Gebruiks- en montagehandleiding Gaskookplaten...van de kookplaat gebruikt, mag de aansluitkabel niet...

68
Gebruiks- en montagehandleiding Gaskookplaten Lees altijd eerst de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw toestel. nl-BE M.-Nr. 07 129 580

Transcript of Gebruiks- en montagehandleiding Gaskookplaten...van de kookplaat gebruikt, mag de aansluitkabel niet...

  • Gebruiks- en montagehandleidingGaskookplaten

    Lees altijd eerst de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uwtoestel plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger vooruzelf en u voorkomt schade aan uw toestel.

    nl-BE M.-Nr. 07 129 580

  • 2

    De kookplaat mag ook in andere dan op het toestel aangegeven landen wordengebruikt. De landspecifieke uitvoering en de manier waarop de kookplaat wordtaangesloten, hebben een grote invloed op de correcte en veilige werking van dekookplaat.Neem daarom contact op met de Miele Service in het betreffende land als u hettoestel in een land wilt gebruiken dat niet op het toestel vermeld staat.

  • Inhoud

    3

    Veiligheidsinstructies en waarschuwingen..................................................... 5

    Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu ........................................... 16

    Overzicht ............................................................................................................ 17Kookplaat ............................................................................................................ 17

    KM 2010, KM 2011 ........................................................................................ 17KM 2012, KM 2013 ........................................................................................ 18KM 2030 ......................................................................................................... 19KM 2032, KM 2033 ........................................................................................ 20KM 2050, KM 2051 ........................................................................................ 21

    Schakelaars......................................................................................................... 22Brander................................................................................................................ 23Bijgeleverde accessoires..................................................................................... 24

    Eerste ingebruikneming.................................................................................... 25Kookplaat voor de eerste keer reinigen............................................................... 25Kookplaat voor de eerste keer in gebruik nemen................................................ 25

    De juiste pannen................................................................................................ 26

    Tips om energie te besparen ........................................................................... 28

    Bediening ........................................................................................................... 29Inschakelen ......................................................................................................... 29Vlam instellen ...................................................................................................... 30Uitschakelen........................................................................................................ 30

    Beveiligingen...................................................................................................... 31Thermo-elektrische vlambeveiliging.................................................................... 31

    Reiniging en onderhoud.................................................................................... 32Roestvrijstalen kom............................................................................................. 33Pannendrager ...................................................................................................... 33Bedieningsknoppen ............................................................................................ 33Brander................................................................................................................ 34

    Nuttige tips......................................................................................................... 36

    Bij te bestellen accessoires.............................................................................. 38

    Klantendienst ..................................................................................................... 39Contact bij storingen ........................................................................................... 39Typeplaatje: ......................................................................................................... 39Garantie ............................................................................................................... 39

  • Inhoud

    4

    Installatie ............................................................................................................ 40Veiligheidsinstructies voor het inbouwen ............................................................ 40Veiligheidsafstanden ........................................................................................... 41Aanwijzingen voor het inbouwen......................................................................... 44Inbouwmaten....................................................................................................... 45

    KM 2010, KM 2011, KM 2012, KM 2013 ....................................................... 45KM 2030 ......................................................................................................... 46KM 2032, KM 2033 ........................................................................................ 47KM 2050, KM 2051 ........................................................................................ 48

    Inbouwen............................................................................................................. 49Gasaansluiting..................................................................................................... 51Brandervermogen................................................................................................ 53Elektrische aansluiting......................................................................................... 55

    Aanpassen aan een andere gassoort .............................................................. 57Tabel voor de inspuiters ...................................................................................... 57Inspuiters vervangen ........................................................................................... 58

    Grote inspuiters vervangen ............................................................................ 58De kleine inspuiters vervangen ...................................................................... 59

    Functie controleren.............................................................................................. 60

    Productgegevensbladen ................................................................................... 61

  • Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

    5

    Deze kookplaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.Onjuist gebruik kan echter persoonlijk letsel of materiële schadetot gevolg hebben.

    Lees de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door voor-dat u de kookplaat in gebruik neemt. Daarin vindt u belangrijkerichtlijnen met betrekking tot de inbouw, de veiligheid, het gebruiken het onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schadeaan de kookplaat.

    In overeenstemming met de norm IEC 60335-1 adviseert Miele uuitdrukkelijk om het hoofdstuk over de installatie van de kookplaaten de veiligheidsinstructies en waarschuwingen te lezen en op tevolgen.

    Wanneer de veiligheidsrichtlijnen en waarschuwingen niet wordenopgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor scha-de die hieruit voortvloeit.

    Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef ze door aaneen eventuele volgende eigenaar.

  • Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

    6

    Verantwoord gebruik

    Deze kookplaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden en ingelijkaardige omgevingen.

    Deze kookplaat mag niet buiten worden gebruikt. Gebruik deze kookplaat uitsluitend in huishoudelijke context voorhet bereiden en warmhouden van gerechten. Gebruik voor anderedoeleinden is niet toegestaan.

    Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de kookplaat niet instaat zijn om deze veilig te bedienen, mogen deze alleen onder toe-zicht gebruiken. Deze personen mogen de kookplaat alleen zondertoezicht gebruiken als ze weten hoe ze deze veilig moeten bedienen.Ze moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunneninzien en begrijpen.

  • Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

    7

    Kinderen in het gezin

    Houd kinderen onder acht jaar op een afstand, tenzij u voortdu-rend toezicht houdt.

    Kinderen vanaf acht jaar mogen de kookplaat alleen zonder toe-zicht gebruiken als ze weten hoe ze deze veilig moeten bedienen.Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bedieningkunnen inzien en begrijpen.

    Kinderen mogen de kookplaat niet zonder toezicht reinigen. Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van dekookplaat bevinden. Laat ze nooit met de kookplaat spelen.

    De kookplaat wordt tijdens het gebruik heet en blijft dat ook nogenige tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd kinderen op een afstand,totdat de kookplaat voldoende is afgekoeld en er geen verbrandings-gevaar meer bestaat.

    Verbrandingsgevaar. Bewaar in de opbergruimte boven of onderde kookplaat geen voorwerpen die voor kinderen interessant zijn.Dat kan kinderen ertoe brengen op het toestel te klimmen.

    Verbrandingsgevaar. Draai de grepen van de pannen zo dat zezich boven het werkblad bevinden, zodat kinderen de pannen nietvan het toestel kunnen trekken.

    Verstikkingsgevaar. Kinderen kunnen zich tijdens het spelen inverpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaalover hun hoofd trekken en stikken. Houd verpakkingsmaterialen wegvan kinderen.

  • Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

    8

    Technische veiligheid

    Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of repara-tiewerkzaamheden kan de gebruiker aanzienlijke risico's lopen. In-stallatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleendoor een door Miele geautoriseerde deskundige worden uitgevoerd.

    Schade aan de kookplaat kan uw veiligheid in gevaar brengen.Controleer de kookplaat op zichtbare schade. Gebruik nooit een be-schadigde kookplaat.

    De kookplaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, alsdeze op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.

    De elektrische veiligheid van de kookplaat is uitsluitend gegaran-deerd, als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol-gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze funda-mentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elek-trische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.

    De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatjemoeten beslist met de waarden van het elektriciteitsnet overeen-komen, om beschadiging van de kookplaat te voorkomen. Vergelijk deze gegevens voor de aansluiting. Raadpleeg bij twijfeleen elektricien.

    Stekkerdozen of verlengsnoeren bieden niet voldoende veiligheid(brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van de kook-plaat op het elektriciteitsnet.

    Gebruik de kookplaat alleen als deze is ingebouwd, zodat de vei-ligheid gewaarborgd is.

    Deze kookplaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zoals eenboot) worden gebruikt.

  • Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

    9

    Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek-trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaaropleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de kookplaatleiden.Open nooit de behuizing van de kookplaat.

    Het recht op garantie vervalt wanneer de kookplaat door eentechnicus wordt gerepareerd die niet door Miele is geautoriseerd.

    Enkel bij gebruik van originele Miele-onderdelen garandeert Mieledat aan de veiligheidseisen wordt voldaan. Defecte onderdelen mo-gen alleen door originele Miele-onderdelen worden vervangen.

    De kookplaat mag niet worden gebruikt met een externe schakel-klok of een systeem voor besturing op afstand.

    Een gasspecialist moet de gasaansluiting uitvoeren (zie het hoofd-stuk “Installatie”, paragraaf “Gasaansluiting”). Als de stekker van deaansluitkabel wordt verwijderd of als de aansluitkabel geen stekkerheeft, dan moet de kookplaat door een elektricien op het elektrici-teitsnet worden aangesloten (zie het hoofdstuk “Installatie”, para-graaf “Elektrische aansluiting”).

    Als de aansluitkabel beschadigd is, moet deze door een elektri-cien worden vervangen door een speciale aansluitkabel (zie hethoofdstuk “Installatie”, paragraaf “Elektrische aansluiting”).

    Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet dekookplaat volledig van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Contro-leer dit als u

    - de zekeringen in uw zekeringkast uitschakelt, of

    - de zekeringen van de huisinstallatie volledig worden losge-schroefd, of

    - als de stekker (indien aanwezig) uit het stopcontact is getrokken.Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.

    - de gastoevoer sluit.

  • Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

    10

    Gevaar voor elektrische schok.Neem de kookplaat niet in gebruik bij een defect of schakel de kook-plaat meteen uit. Maak de kookplaat spanningsvrij en sluit de gas-toevoer af. Neem contact op met de Miele Service.

    Als de kookplaat achter een meubelfront (bijv. een deur) is inge-bouwd, sluit dit dan nooit wanneer u de kookplaat gebruikt. Achtereen gesloten meubelfront hopen warmte en vocht zich op. Daardoorkunnen de kookplaat, de ombouwkast en de vloer beschadigd wor-den. Sluit het meubelfront pas als de kookplaat volledig is afgekoeld.

  • Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

    11

    Veilig gebruik

    Het toestel wordt bij gebruik heet en blijft dat ook nog enige tijdna het uitschakelen. Raak het toestel daarom niet aan, zolang hetnog heet is.

    Voorwerpen in de nabijheid van de ingeschakelde kookplaat kun-nen door de hoge temperaturen beginnen te branden.Gebruik de kookplaat nooit om ruimten te verwarmen.

    Olie en vet kunnen bij oververhitting gaan branden. Laat de kook-plaat bij werkzaamheden met olie en vet niet zonder toezicht achter.Blus branden met olie en vet nooit met water. Schakel de kookplaatuit en verstik de vlammen voorzichtig met een deksel of een blusde-ken.

    Houd voortdurend toezicht op de kookplaat tijdens het gebruik.Houd voortdurend toezicht bij korte kook- en braadprocessen.

    Vlammen kunnen de vetfilters van een dampkap in brand doenvliegen. Flambeer nooit onder een dampkap.

    Als spuitbussen, licht ontvlambare vloeistoffen of brandbaar mate-riaal warm worden, kunnen ze gaan branden. Bewaar daarom mak-kelijk ontvlambare voorwerpen nooit in laden direct onder de kook-plaat. Eventueel aanwezige bestekbakken moeten van hittebestendigmateriaal zijn.

    Verwarm kookgerei nooit zonder inhoud. In gesloten conservenblikken ontstaat bij het inmaken en op-warmen een overdruk, waardoor deze kunnen ontploffen. Gebruik dekookplaat niet voor het inmaken en verwarmen van conservenblik-ken.

    Wanneer de kookplaat wordt afgedekt, bestaat het risico dat hetmateriaal van de afdekking in brand vliegt, barst of smelt als u dekookplaat per ongeluk inschakelt of als deze nog warm is van eenbereiding. Dek de kookplaat nooit af met bijv. afdekplaten, een doekof een beschermfolie.

  • Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

    12

    Als u het toestel per ongeluk inschakelt of als het nog warm is vanhet koken, bestaat het risico dat metalen voorwerpen die op dekookplaat liggen heet worden. Andere materialen kunnen smelten ofontbranden. Gebruik de kookplaat nooit als werkblad.

    U kunt zich aan het hete toestel branden. Gebruik daarom altijdovenhandschoenen of pannenlappen als u met het hete toestelwerkt. Gebruik alleen droge handschoenen of pannenlappen. Nat ofvochtig textiel geleidt de warmte beter en kan door stoom verbran-dingen veroorzaken. Zorg dat het textiel niet te dicht bij de vlammenkomt. Gebruik dan ook geen al te grote pannenlappen, theedoekenof iets dergelijks.

    Als u een elektrisch toestel (bijvoorbeeld een mixer) in de buurtvan de kookplaat gebruikt, mag de aansluitkabel niet in contact ko-men met de hete kookplaat. De isolatie van de kabel zou beschadigdkunnen raken.

    Serviesgoed van kunststof of aluminiumfolie smelt bij hoge tem-peraturen. Gebruik daarom geen serviesgoed van kunststof of alumi-niumfolie.

    Als u de bedieningsknop indrukt, genereert de ontstekingselektro-de een vonk. Druk de bedieningsknop niet in als u de kookplaat ofde brander rond de ontstekingselektrode reinigt of aanraakt.

    Zorg dat op een ontstoken brander altijd een pan staat. Een erbo-ven geplaatste afzuigkap kan anders beschadigd raken of vuur vat-ten.

    Zorg dat alle branderdelen op de juiste wijze zijn gemonteerd,voordat u een brander ontsteekt.

  • Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

    13

    Gebruik alleen pannen waarvan de bodemdiameter niet groter ofkleiner is dan in de gebruiksaanwijzing staat aangegeven (zie “Dejuiste pannen”). Als de diameter te klein is, staat de pan niet steviggenoeg. Is de diameter te groot, dan worden de hete verbrandings-gassen te ver naar de zijkant gevoerd en kunnen het werkblad, eenniet hittebestendige wand of onderdelen van de kookplaat bescha-digd raken. Voor schade die op deze wijze is ontstaan, kan Miele nietaansprakelijk worden gesteld.

    Zorg dat de vlammen van de brander niet onder het kookgereivandaan komen.

    Gebruik geen pannen met een te dunne bodem. De kookplaat kananders beschadigd raken.

    Gebruik daarvoor de meegeleverde pannendragers. Het kookgereimag niet rechtstreeks op een brander worden gezet.

    Plaats pannendragers van boven op de kookplaat, zodat er geenkrassen kunnen ontstaan.

    Bewaar geen licht ontvlambare voorwerpen in de buurt van hettoestel.

    Verwijder vetspatten en andere brandbare verontreinigingen zospoedig mogelijk van de kookplaat. Er ontstaat anders brandgevaar.

    Gerechten en vloeistoffen die zout bevatten, kunnen op roestvrijstaal corrosie veroorzaken. Verwijder dergelijke verontreinigingendaarom meteen.

    Bij gebruik van het toestel ontstaan warmte, vocht en verbran-dingsgassen. Zorg daarom voor voldoende ventilatie in de ruimtewaar het toestel zich bevindt. Open een buitenraam of zorg voor me-chanische afzuiging (bijvoorbeeld via een afzuigkap).

    Als u het toestel lang en intensief gebruikt, is het aan te raden deruimte extra te ventileren, bijvoorbeeld door een buitenraam te ope-nen of door de afzuigkap op een hoge stand in te schakelen.

  • Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

    14

    Gebruik geen braadpannen, pannen of grillstenen die zo groot zijndat zij meerdere branders bedekken. Door warmteophoping kan hettoestel beschadigd raken.

    Als het toestel gedurende een ongebruikelijk lange tijd niet is ge-bruikt, is het aan te bevelen het toestel grondig te reinigen voordat uhet weer in gebruik neemt. Laat de correcte werking van het toestelzo nodig door een vakman controleren.

  • Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

    15

    Reiniging en onderhoud

    De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelendie onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.Gebruik voor het reinigen van de kookplaat nooit een stoomreiniger.

  • Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu

    16

    Recycleerbare verpakkingDe verpakking behoedt het toestel voortransportschade. Er werd milieuvriende-lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri-aal gekozen.

    Door hergebruik van verpakkingsmateri-aal wordt er op grondstoffen bespaarden wordt er minder afval geproduceerd.Uw vakhandelaar neemt de verpakkingin het algemeen terug.

    Uw toestel afdankenOude elektrische en elektronische toe-stellen bevatten meestal nog waarde-volle materialen. Ze bevatten echter ookstoffen, mengsels en onderdelen dienodig zijn geweest om de toestellengoed en veilig te laten functioneren.Wanneer u uw oude toestel bij het ge-wone afval doet of er op een anderemanier niet goed mee omgaat, kunnendeze stoffen schadelijk zijn voor de ge-zondheid en het milieu. Doe uw oudetoestel daarom nooit bij het gewonehuisafval.

    Lever het in bij een gemeentelijk inza-meldepot voor elektrische en elektro-nische apparatuur, bij uw vakhandelaarof bij Miele. U bent wettelijk zelf verant-woordelijk voor het wissen van eventue-le persoonlijke gegevens op het af tedanken toestel.

    Bij de aankoop van uw nieuw toestelheeft u een bijdrage betaald. Die wordtvolledig gebruikt voor de toekomstigerecyclage van dat toestel. Dat bevattrouwens nog waardevol materiaal.Door te recycleren wordt er dan ookminder verspild en vervuild.

    Als u vragen heeft omtrent het afdankenvan uw oud toestel, neem dan contactop met

    - de handelaar bij wie u het kochtof

    - de firma Recupel,telefoon 0800/15 880,website: www.recupel.beof

    - uw gemeentebestuur als u uw toestelnaar een containerpark brengt.

    Zorg er ook voor dat het toestel intus-sen kindveilig wordt bewaard voor u hetlaat wegbrengen.

  • Overzicht

    17

    Kookplaat

    KM 2010, KM 2011

    a Sterkbrander

    b Sudderbrander

    c Normaalbrander

    d Normaalbrander

    Bedieningsknoppen voor de kookzones

    e rechts voor

    f rechts achter

    g links achter

    h links voor

  • Overzicht

    18

    KM 2012, KM 2013

    a Wokbrander

    b Sudderbrander

    c Normaalbrander

    d Normaalbrander

    Bedieningsknoppen voor de kookzones

    e rechts voor

    f rechts achter

    g links achter

    h links voor

  • Overzicht

    19

    KM 2030

    a Wokbrander

    b Sudderbrander

    c Normaalbrander

    d Normaalbrander

    Bedieningsknop voor de kookzone

    e Rechts voor

    f Rechts achter

    g Links achter

    h Links voor

  • Overzicht

    20

    KM 2032, KM 2033

    a Sterkbrander

    b Sudderbrander

    c Normaalbrander

    d Normaalbrander

    e Wokbrander

    Bedieningsknoppen voor de kookzones

    f rechts voor

    g rechts achter

    h midden

    i links achter

    j links voor

  • Overzicht

    21

    KM 2050, KM 2051

    a Wokbrander

    b Sudderbrander

    c Sterkbrander

    d Normaalbrander

    e Normaalbrander

    Bedieningsknoppen voor de kookzones

    f rechts voor

    g rechts achter

    h midden

    i links achter

    j links voor

  • Overzicht

    22

    Schakelaars

    Symbool Beschrijving

    Brander uit, gastoevoer afgesloten

    Grootste vlam

    Kleinste vlam

  • Overzicht

    23

    Brander

    Wokbrander

    Sudder-/sterk-/normaalbrander

    a Branderring (wokbrander)

    b Branderdop

    c Branderkop

    d Brandervoet

    e Thermo-element

    f Ontstekingselektrode

  • Overzicht

    24

    Bijgeleverde accessoiresU kunt de bijgeleverde accessoires (enandere accessoires) desgewenst ooknabestellen (zie “Bij te bestellen acces-soires”).

    Wokring

    Met de bijgeleverde wokring staat hetkookgerei extra stevig op de brander.Dit geldt met name voor woks met eenronde bodem.

  • Eerste ingebruikneming

    25

    Plak het typeplaatje dat bij de docu-mentatie gevoegd is op de daarvoorbestemde plaats in het hoofdstuk“Service”.

    Verwijder eventueel aanwezige be-schermfolies en stickers.

    Kookplaat voor de eerste keerreinigen Veeg uw kookplaat voor het eerste

    gebruik af met een vochtige doek endroog het dan af.

    Reinig de afneembare delen van debrander(s) met een sponsdoekje, af-wasmiddel en warm water. Droog dedelen daarna weer af en zet de bran-der(s) vervolgens weer in elkaar (ziehet hoofdstuk “Reiniging en onder-houd”).

    Kookplaat voor de eerste keerin gebruik nemenDe onderdelen van metaal worden meteen onderhoudsmiddel beschermd. Alshet toestel voor het eerst in gebruikwordt genomen, ontstaan daardoorgeuren en eventueel ook damp.

    De geur en de eventueel optredendedamp wijzen niet op een verkeerde aan-sluiting of een defect en zijn ook nietschadelijk voor de gezondheid.

  • De juiste pannen

    26

    Minimale diameter panbodem

    Brander Ø cm

    Sudderbrander 10

    Normaalbrander 12

    Sterkbrander 14

    Wokbrander 14

    Maximale diameter bovenkant pan

    Brander Ø cm

    Sudderbrander 22

    Normaalbrander 22

    Sterkbrander 24

    Wokbrander 24

    - Gebruik een pan die qua diameter bijde brander past:grote diameter = grote branderkleine diameter = kleine brander

    - Houdt u aan de afmetingen in de ta-bel. Wanneer u erg grote pannen ge-bruikt, kan het gebeuren dat de vlam-men zich uitbreiden en schade aanhet werkblad of andere toestellen ver-oorzaken. Het gebruik is efficiënter bijpannen met de juiste afmetingen.Pannen waarvan de diameter kleineris dan de pannendrager en pannendie niet stevig op de pannendragerstaan (zonder te wiebelen), vormeneen gevaar en mogen dan ook nietworden gebruikt.

    - Op een elektrische kookplaat moetenpannen met een vlakke bodem wor-den gebruikt. Op een gaskookplaatkunt u ook pannen zonder vlakke bo-dem gebruiken en toch goede resul-taten bereiken.

    - Houd er rekening mee dat pannenfa-brikanten vaak de diameter van debovenkant van de pannen vermelden.In dit geval is de diameter van de bo-dem echter van belang.

    - Voor gas zijn geen speciale pannennodig. Het materiaal moet alleen hit-tebestendig zijn.

    - Gebruik bij voorkeur pannen met eendikke bodem, omdat de warmtever-deling dan beter is. Bij pannen meteen dunne bodem bestaat het gevaarde voedingsmiddelen gemakkelijkoververhit raken. Roer de gerechtendan ook regelmatig om.

    - Zet de pannen altijd op de bijgele-verde pannendrager. De pannen mo-gen niet rechtstreeks op de branderworden gezet.

    - Plaats pannen zodanig op de pan-nendrager dat deze niet kunnen kan-telen. Minimale bewegingen kunnenechter nooit helemaal worden uitge-sloten.

    - Gebruik geen pannen of schalen meteen rand langs de bodem.

  • De juiste pannen

    27

    Wokring Gebruik de wokring zodat het kook-

    gerei extra stevig staat. Dit geldt metname voor woks met een ronde bo-dem.

    Positioneer de wokring zodanig op depannendrager dat de ring stevig ligten niet kan schuiven (zie afbeelding).

    Een wok is een bijzondere pan met eenkleine bodemdiameter en een grote bo-vendiameter (meestal 35–40 cm). Dewokbrander is ideaal voor dergelijkepannen.

  • Tips om energie te besparen

    28

    - Bereid gerechten zoveel mogelijk al-leen in gesloten potten of pannen. Zowordt voorkomen dat er onnodigwarmte verloren gaat.

    - Gebruik liever brede, lage pannendan smalle, hoge pannen. De inhoudwordt dan beter verhit.

    - Gebruik zo weinig mogelijk water.

    - Schakel na het aankoken of aanbra-den op tijd terug naar een lagerestand.

    - Gebruik een snelkookpan om de be-reidingstijd te verkorten.

  • Bediening

    29

    Brandgevaar door oververhittevoedingsmiddelen.Onbeheerde voedingsmiddelen kun-nen oververhit raken en ontbranden.Houd voortdurend toezicht op dekookplaat tijdens het gebruik.

    Inschakelen Druk de betreffende knop in en draai

    deze naar links op het grootste vlam-symbool. De ontstekingselektrode“klikt” en steekt het gas aan.

    Als een knop bediend wordt, ontstaatautomatisch bij alle kookzones eenvonk. Dit is normaal en duidt niet opeen defect.

    Wanneer er een vlam zichtbaar is,moet u de bedieningsknop nog 5–10 seconden ingedrukt houden. Laatde knop vervolgens los.

    Draai de knop naar als de branderniet is gaan branden. Ventileer deruimte of wacht minstens 1 minuutvoordat u de brander opnieuw ont-steekt. Houd de knop bij de tweedeontsteking langer ingedrukt.

    Mocht de brander ook na een tweedepoging niet aangaan, zet de knop danop  en raadpleeg het hoofdstuk“Nuttige tips”.

    Inschakelen bij een stroomstoring

    Wanneer de stroom uitvalt, kunt u degasbrander met een lucifer aansteken.

    Druk de bedieningsknop in en draaideze naar links op het grootste vlam-symbool.

    Houd de bedieningsknop ingedrukten steek het gas met een lucifer aan.

    Houd de bedieningsknop nog ca. 5–10 seconden ingedrukt en laat dezedan los.

  • Bediening

    30

    Vlam instellenU kunt de branders traploos instellen opeen stand tussen de grootste en dekleinste vlam.

    Omdat de vlam aan de buitenkant he-ter is dan in de kern, moeten de pun-ten van de vlam de panbodem raken.De hitte wordt anders aan de lucht af-gegeven. Bovendien kunnen de pan-grepen beschadigd raken en neemt dekans op verbrandingen toe.

    Stel de brander zo in dat de vlammenniet onder de pan vandaan komen.

    Uitschakelen Draai de knop naar rechts op .De gastoevoer wordt afgesloten en devlam gaat uit.

  • Beveiligingen

    31

    Thermo-elektrische vlambevei-ligingUw kookplaat is voorzien van een ther-mo-elektrische vlambeveiliging. Dithoudt in dat de gastoevoer wordt afge-sloten als de vlam dooft, bijvoorbeeldomdat een gerecht overkookt of omdatde vlam uitwaait. Zo wordt voorkomendat er gas vrijkomt. Als u de knop op zet, is de kookplaat weer klaar voor ge-bruik.

    De thermo-elektrische vlambeveiligingfunctioneert los van de stroomvoorzie-ning. Dit betekent dat de beveiligingook werkt, als u de kookplaat tijdenseen stroomstoring gebruikt.

  • Reiniging en onderhoud

    32

    Verbrandingsgevaar door heteoppervlakken.Na het beëindigen van het kookpro-ces zijn de oppervlakken van dekookplaat, de pannendragers en debranders heet.Laat de kookzones afkoelen, voordatu de kookplaat reinigt.

    Schade door indringend vocht.De stoom van een stoomreiniger kanterechtkomen op onderdelen die on-der spanning staan en een kortslui-ting veroorzaken.Reinig de kookplaat nooit met eenstoomreiniger.

    Alle oppervlakken kunnen verkleurenof veranderen wanneer u onge-schikte reinigingsmiddelen gebruikt.De oppervlakken zijn krasgevoelig.Verwijder resten van reinigingsmid-delen onmiddellijk.Gebruik geen schuurmiddelen of rei-nigingsmiddelen die krassen kunnenmaken.

    Door overgekookte voedingsmid-delen kunnen er op de branders ver-kleuringen ontstaan.Verwijder verontreinigingen en zout-en suikerspatten daarom meteen.

    Als u de bedieningsknop indrukt, ge-nereert de ontstekingselektrode eenvonk. Druk de bedieningsknop niet inals u de kookplaat of de branderrond de ontstekingselektrode reinigtof aanraakt.

    Ongeschikte reinigingsmidde-lenOm beschadigingen aan de oppervlak-ken te voorkomen, mogen de volgendemiddelen niet worden gebruikt om tereinigen:

    - soda-, alkali-, ammoniak-, zuur- ofchloridehoudende reinigingsmiddelen

    - kalkoplossende reinigingsmiddelen

    - vlek- en roestverwijderaars;

    - schurende reinigingsmiddelen zoalsschuurpoeder, schuurmiddelen,schuursponsjes

    - oplosmiddelhoudende reinigingsmid-delen

    - Reinigingsmiddelen voor vaatwas-sers

    - grill- en ovensprays;

    - glasreinigers;

    - schurende harde borstels en spons-jes (zoals pannensponsjes) of ge-bruikte sponsjes die nog restenschuurmiddel bevatten;

    - vlekkensponsjes;

  • Reiniging en onderhoud

    33

    Reinig de hele kookplaat na elk ge-bruik.

    Laat vastzittende verontreinigingeneerst inweken.

    Maak het toestel na elke vochtige rei-niging weer droog om kalkresten tevoorkomen.

    Roestvrijstalen kom

    Schade door scherpe voor-werpen.De afdichtingstape tussen de kook-plaat en het werkblad kan wordenbeschadigd.Gebruik voor het reinigen geenscherpe voorwerpen.

    Schade door verontreinigingen.De opdruk kan beschadigd raken alsverontreinigingen (zoals gerechten envloeistoffen die zout bevatten, enolijfolie) langere tijd inwerken.Verwijder dergelijke verontreinigingendaarom meteen.

    Schade door verkeerde reiniging.Reinigingsmiddelen voor roestvrijstaal kunnen de opdruk bescha-digen.Gebruik in de buurt van de opdrukgeen reinigingsmiddel voor roestvrijstaal.

    Reinig de roestvrijstalen kom met eensponsdoekje, wat afwasmiddel enwarm water. Laat vastzittende veront-reinigingen eerst inweken. Indien no-dig, kunt u de ruwe kant van eenschoonmaaksponsje gebruiken.

    Droog de roestvrijstalen kom met eenschone, zachte doek af.

    Pannendrager Verwijder de pannendrager. Reinig de pannendrager(s) in de vaat-

    wasser met een sponsdoekje, afwas-middel en warm water. Laat vastzit-tende verontreinigingen eerst inwe-ken.

    Droog de pannendrager met eenschone doek af.

    Bedieningsknoppen

    De bedieningsknoppen zijn niet ge-schikt voor de vaatwasser.Reinig de knoppen uitsluitend hand-matig.

    De knoppen kunnen verkleuren alsze niet regelmatig worden gereinigd.Reinig de bedieningsknoppen na elkgebruik.

    Reinig de knoppen met een spons-doekje, wat afwasmiddel en warmwater.

  • Reiniging en onderhoud

    34

    Brander

    Reinig de onderdelen van de branderniet in de vaatwasser.

    Het oppervlak van de branderdopwordt mettertijd iets matter. Dit is nor-maal en heeft verder geen gevolgenvoor het gebruik van de kookplaat.

    Verwijder alle losse delen van debrander en reinig deze uitsluitend metde hand met een sponsdoekje, af-wasmiddel en warm water.

    Reinig alle vlamopeningen, zodat de-ze vrij zijn van verontreinigingen.

    Explosiegevaar.Door verstopte vlamopeningen kanzich onverbrand gas ophopen in deonderkast en ontploffen. Dit kan hettoestel beschadigen en letsel veroor-zaken.Zorg ervoor dat de vlamopeningenaltijd vrij zijn van verontreinigingen.

    Veeg de onderdelen van de branderdie u er niet af kunt nemen met eenvochtige doek af.

    Veeg de ontstekingselektrode en hetthermo-element voorzichtig af meteen goed uitgewrongen vochtigedoek.

    De elektrode mag niet nat worden, an-ders wordt er geen vonk afgegeven.

    Wrijf alles tot slot nog eens droog meteen schone doek. Zorg dat ook devlamopeningen goed droog zijn.

    Het oppervlak van de branderdopwordt mettertijd iets matter. Dit is nor-maal en heeft verder geen gevolgenvoor het gebruik van de kookplaat.

    De branderkop beschikt over een metPerfectClean veredeld oppervlak, diezorgt voor een zeer goed anti-aanba-keffect en een eenvoudige reiniging.

  • Reiniging en onderhoud

    35

    Sudder-, normaal- en sterkbrander inelkaar zetten

    Plaats de branderkop  zodanig opde brandervoet  dat het thermo-element , de ontstekingselektro-de  en de bouten  door de gatenvan de branderkop heen steken.

    Leg de branderdop  zodanig op debranderkop  dat zich de uitsparin-gen boven de bouten bevinden. Draaide branderdop iets naar links of naarrechts om de dop te vergrendelen.Als u de dop correct heeft geplaatst,kunt u de dop niet verschuiven.

    Zorg dat de branderdelen in de juistevolgorde worden teruggeplaatst.

    Wokbrander in elkaar zetten

    Plaats de branderkop  zodanig opde brandervoet  dat het thermo-element  en de ontstekingselektro-de  door de gaten van de brander-kop heen steken.

    Plaats de branderring . Plaats de branderdop .

    Zorg dat de branderdelen in de juistevolgorde worden teruggeplaatst.

  • Nuttige tips

    36

    De meeste storingen en defecten, die bij het dagelijks gebruik kunnen optreden,kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdatu Miele niet hoeft in te schakelen.

    De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en teverhelpen.

    Probleem Oorzaak en oplossing

    Bij de eerste ingebruik-neming of nadat hettoestel lange tijd niet isgebruikt, ontsteekt debrander niet.

    Er bevindt zich mogelijk lucht in de gasleiding. Herhaal de ontstekingsprocedure eventueel meer-

    maals.

    De brander ontsteektniet, ook niet na meer-dere pogingen.

    Er is een technische storing opgetreden. Draai alle bedieningsknoppen naar rechts op en

    maak de kookplaat enkele seconden spannings-vrij.

    De brander is niet goed in elkaar gezet. Zet de brander goed in elkaar.De gaskraan is niet geopend. Open de gaskraan.De brander is nat en/of verontreinigd. Reinig en droog de brander.De gleuven in de brander zijn verstopt en/of nat. Reinig en droog de gleuven.

    De gasvlam gaat na hetontsteken weer uit.

    De vlammen raken het thermo-element niet. Het ele-ment wordt niet heet genoeg:de branderonderdelen zijn niet correct geplaatst. Plaats de onderdelen correct.Het thermo-element is verontreinigd. Verwijder het vuil.

    De vlam is veranderd. De branderdelen zijn niet goed geplaatst. Plaats de onderdelen correct.De branderkop of de openingen in de branderdopzijn verontreinigd. Verwijder eventueel aanwezig vuil.

    De gasvlam doofttijdens het gebruik.

    De branderdelen zijn niet goed geplaatst. Plaats de onderdelen correct.

  • Nuttige tips

    37

    Probleem Oorzaak en oplossing

    De elektrische vonkont-steking van de branderwerkt niet.

    De zekering van de huisinstallatie is doorgeslagen. Neem zo nodig contact op met een elektricien of

    met Miele Service.

    Er bevinden zich voedingsresten tussen de ontste-kingselektrode en de branderdop.Het thermo-element is verontreinigd. Verwijder de verontreinigingen (zie het hoofdstuk

    “Reiniging en onderhoud”).

  • Bij te bestellen accessoires

    38

    Speciaal voor uw toestellen levert Mieleeen uitgebreid assortiment aan toebe-horen, alsook reinigings- en onder-houdsmiddelen.

    U kunt deze producten heel eenvoudigvia de Miele-webshop bestellen.

    De producten zijn ook verkrijgbaar bijMiele (zie einde van deze gebruiksaan-wijzing) en bij uw Miele-handelaar.

    Reinigingsmiddel voor kera-mische platen en roestvrij staal250 ml

    Voor het verwijderen van verontrei-nigingen, kalk- en aluminiumvlekken

    Onderhoudsmiddel voor roest-vrij staal 250 mlVoor het eenvoudig verwijderen van wa-terstrepen, vlekken en vingerafdrukken.Het oppervlak blijft langer schoon.

    Microvezeldoekje

    Voor het verwijderen van vingerafdruk-ken en lichte verontreinigingen

  • Klantendienst

    39

    Contact bij storingenVoor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele vakhandelaarof de klantendienst van Miele.

    De klantendienst van Miele kunt u online boeken op www.miele.com/service.

    De contactgegevens van de klantendienst van Miele vindt u achteraan in dit do-cument.

    De klantendienst van Miele heeft de typeaanduiding en het fabricagenummer no-dig (Fabr./SN/nr.). Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.

    Typeplaatje:Plak hier het bijgaande typeplaatje. Controleer of het type toestel overeenkomt methet type dat op de achterkant van dit document staat.

    GarantieDe garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar.

    Voor meer informatie, zie de bijgevoegde garantievoorwaarden.

  • Installatie

    *INSTALLATION*

    40

    Veiligheidsinstructies voor het inbouwen

    Schade door ondeskundige inbouw.De kookplaat kan beschadigd raken door ondeskundige inbouw.Laat de kookplaat uitsluitend inbouwen door een gekwalificeerd vakman.

    Schade door vallende voorwerpen.Bij de montage van bovenkastjes of een dampkap kan de kookplaat bescha-digd raken.Plaats de kookplaat pas na montage van de bovenkastjes en de dampkap.

    Houd u bij de opstellocatie van de kookplaat aan alle geldendevoorschriften en richtlijnen van het betreffende land.

    De lijsten en randen van het werkblad moeten met een hittebe-stendige lijm (100°C) zijn bevestigd, zodat ze niet loskomen of ver-vormen. Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn.

    De kookplaat mag niet boven koeltoestellen, vaatwassers, was-machines en droogkasten worden ingebouwd.

    Vanwege het eventuele overslaan van de vlammen mag een gas-kookplaat niet meteen naast een friteuse worden ingebouwd. Houdtussen de genoemde toestellen een afstand aan van ten minste300 mm.

    De gasslang en de aansluitkabel mogen na de inbouw van hettoestel niet met hete onderdelen in aanraking komen.

    De aansluitkabel en een flexibele gasaansluiting mogen na de in-bouw van het toestel niet in aanraking komen met de beweegbaredelen van de keukenelementen (zoals een lade) en mogen ook nietworden blootgesteld aan mechanische belastingen.

    Neem de veiligheidsafstanden genoemd op de volgende pagina'sin acht.

  • Installatie

    *INSTALLATION*

    41

    Veiligheidsafstanden

    Veiligheidsafstand boven de kook-plaat

    Tussen de kookplaat en een erbovengemonteerde dampkap dient u de vei-ligheidsafstand aan te houden die defabrikant van de dampkap aangeeft. Isdeze informatie niet beschikbaar, houddan een afstand aan van ten minste 760mm. Ook als zich boven het toestel lichtontvlambare materialen bevinden (zoalseen keukenplank), moet u deze afstandaanhouden.

    Als voor verschillende toestellen ver-schillende veiligheidsafstanden wor-den genoemd voor plaatsing ondereen dampkap, kies dan altijd degrootste afstand.

  • Installatie

    *INSTALLATION*

    42

    Veiligheidsafstand achterkant/zijkant

    Bij inbouw van de kookplaat mag zichaan de achterkant en aan één kant(rechts of links) een hoge keukenkast ofeen wand bevinden (zie afbeeldingen).

     Minimumafstand achteraan van dewerkbladuitsparing tot de achterkantvan het werkblad:50 mm

     Minimumafstand rechts van dewerkbladuitsparing tot een nevenstaandmeubelstuk (bijv. hoge kast) of eenwand:100 mm.

     Minimumafstand links van de werk-bladuitsparing tot een nevenstaandmeubelstuk (bijv. hoge kast) of eenwand:100 mm.

    Niet toegestaan

    Aan te bevelen

    Niet aan te bevelen

    Niet aan te bevelen

  • Installatie

    *INSTALLATION*

    43

    Veiligheidsafstand bij een beklede nis

    Als er sprake is van een nisbekleding dient er een minimale afstand tussen de uit-sparing in het werkblad en de bekleding te worden aangehouden. Bij te hoge tem-peraturen kunnen materialen beschadigd raken.

    Is de bekleding van brandbaar materiaal (zoals hout), dan moet de afstand tus-sen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm zijn.

    Is de bekleding van niet brandbaar materiaal (zoals metaal, natuursteen en kera-mische tegels), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en denisbekleding minimaal 50 mm min de dikte van de bekleding zijn.Als de nisbekleding bijvoorbeeld 15 mm dik is, moet de minimale afstand 50 mm -15 mm = 35 mm zijn.

    Kookplaten zonder randlijst Kookplaten met randlijst / facetrand

    a Wand

    b Nisbekleding maat x = dikte van de nisbekleding

    c Werkblad

    d Uitsparing in het werkblad

    e Minimale afstand bijbrandbare materialen 50 mmniet brandbare materialen 50 mm - maat x

  • Installatie

    *INSTALLATION*

    44

    Aanwijzingen voor het in-bouwen

    Afdichting tussen kookplaat en werk-blad

    Schade door incorrecte inbouw.Als u een voegenkit gebruikt tussende kookplaat en het werkblad, kun-nen het toestel en het werkblad be-schadigd raken als de kookplaatvoor werkzaamheden moet wordenverwijderd.Gebruik geen voegenkit tussen dekookplaat en het werkblad.De dichting onder de rand van dekookplaat is toereikend als afdichtingtussen toestel en werkblad.

    Werkblad met tegels

    De voegen en het gearceerde gebiedonder het draagvlak van de kookplaatmoeten glad en effen zijn. De kookplaatmoet gelijkmatig steun vinden en de af-dichting onder de rand van het toestel-bovendeel met het werkblad moet zijngegarandeerd.

  • Installatie

    *INSTALLATION*

    45

    Inbouwmaten

    Alle maten zijn in mm aangegeven.

    KM 2010, KM 2011, KM 2012, KM 2013

    52035650

    c

    b

    243

    75

    54

    196

    c

    0 50

    0 30

    560

    480 - 490+-1

    da

    217

    ß R4

    15

    a voor

    b Inbouwhoogte

    c Gasaansluiting R ¹/₂ – ISO 7-1 (DIN EN 10226)

    d Aansluitkast met aansluitkabel, L = 2000 mm

  • Installatie

    *INSTALLATION*

    46

    KM 2030

    52035750

    b

    0 50

    560

    480 - 490 -+1

    c

    ß R4

    15

    243

    75

    54

    196

    da

    217

    c

    0 30

    a Voorkant

    b Inbouwhoogte

    c Gasaansluiting R ¹/₂ - ISO 7-1 (DIN EN 10226)

    d Aansluitkast met aansluitkabel, L = 2000 mm

  • Installatie

    *INSTALLATION*

    47

    KM 2032, KM 2033

    52035750

    b

    0 50

    560

    480 - 490 -+1

    c

    ß R4

    15

    243

    75

    54

    196

    da

    217

    c

    0 30

    a voor

    b Inbouwhoogte

    c Gasaansluiting R ¹/₂ – ISO 7-1 (DIN EN 10226)

    d Aansluitkast met aansluitkabel, L = 2000 mm

  • Installatie

    *INSTALLATION*

    48

    KM 2050, KM 2051

    c0 50

    ß R4

    860

    480 - 490

    35900

    b

    520

    0 30

    393

    25

    54

    196

    c

    da

    217

    15

    -+1

    a voor

    b Inbouwhoogte

    c Gasaansluiting R ¹/₂ – ISO 7-1 (DIN EN 10226)

    d Aansluitkast met aansluitkabel, L = 2000 mm

  • Installatie

    *INSTALLATION*

    49

    Inbouwen

    Voorbereiding werkblad

    Maak de werkbladuitsparing zoals inde afbeelding van de kookplaat en dedetailtekeningen aangegeven is.Neem de veiligheidsafstanden in acht(zie het hoofdstuk “Installatie”, para-graaf “Veiligheidsafstanden”).

    De snijvlakken van houten werk-bladen moeten met speciale lak, sili-conenkit of giethars worden afge-werkt om te voorkomen dat het werk-blad door vocht wordt aangetast. Hetdichtingsmateriaal moet temperatuur-bestendig zijn.

    Deze producten mogen niet op hetoppervlak van het werkblad terecht-komen.

    De afdichtband zorgt ervoor dat dekookplaat stevig in de uitsparing ligten niet verschuift. De ruimte tussenrandlijst en werkblad wordt na verloopvan tijd kleiner.

    Kookplaat positioneren

    Kleef de bijgeleverde afdichttape on-der de rand van de kookplaat.

    Leid de aansluitkabel van de kook-plaat door de uitsparing naar bene-den.

    Zet de kookplaat los in de uitsparing.Let erop dat de afdichting op hetwerkblad rust, zodat de afdichtingmet het werkblad gegarandeerd is.

    Als de afdichting bij de hoeken nietgoed op het werkblad aansluit, kan dehoekradius van het werkblad (≤ R4)voorzichtig met een decoupeerzaagnabewerkt worden.

    Dicht de kookplaat niet nog eens ex-tra met een voegenkit (zoals silico-nen).

    Sluit de kookplaat aan op het elektri-citeitsnet (zie hoofdstuk “Installatie”,paragraaf “Elektrische aansluiting”).

    Sluit de kookplaat op de gastoevoeraan (zie hoofdstuk “Installatie”, para-graaf “Gasaansluiting”).

  • Installatie

    *INSTALLATION*

    50

    Kookplaat bevestigen

    Bevestig de kookplaat met de bijgele-verde profielen .

    Functie controleren

    Controleer na het inbouwen of allebranders correct functioneren.

    - Op de laagste stand mag de vlamniet doven, ook niet wanneer u deknop snel van de grote naar de kleinevlam draait.

    - Op de hoogste stand moet de vlameen duidelijk zichtbare kern hebben.

  • Installatie

    *INSTALLATION*

    51

    Gasaansluiting

    Explosiegevaar door onjuistegasaansluiting.Als het gas niet op de juiste manierwordt aangesloten, kan er gas weg-stromen.Laat het gas alleen aansluiten dooreen door het verantwoordelijke gas-bedrijf erkende installateur. Deze isverantwoordelijk voor het probleem-loos functioneren op de opstelloca-tie.

    Explosiegevaar door onjuisteaanpassing.Als de aanpassing aan een anderegassoort niet op de juiste manierwordt uitgevoerd, kan er gas weg-stromen.Laat het aanpassen aan een anderegassoort alleen uitvoeren door eenerkende installateur van het verant-woordelijke gasbedrijf. Deze is ver-antwoordelijk voor het probleemloosfunctioneren op de opstellocatie.

    Let erop dat de gasaansluiting zoda-nig is geplaatst dat het toestel bin-nen of buiten het keukenmeubel kanworden aangesloten. De gaskraanmoet zichtbaar en toegankelijk zijn,eventueel na het openen van eendeur van het keukenmeubel.

    Vraag aan het plaatselijke gasbedrijfwelke gassoort u heeft. Vergelijk diemet de gegevens op het typeplaatje.

    De kookplaat wordt niet op een rook-gasafvoer aangesloten.Let bij de plaatsing en aansluiting opde geldende installatievoorschriften.Zorg met name voor voldoende ven-tilatie.

    Let erop dat de gasaansluiting vol-doet aan de geldende voorschriftenen richtlijnen (Voor België: DVGW-TRGI 2008 en NBN-normen).

    Houd rekening met de specifiekevoorschriften van het plaatselijkegasbedrijf en bouw- en woningtoe-zicht.

    Schade door verwarming.De gasaansluitingen, de gasslang ende elektriciteitskabel kunnen bij ge-bruik van de kookplaat door verhit-ting beschadigd raken.De gasslang en de elektriciteitskabelmogen niet in aanraking komen methete delen van de kookplaat. De gas-slang en de aansluitarmaturen op dekookplaat mogen niet in aanrakingkomen met hete verbrandingsgas-sen.

    Explosiegevaar door bescha-digde aansluitkabels.Bij beschadigde flexibele aansluitka-bels kan er gas wegstromen.Breng flexibele aansluitkabels zoda-nig aan dat deze niet in aanrakingkomen met beweegbare delen vankeukenelementen (zoals een schuif-lade). De leidingen mogen ook nietaan mechanische belastingen wor-den blootgesteld.

  • Installatie

    *INSTALLATION*

    52

    Stel de kookplaat in op de plaatse-lijke gassituatie. Controleer de gas-aansluiting op lekkage.

    Het toestel voldoet aan klasse 3 en isgeschikt voor aardgas en vloeibaar gas.

    Categorie overeenkomstig EN 30

    België

    II2E+3+ 20/25, 28–30/37 mbar

    Afhankelijk van de landspecifieke uit-voering is het toestel ingesteld op aard-gas of vloeibaar gas (zie de sticker ophet toestel).

    Voor aanpassing aan een andere gas-soort zijn afhankelijk van de uitvoeringper land de juiste inspuiters bijgevoegd.Neem contact op met uw vakhandelaarof met Miele Service als de juiste setvoor de installatie niet is meegeleverd.Het aanpassen aan een andere gas-soort is beschreven in het hoofdstuk“Aanpassen aan een andere gassoort”.

    Aansluiting op de kookplaat

    De gasaansluiting van de kookplaatheeft een conische ¹/₂"-aansluiting. Erzijn twee aansluitmogelijkheden:

    - een vaste aansluitleiding,

    - een flexibele aansluitleiding conformDIN 3383 deel 1, maximale lengte2.000 mm.

    Explosiegevaar door wegstro-mend gas.Ongeschikte afdichtmiddelen waar-borgen de vereiste dichtheid van deaansluiting niet.Gebruik alleen geschikte afdichtmid-delen.

    Gebruik van een 90°-bocht

    c Gasaansluiting R ¹/₂" - ISO 7-1 (DINEN 10226)

    d 90°-bochtBij gebruik van een 90°-bocht neemtde inbouwhoogte bij de gasaanslui-ting met ca. 60 mm toe.

  • Installatie

    *INSTALLATION*

    53

    Brandervermogen

    Nominale belasting KM 2010, KM 2011

    Brander Gassoort Hoogste stand Laagste stand

    kW g/h kW

    Sudderbrander Aardgas LVloeibaar gas

    1,01,0

    –73

    0,250,25

    Normaalbrander Aardgas LVloeibaar gas

    1,751,75

    –127

    0,350,35

    Sterkbrander Aardgas LVloeibaar gas

    2,62,6

    –189

    0,50,6

    Totaal Aardgas LVloeibaar gas

    7,17,1

    –517

    Nominale belasting KM 2012, KM 2013, KM 2030

    Brander Gassoort Hoogste stand Laagste stand

    kW g/h kW

    Sudderbrander Aardgas LVloeibaar gas

    1,01,0

    –73

    0,250,25

    Normaalbrander Aardgas LVloeibaar gas

    1,751,75

    –127

    0,350,35

    Wok Aardgas LVloeibaar gas

    3,83,8

    –277

    1,101,10

    Totaal Aardgas LVloeibaar gas

    8,38,3

    –604

  • Installatie

    *INSTALLATION*

    54

    Nominale belasting KM 2032, KM 2033, KM 2050, KM 2051

    Brander Gassoort Hoogste stand Laagste stand

    kW g/h kW

    Sudderbrander Aardgas LVloeibaar gas

    1,01,0

    –73

    0,250,25

    Normaalbrander Aardgas LVloeibaar gas

    1,751,75

    –127

    0,350,35

    Sterkbrander Aardgas LVloeibaar gas

    2,62,6

    –189

    0,50,6

    Wok Aardgas LVloeibaar gas

    3,83,8

    –277

    1,101,10

    Totaal Aardgas LVloeibaar gas

    11,311,3

    –822

  • Installatie

    *INSTALLATION*

    55

    Elektrische aansluitingAansluiting op een geaard stopcontactwordt aanbevolen, omdat dat eventuelewerkzaamheden van een technicus ge-makkelijker maakt. Het stopcontactmoet ook na het inbouwen toegankelijkzijn.

    Letselrisico!Door ondeskundige installatie- enonderhoudswerkzaamheden of repa-raties kunnen zeer gevaarlijke situa-ties voor de gebruiker ontstaanwaarvoor Miele geen aansprakelijk-heid aanvaardt.Miele kan niet verantwoordelijk wor-den gesteld voor (de gevolgen van)een ontbrekende of onderbrokenaarding (bijvoorbeeld een elektrischeschok).Als de stekker wordt verwijderd ofals de aansluitkabel geen stekkerheeft, mag het toestel uitsluitenddoor een vakman op het net wordenaangesloten.Als bij aansluiting met een stekker nade inbouw het stopcontact niet meertoegankelijk is of een vaste aanslui-ting gepland is, moet het toestel viaeen schakelaar met alle polen van denetspanning kunnen worden losge-koppeld. De schakelaar moet eencontactopening van minimaal 3 mmhebben. Geschikt zijn zelf-uitschake-laars, zekeringen en relais. De aan-sluitwaarden vindt u op het typepla-tje. De waarden op het typeplaatjeen de waarden van het elektriciteits-net moeten beslist overeenkomen.Na het inbouwen moet zijn gewaar-borgd dat onder spanning staandedelen niet kunnen worden aange-raakt.

    Aansluitwaarde

    Zie typeplaatje

    Aansluitgegevens

    De aansluitwaarden vindt u op het type-plaatje. Deze gegevens moeten met deaansluitgegevens van het net overeen-komen.

    Verliesstroomschakelaar

    Voor extra veiligheid wordt in de EU-voorschriften en -richtlijnen voor Belgiëgeadviseerd om de huisinstallatie vaneen verliesstroomschakelaar te voorzien(30 mA).

  • Installatie

    *INSTALLATION*

    56

    Spanningsvrij maken

    Gevaar voor elektrische schokdoor netspanning.Tijdens reparatie- en/of onderhouds-werkzaamheden kan het opnieuw in-schakelen van de netspanning leidentot een elektrische schok.Zorg dat de netspanning niet per on-geluk weer kan worden ingescha-keld.

    Als het toestel spanningsvrij moet wor-den gemaakt, gaat u, afhankelijk van desituatie, als volgt te werk:

    Zekeringen

    Draai de zekeringen los en neem dezeuit de houders.

    Zekeringautomaten

    Druk op de testknop (rood) totdat demiddelste knop (zwart) eruitspringt.

    Inbouwzekeringautomaten

    (Installatieautomaat, ten minste vanhet type B of C): zet de tuimelschake-laar van 1 (Aan) op 0 (Uit).

    Verliesstroomschakelaar

    Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan)op 0 (Uit) of druk op de testknop.

    Aansluitkabel vervangen

    Gevaar voor elektrische schokdoor netspanning.Als gevolg van een ondeskundig uit-gevoerde aansluiting bestaat er kansop een elektrische schok.Laat de aansluitkabel uitsluitend ver-vangen door een gekwalificeerdelektricien.

    Gebruik bij de vervanging van de aan-sluitkabel uitsluitend het kabeltypeH 05 VV-F met de juiste doorsnede. Deaansluitkabel is verkrijgbaar via de fa-brikant of de Miele Service.

  • Aanpassen aan een andere gassoort

    *INSTALLATION*

    57

    Explosiegevaar door onjuisteaanpassing.Als de aanpassing aan een anderegassoort niet op de juiste manierwordt uitgevoerd, kan er gas weg-stromen.Laat het aanpassen aan een anderegassoort alleen uitvoeren door eenerkende installateur van het verant-woordelijke gasbedrijf. Deze is ver-antwoordelijk voor het probleemloosfunctioneren op de opstellocatie.

    Bij aanpassing aan een andere gas-soort moeten de grote en de kleine in-spuiter(s) van de brander(s) wordenvervangen.

    Tabel voor de inspuitersDe boringsdiameter van de inspuiters isin ¹/₁₀₀ mm aangegeven.

    Brander

    Grote inspui-ter

    Kleine inspui-ter

    Aardgas H

    Sudderen 0,69 0,39

    normaal 0,95 0,42

    Sterk 1,10 0,54

    Wok 1,35 0,80

    Vloeibaar gas

    Sudderen 0,50 0,27

    normaal 0,65 0,32

    Sterk 0,78 0,40

    Wok 0,98 0,54

  • Aanpassen aan een andere gassoort

    *INSTALLATION*

    58

    Inspuiters vervangen Maak de kookplaat spanningsvrij en

    sluit de gastoevoer af.

    Grote inspuiters vervangen

    Sudder-, normaal-, sterkbranderBij deze branders is de branderdop vergrendeld. De branderdop moetnaar rechts of links worden gedraaidom deze te kunnen verwijderen.

    Verwijder de pannendrager, de bran-derdop , de branderring  (wok-brander) en de branderkop .

    Verwijder de grote inspuiter  meteen steeksleutel 7.

    Plaats de juiste inspuiter (zie tabel) endraai deze vast.

    Verzegel de inspuiters daarna met ze-gellak, om te voorkomen dat de in-spuiters per ongeluk worden losge-draaid.

    Sudder-/normaal-/sterkbrander

    Wokbrander

  • Aanpassen aan een andere gassoort

    *INSTALLATION*

    59

    De kleine inspuiters vervangen

    Om de kleine inspuiters te kunnen ver-vangen, moeten de bevestigings-schroeven van de branders wordenlosgedraaid en moet de bovenkantvan het toestel worden verwijderd.

    Trek de bedieningsknoppen van debranders eraf (naar boven toe).

    Verwijder de onderdelen van de bran-ders.

    Draai de schroeven los. Verwijder de bovenkant van het toe-

    stel.

    a

    b

    Verwijder de ontstekingsschake-laar .

    Draai de inspuiter  met een kleineschroevendraaier los.

    Verwijder de inspuiter met een punt-tang.

    Plaats de juiste inspuiter (zie tabel) endraai deze vast.

    Verzegel de inspuiters daarna met ze-gellak, om te voorkomen dat de in-spuiters per ongeluk worden losge-draaid.

  • Aanpassen aan een andere gassoort

    *INSTALLATION*

    60

    Functie controleren Controleer alle gasleidingen op dicht-

    heid (met lekzoekspray).

    Zet de kookplaat weer in elkaar. Controleer of de brander(s) correct

    functioneren:Controleer het correctefunctioneren van de brander(s):

    - Op de laagste stand mag de vlamniet doven, ook niet wanneer u deknop snel van de grote naar de kleinevlam draait.

    - Op de hoogste stand moet de vlameen duidelijk zichtbare kern hebben.

    Plak de sticker die bij de inspuiterswordt geleverd over de oude stickerop het toestel waarop de gassoortstaat.

  • Productgegevensbladen

    61

    Hieronder zijn de gegevensbladen bijgevoegd van de in deze gebruiks- en monta-gehandleiding beschreven modellen.

    Informatie over huishoudelijke gaskookplatenvolgens verordening (EU) Nr. 66/2014

    MIELE

    Identificatie van het model KM 2010

    Aantal gasbranders 4

    Energie-efficiëntie per gasbrander (EEgasbrander) 1. = 54,7 3. = 56,5 4. = 56,5

    Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekendper kg (EEgaskookplaat)

    55,9

    Informatie over huishoudelijke gaskookplatenvolgens verordening (EU) Nr. 66/2014

    MIELE

    Identificatie van het model KM 2011

    Aantal gasbranders 4

    Energie-efficiëntie per gasbrander (EEgasbrander) 1. = 54,7 3. = 56,5 4. = 56,5

    Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekendper kg (EEgaskookplaat)

    55,9

  • Productgegevensbladen

    62

    Informatie over huishoudelijke gaskookplatenvolgens verordening (EU) Nr. 66/2014

    MIELE

    Identificatie van het model KM 2012

    Aantal gasbranders 4

    Energie-efficiëntie per gasbrander (EEgasbrander) 1. = 52,7 3. = 56,5 4. = 56,5

    Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekendper kg (EEgaskookplaat)

    55,2

    Informatie over huishoudelijke gaskookplatenvolgens verordening (EU) Nr. 66/2014

    MIELE

    Identificatie van het model KM 2013

    Aantal gasbranders 4

    Energie-efficiëntie per gasbrander (EEgasbrander) 1. = 52,7 3. = 56,5 4. = 56,5

    Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekendper kg (EEgaskookplaat)

    55,2

  • Productgegevensbladen

    63

    Informatie over huishoudelijke gaskookplatenvolgens verordening (EU) Nr. 66/2014

    MIELE

    Identificatie van het model KM 2032

    Aantal gasbranders 5

    Energie-efficiëntie per gasbrander (EEgasbrander) 1. = 54,7 3. = 52,7 4. = 56,5 5. = 56,5

    Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekendper kg (EEgaskookplaat)

    55,1

    Informatie over huishoudelijke gaskookplatenvolgens verordening (EU) Nr. 66/2014

    MIELE

    Identificatie van het model KM 2033

    Aantal gasbranders 5

    Energie-efficiëntie per gasbrander (EEgasbrander) 1. = 54,7 3. = 52,7 4. = 56,5 5. = 56,5

    Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekendper kg (EEgaskookplaat)

    55,1

  • Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16

    nv Miele BelgiëZ.5 Mollem 4801730 Mollem (Asse)

    E-mail: [email protected]: www.miele.be

    DuitslandMiele & Cie. KGCarl-Miele-Straße 2933332 Gütersloh

  • M.-Nr. 07 129 580 / 05nl-BE

    KM 2010, KM 2011, KM 2012, KM 2013, KM 2030, KM 2032,KM 2033, KM 2050, KM 2051

    InhoudVeiligheidsinstructies en waarschuwingenVerantwoord gebruikKinderen in het gezinTechnische veiligheidVeilig gebruikReiniging en onderhoud

    Uw bijdrage aan de bescherming van het milieuRecycleerbare verpakkingUw toestel afdanken

    OverzichtKookplaatKM 2010, KM 2011KM 2012, KM 2013KM 2030KM 2032, KM 2033KM 2050, KM 2051

    SchakelaarsBranderWokbranderSudder-/sterk-/normaalbrander

    Bijgeleverde accessoiresWokring

    Eerste ingebruiknemingKookplaat voor de eerste keer reinigenKookplaat voor de eerste keer in gebruik nemen

    De juiste pannenWokring

    Tips om energie te besparenBedieningInschakelenInschakelen bij een stroomstoring

    Vlam instellenUitschakelen

    BeveiligingenThermo-elektrische vlambeveiliging

    Reiniging en onderhoudOngeschikte reinigingsmiddelenRoestvrijstalen komPannendragerBedieningsknoppenBranderSudder-, normaal- en sterkbrander in elkaar zettenWokbrander in elkaar zetten

    Nuttige tipsBij te bestellen accessoiresReinigingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal 250 mlOnderhoudsmiddel voor roestvrij staal 250 mlMicrovezeldoekje

    KlantendienstContact bij storingenTypeplaatje:Garantie

    InstallatieVeiligheidsinstructies voor het inbouwenVeiligheidsafstandenVeiligheidsafstand boven de kookplaatVeiligheidsafstand achterkant/zijkantVeiligheidsafstand bij een beklede nis

    Aanwijzingen voor het inbouwenAfdichting tussen kookplaat en werkbladWerkblad met tegels

    InbouwmatenKM 2010, KM 2011, KM 2012, KM 2013KM 2030KM 2032, KM 2033KM 2050, KM 2051

    InbouwenVoorbereiding werkbladKookplaat positionerenKookplaat bevestigenFunctie controleren

    GasaansluitingAansluiting op de kookplaatGebruik van een 90°-bocht

    BrandervermogenNominale belasting KM 2010, KM 2011Nominale belasting KM 2012, KM 2013, KM 2030Nominale belasting KM 2032, KM 2033, KM 2050, KM 2051

    Elektrische aansluitingAansluitwaardeAansluitgegevensVerliesstroomschakelaarSpanningsvrij makenZekeringenZekeringautomatenInbouwzekeringautomatenVerliesstroomschakelaarAansluitkabel vervangen

    Aanpassen aan een andere gassoortTabel voor de inspuitersInspuiters vervangenGrote inspuiters vervangenSudder-/normaal-/sterkbranderWokbranderDe kleine inspuiters vervangen

    Functie controleren

    ProductgegevensbladenInformatie over huishoudelijke gaskookplatenInformatie over huishoudelijke gaskookplatenInformatie over huishoudelijke gaskookplatenInformatie over huishoudelijke gaskookplatenInformatie over huishoudelijke gaskookplatenInformatie over huishoudelijke gaskookplaten