Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst - Rijksoverheid.nl...Nov 23, 2018 · Gelijkwaardigheid nu...
Transcript of Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst - Rijksoverheid.nl...Nov 23, 2018 · Gelijkwaardigheid nu...
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Een verkennend onderzoek naar de ondersteuning bij de toepassing van het principe
van gelijkwaardigheid in het licht van veranderende wetgeving en behoeften 23 november 2018
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 2
Colofon Senze is een training- en adviesbureau dat non-profitorganisaties adviseert over strategie, beleid, management, cultuur- en organisatieverandering. De focus ligt op de kennisvelden fysieke leefomgeving, veiligheid, organisatie & management en klantcontact.
Opdrachtgever: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Auteurs: J. Roodnat J.L. Bunschoten
R. Blok Datum: 23 November 2018 Senze Burgemeester van Karnebeeklaan 6a 2585 BB DEN HAAG T +31 (0)70 205 74 27 [email protected]
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 3
Samenvatting Voorliggende rapportage is het resultaat van een onderzoek naar de ondersteuning bij de toepassing van het principe van gelijkwaardigheid in het licht van veranderende wetgeving en behoeften. Het betreft een kwalitatief verkennend onderzoek, waarbij gebruik gemaakt is van twee verschillende onderzoeksmethoden: documentanalyse en het afnemen van interviews. Aanleiding en doelstelling Met de komst van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb), maar ook de Omgevingswet verandert er veel voor het bevoegd gezag en marktpartijen op het gebied van het proces rondom omgevingsvergunningen. Vanuit de behoefte van de markt aan ondersteuning bij de toepassing van het principe van gelijkwaardigheid in het kader van stimulering van innovatie in de bouw enerzijds en de behoefte aan inzicht wat de consequenties zijn van de wetswijzigingen hierop anderzijds, heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) opdracht gegeven voor dit onderzoek. Het doel van het onderzoek luidt als volgt: ''Het verkrijgen van inzicht in de consequenties van veranderende wet- en regelgeving op de ondersteuning bij de toepassing van het principe van gelijkwaardigheid en de organisatie van de ATGB en op welke wijze deze ondersteuning georganiseerd kan worden onder het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen en effectief aansluitend bij de behoeften van de gebruikers.'' Het resultaat van dit onderzoek is een verkenning van de mogelijke consequenties en oplossingsrichtingen en overwegingen hierbij, aan de hand waarvan met stakeholders het gesprek aangegaan kan worden. Gelijkwaardigheidsbeginsel Innovatieve bouwtechnische of goedkopere, alternatieve oplossingen in de bouw passen niet altijd volgens de systematiek van de prestatie-eisen van het Bouwbesluit, waardoor in theorie gemeenten de omgevingsvergunningen op basis van die prestatie-eisen in sommige gevallen niet zouden kunnen verstrekken. Om te voorkomen dat geen omgevingsvergunning verstrekt kan worden bij dit soort alternatieve oplossingen, kent het Bouwbesluit een gelijkwaardigheidsbepaling. Op grond hiervan kunnen gemeenten oplossingen accepteren die ten minste gelijkwaardig zijn aan hetgeen beoogd is met de bouwtechnische voorschriften in het Bouwbesluit, zodat voor een dergelijk bouwplan toch een vergunning kan worden verleend. De ATGB in de praktijk De ATGB is een door de minister voor Wonen en Rijksdienst ingestelde commissie die vergunningaanvragers en bevoegd gezagen adviseert bij geschillen over de toepassing van de bouwregelgeving en het gelijkwaardigheidsbeginsel. De knelpunten die op dit moment bij de uitvoering van de ondersteuning bij de toepassing van het principe van gelijkwaardigheid geconstateerd worden, tonen aan dat de gebruikers van de commissie op dit moment behoeften hebben aan:
- Eerdere betrokkenheid (de fase van betrokkenheid van de ATGB in het proces); - Zekerheid (al dan niet bindend zijn van de adviezen); - Uniformiteit (in de beoordeling van de oplossingen); - Overzicht en duidelijkheid (waar nodig gegeneraliseerde adviezen in een toegankelijke
duidelijke database). De ondersteuning bij de toepassing van gelijkwaardigheid binnen veranderende wetgeving Met de komst van het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen verandert voor de (ondersteuning bij de) toepassing van het principe van gelijkwaardigheid weinig, behalve dat er een extra partij bijkomt; de kwaliteitsborger. Onder de Wkb zal de kwaliteitsborger namelijk de
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 4
beoordeling van gelijkwaardige oplossingen uitvoeren, in plaats van het bevoegd gezag. De voornoemde behoeften (betrokkenheid, zekerheid, uniformiteit, duidelijkheid) van de gebruiker blijven ook onder het nieuwe stelsel en worden op sommige punten alleen maar versterkt. Daarnaast ontstaat er onder de Wkb een nieuw knelpunt ten aanzien van de handhavende rol van het bevoegd gezag bij bestaande bouw en acceptatie van een gelijkwaardige oplossing. Het begrip gelijkwaardige maatregel zal met de inwerkingtreding van de Omgevingswet en het Besluit bouwwerken leefomgeving het begrip gelijkwaardige oplossing uit het Bouwbesluit 2012 vervangen, waarbij het principe hetzelfde blijft. Ook de invoering van de Omgevingswet zal zowel op het principe als op de wijze van beoordeling door een bevoegd/gezaghebbend orgaan en de ondersteuning daarvan geen effect hebben. Oplossingsrichtingen Er zijn verschillende oplossingsrichtingen en overwegingen geformuleerd voor de toekomst van de ondersteuning bij de toepassing van het principe van gelijkwaardigheid. Dit is gedaan vanuit de knelpunten die in de praktijk worden ervaren en vanuit het gedachtengoed van de Wkb. Enerzijds is gekeken naar de organisatieaspecten (proces, organisatievorm, ICT en informatievoorziening en financiering) van de huidige commissie en oplossingsrichtingen om beter te voldoen aan de behoeften van de gebruiker. Anderzijds is gekeken naar de positionering van de huidige commissie binnen het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in het bouwen. Om meer zekerheid te bieden over de beoordeling van gelijkwaardige oplossingen kan het mogelijk gemaakt worden dat gebruikers eerder in het proces een beroep kunnen doen in het proces dan bij een geschil. De organisatievorm van de ATGB kan ook worden aangepast, zo zou besloten kunnen worden om hier een bestuursorgaan van te maken, waarmee bindende uitspraken worden gerealiseerd of een geschillen- of arbitragecommissie met de bevoegdheid tot bindende besluitvorming. Een minder vergaande wijziging is een stevigere juridische verankering van de huidige organisatievorm van de commissie (advies commissie) door het bestaan en haar taken op te nemen in het Bouwbesluit (en het toekomstige Besluit bouwwerken leefomgeving onder de Omgevingswet) en niet in een apart instellingsbesluit. Aanvullend kan een centrale database opgezet worden met gegeneraliseerde adviezen om meer overzicht en uniformiteit te creëren in de wijze waarop gelijkwaardige oplossingen worden toegepast en beoordeeld. Financiering van de kosten van ondersteuning bij de toepassing van gelijkwaardige oplossingen en de database zou (deels) door de markt kunnen worden gedaan, wat in lijn van het gedachtengoed van de Wkb ligt. De commissie zou in het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen op de huidige wijze kunnen blijven bestaan, maar het is ook mogelijk om deze onder de toelatingsorganisatie te plaatsen. Zo is het mogelijk om de huidige commissie op te laten gaan in het zelfstandig bestuursorgaan of als zelfstandig orgaan onder de toelatingscommissie te positioneren. De verschillende oplossingsrichtingen kunnen in veel gevallen gecombineerd worden toegepast, zo is het bijvoorbeeld mogelijk om te kiezen voor een commissie al dan niet onder de toelatingsorganisatie, die eerder in het proces betrokken wordt, (deels) gefinancierd vanuit de markt, waarvan de adviezen gegeneraliseerd worden en worden opgenomen in een centrale database. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat er geen voorkeur is voor een bepaald organisatiemodel dan wel positionering van de ‘commissie gelijkwaardigheid’. Om deze reden zijn in het afsluitende hoofdstuk de verschillende oplossingsrichtingen, overwegingen en consequenties in kaart gebracht, waar rekening mee gehouden moet worden in de keuze voor een bepaalde oplossing.
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 5
Inhoud Samenvatting ........................................................................................................................................... 3
1. Inleiding ................................................................................................................................................ 7
1.1 Gelijkwaardigheidsbeginsel ........................................................................................................ 7
1.2 Ondersteuning bij de toepassing van gelijkwaardigheid.............................................................. 8
1.3 Doelstelling en afbakening .......................................................................................................... 8
1.4 Onderzoeksopzet ........................................................................................................................ 9
1.5 Leeswijzer ................................................................................................................................... 9
2. De huidige Adviescommissie Toepassing en Gelijkwaardigheid Bouwvoorschriften ............................ 11
2.1 Ontstaansgeschiedenis ............................................................................................................. 11
2.2 Organisatie en werkwijze .......................................................................................................... 11
2.3 Financiering .............................................................................................................................. 13
2.4 Knelpunten in de praktijk .......................................................................................................... 13
2.5 Resumé..................................................................................................................................... 13
3. Gelijkwaardigheid binnen het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen ........................ 15
3.1 Veranderingen ten opzichte van het bestaande stelsel ................................................................. 15
3.2 Proces en betrokken actoren in het nieuwe stelsel ....................................................................... 15
3.3 Gelijkwaardigheid ......................................................................................................................... 17
3.4 Behoeften gebruikers bij de ondersteuning bij de toepassing van het principe van
gelijkwaardigheid ............................................................................................................................... 17
3.4.1 Zekerheid .............................................................................................................................. 18
3.4.2 Vroege betrokkenheid in het proces .................................................................................... 18
3.4.3 Uniformiteit .......................................................................................................................... 18
3.4.4 Overzicht en duidelijkheid .................................................................................................... 19
3.5 Gelijkwaardigheid en handhaving bij bestaande bouw ................................................................. 19
3.6 Resumé ........................................................................................................................................ 19
4. Gelijkwaardigheid en de Omgevingswet ............................................................................................. 20
4.1 De Omgevingswet......................................................................................................................... 20
4.2 Gelijkwaardigheidsbeginsel onder Omgevingswet ........................................................................ 20
4.3 Besluit bouwwerken leefomgeving ............................................................................................... 21
4.4 Resumé ........................................................................................................................................ 21
5. Oplossingsrichtingen en overwegingen .............................................................................................. 22
5.1 Organisatie ATGB .......................................................................................................................... 22
5.1.1 Proces ................................................................................................................................... 22
5.1.2 Organisatievorm ................................................................................................................... 24
5.1.3 ICT en informatievoorziening ................................................................................................ 25
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 6
5.1.4 Financiering........................................................................................................................... 27
5.2 Positionering van de ATGB in het nieuwe stelsel .......................................................................... 27
5.2.1 Apart orgaan ondersteuning bij de toepassing van gelijkwaardigheid behouden ................ 28
5.2.2 Orgaan ondersteuning bij de toepassing van gelijkwaardigheid onder de
Toelatingscommissie ...................................................................................................................... 28
5.4 Resumé ........................................................................................................................................ 29
Literatuurlijst .......................................................................................................................................... 31
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 7
1. Inleiding Innovatieve bouwtechnische of goedkopere, alternatieve oplossingen in de bouw passen niet altijd
volgens de systematiek van de prestatie-eisen van het Bouwbesluit, waardoor in theorie gemeenten
de omgevingsvergunningen op basis van die prestatie-eisen in sommige gevallen niet zouden kunnen
verstrekken. Een voorbeeld van een alternatieve oplossing is bijvoorbeeld de inzet van een
sprinklerinstallatie in plaats van brandcompartimentering. Om te voorkomen dat geen
omgevingsvergunning verstrekt kan worden bij dit soort alternatieve oplossingen, kent het
Bouwbesluit een gelijkwaardigheidsbepaling. Op grond hiervan kunnen gemeenten oplossingen
accepteren die ten minste gelijkwaardig zijn aan hetgeen beoogd is met de bouwtechnische
voorschriften in het Bouwbesluit, zodat voor een dergelijk bouwplan toch een vergunning kan worden
verleend.
Met een invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb), maar ook met de
Omgevingswet verandert er veel voor het bevoegd gezag en marktpartijen op het gebied van het
proces rondom omgevingsvergunningen. Het wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen moet
leiden tot verbetering van de bouwkwaliteit door versterking van de privaatrechtelijke positie van de
bouwconsumenten en door de introductie van een nieuw stelsel van kwaliteitsborging voor
bouwwerken (Kamerstukken II 2015/16, 34 453, 3). Binnen het stelsel van kwaliteitsborging voor het
bouwen is de markt zelf aan zet om de kwaliteit aan te tonen. Bij de gereedmelding van het bouwwerk
moet de vergunninghouder aantonen dat aan de bouwtechnische regelgeving is voldaan (door middel
van een verklaring die is afgegeven door een kwaliteitsborger). De mogelijkheid gelijkwaardige
oplossingen (‘gelijkwaardigheid’) in te zetten, is hier een onderdeel van.
1.1 Gelijkwaardigheidsbeginsel In het Bouwbesluit 2012 zijn voorschriften voor veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid,
energiezuinigheid en milieu opgenomen. Het Bouwbesluit maakt het ook mogelijk om een andere
invulling te geven aan een vereiste prestatie. Voorwaarde hierbij is dat ten minste dezelfde mate van
veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het
milieu wordt geboden, als is beoogd met de in het Bouwbesluit gestelde voorschriften. Dit is vastgelegd
in artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012 (zie hieronder).
De vergunningaanvrager moet aantonen dat de oplossing voor het specifieke geval gelijkwaardig is, in
de zin dat deze dezelfde mate van veiligheid, bescherming van gezondheid, bruikbaarheid,
energiezuinigheid en bescherming van het milieu beoogt.
Bouwbesluit 2012: Gelijkwaardigheidsbepaling
1. Aan een in hoofdstuk 2 tot en met 7 gesteld voorschrift behoeft niet te worden voldaan indien het
bouwwerk of het gebruik daarvan anders dan door toepassing van het desbetreffende voorschrift
ten minste dezelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid,
energiezuinigheid en bescherming van het milieu biedt als is beoogd met de in die hoofdstukken
gestelde voorschriften.
2. Een gelijkwaardige oplossing als bedoeld in het eerste lid wordt bij het gebruik van het bouwwerk
in stand gehouden.
3. Een in het eerste lid bedoelde gelijkwaardige oplossing voor een aansluiting op het distributienet
voor warmte als bedoeld in artikel 6.10, derde lid, heeft ten minste dezelfde mate van
energiezuinigheid en bescherming van het milieu als wordt bereikt met de in het warmteplan voor
die aansluiting opgenomen mate van energiezuinigheid en bescherming van het milieu.
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 8
Vanuit de markt worden vragen gesteld over hoe straks omgegaan moet worden met
gelijkwaardigheid binnen het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging. Leveranciers en bouwers hebben
behoefte aan ondersteuning bij de toepassing van gelijkwaardige oplossingen. Zo ook het ministerie
van Binnenlandse Zaken, dat met het oog op de (circulaire) bouw innovatie wil stimuleren.
1.2 Ondersteuning bij de toepassing van gelijkwaardigheid Op dit moment bestaan er op het gebied van de bouwregelgeving twee commissies die ondersteuning
bieden bij het toepassen van gelijkwaardigheid: de Adviescommissie Toepassing en Gelijkwaardigheid
Bouwvoorschriften (ATGB) en het Bureau Controle en Registratie Gelijkwaardigheid (BCRG). De ATGB
is een door de (toenmalig) minister voor Wonen en Rijksdienst ingestelde commissie die bij een geschil
of verschil van inzicht tussen het bevoegd gezag of een van zijn adviseurs, zoals de brandweer, en een
aanvrager of houder van een omgevingsvergunning over de toepassing van de technische
bouwvoorschriften op het gebied van gelijkwaardige oplossingen. In dit soort geschillen geeft de ATGB
een niet bindend advies ten aanzien van de gelijkwaardigheid van de oplossing in het betreffende
project. De adviezen worden geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de ATGB. Het BCRG
heeft een onafhankelijk College Gelijkwaardigheid Energieprestatie dat verklaringen controleert van
derden over de energetische claim en hierover een advies uit brengt. Oplossingen met een positief
advies worden gepubliceerd in de databank van het BCRG en hebben een brede werking.
1.3 Doelstelling en afbakening Vanuit de behoefte van de markt aan ondersteuning bij de toepassing van het principe van
gelijkwaardigheid en in het kader van stimulering van innovatie in de bouw, heeft het ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) toegezegd een verkennend onderzoek te willen
uitvoeren. Binnen het onderzoek staat de ATGB en het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in het
bouwen centraal. Het BCRG valt buiten de reikwijdte van dit onderzoek.
Het ministerie van BZK heeft hiervoor de volgende adviesvraag geformuleerd:
Adviesvraag:
1. Hoe kan de ondersteuning van de toepassing van gelijkwaardigheid onder het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen georganiseerd worden?
2. Welke consequenties heeft dit voor de huidige organisatie van de ATGB? 3. Hoe kan de ondersteuning van de toepassing van gelijkwaardigheid voor innovatieve mkb
binnen dit advies worden meegenomen? 4. Doorkijkje naar gelijkwaardigheid onder Omgevingswet.
Op basis van bovenstaande adviesvraag is onderstaande doelstelling geformuleerd:
''Het verkrijgen van inzicht in de consequenties van veranderende wet- en regelgeving op de
ondersteuning bij de toepassing van het principe van gelijkwaardigheid en de organisatie van de ATGB
en op welke wijze deze ondersteuning georganiseerd kan worden onder het nieuwe stelsel van
kwaliteitsborging voor het bouwen en effectief aansluitend bij de behoeften van de gebruikers.''
Op basis van de verkregen inzichten van dit verkennend onderzoek is het ministerie van BZK
voornemens om met stakeholders in gesprek te gaan over de inrichting van ‘gelijkwaardigheid’ binnen
het stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen.
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 9
Centraal in dit onderzoek staan de consequenties van de Wkb op de ondersteuning bij de toepassing
van gelijkwaardigheid en de behoeften van de gebruikers (waaronder MKB) in deze ondersteuning.
Om hier inzicht in te geven is gekeken naar de huidige organisatie van de ATGB en de knelpunten die
de gebruikers ervaren en de invloed van de Wkb hierop. Ten tijde van het onderzoek en op moment
van schrijven van het rapport is het wetgevingstraject in ontwikkeling en vinden tal van gesprekken
plaats met verschillende stakeholders om de zorgen, die geuit zijn in de Eerste Kamer, weg te nemen.
Hierdoor kunnen aannames en veronderstellingen in het rapport wellicht niet geheel stroken met de
definitieve uitwerking van het stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen.
Hoewel het stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen vooralsnog wordt ingevoerd voor
gevolgklasse 1, is binnen dit onderzoek in brede zin (ofwel voor alle gevolgklassen) bekeken op welke
wijze de ondersteuning van gelijkwaardigheid georganiseerd kan worden. De mate van invloed van de
wetswijziging op de ondersteuning van de toepassing van het principe van gelijkwaardigheid is
desondanks afhankelijk van de gefaseerde wijze waarop de Wkb wordt ingevoerd. Bij invoering van
gevolgklasse 1 zal naar verwachting deze fase minder invloed hebben op de ondersteuning bij de
toepassing van het principe van gelijkwaardigheid, omdat naar schatting zo’n 95% van de gevallen
waarin de ATGB heeft geadviseerd in een andere gevolgklasse valt. Dit percentage is gebaseerd op een
grove inschatting. Een analyse van de gevolgklasse waarbinnen de projecten waarover de ATGB heeft
geadviseerd vallen, is geen onderdeel van dit onderzoek. Een nadere analyse hiervan wordt daarom
aanbevolen en is nodig om tot een exact percentage te komen.
Het resultaat van dit onderzoek is een verkenning van de mogelijke consequenties en
oplossingsrichtingen en overwegingen hierbij, aan de hand waarvan met stakeholders het gesprek
aangegaan kan worden.
1.4 Onderzoeksopzet Dit rapport is gebaseerd op een kwalitatief verkennend onderzoek naar het gebruik van de ATGB en
mogelijke consequenties van veranderende wet- en regelgeving hierop. Er zijn twee verschillende
onderzoeksmethoden ingezet: documentanalyse en het afnemen van interviews. Voor de
documentanalyse is vooral gebruik gemaakt van openbare documenten, rapportages en
beleidsstukken over gelijkwaardigheid, het inrichten van een centrale database, de Wet
kwaliteitsborging voor het bouwen en de Omgevingswet. De geraadpleegde onderzoeken en
literatuurstukken zijn in de literatuurlijst vermeld.
In de periode november 2017 tot en met juni 2018 zijn tien interviews afgenomen, met onder andere
leden/werknemers van het BCRG, de ATGB, het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB), het
ministerie van BZK, het Instituut voor Bouwkwaliteit (iBK) en gebruikers, zowel vanuit de markt, als het
bevoegd gezag. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de afgenomen interviews en
respondenten. Acht van de tien interviews zijn in persoon afgenomen en twee interviews zijn
telefonisch afgenomen. Er is gebruik gemaakt van semigestructureerde interviewvragen.
1.5 Leeswijzer Voorliggend rapport is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. In hoofdstuk twee wordt ingegaan op de
huidige inrichting van de ATGB en ervaringen. Hier wordt de ontstaansgeschiedenis van de commissie
besproken, maar wordt ook in kaart gebracht op welke wijze de gelijkwaardigheidscommissie op dit
moment is georganiseerd en gefinancierd en op welke manier zij opereren. Tot slot zijn knelpunten in
de praktijk beschreven waar gebruikers van de commissie tegen aanlopen.
In hoofdstuk drie is gekeken naar gelijkwaardigheid in de situatie dat de Wet kwaliteitsborging voor
het bouwen in werking is getreden. Allereerst zijn de veranderingen ten opzichte van het huidige
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 10
stelsel toegelicht en zijn het (nieuwe) proces en de betrokken actoren in het nieuwe stelsel in kaart
gebracht. Vervolgens is geanalyseerd in welke mate de Wkb invloed heeft op de toepassing van het
principe van gelijkwaardigheid. Tot slot is vanuit de huidige behoefte(n) van de gebruiker geanalyseerd
in welke mate deze behoefte(n) in het licht van de Wkb overeind blijft en/of verschuift.
In hoofdstuk vier is een doorkijkje gemaakt naar gelijkwaardigheid in het licht van de aanstaande
Omgevingswet. Eerst is kort toegelicht wat de Omgevingswet inhoudt. Vervolgens is beschreven in
welke mate het gelijkwaardigheidsbeginsel past binnen de doelen van de Omgevingswet. Tot slot is
ingegaan op het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) met de daarbij behorende wettelijke
bepalingen ten aanzien van gelijkwaardigheid.
In hoofdstuk vijf worden verschillende oplossingsrichtingen en overwegingen gepresenteerd ten aanzien van de ondersteuning bij de toepassing van het principe van gelijkwaardigheid. Dit eerst vanuit de behoeften van de gebruiker aan de hand van vier organisatieaspecten (proces, organisatievorm, ICT en informatievoorziening en financiering). Vervolgens is gekeken naar de positionering van deze ondersteuning binnen het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen.
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 11
2. De huidige Adviescommissie Toepassing en Gelijkwaardigheid
Bouwvoorschriften
2.1 Ontstaansgeschiedenis De Adviescommissie Toepassing en Gelijkwaardigheid Bouwvoorschriften (ATGB) is ingesteld naar
aanleiding van signalen over het bestaan van verschil van inzicht tussen bevoegd gezag en de aanvrager
van een omgevingsvergunning of de gebruiker en/of eigenaar van een gebouw over de toepassing van
de bouwvoorschriften van het Bouwbesluit. (De Groot, Koudijs, Van der Graaf, 2016). Het
Overlegplatform Bouwregelgeving (OPB) heeft bij het toenmalige Ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) regelmatig aangedrongen op de instelling van een
onafhankelijke adviescommissie. In 2009 is de Adviescommissie praktijktoepassing
brandveiligheidsvoorschriften ingesteld door de toenmalige minister en de leden zijn benoemd door
de minister (Ministerie van VROM, 2009). Uit de interviews blijkt dat het doel was een praktische en
dus niet juridische commissie op te richten, die kijkt naar hoe je om kan gaan met casussen aangaande
brandveiligheid en gelijkwaardige oplossingen. De focus op brandveiligheid kwam voort uit het feit dat
80% van de vragen aan de Helpdesk Bouwregelgeving betrekking had op de
brandveiligheidsvoorschriften (De Groot, Koudijs, Van der Graaf, 2016). Op 1 januari 2016 zijn de taken
van de Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften uitgebreid en is de
commissie omgedoopt tot de ATGB. Met de instelling van de ATGB is de focus ook verlegd tot de
gelijkwaardigheid van technische of andere oplossingen ter zake van de technische voorschriften
aangaande het bouwen of de staat van bouwwerken gesteld bij of krachtens de Woningwet.
2.2 Organisatie en werkwijze De ATGB is een door de minister voor Wonen en Rijksdienst ingestelde commissie die
vergunningaanvragers en bevoegd gezag adviseert bij geschillen over de toepassing van de
bouwregelgeving (zoals opgenomen in het Besluit van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 15
oktober 2015, nummer 2015-0000436097). De commissie bestaat uit een voorzitter, 9 leden en een
secretaris. De commissie kan alleen geraadpleegd worden bij projecten waarbij sprake is van een
geschil tussen het bevoegd gezag en de vergunningaanvrager over een gelijkwaardige oplossing. In
onderstaand figuur is weergegeven in welke gevallen een beroep gedaan kan worden op de ATGB.
Gevallen raadpleging commissie ATGB (Bron: instellingsbesluit ATGB)
De commissie kan alleen geraadpleegd worden en adviseert uitsluitend in geval (artikel 4,
eerste lid):
a) daartoe een verzoek wordt gedaan dat betrekking heeft op de toepassing van
technische voorschriften als bedoeld in artikel 3 in het kader van:
1°. een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen of brandveilig gebruik;
2°. een melding brandveilig gebruik;
3°. aanvullende voorwaarden met betrekking tot een melding brandveilig gebruik, of
4°. een handhavingsbesluit ten aanzien van overtredingen van de voorschriften bij of
krachtens de Woningwet inzake het bouwen, gebruiken of de staat van bouwwerken, en
b) er over de toepassing van die voorschriften verschil van inzicht bestaat tussen:
1°. het bevoegde gezag als bedoeld in artikel 1 van de Woningwet, en
2°. de initiatiefnemer, de aanvrager, de melder, of
3°. degene tot wie een handhavingsbesluit zich richt.
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 12
Zodra een casus voldoende is gedocumenteerd, de zienswijzen schriftelijk zijn vastgelegd en er
concrete vragen voor de adviescommissie zijn geformuleerd, kan een adviesaanvraag worden
ingediend bij de secretaris van de adviescommissie. Afhankelijk van het onderwerp van de
adviesaanvraag wordt de benodigde expertise binnen de commissie ingeschakeld voor de behandeling
van de adviesvraag. Binnen de commissie is expertise aanwezig van alle onderwerpen die betrekking
hebben op de bouwregelgeving en de daarbij behorende vergunningstrajecten. Bij dergelijke
geschillen wordt een niet bindend advies gegeven dat alleen betrekking heeft op de gelijkwaardigheid
van de oplossing in het betreffende project, waarbij het bevoegd gezag uiteindelijk bepaalt of zij
opvolging geeft aan het uitgebrachte advies van de commissie (ATGB, 2017).
In een advies wordt de casus door de adviescommissie getoetst aan de relevante bouwvoorschriften
van het Bouwbesluit 2012, waarbij eveneens beoordeeld wordt of er ook sprake is van eenzelfde mate
van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieubelasting die door de wetgever
in de bouwregelgeving is beoogd (ATGB, 2017). Daarnaast kan de commissie ook risico’s bij haar advies
betrekken waarin de bouwvoorschriften niet voorzien, maar die naar het oordeel van de commissie
wel tot de algemene zorgplicht worden gerekend. Deze risico’s spelen bij het beoordelen van een
aanvraag om omgevingsvergunning in mindere mate een rol. Het is vervolgens aan de aanvrager zelf
om te beslissen hoe om te gaan met deze risico’s (ATGB, 2017).
In onderstaand figuur is het proces van de toepassing van gelijkwaardigheid weergegeven.
Figuur 1. Proces toepassing en ondersteuning gelijkwaardigheid
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 13
2.3 Financiering De commissie ATGB wordt volledig gefinancierd door de Rijksoverheid. Voor de voorzitter en de leden
die behoren tot de vaste kamer wordt een vaste vergoeding betaald op basis van een
arbeidsduurfactor en salarisschaal. De overige leden ontvangen per vergadering een vast bedrag. Er
zijn geen kosten verbonden aan de adviezen voor de aanvrager en het bevoegd gezag.
2.4 Knelpunten in de praktijk Inmiddels heeft de ATGB sinds de oprichting verschillende adviezen uitgebracht. Uit verschillende
onderzoeken (EIB, 2011; W/E adviseurs, 2016; SBRCURnet, 2016; iBK, 2015; De Groot, F., Koudijs, J.,
Van der Graaf, J., 2016; Brink Groep, 2013; Actieagenda Bouw, 2013; Actieagenda Bouw, 2014) en
interviews is een aantal knelpunten bij de uitvoering van de ondersteuning bij de toepassing van het
principe van gelijkwaardigheid gekomen. De meest genoemde knelpunten worden hieronder kort
toegelicht.
Het beoordelen van een gelijkwaardige oplossing wordt door veel plantoetsers van het bevoegd gezag
en adviseurs als ingewikkeld en risicovol ervaren. Een oplossing die voldoet aan de prestatievereisten
heeft daarom bij het bevoegd gezag meestal de voorkeur. Dit in combinatie met het late moment dat
de commissie betrokken kan worden in het proces (bij een geschil), kan ervoor zorgen dat projecten
vertraagd worden en daarmee innovatie in de weg wordt gestaan. Aanvragers kiezen namelijk hierdoor
vaker voor een oplossing die voldoet aan de vereisten om ervoor te zorgen dat de bouw zo snel
mogelijk gestart kan worden. Zeker voor het MKB, dat doorgaans over een minder lange adem door
minder financiële middelen beschikken dan grote bedrijven, kan dit een demotiverende werking
hebben. Daarnaast ervaren diverse marktpartijen dat er gebrek aan uniformiteit is in de beoordeling
van gelijkwaardigheid door gemeenten (EIB, 2011).
De adviezen van de commissie zijn niet bindend. Dit betekent dat de mogelijkheid bestaat dat er geen
opvolging wordt gegeven aan het advies door het bevoegd gezag. Dit zorgt voor een bepaalde mate
van onzekerheid, waardoor, mede gezien de vertraging in het proces dat wordt opgelopen, er sneller
een oplossing wordt gebruikt die voldoet aan de prestatievereisten (interviews).
De ATGB publiceert haar adviezen, geanonimiseerd, op haar website en eveneens via de website van
de Helpdesk Bouwregelgeving. De toegankelijkheid van deze informatie is er, maar is geen
overzichtelijke database met bijvoorbeeld onderwerpen, filtermogelijkheden en dergelijke. In de
markt is de behoefte aan meer overzicht en inzicht in de mogelijkheden van de toepassing van het
principe van gelijkwaardigheid. Bijvoorbeeld door het generaliseren van adviezen in een bepaalde
richtlijnen (SBRCURnet, 2016; interviews) en het opnemen daarvan in een toegankelijke centrale
database. Noot hierbij is dat het vaak maatwerk is en dat de ATGB aangeeft dat deze adviezen veelal
niet te generaliseren zijn.
Uit voorgaande blijkt dat gebruikers vooral behoefte hebben aan meer:
- Eerdere betrokkenheid (de fase van betrokkenheid van de ATGB in het proces);
- Zekerheid (al dan niet bindend zijn van de adviezen);
- Uniformiteit (in de beoordeling van de oplossingen);
- Overzicht en duidelijkheid (waar nodig gegeneraliseerde adviezen in een toegankelijke
duidelijke database).
2.5 Resumé In dit hoofdstuk is de huidige wijze beschreven waarop ondersteuning wordt geboden bij de toepassing
van het principe van gelijkwaardigheid. Dit wordt uitgevoerd door de ATGB. De ATGB kan om advies
gevraagd worden indien een geschil is ontstaan tussen een aanvrager en het bevoegd gezag in de
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 14
beoordeling van de gelijkwaardige oplossing. De ATGB wordt gefinancierd door de overheid en heeft
een voorzitter, 9 leden en een secretaris. Uit de praktijk blijkt dat gebruikers van de commissie
behoefte hebben aan eerdere betrokkenheid en zekerheid in het proces, uniformiteit in de
beoordelingen van de oplossingen en meer overzicht en duidelijkheid van de adviezen en
toegankelijkheid daarvan.
In het volgende hoofdstuk wordt gekeken naar (de ondersteuning bij) de toepassing van het principe
van gelijkwaardigheid binnen het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in het bouwen.
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 15
3. Gelijkwaardigheid binnen het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging
voor het bouwen Het wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen (hierna: Wkb) strekt tot verbetering van de
bouwkwaliteit door versterking van de privaatrechtelijke positie van de bouwconsumenten en door de
introductie van een nieuw stelsel van kwaliteitsborging voor bouwwerken (Kamerstukken II 2015/16,
34 453, 3). De stemming over het wetsvoorstel is – na het debat in de Eerste Kamer op 4 juli 2017 –
aangehouden op verzoek van de minister van BZK. Op dit moment wordt bekeken op welke wijze de
zorgpunten die leven bij de Eerste Kamer weggenomen kunnen worden. Hoewel het wetstraject nog
loopt en de lagere wet- en regelgeving nog nader uitgewerkt moet worden, is op basis van de
voorhanden zijnde informatie in dit hoofdstuk een beschrijving gegeven van wat de Wkb betekent voor
de ondersteuning van de toepassing van het principe van gelijkwaardigheid. Zoals reeds in de inleiding
aangegeven kan de nadere uitwerking in de lagere wet- en regelgeving invloed hebben op het principe
van gelijkwaardigheid en/of de ondersteuning daarvan en kan hetgeen in dit hoofdstuk beschreven
niet meer (gedeeltelijk) van toepassing zijn. In dit hoofdstuk wordt uitgegaan van een situatie waarin
de Wkb voor alle gevolgklassen is ingevoerd en de situatie waarin de toetsing van de gelijkwaardigheid
van oplossingen bij de kwaliteitsborger ligt. Bij de invoering van de Wkb wordt gestart met gevolgklasse
1, dat minder invloed heeft op de ondersteuning bij de toepassing van het principe van
gelijkwaardigheid, omdat naar schatting zo’n 95% van de gevallen waarin de ATGB heeft geadviseerd
in een andere gevolgklasse valt1.
In dit hoofdstuk wordt eerst stil gestaan bij de veranderingen door de Wkb ten opzichte van het
bestaande stelsel, waarna in beeld wordt gebracht hoe het nieuwe proces zal verlopen en wat daar de
betrokken partijen bij zijn. Vervolgens wordt gekeken naar het principe van gelijkwaardigheid binnen
het nieuwe stelsel en de behoeften van gebruikers bij de ondersteuning bij het toepassen van dit
principe binnen het nieuwe stelsel in relatie tot de gebruikers in de huidige situatie. Tot slot wordt een
mogelijk nieuw knelpunt besproken.
3.1 Veranderingen ten opzichte van het bestaande stelsel Uitgangspunten bij het nieuwe stelsel zijn dat de overheid de kaders stelt (wetgeving, bouwregels) en
de markt zelf aantoont voldoende kwaliteit te leveren en ook de controle hierop verzorgt, waarbij extra
controle afhankelijk is van de maatschappelijke risico’s van het bouwwerk en de aantoonbare eigen
kwalitatieve prestaties van de marktpartij. Hierbij geldt dat de markt niet focust op de papieren
werkelijkheid van de vergunning, maar in plaats daarvan laat zien wat het resultaat is: een afgerond
bouwwerk dat aan de regels voldoet. Het nieuwe stelsel moet zorgen voor goede kwaliteitsborging
zonder stapeling van toezicht en dure en tijdrovende procedures (Kamerstukken II 2015/16, 34 453,
3). Binnen het stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen wordt de toetsing van ontwerp en van de
uitvoering door een kwaliteitsborger uitgevoerd. Het is primair aan de vergunningaanvrager/-houder2
om te zorgen dat met een bepaald ontwerp en de uitvoering daarvan aan de bouwtechnische
voorschriften wordt voldaan.
3.2 Proces en betrokken actoren in het nieuwe stelsel Binnen het nieuwe stelsel is de aanvrager van de omgevingsvergunning primair verantwoordelijk om
aan te tonen dat het bouwwerk voldoet aan de eisen uit het Bouwbesluit 2012 (iBK, 2015). Daarbij ligt
1 Dit percentage is gebaseerd op een grove inschatting van de ATGB. Een analyse van de gevolgklasse waarbinnen de
projecten waarover de ATGB heeft geadviseerd vallen, is geen onderdeel van dit onderzoek. Een nadere analyse hiervan wordt daarom aanbevolen en is nodig om tot een exact percentage te komen. 2 “Met inachtneming van de individuele door de opdrachtnemer gecontracteerde partijen en de aansprakelijkheid die zij
jegens opdrachtnemer hebben” (iBK, 2015, p. 1).
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 16
de focus niet meer op het verkrijgen van een vergunning, maar op het aantonen dat het gereed
gekomen bouwwerk voldoet aan de eisen in het Bouwbesluit. Om dit doel te kunnen behalen, zal voor
ieder vergunningplichtig bouwwerk een onafhankelijke kwaliteitsborger ingeschakeld moeten worden,
die door toepassing van een toegelaten instrument voor kwaliteitsborging zal moeten verklaren dat
het bouwwerk daadwerkelijk voldoet aan de minimumeisen uit het Bouwbesluit (Nieman, 2017).
Het bevoegd gezag heeft bij de toetsing van de aanvraag geen inhoudelijke rol meer met betrekking
tot de bouwtechnische voorschriften van het Bouwbesluit en zal niet meer toetsen of het aannemelijk
is dat het bouwwerk aan de bouwtechnische voorschriften voldoet (Kamerstukken II 2015/16, 34 453,
3). Bij de aanvraag omgevingsvergunning moet aangegeven zijn welk toegelaten instrument wordt
toegepast en wie de kwaliteitsborger is. Het bevoegd gezag controleert aan de hand van het openbaar
register of gebruik wordt gemaakt van een toegelaten instrument voor de betreffende gevolgklasse en
of de kwaliteitsborger toestemming van de instrumentaanbieder heeft om te werken met dat
instrument (Cebeon, 2016). Het bevoegd gezag toetst nog wel aan welstand, ruimtelijke ordening en
omgevingsveiligheid. Het bevoegd gezag blijft toezicht op de naleving houden, zowel tijdens de bouw
als op de bestaande bouw.
Voordat een instrument door een instrumentaanbieder mag worden aangeboden aan
kwaliteitsborgers, moet het instrument tot het stelsel zijn toegelaten door de toelatingsorganisatie
(Kamerstukken II 2015/16, 34 453, 3). De toelatingsorganisatie is een zelfstandig bestuursorgaan en
houdt toezicht op de werking van het stelsel en toetst of een instrument voor kwaliteitsborging en de
toepassing daarvan voldoen aan de gestelde wettelijke regels. Wanneer een instrument voor
kwaliteitsborging, dan wel de toepassing ervan, niet voldoet aan de regels, zal de toelatingsorganisatie
handhavend optreden. “Zo nodig geeft de toelatingsorganisatie een waarschuwing aan de
instrumentaanbieder, schorst of trekt zij de toelating in” (Kamerstukken II 2015/16, 34 453, nr. 3, p.
14). Daarnaast monitort de toelatingsorganisatie, door middel van onder andere dossieronderzoek,
audits en steekproefgewijs uitgevoerde inspecties ('reality checks') om daarmee een beeld te vormen
“van de mate waarin met kwaliteitsborging gerealiseerde bouwwerken voldoen aan de
bouwtechnische voorschriften en daarmee in de mate waarin instrumenten voor kwaliteitsborging
daadwerkelijk lieden tot bouwwerken die voldoen aan de bouwtechnische voorschriften”
(Kamerstukken II 2015/16, 34 453, nr. 3, p. 22). Hierover rapporteert de toelatingsorganisatie aan
zowel de minister als de bouwsector. Door de toelatingsorganisatie wordt ook een openbaar register
bijgehouden waarin informatie over de instrumenten, instrumentaanbieders en kwaliteitsborgers
wordt bijgehouden.
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 17
In onderstaand figuur is het bouwproces weergegeven waarin een overzicht is gegeven van de rollen
van de vergunningaanvrager/-houder, het bevoegd gezag en de kwaliteitsborger.
Figuur 2: Overzicht partijen in het bouwproces. Bron: Kamerstukken II 2015/16, 34 453, nr. 33
3.3 Gelijkwaardigheid Zoals eerder beschreven is het zowel in het huidige stelsel, als in het nieuwe stelsel primair aan de
vergunningaanvrager/-houder om te zorgen dat met het ontwerp en de uitvoering daarvan aan de
bouwtechnische voorschriften wordt voldaan. Gelijkwaardigheid is daar een onderdeel van (iBK, 2015).
In het nieuwe stelsel zal het beoordelen van de gelijkwaardigheid van oplossingen binnen het
takenpakket van de kwaliteitsborger vallen en niet meer door het bevoegd gezag worden uitgevoerd.
Bij het toepassen van het principe van gelijkwaardigheid verandert er door de stelselwijziging niet veel,
behalve dat er andere een extra partij betrokken is bij de beoordeling van gelijkwaardige oplossingen:
de kwaliteitsborger. Dit betekent dat ook bij de ondersteuning bij de toepassing van het principe van
gelijkwaardigheid ten aanzien van de taak van de ATGB nu niet veel verandert wel ten aanzien van de
partijen (hiervoor zal het besluit moeten worden aangepast). Indien er een geschil ontstaat tussen
partijen over de beoordeling van de gelijkwaardigheid van een oplossing kan in het nieuwe stelsel
advies gevraagd worden aan de ATGB door zowel de vergunningaanvrager/-houder, de
kwaliteitsborger en het bevoegd gezag (hoewel dit laatste niet in de geest van de Wkb is). In het
bestaande stelsel kan dit alleen wanneer de aanvrager met het bevoegd gezag een dispuut heeft over
een gelijkwaardige oplossing.
In de volgende paragraaf wordt nader ingegaan op de vraag in hoeverre de behoeften van de
gebruikers in het huidige systeem ook in het nieuwe stelsel van toepassing zijn.
3.4 Behoeften gebruikers bij de ondersteuning bij de toepassing van het principe van
gelijkwaardigheid In paragraaf 2.4 zijn de meest genoemde knelpunten beschreven die in de praktijk worden ervaren bij
de ondersteuning bij de toepassing van het principe van gelijkwaardigheid. Uit deze knelpunten blijkt
dat gebruikers behoefte hebben aan meer zekerheid, snelheid, uniformiteit, overzicht en duidelijkheid.
3 De kwaliteitsborger heeft ook nog een informatieplicht tijdens de bouw: informeren bevoegd gezag over gebreken.
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 18
In deze paragraaf wordt geanalyseerd of deze knelpunten en behoeften van gebruikers ook in het
nieuwe stelsel van toepassing zijn en in welke mate.
3.4.1 Zekerheid
Uit eerder onderzoek en de interviews blijkt dat de behoefte vanuit de markt aan helderheid en
duidelijkheid over alternatieve manieren om te voldoen aan het Bouwbesluit ook binnen het nieuwe
stelsel aanwezig blijft en mogelijk zelfs wordt versterkt (Actieteam Praktijktoepassing Bouwbesluit,
2014; interviews). In het huidige stelsel beoordeelt de gemeente nog een gelijkwaardigheidsvraag,
maar in het nieuwe stelsel zal een private toetser moeten bepalen of iets gelijkwaardig is en het
bouwwerk voldoet aan het Bouwbesluit. De partijen ervaren de beoordeling van de kwaliteitsborger
over de gelijkwaardige oplossing als een onzekere factor. Zij verwachten dat ook al blijft de aannemer
aansprakelijk voor de kwaliteit van het bouwwerk na de oplevering, de kwaliteitsborger
privaatrechtelijk aangesproken kan worden door de opdrachtgever of door de aannemer voor onjuiste
beoordeling of onvoldoende controle in het geval de gemeente tot handhaving overgaat. Ook menen
zij dat de kwaliteitsborger het risico loopt om zijn erkenning of certificaat te verliezen als de
instrumentaanbieder achteraf van mening is dat een geaccepteerde oplossing niet als gelijkwaardig
aangemerkt had mogen worden (SBRCURnet, 2016). Een kwaliteitsborger zou vanwege deze
privaatrechtelijke aansprakelijkheid en dit risico eerder meer dan minder risicomijdend te werk gaan
in relatie tot het huidige optreden van de gemeenten. Kwaliteitsborgers zullen dan ook, net als de
gebruikers nu, behoefte hebben aan meer zekerheid.
3.4.2 Vroege betrokkenheid in het proces
Voor zowel de kwaliteitsborger als de aanvrager is het ook van belang dat een beroep op een
adviesorgaan zo snel mogelijk in het proces mogelijk is. Voor beide partijen scheelt een eerdere
betrokkenheid van de commissie in het proces in ieder geval tijd en geld indien er voordat er een
geschil ontstaat een deskundigenadvies beschikbaar is. Aan de hand hiervan kan de kwaliteitsborger
bij twijfel het beroep op gelijkwaardigheid toetsen.
3.4.3 Uniformiteit
Binnen het nieuwe stelsel zullen er verschillende kwaliteitsborgers zijn, die een beroep op
gelijkwaardigheid voor oplossingen gaan toetsen, net zoals er nu verschillende bevoegde gezagen zijn
die dit doen. Ook in dit geval zullen kwaliteitsborgers zelfstandig vaststellen of een oplossing
gelijkwaardig is, binnen de kaders van het instrument en mogelijk risicomijdend te werk gaan. Het
ongenoegen van marktpartijen over deze verschillende wijze van invulling, zoals nu ook bestaat in het
huidige stelsel, zal waarschijnlijk niet weggenomen worden door het nieuwe stelsel van
kwaliteitsborging in het bouwen. Respondenten geven aan dat dit mogelijk ongewenst ‘shopgedrag’
zou kunnen veroorzaken: aanvragers die gebruik willen maken van de toepassing van het principe van
gelijkwaardigheid zullen mogelijk kwaliteitsborgers gaan selecteren die hier flexibeler mee omgaan of
meer risico durven te nemen dan andere kwaliteitsborgers, wat kan leiden tot oneerlijke concurrentie
(interviews). Hiervan is in het huidige stelsel nauwelijks sprake, omdat de beoordeling nu door het
bevoegd gezag wordt uitgevoerd en dus locatie gebonden is. Of er in het nieuwe stelsel daadwerkelijk
sprake is van een verschillende wijze van inrichting en daardoor ‘shopgedrag’, zal moeten blijken in de
praktijk. De instrumentaanbieder moet in het instrument beschrijven hoe gelijkwaardigheid wordt
getoetst en de toelatingsorganisatie toetst bij toelating of dit goed is gedaan en houdt hier toezicht
op. Er zijn dus waarborgen, maar de inhoudelijke uitvoering van het toetsen van gelijkwaardige
oplossingen binnen de kaders van een instrument zou mogelijk anders ingevuld kunnen worden door
verschillende kwaliteitsborgers.
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 19
3.4.4 Overzicht en duidelijkheid
Uit eerder verricht onderzoek (SBRCURnet, 2016; W/E adviseurs, 2016) en de interviews blijkt dat voor
veel voorkomende gelijkwaardige oplossingen behoefte is aan een onafhankelijke databank, waarmee
een helder overzicht en snel duidelijkheid te krijgen is over de algemeen aanvaarde onderbouwing en
acceptatie van een gelijkwaardige oplossing. Zowel vanuit het bevoegd gezag als vanuit de markt is
behoefte aan een landelijke databank. De behoefte aan een beschikbare databank met veel
voorkomende gelijkwaardige oplossingen en een expliciete onderbouwing daarvan wordt
waarschijnlijk vergroot door het nieuwe stelsel, omdat verwacht wordt dat kwaliteitsborgers zullen
aandringen op een expliciete onderbouwing van gelijkwaardige oplossingen. Een landelijke database
kan hierin faciliteren (SBRCURnet, 2016; interviews).
3.5 Gelijkwaardigheid en handhaving bij bestaande bouw Uit bovenstaande paragrafen is gebleken dat met een invoering van de Wkb de knelpunten die de
gebruikers ervaren niet worden weggenomen, maar mogelijk op sommige onderdelen worden
versterkt. Naast deze knelpunten blijkt uit het onderzoek dat er mogelijk een nieuw knelpunt ontstaat
bij de invoering van de Wkb, namelijk ten aanzien van de rol van het bevoegd gezag bij bestaande
bouw. In het kader van de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van de bouwer voor het voldoen
aan de wettelijke eisen, moet zekerheid bestaan over de door kwaliteitsborger geaccepteerde
gelijkwaardige oplossing (wat overigens ook geldt voor het gehele bouwwerk dat moet voldoen aan
het Bouwbesluit). Het mag niet zo zijn dat als het bevoegd gezag na oplevering een inspectie in het
kader van de handhaving uitvoert, de gelijkwaardige oplossing alsnog in strijd met het Bouwbesluit
aanmerkt. Dit brengt de gebouweigenaar in de problemen en wordt het kiezen voor een gelijkwaardige
oplossing een groot risico. Ook in het nieuwe stelsel hebben alle partijen die betrokken zijn bij de
realisatie van een bouwwerk behoefte aan zekerheid en duidelijkheid over het toepassen van een
gelijkwaardige oplossing (interviews).
3.6 Resumé In dit hoofdstuk is gekeken naar (de ondersteuning bij) de toepassing van het principe van
gelijkwaardigheid binnen het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen. Uit de analyse is
gebleken dat met de komst van dit stelsel weinig verandert voor de (ondersteuning bij de) toepassing
van het principe van gelijkwaardigheid. Alleen de betrokken partijen verschillen, de kwaliteitsborger
zal de beoordeling van gelijkwaardige oplossingen uitvoeren in plaats van het bevoegd gezag. Ook doet
de Wkb niet af aan de eerder besproken knelpunten en daaruit voortvloeiende behoeften van de
gebruiker, deze worden op sommige punten juist versterkt. Zo hebben gebruikers
(vergunninghouders, kwaliteitsborgers en gemeenten) waarschijnlijk nog steeds en wellicht in
meerdere mate behoefte aan meer uniformiteit en overzicht en duidelijkheid vanwege de mogelijk
verschillende toetsing van gelijkwaardige oplossingen door verschillende kwaliteitsborgers en meer
behoefte aan de beschikbaarheid van expliciete onderbouwing van gelijkwaardige oplossingen op
aandringen van kwaliteitsborgers. Daarnaast is een nieuw knelpunt beschreven ten aanzien van de
handhavende rol van het bevoegd gezag bij bestaande bouw en acceptatie van een gelijkwaardige
oplossing. Het mag niet zo zijn dat als het bevoegd gezag na oplevering een inspectie in het kader van
de handhaving uitvoert, de gelijkwaardige oplossing alsnog in strijd met het Bouwbesluit aanmerkt,
waarmee komt de gebouweigenaar in problemen. Dit versterkt de behoefte aan zekerheid en
duidelijkheid, ook gezien de privaatrechtelijke aansprakelijkheid van kwaliteitsborgers die kan worden
aangesproken voor foutieve beoordeling door de aannemer of vergunninghouder.
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 20
4. Gelijkwaardigheid en de Omgevingswet In dit hoofdstuk wordt een doorkijkje gegeven in de mogelijke consequenties van de Omgevingswet
(Ow) voor de ondersteuning bij de toepassing van het principe van gelijkwaardigheid.
4.1 De Omgevingswet De Omgevingswet is een grootschalige wetgevingsoperatie die regelgeving op het gebied van
omgevingsrecht bundelt en vereenvoudigt. De Omgevingswet zal per 1 januari 2021 in werking treden
en beoogt veel veranderingen aan te brengen in de huidige praktijk van het omgevingsrecht. De
wijzigingen in wet- en regelgeving vereisen straks een hele nieuwe manier van werken van overheden.
De belangrijkste onderdelen van deze wet zijn nieuwe instrumenten, integratie van vakgebieden, een
stevige inzet op digitalisering van de dienstverlening en een gedragsverandering en cultuuromslag ten
aanzien van de uitvoering. In de uitvoering vraagt dit een meer dienstverlenende en faciliterende
houding, door meer integraal te denken en te werken. Met de invoering van de Omgevingswet
vervangt het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) het huidige Bouwbesluit. In deze AMvB komen
de algemene regels voor bouwactiviteiten.
4.2 Gelijkwaardigheidsbeginsel onder Omgevingswet De Omgevingswet heeft meer ruimte voor ontwikkeling creëren en de kwaliteit van de fysieke
leefomgeving waarborgen als belangrijkste maatschappelijke doelen. De belangrijkste uitgangspunten
van de nieuwe wet hebben daarbij met name betrekking op het bieden van een gelijkwaardige
bescherming, hetgeen wil zeggen dat het niveau van bescherming van gezondheid, veiligheid en
omgevingskwaliteit gelijk moet blijven aan het rechtens verkregen niveau en het creëren van meer
flexibiliteit (afwegingsruimte en maatwerkmogelijkheden). Door het bevoegd gezag meer bestuurlijke
afwegingsruimte en maatwerkmogelijkheden te bieden, kan flexibel ingespeeld worden op regionale
en lokale verschillen en kunnen strengere eisen worden gesteld aan de bescherming van de fysieke
leefomgeving voor de gebieden waar dat nodig is. Om meer ruimte te geven voor het naar eigen inzicht
uitvoeren van activiteiten is aan het gelijkwaardigheidsbeginsel een prominente plek toegekend in de
Omgevingswet. Het gelijkwaardigheidsbeginsel volgt de geest van de Omgevingswet: het bevoegd
gezag zal moeten kijken naar het effect van de oplossing en niet hoe de oplossing zich verhoudt tot
een bepaald (voorgeschreven) middel. In principe werkt dit hetzelfde als wat nu geldt onder artikel 1.3
van het Bouwbesluit 2012, waarbij de gelijkwaardige oplossing wordt getoetst aan de bouwtechnische
voorschriften.
Uitgangspunt van het wetsvoorstel is dat het treffen van een gelijkwaardige maatregel is toegestaan.
Lid 1 van artikel 4.7 bepaalt dat, als regels voorschrijven dat een maatregel moet worden getroffen,
het bevoegd orgaan aan degene die de activiteit wil verrichten toestemming kan verlenen om een
alternatieve, maar ook gelijkwaardige maatregel toe te passen. Het is aan de initiatiefnemer om aan
te tonen dat met een alternatieve maatregel tenminste hetzelfde resultaat wordt bereikt als met de
voorgeschreven maatregel. Het tweede lid van artikel 4.7 wijkt af van het beginsel dat voorafgaand
toestemming nodig is. Dit voorschrift maakt het mogelijk om een gelijkwaardige maatregel toe te staan
zonder dat er voorafgaand toestemming wordt gevraagd aan het bevoegd orgaan, al dan niet
gekoppeld aan een verbod om de maatregel toe te passen zonder voorafgaande melding aan het
bevoegd gezag. Lid 3 biedt grondslag om in de uitvoeringsregeling nadere regels op te nemen over de
toepassing van de eerste en tweede lid of de toepassing van een gelijkwaardige maatregel uit te
sluiten.
Het bestuursorgaan verleent de toestemming als de maatregel gelijkwaardig is. Het verlenen of
weigeren van de toestemming is een beschikking, zodat daartegen bezwaar en beroep open staat.
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 21
Met de omgevingswet wordt de één-loket-gedachte ingevoerd. Dit betekent dat indien een activiteit
vergunningplichtig is, geldt dat de aanvrager kan volstaan met één aanvraag bij één loket en dat
uiteindelijk één bevoegd gezag toestemming verleent. Welk bestuursorgaan bevoegd is, wordt deels
bepaald bij AMvB, waarbij de overheid zorg dient te dragen voor een afgestemde procedure achter
het loket. Dit geldt ook voor expertise op het gebied van gelijkwaardige oplossingen in de bouw.
4.3 Besluit bouwwerken leefomgeving Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) bevat, samen met het Besluit activiteiten leefomgeving
(Bal), de algemene regels waaraan burgers en bedrijven zich moeten houden als ze bepaalde
activiteiten uitvoeren in de fysieke leefomgeving. Het Bbl bevat regels over veiligheid, gezondheid,
duurzaamheid en bruikbaarheid bij het (ver)bouwen van een bouwwerk, de staat van het bouwwerk,
het gebruik van het bouwwerk en het uitvoeren van bouw- en sloopwerkzaamheden en komen uit
onder andere het Bouwbesluit 2012. In het Bbl wordt met een gelijkwaardige maatregel bedoeld een
gelijkwaardige maatregel, zoals is opgenomen in artikel 4.7 van de Omgevingswet. Artikel 4.7 biedt de
mogelijkheid om met toestemming van het bevoegd gezag een maatregel te kunnen toepassen die
gelijkwaardig is aan de voorgeschreven maatregel mits ten minste hetzelfde doel bereikt kan worden.
Met het begrip ‘maatregel’ wordt niet alleen toe te passen middelen verstaan, maar ook bijvoorbeeld
werkprocessen. In het Bbl is in artikel 2.4 en 2.5 het principe van gelijkwaardigheid nader uitgewerkt
voor het toepassen van gelijkwaardige oplossingen bij bouwwerken.
In artikel 2.4 van het Bbl zijn alleen nadere regels over het in de Omgevingswet opgenomen principe
van gelijkwaardigheid. Het eerste lid schrijft voor dat wanneer de gelijkwaardige maatregel betrekking
heeft op een activiteit, waarvoor een melding noodzakelijk is, pas na de melding de alternatieve
maatregel is toegestaan. Het tweede lid bepaalt dat wanneer een gelijkwaardige maatregel betrekking
heeft op een vergunningsvrije activiteit, deze gelijkwaardige maatregel is toegestaan zonder
voorafgaande toestemming van het bevoegd gezag. Als een gelijkwaardige maatregel bijvoorbeeld
onderdeel van een vergunningplichtige activiteit is, dan wordt die toestemming door het indienen van
de vergunningaanvraag aangevraagd. In een aantal gevallen, zoals bijvoorbeeld in het kader van
asbest, is het treffen van een gelijkwaardige maatregel uitgesloten.
Artikel 2.5 van het Bbl is voorgeschreven dat een gelijkwaardige maatregel bij het gebruik van het
bouwwerk in stand wordt gehouden. Dit geldt voor alle gelijkwaardige maatregelen waarvoor zowel
voorafgaand als niet voorafgaand toestemming nodig is. Dit voorschrift is als het ware een zorgplicht
voor het in stand houden van de gelijkwaardige maatregel.
4.4 Resumé Het gelijkwaardigheidsprincipe biedt flexibiliteit en afwijkingsmogelijkheden. De toepassing van het
gelijkwaardigheidsbeginsel in de Omgevingswet is daardoor afhankelijk van wat in de
omgevingsplannen, de waterschapsverordeningen, omgevingsverordeningen of rijksregels wordt
opgenomen. Het begrip 'gelijkwaardige maatregel' zal met de inwerkingtreding van het Besluit
bouwwerken leefomgeving het begrip 'gelijkwaardige oplossing' uit het Bouwbesluit 2012 vervangen,
waarbij het principe hetzelfde blijft. Met de invoering van zowel de Omgevingswet als het Bbl blijft het
mogelijk om de prestatie-eisen op een gelijkwaardige manier te realiseren met behulp van
gelijkwaardige maatregel. In het Bbl is de instandhouding van de gelijkwaardige maatregel wel verder
geborgd; als het ware een zorgplicht. De invoering van de Omgevingswet en het Bbl zullen zowel op
het principe als op de wijze van beoordeling door een bevoegd/gezaghebbend orgaan en de
ondersteuning daarvan geen effect hebben. Ook de één-loket-gedachte zal weinig effect hebben, daar
achter de schermen de benodigde expertise door de overheid zal worden gezocht. Nu wordt de ATGB
ook door het bevoegd gezag of de aanvrager betrokken.
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 22
5. Oplossingsrichtingen en overwegingen In voorgaande hoofdstukken zijn de verschillende knelpunten die in de praktijk ervaren worden door
gebruikers van de ATGB en de hieruit voortvloeiende behoeften besproken. Ook is een tweetal
wetsvoorstellen (Wkb en Omgevingswet) toegelicht en van beide gekeken naar wat de mogelijke
invloed is op de ondersteuning bij de toepassing van het principe van gelijkwaardigheid. Hieruit bleek
dat de twee wetsvoorstellen op zichzelf weinig invloed hebben op de ondersteuning bij de toepassing
van het principe van gelijkwaardigheid, anders dan dat er met de komst van de Wkb een extra partij
bijkomt; de kwaliteitsborger. Zoals in hoofdstuk 3 te lezen is, worden de knelpunten die momenteel in
de praktijk worden ervaren met de wetswijzigingen niet weggenomen, maar in sommige gevallen
mogelijk versterkt, doordat er bijvoorbeeld meer behoefte aan zekerheid is gewenst. Ook is een
mogelijk nieuw knelpunt benoemd ten aanzien van de handhavende rol van het bevoegd gezag bij
bestaande bouw en overtuiging of er wel sprake is van een gelijkwaardige oplossing. Het mag niet zo
zijn dat als het bevoegd gezag na oplevering een inspectie in het kader van de handhaving uitvoert, de
gelijkwaardige oplossing alsnog in strijd met het Bouwbesluit aanmerkt, waarmee de gebouweigenaar
in problemen kan komen. Echter, met de verklaring die afgegeven is door de kwaliteitsborger volgt wel
enige rechtszekerheid over het voldoen aan de bouwtechnische eisen van het Bouwbesluit.
In dit hoofdstuk worden hiervoor verschillende oplossingsrichtingen voorgesteld en overwegingen
meegegeven. In de eerste paragraaf zijn deze gericht op de organisatie van de ATGB en het beter
voorzien in de behoeften van de gebruiker en in de volgende paragraaf zijn deze gericht op de
mogelijke positionering van de ATGB binnen het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen.
5.1 Organisatie ATGB Eerder in dit rapport zijn de behoeften van de gebruikers besproken. Dit zijn behoefte aan een eerdere
betrokkenheid (moment van betrokkenheid van de ATGB in het proces), meer zekerheid (al dan niet
bindendheid/gezag van de adviezen), meer uniformiteit (in de beoordeling van gelijkwaardige
oplossingen) en meer overzicht en duidelijkheid (waar mogelijk gegeneraliseerde adviezen en een
meer toegankelijke duidelijke database). In de volgende paragrafen worden aan de hand van vier
organisatieaspecten de verschillende mogelijkheden beschreven om beter aan deze behoeften
tegemoet te komen, aangevuld met enkele overwegingen. De volgende organisatieaspecten komen
aan bod:
• proces;
• organisatievorm;
• ICT en informatievoorziening;
• financiering.
5.1.1 Proces
De ATGB wordt momenteel betrokken in het proces indien een geschil is ontstaan tussen het bevoegd
gezag en de aanvrager (waar in het nieuwe stelsel advies gevraagd kan worden in een geschil door de
aanvrager/vergunninghouder, de kwaliteitsborger en het bevoegd gezag). Het nadeel van de huidige
inrichting in het proces is het vertragende effect dat opspeelt bij een vergunningaanvraag, omdat de
ATGB pas laat in het proces wordt betrokken. Uit de praktijk blijkt dat dit de aanvragers ontmoedigt
om een beroep te doen op gelijkwaardigheid, omdat dit het risico op vertraging en uitloop van hun
bouwproject kan betekenen en daarmee ook een financieel risico wordt gelopen. Zeker voor MKB is
dit een struikelblok, omdat deze bedrijven doorgaans minder investeringsmogelijkheden hebben dan
de grote bedrijven.
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 23
Het is de wens van zowel de gebruiker als het ministerie van BZK om innovatie in de bouw en circulaire
bouw te stimuleren en op zoek te gaan naar alternatieve innovatieve oplossingen. De markt heeft
behoefte aan zekerheid over de gelijkwaardigheid van dergelijke oplossingen op een eerder moment
dan pas bij een geschil hierover. Anderzijds kan ook het voordeel aangestipt worden van de huidige
inrichting in het proces, namelijk dat de 'overheidsbemoeienis' van een extra door de Rijksoverheid
ingestelde commissie zich alleen voordoet op het moment dat er daadwerkelijk sprake is van een
geschil. Dit ligt meer in lijn van de gedachtengoed van de Wkb. Daarnaast is bij het instellen van de
ATGB bewust gekozen voor dit moment, om te voorkomen dat er sprake is van oneerlijke concurrentie
met adviesbureaus die adviseren ten aanzien van gelijkwaardige oplossingen en hier verklaringen voor
opstellen. Met de huidige opzet, komen de leden van de ATGB niet op de stoel van adviesbureaus te
zitten.
Advies in het voortraject
Om beter tegemoet te komen aan de behoefte van de gebruiker, zou de ATGB eerder in het proces
betrokken moeten worden. Gebruikers zouden graag in het voortraject, zoals bijvoorbeeld tijdens de
vooroverleggen, een beroep doen op de commissie om te toetsen hoe de commissie de oplossing zou
beoordelen. Dit zou kunnen in de huidige vorm van adviserende commissie, die gelijkwaardige
oplossingen toetst, maar dan volgens een proces, waarbij gebruikers op elk moment toegang hebben
tot de commissie. Indien uitgegaan wordt van het feit dat de adviserende taak van de commissie
hetzelfde blijft (advies ten aanzien van een gelijkwaardige oplossing) en niet bindend van aard is, maar
wel naar de beginfase van het proces verhuist, dan kan dit gevolgen hebben voor de inrichting van de
gelijkwaardigheidscommissie.
Mogelijke consequenties en overwegingen
Er dient rekening gehouden te worden met de mogelijkheid dat door het faciliteren van advies in het
voortraject, de kans bestaat dat het aantal adviesaanvragen zal toenemen ten opzichte van de huidige
situatie. Partijen hoeven niet langer te ‘wachten’ met een adviesaanvraag tot er een geschil is ontstaan.
Indien het aantal adviesaanvragen toeneemt dan heeft dat ook invloed op de werkintensiteit van de
huidige commissieleden en de capaciteit en kosten van de huidige commissie. Ten aanzien van het
aantal commissieleden is in artikel 5 van het Besluit Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid
bouwvoorschriften, nummer 2015-0000436097, het volgende opgenomen: 'De commissie bestaat uit
maximaal negen deskundigen op het terrein van het bouwproces en de technische voorschriften over
het bouwen, gebruiken of de staat van bouwwerken, gesteld bij of krachtens artikel 2 van de
Woningwet'. Dit betekent dat een uitbreiding van de commissie niet mogelijk is zonder aanpassing van
het besluit en dus zal bij de keuze voor advisering in het voortraject rekening gehouden moeten
worden dat dit een juridische aanpassing vraagt. Tevens dient hierbij rekening gehouden te worden
met het beleid van het Rijk ten aanzien van de grootte van commissies.
Daarnaast zal voorkomen moeten worden dat binnen deze oplossingsrichting voor dit proces
oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van de ATGB als gratis adviesbureau. De eerder besproken
mogelijke oneerlijke concurrentie hoeft de mogelijkheid van eerdere bemoeienis van de commissie
echter niet in de weg te staan. Het is niet aan de commissie om een verklaring op te stellen, waarmee
de gelijkwaardigheid van een oplossing wordt onderbouwd. De taak van de commissie is en blijft het
toetsen van gelijkwaardigheidsverklaringen. Door eisen te stellen aan de onderbouwing van de
gelijkwaardigheid van de oplossing en een heldere en diepgaande verklaring hiervoor te laten
aanleveren, wordt voorkomen dat de commissie oneigenlijk wordt gebruikt als gratis adviesbureau.
Het is immers aan de aanvrager om aan te tonen dat voldaan is aan het principe van gelijkwaardigheid
en als hiervoor een gelijkwaardigheidsverklaring nodig is van een adviesbureau is de aanvrager
verantwoordelijk dit te organiseren. Ook wordt, met het opnemen van eisen ten aanzien van de
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 24
onderbouwing en de gelijkwaardigheidsverklaring, voorkomen dat slecht onderbouwde oplossingen
worden aangeboden voor advies en een onnodige druk op de capaciteit wordt gelegd. Momenteel is
in artikel 1.3 van het Bouwbesluit niet voorgeschreven dat een gelijkwaardige oplossing moet worden
voorgelegd of specifiek moet worden benoemd in een aanvraag of in een vergunning. Om te
stimuleren dat de gelijkwaardige oplossing wel wordt benoemd, dan wel nauwkeuring wordt
beschreven en onderbouwd, kan dit als voorwaarde – vorm- en inhoudsvereisten – worden
opgenomen in de lagere wet- en regelgeving (bijvoorbeeld: het Bouwbesluit of de ministeriele
regeling).
5.1.2 Organisatievorm
Momenteel is de ATGB een door de Minister aangestelde onafhankelijke commissie, die niet bindende
adviezen uitbrengt. Dit heeft in het huidige stelsel als belangrijk voordeel dat de afwegingsruimte van
het bevoegd gezag gewaarborgd en onaangetast blijft. Anderzijds is dit ook een mogelijke valkuil,
omdat hierdoor ook de mogelijkheid ontstaat dat het bevoegd gezag geen opvolging geeft aan de
adviezen. Uit de eerdergenoemde onderzoeken en interviews komt naar voren dat de gebruiker(s)
vanuit de markt wel behoefte hebben aan een bepaalde mate van zekerheid4. Ook wordt aangegeven
dat kwaliteitsborgers mogelijk een stuk terughoudender zullen zijn in de beoordeling van
gelijkwaardige oplossingen dan nu het geval is, gezien het risico dat zij lopen en de privaatrechtelijke
aansprakelijkheid. Waar in het huidige stelsel een oplossing als gelijkwaardig wordt beoordeeld door
het bevoegd gezag, kan binnen het nieuwe stelsel een kwaliteitsborger de gelijkwaardigheid afwijzen.
Meer zekerheid kan onder andere gerealiseerd worden door een toetsing met bindende uitspraak of
door de commissie juridisch steviger te verankeren. Hieronder worden enkele mogelijke
organisatievormen besproken om hieraan tegemoet te komen.
Besluit door bestuursorgaan
Een mogelijkheid om bindende uitspraken te creëren, is het opzetten van een bestuursorgaan en de
huidige commissie hierin te laten opgaan. Besluiten van een bestuursorgaan zijn bindend en – indien
gewenst – staat hier in de regel bezwaar en beroep voor open. Het voordeel hiervan is dat het
bestuursorgaan op elk moment in het proces betrokken kan worden, dus ook zoals in de vorige
paragraaf besproken, bij bijvoorbeeld de planvorming en in het vooroverleg en dat – indien er geen
bezwaren worden ingediend of gegrond worden verklaard – het advies een (bindend) besluit is, waar
niet van afgeweken kan worden.
Bindend advies in geschil
Een andere manier om tot bindende uitspraken te komen is in de vorm van een geschillen- of
arbitragecommissie met de bevoegdheid tot bindende besluitvorming. Deze commissie kan
opgenomen worden in de instrumenten als commissie die geschillen op het gebied van
gelijkwaardigheid beslecht. Het voordeel hiervan is dat beide partijen in een geschil zekerheid hebben
over de uitkomst van een advies van de commissie. Hier mogen de partijen niet van afwijken.
Versteviging juridische verankering en gezag commissie
Tot slot zou ook de huidige organisatievorm behouden kunnen worden, een commissie die niet
bindende adviezen uitbrengt, maar deze steviger juridisch te verankeren om meer zekerheid te bieden.
Verschillende voor dit onderzoek gesproken respondenten geven aan dat een door de minister
ingestelde adviescommissie die in een eerdere fase betrokken kan worden, voldoende zekerheid zou
moeten kunnen geven, als de positie van de commissie voldoende verankerd en helder is. Door de
4 Er is nooit gemeten of bijgehouden hoeveel adviezen geaccepteerd zijn door het bevoegd gezag. Gemeenten blijven verantwoordelijk voor de eigen besluitvorming. Zij moeten daar ook op handhaven. Sporadisch en toevalligerwijs verneemt de ATGB dat een advies is aangenomen of juist verworpen.
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 25
commissie en haar taken op te nemen in het Bouwbesluit (en het toekomstige Besluit bouwwerken
leefomgeving onder de Omgevingswet) en niet in een apart instellingsbesluit zou de commissie een
stevigere positie kunnen krijgen en meer bekendheid en gezag bij gebruikers kunnen verwerven.
Mogelijke consequenties en overwegingen
Bij de eerste twee bovenstaande oplossingsrichtingen rijst de vraag in welke mate deze rijmen met de
doelen van de stelselwijziging in het kader van de Wkb. De inwerkingtreding van de Wkb zal namelijk
de volgende drie effecten tot gevolg moeten hebben: de positie van de eindgebruiker/consument
verbeteren, ieders verantwoordelijkheid verduidelijken en de levering van kwaliteit vanuit de bouw
zelf laten komen (iBK, 2018). Met de doelstelling om de bouw zelf kwaliteit te laten leveren in
ogenschouw nemende mag verondersteld worden dat een nieuw, nationaal bestuursorgaan of een
door de Rijksoverheid ingestelde commissie met de bevoegdheid tot bindende besluitvorming niet in
lijn ligt met het doel dat de stelselwijziging oorspronkelijk voor ogen heeft. 'Duidelijke
verantwoordelijkheden' en 'de bouw levert zelf kwaliteit' betekent dat in de geest van de Wkb het
beoordelen van de gelijkwaardigheid ook daadwerkelijk door marktpartijen uitgevoerd zou moeten
worden. De transformatie van adviescommissie naar besluitvormend nationaal bestuursorgaan of
commissie met de bevoegdheid bindende adviezen uit te brengen, betekent dat het oordeel over
gelijkwaardigheid nog steeds een overheidsaangelegenheid blijft en verschuift van de gemeente naar
een (nieuw) nationaal bestuursorgaan of commissie. Anderzijds kan als voordeel aangedragen worden
dat de uitleg en toepassing van nationale wetgeving wel in handen blijft van onafhankelijke en
deskundige Rijksoverheidsmedewerkers.
De kans dat het advies van de commissie in de eerste twee bovenstaande oplossingsrichtingen wordt
verworpen door het bevoegd gezag is daarmee verholpen, maar daarvoor is het oprichten van een
bestuursorgaan of commissie met de bevoegdheid tot bindende besluitvorming niet noodzakelijk.
Daarnaast kan een geschillen- of arbitragecommissie niet in een eerder moment in het proces
betrokken kan worden, er moet ook in dit geval eerst sprake zijn van een geschil. Op deze manier wordt
niet tegemoet gekomen aan de behoefte aan eerdere betrokkenheid van de commissie in het proces.
Met derde bovenstaande oplossingsrichting wordt een minder vergaande aanpassing beschreven. De
adviezen van de commissie blijven niet bindend, waardoor de verantwoordelijkheid bij de markt ligt
en daarmee beter past in het nieuwe stelsel. Wel wordt een mindere mate van zekerheid geboden
door het behouden van niet bindende adviezen. Echter, mag er wel vanuit gegaan worden dat met de
reeds uitgebrachte adviezen de commissie een gezaghebbend instituut is waar een bepaalde mate van
rechtszekerheid vanuit gegaan mag worden.
Onafhankelijk van de keuze voor een bepaalde organisatievorm is uit de interviews gebleken dat er
meer aandacht kan worden gegeven aan het bestaan van de ATGB. Er werd aangeraden meer
ruchtbaarheid te geven aan het bestaan van de commissie en de verbreding van haar taken, omdat
beide nog weinig bekend zijn.
5.1.3 ICT en informatievoorziening
Op dit moment worden de adviezen van de ATGB gepubliceerd op de website van de ATGB en zijn de
adviezen terug te vinden bij de Helpdesk Bouwregelgeving. In de huidige opzet zijn er echter geen
mogelijkheden om slim te filteren en zoeken, behalve de mogelijkheid om met zoektermen bij het
advies te komen dat relevant is voor de gebruiker. Daarnaast is er gebrek aan uniformiteit in de
beoordeling van gelijkwaardigheid voor marktpartijen. Zoals eerder in dit onderzoek is aangehaald,
blijkt uit onderzoek dat er ongenoegen bestaat bij marktpartijen over de (verschillende) wijze waarop
gemeenten gelijkwaardige oplossingen beoordelen. Bij inwerkingtreding van de Wkb zullen er diverse
private kwaliteitsborgers zijn, die zorg dragen voor de beoordeling van gelijkwaardige oplossingen.
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 26
Respondenten geven aan dat zij verwachten dat hiermee de uniformiteit nog steeds niet geborgd zal
zijn.
Gegeneraliseerde adviezen
Bovenstaande pleit voor meer uniformiteit en handvatten in de beoordeling van gelijkwaardigheid.
Over de mate waarin een advies over een gelijkwaardige oplossing te generaliseren is, verschillen de
meningen, maar de behoefte hieraan is sterk. Dit blijkt uit eerder onderzoek en de interviews. Waar
mogelijk kan onderscheid gemaakt worden in de beoordeling van producten en de beoordeling van
concepten. Indien bepaalde producten worden beoordeeld als een gelijkwaardige oplossing, kunnen
deze voorzien worden van een positief advies en in een databank opgenomen worden. Van projecten
kan het concept van de oplossing bekeken worden en hier algemene uitgangspunten uitgehaald
worden, waar in ieder geval aan voldaan dient te worden.
De huidige adviezen van de ATGB kunnen nog eens tegen het licht gehouden worden en waar mogelijk
worden gegeneraliseerd. Door een eerdere betrokkenheid van de commissie in het proces, wordt het
voor de kwaliteitsborgers mogelijk om bij twijfel advies van de commissie te kunnen inwinnen alvorens
tot beoordeling over te gaan. Ook dit zou de uniformiteit in de beoordeling ten goede kunnen komen.
Ook kan dit het risico beperken een als gelijkwaardig beoordeelde oplossing na oplevering door het
bevoegd gezag gehandhaafd wordt door verschillen van inzicht met de kwaliteitsborger.
Onafhankelijke database
Er is vanuit de gebruiker(s) behoefte aan een onafhankelijke databank, waarmee een helder overzicht
en snel duidelijkheid te krijgen is over de algemeen aanvaarde onderbouwing en acceptatie van een
gelijkwaardige oplossing (SBRCURnet, 2016; W/E adviseurs, 2016 en interviews).
Als er een databank voor gelijkwaardige oplossingen wordt ontwikkeld, is die primair bedoeld voor het
gebruik door iedereen die betrokken is bij projecten waarin gelijkwaardige oplossingen worden
toegepast. Gebruikers hebben behoefte aan referentie-onderbouwingen van gelijkwaardige
oplossingen die ze kunnen toepassen in hun eigen projecten. Dergelijk gebruik vergt een aantal
specifieke eigenschappen voor het gebruik van de databank in de praktijk:
1. Adequaat filteren van gegevens om relevante referenties te vinden;
2. Laagdrempelige toegang tot de databank;
3. Op elk gewenst moment beschikking over actuele gegevens (SBRCURnet, 2016; W/E adviseurs,
2016).
Mogelijke consequenties en overwegingen
De keuze om aan de bovenstaande eigenschappen en wensen te voldoen betekent dat een nieuwe
database ontwikkeld dient te worden of dat de huidige registratie op de website van de ATGB en/of
de database bij Helpdesk Bouwregelgeving verder doorontwikkeld moeten worden. Op deze wijze kan
ingespeeld worden op de behoeften van de gebruiker(s). Om versnippering te voorkomen lijkt de
keuze voor het doorontwikkelen van de Helpdesk Bouwregelgeving5 een logische keuze6.
Ten aanzien van het generaliseren van de adviezen, dient rekening gehouden te worden met het feit
dat het generaliseren van de adviezen extra capaciteit vraagt van de commissie (of een ander orgaan
5 Onder de Omgevingswet komt een centraal informatiepunt waar de Helpdesk ook onderdeel van zal gaan uitmaken. Tot dan kan de huidige helpdesk gebruikt worden om informatie centraal beschikbaar te stellen. 6 Momenteel heeft het Bureau Controle en Registratie Gelijkwaardigheid (BCRG) een database ‘Gecontroleerde Kwaliteitsverklaringen en Gelijkwaardigheidsverklaringen’ op het gebied van energieprestaties. Uit een vooronderzoek naar de mogelijkheid deze commissies of databases samen te voegen, blijkt dat het vakgebied van beide commissies dusdanig verschilt, dat samenvoeging geen specifieke meerwaarde biedt in de behoeften van gebruikers (deze zijn verschillend).
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 27
dat beschikt over voldoende kennis en kunde om dit uit te voeren). Vanuit het Wkb gedachtegoed kan
een bijdrage hieraan door de markt worden gedaan, evenals aan de centrale database.
Daarnaast blijkt dat de database voor de gebruikers slecht vindbaar is, maar dat ook het bestaan
hiervan bij een gering aantal mensen bekend is. Zoals hiervoor ook al is aangegeven, wordt aangeraden
meer ruchtbaarheid te geven aan het bestaan van de commissie en de verbreding van haar taken. Dit
geldt ook voor het bestaan en de functionaliteit van een centrale database.
5.1.4 Financiering
Momenteel wordt de ondersteuning door de ATGB bij de toepassing van het principe van
gelijkwaardigheid volledig gefinancierd door de Rijksoverheid. Gebruikers hebben baat bij een goed
uitgeruste en werkende ondersteuning van gelijkwaardigheid.
Financiering door de markt
In dezelfde gedachtelijn van de Wkb redenerend is het een logische stap om de markt (mee) te laten
financieren. Gezien het profijt dat een individu heeft bij een oordeel over een gelijkwaardige oplossing
is het te verantwoorden dat op basis van bijvoorbeeld een tariefstelsel de kosten van de ATGB kunnen
worden doorbelast aan de markt. Zeker indien er meer aan de ATGB gevraagd gaat worden, door
bijvoorbeeld een stijgend aantal adviesaanvragen. Dit kan door de markt volledig de kosten te laten
dekken van de adviezen of door dit deels te laten dekken door de markt.
Mogelijke consequenties en overwegingen
Gezien voorgaande paragrafen zijn er wel wat kanttekeningen bij te plaatsen bij financiering door de
markt. Als wordt uitgegaan van het profijtbeginsel en er wordt voldaan aan de wens om
gegeneraliseerde adviezen uit te brengen, dan is het mogelijk dat een aanvrager met een nieuwe
gelijkwaardige oplossing betaalt voor aanvragers die later volgen met een vergelijkbare oplossing. Alle
aanvragers een kostendekkende prijs laten betalen, lijkt in dit licht niet te rijmen met het
profijtbeginsel.
Anderzijds bestaat de mogelijkheid dat, indien aan de wens van gebruikers om eerder in het proces
advies te krijgen wordt voldaan, aanvragers te snel (dus met oplossingen waarvan zij onvoldoende
kunnen aantonen dat deze gelijkwaardig zijn) bij de commissie een (gratis) advies aanvragen. Hier blijkt
ook het belang van het stellen van eisen aan de onderbouwing, die is beschreven in paragraaf 5.1.1.
Ook bestaat de mogelijkheid dat, door risicomijdend gedrag van kwaliteitsborgers, zij hun
verantwoordelijkheid kunnen afwentelen door de commissie in te schakelen, wat door de overheid
betaald wordt.
In aanvulling op het opnemen van eisen ten aanzien van de onderbouwing en de verklaring (zie ook
paragraaf 5.1.1), zou er daarom een (kleine) vergoeding in rekening kunnen worden gebracht,
waarmee de markt deels mee financiert aan de ondersteuning bij de toepassing van het principe van
gelijkwaardigheid. Dit past ook binnen de uitgangspunten van de Wkb. Op deze manier wordt ook
rekening gehouden met MKB. Afhankelijk van de eisen die gesteld worden aan de onderbouwing en
de verklaring van de gelijkwaardige oplossing, zal hier ook in moeten worden geïnvesteerd door de
aanvrager.
5.2 Positionering van de ATGB in het nieuwe stelsel Zoals eerder ook beschreven, hebben de besproken wetswijzigingen op zichzelf geen invloed op de
ondersteuning bij het toepassen van het principe van gelijkwaardigheid. Om deze reden is het dan ook
niet noodzakelijk om de ondersteuning (de ATGB) anders te organiseren. Wel ontstaan er met de
komst van de Wkb nieuwe partijen, waarbij in verschillende eerder uitgevoerde onderzoeken gekeken
is of en in hoeverre de huidige ATGB onder de toelatingsorganisatie gepositioneerd kan worden. In
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 28
deze paragraaf wordt dit kort afgezet tegen het behouden van de huidige organisatie van de commissie
en gekeken wat de mogelijkheden en overwegingen hierbij zijn. Dit los van het beter tegemoetkomen
aan de behoeften van de gebruikers, wat in de vorige paragrafen beschreven is.
5.2.1 Apart orgaan ondersteuning bij de toepassing van gelijkwaardigheid behouden
Met het behouden van een apart orgaan voor de ondersteuning bij de toepassing van
gelijkwaardigheid wordt een onafhankelijkheid behouden. Indien de commissie in huidige vorm wordt
behouden hoeven er weinig tot geen extra organisatorische, juridische en financiële maatregelen te
worden genomen. Wel zal in ieder geval het instellingsbesluit aangepast moeten worden ten aanzien
van de partijen die verzoek mogen doen aan de commissie. Dit is nu beperkt tot “het bevoegde gezag,
de initiatiefnemer, de aanvrager, de melder, of degene tot wie een handhavingsbesluit zich richt”. Hier
zal de kwaliteitsborger toegevoegd moeten worden. Indien de commissie wordt omgezet in een
bestuursorgaan of geschillen- of arbitragecommissie zullen er wel extra organisatorische, juridische en
financiële maatregelen moeten worden genomen (zie ook paragraaf 5.1.2 voor overwegingen bij de
verschillende organisatievormen).
5.2.2 Orgaan ondersteuning bij de toepassing van gelijkwaardigheid onder de Toelatingscommissie
De meeste respondenten stonden positief de mogelijkheid verbinding te zoeken tussen de huidige
commissie en de toelatingsorganisatie in het nieuwe stelsel voor kwaliteitsborging in de bouw, met
name met het oog op het tegengaan van versnippering in de bouwesector. Het bestuursorgaan dat
wordt opgericht, wordt (in de voorgenomen regelgeving) de ‘toelatingsorganisatie kwaliteitsborging
bouw’, kortweg ‘toelatingsorganisatie’ genoemd. Hieronder valt, zoals nu is beoogd, de toelating van
de instrumenten en het toezicht op het stelsel.
In voorgaande paragrafen zijn een tweetal organisatievormen voor de toekomstige ATGB besproken:
een commissie (huidige vorm, een geschillencommissie of arbitragecommissie) en een
bestuursorgaan. Alle vormen zouden onder de hoede van de toelatingsorganisatie kunnen worden
ondergebracht. Hieronder is schematisch weergegeven op welke wijze deze verbinding tot stand kan
komen en zijn hierbij enkele overwegingen meegegeven.
Een mogelijkheid is om de commissie volledig te integreren in het zelfstandig bestuursorgaan.
Figuur 3. De ondersteuning bij de toepassing van gelijkwaardigheid als onderdeel van het zelfstandig bestuursorgaan
In dit geval wordt de ondersteuning bij de toepassing van gelijkwaardige oplossingen uitgevoerd door een bestuursorgaan. Daarmee worden de adviezen besluiten en dus bindend. In paragraaf 5.1.2 zijn de consequenties en overwegingen van deze organisatievorm (bestuursorgaan) beschreven. Daarnaast kan de ondersteuning bij de toepassing van gelijkwaardigheid als apart orgaan onder de toelatingscommissie vallen.
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 29
Figuur 4. De ondersteuning bij de toepassing van gelijkwaardigheid onder de toelatingsorganisatie als apart orgaan
Op deze manier staat de keuze voor organisatievorm nog open. Er kan gekozen worden om een apart
bestuursorgaan hiervoor op te zetten, maar het is ook mogelijk om hier een commissie onder te
scharen (zie ook de overwegingen hierbij in paragraaf 5.1.2). Hieronder worden enkele consequenties
en overwegingen meegegeven ten aanzien van het plaatsen van de ondersteuning bij de toepassing
van gelijkwaardige oplossingen onder de toelatingsorganisatie.
Mogelijke consequenties en overwegingen
Indien de commissie onder de hoede van de toelatingsorganisatie wordt ondergebracht, kan de
commissie gebruik maken van de faciliteiten en capaciteit van de toelatingsorganisatie. Zo kan de
financiering, administratie en ICT voorzieningen centraal worden geregeld. Aangezien de
toelatingsorganisatie al een database bijhoudt en beheert voor instrumenten voor kwaliteitsborging,
kan de gewenste centrale database hier ook onder worden gebracht.
Door de ondersteuning bij de toepassing bij gelijkwaardige oplossingen onder de toelatingsorganisatie
te positioneren worden kennis en ervaring gedeeld en geborgd binnen één organisatie. Wel moet er
aandacht zijn voor de onafhankelijkheid van het orgaan dat ondersteuning biedt bij het toetsen van
gelijkwaardige oplossingen en zou de toelatingsorganisatie bijvoorbeeld niet inhoudelijk mogen sturen
op adviezen. Deze schijn zou gewekt kunnen worden door de ondersteuning op te laten gaan in het
zelfstandig bestuursorgaan.
Daarnaast zijn, zoals gezegd, zowel een commissie, als een bestuursorgaan onder de
toelatingsorganisatie mogelijk, echter het merendeel van de respondenten acht een goed in het
Bouwbesluit verankerde commissie voldoende om tegemoet te komen aan de behoeften van de
gebruikers. Bovendien past dit beter in het gedachtengoed van de Wkb.
5.4 Resumé Voorliggend document is het rapport van een verkenning naar de consequenties van het nieuwe stelsel
op de ondersteuning bij de toepassing van gelijkwaardige oplossingen en de behoeften van de
gebruikers, waaronder MKB. Doel van deze verkenning is inzicht te geven in mogelijke consequenties
en oplossingsrichtingen, aan de hand waarvan met stakeholders het gesprek aangegaan kan worden.
In dit laatste hoofdstuk zijn verschillende oplossingsrichtingen en overwegingen geformuleerd voor de
toekomst van de ondersteuning bij de toepassing van het principe van gelijkwaardigheid. Dit is gedaan
vanuit de knelpunten die momenteel in de praktijk worden ervaren en vanuit het gedachtengoed van
de Wkb. De verschillende oplossingsrichtingen kunnen in veel gevallen gecombineerd worden
toegepast, zo is het bijvoorbeeld mogelijk om te kiezen voor een commissie al dan niet onder de
toelatingsorganisatie, die eerder in het proces betrokken wordt, (deels) gefinancierd wordt vanuit de
markt, waarvan de adviezen worden gegeneraliseerd en worden opgenomen in een centrale database.
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 30
Als puur beredeneerd wordt vanuit de consequenties van het nieuwe stelsel voor de ondersteuning bij
de toepassing van gelijkwaardige oplossingen, is de enige consequentie dat er een nieuwe partij bij
komt die een beroep kan doen op de ATGB, namelijk de kwaliteitsborger. In dat geval zal het
instellingsbesluit van de commissie aangepast moeten worden, zodat ook de kwaliteitsborger hier een
beroep op kan doen.
Als vanuit de behoeften van de gebruiker (inclusief MKB) wordt geredeneerd zijn er verschillende
mogelijkheden om, ook in het nieuwe stelsel, beter daarbij aan te sluiten. Zo is het vanuit dat
perspectief wenselijk om eerder in het proces een adviesvraag te kunnen doen, dan advies bij een
geschil, waarmee al in een vroeg stadium duidelijkheid is over een gelijkwaardige oplossing. Om meer
zekerheid te bieden, kan de commissie bindende uitspraken doen (in de vorm van een bestuursorgaan)
of steviger verankerd worden door het bestaan en de taken op te nemen in het Bouwbesluit (of
toekomstige Bbl) en verdient het bestaan van de commissie, de taken en adviezen meer ruchtbaarheid.
Om meer uniformiteit en overzicht te bieden bestaat de wens om de adviezen, waar mogelijk, te
generaliseren en te borgen in een overzichtelijke database, zoals dit in het onderzoek van SBRCURnet
ook al naar voren is gekomen. Daarbij is het niet zo dat deze database strikt genomen alleen door de
rijksoverheid beheerd moet worden. In lijn met het gedachtengoed van de Wkb, kunnen de kosten
(deels) gefinancierd worden door de markt, gezien het profijt dat zij hierbij hebben.
Als wordt gekeken naar de positionering van de ondersteuning bij de toepassing van gelijkwaardige
oplossingen, dan kan de commissie in het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in het bouwen op de
huidige wijze blijven bestaan, in welk geval er niets gereorganiseerd hoeft te worden. Het is ook
mogelijk om deze onder de toelatingsorganisatie te plaatsen. Op deze wijze ontstaan voordelen voor
zowel de toelatingsorganisatie als de commissie gelijkwaardigheid (zoals kennisdeling en
gebruikmaking van dezelfde faciliteiten). Voor zover blijkt uit de onderzoeksresultaten dat er geen
absolute voorkeur is voor een bepaald organisatiemodel dan wel positionering van de ‘commissie
gelijkwaardigheid’.
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 31
Literatuurlijst Actieteam Praktijktoepassing Bouwbesluit (2013). Actieagenda Bouw. Routekaart naar private kwaliteitsborging. Geraadpleegd op 30 januari, van http://www.instituutbouwkwaliteit.nl/docs/bestanden/Actieteam%20Routekaart%20Eindrapport-Private-Kwaliteitsborging.pdf Actieteam Praktijktoepassing Bouwbesluit (2014). Actieagenda Bouw. Flexibel omgaan met Bouwregelgeving. Geraadpleegd op 30 januari, van https://www.nen.nl/web/file?uuid=532f9b6d-daa8-421e-80a3-ddce07ae3da6&owner=e72c6e0e-c6d4-4bd1-a199-2e4cefeec9c8 ATGB (2017a). Commissie. Geraadpleegd op 24 november 2017, van https://www.atgb.nl/commissie/ ATGB (2017b). Wat doet de commissie. Geraadpleegd op 17 november 2017, van https://www.atgb.nl/werkwijze/wat-doet-de-adviescommissie/ ATGB (2017c). Voor wie bestemd. Geraadpleegd op 24 november 2017, van https://www.atgb.nl/werkwijze/voor-wie-bestemd/ ATGB (2017d). Adviesaanvraag indienen. Geraadpleegd op 20 november 2017, van https://www.atgb.nl/werkwijze/adviesaanvraag-indienen/ Brink Groep (2013). Ruimte voor ambitie. Quick scan autoriteit private kwaliteitsborging. Eindhoven. BCRG (2016). Geraadpleegd op 27 november 2017, van http://www.bcrg.nl/ Besluit van de Minister voor Wonen en Rijksdienst nr. 2015-0000436097 (2015). Instelling van de Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2015-37507.html Cebeon (2016). Kwaliteitsborging bouwen: Achterblijvende taken en financiële gevolgen voor gemeenten. Geraadpleegd op 3 april 2018, van https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-793155.pdf De Groot, F., Koudijs, J., Van der Graaf, J. (2016). Verbreding Adviescommissie brandveiligheid. Geraadpleegd op 15 december 2017, van https://dgmr.nl/uploads/files/BIP-03-2016_commissie.pdf EIB, 2011. Bouwen voor kwaliteit. Onderzoek naar mogelijkheden om een betere prijs/kwaliteit van bouwwerken te realiseren. Amsterdam EIB, 2017. Innovatie in de bouw. Opgaven en kansen. Amsterdam. Installatienet (2014). Databank Gecontroleerde Kwaliteitsverklaring zelfstandig. Geraadpleegd op 15 december 2017, van http://www.installatienet.nl/databank-gecontroleerde-kwaliteitsverklaringen-zelfstandig/ Instituut voor Bouwkwaliteit (2015). Advies 10: Gelijkwaardigheid onder het nieuwe stelsel. Rijswijk.
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 32
Instituut voor Bouwkwaliteit (2018). Wat is het doel van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen? Geraadpleegd op 2 april 2018, van https://www.stichtingibk.nl/veelgestelde-vragen/wat-is-het-doel-van-de-wet-kwaliteitsborging-voor-het-bouwen/ Kamerstuk 34453 nr. 6 (2016). Wijziging van de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van een nieuw stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen en de versterking van de positie van de bouwconsument (Wet kwaliteitsborging voor het bouwen). Vergaderjaar 2015-2016. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34453-6.html Nieman (2017). De rol van de kwaliteitsborger. Geraadpleegd op 2 april 2018, van https://www.nieman.nl/wp-content/uploads/2017/04/steildak01-2017-p16-17.pdf Rijksoverheid (2017). Bouwregelgeving: Bouwbesluit 2012. Geraadpleegd op 1 december 2017, van https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving/bouwbesluit-2012 SBRCURnet (2016). Databank gelijkwaardige oplossingen. Delft. W/E adviseurs (2016). Naar een meer innovatieve en duurzame bouw! Geraadpleegd op 15 november 2017, van http://www.w-e.nl/downloads/publicaties/Naar-een-meer-innovatieve-en-duurzame-bouw-5-juli-2016.pdf Wetten (2014). Besluit instelling Overlegplatform Bouwregelgeving en Juridisch-technische commissie. Geraadpleegd op 27 november 2017, van http://wetten.overheid.nl/BWBR0035847/2014-12-05
Gelijkwaardigheid nu en in de toekomst
Pagina 33
Bijlage 1. Respondentenlijst
Respondenten
Naam Organisatie Datum interview
K. Arkesteijn BCRG 30-11-2017
J. Koudijs ATGB 08-02-2018
P.J. van der Graaf ATGB 08-02-2018
A. de Jong ATGB 05-12-2017
T. van Hoek EIB 13-06-2018
R. Ahraoui Ministerie van BZK 06-06-2018
E. Houtman PlanGarant 28-11-2017
H. van Egmond Stichting IBK 07-02-2018
C. Baas VRHM 14-12-2017
A. Oosterlee VRHM 14-12-2017