Gemeentebestuurf £AApSC3RiFFiE_pORDREC;HT

]Ontvangen; ^/n [Griffier: hj C| / ftDordrecht

BESLUIT Nr. SD/2003/2197

Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente DORDRECHT;

gezien het voorstel d. d. 28 november 2003;

B E S L U I T :

1. akkoord te gaan met de voorgelegde beleidskeuzes in verband met de invoering van de eerstefase van de WWB op 1 januari 2004:a. De periodieke premie voor verrichten deeltijdarbeid beëindigen per 1 januari 2004.b. De klant die in aanmerking wil komen voor de nieuwe vrijlatingregeling, dient aannemelijk te

maken dat de deeltijdbaan binnen een periode van 6 maanden kan en zal uitgroeien tot eenzodanige omvang dat niet langer een beroep hoeft te worden gedaan op de bijstand. Rechtop vrijlating bestaat in ieder geval wanneer:

er sprake is van een leer- werkovereenkomst waarbij de werkcomponent binnen eenperiode van een half jaar zodanig in omvang toeneemt dat het inkomen meer bedraagtdan de van toepassing zijnde bijstandsnorm;er een schriftelijke verklaring ligt van de werkgever dat bij gebleken geschiktheid deomvang van het dienstverband binnen maximaal 6 maanden wordt uitgebreid tot eenzodanig niveau dat geen recht meer bestaat op (aanvullende) bijstand.

c. Studerenden - gelet op de uitgangspunten van het reïntegratiebeleid - voor zover juridischmogelijk buiten de personenkring houden van de bijstand.

d. Er is sprake van zorgbehoefte wanneer overgegaan zou moeten worden tot opname in eenintramurale zorgsinstelling van de zorgbehoeftige bij het ontbreken van de geboden zorg.Deze behoefte vaststellen na advies hierover van de GG en GD.

e. Voorlopig met de uitvoering van de langdurigheidtoeslag aan de slag gaan in afwachting vaneen beleidsvoorstel in januari 2004.

f. In afwachting van in de loop van 2004 te ontwikkelen nieuw beleid:het huidige gevoerde beleid rond vermogen in de woning handhaven;bijstandsaanvragen van eigenaren van woonwagens op individuele basis afhandelen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 2 december 2003.

de secretaris de burgemeester

BIJSTANDSBELEID ONDER DE WWB

1ste fase implementatie WWB

Sociale Dienst Dordrecht

Werkgroep Implementatie WWBEindredactie :Ted WillemsenNovember 2003

1. Fasering in de WWB

De Wet Werk en Bijstand - kortweg WWB - zal met ingang van 1 januari a.s. in werkingtreden. Met de invoering van deze wet is enorm veel werk gemoeid. Er zal veel nieuwbeleid moeten worden ontwikkeld, en moeten worden geïmplementeerd. De medewerkersvan de sociale dienst zullen intensief moeten worden geschoold, er zullen nieuweprocedures moeten worden ontwikkeld, handboeken en werkinstructies zullen moetenworden herschreven en automatiseringssystemen zullen moeten worden aangepast. Enover al deze activiteiten en de uitkomsten ervan zal intensief gecommuniceerd moetenworden met zowel medewerkers, klanten als samenwerkingspartners. En uiteraard met hetcollege, de raadscommissie en de raad. Gelukkig hoeven niet alle wijzigingen op hetzelfdetijdstip te worden doorgevoerd: de arbeidsintensieve invoering kan namelijk gefaseerdplaats vinden. Die fasering is geregeld in een ingewikkelde bouwwerk van regelingen: er issprake van een gelaagde structuur van WWB, Invoeringswet, Invoeringsregeling enInvoeringsbesluit bij de invoeringswet.

De gefaseerde invoering ziet er als volgt uit. Een aantal bepalingen van de nieuwe wet zalmeteen vanaf 1 januari 2004 van kracht worden. Inmiddels is precies bekend om welkebepalingen het gaat. In deze notitie zal op deze bepalingen - en dan met name die waarbijbeleidskeuzes een rol spelen - de nadruk liggen.Voor bijna alle andere bepalingen geldt een uiterste invoeringsdatum van 1 januari 2005.Deze bepalingen regelen met name het stelsel van arbeidsrechten en -plichten van debijstandsklant in relatie tot de gemeente. Maar ook de verplichting om te komen tot eenaantal nieuwe gemeentelijke verordeningen op het gebied van de arbeidsinschakeling enbijstandsverlening behoort tot de tweede fase van invoering.Deze - technische - notitie is dus de eerste stap in de implementatie van de WWB.Seperaat zijn en worden u notities aangeboden met betrekking tot het bijzondere bijstands-en armoedebeleid en de gesubsidieerde arbeid.

2. De fasering in Dordrecht

Gelet op de tijdsdruk die door de korte implementatietermijn is veroorzaakt, wordt nunadrukkelijk een beperkte selectie van beleidsvoorstellen voorgelegd :• Voorstellen die op 1 januari 2004 van kracht moeten zijn, omdat het huidige beleid in

strijd is met de WWB;• Voorstellen die invulling geven aan de beleidsruimte rond nieuwe rechten die de WWB

vanaf 1 januari 2004 creëert.

In verband met de samenhang met onderwerpen die pas in de tweede fase gaan spelen,wordt deze beleidsruimte zeer terughoudend ingevuld. Waar mogelijk wordt het beleid datvorm heeft gekregen onder de huidige - per 1 januari 2004 te vervallen - regelgevingvooralsnog voortgezet.Het beleid rond sommige onderwerpen kan hierdoor een voorlopig karakter krijgen. Mogelijkworden in de 2de fase - als meer voorbereidingstijd en inspraakmogelijkheden beter zijnbenut - op een aantal van deze onderwerpen nieuwe voorstellen gedaan. Dit zal zekergebeuren, indien de samenhang met dit 2de-fase-beleid dit nodig cq wenselijk maakt.

Nieuw Bijstandsbeleid - 1ste fase implementatie WWB

De beleidsvoorstellen van 2de fase van de implementatie zullen naar verwachting uiterlijk inapril 2004 ambtelijk zijn voorbereid. Dit geldt in ieder geval voor die onderdelen die inverordeningen geregeld moeten worden. De ambitie is om uiterlijk op 1 juii 2004 de WWBvolledig te hebben ingevoerd.

Overigens wordt opgemerkt dat wanneer de nieuwe WWB-verordeningen in de 2de fase vande implementatie ter vaststelling worden voorgelegd tevens het voorstel wordt gedaan debestaande bijstandsverordening en de verordening stimuleringssubsidies envrijlatingsregeling in te trekken cq aan te passen.De strijdigheid van deze verordeningen op enkele punten met de nieuwe wetgeving isjuridisch niet bezwaarlijk. Het is een juridisch adagium dat een formele wet (de WWB)boven een lagere regelgeving (de gemeentelijke bijstandsverordening c.a.) gaat.

3. Wijzigingen vanaf 1 januari 2004

In dit hoofdstuk zijn de wijzigingen die per 1 januari 2004 van kracht worden opgenomen.Indien geen beleidskeuzen gemaakt kunnen worden, zijn de consequenties voor het huidigebeleid genoemd. Deze wijzigingen en de consequenties zijn dan ook louter informatief. Erwordt in deze gevallen geen beslissing gevraagd.

Anderzijds worden in dit hoofdstuk ook beleidsvoorstellen gedaan om de beleidsruimte uitde 1ste fase van invoering van de WWB in te vullen. Zoals gezegd hebben deze voorstellenvaak een voorlopig karakter als bij en in samenhang met de invulling van de beleidsruimtein de 2de fase nieuwe voorstellen op dit terrein op hun plaats lijken. Over deze voorstellenvraagt de sociale dienst een beslissing. Voor de leesbaarheid zijn deze beleidsvoorstellen intekstblokken weergegeven.

Beslissingen die in individuele gevallen op basis van het thans te formuleren beleid wordengenomen zullen - indien straks tot een andere invulling van dit beleid wordt besloten - metterugwerkende kracht moeten worden herzien, indien dit in het voordeel van de individueleburger is. De sociale dienst zal hiertoe een nauwgezette registratie van beslissingenbijhouden.

3.1. Periodieke premies niet langer vrijgelaten

In artikel 31 lid 2 WWB is een limitatieve opsomming opgenomen van middelen die buitenbeschouwing kunnen worden gelaten bij de bijstandverlening. In dat rijtje komen - integenstelling tot in de Abw - géén periodieke premies meer voor. Alleen eenmalige premieskunnen nog worden vrijgelaten.

Het Dordtse premiebeleid is vastgelegd in de "verordening stimuleringssubsidies envrijlatingsregeling" . De verordening kent naast éénmalige premies ook een periodiekepremie voor het verrichten van deeltijdarbeid. Die premie geldt voor personen die tot 1 april2003 in aanmerking kwamen voor een vrijlating van inkomsten uit deeltijdarbeid, maardaarop vanaf die datum geen recht meer hadden, omdat de doelgroep voor devrijlatingsregeling met ingang van die datum was ingeperkt. Op grond van de verordeningbestaat in principe nog tot 1 april 2004 recht op de periodieke premie voor deeltijdarbeid.

Nieuw Bijstandsbeleid - 1ste fase implementatie WWB

Op grond van artikel 31 lid 2 WWB moet die periodieke premie na 1 januari 2004 echterverrekend worden met de bijstandsuitkering, waardoor het effect van de premie natuurlijkvolledig weg is. De verordening wordt op dit punt overtroffen door de wet.Doordat het effect van de periodieke premie voor het verrichten van deeltijdarbeid weg is,is de premieverlening niet meer zinvol. Het voorstel is dan ook om het verstrekken vandeze premies met ingang van 1 januari 2004 te stoppen. Het gaat naar schatting omongeveer 200 personen.

De periodieke premie voor het verrichten van deeltijdarbeid beëindigen imet ingang van 1januari 2004. ' • - ' - : • :- • ' - ' - ' ,

3.2. Afschaffen huidige vrijlatingregeling

De huidige vrijlatingsregeling voor inkomsten uit arbeid van bepaalde categorieën personenis vervallen. Deze regeling tot gedeeltelijk vrijlating van inkomsten heeft betrekking oppersonen met de zorg voor kinderen jonger dan 5 jaar, op personen ouder dan 57/2 jaar enop personen voor wie in verband met sociale of medische beperkingen deeltijdarbeid hethoogst haalbare is.Wel is er een afbouwregeling opgenomen in de invoeringswet. Deze regeling bouwt debestaande vrijlating in 4 fasen af tot nihil. Recht op de afbouwregeling bestaat er voor deklanten die in de maand december 2003 een vrijlating van inkomsten hebben genoten en in2004 inkomsten uit arbeid ontvangen

Met betrekking tot dit onderwerp is de verordening stimuleringssubsidies envrijlatingregeling in strijd met de WWB en van rechtswege niet langer van kracht.

3.3. Vrijlating van meer fiscale heffingskortingen

In plaats van de vrijlating van arbeidsinkomsten komt er een extra vrijlating van een aantalfiscale heffingskortingen. Het betreft de fiscale heffingskorting voor jonggehandicapten eneen tweetal heffingskortingen - de combinatiekorting en de aanvullende alleenstaandeouderkorting - voor alleenstaande ouders met een kind jonger dan 5 jaar. Deze laatsteheffingskortingen worden of via de voorlopige teruggave of bij aangifte aan dealleenstaande ouder uitbetaald en vervallen niet bij uitstroom. Anders dan de huidigevrijlatingsbepalingen heeft de vrijlating van deze heffingskortingen een gunstig effect op debekende armoedeval : zij blijven behouden bij een inkomen op of boven bijstandsniveau.

3.4. Nieuwe vrijlatingregeling

Bij amendement is er een nieuwe - beperkte - vrijlatingregeling in de WWB opgenomen.Personen die inkomsten uit arbeid ontvangen hebben recht op gedeeltelijke vrijlating vandie inkomsten gedurende maximaal 6 aaneengesloten maanden. Er moet wel aan eenvoorwaarde worden voldaan. Het vrijlaten moet naar het oordeel van de gemeentebijdragen aan de arbeidsinschakeling.De nieuwe vrijlatingsregeling is in vergelijking met de bestaande regeling dus begrensd intijd en slechts bereikbaar onder een andere - restrictieve - voorwaarde.

Het is niet eenvoudig om aan de regeling uitvoering te geven. Dat komt door deformulering die is gekozen en die een beroep doet op het inschattend vermogen van degemeente om ontwikkelingen in de toekomst te voorzien.

Nieuw Bijstandsbeleid - 1ae fase implementatie WWB 4

Omdat we niet beschikken over een glazen bol is het erg lastig om e.e.a. te beoordelen.Eigenlijk kan e.e.a. alleen achteraf beoordeeld worden. De WWB laat dit echter niet toe.Het is waarschijnlijk dat slechts in een zeer beperkt aantal gevallen op voorhandaannemelijk is dat het verrichten van deeltijdarbeid leidt tot arbeidsinschakeling.

Dit onderwerp heeft overigens een nauwe samenhang met het nieuw te formulerenrefntegratiebeleid dat in de 2de fase wordt voorgelegd. Gelet op ingewikkeldheid van debeoordeling en deze samenhang wordt vooralsnog een zeer terughoudend voorstel gedaan.

De klant die in aanmerking wil kpmen voor denieuwe vrijlatingsregelirtg diërjt^ aannemelijkte maken dat de deeltijdbaan binnen een periode van 6 maanden,;,kan ert;zal uitgroeien toteen zodanige omvang dat niet langer een beroep hoeft te worden gedaan; op de :bijsfand;f:Recht op: vrijlating bestaat in: iedgr geval wanneer: ; ; -• Er sprake is van een leer- werkpvereenkpmst waarbij de werkppmponent binnen één

periode van een half jaar zodanig in omvang toeneemt dat het inkomen meer ;bedraagt dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm ;V . :; x "A.......;,;^:-;;.,.::: •-•v;-:;.

•'•-• Er•/een'-;schriftelijker verklaringligt;vap:de:werkgever•dat,biii:geb1e|{enxgèschiktheid;de •;omvang van! hetdienstverband binnen maximaal 6 maanden wordt uitgebreid tot eenzodanig niveau dat geen recht meer bestaat op (aanvullende) bijstand.

3.5. Uitbreiding personenkring bijstand met studerenden

Het volgen van een WTOS- of WSF-scholing is niet langer een reden om een algemenebijstandsuitkering te weigeren. Ook klanten die een scholing van meer dan 19 uur per weekvolgen - ongeacht of deze scholing met het oog op arbeidsinschakeling als noodzakelijk isaan te merken - kunnen niet meer om die reden van het recht op algemene bijstandworden uitgesloten.Deze wettelijke uitbreiding van de personenkring past niet binnen het gemeentelijkreïntegratiebeleid dat we voor ogen hebben. Onder de noemer van de kortste weg naarwerk zullen we eerder terughoudender dan ruimhartiger worden met ons beleid ten aanzienvan studeren met behoud van uitkering. Een feitelijke uitbreiding van de personenkringstreven we dus niet na. In afwachting van het formuleren van een nieuw beleid metbetrekking tot het studeren met behoud van uitkering zullen wij de facto doorgaan op deAbw weg. Dat impliceert wél dat er voor personen die eerder afgewezen konden wordenomdat ze niet tot de personenkring behoorden een andere afwijzingsgrond moet wordentoegepast. Momenteel wordt onderzocht welke dat vanuit juridisch oogpunt het beste kanzijn.

Stüdereriden •- gelet op de uitgangspunten van het reïntegratiebeleid - voor zover juridischmogelijk buiten de personenkring houden van de bijstand. • ' :"

3.6. Tweedegraads bloedverwanten met zorgbehoefte

Onder de Abw moeten mede als gehuwden worden aangemerkt ongehuwdetweedegraadsbloedverwanten die een gezamenlijke huishouding voeren. Het gaat hier omgrootouder/kleinkind- en broer/zus-relaties.Bij amendement is in de WWB geregeld dat waar tweedegraadsbloedverwantensamenwonen vanwege een zorgbehoefte bij een van beide, deze personen recht hebben opeen alleenstaande(ouder) norm.

Nieuw Bijstandsbeleid - 1ste fase implementatie WWB

In de huidige verordening Algemene bijstand, waarin ons toeslagen- en verlagingenbeleid isopgenomen, is een dergelijke bepaling nog niet opgenomen. De WWB gaat als hogereregeling voor op de gemeentelijke verordening zodat de verordening op dit punt vanrechtswege is komen te vervallen.Het voorstel is om het begrip zorgbehoefte op dezelfde wijze in te vullen als tot invoeringvan de Abw in 1996 in de zogenaamde verzorgingsregeling is gedaan. Indertijd werd uitgegaan van zorgbehoefte wanneer overgegaan zou moeten worden tot opname in eenintramurale zorgsinstelling van de zorgbehoeftige bij het ontbreken van de geboden zorg.Dat is nu nog steeds een bruikbaar criterium. Vaststelling van de zo geformuleerdezorgbehoefte kan plaatsvinden na advies van de GG en GD.

Er is sprake van zorgbehoefte wanneer overgegaan zou moeten worden tot opname in éénintramurale zorgsinstelling van de zorgbehoeftige bij het ontbreken van de geboden zorg.Deze behoefte vaststellen na advies hierover van de GG en GD.

3.7. Verlaging i.v.m. ontbreken woonkosten anders geregeld

Onder de WWB wordt het in meer gevallen mogelijk om de Rijksnorm of de gemeentelijketoeslag te verlagen wanneer er als gevolg van de woonsituatie sprake is van lagerealgemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. De WWB gaat uit van een subjectiefbegrip : de persoon heeft geen woonkosten. Onder de Abw was het begrip "ontbrekendewoonkosten" geobjectiveerd : aan de woning zijn geen woonkosten verbonden.

Dit nieuwe artikel maakt het bijvoorbeeld mogelijk om een verlaging toe te passen inverband met ontbrekende woonkosten op de uitkering van zwervers. Veel gemeenten -waaronder Dordrecht - deden dat in de praktijk toch al, maar de wettelijke basis daarvoorontbrak eigenlijk. Aangezien een zwerver niet beschikt over een woning kon feitelijk geenkorting in verband met ontbrekende woonkosten worden toegepast. Deze storende omissiein de Abw is met de WWB opgelost.

Ook maakt dit artikel het mogelijk om een korting in verband met ontbrekende woonkostentoe te passen wanneer de ene gewezen partner de woonlasten doorbetaalt voor de andereex-partner. Het huidige beleid is om in deze situatie geen verlaging van norm of toeslag

toe te passen maar de op deze wijze betaalde alimentatie via een omrekenformule alsmiddel in mindering te brengen op de uitkering. Dit beleid kan onder de nieuwe wetdoorgang vinden.

3.8. Vervallen categoriale bijzondere bijstand voor 65-minners

Met invoering van de WWB op 1 januari 2004 vervalt de mogelijkheid om categoriaalbijzondere bijstand te verlenen aan personen jonger dan 65 jaar.

Het recht op categoriale bijzondere bijstand is afhankelijk van de vraag of iemand tot eenbepaalde groep met specifieke groepskenmerken behoort. Als is vastgesteld dat iemandaan de vooraf bepaalde groepskenmerken voldoet, mag zonder meer aangenomen wordendat bepaalde kosten noodzakelijk zijn voor die persoon. Bovendien hoeft die persoon nietaan te tonen dat die kosten ook daadwerkelijk zijn gemaakt.

Individuele bijzondere bijstandsverlening blijft onder de WWB mogelijk. Echter iemand dieeen beroep op deze voorziening doet moet aantonen dat kosten waarvoor bijstand zijngevraagd noodzakelijk zijn en daadwerkelijk zijn gemaakt.

Nieuw Bijstandsbeleid - 1ste fase implementatie WWB 6

Bestaande categoriale regelingen in Dordrecht moeten worden ingetrokken of omgebouwdtot individuele regelingen. Voorstellen hierover zijn in een afzonderlijke notitie aan uvoorgelegd, tezamen met voorstellen in het kader van de (rijks)bezuiniging op hetbijzondere bijstandsbudget.

3.9. Langdurigheidstoeslag

Tegelijk met het vervallen van de mogelijkheid categoriale bijzondere bijstand te verlenenaan personen jonger dan 65 jaar is de langdurigheidstoeslag geïntroduceerd. Doelgroepvoor deze toeslag zijn personen die minimaal 5 jaar aaneengesloten een inkomen hebbenop bijstandsniveau en gedurende die periode geen inkomsten uit of in verband met arbeidhebben ontvangen en gedurende deze periode naar het oordeel van de gemeente voldoendehebben getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen. Voor personen met eenarbeidsongeschiktheidsverzekering gelden iets afwijkende voorwaarden.

Naast allerlei technische vragen (ontwikkeling aanvraagformulier, definiëring inkomsten "inverband met arbeid" etc.) is er in ieder geval één beleidsmatige vraag aan de orde :wanneer heeft iemand voldoende getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen.

Op het moment van schrijven van deze notitie wordt een beleidsvoorstel - in relatie tot hettoekomstige reïntegratiebeleid - voorbereid, dat volgens planning in januari 2004 wordtaangeboden. Eventuele aanvragen kunnen dan vanaf begin 2004 worden afgehandeld.Gelet op de eenmalige betaling per jaar van de toeslag is dit weliswaar geen fraaieoplossing maar niet onoverkomelijk.

3.10. Vermogensvaststelling

In de huidige bijstandswet speelt het vermogen bij aanvang van de bijstandverlening eenzeer grote rol voor de beantwoording van de vraag of tussentijdse toevoegingen aan hetvermogen van de klant moet leiden tot beëindiging van de uitkering in verband metoverschrijding van het vrij te laten bescheiden vermogen. Alleen toevoegingen die minderzijn dan het verschil tussen het vrij te laten bescheiden vermogen, en het vermogen bijaanvang van de bijstandverlening blijven zonder gevolgen: de zogenaamde staffelmethode.

Met name bij tussentijdse negatieve ontwikkelingen in de vermogenssituatie van de klant(bijvoorbeeld waardevermindering van bepaalde vermogensbestanddelen, nieuwe schulden)ontstaat de moeilijk uit te leggen situatie, dat een uitkering beëindigd moet worden inverband met de overschrijding van het vrij te laten bescheiden vermogen. Op grond vaneen aantal uitspraken van de Centrale Raad van Beroep kan met dergelijke situatiesinmiddels wél rekening worden gehouden. Deze jurisprudentie is nu gecodificeerd in deWWB.

Nieuw Bijstandsbeleid - 1sta fase implementatie WWB

3.11. Vermogen in woning of woonwagen

De bijstandverlening aan bezitters van eigen woningen was tot nu toe geregeld in hetbesluit krediethypotheek bijstand. Met de invoering van de WWB is dat besluit niet langervan toepassing. Dat betekent dat de gemeente voortaan zelf beleid kan ontwikkelen voorde bijstandverlening aan eigen woningbezitters. Die vrijheid wordt wél beperkt door debepaling in art 34lid 2 e.v. Daardoor wordt ook een vergelijkbaar beleid als bijkoopwoningen afgedwongen voor onder meer woonwagens in eigendom van de klant.Het voorstel is vooralsnog als beleid het regime van het op 1 januari 2004 vervallen besluitkrediethypotheek en het op basis daarvan ontwikkelde beleid te voeren.Ten aanzien van eigenaren van woonwagens geldt een overgangsrecht waardoor voorbestaande klanten niets wijzigt. Voor nieuwe klanten zal voorlopig - tot nieuw beleid in deloop van 2004 is geformuleerd - op basis van individuele beoordeling beslissingen wordengenomen. De verwachting is dat deze situaties zich nauwelijks zullen voordoen.

Voor vermogen in woning of woonwagen geldt er overigens een hoger maximaalvrijlatingbedrag dan tot nu toe: € 42.000.

In afwachting van in dé;loop van 2004 te ontwikkelen nieuw/bejeidtj./^v;;;;v• Het huidige gevoerde; beleid^!»..; Bijstandsaanvragen van eigenaren van woonwagens op i

3.12. Wijziging vakantieregeling: alleen 65 + ers mogen 3 maanden

Op grond van de Abw en de daarbij behorende jurisprudentie was het voor personen voorwie geen arbeidsverplichting aan de orde was, toegestaan om gedurende een periode vanmaximaal 3 maanden verblijf te houden in het buitenland. De doelgroep van de huidigeregeling bestaat uit personen ouder dan 571/> jaar, alleenstaande ouders met een kindjonger dan 5 jaar en zij die op individuele gronden ontheffing hebben van hunarbeidsverplichting

In samenhang met het - in de 2de fase - vervallen van de categoriale ontheffingen van dearbeidsverplichting is in de WWB de doelgroep aanzienlijk beperkt. Alleen personen van 65jaar en ouder mogen nog maximaal 3 maanden buiten Nederland verblijven. Degebruikelijke vakantieperiode voor alle andere bijstandsklanten blijft 4 weken

Nieuw Bijstandsbeleid -]**<> fase implementatie WWB

4. Voorlichting

Ter ondersteuning van de invoering van de nieuwe wet is er een 'werkplan communicatieWWB' gemaakt. Het plan voorziet ook in een planning voor de cliëntencommunicatie.Het accent in de voorlichting aan cliënten komt te liggen na 1 januari. Dat is het momentwaarop alle wijzigingen bekend zijn en deze helder en eenduidig kunnen wordengecommuniceerd.Dit gebeurt via een klantenkrant waarin de consequenties op rij worden gezet. Deze krantbiedt naast informatie over wat er wijzigt in categoriale regelingen ook andere informatie,zoals informatie over het nieuwe reïntegratiebeleid. De krant wordt bekostigd uit hetbudget voor de gids bijzondere bijstand, die wordt vervangen door de krant.Cliënten en overige externe doelgroepen (partners van de Sociale Dienst) ontvangen vóór 1januari wel een persoonlijke brief namens de wethouder Sociale Zaken. Met deze briefworden zij op hoofdlijnen geïnformeerd over de WWB en de uitwerking ervan. Deze actieloopt dan parallel aan de voorlichtingsadvertenties die het ministerie van SZW voornemensis te plaatsen in dag- en huis-aan-huisbladen.

5. Beslispunten1. Akkoord gaan met de voorgelegde beleidskeuzes in verband met de invoering van de

eerste fase van de WWB op 1 januari 2004 :

a. De periodieke premie voor het verrichten van deeltijdarbeid beëindigen met ingangvan 1 januari 2004.

b. De klant die in aanmerking wil komen voor de nieuwe vrijlatingsregeling, dientaannemelijk te maken dat de deeltijdbaan binnen een periode van 6 maanden kanen zal uitgroeien tot een zodanige omvang dat niet langer een beroep hoeft teworden gedaan op de bijstand. Recht op vrijlating bestaat in ieder geval wanneer:• Er sprake is van een leer- werkovereenkomst waarbij de werkcomponent

binnen een periode van een half jaar zodanig in omvang toeneemt dat hetinkomen meer bedraagt dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

• Er een schriftelijke verklaring ligt van de werkgever dat bij geblekengeschiktheid de omvang van het dienstverband binnen maximaal 6 maandenwordt uitgebreid tot een zodanig niveau dat geen recht meer bestaat op(aanvullende) bijstand.

c. Studerenden - gelet op de uitgangspunten van het reïntegratiebeleid - voor zoverjuridisch mogelijk buiten de personenkring houden van de bijstand.

d. Er is sprake van zorgbehoefte wanneer overgegaan zou moeten worden totopname in een intramurale zorgsinstelling van de zorgbehoeftige bij het ontbrekenvan de geboden zorg. Deze behoefte vaststellen na advies hierover van de GG enGD.

e. Voorlopig met de uitvoering van de langdurigheidstoeslag aan de slag gaan inafwachting van een beleidsvoorstel in januari 2004.

f. In afwachting van in de loop van 2004 te ontwikkelen nieuw beleid :• Het huidige gevoerde beleid rond vermogen in de woning handhaven.• Bijstandsaanvragen van eigenaren van woonwagens op individuele basis

afhandelen

2. Kennisnemen van de overige wijzigingen, waaraan geen beleidsmatige keuzes zijngebonden.

Nieuw Bijstandsbeleid - 1stB fase implementatie WWB 9