GALLO-ROMEINS MUSEUM. Romeinse afdeling IDENTITEIT Het museum sinds 1994 –Sterk publieksgericht...
-
Upload
anneleen-mertens -
Category
Documents
-
view
217 -
download
1
Transcript of GALLO-ROMEINS MUSEUM. Romeinse afdeling IDENTITEIT Het museum sinds 1994 –Sterk publieksgericht...
GALLO-ROMEINS MUSEUM
GALLO-ROMEINS MUSEUM
Romeinse afdeling
IDENTITEIT
• Het museum sinds 1994
– Sterk publieksgericht
• Focus: tijdelijke tentoonstellingen• Educatieve werking voor scholen
– Minimalistische presentatie collectie
Stijgende bezoekersaantallen: van 30.000 in 1994 tot 150.000 in 2004
TOEKOMST: NIEUW MUSEUMGEBOUW
NIEUW MUSEUMGEBOUW
MEER INFO OVER UITBREIDING?
www.galloromeinsmuseum.be
TOEKOMST: NIEUWE PRESENTATIE COLLECTIE
Optimale leerervaring creëren voor verschillende bezoekersgroepen
– Bij start van ontwikkeling nieuwe tentoonstelling rekening houden met verwachtingen en wensen van doelgroepen op het vlak van leren
– Tijdens ontwerpproces bijsturen van ontwerp via feedback doelgroepen
inhoud
(wat leren?)vorm
(hoe leren?)
OUTPUT ONDERZOEK
• Concrete, veelzijdige en onderling te onderscheiden profielen
van een beperkt aantal doelgroepen
via een mix van sociodemografische kenmerken én leereigenschappen.
VERLOOP ONDERZOEK
• Voorbereiding
– literatuurstudie ivm ‘leren in musea’
• Kwantitatief onderzoek ENQUÊTES
– profielen en kwantificering doelgroepen
• Kwalitatief onderzoek FOCUSGROEPEN
– gesprekken met vertegenwoordigers van doelgroepen – voorontwerp nieuwe expo toetsen en bijsturen
WIE BEVRAGEN?
• Bezoekers
– 250 respondenten
– face-to-face exit interviews + aanvulling via telefonische interviews
– periode: 15 februari 2005 - 15 maart 2005
– interviewers: museummedewerkers na training onderzoeksbureau
– aantal te bevragen personen afgebakend op basis gekend socio-demo profiel
– duur bevraging: 20 minuten
• Potentiële bezoekers
– 145 telefonische interviews (herwogen aantal) (leeftijd 15+)
– 105 face-to-face interviews (10-14 jarigen) (herwogen aantal)
– periode: 15 februari - 15 maart 2005
– interviewers: studenten na training onderzoeksbureau
– geografisch bereik: Vlaanderen, BHG, Nederlands-Limburg, provincie Luik
– steekproeftrekking: a-select (binnen geografisch vastgelegde aantallen)
– duur bevraging: 20 minuten
– hit rate: 1 op 13 contacten
WELKE VRAGEN STELLEN?
• Socio-demografisch / leefwereld : wie is de bezoeker?
– leeftijd, geslacht, opleiding– museale en culturele ervaring– hobby’s en interesses
• Wat verwacht de bezoeker van een museum?
– beleven en ontspannen - leren - samen zijn met familie of vrienden
genieten van de rust en de sfeer - nadenken over het leven - voorwerpen bewonderen
WELKE VRAGEN STELLEN?
• Presentatie?
– mediavoorkeur– gids om naar te luisteren of interactieve gids– gezellige hoeken of grote overzichtelijke ruimtes– verrassing of overzicht– één object van elke objectsoort of grote groepen objecten
• Bezoekgedrag?
– frequentie museumbezoek– duur ideaal museumbezoek– kijken naar hoogtepunten of alles zien– alleen op ontdekking of samen– stapsgewijze en logische route of lukraak van de ene opstelling naar
de andere
WELKE VRAGEN STELLEN?
• Soort informatie?
– microniveau (leven van mens) of macroniveau (grote historische gebeurtenissen)
– praktische info of interessante theorieën– antwoorden krijgen op waarom-vragen of interesse in weetjes en feiten– over het verleden of ook relatie met vandaag– focus op verhalen over mensen of op voorwerpen– functie van voorwerpen of esthetiek– verschillende wetenschappelijke meningen of één mening– open vragen of gesloten vragen
• Leerstijlen?
– Kolb: actief versus reflectief leren / concreet versus abstract
OP ZOEK NAAR EEN THEORETISCH KADER
• Hoe alle informatie zinvol ordenen en structureren?
• Hoe leerstijlen bevragen?
LEERTHEORIE VAN David A. Kolb
• Meest geciteerde leer- en organisatiepsycholoog in museale context
• Cyclisch leermodel
– leren is een cyclisch proces, – mens doorloopt verschillende fasen– start en volgorde verschilt per individu
• Dialectisch model met twee dimensies:
– concreet leren versus abstract leren– actief leren versus reflectief leren
• Leren vindt plaats in het spanningsveld tussen de vier polen die door de onderlinge combinaties vier leerstijlen opleveren
• Mensen hebben één of twee geprefereerde leerstijlen
CONCREETervaren
ACTIEFexperimenteren
ABSTRACTconceptualiseren
REFLECTIEFobserveren
BESLISSERCONVERGEERDER
DOENERACCOMODATOR
DENKERASSIMILATOR
DROMERDIVERGEERDER
INTERPRETATIE LEERPROFIELEN VAN KOLBkennis zit in het hoofd van de mensener is geen externe waarheid en werkelijkheidkennis is enkel (persoonlijke) interpretatieieder heeft eigen logicakennis is persoonlijke constructie van een ervaring
fantasie, sfeer, interpreteren, inleven, aanvoelen emotionele ervaring
feitelijke informatie, theorieën, analyses, rationele ervaring
kennis zit buiten ons hoofder is wel een externe waarheid en werkelijkheidkennis is geen interpretatie
uitproberen handelen experimenteren ingrijpen
kennis wordt van buiten de persoon gehaald
verwerven en verwerken van kennis komt van binnenuit
concentreren toekijken waarnemen luisteren
CONCREET versus ABSTRACT
In een historisch museum:
A. wil u zich vooral kunnen inleven in de geschiedenis (concreet)
B. wil u vooral zoveel mogelijk te weten komen en begrijpen (abstract)
Wat is voor u het ideale historisch museum?
A. gericht op gevoel (concreet)
B. informatief (abstract)
In een historisch museum:
A. wil u de geschiedenis vooral aanvoelen en beleven (concreet)
B. wil u vooral inzicht krijgen in de geschiedenis (abstract)
CONCREET versus ABSTRACT
Wat is voor u het ideale historisch museum?
A. lijkt op historische roman (verhalen) (concreet)
B. lijkt op encyclopedie met historische feiten (abstract)
U voelt zich het meest aangetrokken tot een museum:
A. waarin u kort en helder informatie krijgt over nieuw onderzoek (abstract)
B. waarin u in de eerste plaats betrokken en gefascineerd geraakt (concreet)
ACTIEF versus REFLECTIEF
Wat doet u het liefst?
A. een sfeervolle wetenschappelijke documentaire bekijken over hoe onze verre voorouders er uitzagen (reflectief)
B. een geraamte van een Neanderthaler in elkaar zetten en zo de lichaamsbouw leren kennen (actief)
Wat mag in een historisch museum niet ontbreken?
A. leuke doe-opdrachten (actief)B. leerrijke en fascinerende filmpjes (reflectief)
Wat ligt u het meest?
A. een harnas van een ridder aandoen en voelen hoe zwaar het wel is (actief)
B. een tekst lezen die uitlegt dat ridders geen helden waren in de middeleeuwen (reflectief)
ACTIEF versus REFLECTIEF
Wat ligt u het meest?
A. de schoonheid van voorwerpen bewonderen en er interessante teksten over lezen (reflectief)
B. de voorwerpen aanraken en zo de materiaalsoorten leren kennen (actief)
Wat doet u het liefst?
A. een lezing bijwonen over de mysterieuze godsdienst van de Romeinen (reflectief)
B. een Romeins godenbeeldje boetseren met alle typische kenmerken (actief)
INDELING RESPONDENTEN OP ASSENSTELSEL
Actief Experimenteren Reflectief Observeren
5 4 3 2 1 0
Concreet ervaren
5 50 31 10 2 1 0 93
4 24 16 13 9 2 2 66
3 23 26 14 17 14 11 104
2 8 18 25 20 19 17 107
Abstract conceptualiseren
1 8 8 9 14 28 25 92
0 0 1 4 6 12 14 37
113 100 74 68 76 69 500
CONCREETervaren
ACTIEFexperimenteren
ABSTRACTconceptualiseren
REFLECTIEFobserveren
BESLISSERCONVERGEERDER
11%
DOENERACCOMODATOR
38 %
DENKERASSIMILATOR
28%
DROMERDIVERGEERDER
8%
INDELING RESPONDENTEN OP ASSENSTELSEL
inleven - betrokken en gefascineerd aanvoelen en beleven verhalend - sfeer
weten en begrijpeninfo over onderzoekinzichtfeitelijke aanpak
documentaire bekijken
leerrijke film
teksten lezen
lezing bijwonen
15%
geraamte in elkaar zetten doe-opdrachtenaanraken boetseren kledij aandoen
INTEGRATIE ANDERE LEERVARIABELEN
• Dromers, beslissers en onbeslisten ‘verwijderd’ uit bestand
• Uitgesproken denkers en doeners vormen 65% van potentieel publiek
• Profiel denkers en doeners vervolledigen op basis van andere vragen
– Socio-demografisch / leefwereld : wie zijn de denkers en doeners?
– Wat verwachten zij van een museum? Waarom komen zij naar een museum?
– Welke wensen en voorkeuren hebben zij op het vlak van presentatie?
– Door welke aspecten wordt hun bezoekgedrag gekenmerkt?
– Interesse in bepaalde soorten/niveaus van informatie?
• Kunnen we de twee grote groepen nog opdelen?
OUTPUT ONDERZOEK
VAN TWEE NAAR DRIE GROEPEN
• 1. DENKERS
– 1. OBSERVERENDE INFORMATIEZOEKERS 28%
• 2. DOENERS
– 2. 10-14 JAAR: AUTO-ACTIEVE BELEVERS 10 %
– 3. VOLWASSENEN: SOCIO-ACTIEVE BELEVERS 27%
Piet AUTO-ACTIEVE BELEVER
Piet AUTO-ACTIEVE BELEVER
• AUTO
• eigen tocht uitstippelen in functie van interesses• alleen op ontdekking
• ACTIEVE
• sterke nood aan doe-activiteiten
• BELEVER
• belangrijkste bezoekverwachting is ontspanning• sterk ervaringsgerichte leerstijl• museum als pretpark
Mieke SOCIO-ACTIEVE BELEVER
Mieke SOCIO-ACTIEVE BELEVER
• SOCIO
• parten met familie of vrienden ipv alleen ontdekken• komen nooit alleen naar een museum• willen verhalen over mensen en concrete dingen over dagelijkse leven
• ACTIEVE
• sterke nood aan doe-activiteiten
• BELEVER
• sterk ervaringsgerichte leerstijl, iets minder uitgesproken dan jongeren
Gust OBSERVERENDE INFORMATIEZOEKER
Gust OBSERVERENDE INFORMATIEZOEKER
• OBSERVERENDE
• geen doe-activiteiten, wél reflectieve ontdekking
• INFORMATIEZOEKER
• geen concrete beleving maar abstracte conceptualisering• traditioneel, schools leren staat centraal