gemeente Bronckhorst

•voorstel i IIIII umi IIIII umi IIIII mi iiiiiiiiii imiiiiii mil ilium

Voorstel no:

Agendapunt:

1406266/6

Vergaderdatum 26 juni 2014

Z34817\RD14-00776

Registratie nr

Naam portefeuillehouder: Naam behandelend ambtenaar: Telefoon behandelend ambtenaar: E-mail behandelend ambtenaar:

A.A.L.M. Spekschoor

R.W.A. te Plate

(0575) 75 02 50

r.teplate@bronckhorst. nl

Onderwerp Bestemmingsplan Buitengebied Schiphorsterstraat 2 en 2a Toldijk

Voorstel Het bestemmingsplan 'Buitengebied; Schiphorsterstraat 2 en 2a Toldijk' zoals vervat in het gml-bestand NL.IMRO.1876.BP01019.VG01, ongewijzigd vast te stellen.

Inleiding Op 24 februari 2012 heeft de heer Wopereis van VanWestreenen advieurs, namens de VOF Janssen "Bloemendaal", gevraagd om medewerking te verlenen aan de uitbreiding van de melkveehouderij aan de Schiphorsterstraat 2-2a in Toldijk tot een bouwperceel van 2,4 ha. Het is de bedoeling dat uiteindelijk gefaseerd twee ligboxenstallen voor de huisvesting van elk 200 melkkoeien worden gerealiseerd. Eén van de stallen zal op relatief korte termijn worden gerealiseerd terwijl de tweede gepland staat voor 2017.

Verder zal nog een zandstal voor de huisvesting van 50 droogstaande koeien worden gerealiseerd. In de bestaande ligboxenstal zullen de vaarzen en een deel van het jongvee worden gehuisvest.

De omvang van het gewenste bouwperceel is verder nodig om voldoende ruimte te hebben voor het aanleggen van extra kuilvoerplaten. De rest van de ruimte is nodig om met voertuigen te manouvreren.

Op 23 oktober 2012 heeft ons college besloten principemedewerking te verlenen waarna de procedurebrief inclusief akkoordverklaring is verzonden. Op 24 april 2013 is de ondertekende akkoordverklaring ontvangen waarna de factuur voor de procedurekosten is verzonden. Korte tijd later is de factuur voldaan en is gestart met de procedure.

Interne en externe communicatie Interne communicatie:

Het totale plan is tot stand gekomen in overleg met verschillende disciplines binnen de afdelingen Dienstverlening en Ontwikkeling (landschap), de stedenbouwkundig adviseur BügelHajema en de initiatiefnemer.

Externe communicatie: In het kader van vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening heeft Waterschap Rijn en IJssel meegedeeld dat het plan, op een paar kleine opmerkingen na, in deze vorm verder in procedure kan worden gebracht. De provincie Gelderland heeft in dit kader een vooroverlegreactie ingediend. Deze vooroverlegreactie is vervolgens in een ambtelijk overleg tussen medewerkers van de provincie en gemeente besproken. Op 18 maart 2014 heeft ons college een besluit genomen over de beantwoording op deze reactie. De beantwoording is opgenomen in hoofdstuk 9 van het bestemmingsplan.

Het voorontwerpbestemmingsplan en de daarop betrekking hebbende stukken hebben van 16 januari t/m 26 februari 2014 voor een ieder ter inzage gelegen met de mogelijkheid een reactie in te dienen. Hierop zijn, behoudens de reactie van de provincie, geen andere reacties binnengekomen.

Het ontwerpbestemmingsplan en de daarop betrekking hebbende stukken hebben van 3 april t/m 14 mei 2014 voor een ieder ter inzage gelegen met de mogelijkheid een reactie in te dienen. Hierop zijn geen reacties binnengekomen.

Voor het overige is landbouwkundig advies aangevraagd bij Stichting Advisering Agrarische Bouwplannen. Dit advies, van 27 september 2012, is op 1 oktober 2012 ontvangen.

Beoogd effect Met het oog op toekomstige ontwikkelingen - met name het vervallen van het melkquotum per 1 januari 2015 - het realiseren van een duurzaam gezinsbedrijf.

Argumenten

1.1 Meewerken aan toekomstperspectief. De gemeente Bronckhorst is voorstander van een sterke agrarische sector, want dit is de belangrijkste economische pijler in het buitengebied. Om dit veilig te stellen voor VOF Janssen "Bloemendaal" is bouwblokvergroting nodig.

1.2 S. A.A.B, heeft positief geadviseerd. De Stichting Advisering Agrarische Bouwplannen (S.A.A.B.) is verzocht op voorhand advies uit te brengen over dit initiatief. Bij het opstellen van het advies hebben zij het strategisch bedrijfsplan meegewogen.

De Stichting adviseert om medewerking te verlenen aan het initiatief van V.O.F. Janssen "Bloemendaal". Daarbij stellen zij voor om in eerste instantie medewerking te verlenen tot een omvang van 2,0 ha, zodat in ieder geval het eerste deel van de gewenste uitbreiding (één van de ligboxenstallen voor het houden van 200 melkkoeien en de zandstal) gerealiseerd kan worden.

Zij adviseren verder om in het plan een wijzigingsbevoegdheid op te nemen voor de laatste 0,4 ha. De grondslag in deze ligt in het feit dat de realisatie van het gehele plan gefaseerd zal gaan verlopen. De realisatie van de tweede nieuwe ligboxenstal is beoogd in 2017, maar op dit moment kan vanzelfsprekend nog niet met zekerheid gezegd worden dat deze ruimte ook daadwerkelijk gebruikt zal gaan worden. Desondanks heeft de VOF Janssen "Bloemendaal" wel degelijk het voornemen om te groeien naar de gewenste 450 melkkoeien.

Het niet meewerken aan de gewenste laatste 0,4 ha extra uitbreidingsruimte zet het bedrijf bij de eerste de beste groeimogelijkheid ruimtelijk wederom op slot. Als een staluitbreiding zich binnen enkele jaren na afschaffing van de melkquotering voordoet, zouden de initiatiefnemers dan extra kosten voor het doorlopen van een planologische procedure moeten maken en de extra proceduretijd voor lief moeten nemen. Daarnaast is het, gezien de gewenste groei in het aantal melkkoeien, denkbaar dat extra kuilvoeropslag noodzakelijk zal zijn. Daarom wordt voorgesteld medewerking te verlenen aan het verzoek en een bouwblokvergroting bij rechte tot 2,4 ha toe te staan.

1.3 Het initiatief past binnen het provinciale en regionale beleid. In de Structuurvisie Gelderland 2005 (Streekplan) is het plangebied gelegen in het multifunctioneel gebied.

In het Reconstructieplan Achterhoek en Liemers is de locatie gelegen in het verwevingsgebied. In verwevingsgebieden versterkt het reconstructieplan het perspectief van de grondgebonden landbouw als belangrijkste economische activiteit en als belangrijke drager van het cultuurlandschap. Voor grondgebonden bedrijven worden dan ook geen beperkingen aan de omvang van het bouwblok gesteld. Voor deze grondgebonden bedrijven gelden de bepalingen van het op enig moment vigerende ruimtelijke en milieubeleid van gemeente en provincie. Wel dient omschakeling naar intensieve veehouderij in het bestemmingsplan te worden uitgesloten.

Het initiatief vooreen bouwblokvergroting tot 2,4 ha past in het bovenstaande beleid, maar hiervoor is wel een herziening nodig van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Steenderen, Hummelo en Keppel'. Voor deze bestemmingsplanherziening is een goede landschappelijke inpassing uiteraard noodzakelijk. Het plan voorziet hier ook in.

Omgevingsvisie en -verordening Provinciale Staten van Gelderland zijn voornemens om op 19 juli 2014 de nieuwe Omgevingsvisie vast te stellen. Aansluitend ligt het in de planning om in oktober 2014 de bijbehorende Omgevingsverordening vast te stellen. Eén van de uitgansgpunten in het nieuwe beleid is aantoonbaar grondgebondenheid. Criterium daarbij is dat minimaal 50% van het rantsoen van de dieren afkomstig moet zijn van eigen (pacht)grond. Dit criterium was voor de provincie ook aanleiding om een vooroverlegreactie in het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in te dienen. De ingediende reactie leidt niet tot wijziging van het standpunt dat in dit geval sprake is van een grondgebonden bedrijf. Mede door te moeten voldoen aan de geldende meststoffenwetging zal het bedrijf op moment van uitbreiding moeten beschikken over voldoende gronden voor de afzet van mest. Daarmee zal zonder twijfel ook voldaan worden aan het criterium van grondgebondenheid.

1.4 De afstand tot omliggende burgerwoningen is voldoende. Op korte afstand van de hoek van het nieuwe bouwblok ligt de woning Hoogstraat 36. Uitgaande van de tekening behorende bij het verzoek zal de afstand ongeveer 50 meter bedragen. Hiermee wordt dus voldaan aan grenswaarden uit Wet geurhinder en veehouderij voor de afstand tussen het emissiepunt van de stal en de gevel van de woning. Kijkend naar de logistieke lijnen binnen het bedrijf is de situering van de nieuwe stallen het meest logisch ingetekend. De stallen worden geconcentreerd in het zuidelijk deel van het bouwblok terwijl de kuilveropslag in het noordoostelijke deel van het bouwblok worden aangelegd. Ook worden de nieuwe stallen aansluitend aan de bestaande ligboxenstal/melkstal gebouwd wat de looplijnen binnen het bedrijf ten goede komt.

Omdat een groter bouwvlak nodig is dan de oppervlakte van de beoogde stallen is in de zuidwesthoek van het bouwvlak opgenomen dat ter plaatse van de aangegeven aanduiding geen gebouwen zijn toegestaan. Het vlak van de aanduiding komt overeen met een contour van 50 meter vanaf de gevel van de woning aan de Hoogstraat 36. Op deze manier is geborgd dat binnen 50 meter van de woning geen emissiepunt kan worden gerealiseerd.

1.5 Er wordt voldaan aan de milieu-eisen. Uit de milieubeoordeling blijkt dat voldaan wordt aan de relevante wetgeving. Ook is op 1 oktober 2012 een provinciale vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet (Nbw) verleend. Verder is, naast de Nbw-vergunning, in de toelichting van het bestemmingsplan een passage opgenomen dat dient als voortoets in het kader van de Nbw. Daaruit wordt afgeleid dat voor het plan geen passende beoordeling op grond van artikel 19j van de Natuurbeschermingswet nodig is. Doordat geen passende beoordeling opgesteld hoeft te worden, bestaat er ook geen aanleiding tot het laten opstellen van een milieueffectrapport.

Deze conclusie sluit aan bij uw besluit van 6 augustus 2013 om geen milieueffectrapport te verlangen. Basis voor dit besluit is artikel 7.17 Wet milieubeheer in combinatie met het Besluit milieueffectrapportage. Op grond van deze regelgeving dient bij een uitbreiding met meer dan 200 melk- en kalfkoeien beoordeeld te worden of het opstellen van een milieueffectrapport noodzakelijk is. Daartoe heeft initiatiefnemer op 11 juni 2013 een aanmeldnotitie ingediend. De inhoud van de notitie is door de Omgevingsdienst Achterhoek getoetst aan bijlage III van EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling (nr. 85/337). Op 23 juli 2013 hebben zij hierop een advies gegeven welke ten grondslag ligt aan uw besluit van 6 augustus 2013.

Kanttekeningen Niet van toepassing.

Kosten, baten, dekking Alle kosten worden doorberekend aan de initiatiefnemer. De kosten van het landbouwkundig advies zijn al in rekening gebracht bij de VOF Janssen. Ook de kosten van de bestemmingsplanprocedure en de kosten bovenwijkse voorzieningen zijn doorberekend aan de initiatiefnemer.

Verder is met initiatiefnemer een planschadeovereenkomst gesloten.

Uitvoering De initiatiefnemer wordt schriftelijke op de hoogte gebracht van uw besluit.

Het bestemmingsplan wordt voor een periode van zes weken voor een ieder ter inzage gelegd.

Een belanghebbende die tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht, alsmede een belanghebbende aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij geen zienswijze naar voren heeft gebracht, kan gedurende de termijn van terinzagelegging beroep instellen tegen het vaststellingsbesluit bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 AE 's-Gravenhage.

Evaluatie Niet van toepassing.

Hengelo (Gld), 20 mei 2014 Burgemeester en wethouders van Bronckhorst, de secretaris, de burgemeester, A.H. van Hout H.A.J. Aalderink

Bijlagen: Ontwerp-raadsbesluit Ontwerp-bestemmingsplan 'Buitengebied; Schiphorsterstraat 2 en 2a Toldijk'

gemeente Bronckhorst

Raadsbesluit

Behorende bij raadsvoorstel met nummer: 140626/6

De raad van de gemeente Bronckhorst;

gelezen het voorstel van het college van b en w van 20 mei 2014;

gelet op de bespreking in de commissievergadering van 12 juni 2014;

gelet op de Wet ruimtelijke ordening en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

Het bestemmingsplan 'Buitengebied Schiphorsterstraat 2 en 2a Toldijk' zoals vervat in het gml-bestand NL.IMRO.1876.BP01019.VG01, ongewijzigd vast te stellen.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 26 juni 2014,

de griffier wnd, de voorzitter,

A.R.M. Nengerman H.A.J. Aalderink