALFUNDATIES

VERGELIJKING VAN DE TOEPASBAARHEID VAN INNOVATIEVE MEETTECHNIEKEN VOOR DE MONITORING VAN BOUWPUTTEN

INVLOED VAN DE BOUW VAN PARKEERGARAGE KRUISPLEIN OP EEN NABIJGELEGEN WOONCOMPLEX

I N C LU S I E F

k u n s t

JAARGANG 17 NUMMER 4 OKTOBER 2013ONAFHANKELIJK VAKBLAD VOOR HET GEOTECHNISCHE WERKVELD

VA

KB

LA

D G

EO

TE

CH

NIE

KJA

AR

GA

NG

17

•N

UM

ME

R 4

•O

KT

OB

ER

2013

N71 Cover_Opmaak 1 02-09-13 09:48 Pagina 1J

aa

rg

an

g 1

8 •

nu

mm

er

1 •

Ja

nu

ar

i 20

14

Va

kb

la

dg

eo

te

ch

nie

k jaargang 18 nummer 1 januari 2014Onafhankelijk vakblad vOOr het geOtechnische werkveld

minimaliseren van de kans Op lekkage van diepwanden

wOrdt het piping risicO in limburg Onder-schat met de huidige rekenregels?

lOng term effects Of cyclic lOading On suctiOn caissOn fOundatiOns in sand