Genesis 32:28-30 ( na Jacobs worstelen met God)

21

description

Genesis 32:28-30 ( na Jacobs worstelen met God). NBV 28 De ander vroeg: ‘Hoe luidt je naam?’ ‘ Jakob ,’ antwoordde hij. 29 Daarop zei hij: ‘Voortaan zal je naam niet Jakob zijn maar Israël, want je hebt met God en mensen gestreden en je hebt gewonnen.’ - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Genesis 32:28-30 ( na Jacobs worstelen met God)

Page 1: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)
Page 2: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)

Genesis 32:28-30 (na Jacobs worstelen met God)

NBV28 De ander vroeg: ‘Hoe luidt je naam?’ ‘Jakob,’ antwoordde hij. 29 Daarop zei hij: ‘Voortaan zal je naam niet Jakob zijn maar Israël, want je hebt met God en mensen gestreden en je hebt gewonnen.’ 30 Jakob vroeg: ‘Zeg me toch hoe u heet.’ Maar hij kreeg ten antwoord: ‘Waarom vraag je naar mijn naam?’ Toen zegende die ander hem daar.

Page 3: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)

Genesis 32:28-30 (na Jacobs worstelen met God)

Statenvertaling (Jongbloed-editie)28 Toen zeide Hij: Uw naam zal voortaan niet Jakob heten, maar Israël; want gij hebt u vorstelijk gedragen met God en met de mensen, en hebt overmocht. 29 En Jakob vraagde, en zeide: Geef toch Uw naam te kennen. En Hij zeide: Waarom is het, dat gij naar Mijn naam vraagt? En Hij zegende hem aldaar. 30 En Jakob noemde den naam dier plaats Pniël: Want, zeide hij ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en mijn ziel is gered geweest. 

Page 4: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)

Genesis 32:29 (Gods naam vragen)

Statenvertaling (Jongbloed-editie)29 En Jakob vraagde, en zeide: Geef toch Uw naam te kennen. En Hij zeide: Waarom is het, dat gij naar Mijn naam vraagt?

Twee naamdingen:• Jacob = leugenaar / bedrieger wordt van Godswege Israël = vorst van God

• Gods naam = waarom vraag je daarnaar?

Page 5: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)

Richteren 13:18 (Gods verschijning aan Gideon)

Maar de Engel des HEREN zeide tot hem: Waarom vraagt gij toch naar mijn naam? Immers, die is wonderbaar.

• ‘Wonderlijk’ is niet Gods naam maar een omschrijving daarvan.

• God is grenzeloos geweldig: een naam zou dat begrenzen

• Waarom vraag je ernaar, wil je Gods glorie proberen te vangen? 

Page 6: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)

Richteren 13:18 (Gods verschijning aan Gideon)

Namen zijn grenzen!

Met Jacobs oude naam werd een grens aangegeven• waar hij steeds weer tegenaan liep • tegen streed... 

Een nieuwe naam verlegt de grenzen!

Voorbeeld: ‘een voorwerp dat water bevat’ 

Page 7: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)
Page 8: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)
Page 9: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)
Page 10: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)
Page 11: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)
Page 12: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)
Page 13: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)

Openbaring 2:17(aan de gemeente van…)

NBV17 Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint zal ik van het verborgen manna geven, en ook een wit steentje waarop een nieuwe naam staat die niemand kent, behalve degene die het ontvangt.” 

Page 14: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)

Openbaring 2:17(aan de gemeente van…)

Statenvertaling (Jongbloed-editie)17 Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van het manna, dat verborgen is, en Ik zal hem geven een witten keursteen, en op den keursteen een nieuwen naam geschreven, welken niemand kent, dan die hem ontvangt.

Page 15: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)

Een keursteen(wat is dat...?)

Beeld uit de rechtspraak: • rechters geven verdachte witte / zwarte keursteen• wit is vrijspraak!

In dit geval wit met een naam er op: dubbele ‘grensverandering’:• Vrijspraak – uit de gevangenis van de zonde bevrijd• Gods perspectief – uit de gevangenis van stigma

Page 16: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)

1 Kronieken 4:9-10(het stigma van Jabes)

9 Jabes stond in hoger aanzien dan zijn broers. Zijn moeder had hem Jabes genoemd, ‘want,’ zei ze, ‘ik heb hem in pijn gebaard.’

10 Jabes bad tot de God van Israël: ‘Zegen mij: maak mijn grondgebied groot en bescherm me tegen het kwaad, zodat ik geen pijn hoef te lijden.’ God gaf hem wat hij gevraagd had.

Page 17: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)

Ongelukskind(zoals Ben-oni)

Jabes genoemd, want• was zware bevalling geweest. • Pijn, smart = hebreeuws Azeb. • Letters husselen = 'Jabes’ (‘haasten, inspannen’)• Boodschap– ‘span je in, om geen pijnbrenger voor andere mensen te zijn, zoals bij je geboorte.’ 

– ‘Pas op dat je geen ongelukskind wordt’.

Page 18: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)

Ben-oni(Zoon van Rachel)

Ben Oni = Ongelukskind • Rachel, de 2e vrouw van Jacob, noemde haar tweede zoontje zo, vlak voor zij stierf in het kraambed. 

• Jacob wilde niet dat zijn zoon die naam zou dragen. Hij geloofde in de Here God en noemde zijn zoontje juist andersom: 

• Benjamin  = zoon van mijn rechterhand  = gelukskind 

Page 19: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)

Ben-oni(Zoon van Rachel)

Jabes naam en het verhaal zijn een stigma geworden• Zijn gebed is om een nieuwe ruimte – een nieuwe roep over hem:

Statenvertaling (Jongbloed-editie)10 Want Jabez riep den God Israëls aan, zeggende: Indien Gij mij rijkelijk zegenen, en mijn landpalen vermeerderen zult, en Uw hand met mij zijn zal, en met het kwade zo maakt, dat het mij niet smarte! En God liet komen, wat hij begeerde.

Page 20: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)

De witte keursteen(Vrijspraak ...)

Ontvangen van de witte steen =- Bevrijding uit de grenzen van je stigma- Nieuw perspectief vanuit hoe God je bedoeld

Voorwaarde:- niet, als ik de steen heb dan heb ik overwinning- Maar, overwinnen dan krijg je de steen!

Voorwaardelijke genade??? Hoe zit dat …

Page 21: Genesis 32:28-30 ( na  Jacobs  worstelen  met God)