Gebruikshandleiding voor Hella universeel ...€¦ · 5.0 Koplamp testen en afstellen 12-15 6.0...
Transcript of Gebruikshandleiding voor Hella universeel ...€¦ · 5.0 Koplamp testen en afstellen 12-15 6.0...
1
Gebruikshandleiding voorHella universeelkoplampafstelapparaat serie IV.
2
3
Gebruikshandleiding voor 8PA 007 732-001/-011Hella universeel koplampafstelapparaat serie IV
InhoudPagina
1.0 Montage 4-5
2.0 Benaming van de onderdelen 6-7
3.0 Testvloer (volgens ISO 10 604) 83.1 Testvloer voor mobiel koplampafstelapparaat 83.2 Testvloer voor vast koplampafstelapparaat 9
4.0 Opstellen en uitrichten 104.1 Voorbereiden van het voertuig 104.2 Opstellen 11
5.0 Koplamp testen en afstellen 12-15
6.0 Gebruik van lichtsterktemeter, voltmeter en positioneerhulp 166.1 Foto-electrische lichtmeetinrichting 166.2 Voltmeter 176.3 Positioneerhulp 18
7.0 Richtlijn 197.1 Hoogte koplamp hoger dan 140 cm boven standvlak 197.2 Controle van het koplampafstelapparaat 19
8.0 Onderdelen 20-21
4
1.0 Montage
1. Zuil met drukschrijf enklemstuk in de bus zetten.
De borgstift , die metplakband aan de voet geplaktis, zo ver in het gat van de zuilslaan, dat beide uitstekendeuiteinden even lang zijn.
2. De optiekkast , overeen-komstig de afbeelding, metingedrukte bedieningshandel
op de zuil schuiven en totwerkhoogte laten zakken.
3. Vizierhouder op de zuilplaatsen en door middel vanhet spanwiel vastklemmen.
4. Handwiel op de zeskanti-ge stang bovenaan de zuildrukken en met de borgring vastzetten.
Kleurmarkeringen aan dezuil en de voet moetenovereen stemmen.
1 24
5
6
7
8
9
10
11
3
10
11
8
9
5
Opening voor het nastellenvan de zuilgeleiding metinbussleutel (nr 6).
1
5
3
4
2
7
6
6
2.0 Benaming van de onderdelen
1
2
3
8PA 007 732-001Proefmodel, goedkeurings-nummer TP 8-S 35Koplampafstelapparaat metrubber wielen, breedband-vizier, lichtmeetinrichting,voltmeter en laser-positio-neerhulp.
4
8
10
1
2
3
Zuil
Vizierhouder
Breedbandvizier metklemschroef
Schaalwijzer
Schakelaar voor fotoelec-trische lichtmeetinrichtingen voltmeter
Diagnosespiegel metverstelknop
Fresnellens
Bedieningshandel voor hetop- en neerbewegen van deoptiekkast
Voet met rubber wielen voorgebruik op daarvoorbestemde testvloeren
Handrem voor hetblokkeren van de zuil
5
6
7
9
10
8PA 007 732-011Proefmodel, goedkeurings-nummer TP 8-S 35Koplampafstelapparaat metrubber wielen, breedband-vizier, lichtmeetinrichting envoltmeter.
7
Attentie!De lens moet krasvrij zijn.De afbeelding op het test-scherm kan hierdoor nega-tief beïnvloed worden. Indiennoodzakelijk de lens (zie“Onderdelen”) vervangen.De lens reinigen met eenzachte doek en glasreiniger.
8
5
4
7
9
6
8
3.0 Testvloer (volgens ISO 10 604)
3.1 Testvloer voormobiel koplamp-afstelapparaat
Attentie:
De aard en de gesteldheidvan de testvloeren zijnbepalend voor het juistinstellen van de koplampen.
1 mPersonenwagen: min. 4 m /
Vrachtwagen min. 8,5 m
Vloeroneffenheid niet groterdan 1 mm/m
Vloeroneffenheidniet groter
dan ± 0,5 mm/m
fout fout
9
3.2 Testvloer voorvast koplampafstel-apparaat
De Hella koplampafstelappa-raten zijn ook geschikt voorvaste montage.
De rails worden op de vloergemonteerd.
Bij gebruik van het Hella kop-lampafstelapparaat op eenvaste plaats, moet voor iederapparaat een set rails besteldworden (bestelnummer9XS 861 736-001). Bij demontage wordt de rail zelf alsboorsjabloon gebruikt.
Voor de testvloer voor voer-tuigen geldt hetzeifde alsbeschreven bij 3.1.
Om koplampen exact tekunnen testen en instellen,moet bij het monteren van derails het volgende in achtworden genomen:
De testvloer voor de voertui-gen en de vloer voor de railsvoor het koplampafstelappa-raat moeten moeten evenwij-dig lopen. De testvloer voor devoertuigen en de gemonteerde
rails hoeven niet horizontaal tezijn, maar moeten welevenwijdig zijn.
Het hoogteverschil tussen hetloopvlak van de rails mag nietgroter zijn dan 0,5 mm(afbeelding 1).
De rails moeten over de totalelengte ondersteund worden,zodat er geen vervorming kanoptreden.De rails worden paarsgewijsonder een hoek van 90° op delenteas van het voertuiggemonteerd.
Geleiderails met en zonder profiel
2 afstandsstroken
De rails moeten zuiver inelkaars verlengde liggen
Afbeelding 2
Afbeelding 1
Hoogteverschilmax. 0,5 mm
De afstand tussen het hart vande rails is aangepast aan deafmeting van de voet van hetkoplampafstellapparaat enbedraagt 585 mm. De railsmoeten bij de verbinding aanelkaar perfect op elkaaraansluiten (afbeelding 2).
585
585
mm
10
4.0 Opstellen en uitrichten van een koplampafstelapparaat voorhet voertuig
4.1 Voorbereiden vanhet voertuigDe banden moeten devoorgeschreven spanninghebben. Het voertuig moet alsvolgt worden belast:
a. Personenwagens: met per-soon of 75 kg op de bestuur-dersstoel bij een verder onbe-laste auto.b. Vrachtwagens en overigemeer-assige voertuigen wor-den niet belastc. Motorrijwielen, alsmede een-assige trekkers en landbouw-machines (met zijspan of aan-hanger): met één persoon of 75kg op de bestuurdersplaats
Bij hydraulisch geveerde ofluchtgeveerde voertuigen dientde motor te lopen met een ge-middeld toerental tot de hoogtevan het voertuig niet meer ver-andert.
Indien het voertuig beschiktover een automatische correc-tie van de koplampen resp. eentraploze of 2-traps verstelling,dan dienen de instructies vande fabrikant te wordenopgevolgd.
vast los
Afbeelding 3
11
4.2 Opstellen
Het koplampafstelapparaatwordt voor het te testenvoertuig gereden. De optiek-kast op het midden van delamp stellen. Afwijkingen inhoogte en zijwaarts maximaal3 cm. Voor apparaten met eenpositioneer-hulp, zie punt 6.3.Afstand van de voorzijde vande optiekkast tot de koplamp30 tot 70 cm (afbeelding 3).
Uitrichten van de optiekkastten opzichte van het voertuig(met breedbandvizier)Apparaten op wielen moetenvoor elke te testen lamp op-nieuw worden uitgericht.Apparaten op rails hoevenslechts eenmaal per voertuiguitgericht te worden. Handremloszetten. Optiekkast en breed-bandvizier zo richten, datvizierlijn (kier) twee op gelijkehoogte en symmetrisch aande lengteas van het voertuigliggende punten raakt(afbeelding 3).Handrem vastzetten, zonderhet apparaat te verstellen.Het breedbandvizier kan na hetlosdraaien van de klemschroefvoor het gemak bij het instellenvan het vizier naar links ofrechts verschoven worden.
Afbeelding 4
Hoogteverstelling van hetbreedbandvizierNa het losdraaien van hethandwiel (linksom) kan devizierhouder op de zuil inhoogte worden versteld.
Voor het geval dat het uitrich-ten bij vrachtwagens of bussenmet een sterk gewelfde frontop moeilijkheden stuit, kanmen met een schietlood ofander geschikt voorwerp de
middellijnen van de lampenop de grond aftekenen en hetapparaat op deze puntenuitrichten (afbeelding 4).
12
5.0 Koplamp testen en afstellen
Bij voertuigen met automati-sche neigingscorrectie, die decarrosserie- en koplampneigin-gen bij verschillende belastin-gen opvangt, dienen de bijzon-derheden van deze voorzieningvolgens de instructies van defabrikant te worden opgevolgd.
Voor het afstellen van koplam-pen bij voertuigen met hand-matige lichthoogteregeling,moet de verstelling zich in devoorgeschreven arrêteerstandvoor de basisinstellingbevinden.
Bij koplampen met een 2-stan-den lichthoogteregeling, waarbijde basisinstelling niet als zoda-nig omschreven is, dienst alsvolgt te worden gehandeld:
Bij voertuigen, waarbij de licht-bundel zich met toenemendebelasting naar boven beweegt,dient de afstelling in de eind-stand van de lichthoogterege-ling te geschieden, waarbij delichtbundel het hoogste puntbereikt.
Bij voertuigen, waarbij delichtbundel zich met toene-mende belasting naar onderenbeweegt, dient de afstelling inde eindstand van de licht-hoogteregeling te geschieden,waarbij de lichtbundel hetlaagste punt bereikt.
Afbeelding 5
e = Maat in cm, waarmee de licht-donker-grens op 10 mafstand lager moet liggen
H = Hoogte in cm van het midden van de koplamp tot hetstandvlak
h = Hoogte in cm van de scheidingslijn van het testschermtot het standvlak.
13
LASERSTRAHLUNGNicht in den Strahl blicken
Laser Klasse 2
BATTERY
Made in GermanyTyp
Fabr. Nr.Baumusterprüfg.Tüv-Hann. Nr.Zulässige Bodenunebenheitder Standfläche ± 0,5 mmPernissible surface unevennessof greg chosen for beansetter ± 0,5 mm
LIFT TO WITHDRAW
TP 8-S 35
Handwiel met afstelschaal
Voor de verschillende typesvan voertuigen zijn deonderscheidelijke neigingenvan de licht-donker-grensin % voorgeschreven (zieafstel-tabel neiging van delichtdonkergrens in % x 10komt overeen met maat e).
Neiging van de licht-donkergrens in %
1,2 % 2,0 %
Afstel-tabel
Mist-lampen
Kop-lampen
Soort voertuig
1 hoogste punt van het verlichte vlak,niet hoger dan 140 cm boven hetstandvlaka) Personenauto’s (ook stationcars)b) Voertuigen met niveauregelende
vering of automatische neigings-correctie van de lichtbundel *)
c) meerassige trekkers enwerkmachines
d) motorrijwielen**)e) voorlastwagensf) vrachtwagens
uitgezonderdg) trekkers en opleg-
gersh) bussen
2 hoogste punt van het verlichte vlak,hoger als 140 boven het standvlak
3 eenassige trekkers of werkmachi-nes met uitsluitend dimlicht, waar-van de vereiste neiging van delichtbundel aangegeven is ziegebruikshandleiding
4 voertuigen met een toelating vol-gens de richtlijn 76/756/EWGresp. ECE-R 48 met opgave vande neiging
3,0 % 4,0 %
1,0 % 2,0 %
uitgezon-derd
voertuigenvolgens
1b
*) bij deze voertuigen dienen de instructies van de fabrikantnauwlettend te worden opgevolgd
**) rijwielen met een hulpmotor met een 3-Watt lichtinstallatiemoeten als fietsen worden behandeld
ziegebruiks-
handleiding
de bij hetvoertuig
aangegeveninstelling
14
Koplamp testen en afstellen
a) Koplampen metsymmetrisch dimlicht
b) Koplampen metasymmetrisch dimlicht
d) Speciale schijnwerpersvoor grootlicht(bijvoorbeeld vèrstralers)
c) Mistlampen
Koplampafstelapparaatovereenkomstig punt 4.0instellen.
Afstelschaal instellen volgensafsteltabel.
Dimlicht inschakelen:De licht-donker-grens moetover de totale breedte van hettestscherm zo horizontaalmogelijk langs de scheidings-lijn verlopen.Koplampafstelling indien nodigvia de afstelschroevencorrigeren.
Koplampafstelapparaat over-eenkomstig punt 4.0 instellen.
Afstelschaal instellen volgensafsteltabel (rekening houdenmet punt 4).
Dimlicht inschakelen:Bij koplampen met asymme-trisch dimlicht moet de licht-donkergrens de scheidingslijnvan het testscherm raken.
Het knikpunt tussen het linkshorizontale en rechts opstijgen-de deel van de licht-donker-grens moet vanaf de loodlijndoor het centrale merkpunt(bovenste kruis) verlopen.
Koplampafstelapparaatovereenkomstig punt 4.0instellen.
Afstelschaal instellen volgensafsteltabel (rekening houdenmet punt 4).
De lichtdonkergrens moet opde scheidingslijn liggen.
Koplampafstelapparaatovereenkomstig punt 4.0instellen.
Afstelschaal instellen volgensafsteltabel.
De licht-donker-grens moet ophet centrale merkpunt(bovenste kruis) liggen.
Centraal merkpunkt
t
15
Grootlicht inschakelen:De lichtbundel van hetgrootlicht moet op het centralemerkpunt liggen, eventueel viade afstelschroeven corrigeren.
Bij een afstelmogelijkheid voordim- en grootlicht in één,aansluitend nogmaals hetdimlicht controleren.
De heldere kern van de licht-bundel ligt daarbij rechts vande loodlijn, die door het cen-trale merkpunt loopt.
Voor een eenvoudiger bepa-ling van het knikpunt het linkerdeel van de koplamp (gezien inde rijrichting) enige kerenafwisselend afdekken en weerlaten schijnen. Aansluitendnogmaals het dimlicht testen.
Overeenkomstig de voor-schriften voor de lichtdonker-grens van het dimlicht, dienthet midden van de lichtbundelvan het grootlicht op het cen-trale merkpunt (bovenste kruis)te liggen.
Het op het testschermaangegeven rechthoek, komtovereen met de grootte vanhet testvlak, dat volgens derichtlijnen voor het afstellenvan koplampen isvoorgeschreven.
Aanwijzingen
Met het Hellakoplampafstelapparaatkunnen allekoplampsystemen getest enafgesteld worden, ook DE,FF en XENON koplampen.
Koplampen dienen na hetafstellen zo goed vastgezet tezijn, dat een ongecontroleerdeverstelling van de lichtbundeluitgesloten is.
Na een reparatie aan de veringvan het voertuig, dient dekoplampafstelling eveneens teworden gecontroleerd.
Dit wordt eveneensaanbevolen na het vernieuwenvan de gloeilamp voor dekoplamp.
16
6.0 Gebruik van lichtsterktemeter, voltmeter en positioneerhulp
6.1 Foto-electrischelichtmeetinrichting
Met de foto-electrischelichtmeetinrichting kan na hetafstellen van de koplampen,gecontroleerd worden of demaximaal toegestaneverblindingswaarde van hetdimlicht niet overschredenwordt en of de minimalebelichtingssterkte van hetgrootlicht bereikt wordt, resp.de maximalebelichtingssterkte van hetgrootlicht overschreden wordt.
Afstelschaal instellen volgensafstel-tabel.
32 Lux - bij voertuigen metsymmetrische enasymmetrische kop-lampen, die snellermogen rijden dan 40km/uur, met uitzon-dering van motor-rijwielen.
48 Lux - bij halogeen grootlicht
c) Grootlicht (max.):Schakelaar van de lux-meterbedienen en de waarde aflezen.
De volgende maximale waardenmogen niet duidelijkoverschreden worden:
90 Lux - per koplamp bij4 schijnwerpers
180 Lux - per koplamp bij2 schijnwerpers
a) Dimlicht:Lichtsterkte aflezen, zonder deschakelaar te bedienen. Bevindtde naald zich in het groeneveld, dan wordt de ver-blindingsgrens niet overschre-den. Staat de naald echter inhet witte veld (boven 1) dan isde verblinding te sterk.Dimlicht dan opnieuw afstellen.
b) Grootlicht (min.):Schakelaar bedienen en delichtsterkte aflezen.
Volgende minimumwaardenmoeten worden aangehouden:
16 Lux - bij voertuigen metsymmetrische kop-lampen en maximumsnelheid van 40 km/uur en voor motorrij-wielen met een snel-heid boven 40 km/uur.
17
6.2 Voltmeter
Met de voltmeter kangecontroleerd worden ofspanningsverlies optreedt,waardoor de verlichtings-sterkte vermindert.
Met de bij het afstelapparaataanwezige krokodilklemmen(lade) wordt de voltmeter aande voertuig-massa aangeslo-ten en aan de verschillende temeten punten.
Fout
Accuspan-ning valtaanzienlijkterug
Aanzienlijkverschiltussenaccuspan-ning enspanningaan degloeilamp
Beslagen ofverroestekoplamp-reflectoren.Gloeilampenvan binnenbeslagen
Oorzaak
Accu leeg,dynamo defect
Slechte ver-bindingen;slechte of indiameter tedunne bedra-ding; slechtemassaverbin-ding; slechteschakelaar-contacten;oxydatie aande zekeringen
Vocht ofveroudering
Volt-druktoets:
Spanningsbereik van 8-28VOp plus en min letten. Wordtde minimale belichtingssterkteniet bereikt, dan kunnen de
volgende fouten bijingeschakeld grootlichtworden opgespoord:
18
6.3 Positioneerhulp
Inschakelen van de laser.Alleen bij het type8PA 007 732-001.
Laser-spanningsverzorging:gangbare 9V blokbatterij(wordt niet standaardmeegeleverd).
Gebruik van lichtsterktemeter, voltmeter en positioneerhulp
Knop van de schaalverdelingnaar links tot aan de aanslagdraaien en in deze positielaten staan. De laser wordtgedurende ca. 15 secondeningeschakeld.
Optiekkast zo positonen, datop het lampglas de rodelaserpunt in het midden vande koplamp afgebeeld wordt.
Op enkele lampglazen wordtde laserpunt niet goedzichtbaar. In dit geval kan delaserpunt bijvoorbeeld met dehand voor het lampglaszichtbaar gemaakt worden.De hoogte kan ook door hetdraaien van de optiekkastnaast het koplamp gezochtworden.
Bij meerkoplampsystemen hetlaserpunt op de te testenfunctie (dimlicht, grootlicht,mistlicht) richten.
19
7.0 Richtlijn
Lijn D:Op afstand “e” onder de lijn Haanbrengen.
Bij koplampen
„e” = cm,
bij mistlampen
„e” = + 7 cm
Lijn H:Hoogte koplampmidden totvloer meten en deze hoogteop de testmuur horizontaalaftekenen, parallel aan detestvloer.
Afstellen van de koplampen.De rechter koplamp afdekken.De linker zo afstellen, dat hethorizontale deel van de licht-donker-grens de lijn D raakt.Vervolgens de koplampzijwaarts uitrichten. De kniktussen horizontaal enomhooglopend deel van delichtdonkergrens moet op delijn B liggen. Dan ook derechter koplamp op deze wijzeafstellen. De knik van delichtdonkergrens ligt hier oppunt C.
7.1 Richtlijn voorvoertuigen, waarbijde bovenste rand vande koplamp hoger als140 cm bovenstandvlak ligt
Het voertuig wordt op eenvlakke vloer, die niethorizontaal hoeft te zijn, in 10m afstand voor een loodrechtewand opgesteld.
Volgende lijnen op de testmuuraanbrengen:
Lijn A:Middellijn van het voertuig totde testmuur verlengen en endoor middel van eenloodrechte lijn aangeven.
Lijn B en C:Afstand X van de koplampenuitmeten (X = van midden totmidden van de koplampen) endeze maat symmetrisch tenopzichte van lijn A aanbrengen.
7.2 Controle van hetkoplampafstelapparaat
Hella koplampafstelapparatenworden geijkt geleverd. In depraktijk zal het voorkomen, dathet apparaat (bijvoorbeeldwanneer het omvalt) zijncorrecte afstelling verliest.Wij bevelen daarom aan hetapparaat regelmatig met hetHella kalibratie-apparaat8PD 860 757-001 op zijnnauwkeurigheid te testen.
H3
H3
20
8.0 Onderdelen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
2
36
13
Handwiel voor viziersteun9SG 855 498-001
Handwiel voorzuilblokkering9SG 855 454-011
Drukknop9ST 861 074-001
Vizier8PV 861 112-001
Vizier met steun8PV 861 078-001
Venster9EV 861 038-001
Luxmeter / voltmeter8PL 861 660-001
Fresnellens9EL 857 597-001
Beschermruit9EV 857 067-011
Set vervangingswielenbestaande uit drie wielen9XS 862 004-001
4
5
10
21
7
8
9
10
11
Klemstuk voor zuil9XD 857 744 -001
Zuil met blokkering8XT 861 234-001
Optiekkast met laser9XS 861 152-001
Optiekkast zonder laser9XS 861 239-001
11
12
13
12
22
Notities
23
Voor meer informatie en vooreventuele vragen, kunt ucontact opnemen met deHella klantenservice:
Hella BVCelsiusbaan 23439 NC NieuwegeinTel: 030-6095611Fax: 030-6051677E-mail: [email protected]: www.hella.nl
Hella NV/SaIndustrieweg 12630 AartselaarT 03-887 97 21F 03-887 56 18E [email protected] www.hella.be
24
Asymmetrisch dimlicht
Symmetrisch dimlicht enmistlampen
Grootlicht
© Hella KGaA Hueck & Co., D-59552 Lippstadt 460 816-04 9Z2 999 509-834 12.05 Printed in Germany