Gehoord aug-dec 2010

88
GE HOOR D 2010 DEC AUG Het Gelders Orkest daar horen we Hoofdsponsor:

description

Concertinformatie

Transcript of Gehoord aug-dec 2010

GEHO

ORD

2010DECAUG

Het G

elde

rs O

rkes

t da

ar h

oren

we

Hoofdsponsor:

2

Gemeente Apeldoorn

Gemeente Arnhem

Gemeente Ede

Co-sponsor:

Mediapartners:

Hoofdsponsor:

Het G

elde

rs O

rkes

t da

ar h

oren

we

2

Projectsponsors:

Fourdigits i.s.m. Catharsis, Connexxion

Partners:

Akkermans Van Elten, Allegro Automatisering, GE Artesia Bank, Wijnhandel

Appeldoorn B.V., BDO Accountants & Adviseurs, Rechtskundig Advies- en

Incassobureau v/h E. Beekman, Bénard.Verstraaten Advocaten, Breed,

Buro voor de Boeg, CCV Holland B.V., Cito, Deloitte Accountants, Djam B.V.,

Electrabel Nederland N.V., Erku B.V., Eromes Projectinrichting, Den Hartog

Heuff Notarissen, Hieke de Zeeuw Communicatie & Management, K+V

Interim Management Search, Ondernemers Sociëteit KAN, Kiwa Gas

Technology, KplusV Organisatieadvies, KEMA, MeerWaarde Management en

Advies, P2, Handels onderneming PD, Peutz B.V., PriceWaterhouse Coopers,

Q-Marq B.V., Rabobank Arnhem e.o., Saréco, Sequoia Vermogensbeheer,

Stipp BV, Synthon, Thoma TBB Bedrijfsmakelaars, Tien Organisatieadvies,

Tüv Rheinland Quality B.V.

Donateurs:

De heer H. Hierck en mevrouw J. van Nes,

De heer en mevrouw B.R.C. de Roo

GEHO

ORD

pag. 4 Seizoensopening Operabuffet Damian Iorio dirigent Ilse Eerens sopraan Tania Kross mezzosopraan Alexey Tatarintsev tenor

pag. 14 Te gast: Orkest van het Oosten Dvorák nr. 8 Gerd Albrecht dirigent Ralph van Raat piano

pag. 22 Operabegeleiding Die Walküre Nationale Reisopera Ed Spanjaard dirigent Diverse solisten

pag. 28 Weense Klassieken Gordan Nicoli c

dirigent en solist (viool) Jelena Risti c viool

pag. 36 Familieconcert Muzikaal verhaal Tijl Uilenspiegel Ivan Meylemans dirigent

pag. 40 Mahler nr. 5 Martin Sieghart dirigent

pag. 50 Russische Ritmiek Nikolai Alexeev dirigent Vitaly Pisarenko piano

pag. 58 Uit de nieuwe wereld Ken-ichiro Kobayashi dirigent Eliane Rodrigues piano

pag. 66 Beethoven nr. 2 Martin Sieghart dirigent Eduard Kiprsky piano

3

ARNHEMwo. 25 augustusMusis Sacrum, 12.45 uurGratis toegankelijkDit concert duurt ongeveer een half uur en bestaat uit een selectie van de stukken. Zie www.hetgeldersorkest.nl.

APElDOORNdo. 26 augustus (Serie I en II)Orpheus, 20.00 uurNIJMEGENvr. 27 augustusStadsschouwburg, 20.15 uurARNHEMzo. 29 augustusStadhuishal, 12.00 uurGratis toegankelijkDit concert duurt ongeveer een uur en bestaat uit een selectie van de stukken. Zie www.hetgeldersorkest.nl.

SeizoensopeningOPERABUFFET Italiaanse muzikale lekkernijenDamian Iorio dirigentIlse Eerens sopraanAlexey Tatarintsev tenorTania Kross mezzosopraan

4

Oper

abuf

fet

ProgrammaGioacchino Rossini (1792-1868)Uit la Cenerentola:

Ouverture •'Nacqui all’ affanno' •

Uit Il barbiere di Siviglia:Ouverture •'Una voce poco fa' •

Giacomo Puccini (1858-1924) Capriccio sinfonico

Uit la Bohème: Duet Mimi en Rodolfo uit de 1e akte: •

‘O soave fanciulla’

Giuseppe Verdi (1813-1901)Uit Otello:

Prelude •Balletmuziek •

5

Damian Iorio dirigent

Geboren in Londen koos Damian Iorio aanvankelijk voor de viool.

Daarvoor volgde hij een opleiding in Engeland en de Verenigde

Staten. Hij stapte over op directie en studeerde in Sint Petersburg

bij Alexander Polishchuk en de legendarische Ilya Mushin.

Van 1999 tot 2005 was Iorio chefdirigent van het Moermansk

Symfonie Orkest. Met dit ensemble gaf hij veel succesvolle

concerten in Rusland en Scandinavië. Maar ook als gastdirigent

groeide zijn reputatie. Zo stond hij voor het London Philharmonic

Orchestra, het Philharmonisch Orkest van Sint Petersburg,

het Deens Radio-orkest en in Nederland het Radio

Filharmonisch Orkest.

Ook op operagebied is Damian Iorio actief. Zo verzorgde hij de

Russische première van The Man Who Mistook His Wife for a Hat

van Michael Nyman. Zijn debuut bij de Central City Opera Denver

met Brittens The rape of Lucretia bracht hem lovende kritieken.

Momenteel woont Damian Iorio in Italië waar hij furore maakt bij

operahuizen in onder meer Milaan (Scala), Pisa en Florence. Voor

zijn activiteiten bij het Orchestra Sinfonica di San Marino werd

hij in dat land geridderd.

Damian Iorio stond al eerder voor Het Gelders Orkest. In het vorig

seizoen dirigeerde hij met succes twee producties: in november

2009 en april 2010.

6

Oper

abuf

fet

Ilse Eerens sopraan

De Belgische sopraan Ilse Eersens (1982) begon haar opleiding

aan het Lemmensinstituut in Leuven. Daarna kwam zij naar de

Nieuwe Opera-Academie in Amsterdam en Den Haag bij de

befaamde zangeres en pedagoge Jard van Nes, waar zij met de

hoogste onderscheiding haar diploma behaalde. Ze debuteerde

in 2004 bij de Vlaamse Opera met zo’n succes dat zij regelmatig

werd teruggevraagd voor producties als Ariadne auf Naxos van

Richard Strauss en Die lustige Witwe van Franz Lehár. In het

najaar van 2007 stond zij op de planken bij De Nederlandse

Opera met verschillende rollen in de vermaarde Monteverdi-cyclus

van regisseur Pierre Audi. En in verscheidene operahuizen

schitterde zij in Le grand Macabre van Ligeti.

Daarnaast is Ilse Eerens actief in de liedkunst en het concertante

repertoire. Als zodanig zong zij bij diverse orkesten waaronder

het Nederlands Philharmonisch Orkest, het Münchener

Rundfunkorchester en Anima Aeterna. Bij Het Gelders Orkest is

zij inmiddels een vertrouwde gast, onder meer als Adèle in

Strauss’ Die Fledermaus tijdens het nieuwjaarsconcert van

2008, als Zerlina in Mozarts Don Giovanni in september 2008 en

onlangs, mei 2010, in Mahlers Vierde symfonie.

7

Tania Kross mezzosopraan

‘Een belangrijk verschil tussen mensen die wel en niet doorbreken,

is dat de eerste groep volgens mij een beetje naïef is… Ik ben zo

iemand die zo naïef is om te denken dat het altijd goed zal gaan.’

Zo verwoordde mezzosopraan Tania Kross op ontwapende

wijze een deel van haar succes. En inderdaad kan zij bogen op

een pijlsnelle en glanzende carrière.

Geboren op Curaçao in 1976, kwam zij naar het Conservatorium

van Utrecht voor haar studie zang. Nog tijdens haar opleiding

won zij diverse malen het concours van de Stichting Jong

Muziektalent en de NPS Cultuurprijs. Na haar studie werd zij in

2004 door het Concertgebouw gekozen als “Rising Star” van

het seizoen.

Inmiddels reist Tania Kross de hele wereld rond voor concerten,

recitals en operavoorstellingen bij gerenommeerde gezelschap-

pen als De Nederlandse Opera, de Hamburgische Staatsoper en

de Munt in Brussel. Haar eerste cd ‘Corazon’, was meteen goed

voor een Edison. Ook zong zij mee in de spraakmakende uitgave

van Bachs Matthäuspassion in een Nederlandse vertaling.

In het stadsmuseum van Gouda heeft zij jaarlijks haar vocale

festival ‘Krossin'Gouda’, waarin diverse kunstrichtingen elkaar

ontmoeten.

8

Oper

abuf

fet

Alexey Tatarintsev tenor

De Russische tenor Alexey Tatarintsev studeerde koordirectie

aan de universiteit van Tambov, zijn geboortestad. Hij vervolgde

zijn studie aan de Academie voor koorkunst in Moskou waar hij

ook zang studeerde. In 2006 voltooide hij zijn studie met

onderscheiding. Zijn kwaliteiten bewees hij door het behalen

van diverse prijzen tijdens concoursen, waaronder in 2008

de eerste prijs tijdens de Pavarotti International Singing

Competition in Sint Petersburg en een jaar later de derde prijs

bij de Glinka International Singing Competition in Moskou.

Tatarintsev heeft in verscheidene opera- en concertproducties

meegezongen onder dirigenten als Vladimir Fedoseyev, Vladimir

Spivakov en John Nelson. Natuurlijk voelt hij zich verbonden

met het Russische repertoire, maar heeft ook rollen als Tamino

in Mozarts Die Zauberflöte en Almaviva in Il barbiere van Rossini

op zijn naam staan.

Momenteel is de tenor als solist verbonden aan het Novaya

Opera Theater van Moskou.

9

Begeleidde Het Gelders Orkest vorig seizoen een Italiaanse opera (Rossini’s Cenerentola), ook in 2010-2011 komt Italiaans repertoire aan bod, te weten Puccini’s La Bohème. Het programma waarmee het orkest de spits afbijt in augustus kijkt zowel terug op La Cenerentola als vooruit naar La Bohème.

Zoals gebruikelijk bij Rossini ontstond Cenerentola in heel korte

tijd. Op zoek naar een geschikt onderwerp had librettist Jacopo

Ferretti uiteindelijk, halfslapend en geeuwend (Ferretti’s eigen

woorden!), het sprookje Assepoester voorgesteld. Rossini

antwoordde gretig: ‘Zou u de moed op kunnen brengen een

Assepoester voor me te schrijven?’, waarop Ferretti antwoordde:

‘Zou u de moed op kunnen brengen het op muziek te zetten?’

Wanneer dit gesprek plaatsvond? Twee dagen vóór kerstmis

1816, minder dan een maand voor de beoogde première van

de opera… Rossini had echter voor hetere vuren gestaan, en

het werk vorderde snel zodat het zonder problemen zijn eerste

uitvoering kon beleven op 25 januari 1817. Véél speling was

er echter niet, want het duet tussen Magnifico en Dandini

ontstond bijvoorbeeld pas op de dag van de première (en werd

in de pauze ervan ingestudeerd). Het beroemde ‘Nacqui

all’affanno … non più mesta’, dat de finale van de opera vormt,

is een van de talloze paradepaardjes voor mezzosopranen, niet

alleen nu, maar ook in de tijd van Rossini.

Vóór Cenerentola had Rossini al naam gemaakt met enkele andere

opera’s en zijn grootste succes tot dan toe waren wellicht wel

La scala di seta en Il barbiere di Siviglia geweest. Laatstgenoemde

OPERABUFFET

10

opera uit 1816 was gebaseerd op het eerste deel uit de

trilogie van Pierre-Augustine Caron de Beaumarchais die

in februari 1775 in zijn oorspronkelijke versie in première

was gegaan. (Het tweede deel uit de trilogie, uit 1781, was

eerder door Mozart gebruikt voor Le nozze di Figaro.)

De bijzonder beperkte productietijd van Rossini's opera zou

nog extra bekort worden door problemen met het libretto.

Aanvankelijk zou Jacopo Ferretti dat vervaardigen, maar

uiteindelijk kreeg Cesare Sterbini de opdracht. Sterbini

tekende zijn contract op 17 januari 1816, leverde de eerste

akte op 25 januari af en de tweede vier dagen later. Rossini

moest als een bezetene aan de slag. Weliswaar is de suggestie

dat hij de muziek in twee weken componeerde ietwat

overdreven, maar hij kan pas in de tweede helft van januari

begonnen zijn te schrijven, toen het libretto klaar was, en

voltooide het werk medio februari. Overigens was niet al

het materiaal nieuw: zo leende hij uit een aantal vroegere

opera's, cantates of gelegenheidswerken van hemzelf en

werd de ouverture gerecycled uit de opera Aureliano.

Minder bekend dan zijn komische opera’s is Rossini’s

dramatische oeuvre. Zo verklankte hij onder meer Shake-

speares ‘Othello’, maar zijn versie wordt in onze tijd over-

schaduwd door de Otello waarmee Verdi zijn dramatische

oeuvre afsloot (zijn allerlaatste opera Falstaff, overigens

ook op een Shakespeare-thema, was een komische opera).

Je zou kunnen zeggen dat Verdi het gat dichtte dat in de

jaren dertig van de negentiende eeuw ontstond. Immers:

toen de ‘oudere’ garde van Rossini, Bellini en Donizetti in de

loop daarvan steeds minder schreef, ontstond een vacuüm

dat een decennium later zou worden opgevuld door Verdi.

Waarom Bellini en Donizetti een steeds kleinere rol gingen

spelen na 1830 is evident: hun beider gezondheid was verre

van optimaal. Bij Rossini, ofwel de ‘Zwaan van Pesaro’, zoals

hij genoemd werd, is eindeloos gespeculeerd over de

motieven waarom hij het na 1830 rustiger aan ging doen.

Kon hij zich niet meer vinden in de stilistische veranderingen

in de muziek van zijn tijd; betreurde hij het teloorgaan van

het belcanto? Was het de revolutie van 1830 en de daarmee

samenhangende politieke veranderingen die hem de lust tot

het componeren van nieuwe opera's ontnamen? Of gelóófde

hij het simpelweg wel, en prefereerde hij zijn tijd meer in de

keuken dan in het theater door te brengen? Hoe het ook zij,

Oper

abuf

fet

11

Verdi begon in de jaren veertig aan een zegetocht en zou de

Italiaanse opera gedurende een halve eeuw domineren.

Na Macbeth uit 1847 bleef Verdi een bijzondere liefde koesteren

voor Shakespeare. Vooral aan het einde van zijn leven verdiepte

hij zich in toenemende mate in het oeuvre van deze grote

Engelse schrijver. Zo ontstonden achtereenvolgens Otello (1887)

en zijn laatste opera Falstaff (1893), beide op een libretto van

Arrigo Boito. Bovendien had Verdi plannen om ‘King Lear’ op

muziek te zetten, een voornemen dat hij niet meer wist te

realiseren. Aan het eind van zijn leven schrok Verdi niet terug

voor experimenten: zo zijn beide Boito-opera’s doorgecompo-

neerd en nemen ze afstand van de traditionele Italiaanse

nummeropera. De balletmuziek uit Otello is wèl traditioneel

- ze haakt aan bij de traditie van de Parijse grand opéra, waarin

balletten onmisbaar waren. Verdi liet in dit ballet een Arabische

dans horen, gevolgd door een aanroeping van Allah, waarna een

Griekse dans en eentje van Murano de brug vormen naar een

krijgslied. In Otello liet Verdi zijn rijpe meesterschap horen:

meesterlijk is de instrumentatie, met haar sonore kleurschake-

ringen. Als het één ding demonstreert dan is het wel de onge-

looflijke kracht die Verdi als 72-jarige nog bezat.

De instrumentale ouverture die vandaag op het programma

staat, vormt een verhaal apart, want de definitieve Otello

begint met een overrompelende stormscène waarin het koor

direct aanwezig is. De instrumentale ouverture dook pas in

onze tijd weer op. Ze is afkomstig uit de nalatenschap van Luigi

Spada. Luigi was de zoon van Chiara Ferretti, de dochter van

Jacopo Ferretti (inderdaad Rossini’s librettist uit het vooraf-

gaande), op wie Verdi erg gesteld was. Toen Luigi Spada Verdi

bezocht tijdens de Romeinse première van Falstaff, vroeg hij

Verdi om een herinnering ter nagedachtenis aan zijn moeder.

Verdi zond daarop een Prelude Otello, die hij klaarblijkelijk in het

compositieproces op een gegeven moment had vervangen door

de koorscène. Toch moet de Prelude in een tamelijk vergevor-

derd stadium van de opera zijn gecomponeerd: daarvan getuigt

de aanwezigheid van belangrijke thema’s uit het werk, al

meteen aan het begin het Credo van Iago.

1893, het jaar dat Verdi zijn laatste noten op papier zette met

Falstaff, markeert de doorbraak van een jonge componist:

Giacomo Puccini vierde dat jaar triomfen met Manon Lescaut.

En drie jaar later kwam daar nog eens het doorslaande succes

bij met La Bohème. Het was het verhaal van een jong clubje

12

kunstenaars, vrienden voor het leven, met centraal de

liefdesgeschiedenis tussen Rodolfo en zijn buurvrouw Mimi,

die uiteindelijk bezwijkt aan tuberculose. (Overigens had

ook Puccini’s vriend Ruggero Leoncavallo het plan opgevat

om Henri Murger’s novelle op muziek te zetten en het feit

dat Puccini ermee aan de haal ging, verstoorde hun jaren-

lange vriendschap.) De grote scène van Rodolfo en Mimi uit

de eerste akte verklankt hoe de twee elkaar ontmoeten en

hun ontluikende liefde bekennen. De scène wordt ingeleid

door het Capriccio sinfonico. Puccini schreef het in 1883,

toen hij afstudeerde aan het conservatorium van Milaan,

dat tegenwoordig de naam van Verdi draagt (ironisch

genoeg werd Verdi er zelf ooit afgewezen). Het werd destijds

uitgevoerd door het conservatoriumorkest en bijzonder

goed ontvangen. De krant Perseveranza tekende op: ‘Deze

Puccini is een overtuigend en niet-alledaags muzikaal

temperament, met name als symfonicus. Zijn geringe

ervaring ten spijt heeft hij meer eenheid van stijl, persoon-

lijkheid en karakter dan de meeste andere componisten van

orkeststukken en concerten. […] Zijn ideeën zijn sterk, helder

en effectvol, geschraagd door afwisseling en stoutmoedige

harmonieën. De verschillende onderdelen zijn aan elkaar

gelinkt met een logische, doorzichtige en doordachte vorm.’

Het spreekt voor zich dat de jonge componist zéér in zijn

nopjes was met deze recensie. Het Capriccio is tegelijkertijd

bekend en onbekend. Want hoewel het niet regelmatig op het

programma staat, zult u er moeiteloos Bohème in herkennen:

het beginthema uit de opera wordt letterlijk geciteerd.

Frits de Haen

CD-voordeelZie bladzijde 74-75 voor HGO/Bergmanncd-voordeel.

Oper

abuf

fet

13

ARNHEM vr. 25 september (Serie B)Musis Sacrum, 20.15 uur

Inleiding Jacob Jansen, 19.15 uur

Te gast: Orkest van het Oosten

DVOR ÀK NR. 8Gerd Albrecht dirigentRalph van Raat piano

14

Programmaleos Janácek (1854-1928)Taras Bulba, rapsodie voor orkest

Dood van Andrej •Dood van Ostap •Taras Bulba’s profetie en dood •

Viktor Ullmann (1898-1944)Pianoconcert, opus 25

Andante tranquillo •Allegro •Allegro molto •

Antonin Dvorák (1841-1904)Symfonie nr. 8 in G, opus 88

Allegro con brio •Adagio •Allegretto grazioso – Molto vivace •Allegro ma non troppo •

Dvor

ák n

r. 8

15

Orkest van het OostenOrkest van het Oosten, hét symfonieorkest van en voor Overijssel,

is gehuisvest in het Muziekcentrum Enschede, één van de beste

concertzalen van Nederland. Het orkest heeft primair een

symfonische taak en begeleidt daarnaast twee keer per seizoen

een productie van de Nationale Reisopera. Tweejaarlijks staat

een internationale tournee op het programma. In november

2008 is in ‘Muziekstad Enschede’ het Muziekkwartier geopend,

waarmee het bestaande Muziekcentrum met een groot

operapodium is uitgebreid. De artistieke mogelijkheden van het

Orkest van het Oosten zijn hiermee enorm vergroot. Vanaf het

seizoen 2006-2007 is Jan Willem de Vriend als chef-dirigent en

artistiek leider verbonden aan het Orkest van het Oosten.

Het Orkest van het Oosten is dit seizoen te gast in de Avondserie B

van Het Gelders Orkest. Omgekeerd zal Het Gelders Orkest medio

februari een concert in een van de series van het Orkest van het

Oosten geven.

16

Dvor

ák n

r. 8

Gerd Albrecht dirigent

Gerd Albrecht (1935) is één van de dirigenten van de oudere

generatie die niet gegaan is voor snelle roem, maar zijn carrière

zorgvuldig heeft opgebouwd. Al op zestienjarige leeftijd nam

hij de baton ter hand en studeerde naderhand aan de Musik-

hochschule van Hamburg. Mede door het winnen van de

Internationale Dirigenten Meesterklas Hilversum van 1958

werd hij benoemd als koorrepetitor bij de opera van Stuttgart.

Via diverse operahuizen in Duitsland klom Albrecht op tot één

van de grote Duitse dirigenten.

In 1972 werd hij chef-dirigent van de Deutsche Oper Berlin.

Drie jaar later kreeg hij dezelfde functie bij het Tonhalle-

Orchester in Zürich. Zijn benoeming in 1993 als chef van het

Tsjechisch Philharmonisch Orkest was spraakmakend en leidde

tot een grote opbloei van het ensemble. Daarna was hij nog

muzikaal leider van het Yomiuri Nippon Symphony Orchestra

en het Deens Radiosymfonie Orkest.

Gerd Albrecht heeft als dirigent grote roem verworven met de

vertolking van Duitse muziek uit de late romantiek en de 20e

eeuw. Zijn cd-opnames van Duitse opera’s uit deze periode van

onder anderen Zemlinsky, Reimann en Henze behoren nog

steeds tot de top in dit genre. Ook was hij een grote stimulator

van de herwaardering van in de Tweede Wereldoorlog omge-

brachte componisten als Haas, Klein en Ullmann. Die laatste is

dit seizoen met zijn Pianoconcert vertegenwoordigd in het

programma ‘Dvorák nr. 8’.

17

Ralph van Raat piano

‘Ik zie het als mijn roeping om het concertpubliek via mijn

uitvoeringen van moderne muziek in welke stijl dan ook

(atonaal, serieel, postmodern, nieuw spiritueel, minimal, tonaal,

enzovoorts) te overtuigen van de grootsheid van deze muziek.’

Woorden van pianist Ralph van Raat (1978) die sinds jaar en

dag, naast het klassieke repertoire, warm pleitbezorger is van

hedendaagse muziek.

Nog voor hij het conservatorium betrad had de pianist al de

Donemusprijs van het Prinses Christina Concours van 1995

gewonnen. Zijn pianostudie volgde hij in Amsterdam bij Ton

Hartsuiker en Willem Brons waar hij met de grootste lof zijn

diploma behaalde. Hij vervolgde zijn opleiding bij diverse

gerenommeerde muziekinstellingen in het buitenland en sloot

daarnaast cum laude zijn studie musicologie af aan de Univer-

siteit van Amsterdam.

Sindsdien is Ralph van Raat één van de meest gevraagde

pianisten van ons land die wereldwijd concerten en recitals

geeft. Inmiddels heeft hij diverse cd’s uitgebracht met werk van

onder anderen Andriessen, Lindberg en Tavener. Zijn cd met

composities van John Adams werd door diverse muziektijd-

schriften bekroond met uitzonderlijk goede beoordelingen.

Veel componisten waaronder Kurtág, Rzewski en Pärt schreven

muziek voor hem. Niet voor niets dat Trouw recentelijk over

hem schreef: ‘Hedendaagse componisten mogen zich gelukkig

prijzen als pianist Ralph van Raat hun werken vertolkt’.

18

Een volk van muzikanten: muziek uit Tsjechië‘Dvorák is mijn God’. Deze ontboezeming is afkomstig van

Gerd Albrecht, jarenlang als chef-dirigent verbonden aan de

Tsjechische Philharmonie Praag en tevens dirigent bij dit

concert. Met het spreekwoordelijke ‘uit Bohemen komt de

muziek’ zal hij het waarschijnlijk van harte eens zijn. Het Orkest

van het Oosten onder leiding van Albrecht presenteert werken

uit Tsjechië, het land van de muzikanten.

Een terloops op straat opgepikte zin en het fluiten van een vogel

waren voor Leos Janácek ‘vensters naar de ziel’. Voor Janácek,

die de relatie tussen spraak, natuurgeluiden en muziek ver-

kende, had het gewone leven een klank. Janácek spreekt in zijn

muziek met een Tsjechische tongval, maar dan op een manier

en met een draagwijdte die boven de pure integratie van

folkloristische elementen uitgaat. Menig tijdgenoot vond het

een gril van de componist dat hij steeds met een notitieboekje

rondliep om taalflarden van passanten en andere alledaagse

geluiden te noteren – die hij later in noten vertaalde. In een

interview in een Tsjechische krant uit 1928 vertelt de componist:

‘Spreekmotieven verzamel ik al sinds 1897 en ik bezit reeds een

enorme hoeveelheid. Het zijn gewoon mijn vensters naar de ziel –

en die zijn, dit wil ik benadrukken, juist voor de dramatische

muziek bijzonder belangrijk!’ In wezen zijn de meeste werken

van Janácek, ook zijn instrumentale, gecamoufleerde drama’s.

Ook al laat zich niet meer achterhalen wat hij allemaal aan

bijvoorbeeld taalflarden zijn muziek heeft binnengesmokkeld:

Janáceks werken, met hun snel wisselende beelden en motieven,

wekken associaties met verhalen uit het dagelijks leven.

DVORAK NR. 8

19

Zijn heroïsche klankepos Taras Bulba naar een gelijknamig verhaal

van Nikolaj Gogol getuigt van Janáceks vurig patriottisme.

Gogols novelle vertelt van een veldtocht van Russische Kozakken

tegen Polen, waarin de drie helden, Taras Bulba en zijn zoons

Andrej en Ostap, zich moeten bewijzen. Terwijl de teergevoelige

Andrej op een Poolse verliefd raakt en deserteert, vechten

Ostap en Taras Bulba tot de laatste druppel bloed. Alle drie

vinden de dood. Maar de hymnische klanken aan het einde van

het werk getuigen van hoop en de onoverwinnelijkheid van het

Russische volk. Janácek ontketent in zijn werk een pandemonium

van razendsnel op elkaar volgende muzikale gebeurtenissen.

Men heeft de indruk paardengetrappel en sabelgekletter te

horen; folkloristische motieven appelleren aan het vaderlands-

gevoel, lyrische episoden van soloviool en solohobo illustreren

de verliefdheid van Andrej, felle trillers en paukenslagen

begeleiden de terechtstellings- en doodscenes. Het is de grote,

nauwelijks in detail te beschrijven, hoeveelheid muzikale

momenten, associaties en verbanden die Janácek muziek zo

uniek maakt.

Hoewel zijn joodse ouders zich reeds voor zijn geboorte tot het

katholicisme hadden bekeerd, zijn vader als beroepsofficier in

dienst was van het Oostenrijkse leger en hijzelf als vrijwilliger

aan de Eerste Wereldoorlog deelnam, kon Viktor Ullmann zijn

noodlot niet ontlopen: de Praagse componist was en bleef in de

ogen van zijn antisemitische medeburgers een jood. Ullmann

belandde in 1942 in het concentratiekamp Theresienstadt

(Terezin), waar hij in opdracht van de Nazi’s concerten organi-

seerde en leidde. In 1944 werd hij naar het Poolse Auschwitz

gedeporteerd en vermoord. Ullmann bezocht in de jaren

twintig in Wenen Schönbergs compositiecursussen. Door zijn

werkzaamheden als assistent-dirigent en repetitor van het

‘Neues Deutsches Theater' in Praag onder Zemlinsky, en door

zijn levendige interesse voor lichte muziek en jazz, verschafte

hij zich als componist een breed spectrum aan stilistische

uitdrukkingsmiddelen. Ullmanns door de Nazi’s als ‘entartet’

bestempelde kunst vormt door haar stilistische veelvoud een

spiegel – soms ook, zoals in zijn opera’s, een lachspiegel – van

een roerige periode van de twintigste eeuw. In zijn Pianocon-

cert opus 25 levert de piano – een individu – een strijd met het

collectief, het orkest. De hoekdelen blinken uit door virtuositeit

en complexe ritmes: de finale staat in een dwarse 5/4-maat.

Ze omsluiten twee middendelen: een elegisch langzaam deel

(‘Andante tranquillo’) en een opgewekt scherzo (‘Allegro’),

waarin piano en orkest in de vorm van een fuga met elkaar

20

corresponderen. Op de keper beschouwd, is Ullmanns

Pianoconcert geen tragisch werk. Het is afkomstig van een

componist die tot op het laatst de hoop koesterde zich

artistiek verder te kunnen ontwikkelen, maar daartoe niet

de kans kreeg.

Antonin Dvorák, wiens Achtste symfonie vandaag klinkt,

reageerde op vleierig en onderdanig gedrag vaak geïrriteerd.

Hij was gewoon een ‘eenvoudige Tsjechische muzikant’, luidde

een keer zijn reactie en hij meende het echt. De slagersfamilie

Dvorák, sinds generaties gevestigd in het plaatsje Nelahozeves

ongeveer 30 kilometer ten zuiden van Praag, zat de muziek in

het bloed. Vader František speelde citer, twee van zijn ooms

stonden in de streek bekend als goede violisten en trompet-

tisten. De kleine Antonin nam al vroeg taken over als violist

op bruiloften. Brahms over Dvorák: ‘Die kerel heeft meer

ideeën dan wij allemaal. Uit zijn overschotten zou ieder

ander zijn hoofdthema’s bijeenzoeken.’ Ook Janácek prees

Dvoráks ideeënrijkdom: ‘Hij dacht uitsluitend in tonen, iets

anders was er niet voor hem’. Daadwerkelijk lijkt het of de

melodieën deze ‘eenvoudige Tsjechische muzikant’ zomaar

kwamen aanwaaien. Van zijn uit verschillende motieven

bestaande thema’s zou men meerdere kunnen maken en

nooit zegt Dvorák iets twee keer op dezelfde manier. Hij

werkte niet volgens een vooropgezet compositorisch plan,

maar intuïtief. Van jongs af aan had hij een onuitputtelijke

vloed van volkswijzen in zijn oor. Veel verbindt hem met de

klassieke traditie, karakteristiek voor Dvoráks werken zijn

echter motieven zonder opmaat en syncopische ritmes die

afgeleid zijn van de Tsjechische taal en de melodieën van

zijn vaderland. Dit geldt ook voor zijn Achtste symfonie in G

opus 88, een werk vol levensvreugde, waarover de Ierse

dramaticus George Bernard Shaw schrijft: ‘De symfonie

bereikt bijna het niveau van Rossini’s ouvertures en zou een

uitstekende promenademuziek kunnen zijn voor zomerse

landelijke feesten.’

Christiane Schima

Dvor

ák n

r. 8

CD-voordeelZie bladzijde 74-75 voor HGO/Bergmanncd-voordeel.

21

ENSCHEDEzo. 26 septemberNationaal Muziekkwartier, 14.00 uurwo. 29 septemberNationaal Muziekkwartier, 17.00 uurza. 2 oktoberNationaal Muziekkwartier, 16.00 uurwo. 6 oktoberNationaal Muziekkwartier, 17.00 uurza. 9 oktoberNationaal Muziekkwartier, 16.00 uurdi. 12 oktoberNationaal Muziekkwartier, 17.00 uur

DIE WAlKüRENationale ReisoperaEd Spanjaard dirigentMet onder anderen:Harry Peeters (Wotan)Anne-Marie Owens (Fricka)Michael Weinius (Siegmund)Kelly God (Sieglinde)

22

Die

Wal

küre

ProgrammaRichard Wagner (1813-1883)Uit Der Ring des Nibelungen:

Die Walküre, • Erster Tag des Bühnenfestspiels

23

Ed SpanjaardEr zijn maar weinig dirigenten in Nederland die zo veelzijdig zijn

als Ed Spanjaard. Hij dirigeert oude muziek, het romantische

repertoire, opera, en natuurlijk hedendaagse muziek. Niet voor

niets dat hij naast zijn chef-dirigentschap van het Limburgs

Symfonie Orkest ook al bijna dertig jaar dirigent is van het Nieuw

Ensemble, een gezelschap dat zich richt op moderne muziek.

Ed Spanjaard heeft zich terdege voorbereid op zijn carrière.

Na zijn studie werkte hij als assistent bij de Opera van Covent

Garden in Londen, de Bayreuther Festspiele en het Concertge-

bouworkest onder Bernard Haitink. Ook assisteerde hij grote

dirigenten als Leonard Bernstein en Herbert von Karajan.

Het maakte hem tot een allround dirigent, niet alleen qua

repertoire maar ook in techniek en expressie.

Naast symfonisch werk heeft Spanjaard zijn sporen meer dan

verdiend in de opera. Hij leidde verscheidene producties bij De

Nederlandse Opera. Zijn Pelléas et Melisande van Debussy bij de

Opera van Lyon werd alom geprezen als een unieke uitvoering.

En bij de Nationale Reisopera waagt hij zich de komende

jaren aan de vertolking van de complete Ring des Nibelungen

van Wagner.

Ed Spanjaard ervaart het vak telkens weer als een groot

avontuur: ‘Het is een griezelig beroep. Te vergelijken met een

kraandrijver, of een koorddanser boven een ravijn - uiteraard

zonder vangnet. Maar ja, ik zoek het ook zelf op.’

24

Die

Wal

küre

Nationale ReisoperaDe Nationale Reisopera is het enige Nederlandse gezelschap

dat jaarlijks vier tot zes operaproducties verzorgt in zo’n

15 grote schouwburgen verspreid over het hele land. Naast

bekende opera’s uit het standaardrepertoire laat de Nationale

Reisopera u ook jaarlijks kennismaken met minder vaak ge-

speelde werken uit de barok of uit onze eigen tijd.

25

DIE WAlKüRE

Vorig seizoen startte de Nationale Reisopera met de uitvoering

van misschien wel de meest imposante muziektheatercyclus

uit onze Europese geschiedenis: de Ring des Nibelungen

van Richard Wagner. Dit seizoen is deel twee, Die Walküre,

aan de beurt.

In dit deel staat de dramatische liefdesverhouding tussen de

tweeling Siegmund en Sieglinde centraal. Het menselijk drama

inspireerde Wagner tot de meest hartstochtelijke muziek,

waardoor Die Walküre voor velen als het favoriete deel uit de

Ring geldt.

Het Gelders Orkest speelt het vier uur durende deel uit deze

mega- opera onder de muzikale leiding van Ed Spanjaard.

De regie is in handen van Antony McDonald en op de bühne

vinden we onder anderen Harry Peeters (Wotan), Anne-Marie

Owens (Fricka), Michael Weinius (Siegmund) en Kelly God

(Sieglinde).

Voor meer informatie en kaartverkoop verwijzen wij u graag

naar de website van de Nationale Reisopera: www.reisopera.nl

26

webshop.hetgeldersorkest.nl

GENIET VAN UW FAVORIETE STUKKEN MET EEN lEUKE KORTINGVia de webshop van Het Gelders Orkest kunt u een

abonnement samenstellen met concerten naar

keuze in de concertzalen van bovengenoemde

steden. Hiervoor geldt: voor de kaarten van de eerste

3 concerten betaalt u de volledige prijs. Bij ieder

volgend concert dat u aan uw keuzeabonnement

toevoegt, ontvangt u € 5,- korting per kaartje.

Tot ziens in de concertzaal.

Wilt u het komende seizoen meerdere

concerten van Het Gelders Orkest bezoeken

in Arnhem, Nijmegen of Ede? De kaarten

vast thuis ontvangen en genieten van een

fijne korting? Dan is het keuzeabonnement

precies iets voor u!

STEl UW EIGEN KEUzEABONNEMENT

SAMEN

27

ARNHEMwo. 20 oktoberMusis Sacrum, 12.45 uurGratis lunchconcert: aangepast programma Zie www.hetgeldersorkest.nl

DOETINCHEMdo. 21 oktober (Serie D)Schouwburg Amphion, 20.00 uurInleiding Kees Wisse, 19.00 uur

EDEvr. 22 oktober (Serie E)Cultura, 20.15 uurInleiding Kees Wisse, 19.15 uur Vriendenarrangement

BARNEVElDza. 23 oktoberSchaffelaartheater, 20.15 uurInleiding Kees Wisse, 19.15 uur

ARNHEMzo. 24 oktober (Serie M)Musis Sacrum, 14.15 uurInleiding Kees Wisse, 13.15 uur

WEENSE KlASSIEKENGordan Nikoli c dirigent ensolist (viool)Jelena Risti c viool

28

Wee

nse

klas

siek

en

ProgrammaJoseph Haydn (1732-1809)Symfonie nr. 103 in Es ‘Paukenroffel’

Adagio. Allegro con spirito •Andante più tosto. Allegretto •Menuet •Finale. Allegro con spirito •

Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)Concertone in C, KV 190 voor twee violen en orkest

Allegro spiritoso •Andantino grazioso •Tempo di menuetto •

ludwig van Beethoven (1770-1827)Symfonie nr. 4 in Bes, opus 60

Adagio-Allegro vivace •Adagio •Allegro vivace •Allegro ma non troppo •

29

Gordan Nikoli c dirigent en solist (viool)

De violist Gordan Nikolic is geboren in 1968 in Brus (Servië) en

begon op zijn zevende viool te spelen. Hij studeerde bij de

bekende Franse violist en dirigent Jean-Jacques Kantorow aan

de Musikhochschule van Basel, waar hij in 1990 zijn diploma

behaalde. Door zijn samenwerking met Lutoslawski en Kurtág

verdiepte Nikolic zijn interesse voor hedendaagse muziek. In

1989 werd hij aangesteld als concertmeester en muzikaal

leider van het Orchestre d’Auvergne, een ensemble dat zowel

barokmuziek als moderne muziek uitvoert. Diezelfde functie

bekleedde hij bij het Orchestre de Chambre de Lausanne, het

Chamber Orchestra of Europe en, tot op heden, het London

Symphony Orchestra.

Inmiddels heeft Nikolic een reputatie opgebouwd om spelend

vanaf de concertmeesterstoel het orkest te dirigeren. Op deze

wijze leidde hij concerten bij onder meer het Orchestre de Lille,

de Chester Camerata en het Rotterdams Philharmonisch

Orkest. Sinds september 2004 is hij benoemd tot dirigerend

concertmeester bij het Nederlands Kamerorkest. Met dit orkest

maakte hij inmiddels een aantal cd-opnamen waarvan één met

werk van Britten, Bartok en Hartmann in 2006 genomineerd

werd voor een Grammy Award.

Maar Gordan Nikolic is op nog meer terreinen actief. Als gere-

nommeerd uitvoerder van kamermuziek speelde hij op festivals

als het Edinburgh Festival en de London Proms. Ook is hij sinds

enige tijd primarius van het Vellinger String Quartet.

Daarnaast heeft hij nog tijd voor een lespraktijk en is hij sinds

2005 vakdocent viool aan het Rotterdams Conservatorium.

30

Wee

nse

klas

siek

en

Jelena Risti c viool

Jelena Ristic is in 1985 geboren in Niš, Servië, waar ze de

middelbare school voor muziek afrondde in de klas van professor

Marija Rajkovic . Als zestienjarige werd ze aangenomen aan de

Academie voor Schone Kunsten te Novi Sad, waar ze afstudeerde

in de klas van professor Dejan Mihailovic .

Ze heeft met veel succes meegedaan aan diverse wedstrijden:

tijdens het concours voor muziekleerlingen en -studenten in

de Republiek Servië won ze in 2000 de tweede prijs, op het

Internationaal concours voor jonge violisten ‘Petar Toškov’

te Belgrado in 2001 won ze de eerste prijs, en in 2006 won

ze de eerste prijs in Murcia (Spanje) op het Internationaal

Viool Concours. Ook heeft ze de jaarlijkse prijs gewonnen voor

buitengewone resultaten op het gebied van kunst van de

stichting ‘Mali Princ’.

Als solist heeft ze gespeeld met het Symfonieorkest van Niš

en met het orkest van de Academie voor Schone Kunsten te

Novi Sad. Daarnaast is ze actief geweest in het project

“Bruggen naar de toekomst”, dat is opgezet in samenwerking

met het conservatorium te Bern (Zwitserland). Sinds kort

bekleedt zij de functie van 1ste 2de concertmeester bij

Het Gelders Orkest.

31

‘Zoals altijd bij de grote Haydn hoorden we een onafgebroken

reeks geniale vondsten, zowel in melodisch als harmonisch

opzicht.’ De Engelse krant Morning Chronicle was in maart

1795 vol bewondering: de première van Haydns Symfonie

nr. 103 in Es, beroemd om de ‘Paukenwirbel’, was een sensatie.

Maar dat kón ook feitelijk niet anders, want Haydn had het

werk speciaal voor het Engelse muziekpubliek geschreven.

Een gegeven paard kijk je niet in de bek, vooral niet als de gulle

gever persoonlijk aanwezig is.

Men smulde vooral van de inleidende paukenroffel – een

slimmigheid van Haydn om zowel kenners als liefhebbers wat

te geven om over na te praten. Feitelijk veel belangrijker was de

lange (bijna drie minuten), harmonisch onbestemde langzame

inleiding, zo modern dat Schumann of Mendelssohn het had

kunnen schrijven. Het is al even verrassend dat deze inleiding,

inclusief de roffel, aan het einde van het openingsdeel nog

eens terugkeert – een procedé dat talloze componisten in de

negentiende eeuw zouden navolgen. Zo’n terugkeer heeft een

retorisch effect, alsof een spreker na een vurig betoog nog eens

de ernst van zijn onderwerp benadrukt.

Het tweede deel is een set dubbelvariaties over thema’s die aan

volksmuziek zijn ontleend of daarop zijn gebaseerd. Of Haydn ze

overnam uit een bestaande bron, ze uit zijn herinnering opdiepte

(hij was in zijn jeugd omringd geweest door folkloristische

liederen en dansen) dan wel zelf nieuw componeerde, is niet

met zekerheid te zeggen. Het doet er ook niet veel toe, want ook

al was er een bestaand model, dan nog schrok Haydn er niet

WEENSE KlASSIEKEN

32

Wee

nse

klas

siek

en

voor terug dit naar eigen goeddunken te wijzigen. Uitgangs-

punt was dat hij er muzikaal mee uit de voeten kon. Een

vioolsolo completeert dit ongewoon lange tweede deel,

dat een rijke afwisseling kent tussen majeur en mineur.

Na een vrolijk menuet, een intermezzo, zet een finale in

waarin Haydn behoorlijk wat van zijn luisteraars vraagt.

In de vele polyfone aanzetten en gewaagde modulaties

klinkt de invloed door van symfonieën en opera’s van de

man die eigenlijk Haydn had moeten overleven, Mozart.

Onwillekeurig komt diens 41ste symfonie in gedachten, een

werk waarvan de finale ook zo’n demonstratie van technisch

kunnen en verbeeldingskracht is. Een bewuste hommage

van Haydn aan zijn jonggestorven vakbroeder?

Van zo’n late, serieuze Mozart is nog geen sprake in het

Concertone KV 190. Hier spreken we over een teenager,

een jonge spring-in-het-veld, wispelturig, eigenwijs en vol

idealisme. Op reis door Mannheim haalde Mozart kattenkwaad

uit: ‘Ik, Johannes Chrisostomus Amadeus Wolfgangmus

Sigismundus Mozart, beken mezelf schuldig dat ik eergisteren,

gisteren en al vaker, pas om 12 uur ’s nachts ben thuisgekomen

en dat ik urenlang met meneer Cannabich, zijn vrouw en

zijn dochter de meest lichtvoetige rijmpjes heb gemaakt.

Lekker schunnige, over poep, schijten en kontlikken.’ Het

kwam hem op een donderpreek te staan van zijn vader:

‘Heb je daar verdorie niet wat beters te doen, bijvoorbeeld

je Hafnermuziek, je Concertone en zo te laten uitvoeren?’

Die Concertone was het dubbelconcert voor twee violen en

orkest (KV 190), die Mozart in zijn bagage had. Mozart

repliceerde: ‘Ik heb hier mijn Concertone voorgespeeld aan de

piano. Ze zeiden: dat is nu typisch iets voor Parijs. Als ik het

dáár laat horen, zijn ze vast buiten zichzelf van enthousiasme.’

Slim van Mozart, want hij wilde graag doorreizen naar

Parijs, terwijl zijn vader daar eigenlijk niets in zag.

Het dubbelconcert was geschreven in 1774, min of meer

uit verveling. Dramatische verwikkelingen of contrasten

worden vermeden, het is één en al eensgezindheid. Hier en

daar klinkt Mozarts interesse in de opera door. Zo is in het

openingsdeel het orkest steeds de aangever, met de violen

die steeds inzetten zoals een operazanger dat doet. Opmer-

kelijk in dit deel is overigens een solistische rol voor de hobo.

In de finale is de associatie met de opera zo mogelijk nog

33

sterker, met volksliedachtige melodieën die in een komische

opera niet hadden misstaan. Soortgelijke melodieën zouden

later terugkeren in de Entführung aus dem Serail.

Met zijn Derde symfonie, ‘de Eroica’, lukte het Ludwig van

Beethoven om zich te ontworstelen aan zijn grote voorbeelden

Mozart en Haydn. Hij schiep een nieuwe ‘heroïsche’ stijl die de

aanzet gaf tot de romantiek in de muziek. Dit nieuwe idioom

beheerste hij steeds beter en hij leverde dan ook het ene na

het andere meesterwerk af. Toen hij in 1806 aan zijn Vierde

symfonie begon was diezelfde Eroica echter nog altijd niet in

druk verschenen. Beethoven mocht dan een grensverleggend

werk hebben geschapen, uitgevers zaten duidelijk niet op zo’n

monsterlijk lange en ingewikkelde symfonie te wachten. Zijn

uitgever zond hem het manuscript gewoon retour: zoek maar

een ander voor zo’n moloch. Dit bevestigde het bange vermoe-

den bij Beethoven dat hij wellicht te ver was gegaan.

De muziek dreigde op de plank te blijven liggen, niet openbaar

te worden - een ramp. Na veel onderhandelen werd uiteindelijk

toch een uitgever gevonden, tot Beethovens opluchting. Maar

hij had zijn lesje wel geleerd: voorlopig maar gebaande wegen

bewandelen.

Die gebaande wegen vonden hun neerslag in de Vierde symfonie.

Dat is meteen te horen aan de inzet: een groter contrast dan

tussen de twee brute hamerslagen waarmee de ‘Eroica’ opent

en het spannende en geheimzinnige pianissimo van de Vierde is

haast niet denkbaar. Zo’n duistere, lange inleiding heeft een

groots effect, had Beethoven van Haydn geleerd. De beknopt-

heid van de doorwerking bewijst eveneens dat Beethoven met

deze Vierde weinig hemelbestormends in gedachten had.

De muziek is vriendelijk, kent weinig dramatische momenten.

Maar met syncopeketens, verrassende septiemakkoorden,

onverwachte pianissimo’s en een meer dan gemiddeld aandeel

voor de pauken plaatst Beethoven wel zijn eigen handtekening.

Het langzame deel (Adagio) slaat dood wanneer het tempo te

langzaam wordt genomen. Beethovens eigen metronoomin-

dicatie is 84, aanzienlijk sneller dan dirigenten – in het verleden,

maar ook tegenwoordig nog – in de regel aandurven of aan-

kunnen. Ook bij een voortvarend tempo behoudt het lyrische

hoofdthema, dat allerlei transformaties ondergaat, het

voorgeschreven cantabile karakter. Het grappige scherzo

(Allegro vivace) zou niet hebben misstaan als deel van een

34

Wee

nse

klas

siek

en

pianosonate of als een zelfstandige Bagatelle. Het wordt

gedragen door de ritmiek die, zoals vaak bij Beethoven,

strijdig is met het metrum, waardoor ons gehoor op een

dwaalspoor wordt gebracht. De driekwartsmaat wordt

gemaskeerd door de dynamiek en de geraffineerde instru-

mentatie. In het trio lijken de kabbelende strijkersmotieven

vooruit te wijzen naar de Zesde symfonie (Pastorale).

De finale is een sonatevorm met twee thema’s zonder duide-

lijke contouren. Zelfs de inzet van doorwerking en reprise

zijn gecamoufleerd, wat bijdraagt aan het rusteloze karakter.

De veelal korte melodische gegevens sluiten naadloos op

elkaar aan en vloeien in elkaar over, ook harmonisch. Dat

maakt dit deel lastig om uit te voeren, zeker als het voorge-

schreven hoge tempo wordt geëerbiedigd. De muzikale

frasen bestaan immers uit een voortdurende opeenvolging

van korte, gestoten motieven die beurtelings aan verschillende

groepen instrumenten ten deel vallen. Bovendien zijn er

tegenstemmen met lastige triolen en hoketus-achtige

passages die voor wat betreft de synchronisatie het uiterste

eisen van dirigent en orkest.

Jos van der Zanden

CD-voordeelZie bladzijde 74-75 voor HGO/Bergmanncd-voordeel.

35

APElDOORN vr. 29 oktoberOrpheus, 19.00 uur*ARNHEM zo. 31 oktober (Serie F)Musis Sacrum, 14.15 uur

* Na dit concert vindt de opening van het festival HRFSTWND 2010 plaats. Meer informatie vindt u op www.hrfstwnd.nl en www.hetgeldersorkest.nl

Familieconcert Muzikaal verhaalTIJl UIlENSPIEGEl Ivan Meylemans dirigent

36

Tijl

Uile

nspi

egel

ProgrammaRichard Strauss (1864-1949)Till Eulenspiegels lustige Streiche, opus 28

Prachtige verhalen, spetterende muziek en een sfeervol

aangeklede concertzaal. De familieconcerten van Het Gelders

Orkest zijn uitermate geschikt voor kleine broertjes, grote

zussen, vaders, moeders en (groot)ouders.

Een programmavel met de precieze invulling van dit Familie-

concert krijgt u voor aanvang van het concert uitgereikt.

37

Het i

s w

erke

lijk:

Onge

hoor

d!w

ebsh

op.h

etge

lder

sork

est.n

l

Het G

elde

rs O

rkes

t d

aar h

oren

we

Hier

bes

telt

u al

les.

Van

CD’

s to

t pos

ters

, va

n ka

artje

s to

t min

iabo

nnem

ente

n.

Alle

s va

n He

t Gel

ders

Ork

est,

altij

d

besc

hikb

aar.

Supe

r han

dig

thui

s be

stel

len

en s

nel t

huis

bezo

rgd.

Onze

eig

en w

ebsh

op O

NGEH

OORD

!

Neem

sne

l een

kijk

je

en m

aak

uw k

euze

!

NIJMEGENdo. 4 november (Serie 1)De Vereeniging, 20.15 uurInleiding Maarten Brandt, 19.15 uur

ARNHEMvr. 5 november (Serie A)Musis Sacrum, 20.15 uurInleiding Maarten Brandt, 19.15 uurRelatieconcert Stichting PartnersLive cd-opname

APElDOORNzo. 7 november (Serie I en II)Orpheus, 16.00 uurInleiding Maarten Brandt, 15.15 uurVriendenarrangement

MAHlER NR. 5Martin Sieghart dirigent

40

Mah

ler n

r. 5

ProgrammaGustav Mahler (1860-1911)Symfonie nr. 5 in cis

Trauermarsch: in gemessenem Schritt: streng, •wie ein KonduktStürmisch bewegt: mit grösster Vehemenz •Scherzo: kräftig: nicht zu schnell •Adagietto: sehr langsam •Rondo Finale: allegro giocoso; frisch •

41

Martin Sieghart honorair gastdirigent

Na ruim vijf succesvolle seizoenen als chef-dirigent is Martin

Sieghart sinds januari 2009 benoemd tot honorair gastdirigent

van Het Gelders Orkest. Zijn interpretaties van de symfonieën

van Mahler en Bruckner, van Mozarts Da Ponte-opera’s en van

werken van o.a. Schönberg en de Strauss-familie hebben hem

tot een bij het orkest geliefde dirigent gemaakt. Maar ook het

publiek sloot Martin Sieghart massaal in het hart.

Al voor zijn benoeming tot chef-dirigent in 2003 was Martin

Sieghart een graag geziene gastdirigent bij Het Gelders Orkest.

Hij startte zijn carrière in zijn geboorteplaats Wenen, waar hij

cello, piano en directie studeerde. In 1975 werd hij benoemd

tot solocellist van de Wiener Symphoniker, het orkest dat hij

in 1986 voor de eerste maal dirigeerde. Daarna was hij

o.a. chef-dirigent van het Stuttgarter Kammerorchester en

het Bruckner Orchester in Linz. Hij leidt de dirigentenklas

van de Musikuniversität te Graz en is chef-dirigent van het

Kammerorchester des Wiener Konzert-Verein.

Martin Sieghart maakte met Het Gelders Orkest cd-opnamen

van symfonieën van Schubert en Brahms en van Das Lied von

der Erde van Mahler. Van deze componist werkt hij met Het

Gelders Orkest aan een registratie van de complete symfonieën.

In het seizoen 2010-2011 staan de Derde en de Vijfde op het

programma. Daarnaast dirigeert hij een Beethovenprogramma

met diens Tweede symfonie en Eerste pianoconcert.

42

Het is lange tijd gebruikelijk geweest om Mahlers symfonische

oeuvre in een aantal vast omlijnde periodes op te splitsen.

Deze benadering gaat voorbij aan de intrinsieke samenhang,

die tussen de symfonieën bestaat. Hoewel de eerste groep

symfonieën sterk is geïnspireerd op de liederen uit Des Knaben

Wunderhorn (1892/98), fungeert het lied ook dikwijls in de

zuiver instrumentale Vijfde, Zesde en Zevende symfonie als

proeftuin. In deze composities wemelt het niet alleen van

directe ontleningen aan de liederencycli (Kindertotenlieder

(1901/04), Rückertlieder (1901/02)). Daar komt nog bij dat het

snerpende trompetthema, waarmee het eerste deel van de

Vijfde symfonie van wal steekt, ons al tegemoet klinkt tijdens

het verstommen van de climax uit de doorwerking van het

openingsdeel van de Vierde. Zelfs de toonsoort is identiek: cis

klein. Bovendien zou men de Trauermarsch uit de Vijfde met een

beetje fantasie kunnen zien als een uitvergroting, objectivering

en verdieping van het late Wunderhornlied ‘Der Tambourg’sell’.

Dit als lied vermomde minidrama voltooide Mahler in 1901, toen

hij ook al intensief aan de Vijfde werkte. Ook de vroegere Wun-

derhorn-geest waart nog duidelijk rond. Zelfs letterlijk, want in

de finale van dit werk citeert Mahler een melodische zinsnede uit

het in 1896 geschreven lied Lob des hohen Verstandes. Een wezens-

kenmerk van de middengroep zuiver orkestrale symfonieën is dat

de contrasten enorm zijn aangescherpt, vooral ook ten gevolge van

de ingenieuze polyfonie, die speciaal de scharnierende en dissone-

rende kanten van het contrapunt doet uitkomen. Mahler was toen

hij zijn Vijfde symfonie schreef buitengewoon gebiologeerd door

de muziek van Johann Sebastian Bach, uit wiens Tweede en Derde

orkestsuite hij later een arrangement zou vervaardigen.

MAHlER NR. 5

43

zelfbewustzijnDe Vijfde symfonie staat ondubbelzinnig in het teken van het

zelfbewustzijn. Nu was 1902, toen de Vijfde werd voltooid,

uiteindelijk positief voor Mahler verlopen. Allereerst maakte

hij toen kennis met ‘het mooiste meisje van Wenen’, Alma

Schindler, met wie Mahler al datzelfde voorjaar trouwde. Voorts

beleefde in dat jaar de Derde symfonie onder Mahlers eigen

leiding haar succesvolle vuurdoop te Krefeld. Dit alles verklaart

voor een groot deel het volwassen en realistische karakter van

de Vijfde, waarin het noodlot zeker zijn tol eist, maar fier het

hoofd wordt geboden. Noodlot en dood worden in dit opus

behandeld in het perspectief van de aardse liefde, die de dood

- althans voorlopig - overwint. In zowel de Trauermarsch als het

daar onmiddellijk bij aansluitende Stürmisch bewegt is sprake

van een regelmatig optredende oude en vermoedelijk Jiddische

melodie. Die is in de jaren veertig in een licht gevarieerde vorm

overbekend geworden, dankzij de fameuze Andrews Sisters

onder de titel van hun Schlager ‘Bei mir bist du schön’. Kortom,

hier is sprake van een sublimering van Mahlers liefde voor zijn

echtvriendin Alma, die voor hem de strohalm betekende,

waaraan hij zich kon vastklampen als de angst hem om het hart

sloeg. Dat dit moedercomplex het huwelijk in een vitale crisis

bracht, is maar al te bekend. Een en ander blijkt zonneklaar uit

Mahlers consult bij de psychiater Siegmund Freud te Leiden

(zomer 1910) en niet te vergeten de schetsen van de Tiende

symfonie die, wat deze crisis betreft, evenzeer boekdelen spreken.

Expressionistisch klimaatVooral in het tweede deel van de Vijfde wordt de ‘Bei mir ...’

melodie schaamteloos geciteerd. Dit binnen een vaak expres-

sionistisch klimaat en een haast al op Berg vooruitlopende

explosiviteit. Het haaks op elkaar monteren van muziek, die in

beginsel niets met elkaar uitstaande heeft, resulteert mede in

het ‘gebrokene’ van Mahlers klanktaal. De Trauermarsch en het

Stürmisch bewegt verhouden zich tot elkaar als een expositie

tot een doorwerking. Samen vormen zij de ‘Erste Abteilung’.

Mahler zag het Stürmisch bewegt als het feitelijke hoofddeel

van de ‘Erste Abteilung’, in welk kader de Trauermarsch het

karakter heeft van een uitvoerige dramatische opening.

Deze is opgebouwd volgens een geheel met twee coupletten:

A (marsthematiek) / B (couplet 1) / A’ (terugkeer marsthematiek

met een subliem citaat van de melodie ‘Heil, sei dem Freudenlicht

der Welt’ uit het eerste der Kinder totenlieder) en C (couplet 2).

Couplet 1 is heel impulsief. Het thema, in de door heftige en

44

wervelende figuren van het voltallige orkest omspeelde

trompet, loopt al enigszins vooruit op het ‘Bei mir...’ gegeven,

dat tijdens het meer ingetogen tweede couplet voor het

eerst tot volle wasdom komt (eerste violen).

TransformatieHet opschrift Stürmisch bewegt, mit grösster Vehemenz

dekt de lading volledig. De tragische toonsoort a kleine terts

verleent aan de muziek een extra schrijnend karakter. Heel

typerend voor Mahler is de constante transformatie van de

thematische uitgangspunten. Een fenomeen dat niet lang

daarna in de muziek van Schönberg en Berg een watermerk

zou worden. Naarmate het deel vordert, lopen de climaxen

soms witheet aan. Zozeer zelfs, dat het wel lijkt alsof de

symfonische traditie uit elkaar gaat spatten. Vlak voor de

coda manifesteert zich een gigantisch koraal van een haast

Bruckneriaanse allure. Maar voor een triomferend slot is het

tijdstip nog te vroeg. Na een torenhoge klankexplosie, die met

een op het begin van de finale van de Eerste symfonie zinspe-

lende ‘raketfiguur’ inzet, stort de zaak als een kaartenhuis in

elkaar en hult de muziek zich in een geheimzinnig gefluister.

Het Scherzo maakt als enig deel de ‘Zweite Abteilung’ uit.

Met zijn ruim 800 maten is dit het omvangrijkste scherzo uit

de symfonische literatuur. Berucht is dit stuk ook vanwege

de uiterst bewerkelijke hoornpartij, die bij vlagen concertant

aandoet. Anders dan bij Mahlers overige scherzi schittert

hier alles wat naar het tragische, ironische of cynische zweemt,

door afwezigheid. Deze muziek straalt een ongebreidelde

energie uit. De hoorn valt meteen met de deur in huis en

opent kloek de eerste themagroep, een magistrale ‘Walzer-

folge’, die wordt afgewisseld door een fugatosectie (thema 2)

waarin de middelpuntzoekende- en -vliedende krachten mooi

strak worden gestroomlijnd. De volgende melodie is intiem

van aard. Het gaat om een van de meest tedere, bekoorlijke

en echt ‘wienerische’ ingevingen van Mahler. De recapitulatie

van het eigenlijke scherzothema leidt tot een eerste hoogte-

punt. Nu breekt de uitvoerige middensectie van dit deel

die bijzonder uitgebalanceerd van opzet is, een pastorale

atmosfeer ademt en verder wordt getypeerd door een

geleidelijke vertraging van het basistempo. Als de puls het

nulpunt heeft bereikt, wordt er een fenomenale, bijna

verleidelijke wals in gang gezet, die resulteert in de grote

climax van het Scherzo en waarbij de Holzklapper voor een

gekruid effect zorgt. Deze oogverblindende schittering wordt

Mah

ler n

r. 5

45

gevolgd door een korte terugblik op het voorafgaande, waarna

het Scherzo met een flitsende en bruisende coda eindigt.

zonovergoten élanDe derde ‘Abteilung’ is samengesteld uit het Adagietto en de

Rondo-finale, die dan ook deels sterk thematisch op elkaar zijn

betrokken. Eerstgenoemd deel is inmiddels, dankzij de beroem-

de film van Visconti ‘Der Tod in Venedig’, een ware tophit

geworden. Het is een echt ‘Lied ohne Worte’, een tot klank

gesublimeerde liefdesbrief aan Alma* voor louter strijkers en

harp, waarvan de thematiek zowel elementen deelt met het

hoofdthema uit het Adagio van de Vierde symfonie alsmede het

Rückertlied ‘Ich bin der Welt abhanden gekommen’.

Mahlers fascinatie voor de compositietechnieken van Bach zet

onmiskenbaar de toon in de finale, die zonder onderbreking bij

het Adagietto aansluit. Na het citaat uit het Wunderhornlied

‘Lob des hohen Verstandes’ volgt een reusachtig fugato, dat in

zekere zin als een verdere uitwerking van het tweede thema uit

het Scherzo kan worden opgevat. Hiermee contrasteert een

innemend grazioso-thema, dat bij nader inzien niets anders

blijkt te zijn dan een verkleining van de prachtige melodie uit

het Adagietto. Met deze ingrediënten wordt een speels en zeer

onbekommerd betoog op touw gezet. Buitengewoon verrassend

is het ogenblik waarop het Adagietto-thema door een draaiorgel-

achtig motief in de houtblazers wordt voorafgegaan. Dit moment

fungeert als de opmaat tot de coda. Vlak voor het eind verschijnt

het indrukwekkende koraal van het Stürmisch bewegt, maar dit

keer is er niets dat nog roet in het eten kan gooien. Vol feestelijk

en zonovergoten élan wordt de Vijfde symfonie afgesloten.

Maarten Brandt

* Letterlijk, want in de partituur van Mengelberg staan bij de

eerste vioolpartij van het Adagietto de volgende woorden van

Mahler geschreven: ‘Wie ich dich liebe, Du meine Sonne. Ich

kann mit Worten Dir’s nicht sagen. Nur meine Sehnsucht, Kann

ich Dir klagen, Und meine Liebe, Meine Wonne!’

CD-voordeelZie bladzijde 74-75 voor HGO/Bergmanncd-voordeel.

46

M25 80912331 Gehoord_001 20.07.2010 12:25:12 Pdf_Niels

ORKEST VAN DE ACHTTIENDE EEUW CONCERTGEBOUW KAMERORKEST

dirigent Frans Brüggen

solisten Isabelle Faust, viool

Jean-Guihen Queyras, cello

Kristian Bezuidenhout, forte-piano

Beethoven Negen dansen uit WoO 8/10/12/14

Beethoven Tripelconcert in C, opus 56

Beethoven Symfonie nr. 3 in Es, opus 55 ‘Eroica’

Met dit concert waant u zich in het Wenen ten tijde van Beethoven.

dirigent en Barnabas Kelemen, viool

solist (Artist in Residence)

Weiner Divertimento nr. 1, opus 20

Mozart Vioolconcert nr. 5 in A, KV 219

Schubert Rondo in A, D. 438 (viool en orkest)

Bartók Divertimento

Een orkest met louter leden van het Koninklijk Concertgebouworkest,

in 2008 uitgeroepen tot het beste orkest ter wereld!

dinsdag 9 november, concertzaal, 20.15 dinsdag 7 december, concertzaal, 20.15 uur

Kaartverkoop en informatie: www.mssa.nl of 026-443 73 43

M25 80912331 Gehoord_001 20.07.2010 12:25:12 Pdf_Niels

ORKEST VAN DE ACHTTIENDE EEUW CONCERTGEBOUW KAMERORKEST

dirigent Frans Brüggen

solisten Isabelle Faust, viool

Jean-Guihen Queyras, cello

Kristian Bezuidenhout, forte-piano

Beethoven Negen dansen uit WoO 8/10/12/14

Beethoven Tripelconcert in C, opus 56

Beethoven Symfonie nr. 3 in Es, opus 55 ‘Eroica’

Met dit concert waant u zich in het Wenen ten tijde van Beethoven.

dirigent en Barnabas Kelemen, viool

solist (Artist in Residence)

Weiner Divertimento nr. 1, opus 20

Mozart Vioolconcert nr. 5 in A, KV 219

Schubert Rondo in A, D. 438 (viool en orkest)

Bartók Divertimento

Een orkest met louter leden van het Koninklijk Concertgebouworkest,

in 2008 uitgeroepen tot het beste orkest ter wereld!

dinsdag 9 november, concertzaal, 20.15 dinsdag 7 december, concertzaal, 20.15 uur

Kaartverkoop en informatie: www.mssa.nl of 026-443 73 43

zUTPHEN do. 11 november (Serie z)Hanzehof, 20.00 uurInleiding Martin Buninga, 19.00 uur

ARNHEM vr. 12 november (Serie B)Musis Sacrum, 20.15 uurInleiding Martin Buninga, 19.15 uur

UTRECHT zo. 14 novemberVredenburg leidsche Rijn, 15.00 uur

RUSSISCHE RITMIEKNikolai Alexeev dirigentVitaly Pisarenko piano

50

Russ

isch

e rit

mie

k

ProgrammaSergej Rachmaninov (1873-1943)Pianoconcert nr. 4 in g, opus 40

Allegro vivace •Largo •Allegro vivace •

Sergej Prokofjev (1891-1953)luitenant Kijé-suite, opus 60

Geboorte van Kijé •Romance •Kijé’s bruiloft •Trojka •Kijé’s begrafenis •

Symfonie nr. 1 in D, opus 25 ‘Klassieke’Allegro •Larghetto •Gavotte: non troppo allegro •Finale: molto vivace •

51

Nikolai Alexeev vaste gastdirigent

De in Sint Petersburg geboren en getogen Nikolai Alexeev

studeerde bij Avenir Michailov en vervolgens bij Arvid en Mariss

Jansons. Hij werkte enige tijd aan de Kirov Opera als assistent

van Yuri Temirkanov en trok in 1982 de aandacht toen hij het

Herbert von Karajan Concours te Berlijn op zijn naam schreef.

Met het St. Petersburg Philharmonisch Orkest gaf Nikolai

Alexeev concerten in o.a. Duitsland, Frankrijk en Amerika.

Verder werkt hij regelmatig samen met het Russian National

Orchestra, het Staats Academisch Symfonie Orkest en met het

Bolsjoi Theater, waar hij jarenlang vaste gastdirigent was.

In Nederland dirigeerde hij o.a. het Radio Filharmonisch Orkest,

het Residentie Orkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest

en het Koninklijk Concertgebouworkest.

Nikolai Alexeev is sinds het seizoen 2002-2003 vaste gastdirigent

van Het Gelders Orkest. Hij legt zich bij Het Gelders Orkest

vooral toe op het 19de- en 20ste-eeuwse repertoire uit zijn

vaderland. In het seizoen 2010-2011 dirigeert hij naast een

Prokofjev-programma de Vijfde en Vijftiende symfonie van

Sjostakovitsj. Deze beide laatste werken worden ook live op cd

vastgelegd als onderdeel van een opname van de complete

symfonieën van deze componist.

52

Russ

isch

e rit

mie

k

Vitaly Pisarenko piano

‘Hij speelt als een jonge Liszt’, zo typeerde het Algemeen

Dagblad de Russische pianist Vitaly Pisarenko. Een treffende

omschrijving voor iemand die in 2006 tijdens het Liszt Concours

in Weimar drie prijzen won en twee jaar later in Utrecht de

eerste prijs van het 8e Internationaal Frans Liszt Pianoconcours

in de wacht sleepte.

De van oorsprong Oekraïense Pisarenko begon zijn opleiding

aan de muziekscholen in Kiev en Charkov, voordat hij ging

studeren aan het conservatorium van Moskou. Vrijwel tegelij-

kertijd volgde hij lessen aan het Rotterdams Conservatorium.

Sinds het winnen van het Utrechtse concours is zijn carrière in

een stevige stroomversnelling gekomen. De dag na de finale

soleerde hij al in het Concertgebouw. Spoedig volgden optredens

in de grote concertzalen van Nijmegen, Utrecht, Enschede en

Eindhoven. In 2009 maakte Pisarenko met het Noord Nederlands

Orkest een tour langs diverse plaatsen in het Noorden van ons

land. In datzelfde jaar debuteerde hij bij het Residentieorkest.

Met zijn uitzonderlijke spel heeft de pianist, naast Nederland

en Rusland, inmiddels in vele landen geconcerteerd waaronder

Duitsland, Engeland, Italië, Hongarije en Argentinië.

53

‘Sinds ik mijn land verloor, voelde ik mij niet in staat te compo-

neren’, vertelde Sergej Rachmaninov in 1933 in een interview,

terwijl hij mijmerde over zijn vertrek uit Rusland 16 jaar ervoor.

‘Ik componeer nog wel, maar het betekent voor mij niet meer

hetzelfde.’ Toen de Rus deze bekentenis deed, woonde hij al

lang en breed in Amerika, waar hij vooral zijn brood verdiende

als concertpianist. Na de teloorgang van zijn oude, aristocrati-

sche moederland, waar hij geen financiële zorgen kende en zijn

romantische, emotionele muziek uitstekend gedijde, schreef hij

in de ‘nieuwe wereld’ nog maar een handjevol grote werken.

Een ervan was het Vierde pianoconcert in g, opus 40 uit 1926, dat

hij baseerde op schetsen die hij al rond 1917 had genoteerd.

Rachmaninov droeg het werk op aan zijn vriend Nikolai Medtner,

een Russische pianist en componist die ook naar Amerika was

geëmigreerd. Wie dit concert vergelijkt met zijn twee voorgan-

gers, hoort dat de componist een andere toon aanslaat.

In onder meer het eerste deel sijpelt er nog wel iets door van

de meeslepende lyriek die zijn Tweede en Derde pianoconcert

zo beroemd maakte, maar Rachmaninov kiest hier nieuwere,

geconcentreerde wegen. Vooral in het tweede deel horen we de

invloed van de jazz die destijds in Amerika steeds populairder

werd. Ook Rachmaninov kwam onder de indruk van de nieuwe

muziekstijl: hij behoorde tot de fans van George Gershwins

swingende Rhapsody in blue (1924), hoorde en luisterde met

plezier naar de improvisaties van Art Tatum en andere jazzpia-

nisten. In zowel de eerste twee delen als in de vitale en virtuoze

finale van het werk horen we dat de componist geraffineerd

orkestreert, zijn emoties meer kanaliseert dan voorheen en zich

van een complexere taal bediend. Dat betekende dat het Vierde

RUSSISCHE RITMIEK

54

Russ

isch

e rit

mie

k

pianoconcert minder populair werd dan de nummers twee

en drie: veel luisteraars hadden weer gehoopt op een

emotioneel concerto, en veel critici vonden juist dat

Rachmaninov met zijn nieuwe koers niet ver genoeg ging.

De componist vond zelf de versie van 1926 te lang en

meende dat het orkest veel te veel aan het woord was.

De herziene versie die hij in 1941 maakte zou uiteindelijk

zo’n 200 maten korter zijn.

Niet lang nadat Rachmaninov emigreerde, nam ook zijn

landgenoot Sergej Prokofjev de wijk naar het buitenland.

Hoewel hij aanvankelijk dacht na een paar maanden terug te

keren, bleek dit het begin van een vrijwillige ballingschap die

zo’n 18 jaar zou duren. De grond in Rusland was hem te heet

onder de voeten geworden en voor zijn nieuwe muziek leek

het klimaat na de bolsjewistische revolutie van 1917 niet erg

geschikt. Prokofjev had zich – anders dan Rachmaninov – tot

dan toe vooral laten zien als een creatieve, vooruitstrevende

componist, die met dissonante en futuristische muziek als

een enfant terrible van de Russische muziek werd beschouwd.

Toch zou Prokofjev – in 1933 – wel weer in de Russische

moederschoot terugkeren; waarschijnlijk hoopte de politiek

nogal naïeve toonmeester dat zijn carrière in het commu-

nistische vaderland een hogere vlucht zou nemen dan in

het Westen, waar zijn successen in het algemeen slechts

matig waren. Vooral zijn nieuwe, eenvoudige en sobere stijl

zou wellicht het goed doen in de Sovjet-Unie, zo moet

hij gedacht hebben, maar ook heimwee naar zijn vaderland

speelde een rol bij zijn beslissing. Terug thuis, ontkwam de

‘verloren zoon’ niet aan het componeren van propagandis-

tische muziek, terwijl hij zich ook volop bezighield met film-,

theater- en balletmuziek. De eerste film waarbij hij in 1933

muziek schreef was Luitenant Kizje van regisseur Alexander

Faintsimmer. Aan de film ligt een verhaal ten grondslag dat

gaat over een luitenant, die alleen maar op papier bestaat.

De bureaucratische ambtenaren durven de fictieve man niet

uit de boeken te schrappen, omdat de tsaar hem gunsten

heeft verleend. Luitenant Kizje maakt allerlei avonturen

mee, hij wordt bevordert, trouwt en wordt verbannen naar

Siberië als hij meedoet aan subversieve activiteiten. Vlak

voor hij uiteindelijk toch weer in genade wordt aangenomen

en bij de tsaar moet komen, sterft hij. Het satirische verhaal

was een kolfje naar Prokofjevs hand: als geen ander kon hij

spottende en ironische muziek schrijven. In 1934 stelde de

componist zelf een vijfdelige suite uit de filmmuziek samen.

55

In al de vijf delen keert een volksliedachtige melodie terug, die de

virtuele hoofdpersoon uitbeeldt. Het eerste deel is marsachtig,

het tweede is geschreven met een knipoog naar de romances

uit het begin van de 19de eeuw, de tijd waarin het verhaal zich

afspeelt. Het derde deel verwijst naar de feestelijkheden rond

Kizje’s bruiloft, en ook in het vierde deel gaat het er vrolijk aan

toe. Deel vijf is een soort samenvatting van de vorige delen.

Hoe zou Joseph Haydn gecomponeerd hebben als hij in het

begin van de 20ste eeuw zou hebben geleefd? Dat was een

van de vragen die Prokofjev zich stelde toen hij bezig was met

zijn Eerste symfonie in d, opus 25. Het was de zomer van 1917,

niet lang voordat de componist de wijk zou nemen naar het

Westen. Prokofjev had zich voorgenomen te componeren

zonder een piano te gebruiken, om tot thema’s van een ‘betere

kwaliteit’ te komen. Tijdens de compositielessen bij zijn leraar

Nikolai Tscherepnin had hij zich grondig verdiept in de symfo-

nieën van Haydn, waarvan hij vorm en instrumentatie voor zijn

eigen symfonie als model koos. Het resultaat werd een vrolijk,

elegant en speels neoklassiek werk, dat in de milde toon nogal

afwijkt van de futuristische en modernistische werken die

Prokofjev tot dan toe had geschreven. Na het afgewogen,

classicistische openingsdeel volgt een lyrisch tweede deel.

In plaats van een menuet – zoals in de Haydnsymfonieën – koos

Prokofjev als derde deel een andere 18de-eeuwse dans: een

vrolijke Gavotte. De symfonie eindigt met een wervelende,

snelle finale. Prokofjev noemde het werk zelf zijn ‘Klassieke

symfonie’ onder meer ‘met het doel om de domoren te ergeren

en in de stille hoop dat de symfonie zich uiteindelijk als ‘klas-

siek’ zou bewijzen.’ Een klassieker werd het werk zeker: met

Peter en de wolf behoort de Eerste symfonie tot Prokofjevs

meest gespeelde en populairste werken.

Dirk Luijmes

CD-voordeelZie bladzijde 74-75 voor HGO/Bergmanncd-voordeel.

56

Russ

isch

e rit

mie

k

ARNHEMwo. 24 november (Serie A)Musis Sacrum, 20.15 uurInleiding Martin Buninga, 19.15 uurAdoptieconcert Dirkzwager

DOETINCHEMdo. 25 november (Serie D)Schouwburg Amphion, 20.00 uurInleiding Martin Buninga, 19.00 uur

AMSTERDAMvr. 26 novemberConcertgebouw, Amsterdam, 20.15 uurAdoptieconcert Teijin Aramid

NIJMEGENzo. 28 november (Serie M)De Vereeniging, 14.15 uurInleiding Martin Buninga, 13.15 uur

UIT DE NIEUWE WERElDKen-ichiro Kobayashi dirigentEliane Rodrigues piano

58

Uit d

e ni

euw

e w

erel

d

ProgrammaFrédéric Chopin (1810-1849)Pianoconcert nr. 1 in e, opus 11

Allegro maestoso •Romanze: larghetto •Rondo: vivace •

Antonín Dvorák (1841-1904)Symfonie nr. 9 in e, opus 95 ‘Uit de nieuwe wereld’

Adagio – allegro motto •Largo •Scherzo: molto vivace •Allegro con fuoco •

59

Ken-ichiro Kobayashi vaste dirigent

De Japanse dirigent Ken-ichiro Kobayashi is sinds september

2006 als vaste dirigent aan Het Gelders Orkest verbonden.

Hij leidde het orkest in het voorjaar van 2007 en 2009 tijdens

uitgebreide, zeer succesvolle tournees door zijn geboorteland

Japan. Ook in eigen land oogstten de concerten onder zijn

leiding met werken van o.a. Tsjaikovski, Berlioz, Moesorgski

en Rimski-Korsakov zeer veel lof. In het seizoen 2010-2011

dirigeert hij o.a de Negende symfonie van Dvorák en Stravinsky’s

Vuurvogelsuite.

Ken-ichiro Kobayashi studeerde directie bij Akeo Watanabe en

Kazuo Yamada aan de Tokyo National University of Fine Arts.

In 1974 startte hij zijn Europese loopbaan met het winnen van

het Internationale Dirigentenconcours in Boedapest. Sindsdien

heeft hij met veel belangrijke orkesten in Europa gewerkt, in

landen als Hongarije, Duitsland, Oostenrijk, Engeland, Frankrijk,

Italië en Tsjechië. Kobayashi was gedurende tien jaar artistiek

leider en chef-dirigent van het Hongaars Nationaal Philharmo-

nisch Orkest en lange tijd als Music Director verbonden aan het

Japan Philharmonic Orchestra.

60

Uit d

e ni

euw

e w

erel

d

Eliane Rodrigues piano

De piano is een doek, een klankbord waarop kleuren en geluiden

in felle mengeling en levendige subtiliteit onze wereld relative-

rend en wezenlijk vrolijk en zintuiglijk weergeven.’ Het is het

motto waarmee de van oorsprong Braziliaanse pianist Eliane

Rodrigues (1959) haar liefde voor haar instrument gestalte

geeft. En dat doet zij al heel wat jaren met verve. Het begon in

Rio de Janeiro waar zij reeds op vijfjarige leeftijd haar eerste

concert gaf. Een jaar later had zij haar eerste optreden op de

Braziliaanse televisie. Grote indruk maakte zij als finalist van

het Koningin Elisabeth Concours in België waar zij de publieks-

prijs won. Sindsdien is zij een veel geziene solist op de grote

concertpodia in de wereld. Ook haar 25 cd’s getuigen van haar

muzikale gave. Zeker haar opname van de vijf pianoconcerten van

Prokofjev leverde haar lovende kritieken op. Niet voor niets dat

zij een graag geziene en regelmatig terugkerende gast bij Het

Gelders Orkest is.

De ambities van Eliane Rodrigues reiken echter verder. Zij is

actief als componiste, heeft haar eigen zomerfestival in het

Zwitserse Saas-Fee en is als docente verbonden aan het

Conservatorium van Antwerpen. Sinds enkele jaren heeft zij

ook de baton opgenomen en is een succesvolle carrière als

dirigent begonnen.

61

UIT DE NIEUWE WERElDHet programma van vandaag stelt twee componisten centraal

die zich, hoewel sterk georiënteerd op hun nationale muziek,

ook buiten hun geboorteland manifesteerden. Zo ontstond

Dvoráks Negende symfonie in Amerika, terwijl het overgrote

deel van Chopins oeuvre geschreven werd buiten Polen. Reeds

op zijn twintigste verliet Chopin zijn vaderland, aanvankelijk

voor een concerttour, maar hij hoorde in Wenen van de bloedige

wijze waarop de Russen de Poolse opstand hadden neergeslagen

en besloot in het Westen te blijven. Het heimwee naar zijn

vaderland bleef in zijn muziek echter altijd hoorbaar, niet alleen

door de uitgesproken melancholieke ondertoon, maar ook door

het gebruik van typisch Poolse dansen als de mazurka en de

polonaise.

Had Chopin voorvoeld dat hij Polen definitief verliet? Een brief

van 4 september 1830, kort voordat hij vertrok, geeft wel die

indruk: ‘Ik denk dat ik op reis wil om mijn geboorteplaats

voorgoed te vergeten. Ik denk dat ik vertrek om te sterven.

Maar hoe troosteloos moet het zijn in den vreemde te sterven

en niet op de plek waar men heeft geleefd. Hoe vreselijk zal het

zijn in plaats van mijn familie een of andere kille dokter of een

bediende aan mijn sterfbed te moeten zien.’ Ondanks zijn

Poolse jeugd kan Chopins West-Europese achtergrond niet

ontkend worden: zijn vader was namelijk afkomstig uit de

Vogezen. Voor de concerten die hij in de jaren 1828 tot 1832

gaf, schreef Chopin onder meer zijn twee pianoconcerten.

In tegenstelling tot wat hun nummering suggereert, is het

zogenaamde Tweede het oudste. Toen hij dat in 1830 voltooid

had begon hij aan het concert dat we thans kennen als het Eerste.

62

Uit d

e ni

euw

e w

erel

d

Chopins brieven geven een aardig inzicht in het compositie-

proces. In april horen we de eerste geluiden over het openings-

allegro, dat beter zou worden dan dat van het vorige concert.

Op 15 mei gaat Chopin uitgebreider in op het langzame

deel: ‘Het Adagio [Larghetto] is niet luid bedoeld, maar heeft

meer van een romance en is rustig en melancholiek; het

moet de indruk geven van het teder naar een plaats staren

die duizend dierbare herinneringen oproept. Het is een soort

meditatie in prachtig lenteweer, maar bij maanlicht.’ In de

loop van dat jaar nadert het concert zijn voltooiing. Dat de

componist zelf te spreken was over de beide hoekdelen

wordt gedemonstreerd in een brief uit september. Daarin

noemt hij het rond ‘effectief’ en het Allegro ‘krachtig’, maar

niet zonder er aan toe te voegen ‘O, vervloekte eigenliefde’.

Eigenliefde of niet; het kan niet ontkend worden dat Chopins

Pianoconcert opus 11 sindsdien is gaan behoren tot het

standaardrepertoire over de gehele wereld.

NEW YORKHet was ene Jeannette Thurber, de echtgenote van een

puissant rijke kruideniersgroothandelaar, die Antonín

Dvorák uitnodigde om naar New York te komen om daar

directeur te worden van het conservatorium. Wat Thurber

voor ogen stond was het vestigen van een nationale mu-

ziektraditie en het was haar een doorn in het oog dat

getalenteerde jonge Amerikanen in Europa hun opleiding

gingen volgen. Ze was een idealist, want ze stelde ook

armlastige talenten in staat een goede opleiding te doorlo-

pen: rond 1890 kon slechts een tiende deel van 250 studen-

ten het lesgeld betalen, maar zij bekostigde dat voor de

minder draagkrachtigen. Het was háár idee om de in Europa

zo gevierde Antonín Dvorák, een van de boegbeelden van

een nationale stijl, naar New York te halen. Ze had er dan ook

de middelen voor, want ze bood de componist een salaris

dat bijna het dertigvoudige was van wat hij verdiende aan

het conservatorium in Praag. Eind 1891 tekende Dvorák het

contract en in oktober van het daarop volgende jaar arriveerde

hij in de ‘nieuwe wereld’. De kranten riepen bij zijn aankomst

dat de beroemde Europeaan uitmuntend model zou kunnen

staan voor de jonge generatie Amerikaanse componisten:

‘Hij heeft voor Bohemen gedaan wat Chopin voor Polen deed,

Liszt voor Hongarije en Grieg voor Noorwegen, namelijk een

nieuwe tak laten ontkiemen aan de stam van de Europese

muziek. [….] Laat de Amerikaanse componist nu de muziek

van Dvorák bestuderen vanuit die optiek; laat hem zien hoe

63

iemand leerling is van Duitse meesters en toch schrijft in een

nieuw nationaal idioom.’

Tussen 10 januari en 24 mei 1893 werkte Dvorák aan zijn

Negende symfonie. Al dertig jaar eerder, in de jaren zestig, had

de lectuur van Longfellows ‘Song of Hiawatha’ grote indruk op

hem gemaakt. Het hoeft dan ook geen verbazing te wekken dat

Dvorák, na zijn aanstelling als conservatoriumdirecteur, serieus

dacht over een opera over het gegeven. Hoewel het project

voortijdig strandde, waren de schetsen niet voor niets. Enkele

ideeën kregen namelijk een plaats in de Negende symfonie: de

begrafenis van Minnehaha werd verwerkt in het largo ervan en

de indianendans in het scherzo. Om de Amerikaanse muziek

beter te leren kennen liet Dvorák zich voorzingen door Afro-

Amerikanen aan het conservatorium; met name de spirituals

maakten een grote indruk op hem. Hij wees dan ook, kort

voordat hij de Negende symfonie voltooide, in een krantenin-

terview op het belang van deze erfenis: ‘Ik ben er nu van

overtuigd dat de toekomstige muziek van dit land gebaseerd

moet worden op wat je de negermelodieën zou kunnen noemen.

Deze moeten de werkelijke basis zijn van de enige serieuze en

originele compositieschool die ontwikkeld moet worden in

de Verenigde Staten.’ En iets verderop: ‘Deze prachtige en

gevarieerde melodieën zijn de producten van dit land, ze zijn

Amerikaans.’ Maar hoe ‘Amerikaans’ ook, er is ook wel opge-

merkt dat Dvoráks symfonie ‘Uit de nieuwe wereld’ aanmerke-

lijk minder Amerikaans is dan de titel suggereert. We horen

soms Boheems aandoende thema’s, zij het gekleurd naar de

pentatonische (vijftonige, ‘zwarte toetsen-’) melodiebouw van

de negermuziek. Dvorák voltooide zijn symfonie op de dag

waarop zijn kinderen, die de vakantie in Amerika zouden

doorbrengen, Southampton hadden bereikt. De laatste pagina

van de orkestpartituur vermeldt dan ook: ’Godlof! Voltooid op

24 mei 1893. De kinderen zijn aangekomen in Southampton.

Antonín Dvorák. Ik kreeg een telegram om 13.33 uur.’ Gezien

zijn opluchting is het Dvorák vergeven dat hij een klein steekje

liet vallen: bij de eerste repetitie ontbraken de trombonepartijen

in de laatste maten; hij had verzuimd die uit te schrijven.

Frits de Haen

CD-voordeelZie bladzijde 74-75 voor HGO/Bergmanncd-voordeel.

64

losse kaarten nu verkrijgbaar

U kunt nu losse kaarten kopen voor de concerten van Het Gelders Orkest

via onze webshop. Voor uzelf of om een concert cadeau te doen.

Nieuw!

webshop.hetgeldersorkest.nl

TchaikovskySymphony no. 6

“Pathetique”€ 19,95

webshop.hetgeldersorkest.nl

65

zUTPHEN do. 2 december (Serie z)Hanzehof, 20.00 uurInleiding Kees Wisse, 19.00 uur

NIJMEGEN za. 4 december (Serie 2)De Vereeniging, 20.15 uurInleiding Kees Wisse, 19.15 uurInstapconcert- muzikale proeverij. Kennismakingsarrangementwww.hetgeldersorkest.nl

ARNHEM zo. 5 december (M2)Musis Sacrum, 11.00 uur*Inleiding Kees Wisse, 10.00 uurInstapconcert- muzikale proeverij. Kennismakingsarrangement www.hetgeldersorkest.nl

* Aangepaste aanvangstijd i.v.m. Sinterklaas.

BEETHOVEN NR. 2Martin Sieghart dirigent

Eduard Kiprsky piano

66

Beet

hove

n nr

. 2

Programmaludwig van Beethoven (1770-1827)Ouverture Coriolan, opus 62

Allegro con brio •Pianoconcert nr. 1 in C, opus 15

Allegro con brio •Largo •Rondo: allegro scherzando •

Symfonie nr. 2 in D, opus 36Adagio molto - Allegro con brio •Larghetto •Scherzo: allegro •Allegro molto •

67

Martin Sieghart honorair gastdirigent

Na ruim vijf succesvolle seizoenen als chef-dirigent is Martin

Sieghart sinds januari 2009 benoemd tot honorair gastdirigent

van Het Gelders Orkest. Zijn interpretaties van de symfonieën

van Mahler en Bruckner, van Mozarts Da Ponte-opera’s en van

werken van o.a. Schönberg en de Strauss-familie hebben hem

tot een bij het orkest geliefde dirigent gemaakt. Maar ook het

publiek sloot Martin Sieghart massaal in het hart.

Al voor zijn benoeming tot chef-dirigent in 2003 was Martin

Sieghart een graag geziene gastdirigent bij Het Gelders Orkest.

Hij startte zijn carrière in zijn geboorteplaats Wenen, waar hij

cello, piano en directie studeerde. In 1975 werd hij benoemd

tot solocellist van de Wiener Symphoniker, het orkest dat hij

in 1986 voor de eerste maal dirigeerde. Daarna was hij o.a.

chef-dirigent van het Stuttgarter Kammerorchester en het

Bruckner Orchester in Linz. Hij leidt de dirigentenklas van

de Musikuniversität te Graz en is chef-dirigent van het Kammer-

orchester des Wiener Concert-Verein.

Martin Sieghart maakte met Het Gelders Orkest cd-opnamen

van symfonieën van Schubert en Brahms en van Das Lied von

der Erde van Mahler. Van deze componist werkt hij met Het

Gelders Orkest aan een registratie van de complete symfonieën.

In het seizoen 2010-2011 staan de Derde en de Vijfde op het

programma. Daarnaast dirigeert hij een Beethovenprogramma

met diens Tweede symfonie en Eerste pianoconcert.

68

Beet

hove

n nr

. 2

Eduard Kiprsky piano

De in Sint-Petersburg geboren pianist Eduard Kiprsky (1986)

speelde al op vijfjarige leeftijd cello en piano. Aanvankelijk nam

hij als kind les op de cello, maar bij aanvang van zijn studie aan

het conservatorium in zijn geboortestad had hij definitief

gekozen voor de piano. Ook studeerde hij er compositie.

In 2005 sloot hij zijn studie met groot succes af. Momenteel

vervolgt hij zijn opleiding aan de Folkwang Universität der

Künste in Duisburg/Essen.

Eduard Kiprsky heeft diverse concoursen op zijn naam staan

waaronder het Prokofjev-concours in Alma Ata, de International

SEILER Piano Competition in Griekenland en in 2008 in Sint

Petersburg het concours ‘Three centuries of a classical Romance’.

Ondanks zijn jonge leeftijd heeft Eduard Kiprsky een drukke

concertagenda die hem in de afgelopen jaren op concertpodia

voerde in Rusland, Italië, Duitsland, Oostenrijk en natuurlijk

Nederland.

69

BEETHOVEN NR. 2Ouverture CoriolanDe heer Ludwig van Beethoven was een koppig man. Zijn wil

was wet; zijn idee was hét. ’t Was verreweg het verstandigste

om er maar niet tegenin te gaan. In de stijfhoofdige Romeinse

veldheer Coriolanus vond Beethoven zijn evenbeeld, en het is

dan ook met een pittig, onverzettelijk muziekje dat hij hem

weergeeft in zijn Ouverture Coriolan. Alleen het zachte van

vrouwen kon de ijzervreter Coriolanus vermurwen; in de

ouverture hoor je hoe geleidelijk dat koppige karakter aan

redelijkheid toe gaat geven. Ook dat was iets wat Beethoven wel

herkende: op hem had ‘het vrouwelijke’ een heel verzachtende

uitwerking. Ontmoette hij iets lieftalligs, schoons, charmants,

dan werd hij een ander mens. Misschien was hij daarom wel

altijd verliefd en had hij vaak vrouwen om zich heen, liefst

vrouwen met edel bloed: wie wil er niet zo veel mogelijk zijn

beste kanten laten zien… Ja, dan spleet zijn norse buitenkant

open, speelde een lach over zijn anders zo sombere gelaat,

legde hij zijn ruwe boersheid af en was hij geestig en innemend.

Niettemin, in hoofdzaak is Coriolan een stijfkoppig werk. Al was

het alleen maar omdat het helemaal uit één hardnekkig motiefje

is opgebouwd. Het publiek van het eerste uur – we schrijven

1806 in Wenen ten huize van Beethovens puissant rijke

schutspatroon prins Karl Lichnowsky – begreep de muziek

meteen. ‘Volheid van kracht,’ merkte het Journal des Luxus und

der Moderne op en de Allgemeine Musikalische Zeitung had het

zelfs over ‘vuur en kracht.’

70

Beet

hove

n nr

. 2

Pianoconcert nr. 1Voelt u zich niet gekrenkt. U luistert met liefde en respect

naar Beethovens Eerste pianoconcert en terecht. Maar gelet

op wat Beethoven er zelf van vond, zou hij u dat haast

kwalijk nemen. In een brief aan zijn uitgever (december 1800)

noemde hij het ‘een pianoconcert dat ik echter – evenmin als

een ander concert dat hier wordt uitgegeven, het is maar dat

de recensenten bij u in Leipzig het weten – niet tot mijn

meest geslaagde [werken] reken, want die bewaar ik nog een

poos voor als ik zelf nog eens op tournee ga...’

Aan de andere kant, Beethoven gebruikte dit stuk wél om er

als componist en pianist gunstig mee voor de dag te komen

op het eerste grote concert dat hij in Wenen ten eigen bate

gaf. Dat was in het Keizerlijk Hoftheater ‘naast de Burg’ op

2 april 1800 om 6.30 uur ’s avonds, ‘kaarten verkrijgbaar op

het adres van mijnheer van Beethoven, Tiefen Graben 241,

derde verdieping, en bij de kaartverkoper van het theater.’

Het was een avond die zich diep in het Weense geheugen

prentte. Niet alleen dit pianoconcert klonk; ook improviseerde

Beethoven ‘op meesterlijke wijze’ op de piano én ging zijn

Eerste symfonie in première, een mijlpaal in de ontwikkeling

van het genre. Het was al met al een concert waarop Wenen

luid en duidelijk te verstaan werd gegeven dat zich binnen

haar muren het soort genie had gevestigd waar het de

komende decennia nog flink rekening mee zou moeten houden.

Beethoven toont zich in dit Eerste pianoconcert (eigenlijk het

tweede; het officiële nr. 2 in Bes opus 19 werd pas later

gepubliceerd) weer eens de meester van het ‘alles uit niets’.

Het hoofdthema van het eerste deel? Een octaafsprong.

Vervolgens listig en voor de hand liggend opgevuld met een

toonladder. Het antwoord hierop? Weer dat suffe octaaf,

toontje hoger. Weer handig opgevuld met - een toonladder.

En imponerend dat het klinkt, misschien wel juist omdat de

dynamiek onderdrukt ‘piano’ is. Uit octaaf en toonladder trekt

het genie een compleet deel op. Na het Largo laat (de jonge)

Beethoven horen dat hij niet alleen stoer, krachtig en drama-

tisch maar vooral ook heel geestig kon zijn: een onvergetelijk

rondo-thema, dwars tegen de maat in gecomponeerd.

Symfonie nr. 2Hij liet Wenen achter zich. Drukke pleinen vol bontgeklede

mensen, geel gepleisterde huizen met barokke gevelversiering,

71

rijtuigen, paarden, de boeiende gesprekken met zijn uitgevers

in hun luxe hoge appartementen, de kleine steegjes met de

kroegen ‘Zum Ochsen’ en ‘Zum Schwan’. Hij liep de poort door,

zag, toen hij op de brug over de Donau even achterom keek, de

oude stadswallen liggen. Voor hem doemde in de verte een

kerk op. Al was ze niet zo groot, ze stak met sierlijke spits en

rood dak hoog boven het omringende dorpje uit. Heiligenstadt.

Zo liep hij een kwartiertje. Een lichte stijging van de weg en

Beethoven stond op het rechthoekige pleintje voor de kerk. Er

was hier zoveel groen, veel meer dan in Wenen. De tuin naast

de kerk stond in bloei; bladeren en bloemen vingen het licht.

Hij sloeg een zanderig zijwegje in, de Probusgasse: lage wit-

grijze huizen met halfronde poortjes en witte kozijnen. Voor het

zesde huis bleef hij staan. Hij duwde de poort open en kwam op

een binnenplaatsje. Het is er donker, koel, besloten, een kastan-

jeboom neemt veel licht weg. Langs het huis is een gaanderij

met een trap. Hij loopt naar boven, opent een deur en herkent

de kamer met z'n lage plafond en meelkleurig gepleisterde

muren die wel een beetje bol lijken te staan. Vanuit het raam

kijk je zo de tuin in. Beethoven blijft hier tot oktober, tot de

bladeren droog en donkergeel zijn.

Hij schrijft er zijn testament; of tenminste een brief aan zijn

broers die onder die naam bekend staat: ‘Te lezen en uit te

voeren na mijn dood.’ Waarom begint een gevierd pianist, een

componist om wie de uitgevers staan te springen, een man van

32 met een goede gezondheid, daaraan? ‘Gij mensen die mij

voor somber, knorrig of misantropisch houdt, welk onrecht doet

gij mij aan! Gij kent de verborgen oorzaak niet van wat u zo

voorkomt. Mijn hart en mijn gedachten waren van mijn jeugd af

tot zachtheid en welwillendheid gestemd,’ begint het tragische

document. Die oorzaak was, behalve zijn cholerisch karakter,

zijn doofheid; 'Wat een vernedering was het als iemand die

naast mij stond in de verte een fluit hoorde en ik hoorde niets;

wanneer iemand een herder hoorde zingen en ik hoorde alweer

niets'. In de zomer van 1802 realiseerde hij zich dat het niet

meer goed zou komen; in oktober overwoog hij in het kamertje

met het lage plafond zelfmoord.

Beethoven verzegelde de brief en keerde met de herfst gewoon

naar Wenen terug. Hij overhandigde zijn uitgevers drie nieuwe

pianosonates, drie vioolsonates, een bundel pianostukken en

bovendien: een nieuwe symfonie, zijn Tweede. Hij had hard

gewerkt. Het zijn werken vol humor en levenslust; de Tweede

symfonie is zonder meer het zonnigste stuk dat hij ooit schreef.

Een raadsel? Het ‘Heiligenstädter Testament’ bevat een

72

Beet

hove

n nr

. 2

belangrijke zin, misschien wel de sleutel tot Beethovens

karakter: ‘O Voorzienigheid - laat ooit een reine dag van

vreugde voor mij dagen! - Zo lang al is de tedere weerklank

der vreugde mij vreemd.’ Niet alleen zijn gehoor, hij miste

ook de omgang met mensen, de vreugde die deze hem

schonk, de gedeelde vreugde. ‘Die verbond hem met de

wereld, zij was het fundament waarop de ideale gemeen-

schap der mensen hoorde te staan,’ schreef Norbert Loeser

in zijn beroemde Beethoven-biografie. ‘Dat het verlies van

zijn gehoor hem een onvoorwaardelijke ‘Lebensbejahung’

niet meer toestond, is het ergste wat hem kon overkomen.’

Beethoven was geen nors mens van nature, maar eerder

een dionysische geest. Liever dan zijn eigen somberheid,

isolement en teleurstelling bracht hij dan tenminste in zijn

werk een uitgelaten levensstijl tot uitdrukking. Hieruit

bestaat Beethovens heroïek - dat hij, een musicus die

tenslotte stokdoof zou worden en van de mensen haast

vervreemd, tegen alles in met humor, wilskracht en onbuig-

zaamheid de vreugde als het ware ‘belijdt’; als het hem niet

in de omgang met mensen lukt, dan in muziek. En dat hoor

je zeker in deze Tweede symfonie.

Stephen Westra

CD-voordeelZie bladzijde 74-75 voor HGO/Bergmanncd-voordeel.

73

Seizoensopening: OperabuffetRossini: complete overtures The Academy of St. Martin in the Fields o.l.v. Neville Marriner (Philips)

Te gast: Orkest van het OostenDvorák: Symfonie nr. 8 en 9Budapest Festival Orchestra o.l.v. Iván Fischer (Channel)

Operabegeleiding: Die WalküreWagner: Die Walküre (complete)Solisten o.a. Birgitt Nilsson en John Vickers. london Symphony Orchestra o.l.v. Erich leinsdorf (Decca)

Weense KlassiekenBeethoven: Symfonie nr. 4Berliner Philharmoniker o.l.v. Claudio Abbado (DGG)

HGO/BERGMANN CD-VOORDEElOp deze cd’s krijgt u 10% korting bij Muziek-

handel Bergmann in Arnhem. Natuurlijk kunt

u ook voor andere werken bij Bergmann

terecht. U vindt de winkel op nummer 19 in de

Koningstraat in Arnhem, tel. 026-442 30 14 of

www.bergmann.nl.

74

Familieconcert: Tijl Uilenspiegel muzikaal verhaalR. Strauss: symfonische gedichtenBerliner Philharmoniker o.l.v Herbert von Karajan

Mahler nr. 5Mahler: Symfonie nr.5 Koninklijk Concertgebouw Orkest o.l.v. Mariss Jansons (RCO)

Russische RitmiekRachmaninov: Pianoconcert 1 - 4Vladimir Ashkenazy, piano. london Symphony Orchestra o.l.v. André Previn

Uit de nieuwe wereldChopin: Pianoconcert nr.1 Krystian zimerman, piano. Pools Festival Orkest (DGG)

Beethoven nr. 2Beethoven: Pianoconcert nr. 1Pjotr Anreszewski, piano. Deutsche Kammerphilharmonie (Virgin)

75

76

77

Stevig verankerd in de Gelderse en Nederlandse samenleving

geeft Het Gelders Orkest een groot aantal concerten per

seizoen op de belangrijke podia in Nederland. Het orkest

etaleert zich daarnaast graag met tournees en concerten in het

buitenland. Daarmee is Het Gelders Orkest een van de meest

actieve Nederlandse orkesten, en vervult het een ambassa-

deursrol zowel in als buiten Nederland. Dit maakt Het Gelders

Orkest tot één van de toporkesten van Nederland.

Passie is een sleutelbegrip voor Het Gelders Orkest. Het orkest

investeert in de ontwikkeling van creativiteit en dynamiek in

de organisatie. Enthousiaste, jonge en getalenteerde musici

weten we hiermee aan ons te binden. Naast de vele symfonische

concerten geven de speciale kamermuziekconcerten unieke

kansen voor de musici en werken we aan de toegankelijkheid

van het veelzijdige klassieke repertoire. Deze intieme

concerten brengen musici en publiek letterlijk en figuurlijk

dichter bij elkaar.

Vanuit maatschappelijk oogpunt beschouwt het orkest het als

zijn taak om de passie voor live klassieke muziek over te dragen

op zowel jong als oud. Daartoe organiseert het orkest jaarlijks

een groot aantal familieconcerten, educatieconcerten en

speciale participatieprojecten voor amateurs en neemt het

jaarlijks meerdere (live) cd’s op. Het orkest voelt zich in zijn

missie gesteund door een trouw publiek en een steeds groter

wordende groep Vrienden, Partners en Mecenassen.

Hoofdsponsor van Het Gelders Orkest is Teijin Aramid B.V.

BIOGRAFIE HET GElDERS ORKEST

78

Biog

rafie

Het

Gel

ders

Ork

est

1ste vioolCécile Huijnen

1ste 1ste concertmeester

Roeland Gehlen

1ste 1ste concertmeester

Rémy Baudet

2de 1ste concertmeester

Jelena Ristic

1ste 2de concertmeester

Alexej Pevzner

2de 2de concertmeester

Farinaz Kherad Picheh

Janneke Roelofs

Anna Wiersum

Sylvia van der Grinten

Aimée Broeders

Pieternel van Lent

Alexander de Blaey

Melanie Jansen

Ewoud Mahler

Mara Milkelsone-Mahler

2de vioolMarjolein van Dingstee

aanvoerder

Cindy Albracht

aanvoerder

Arthur Orneé

plv. aanvoerder

Bert Neisingh

Saskia Bos

Martijn Tjoelker

Christien Gerritsen

Marjo Finke

Wouter Schmidt

Michaela van Buuren

Mark Levin

Eva Bengtsson

Boukje Raes

Eszter Frauenholz

Marte Straatsma

altvioolBart Peters

aanvoerder

Meintje de Roest

aanvoerder

Eileen McEwan

plv. aanvoerder

Elka Berberich

plv. aanvoerder

Wouter van Ettinger

Marieke Wenink

Peter van Praagh

Wim Traa

Jan Willem van der Eyk

Marian van den Berg

violoncelloRené Berman

solo-cellist

Maike Reisener

solo-cellist

Ran Varon

plv. aanvoerder

Inge Grevink

plv. aanvoerder

Liliana Rupp

Joke den Heijer

Eveline Rosenhart

Mariëlla Duindam

Agaath Kooistra

contrabasAristotelis Potamianos

aanvoerder

Hans Blok

plv. aanvoerder

Joost Hillen

plv. aanvoerder

Jacinta Molijn

Peter Rikkers

ORKESTBEzETTING

79

fluitPeter Verduyn Lunel

1ste fluitist

Eveline Poser

plv. 1ste fluitist

Heleen de Witte

Gudrun Bourel

piccoloïst

hoboBram Kreeftmeijer

solo-hoboïst

Jeroen Soors

solo-hoboïst

Arthur Mahler

Sigurd Smit

klarinetOscar Ramspek

1ste klarinettist

Arno Stoffelsma

plv. 1ste klarinettist

Irene Teepe

fagotMette Laugs

1ste fagottist

Joop Bremer

hoornStefan Blonk

1ste hoornist

Laurens Woudenberg

3de/plv. 1ste hoornist

Syta IJpma

Kirsten Jeurissen

Jose Luis Sogorb Jover

trompetTonnie Kievits

1ste trompettist

Bob Koertshuis

1ste/plv. 1ste trompettist

Jacq Sanders

tromboneJilt Jansma

1ste trombonist

Christian Ansink

plv. 1ste trombonist

Dick Bolt

bastrombonist

tubaArjan Stroop

1ste tubaïst

slagwerkMark Voermans

1ste paukenist/

aanvoerder slagwerk

Peter Wolterinck

plv. 1ste paukenist/

1ste slagwerker

Jan Roel Hamersma

harpDiana de Vries

1ste harpist

80

81

CONCERTlIJSTSEIzOENSOPENING 2010-2011: OPERABUFFETARNHEMwo. 25 augustusMusis Sacrum, 12.45 uurGratis lunchconcert: aangepast programma

ARNHEM zo. 29 augustusStadhuishal, 12.00 uurGratis concert: aangepast programma

APElDOORN do. 26 augustus (Serie I en II)Orpheus, 20.00 uurReserveren: 0900-123 0123 of www.orpheus.nl

NIJMEGEN vr. 27 augustusStadsschouwburg, 20.15 uurReserveren: 024-322 11 00 of www.keizerkarelpodia.nl

TE GAST: ORKEST VAN HET OOSTENDVOR ÀK NR. 8ARNHEM vr. 25 september (Serie B)Musis Sacrum, 20.15 uurInleiding Jacob Jansen, 19.15 uurReserveren: 026-443 73 43 of www.musissacrum.nl

82

DIE WAlKüREOPERABEGElEIDING:ENSCHEDEzo. 26 septemberNationaal Muziekkwartier, 14.00 uurwo. 29 septemberNationaal Muziekkwartier, 17.00 uurza. 2 oktoberNationaal Muziekkwartier, 16.00 uurwo. 6 oktoberNationaal Muziekkwartier, 17.00 uurza. 9 oktoberNationaal Muziekkwartier, 16.00 uurdi. 12 oktoberNationaal Muziekkwartier, 17.00 uurReserveren: 053-485 85 00 of www.muziekkwartier.nl

WEENSE KlASSIEKENARNHEM wo. 20 oktoberMusis Sacrum, 12.45 uurGratis lunchconcert

DOETINCHEM do. 21 oktober (Serie D)Schouwburg Amphion, 20.00 uurInleiding Kees Wisse. 19.00 uurReserveren: 0314-37 60 00 of www.amphion.nl

EDE vr. 22 oktober (Serie E)Cultura, 20.15 uurVriendenarrangement Inleiding Kees Wisse, 19.15 uurReserveren: 0318-67 28 00 of www.cultura-ede.nl

BARNEVElD za. 23 oktoberSchaffelaartheater, 20.15 uurInleiding Kees Wisse, 19.15 uurReserveren: 0342-84 28 48 of www.schaffelaartheater.nl

ARNHEM zo. 24 oktober (Serie M)Musis Sacrum, 14.15 uurReserveren: 026-443 73 43 of www.musissacrum.nl

83

FAMIlIECONCERTMUzIKAAl VERHAAlTIJl UIlENSPIEGElAPElDOORNvr. 29 oktoberOrpheus, 19.00 uurReserveren: 0900-123 0123 of www.orpheus.nl

ARNHEM zo. 31 oktober (Serie F)Musis Sacrum, 14.15 uurReserveren: 026-443 73 43 of www.musissacrum.nl

MAHlER NR. 5NIJMEGEN do. 4 november (Serie 1)De Vereeniging, 20.15 uurInleiding Maarten Brandt, 19.15 uurReserveren: 024-322 11 00 of www.keizerkarelpodia.nl

ARNHEM vr. 5 november (Serie A)Musis Sacrum, 20.15 uurRelatieconcert Stichting Partners Live cd-opnameInleiding Maarten Brandt, 19.15 uurReserveren: 026-443 73 43 of www.musissacrum.nl

APElDOORN zo. 7 november (Serie I en II)Orpheus, 16.00 uurVriendenarrangementInleiding Maarten Brandt, 15.15 uurReserveren: 0900-123 0123 of www.orpheus.nl

RUSSISCHE RITMIEKzUTPHEN do. 11 november (Serie z)Hanzehof, 20.00 uurInleiding Martin Buninga, 19.00 uurReserveren: 0575-51 20 13 of www.hanzehof.nl

ARNHEM vr. 12 november (Serie B)Musis Sacrum, 20.15 uurInleiding Martin Buninga, 19.15 uurReserveren: 026-443 73 43 of www.musissacrum.nl

UTRECHT zo. 14 novemberVredenburg leidsche Rijn, 15.00 uurReserveren: 030-231 45 44 of www.vredenburg.nl

84

KOORBEGElEIDING DIE JAHRESzEITENTOONKUNST ARNHEMvr. 19 novemberMusis Sacrum, 20.15 uur Reserveren: 026-443 73 43 of www.musissacrum.nl

UIT DE NIEUWE WERElDARNHEMwo. 24 november (Serie A)Musis Sacrum, 20.15 uurAdoptieconcert DirkzwagerInleiding Martin Buninga, 19.15 uurReserveren: 026-443 73 43 of www.musissacrum.nl

DOETINCHEMdo. 25 november (Serie D)Schouwburg Amphion, 20.00 uurInleiding Martin Buninga, 19.00 uurReserveren: 0314-37 60 00 of www.amphion.nl

AMSTERDAM vr. 26 novemberHet Concertgebouw, 20.15 uurAdoptieconcert Teijin Aramid Reserveren: 0900-671 8345 (€ 1, - per gesprek) of www.concertgebouw.nl

NIJMEGEN zo. 28 november (Serie M)De Vereeniging, 14.15 uurInleiding Martin Buninga, 13.15 uurReserveren: 024-322 11 00 of www.keizerkarelpodia.nl

BEETHOVEN NR. 2zUTPHENdo. 2 december (Serie z)Hanzehof, 20.00 uurInleiding Kees Wisse, 19.00 uurReserveren: 0575-51 20 13 of www.hanzehof.nl

NIJMEGENza. 4 december (Serie 2)De Vereeniging, 20.15 uurInstapconcert, muzikale proeverij, zie www.hetgeldersorkest.nl Inleiding Kees Wisse, 19.15 uurReserveren: 024-322 11 00 of www.keizerkarelpodia.nl

ARNHEMzo. 5 december (Serie M)Musis Sacrum, 11.00 uurInstapconcert, muzikale proeverij, zie www.hetgeldersorkest.nl Inleiding Kees Wisse, 10.00 uurReserveren: 026-443 73 43 of www.musissacrum.nl

85

ColofonGehoord is een uitgave van Het Gelders Orkest

Samenstelling en eindredactie: Marco van Es, Christine Fleischhacker, Het Gelders Orkest

Vormgeving: Buro voor de Boeg, Rotterdam

Aan dit nummer werkten mee:Maarten Brandt, Frits de Haen, Dirk Luijmes, Christiane Schima,

Stephen Westra en Jos van der Zanden.

Fotografie: Marco Borggreve, Steven Walthem, Dik Nicolai, F. Widdershoven,

Nebojsa Babic, Allard Willemse, Bokkie Vink, Eneharry

Bureau Het Gelders Orkest:

Het Gelders Orkest

Postbus 1180

6801 BD Arnhem

telefoon 026 - 789 01 30

e-mail: [email protected]

www.hetgeldersorkest.nl

© Het Gelders Orkest, Arnhem, augustus 2010

86

87

H25 50V777 Omslag 7_004 04.05.2009 13:19:59 Pdf_Monique

Working together as a real team not only makes the work itselfmore pleasurable, it delivers a better end product every time.In music and in business. That’s why Teijin Aramid, one of theworlds biggest producers of the ultra strong, lightweightand sustainable aramid fiber focuses on partnership with itscustomers. To create the best and most sustainable solutions.Time and time again.

Teijin Aramid is the main sponsor of the Arnhem Philharmonic Orchestra since 2002.

www.teijinaramid.com

The best things in lifeare created in harmony