GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch...

52
Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9 GEO- INFO 6 pagina 4 De BGT: van denken naar doen pagina 10 Huidige stand Grootschalige Topografie pagina 30 3D en BGT Themanummer: BGT PROVINCIE WATERSCHAP

Transcript of GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch...

Page 1: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2012 - jaargang 9

GEO-INFO 6

pagina 4

De BGT: van denken naar doenpagina 10

Huidige stand Grootschalige Topografiepagina 30

3D en BGT

Themanummer:

BGT

P R O V I N C I E

W A T E R S C H A P

Page 2: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Komend schooljaar veelbelovend Het geo-onderwijs krijgt komend seizoen een stevige impuls. Rond september 2012 starten diverse nieuwe initiatieven, op alle onderwijsniveaus. Zo komt er definitief een landelijke opleiding mbo-Landmeten, verzorgd door het SOMA College in Harderwijk, in samenwerking met IPC

Groene Ruimte. En ook de Nationale GI Minor, waarin zes universiteiten samenwerken, is nu een feit. Aan het hbo-front meldt zich komend schooljaar de nieuwe hbo-opleiding Geo Media & Design, aan de HAS Den Bosch. En de opleiding Geodesie en Geo-informatica aan de Hogeschool Utrecht heeft het zelfvertrouwen volledig hervonden, met een aanhoudende groei in het aantal inschrijvingen. Het komend schooljaar wordt een jaar van de waarheid, maar de voortekenen zijn goed.

Landelijke opleiding Landmeten bij SOMA College Harderwijk Onderwijs en werkgevers hebben besloten om de mbo- opleiding Landmeten landelijk in te vullen. De opleiding wordt verzorgd door SOMA College in Harderwijk, in samen-werking met IPC Groene Ruimte. De werkgevers hebben aangegeven dat ze de opleiding actief, ook financieel, gaan ondersteunen en studenten een stageplaats en zo mogelijk een baan aanbieden. Dankzij deze samenwerking zal de opleiding maximaal aansluiten op de beroepspraktijk.

Nieuwe versie Geoplaza in voorbereidingBegin dit jaar lanceerde SAGEO de digitale marktplaats Geoplaza, om studenten en werkgevers met elkaar in contact te brengen. Geoplaza heeft in korte tijd een grote naams- bekendheid opgebouwd. SAGEO richt zich de komende maanden op een transformatie van Geoplaza, waarbij de nadruk ligt op vergroting van het stage-aanbod en activering van de deelnemers, onder meer door de inzet van social media.

Stichting Arbeidsmarkt Geo (SAGEO) levert een bijdrage aan een gezonde geosector door de mismatch tussen vraag en

aanbod op de arbeidsmarkt aan te pakken. Onze aanpak is gebaseerd op drie pijlers: vernieuwing van het onderwijs, werving

van jongeren voor het geovak, en bevorderen van samenwerking tussen onderwijs en werkgevers.

Kijk voor meer informatie op www.arbeidsmarktgeo.nl.

UW BETROUWBARE PARTNER IN GEODETISCH WERK

Meer informatie vindt u op www.geocensus.nl

GeoCensus, ook sterk in:

• Geodesie• GIS• Mutatiesignalering

GeoCensus, dé specialist voor uw BGT

StructurerenIntegreren beheerkaart en de GBKN Niveaus toekennen

Bronhoudersgrenzen Integreren BAG en GBKNControle actualiteit

Page 3: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

De BGT: van denken naar doen 4

IMGeo 2.0 - het optionele deel 17

Inhoudsopgave

3D en BGT 30

Huidige stand Grootschalige Topografie 10

Colofon 2Redactioneel - Bij de BGT begint de victorie? 3De BGT: van denken naar doen 4Column - Luister… 9Huidige stand Grootschalige Topografie 10Inhoud en specificaties van de BGT 14IMGeo 2.0 - het optionele deel 17Voorstellen nieuwe bestuursleden 20Open Kaart - Een ‘rondje om de kerk’ in Amsterdam? 21Landelijke voorziening BGT 22Bericht - Verplaatsingspatronen op het Dwingelderveld 24

Column - Zal de BGT de wondere wereld van informatiemodellen onderling verbinden? 25

Nut en noodzaak van een samen werkings verband van bronhouders 26

3D en BGT 30Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43Verslag - OGT: doel bereikt. Nu verder 46Informatie 47

Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43

Geo-Info 2012-6 1

Page 4: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Agenda GIN

Tentoonstelling ‘Alkmaar en regio op de kaart gezet’Datum: t/m 28 september 2012

Locatie: RHC Alkmaar

Informatie: www.archiefalkmaar.nl

Intergeo

Datum: 9 - 11 oktober 2012

Locatie: Hannover

Informatie: http://www.intergeo.de

GIN - Symposium 2012

Datum: 15 november

Locatie: Theater Orpheus in Apeldoorn

Informatie over het GIN-symposium

kunt u krijgen bij Herman ter Veen.

Tel: 06-53297741

[email protected]

www.geo-info.nl [email protected]

Partners Geo-Informatie Nederland

UitgeverGeo-Informatie Nederlandwww.geo-info.nl

RedactieadresRedactie Geo-InfoPostbus 1058, 3860 BB NijkerkTelefoon: (033) 247 3415Fax: (033) 246 0470E-mail: [email protected]

Redactie Geo-InfoHoofdredacteur: Roelof KeppelPlv. hoofdredacteur: vacant

RedacteurenAdri den BoerKlaas van der HoekBart HuijbersMilo van der Linden Edward Mac GillavryAd van der MeerFerjan OrmelingFrans Rip

EindredactieMotivation Office Support bv, Nijkerk

ColofonInzenden kopijIndienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie. Zie ook www.geo-info.nl onder ‘Geo-Info’.

Advertentie-exploitatieMurre ManagementLeen MurreTelefoon: 06 22697261E-mail: [email protected] e-mail: [email protected] Advertentietarieven op aanvraag

Vormgeving en drukVdR druk & print, Nijkerkwww.vdr.nl

Abonnementen / inlichtingenPostbus 1058, 3860 BB NijkerkTelefoon: (033) 247 3415Fax: (033) 246 0470E-mail: [email protected] doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail.

Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap

wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal drie maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd.

Abonnementsprijzen per jaar voor 2012Persoonlijk lidmaatschap: € 57 incl. 6% btwAbonnement op Geo-Info: € 103 incl. 6% btwOrganisatielidmaatschap: € 232 incl. 6% btwLeden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 32 (excl. 19% btw) en buiten Europa € 59 per jaar (excl. 19% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geo-info.nl Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2 per jaar.

© 2012. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur.

ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)

International LiDAR Mapping Forum (ILMF)

Datum: 11 - 13 februari 2013

Locatie: Denver, USA

Organisator:

International LiDAR Mapping Forum Committee

Informatie:

http://www.lidarmap.org/conference/Default.aspx

Foto omslag: Uit bericht ‘Huidige stand grootschalige topografie’ (pagina 10).

2 Geo-Info 2012-6

Page 5: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Redactioneel Ad van der Meer

Bij de BGT begint de victorie?Het was eigenlijk wel wat bizar, de afgelopen paar jaar. Overal bijeenkomsten over de BGT, volle zalen, levendige discussies – maar de BGT was er nog niet eens. Alom wilde men er mee beginnen, echter de specificaties waren nog niet klaar, er moesten nog pilots worden uitgevoerd, de wettelijke regeling was nog niet eens in concept gereed, het concept van gezamen-lijke bronhouders en een bijbehorend samenwerkingsverband moest nog worden uitgedacht. Ik heb me vaker afgevraagd waar toch al die opwinding vandaan kwam, en ik moet toegeven dat ik dat niet duidelijk heb gekregen. Het zal, denk ik, te maken hebben met de suggestie dat de BGT een zegening zou zijn voor de gehele informatiehuishouding - aangewakkerd door het geo-werkveld, van waaruit men telkenmale kon vernemen welke prominente en verbindende rol geo speelt in het stelsel van basisregistraties. En deels zal het ook een uiting van het Hawthorne-effect zijn (wat er kort gezegd op neer komt dat elke verandering prikkelingen en nieuwe energie geeft).

Inmiddels is de BGT concreter geworden: de specificaties zijn begin dit jaar vastgesteld, er is onlangs een Samenwerkingsverband BGT opgericht, het wetsvoorstel BGT is in procedure - het invoerings-traject is nu echt begonnen. De redactie van Geo-Info leek het daarom een goed moment om een themanummer te wijden aan de stand van zaken rond de BGT. Ruud ‘mister BGT’ van Rossem beschrijft het traject tot nu toe en de gemaakte keuzes, en Martin Peersmann met Sieb Dijkstra leggen de verbinding tussen de GBKN en de transitie naar de BGT. De inhoudelijke kant wordt belicht door Dick Krijtenburg en Hans van Eekelen in hun artikel over Inhoud en Specificaties, terwijl Marcel Reuvers zijn licht laat schij-nen op IMGeo. Ernst ‘mister SVB’ Koperdraat vertelt wat het nieuwe Samenwerkingsverband BGT gaat doen, en Bart Maessen geeft inzicht in de Landelijke Voorziening BGT. Edward Mac Gillavry laat zien dat er ook is nagedacht over visualisaties (er moeten tenslotte ook kaarten gemaakt kunnen worden), en Jantien Stoter en Linda van den Brink geven de derde dimensie aan het BGT-model.

Met de concrete stappen van dit jaar, en met de inhoud van dit themanummer, zijn we er dus klaar voor. Laat de transformatie maar beginnen! Het gevoel bekruipt me echter dat niet iedereen (en dan heb ik het vooral over gemeenteland) weet waar we pre-

cies klaar voor zijn. Je hoort vaak ‘wanneer kunnen we beginnen met de BGT’ of ‘de BGT als basis voor uw beheerprocessen’ (wat vooral door het bedrijfsleven wordt geroepen). Het komt mij voor dat menig betrokkene niet of niet goed beseft dat de wettelijke inhoud van de BGT feitelijk alleen een topografisch canvas is, vooral geschikt als ondergrond voor bijvoorbeeld netbeheerders. Het is letterlijk een basiskaart, een fatsoenlijk beheerproces kun je er niet aan koppelen, daar is de detaillering niet fijn genoeg voor. Om beheerprocessen te kunnen inrichten, heb je een uitge-breidere set topografie nodig, een BGT-plus zeg maar. Dat wordt gefaciliteerd door de IMGeo-standaard, die – gezien alle topo-grafie-dialecten in GBKN-land – gerust een enorme verbetering binnen het domein van de geo-informatie kan worden genoemd. Maar BGT-plus is precies wat het zegt: een plus. Waar de eigen-lijke BGT een wettelijk regime heeft, met financiering (valt het nodige over te zeggen, maar daar is hier niet genoeg ruimte voor), verplicht gebruik, met benoemde rollen en structuren, is BGT-plus/IMGeo helemaal de eigen verantwoordelijkheid van een bronhouder. De standaard is er wel, en het SVB wil graag faciliteren, maar de bronhouder zal zelf werk moeten maken van de procesverbetering en zelf de kosten moeten dragen van de inwinning en het beheer van de plus-informatie. Als het goed is, leiden die investeringen tot winst in de processen, ketens en wat dies meer zij. Maar het zal, gezien het huidige gure financiële klimaat, nog een hele klus worden om daar een goede business case voor op te stellen die uw controller en uw directie overtuigt.

Dus begint de victorie bij de BGT? Ja, maar alleen als een eerste slag. De echte slag, voor gemeenten dus, is die van IMGeo. Dáár moet je vol op inzetten, dáár zit de winst. Wat mij betreft gebruikt u de termen BGT en IMGeo door elkaar heen, maar blijf u bewust van het feit dat het tweede begrip organisato-risch en financieel een heel andere impact heeft dan het eerste deel. Wij stellen de kolommen van dit blad graag open voor degenen die business cases hebben gemaakt van de opbouw en het beheer van BGT-plus/IMGeo in relatie tot beheerproces-sen. Vele gemeentelijke collega’s zullen u voor deze informatie dankbaar zijn.

MIJNGINVia MIJNGIN wordt de GIN-ledendatabase up-to-date gehouden. Daarmee kunnen we leden beter informeren en gerichte uitnodigingen voor activiteiten sturen. Stuur vanaf vandaag uw digitale visitekaartje naar [email protected]. U zult na de zomer merken waar dat toe leidt…

Meer informatie over MIJNGIN en inloggen vind je op www.geo-info.nl.

Geo-Info 2012-6 3

Page 6: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

De BGT: van denken naar doenTerugblik op Ontwerpfase, Vooruitblik op Transitie

Ruud van Rossem, Algemeen Programmamanager BGT, Ministerie van Infrastructuur en Milieu, [email protected]

In 2008 werd in de rijksbegroting budget gereserveerd voor de Basisregistratie Grootschalige Topografie.

Besloten is in juni 2008 te starten met de verkenningsfase van het programma BGT. Inmiddels is de

ontwerpfase die oktober 2009 startte ook afgerond en staan we aan het begin van de transitie (fig. 1).

Dit artikel blikt terug op de belangrijkste resultaten van de afgelopen jaren en kijkt vooruit naar de

belangrijkste uitdagingen voor de toekomst. Ook is het de achtergrond voor de verschillende aspecten in

het BGT-traject waarover in dit nummer van Geo-Info wordt geschreven.

VerkenningIk begin met een kort historisch overzicht. Grootschalige Topografie was voor 2008 al jaren opgenomen in het overzicht van te realiseren basisregistraties. De uit-gangspositie van deze registratie was erg complex. Daarom is er voor gekozen eerst andere basisregistraties aan te pakken en pas in een tweede ronde de BGT. In deze periode zijn wel verkenningen uitgevoerd naar de businesscase om tot een BGT te komen en zijn kostenramingen gemaakt voor de transitie. Op basis van die verken-ningen heeft het Ministerie van VROM in het voorjaar van 2008 aan de Ministerraad het voorstel gedaan om budget in de rijksbegroting bijeen te brengen voor de realisatie van de BGT en voor een bijdrage in de exploitatie. Dit budget is bijeenge-bracht door een aantal ministeries naar rato van het nut dat de BGT geacht werd te hebben binnen hun beleidsterrein. In de zomer van 2008 werd duidelijk dat dit idee zijn weg naar de begroting voor 2009 had gevonden en is gestart met de verkenning. Deze verkenning was vooral bedoeld om te bezien in hoeverre de partijen die op dat moment grootschalige topografie vervaardigden mee wilden werken aan een gezamenlijke basisre-gistratie. Het ging hierbij in eerste instantie om het Landelijk Samenwerkingsverband Grootschalige Basiskaart Nederland (LSV-GBKN), Topografie Producerende Gemeen-

ten en Amsterdam (TPG-A), waterschap-pen, provincies, Rijkswaterstaat en ProRail. Tijdens het proces werd deze groep nog uitgebreid met de Dienst Regelingen van

het Ministerie van LNV (thans EL&I) en de Dienst Vastgoed Defensie. Om een beeld te schetsen wat de BGT zou gaan inhou-den is door een werkgroep van de betrok-

ken partijen gewerkt aan een inhoudelijke visie op de BGT: ‘Beleidsvisie 1.0, Schets-ontwerp’. De hoofdlijnen hiervan zijn op de startconferentie in januari 2009 gepresen-

teerd. De geschetste lijn werd goed ontvangen en in oktober 2009 werd het document in definitieve vorm vastgesteld. De par-tijen hebben toen een

intentieverklaring opgesteld om gezamen-lijk aan het definitief ontwerp van de BGT te gaan werken en men stelde de Program-mastuurgroep BGT in die sindsdien de

Bij het ontwerp van de BGT is op een aantal punten gekozen voor nieuwe richtingen

ten opzichte van het verleden

Fig. 1. De fasen van het programma BGT. De verkenningsfase en de ontwerpfase vormen samen de periode van beleidsvorming, de realisatie en implementatie samen de transitieperiode. De verticale streep geeft aan waar we thans staan.

4 Geo-Info 2012-6

Page 7: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

overall sturing op het BGT-programma verzorgt. Daarmee was de verkenningsfase afgerond en startte de ontwerpfase.

OntwerpfaseDe ontwerpfase heeft ruim twee jaar in beslag genomen. Eind 2010 waren de hoofdlijnen al behoorlijk uitgekristalliseerd. Het jaar 2011 is vooral gebruikt om aan de hand van pilots meer gevoel te krijgen over wat er bij de feitelijke realisatie komt kijken en om waar nodig nog inhoudelijk bij te sturen. Uiteindelijk zijn in de verga-deringen van de Programmastuurgroep in november 2011 en februari 2012 de laatste ontwerppunten vastgesteld. Deels vinden deze hun weerslag in wet- en regelgeving, deels gaat het om beleidsuitgangspunten die bij de praktische realisatie worden gehanteerd. Bij het ontwerp van de BGT is op een aantal punten gekozen voor nieuwe richtingen ten opzichte van het verleden. Waar mogelijk is echter ook gebruik gemaakt van reeds bestaande zaken en is daarop voortgebouwd. De wettekst is inmiddels afgerond en gaat in het voorjaar van 2012 in procedure.

De belangrijkste ontwerpuitdagingen lagen op het vlak van:• standaardisatie en sturing;• productieorganisatie en samenwer-

king;• financiering en toegankelijkheid;• duur van de transitie. Standaardisatie en sturingOm te komen tot één Basisregistratie Grootschalige Topografie moet de inhoud in één gemeenschappelijke taal zijn beschreven. Vóór de BGT was hier nog geen sprake van. Er waren wel pogingen gedaan om tot landelijke standaarden te komen. Zo was in het kader van de GBKN gewerkt aan een landelijke norm, maar die was niet bij alle betrokken partijen overgenomen in de dagelijkse praktijk. Ook was door een aantal partijen, in samenwerking met Geonovum, het informatiemodel IMGeo ontwikkeld als standaard voor grootschalige topografie. Deze standaard was echter niet verplicht en de mate waarin deze feitelijk werd gebruikt was beperkt tot een relatief kleine groep. Er moest iets gebeuren om in deze versnipperde situatie verandering te brengen.

Voor de oplossing zijn twee sporen geko-zen: de standaard moest een verplicht karakter krijgen en de vrijheid van partijen om hiervan af te wijken moest worden beperkt. Het eerste is gedaan door het informatiemodel voor de BGT onderdeel te laten zijn van de regelgeving. Hiermee is deze standaard voor iedereen bin-nen de overheid bindend. Het tweede is bereikt door een verandering van de sturingsstructuur van de grootschalige

topografie in Nederland. Voorheen kon iedere partij die grootschalige topografie produceerde zelf bepalen welke standaard hij daarbij hanteerde (zie fig. 2). Nu wordt de standaard centraal vastgesteld en bindend opgelegd (zie fig. 3). De vrijheid van de producerende partijen is daarmee beperkt.

Ten aanzien van de standaardisatie moet nog worden opgemerkt dat hierbij nadruk-

Fig. 2. Het ‘bevoegd gezag’ ten aanzien van de inhoud van de grootschalige topografie in de oude situ-atie. Ieder kleurvlak geeft een instantie aan die kan bepalen hoe de inhoud er voor zijn gebied uitziet.

Fig. 3. Het bevoegd gezag voor het bepalen van de inhoud van de BGT is de Minister van Infrastructuur en Milieu. Vaststelling gebeurt bij ministeriële regeling. Hierbij wordt zij geadviseerd door de program-mastuurgroep BGT en na afsluiting van het programma de regieraad BGT.

Geo-Info 2012-6 5

Page 8: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

kelijk is gekeken naar de manier waarop de BGT samenhangt met andere informatie die partijen gebruiken. Het gaat daarbij om de combinatie van basistopografie (de BGT), plustopografie en gebruikersthema’s (fig. 4). Daarom gaat de standaardisatie ver-der dan het informatiemodel van de BGT sec. Gekozen is voor de doorontwikkeling van het informatiemo-del Geo tot IMGeo 2.0 waarbinnen het infor-matiemodel van de BGT een deelverzame-ling is (fig. 5). Behalve de BGT bevat het informatiemodel ook plustopografie, de mogelijkheid om zaken in 3D weer te geven en plantopografie. Hiermee is een stevige koppeling gemaakt tussen de inhoud van de basisregistratie en de aanvullende informatie die partijen in hun dagelijks werk gebruiken. Het is de bedoeling ook bij de doorontwikkeling dit geheel steeds in samenhang te blijven bezien. Sectormodellen blijven de verant-woordelijkheid van de daarbij betrokken partijen.

Het informatiemodel van de BGT en IMGeo 2.0 zijn in februari 2012 vastge-steld en gepubliceerd. Hieraan ging een intensief traject vooraf waarin input vanuit vele kanten is meegenomen. Zowel in sep-tember 2010 als in september 2011 heeft een internetconsultatie plaatsgevonden. Daartussen is het model beproefd in zeven pilotgebieden verspreid over het land. Hoewel de publicatie van het infor-matiemodel nog maar enkele maanden geleden plaatsvond, konden op de Over-heid en ICT-beurs in april 2012 al de eerste softwarepakketten van bedrijven worden getoond die BGT-compliant zijn. Dit is een mooi resultaat van de samenwerking met Geobusiness Nederland.

Productieorganisatie en samenwerkingHet doel van de BGT is te komen tot één set grootschalige basistopografie. In de huidige situatie ligt de productie bij een groot aantal partijen op dezelfde manier als dat voor de sturing geldt (zie fig. 2). Hierbij komt het voor dat verschillende

partijen van dezelfde objecten groot-schalige topografie inwonnen (fig. 6). Het gevolg hiervan is dat er meerdere beelden van de fysieke werkelijkheid circuleren. In de BGT wordt aan deze situatie een eind gemaakt door voor elk object in de BGT één bronhouder verantwoordelijk te maken. Deze dient ervoor te zorgen dat de aan hem toegewezen objecten actueel en juist in de BGT zijn opgenomen. Als bron-

houder zijn de partijen aangewezen die thans ook grootschalige topografie inwinnen. Daar waar deze rol bij de GBKN-organisatie lag treden gemeenten in de plaats. Om te zorgen dat de bronhouders gezamenlijk één landsdekkende en goed aansluitende BGT opleveren is daarnaast geëist dat zij daar waar objecten van

meerdere bron-houders aan elkaar grenzen dienen af te stemmen. Let wel: de toedeling van bronhouderschap is

een toedeling van verantwoordelijkheid voor bepaalde objecten. Hiermee is niet gezegd dat zij de feitelijke werkzaamhe-den zelf moeten uitvoeren.

Bronhouders hebben in mei 2010 te kennen gegeven dat zij gezamenlijk een samenwerkingsverband willen inrichten om het afstemmingsproces op de onder-linge grenzen te vergemakkelijken en om

Fig. 4. De relatie tussen BGT, plustopografie en gebruikersthema’s. Fig. 5. De relatie IMBGT, IMGeo en sectormodellen

De toedeling van bronhouderschap betekent niet dat een bronhouder de feitelijke werkzaamheden

zelf moet uitvoeren

Fig. 5. Meervoudige inwinning in de oude situatie: Beeld van de omgeving van het sluizencomplex in Tiel vanuit de pilots BGT. De kleurvlakken geven aan waar sprake is van meervoudige inwinning.

6 Geo-Info 2012-6

Page 9: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

voor degenen die dat willen productieta-ken uit te voeren. Het ontwerp is in mei 2011 door de leden van de programma-stuurgroep die de bronhouders vertegen-woordigen goedgekeurd en sindsdien wordt gewerkt aan de inrichting van deze organisatie met de naam Samenwerkings-Verband Bronhouders BGT (SVB-BGT). Het is de bedoeling medio 2012 de organisatie operationeel te hebben. Vanaf voorjaar 2011 wordt daarnaast gewerkt aan de landelijke voorziening waaraan de bronhouders via het SVB-BGT de BGT-inhoud leveren. Deze landelijke voorziening beheert de basisregistratie en draagt zorg voor de distributie naar gebruikers. Inmiddels is een prototype te bekijken en wordt gewerkt aan de modu-les voor acceptatie en opslag.

Financiering en toegankelijkheidVoor de BGT geldt gebruiksplicht binnen de overheid en in geval van wettelijke verplichtingen ook daarbuiten. Om geen drempels voor gebruik op te werpen is besloten dat de BGT om niet beschikbaar komt voor alle gebruikers binnen en buiten de overheid. Voor niet-standaardle-veringen kunnen zo nodig wel leverings-kosten in rekening worden gebracht. In de oude situatie was, met name voor de bestanden van de GBKN en de TPG-A, sprake van verstrekking van de bestanden aan gebruikers tegen betaling, hetzij als afnemer, hetzij als participant in een samenwerkings-verband. Dit resulteerde in een complex netwerk van financiële relaties. Dit net-werk is eind 2009 en begin 2010 in beeld gebracht in het rapport ‘Geldstromen’ (fig. 7 en 8). Hierin werd duidelijk dat een aantal producenten van grootschalige topografie de kosten nagenoeg geheel op het eigen werkproces afschreven, maar anderen erg afhankelijk waren van financiële bijdragen van gebruikende partijen. De oplossing die gekozen is houdt in dat de partijen die als bronhouder zijn aangewezen hun huidige productiebudgetten in stand houden. Voor de gemeenten die als erfgenaam van de GBKN en TPG-A gezien kunnen worden is een aanvulling vanuit het rijk voorzien zodat zij worden gecompenseerd voor het wegvallen van de bijdragen van de andere gebruikers.

Hiermee is de BGT aan de bron gefinan-cierd. De kosten van Landelijke Voorzie-

ning en centrale rollen als kaderstelling, onderhoud informatiemodel, toezicht en handhaving e.d. worden gedragen door het Rijk i.s.m. het Kadaster. Door deze oplossing kan de BGT beschikbaar worden gesteld als Open Data. De datum waarop dit ingaat moet nog bepaald worden.

Duur van de transitieEen punt van aandacht was ook het tempo waarin een landsdekkende BGT kan worden opgeleverd. Inschattingen vanuit het veld, zowel bronhouders als bedrijven, gaven aan dat hiervoor 3 jaar

aangehouden zou moeten worden wil dit proces beheerst verlopen. Eind 2011 zijn de termijnen voor de transitie in de programmastuurgroep vastgesteld. Voor de transitie bij de bronhouders, de realisatie van de BGT, is een traject in twee tranches voorzien. In de eerste tranche moet ten minste de huidige grootschalige topografie worden omgezet in informatie conform de BGT. Na de tweede tranche moet het bestand volledig voldoen aan de eisen die het informatiemodel BGT stelt. De eerste tranche loopt tot 1-1-2016, de tweede tot 1-1-2020. Deze fasering is aan-

Fig. 7. In het rapport ‘geldstromen’ zijn de productiekosten van de bestaande grootschalige topografie in beeld gebracht.

Fig. 8. Geldstromen in de huidige situatie per type organisatie. In het bovenste kader de partijen die in de BGT niet terugkeren als bronhouder. In het middelste kader de partijen die hun productiekosten (nagenoeg) 100 % zelf dekken en in het onderste kader de gemeenten die kosten delen met de partijen uit de bovenste groep.

Geo-Info 2012-6 7

Page 10: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

gebracht op verzoek van de bronhouders. Hierdoor kunnen de transitiekosten over een langere periode worden gespreid. Het staat bronhouders overigens vrij een hoger tempo aan te houden. De signalen op dit moment zijn dat een aantal al vrij snel zowel de volledige norm van de BGT bereikt wil hebben als plustopografie conform IMGeo 2.0.

Als de BGT landsdekkend beschikbaar is na tranche 1 is er voor gebruikers een jaar beschikbaar om volledig hierop aan te sluiten. Vanaf 1-1-2017 geldt de volledige gebruiks- en terugmeld-plicht. In de praktijk zullen veel gebruikers tijdens tranche 1, als het voor hen relevante gebied BGT-conform is, aansluiten. Met name voor landelijk opererende spelers kan het echter van belang zijn de aansluiting te doen wanneer de BGT ook landsdekkend beschikbaar is. Is men eenmaal aange-sloten dan krijgt men de verbeteringen vanuit tranche 2 automatisch mee. Er is daarom geen tweede implementatiefase voorzien na tranche 2. Op dit moment wordt bezien hoe partijen die nog enige tijd de lijngerichte leveringen zoals de GBKN die thans kent willen gebruiken het

best kunnen worden bediend. Het is de bedoeling nog een aantal jaren een der-gelijke levervorm beschikbaar te houden.

Start van de transitieDe jaarwisseling 2011-2012 mag worden beschouwd als de start van het transitie-traject. Alvorens met de brede realisatie te starten is een tussenstap ingelast die we aanduiden met transitievoorbereiding. Die periode is bedoeld om de voorwaarden te scheppen voor een beheerste realisatie. In deze transitievoorbereidingsperiode worden taken verdeeld. Zaken die centraal

moeten worden geregeld blijven de verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenM. De transitie bij de bronhouders zelf is echter hun verantwoordelijkheid waarbij het SVB (Samenwerkingsverband Bronhouders) de regierol vervult (fig. 9).

In de ontwerpfase lag het accent op de zaken die nodig zijn om te kunnen starten met de realisatie van de BGT. De aandacht ging dus uit naar de inhoud, de rol van de bronhouders en hun samenwerkings-

verband en de opzet van de landelijke voorziening. De komende tijd zal naast de opbouw van de BGT ook nadrukkelijk aandacht besteed moeten worden aan de ingebruikname. De eerste stukken BGT zullen naar verwachting al in 2012 beschik-baar komen en het is zaak dat gebruikers dan ook kunnen aansluiten. Verder is het beeld dat de BGT baten gaat opleveren. In 2011 is een MKBA (Maatschappelijke Kosten-BatenAnalyse) uitgevoerd en het beeld is dat zowel in de productie zelf besparingen zijn te realiseren als door slim en breed gebruik. Ook aan de realisatie van

deze baten moet aandacht worden besteed. Ze komen niet vanzelf.

Het is een spannend traject dat we de komende jaren gezamenlijk ingaan. Van denken naar doen. Ik heb er vertrouwen in dat we een ontwerp hebben neergelegd dat even mee kan. De realisatie blijft echter een megaklus waar we iedereen bij kunnen gebruiken. De geluiden die ik hoor vanuit het veld zowel bij bronhouders als bij bedrijven klinken bemoedigend. Men wil graag aan de gang. Als we die spirit erin kunnen houden zie ik het komende traject met vertrouwen tegemoet.

Fig. 9. Het programma BGT is opgezet via de structuur van MSP (Managing Successfull Programmes). Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen zaken die centraal ontwikkeld worden, zogeheten ‘capabilities’, en zaken die decentraal worden ingevoerd, de ‘business change’.

Het is een spannend traject dat we de komende jaren gezamenlijk ingaan

8 Geo-Info 2012-6

Page 11: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Luister…

Ik heb jonge kinderen en het valt mij op hoe vaak ik wel niet zeg: “Heb je me niet gehoord? Oh ja, wat zei ik dan?” Kinderen luisteren niet als je ze voorziet van informatie, zeker niet altijd. Opvallend is dat ze wel een en al oor zijn als je ze voorleest. In elk kinderverhaal zit een wijze les die in de vorm van dat verhaal over wordt gebracht. Kinderen pikken ineens verschrikkelijk veel op als je ze een verhaal vertelt en nog belangrijker, ze begrijpen het en daarom onthouden ze het ook.

Volgens mij verschillen grote mensen niet veel van kinderen als het gaat om het verwerken van informatie. Ook grote mensen hebben een verhaal nodig rond informatie, om het te begrijpen en vervolgens om de juiste beslissingen te nemen.In Geo-Nederland zijn we verwend als het gaat om het hebben van informatie. De basisregistraties zijn hierin een grote stap, omdat we hiermee een enorme kwaliteitsslag maken. De data zijn nu eenduidig en correct. Met de BGT gaan we ook zo’n grote slag maken, omdat dit objectmodel veel méér informatie in zich heeft dan zijn voorganger: de GBKN. Nu wordt het tijd dat we de investeringen die zijn gedaan -en die nog steeds worden gedaan- in het verkrijgen van al die infor-matie, worden omgezet in breder gebruik van die informatie. Om dát voor elkaar krijgen, zullen wij er voor moeten zorgen dat de gebruikers kunnen luisteren en –nog veel belangrijker: kunnen begrijpen.

Binnen ons vakgebied zijn wij heel goed in het maken en ont-sluiten van informatie. Dat hebben we zelfs voor een groot deel wettelijk vastgelegd. Lastiger is het om ervoor te zorgen dat die ontsloten informatie ook wordt gebruikt. Met andere woorden, hoe ga je van aanbod naar gebruik, hoe ga je van zeggen naar luisteren? Hoe maak je al die prachtige informatie, veelal in de vorm van webservices, aantrekkelijk voor de beoogde gebrui-kers?Voor succes zullen we verder moeten gaan dan alleen maar de webservices beschikbaar stellen. We moeten het gebruik aantrekkelijk gaan maken. Kaarten hebben immers altijd al een aantrekkingskracht gehad op mensen. Kaarten zijn fantastische hulpmiddelen bij het vertellen van een verhaal. Waarom gebrui-ken we de aantrekkingskracht van kaarten dan niet om gebruik en vooral begrip te stimuleren?

Een kaart vertelt pas een verhaal als je aan een paar voor-waarden voldoet. Allereerst moet data omgezet worden naar informatie door de data op een begrijpbare wijze te aggregeren en te visualiseren. Daarna leidt het integreren van verschil-lende informatiebronnen tot het vastleggen van kennis binnen een bepaald domein of voor een bepaalde probleemstelling. De basisregistraties krijgen pas echt waarde als je ze kunt

combineren met andere informatiebronnen. Zo zal de BGT voor een netbeheerder pas waarde hebben als de netbeheerder de BGT kan combineren met zijn netwerk in zijn werkomgeving. Om nu van kennis tot begrip en besluitvorming te komen, kun je de kennis overdragen in de vorm van een verhaal. Daarbij moet je natuurlijk rekening houden me je doelgroep. Want het werkt ook niet als je je kinderen gaat voordragen uit literaire werken of uit een doktersromannetje. Kinderboeken werken voor kinderen toch echt beter.

De technologie van vandaag maakt het mogelijk om deze vol-gende stap te kunnen zetten. Cloud-technologie helpt ons om data, informatie en kennis samen te brengen, om dat vervolgens als verhalen aan iedereen aan te kunnen bieden. Hierbij gaat het niet meer om het aanbod van de data en ook niet meer over wélke standaard hiervoor nu de béste standaard is. Afhankelijk van de gebruiker kunnen we nu data, informatie, kennis en het bijbehorende verhaal maken en vertellen. Hiermee maken we de toegang tot, en dus ook het gebruik van, onze basisregistraties laagdrempelig toegankelijk en bruikbaar.Om goede verhalen te kunnen vertellen moeten we ook zelf beter gaan luisteren. Een verhaal wordt pas gelezen als de schrijver de lezer goed begrijpt. We moeten goed weten wat de gebruiker belangrijk vindt. En misschien nog wel belangrijker, we moeten weten wie de gebruiker nu daadwerkelijk is en waar hij voor staat. Alleen dan kunnen we onze enorme schat aan informatie ook werkelijk zo interessant maken, dat men het gaat gebruiken.

Terug naar het begin van het verhaal. Luisteren mijn kinderen nu echt beter als ik alles in de vorm van een verhaal ga brengen? Ik denk dat ik het antwoord wel weet. Het blijven natuurlijk kin-deren. En eerlijk gezegd, ik begrijp mijn kinderen ook niet altijd. Misschien moet ik beter naar ze gaan luisteren...

Jeroen van WindenChief Technology OfficerEsri [email protected]

Column Jeroen van Winden

Geo-Info 2012-6 9

Page 12: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

De kaarten op deze pagina’s geven een beeld van de huidige stand van de grootschalige topografie. Ze zijn afkomstig uit de nulmeting bestanden die in 2011 is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van IenM. Deze inventarisatie, waarbij alle bronhou-ders voor zijn benaderd, is parallel aan de transitiepilots uitgevoerd en heeft gediend als referentie bij het bepalen van het landelijk beeld van de kosten.De kaarten die u hier ziet zijn slechts een selectie. Het complete rapport is te raadplegen via internet op de site van Geonovum (www.geonovum.nl/dossiers/bgtimgeo/bibliotheek/publi-caties, onderdeel Nulmeting - Bepaling uitgangssituatie bronbestanden BGT).Kaart 1 en 2 geven aan welke catego-rieën bronhouders worden onderschei-den en daarbinnen of deze zelfprodu-cerend zijn of afnemend;Kaart 3 en 4 geven aan in hoeverre de bestanden Objectgericht of Vlakvoor-bereid zijn;Kaart 5 en 6 geven een beeld van de actualiteit: in beeld zijn resp. de achterstanden ten opzichte van de eigen normen en de gehanteerde bijhoudingsfrequentie;Kaart 7 en 8 geven resp. een beeld van de mate waarin dubbele inwin-ning voorkomt en van de mate waarin de bijhouding van de grootschalige topografie reeds is geïntegreerd met die van de BAG.De nummers bij de kaarten verwijzen naar de desbetreffende vragen uit de nulmeting.

Huidige stand Grootschalige Topografie Kaart 1. Categorieën bronhouders grootschalige basistopografie (1)

Kaart 2. Bent u afnemer van een grootschalig topografisch bestand of houdt u zelf een bestand bij? (Categorie: niet-gemeenten) (1.2)

10 Geo-Info 2012-6

Page 13: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Kaart 3. Is er binnen uw topografisch basisbestand sprake van een volledig geïntegreerde objectenkaart (volgens IMGeo of een ander datamodel? (16.1)

Kaart 4. Is uw GBKN of topografisch basisbestand al geheel vlakvoorbereid gemaakt? (15.1)

Geo-Info 2012-6 11

Page 14: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Kaart 5. Zijn in 2010, tijdens de bijhouding, alle toen bekende terreinmutaties gemeten en verwerkt? (10) Heeft u maatregelen genomen (bijv. afspraken) om de afwijkingen van de planning 2010 in te halen? (11.1)

Kaart 6. Hoeveel bijhoudingsrondes per jaar worden normaal gepland volgens uw specificaties? (9)

12 Geo-Info 2012-6

Page 15: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Kaart 7. Heeft u een eigen topografisch bestand, dat overlapt met de GBKN van uw RSV(‘s) én dat een beduidend hogere geometrische nauwkeurigheid heeft dan de GBKN van het RSV? (2.1)Hoe belangrijk is het voor uwe eigen organisatie (i.v.m. uw toekomstige gebruikersrol) dat dit (gedeeltelijk)overlappende bestand met hogere precisie bij de BGT-transitie wordt gebruikt? (2.2.)

Kaart 8. Hoe is de pandenkaart van uw gemeente opgeslagen en hoe wordt deze in de bijhouding afgestemd met de GBKN of uw topografisch basisbestand? (7.2.1)

Geo-Info 2012-6 13

Page 16: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Inhoud en specificaties van de BGT

Hans van Eekelen, LSV-GBKN, en Dick Krijtenburg, gemeente [email protected], [email protected]

De inhoud van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) is begin 2012 vastgesteld.

In dit artikel in vogelvlucht de belangrijkste elementen.

De overheid heeft in Nederland op het gebied van de grootschalige basistopo-grafie met de BGT een nieuwe wezenlijke stap gezet die past in een moderne infor-matiehuis-houding. Er is een gegevens-verzame-ling met objecten geïntroduceerd die past in een moderne bedrijfsvoering en die onderdeel uitmaakt van het Stelsel van Basisregis-traties. In tegenstelling tot de bestaande situatie rond de GBKN, waar elke produce-rende organisatie zijn eigen specificaties voor had ontwikkeld, is er nu één gene-rieke standaard voor het registreren van topografische objecten.

Het informatiemodel van de BGT is beschreven in een gegevenscatalogus. Een objectenhandboek geeft een aantal praktijkvoorbeelden ter ondersteuning

(fig. 1 en 3). Het voert te ver voor dit artikel om alle verschillende objecttypen te behandelen; het objectenhandboek biedt hier uitgebreide informatie over. De

nadruk in dit artikel wordt gelegd op een aantal principes en

uitgangpunten die ten grondslag liggen aan het informatiemodel van de BGT. Daarnaast zullen we dieper ingaan op de normkwaliteit van de BGT en de wijze waarop de herkomst van de gegevens wordt geadministreerd.

Principes bij de vormgeving van de BGT-inhoud• De BGT bestaat uit abstracties van

objecten in de werkelijkheid, geli-miteerd tot de be schre ven, op enig moment in de werkelijkheid voor-komende zichtbare to po grafische

objecten, samengevat onder de term: basistopografie.

• De BGT beschrijft de geometrie van objecten voor een afbeeldingbereik van schaal ca. 1:500 tot 1: 5.000.

• De BGT bevat uitsluitend de limitatieve opsomming van op enig moment in de wer ke lijk heid voorkomende topografi-sche objecten.

• De BGT wordt landsdekkend beheerd voor het grondgebied van Neder-land binnen de gemeentegrenzen. Het Noordzeegebied buiten de gemeen-tegrenzen en ook de overzeese gebieds-delen vallen buiten de scope van de BGT.

• De BGT is een fundament waarbinnen anderen hun eigen topografische metin-gen verdichten. De BGT heeft daarom een geodetische basis in tegenstelling tot andere kaartverzamelingen die meer een kartografische basis hebben.

• Aangrenzende objecten met voor de BGT gelijke eigenschappen worden als ge aggre geerd object in de BGT opge-slagen. Detaillering op beheerniveau is hierbij niet gewenst.

• Op maaiveldniveau, in de BGT herken-baar aan het niveau 0, is het grondge-bied van Nederland voor 100% gebieds-dek kend. De objecten op dat niveau maken deel uit van een topologische structuur waarbinnen geen gaten en overlappingen mogen voorkomen.

• De BGT versie 1.0 is een tweedimensio-nale objectverzameling. Het is verplicht om de re la tieve hoog te ligging van objecten ten opzichte van elkaar vast te leggen. Hiervoor wordt gebruik ge maakt van niveaus die aangeven of een object zich op maaiveldniveau (niveau 0) be vindt of op een onder- of bovenliggend niveau. Het niveau geeft geen in for ma tie over de ab so lute hoogte van een object.

De BGT is een fundament waarbinnen anderen hun eigen

topografische metingen verdichten

Fig. 1. Praktijkvoorbeeld: A = wegdeel met functie overweg, B = wegdeel met functie spoorbaan, C = spoor met functie trein

14 Geo-Info 2012-6

Page 17: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

• De BAG is leidend voor de registratie van panden. De BGT vult de BAG aan met de grondvlakgeometrie van panden. Bouwwerken die niet zijn opgenomen in de BAG maar wel van belang zijn voor gebruikers van de BGT zijn gemodel-leerd als Overig Bouwwerk.

• Toekomstige topografie vormt geen inhoud van de BGT.

• De inhoud van de BGT wordt ingewonnen door een breed scala van bronhouders: gemeenten, waterschappen, provincies, de ministeries van E, L&I, Defensie en I&M, en ProRail.

• Bronhoudersgrenzen vallen samen met objectbegrenzingen en ‘bewegen mee’ in het geval dat deze wijzigen.

• Het BGT-model vormt een integraal onderdeel van het informatiemodel van IMGeo 2.0.

ModelIn figuur 2 is de totale set aan objecttypen aangegeven. Deze objecttypen worden elk uitputtend beschreven in de gegevenscata-logus van de BGT. Hier beperken wij ons een opmerking over enkele specifieke zaken.

KeringDe keringen, zoals dijken, doen niet mee in de topologische structuur van de BGT. Waterkeringen hebben echter een dermate hoge informatiewaarde dat ze als functio-neel gebied in de BGT zijn opgenomen.

Ongeclassificeerd objectDit objecttype wordt alleen gebruikt gedurende de transitie naar de BGT. Niet alle objecten zullen op basis van de hui-dige gegevensverzamelingen eenduidig te classificeren zijn. Ze krijgen dan tijdelijk dit label maar moeten vervolgens binnen een af te spreken termijn alsnog worden benoemd.

Attributen Van een aantal objecten wordt ten opzichte van bestaande registraties van grootschalige basistopografie beduidend

meer informatie vastgelegd. Van wegdelen worden onder meer de functies vastge-legd, bijvoorbeeld of het een autosnelweg, fietspad of spoorbaan is. Van terreindelen wordt met name het fysiek voorkomen vastgelegd, bijvoorbeeld of het loofbos, bouwland of groenvoorziening betreft.

KwaliteitDe kwaliteit van de BGT-data wordt beschreven in overeenstemming met INSPIRE-richt lijn en. De BGT kent een normkwaliteit en een gerealiseerde kwaliteit. De eerste geldt

Fig. 3. Een ander praktijkvoorbeeld. A = zowel een overbruggingsdeel als een wegdeel met functie rijbaan lokale weg,op niveau 1, B en C zijn overbruggingsdelen op niveau 0, D is een waterdeel.

Fig.2. De totale set aan objecttypen

Geo-Info 2012-6 15

Page 18: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

in principe generiek en per object terwijl de tweede uitsluitend geldt per plaats-bepalingspunt. De normkwaliteit wordt beschreven met: • Actualiteit;• Positionele nauwkeurigheid;• Volledigheid;• Logische consistentie • Tijd, onderverdeeld in naar nauwkeu-

righeid, consistentie en geldigheid;• Thematische nauwkeurigheid (juist-

heid).

Voor de meeste objecten is het toege-staan om de inwinning via luchtfoto’s te doen die jaarlijks worden geactualiseerd. Alleen bij de objecten pand, wegdeel, overbruggingsdeel en tunneldeel moet een inwinningsmethode worden gehan-teerd die een hogere bijhoudingsfrequen-tie mogelijk maakt.

BrongegevensAnders dan bij zaakdossier-georiënteerde basisregistraties, heeft men bij de BGT niet de beschikking over brondocumen-ten. De brondocumenten zijn van belang als vastlegging van een gebeurtenis en waaruit de gegevens worden over-genomen in de basisregistratie. Zo kan men de herkomst van gegevens in een basisregistratie onderzoeken. Voor de BGT is ook deze naspeurbaarheid van belang. Om die te borgen is er voor gekozen om de plaatsbepalingspunten, die ten grondslag liggen aan de objecten in de BGT, ook in de BGT vast te leggen. Het is

daarbij gewenst om van deze plaatsbepa-lingspunten een aantal gegevens vast te leggen. Als dit niet zou plaatsvinden dan heeft de registratie van deze punten geen enkele waarde en zijn ze te vergelijken met blanco brondocu-menten. Ook de kwaliteitsmonitoring van de BGT kan met deze plaatsbepalingspunten worden ondersteund.

Gegevens bij plaatsbepalingspuntenVoor plaatsbepalingspunten is een mini-male groep aan gegevens gekozen die informatie geven over de inwinning:• de instantie die het plaatsbepalingpunt

heeft bepaald;• het tijdstip van inwinning;• de wijze waarop een plaatsbepalings-

punt is ingewonnen;• de gerealiseerde geometrische nauw-

keurigheid van ten opzichte van de werkelijkheid.

Voor de transitie naar de BGT geldt hiervoor een soepeler regime omdat deze gegevens in huidige gegevensverzamelin-gen veelal nog niet werden bewaard.

Tot slotMet de BGT wordt de basisinformatie uit de grootschalige topografie op een nieuw informatiekundig niveau gebracht die in de informatiehuishoudingen van over-heidorganisaties goed te verankeren is en

toekomstvast opgehangen is in het Stelsel van Basisregistraties.De gegevens-catalogus en

het objectenhandboek kunt u, naast andere documenten over de BGT, vinden op www.geonovum.nl/dossiers/bgt.

BGT-object Actualiteit1 van object in maanden

Positionele nauwkeurigheid tussen punten van object

in cm

Idealisatie per punt van object

in cm

Wegdeel 6 30 2 – 5

Onderst. wegdeel 18 30 5 - 10

Spoor 18 30 2 – 5

Onbegroeid. terreindeel 18 60 ≥ 10

Begroeid terreindeel 18 60 ≥ 10

Waterdeel 18 60 ≥ 10

Pand 6 30 0 – 2

Overig bouwwerk 18 60 Afhankelijk van type

Overbruggingsdeel 6 30 0 – 2

Tunneldeel 6 30 0 – 2

Ov. kunstwerkdeel 18 30

Scheiding 18 Afhankelijk van type Afhankelijk van type

Kering 18 60 ≥ 10

Tabel 1. De actualiteit van de BGT is nog niet definitief vastgesteld. De hier vermelde waarden moeten daarom worden gezien als een voorstel.

Fig. 4. De samenhang tussen objecten en plaatsbepalingspunten

De kwaliteitsmonitoring van de BGT kan met plaatsbepalings-

punten worden ondersteund

16 Geo-Info 2012-6

Page 19: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

IMGeo 2.0 - het optionele deel

Marcel Reuvers, geo-standaarden, [email protected] Linda van den Brink, geo-standaarden, [email protected]

In februari 2012 is versie 2.0 van het Informatiemodel Geografie (IMGeo) verschenen. Dit informatiemodel

beschrijft hoe objecten in de omgeving als gebouwen, wegen en water en inrichtingselementen als

afvalbakken, zendmasten en zonnepanelen, digitaal moeten worden vastgelegd. Zo kunnen deze objecten

in verschillende toepassingen worden gebruikt.

De kern van IMGeo 2.0 bestaat uit het informatiemodel voor de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). De BGT leidt tot een gedetailleerde digitale kaart van Nederland (schaalbereik 1:500-1:5.000), waarin basisobjecten zoals gebouwen, wegen, water, spoorlijnen en groen op een eenduidige manier zijn vastgelegd. Dit deel is wettelijk verplicht. In IMGeo 2.0 zijn veel meer objecten aanwezig dan het wettelijke BGT-deel. De reden hiervoor is dat gecon-stateerd is dat veel organisaties meer dan BGT willen opnemen in hun registra-tie en dat het liefst doen volgens een gemeenschappelijke standaard. Als dit niet gebeurt hanteert de ene orga-

nisatie bijvoorbeeld de term lichtmast en de andere lantaarnpaal. Voor verschillende objecten worden verschillende objectafba-keningen gehanteerd en de visualisatie kan ook nog verschillen. Dit is natuurlijk onwen-selijk, vandaar de optionele uitbreiding.

Hanteer voor het optionele deel IMGeo!Door standaardisatie van het optionele deel zijn partijen verzekerd dat software die het BGT-deel van IMGeo ondersteunt ook het

optionele deel zal ondersteu-nen (in de prak-tijk ondersteunt de software

IMGeo met als onderdeel het verplichte BGT-deel). Ingenieursbureaus hoeven maar

één proces in te richten voor de inwinning, en niet voor iedere opdrachtgever een apart proces en beheersystemen voor bij-voorbeeld groen- en wegbeheer te maken voor het aansluiten op IMGeo. Ook al is het optionele deel van IMGeo niet verplicht, Geonovum raadt u om bovenstaande redenen aan om IMGeo te hanteren zodra u meer wil opnemen dan alleen het BGT-deel.

Drie uitbreidingen in IMGeo1. Uitbreidingen in objecttypenIMGeo bevat naast de verplichte BGT-subset ook optionele objecttypen. Dit zijn niet alleen fysieke, topografische objecten zoals inrichtingselementen maar ook functionele en registratieve gebieden, en nadere indelingen van wegen, water en terreinen voor beheer (fig. 1).

Veel organisaties willen meer dan BGT opnemen in hun registratie

Fig. 1 Overzicht van de optionele objecttypen in de BGT.

Geo-Info 2012-6 17

Page 20: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

De meeste van deze objecttypen hebben een attribuut ‘type’ waarmee het object nader geclassificeerd kan worden. Zo kan bijvoorbeeld een bord worden opgenomen met de nadere classificatie ‘informatiebord’. Maar ook dit is optioneel; het attribuut mag worden weggelaten. Zo kan men ervoor kiezen bijvoorbeeld alle borden op te nemen, maar niet nader te classificeren om wat voor soort bord het gaat (zie tabel 1).In figuur 2 is als voorbeeld het type boom-spiegel van het object weginrichtingsele-ment weergegeven.

2. Nadere verdieping van de classificatie en/of een uitbreiding van de populatie van het objecttype

Naast extra, optionele objecttypen, bevat IMGeo voor de meeste BGT-objecttypen een nadere verdieping van de classificatie en/of een uitbreiding van de populatie van het objecttype. Zowel de verdieping van BGT-classificaties als de uitbreiding van de populatie komen tot uitdrukking in de uitbreiding die IMGeo kent van de BGT-domeinwaardenlijsten. Een voorbeeld van zo’n verdieping staat in tabel 2.

3. Uitbreidingen van de populatie van BGT-objecttypen

Dit zijn uitbreidingen van bestaande BGT objecttypen. De populatie van kunst-werkdeel is uitgebreid met o.a. keermuur, overkluizing, duiker, en faunavoorziening. Kunstwerken van deze soort worden in

de BGT niet opgenomen maar mogen in IMGeo wel worden opgenomen. Een voor-beeld staat in figuur 3.

Beheer Openbare RuimteBeheertopografie gaat over het opdelen van objecten ten behoeve van beheer.

Fig. 3. Een voorbeeld van een uitbreiding van de populatie van een objecttype. Fig. 4. Relatie BGT met beheerobjecten

Tabel 1. Type borden

informatiebord Een bord met daarop specifieke actuele informatie, zoals plattegronden of vertrektij-den. (bron: IMGeo 1.0)

plaatsnaambord Een bord waarop een naam van een (woon)plaats of locatie is vermeld. (bron: IMGeo 1.0)

straatnaambord Bord waarop de door de gemeente vastgestelde naam van de straat is vermeld. Bord kan zich op een paal of aan de gevel bevinden. (bron: IMGeo 1.0)

verkeersbordBord waarop een verkeersteken is aangebracht en waarvan de uitvoering wettelijk is voorgeschreven volgens het ‘Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)’. (bron: IMGeo 2.0)

scheepvaartbordBord waarop een scheepvaartteken is aangebracht en waarvan de uitvoering als richtlijn is voorgeschreven volgens ‘Richtlijnen Scheepvaarttekens (RST 2008)’. (bron: IMGeo 2.0)

verklikker trans-portleiding

Bovengrondse voorziening om een ondergrondse transportleiding te markeren. (bron: IMGeo 1.0)

reclamebord Vrijstaand bord/zuil waarop rondom of aan één of meer zijden affiches kunnen worden (of zijn) geplakt. (bron: CROW)

wegwijzer Constructie voorzien van een of meer panelen met informatie ten behoeve van de bewegwijzering. (bron: CROW)

waarschuwingshek Constructie in de vorm van een hek, voorzien van rode en witte blokken of chevrons, die het verkeer attendeert op een gevarenpunt. (bron: CROW)

dynamische snel-heidsindicator

Een snelheidsinformatiebord dat in “real time” de snelheid van de weggebruikers aanduidt. (bron: IMGeo 2.0)

Fig. 2. Boom en boomspiegel als onderdeel van IMGeo-optioneel

18 Geo-Info 2012-6

Page 21: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

De wegdelen uit de BGT worden nader onderverdeeld in wegvakonderdelen (fig. 4). Door de afspraak te maken dat weg-

delen altijd uit nul of meerdere wegvakon-derdelen bestaan en dat deze niet buiten de geometrische afbakening van het weg-deel mogen treden, is de aansluiting tussen beheersystemen en de BGT geborgd.

Het nader onderverdelen gebeurt ook voor waterdeel, begroeid terreindeel, en onbegroeid terreindeel in respectievelijk watervak-, begroeid terreinvak- en onbe-groeid terreinvakonderdeel.

IMGeo bevat geen ‘beheertopografie’ in de zin van voldoende informatie voor beheerdoeleinden. IMGeo bevat uitsluitend indelingen die rekening houden met beheer-doeleinden. De administratieve beheerinfor-matie, zoals hoe vaak een ‘groenvoorziening: gras’ wordt gemaaid, valt buiten de scope van IMGeo en dient te worden opgenomen in het beheersysteem zelf.

CROW maakt richtlijnen, standaarden en systematieken voor beheer en uitvoering,

voor de sectoren infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Er is een aantal bestaande en in ontwikkeling zijnde CROW-producten waarvoor IMGeo relevant is. CROW onderzoekt de conse-quenties van de BGT en IMGeo voor:• actualisering CROW Systematiek

Wegbeheer;• ontwikkeling CROW Systematiek

Groenbeheer;• inclusief de koppeling aan de RAW

Standaard.Op basis van deze onderzoeken zal CROW besluiten welke rol IMGeo gaat krijgen in haar systematieken.

3DIMGeo is een extensie op de internatio-nale 3D standaard CityGML. Organisaties kunnen als de behoefte bestaat IMGeo opwerken naar 3D. Dit kan op verschil-lende Levels of Detail (LOD’s). Bijvoorbeeld huizen als blokken, met daken, met tex-ture (bijvoorbeeld foto’s tegen de gevels

Fig. 5. LOD2 voor de gebouwen (met textuur).

Tabel 2. Voorbeeld van een nadere classificatie in IMGeo

BGT IMGeo optionele deel

gesloten verharding

gesloten verharding: asfalt

gesloten verharding: cementbeton

open verharding

open verharding: betonstraatste-nen

open verharding: gebakken klinkers

open verharding: tegels

open verharding: sierbestrating

half verhard

half verhard: grasverharding

half verhard: schelpen

half verhard: puin

half verhard: grind

half verhard: gravel

onverhardonverhard: boomschors

onverhard: zand

Geo-Info 2012-6 19

Page 22: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

geplakt), etc. (fig. 5). In de 3D pilot fase2 wordt momenteel het IMGeo 2D voor-beeldbestand verrijkt met 3D. Hierdoor kunnen organisaties en leveranciers bekijken en testen hoe 3D IMGeo is beschreven. Dit 3D voorbeeldbestand zal na de zomer op de website van Geonovum beschikbaar zijn. Zie voor meer informatie over BGT en 3D het artikel van Jantien Stoter, pag. 30 van dit blad.

AfsluitendDankzij ieders inbreng, en met name die van de deelnemers van de IMGeo-werk-

groep en de 3D-pilot, is ‘IMGeo optioneel’ een goede basis voor ieders uitbreidingen op het verplichte BGT-deel van IMGeo. Doordat het verplichte en optionele deel

in één IMGeo-standaard is opgenomen (en aangesloten op internationale stan-daarden) is de standaard geïntegreerd en

toekomstvast.Het lukt ons niet zonder u om deze standaard blijvend te laten aan-sluiten op uw toepas-

singsgebieden. Wij vragen u daarom bij opmerkingen of wensen dit aan ons te melden via de Geonovum-website. IMGeo is van ons allemaal!

IMGeo bevat uitsluitend indelingen die rekening houden met beheerdoeleinden

Voorstellen nieuwe bestuursledenNieuwe secretaris Geo Informa-tie Nederland: Mark VerlaatWie ben ik? Ik ben Mark Verlaat, 25 jaar jong en ik woon in Steenwijk. Sinds december

2009 woon ik samen met Nadine Jagt. Sinds mijn jonge jeugd ben ik al gek op landkaarten en atlassen. In december 2011 ben ik afgestudeerd aan de NHL Hogeschool te Leeuwarden. Hier heb ik de Lerarenopleiding Aardrijkskunde gevolgd. Tijdens de stages ben ik er achter gekomen dat ik de wereld van geo-informatie en GIS erg interessant vind. Tijdens mijn opleiding heb ik drie stages binnen het onderwijs gevolgd en drie stages buiten het onderwijs. De stages buiten het onderwijs waren bij de gemeente Kollumerland, het Ministe-rie van Defensie en bij het Kadaster. Na het behalen van het getuigschrift, ben ik op zoek naar een functie binnen de geo-wereld.Hendrik Westerbeek heeft mij gevraagd of ik interesse had om secretaris te worden voor Geo Informatie Nederland. Daarna heb ik contact gehad met Marien de Bakker en zo hebben wij een afspraak gemaakt in Amersfoort. Hier heb ik met

het bestuur gesproken en nadien mij als secretaris beschikbaar gesteld. De reden hiervoor is dat ik deze functie een uitgelezen kans vind om kennis op te doen in de geo-wereld.In het privéleven ben ik nog actief als scheidsrechter voor de KNVB en sta ik elke zondag op de Nederlandse velden. Hier leid ik wedstrijden bij de senioren in de 2e, 3e en 4e klasse.

Klaas van der HoekIk ben sinds 1974 werkzaam bij het Kadaster en daarmee binnen het geo-gebeuren. Dat was een tijd waar het nog voor de hand lag dat je wat voor een

ander, en dus ook voor een vereniging, deed. Een trend die ik steeds minder bespeur. Het wordt steeds moeilijker om vrijwilligers te vinden. Dat geldt voor de sportvereniging in dorp en stad, maar geldt ook voor activiteiten welke wat minder directe betrekking hebben op het werk. Ik denk dan bijvoorbeeld aan Geo Informatie Nederland. Laten we met z’n allen het wij-gevoel uitstralen. Trots zijn op ons vak. Laten we dat delen door middel van artikelen schrijven voor ons blad of activiteiten organiseren

voor onze leden en vakgenoten. Dit als introductie op mijn introductie.Al mijn werkzame leven heb ik dus bij een werkgever doorgebracht. En met heel veel plezier. Geen dag hetzelfde is tot op heden mijn ervaring. Ik speel op dit moment de rol van productma-nager Basisregistratie Kadaster GEO bij het Kadaster. Dit betekent dat ik iets te zeggen heb over de kadastrale kaart. En dat van inwinning, verwerking van die inwinning tot en met het eindpro-duct, in analoge dan wel digitale vorm. Een prachtige rol die ik met veel plezier vervul. Daarnaast ben ik betrokken bij het geo-onderwijs en adviseer wel eens in het buitenland.Privé: getrouwd, weer op het punt zoals we indertijd begonnen zijn: met z’n tweetjes weer thuis. Op een mooi plekje in het midden van het land, geheel vrij-wonend. De beide kinderen uitgevlogen, op dit moment één in het, voor mij, verre westen, en de andere nog verder weg over de grote plas. Beide kinderen niet meer alleen, dus in die zin is ons gezin verdubbeld.Wat mijn hobby’s betreft; ik heb er vele. De grootste heeft te maken met sierkip-pen. Ook daar ben ik internationaal regelmatig op pad namens Nederland.

20 Geo-Info 2012-6

Page 23: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Enkele jaren terug was de Gordiaanse knoop in de CAO-onderhandelingen van treinma-chinisten terug te leiden tot het ‘rondje om de kerk’. Zou dit de inspiratie zijn geweest voor het ontwerp van de applicatie “Metro Amsterdam” (http://www.infomaps.nl/ metro_amsterdam_UK.html) van het bedrijf Infomaps of toch de concentrische ringen van de Amsterdamse grachtengordel?

Edward Mac Gillavry (adviseur kartografie en geo-ICT): Bij het zien van deze kaart besefte ik ineens hoe opmerkelijk het is, dat de huidige GVB-metrokaart van Amsterdam (ontworpen door het bureau Mijksenaar) een geografisch correcte referentiekaart toont. Doorgaans is deze op openbaarvervoerskaarten juist sterk gestileerd. Zo worden op de metrokaart van Londen sinds Becks ontwerp slechts hoeken van 45 en 90 graden gebruikt, wat de Theems een vervormde rivierloop geeft. Toch werkt dit niet vervreemdend, omdat ook in het thema – de metrolijnen – deze stilistische beperking wordt gebruikt. In deze nieuwe kaart van het Amsterdamse metronet is de cirkelvorm tot in het kleinste detail doorgevoerd: van de havenbekkens in de referentiekaart tot in de cirkelvorm van de metrostations. Hier gaat de ontwerper echter over de schreef: open cirkels worden doorgaans alleen gebruikt om overstapstations aan te duiden. Wat is bovendien het nut van de informatie, dat je op Nieuwmarkt kan overstappen tussen de lijnen 50, 53 en 54? Kortom: de cirkel is een prachtige vinding voor de referentiekaart, maar voor de vormgeving van het thema moet de ontwerper dichter bij de gangbare symbolisatie van openbaarvervoerskaarten blijven.

Tjeerd Nijeholt (adviseur geo-informatie en auteur ‘Handboek Geo-visualisatie’): De bijbehorende iPhone-app vond ik (nog?) niet zo prettig. De kaart zelf is een mooi samenspel tussen grafisch ontwerp en kartografie. Deze kaart toont, dat die twee prachtig en tevreden naast elkaar kunnen liggen. Het 16e-eeuwse besluit om Amster-dam planmatig te voorzien van concen-

trische grachtengordels is niet alleen de belangrijkste reden waarom Amsterdam op de Werelderfgoedlijst van Unesco staat, maar ook de oorzaak van de schoonheid van deze kaart. De vraag of de grachten-gordel, of juist het ontwerp van de kaart nu zo uniek is, doet niet ter zake. De vormge-ver/kartograaf heeft zich hier maximaal op gefixeerd: iedereen – toerist of Nederlander – herkent de kaart zo direct. Eenvoud en een prachtige visuele hiërarchie doen de rest, ook op een scherm met weinig pixels een aantrekkelijke en informatieve kaart!

Maarten Boddaert (uitgever aardrijkskunde en kartograaf): Op het eerste gezicht oogt de kaart aantrekkelijk. Hoe langer ik echter kijk, hoe meer elementen mij storen. Waarom staat het IJ er zo opvallend op? De witte, bebouwde kommen wekken de suggestie dat Amsterdam Zuidoost en Amstelveen onbewoond zijn. Schiphol, Nieuw Vennep en Hoofddorp lijken aan Amsterdam vast te zitten. De Noord-Zuidlijn lijkt al lang voltooid te zijn. Het taalgebruik is niet consequent: N-O-Z-W in het Nederlands en de kop links in het Engels. De kop rechtsboven vind ik ronduit lelijk. De achtergrondkaart zal niet helpen om de weg te vinden in Amsterdam, maar voor het gebruik in de metro is in elk geval wel duidelijk hoe de haltes heten en hoe ze op elkaar aangesloten zijn. Dat is

natuurlijk het belangrijkst. Dit is echter bij het Amsterdamse metronet met slechts vijf lijnen ook niet erg ingewikkeld om in kaart te brengen...

Frédérik Ruys (information designer voor onder andere VPRO’s ‘Nederland van Boven’): Amsterdammers zien de stad graag als centrum van de wereld. Dit egocentrisme is prachtig verbeeld in deze metrokaart: Amsterdam als middelpunt van het open-baar vervoer, waarbij alles buiten de stads-ring vervaagt. Parijzenaars hadden hier in het verleden ook een handje van, maar met het verschil dat Frankrijk daarom ook maar een gecentraliseerd netwerk uitrolde: alle auto- en spoorwegen leidden naar de hoofdstad. ‘Le Grand Contournement’ (een wegennet waarbij verkeer ver buiten Parijs wordt omgeleid) is dan ook iets van de laatste decennia. Met andere woorden; de met veel zorg vervaardigde metrokaart van Erik Hammink is meer gekozen vanwege de vorm, dan vanwege de functie. Want hoe vaak is het Centraal Station daadwerkelijk de herkomst (of bestemming) van een reis? Is het daarom niet een idee om een dynamische, gecentreerde ov-kaart te ontwikkelen, die het middelpunt aanpast aan de locatie van de gebruiker? Per slot van rekening zijn we allemaal egocentrisch als het op navigeren aankomt, niet alleen Amsterdammers!

Open Kaart

Een ‘rondje om de kerk’ in Amsterdam?

Afbeelding 1: de metrokaart van Amsterdam door Infomaps

Afbeelding 2: de huidige metrokaart van Amster-dam door Mijksenaar

Geo-Info 2012-6 21

Page 24: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Landelijke voorziening BGT

Bart Maessen, Informatiemanager, Kadaster, [email protected]

Het Kadaster heeft de opdracht om de bouw en het beheer van de Landelijke Voorziening BGT te

realiseren. De dienst heeft ervaring met bouwen en beheren van Landelijke Voorzieningen: dat is al eerder

gedaan voor de BAG, de WKPB en RO-Online. Verder beheren wij ook de basisvoorziening KLIC-Online

operationeel. Naast de LV BGT is nu ook de LV WOZ in aanbouw en zal bij het Kadaster in het beheer

worden genomen. De bouw van de LV BGT is in september 2011 daadwerkelijk begonnen.

In het artikel over het Samenwerkingsver-band, elders in dit nummer, is toegelicht wat de verantwoordelijkheid is voor de bronhouders binnen de BGT. Het gaat hier dan vooral om actualiteit, volledigheid en juistheid van de aan hen toegewezen objecten. Bronhouders zullen via het Samenwerkingsverband al deze topo-grafische objecten aan de Landelijke Voorziening leveren. De LV BGT heeft dan als taak om al deze gegevens te verwer-ken, de gegevens te distribueren naar afnemers en eventuele terugmeldingen te ontvangen en terug te geleiden naar de desbetreffende bronhouders.

Wat zegt de wet?Het Kadaster is bij wet aangewezen als centrale registratiehouder. Dat houdt in dat het Kadaster een Landelijke Voorziening beheert waarin bronhouders topografische data kunnen registreren. Topografische gegevens zijn in ogen van de wet pas BGT-gegevens als ze zijn opgenomen in de Landelijke Voorziening. Het moment van

opnemen in de Landelijke Voorziening BGT is daarmee de authentieke stand. Zoals bij elke basisregistratie blijven bronhouders verantwoordelijk voor de door hen aangele-verde gegevens. Het is de taak van het Kadas-ter als houder van de centrale registratie om ervoor zorg te dragen de gegevens in de Landelijke Voorziening voldoen aan de wet-telijke eisen zoals gesteld in de catalogus BGT. De Landelijke Voorziening controleert onder andere op de technische leesbaar-heid en verwerkbaarheid. Hieronder vallen ook controles op topologische consistentie (zie artikel IMGeo). Voldoen aangeleverde topografische gegevens niet aan de gestelde eisen dan kan de Landelijke Voor-ziening ze ook niet verwerken. De Landelijke Voorziening is in feite niets anders dan een doorgeefluik en gegevens mogen nimmer door de LV worden gewijzigd, alleen door bronhouders.

UitgangspuntenBij de opdrachtverstrekking is uitgegaan van een zo sober mogelijk ingerichte Landelijke Voorziening. Dit betekent dat

er bij de bouw zoveel moge-lijk gebruik moet worden gemaakt van herbruikbare

componenten. Concreet betekent dat bijvoorbeeld dat voor de distributie van BGT-gegevens aansluiting moet worden gezocht bij PDOK (Publieke Dienstverlening Op de Kaart, zie verderop). Een ander voor-beeld is dat zoveel mogelijk de synergie en afstemming met andere basisregistraties zoals BAG en BRT moet worden gezocht.

De IMGeo-standaard is een uitgebreide standaard met veel mogelijkheden. Naast het gegevensmodel voor de wettelijke verplichte BGT-informatie kan met IMGeo ook plus-, extra- en plantopografie worden vastgelegd. En last but not least

Fig. 1. De plek van de Landelijke Voorziening BGT in de keten.

Bronhouders blijven verantwoordelijk voor de door

hen aangeleverde gegevens

22 Geo-Info 2012-6

Page 25: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

is het ook mogelijk dit alles vast te leggen in een 3D-model (zie artikel van Stoter). Met de LV zal het mogelijk worden om de plus-, extra- en plantopografie in 2D vast te leggen. 3D- gegevensopslag en -distributie is voorlopig toekomstmuziek. Het aanleveren van plus-, extra- en planto-pografie gebeurt op vrijwillige basis door bronhouders en onder dezelfde condities als de wettelijke BGT gegevens. Als plus-, extra- en plantopografie door bronhou-ders wordt aangeleverd is die voor iedere afnemer beschikbaar.

Architectuur LV BGTDe Landelijke Voorziening bestaat uit vier onderdelen: • input in de vorm van een koppelvlak-

aanleveraar. Door de gezamenlijke bronhouders is het SVB-BGT aangewe-zen als de enige aanleveraar;

• opslag in de centrale registratie;• output in de vorm van het bieden van

services via PDOK;• terugmelding.Centraal door deze keten heen is het gebruik van de berichtenstandaard IMGeo 2.0 (zie www.geonovum.nl/dossiers/bgtimgeo/destandaard). Deze berichten-

standaard is in feite de beoogde standaard voor de gehele keten BGT. Deze standaard is nog in ontwikkeling.

In de architectuur staat integriteit hoog in het vaandel. De afnemers moeten ervan uit kunnen gaan dat de afgenomen gegevens kloppen. Verder zal de beschikbaarheid hoog moe-ten zijn. Dit betekent dat de Landelijke Voorziening actief zal worden bewaakt en dat in geval van calamiteiten uitwijk binnen 24 uur gerealiseerd moet zijn.

Producten uit de LV BGTPublieke Dienstverlening Op de Kaart (PDOK) ontsluit digitale geodata van de overheid via webservices. Meer dan twintig webservices met digitaal kaartmateriaal zijn al beschikbaar voor hergebruik. Dit zijn grotendeels services op basis van open data die door iedereen kosteloos kunnen worden gebruikt. Distributie van BGT-gegevens zal ook via PDOK worden gerealiseerd. Laagdrempelig gebruik is erg belangrijk. Een voorbeeld is dat voor

de BGT budgetfinanciering geldt. Verreke-ning en/of het houden van dure abon-nementsystemen zijn daarmee niet nodig. Toegang tot diensten van PDOK zal worden gebaseerd op een zogenaamde Fair use policy. Dit betekent dat iedereen van de PDOK-diensten gebruik mag maken zolang andere gebruikers daar niet te veel hinder

van onder-vinden. Voor groot-gebruikers zijn er andere

mogelijkheden voorzien voor toegang op grond van een basis-overheidsprofiel. Zie voor meer informatie www.geonovum.nl/dossiers/pdok.

Via PDOK zullen de volgende webservices worden geboden:1. WMTS-services in drie smaken: •standaardvisualisatie; •achtergrondvisualisatie; •lijngerichtevisualisatie; (zie hiervoor het artikel van Mac Gillavry.)

2. WFS services voor kleinere bevragingen.3. Faciliteiten voor het afnemen van extracten zowel als totaalstand en als mutatiestand.

Status bouw LV BGTIn september 2011 is begonnen met de bouw van de eerst release van de Lan-delijke Voorziening. Bij de start waren een aantal uitgangspunten nog niet vast gesteld. Nieuwe ontwikkelingen zullen tijdens de bouw zoveel mogelijk worden meegenomen. Dit heeft als voordeel dat er al ervaring wordt opgedaan met onderdelen van de IMGeo-catalogus en de berichtenstandaard. Dit ontwik-kelen doen we zoveel als mogelijk samen. Er is een klankbordgroep onder voorzitterschap van Geonovum waarin vertegenwoordigers vanuit de verschil-lende werkvelden zijn opgenomen. In de klankbordgroep worden ideeën bediscussieerd en getoetst en indien nodig worden voorstellen gedaan voor wijzigingen van op het ontwerp van de LV. Vervolgens vindt over deze voorstel-len besluitvorming plaats in de stuur-groep LV BGT onder voorzitterschap van het ministerie van I&M.

Release 1 richt zich vooral op de verwer-king en registratie van het wettelijke Fig. 2. Architectuur LV BGT

Distributie van BGT-gegevens zal ook via PDOK worden gerealiseerd

Geo-Info 2012-6 23

Page 26: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Bericht

BGT-deel. De verwachting is dat deze in het najaar van 2012 klaar zal zijn. In Release 2 is het de bedoeling om de eerste ontsluiting van deze gegevens via

PDOK te realiseren. Dit is vooral gericht op de inrichting van webservices WMTS en WFS. De realisatie van deze fase zal vooral in het eerste deel van 2013

plaatsvinden. De andere producten, de terugmelding en de ondersteuning voor plus-, extra- en plantopografie, zullen in latere fases worden gerealiseerd.

PDOK-demoVoor wie alvast een kijkje wil nemen, zijn er twee soorten demo-services beschikbaar:

•WMS-demo BGT PDOK // geodata.nationaalgeoregister.nl/apps/ bgtpilot/ (zie fig. 3);

•WFS-demo BGT PDOK // geodata.nationaalgeoregister.nl/bgt/ ows?service=wfs&request=getcapabilities.

Deze services zijn nog gebaseerd op BGT-catalogus 0.97. Het gaat om de resultaten van vier van de oorspronke-lijke zeven pilots (Amsterdam, Echt-Susteren, Tiel en Zaandam). Deze pilots hadden tot doel om ervaring op te doen met het opbouwen BGT in kleine stukjes gebied. Fig. 3. Schermafdruk PDOK WMTS service

Verplaatsingspatronen op het DwingelderveldWaar staan bezoekers van een gebied bij stil? Wat deden ze vóór het bezoek en wat doen ze daarna? Dat wil elke gebiedsbeheer-der graag weten, om met de antwoorden daarop de inrichting verder te kunnen verbeteren. Als je bezoekers uitrust met een GPS en zo gegevens verzamelt over hun bewegingspatronen, dan heb je daarna alleen nog een methode nodig om de verza-melde gegevens te analyseren. Een derge-lijke methode werd ontwikkeld door Daniel Orellana. Hij promoveerde daarop op 11 mei bij prof. dr.ir. Arnold Bregt van Wageningen University. De uit Ecuador afkomstige onderzoeker bepaalde uit de GPS-gegevens waar de verplaatsing van wandelaars wordt vertraagd door attracties of obstakels, waarbij Nationaal Park Dwingelderveld het proefgebied was. Daarnaast keek hij naar de volgorde waarin de bezoekers plaatsen

bezochten. Met zulke gegevens kan de parkbeheerder bijvoorbeeld routes ontwer-pen en de plaatsing van richtingsbordjes verbeteren. De jonge doctor brengt zijn methode nu al in de praktijk om de bezoe-kersstromen op de Galapagos eilanden in de Stille Oceaan in kaart te brengen.

Inzet van mobiele sensoren Hoewel de techniek van sensoren nu wel volwassen is, wordt er nog weinig geo-informatie mee verzameld. Mobiele sensoren zouden goed een rol kunnen spelen bij gebeurtenissen als de IJslandse aswolk in 2010, de ramp met de kernreactor in Fukushima in 2011 of de grote brand in Moerdijk, eveneens vorig jaar. De Argen-tijnse Daniela Ballari, echtgenote van Daniel Orellana, onderzocht welke hindernissen er nog zijn om de mobiele sensoren in te zet-

ten voor het verzamelen van omgevingsge-gevens. Ze verdedigde op dezelfde dag en in dezelfde Wageningse Aula haar proefschrift, waarin ze een ruimtelijke bemonsteringsme-thode voor mobiele sensoren voorstelt. De methode is bruikbaar bij sterk dynamische ruimtelijke verschijnselen, zoals rookwolken. Toch blijven er nog veel problemen op te lossen, voordat draadloze sensornetwerken van aan smartphones gekoppelde sensoren operationeel kunnen worden.

Daniel Orellana: Exploring Pedestrian Movement Patterns. Daniela Ballari: Mobile sensor networks for environmental monitoring Wageningen University, 2012. Zie ook: http://wurtv.wur.nl/

Frans Rip

24 Geo-Info 2012-6

Page 27: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Column Marjan Bevelander

Zal de BGT de wondere wereld van informatiemodellen onderling verbinden?Op 17 april was ik bij een bijzondere bijeenkomst, waar een tien-tal presentaties van informatiemodellen de revue passeerden: o.a. IMBGT, IMWE, IMWOZ, IMRO, IMLG/IMLB, IMWA, IMNA en IMBRO. Het klinkt bijna als een gedicht...De middag bood een kijkje in een flink groeiende reeks van informatiemodellen die allemaal proberen de wereld om ons heen zo goed mogelijk te vertalen en vast te leggen in een begrippenkader. Een begrippenkader dat een bepaald onderdeel (“domein”) van onze omgeving probeert te vatten in afgebakende en gedefinieerde objecten en hun onderlinge relaties. Zo zijn er informatiemodellen voor het landelijk gebied, voor ruimtelijke ordening, voor water, voor welstand, enz. Alle vertegenwoordigers van deze modellen vertelden enthou-siast over hun model en de toepassing daarvan. Ik was één van hen en presenteerde het Informatiemodel Natuur, IMNA, namens de provincies. De aanleiding voor de bijeenkomst -die was georganiseerd door Geonovum- was de vaststelling van het Informatiemodel Geo-grafie (IMGeo) in februari. De kern van dit model bestaat uit het verplichte deel dat gebruikt wordt voor de BGT. Als vanaf 2017 de BGT voor heel Nederland beschikbaar is en gebruikt kan worden als basisinformatie, is afstemming nodig tussen de bestaande domeinmodellen enerzijds en het recent gedefinieerde IMGeo 2.0 anderzijds. Lang niet alle modellen zijn namelijk gebaseerd op de topografie en de opbouw van IMGeo. Het doel van de bijeenkomst was daarom om te komen tot afstemming tussen IMGeo en de diverse domeinmodellen.

De meeste informatiemodellen zijn gebouwd om de uitwisseling van informatie binnen een vakgebied goed te laten verlopen. Daar zijn succesvolle voorbeelden van, met IMRO (ruimtelijke ordening) als voorloper voor de standaardisatie van ruimtelijke plannen. Het succes lijkt echter vooral van toepassing bínnen een vakgebied. Afstemming van informatiemodellen onderling verloopt nogal stroef. In eerste instantie leek de moeder van de informatiemodellen, de NEN3610, die verbinding te garanderen. Maar hoe meer informatiemodellen ontstaan, hoe meer zij op zichzelf staan en gezocht moet worden naar de verbinding onderling. Ook komt overlap vaker voor omdat de opstellers zich niet bewust zijn van wat er al bestaat. Dit klinkt misschien als een theoretisch, abstract probleem, maar een voorbeeld uit mijn praktijk laat zien dat dat allerminst het geval is. De aanvragers van agrarische natuurbeheersubsidies dienen hun aanvraag in op basis van hun percelen (BGT), terwijl de provincies aangeven welke subsidie waar aangevraagd kan worden op basis van de BRT, de Basisregistratie Topografie. Zo’n plangrens van de provincie kan dus dwars door een perceel heen lopen. Heel lastig in de praktijk, want een deel van een per-

ceel dreigt dan buiten de subsidieverlening te vallen. Niet omdat de provincie op die plek de subsidie niet wil geven, maar alleen omdat de topografie niet dezelfde is. Onder dit vraagstuk ligt enerzijds het IMLG (landelijk gebied), dat afgeleid is van de BGT en anderzijds het IMNA (natuur), op basis van de BRT (1:10.000).

Het verbinden van alle domeinmodellen aan IMGeo en de topografie van de BGT, zou veel uitwisselingsproblemen kunnen oplossen en hergebruik stimuleren. Geonovum maakt deze zomer een begin met de oplossing van deze puzzel van indruk-wekkende omvang. Zij vraagt aan alle domeinmodelvertegen-woordigers welke veranderingen nodig zijn om de topografische informatie voortaan (na 2019) uit de BGT (of IMGeo) te halen. Én dat vervolgens ook te realiseren door ervoor te zorgen dat de modellen laten zien dat de betreffende topografische informatie uit BGT/IMGeo komt. Om dichtbij huis te blijven: wat betekent dat voor het informatie-model Natuur? Het beantwoorden van de vragen van Geo-novum leidt ons naar een kip-ei situatie. De BGT is namelijk in de natuurgebieden veel minder gedetailleerd dan de natuurbeheer-plannen van de provincies. Het zou mooi zijn als gemeenten bij het digitaliseren van natuurgebieden voor de BGT gebruik gaan maken van de natuurbeheerplannen. Echter, zij zullen dan wel een aantal aanpassingen moeten doorvoeren. De natuurbeheer-plannen bieden namelijk wel meer detail en differentiatie, maar zij zijn bedoeld als beleidsplan en niet als topografie. Zo zijn onverharde weggetjes bijvoorbeeld opgegaan in bosgebieden. Voor de BGT moeten de weggetjes er weer terug ingebracht worden. Maar goed, stel dat de BGT straks een uniform en gedetailleerd beeld biedt van de natuurgebieden in Nederland. Dan kan het inderdaad nuttig zijn om het Informatiemodel Natuur op haar beurt weer af te gaan stemmen op het IMGeo. Aanpassing van de topografie in de natuurbeheerplannen is dan de vervolgac-tie. Een vervolgactie die op korte termijn zeker niet uitgevoerd zal worden. De druk om te bezuinigen is enorm en de kans is groot dat bestuurders de meerwaarde van een dergelijke actie niet hoog inschatten. Op de langere termijn hebben we echter te maken met verplicht hergebruik van IMGeo data in andere domeinen. Dan zal het roer om moeten gaan. Al met al zal in dit geval ‘de verankering van IMGeo (BGT) in de reguliere en gene-rieke overheidsprocessen’ nog even op zich laten wachten...

Marjan BevelanderCoördinator Geo-projectenInterprovinciaal Overleg (IPO)[email protected]

Geo-Info 2012-6 25

Page 28: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Nut en noodzaak van een samen-werkings verband van bronhouders

Ernst Koperdraat, wnd. directeur SVB-BGT, email [email protected]

Met de inwerkingtreding van de wet BGT krijgen gemeenten, provincies, waterschappen, Rijkswaterstaat,

ProRail, Defensie en Landbouw (de bronhouders) de zorg voor de bijhouding van de geografische

gegevens in de basisregistratie grootschalige topografie (BGT). Als bronhouder zijn zij verantwoordelijk

voor de aanlevering aan de Landelijke Voorziening (LV BGT) van in de wet genoemde gegevens (IMBGT)

over ruimtelijke objecten die zij beheren. Daarbij hebben zij tevens de zorg een landsdekkend topografisch

bestand te waarborgen en te voorkomen dat overlap van die objecten voor komen.

De verantwoordelijkheid voor de tot-standkoming van een landsdekkend bestand zonder overlap of witte vlekken vereist afstemming en samenwerking tus-sen bronhouders. Immers elke bronhou-der kan op zichzelf grootschalige topo-grafie produceren en leveren, maar geen enkele bronhouder is op zichzelf in staat BGT informatie te leveren. Samenwerking tussen de bronhouders is derhalve onont-beerlijk en binnen die samenwerking is elke bronhouder even belangrijk. De bronhouders hebben ervoor gekozen hiervoor een stichting op te richten en voor deze samenwerking een landelijke organisatie (SVB-BGT) in te richten. Deze stichting is op 16 mei 2012 opgericht

Taken van het SVB-BGTHet Samenwerkingsverband BGT (SVB-BGT) heeft bij het beheer van de BGT twee taken.

1. Bij mutaties in het bestand de assemblage en de levering aan de LV BGT verzorgen.De geometrie van ruimtelijke objecten is constant aan verandering onderhevig. Nieuwe objecten worden opgericht en bestaande objecten worden gewijzigd of verwijderd. Al deze mutaties moeten -als zij zijn gerealiseerd - worden opgeno-men in de BGT en dat noopt tot nieuwe productie van grootschalige topografie

en de inpassing daarvan in het landelijke BGT-bestand. Het samenwerkingsverband gaat deze assemblage voor de bronhou-ders (doen) verzorgen en ervoor zorgen dat deze mutaties worden geleverd aan de LV BGT (de community). Daarnaast fungeert het SVB-BGT als voorportaal voor de afwikkeling van terugmeldingen over vermeende onjuistheden die gebruikers van de BGT constateren en hebben gemeld aan de LV BGT. Van belang is wel,

dat alle bronhouders meedoen in het SVB-BGT. Het SVB-BGT zal dan namens alle bronhouders de enige leverancier van de gegevens aan de LV zijn. De kosten van deze werkzaamheden van het SVB-BGT worden door alle bronhouders gezamen-lijk gedragen.

2. Het ontzorgen van bronhouders die geen eigen productie- en beheeromgeving heb-ben.Met de komst van de BGT verdwijnt de Grootschalige Basiskaart Nederland (GBKN) en daarmee ook de landelijke en regionale samenwerkingsverbanden die vele gemeenten, waterschappen en provincies ontzorgen bij de productie en het beheer van de GBKN. Het SVB-BGT zal daarvoor in de plaats treden en als een facility voor bronhouders die dat wensen

de directie voeren op het inwinnen en produceren en het (doen) beheren van de grootschalige topografie. De kosten van de werkzaamheden van het SVB-BGT worden gedragen door die specifieke bronhouder die met de uitvoering daar-van wordt ontzorgd.

Het SVB-BGT heeft besloten om naast BGT ook de optionele IMGeo-objecten en -attributen te ondersteunen. De bronhou-

ders mogen daar-toe zowel IMGeo als BGT aanle-veren. Nog niet bekend is of de ondersteuning

van IMGeo aan de bronhouders vanuit de community zal worden aangeboden danwel vanuit de facility. Als in dit docu-ment over de basiskaart wordt gesproken is dit minimaal BGT en maximaal IMGeo. Er wordt nog geen 3D ondersteund.

De taak van het SVB-BGT bij het beheer van de BGT en haar plaats in de keten van de BGT is in het schema in fig. 1 uitge-werkt.

Hoe ziet het verwerkingsproces van de community eruit?

Het aanleveren van mutatiesAlle digitale communicatie met het SVB-BGT verloopt middels berichtenverkeer en webservices. Daarnaast wordt de mogelijkheid geboden om via een upload-

SVB-BGT: directievoering op inwinnen, produceren en beheren van grootschalige topografie

26 Geo-Info 2012-6

Page 29: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

portaal mutatieberichten aan te leveren. Het berichtenverkeer is gebaseerd op de IMGeo/BGT-berichtenstandaard (Stuf/GML).Het SVB-BGT biedt inzicht in de afhan-deling van berichten, de bronhouders kunnen te allen tijde de status van hun mutatieberichten opvragen en bekijken.Mutatieberichten bevatten de wijzigingen in de objecten (was-wordt). De bronhou-der moet er zelf voor zorgen dat de ‘was’ overeenkomt met de actuele informatie in de productiedatabase. Bronhouders kunnen mutaties vooraf melden als een zogenaamde vooraankondiging. Als er overlap is met andere vooraankondigin-gen ontvangen beide bronhouders een waarschuwing en het verzoek om contact op te nemen met de andere bronhouder. Als een mutatiebericht wordt aangeleverd worden de objecten vergrendeld en ontvangt de aanleverende bronhouder

een uniek mutatiebericht_ID. Als er een vooraankondiging gedaan is op hetzelfde gebied door een andere bronhouder zul-len beide bronhouders een waarschuwing ontvangen. Hetzelfde geldt voor project-gebieden. Er kan maar één bronhouder tegelijk aan de mutaties van een object werken; er kunnen geen mutaties worden doorgevoerd op objecten die zijn ver-grendeld. Het SVB-BGT houdt bij waar welke mutaties worden uitgevoerd, deze informatie zal ook voor bronhouders beschikbaar worden gesteld.

De assemblage van het mutatiebericht Een aangeleverde mutatie zal binnen een beperkt aantal werkdagen (gedacht wordt aan maximaal 5) worden geas-sembleerd, vervolgens is er een maximale termijn (ook hierbij wordt gedacht aan 5 werkdagen) voor het accorderen van het mutatiebericht. Na deze ‘bezwaarperiode’ worden nog niet geaccordeerde berichten akkoord bevonden. Als nadien blijkt dat er toch een fout in de verwerking zit, kan een melding worden gedaan via de terugmeldvoorziening. De assemblage van een mutatiebericht zal waar mogelijk

automatisch, en voor een deel handmatig moeten worden gedaan. Dit leidt tot een compleet mutatiebericht.Een compleet mutatiebericht bevat de wijzigingen in een object plus alle aangrenzende gewijzigde objecten. Daarmee is de buitenpolygoon van een mutatiebericht ongewijzigd ten opzichte van de buitenpolygoon in de produc-tiedatabase en kan als een puzzelstuk worden vervangen. Een mutatiebericht mag geen gaten hebben en betreft een aaneengesloten gebied. Alle bronhouders van de objecten in een mutatiebericht moeten een mutatieverwerking goedkeu-ren voordat deze doorgezet kan worden naar de LV BGT. De goedkeuring vindt plaats in een portaal van het SVB-BGT. Een bronhouder heeft een bepaalde termijn (eveneens weer 5 dagen) om een mutatie goed te keuren.

Levering aan de LV BGTEen vergrendeld object (mutatie) wordt pas weer vrijgegeven als deze is aangeleverd aan de LV BGT. De bronhouder ontvangt een bevestiging van de verwerking door de LV BGT. Als een mutatiebericht afgekeurd

Fig. 1. Taak en plaats SVB-BGT in de BGT-omgeving.

Geo-Info 2012-6 27

Page 30: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

wordt gedurende het proces van assem-blage en accordering wordt het mutatiebe-richt teruggezonden naar de aanleverende bronhouder en worden de vergrendelde objecten na 5 dagen vrijgegeven. De bron-houder moet het mutatiebericht opnieuw aanmelden en aanleveren.

TerugmeldingenTerugmeldingen (muta-tiesignaleringen) uit de LV BGT worden na een eerste filtering doorgezet naar de desbetreffende bronhouders. De bronhouders moeten bin-nen 5 werkdagen reageren op een terug-melding. De verwerking kan afhankelijk van de melding binnen gestelde termijnen worden gedaan. De termijnen en gradaties moeten nog worden bepaald.

De transitie naar de BGTIn de transitie van de huidige bronbe-standen naar de BGT zullen bronhouders nauwgezet moeten samenwerken. In de transitiefase wordt voor heel Nederland voor de eerste keer een landsdekkend topografisch bestand geproduceerd.

Om: dubbele inwinning en inefficiënt gebruik van bestaande bestanden te voorkomen, slim gebruik te maken van moderne technieken en hulpmiddelen en werkpakketten optimaal in de markt weg te zetten is gekozen voor een gebiedsge-

richte aanpak onder regie van het SVB-BGT (fig. 2). Onder leiding van regisseurs van het SVB-BGT zullen bronhouders gezamenlijk in regionale transitieteams de transitie voor die regio op elkaar afstemmen en uitvoeren. In die teams zal het SVB-BGT de bestanden van de landelijke bronhouders inbrengen en de initiële assemblage van de door de bronhouders geproduceerde topografie uitvoeren (fig. 3). Daarna zal het SVB-BGT de gegevens doorleveren aan de LVBGT. Om deze werkzaamheden te kun-nen uitvoeren zal het SVB-BGT de beschik-king krijgen over het transitiebudget van het Ministerie van IenM.

Wat houdt de gebiedsgerichte aanpak in?Uitgangspunt is dat bronhouders de bijhou-ding van de bronbestanden zoveel mogelijk onder regie van het SVB-BGT inzetten voor de opbouw van de BGT. Het LSV GBKN en de RSV’s besteden de huidige GBKN-

bijhouding alsmede ook werkzaamheden voor het wegwerken van de werkvoorraad Landelijk Gebied geheel uit aan dit samenwerkingsver-

band (inclusief de daarbij horende budget-ten). Uitgangspunt is dat de feitelijke uit-voering van deze beheeractiviteiten gaan volgens de eisen van de BGT en vervolgens middels een DienstenNiveauOvereenkomst (DNO) weer worden opgedragen aan Kadaster en RIB-Zuid. Het SVB-BGT zal gelijktijdig en gedurende de transitieperiode regionaal starten met de formeren en bijeenroepen van regionale transitieteams. In deze regionale transitie-teams wordt met gebruikmaking van de door de bronhouders beschikbaar gestelde bronbestanden een transitieplan voor het gebied opgesteld. In dit transitieplan wordt

Fig 2. De gebiedsindeling voor de transitieteams.

In een transitieplan wordt aangegeven welke activiteiten door welke bron houder(s)

uitgevoerd moeten worden

28 Geo-Info 2012-6

Page 31: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

aangegeven welke activiteiten (uitvoeren mutaties, opwaarderen en wegwerken werkvoorraad) door welke bronhouder(s) uit-gevoerd moeten worden om voor dat gebied een BGT op te leveren. Op basis van het

transitieplan per gebied en nationaal worden vervolgens resultaatgerichte werkafspraken gemaakt met de bronhouders die binnen het plan integraal verantwoordelijk zijn voor de realisatie. De uitvoering daarvan zal door het

SVB-BGT worden gestuurd en gemonitord per gebied en nationaal. Werkzaamheden zullen middels een landelijk raamcontract Europees worden aanbesteed. Door een strakke regie te voeren op mensen, mid-delen en methoden wordt ernaar gestreefd om gedurende de duale periode (GBKN naast BGT) dubbele bijhoudingskosten te minimaliseren. Het SVB-BGT streeft ernaar uiterlijk 1 juli 2012 alle transitieteams te heb-ben opgestart zodat op 31 december 2012 de transitieplannen gereed zijn en bestuurlijk kunnen worden geaccordeerd.

Fig. 3. De opzet van de transitieteams.

Nadere informatie over SVB-BGTMeer informatie over taak, werkwijze en regierol van het SVB-BGT kunt u vinden op de website: www.svb-bgt.nl

Gemeenten als (licht)bronhouders

Winst met geo-informatie in diverse sectoren is een verondersteld nut van het komende GIN-symposium. In de huidige tijdsgeest met zogenaamd slimme bezuinigingen zou het belang-rijk zijn om de winst van geo-informatie helder en meetbaar te duiden en deze niet als puur een kostenpost en hoge investering te zien. Van de BGT wordt zo ook winst verwacht voor en door gemeentelijke bronhouders. Dankzij een tweet van je huis-aan-huisblad Het Kanaal verneem je dan van de tweet van senior communicatieadvi-seur Ariette Belgraver van de gemeente Gouda. Zij twittert over bijgaande prachtfoto van wat je ook grenspalen zou kunnen noemen: ‘’Servicegerichtheid van Gouda en Zuid-plas gaat erg ver: beide bieden verlichting tot aan gemeentegrens.’’De plek is op de dijk bij de Julianasluis ten westen van Gouda. Ook voorbeel-den van elders zijn welkom!

Adri den Boer, redacteur

Geo-Info 2012-6 29

Page 32: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

3D en BGTJantien Stoter, Geonovum, Kadaster, en TU Delft (projectleider 3D Pilot), [email protected]

Linda van den Brink, Geonovum, [email protected]

3D-informatie wordt steeds belangrijker bij het plannen en duurzaam beheren van ons zeer dichtbevolkte

en intensief gebruikte land. De wens voor een 3D-uitbreiding van IMGeo/BGT was daarom al in najaar

2009 genoemd in het programmaplan voor BGT. Maar bij de start van het definiëren van de BGT was het

onduidelijk hoe de 3D component optimaal kon worden gemodelleerd zodat het enerzijds wel meerwaarde

voor 3D-toepassingen zou opleveren, maar tegelijkertijd geen belemmeringen voor de doelstellingen van de

2D-representatie van topografische objecten. Dit is een van de redenen geweest voor de pilot waarin met heel

veel stakeholders al doende gekeken is of en hoe 3D kan worden opgenomen binnen de BGT. Het resultaat is

dat IMGeo en daarmee het informatiemodel van de BGT is voorbereid op 3D. Dit artikel legt uit hoe.

Steeds meer overheidsorganisaties begin-nen 3D-data van hun beheersgebied op te bouwen, bijvoorbeeld voor hydrolo-gische modellering, bezonning-studies, volume-berekeningen, 3D-plannen van de omgeving, beheren van de onder-grond etc. Om meer richting te geven aan 3D-ontwikkelingen binnen Nederland en specifiek 3D-BGT hebben het Kadaster, Geonovum, de Nederlandse Commissie van Geodesie en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu het initiatief genomen voor de 3D-Pilot NL. In de eerste fase van deze pilot (februari 2010 tot juni 2011) hebben meer dan 65 private, overheids- en wetenschappelijke organisaties samengewerkt om toepas-singen van 3D-geo-informatie een impuls te geven. Aan de hand van use cases uit-gevoerd op het “Kop van Zuid” testgebied (Rotterdam) zijn verschillende aspecten in kaart gebracht, variërend van 3D-data-inwinning, definitie van 3D-standaarden, beheer van 3D-data en gebruik ervan in toepassingen. De eerste fase van de 3D-Pilot heeft als een belangrijke uitkomst opgeleverd dat BGT is voorbereid op 3D.

Aansluiten op internationale standaardenAl snel bleek de noodzaak om aansluiting te zoeken bij internationale 3D-standaar-

den. Na een vergelijk van de belangrijkste 3D-GIS en CAD standaarden (DXF, SHP, VRML, X3D, KML, Collada, IFC, CityGML en 3D-PDF), werd de OGC standaard CityGML als beste uitgangspunt geselecteerd.

CityGML biedt de beste onder-steuning voor wat

betreft semantiek, objecten, attributen, geo-referentie en gebruik via het Web. Ook andere landen zoeken voor hun 3D

modellering aansluiting op CityGML. Voorbeelden zijn het “UTDS-CityGML Implementation Profile” voor Urban Topo-graphic Data Store (UTDS, 2009) en het Duitse data model “ALKIS”. Ook de INSPIRE specificaties voor Buildings (Annex 3) kennen een 3D profiel dat gebaseerd is op CityGML (fig. 1).De aansluiting op CityGML garandeert interoperabiliteit in 3D: dat wil zeggen als het 3D-aspect van IMGeo wordt gecodeerd volgens CityGML, dan wordt deze 3D-informatie data begrepen door

Fig. 1. Voorstel voor (optioneel) profiel voor INSPIRE Buildings (INSPIRE, 2011)

De aansluiting op CityGML garandeert interoperabiliteit in 3D

30 Geo-Info 2012-6

Page 33: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

CityGML clients. Helemaal nu onze (pio-nierende) aanpak is aangemerkt als suc-cesvol door OGC (o.a. door de toekenning van de OGC 3D Award) en is overgenomen door de 3D-Special Interest Group van OGC. Bovendien zorgt het integreren van 3D binnen IMGeo ervoor dat 3D voort-bouwt op informatie en inspanningen binnen het 2D-domein waardoor er voor 3D niet een ander werk-, informatie- of update proces hoeft te worden ingericht. Dit maakt 3D een haalbare optie.

Wat is CityGML?De OGC standaard CityGML (CityGML, 2012) wordt veelal gezien als een uitwis-selingsformaat. Maar het is ook - en vooral - een informatiemodel voor de 3D-repre-sentatie van ruimtelijke objecten in een stedelijke omgeving, met momenteel uitbreidingen voor andere toepassingen (zie ook Geo-Info 8(5)). CityGML maakt op geometrisch én op semantisch niveau een onderscheid tussen thematische gebieden (gebouwen, vegetatie, water, terrein, etc.), maar doet dit ook – per object - op verschillende detailniveaus. Het hoogteniveau op maaiveld wordt weergegeven in Level of Detail 0 (LOD0). Een gebouwobject (en andere volumeob-jecten zoals kunstwerken) kan vervolgens op verschillende detailniveaus worden opgetrokken in 3D, variërend van een een-voudig blokmodel (LOD1), met dakvormen (LOD2), met ramen, deuren en andere exterieurkenmerken (LOD3), tot een vol-ledig uitgewerkt interieurmodel (LOD4) al dan niet voorzien van textuurinformatie (appearance) (fig. 2)

IMGeo als uitbreiding van CityGMLNa de beslissing om aan te sluiten op CityGML, was de volgende stap het integre-ren van IMGeo met CityGML. Dat is gedaan door alle IMGeo (en dus IMBGT) klassen te modelleren als extensies van CityGML klassen. Hierbij is er voor gekozen om de semantiek van CityGML zoveel mogelijk in IMBGT over te nemen en alle 3D-uitbrei-dingen optioneel te laten (dus alleen als onderdeel van IMGeo). In een later stadium kan op basis van opgedane ervaring overwogen worden de 3D-uitbreiding ook aan BGT toe te voegen. Tabel 1 geeft per IMGeo hoofdklasse de CityGML klasse die gebruikt is.

Niet voor alle klassen in de IMGeo conceptversie (van voor de aansluiting op CityGML) kon een overeenkomstige CityGML klasse gevonden worden. Dat is in sommige gevallen opgelost door her-modellering en in sommige gevallen door extra (d.w.z. eigen) klassen toe te voegen aan CityGML.Voorbeelden van hermodellering zijn de uit CityGML overgenomen klassen AuxiliaryTrafficArea (in IMGeo 2.0: Onder-steunendWegdeel) voor wegdelen die niet worden gebruikt voor verkeer zoals verkeerseiland en bermen (voorheen

gemodelleerd als Wegdeel) en Vegetation waarin alle informatie over vegetatie wordt gemodelleerd (in IMGeo 2.0: Vege-tatieObject en BegroeidTerrein; voorheen gemodelleerd als Straatmeubilair (voor losse bomen) respectievelijk Terreindeel). Zoals deze voorbeelden laten zien heeft deze hermodellering een betere semanti-sche modellering opgeleverd.Voor oorspronkelijke klassen zonder CityGML equivalent zijn extra klassen toegevoegd aan de CityGML klassen. Deze extra klassen zijn: Kunstwerkdeel, Scheiding, OverigBouwwerk en Overige-

Fig. 2. Verschillende Levels of Detail (LOD) zoals gedefinieerd in CityGML (CityGML, 2012)

IMGeo klasse Overeenkomstige CityGML Klasse

Tunneldeel Tunnelpart

Overbruggingsdeel BridgeConstructionElement

Inrichtingselement CityFurniture

Pand BuildingPart

Spoor Railway

Begroeid Terreindeel PlantCover (subklasse Vegetation)

VegetatieObject SolitaryVegetationObject (subklasse Vegetation)

OnbegroeidTerreindeel LandUse

Waterdeel, OndersteunendWaterdeel WaterBody

Wegdeel TrafficArea

Ondersteunend wegdeel AuxiliaryTrafficArea

Weginrichtingselemant, Waterinrich-tingselement

CityFurniture

Registratief Gebied, FunctioneelGebied LandUse

OverigeConstructie, subklassen: Kunstwerkdeel, Scheiding, OverigBouw-werk, OverigeScheiding

OtherConstruction (nieuwe klasse toegevoegd door ons)

Tabel 1: De CityGML klassen die gebruikt zijn voor IMGeo

Geo-Info 2012-6 31

Page 34: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Scheiding, en zijn gemodelleerd als sub-klasse van OtherConstruction, waarmee CityGML is uitgebreid. Naast extra klassen zijn er extra attributen en attribuut-waarden toegevoegd. Deze uitbreidingen zijn gemodel-leerd als “Application Domain Extension” van CityGML. In fig. 3 is dit te zien hoe deze modelleeraan-pak eruit ziet voor het UML klasse diagram van de klasse “Tunneldeel”.

De domeinwaarden van attributen zijn wel volledig opnieuw gedefinieerd,

omdat CityGML geen definities heeft voor de waarden waardoor het zuiverder is de IMGeo termen 1 op 1 te gebruiken.

Dit zou in de toekomst anders kunnen als de CityGML specificaties met definities worden uitgebreid.Naast de doorgevoerde wijzigingen in IMGeo, kwamen er bij deze modelleerexer-citie ook een aantal tekortkomingen van

CityGML aan het licht. Deze zijn terug-gekoppeld naar OGC en overgenomen in de onlangs vastgestelde nieuwe versie

(2.0) van CityGML, zoals de missende LOD0 footprints en roofedges van gebouwen.

Het “levels of detail” concept in IMGeo

Volgens IMGeo 2.0 kunnen organisaties semantisch rijke 2D (2D LOD) datasets opbouwen en als er behoefte aan is kun-nen de 2D representaties worden uitge-breid naar de derde dimensie volgens de semantische principes van zowel IMGeo als CityGML en de geometrische principes van CityGML. Afhankelijk van het 3D ambitieniveau van een organisatie kan het uitbreiden in de derde dimensie via de verschillende LODs zoals gemodelleerd in IMGeo.De LOD0 en LOD1 representaties kunnen met standaard GIS software automatisch worden gegenereerd als combinatie van 2D-IMGeo objecten en hoge resolutie laserdata zoals het AHN2. De 2.5D (LOD0) representaties van vlakob-jecten kunnen worden gegenereerd door middel van een constrained triangulatie van hoogtepunten waarbij de polygoon-grenzen als breaklines worden gebruikt. Op deze manier wordt ook het hoogte-verloop binnen vlakken gerepresenteerd. Idealiter worden er extra punten op de vlakgrenzen (breaklines) geplaatst om ook meer hoogte variatie op de grenzen te kunnen aanbrengen (fig. 4)

Voor LOD1 kunnen 2D-gebouw ‘footprints’ op basis van een hoogteattribuut omhoog

Fig. 3. UML klasse diagram van Tunneldeel, afgeleid van de CityGML klasse TunnelPart (subklasse van Tunnel)

Er kwamen bij deze modelleerexercitie ook een aantal tekortkomingen

van CityGML aan het licht

LOD2 gebouwen en bomen, iDelft

Fig. 4. CityGML data, gegenereerd in de 3D Pilot

32 Geo-Info 2012-6

Page 35: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

worden opgetrokken (extrude) tot 3D-LOD1 objecten (of 2D-gebouw ‘roofedges’ naar het terrein toe).Dit kan met commerciële software zoals BentleyMap en ArcGIS.De meeste dakvormen voor LOD2 representa-ties kunnen ook automatisch worden gegenereerd uit laserdata, bijvoorbeeld met een door het ITC (U Twente) ontwikkelde methode

(Oude Elberink en Vosselman, 2009) toe-gepast door onder andere iDelft (fig. 5a). In LOD3 is er zoveel detail nodig, dat het model het beste interactief ontworpen

kan worden zoals in SketchUp. In deze sofware is een plugin

voor CityGML beschikbaar. Het interactief genereren van CityGML representaties kan ook in commerciële software welke

het CityGML schema ondersteunt, zoals Toposcopie (fig. 5b) en in de meeste CAD en GIS software.Modellen van bomen voor LOD2 en LOD3 kunnen ook worden afgeleid uit hoge resolutie laserdata zoals gedaan in de 3D-Pilot door Alterra (fig. 5c) en ITC (U Twente).

Verschillende LODrepresentaties (van 2D-LOD tot LOD3) voor dezelfde objecten kunnen in één dataset worden opgeno-

Fig. 5a. Getrianguleerd terrein geïntegreerd met 2D objecten (Emgård and Zlatanova 2008)

De 3D-community is inmiddels tot 200 personen uitgegroeid

Fotorealistische visualisatie van een massaal bomenbestand, Toposcopie

Fig. 5b.

Kroonprojectie en boomshapes afgeleid uit AHN2, Alterra

Fig. 5c.

Geo-Info 2012-6 33

Page 36: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

men, waarna de benodigde representatie kan worden gebruikt afhankelijk van de toepassing. De dataset kan ook “sim-pele” LOD1 of LOD2 gebouwen bevatten voor het merendeel van de objecten en meer gedetailleerde representaties voor bepaalde markante gebouwen, zie figuur 6. Op deze manier kan een 3D model in de loop der tijd worden verrijkt met meer gedetailleerde modellen.

Vervolg 3D PilotDe inmiddels tot 200 personen uitge-groeide 3D-community werkt in het vervolg van de 3D-Pilot (september 2011-september 2012) aan een reeks praktische “best practice” documenten om de 3D-IMGeo implementatie verder te ondersteunen. Met deze documenten kan een gemiddelde data-aanbieder (zoals een gemeente) aan de slag, zonder eerst uitgebreid te hoeven investeren in kennis en technologie. Voor de deelne-mende organisaties aan deze community, zie www.geonovum.nl/dossiers/3d-pilot/deelnemersvervolg. Als testgebied gebruikt de pilot gegevens van een woonwijk, grenzend aan lande-lijk gebied, in Den Bosch, aan de rivier De Dieze (inclusief twee kunstwerken). De 2D-data, volledig conform IMGeo 2.0 staat klaar op de server die wordt gehost bij de TU Delft. Ook is er een groot aantal 3Ddata ingewonnen en beschikbaar gesteld door Cobra, Coenradie, Cyclome-

dia, Imagem, Slagboom en Peeters en het Waterschapshuis (AHN2). Het vervolg op de 3D-Pilot levert de volgende resultaten op:1. Voorbeeldbestanden van 3D-IMGeo

data voor verschillende detailniveaus en verschillende klassen;

2. Voorbeeld bestekteksten voor het genereren van 3D-IMGeo data;

3. Een 3D-validator om eenmaal opge-bouwde data te testen of deze voldoen aan de standaard;

4. Beschrijving van een generieke aanpak voor beheer en update van 3D-IMGeo data;

5. Verzameling 3D-killer applicaties die als inspiratie kunnen dienen voor (nieuwe) 3D toepassingen (zie www.3dpilot.nl);

6. Afstemming van CityGML met de IFC standaard uit het bouwdomein (Bouw Informatie Model). Het afstemmen zorgt ervoor dat ontwerpgegevens (in IFC) kunnen worden gebruikt als geo-infor-matie; en andersom dat geo-informatie als omgevinginformatie kan dienen bij het ontwerp van constructies.

De voortgang van de 3D-Pilot is te volgen via de 3D-Pilot NLLinkedIn groep. Tij-dens het slotsymposium zullen de resulta-ten worden gepresenteerd en zal aan een breed publiek worden uitgelegd hoe je 3D-IMGeo data kunt inwinnen, valideren, beheren en gebruiken. Nadere informatie over dit slotsymposium, welke zal plaats-vinden in het najaar van 2012, volgt.

Literatuur• CityGML, 2012, OpenGIS® City Geography

Markup Language (CityGML) Encoding

Standard, version 2.0,

www.opengeospatial.org/standards/citygml

• Emgård and Zlatanova 2008, Emgård, KL and

S. Zlatanova, 2008. Design of an integrated 3D

information model. In Coors, Rumor, Fendel

& Zlatanova (eds.), Urban and regional data

management: UDMS annual 2007 (pp. 143-

156), Taylor & Francis Group, London, UK

• INSPIRE, 2011, //inspire.jrc.ec.europa.eu/

documents/Data_Specifications/INSPIRE_

DataSpecification_BU_v2.0.pdf

• Oude Elberink, S. , and G. Vosselman, 2009.

3D information extraction from laser point

clouds covering complex road junctions.

The Photogrammetric Record 24 (125) 23-36.

• UTDS, 2009, OGC® OWS-6 UTDS-CityGML

Implementation Profile, editor: Clemens

Portele, version 0.3.0, OGC 09-037r1

• Jantien Stoter, Theo Tijssen, Edward Verbree

and Sisi Zlatanova

Het 3D-testbed van de 3D-Pilot: Ceci n’est pas

CityGML (in Dutch)

In: Geo-Info, 2011 (5), p. 19-22.

• Van Den Brink, Linda, Stoter, Jantien en

Zlatanova, Sisi, 2012, Establishing a national

standard for 3D topographic data compli-

ant to CityGML, in: International Journal of

Geographical Information Science, in druk.

• URL: www.tandfonline.com/doi/abs/

10.1080/13658816.2012.667105

Fig. 6. De LOD2 representatie van het “Binnenhof” is door Strategis vervangen door een LOD3 Sketchup model.

34 Geo-Info 2012-6

Page 37: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Kartografische visualisatie van BGT en IMGeo Edward Mac Gillavry, Geo-ICT consultant, Webmapper, email: [email protected]

De kartografische visualisaties van het Informatiemodel Geografie (IMGeo) en van de Basisregistratie

Grootschalige Topografie (BGT) vormen geen onderdeel van het informatiemodel, maar zijn een apart

aspect. De gegevenscatalogus bevat de objectdefinities; de visualisatie van deze objecten wordt buiten de

gegevenscatalogus beschreven in visualisatieregels.

Er is bij het ontwerp van de visualisatie geen onderscheid gemaakt tussen ver-plichte objecten die zijn vastgelegd in de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) en de overige objecten die zijn vast-gelegd in het Informatiemodel Grootscha-lige Topografie (IMGeo). De visualisaties sluiten aan bij het “Huisstijlhandboek Kartografie voor te drukken en printen media v.3” van 1Logo en de “Handreiking Visualisatie v.1” van Geonovum.

VisualisatieregelsDe visualisaties die zijn gerealiseerd zijn vastgelegd in een bepaalde, voorgeschre-ven vorm volgens de visualisatietem-plate die Geonovum heeft opgesteld in combinatie met de Handreiking Visuali-satie. De template bevat bovendien een toelichting op de ingevulde velden.De template is gebaseerd op de Styled Layer Descriptor (SLD) 1.1. standaard van het Open Geospatial Consortium (OGC). Dit is een open standaard en wordt ondersteund door een breed scala aan geografische informatiesystemen (GIS). Hierdoor is er geen afhankelijkheid van een specifieke softwareleverancier en wordt aangesloten bij internationale standaarden voor visualisatie, waaronder de ISO19117 Portrayal standaard.In elke visualisatieregel is vastgelegd van welke selectie van objecten dit de visua-lisatie is. Het kan zijn dat voor het visuali-seren van een groep objecten meerdere symbolen gebruikt worden, bijvoorbeeld een vlak-, lijn- of puntsymbool in com-binatie met een tekstsymbool. In deze gevallen wordt er op meerdere sheets een visualisatieregel opgenomen: één voor vlak, lijn, of punt, en één voor de tekst.

Visualisatie volgt beoogd gebruikAls onderdeel van het informatiemodel zijn drie visualisaties gerealiseerd. Uit de verschillende bijeenkomsten die in de aanloop naar de vaststelling van het informatiemodel kwam naar voren, dat deze afnemers de kartografi-sche visualisatie op verschil-lende manieren zouden gaan gebruiken. De volgende kartografische visualisaties zijn gerealiseerd:• een visualisatie voor het gebruik van

de BGT/IMGeo-inhoud als hoofdthema, die aansluit bij de visualisatie van de Basisregistratie Topografie (BRT);

• een visualisatie voor het gebruik van de BGT/IMGeo-inhoud als achtergrondkaart, die aansluit bij de visualisatie van de BRT-achtergrondkaart zoals die is gerealiseerd voor het programma Publieke Dienstver-lening op de Kaart (PDOK);

• een lijngerichte visualisatie voor het gebruik van de BGT/IMGeo-inhoud als hoofdthema, die aansluit bij de visu-alisatie van de huidige Grootschalige Basiskaart Nederland (GBKN).

Omdat er nog geen geografisch bestand beschikbaar was dat voldeed aan het infor-matiemodel, is in eerste instantie gebruik gemaakt van de Grootschalige Basiskaart van ‘s-Hertogenbosch. Deze is in de vorm van ESRI Shape-bestanden aangeleverd en geconverteerd naar de ruimtelijke database PostGIS. De objecten in dit geografisch bestand zijn met het desktop GIS-pakket QuantumGIS en de beheermo-dule PgAdmin handmatig voorzien van

attribuutgegevens zoals beschreven in het informatiemodel. Deze waarden van deze attribuutgegevens zijn vervolgens gebruikt als filters in de SLD-bestanden om de kartografische visualisatie toe te kennen aan de objecten in de database. De SLD-

bestanden zijn tenslotte in GeoServer gela-den, waarmee een WMS-service is gemaakt om

de kartografische visualisatie te kunnen bekijken. De softwarekeuze sluit nauw aan bij de situatie van PDOK. Dit platform zal immers gebruikt worden als centrale ontsluiting van de BGT naar haar afnemers.

Infrastructuur: twee maal visualiserenDe wegen (objecttype “Wegdeel” en “Weg-vakOnderdeel”) worden gevisualiseerd op basis van het attribuut “FunctieWeg”. In de standaard- en achtergrondvisualisatie is ervoor gekozen om de afzonderlijke rijbaandelen niet af te bakenen door harde lijnen, maar om de rijbaandelen juist zo veel mogelijk aan te laten sluiten. Hierdoor ontstaat een rustiger kaart-beeld. Om dit te realiseren, wordt de geometrie van het objecttype twee maal in de visualisatie getekend: de eerste keer voor de wegranden, de tweede keer voor de wegvulling. Voor specifieke toepassingen kan het echter wenselijk zijn om toch de verschillende wegdelen over deze visualisatie af te beelden. In de lijngerichte visualisatie wordt geen vulling meegegeven aan de objecten, waardoor de afzonderlijke objecten wel kunnen worden onderscheiden.

Als onderdeel van het informatiemodel zijn drie visualisaties gerealiseerd

Geo-Info 2012-6 35

Page 38: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Indien de relatieve hoogteligging van twee naast elkaar gelegen rijbaandelen onderling verschilt, zal er wel een afbakening ontstaan, doordat de wegrand van het rijbaandeel met de hogere waarde voor de relatieve hoogte-ligging over de wegvulling van het rijbaan-deel met de lagere waarde voor de relatieve hoogteligging zal worden getekend.

Het objecttype “Spoor” wordt gevisuali-seerd op basis van het attribuut “Functie-

Spoor” . Om deze visualisatie te realiseren, wordt ook hier de geometrie van het objecttype twee maal in de visualisatie getekend: de eerste keer voor het doorlo-pende lijnsymbool, de tweede keer voor het gestreepte lijnsymbool. Omdat hier een lijngerichte geometrie wordt gebruikt in plaats van een vlakgerichte geometrie zoals bij de rijbaandelen, zullen hier geen artefacten optreden indien twee naast elkaar gelegen spoorbaandelen een ver-schillende relatieve hoogteligging hebben.

Patronen en symbolenIn de standaardvisualisatie worden ter-reindelen (objecttype “Begroeid Terrein-deel” en “Begroeid TerreinvakOnderdeel”) gevisualiseerd op basis van het attribuut “FysiekVoor-komenBe-groeidTer-reindeel ”. De vlakpatronen worden gerealiseerd door in de SLD-bestanden een ‘External-Graphic’ op te nemen: de vlakgerichte geometrie wordt dan gevuld door de Scalable Vector Graphics (SVG) bestanden. De objecten krijgen in de SLD-bestanden ook een lijnsymbool mee in dezelfde kleur

als het vlaksymbool om te voorkomen dat er dunne, witte lijnen tussen de objecten blijven.

Naast vlakpatronen worden in de stan-daardvisualisatie ook lijnpatronen gebruikt. Het objecttype “Functioneel gebied” wordt

gevisuali-seerd op basis van het attri-

buut “Functio neelGebied” door middel van een lijnsymbool (waarbij de grens van het functioneel gebied wordt afgebeeld) en een puntsymbool. Een vlaksymbool zou objecten binnen een functioneel gebied overlap-pen. De objecten met de attribuutwaarde “Waterbergingsgebied” en “Kering” hebben

een lijnpatroon: naast het doorgetrokken lijn-symbool van de grens wordt een lijn getrok-ken op basis van een geometrische driehoek uit het Truetype lettertype “Symbol”.

Symbolen worden in de visualisatie gebruikt voor de functionele gebieden en de groepen inrichtingselementen. Het puntsymbool van een functioneel gebied wordt getoond in het centrum van het deel van een polygoon, dat op het beeldscherm zichtbaar is. De puntsymbo-len worden in een aparte SLD aangebo-den, zodat zij bovenop alle andere lijn-, punt- en tekstsymbolen kunnen worden afgebeeld. Deze puntsymbolen zijn ontworpen als Scalable Vector Graphics (SVG) bestanden en worden in die vorm gebruikt in de SLD-bestanden.

De groepen inrichtingselementen worden onderscheiden door verschillende ach-tergrondkleuren van de iconen. Sommige groepen hebben een gezamenlijk puntsym-bool, andere groepen hebben een punt-symbool voor de verschillende objecttypen.

De symbolen die gebruikt worden in de visualisaties zijn in verschillende bestandsformaten beschikbaar op de Geonovum website:

Vector- en rasterbestanden:http://schemas.geostandaarden.nl/symbolen/imgeo/2.0/

TrueType Font:http://www.geonovum.nl/sites/default/files/esrinl_bgt.zip

KaartbeschriftingIn de BGT worden teksten opgenomen en gevisualiseerd ten behoeve van de

Fig. 1. Wegdelen gevisualiseerd op basis van het attribuut “FunctieWeg”.

Bijschrift: Fig. 3. Lijnpatronen van “Waterkerings-gebied” en “Kering”.

Fig. 2. Terreindelen gevisualiseerd: loofbos, gemengd bos, bouwland en grasland.

Teksten worden alleen gevisualiseerd ten behoeve van de oriëntatie

36 Geo-Info 2012-6

Page 39: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

oriëntatie. De teksten zijn opgenomen als individuele puntobjecten met als attributen de naam die op de betreffende locatie afgebeeld dient te worden en de rotatie, de hoek waaronder de tekst geplaatst dient te worden. Deze teksten betreffen namen van openbare ruimten en nummeraanduidingsreeks bij panden. Voor de teksten die betrekking hebben op openbare ruimten wordt ook het type openbare ruimte vastgelegd.

Alleen met betrekking tot de tekstplaat-sing wordt in de gegevenscatalogus een voorwaarde gesteld die verband houdt met de visualisatie. Dit is nodig omdat deze zaken al door de bronhouders in acht moeten worden genomen wil uiteindelijk een te genereren kaartbeeld van de BGT landelijk op een uniforme wijze worden gepresenteerd. De teksten worden geplaatst door de coördinaten van het midden (centrum) van de tekst vast te leggen, alsmede de rotatie van de tekst ten opzichte van de normale tekstrichting. De locaties van de puntobjecten voor het objecttype “Openbare Ruimtelabel” worden ingewonnen op schaal 1:2000. De locaties van de puntobjecten voor het objecttype “Nummeraanduidingreeks” worden ingewonnen op schaal 1:1000.

In de standaardvisualisatie en de lijnge-richte visualisatie wordt gebruik gemaakt van het lettertype ‘Arial’, omdat dit letter-type op de meeste systemen beschikbaar is. In de achtergrondvisualisatie wordt gebruik gemaakt van het lettertype ‘RijksoverheidS-ansTextTT’ en ‘RijksoverheidSansHeadingTT’. Immers, deze visualisatie sluit aan bij de BRT-achtergrondkaart, waarvan het ontwerp past binnen de Rijkshuisstijl, waar deze lettertypen een onderdeel van zijn.

EindproductDe verschillende objecttypen worden als aparte WMS-services ontsloten. Naast de beschrijving van visualisatie van de indivi-duele objecttypen is het daarom noodza-kelijk om de verschillende WMS-services te combineren om een eindproduct te realiseren, waarin de verschillende object-typen gezamenlijk worden afgebeeld. De tabel geeft aan, hoe de objecttypen geordend moeten worden om een het eindproduct te realiseren voor de verschil-lende visualisaties.

Op deze manier is de BGT en IMGeo karto-grafisch gevisualiseerd. Hierbij is rekening gehouden met de beoogde gebruiksdoe-len, waardoor er 3 verschillende visualisaties zijn gerealiseerd. Door zowel in de tech-nologie als in het kartografisch ontwerp

aan te sluiten bij de manier waarop andere geografische basisadministraties zijn gevi-sualiseerd binnen het PDOK-programma, is de stap naar het ontsluiten van de BGT en IMGeo via de landelijke voorziening vanuit kartografisch oogpunt gerealiseerd.

Fig. 4. Straatnamen en waternamen.

ObjecttypeVisualisatie

Standaard Achtergrond LijngerichtOnbegroeid Terreindeel x x

Onbegroeid TerreinvakOnderdeel x x

Begroeid Terreindeel x x

Begroeid TerreinvakOnderdeel x x

Ondersteunend Wegdeel x x x

Ondersteunend WegvakOnderdeel x x x

Wegdeel x x x

WegvakOnderdeel x x x

Waterdeel x x x

WatervakOnderdeel x x x

Spoor x x x

Pand x x x

GebouwInstallatie x x x

Overigbouwwerk x x x

Overbruggingsdeel x x x

Tunneldeel x x x

Kunstwerkdeel x x x

Vrijstaand Vegetatie-object x

Scheiding x x

Openbare ruimte x

Registratief gebied x

Functioneel gebied (vlaksymbolen) x

Nummeraanduidingreeks x x x

Openbareruimtelabel x x x

Functioneel gebied (puntsymbolen) x

Inrichtingselementen x

Overzicht van de tekenvolgorde van de objecttypen voor de standaard- en achtergrondvisualisatie.

Referenties• Geonovum (2010) Handreiking Webcartografie, versie 1.0. Beschikbaar op www.geonovum.nl/

sites/default/files/handreiking_webcartografie_1.0.pdf (ingezien 28 april 2012)

• Project 1 Logo (2010) Huisstijlhandboek: Cartografie voor te drukken en printen media.

Beschikbaar op www.rijkshuisstijl.nl/rijkslogo/showdownload.cfm?objecttype=mark.

apps.rijkslogo.contentobjects.download.pdf&objectid=C6A9805F-9182-7A3A-

01974C9289F7E497 (ingezien 28 april 2012)

Geo-Info 2012-6 37

Page 40: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Van GBKN naar BGT in historisch perspectief

Martin Peersmann, [email protected] Sieb Dijkstra, [email protected]

Al in de dertiger jaren maakte de politiek zich zorgen over schade aan kabels en pijpleidingen.

Door bestuurders werd de kabel en pijpleidingen infrastructuur van Nederland beschouwd als “het

zenuwstelsel van de moderne maatschappij” (politicus J. Glerum, 1937). Men realiseerde zich toen al dat om

graafschade te voorkomen een goede registratie van kabels en leidingen cruciaal was. Om de ligging van

kabels en leidingen geodetisch goed te kunnen registreren was er voor geheel Nederland een standaard

set van gedetailleerde topgrafische kaarten noodzakelijk. Het kwam er echter toen niet van.

In het rapport van de studiecommissie Leidingen Registratie van mei 1971 is opnieuw het belang van een grootschalige basiskaart voor leidingenregistratie en gemeentelijke beheertaken onderkend. Het rap-port wordt gezien als het startpunt van de bespre-kingen over een uniforme grootschalige basiskaart van geheel Nederland. Het doel van de kaart was enerzijds eenheid brengen in de chaos van kaartindelingen, vormen en schalen. Anderzijds moest de kaartinhoud van dien aard zijn dat de kaart voor vele doeleinden voldoende gegevens bevat om als onder-grond te dienen voor aanvullingen naar behoefte van de gebruiker. De voorkeur ging uit naar een schaal 1:1.000. Daarbij werd toen al een groot belang gehecht aan regionale samenwerking. Het is per slot van rekening een enorme verspilling van tijd en geld als meerdere partijen grootschalige topografische bestanden maken die in de kern hetzelfde zijn.

Periode 1975 – 1985: Kadaster taakstellingIn 1975 kreeg het Kadaster bij Koninklijk Besluit de taak om de vervaardiging, de bijhouding en de uitgifte van de Groot-schalige basiskaart Nederland (GBKN) ter hand te nemen. Het uitgangspunt was de kaart te vervaardigen met behulp van fotogrammetrie en om reden van efficiency diende zoveel mogelijk gebruik gemaakt te worden van bestaand kaart-

materiaal. Ook in die tijd is veel energie gestopt in het zicht krijgen in de vervaar-diging en bijhoudingskosten.(Terzijde merken we op dat in de ontwerp-fase van de BGT dezelfde onderwerpen

ook weer uit-gebreid aan de orde zijn gekomen.)

Een verplicht gebruik van de GBKN voor bestemmings-plannen werd destijds afgewezen.De GBKN werd analoog vervaardigd, hoewel er al discussies waren de kaart digitaal te maken. De deelnemende par-tijen waren daar toen gelet op hun interne werkprocessen nog niet aan toe.Het uitgangspunt voor de financiering was in eerste instantie Kadaster 50%, gemeente 25% en de vier nutsbedrijven (gas, water, elektrisch en kabel) geza-menlijk 25%. Het aandeel in de kosten was in principe afgestemd op het nut dat partijen van de GBKN hadden. De kaart werd daar gemaakt waar behoefte was en de financiering door partijen rond was. Gevolg van deze werk-wijze was dat de GBKN fragmentarisch beschikbaar kwam. Dat was toen voor de gebruikers wel lastig maar overkoombaar, men werkte nog volledig analoog.

(Terzijde: bij de BGT dreigt hetzelfde te gaan gebeuren en dat is voor de gebrui-kers een veel groter probleem omdat de digitale lijngerichte GBKN thans volledig geïntegreerd is in hun beheersystemen.

Als de objectgerichte BGT fragmentarisch beschikbaar komt dan zal dit voor de gebruikers tot grote problemen en nave-nante kosten leiden.)

Periode 1985 – 1992: uit de KadasterwetDe aanpak bij de totstandkoming van de GBKN, waarbij de kosten een belangrijke rol speelden, leidde er toe dat er een pluriform GBKN-beleid ontstond met betrekking tot de productspecificaties, kosten, kostenver-deling en bijhouding (fig. 1). De beschik-bare budgetten kwamen in de loop van de tijd steeds meer onder druk te staan. Zo kreeg het Kadaster van het ministerie de opdracht om kostendekkend te worden. In 1990 bleek dat het Kadaster een miljoe-nentekort had dat mede veroorzaakt werd door de investeringen in de GBKN. Het ministerie gelastte een forse ombui-ging en kondigde aan dat de GBKN geen kerntaak van het Kadaster meer zou zijn. De Kadasterwet werd op dat punt dan ook aangepast. Het Kadaster werd nog wel beschouwd als één van de deelnemers in de GBKN-projecten maar het aandeel in de kosten moest omlaag naar een niveau waarbij de investering in verhouding stond tot het nut voor het Kadaster. Dat nut werd gebaseerd op het gebruik van de GBKN bij de vernieuwing van de kadastrale kaart. Het organisatiebureau Twijnstra Gudde kreeg de opdracht om samen met de vertegenwoordigers van de belangrijkste deelnemersgroepen een nieuwe samen-werkingsvorm op te zetten om de GBKN landsdekkend te vervaardigen.

In de ontwerpfase van de BGT komen dezelfde onderwerpen ook

weer uitgebreid aan de orde

38 Geo-Info 2012-6

Page 41: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Periode 1992 – 2001: Publiek Private Samenwerking Productie, de Stichting GBKNEind 1992 werd door de betrokken partijen het samenwerkingsverband GBKN opge-richt, de Stichting GBKN, met als doel het stimuleren van de vervaardiging en bijhou-ding van de GBKN door regionale samen-werkingsverbanden of onder verantwoorde-lijkheid van zogenoemde zelfregistrerende gemeenten, teneinde de GBKN binnen een periode van 10 jaar landsdekkend gereed te hebben. Ten aanzien van de financie-ring werd de richtinggevende afspraak gemaakt dat de nutsbedrijven 60% van de kosten voor hun rekening namen en de gemeenten en het Kadaster ieder 20%. De nutsbedrijven beslaan de 4 sectoren, gas, water, electra en telecom. Ieder levert 15% van de kosten. Het ministerie stelde eenmalig een bedrag van 10 miljoen gulden ter beschikking voor de kosten van het secretariaat en ter ondersteuning van de mogelijkheid van voorfinanciering indien een gemeente niet zou deelnemen.

De vorming van het samenwerkingsver-band heeft een positief effect gehad op de voortgang van de GBKN. Naast het samenwerkingsverband kwamen er topografie producerende gemeenten die de GBKN voor hun eigen grondgebied gingen maken en bijhouden. Er werd besloten de GBKN digitaal (vector-bestand) te maken. De laatste gemeente die in januari 2001 opgeleverd werd was

Hardinxveld-Giessendam. De GBKN is vanaf dat moment landsdekkend, maar niet uniform qua inhoud, in digitale vorm beschikbaar als vectorbestand.

Periode 2003 – 2008: Publiek Private Samenwerking Beheer, de Stichting LSV GBKNToen de GBKN gereed was kwam de beheersfase van de GBKN aan de orde. Daarvoor werd de Stichting Landelijk

Samenwerkingsverband GBKN in januari 2003 opgericht. Door de GBKN-bijhouding in de regionale stichtingen aan te besteden is in de loop der jaren een aanzienlijke kos-tenreductie in de punttarieven gerealiseerd.De kostenverdeelsleutel is toen weer een punt van discussie geweest en het bureau K+V heeft een onderzoeksopdracht uitge-voerd naar de kostenverdeling. Daar kwam een kostenverdeling uit op basis van

gewogen gebruik: 35% voor de netbeheerders, 41% voor de gemeenten en 24% voor het Kadaster. Op basis van dat rapport heeft het bestuur van het LSV GBKN

de kostenverdeling voor de beheersfase vastgesteld op 50% netbeheerders, 30% gemeenten en 20% Kadaster.

Periode 2009-2011: het pad naar de BGTBijna iedere beheerder die beroepsmatig met GIS werkt gebruikt inmiddels de GBKN. De GBKN voldoet over het alge-meen goed voor lokale toepassingen, maar voor bovenregionale toepassingen

De vorming van het samenwerkings - verband LSV heeft een positief effect gehad

op de voortgang van de GBKN

Fig. 1 Eén van de vormen in de ‘vrije periode’ was de “nietjes” of nuts-GBKN in Zuid-Nederland.

Geo-Info 2012-6 39

Page 42: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

krijgt men te maken met de verschillen in inhoud en nauwkeurigheid en dat is irri-tant. Verder vragen de ICT-ontwikkelingen op GIS-gebied, zoals beheerpakketten, steeds meer vlakgerichte informatie of nog beter objectgerichte informatie. Hierdoor zijn koppelingen met andere registraties,zoals WION/KLIC, de basisre-gistraties BAG, BRK en BRT, gemakkelijk te leggen. De doorontwikkeling van de GBKN in de richting van een objectgericht en landelijk uniform product met een verplicht gebruik voor overheden was de volgende logische ontwikkeling. De lobby die op gang gekomen is heeft uiteindelijk geleid tot het besluit de GBKN op te waar-deren naar een wettelijke basisregistratie grootschalige topografie (BGT). Dit traject is uitgebreid beschreven in het artikel van Van Rossem, elders in dit nummer.

Periode 2009 – 2012 BGT Beleidsvoorbereiding In deze voorbereidingsfase heeft het LSV GBKN intensief meegewerkt om de BGT goed neer te zetten. In de actielijnen hebben LSV medewerkers actief geparti-

cipeerd en zijn deskundigen en trainees door het LSV ingehuurd om de diverse onderzoeken binnen de actielijnen te ondersteunen. Verder is de financiële boekhouding rond de BGT pilots om niet door het LSV GBKN verzorgd.

Periode 2012 – 2016 Overdracht & Transitie LSV GBKN → SVB-BGTVoor ons artikel resteert nog de overgang van GBKN naar BGT. Tijdens deze fase zullen de bestanden van de bronhouders die aan de BGT-eisen voldoen en de GBKN gebruikt worden om tot een landsdekkende BGT te komen. De BGT komt in twee stappen tot stand. In stap 1, met een maximale duur van 3 jaar tot 1-1-2016, wordt minimaal een objectgericht bestand gemaakt dat min of meer vergelijkbaar is met de huidige GBKN en in stap 2, met een maximale duur van 4 jaar worden de ontbrekende attri-buten toegevoegd zodat na 7 jaar, dus tot uiterlijk 1-1-2020, minimaal een landsdek-kend bestand conform BGT-specificaties aanwezig is, of nog beter conform de IMGeo-standaard.

Tijdens de transitiefase in stap 1 zal de GBKN-bijhouding afnemen, gekoppeld aan het gereedkomen van delen van de BGT. Als de BGT gereed is start de beheer-fase van de BGT.Teneinde deze processen zo efficiënt als mogelijk op elkaar af te stemmen hebben de besturen van de regionale GBKN-stichtingen de intentie uitgesproken de GBKN-bijhouding geïntegreerd met de transitiewerkzaamheden te laten verzor-gen door het SVB-BGT.Hiertoe zullen de regionale stichtingen en het LSV GBKN contracten afsluiten met het SVB-BGT. Deze contracten kunnen afgesloten worden zodra het SVB-BGT als stichting formeel is opgericht en de BGT-transitieplannen door het bestuur van het SVB-BGT zijn vastgesteld. Het bestuur van de regionale stichtingen blijft wel verantwoordelijk voor de GBKN-bijhouding. Deze verantwoordelijkheid wordt dus niet overgedragen aan het SVB-BGT.

In de contracten worden voorwaarden opgenomen die een regionale GBKN-

Fig.2 De norm-GBKN.

40 Geo-Info 2012-6

Page 43: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

stichting stelt aan het beschikbaar stellen van het GBKN-bestand, het zo nodig beschikbaar stellen van gelden om de werkvoorraad landelijk gebied weg te werken t.o.v. de regionale GBKN-standaard en de GBKN-bijhoudings-budgetten tijdens de transi-tiefase. De huidige participanten in de GBKN willen de garantie krijgen dat de continuïteit in de beschikbaarheid van grootschalig kaartmateriaal gewaarborgd wordt omdat deze informatie cruciaal is in hun beheer-systemen.Een deel van de participanten, met name gemeenten en waterschappen, zijn overigens ook de bronhouders in de BGT. De participanten netbeheerders en het Kadaster komen niet terug als bronhou-ders in de BGT. Zij worden gebruiker van de BGT.

Er is inmiddels een periodiek overleg tussen het LSV GBKN en het SVB-BGT in oprichting om de processen van afstem-ming zo soepel als mogelijk te laten verlopen en onderling af te stemmen. Het

LSV GBKN heeft een zogeheten Road Map ontwikkeld (fig. 4) waarin

enerzijds de oprichting van het SVB-BGT en de productie van de BGT verwerkt zijn en anderzijds het proces van opheffing van de GBKN stichtingen met daarbij de onderlinge samenhang van diverse proce-dure momenten in kaart gebracht is.

Het LSV GBKN heeft een opheffings-team ingericht dat de opheffing van de regionale stichtingen en het LSV GBKN zal gaan begeleiden. Het moment waarop stichtingen opgeheven kunnen worden hangt samen met de transitieplannen

die het SVB-BGT gaat maken. Zodra het gehele gebied van een regionale GBKN-stichting in BGT-formaat beschikbaar is in de landelijke voorziening (LV) kan het opheffingsproces in gang gezet worden. Het moment waarop een BGT-bestand in de LV wordt geplaatst, is namelijk een formeel moment waarop de GBKN-bijhou-ding stopt en de BGT-bijhouding start.

De gebruikers van de GBKN en straks de BGT moeten er t.a.v. hun eigen werk-processen rekening mee houden dat gedurende een periode van 3 jaar de BGT fragmentarisch beschikbaar zal komen. Weliswaar is het objectgerichte BGT-bestand te converteren naar een lijnge-richt bestand dat lijkt op de GBKN, maar het zal niet identiek kunnen zijn. Er gaat informatie verloren en vanwege kwali-teitsverbetering tijdens de transitie naar het BGT bestand zal het BGT bestand niet naadloos aansluiten aan de omringende GBKN bestanden

Gedurende een periode van 3 jaar zal de BGT fragmentarisch

beschikbaar komen

Fig. 3. Objectgerichte BGT

Geo-Info 2012-6 41

Page 44: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Periode 2016 en verder Als de huidige planning van de BGT-transitie gerealiseerd wordt, dan wordt de laatste GBKN eind 2015 omgezet naar de BGT. Dat is zoals aangegeven formeel het moment waarop de laatste regionale GBKN-stichting en het LSV GBKN ontbon-den kunnen worden omdat de verplich-ting de GBKN bij te houden dan vervallen is. Het proces van opheffing zal waar-schijnlijk een jaar duren zodat de GBKN-organisatie per 2017 niet meer bestaat.De participanten in de regionale GBKN-stichtingen en het LSV GBKN gaan in de periode dat de transitie plaatsvindt en naarmate de GBKN-bijhouding afneemt minder bijdragen in de kosten van deze samenwerkingsverbanden en het LSV. Echter tot het moment waarop het laatste

regionale samenwerkingsverband en het LSV GBKN opgeheven worden blijven de participanten bijdragen in de kosten voor een beperkt aantal landelijke GBKN-basis-voorzieningen.

Retrospectieve ObservatiesDe geografische ligging van kabels en leidingen en het voorkómen van graaf-schades zijn sinds de jaren ‘30 een van de belangrijkste drijfveren geweest om een uniform landsdekkend grootschalig (1:1000) topografisch bestand te maken. Impulsen voor het realiseren en dooront-wikkelen van zo’n bestand zijn aanvanke-lijk vooral geïnitieerd door wetgeving en later door verandering van een wettelijk regime naar een publiek private samen-werking. Discussie over de financiering

en kostenverdeelsleutel tussen de diverse gebruikers laaide op bij de verandering van regime en was intensief (complex en langdurig) vanwege het groot aantal betrokken partijen en het belang voor hun interne bedrijfsprocessen. De wil tot samenwerking en onderling vertrouwen heeft er voor gezorgd dat men tot een consensus kwam. Als gevolg hiervan is de inhoud en innovatie van het bestand ondergeschikt gemaakt aan de impact voor de bedrijfsprocessen.

Door de invoering van de wettelijke regis-tratie BGT ontstaat en nieuwe impuls en zal het grootschalige topografie bestand 100% landsdekkend en uniform worden. De invoering van de BGT zal een impuls geven voor innovatie (objecten, 3D) en effi-ciëntere bedrijfsprocessen mogelijk maken binnen de overheid en bij gebruikers buiten het traditionele geo werkveld.

Referenties• Themanummer GBKN van het Kartografisch

tijdschrift 2000-XXVI-2

• Koerten, Henk, Taming technology. The nar-

rative anchor reconciling time, territory and

technology in geoinformation infrastructu-

res. Dissertatie TU Delft, 2011.

Vast

stel

lenTr

ansit

ie p

lan

behee

rgeb

ied R

SV

Beëi

ndigin

g GBK

N

bijhou

ding la

atst

e

deel g

ebie

d RSV

1

Beëi

ndigin

g

SLA /

DNO

met

SVB

Opze

ggenCon

tract

par

ticip

ant

Ove

rleg tr

ansit

ie te

am

SVB

/ sec

tor G

BKN

Regio

naal

Tran

sitie

pla

n

Aanbie

den S

LA v

oor

gehel

e beh

eerg

ebie

d RSV

Uitvoe

ren e

erst

e

deelg

ebie

d

EU A

anbes

tedin

g

Prod

. BGT

+ IMGEO

DNO

sect

or G

BKN

Kadas

ter

Faci

lity

Contra

ct S

VB

BGT

IMGEO

Regio

naal

Tran

sitie

pla

n

acce

ptatie

test

BGT

door L

V

acce

ptatie

test

BGT

door L

V

vast

stel

ling

ople

verin

g

RSV 1

vast

stel

ling

ople

verin

gRS

V 10

Ople

ver p

roto

col

fase

1 R

SV 1

Ople

ver

proto

col f

ase

1

RSV 1

0

Behee

r BGT

Laat

ste

deel

gebie

d RSV

1

Beëi

ndigin

g

GBKN b

ijhou

ding

Star

t Beh

eer B

GT

Comm

unity

oper

atio

neel

asse

mbla

ge BG

T

Comm

unity

oper

atio

neel

asse

mbla

ge BG

T

starttransitie fase 2

Beëindiging transitie fase 1

Beëindiging transitie fase 1

Opheffing door notarisDecharge bestuurders

Fig. 4. Road Map van het LSV voor de transitie

Fig. 5. Tijdslijn van de verschillende regimes rond de GBKN

42 Geo-Info 2012-6

Page 45: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Geonetwerken op Overheid & ICT

Er was weer een Geotoer met pitches van slechts vijf minuten, maar ook een Netwerkplein met

BGT-rotonde en in Congrestheater 1 een BGT-marathonsessie. Geo-Informatie was dus present op

Overheid & ICT van 24-26 april in de Jaarbeurs in Utrecht. ”Hoe deelt Rijkswaterstaat geo-informatie

via de cloud en wat zijn de effecten ervan?’’ was een presentatie van Marcel Steenis. Ron Bloksma van

Grontmij presenteerde in Theater Groen over slim gebruik van BGT, BOR en GeoWeb. Verder had Centric

IT Solutions de grootste stand met de meeste bemensing, soms meer in aantal dan bezoekers en

herkenbaar aan pak- en daskleur. Er waren ook veel meters van Hal 1 onverhuurd.

Crisistijd? Naast kunst- en antiekbeurs Artantique de beurs Overheid & ICT.

Verslag

’Op het Netwerkplein kunt u netwerken met verenigingen in de overheidsbranche.’ Dat stond duidelijk in de beurscatalogus en op de website over de acht organisa-ties op dat plein, waaronder GeoBusiness Nederland en op donderdag ook GIN. Niettemin presenteerde de eerste een marktmonitor en de tweede het non-gouvernementele blad Geo-Info. Dat laatste was evenmin als op de beurs Geo-Info Xchange in de schappen in de analoog-fysieke Mediacorner, maar nu wel op een Netwerkplein als profilering van een verenigingsblad.

BGT marathonsessie, lezingen…De BGT-marathonsessie kende vier spre-kers en discussie. Het tijdelijke Congres-theater 1 was vol: de BGT trekt nog steeds veel volk. Programmamanager Ruud van Rossem (I&M) startte met de vraag of er

iemand nog helemaal niets wist van de BGT. Het bleek één toehoorder te zijn en die kreeg nog een korte introductie! De BGT werd omschreven als een onderleg-ger om thema’s op te projecteren en de

zin ‘’Wat erin zit is gewoon wat je buiten ziet!’’ was duidelijk. (Later

zou Reuvers weer uitleggen dat er ook registratieve gebieden in zitten…) Van Rossem memoreerde de standaardisatie-slagen, ook voor hulpmiddelen om met de BGT aan de slag te gaan. Elke fase kent zijn eigen rolverdeling, zo wist hij, en nu ligt het werk grotendeels bij de spelers in het veld. In 2016 moet de eerste vulling gereed zijn! De business-change gebeurt bij de bronhouders (met hun Samen-werkingsverband SVB) en de gebruikers. De slotzin van de programmamanager was: ‘’Het ontwerp is af, we gaan naar de transitie.’’

Marcel Reuvers (Geonovum) deed het brede palet aan standaarden uit de doeken, maar uiteraard met doorverwij-zing naar hun website. Zijn presentatie liet ook zien dat in één oogopslag de BGT met overbruggings- en tunneldelen soms meer laat zien dan buiten kan. ”Veel partijen willen meer opnemen dan het BGT-deel, dus is harmonisatie van de optionele IMGeo-objecten ook ieders belang’’, zo wist hij. Een voorbeeld: de gesloten verharding van de BGT kan optioneel asfalt zijn, etcetera. Standaar-diseren van zelfs visualisatie leek hem logisch: ”Als een pand in de ene gemeente rood is en in de andere geel dan kan dat verwarring geven.” Symbolen voor inrichtingselementen vlogen dan ook over het scherm en nu meer web- dan cad-georiënteerd. Dank was er voor de gemeente Den Bosch, die een voorbeeld-bestand met 60.000 objecten en hun attributen leverde.

Geo-Info: verenigingsblad op Netwerkplein

Geo-Info 2012-6 43

Page 46: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Ernst Koperdraat (SamenwerkingsVerband Bronhouders BGT) zag als zijn eerste taak het zijn van een tussenstation in de productieketen. Landelijke assemblage en levering aan de Landelijke Voorziening BGT staan centraal. Een tweede taak is het ontzorgen van de bijna 500 bronhouders in een cafetariamodel, ”wat niet wil zeg-

2 verschijningsvormen beursplattegrond

Voor, tijdens en na Overheid & ICT werd er heel wat afgetwitterd over de beurs (’weer gezellig’). Ook was er natuur-lijk een LinkedIn-groep en na afloop van Overheid & ICT waren positieve impressies terug te vinden op de site, en veelkleuriger indrukken op Flickr en YouTube. Hoewel er een Overheid en ICT app was (’die Centric banner onderin is irritant’), lijkt een e-versie van heel Overheid & ICT minstens nog ver weg. Er waren nu als innovatie wel twee verschijningsvormen van de beursplattegrond. De Jaarbeurs zorgde voor papieren edities in grote oplagen en op enkele schalen. Direct na bin-nenkomst ontving de bezoeker een handzame folder. Even vererop stond er een touch table met een iets slimmere versie van dezelfde plattegrond van de beurshal. Dat was dankzij één van de 150 standhouders, PresTop BV (stand-nummer B102), zoals er op een analoog bordje naast stond. Minstens op de don-derdag keken er meer bezoekers op de analoge vergroting van de plattegrond

tegenover de touch table dan naar dat ding zelf. Zulke grootschalige papieren plattegronden hingen er ook meer op

de beurs, terwijl er nog maar één zo’n tafel was. Kijken hoe dit op de volgende beurs van 23-25 april 2013 is?

Afb. 2. Gratis Geo-Info’s vonden gretig aftrek.

Afb. 3. Slaapverwekkende Geotour of toch maar één saaie pitch?

Afb. 1. Beursplattegrond.

44 Geo-Info 2012-6

Page 47: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

gen dat wij allemaal landmeters in dienst nemen, maar we zetten het werk uit”. Tijdens het congres was de oprichting van de stichting SVB op 16 mei nog toekomst-muziek, maar die ging door. De transitie-aanpak is met 25 teams en vier transitie-regisseurs bij het SVB. De teams dekken grofweg de 25 veiligheidsregio’s. Hoewel hun tijdshorizon drie jaar is, zijn wis-selende snelheden toegestaan: ”Als een gemeente vóór 2014 klaar wil zijn houden we dat niet tegen.” De ambitie is om de transitieplannen voor 1 januari 2013 te hebben geaccordeerd.

Richard Wittmer (Kadaster) poneerde dat zijn ZBO de Landelijke Voorziening BGT bouwt in opdracht van het minis-terie van I&M. ”Input, opslag, output en terugmelding” leken hem de onderdelen. Pas bij de Landelijke Voorziening is er sprake van een BGT, zelfs bij het uniek toeleverende SVB is dat nog niet het geval, zo zei hij met gepaste trots. De distributie via PDOK (zonder verkoopfacturen) leek hem de gepaste vorm van hergebruik. Gedurende de overgangsjaren zijn er nog lijngerichte leveringen mogelijk, zoals bij de GBKN, maar deze zijn niet hetzelfde als bij de GBKN. De producten zijn WMTS-services in drie visualisaties: standaard, achtergrond en lijngericht. Release 1, het prototype van de Landelijke Voorziening, voorzag Wittmer in het vierde kwartaal van 2012.

…en discussie‘’De verplichtingen van gemeenten liggen alleen op het BGT-niveau.” Daarmee stelde Van Rossem een vragensteller en wellicht

zijn baas gerust voor de plustopografie en IMGeo. Iemand die bang was om geldau-tomaten zowel in BGT als WOZ te gaan

opslaan kreeg als antwoord: ”Het is niet zo dat je alles maar op één plek mag weten.” Verwezen werd naar

hergebruik in de informatieketen. ”IMGeo kost gemeenten niks, maar levert juist geld op door integraal eenmalig beheer”, zo wist Koperdraat mee te geven. Angst was er

vanuit de zaal voor een (oude) tweedeling in geoland: nu zelfregistrerende gemeen-ten met IMGeo en andere met alleen BGT. Van Rossem kon niet anders dan verwijzen naar de gewenste keuzemogelijkheid. ”Gemeenten mogen plusinfo inwinnen in het gebied van ProRail” was nog een ant-woord op een betrokken vraag. ”Bestaat er nog een kans dat de BGT helemaal niet doorgaat?”, zo vroeg iemand die teveel naar Kamerdebatten over de val van Rutte op de tv keek. ‘’Dat kan altijd, er komen verkiezingen aan, maar bij I&M stelden we vast dat de BGT geen controversiële kwestie is”, aldus Van Rossem, die niet eens vertraging verwachtte. (Het lijkt meer de vraag hoe bijvoorbeeld bronhouder Hulst de Hertogin Hedwigepolder voor de BGT aan kan leveren, AdB.)

Marktmonitor 2012Directeur Camille van der Harten (GeoBusi-ness NL) wist van zestig aanmeldingen voor zijn presentatie over de Marktmonitor 2012, ‘’maar ze hebben de weg niet gevonden in de lunchpauze”. Op Overheid & ICT zag hij ‘’dat de beursvloer was gekrompen, maar geo imposant aanwezig was’’. Verder voor-zag hij toch minder behoefte aan nieuwe medewerkers dan eerder het geval leek te zijn, zaten de grote omzetdalers bij advies en dienstverlening en de (lichte) stijgers bij landmeetkundige bureau’s en softwarele-veranciers. Toenemende afhankelijkheid van overheden en verdere afname van het aantal geo-werknemers waren werke-lijkheid. Hij vond dat de monitor geen negatief, maar een realistisch verhaal gaf, waar het bedrijfsleven wat mee kan doen. Een volledige publicatie met ‘’een geo-saus van leuke plaatjes’’ voorzag hij voor later in 2012, maar voor iedereen waren er al wel factsheets. De inhoud daarvan is intussen gepubliceerd in Geo-Info 2012-5.

Adri den Boer, redacteur

Tegelijk met GWF in AmsterdamVan 23-27 april 2012 vond het Geospatial World Forum (GWF) plaats in de RAI in Amsterdam.Jan Willem van Eck (vooraf op linked-in GIN): Voor leden (èn niet-leden) die in de (semi)overheidsector werken is het bezoek aan de beurs gratis. Overigen betalen 100 euro. Gert-Jan van der Weijden (vooraf op linked-in GIN): Spitsuur in beursland: Overheid & ICT valt lekker samen met GWF. Staan zometeen de Nederlandse geo-aanbieders gericht op het buitenland (en omgekeerd) op GWF terwijl de vragende ambtenaren op O & ICT ronddolen?Zie voor de proceedings van GWF: www.geospatialworldforum.org

Geosaus van leuke plaatjes

Afb. 5. Van der Harten verloor concurrentie met lunch.

Afb. 4. De standaard aan BGT-sprekers: Van Rossem, Wittmer, Koperdraat en Reuvers.

Geo-Info 2012-6 45

Page 48: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

OGT: doel bereikt. Nu verderHet Overlegplatform Gebruikers Top10 (OGT) organiseert twee keer per jaar een studiemiddag.

Dit voorjaar werd de middag in Den Bosch gehouden. Locatie: het Provinciehuis.

OGT en BRT verbondenDe OGT studiemiddag van 10 mei was met 24 aanwezigen wat minder goed bezocht dan andere OGT studiemiddagen. Er waren ook maar drie verschillende sprekers uitgenodigd. Toch was het een boeiende bijeenkomst, van lunch tot en met borrel, ondersteund door de catering van de Provincie Noord-Brabant. Het eerste half uur was gewijd aan de ver-eniging OGT: een financieel jaarverslag door penningmeester Jan van Sambeek, gevolgd door uitleg van voorzitter Harrie van der Werf over de verhouding tussen OGT en het Gebruikersoverleg Basis Regis-tratie Topografie. Harrie is namelijk sinds kort ook voorzitter van die tweede club. In de toekomst ligt het dus voor de hand dat de OGT-studiemiddagen input gaan leveren voor het gebruikers-overleg. Daarbij ziet Harrie het Jaarplan van het Kadaster als een richtdoel voor het focus-sen van de gebruikersinvloed. Naar deze situatie heeft het OGT gestreefd sinds z’n oprichting.

Nu zowel het OGT als het Gebruikersover-leg BRT elk een eigen LinkedIn-groep heb-ben, kunnen via die kanalen de voorberei-dende discussies over gebruikerswensen versus de kadastrale mogelijkheden het hele jaar door plaatsvinden.

App-makers kennen geo nietDe eerste uitgenodigde spreker van de mid-dag was Kasper van Rooij van de Provincie Noord-Holland. Ter stimulering van het gebruik van open data was hij betrokken bij

de organisatie van een wedstrijd Apps voor Noord-Holland (zie www.appsfornoordhol-land.nl/), samen met de WAAG Society en Hack de Overheid. De wedstrijd was een succes, en naast de apps heeft dit ook een paar nuttige lessen opgeleverd. De belangrijk-ste daarvan waren dat de deelnemende app-ontwikkelaars minder goed op de hoogte zijn met het fenomeen geoservices. De organisatie zag zich daarom genoodzaakt om shape files te verstrekken. Een andere drempel voor het gebruik van open geodata bleek te zijn dat de ontwik-kelaars niet allemaal wisten wat RD-New voor een ding is. Waarschijnlijk droeg dat eraan bij dat de meeste deelnemers Google Earth

als achtergrond gebruikten, in plaats van het vrij beschikbare BRT. Volgend jaar wil

de Provincie opnieuw een wedstrijd orga-niseren. Dat moet mooier en beter worden. Gevraagd: meedenkers. (Via mail: [email protected] ).

PDOK voor iedereenHierna presenteerde Steven Mekking namens Geonovum de stand van zaken rond PDOK. Dat project moet eind 2012 vol-tooid zijn. Daarna is er nog voor drie jaar geld om de aangelegde voorzieningen in de lucht te houden. Hoewel in de zaal PDOK bij bijna iedereen bekend is, zijn er maar enkele gebruikers onder. Steven

beschreef welke voorzieningen al ope-rationeel zijn en wat er nog gerealiseerd moet worden. Daarna demonstreerde hij het gemak waarmee in de Gaia-viewer de tientallen WMS-services kunnen worden

vertoond. Nieuw sinds vorig voorjaar is het beleid dat PDOK niet alleen

voor overheidsmedewerkers is, maar voor iedereen. Voor onderwijs komt er, dankzij inzet van EduGIS, een aparte eveneens gra-tis voorziening. Speciaal aan het business model is, dat in principe de aanbieder moet betalen voor de data, niet de afnemer. De prijslijst moet echter nog bepaald wor-den. Niet alle services zijn voor iedereen beschikbaar. Een voorbeeld daarvan zijn de luchtfoto’s: omdat gemeenten niet hebben meebetaald, mogen die daar geen gebruik van maken. Daarna toonde Steven dat de gebruikscijfers van de WMS’en de laatste maanden het hockeystickprofiel hebben: ze vliegen omhoog. PDOK is kennelijk ontdekt. Ook deze spreker deed een oproep: Geonovum zoekt voor PDOK gebruikers, feedback en partners. (Zie ook www.geonovum.nl/dossiers/pdok)

Rol voor bedrijvenMisschien wel de meest spraakzame spreker van de middag was Ben Bruns,

product mana-ger Topografie bij het Kadaster. Op de vorige studiemiddag bij

het CBS vertelde hij over het gratis worden van de topografische gegevens. Deze keer vertelde hij over de vele verbeteringen

Verslag

OGT en Gebruikersgroep BRT: één voorzitter

ESRI gaat GML omzetten naar FGDB

App-makers kennen RD-New niet

46 Geo-Info 2012-6

Page 49: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

De Hollandse Cirkel 2012-2 Uitgave 2012-2 van het tijdschrift De Hol-landse Cirkel bevat onder andere de volgende artikelen:• Hoe oud is de theodoliet? door Nicolàs

de Hilster;• De Jacobsstaf van Jacob Laurentius:

kruisstok of kruishout? door Henk Holsbrink;

• Astronomische plaatsbepaling, zee-mansgidsen en het vak hydrografie in de 17de eeuw, door Jeroen Mohrmann;

• Godefrius van Amelsvoort, landmeter en man van gewicht, door Martien van Zoeren.

Informatie: www.hollandsecirkel.nl. Theodoliet Carl Zeiss Th1 vergeleken met een theodoliet met een rand van 33 cm.

InformatieBeroepscompetentieprofiel geo-ICT in de maak

Kenniscentrum ECABO werkt aan een beroepscompetentieprofiel voor de nieuwe MBO-opleiding Geo-ICT. Hierin staat wat een ervaren geo-ICT’er moet kunnen. Werkgevers zijn bij dit proces betrokken omdat zij zich in het uiteindelijke profiel moeten herkennen. De eerste bijeenkomst met werkgevers heeft inmiddels plaats-gevonden. De werkgevers konden hier aangeven wat zij verwachten van iemand die deze opleiding heeft genoten. Dit leidde uiteraard tot veel vakjargon, dat ECABO zal vertalen naar algemene termen. De resultaten van deze uitwerking worden weer voorge-legd aan de werkgevers. Het beroepscompetentieprofiel wordt doorvertaald naar een kwalificatie-dossier, op basis waarvan de minister van OCW goedkeuring aan een nieuwe opleiding verleent. ECABO ontwikkelt het beroepscompeten-tieprofiel in opdracht van SAGEO, namens een MBO-werkgroep die een jaar geleden het voortouw nam voor de nieuwe opleiding. Het initiatief wordt medegefinancierd door Stich-ting Centrum Arbeidsmarktvraagstuk-ken ICT (CA-ICT) en de gemeenten Rotterdam en Den Haag.

(Nieuwsbrief SAGEO, april 2012)

Arnhem lanceerde interactieve zonatlas

Wethouder Margreet van Gastel lanceerde op 9 mei in de Eusebiuskerk in Arnhem de eerste interactieve zonatlas van Nederland. De gemeente Arnhem heeft samen met de provincie Gelderland, Klimaatverbond Neder-land en het Duitse bedrijf Tetraeder een uniek instrument ontwikkeld. Hiermee kunnen Arnhemmers binnen een halve minuut zien waar en wanneer op hun eigen dak zonnepa-nelen rendabel zijn. De interactieve zonatlas is te vinden op de website www.zonatlas.nl/arnhem. Inwoners en bedrijven van Arnhem kunnen in één oogopslag zien of hun dak

geschikt is voor het plaatsen van zonnepa-nelen en het opwekken van zonne-energie. De zonatlas houdt rekening met de hoogte van gebouwen, bomen, oppervlakte van het dak, hellingshoeken en de hoeveelheid zon. Ook kunnen er verschillende berekeningen worden uitgevoerd over bijvoorbeeld de terugverdientijd van de investering. De rekenhulp geeft automatisch aan voor welk deel van het dak zonnepanelen het meest geschikt zijn.

(www.arnhem.nieuws.nl)

die sindsdien zijn gerealiseerd en die de komende maanden plaats zullen hebben. De belangrijkste daarvan is wel dat het nu mogelijk is om Top50 landsdekkend te generaliseren vanuit Top10 in minder dan 48 uur. Vanaf januari 2013 is ook automa-tische generatie van Top100 mogelijk. Een belangrijk punt daarbij is dat Kadaster vanaf nu meer nadruk gaat leggen op actualiteit dan op perfectie tot in de laat-

ste details. Anders zal een tweejaarlijkse update cyclus niet mogelijk zijn. Die cyclus wordt vanaf september 2012 realiteit. Een punt dat al een paar jaar leek te blijven hangen is de rol voor het bedrijfsleven in aansluiting op het Kadastrale GML product. Ben gaf aan dat de firma Snow-flake ‘loader’ files zal gaan maken voor de conversie naar andere formaten, zoals bijvoorbeeld Oracle. Daarnaast is met

ESRI Nederland afgesproken, dat die firma de conversie zal verzorgen van GML format naar het File Geo Database format. Het resultaat zal via een ESRI website te verkrijgen zijn. Gezien het tempo van deze (en andere) veranderingen is het niet verbazend, dat Ben aangaf komend najaar graag weer van de partij te willen zijn.

Frans Rip

Geo-Info 2012-6 47

Page 50: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

Verweerschrift beroep tegen digitale vervanging

Op 18 april 2012 verzocht advocaat mr. J.P. Heinrich namens de Raad van Bestuur van het Kadaster de sector Bestuursrecht van de Rechtbank Utrecht om ”het beroep van eisers niet-ontvankelijk te verklaren, althans – voor zover eisers wel ontvankelijk zouden zijn in hun beroep - het beroep ongegrond te verklaren’’. Het betrof het beroep van dr. H.P. Deys en ir. R. van der Schans c.s. tegen het besluit van de Raad van Bestuur van 3 januari 2012 om hun bezwaren tegen

digitale vervanging van veldwerken, hulpkaarten en Lijsten 78a ongegrond te verklaren. Een van de punten is dat men op basis van het prijspeil van 2007 voor restauratie van 2835 strekkende meter papier 82 miljoen euro kwijt zou zijn tegen 22 miljoen euro aan kosten van digitalisering. Een zittingsdatum is nog onbekend.

Adri den Boer, redacteur

Lopen op ”originele’’ zeventiende eeuwse kaarten…

‘’In 1649 werd een dik en groot boek uitgegeven: het Tooneel der Steden, gevuld met plattegronden van Joan Blaeu. Deze platte-gronden bevatten een rijkdom aan details: ieder huisje en zeker ieder groter gebouw is in detail te zien en zelfs het kleinste steegje is terug te vinden. Wie in de eenentwintigste eeuw door Delft wandelt aan de hand van de kaart van Blaeu kan zich makkelijk een beeld vormen van het Delft van Vermeer. Maar is er nog voldoende gebleven om ook daadwerkelijk met een kaart uit de zeventiende eeuw uw weg te vinden? Uw groep wordt gesplitst

in kleinere groepjes die, gewapend met een originele zeventiende eeuwse stadsplattegrond op pad gaan. Op de kaart staan locaties aangegeven waar u een opdracht uit moet voeren. Maar hoe u daar komt, dat dient u te bepalen aan de hand van de kaart. En natuurlijk gaat het er om wie het beste kijkt en wie de belang-rijke details niet over het hoofd ziet. En wie niet verdwaalt!’’

(www.groepswijzer.nl, ook voor Haarlem, Leiden, Den Haag, Dord-recht en Amsterdam)

Opsporing verzocht!Beste bezoekers van het Kadastermuseum op 25 april jl. (bijeenkomst van de Werkgroep Geschiedenis van de Kartografie)

Na de rondleiding mocht u één of enkele delen van de Inven-taris van het Kadastermuseum meenemen. Van deel 4 van de Inventaris (met de DVD’s achterin) is per ongeluk het originele exemplaar, waarin latere wijzigingen met de pen zijn genoteerd meegenomen of meegegeven. De conservator is daardoor erg onthand. Hij wil het exemplaar (kenbaar doordat op de voorzijde met een witte sticker “wijzigingen” is vermeld) graag

terughebben. Bent u in het bezit van dat exemplaar? U wordt verzocht het te retourneren aan: Kadaster, t.a.v. Z. Klaasse, Antwoordnummer 1122, 7300 VB Apeldoorn (een postzegel is niet nodig). U krijgt daarvoor een ander exemplaar per post terug. Heel hartelijk dank! Zacharias Klaasse, conservator Kadastermuseum

Onderwijsdoorbraken

SAGEO ijvert al enige jaren voor versterking en revitalisering van het geo-onderwijs. Dit jaar vallen belangrijke bouwstenen van het onderwijshuis op hun plaats. Rond september 2012 starten diverse nieuwe initiatieven op alle onderwijsniveaus. Zo komt er definitief een landelijke opleiding MBO-Landmeten, verzorgd door het SOMA College in Harderwijk, in samenwerking met IPC Groene Ruimte. En ook de Nationale GI Minor, waarin zes univer-siteiten samenwerken, is nu een feit. Aan het HBO-front meldt zich komend schooljaar de nieuwe HBO-opleiding Geo Media & Design, aan de HAS Den Bosch. En de opleiding Geodesie en Geo-informatica aan de Hogeschool Utrecht heeft het zelfver-trouwen volledig hervonden met een aanhoudende groei in het aantal inschrijvingen. Het komend schooljaar wordt een jaar van de waarheid, maar de voortekenen zijn goed.

(Nieuwsbrief SAGEO, april 2012)

Beemster 400 jaar op de kaart

Tot 14 oktober is in het Rijper Museum de tentoonstelling ‘Meesterlijke Polder’ te zien over de jubilerende Beem-ster. Deze droogmakerij bestaat in 2012 precies 400 jaar. De tentoonstelling focust op de droogmaking van het 7000 hectare grote Beemstermeer in 1607-1612. Het hoog-heemraadschap (Hollands Noorderkwartier) stelde tal van objecten als een originele koperen drukplaat uit de 17e eeuw van een kaart van de Beemster uit zijn collectie ter beschikking. Heel bijzonder is ook de ‘wapenkaart’ van de bestuursleden. Die toont de schitterend ingekleurde familiewapens van alle hoofdingelanden van de polder tussen 1612 en 1856.

(www.hhnk.nl)

48 Geo-Info 2012-6

Page 51: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

De BGT komt eraan!Voorlichtingsbijeenkomsten in augustus en september 2012.

Het jaar van de implementatie van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) is aangebroken. Wat komt er kijken bij de invoering en wat betekent dat voor u? Welke ondersteuning wordt er geboden? Deze zomer organiseert het ministerie van Infrastructuur en Milieu regionale bijeenkomsten waarin deze en andere vragen centraal staan. In de ochtend wordt u bijgepraat over de stand van zaken rond de invoering van de BGT. In de middag kunt u verschillende werksessies bijwonen en onder meer praktijkervaringen Uitwisselen.

Het programma is dagvullend en loopt van 9 uur tot half 5. De volgende bijeenkomsten zijn gepland: • Donderdag 30 augustus, Lelystad • Maandag 3 september, Maastricht • woensdag 19 september, Den Bosch

Wilt u bij één van de bijeenkomsten aanwezig zijn?Ga naar: www.geonovum.nl/dossiers/bgtimgeo/voorlichting/bgt-komt-eraan

Graag tot ziens!Programmabureau BGT

AW1-610906_Adv.indd 1 11-06-12 11:35

GeoFort is nu open voor het publiek! Vind de slimste weg in het doolhof, raak de weg kwijt in de spannende tunnel, ga zelf aan de slag in de GeoExperience en volg de route van de Vleermuis in de Vleermuisspeurtuin!

Meer informatie >> www.geofort.nl

Breng deze zomer een grensverleggend bezoek aan GeoFort!

Page 52: GEO-INFO 6 · Cartografische visualisatie van BGT en IMGeo 35 Van GBKN naar BGT in historisch perspectief 38 Verslag - Geonetwerken op Overheid & ICT 43 Verslag - OGT: doel bereikt.

geo-kwaliteit100%

vanaf heden

nieuw!

Heelsumseweg 12A, 6874 BC Wolfheze, Tel: 026-3795950Email: [email protected] Site: www.ruimteschepper.nl

Interesse? Neem contact op met: • Monique Pietjou, 06-12955587, [email protected]

• Leen Murre, 06-22697261 [email protected]• Harrie van der Werf, 06-28088536, [email protected]

• Jochem Mollema, 06-52333699, [email protected]

Aanpak - compleet, scherp en up-to-date • Borging van de BGT en IMGeo binnen de organisatie van de bronhouder • Met focus op de afnemer • Team van 20 professionals met unieke set kennisproducten op 5 gebieden

1. Advies - voor optimale implementatie > Inventarisatie> Begeleiding transitie en organisatieverandering> EHBA: Eerste Hulp Bij Aanbesteding> Projectleiding en programmamanagement

2. Opleiding - workshop BGT en IMGeo > BGT binnen stelsel van basisregistraties> Samenhang BGT en IMGeo > Aansluiting bij het beheer van de openbare ruimte> Implementatie BGT en IMGeo, zowel technisch als organisatorisch

3. Analyse en datamodellering - inzicht en overzicht > Ruimteschepper en haar partners brengen de kwaliteit van uw topografische basisbestand in kaart

4. Benchmark BGT - verbeter uw prestaties > Bronhouders meten en vergelijken> Samen met Nexpri, onderdeel van de Benchmark Geo

5. Publicaties - BGT en IMGeo stand van zaken > Eerste en enige complete, productonafhankelijke naslagwerk. Een must voor iedereen die bij de BGT betrokken is

ruimtescheppergeo-kenners & kunners

ruimtescheppergeo-kenners & kunners

www.ruimteschepper.nl

RU

IMT

E V

OO

R K

EN

NIS

Speciaal

voor GIN-lezers:

niet €49,- maar

€39,-

”Een uniek

naslagwerk”

Ruimteschepper - kenniscentrum voor geo-informatie • Productonafhankelijke Kenners & Kunners van Basisregistratie Grootschalige Topografie én InformatieModel Geografie• Nieuw en onconventioneel antwoord op actuele ontwikkelingen in de geo-markt• Biedt breed pakket onafhankelijke expertdiensten: advies, visieontwikkeling, workshops, masterclasses, implementatieondersteuning en meer• Creëert een dynamisch kenniscentrum voor opdrachtgevers, geo-partners en deelnemende ruimtescheppers• Lid van Geo-Informatie Nederland en GeoBusiness Nederland

ruimtes A4 advert + flyer juni.indd 1 11-06-12 16:19