Geelgors 1994 bruno beyen in mergus
-
Upload
steven-verlinde -
Category
Documents
-
view
228 -
download
0
description
Transcript of Geelgors 1994 bruno beyen in mergus
Mergus I0 (1996) : 68 - 94
BROEDVOGELINVENTARISATIE VAN GEELGORSEmberim cítrínellø EN GRALIWE GORS Milíaria caløndrøIN DE WESTHOEK IN 1994
Bruno Beyen
INLEIDING
Tijdens het broedseizoen vao 1994 werd in het mees! westelijk gelegen deelvan de Westhoek een inventa¡isatie verricht van Geelgors Emberiza citrinella enGrauwe Gors Míliaria calandra. Het doel van dit onderzoek was in de eerste plaats
een goed inzicht te verkrijgen in het broedvogelbestand van beide soorten. Debeperkte kennis over de aanwezigheid van deze gorzensoorten in het bestudeerdegebied was tot op heden immers vooral gebaseerdop fragmentarische en weinigbruikbare gegevens.
Naast het verzamelen van krvantitatieve broedvogelgegevens werd ookuitgebreid aandacht besteed aan de biotoopkeuze van de soorten. Het gaat om tweetypische soorten van het agrarische landschap, met een uitgesproken voorkeur voorbepaalde landschapskenmerken.
Daamaast wordt ook dieper ingegaan op de status van de soort in andereBelgische regio's en in de ons omringende landån.
Beide soorten vertonen de raafste decennia een ararmerende achteruitgang.vooral met de Grauwe Gors lijkt het slecht gesreld (Donald et al- iõsa, H"rìi"s, .,a].1990).
Een bijkomend as inventa¡isatie een laatstegelegenheid bood om de de ingebruikname van deautoweg Al8 tussen Veurn n voorJuni 1997).
STT]DIEGEBIED
69
.="3!"gn 78
Kan aal D u¡nke *e-N¡euwqooft
DE MOEREN
VEURNE
It
{.{{ Bulskamp
hoofdwegen
waterlopen
hoogtel¡jn
{{I{{{{{{.t
@
6$Vinkem
: PLATEAU VAN IZENBERGE
lzenberge
Hoogstade
o
Beverenl Stavele
. IJZERVALLEI
.b f(\ Roesbrugge
Figuur I : Situering van het sludiegebied, gelegen in het westelijk dæl van de Westhoek.
Figure 1 : Map of the study areo, sinated in the western part of Flanderc, near the French border.
$tet
vvv
70
Tabel I Het teeltgebruik (uirgedrukt in va) i¡ het arondissement Veume, periode 1970-19g9(naa¡ Vanhove et al., 1990).
7l
1988/89
28,036,02t,I5,70,74,80,0
100,0
1978t79
33,937,977,63,01,6
3,30,0
100,0
t970t7I
34,24t,516.0
2,22,02.10,0
100,0
Teelt/Grondgebruik
Grasla¡dGraangewassen (inclusief korrelmals)Nijverheidsgewassen (vooral bieren)AardappelenWortel- en knolgewassen als voedergewasGroenvoedergewassen (vooral mais)Andere
Totaal
Het zuidelijkste gedeelte, de IJzervallei, is te situeren tussen de IJzer en deeen langgerekte smallestaat. Dit gebied wordte oppervlakte polder in
. Het agrarisch grondgebruik in het grootste gedeelte van het studiegebied(arrondissement veume) tijdens de periode rg70-lggg wordt meer in detailweergegeven in Tabel 1
ingenomen door graslandevenwel gedaald tijdens dgebruikt wordt als veevograanteelt in de toekomst. In de betrokken periode zien we ook een verdubbelingvan de groenvoedergewassen, in de eerste plaats melk- of deegrijpe mais. De teeltvan mais is echter lang nog niet zo dominant als in andere delen vãn Vlaanderen.
Het areaa-l grasland neemt ongeveer l/3 van de totale oppervlakte in, maar iswel het laagste percentage van de volledige provincie wèit-vlaanderen. voorgraangev¡assen en nijverheidsgewassen, is dit echter het hoogste percentage voorWest-Vlaanderen.
In de veeteelt valt de verdubbeling van het aantal dieren in de varkensteeltrn 1989). Deze intensieve veeteelt
ook in dit deel van de Westhoekn de toekomst valt een verderenhove et al. 1990).
II{VEI{TARISATIEMETHODE
De tellingen vonden plaats tijdens de maanden april, mei en iuni, en
gebeurden telkens tussen zonsopgang en valavond. Per telling werd ongeveer 1/3
van het totale gebied geteld. Elk traject werd vier tot vijf maal bezocht, en
geinventariseerd volgens de principes van de uitgebreide territoriumkartering(Hustings et al. 1985). Hierbij werden alle waarnemingen op kaart ingetekend. In
bijna alle gevallen ging het om territorium-indicerende waamemingen (zang,
alarmroep). Er werd niet specifiek gezocht naar jongen of nesten.
Er werd alleen bij goede weersomsrandigheden (windstil tot matige v/ind,
zonnig en warm tveer - 20" c of meer) geteld. De Grauwe Gors liet zich
de ganse dag horen'en de Geelgors meer in de vroege morgen en bijvalavond. De verplaatsingen gebeurden meestal per fiets. Langs de
IJzer gingen y/e ook te voet. Er werd gebruik gemaakt van een kijkerZeiss 10 x 40. Met het inventariseren vande Geelgors en de Grauwe
Gors hadden we vroeger al ervaring opgedaan.
Biotoopkartering
Bij het inventariseren werden ook aantekeningen gemaakt over de
Iandschapskenmerken en het agrarisch grondgebruik. Hiervoor werd rondom de
zangpost een cirkel uitgetekend met een straal van ongeveer 250 m. Binr¡en deze
straal werden aantekeningen verricht betreffende de aanwezigheid van 14
verschillende va¡iabelen: akkers, tanve, grasland, andere gewassen, lineaire
landschapselementen, boomgaard, hoeve of bebouwing, hoogteligging, overwicht
aan akken of aan grasland, kleinschalig landschap, grootschalig monotoon
landschap, vrater (sloot, poel,...), telefoonlijn of -paal, wegbermen breder dan 3 m(+ dijken, braakliggende terreinen).
Deze verschillende variabelen werden enkel kwalitatief (aan- of afwezigheid)
en niet kwantitatief bepaald (berekenen van oppervlaktes). Bovendien beschikken
we niet over cijfers betreffende het voorkomen van deze variabelen in het volledige
studiegebied, zodat het niet mogelijk is te bepalen wat het relatieve belang is van de
verschillende biotoopkenmerken in de habitatkeuze van beide soorten- Daarvoor
moet immers voor elke variabele nagegaan worden of het in de territoria meer of
minder aanwezig is dan in het gehele studiegebied. De uitgevoerde kartering geeftevenwel wel een goede beschrijving van het broedbiotoop waarin beide Joortenvoorkomen.
\MEERSOMSTANDI GIIEDEN
De voorafgaande winter 1993-1994 kan worden bestempeld als zeer zachtenbijzonder nat (met ondermeer grote overstromingen in de IJzerbroeken). ook hetvoorjaar van 1994 was zeer vochtig. De zomer van 1994 tenslotte werd gekenmerktdoor zeer warm en zonnig weer (vanaf midden juni). De maand juli wasãe zevendewarmste maand sedert het begin van de metingen van het KoninklijkMetereologisch Instituut, met een gemiddeldE temperatuur van maar liefst 26.c.
RESIJLT.A,TEN
Geelgors Emberim ciÞinella
Aantal territoria en verspreiding
Over het ganse studiegebied werden 4l territoria genoteerd (Figuur 2). Dit iseen gemiddelde van 0,4 per 100 ha.
In de Moeren zelf was er slechts één teritorium, nabij een kasteelhoeve metbos en voorzien van een dreef met boombeplanting. In de omgeving werd vooralt¿rwe verbouwd.
In de uzervallei werd slechts l territorium vastgesterd. Deze was geregen ineen vrij kleinschalig weidegebied, voor¿ien mer verspreide meidoomstruikãn. '
72 73
oo
a
o
o.
o
a
¡{
Broedbiotoop
Yan 20 territoria op het plateau van lzenberge werden in een straal vanens
hetSa
mais gekweekt terwijl deze teelr in de We
bomen of andere opgaande, houtigeagen en boomgaarden. Bomen of
als zangpost. Reliëf in het landschapdzaak (de soort kwam ook in de vlakke
o
Figuur 2 : Verspreiding van het aantal Lenitoria van de GeelgoRs Emberiæ citrínella. in het studiegebied (1994).
Figure 2 : Breeding distribution of Yellowhatnner Emberiza citrinella in the sndy aren (1994).
{{{{I{{{{{.l.l
,iGrote verkeersaders en grotere w
onmiddellijke omgeving van een territori
\IÀ
\-t:
I
7475
14
X
l3
x
x
X
x
X
x
xxxx
X
'12
X
x
X
xxX
x
x
11
xx
x
xx
X
xxx
10
X
X
xX
x
x
987
x
X
xx
X
xX
X
xX
X
6
x
x
xx
x
x
x
5
x-o
x-x-X
xoX
x-X
xx-x-X
xox
X
xx
43
xxxx
X
X
xX
x
x
x
xx
x
2
xxxX
x
1Biotoop -t
jTerr¡tor¡a
1
2345678I1011
121314l51617181920
Biotoopkenmerken
1. Akker2.farwe3. Grasland4. Ander gewas (suikerbiet, mars, aardappel, luzerne, kool, gerst, haver,...)5. Boom, struik, haag G), meidoorn (o)
6. Boomgaard7. Hoeve, bebouwing8. Hoogte > 5 m boven zeespiegel9. Overwicht grasland (o), overw¡cht akkers (x)
10. Kleinschalig landschap1 1. Grootschalig, monotoon landschap12. Water, sloot, poel13. Telefoonlijn, -paal14. Wegbermen > 3 m breed, di.jken, braakliggende terreinen
Tabel 2 : Aan- of afwezigheid van 14 verschillende biotoopkenmerken in en straal va¡r 250 m rondterritoria van Geelgors Emberin citrinella.
Grauwe Gors Milíaria calandra
ren wareN zeer . Enkel aan deuiters soort. De soort een gemengd,niet t chap, waar veel wd. Daarnaastbevonden zich nog ll territoria in het iets hoger gelegen poldergebied buiten DeMoeren. Negen daarvan werden aangetroffen in de smalle strook tussen de zuidrandvan de eigerJijke Moeren en de noordrand van het plateau.
op het Plateau van Izenberge werden in totaal 24 tenitoria genoteerd. Dezelagen meestal in een vrij open, kreinschalig akkerlandbouwgebied mãt ook hier veel
was hier echter beduidend lager dan in dea). Opvallend is dat de soort zo goed alsvan het plateau (ten oosten van de lijn
Aantal territoria en verspreiding
Evans 1995).
76 77
16-1 l-04 I 2 r40 VAN- DE SCHEE}I|AEI(ER lfiF BVBA +05031 I z4.B T-208 P.t|/01 F-l 55
Ctors M¡li$ía caløttua
tetìtørìd ett venprcidhtg
Irr rcraal werden 56 reniroria van dq Grauve Gors va$rgefireld, Deze zijnsnrdiegebied berlraaglur Fîg¡¡r 3. De dichrbeid over het gehele
0,6 reniørie par 100 h* Nog meer dsn bij anderc vogelsoorrên geldr bijd¿ Gçrs dql hel asntsl rer¡irçtia nier noc'dzakelijk gelijk ir a¡n her aqnfal
broedportn. MannerjEs hebben vaali rneerdere vrouwjes (polygamie),endere nrannetjes dån weer ongepaard blijven. De graad van polygamie in
pOpulatie kan echfer særke rcgionale verrchillenVerronen (DOna¡d &r995r.
De 2üeniroria io de Moeren wareN z¿er gelijkmarig verspreid. Enk¿l ¿an dea¡idwesuand on¡brak de soon De soon kwam vooral voor in een gernengd,vochtig akkerÁveidelandtchap, waar veel graan wo¡ù verbouwd- Daarnaasr
4r4h nog 11 ænirsrig in het ícts hoger gelegen poklergebied Þuiren DeNegcn daarvan werden oanSeuoffen in de smalle strook rúsen de zuitlrand
van eigenlijke l¿hercrr en de ¡roo¡drar¡d vân hçt PlsþçeÉ
Op het Plareau ven lzenbÊrge wcrden ín ¡ota¿l ?4 tenitoda genoreerd. Dezerræ,eÍal in een uij open, ktreirschalig akkerlandbot¡urgcbied mcú ôok hiOr veel
De dichtheid (0,4/100 hs) ve¡ hier echtcr beö¡ider¡d lager dan in de(inclusief Uzenrallei) (0.7/100 ha)- Opvallend 19 dsç de uooË zo Eoed alsOntÞrEekt in f\e¡ oosTeluk deel van her Plareau (rerr oonren van de lijn
77
eea
niet
ooaO
(
In de wm hct rcg¡luar eed*r bedmevend: slæl¡lg 1 atnqlæt ln dezuHwesteltjke ber gebicd-
Fig+rr 3 ; ven lEß $¡rål |6r¡toris v¡n d¡ Grq¡wc Gb¡ MIiNîi fut&Ein ha 09x).
Figum3:.Wlí¿ olCættBøtìag Milixi¡ cdandn ¡n ilrc swil*æ flg94).
78
o
o{{
.tt
van
Rprrdqm 21 teribria c¡erden gcgevent verz¿meld over laNdsclup eo
De resultrten rijn weergegeven in Tabol 3' Globral kwam de
Gors Ín t\ree van de drie deelgebicDen voar in een overwegendmet vçÉl grÀqngewassen. Bij alle teritorin wåÉn â¡k¿Ís aanwezig;
in 86toals
Vqn de gevallen we¡d tan¡e verbouwd, Ook andere soorter¡ gnangewasseri,
en haver, lwemen voor- Gewass¿n zoals suikerbi€t€n en rardeppelertregelmarig aanwezig. mflar \tel gçeÊds h combinarie met vôldoerde
Mst'sculn¡r€E kwamen voor in 5 fb tat l0 ló "eu de teritoria.
l¡ 62 7o v¡n dc tcniroris verden uet¡swflù graslonden Êenolcêr4 fiearin ?Ã Vo vomrdpn deze een overwichl tqt opzidte van al*erl¡nd
De soqr r¡¿€rd zovel aangeuoffen Ín her grootschalíge, open en vlåk¡re
v¿n dç ùfçeren, als ¡î het meer kþ¡nschaligr en reliëftijke lqn4Êe¡laP vån
her van lzenDerge. TelefoondrEden lry0Ìdfi weliswur vaak gebnrikt ats
måår kwaísr in mínder dan dc hcltt vffi de teËitdi4 v.rôr- In ongeveer
de van de ærriroria werd de â*nwezigheid v¡¡n waær (o-a" poelen en sloren) enmcidoqmËn crf boongaarrlen genoteerd.
Embcfua cir¡úæ,na
in Eel¿íE en Nederland
l¡ de Avifauna van België geeft men aan do Goelgors in dc jeren '60 dcvun tllrijke bmoedvo8el (10-000 tot 50-ff)o parcn) (Comm'rcsie vor d¿
Wille (1972) geven eEn nog hogere sclracingDssrvËn rou West-Vlssridern 3000 prur
uicsluitend ten zuiden van de POlders. Dit Ia$âIe is evenwel n-r¿I
eonect, gezien de Geelgors in de jaren zestig ondcrmecr voortw¿rn in devan De ll¿arr - Wenduine (Van Gompel 1993)- Ook in ons relgebied
Sôort Eict eangeduid.
Tijderu de l¿¡tsæ ZO jzrrî is de soort zootel irr Vlaanderen qls in W¿llot¡iëin aanel afgenornen (zie o.a. Debruylæ 1989). Het inver¡ta¡isa¡¡ewerk rer¡
van de Belgischo broedvogclarlas in de pcriodu 1973-ßn kvarde hct nôgrespecrabele q4nt¡l op vÈn cB, 48.000 pesr Oacob l988a), West- en oosr-
herbergden roen EamÊn ongeveer 25OO paar.
79
vaD
iÛ
ù¡
¡
¡l¡
o
E
€
o
À,
a¡
:eåå¡ù
xxxxxx I*
t xXXx x x x ¡ x x x ,l '<¡r
x lxxxllx
xx x t{tax x xt r ¡ I
ì¡(x *rtL )all x xxtaxx
xxxx¡l x* xx¡x
x
tx7lx
x xx ¡a x
:*t(xoã x xL.Þ x x x I ó )i xxxñ o
xx xxrtxx x xr ,¡tr
xxxxx ,4xIxx
xx'C
9gdÉ i ä d É ÉÉ =
á ú o¡ { or¡¡t''¡r'¡'Þ f,r t\t r, P pPJFf¡¡fôr'¡l
d+û;¡È
o
ãt
B
-o
åfiEFp*ãfÍ.rääJ6
gÈÉ
ä.-F3Õ;Ftsgít6
L
r$[ãÐE.oB
úÐ6T{oôIï+r
Ir3EBIôELç¡ô.5C'aoIö6aÉÞeag
g
åIt*=q'I'
Eg
¡È
tÊt
cDE.3¿ô-oáIrt=!ãô!!
gFs
Jgsgd
il.6otb{t
11oI;ß
$E$å
å3*E
Tijdens de pcriode 1989-1991 werd htt Belgisch broedbes¡and orp båsi$ vanrchnuingea nog op hooguir ?1.00È38.OOO paar 6cochar, vaârvan 3200 to¡
3750 rn 1992)- Dit zou o¡rg¡svccr eelrjaren '70 door Lipptns & Wille
Ðgegeveß werden I Dfu wordt trouveng barestigÈ dôqr de re$dtalen van de
Lirnburgro broetvogelatlas die ecn algemene aclrrenrirgang vnn de Geelgors
ôan Iichr þ¡achæn: van 6üþ paar e¡nd de Jare¡¡ '60 ¡ot 25(X) è1992 er sl. 1994). Ook in de Vl¡arnsc Ardennen, waa¡ her
De otalepopularie bErlrceg in(Osieck & Hwtingr 1994)-N Landelijk gezien is cr språke van eeî
d¡n
bå
geheel Vlaurdererr (Àrs€lin & Devosbcrelcenen van de aanta[cn die begin de
Påaf
3000 paar inbrocdbcsrgnd
n periode t9t&1990 op ca- 400 Påâr wcrd gÊschaç is her verspreidingsueaal
de laa¡9æ 20 jrar srerk ingekmmpon (Menschae¡t I99I).
In West-Vlaa¡rderen, wellicht dtijd al de pmvincic met het kleinste aarital
Iq¡ffrcfl twee kerngebieden ondercchciden worden: het gsbiad rcnvan Bnrgge en de West-Vla¿ms€ heuveb (o'1. rond de Kenmelberg)
(zie t¡cob 1988)- Itrelaas is weinig æctrt cijferrrareriaal voorhandm ovcr her
v¡n de goon
In Noord-Wesr-Maande¡en vond een inv¿ntarisatie pleots tijdens het
1984 Dfu lwqdÉ 1¿lO ro¡ 160 terriroria op, voontemelük rond her(De Schetmaelter 1985 ). De huiclige $ranri vari de soon ín de Wesr-
l¡euvgls i$ ons niet beke¡rd. In Zuid-\\tcsr-Vlaanderen (omgeving Ko*ij¡din de periode f98éf990 nog mtxirtrum cen &rat koppel aangeroffen,
zelfs rwijfelachrþ ofeen aO-r¡l koppel in de jaren '70. In 1992 was het
de
500vÛn
nog b,roedde in deze regío (Feryn eç al, 19951
Wrarsch[jrrtiik bedraagr de ¡otale Wräg-VltáfÍ$e populaúe momenæel Seenmeef- Dit komt neer ap een achtcnritgang vur meer dan 80 % ten opeichtc
3000 paar begin jarcn '7o fl-ippens & \trille l9?U) !
In Ncdcdcrrd h de toeerand nier veel Þ$cr dqn iû België.schartingdc periode 1989-1991 naar 22.0tþ or
dat
van minsÞns 5^P % sinds de jarcn '60. in bepaalde ægio'.s Eelfs van rDeer
9b- De soort ¡s er trsuwerie op dc Rode Lijst geplaatsr.
tussen dlch¡ltcf,a¡¿ ça þ6y'¡¿mjpe-
IÞ dîch¡lreid aan Geelgotcn in ons srudiegebied varieerde van 0.6 poar/lü)her PlEresu van lzenberte rot 0,2 in de polders. In labcl 4 worden deze
vergelekan mer deiÊ in andere gebieden an rcgio's, wnarÞij ook dÊ
bodernrypes onderscheidcn wcrde¡. Hi¿rufu komr duidelijk Eaãr voorldcibodcms rcIkefls lûge dich¡lreden voorko¡nen (max. 0,3 paa¡/100 hg), OP
uitzondaingen na worden op zend -en zandleerübodems me¡telijk hogeregenoeerd-
81
De l¿ge EÐN Cæelgorzen Ín de Westlr¡Êt-poldere &toiboderd u,c¡d
ook vastgesreld in htt Brugrc cn Zccuws-Vlaandcrtn (tclEtrrs ¡runder dsn 0.3
peer/rü! hE)- Ds vån & soon heeft zich in Iüe¡t-VloanderÍen trouweos het
eeÌ¡r eû hÊt gananifesreerd in de poldergebieden In f983-19E4 bleek bijcelr invcntsriS*¡c Noord-Wes.Vlaanderen ftar dÈ soor aI helern¡al v¿rdwelIefl
(De Scheenaekcr r9E5)' In de Westttæk is de sin¡atie
100 ha. is de er zo goed ats volledig vcrdveaen Enkelescha¡¡se r¿rritoria ¡toG ondêr¡rurr aangeuoffen te Oeren en langs de lo-vaâft EÉsen sr Veume, en dit bijna rleeds ¡n de oveqgangszsle lussen dè
Polders en de
Gccþorzen evenwe¡ nooit echr algenreel\ gÊwêËss in dc Polders, en het
is v*¡k zo da¡ van een soon zictr trm eerpr voordoeß in de eerder
margimle i¿ de ¡andzones yan heE verspreidingsareaal.
u¡as qir de
selijkeardig.Larnpemisse en de
In gCbiedcndiclrfhÊrteß
helemaalbodonrsoo¡ten"
dich¡heden rund het Veumse,van lo $chommcldcn ¡usrcn
újd L erafüame
hct weidegcôied vande ô.1 en 0t pau pe¡
drie mrul hoger in de Polders, De veriaries zijn echter wij ¡¡ooq maar daar
I¡rure¡ ook ande¡t ui¡eraa¡d een d in spelen (bv- de aârd vs¡l de linecirejaar yan de inventgrisade). OprnerkefÍjk zijn de zçç¡
hoge dichthedm Ìn jaren '20 in het Wesr-Vlaarn+e hcuvelìe¡rd,
Ook in de Geelgots-gebiedèn op (snd- en zandleernbodems iE dèlaatgte decenni¿ achlendÌgs¡tg van de soon aûn de gan& rregr hiÉr zijn de
va¿k zeer ¿roor. ln Limbrrg is de soor op bepaalde¡n dË KÊútpËfl wr de overgangen na:!r de Zarrdleemsçcçk,(Gebriéts et aI. 1994)- AûdÊre gËàicdc¡r, met veßchiller¡deher daarenfegen (nogf goed. Dir is her geval voor hel
regicnalezondgronden
noordôo$ten van band.. 4,?1,9 prñr per I00 h{, en n¡idwecf Limburg(leem: 2.8-3,0 Pervast in de vån
ln her van Oo$-Vlsandcren is de Geelgors vèrüwcncn op allezandgronden, et er enkel noE voor op de leemgronden in de Vl.q{mse
1991).A¡der¡nen
DezÊlfde lijnen vinden !t'È terug ín Nederl¿nd, wAar hel voorto¡nçn
een za¡d- of zandleembodem worden bijnn secds hogere
In ons srrdiegebied bijvoorlæetd lagen ¡le dichthcdcn hier
of het
ha). Wel slelde nret oç¡k hier reeds een acfuenrirgugdezc çzonde Geelgotspopulaúes,
bÊpcrK is ror de oostelijlæ, drogere helft ven her landSin¡le de jâTcû '70 vérliesE de soon Vooral teræin a¿n
de rtnd$n van broedarca¡l, o.* in Zeeuws-M¡¡¡tdc¡cn, Noord-Gconingen en
Yfi dç soort(overwegend
Friesland. Sindsandgronden eenreE4.
8z
ect¡tcr ook ia de goede Gcelgoru-gebiedrn opvan hel brocdbesitand aan de C4ng (SOVON
Ero¡Jmrperr/l0ll h¡
Eodaítroort
Dflc atudic
Dczr etudic
D¿ Sch'ccrnne*er '85
Dè gcltattnrëksf 'Ss
Dc Seùeeñrqekcr '85
Dc Saheanr¡elcer'85
Dc Sclsem¡¿ksr'85Jacob 1988
JâÊob 1988
Jæob l98BJocob 1988
Jacob 19BB
Gutriðþ cr â1. '94
G¡briëls gl u1"94
Gubdëls et âl' '94
Tci¡¿ir¡ 19?9
Buixe ç ¡1. 1988
Euisc c. al. l98B
Mcnrchsßrt l99r
r994r994
r984t98319t41983
r9t31973:?7
t97t-'171973-77
L97l-777e7}-fl19t9-9?79t9-9"t989-9erv7vtl
19i3r985
leEt-90
0,60.3
020.3
0,3
0.20.084,30.1-0,3
0.!1,67¡8 37,5
0,1.0.1
2'O
Â,24,)2,E-3,0
0,5-5,00,0s
o,0?
1,0'3,0
7ÃÄZând
ZatÀÉla. zãntl
Klci, aandlccnt
vnl. Klei
vnl, KlciZandlc+nt
KleiZsndlccm
Zmd" klei
Zand
Z¡¡dleglrZs¡dtcr'trKlEi
?åndZand
ÉeemDi$rre
PIEË¡¡I
¡q,rdcÍñm
4:D¡ch$ële!¡vandeCrtctgøeärzÉcnsaci¡riaclløinv¿rschillGt¡d€ondcr¡¡eks#bíedencn sÊf HÈrfiIyPa
Ã.ssen qidËtlsewlurþ aû haþìtuNetAnderingçn'
De echtentitgeng von de Geeþoru die zowel in Vlaanderen als in Nede¡land
IocgÉchrcven wofdEn asn ver¡mdcrihgen in de
zich in de looP van de 20sre eeuw hebben
utbrdcn z€er gocd bc=ch¡evcn dcor Saris €É âl- (f995)- De belurgrijkste
voor de Geclgore waæn wellicht her aan snel tcnrpo vÉ'rdwijtÍÐ van
83
lineaire allerhonde, her verdudjnen v:n R.uige hoekjes enbermen, her van meer pesticiden op ålùërs mct minder onkruiden eninveræhater¡ tot eri €Êr lodrarrc van mo¡ro-culurerr. Itret zijn r¡keo die zicltook i¡ de voorgedorn, nict in her minst in het kqder vqrr [rËËrdeÉruilvrlr*vclingem-
Een ¡ardievan de jarcn '80
Denema¡kcn, uraEr dc Gcclgors in dc jarcn '70 cn ecrste hclftis afgenomen" onder¿ocht het vergchil in he¡ voq*o¡nen van
de soort in (inret ¡*ieve) landbouwbedrijve$ eft {ndcrrijdr mccrbiologische (meer 'ouderwase') landbouwbedrijven (Fete¡Fen 1995). Indit taatse ty¡e berlrijven was de deßireit aan Geeþorzen rignifrcant hoger,Qolc hc¡ q'rß er meRelijk bee¡. De oorzalcer¡ van dse verscl¡illenliegcn bij her voedselaatrbod- hoewel hierov¿r nog vender or¡dersoçknoodeakelijt is- verr¡ocdt d¡t hct voqr soortg¡a.le de Creelgon wel ecncbelangri.¡'ker zorveóeteñn (Ðeef
zijn om de (vordsel)oc¡standigheden op de aKken reen invenebrarcn. ¡¡i¡rder pesttciden), de¡r e üvc¡wr voor
een Algernene van habitatdiversireit in her agrariseÊIe landschap. Vooronderc dar naruurlijk wel reer anders liggen.
Indcc¡nnia
is her broedbesrand van de Geelgors rüdens dc laammstabíel geblerren (Marchant et al- 1990)- De Vele linegirÉ
elefnÊnen 4ie nog hel Britse landsclup kenmerkeq zijn daar rnisschicn nietrrËÊrnd sân. Hct ook opmerkelijk dot deze soon blij\baar nier çrroffar wordr
doordct ê er minder îæragæn op de klein+eMogelijk komt d¡toít¡¡idzgdÊn (die
vermindeær¡ doorgnankorrels-
gÊbn¡ik van herbicidr¡rl, rnar¡ ¡¡çs¡ op Erofe zaden zoäIs
Gra¡¡we Gors êaIøù4
Ewlwìes ìn Beleië N?tcfland
In de Ygn BeJgië laeeg de Grauwe Gon in Baþie de stails van vriJrstrijkÆ brædvogel (2500 10.ffi0 broedparen) (Commissie voor de Betgische
7100 pa¡rAvifeuna 196Ð. Beþische bfoedvogelarlåS iS conc¡e¡er en vetmeldTvoor Bclgië de periode 1973-1977 (J¡cob I988h). Er wordr nier va¡T ecn
Bcrvendien wordr tr vermeld dar de Gr4¡r$¡e Gors in dein dè jaren '50, bijvoorbeeld re Kolsijde in 1957. Lippens &
gfnEmc gerpmken.
door de afüamePasÃer írùâbntrs
l¡ecthoekwille (1972)
þel8iè: slecù6teþbiedwed dekeårL
84
veel andere raade¡ende vogelsoonen oÍd€rgstn rctls RingmusGmr¡ure C¡ors (Manharrr ft Cirr:gpry 1995)
waarsch{nlijk eflr tc lsßp åanr{lschalr¡ng ge¡na¡}il voorparen en arnpa' 50 p¡ùEn voôf TVesr.Vl¡arderen. ln ons
slechm Eedeelrelijk aangegeyeí âIs ccn klcino vlck op de
soon bchqdhjk afGenourer¡- Tijdens
beBund oP gÛOO-SS0O Paar geschar
helr Eaqn om 1170 nr 1500 Paar'
rle periode
I
'70 is de (Anccli¡r &lelgirche
1994. In Vlåånderãr zou
DÊ ureeeìÊ Gra¡¡$/e Goreen treffen we aårr in Limbur$- Volgerde cijfers
duideliik de ach¡eruir,ggng vm de sæ¡t in dÊzg P'rovincie: 900-r200
slech¡s 60F700 rerritofia in t985'199r (Sc¡+ert er al.
spteken van 6üI'6?Q reniforia beg¡n dc jaren '9o'
Ook in de regio Scheld¿'Leie!Íensctr¡erç (1
was de soçrr in de periode I98E-1990
99r ) schafie het bestend toen oP 4{10 totftog4s0
ve¡eEenwoordiEd-åantal msmenlc¿l nist tfieer gehaald'
munræ$cs, maår wellieht E'erd¡ dit
1994).
aæsm dichttætten ea Þodeøry1æ'
I¡r Tabel 5 wo¡de¡t de dichrlwden van dc Grauwe Gors in ons snrdiegebied
mer dezc in andere gerbreden ërr reEio'$, met vermelding van de
85
de
ut
verÉchilleadê ln ure etudiegcbiêd Lwamsn tr¡e rot æn dicLtheid van0¡ op hu Plsrceu Izmberge (zandleem) en een dichùeid van 0.7 in de Polderrfldei)- I{et voor het Ploeau ligt n¡ssen deandere 2oals het Schulcnsbroek, hetIn de Vtaa¡nse ligr hcr gq¡niddelde evenqrel duidelijk hoger.
+ Inmiddelg alda¡¡
TahA 5: Di+urøcn de GrilqrË GOr¿ Miliariø nlontua h vcnehillcndc o¡deÉzôÈlE$UËbiÉdÊnqr perf
De c'rjfers voor ons studiegebied opgegeven worde¡t in de Bolgischejat'Bn '7Ol (J¡cob 1988) noê1gn rrpr de nodige
gebruikt. Er wordr Ín de adas geen ondersclreid Bemaãkttussen dc Potden en het Plareau vgn Izenberge. Zowel her geniddÇldËvoor het Plateau voor de Polders, ligr russen hct gemiddeldÉ dü v€trnetd u¡ordTin de Belgische
Eert v&r onze geÉÈvêns voor de Poldert met anderËonn dst her geniddclde hoger ligr d+n de laagsre dichtheden
Mi¿delkerke), rha¿rr nog ver onder d¿ bcnc genriddelden
86
ge¡niddcldcn ggvôr¡den voo¡Popøingæ en hèt Tod¡oube.
Gcüicd Eodefitoorl Dictuhcid parIfÐ hq
Bæn
PI¡Éâ¡¡
PôldÈrDc Moc¡cn + Plaresr
I+keLonpemisre
Þo,psringe
Torlþr¡rZdrugg+DudreleWcøt-Zca¡rr+Vl¡¡n¿M¡ddclkcrlre
Limbug Vcldt¿ozelt
Umb. Si¡rt-ltuidrnScbslficbrock +
VinktTussoÐ Leie em Schel
Vla¡msc A¡dennsn
e
Znndler¡Iüe¡Klci, z¡¡¡dlccrn
KleiKlciZ¿¡¡dlccm
Zândlêcm
?¡¡ndKI€i
K,è¡
L€fii[.ecm
23[dlÉefi¡
7Åîd,
ZEnd
Z¡Iildlccm
OAo,7
0.3 . r.50,3 - TJ1,5 - 7,È
0,3. !,50.075 " 0,3
J
0,?0.3
E,5
4'3 - 480,3"1
è
1,6
?-3
dg¿c studie
dæe srr¡¿ie
Jecob I9EEJqÊotr l98gJscqb 1988
Jucob L9B8
Jucoh l98E
Lusf 1994
Eui¡c s al. 1988
Þeycn l99oGabricls cr sl- 199+
Gâlrfiel¡ er 11. l9!¡¡lGrrbricls c¡ al. 1994
McnschaBß l99lMsrsch¡Êtr l99lMcrÉrhÊcn I99l
ntssen @ilulsêvofude $ hab¡túÚeÌPnderingen
hq¡den-
E7
In daarcnregrn wordr wel <*n verù¡nd É¡elegd l¡¡ssçn degtnotsctulige in dc Isndbouw ùt eÊn verl¡es ¿år¡ lwditÈit vaß hetbroedhabi¡¿ç roe¡e eök hêr geval is voor and*e typirche vogelsootren van hetagrarische Hct ror:ricmcnd gcbruik van hçrbicídeit, ove¡bçr¡t¿sfr$E;scåaalvergrutingvcrurtvoordeläk
in leellen (rtteer mais, Oind+ gnnen) wcrden ervoor de specraculaire ¡fname van de soon (Schepeæ et aI.
1992, Ellenbruel er aL 1996). In grælandgebieden zoslu uiæñroarden oflaaggelegen hecft vellicht voorål de vewroeging van de ma¡idatumncga¡ieve gwolgert de Grauwe Gors- He¡ radiúonele hæien wo¡dt borrendienrneef efi meefmei),
doo¡ be¡ inlq¡ilen van gras (vaak ¡eeds in anil of begin
De mcesæ ging tor nu loe vooral nqgr veranderingen in hetbroEdhâbirôt van C¡muve C¡ors, me¡r her lijkt cr steede meer op d¡t ook feÉb[En
wêl êeos vân Brool belang zouden kr¡rrnen zijn In Groot.Britrannië zijo er dar de oomaken vaû de €Ghterr¡itgang vln dcGrauc¡E Gors voor deel moeten Ee?,ochr vorden in ccnYm de Iruiren het hoedsei'¿oen kie ook eerder búVoqal her vsri lft¡idenrijkê ìvittf€rstôFÞets oÞ gra¡nakkers (door een
omschatelmg zomefBtanen nåar *¡nr€fËFaûen, çl1 de vef,tangi¡¡g vanis nÊfâst (Donald & For¡est 1995)- Dtu zou mOgelijk ook de
dc afnemc vEF tål van ¡Ìndcfç rÊâdÇûcfdc vogoleoortcn (o.a.
Veldleeuwer¡k at*ttsis en Ringmra Passc¡ monmnusl Ín Groor-Brita¡rniër995).(Merchant &,
vassrellingen l¡¿loven weioig goeds voor de Grquwe Gor¡s¡-populatic in de Ook hier is het aandeel grrûngewassrìn russen 1970 en
van ¡nais- Hoe de evolutie van zañergrt¡lrl ten opzícht+1990 gedaald larvan ìvrnlÊrgfåanlandbouv in de
-rs on¡ nitt bekend Wal in hdcr gcvel u¡el veltt 6teaE, is dEE de
in dc
veel vogelsoonenhudh¿ven,
venlechruringde Geelgon).
de ¡aåÎste decennia veel in¡e¡¡siever is geworden waardoorftleinschatigel agrarische lardschsp zich rnocilijk kunncnher
BESLIJIT
In br veel a¡rde¡e Wesr-Maamse poldargebicdcn kcmt dein dc Polders in de Wesrhsek, zü her in klein ssnel ÈÍ inG€êltor$ wel nog
lage dichtheden- heefi di¡ t¡3 mükcn met her ierwa¡ druger karalcer vandeze polden ontwaterring)- Eeil ssnwijzing vån het prefercren van drogerærrein, is dar de clilffijls op de overgang zijn gele¡¡err ü¡sser de lg4ggeleçn Potrderrs hoger gelegen PlgË+rr van lzcnberç. Een ¡ndere plalsibelevalllarirg, i5 inziens de aanwezigheid van kleine l*nùchapselementen:perceelsgrenzert, bermen, dijkcn en ¡an hr¡¡ lor cruergelaren hoekjes-
t8
h¡ddeß-
- Wc g¡cldc¡r hcgere dichyheid vcct ep dÉ fdêiÉffidÐ- Ia vagdijki-g aret
S[dÉre zoalg te Middetkerke en in West"ZeeuwsJy'laôrderen, i3d¿ze dicluheid hoger maar veel lsEer dm ìn de llzerbrockcn ( hooilsnde'n ),re LÊl(Ê eî Verrroedel[ik is het aanral koppels de l¡atsæ ?ß iaar rnde
en schommelde het tuss€n de 15 en ?5 koppels. ÞePlce¡r¡ zijn vergelijkbner me! sndorÊ gÇgevens ver¡
Wesr-Vlasndefen- In de andere proVincier (o- e. Lirnhrrg en
Oosr-Vl¿¿ndÊrerùvasrgeneld. In deingebruikname vrn
Eon¡s nog erg dichtbevolkæ Grauwe Croraengebiedertgodel van de Moeren zal de r¡erdere aanleg err
Gorzen utsrd.A IE w+an¡chrjnlijk zijn rçercrusiÇt hebþen voor de Gr$rvede LÊwt¡ioverlast zullen een s¡¡nnl vogelr hun ndnrale
lanBactrv¡te¡ten oP andere plaars moeten onglooien. Daalentegen zou dir welkunnen de provinciale ove¡heid hier verderis ce¡r bos
llet wareCteelgore en dc
zêens¡e a¡ngewèzèn om de broedvogeli¡vençarisaÉe vqn dçGorn, in dc toekomst nag cens !e hememel, Dit zou ons
roelae¡r de rÞsuhaten re vergelijken rnet dif gûderzoek. Diç zor¡ ônB oßktoela¡en de ú¡ans g€gercrns gernakkelijker rc kunnan inErPd€þúEfL Wedjn ercrk in het voqrl¡qmen vur¡ dcrc gorzen in <le aurgrcnzerdeggbieden, vooral ¡cn zuiden en r€1 oosren van de lJzer. Misschien kan in deþekomst ook hier aandacht wo,¡den aan besreed.
DAI{KWOORD
Da¡rk aan DÈvog voor her maken van de figrren en her bezorgen voorliæra¡¡ur6egevens.
RESUME
Ecc+q¡cmfft d¡*Irillø¡C*qlcndry
Nlù¡rrrr dc Sn¡¡¡rt Jnu¡a Ë¿rcrÈa cb'ttt Ih u de Brraat Prc¡crle ìfle*hodt fi 199¡t
En lÐ4, oncchz*? A4tÉ Ja
Flg¡c f. Hlo 3 SrgrdeÉ peníet; 1. le¡ b'ísÉeË fÉÍìrs dËú Poldom, ayut uo Eo.¡s-eolarzila¡x (y compri¡ I'Mo€iÊnu. d'*¡cienne¿ fouròières frn dninêæl, ?, lc Pl¡È¡¡¡ d'lzcnbrrgesitrrÉ plrs hÉ¡¡¡r flyånt sol ¡ublelimoneux cr 3- la Vsllée de I'Ytet, étroitc et inondablc.
Ùlosre¡ sqbielaamallen opza¡rdlccmsqËkcn
gunstrgzillriens
I¿ Ρrrsi¡rrcensãnenl fur f¡irconcarnqnt lee
m auu¡r de¡ Þoíef dE
rür ¡rccr¡rEmÊñr dc¡ En¡anrs jaune Enbeàa cåtri¡ølh ÊI pfoter M¡lierøla ptus ù l-trr du \ltesrhocli Lo rÈgion ¡eceffÉa e* reprodoite darts la
leñ¡1 iilGr¡5ivGmcil vieiÉ o¡ 6oure dÊ t¡ p$iode âv¡il-juin, Lè
paincipe dc la mårhods der qrradrqre. En ou¡re o¡ lìr rttg g¡lno¡¡timsdu pðy¡¡r8c cl I'exploitarion nusle des ¡erre*. D4|ts un Êton dÈ 250¡)n rffuölå h prË:cnce (qualiruiva) d. l{ vedebles,
90