G ‘K W E P

98
Universiteit Gent Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Academiejaar 2007-2008 Mei 2007 GEDEELTELIJKE VERTALING UIT ‘KAASVAN WILLEM ELSSCHOT NAAR HET POOLS: LITERATUURSTUDIE EN DESCRIPTIEVE ANALYSE Scriptie ingediend tot het behalen van de graad van Master in de Oost-Europese Talen en Culturen Promotor: Dr. Piet Van Poucke Door: Monika Klejna

Transcript of G ‘K W E P

Page 1: G ‘K W E P

Universiteit Gent

Faculteit Letteren & Wijsbegeerte

Academiejaar 2007-2008

Mei 2007

GEDEELTELIJKE VERTALING UIT ‘KAAS’ VAN WILLEM ELSSCHOT NAAR HET POOLS: LITERATUURSTUDIE EN DESCRIPTIEVE ANALYSE

Scriptie ingediend tot

het behalen van de graad van

Master in de Oost-Europese

Talen en Culturen

Promotor: Dr. Piet Van Poucke Door: Monika Klejna

Page 2: G ‘K W E P
Page 3: G ‘K W E P
Page 4: G ‘K W E P
Page 5: G ‘K W E P

Universiteit Gent

Faculteit Letteren & Wijsbegeerte

Academiejaar 2007-2008

Mei 2007

GEDEELTELIJKE VERTALING UIT ‘KAAS’ VAN WILLEM ELSSCHOT NAAR HET POOLS: LITERATUURSTUDIE EN DESCRIPTIEVE ANALYSE

Scriptie ingediend tot

het behalen van de graad van

Master in de Oost-Europese

Talen en Culturen

Promotor: Dr. Piet Van Poucke Door: Monika Klejna

Page 6: G ‘K W E P
Page 7: G ‘K W E P

i

DANKWOORD

Deze scriptie maken was een werk van lange adem. Via deze weg wil ik iedereen bedanken die me heeft bijgestaan.

In de eerste plaats bedank ik mijn promotor, Dr. Piet Van Poucke voor de goede raad en alle steun.

Vervolgens wil ik mijn Moeder bedanken voor al haar hulp en aanmoediging.

Tot slot richt ik ook een dankwoord aan Stefan voor zijn geduld en begrip.

Page 8: G ‘K W E P
Page 9: G ‘K W E P

iii

INHOUDSOPGAVE

INLEIDING............................................................................................................................1

DEEL I: LITERATUURSTUDIE ........................................................................................5

1. PARADOXEN IN VERTAALWETENSCHAP ............................................................................................ 5 2. VERTAALBAARHEID VERSUS ONVERTAALBAARHEID ........................................................................ 8 3. VERTAALWETENSCHAP EN LINGUÏSTIEK........................................................................................ 12 4. VERTAALWETENSCHAP EN CONTRASTIEVE TAALKUNDE ................................................................ 14 5. EQUIVALENTIE.............................................................................................................................. 17 6. VERTALING ALS BESLISSINGSPROCES.......................................................................................... 20

6.1 Vertaalstrategieën................................................................................................................ 21 6.2 Vertaalverschuivingen......................................................................................................... 23

DEEL II: VERTALING UIT KAAS VAN WILLEM ELSSCHOT ............................29

1. HOOFDSTUK III ............................................................................................................................ 29 2. HOOFDSTUK IV............................................................................................................................. 37 3. HOOFDSTUK V .............................................................................................................................. 43

DEEL III: DESCRIPTIEVE ANALYSE.........................................................................53

1 ‘KAAS’ VAN WILLEM ELSSCHOT .................................................................................................... 53 2. BESPREKING VAN VERTAALSTRATEGIE .......................................................................................... 56

2.1 Historizerende methode ........................................................................................................ 57 2.2 Exotiserende methode ........................................................................................................... 58

3. ANALYSE VAN VERTAALVERSCHUIVINGEN..................................................................................... 60 3.1 Grammaticale verschuivingen .............................................................................................. 60

3.1.1 Leenvertaling/calque...................................................................................................................... 61 3.1.2 Transpositie .................................................................................................................................... 61 3.1.3 Verschuiving van eenheid .............................................................................................................. 61 3.1.5 Verandering van de structuur van clause ..................................................................................... 68 3.1.6 Verandering van de structuur van de zin ..................................................................................... 68

3.2 Semantische vertaalverschuivingen..................................................................................... 70 3.2.1 Synonymie ...................................................................................................................................... 70 3.2.2 Antonymie....................................................................................................................................... 70 3.2.3 Hyponymie...................................................................................................................................... 71 3.2.4 Tegendelen...................................................................................................................................... 71 3.2.5 Verandering van abstractieniveau ................................................................................................ 72 3.2.6 Verandering in distributie ............................................................................................................. 72 3.2.7 Verandering in nadruk................................................................................................................... 73 3.2.8 Parafrase......................................................................................................................................... 74 3.2.9 Verandering van troop ................................................................................................................... 74

3.3 Pragmatische verschuivingen ............................................................................................... 76 3.3.1 Culturele filtering........................................................................................................................... 76 3.3.2 Verandering van nadrukkelijkheid ............................................................................................... 77 3.3.3 Verandering van informatie........................................................................................................... 78

BESLUIT ..............................................................................................................................79

BIBLIOGRAFIE .................................................................................................................81

Page 10: G ‘K W E P
Page 11: G ‘K W E P

1

INLEIDING

Om tot enig inzicht in de wezenlijke problematiek van het vertalen te komen, moet men eerst en vooral een aanvaardbare definitie voor vertaling zoeken. Een iets te veel voor de hand liggende beschrijving luidt als volgt:

What is generally understood as translation involves the rendering of a source language (SL)1 text into the target language (TL)2 so as to ensure that (1) the surface meaning of the two will be approximately similar and (2) the structures of the (SL) will be preserved as closely as possible but not so closely that the TL structures will be seriously distorted (Bassnett-McGuire 2002: 11).

Wanneer we vertalen lijkt het alsof we betekenis overhevelen van één expressievorm naar een andere en alsof we de syntactische structuren zo veel mogelijk willen behouden. Maar men vergeet al gauw dat betekenis niet op zichzelf bestaat, maar slechts in haar concrete verbondenheid met een expressie. Bovendien verliest men vaak uit het oog dat:

A translation is not a monistic composition, but an interpenetration and a conglomerate of two structures. On the one hand there are the semantic content and the formal contour of the original, on the other hand the entire system of aesthetic features bound up with the language of the translation (Levý 1960: 9).

Met andere woorden moet een vertaler tegelijk de vertaaltheorie kennen, het kunnen toepassen en het kunnen aanpassen aan de eisen van het publiek. Hij is dan tegelijkertijd een theoreticus, een vakman en een estheticus. Het succes van een vertaling hangt in grote mate af van de combinatie van drie elementen: kennis, kunde en gevoel. Eén feit springt in het oog bij de vertaalproblematiek: die drie zaken houden een nauw, zelfs direct verband met elkaar dat men soms alles ineens zou moeten zeggen.

James S Holmes merkte al in 1972 dat er zich ten aanzien van de problematiek die verband houdt met de verschijnselen vertaling en vertalen een ‘disciplinary utopia’

1 SL staat voor ‘source language’, in het Nederlands gebruikt men afkorting BT voor ‘brontaal’, die verder ter afwisseling zal gebruikt worden 2 TL staat voor ‘target language’, in het Nederlands gebruikt men afkorting DT voor ‘doeltaal’, die verder ter afwisseling zal gebruikt worden

Page 12: G ‘K W E P

2

ontwikkeld heeft, “with no consensus regarding the types of models to be tested, the kinds of method to be applied, the varieties of terminology to be used” (1988: 67). Vervolgens klaagde hij in zijn essay “the lack of any consensus as to the scope and structure of the discipline” aan (Holmes 1988: 71). Daarom heeft hij de diverse takken, deeltheorieën en gebieden van de vertaalwetenschap gestructureerd in kaart gebracht. Zijn classificatie wordt tot op vandaag, beschouwd als “generally accepted […] founding statement for the field” (Gentzler 2001: 93) en van “een fundamenteel belang voor de ontwikkeling van de vertaalwetenschap” (van Leuven-Zwart 1992: 64). Holmes maakt een onderscheid tussen de toegepaste vertaalwetenschap en een zuiver wetenschappelijke ‘translation studies’. De toegepaste vertaalwetenschap is toegespitst op praktijk en houdt zich bezig met vertaaldidactiek, vertaalbeleid, vertaalkritiek en vertaalhulpmiddelen. Binnen de zuiver wetenschappelijke vertaalwetenschap maakt Holmes onderscheid tussen het descriptieve en het theoretische onderdeel. Het beschrijvende vakgebied dient om de verschijnselen vertaling en vertalen te bestuderen zoals die zich in onze wereld voordoen. De theoretische vertaalwetenschap zoekt op basis van de bevindingen van het bovengenoemde descriptieve onderzoek en met behulp van verwante disciplines naar theorieën en modellen waarmee een vertaling en het vertalen kunnen worden verklaard. Wat Holmes’ verdeling zo bijzonder maakt is niet enkel zijn “convincing notion of division” (Toury 1995: 10), maar het feit dat hij voor een noodzaak aan wisselwerking tussen het descriptieve en theoretische onderzoek pleit. Wanneer er bij de theorievorming de bevindingen van het descriptieve vertaalonderzoek niet worden aangewend is er geen sprake van vertaalpraktijk en men kan ook geen beschrijvend onderzoek verrichten zonder dat er een hypothese of theorie aan de basis ligt.

Met dit in gedachte ben ik aan mijn scriptie begonnen en daarom resulteerde het in drie verschillende onderdelen. Net zoals Holmes ben ik er van overtuigd dat vertaaltheorie een grote bijdrage levert aan vertaalpraktijk en daarom heb ik mij � vooraleer zich in het vertalen te storten � eerst verdiept in de ‘translation studies’. De bevindingen van mijn onderzoek binnen de theoretische vertaalwetenschap zijn te vinden in Deel I van deze uiteenzetting. Hier bespreek ik de eeuwenlange paradoxen binnen de vertaalwetenschap, het belang van taalkunde en contrastieve taalkunde bij het vertaalproces en het meest controversiële begrip binnen de vertaalwetenschap – de equivalentie. Vervolgens wordt de aandacht gevestigd op het vertaalproces zelf (het domein van descriptieve vertaalwetenschap) en worden de vertaalstrategieën en de meest voorkomende vertaalverschuivingen besproken. In Deel II van deze studie volgt mijn eigen vertaling vanuit het Nederlands naar het Pools van drie hoofdstukken uit ‘Kaas’ van Willem Elsschot. Ik heb Elsschots ‘Kaas’ gekozen omwille van zijn scherpzinnigheid, zijn wrange humor en unieke stijl. In Deel III vindt men onder meer een kleine bespreking van het boek en een korte noot over de auteur. Hierna volgt een descriptieve analyse van mijn

Page 13: G ‘K W E P

3

vertaling. Daarin wordt door mij toegepaste vertaalstrategie geschetst en vervolgens worden de vertaalverschuivingen op grammaticaal, semantisch en pragmatisch niveau waarmee ik tijdens het vertalen en het reviseren te maken heb gehad, besproken. In het kader van deze beschrijvende analyse wordt ook af en toe het talenpaar Nederlands-Pools comparatief bekeken om de verschuivingen toe te lichten en te verantwoorden.

Page 14: G ‘K W E P
Page 15: G ‘K W E P

5

DEEL I: LITERATUURSTUDIE

1. PARADOXEN IN VERTAALWETENSCHAP

In de laatste decennia is het onderzoek van vertalen en vertalingen in een stroomversnelling gekomen. Na een langdurige versnippering, waarbij het vak ondergeschikt gemaakt werd aan de doelstellingen van vergelijkende literatuurwetenschap, algemene of vergelijkende taalkunde of cultuurgeschiedenis, heeft de vertaalwetenschap zich als een zelfstandige discipline ontwikkeld met haar eigen methoden en theoretische grondslagen. Munday schrijft in 2002:

For years, the practice of translation was considered to be derivative and secondary, an attitude that inevitably devalued any academic study of the activity. Now, after much neglect and repression, translation studies has become well established (2002: 15).

Het onderzoek naar het vertalen en vertalingen kent echter een lange traditie. Er werd al vanaf de oudheid bijna onafgebroken vertaald en er zijn door de tijden heen sporen te vinden van theoretische reflectie en kritiek op dit verschijnsel. Het lijkt daarom van groot belang om, alvorens de specifieke problemen en recentere ontwikkelingen binnen de vertaalwetenschap te bespreken, aandacht te schenken aan de evolutie van dit vak door de eeuwen heen. Bij het lezen van de geschiedenis van vertaalopvattingen stuit men onvermijdelijk op een aantal voorname tegenstellingen, die in de recente studies, vertaalmethoden en -theorieën nog steeds weerklinken en waarop eigenlijk de ‘translation studies’ van vandaag gebaseerd zijn. Daarom volgt hier een kort historisch overzicht. Volgens Steiner zijn de bevindingen van vertalers, filologen, theologen en filosofen van de voorbije twee duizend jaar wat betreft ‘the nature of translations’ bijna allemaal hetzelfde, enkel de gezichtshoek vanuit dewelke ze het bekijken verschilt. In deze traditie onderscheidt hij vier periodes (1975: 236-237). De eerste periode bestrijkt

Page 16: G ‘K W E P

6

het tijdvak van de klassieke oudheid tot het einde van de achttiende eeuw. Als vroegste theoretische taalbeschouwing over het vertalen vermeldt Steiner die van Marcus Tullius Cicero (106-43 v.Chr.). Voor hem was het vertalen van de Griekse teksten vooral een stijloefening: het ultieme middel om zich in de beheersing van de moedertaal te bekwamen. Cicero maakte in zijn ‘Libellus de optimo genere oratorum’ onderscheid tussen twee vertaalmethodes: ‘ut interpres’ en ‘ut orator’. In het eerste geval moeten de eigenschappen en vaak de taal van de originele tekst zoveel mogelijk intact gehouden worden. In het tweede geval, vertaalt men naar de lezer toe, waarbij naar believen mag aangepast worden. Hiermee bracht Cicero de eerste, welbekende vertaalparadox aan het licht: de tegenstelling tussen ‘letterlijke’ en ‘vrije’ vertalingmethode. Deze verdeling loopt overigens als een rode draad door de geschiedenis van de vertaalopvattingen. Cicero vond de tweede methode de enige juiste. Voor hem ging het vertalen om het overbrengen van de betekenis van de tekst met woorden uit de eigen taal. Er was geen enkele reden om zich strikt aan de woorden van de originele tekst te houden, aangezien in zijn ogen enkel de woorden waarmee men over dingen sprak verschilden. De dingen waarover men sprak daarentegen, waren hetzelfde. In die tijd leefde men in de overtuiging dat het menselijk denken universeel was: men dacht dat de werkelijkheid overal dezelfde was, enkel gebruikte men andere woorden om er uitdrukking aan te geven. Eusebius Hiëronymus (347-420), de eerste bekende Bijbelvertaler, maakte eveneens het onderscheid tussen de woordelijke en de vrije vertaling: “scrupuleus exact nazeggen wat er staat levert onzin op, terwijl de geringste afwijking van het origineel de vertaler in opspraak dreigt te brengen” (van den Broeck 1999: 22). Hiëronymus gaf zelf voorkeur aan de vrije methode, en sloot hiermee aan bij de opvattingen van Cicero, die het vertalen zag als betekenissen overbrengen en geen woorden. Maar Hiëronymus voegde bij zijn opvattingen iets nieuws, hij merkte op in zijn ‘Litterae ad Pammachium: de optimo genere interpretandi’ dat een tekst iets aparts ontleent aan de taal waarin hij wordt geschreven. Hij waarschuwde daarom ook voor een te vrije vertalingmethode, aangezien de bevalligheid van een tekst door de vertaling gewijzigd wordt. Met andere woorden merkte hij voor het eerst de strijd tussen de vorm- en inhoudgerichte vertaalmethode. Tijdens de middeleeuwen viel het theoretisch debat over het vertalen eigenlijk stil. Er werd veel vertaald maar men zag vertalen puur als cultuuroverdracht en daarom had men er geen aandacht aan geschonken. Tijdens de renaissance, wanneer men de klassieke oudheid herontdekt had, kende het vertalen een ongezien élan. Men dacht echter ook niet na over de zin of mogelijkheden van het vertalen. De humanisten bestudeerden en herstelden de Hebreeuwse en Griekse geschriften om ze vervolgens in het Latijn te vertalen. Onder deze ‘humanistisch-renaissancistische impuls’ (van den Broeck 1999: 27) waagden in die periode zich ook veel leken aan het vertaalbedrijf en hierdoor werden heel

Page 17: G ‘K W E P

7

wat antieke teksten in de volkstaal vertaald. Op deze manier werden ze ook voor een veel breder publiek toegankelijk. Martin Luthers opvatting over de vertaling sluit hierbij aan. Hij verklaarde zich onomwonden een voorstander van de vrije vertalingmethode (zowel qua betekenissen als woorden), aangezien de Bijbel voor het volk geschreven werd en door het volk moest worden begrepen. Hiermee verwoordde hij de derde vertaalparadox, die tot vandaag vele wetenschappers bezighoudt: moet de vertaler op een broncultuur- en brontaalgerichte manier vertalen of mag hij vertalen naar de lezer toe, dus doelcultuur- en doeltaalgericht? Dit discussiepunt sluit uiteraard aan bij de twee hiervoor vermelde tegenstellingen: die tussen de letterlijke en vrije en die tussen de vorm- en inhoudgerichte vertalingen. De duidelijke voorkeur voor het doeltaal en -cultuurgericht vertalen in de renaissance heeft ervoor gezorgd dat de vertalers de bronteksten aan de toen geldende normen van taalgebruik, schrijfstijl en moraal aanpasten. Die adaptaties brachten vaak rampzalige gevolgen voor het aparte karakter van het origineel mee. Frankrijk was daarbij toonaangevend: door de strikte stelregels van de Académie Française (gesticht in 1635) waren de vertalers genoodzaakt om de bestaande verschillen tussen talen en culturen naast zich neer te leggen en de linguïstische, en vooral esthetische voorschriften in hun werk te volgen. Zo werden er in die periode veel zogenaamde ‘les belles infidèles’3 geproduceerd – vertalingen, die noodzakelijkerwijs ‘ontrouw’ waren aan hun originelen omdat ze mooi moesten zijn. Mede onder invloed van het 17de-eeuwse Franse rationalisme en de Duitse verlichting vierde in de achttiende eeuw in Europa het rationele denken hoogtij. Naar het einde van de eeuw toe echter, merkte men irrationele accenten in filosofie, letteren en wetenschappen. De Duitse romantiek luidde een revolutie in: de visie op taal en vanzelfsprekend ook op vertalen begon drastisch te veranderen. Men ging op een heel andere manier aankijken tegen de relatie tussen taal en denken en tegen de manier waarop de mens de werkelijkheid ervaart. Hier begint ook Steiners tweede periode. Filosoof en filoloog Wilhelm von Humboldt (1767-1835) heeft een enorme invloed op de latere inzichten in taalkunde en vertaalwetenschap uitgeoefend. De inleiding bij zijn metrische vertaling van Agamemnon uit 1816 is een duidelijke aanzet tot zijn latere relativistische taaltheorie: “no word in one language is completely equivalent to a word in another”, “each language expresses a concept somewhat differently” (1816: 55). Deze taalopvatting, die regelrecht tegenover de universalistische visie op taal staat, verdient wat meer aandacht, en wordt daarom verder apart behandeld. In de ogen van von Humboldt mocht en moest een vertaling zelfs een vreemde tint hebben, het mocht echter niet buiten proporties zijn. De vertaling heeft haar hoogste doel bereikt: “as long as one does not feel 3Les belles infidèles: de term werd o.m. door Voltaire gebruikt ivm de vertalingen van d’Ablancourt: ‘Traducteur élégant, et dont on appela chaque traduction la belle infidèle’

Page 18: G ‘K W E P

8

the foreignness (Fremdheit) yet does feel the foreign (Fremde)” (1816: 58). Von Humboldts tijdgenot – Friedrich Schleiermacher (1768-1834), theoloog en vertaler van Plato – stond ook achter vertalingen die duidelijk hun vreemde afkomst uitstraalden. Volgens hem mocht de vertaler geen indruk aan de lezers geven dat zij een tekst van een tijd- of landgenoot lazen, deze methode noemde hij ‘nichtig und leer’ (geciteerd in van Leuven-Zwart 1992: 44). Integendeel, een vertaler moest het werk in zijn vreemde en historische context overbrengen. Dit kon volgens hem alleen door vervreemdend te vertalen, zodat “die fremde Schprache gelauftig ist, aber doch immer Fremde bleibt” (geciteerd in van Leuven-Zwart 1992: 44). De derde en de vierde periode in Steiners boek ‘After Babel…’ nemen allebei aanvang na de Tweede Wereldoorlog, maar volgens hem zijn het twee aparte stromingen binnen éénzelfde periode, namelijk het linguïstisch georiënteerde (gericht op vertaalproces) en het literair georiënteerde (gericht op vertaalprodukt) onderzoek. In de twintigste eeuw en vooral na de Tweede Wereldoorlog kende zowel het theoretische als het praktijkgerichte vertaalonderzoek een ware explosie en aangezien het doel en de omvang van deze uiteenzetting beperkt is, kan men onmogelijk deze zestig jaar onderzoek hier bespreken. Sommige aspecten ervan zoals ‘onvertaalbaarheid’, ‘equivalentie’ en ‘translation shifts’ zullen in verdere hoofdstukken uitgebreid aan bod komen. Vast staat dat de vertaling al eeuwenlang van paradoxen leeft. Er worden aan de vertaling tegenstrijdige eisen gesteld: enerzijds moet zij getrouw het origineel weergeven, anderzijds moet zij voor een gaaf kunstwerk kunnen doorgaan in de moedertaal.

2. VERTAALBAARHEID VERSUS ONVERTAALBAARHEID

‘La Miseria y el esplendor de la traduccion’ luidt de titel van het veel geciteerde opstel van de Spaanse filosoof, essayist en cultuurcriticus Ortega y Gasset (1883-1955). “Translation is dead! Long live translation!” (1937: 93) schrijft hij in zijn essay; met deze uitspraak geeft hij uitdrukking aan de grootste, bestaande paradox binnen de vertaalwetenschap, dat van de theoretische onmogelijkheid van een vertaling en haar feitelijk succes. Deze tegenstelling tussen vertaalbaarheid en onvertaalbaarheid kan eigenlijk teruggevoerd worden op de twee tegenovergestelde taalopvattingen namelijk de

Page 19: G ‘K W E P

9

universalistische en de relativistische. Stellen de universalisten dat de taalstructuur een weerspiegeling is van de structuur van de werkelijkheid, dan gaan de relativisten ervan uit dat de taalstructuur juist de werkelijkheid bepaalt. En hier begint het debat over onvertaalbaarheid. Er werd pas in de romantiek een verband gelegd tussen taal en cultuur. Vóór die tijd ging men er vanuit dat het menselijk denken universeel was: mensen ervaren overal en altijd de werkelijkheid op dezelfde manier, alleen geven ze er op verschillende manieren uitdrukking aan. Verschillende talen werden beschouwd als verschillende uitdrukkingen van één en dezelfde realiteit: alle mensen leven, ongeacht de taal die ze spreken, binnen hetzelfde werkelijkheidsbewustzijn. Deze universalistische visie op taal berust op de hypothese van direct verband tussen de structuren in de werkelijkheid en de menselijke geest aan de ene kant en de taalstructuren aan de andere kant. Men redeneert als volgt: aangezien er in de werkelijkheid levende wezens, zaken en voorwerpen bestaan, bestaan er in een taal zelfstandige naamwoorden. De werkwoorden bestaan om de aanwezigheid van processen, handelingen, gebeurtenissen en toestanden aan te geven, de bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden om de hoedanigheden van zaken uit te drukken. De voorzetsels en voegwoorden ontlenen hun bestaan aan de logische relaties die in de menselijke geest kunnen worden gelegd (van Leuven-Zwart 1992: 13). Aan de legitimiteit van het vertalen werd juist daarom nooit ernstig getwijfeld. Iedere taal is gebaseerd op één en hetzelfde indeling van de realiteit: de talen verschillen qua oppervlaktestructuur (de woorden om dingen te benoemen zijn verschillend in verschillende talen), maar in wezen, qua dieptestructuur zijn ze hetzelfde (ze benoemen allemaal dezelfde concepten). Met deze stelling is natuurlijk het probleem van de onvertaalbaarheid opgelost, althans wat de theorie ervan betreft. Iedereen, die in aanraking komt met vertaalpraktijk weet natuurlijk dat de zaak niet zo simpel ligt. Ondanks het feit dat er herhaaldelijk pogingen werden ondernomen om de overeenkomsten tussen de talen vast te leggen, door het zogenaamde universaliaonderzoek en door het onderzoek naar equivalentie (waarover in verdere hoofdstukken) trekt men de principiële mogelijkheid van het vertalen toch steeds in twijfel... Tegenover de universalistische kijk staat de relativistische visie op de taal. Hier worden de verschillen tussen talen niet als oppervlakte-, maar als diepteverschillen beschouwd: iedere taal is gebaseerd op haar eigen indeling van de realiteit. Von Humboldt kan gezien worden als de grondlegger van de relativistische theorie. Hij legde als eerste het essentieel verband tussen taal en cultuur en tussen taal en gedrag. Volgens hem wordt de inhoud van ons denken bepaald door de taal die we spreken. Hij beschouwde de taal als bemiddelaar tussen de fysische werkelijkheid en de bewustzijnsstructuren van de mens. Door het middel van taal kunnen we de realiteit waarin we leven waarnemen, ervaren en uitdrukken (van Leuven-Zwart 1992: 15). Iets concreter gesteld: ons denken en

Page 20: G ‘K W E P

10

voorstellingsvermogen zijn volledig afhankelijk van de taal die we spreken. Door te stellen dat iedere taal een afzonderlijke, eigen wereld vertegenwoordigt, beweert von Humboldt dus dat de interlinguale communicatie enkel bij benadering mogelijk is. De logische gevolgtrekking hieruit is, dat vertaling zo niet onmogelijk dan toch aartsmoeilijk is. Maar von Humboldt was zelf een vertaler en wist dus dat vertalen wel mogelijk was. Hij legde deze paradox uit met een creativiteitbeginsel. De taal is volgens hem eerder iets dynamisch, een activiteit (energeia), dan een afgesloten, statische verzameling van items, die door deze activiteit worden voortgebracht (ergon) (geciteerd in Snell-Hornby 1988: 40). Tijdens het vertaalproces wordt het creativiteitbeginsel als het ware geactiveerd; iets dat op het eerste gezicht onvertaalbaar lijkt kan men toch uitdrukken, aangezien de werkelijkheid maar ook de taal voortdurend in beweging en voor verandering vatbaar zijn. De antropoloog Sapir heeft een eeuw later de draad van von Humboldts stelling opgenomen. Hij kwam bij het veldwerk op het gebied van Noord-Amerikaanse Indianenculturen tot de conclusie dat de realiteit waarin de verschillende taalgemeenschappen leven, een verschillende realiteit is.

No two languages are ever sufficiently similar to be considered as representing the same social reality. The worlds in which different societies live are distinct worlds, not merely the same world with different labels attached (Sapir 1956: 69).

Voor Sapir bestaat er een innig verband tussen de taalgewoonten van een sprekende gemeenschap en de wijze waarop de leden van die gemeenschap hun ervaringen in categorieën onderbrengen: “language is a guide to social reality” (Sapir: ibid.). Ook Benjamin Lee Whorf komt tot gelijkaardige bevindingen bij zijn onderzoek naar Indianenculturen: iedere taal is een welbepaald systeem van structuren. Door deze structuren communiceert een individu niet alleen, maar analyseert hij de natuur en neemt hij de fenomenen en relaties rondom zich waar.

And every language is a vast pattern-system, different from other, in which are culturally ordained the forms and categories by which the personality not only communicates, but also analyses nature, notices or neglects types of relationships and phenomena, channels his reasoning, and builds the house of consciousness (Whorf 1956: 252).

De bevindingen van deze twee antropologen worden in de Angelsaksische taaltheorie de Sapir-Whorf-hypothese genoemd, waarin de taal als bepalend voor de visie van de mens op de wereld wordt gezien. Deze hypothese wordt bevestigd met de

Page 21: G ‘K W E P

11

semantische analyse van een groot aantal talen. Vooral uit het Azteeks en de Hopi-taal zijn veel beroemde voorbeelden afkomstig: zo kent het Hopi een grammaticaal onderscheid tussen telwoorden, die een hoeveelheid in de ruimte aanduiden en telwoorden die een hoeveelheid in de tijd aangeven. Nog een vaak geciteerd voorbeeld, ter staving van de relativistische hypothese is dat van het kleurenspectrum in Indianentalen: de meeste van die talen beschikken over meer woorden voor de kleur rood dan de talen van het westerse cultuurgebied. In haar meest extreme formulering betekent de Sapir-Whorf-hypothese, dat er evenveel werkelijkheden zijn als er talen zijn. Elke taal is een middel dat de mensen in mogelijkheid stelt om de werkelijkheid op een specifieke manier te ervaren. Wanneer we deze extreme versie van de idee dat de taal onze voorstellingswereld zo drastisch differentieert voor waar nemen, sluiten we de mogelijkheid van het vertalen uit: geen enkel woord in een taal kan dan een adequaat equivalent in een andere taal hebben. En toch weet iedereen dat vertalen mogelijk is. Met andere woorden moet men de relativistische visie op taal relativeren. Er zijn een aantal argumenten om te bewijzen dat linguïstisch relativisme niet zo’n waterdichte stelling is. De eerste is het feit dat wat gezegd wordt over de manier waarop verschillende talen de werkelijkheid segmenteren ook binnen één taal geldt. Ieder lid van diezelfde taalgemeenschap conceptualiseert verschijnselen op verschillende manier: in het Nederlands kan één en dezelfde slak worden geclassificeerd als ongewerveld dier of als een lekkernij, naargelang men hem in de tuin of op het bord aantreft. Dergelijke verschillen maken de communicatie tussen mensen niet onmogelijk. Het tweede argument kan worden gezocht in het feit dat elke taal de mogelijkheid heeft om haar vocabulaire uit te breiden en aan te passen. Dat terwijl de relativistische hypothese sterk de nadruk wekt dat de taal hun sprekers voorgoed voorbestemt om de werkelijkheid op één bepaalde manier te ervaren. In verband hiermee kan een derde argument ter afzwakking van het relativisme worden aangevoerd, namelijk dat van de vrij veel voorkomende overnames van termen, woorden en concepten van een taal in een ander door culturele contacten. Tenslotte tonen de onderzoeken naar de universalia aan dat verschillende talen tot op grote hoogte overeenkomen qua instrumenten en vormen, die aangewend worden om de ervaringen, feiten en gebeurtenissen uit te drukken (van den Broeck 1984: 55 sqq). Er zijn ongeveer zestig universele concepten (genaamd semantische primitieven), zoals: ik, jij, iemand, leven, sterven, groot, klein, meer, weten, denken, die in alle talen van de wereld voorkomen; de betekenis ervan is duidelijk op zichzelf en kan niet nader omschreven worden met nog eenvoudigere begrippen (Wierzbicka 1996: 9 sqq). In het licht van het relativisme is vertalen eigenlijk onmogelijk: iedere taal weerspiegelt immers een andere visie op de werkelijkheid, een andere perceptie van de ons omringende wereld. In het kader van het universalisme daarentegen is vertaling een

Page 22: G ‘K W E P

12

makkie: de gemeenschappelijke taalkenmerken zijn immers belangrijker dan de verschillen. De waarheid ligt natuurlijk in het midden. Vertalen is niet zo makkelijk en kan niet door iedereen zomaar beoefend worden, vertalersopleidingen en wetenschappelijk vertaalonderzoek bestaan niet voor niets. Het grootste tegenbewijs voor onvertaalbaarheid wordt geleverd door eeuwenlang bestaande vertalingen, al zijn ze soms meer of minder succesvol. Vertalen is enerzijds een grensoverschrijdende en geïnstitutionaliseerde praktijk, die niet meer weg te denken is uit onze maatschappij; anderzijds zorgen de taalstructurele verschillen voor moeilijkheden en een perfecte vertaling bestaat niet.

3. VERTAALWETENSCHAP EN LINGUÏSTIEK

Het vertaalproces is in de eerste plaats een taalkundig proces, het behoort eigenlijk tot de semiotiek, een wetenschap die zich bezighoudt met de waarde van tekens in een tekensysteem, met andere woorden de betekenis. De grondlegger van de moderne algemene taalwetenschap, Ferdinand de Saussure (1857-1913), heeft zeer veel aandacht aan de betekenis geschonken; zijn visie daarop werd in zijn compilatie van lezingen ‘Cours de linguistique générale’ belicht. Hij benadrukte als eerste dat taal een geheel is van tekens met onderlinge relaties. Hij begreep dat individuele tekens geen voorstelling van individuele concepten zijn, tekens hebben geen inherente betekenis, enkel een differentiële. Anders gesteld: de betekenis van het teken is gebaseerd op de relatie van dat teken tot andere tekens die tot hetzelfde tekensysteem behoren. Hij maakte onderscheid tussen ‘signification’ - betekenis in de zin van referentie naar de buitentalige situatie en ‘valeur’ die voor betekenis buiten context staat (1960: 65-70, 111-122). Ter illustratie neemt men het Poolse bijwoord śmieszny, dit kan in het Nederlands, in een bepaalde context grappig of belachelijk betekenen (signification), maar de ‘valeur’ van śmieszny is noch de eerste noch de tweede betekenis. Met deze bevindingen verwoordt hij iets dat men allang wist, maar nooit met zoveel woorden beschreef: de geïsoleerde tekens zonder specifieke verwijzingsfunctie zijn in een ander tekensysteem niet vatbaar voor vertaling. Ten tweede zag hij het taalteken (signe linguistique) als een relatie tussen de inhoud (signifié of betekende) en de vorm (signifiant of betekenaar). De twee laatste elementen zijn onafscheidelijk met elkaar verbonden, maar de band ertussen

Page 23: G ‘K W E P

13

is volkomen willekeurig en berust op conventie (cf. het taalteken bloem in het Nederlands, kwiat in het Pools, flower in het Engels). Maar niet enkel de relatie ‘signifié’-‘signifiant’ is van arbitraire aard, ook de ‘signifié’ en ‘signifiant’ zelf berusten op willekeurige indelingen van een continuüm van de buitentalige werkelijkheid. Dus zowel betekenis als klanken voor de uitdrukking van een inhoud zijn willekeurig en verschillen van taal tot taal. Vertalen houdt veel meer in dan een simpele overbrenging van betekenissen van een taal naar het ander door het competent gebruik van woordenboeken en grammatica’s. Men mag dus bij het vervangen van een taaluiting door een corresponderende uiting in een andere taal de betekenis niet als een ‘constante’ beschouwen, aangezien de betekenissen vaak van culturele, temporele of sociale context afhangen. Ieder woord van een taal heeft een lexicale betekenis, het is zijn ‘value’ in een bepaald linguïstisch systeem. Cruse onderscheidt vier hoofdtypes van betekenis in woorden en uitingen: ‘propositional’, ‘expressive’, ‘presupposed’ en ‘evoked meaning’ (Cruse: 1986: 271-282). Een woord staat altijd in relatie tot datgene waarnaar het verwijst: een reëel begrip of een abstract concept. Deze relatie bepaalt de propositionele betekenis van een woord. Deze betekenis is uiteraard arbitrair en berust op consensus in een bepaalde taalgemeenschap. Het geschreven woord broek verwijst naar een voorwerp in werkelijkheid: een kledingstuk met twee pijpen ter bedekking van de benen en het onderlijf. Het is, in normale omstandigheden, niet juist om met het woord broek naar een kledingstuk te verwijzen, dewelke uit een rok en bovenlijf bestaat, zoals een jurk of een japon. Zulk een uitspraak kan dan als ‘vals’ beschouwd worden. De expressieve betekenis kan niet met termen ‘vals’ of ‘waar’ beoordeeld worden. Hier gaat het om de expressieve waarde van een woord, de bedoeling van de zender om een bepaald effect bij de ontvanger teweeg te brengen. Een duidelijk verschil is voelbaar bij ze praat graag en ze is babbelziek, de tweede uitspraak is duidelijk een kritische opmerking. Beide frases hebben dezelfde propositionele, maar verschillende expressieve betekenis. De presuppositionele betekenis van een woord wordt bepaald door zijn combineerbaarheid met andere lexicale units. Deze verschilt enorm tussen de talen: de schoenen staan in de kast in het Nederlands, in het Pools liggen ze in de kast; in het Nederlands ruikt men goed of lekker, in het Pools mooi; in het Nederlands zit men op school, in het Pools of Russisch zit men in school enz. Het vierde en laatste type is de evocatieve betekenis, dewelke het gevolg is van het verschillend taalgebruik in specifieke gemeenschappen, groepen of situaties. Het kan plaatsgebonden woordgebruik zijn: graaf in het Antwerps dialect en wijs in het Gents voor tof, een sociolect of jargon zoals bib voor bibliotheek bij de studenten. We passen ook vaak het niveau of stijl van ons taalgebruik (het register) aan in een bepaalde situatie: mijn man is perfect aanvaardbaar in een informeel gesprek met de buurvrouw, maar in een officiële brief zal men mijn

Page 24: G ‘K W E P

14

echtgenoot gebruiken. Het is uiteraard bijna onmogelijk om al die verschillende soorten van betekenis in een woord altijd te onderscheiden, aangezien het soms zelfs moeilijk is om de accurate propositionele betekenis van een woord te geven. Dit is te wijten aan de vaagheid, een kenmerk die inherent is aan iedere taal; de betekenissen van woorden zijn in meeste gevallen niet afgebakend en worden eigenlijk pas in de specifieke context gerealiseerd. Dit mag een goede vertaler nooit uit het oog verliezen.

4. VERTAALWETENSCHAP EN CONTRASTIEVE TAALKUNDE

Het verschil tussen de talen maakt vertalen noodzakelijk maar vertalen kan slechts gerechtvaardigd worden voor zover het dat verschil opheft. In de praktijk van het vertalen wordt het verschil niet geneutraliseerd maar zo veel mogelijk geminimaliseerd want de talen zijn niet zomaar elkaar overlappende codes, het zijn asymmetrische systemen waarmee de werkelijkheid wordt geïnterpreteerd. Naar schatting bestaan er 4000 á 5000 verschillende talen (Dik & Kooij 1991: 9). Naar schatting, want het is niet altijd eenvoudig om de afzonderlijke talen van verschillende dialecten te onderscheiden en bovendien zijn bepaalde gebieden taalkundig gezien nog maar weinig bekend. Men zou eruit kunnen concluderen dat er 4000 á 5000 verschillende systemen bestaan om de werkelijkheid te segmenteren. Toch is daarmee de theoretische onmogelijkheid van vertalen, van communicatie tussen die verschillende systemen, niet aangetoond, integendeel. De vergelijkende taalkunde, een wetenschap die de verwantschap van talen in een historische context bestudeert, ontdekte door het klankwettenonderzoek4 dat een groot aantal talen op één gemeenschappelijke grondvorm teruggaan: de prototaal (Beekes 1990: 25). Zo vormen de Iraanse talen, de Slavische talen, de klassieke talen, de Keltische, Romaanse en Germaanse talen samen een grote taalfamilie, namelijk de Indo-europese. Die valt uiteen in een aantal groepen van onderling genetisch verwante talen: bijvoorbeeld Slavische of Romaanse talen. Verder kunnen talen ook op basis van taal-interne structuurkenmerken in groepen 4 klankwetten: regelmatige klankcorrespondenties: een bepaalde klank X in taal A correspondeert in bepaalde posities binnen de woordvorm, met een klank Y in overeenkomstige posities in de woordvormen van taal B.

Page 25: G ‘K W E P

15

worden verdeeld. Zoals gezegd, een groot aantal talen zijn genetisch met elkaar verwant en vormen taalfamilies. Maar ook niet-verwante talen kunnen op grond van sommige structuurkenmerken met elkaar vergeleken worden en volgens bepaalde types gegroepeerd worden. De taaltypologie probeert relevante kenmerken zoals bijvoorbeeld woordvolgorde, als criterium te hanteren om talen typologisch te groeperen. Tenslotte is het ook mogelijk een aantal structuurkenmerken of begripsvelden in twee talen gedetailleerd met elkaar te contrasteren. Dit is het terrein van de contrastieve linguïstiek, die zich uitsluitend met het beschrijven en systematisch vergelijken van de talen onderling bezig houdt. In het Engels bekend als ‘contrastive analysis’ afgekort CA. Het is een relatief jonge discipline, die zich in de jaren vijftig binnen de vergelijkende taalkunde ontwikkeld heeft. Het kwam tot stand in het klimaat van behaviorisme, een gedachtestroming die ervan uitging dat de wetenschap alleen iets over het waarneembaar gedrag van de mens kan zeggen en niets over de geest. Die theorie werd ook op het vreemde-taal-leerproces toegepast: behavioristen gingen uit van de veronderstelling dat twee divergerende structuurkenmerken van de te leren taal en de moedertaal van de leerder een ernstige hinderpaal vormden voor het leerproces en dat ze ook bijzondere leerinspanningen vereisten. De contrastivisten dachten een oplossing voor deze problemen te hebben gevonden. Charles C Fries, de pionier van het vak beweerde dat “one of the most efficient materials [voor vreemde taal onderwijs] are those based on a scientific description of the language to be learned, carefully compared with a parallel description of the native language” (1945: 9). Men zag contrastieve analyse als een middel om de moeilijkheden die de leden van een bepaalde taalgemeenschap ondervinden bij het aanleren van een vreemde taal te voorspellen en te verduidelijken. Contrastieve taalkunde kent echter veel toepassingen: het kan zich op algemene of specifieke taalkenmerken concentreren, het kan puur theoretisch zijn of toegepast op een welbepaald doel. Men kan talen op veel verschillende manieren vergelijken. Men kan uitgaan van de categorieën van de traditionele grammatica, van lijsten van woorden en woordgroepen, van het hele lexicon, of van een verzameling teksten. CA is ontstaan door een enorme interesse van de onderwijzers en studenten van vreemde talen in deze materie. Toch gebruikt men het vaak in vertalers- en tolkenopleidingen, tweetalig onderwijs, het opstellen van tweetalige woordenboeken en bij het praktijk van het vertalen zelf. Er bestaat natuurlijk een discussie over het belang van de vertalingen voor de contrastieve taalwetenschap en van CA voor de vertaalwetenschap. Velen contrastivisten zien het vertalen enkel als een middel om CA te beoefenen. Di Pietro denkt: “it would be best to think of translation as a technique to initiate CA” (1971: 48), Kirkwood beweert dat het nuttig is om “translation as a means and not as an end in itself, and in small, but intensive doses” te gebruiken om het aanleren van een vreemde taal te bevorderen (1966: 178). Daarentegen vindt Vladimir Irvin dat de contrastieve analyse een plaats binnen de

Page 26: G ‘K W E P

16

vertaalwetenschap verdient en omgekeerd. Hij stelt de vertaling als een basis voor de contrastieve analyse en beweert dat de bevindingen van CA de vertaler in staat stellen om de juiste keuzes te maken tijdens het vertaalproces (1987: 479). Carl James, één van de sleutelfiguren van CA, zoekt naar een definitie van de contrastieve taalkunde door een classificatie van de ‘linguistic enterprise’ te maken: deze bevat drie dimensies. Ten eerste zijn er taalkundigen die het fenomeen van de menselijke taal in het algemeen bestuderen en zijn er taalkundigen die één enkele taal bestuderen. Ten tweede kan men een taal geïsoleerd van de andere talen bestuderen of in vergelijking met andere talen. Ten derde kan men een taal diachronisch of synchronisch onderzoeken. Volgens Carl James maakt een contrastivist gebruik van alle zes bovengenoemde benaderingswijzen en definieert hij daarom contrastieve studies als ‘a hybrid linguistic enterprise’ (1980: 3). Vooral het laatste aspect, namelijk dat van synchronisch en diachronisch georiënteerde studies verdient hier de aandacht. Om te weten te komen hoe een taal zich diachronisch ontwikkelt moet men althans bij benadering weten hoe een taal synchronisch is gestructureerd, het gaat hier dan over de historische of polygenetische evolutie van een taal: een domein van de vergelijkende of historische taalkunde. James observeert echter een ander aspect van het diachronisch taalonderzoek binnen de contrastieve taalkunde: de vertaalwetenschap. Bij het vertalen maakt men ook een soort van evolutie van een taal mee of beter gezegd een transformatie: een bepaalde tekst, zin of woord wordt tijdens het vertaalproces getransformeerd in een vergelijkbare tekst, zin of woord in een andere taal (1980: 4). Men kan stellen dat contrastieve taalkunde een vast onderdeel van de vertaalwetenschap is en vice versa. Het is ondenkbaar om aan contrastieve studies te doen zonder vertalingen en zo is het ook ondenkbaar om te vertalen zonder behulp van CA. Inkeri Vehmas-Lehto schrijft in haar artikel met veelzeggende titel ‘Translation Science And Contrastive Linguistics: Boundary Clearing And a Neighbourly Handshake’:

Translation science and contrastive linguistics have the same object of interest: communication in two or more languages. Therefore they can benefit each other in many ways (1987: 63).

Page 27: G ‘K W E P

17

5. EQUIVALENTIE

Roman Jakobson onderscheidt in zijn artikel ‘On the linguistic Aspects of Translation’ drie types van vertalingen: ‘intralingual translation’ of ‘rewording’ waarbij men verbale tekens interpreteert door ze te vervangen door andere tekens in dezelfde taal; ‘intersemiotic translation of ‘transmutation’ waarbij men verbale tekens interpreteert door ze met niet-verbale tekens te vervangen en tenslotte ‘interlingual translation’ of ‘translation propre’ dus vertaling in zijn oorspronkelijke betekenis waarbij men tekens van een taalsysteem door tekens van een andere taalsysteem vervangt (1966: 232-239). Hiermee snijdt hij ook een van de meest besproken punten van de vertaalwetenschap aan: de equivalentie. Volgens hem bestaat het technisch gezien niet, zelfs een synoniem van een woord is voor hem geen ‘full equivalent’, aangezien iedere taaleenheid een set van onvertaalbare associaties en connotaties bevat. Een interlinguale vertaling is voor hem enkel een adequate interpretatie van de informatie in een vreemde code, maar een volledige gelijkenis qua systeemeenheden is niet mogelijk:

[..] on the level of interlingual translation, there is ordinarily no full equivalence between code-units, while messages may serve as adequate interpretations of alien code-units or messages (1959: 145).

De term ‘equivalentie’ wordt volgens professor Raymond van den Broeck veel gebruikt en misbruikt in de vertaalwetenschap, hij pleit zelfs om deze term met veel meer voorzichtigheid te gebruiken. De term in haar strikte wiskundige betekenis, impliceert namelijk absolute symmetrie, reflexiviteit en transitiviteit. “De vertaling is echter een proces dat in één richting verloopt en is dus onomkeerbaar en daarvoor kan equivalentie in haar strikte zin niet van toepassing zijn in de vertaalstudie” (1999: 212-213). Catford ziet de kern van het probleem in de juiste afbakening van de term, men moet eerst en vooral de aard en de plaats van equivalentie duidelijk omschrijven. Hij maakt onderscheid tussen ‘formal correspondence’ en ‘textual equivalence’ (1965: 27), waarmee hij ook de twee verschillende benaderingswijzen van de vertaalpraktijk aanstipt. Hij gebruikt daarbij de Saussuriaanse termen van ‘langue’ en ‘parole’; de formele gelijkenis plaatst hij op het niveau van ‘langue’ – het abstract taalsysteem, terwijl de tekstuele gelijkenis zich op het niveau van ‘parole’ – het reële taalgebruik afspeelt. Met andere woorden is er sprake van formele gelijkenis, wanneer er overeenkomst bestaat tussen een taalcategorie in de brontaal en diezelfde categorie in de doeltaal, wat bijvoorbeeld het geval is met de voorzetsels in de Germaanse talen; men kan meestal een voorzetsel met een voorzetsel vertalen. Wanneer dat niet het geval is spreekt men van

Page 28: G ‘K W E P

18

tekstuele gelijkenis die door ‘translation shifts’ wordt verkregen (1965: 73). Catford is op één punt onvermurwbaar: bij het vertalen draagt men volgens hem geen betekenis over. Men vervangt enkel een BT-betekenis door een DT-betekenis, die op dezelfde manier kan functioneren in een taalsituatie. De tekstuele gelijkenis wordt bereikt wanneer de BT- en DT-eenheden onderling vervangbaar zijn in een bepaalde taalsituatie en dat gebeurt wanneer “an SL […] and a TL […] text or item are relatable to (at least some of) the same features of substance” (1965: 52). Met ‘substance’ bedoelt hij de dingen in de werkelijkheid, waarvan de taal een abstracte uitbeelding is. Om dit te illustreren neemt men bijvoorbeeld de Poolse zin Ja przyszłam, de situationele ‘substance’ wordt hier weergegeven door de vorm. Door de finale –am weten we dat de spreker een vrouw is, het is een kwestie van abstracte linguïstiek aangezien niets in het concept van een vrouw op wijst dat ze door -am moet worden aangeduid. Bij het beschrijven van iemands aankomst wordt in het Pools door de woordvorm ook het transportmiddel gesignaleerd (przyszłam betekent te voet gekomen), in het Frans wordt het geslacht vermeld maar niet het transportmiddel (je suis arrivée), in het Duits kan men kommen of fahren gebruiken, terwijl in het Nederlands noch het geslacht noch het transportmiddel kan worden weergegeven (ik kwam), maar alle drie kunnen wel de juiste tekstuele equivalenten van Ja przyszłam zijn in de geschikte situatie. Hoewel de tekstuele equivalentie, volgens Catfords theorie, vaak een oplossing biedt moet men toegeven dat een adequate vertaling soms bijna onmogelijk is, bijvoorbeeld wanneer de taalstructuur een deel van een boodschap uitmaakt of wanneer de BT-cultuur een element bevat die niet bekend is in de DT-cultuur. Neemt men het Oekraïense scheldwoord voor een Rus кaцап wat niet meer of minder betekent als как цап: zoals een geit (verwijzend naar de lange baarden van de Russische orthodoxen). In zulke gevallen moet een vertaler beroep doen op zijn creativiteit door omschrijvend of verklarend te werken. Vier jaar na de poging van Catford, probeerde ook Eugene Nida het begrip van equivalentie wat meer vorm te geven, hij deed het vooral op basis van Bijbelvertalingen. Hij maakte onderscheid tussen ‘formal’ en ‘dynamic’ equivalents (1964: 159). Bij de formele overeenkomst ligt de nadruk op de boodschap zelf, zowel formeel als inhoudelijk, dus een zin moet met een zin overeenkomen, een gedicht met een gedicht, een concept met een concept. Nida noemt dit soort gelijkenis ‘a gloss translation’ een vertaling die de lezer zoveel mogelijk van de context van de BT-tekst laat begrijpen. De dynamische gelijkenis is gebaseerd op het principe van ‘equivalent effect’ (Nida: ibid): de relatie tussen de ontvanger en de boodschap van een vertaling moet hetzelfde zijn als de relatie tussen de ontvanger en de boodschap van de originele tekst. Nida’s bekende definitie of zelfs een manifest luidt als volgt:

Page 29: G ‘K W E P

19

Translating consists in reproducing in the receptor language the closest natural equivalent of the source-language message, first in terms of meaning and secondly in terms of style (1969: 12).

Als voorbeeld van zulke equivalentie geeft hij de vertaling van Romeinen 16:16 door J.B. Philips: het idee van groeten met een heilige kus wordt door de vertaler omschreven als give one another a hearty handshake all round (1964: 160). Voor vele vertalers is zo’n vertaling uiteraard onaanvaardbaar en getuigt dit van incompetentie maar Nida wil de Bijbel juist op zo’n manier vertalen. De lezer moet vooral de tekst begrijpen en mag het niet als sacrosanct beschouwen. Een deel van deze theorie kan natuurlijk als correct beschouwd worden en vele vertalers van de seculaire werken trachten dan ook de teksten wat verstaanbaarder te maken voor een breder publiek door de metaforen, vergelijkingen en idiomatische uitdrukkingen wat aan te passen aan het DT-lezerspubliek. De multiculturalisten bekritiseren echter Nida’s aanpak. Aangezien Nida van mening is dat “the best translation does not sound like translation” (1969: 12) en dat de genie van de doeltaal naar voor moet komen in een vertaalde tekst, betekent dit eigenlijk het onderdrukken van het anders zijn van een brontaal en is een vorm van ‘ethnocentric violence’ (Venuti 1995: 21). Ook Popovič waagde zich aan een beschrijving van equivalentie, en onderscheidt vier types van gelijkenis: “linguistic, paradigmatic, stylistic (translational) en textual (syntagmatic) equivalence”. De eerste soort treft men aan bij het woord per woord vertalen, er heerst homogeniteit op het linguïstisch niveau tussen BT- en DT-tekst. Er is sprake van een paradigmatische overeenkomst “when there is equivalence of the elements of a paradigmatic expressive axis” (1976: 6). De derde soort is een stilistische gelijkenis, het is een functionele overeenkomst tussen het origineel en de vertaling, waarbij men naar een expressief identieke betekenis streeft. Het vierde en laatste type equivalentie is van tekstuele aard en heeft plaats wanneer er overeenkomst qua structuur en vorm tussen de teksten plaatsvindt. Het vertalen houdt veel meer in dan het simpel vervangen van lexicale en grammaticale items tussen de talen. Het beste bewijs hiervan wordt geleverd wanneer men diezelfde tekst door verschillende mensen laat vertalen, iedere vertaling is anders. En toch spreekt Popovič van een ‘invariant core’ (1976: 11) van de originele tekst. Deze onveranderlijke kern wordt weergegeven door de stabiele en constante semantische elementen in de tekst. De transformaties, de verschillende varianten veranderen de basisbetekenis niet, ze beïnvloeden enkel de expressieve vorm van de boodschap. Tot op vandaag bestaat er geen consensus over ‘equivalentie’, en bestaan er veel types, niveaus en gradaties. Koller bijvoorbeeld onderscheidt zelfs vijf types: denotatieve equivalentie, waarbij de vertaling de informatie over de buitentalige realiteit uitbeeldt

Page 30: G ‘K W E P

20

zoals de brontaal dat doet; connotatieve equivalentie, waarbij de vertaling de stijl van de BT respecteert; tekstnormatieve equivalentie, waarbij er overeenkomst qua tekstgenre plaats heeft; pragmatische equivalentie waarbij de vertaling aangepast wordt aan de cultuurkennis van het DT-publiek en tenslotte esthetische equivalentie waarbij de vertaling datzelfde esthetische effect bereikt als het origineel (1979: 99-104). Mona Baker bekijkt equivalentie nog anders: ze onderscheidt vijf niveaus waarop het plaats kan hebben: woordniveau, boven woordniveau, niveau van grammaticale categorieën, tekstniveau en niveau van pragmatiek (Baker 1992: 10 sqq), maar tegelijkertijd zegt ze: “equivalence is influenced by variety of linguistic and cultural factors and […] therefore always relative” (1992: 6). Terwijl Kenny equivalentie nog steeds als “a central concept in translation theory” bestempelt (1998: 77) twijfelen sommige vertaalwetenschappers aan het begrip: Hermans noemt het een ‘troubled notion’ (1995: 217), van den Broeck een ‘twijfelachtig concept’ (1999: 212) en Nord “one of the most ambiguos concepts in translation studies” (2005: 25). Maar de meeste onderzoekers zijn wel eensluidend wat betreft het doel van de ‘equivalentie’: men mag niet zoeken naar de gelijkenis tussen het origineel en de vertaling, maar eerder naar een relatie “die de principiële vergelijkbaarheid garandeert tussen twee teksten, die samen een duo vormen op het gebied van boodschap, functie, communicatief effect” (Vandeweghe 2005: 84 [auteurs cursief]).

6. VERTALING ALS BESLISSINGSPROCES

Door het complexe karakter van de hier boven besproken vertaalequivalentie en de tegenstrijdige eisen die aan de vertaler aanhoudend worden gesteld – hij moet tegelijk trouw aan de vreemde taal én trouw aan de eigen taal zijn, hij moet tegelijkertijd volgzaam en vrij zijn en hij moet tegelijkertijd imiterend en creatief te werk gaan – staat hij voortdurend voor een dilemma en moet hij keuzes maken. Volgens Jiri Levý is vertalen een besluitvormingsproces: “a series of a certain number of consecutive situations – moves, as in a game – situations imposing on the translator the necessity of choosing among a certain number of alternatives” (1967: 37). Dit beslissingsproces wordt nog eens bemoeilijkt door het feit dat de gemaakte keuzes op hun beurt vaak consequenties hebben voor volgende keuzes. Wanneer men in

Page 31: G ‘K W E P

21

het eerste hoofdstuk van een boek beslist om het verhaal over te brengen naar een DT-land heeft dat een heel groot gevolg: men moet de hele socio-culturele context ook aanpassen aan de DT-cultuur, anders zal de vertaling niet geloofwaardig overkomen bij het DT-publiek en waarschijnlijk slecht onthaald worden. Daarom spreekt men in vertaalwetenschap van vertaalstrategieën, het betreft sets van principes die een vertaler voor zichzelf opstelt en normaliter wijze consequent door de hele tekst moet volgen. Deze stelregels hebben betrekking op twee verschillende fases van de vertaling. Chesterman onderscheidt in deze context ‘comprehension strategies’ en ‘production strategies’ (1997: 92). Begripstrategieën hebben te maken met de analyse van de brontekst en het soort vertaalopdracht in het algemeen, en de beslissingen hierover worden gemaakt vooraleer men aan het vertaalwerk begint (de vertaalstrategieën). Productiestrategieën daarentegen zijn manipulaties van de “linguistic material in order to produce an appropriate target text” (1997: ibid), dat zijn de vertaalverschuivingen die tijdens het vertaalproces zelf plaats vinden.

6.1 VERTAALSTRATEGIEËN

Al in het eerste hoofdstuk hebben we Cicero’s tegenstelling tussen de ‘ut interpres’ (letterlijke) vertaling en ‘ut orator’ (vrije) vertaling aan het licht gesteld. Men spreekt vandaag niet langer in termen letterlijk/vrij maar deze bipolariteit leeft voort in het hedendaagse debat over vertaalstrategieën. Voordat een vertaler aan zijn werk begint moet hij een globale keuze maken wat betreft het doel dat hij zal nastreven. Hij moet kiezen tussen ofwel zo trouw mogelijk blijven aan de brontekst dus BT-gericht vertalen ofwel DT-gericht vertalen waarbij hij zich zo veel mogelijk aan de doelcultuur en -lezer aanpast. Deze tegenovergestelde BT en DT-oriëntaties vergelijkt men best met ‘formal’ en ‘dynamic’ equivalence van Nida: bij de eerste primeert de overeenkomst qua vorm, bij de tweede het effect op de lezer (zie hoofdstuk 5). Bij BT-gericht vertalen wordt de lezer als het ware naar de brontekst toe gebracht. De vertaler probeert zo dicht mogelijk bij de brontekst te blijven, zowel op woordniveau (zijn voorkeur gaat uit naar de meest courante vertalingen), als op syntactisch niveau (hij probeert de zinsconstructies zoveel mogelijk na te bootsen). Hij laat ook met opzet cultureel vreemde elementen in de doeltekst staan zonder ze te vertalen, ze worden eerder uitgelegd. Bij deze strategie is de lezer er zich voortdurend van bewust dat hij een vertaling leest. Bij DT-gericht vertalen doet men net het omgekeerde: de brontekst wordt naar de lezer toegebracht. De vertaling moet vooral hetzelfde effect op de lezer hebben als de originele tekst en daardoor wordt het op stilistisch en tekstueel niveau vaak aan de

Page 32: G ‘K W E P

22

omgangsvormen van de DT-publiek aangepast. De tekst moet hierbij natuurlijk overkomen bij de lezer en vooral vlot lezen, terwijl de vormelijke overeenkomsten ondergeschikt zijn. Bij deze soort vertalingen is de lezer er zich vaak niet van bewust dat hij een vertaling leest want de vertaler is ‘invisible’ (Venuti 1995: 1). De strategie die tot die ‘onzichtbaarheid’ leidt, noemt de Amerikaanse theoreticus Venuti ‘domestication’, een methode die recht tegenover ‘foreignization’ staat (1995: 20-21). Dit oppositioneel paar heeft trouwens een brede ingang gevonden bij de hedendaagse vertaalwetenschap en volgens Hatim and Munday heeft het “a central influence in translation over the past decade” doen gelden (2004 : 230). Volgens Venuti wordt door het ‘domesticeren’ het verschil, dat een vertaling vooral zou moeten overbrengen, verminderd of zelfs uitgesloten. ‘Foreignization’ daarentegen strijdt bewust met de conventies van de DT-cultuur om zo de identiteit van de oorspronkelijke tekst te behouden. In zijn boek haalt hij sterk uit naar de hedendaagse Anglo-Amerikaanse trend, die vooral de ‘domesticerende’ vertaalmethode hanteert en pleit hij tegen deze egaliserende aanpassingen, die bijvoorbeeld teksten uit Oosterse talen van hun culturele coloriet ontdoen. En toch, hoewel hij een fervente voorstander is van vervreemdend vertalen, is hij zich bewust van de tegenstrijdigheid ervan, vertalen is namelijk zeer subjectief en daarvoor altijd voor een stuk domesticerend (1995: 148). Munday en Hatim bemerken terecht dat “the [..] divide is not so much a pair of fixed opposites as a cline”. Ze benadrukken ook sterk dat men de andere variabelen zoals type van tekst, soort lezer en de functie van de tekst in achting moet nemen (2004: 14). Met andere woorden: de aanpak van een vertaler zal sterk verschillen naar gelang hij een bijsluiter, een rapport, een roman of een gedicht zal vertalen. De keuze tussen BT of DT-gericht vertalen moet dus genuanceerd worden aangezien ze door verscheidene factoren wordt bepaald. Men moet rekening houden met de eisen die een bepaald type tekst aan de vertaler stelt: bijvoorbeeld een gedicht met een bepaald metrum, alliteraties en rijm moet normaal gezien als een gedicht met diezelfde kenmerken vertaald worden; met de kennis van de brontaal cultuur bij de lezers van een vertaalde tekst: een vertaling van een Russisch kamproman naar het Pools of het Tsjechisch zal een makkelijkere opgave zijn dan naar het Engels of het Frans; en tenslotte met het effect dat een tekst doelt teweeg te brengen: een humoristische tekst moet in principe ook grappig overkomen in de vertaalde versie. Een andere vertaalwetenschapper Toury spreekt in de context van vertaalstrategieën over ‘an initial norm’ (1995: 56), het is een keuze tussen het volgen van de normen van de brontekst of die van de doelcultuur en -taal. Wanneer men voor de eerste optie kiest ontstaat er een adequate vertaling, waarbij vooral de adequate weergave van de brontekst wordt nagestreefd. Indien er voor tweede oplossing wordt gekozen ontstaat een aanvaardbare vertaling waarbij een aanvaardbaar vertaalproduct in de doeltaal

Page 33: G ‘K W E P

23

bereikt wordt. Toch mag de keuze volgens Toury nooit als absoluut beschouwd worden: “actual translation decisions […] will necessarily involve some of ad hoc combination of, or compromise between the two extreme implied by the initial norm” (1995: 56). Iedere vertaler ondervindt dat geen van beide strategieën strikt consequent kunnen toegepast worden aangezien zoals Munday bemerkt: “no translation is ever totally adequate or totally acceptable” (2001: 114). In dit perspectief lijkt het van belang om ‘Holmes’ cross’ te vermelden. Het is een soort schema, ontwikkeld door James Holmes die het toelaat om de keuze van de vertaalstrategie in een bredere context te plaatsen. Holmes had vooral het vertalen van poëzie voor ogen bij het opstellen van dit model, maar eigenlijk is het toepasbaar voor alle tekstsoorten. Simpel voorgesteld bevat het model twee assen: een diachronische Y-as waarop de afstand in tijd tussen origineel en vertaling wordt gemeten en een synchronische X-as waarlangs de culturele verschillen worden gemeten. Bovendien wordt die afstand gemeten in drie verschillende dimensies: taalkundig, literair en socio-cultureel. Langs Y-as kan de vertaler kiezen voor behoud van het historisch taalgebruik, schrijfstijl en symboliek (‘historicizing’) of voor aanpassing van die drie elementen aan de tijd van het lezerspubliek (‘modernizing’). Langs de Y-as, kan de vertaler kiezen voor behoud van het vreemde karakter van een tekst qua taalgebruik, schrijfstijl en beeldspraak (‘exoticizing’) of voor aanpassing ervan aan de ontvangende cultuur (‘naturalizing’) (1988: 47-48).

6.2 VERTAALVERSCHUIVINGEN

Wanneer men het over vertaalstrategie heeft, spreekt men over een keuze op macroniveau van een vertaling, de vertaalverschuivingen (‘translation shifts’) anderzijds vinden plaats op microniveau, ze gebeuren tijdens het vertaalproces zelf. De keuze van een vertaaloriëntatie bepaalt automatisch de vormelijke verschuivingen (shifts) die zullen plaatsvinden. Zoals in het hoofdstuk 5 aangegeven, zag Catford ‘translation shifts’ als voorwaarde voor equivalentie indien er geen ‘formal correspondence’ mogelijk was. Hij ontwikkelde er ook zijn eigen taxonomie voor met twee types van shifts: ‘shift of level’ en ‘shift of category’ (1965: 73 sqq.). ‘Shift of level’ houdt in dat een item van grammaticale categorie in de brontaal door een item van lexicale niveau in de doeltaal moet plaats vinden: zoals het Poolse aspectenpaar czytać/przeczytać in het Nederlands door lezen/gedaan met lezen zou moeten vervangen worden. ‘Shifts of category’ kunnen

Page 34: G ‘K W E P

24

structureel zijn: ‘Hij bewondert haar’ (S5+V6+O7), wordt ‘On ją podziwia’ (S+O+V), shifts in woordklassen: medical student wordt student medycyny, taaleenheidshifts: het artikel in het Nederlands wordt in het Pools door aanwijzende of bezittelijke voornaamwoorden weergegeven of shifts binnen het taalsysteem: telbaar zelfstandig naamwoord een schaar wordt plurale tantum: nożyczki. Nog vooraleer Catford over ‘translation shifts’ had gesproken verrichtte het Canadese duo Viney & Darbelnet al in 1958 een interessant vergelijkend onderzoek naar de vertaalprocedés en -strategieën voor het talenpaar Frans-Engels: ‘Stylistique comparée du français et de l’anglais’. Viney & Darbelnet hadden het over ‘direct translation’ en ‘oblique translation’ (1995: 30 sqq) dat sterk doet denken aan de tegenstelling: letterlijk en vrij vertalen. Bij ‘direct translation’ onderscheiden ze drie procedés: ‘borrowing’, ‘calque’ en ‘literal translation’. ‘Borrowing’ houdt in dat men letterlijk een woord uit het brontaal overneemt in het doeltaal zoals het Russische pogrom zijn ingang in het Nederlands of Engels heeft gevonden. ‘Calque’ is een proces waarbij men een deel van het BT-element letterlijk vertaalt om een equivalent element in de DT te bekomen zoals in: Wasserfall dat wodospad wordt of het Latijnse manuscript (Manus = hand; scrib = schrijven) dat rękopis oplevert. Het derde procedé is die van ‘literal translation’ of woord-per-woord vertaling zoals in ‘daar ligt zijn rugzak’ ‘tam leży jego plecak’. Indien geen van bovengenoemde technieken een acceptabele vertaling oplevert moet men zich bedienen door ‘oblique translation’, aldus Viney & Darbelnet. Tot deze categorie behoren: ‘transposition’, ‘modulation’, ‘equivalence’8 en ‘adaptation’. Bij ‘transposition’ verandert men van woordklasse zonder verlies aan betekenis, bijvoorbeeld de krant van vandaag (bijwoord) wordt dzisiejsza gazeta (bijvoeglijk naamwoord). ‘Modulation’ houdt in dat men van gezichtshoek verandert om diezelfde betekenis weer te geven zoals in vrij goed wordt nieźle. ‘Equivalence’ wordt voornamelijk bij het vertalen van idiomen en vaste uitdrukkingen aangewend, bijvoorbeeld: ‘als twee honden vechten om een been gaat de derde ermee heen’ wordt dan ‘gdzie się dwóch bije tam trzeci korzysta’. ‘Adaptation’ wordt gebruikt wanneer een begrip in de doeltaal volledig ontbreekt, een voorbeeld uit het Nederlands zou zijn ‘Kind en Gezin’ dat in het Pools geen directe vertaling heeft, maar wel Centrum Zdrowia Matki i Dziecka zou kunnen worden. Na Catford en Vinay & Darbelnet werden diverse indelingen van ‘shifts’ voorgesteld: voor het Nederlands was bijvoorbeeld Arthur Langeveld en Kitty van Leuven-Zwart zeer productief. Langeveld onderscheidt maar twee categorieën van vertaaltransformaties: veranderingen die een directe relatie tussen de BT en DT-tekst laten

5 S: staat voor Subject: Onderwerp 6 V: staat voor Verbum: Gezegde 7 O: staat voor Object: Lijdend of MeewerkendVoorwerp 8 Equivalence zoals hier gebruikt heeft niets met de ‘translation equivalence’ te maken besproken in hoofdstuk 3

Page 35: G ‘K W E P

25

bestaan (omzettingen, veranderingen, toevoegingen en weglatingen) en de tweede categorie van minder doorzichtige veranderingen waarbij zo’n relatie niet meer te vinden is, aangezien er in de DT-tekst iets anders staat dan in de BT-tekst (situatieve vertaling, vertalingen van idiomen enz.) (1986: 69-122). Het comparatief-descriptief model van Kitty van Leuven-Zwart (1989: 151-181 en 1990: 69-95) bevat een van de meest bekende classificaties met maar liefst acht categorieën aan vertaalverschuivingen. In het comparatieve onderdeel van het onderzoek wordt er een beschrijving van de semantische, syntactische en pragmatische verschuivingen op de microstructuur van een tekst (niveau van woorden, woordgroepen, zinnen) gemaakt. Daarna, in het descriptieve onderdeel wordt er nagegaan in welke mate die verschuivingen invloed hebben op de macrostructuur van de tekst: personages, tijd, ruimte en andere elementen. Het model van Kitty Van Leuven is een interessante benadering van ‘translation shifts’, maar aangezien het zeer gedetailleerd is en ver de opzet van deze studie zou overstijgen werd er gekozen om een recentere en een meer compacte indeling te bespreken, namelijk die van Andrew Chesterman in zijn boek ‘Memes of Translation’. In zijn classificatie tracht hij ‘an overall framework’ (1997: 91) op te bouwen door het verwerken van de inzichten van alle bovenvermelde onderzoekers. Hij benadrukt dat het hem niet te doen is om de formele of theoretische status van de ‘translation shifts’ te beoordelen, hij wil eenvoudigweg een groep van technieken presenteren die vertalers gewoonlijk gebruiken. De classificatie voorgesteld door Chesterman omvat drie categorieën: overwegend syntactische/grammaticale, overwegend semantische en overwegend pragmatische verschuivingen. Hij gebruikt met opzet het woord ‘mainly’ om aan te geven dat de groepen van verschuivingen vaak gedeeltelijk samen vallen of dat ze zich tegelijkertijd voordoen. Zijn schema is daarom toegankelijk en flexibel. Chesterman onderscheidt zo’n 10 soorten grammaticale verschuivingen, die hebben voornamelijk invloed op de vorm van de boodschap. De eerste drie ontleent hij van Vinay & Darbelnet: ‘letterlijke vertaling’, ‘leenvertaling/calque’ en ‘transpositie’. Zijn vierde categorie ‘verschuiving van eenheid strookt samen met ‘shift of category’ van Catford. Als vijfde soort vernoemt hij ‘verandering van de structuur van constituent’, deze omvat veranderingen van getal of bepaaldheid bij de nominale constituenten en veranderingen in persoon, tijd en modaliteit bij de verbale constituenten. Onder ‘verandering van de structuur van clause’ brengt hij allerlei veranderingen van de volgorde of functie van de zinsdelen en daarmee gepaarde veranderingen van actieve naar passieve vorm, gebruik van transitieve en intransitieve werkwoorden en gebruik van naamvallen. Onder ‘verandering van de structuur van de zin’ vallen veranderingen van hoofdzin in bijzin en vice versa, veranderingen van soorten bijzinnen etc. Een ‘verandering in cohesie’ heeft invloed op onderlinge verwijzingen binnen een zin of een tekst of op het gebruik van ellips, samentrekkingen, voornaamwoorden, herhaling of verschillende soorten

Page 36: G ‘K W E P

26

voegwoorden. ‘Verschuiving van niveau’ heeft plaats wanneer de manier waarop een bepaalde eenheid wordt uitgedrukt, van het ene niveau naar het andere verschuift, met niveau bedoeld Chesterman fonologie, morfologie, syntaxis en lexis. De tweede categorie shifts zijn de semantische verschuivingen die te maken hebben met verandering van de betekenis van de boodschap, hier onderscheidt hij eveneens tien subcategorieën. ‘Synonymie’ gebruikt men om de herhalingen, die in de brontaal niet storend werken maar in de doeltaal wel mis staan te voorkomen. ‘Antonymie’ wordt aangewend wanneer de vertaler voor een antoniem van een woord in combinatie met een ontkennend element kiest. Bij de derde soort verschuiving ‘hyponymie’ vervangt men meestal een hyponiem in de BT door zijn hyperoniem in de DT of vice versa. De ‘tegendelen’ zijn woordparen (meestal werkwoordstructuren) waarmee dezelfde situatie vanuit tegengestelde invalshoek wordt beschreven. De ‘verandering van abstractieniveau’ heeft plaats wanneer de vertaling concreter of abstracter dan de brontekst wordt gemaakt. De ‘verandering in distributie’ is een verandering in het aantal elementen waaruit dezelfde semantische component bestaat: een uitbreiding (meer lexicale eenheden) of een indikking (minder lexicale eenheden). ‘De verandering in nadruk’ komt voor wanneer men besluit om iets in de tekst sterker of minder sterk te benadrukken of om iets anders te benadrukken. De achtste soort is de ‘parafrase’, die wordt vooral gebruikt bij het vertalen van vaste woordverbindingen en collocaties waarvoor in de doeltaal geen overeenkomstige idiomatische uitdrukking kan worden gevonden. De ‘verandering van troop’ heeft betrekking op de vertaling van tropen (bijvoorbeeld metaforen, vergelijkingen of woordspelingen). Zijn laatste subcategorie noemt Chesterman ‘andere semantische veranderingen’, daar plaats hij allerlei soorten modulaties, zoals verandering van (fysieke) betekenis of deiktische richting. De derde en laatste categorie in Chestermans verdeling zijn de pragmatische verschuivingen, die te maken hebben met informatie die in de vertaling wordt meegegeven of weggelaten. Deze shifts beïnvloeden de boodschap zelf. Als eerste type vermeld Chesterman de ‘culturele filtering’ waarbij de cultuurspecifieke elementen uit de brontaal wel of niet worden vertaald met culturele of functionele equivalenten uit de doeltaal. De volgende verschuiving is de ‘verandering van nadrukkelijkheid’, het treedt op wanneer de vertaling explicieter of implicieter wordt gemaakt, men voegt expliciet elementen aan de doeltekst toe die slechts impliciet zijn in de BT of omgekeerd. De derde subcategorie ‘verandering van informatie’ heeft plaats wanneer men nieuwe (niet af te leiden) informatie die relevant wordt gevonden voor de lezers van de DT toevoegt of BT-informatie die irrelevant wordt bevonden weg laat. De ‘inter-persoonlijke verandering’ beïnvloedt de stijl van de hele tekst: de mate van formaliteit, de mate waarin de tekst of auteur de betrokkenheid en gevoelens van de lezer opwekt, het niveau van het technische vocabulaire en dergelijke, met ander woorden alles waardoor de relatie tussen de tekst of

Page 37: G ‘K W E P

27

auteur en de lezer verandert. De ‘verandering van illocutie’ gaat meestal gepaard met andere strategieën, wanneer men bijvoorbeeld de wijs van het werkwoord verandert van aantonend naar gebiedend of wanneer men het gebruik van retorische vragen en uitroeptekens in een tekst manipuleert. De ‘verandering van coherentie’ heeft te maken met verandering van logische ordening van informatie in de tekst op het ideationele niveau. De ‘gedeeltelijke vertaling’ omvat samenvattend vertalen, transcriptie, vertaling van uitsluitend klanken en dergelijke. Deze shift wordt vooral in het vertalen van poëzie toegepast. De ‘verandering in zichtbaarheid’ slaat op de zichtbaarheid van de vertaler, door toevoegen van voetnoten, opmerkingen tussen de haakjes of commentaar richt de vertaler de aandacht op zijn aanwezigheid. Het ‘transredigeren’ betekent grondige redactie van slecht geschreven bronteksten. Ten slotte vermeldt Chesterman ‘andere pragmatische veranderingen’: het kan gaan om het veranderen van lay-out van een tekst of het veranderen van dialect waarin een tekst geschreven is en dergelijke meer. Het hierboven geschetste kader zal in Deel III van deze studie concreet worden ingevuld met voorbeelden van eigen vertaling van drie hoofdstukken uit ‘Kaas’ van W. Elsschot. Uiteraard zullen niet alle types van Chestermans classificatie aan bod komen, aangezien ze niet allemaal relevant zijn voor hierop volgende vertaling.

Page 38: G ‘K W E P
Page 39: G ‘K W E P

29

DEEL II: VERTALING UIT KAAS VAN WILLEM ELSSCHOT

Deze vertaling is gebaseerd op de herspelde versie van ‘Kaas’ uit ‘Verzameld Werk’ van het jaar 1989, uitgegeven door Querido in Amsterdam. Om de vergelijking tussen het origineel en de vertaling zo overzichtelijk mogelijk te houden werd er gekozen om die twee naast elkaar in kolommen te plaatsen. Bovendien werd ieder zin afzonderlijk in een rij opgenomen en genummerd. In de descriptieve analyse (het derde onderdeel van de hier aangeboden studie) waarbij veel voorbeelden aan bod zullen komen, zal men het tussen de haakjes geplaatste hoofdstuknummer gevolgd door de zinnummer als referentie gebruiken.

1. HOOFDSTUK III

1 Die mijnheer Van Schoonbeke behoort tot een oude, rijke familie.

Ten Pan Van Schoonbeke pochodzi ze starej bogatej rodziny.

2 Hij is vrijgezel en woont alleen in een groot huis, in een van onze mooiste straten.

Jest kawalerem i mieszka sam w wielkim domu na jednej z naszych najpiękniejszych ulic.

3 Geld heeft hij in overvloed en al zijn vrienden hebben óók geld.

Pieniędzy ma w bród, tak zresztą jak jego wszyscy znajomi.

Page 40: G ‘K W E P

30

4 Het zijn meestal rechters, advocaten, kooplieden, of gewezen kooplieden.

Są to zazwyczaj prawnicy, adwokaci, kupcy lub byli kupcy.

5 Ieder lid van dat gezelschap bezit minstens één auto, behalve mijnheer Van Schoonbeke zelf, mijn broer en ik.

Każdy z tego towarzystwa, posiada przynajmniej jedno auto, oprócz pana Van Schoonbeke, mojego brata i mnie.

6 Maar mijnheer Van Schoonbeke zou een auto kunnen hebben, als hij wilde, en niemand weet dat beter dan zijn vrienden zelf.

Ale pan Van Schoonbeke mógłby mieć auto, gdyby chciał i jego znajomi doskonale o tym wiedzą.

7 Zij vinden het dan ook eigenaardig en zeggen wel eens ‘die drommelse Albert’.

Im też się to wydaje dziwne, więc czasami powiadają „ Ach, ten nasz Albert!”

8 Met mijn broer en mij is het iets anders. Jeśli chodzi o mojego brata i mnie, to sprawa wygląda nieco inaczej.

9 Als dokter heeft hij voor het niet bezitten van een auto geen enkele gezonde verontschuldiging, te meer daar hij fietst en zodoende laat blijken dat hij er best een zou kunnen gebruiken.

Będąc lekarzem, nie ma on żadnego rozsądnego usprawiedliwienia na nieposiadanie samochodu, zwłaszcza, ze jeździ na rowerze, sprawiając wrażenie, że auto mogłoby mu się przydać.

10 Maar voor ons, barbaren, is een dokter heilig en staat naast de priester.

Ale dla nas, prostaczków, lekarz stanowi taką samą świętość jak ksiądz.

11 Door zijn dokterschap alleen is mijn broer dus min of meer presentabel, ook zonder auto.

Tylko dzięki swojemu doktorowaniu mój brat prezentuje się więc jako-tako, nawet bez auta.

12

Want in zijn milieu heeft mijnheer Van Schoonbeke eigenlijk het recht niet er vrienden zonder geld of titels op na te houden.

Albowiem w swoim kręgu towarzyskim pan Van Schoonbeke nie ma właściwie prawa utrzymywać znajomości z ludźmi bez pieniędzy lub tytułów.

13 Als zij binnenkomen en hem met een onbekende betrappen, dan stelt hij de nieuweling zό voor dat allen minstens honderd percent meer van de man denken dan hij om het lijf heeft.

Gdy przyjdą do niego i zastaną go z jakimś nieznajomym, on przedstawi go w taki sposób, że wszyscy od razu myślą, iż ów człowiek wart jest co najmniej dwa razy tyle niż w rzeczywistości.

14 Een chef de rayon noemt hij directeur en een kolonel in burgerdracht stelt hij als generaal voor.

Kierownika działu nazwie dyrektorem, a pułkownika w cywilu przedstawi jako generała.

15 Met mij echter was het een moeilijk geval.

Ze mną sprawy miały się jednak gorzej.

Page 41: G ‘K W E P

31

16

Je weet dat ik klerk ben bij de General Marine and Shipbuilding Company, zodat hij niets had om zich aan vast te klampen.

Wiesz przecież, że jestem urzędnikiem w General Marine and Shipbuilding Company, Van Schoonbeke nie miał zatem żadnego punktu zaczepienia.

17 Een klerk heeft niets heiligs over zich. Urzędnik nie stanowi najmniejszej świętości w wielkim świecie,

18 Hij staat moedernaakt op de wereld. jest golusieńki, jak go matka urodziła.

19 Twee seconden dacht hij na, langer niet, en stelde mij dan voor als ‘mijnheer Laarmans van de Scheepstimmerwerven’.

Van Schoonbeke pomyślał jakieś dwie sekundy by po tym przedstawić mnie jako „pana Laarmansa z budownictwa okrętowego”.

20 Onze Engelse firmanaam vindt hij te lang om te onthouden en ook te precies.

Angielska nazwa naszej firmy wydała mu się zbyt długą do zapamiętania i stanowczo zbyt precyzyjną.

21 Want hij weet dat er in de hele stad geen grote firma bestaat of een van zijn vrienden kent iemand van de directie die hem op staande voet omtrent mijn sociale nietigheid zou kunnen inlichten.

Wie bowiem, że w całym mieście nie ma takiej wielkiej firmy, w której jakiś jego znajomy nie znałby w dyrekcji kogoś, kto mógłby go natychmiast poinformować odnośnie mojej społecznej nicości.

22 ‘Klerk’ zou nooit in zijn hoofd gekomen zijn, want dat was mijn doodvonnis geweest.

Przedstawić mnie jako „urzędnika” nigdy by mu przez myśl nie przeszło, bo to byłby dla mnie wyrok śmierci.

23 En verder moest ik mij nu maar zelf uit de slag trekken.

Dalej miałem sobie poradzić sam.

24 Hij heeft mij die maliënkolder gegeven, maar meer kan hij niet doen.

On tylko dał mi zbroję, więcej nie mógł dla mnie zrobić.

25 ‘Mijnheer is dus ingenieur,’ vroeg mij een man met gouden tanden, die naast mij zat.

– Jest pan więc inżynierem – zagadnął siedzący obok mnie jegomość ze złotymi zębami.

26 ‘Inspecteur,’ zei direct mijn vriend Van Schoonbeke, die weet dat ingenieur een bepaalde hogeschool, een diploma en te veel technische kennissen insluit om voor mij, bij de eerste conversatie, geen moeilijkheden op te leveren.

– Inspektorem – poprawił błyskawicznie mój przyjaciel Van Schoonbeke, który zdawał sobie sprawę z tego, iż bycie inżynierem wymaga ukończenia określonej szkoły wyższej, dyplomu i wystarczająco szerokiej wiedzy technicznej, by mi to skomplikowało pierwszą konwersację.

27 Ikzelf lachte, om ze te doen geloven dat er ook nog enig geheim achter stak dat ten gepasten tijde misschien onthuld zou worden.

Uśmiechnąłem się, aby pomyśleli, że mam w zanadrzu jeszcze kilka sekretów, którymi w odpowiednim czasie się z nimi podzielę.

Page 42: G ‘K W E P

32

28 Zij keken tersluiks naar mijn pak dat gelukkig bijna nieuw was en er mee door kon, al zit er weinig snit in, en daarop lieten zij mij links liggen.

Ukradkiem spojrzeli na mój garnitur, który na szczęście był prawie nowy i choć nieciekawie skrojony, jakoś tam uszedł, a potem przestali się mną interesować.

29 Zij praatten eerst over Italië, waar ik nooit geweest ben, en ik doorreisde met hen het hele land van Mignon: Venetië, Milaan, Florence, Rome, Napels, Vesuvius en Pompeï.

Na początku rozmawiali o Włoszech, w których nigdy nie byłem, więc przejechałem wraz z nimi calusieńki kraj Mignon: Wenecję, Mediolan, Florencję, Rzym, Neapol, Wezuwiusz i Pompeje.

30 Ik heb er wel eens over gelezen, maar voor mij blijft Italië slechts een vlek op de landkaart, zodat ik zweeg.

Kiedyś coś chyba o tym czytałem, ale dla mnie Włochy są tylko plamą na mapie, zatem milczałem.

31 Over de kunstschatten werd niets gezegd, maar de Italiaanse vrouwen waren prachtig en vol hartstocht.

O dziełach sztuki nie mówiono nic, natomiast Włoszki były piękne i pełne pasji.

32 Toen zij daar genoeg van hadden, bespraken zij de moeilijke toestand van de eigenaars.

Kiedy już mieli dosyć, omówili trudną sytuację właścicieli posesji.

33 Veel huizen stonden ledig en allen verklaarden dat hun huurders onregelmatig betaalden.

Wiele było pustostanów i wszyscy narzekali na nieregularnie płacących lokatorów.

34 Ik wilde protest aantekenen, niet in naam van mijn huurders, want die heb ik niet, maar omdat ikzelf totnogtoe steeds op tijd betaald heb, doch het ging reeds over hun auto's: vier- en zescilinders, garagetarieven, benzine en smeerolie, zaken waar ik natuurlijk niet over mee spreken kan.

Chciałem zgłosić protest, nie w imieniu swoich lokatorów, bo takowych nie posiadam, ale dlatego, iż sam do tej pory zawsze płaciłem na czas, jednakowoż zaczęli już rozmawiać o swoich samochodach: cztero i sześciocylindrowych, o cenach napraw, benzynie i olejach silnikowych, czyli o rzeczach, na temat których, rzecz jasna, nie miałem nic do powiedzenia.

35 En nu werd een overzicht gegeven van wat de laatste week gebeurd was in families die 't vernoemen waard zijn.

A potem nastąpił przegląd wydarzeń minionego tygodnia w rodzinach wartych wzmianki.

36 ‘De zoon van Gevers is dus getrouwd met de dochter van Legrelle,’ zegt er een.

– Syn Geversa ożenił się więc z córką Legrelle – powiada jeden.

37 Het wordt niet medegedeeld als een nieuwstijding, want allen weten het reeds behalve ik, die nooit van bruid noch bruidegom gehoord heb, maar veeleer als een punt van de dagorde waarover gestemd moet worden.

Nie zostaje to oznajmione jako nowość, gdyż wszyscy oprócz mnie, nie znającego ani panny młodej, ani pana młodego, już o tym wiedzą, ale jako punkt porządku obrad, na temat którego należy przeprowadzić głosowanie.

Page 43: G ‘K W E P

33

38 Zij geven hun goed- of afkeuring naar gelang beide partijen evenwichtige fortuinen medegebracht hebben of niet.

Wyrażają swą aprobatę lub dezaprobatę, w zależności od tego, czy obie strony wniosły w związek jednakowej wielkości fortuny.

39 Allen zijn van de zelfde opinie, zodat aan discussie geen tijd wordt verspild.

Wszyscy są tego samego zdania, tak że nie trzeba marnować czasu na zbędne dyskusje.

40 Ieder van hen spreekt slechts gemeenschappelijke gedachten uit.

Każdy wyrażał wyłącznie opinię ogółu.

41 ‘Delafaille is dus afgetreden als voorzitter van de Kamer van Koophandel.’

– Delafaille zrezygnował zatem z pozycji prezesa Izby Handlowej.

42 Ik heb nooit van die man gehoord, maar zij weten niet alleen dat hij bestaat en ontslag heeft genomen, maar meestal kent een van hen de ware reden: officiële ongenade wegens faillissement, een of andere geheime ziekte, een schandaal met vrouw of dochter, of ook wel omdat hij er eenvoudig genoeg van had.

Nigdy o tym człowieku nie słyszałem, ale oni wiedzą nie tylko, że istnieje i zrezygnował z posady, a ktόryś z nich zna na ogόł też prawdziwą przyczynę: popadnięcie w ogólną niełaskę z powodu bankructwa, taką czy inną tajemniczą chorobę, skandal towarzyski z udziałem żony lub córki, albo że też po prostu miał już dosyć.

43 Dat ‘journal parlé’ neemt het grootste gedeelte van de avond in beslag en is voor mij de pijnlijkste periode, want ik moet mij bepalen tot knikken, lachen of wenkbrauwen optrekken.

Ten ustny „przegląd wiadomości” zajmuje najdłuższą część wieczoru i są to dla mnie najcięższe chwile, gdyż jestem zmuszony ograniczać się do przytakiwania, uśmiechów, czy też do unoszenia brwi.

44 Ja, ik leef daar voortdurend in angst en laat er meer zweet dan bij 't sterven van moeder.

Tak, żyję tam cały czas w strachu i pocę się bardziej niż wtedy, gdy umierała moja matka.

45 Je weet nu hoe ik toen geleden heb, maar dat was ten minste in één nacht over, terwijl het bij Van Schoonbeke iedere week opnieuw begint en het reeds afgezwete niet in mindering komt van wat mij nog te wachten staat.

Wiesz przecież, ile się wtedy nacierpiałem, ale to skończyło się przynajmniej w ciągu jednej nocy, podczas gdy u Van Schoonbeke zaczyna się to co tydzień od nowa, i to, co już wypociłem, bynajmniej nie umniejsza tego, co mnie jeszcze czeka.

46 Aangezien zij, buiten het huis van mijn vriend, geen omgang met mij hebben, kunnen zij mijn naam niet onthouden en gaven mij in 't begin allerlei namen die op de mijne slechts geleken.

Ze względu na to, że oni, poza domem mego przyjaciela, nie mają ze mną żadnego kontaktu, nie potrafią zapamiętać mojego nazwiska i z początku zwracali się do mnie używając nazwisk trochę tylko podobnych do mojego.

Page 44: G ‘K W E P

34

47 En daar ik toch niet telkens terechtwijzen kon, door steeds maar te herhalen ‘pardon, Laar mans’, zijn zij er ten slotte toe gekomen eerst mijn vriend Van Schoonbeke aan te kijken en tot hem, waar ik bij zit, te zeggen ‘uw vriend beweert dat de liberalen...’.

A że nie mogłem za każdym razem ich poprawiać, powtarzając ciągle „przepraszam, Laarmans”, zaczęli w końcu zwracać się do mojego przyjaciela Van Schoonbeke, mówiąc w mojej obecności: „pański przyjaciel utrzymuje, że liberałowie...”,

48 En dan pas kijken zij in mijn richting. dopiero potem patrząc w moim kierunku.

49 Het noemen van mijn naam is op die manier overbodig

W ten sposób wymawianie mojego nazwiska jest zupełnie zbyteczne.

50 En ‘uw vriend’ betekent dan tevens dat die Van Schoonbeke er mooie vriendjes begint op na te houden.

A ten „pański przyjaciel” oznacza również, że ten Van Schoonbeke to niby zaczyna utrzymywać ładne znajomości.

51 Eigenlijk vinden zij 't zelf beter dat ik maar helemaal zwijg, want als ik spreek is het telkens voor een van hen een hele karwei.

Właściwie to wolą, żebym w ogóle się nie odzywał, bo kiedy tylko coś powiem, przysparzam zawsze jednemu z nich sporych kłopotów.

52 Uit beleefdheid jegens de gastheer is er dan een gedwongen mij een overzicht te geven van de geboorte, de jeugd, de studies, het huwelijk en de carrière van een of andere lokale beroemdheid waarvan zij die avond alleen de begrafenis wilden bespreken.

Z grzeczności wobec gospodarza, jeden z gości zmuszony jest do wprowadzenia mnie w historię urodzin, lat młodości, edukacji, mariażu i kariery zawodowej którejś z miejscowych znakomitości, choć tego wieczoru miał być przedyskutowany tylko jej pogrzeb.

53 Aan de restaurants heb ik ook een broertje dood.

Jeśli chodzi o restauracje, to też się nieźle namęczę.

54 ‘Verleden week heb ik met mijn vrouw een snep gegeten in de Trois Perdrix in Dijon.’

– W ubiegłym tygodniu wraz z żoną przegryźliśmy co nie co w „Trois Perdrix” w Dijon.

55 Waarom hij zegt dat zijn vrouw heeft medegegeten, begrijp ik niet.

Zupełnie nie mam pojęcia, dlaczego mówi, że i jego żona jadła.

56 ‘Dus een escapade met je wettige vrouw, kerel,’ zegt een ander.

– Aha, bracie, zatem eskapada z legalną małżonką – zauważa któryś.

57 En dan gaan zij restaurants noemen, tegen elkander op, niet alleen in België maar tot ver in 't buitenland.

I zaczynają jeden przez drugiego wymieniać restauracje, nie tylko w Belgii, ale również daleko za granicą.

58 De eerste keer, toen ik nog niet zo schuw was, vond ik het mijn plicht er ook een te citeren en wel in Duinkerken.

Za pierwszym razem, kiedy jeszcze nie czułem się taki onieśmielony, uznałem za swój obowiązek też wspomnieć o jednej, i to w Dunkierce.

Page 45: G ‘K W E P

35

59 Een schoolkameraad had mij jaren geleden gezegd dat hij daar gedineerd had, op zijn huwelijksreis.

Jeden z moich kolegów szkolnych opowiadał ileś lat temu, że jadł tam obiad podczas podróży poślubnej.

60 En ik had de naam onthouden omdat het de naam van een bekend vrijbuiter is.

A ja zapamiętałem tę nazwę, bo tak miał na imię pewien słynny pirat.

61 Ik hield mijn restaurant gereed en wachtte op een gunstige gelegenheid.

Trzymałem tę moją restaurację w pogotowiu i czekałem na właściwy moment.

62 Maar zij hadden het ditmaal over Saulieu, Dijon, Grenoble, Digne, Grasse en waren dus blijkbaar op weg naar Nice en Monte-Carlo, zodat ik nu bezwaarlijk Duinkerken vernoemen kon.

Ale teraz mówili już o Saulieu, Dijon, Grenobli, Digne, Grasse i najwidoczniej byli już w drodze do Nicei i Monte Carlo, więc absolutnie nie mogłem wspomnieć o Dunkierce.

63 Het zou een indruk hebben gemaakt als van een die plotseling met Tilburg komt aanzetten terwijl de restaurants van de Riviera worden opgesomd.

Zrobiłoby to takie samo wrażenie, jak gdyby ktoś nagle wyjechał z Tilburgiem, podczas wymieniania restauracji na Riwierze.

64 ‘Of je 't nu gelooft of niet, maar verleden week heb ik in Rouen, in de Vieille Horloge, voor dertig frank hors d'oeuvres variés, kreeft, een halve kip met truffels, kaas en dessert gegeten,’ werd opeens verklaard.

– Wierzcie mi albo nie, ale w zeszłym tygodniu w Rouen w „ Vieille Horloge ” zjadłem za jedne trzydzieści franków porcję zakąsek mieszanych, homara, pół kurczaka w truflach, ser i deser – oznajmiono nagle.

65 ‘Was die kreeft soms geen ingemaakte Japanse krab, vader?’ vroeg iemand.

– Czy ten homar nie był czasami marynowanym japońskim krabem, tatuśku?-zapytał jeden

66 ‘En je truffels gehakte prostaat?’ – A twoje trufle mieloną prostatą?

67 Rouen is niet ver van Duinkerken en dat was een enige kans die niet onbenut mocht blijven.

Rouen leży nieopodal Dunkierki, była więc to właśnie ta jedyna okazja, której nie mogłem przepuścić.

68 Ik maakte dan ook van de eerste stilte gebruik en zei opeens:

Skorzystałem więc z najbliższej przerwy w rozmowie i wypaliłem:

69 ‘De Jean-Bart in Duinkerken is óók uitstekend.’

– Ten Jean-Bart w Dunkierce też jest wyborny.

70 Al had ik er mij nog zo op voorbereid, toch schrikte ik van mijn eigen stem.

I choć tak bardzo starannie się do tego przygotowałem, mój własny głos mnie przeraził.

71 Ik sloeg de ogen neer en wachtte op de uitwerking.

Przymknąłem oczy i oczekiwałem rezultatu.

Page 46: G ‘K W E P

36

72 Gelukkig had ik niet verklaard er zelf de laatste weken geweest te zijn want dadelijk zei er een dat die Jean-Bart al een jaar of drie niet meer bestaat en dat het nu een bioscoop is.

Całe szczęście, że nie zdeklarowałem, iż byłem tam ostatnio, bo też zaraz któryś wyjaśnił, że tego Jean-Barta już od trzech lat nie ma i że teraz tam jest kino.

73 Ja, hoe meer ik zeg hoe beter zij inzien dat ik niet alleen geen auto heb maar er nooit een hebben zal.

Tak, im częściej się odzywam, tym bardziej oczywistym staje się dla nich fakt, że nie tylko nie mam auta, ale i też go nigdy nie będę miał.

74 Zwijgen is dus de boodschap want zij beginnen mij in de gaten te houden en vragen zich zeker af hoe Van Schoonbeke er toe gekomen is mij gastvrijheid te verlenen.

Zatem trzeba milczeć, bo zaczynają mi się coraz uważniej przyglądać i na pewno zastanawiają się, co też Van Schoonbeke wpadło do głowy, by mnie u siebie przyjmować.

75 Was het niet voor mijn broer, die door Van Schoonbeke wel eens patiënten krijgt, ik zou het hele gezelschap al lang naar de duivel hebben gezonden.

Gdyby nie chodziło o mojego brata, któremu Van Schoonbeke nieraz podsyła pacjentów, wysłałbym to całe towarzystwo w diabły.

76 Met de week werd het mij duidelijker dat mijn vriend in mij een hinderlijke protegé heeft en dat het zo niet kon blijven duren, toen hij mij verleden Woensdag plotseling vroeg of ik er niets voor voelde vertegenwoordiger in België van een grote Nederlandse firma te worden.

Z tygodnia na tydzień stawało się dla mnie jasne, iż mój przyjaciel ma we mnie dość kłopotliwego protegowanego i że tak już dłużej nie mogło być.

Ale oto w ubiegłą środę nagle zapytał, czy bym nie zechciał zostać przedstawicielem handlowym na Belgię pewnej wielkiej holenderskiej firmy.

77 Het waren zeer ondernemende mensen, voor wie hij pas een groot proces gewonnen had

Bardzo przedsiębiorczy ludzie, powiedział, dla których właśnie ostatnio wygrał sprawę w sądzie.

78 Ik kon het agentschap direct krijgen. Mógłbym od razu dostać ajencję.

79 Het was voldoende dat hij mij zou aanbevelen, en daartoe was hij gaarne bereid.

Wystarczyłaby jego rekomendacja, której bardzo chętnie udzieli.

80 Er was geen geld voor nodig. Nie potrzeba będzie żadnych pieniędzy.

81 ‘Denk er eens over na,’ raadde hij. – Przemyśl to – poradził.

82 ‘Er is veel mee te verdienen en jij bent de geschikte man.’

– Możesz na tym nieźle zarobić, a jesteś odpowiednim człowiekiem.

Page 47: G ‘K W E P

37

83 Dat was wel een beetje brutaal van hem, want ik vind dat niemand mij geschikt vinden moet voordat ik mijzelf geschikt heb gevonden.

Trochę to było bezczelne z jego strony, bo uważam, że nikt nie ma prawa uznawać mnie za odpowiedniego, nim ja sam się za takiego nie uznam.

84 Maar toch was het aardig dat hij mij zonder enige conditie in de gelegenheid stelde mijn eenvoudig plunje van klerk bij de General Marine and Shipbuilding Company uit te trekken en zo maar in eens koopman te worden.

Jednak mimo wszystko miłe było, iż zupełnie bezwarunkowo podsunął mi możliwość rozstania się z urzędem gryzipiórka w General Marine and Shipbuilding Company i zostania handlowcem.

85 Zijn vrienden zouden dan wel van zelf vijftig percent van hun hooghartigheid laten vallen.

Jego znajomi na pewno zaśpiewaliby o nutkę cieniej.

86 Met hun beetje centen! Oni i te ich marne pieniądze!

87 Ik vroeg hem dan ook wat voor soort handel zijn Hollandse vrienden dreven.

Spytałem więc, czymże to handlują jego holenderscy przyjaciele.

88 ‘In kaas,’ zei mijn vriend. – Serem – odrzekł mój przyjaciel.

89 ‘En dat marcheert altijd, want eten moeten de mensen toch.’

– A to zawsze dobrze idzie, bo człowiek przecież musi jeść.

2. HOOFDSTUK IV

1 Op de tram, onder 't naar huis rijden, voelde ik mij al een heel ander mens.

W tramwaju, w drodze do domu, czułem się już jak zupełnie inny człowiek.

2 Je weet, dat ik naar de vijftig loop en mijn dertig jaren dienstbaarheid hebben natuurlijk hun stempel op mij gedrukt.

Wiesz przecież, że zbliżam się do pięćdziesiątki i że te trzydzieści lat pracy wycisnęło na mnie swoje piętno.

3 Klerken zijn nederig, veel nederiger dan werklieden die door opstandigheid en eendracht enige eerbied hebben afgedwongen.

Urzędnicy są bowiem uniżeni, o wiele bardziej uniżeni niż robotnicy, którzy dzięki swojej buntowniczości i solidarności wywalczyli sobie niejaki szacunek.

4 Men zegt zelfs dat zij in Rusland de heren geworden zijn.

Powiadają, że w Rosji nawet stali sie panami.

Page 48: G ‘K W E P

38

5 Als het waar is, dan hebben zij dat verdiend, dunkt mij.

Jeśli to prawda, to uważam, że sobie na to zasłużyli.

6 Zij schijnen het trouwens met hun bloed gekocht te hebben.

Podobno, zresztą, zapłacili za to własną krwią.

7 Maar klerken zijn over 't algemeen weinig gespecialiseerd en passen zo goed in elkaar, dat zelfs een man met een lange ondervinding bij de eerste de beste gelegenheid een trap onder zijn vijftigjarige trouwe kont krijgt en vervangen wordt door een ander die even goed en goedkoper is.

Ale urzędnicy są na ogół mało wyspecjalizowani i tak jeden do drugiego podobni, że nawet człowiek z długoletnim stażem może dostać kopniaka w swój pięćdziesięcioletni wierny tyłek i zostać zastąpiony przez drugiego, równie dobrego i tańszego.

8 Daar ik dat weet en kinderen heb, vermijd ik zorgvuldig kwestie te krijgen met onbekenden, want het kunnen vrienden zijn van mijn patroon.

A ponieważ wiem o tym i mam dzieci, ostrożnie unikam niesnasek z nieznajomymi, bo też mogą być to koledzy mojego szefa.

9 Ik laat mij dus op de tram een beetje verdringen en doe niet te heftig als iemand op mijn tenen trapt.

W tramwaju zawsze też trzymam się na uboczu i nie za bardzo się gorączkuję, gdy ktoś mi nadepnie na palce.

10 Maar die avond kon het mij alles niets meer schelen.

Jednak tego wieczoru niczym się już nie przejmowałem.

11 Die kaasdroom zou immers in vervulling gaan?

Przecież ten serowy sen miał się urzeczywistnić, czyż nie?

12 Ik voelde dat mijn ogen reeds een vastere blik afgaven en stak mijn handen in mijn broekzakken met een losheid die mij een half uur te voren nog volkomen onbekend was.

Czułem, że mój wzrok był bardziej zdecydowany, wsunąłem też ręce w kieszenie ze swobodą, która jeszcze pół godziny wcześniej była mi zupełnie obca.

13 Thuis gekomen ging ik heel gewoon aan tafel zitten, soupeerde zonder een woord over de nieuwe mogelijkheid die zich voor mij opende en moest innerlijk lachen toen ik zag hoe mijn vrouw met haar gewone zuinigheid de boter smeerde en het brood sneed.

Przyszedłszy do domu, usiadłem najzwyczajniej przy stole, posiliłem się nie wspominając ani słowem o nowych możliwościach, które się przede mną otwierały i śmiałem się w duchu, widząc jak moja żona ze zwykłą sobie oszczędnością kroi chleb i smaruje go masłem.

14 Nu ja, zij kon niet vermoeden dat zij morgen misschien de vrouw van een koopman zou zijn.

No tak, nie mogła przecież przypuszczać, że jutro może stać się żoną handlowca.

15 Ik at zoals altijd, niet meer of niet minder, niet haastiger of niet langzamer.

Jadłem jak zwykle, ani mniej, ani więcej, ani wolniej, ani bardziej pośpiesznie.

16 Met één woord, ik at als iemand, die er in berust dat hij zijn dertigjarig knechtschap bij de General Marine and Shipbuilding Company met nog een onbepaald aantal jaren zal moeten aanvullen.

Jednym słowem, jadłem jak ktoś, kto pogodził się z faktem że jeszcze wiele ładnych lat będzie się wypługiwał w General Marine and Shipbuilding Company.

Page 49: G ‘K W E P

39

17 En toch vroeg mijn vrouw wat ik aan de hand had.

Ale żona i tak spytała, o co chodzi.

18 ‘Wat zou ik aan de hand hebben?’ vroeg ik terug.

– A o co miałoby chodzić? – odparłem na to.

19 En daarop begon ik het huiswerk van mijn twee kinderen na te zien.

I zabrałem się do przeglądania pracy domowej moich dwojga dzieci.

20 Ik ontdekte een krakende fout in een participe passé en verbeterde die zo zwierig en vriendelijk dat mijn zoontje verrast opkeek.

Odkryłem jaskrawy błąd w czasie przeszłym złożonym i poprawiłem go z takim wdziękiem i tak spokojnie, że syn spojrzał na mnie zdziwiony.

21 ‘Waarom kijk je zo, Jan?’ vroeg ik.

– Dlaczego się tak patrzysz, Janie? – zapytałem.

22 ‘Ik weet het niet,’ lachte de jongen, met een blik van verstandhouding in de richting van mijn vrouw.

– Nie wiem – uśmiechnął się chłopiec, rzucając porozumiewawcze spojrzenie mojej żonie.

23 Hij scheen dus ook al iets aan mij te merken.

Wyglądało na to, że też coś zauważył.

24 En ik die altijd gedacht heb dat ik mijn gevoelens meesterlijk verbergen kon.

A ja przecież zawsze myślałem, że swoje uczucia potrafię ukryć po mistrzowsku.

25 Dat moet ik dan toch zien te leren, want in de handel zal dat zeker te pas komen.

Powinienem jednak się tego nauczyć, ponieważ w interesach z pewnością się to przyda.

26 En als mijn gezicht zo'n open boek is, dan moet er tijdens het ‘journal parlé’ dikwijls moord en doodslag op te lezen staan.

A jeśli moja twarz faktycznie jest jak otwarta książka, to podczas tych ustnych „przeglądów wiadomości” niejednokrotnie można było pewnie wyczytać na niej zgrozę

27 Het echtelijk bed vind ik de meest geschikte plaats voor het bespreken van ernstige aangelegenheden.

Małżeńskie łoże uważam za najwłaściwsze miejsce do omawiania ważnych spraw.

28 Daar ben je ten minste alleen met je vrouw. Tam człowiek znajduje się przynajmniej sam na sam ze swoją żoną.

29 De dekens dempen de stemmen, de duisternis bevordert het nadenken en daar je elkander niet zien kunt wordt geen van beiden beïnvloed door de aandoening van de tegenpartij.

Pościel wycisza głosy, ciemność sprzyja rozmyślaniom, a że jedno drugiego nie widzi, żadne z obojga nie ulega wpływom emocji drugiej strony.

30 Daar wordt alles medegedeeld wat men met open vizier niet goed durft te zeggen en daar was het dan ook, dat ik, toen ik goed op mijn rechterzijde lag, na een inleidende stilte aan mijn vrouw zei dat ik koopman ging worden.

Tam oznajmia się rzeczy, których inaczej otwarcie by się nie powiedziało.

Page 50: G ‘K W E P

40

Toteż właśnie, leżąc na prawym boku, obwieściłem żonie, po krótkiej wprowadzającej chwili milczenia iż mam zamiar zostać handlowcem.

31 Aangezien zij sedert jaren slechts onbenullige confidenties te horen heeft gekregen, deed zij 't mij herhalen en wachtte dan op een nadere verklaring die ik haar in rustige, duidelijke, ik zal maar vast zeggen ‘zakelijke’ termen gaf.

Jako że już od lat wysłuchiwała moich wyłącznie trywialnych konfidencji, kazała mi wszystko powtórzyć w oczekiwaniu na dalsze wyjaśnienia, których udzieliłem jej w spokojny, jasny i powiedziałbym nawet, „profesjonalny" sposób.

32 In vijf minuten tijds kreeg zij een overzicht van Van Schoonbekes vriendenkring, van hun natuurlijk, ongewild kleineren, en van het voorstel waarmede hij mij zo onverwachts naar huis had gestuurd.

W ciągu pięciu minut opowiedziałem jej o kręgu towarzyskim pana Van Schoonbeke, o wrodzonej arogancji tych ludzi i o propozycji mego przyjaciela, z którą tak nieoczekiwanie wysłał mnie do domu.

33 Mijn vrouw luisterde aandachtig, want zij bleef zo stil liggen als een muis, zonder kuchen en zonder zich om te keren.

Żona widać słuchała uważnie, gdyż leżała cichutko jak myszka, nie pochrząkując, ani się nie ruszając.

34 En daar ik zweeg vroeg zij wat ik van plan was te doen en of ik mijn betrekking bij de General Marine and Shipbuilding Company dan ging opgeven.

A że zamilkłem, spytała, co zamierzam uczynić i czy wobec tego zrezygnuję z posady w General Marine And Shipbuilding Company.

35 ‘Ja,’ zei ik losweg, ‘dat moet wel. – Tak – odparłem spokojnie.

– Chyba bedę musiał.

36 Ergens klerk zijn en bovendien zaken doen voor eigen rekening, dat gaat immers niet?

Bycie urzędnikiem i prowadzenie interesów na własną rękę, to chyba nie uchodzi, prawda?

37 Hier valt kordaat te decideren.’ Tu trzeba podjąć stanowczą decyzję.

38 ‘En 's avonds?’ werd gevraagd, na een nieuwe stilte.

– A wieczorem? – zapytała po kolejnej chwili milczenia.

39 ‘s Avonds is het donker,’ zei ik.

– Wieczorem jest ciemno – zripostowałem.

40 Die was raak, want het bed kraakte en mijn vrouw keerde zich om als had zij besloten mij in mijn koopmanschap te laten stikken.

Tu wyraźnie utrafiłem z odpowiedzią, bo łóżko skrzypnęło i żona odwróciła się, chcąc jak gdyby powiedzieć, żebym się wypchał tymi moimi interesami.

41 Ik moest dus zelf weer los komen. Musiałem się więc jakoś wybronić.

42 ‘Wat 's avonds?’ snauwde ik. – Co, wieczorem? – warknąłem.

43 's Avonds de zaken doen,’ hield zij vol. – Wieczorem zajmować się interesami – podjeła.

44 ‘Wat zijn het voor soort zaken?’ – Co to w ogóle za interesy?

Page 51: G ‘K W E P

41

45 Ik moest nu wel bekennen dat het in kaas was.

Tu zostałem zmuszony wyznać, że chodzi o ser.

46 't Is vreemd, maar ik vond aan dat artikel iets walgelijks en iets belachelijks.

Dziwne, ale było w tym towarze coś odpychającego i śmiesznego.

47 't Zou mij liever geweest zijn indien ik in iets anders had mogen handelen, bijvoorbeeld bloembollen of gloeilampen, die toch ook specifiek Hollands zijn.

O wiele bardziej wolałbym móc handlować czymś innym, na przykład cebulkami kwiatów lub żarówkami, które też są przecież typowo holenderskie.

48 Zelfs haring, maar dan bij voorkeur droge, zou ik met nog meer ijver verkocht hebben dan kaas.

Choćby i śledzie, najlepiej suszone, sprzedawałbym z większym zapałem niż ser.

49 Maar die firma over de Moerdijk kon, om mijnentwille, toch niet van bedrijf veranderen, dat begreep ik wel.

Ale przecież ta Holenderska firma nie zacznie tylko ze względu na mnie handlować zupełnie innym towarem, tyle też wiedziałem.

50 ‘Een raar artikel, vindt je niet?’ vroeg ik.

– Dziwny towar, nie uważasz? – spytałem.

51 Maar dat vond mijn vrouw nu juist niet. Ale z tym akurat żona się nie zgodziła.

52 ‘Dat marcheert altijd,’ meende zij, precies zoals Van Schoonbeke gezegd had.

– To zawsze idzie – powiedziała, zupełnie tak samo jak Van Schoonbeke.

53 Die aanmoediging deed mij deugd en ik zei, dat ik de General Marine and Shipbuilding Company de volgende ochtend maar vast naar de bliksem zou zenden.

Jej poparcie dodało mi otuchy, więc oznajmiłem, że zaraz jutro wyślę General Marine And Shipbuilding Company prosto do diabła.

54 Ik wilde toch nog even naar kantoor gaan om afscheid te nemen van mijn collega's.

Chciałbym tylko jeszcze na chwilę wpaść do biura, aby pożegnać się z kolegami.

55 ‘Maar begin dan toch met dat agentschap aan te vragen,’ meende mijn vrouw.

– Lepiej zacznij od złożenia wniosku o ajencję – poradziła żona.

56 ‘En dan kan je altijd nog zien wat je te doen staat.

– A potem możesz zawsze się jeszcze zastanowić, co powinieneś zrobić.

57 Je lijkt wel bezeten.’ Jesteś jak opętany.

58 Dat laatste was erg oneerbiedig tegenover een man van zaken, maar de raad was goed.

To ostatnie brzmiało bardzo lekceważąco w stosunku do człowieka interesu, jednak rada była dobra.

59 Trouwens, ik had dat wel gezegd, maar daarom zou ik het nog niet gedaan hebben.

Co prawda, owszem to i owo się rzekło, ale nie znaczy, iż bym tak od razu postąpił.

60 Als je met vrouw en kinderen zit moet je dubbel voorzichtig zijn.

Mając żonę i dzieci, trzeba dmuchać na zimne.

Page 52: G ‘K W E P

42

61 's Anderendaags ging ik bij mijn vriend Van Schoonbeke naam en adres vragen alsook een woordje van aanbeveling en nog die zelfde avond schreef ik een flinke, zakelijke brief naar Amsterdam, een van de beste brieven die ik ooit geschreven heb.

Następnego dnia udałem się do mego przyjaciela Van Schoonbeke z prośbą o nazwę i adres firmy oraz o polecające słówko i jeszcze tego samego wieczoru wystosowałem porządny, profesjonalny list do Amsterdamu – jeden z najlepszych listów, jakie kiedykolwiek udało mi się napisać.

62 Ik ging hem zelf posten, want zo iets mag je aan geen derden toevertrouwen, ook niet aan je eigen kinderen.

Sam też poszedłem go nadać, bo czegoś takiego nie można powierzyć osobom trzecim, nawet nie własnym dzieciom.

63 Het antwoord bleef niet uit. Odpowiedź nadeszła rychło.

64 Het kwam zo gauw dat ik er van schrikte en wel in de vorm van een telegram: ‘verwachten U morgen elf uur hoofdkantoor Amsterdam.

Tak szybko, że aż się przestraszyłem.

I do tego jeszcze w formie telegraficznej: „Czekamy jutro godzina jedenasta siedziba główna Amsterdam.

65 Zullen reiskosten vergoeden’. Zwrócimy koszty podróży”.

66 Ik moest er nu iets op vinden om de volgende dag niet naar kantoor te moeten gaan en mijn vrouw suggereerde een begrafenis.

Musiałem teraz wymyślić jakąś wymówkę, żeby nie iść do pracy, więc żona podsunęła pogrzeb.

67 Maar dat beviel mij niet omdat ik zo pas, voor de begrafenis van moeder, reeds een dag was thuis gebleven.

To mi jednak nie pasowało, dopiero co wziąłem przecież dzień urlopu ze względu na pogrzeb matki.

68 Voor de eerste de beste neef kan je toch moeilijk van kantoor weg blijven, ten minste geen hele dag.

A dla pierwszego lepszego kuzyna trudno przecież nie pojawić się w pracy, zwłaszcza przez cały dzień.

69 ‘ Zeg dan dat je ziek bent,’ zei mijn vrouw.

– Powiedz, że jesteś chory – powiedziała żona.

70 ‘Je kan het vandaag al voorbereiden. – Możesz to już dzisiaj przygotować.

71 Er is griep genoeg in de stad.’ W mieście panuje grypa.

72 Ik heb op kantoor dan maar met mijn hoofd in mijn handen gezeten en morgen ga ik naar Amsterdam om kennis te maken met de firma Hornstra.

W biurze siedziałem więc, trzymając się za głowę, a jutro jadę do Amsterdamu, by zawrzeć znajomość z firmą Hornstra.

Page 53: G ‘K W E P

43

3. HOOFDSTUK V

1 De kaasfilm begint zich voor mij te ontrollen. Serowy film zaczyna się rozkręcać.

2 Hornstra heeft mij aangesteld als algemeen vertegenwoordiger voor België en het Groothertogdom Luxemburg.

Hornstra mianował mnie głównym przedstawicielem na Belgię i Wielkie Księstwo Luksemburga.

3 ‘Officieel vertegenwoordiger,’ zegt hij, al begrijp ik dat niet goed.

„Oficjalnym przedstawicielem” – jak powiedział, chociaż nie bardzo to rozumiem.

4 Dat Groothertogdom heeft hij er mij zo maar bijgegeven als ontbrak er iets aan 't gewicht.

To Wielkie Księstwo dorzucił mi tak, jakby czegoś brakowało do pełnej wagi.

5 't Is wel een heel eind van Antwerpen, maar dan krijg ik toch dat bergland eens te zien.

Wprawdzie z Antwerpii jest tam dość daleko, ale w ten sposób kiedyś wreszcie ujrzę te górzyste okolice.

6 En bij de eerste gelegenheid zal ik die kerels bij Van Schoonbeke nu op mijn beurt eens wat restaurants in Echternach, Diekirch en Vianden voorschotelen.

I przy najbliższej okazji sam z kolei uraczę to towarzystwo Van Schoonbeke restauracjami z Echternach, Diekirch i Vianden.

7 Het was een prettige tocht. Przejażdżka była przyjemna.

8 Daar Hornstra dan toch de kosten zou vergoeden heb ik tweede klas gereisd in plaats van derde.

Jako że Hornstra miał opłacić podróż, pojechałem drugą klasą, zamiast trzecią.

9 Naderhand is mij gebleken dat zij eerste klasse verwacht hadden.

Później zorientowałem się, że spodziewali się pierwszej klasy.

10 Ook heb ik te laat bedacht dat ik derde had kunnen nemen en 't verschil in mijn zak steken.

Również po czasie pomyślałem sobie, że mogłem był wziąć trzecią, a różnicę wpakować do własnej kieszeni.

11 Maar het zou niet correct geweest zijn, vooral niet bij de eerste kennismaking.

Ale to nie byłoby w porządku, zwłaszcza na początku znajomości.

12 Ik was zo geestdriftig dat ik geen vijf minuten op mijn plaats kon blijven en toen de douane mij vroeg of ik niets aan te geven had, zei ik gulweg ‘wel neen!’

Byłem tak przejęty, że nawet pięciu minut nie mogłem spokojnie usiedzieć na miejscu, a kiedy celnik zapytał, czy nie mam czegoś do oclenia, palnąłem po prostu: „Ależ skąd!”

13 Daarop zei echter de commies dat ‘wel neen’ geen antwoord was en dat ik ja of neen zeggen moest.

Na co urzędnik pouczył mnie, iż „ależ skąd” nie jest żadną odpowiedzią i że powinienem był odpowiedzieć „Tak” lub „Nie”.

14 Ik merkte dus al dadelijk dat je met die Hollanders moet oppassen.

Od razu zorientowałem się więc, że z tymi Holendrami należy się mieć na baczności.

Page 54: G ‘K W E P

44

15 En bij Hornstra werd zulks bevestigd, want die zei geen woord te veel en in een half uur tijds was ik afgemonsterd en betaald en stond ik met mijn contract in mijn zak op de straat.

To rownież potwierdziło się u Hornstry, gdyż ten nie zmarnował ani słówka, w pół godziny załatwił mnie, zapłacił i oto stałem na ulicy z umową w kieszeni.

16 De brief van mijn vriend Van Schoonbeke had de doorslag gegeven, want wat ik ook vertelde van mijn aangeboren kwaliteiten, Hornstra luisterde niet eens, maar na de brief te hebben opgeborgen vroeg hij hoeveel ton ik dacht te kunnen omzetten.

List mego przyjaciela Van Schoonbeke okazał się decydującym atutem, bo chociaż sam rozprawiałem o swoich wrodzonych zaletach, Hornstra nawet nie słuchał, tylko schowawszy list, zapytał, iloma tonami byłbym w stanie obrócić.

17 Dat was een lastige vraag. Było to kłopotliwe pytanie.

18 Hoeveel Hollandse kaas werd in België per jaar verslonden en op welk percentage van dat totaal zou ik de klauw kunnen leggen?

Ileż to holenderskiego sera zjada się rocznie w Belgii i na jaki z tego procent mógłbym ewentualnie położyć łapę?

19 Ik had er geen flauw benul van. Nie miałem zielonego pojęcia.

20 Ging dat ‘omzetten,’ zoals hij het noemt, vlot van de hand?

I czy to „obracanie", jak to nazywał, pójdzie tak gładko?

21 Mijn jarenlange dienstbaarheid bij de General Marine and Shipbuilding hielp mij aan geen antwoord en ik voelde dat een cijfer noemen niet aan te raden was.

Moja długoletnia praca w General Marine And Shipbuilding nie podsunęła mi żadnej odpowiedzi, a wydało mi się, że wymienianie jakiejkolwiek cyfry nie będzie na miejscu.

22 ‘Klein beginnen is voorzichtig,’ zei opeens Hornstra die zeker vond dat ik lang genoeg had nagedacht.

–- Najlepiej zacząć pomalutku – rzekł nagle Hornstra, uznawszy zapewne, że wystarczająco długo się zastanawiałem.

23 ‘Ik zend u de volgende week twintig ton volvette Edammer in onze nieuwe patentverpakking.

– W przyszłym tygodniu wyślę panu dwadzieścia ton pełnotłustego edamskiego w naszych nowych patentowych opakowaniach.

24 En naar gelang u die verrekent zal ik uw voorraad aanvullen.’

I w miarę rozprowadzania będę panu uzupełniał zapas.

25 Daarop legde hij mij een contract ter ondertekening voor, dat hierop neerkomt: ik ben zijn vertegenwoordiger tegen vijf percent op de verkoopprijs, een vast salaris van drie honderd gulden en betaalde reiskosten.

Następnie dał mi do podpisania umowę, która mniej więcej wyglądała tak: jestem jego przedstawicielem z pięcioprocentową prowizją od ceny sprzedaży, stałą pensją w wysokości trzystu guldenów i zwrotem kosztów podróży.

26 Toen ik getekend had belde hij, stond op, drukte mij de hand en voor ik nog helemaal zijn kantoor uit was zat er reeds een andere bezoeker in mijn zetel.

Kiedy podpisałem, nacisnął na dzwonek, wstał, uścisnął mi dłoń i zanim zdążyłem wyjść z jego gabinetu, już kolejny petent siedział na moim miejscu.

27 Buiten komend was ik als dol en ik moest mijzelf geweld aandoen om niet, als Faust, te zingen ‘à moi les désirs, à moi les maîtresses’.

Wychodząc na zewnątrz, byłem jak oszalały i z trudem powstrzymałem się, by nie zaśpiewać jak Faust: „Chwilo, trwaj!, Jesteś tak piękna!".

Page 55: G ‘K W E P

45

28 Drie honderd gulden per maand, dat was meer dan het dubbele van wat ik bij de General Marine and Shipbuilding verdiende en daar had ik sedert lang mijn maximum bereikt, zodat ik al een paar jaar mijn eerste loonsvermindering verwachtte.

Trzysta guldenów na miesiąc stanowiło więcej niż moja podwójna pensja w General Marine And Shipbuilding Company, gdzie już dawno temu osiągnąłem pułap zarobkowy i już od jakiegoś czasu oczekiwałem pierwszej obniżki.

29 Want op onze werf ga je van nul tot honderd en dan weer terug naar nul.

Bowiem w naszym zakładzie zaczyna się od zera i dąży do stu procent, a potem z powrotem do zera.

30 En dan die betaalde reiskosten! A jeszcze ten zwrot kosztów podróży!

31 Ik was de straat nog niet uit of ik had al begrepen dat onze vakantiereis voortaan op rekening van Hornstra komt.

Nim dotarłem do końca pierwszej ulicy, uświadomiłem sobie, że odtąd za moje wakacje w rodzinnym gronie płacił będzie Hornstra.

32 In Dinant of La Roche loop ik dan 's avonds maar gauw even een kaaswinkel binnen.

W Dinant lub w La Roche wpadnę po prostu wieczorkiem do jakiegoś sklepu nabiałowego.

33 Van Amsterdam herinner ik mij zo goed als niets, want het weinige dat ik er gezien heb, zag ik als in een roes.

Samego Amsterdamu nie pamiętam prawie w ogóle, gdyż wszystko co widziałem, widziałem jakby we śnie.

34 Later heb ik van derden moeten horen dat er zoveel fietsers zijn en zoveel sigarenwinkels en dat de Kalverstraat zo lang, smal en druk is.

Dopiero potem dowiedziałem się od osób trzecich, że pełno tam rowerzystów i sklepów z cygarami i że główna ulica - Kalverstraat - jest taka długa, wąska i tłumna.

35 Ik gunde mij nauwelijks de tijd ter plaatse te dineren en nam de eerste de beste trein naar België, zo'n haast had ik, mijnheer Van Schoonbeke en mijn vrouw deelgenoten te maken van mijn geluk.

Dałem sobie zaledwie tylko czas na spożycie obiadu i złapałem pierwszy lepszy pociąg do Belgii, tak bardzo spieszno mi było podzielić się moim szczęściem z panem Van Schoonbeke i z żoną.

36 Aan de thuisreis scheen geen eind te komen.

Podróż powrotna zdawała się nie mieć końca.

37 Onder mijn medereizigers waren blijkbaar ook een paar mensen van zaken, want twee van hen zaten verdiept in dossiers.

Wsród podróżnych znajdowało się najwyraźniej również kilku ludzi interesu, gdyż dwóch z nich zagłębionych było w papierach.

38 Een maakte zelfs aantekeningen in de marge, met een gouden vulpen.

Jeden z nich robił nawet notatki na marginesie, złotym piórem wiecznym.

39 Zo'n vulpen moest ik nu ook hebben, want telkens bij je klanten pen en inkt vragen om hun bestellingen te noteren, dat gaat niet.

Muszę sobie też koniecznie sprawić takie pióro, bo nie wypada przecież za każdym razem prosić klienta o pióro i atrament, by zanotować zamówienie.

40 Het was niet uitgesloten dat die ene man ook in kaas deed.

Niewykluczone, że ten właśnie jegomość również robił w serze.

Page 56: G ‘K W E P

46

41 Ik wierp een blik op zijn handkoffers, boven in 't net, maar dat hielp niet.

Rzuciłem okiem na jego bagaż podręczny na górnej półce, lecz nic mi to nie dało.

42 Het was een fijn geklede heer, verzorgd van linnen, met zijden kousen en een gouden lorgnet.

Był to wykwintnie odziany pan, w olśniewająco pięknej koszuli, w jedwabnych skarpetkach i ze złotym monoklem.

43 Kaas of geen kaas? Ser czy nie ser?

44 Tot in Antwerpen zwijgen dat was mij onmogelijk.

Nie byłem w stanie wysiedzieć cicho aż do samej Antwerpii.

45 Ik zou gebarsten zijn. Byłbym chyba pękł.

46 Spreken moest ik, of zingen. Musiałem albo coś powiedzieć, albo coś zaśpiewać.

47 En daar zingen in de trein niet ging, maakte ik gebruik van het stoppen in Rotterdam om te zeggen dat de economische toestand in België wel iets beter scheen te worden.

A ponieważ śpiewać w pociągu nie wypada, skorzystałem z postoju w Rotterdamie, by zauważyć, iż sytuacja ekonomiczna Belgii jakoby miała się ku poprawie.

48 Hij keek mij strak aan, als profiteerde hij van mijn gezicht om er iets op te vermenigvuldigen en stiet een korte klank uit in een onbekende taal.

Wlepił we mnie wzrok, jak gdyby moja twarz była liczydłem, na którym szybko chciał coś przerachować i wydusił z siebie krótki dźwięk w nieznanym języku.

49 Die mensen van zaken toch! Och, też ci ludzie interesu!

50 Het toeval wilde dat het Woensdag was en dat ik rond vijf uur arriveerde.

Przypadek zechciał, że była to środa i że zajechałem około piątej.

51 En daar de wekelijkse kletspartij bij Van Schoonbeke op Woensdag rond half zes aanving, ging ik naar zijn huis om hem in de gelegenheid te stellen zijn vrienden van mijn sociale promotie op de hoogte te brengen.

A że cotygodniowe pogaduszki u Van Schoonbeke odbywały się w środy koło wpół do szóstej, pospieszyłem więc w kierunku jego domu, by dać mu okazję poinformowania swoich znajomych o mym społecznym awansie.

52 Hoe jammer dat mijn moeder niet had gewacht tot zij dat nog had medegemaakt.

Jaka szkoda, że moja matka nie poczekała, żeby być tego świadkiem.

53 Voor Van Schoonbeke zou het in ieder geval een opluchting zijn dat die klerk bij de General Marine and Shipbuilding tot het verleden behoorde.

Panu Van Schoonbeke przyniesie w każdym bądź razie ulgę fakt, że ten urzędniczyna z General Marine and Shipbuilding należy już do przeszłości.

54 Onderweg bleef ik staan voor een kaaswinkel en bewonderde de etalage.

Po drodze zatrzymałem się przed sklepem nabiałowym i zacząłem podziwiać wystawę.

55 In het helle licht van een zwerm gloeilampen lagen daar kazen en kaasjes, van allerlei vorm en herkomst, naast en op elkander.

W jaskrawym świetle masy żarówek leżały tam sery i serki, najróżniejszego kształtu i pochodzenia, jeden obok drugiego i jeden na drugim.

56 Uit al onze buurstaten waren zij hier samengestroomd.

Zwieziono je tutaj ze wszystkich sąsiednich krajów.

Page 57: G ‘K W E P

47

57 Reusachtige Gruyères, als molenstenen, deden dienst als fondament en daar bovenop lagen Chesters, Gouda's, Edammers en talrijke kaassoorten die mij volkomen onbekend waren, een paar van de grootste met opengespalkte buik en blootliggende ingewanden.

Olbrzymie jak koła młyńskie Gruyèry służyły jako fundamenty, powyżej leżały Chestery, Goudy, Edamy i różnorakie, zupełnie mi nieznane sery, z których kilka największych miało rozcięte brzuszyska i wywalone wnętrzności.

58 De Roqueforts en Gorgonzola’s pronkten liederlijk met hun groene schimmel en een eskadron Camemberts lieten vrij hun etter lopen.

Roqueforty i Gorgonzole dumnie obnosiły się swoją zielonkawą pleśnią, a szwadron Camembertów zwolna zalewał się ropą.

59 Uit de winkel kwam een ademtocht van verrotting die echter verminderde toen ik er een tijdlang stond.

Ze sklepu wydobywał się zgniły zaduch, który jednak zmniejszał się, im dłużej tam stałem.

60 Ik wilde niet wijken voor die stank en zou pas weggaan als ik zelf vond dat het tijd werd.

Nie miałem zamiaru poddać się temu fetorowi, chciałem odejść dopiero wtedy, kiedy uznałbym to za stosowne.

61 Een man van zaken moet gehard zijn als een poolreiziger.

Człowiek interesu powinien być zahartowany jak polarny podróżnik.

62 ‘Stinkt maar op!’ zei ik uitdagend. – A śmierdzcie sobie! – rzuciłem wyzwanie.

63 Had ik een zweep gehad, dan was ik ze te lijf gegaan.

Gdybym miał przy sobie bat, to bym im pokazał.

64 ‘Ja, mijnheer, het is niet uit te houden,’ antwoordde een dame die naast mij stond en die ik niet had zien komen.

–Tak, proszę pana, tego nie da się wprost wytrzymać – podpowiedziała stojąca obok mnie pani, której nadejścia nie zauważyłem.

65 Dat hardop denken op de openbare weg moet ik zien af te leren, want ik heb wel eens meer mensen doen schrikken.

Muszę się oduczyć takiego głośnego rozmyślania na ulicy, bo już zdarzyło mi się przestraszyć kilku ludzi.

66 Voor een anonieme klerk heeft dat weinig belang, maar voor een man van zaken is het iets anders.

Anonimowemu urzędnikowi nie robi to żadnej różnicy, jednak człowiek interesu to co innego.

67 Ik spoedde mij nu naar mijn vriend Van Schoonbeke toe die mij geluk wenste met mijn succes en mij aan zijn vrienden opnieuw voorstelde alsof zij mij voor 't eerst zagen.

Pospieszyłem teraz do mego przyjaciela Van Schoonbeke, który pogratulował mi sukcesu i przedstawił mnie swoim znajomym tak, jak gdyby widzieli mnie pierwszy raz w życiu.

68 ‘Mijnheer Laarmans, groothandelaar in voedingswaren.’

– Pan Laarmans, importer artykułów spożywczych.

69 En daarop schonk hij de glazen vol. A potem napełnił kieliszki.

70 Waarom had hij ‘voedingswaren’ gezegd in plaats van kaas?

Dlaczego powiedział: „artykułów spożywczych”, a nie sera?

Page 58: G ‘K W E P

48

71 Hij scheen dus óók iets tegen dat artikel te hebben, zowel als ikzelf.

Wyglądało na to, że tak samo jak ja, ma niejakie zastrzeżenia do tego towaru.

72 Wat mij betreft, ik moest mij daar ten spoedigste overheen zetten, want een man van zaken moet vertrouwd en vergroeid zijn met zijn artikel.

Co do mnie, to powinienem jak najszybciej przejść nad tym do porządku dziennego, albowiem człowiek interesu musi się ze swoim towarem zrosnąć i musi się na nim znać.

73 Hij moet er mede leven. Musi nim żyć.

74 Hij moet er in ploeteren. Musi się weń zagłębić.

75 Hij moet er naar ruiken. Musi nim przesiąknąć.

76 Dat laatste zou met kaas niet moeilijk zijn, maar ik bedoel het meer in figuurlijke zin.

To ostatnie nie stanowi większego problemu, jeżeli w grę wchodzi ser, aczkolwiek wyrażam się tu w sensie przenośnym.

77 Alles wel beschouwd is kaas, behalve dan de lucht, een edel artikel, vind je niet?

Biorąc wszystko pod uwagę, ser, pomimo swojego zapachu, jest produktem szlachetnym, nieprawdaż?

78 Het wordt sedert eeuwen gefabriceerd en 't is een van de eerste bronnen van rijkdom van de Hollanders, die een broedervolk van ons zijn.

Produkuje się go od wieków i stanowi on przecież jedno z najstarszych źródeł bogactwa naszych braci Holendrów.

79 Het dient tot voeding van groot en klein, van jong en oud.

Jest pokarmem dla dużych i małych, starych i młodych.

80 Iets dat door de mens gegeten wordt krijgt daardoor van zelf een zekere adel over zich.

Cokolwiek jedzone przez człowieka nabywa samo przez się niejakiej nobliwości.

81 Ik geloof dat de Joden hun eetwaren zegenen en moet een christenmens niet bidden voor hij kaas eet?

Z tego co wiem, Żydzi błogosławią swoje potrawy przed jedzeniem, czyż więc chrześcijanin nie powinien pomodlić się przed spożyciem sera?

82 Dan hadden mijn collega's in meststoffen heel wat meer reden tot klagen.

Cóż, koledzy z branży nawozowej dopiero mieliby się na co skarżyć.

83 En afval van vis, ingewanden van zoogdieren, krengen en dergelijke.

Odpadki rybne, wnętrzności zwierzęce, padlina i tym podobne.

84 Die worden óók verhandeld tot zij op de plaats komen waar zij aan 't mensdom hun laatste dienst bewijzen.

Tym też się handluje, dopóki, dopóty nie wyświadczą ludzkości ostatniej przysługi.

85 Onder Van Schoonbeke's geregelde tafelgangers waren verscheidene kooplieden, al vast twee in granen, want daar hadden zij het al over gehad.

Wielu z gości przy stole pana Van Schoonbeke było kupcami, dwaj z nich na pewno w branży zbożowej – mówiono przecież o tym nieraz.

86 Waarom moest kaas worden achtergesteld bij graan?

Czyż ser miałby być gorszy od zboża?

87 Ik zou ze dat vooroordeel wel spoedig afheksen.

Czym prędzej wybiję im z głowy podobne uprzedzenia.

Page 59: G ‘K W E P

49

88 Wie 't meest verdient is ten slotte de baas, de toekomst ligt voor mij open en ik ben vast besloten mijn hele ziel in die kaas te leggen.

W końcu górą jest ten, kto najwięcej zarabia – cała przyszłość należy więc do mnie, zatem zdecydowałem włożyć w ten ser całą swą duszę.

89 ‘Hier is een goed plaatsje, mijnheer Laarmans,’ zei de bezoeker wiens houding mij altijd het meest had tegengestaan.

– Proszę usiąść, tu jest odpowiednie miejsce dla pana, panie Laarmans – rzekł ten z gości, którego zachowanie na ogół najbardziej mnie drażniło.

90 Niet die met zijn tanden, maar een chique, kale vent, die goed praatte en geestig kon zijn, zelfs tijdens het ‘journal parlé’ dat mij zo de keel uithing.

Nie ten z zębami, ale szykowny, łysy jegomość, który rozprawiał rozsądnie i dowcipnie, nawet podczas tych ustnych „przeglądów wiadomości”, które mi przecież tak obrzydły.

91 En meteen maakte hij plaats, zodat ik ditmaal, voor het eerst, waarlijk in hun kring zat.

I natychmiast zrobił mi miejsce, przez co tym razem, po raz pierwszy, prawdziwie zasiadłem w ich kręgu.

92 Vroeger hield ik altijd een hoek bezet, aan 't eind van de lange tafel, zo, dat zij mij niet konden aankijken zonder zich bijna helemaal om te keren, want uit beleefdheid zaten zij schuin, naar de gastheer toegekeerd.

Dotychczas bowiem, zawsze zajmowałem miejsce przy rogu długiego stołu, w ten sposób, że gdyby ktoś chciał zwrócić się do mnie, musiałby wykonać pełny obrót.

Wszyscy bowiem, z grzeczności, siedzieli zwróceni twarzą do gospodarza.

93 Voor het eerst ook stak ik mijn duimen in mijn vestzakjes en tokkelde met mijn vingers een marstempo op mijn buik, als iemand die er het zijne van weet.

Po raz pierwszy też zatknąłem dwa palce w kieszonki kamizelki, resztą wystukując na brzuchu skocznego marsza, jak ktoś, kto swoje wie.

94 Van Schoonbeke had het gezien en lachte welgevallig in mijn richting.

Zauważywszy to, Van Schoonbeke uśmiechnął się do mnie życzliwie.

95 Dat zij ‘t gesprek direct op het terrein van zaken doen brachten, bewees dat zij met mij rekening begonnen te houden.

Fakt, że dyskusja zjechała natychmiast na dziedzinę interesu, był dowodem na to, że zaczęli się ze mną liczyć.

96 Ik zei niet veel, maar zei nu toch iets, onder andere: ‘voedingswaren marcheren altijd’ en zij gaven mij allemaal gelijk.

Wiele nie mówiłem, ale coś tam przecież powiedziałem, między innymi, że artykuły spożywcze „zawsze dobrze idą” i wszyscy przyznali mi rację.

97 Herhaaldelijk werd ik in de loop van het gesprek aangekeken, als vroeg er een om mijn goedkeuring, die ik telkens direct gaf, door een meegaand hoofdknikje.

Wielokrotnie spoglądano na mnie, jak gdyby z prośbą o aprobatę, której każdorazowo natychmiast udzielałem kiwając zgodnie głową.

98 Je moet coulant zijn met de mensen, vooral als je koopman bent.

Trzeba przecież ludziom iść na rękę, zwłaszcza, jeśli się jest handlowcem.

99 Maar om hun geklets niet telkens te beamen, zei ik toch maar eens ‘dat staat te bezien.’

Lecz żeby nie wygladało, że bez wyjątku zgadzam się z tą ich paplaniną, powiedziałem w pewnej chwili: „to się jeszcze okaże”.

Page 60: G ‘K W E P

50

100 Waarop de kerel in kwestie, een die anders geen tegenspraak kon uitstaan, zeer inschikkelijk ‘dat spreekt vanzelf’ antwoordde, blij dat hij er zo was afgekomen.

Na co ów gość, który na ogół nie znosił najmniejszego sprzeciwu, usłużnie odparł : „to rozumie się samo przez się”, zadowolony, że tak zręcznie wybrnął z sytuacji.

101 Toen ik vond dat mijn succes voor één dag voldoende was, zei ik opeens:

A kiedy uznałem, że moje powodzenie było wystarczająco duże jak na jeden dzień, zapytałem znienacka:

102 ‘En de restaurants, heren? – A jak tam restauracje, panowie?

103 Wat heeft men deze week voor lekkers gegeten?’

Co też pysznego jedliśmy w tym tygodniu?

104 Dat was het toppunt. Wyśmienity ruch.

105 Het hele gezelschap keek mij dankbaar aan, zo blij waren zij dat ik ze met een echt koninklijk gebaar de weg naar hun geliefkoosd terrein had gewezen.

Całe towarzystwo spojrzało na mnie z wdzięcznością, tak bardzo byli zadowoleni, iż tym prawdziwie królewskim gestem skierowałem rozmowę na ich najulubieńszy temat.

106 Totnogtoe was ik altijd de laatste weggegaan omdat ik het nooit had aangedurfd eerst op te staan en zodoende de harmonie van dat zittend gezelschap te breken.

Dotychczas wychodziłem zawsze ostatni, gdyż nigdy nie śmiałem wstać pierwszy, aby nie naruszyć harmonii tego siedzącego towarzystwa.

107 Als zij allen weg waren had ik bovendien een gelegenheid om mijn hart te luchten en mij tegenover Van Schoonbeke, onder vier ogen, te verontschuldigen zowel voor het weinige dat ik gedaan of gezegd had in de loop van de avond, als voor alles wat ik had nagelaten te doen of te zeggen.

Po wyjściu wszystkich miałem ponadto okazję spokojnie, w cztery oczy, wygadać się przed panem Van Schoonbeke i przeprośić go nie tylko za to, że tak mało zrobiłem lub powiedziałem w ciągu wieczoru, ale również za to wszystko, czego zapomniałem powiedzieć lub zrobić.

108 Maar ditmaal keek ik op mijn horloge, zei luidop:

Tym razem jednak rzuciłem okiem na zegarek i głośno rzekłem:

109 ‘Verduiveld, kwart over zeven. – A niech to licho, kwandrans po siódmej.

110 Adieu, heren, en veel plezier hoor,’ huppelde de tafel rond als iemand die het druk heeft, gaf ze ieder nog een handje en liet ze zitten waar zij goed voor waren.

Adieu, panowie i dobrej zabawy!

Obskoczyłem spiesznie cały stół, żeby wszystkich pożegnać jak ktoś, kto ma na głowie wiele pilnych spraw i zostawiłem ich samym sobie.

111 Van Schoonbeke deed mij uitgeleide, klopte gemoedelijk op mijn rug en zei dat het prachtig geweest was.

Odprowadzając mnie do drzwi, Van Schoonbeke poklepał mnie życzliwie po plecach i powiedział, że wieczór wypadł wspaniale.

Page 61: G ‘K W E P

51

112 ‘Je hebt een grote indruk gemaakt,’ verzekerde hij.

– Zrobiłeś duże wrażenie – zapewnił mnie.

113 ‘En veel succes met je kaas.’ – Powodzenia z tym serem.

114 Nu wij alleen in de gang stonden noemde hij kaas eenvoudig kaas.

Gdy staliśmy sami w korytarzu, nazwał ser po prostu serem.

115 Boven waren het voedingswaren. W salonie były to „artykuły spożywcze”.

116 Welnu ja, kaas is kaas. No cóż, ser to ser.

117 En was ik een ridder, ik voerde drie kazen van keel op veld van sabel.

A gdybym był rycerzem nosiłbym tarczę z trzema amarantowymi serami na czarnym tle.

Page 62: G ‘K W E P

52

Page 63: G ‘K W E P

53

DEEL III: DESCRIPTIEVE ANALYSE

1 ‘KAAS’ VAN WILLEM ELSSCHOT

Dik Matena, de Nederlandse striptekenaar zei het volgende over ‘Kaas’:

Grote bewondering voor de stijl, hier en daar een schaterlach vanwege de humor, een traantje van mededogen met de sukkel Laarmans, woede ook vanwege zijn domheid, gebrek aan zelfkennis en houding tegenover zijn aanzienlijk slimmere vrouw en grote weerzin jegens de standbewuste opschepper Van Schoonbeke en zijn bende van parasiterende vrienden. Heel wat dus, voor zo'n dun boekje, maar dat was - en is - de kracht van Elsschots genie: Met een - schijnbaar - minimum aan middelen een maximum aan effect creëren. Een heel, heel groot schrijver dus (Matena: 2008).

Onlangs verstripte hij de roman van Elsschot en zijn werk wordt in het kader van het Elsschotjaar tentoongesteld in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen. Hieruit blijkt dat Elsschot anno 2008 populairder is dan ooit. In ‘Het verhaal van de Nederlandse literatuur’ lezen we dat Elsschot de grootste prozaschrijver van zijn generatie is en misschien zelfs van het Nederlandse taalgebied na de romantiek (2000: 241). Zijn korte brievenroman ‘Kaas’ is in Vlaanderen een klassieker en een must op de meeste schoollectuur lijsten, maar het boek krijgt in de laatste jaren ook veel herkenning in het buitenland. In de 20ste eeuw werd het al hier en daar vertaald o.a. naar het Indonesisch, Afrikaans, Duits, Frans, Russisch, Hongaars en Servo-Kroatisch. Maar na de Engelse vertaling uit 2002 beleeft ‘Kaas’ een echte revival. Nadat ‘Cheese’ een bijzonder positieve recensie kreeg in The New York Times: “(A) surprisingly humane farce of ambition gone haywire and Edam gone bad. Elsschot […] writes with the brisk efficiency

Page 64: G ‘K W E P

54

and softhearted cynicism of a man who knows the indignities of office life from the inside” (Williams 2002), vertoont men zo wat overal in de wereld interesse in het boek. Op vijf jaar tijd na de verschijning van ‘Cheese’ is het boek vertaald of hervertaald naar het Japans, Italiaans, Frans, Fins, Zweeds, Spaans, Portugees, Fries en Duits. Vooral het Duitse ‘Käse’ werd zeer goed onthaald zo meldt De Morgen (De Preter 2004). De internationale carrière van de Antwerpse auteur zet zich nu ook door in de bioscoop. Na de Nederlandse verfilming van ‘Kaas’ uit 1998 heeft Helen Baxendale in 2005 de filmrechten op ‘Cheese’ gekocht en er wordt momenteel aan de film gewerkt. De populariteit van ‘Kaas’ in binnen- en buitenland ligt ongetwijfeld in zijn hoge herkenningsfactor. De thematiek van een naïeveling die zich ertoe laat verleiden om een stap te zetten in de zakenwereld om vervolgens jammerlijk te mislukken is universeel en zeer actueel in onze tijden. De Amerikaanse recensente zei over de vertaling van ‘Kaas’ ‘devilishly well timed’: Laarmans had evengoed de oprichter van een tot falen gedoemd dot.com bedrijf of een gedupeerde investeerder in één of ander corrupt concern kunnen zijn (Williams 2002). Hoewel Laarmans’ functie van kantoorklerk niet meer bestaat, zijn het de medewerkers, consulenten, en assistenten in ‘the dead end jobs’ van vandaag die er wel eens dromen van hun vaste job op te geven om een stap in de grote wereld te zetten. De vervlogen tijd waarin het gebruik van een telefoon nog een spannende scene opleverde is ook voorbij (Van Belle 2001: 181), maar vandaag kunnen we bedenken dat gsm’s, conference calls en NetMeetings een vergelijkbaar effect kunnen hebben als het gebruik van telefoon in de jaren 30 van vorige eeuw. Met andere woorden is de wereld waarin we leven niet zo zeer verschillend van de wereld tijdens het interbellum waarin ‘Kaas’ zich afspeelt: snobisme, statussymbolen en het streven naar succes zijn tijdloos. Het is bekend dat de levensstijl van Alfons De Ridder (alias Willem Elsschot) niets weg had van een letterkundige, die schrijverscongressen bezoekt en over literatuur correspondeert met vakgenoten (Carmigelt: 1975: 47). Hij zette zich ook steeds af tegen het idee tot een bestaande literaire beweging of stroming te behoren. En toch kan zijn ‘Kaas’ in verband gebracht worden met de Nieuwe Zakelijkheid, althans wat zijn sobere stijl van schrijven betreft (Van Boven en Kemperink 2006 :198). De Nieuwe Zakelijkheid stond in de eerste plaats voor een strakke, duidelijke, korte en krachtige schrijfstijl. De schrijver streefde naar een objectieve weergave van werkelijkheid, ontdaan van alle overbodige lyrische of sentimentele ontboezemingen. Bij het lezen van ‘Kaas’ kan men zich niet ontdoen van het gevoel dat de auteur economisch te werk ging: zijn woordgebruik is bondig, direct en trefzeker zoals in de afsluiter van hoofdstuk V: ‘Nu ja, kaas is kaas’. Het boek zou volgens Elsschot in een scheppingsroes van veertien dagen ontstaan zijn: dat zou betekenen dat Elsschot spontaan, zonder na te denken schreef, maar niets is minder waar. “De schijnbare eenvoud en de sobere stijl vormen het resultaat van

Page 65: G ‘K W E P

55

dagenlang geduldig slijpwerk” merkt Van Belle op (2001: 189). Net zoals zijn held Laarmans die dagenlang naar een perfecte naam voor zijn firma zoekt, gaat Elsschot stilistisch uiterst overwogen te werk. Hij hecht groot belang aan een scherpe stijlconcentratie, een directe woordkeuze en een natuurlijke toon. Ter Braak schrijft in zijn recensie van ‘Kaas’ dat Elsschot in ‘behoorlijk Nederlands’ schrijft en dat zijn taal “vrij van alle extravagantie, sober, soms scherp afgebeten en andermaal precies vertellend met de koele humor van de waarnemer” is (1949: 35). Carmigelt merkt ook op dat Elsschots “op een woord doodvallende taalkundige grondigheid hem in staat stelde te schrijven zoals hij schreef” (1975: 40). ‘Kaas’ heeft weliswaar een Vlaamse inslag met wel wat gallicismen zoals ‘kaas marcheert altijd’, ‘conversatie’, ‘escapade’, ‘protegé’, ‘confidenties’ en ‘coulant’, toch gaat Elsschots voorkeur uit naar het zuiver Nederlands en dat in tegenstelling tot zijn tijdgenoten zoals Timmermans of Streuvels, die in een sappige Vlaamse dialect schreven. Het boek bestaat uit wat de hoofdpersonage in vorm van brieven aan een vriend toevertrouwt. De ik-verteller, Laarmans richt zich in zijn brieven tot de aangesprokene in de tegenwoordige tijd, terwijl zijn relaas van het gebeuren meestal in het verleden tijd of in de historische presens wordt gedaan. Daardoor wordt de indruk gewekt dat het gebeuren en de vertelling door elkaar lopen en de dubbele taak van het hoofdpersonage wordt zichtbaar: Laarmans is niet enkel de acteur die een rol speelt in de kaasgeschiedenis, hij is ook een ironische toeschouwer die het spel volgt en becommentarieert. Zo zegt hij zelf: ‘De kaasfilm begint zich voor mij te ontrollen’, wat meteen een afstandelijkheid creëert, waaruit hij naar believen met zichzelf mag spotten. Het taalgebruik van Laarmans is ook des te ironischer door zijn klassieke deftigheid en formele noot: iemand van de directie zou hem ‘omtrent zijn sociale nietigheid kunnen inlichten’, hij ‘wilde protest aantekenen’, dingen worden ‘medegedeeld’ en woorden zoals ‘veeleer’, ‘tevens’, ‘jegens’, ‘bezwaarlijk’, ‘gaarne’, ‘immers’, ‘reeds’, ‘wiens’, ‘sedert’ en ‘waarlijk’ komen geregeld voor. Ondanks het feit dat Elsschot bekend staat als een sober en zakelijk auteur wemelt ‘Kaas’ van metaforen en vergelijkingen. De metaforen worden vooral ontleend uit de sfeer van het bedrijfsleven, de handel en het militaire. Het lijkt erop alsof hij “moeilijk grijpbare emotionele en psychologische fenomenen hanteerbaar probeert te maken door ze in economische termen te concretiseren” (Rymenants 2001: 47), waardoor natuurlijk een ironisch effect ontstaat. Tijdens de wekelijkse ‘journals parlés’ laat onze held ‘meer zweet dan bij ’t sterven van moeder’ en merkt hij ook op dat ‘het reeds afgezweete niet in mindering komt van wat [hem] nog te wachten staat’. Datzelfde spottende effect vindt men in zijn militaire beeldspraak: Van Schoonbeke reikt hem een ‘maliënkolder’ aan, hij tokkelt een ‘marstempo’ op zijn buik en in de etalage ziet hij een ‘eskadron Camemberts’. Ten slotte vergelijkt onze koopman zichzelf met een ridder: ‘En was ik een ridder, ik

Page 66: G ‘K W E P

56

voerde drie kazen van keel op veld van sabel’. Door zijn metaforiek heeft het werk een eigen, onmiddellijk te herkennen cachet, met veel scherpe humor en zelfspot. Toch mag men de onderlinge dramatiek niet uit het oog verliezen: “Ik vind het geen grappig boek, het is een tragisch boek – maar met humor geschreven” meent de Duitse Elsschot-vertaalster Agnes Kalmann-Matter’ (2004: 42). Over zijn boek ‘Kaas‘ zei de auteur zelf het volgende:

Daarnaast vind ik dit boek - een roman kan ik het niet genoemd worden - mijn meest geslaagde, omdat ik er naar mijn oordeel evenwichtig in heb kunnen uitbeelden: de pijnlijke gemoedstoestand en tragiek van een man die door de omstandigheden gedwongen wordt een vak uit te oefenen dat helemaal in strijd is met zijn karakter, zijn aanleg, zijn temperament. Het is, meer nog dan de andere boeken, een brok uit mijn leven, de uitdrukking van mijn walg tegenover publiciteit en handel. Omdat publiciteit een te abstract onderwerp was om over te schrijven heb ik kaas genomen. Het heeft vorm, kleur, het ruikt en het stinkt soms. Ik had ook vis kunnen nemen. (Elsschot in Van de Reijt: 1992).

2. BESPREKING VAN VERTAALSTRATEGIE

Zoals in Deel I besproken, wordt de vertaler voortdurend met een tweestrijd geconfronteerd: de vorm van het origineel overbrengen naar de vertaling, en daardoor (in termen van Nida) ‘formal equivalence’ maar geen ‘dynamic equivalence’ bereiken omdat deze vormelijke kenmerken in de DT-cultuur niet of anders gewaardeerd worden, of de vertaling aanpassen aan de vereisten van het DT-publiek, dus wel ‘dynamic equivalence’ maar geen ‘formal equivalence’ bereiken omdat men de originele vorm te veel naar het achtergrond heeft geschoven. Zoals de meeste vertalers, heb ik in mijn vertaling duidelijk beide extremen vermeden en sloeg ik de gulden middenweg in. Men kan waarschijnlijk stellen dat mijn vertaaloriëntatie meer naar de BT-gerichte aanpak neigt aangezien ik qua vorm en inhoud vrij dicht bij het origineel gebleven ben: zowel de zinsconstructies als woordenschat en

Page 67: G ‘K W E P

57

opmaak werden in mate van het mogelijke van de brontekst overgenomen. Maar aangezien ik een vlot leesbare tekst in het Pools wou afleveren, werden ook een aantal aanpassingen aan de DT-lezer uitgevoerd. Zowel de bewuste adaptaties als onoverkomelijke aanpassingen op verschillende niveaus zullen in detail worden behandeld in de bespreking van vertaalverschuivingen in de volgende hoofdstuk. Tijdens deze opdracht heb ik niet naar ‘formal’ of ‘dynamic equivalence’ gezocht, maar ik heb eerder naar equivalentie gezocht in de zin van Vandeweghe: ik streefde naar vergelijkbaarheid tussen de brontekst en het origineel op het gebied van boodschap (Laarmans verhaal), functie (entertainment), en communicatief effect (tragisch boek maar met humor geschreven). Aangezien ik van mening ben dat de rigide verdeling van BT- of DT-gericht vertalen niet alle aspecten van mijn vertaalstrategie behelst en het oppositionele paar ‘domestication’ en ‘foreignization’ van Venuti zich vooral op de overdracht van culturele aspecten focust, koos ik ervoor mijn vertaalstrategie toe te lichten aan de hand van ‘Holmes’ cross’ (hoofdstuk 6 in Deel I). Holmes biedt een bredere context, niet enkel door het feit dat hij buiten de culturele verschillen ook afstand in tijd tussen origineel en vertaling meet, maar ook door het feit dat deze metingen op drie niveaus kunnen gebeuren: taalkundig, literair en socio-cultureel.

2.1 HISTORIZERENDE METHODE

Uit de realia is af te leiden dat het verhaal in ‘Kaas’ zich in de jaren 30 van vorige eeuw afspeelt: de telefoon en de auto doen pas hun intrede en men gebruikt nog pen en inkt om bestellingen te noteren. Ook de woorden zoals ‘tevens’, ‘jegens’, ‘gaarne’ en ‘immers’, ‘te

gepasten tijde’ wijzen erop dat het verhaal zich in het verleden situeert. Dus heb ik besloten door historiserend te vertalen de tijd van de brontekst (het interbellum) te behouden en de temporele stijlkenmerken van Elsschot zo veel mogelijk na te bootsen. Aangezien de expressieve en evocatieve betekenis van bovengenoemde woorden in het Pools verschilt van deze in het Nederlands, kon ik daar geen goede equivalenten voor vinden. Om het effect van afstand in tijd te bereiken, heb ik gekozen om een aantal hedendaagse Nederlandse woorden in het origineel door ouderwets aandoende vormen in het Pools te vervangen. Zoals in het eerste hoofdstuk van deze analyse al aangetoond is, is Laarmans’ taalgebruik klassiek en beschaafd: hij hanteert vaak eerder een formeel register (dat

Page 68: G ‘K W E P

58

weliswaar ironisch bedoeld is). Door die verouderde woorden in het Pools te gebruiken die eveneens een evocatieve betekenis van formaliteit inhouden, heb ik niet enkel het tijdperk maar ook het register van Laarmans proberen over te brengen naar de Poolse lezer. Zijn taalgebruik komt daarom een tikkeltje verouderd maar ook deftig en beleefd over, zoals in volgende voorbeelden:

(III:12) en (V:72) want = albowiem ipv ponieważ

(III:13) en (V:100) de kerel in kwestie =όw gość ipv ten gość

(III:13), (III:26), (III:34), (III:72), (III:76), (III:84), (IV:30), (IV:59), (V:13), (V:47) en (V:105) dat = iż ipv dlatego

(III:25), (V:40) en (V:90) man = jegomość ipv mężczyzna

(III:34) doch = jednakowoż ipv ale; natuurlijk = rzecz jasna ipv oczywiście

(III:52) het huwelijk = mariażu ipv małrzeństwa

(IV:31) confidenties = konfidencji ipv zwierzeń

(IV:39) zei ik = zripostowałem ipv powiedziałem of odpowiedziałem

(V:10) dat ik had kunnen nemen = mogłem był wziąć ipv mogłem wziąść

(V:45) ik zou gebarsten zijn = byłbym chyba pękł ipv chyba bym pękł

(V:48) vermenigvuldigen = przerachować ipv policzyć

(V:51) mijn = mym ipv moim

(V:76) maar = aczkolwiek ipv chociaż

(V:77) vind je niet ? = nieprawdaż? ipv nie uważasz?

2.2 EXOTISERENDE METHODE

Het verhaal wordt grotendeels gesitueerd in België en zo werd het ook in de vertaling behouden. Zoals hierboven besproken, is de wezenlijke thematiek van Kaas universeel en heeft het weinig te maken met de plaats waar het zich afspeelt. Ook het feit dat de Belgische realia ten tijde van het interbellum voor een Poolse lezer niet extreem vervreemdend overkomen (Polen was in deze tijd nog niet onder communistisch bewind), pleitte voor een exotiserende aanpak. Alle namen van personages zijn daarom in hun oorspronkelijke vorm behouden: Van Schoonbeke; Albert; Laarmans; Gevers; Legrelle, Delafaille. Enkel de voor- en achternamen die eindigen op een medeklinker worden in het Pools vervoegd zoals de Poolse grammatica het voorschrijft.

Page 69: G ‘K W E P

59

Aangezien veel plaatsnamen, waar in het boek naar gerefereerd wordt, ook bekend zijn in Polen en een Poolse equivalent hebben, werden die ook in de vertaling gebruikt: (III:29)

Venetië = Wenecja, Milaan = Mediolan, Napels = Neapol, Rome = Rzym, Vesuvius = Wezuwiusz,

Pompeï = Pompeje; (III:30) Italië = Włochy; (III:58) Duinkerken = Dunkierka; (IV:4) Rusland = Rosja,

(V:2) Groothertogdom Luxemburg = Wielkie Księstwo Luksemburga enz. Het is duidelijk dat hier niet om een naturaliserend effect gaat, het zou voor het DT-publiek gewoonweg onnatuurlijk en verwarrend overkomen om bijvoorbeeld (V:2) Duinkerken te laten staan in plaats van Dunkierka te gebruiken. De publiek-institutioneel begrip (III:41) Kamer van Koophandel werd vervangen door zijn equivalent in het Pools Izba Handlowa. Voor (III:19) Scheepstimmerwerven was er geen equivalent voorhanden en daarom werd er geparafraseerd aangezien de betekenis in de directe context belangrijk was budownictwo okrętowe.

Aangezien ze in Frankrijk of Franse taalgebieden gelegen zijn, werden de namen van restaurants in hun oorspronkelijke vorm gelaten (III:54) Trois Perdrix; (III:64) Vieille

Horloge of (III:69) Jean-Bart. De vertaling ervan zou geen enkele toegevoegde waarde opleveren, integendeel de Franse namen van restaurants worden in Polen geassocieerd met culinaire verfijndheid en klinken een beetje pretentieus – een allusie naar de sfeer in het salon van Van Schoonbeke. De firmanaam (III:16) General Marine and Shipbuilding Company werd ook in zijn oorspronkelijke vorm overgenomen daar er verder in de tekst naar de (III: 20) Engelse firmanaam verwezen wordt. Bij namen van kazen werd er gekozen voor een leenvertaling, aangezien de meeste soorten en hun namen gekend zijn in de DT-cultuur: (V:23) Edammer = edamski; (V:57)

Gruyères = Gruyery, Chesters = Chestery, Gouda’s = Goudy, Edammers = Edamy; (V:58) Roqueforts

= Roquefory, Gorgonzola’s = Gorgonzole, Camemberts = Camemberόw.

De structuur van de tekst, met name de verdeling in hoofdstukken, de alinea’s en de typografie (zoals cursivering om nadruk te leggen of de indentering aan het begin van de alinea) werden integraal behouden. De enige typografische aanpassing aan het DT-publiek betreft het gebruik van aanhalingstekens. In het Nederlands worden de dialogen in gedrukte teksten tussen enkele of dubbele aanhalingstekens geplaatst, in het Pools worden hiervoor gedachtestreepjes aangewend. In het origineel, conform de Nederlandse interpunctie, worden ook enkele aanhalingstekens bovenaan gebruikt om zelfverwijzing (V:13) ‘wel neen’ of ironie (III:22) ‘klerk’ weer te geven. Deze werden in de vertaling vervangen door dubbele aanhalingstekens (met lage beginaanhalingsteken), aangezien deze in het Pools gebruikelijker zijn (V:13) „ależ skąd” en (III:22) „urzędnika”.

Page 70: G ‘K W E P

60

3. ANALYSE VAN VERTAALVERSCHUIVINGEN

Chesterman vertrekt voor zijn classificatie van vertaalverschuivingen van een simpele stelling: “If you are not satisfied with the target version that comes immediately to mind – because it seems ungrammatical, or semantically odd, or pragmatically weak […] then change something in it.” (1997: 92). Zoals in het zesde hoofdstuk van de literatuurstudie aangegeven, onderscheidt hij drie categorieën vertaalverschuivingen: syntactische/grammaticale, semantische en pragmatische. In de hierop volgende beschrijvende analyse zal er aan de hand van voorbeelden uit mijn vertaling (Deel II), systematisch worden nagegaan welke verschuivingen plaats gevonden hebben. Het is natuurlijk onmogelijk om alle gevallen hier te bespreken, maar er zal getracht worden de meest representatieve toe te lichten. Aangezien niet alle shifts van classificatie van Chesterman van toepassing waren op mijn vertaling, werden een aantal categorieën (zoals ‘inter-persoonlijke verandering’, ‘transredigeren’ enz.) weggelaten. Sommige van de aangehaalde voorbeelden representeren verschillende shifts tegelijkertijd, en daarom komen ze meermaals in de analyse voor. Meestal heb ik echter getracht om voor ieder soort shift nieuwe voorbeelden te vinden.

3.1 GRAMMATICALE VERSCHUIVINGEN

Eugene Nida schreef in 1959: "In almost all fields of translation the most frequent mistakes result from a failure to make adequate syntactic adjustments in the transference of a message […] Very close approximation to the standard of natural equivalence may be obtained but only if the translation reflects a high degree of sensibility to differing structures" (1959: 31). Daarom heb ik ter verantwoording en staving van de meeste syntactisch/grammaticale shifts getracht om de Poolse en Nederlandse grammaticale systemen te vergelijken. In de hier aangeboden studie wordt vooral aandacht geschonken aan nominale categorieën zoals getal en naamval en aan verbale categorieën zoals tijd, aspect en modaliteit.

Page 71: G ‘K W E P

61

3.1.1 Leenvertaling/calque

Bij calques zoals (III:11) dokterschap = doktorowanie, speelde ik met morfemen. ‘Dokterschap’ is eigenlijk geen bestaand woord in het Nederlands: het is een neologisme gevormd door affixatie. ‘Doktorowanie’ is op diezelfde manier gevormd, het is eveneens geen bestaand woord in het Pools maar wel technisch correct en met diezelfde ironische expressieve betekenis zoals in de brontaal. Ook (V:20) ‘omzetten’ = „obracanie” (met redenering omzet = obrόt) en (V:40) in kaas

deed = robił w serze kunnen gerekend worden onder calques. Beide vertalingen zijn geen hypercorrecte Poolse vormen, maar best wel aanvaardbaar, zeker in de context van ‘Kaas’. De leenvertalingen uit het Frans zoals (III:14) chef de rayon = kierownik działu, (III:64) hors

d’oeuvres varié s= zakąski mieszane, worden in detail besproken bij pragmatische verschuivingen aangezien ze ook een culturele filtering representeren. (V:110) Adieu werd wel behouden aangezien het in de DT-cultuur algemeen bekend is.

3.1.2 Transpositie

Aangezien ik zo veel mogelijk qua vorm bij de brontaal wou blijven heb ik verschuivingen van grammaticale klassen zo veel mogelijk vermeden, toch werden een aantal transposities vastgesteld, bv.:

(III:11) min of meer presentabel = prezentuje się jako-tako (bn → ww) (III:15) was het een moeilijk geval = sprawa miała się jednak gorzej (bn → bw) (III:33) vele huizen stonden ledig = było dużo pustostanόw (bn → zn) (III:79) dat hij mij zou aanbevelen = jego rekomendacja (ww → zn) (V:25) betaalde reiskosten = zwrotem kosztów podróży (bn→zn) (V:97) door een meegaand knikje = kiwając zgodnie głową (bn→bw) (zn→ww)

3.1.3 Verschuiving van eenheid

De meeste verschuivingen van eenheid hadden plaats op woordniveau, en meer bepaald de klasse van zelfstandige naamwoorden. Het Nederlands kent heel veel samengestelde substantieven en die veroorzaakten de shifts. Het is duidelijk dat de samenstellingen de taalgebruiker in het Nederlands de mogelijkheid bieden om zich kort en krachtig uit te

Page 72: G ‘K W E P

62

drukken, wat volledig in de lijn met Elsschots stijl ligt. In het Pools heeft men die mogelijkheid echter niet, en daarom was ik genoodzaakt om te lexicaliseren zoals uit de volgende reeks voorbeelden blijkt:

(III:20) firmanaam = nazwa firm

(III:22) doodvonnis = wyrok śmierci

(III:59) huwelijksreis = podróży poślubnej

(IV:11) kaasdroom = serowy sen

(IV:19) huiswerk = pracy domowej

(IV:32) vriendenkring = kręgu towarzyskim

(IV:64) hoofdkantoor= siedziba główna

(IV:65) reiskosten = koszty podróży

(V:1) kaasfilm = serowy film

(V:5) bergland = górzyste okolice

(V:23) patentverpakking = patentowych opakowaniach

(V:34) sigarenwinkels = sklepów z cygarami

(V:61) poolreiziger = podrόżnik polarny

(V:68) voedingswaren = artykuły spożywcze

(V 85) tafelgangers =gości przy stole

(V:93) vestzakjes = kieszonki kamizelki.

Om de inhoud van het samengesteld adjectief moedernaakt (III:18) weer te geven werden zelfs vijf woorden gebruikt: golusieńki, jak go matka urodziła.

Een aantal shifts werden ook veroorzaakt door het feit dat Nederlands het gebruik van bijwoorden als deel van een scheidbaar werkwoord en een naamwoordelijk deel van het gezegde kent. In het Pools bestaat die mogelijkheid niet en moet men lexicaliseren.

(III:16) zodat hij niets had om zich aan vast te klampen = nie miał zatem żadnego punktu zaczepienia

(III:34) zaken waar ik natuurlijk niet over mee spreken kan = czyli o rzeczach, na temat których, rzecz jasna, nie miałem nic do powiedzenia

(III:73) hoe beter zij inzien dat ik = tym bardziej oczywistym staje się dla nich fakt, że

(V:21) een cijfer noemen niet aan te raden was = wymienianie jakiejkolwiek cyfry nie będzie na miejscu

Wat betreft de zinsconstructies van het origineel werd er getracht deze zoveel mogelijk getrouw te vertalen (althans wat de lengte van de zinnen betreft) maar toch werd

Page 73: G ‘K W E P

63

een aantal keer besloten, omwille van stilistische redenen, om een zeer lange zin op te breken in twee kortere zinnen zoals in:

(III:76) Met de week werd het mij duidelijker dat mijn vriend in mij een hinderlijke protegé heeft en dat het zo niet kon blijven duren, toen hij mij verleden Woensdag plotseling vroeg of ik er niets voor voelde vertegenwoordiger in België van een grote Nederlandse firma te worden.

(III:76) Z tygodnia na tydzień stawało się dla mnie jasne, iż mój przyjaciel ma we mnie dość kłopotliwego protegowanego i że tak już dłużej nie mogło być.

Ale oto w ubiegłą środę nagle zapytał, czy bym nie zechciał zostać przedstawicielem handlowym na Belgię pewnej wielkiej holenderskiej firmy.

(IV:30) Daar wordt alles medegedeeld wat men met open vizier niet goed durft te zeggen en daar was het dan ook, dat ik, toen ik goed op mijn rechterzijde lag, na een inleidende stilte aan mijn vrouw zei dat ik koopman ging worden.

(IV:30) Tam oznajmia się rzeczy, których inaczej otwarcie by się nie powiedziało.

Toteż właśnie, leżąc na prawym boku, obwieściłem żonie, po krótkiej wprowadzającej chwili milczenia iż mam zamiar zostać handlowcem.

(IV:64) Het kwam zo gauw dat ik er van schrikte en wel in de vorm van een telegram: ‘verwachten U morgen elf uur hoofdkantoor Amsterdam.

(IV:64) Tak szybko, że aż się przestraszyłem.

I do tego jeszcze w formie telegraficznej: „Czekamy jutro godzina jedenasta siedziba główna Amsterdam.

En twee keer werden twee aparte zinnen in het origineel vervangen door een langere zin in de vertaling:

(III:17) Een klerk heeft niets heiligs over zich. Hij staat moedernaakt op de wereld.

(III:17) Urzędnik nie stanowi najmniejszej świętości w wielkim świecie, jest golusieńki, jak go matka urodziła.

(III:47) En daar ik toch niet telkens terechtwijzen kon, door steeds maar te herhalen ‘pardon, Laarmans’, zijn zij er ten slotte toe gekomen eerst mijn vriend Van Schoonbeke aan te kijken en tot hem, waar ik bij zit, te zeggen ‘uw vriend beweert dat de liberalen...’.

En dan pas kijken zij in mijn richting.

(III:47) A że nie mogłem za każdym razem ich poprawiać, powtarzając ciągle „przepraszam, Laarmans”, zaczęli w końcu zwracać się do mojego przyjaciela Van Schoonbeke, mówiąc w mojej obecności: „pański przyjaciel utrzymuje, że liberałowie...”, dopiero potem patrząc w moim kierunku

Page 74: G ‘K W E P

64

3.1.4 Verandering van de structuur van constituent

Nominale constituent

Een aantal singularia tantum werden genoodzaakt vervangen door pluralia tantum of een telbaar zelfstandig naamwoord in het Pools en vice versa, zoals in:

(III:3) geld = pieniądze

(III:26) kennissen = wiedza techniczna

(III:29) Pompeï = Pompeje

(III:30) Italië = Włochy

(V:82) afval = odpadki en krengen = padlina

Af en toe werd van getal veranderd omwille van stilistische redenen, meestal werd enkelvoud in het Nederlands vervangen door meervoud in het Pools. Deze shifts brachten natuurlijk ook mee dat het getal van het werkwoord dat er bij hoorde veranderde:

(III:39) discussie = dyskusje

(III:43) is voor mij de pijnlijkste periode = są to dla mnie najcięższe chwile

(IV:13) mogelijkheid die zich voor mij opende = możliwościach, które się przede mną otwierały

(IV:26) en (V:90) ‘journal parlé’ = ustnych „przeglądów wiadomości” (IV:31) op een nadere verklaring = na dalsze wyjaśnienia

(V:23) patentverpakking = patentowe opakowania

(V:39) bestellingen = zamόwienie

(V:51) kletspartij [...] aanving = pogaduszki [...] odbywały się

(V:57) fondament = fundamenty en buik = brzuszyska

(V:87) dat vooroordeel = podobne uprzedzenia

Een van de grootste verschillen tussen het Nederlands en het Pools bestaat erin dat er in deze laatste geen lidwoorden voorkomen. Het Pools beschikt met andere woorden niet over een structureel middel om systematisch het onbepaald of bepaald karakter van een substantief of een naamwoordelijke phrase uit te drukken. In plaats van de lidwoorden maakt men in het Pools gebruik van aanwijzende of bezittelijke voornaamwoorden om het bepaalde of onbepaalde karakter van de kern van de nominale constituent weer te geven wat weer tot vele shifts in de nominale constituent leidde, zoals in:

(III:13) meer van de man denken dan = iż ów człowiek wart jest

Page 75: G ‘K W E P

65

(III:21) of een van zijn vrienden kent iemand = jakiś jego znajomy nie znałby w dyrekcji

(III:60) van een bekend vrijbuiter is = pewien słynny pirat

(III:75) het hele gezelschap al lang = wysłałbym to całe towarzystwo

(IV:26) tijdens het ‘journal parlé’ = podczas tych ustnych „przeglądów wiadomości”

(V:21) dat een cijfer noemen = że wymienianie jakiejkolwiek cyfry

(V:32) even een kaaswinkel binnen = […] do jakiegoś sklepu nabiałowego

Maar meestal wordt de bepaaldheid of onbepaaldheid helemaal niet onderkend en dus ook niet vertaald. Het contrast wordt uit de context afgeleid, zoals in de voorbeelden:

(III:1) behoort tot een oude, rijke familie = pochodzi ze Ø starej bogatej rodziny.

(III:10) is een dokter heilig en staat naast de priester. = Ø lekarz stanowi taką samą świętość jak Ø ksiądz.

(III:21) kent iemand van de directie die hem = znałby w Ø dyrekcji kogoś, kto

(III:30) een vlek op de landkaart = tylko Ø plamą na mapie

(III:78) Ik kon het agentschap direct krijgen = Mógłbym od razu dostać Ø ajencję

(IV 19) het huiswerk van mijn twee kinderen = Ø pracy domowej moich dwojga dzieci

(IV:20) Ik ontdekte een krakende fout = Odkryłem Ø jaskrawy błąd

(IV:27) Het echtelijk bed = Ø Małżeńskie łoże

(IV:40) want het bed kraakte = bo Ø łóżko skrzypnęło

(IV: 63) Het antwoord bleef niet uit = Ø Odpowiedź nadeszła rychło

(V:6) En bij de eerste gelegenheid = I przy Ø najbliższej okazji

(V:38) met een gouden vulpen = Ø złotym piórem wiecznym

(V:54) voor een kaaswinkel en bewonderde de etalage = przed Ø sklepem nabiałowym i zacząłem podziwiać Ø wystawę

(V: 55) In het helle licht van een zwerm = W Ø jaskrawym świetle masy

Verbale constituent Wat betreft de werkwoordstijden (tegenwoordige, verleden en toekomende tijd) werden deze in de vertaling trouw overgenomen om de stijl, het tempo en de inhoud van het origineel zo goed mogelijk weer te geven. Enkele keren werd de werkwoordstijd echter veranderd en dat om de vertaling vlotter te laten klinken:

Page 76: G ‘K W E P

66

(IV:13) met haar gewone zuinigheid de boter smeerde en het brood sneed. = ze zwykłą sobie oszczędnością kroi chleb i smaruje go masłem (v.o.t → teg. t)

(V:3) ‘Officieel vertegenwoordiger,’ zegt hij, al begrijp ik dat niet goed.= „Oficjalnym przedstawicielem” – jak powiedział, chociaż nie bardzo to rozumiem (teg. t → o.v.t)

(V:18) Hoeveel Hollandse kaas werd in België per jaar verslonden = Ileż to holenderskiego sera zjada się rocznie w Belgii (v.v.t → teg. t.) (V:20) Ging dat ‘omzetten,’ zoals hij het noemt, vlot van de hand? = I czy to „obracanie", jak to nazywał, pójdzie tak gładko? (o.v.t → toek. t. en teg.t.→v.t.)

Het contrast ‘voltooid’ versus ‘onvoltooid’, dat in het Nederlands terug te vinden is in drie tempora: de imperfectum (o.v.t.) het perfectum (v.t.t.) en het plusquamperfectum (v.v.t.). zorgde ook voor heel veel shifts. Het Pools erkent eveneens deze tegenstelling maar aangezien er maar een tempus voor het verleden tijd bestaat, moet men zich bij het vertalen behelpen met aspectparen: men kiest tussen perfectieve en imperfectieve vormen van een werkwoord. Toch mag het onderscheid tussen onvoltooide en voltooide tijden in het Nederlands absoluut niet gelijkgesteld worden met het verschil tussen het Poolse imperfectieve en perfectieve aspect, zoals uit volgende voorbeelden blijkt:

(III:19) Twee seconden dacht hij na = pomyślał jakieś dwie sekundy (o.v.t. → Perf) (III:72) Gelukkig had ik niet verklaard = Całe szczęście, że nie zdeklarowałem (v.v.t → Perf) (IV:16) Met één woord, ik at als iemand, = jednym słowem, jadłem jak ktoś (o.v.t → Imperf) (IV:24) En ik die altijd gedacht heb dat ik = A ja przecież zawsze myślałem (v.t.t → Imperf) (V:4) Dat […] heeft hij er mij zo maar bijgegeven = To […] dorzucił mi tak (v.t.t → Perf) (V:106) Totnogtoe was ik altijd de laatste weggegaan = Dotychczas wychodziłem zawsze ostatni (v.v.t.→ Imperf)

Ook wat betreft de vertaling van de toekomende tijd, dewelke in het Nederlands meestal door hulpwerkwoord ‘zullen’ + infinitief wordt uitgedrukt, stelt men verschuivingen vast. In het Pools moet men naargelang het aspectuele functie van het werkwoord kiezen tussen twee vormen: de vervoegde vorm van het werkwoord ‘być’ en een imperfectieve infinitief of een perfectum (zin V:24) of moet men het perfectieve werkwoord futuraal gebruiken (zin V:6).

Page 77: G ‘K W E P

67

(V:6) En bij de eerste gelegenheid zal ik die kerels […] voorschotelen = I przy najbliższej okazji sam z kolei uraczę

(V:24) zal ik uw voorraad aanvullen = będę panu uzupełniał zapas

De realisatie van modaliteit is ook meer gecompliceerd in het Nederlands dan in het Pools wat weer in verschuivingen van de werkwoordelijke constituent in tijd resulteert. In het Nederlands kunnen vier verschillende werkwoordstijden gebruikt worden om het realiteitsgehalte van de zinsinhoud aan te geven: het imperfectum (o.v.t) en het plusquamperfectum (v.v.t.), evenals het futurum praeteriti (o.v.t.t) en het futurum exactum praeteriti (v.v.t.t.). Aangezien het Poolse tempussysteem niet zo uitgebreid is, beperkt men zich tot het conditionele partikel ‘-by’ (met een persoonlijke uitgang) gecombineerd met de imperfectum van een perfectief of imperfectief werkwoord.

(III:6) Maar mijnheer Van Schoonbeke zou een auto kunnen hebben, = Ale pan Van Schoonbeke mógłby mieć auto (o.v.t.t. → by + Imperf)

(III:22) ‘Klerk’ zou nooit in zijn hoofd gekomen zijn = nigdy by mu przez myśl nie przeszło (v.v.t.t → by + Perf) (III:75) ik zou het hele gezelschap al lang naar de duivel hebben gezonden= wysłałbym to całe towarzystwo w diabły ( v.v.t.t. → Perf + by) (IV:47) 't Zou mij liever geweest zijn = O wiele bardziej wolałbym (v.v.t.t. → Perf + by) (IV:48) zou ik met nog meer ijver verkocht hebben dan kaas = sprzedawałbym z większym zapałem niż ser (v.v.t.t. → Perf +by) (IV:59) daarom zou ik het nog niet gedaan hebben = iż bym tak od razu postąpił (v.v.t.t. → by + Imperf) (V:18) van dat totaal zou ik de klauw kunnen leggen? = mógłbym ewentualnie

położyć łapę? (o.v.t.t. → by + Imperf)

Voor de conditionalis, voegt men er in het Pools nog een conjunctie ‘gdy’ aan toe: (V:63) Had ik een zweep gehad, dan was ik ze te lijf gegaan = Gdybym miał przy sobie bat, to bym im pokazał

(V:115) En was ik een ridder, ik voerde = A gdybym był rycerzem nosiłbym

De hulpwerkwoorden van modaliteit zoals blijken en schijnen hebben in het Pools geen concrete vertaling dus moet men omschrijvend te werk gaan, zoals in:

(III:9) zodoende laat blijken = sprawiając wrażenie,

(IV:6) Ze schijnen het trouwens = Podobno zresztą

(IV:57) Je lijkt wel bezeten = Jesteś jak opętany.

(V:9) Naderhand is mij gebleken dat = Później zorientowałem się

Page 78: G ‘K W E P

68

3.1.5 Verandering van de structuur van clause

De functies van de zinsdelen worden in het Nederlands vooral door vaste woordvolgorde en voorzetsels aangegeven, de woordvolgorde in het Pools is daarentegen veel losser, aangezien men door de naamvalsuitgangen de onderlinge relatie van de woorden in een zin en de functie ervan meteen herkent. Hoewel er gestreefd werd naar het behoud van de structuur van de zinnen, veranderden er toch geregeld zinsdelen van plaats en functie in de vertaling:

(III:7) Zij (S) vinden (V) het (DO)9 dan ook eigenaardig = Im (IO)10 też się to (S) wydaje (V) dziwne

(III:20) Onze Engelse firmanaam (DO) vindt (V) hij (S) = Angielska nazwa naszej firmy (S) wydała (V) mu (IO) się

(III:63) terwijl de restaurants (S) van de Rivièra worden opgesomd (V) = podczas wymieniania restauracji (DO in Accusatief) na Riwierze

(III:70) toch schrikte (V) ik (S) van mijn eigen stem (PP)11= mój własny głos (S) mnie (DO in Genitief) przeraził (V)

(III:75) die (S) door Van Schoonbeke (IO) wel eens patiënten (DO) krijgt (V) = któremu (IO in Datief) Van Schoonbeke (S) nieraz podsyła (V) pacjentów (DO in Genitief)

(IV:32) In vijf minuten tijds kreeg (V) zij (S) een overzicht (DO) van […] vriendenkring (PP) = W ciągu pięciu minut Ø (S) opowiedziałem (V) jej (IO in Datief) o kręgu towarzyskim (DO in Instrumentalis)

(V:56) waren zij (S) hier samengestroomd (V) = Ø (S) Zwieziono (V) je (DO in Genitief) tutaj

(V:78) Het (S) wordt (V) sedert eeuwen gefabriceerd = Ø (S) Produkuje się (V) go (DO in Genitief) od wieków

3.1.6 Verandering van de structuur van de zin

Zoals eerder aangegeven werd er getracht om de zinsconstructies van het origineel zo weinig mogelijk in de vertaling aan te passen. Er zijn echter wel wat verschuivingen op het niveau van bijzin voorgevallen. In de Poolse geschreven teksten is het namelijk zeer gebruikelijk om deelwoorden en gerundia te gebruiken, en zodoende kon ik ze onmogelijk weglaten in de vertaling. De tekst zou veel te langdradig en onnatuurlijk overkomen. In de

9 DO staat voor Direct Object: Lijdend Voorwerp 10 IO staat voor Indirect Object: Meewerkend Voorwerp 11 PP staat voor Prepositie-object: Voorzetselvoorwerp

Page 79: G ‘K W E P

69

volgende voorbeelden zijn allerlei soorten bijzinnen of enkel de vervoegde werkwoorden vervangen door gerundia:

(III:9) Als dokter heeft hij = Będąc lekarzem

(III:48) En dan pas kijken zij in mijn richting = dopiero potem patrząc w moim kierunku

(IV:22) met een blik van verstandhouding in de richting van mijn vrouw = uśmiechnął się chłopiec, rzucając porozumiewawcze spojrzenie mojej żonie.

(IV:30) toen ik goed op mijn rechterzijde lag = leżąc na prawym boku

(IV:33) want zij bleef zo stil liggen als een muis, zonder kuchen en zonder zich om te keren = gdyż leżała cichutko jak myszka, nie pochrząkując, ani się nie ruszając

(IV:40) als had zij besloten mij in mijn koopmanschap te laten stikken. = chcąc jak gdyby powiedzieć, żebym się wypchał tymi moimi interesami.

(IV:72) Ik heb op kantoor dan maar met mijn hoofd in mijn handen gezeten = W biurze siedziałem więc, trzymając się za głowę

(V:22) zei opeens Hornstra die zeker vond dat ik lang genoeg had nagedacht.= rzekł nagle Hornstra, uznawszy zapewne, że wystarczająco długo się zastanawiałem

(V:93) en tokkelde met mijn vingers een marstempo op mijn buik = wystukując na brzuchu skocznego marsza,

(V:94) Van Schoonbeke had het gezien en lachte welgevallig in mijn richting = Zauważywszy to, Van Schoonbeke uśmiechnął się

(V:111) Van Schoonbeke deed mij uitgeleide = Odprowadzając mnie do drzwi, Van Schoonbeke

Een paar keer werden ook deelwoorden gebruikt:

(III:25) een man met gouden tanden, die naast mij zat = zagadnął siedzący obok mnie jegomość ze złotymi zębami.

(IV:45) Ik moest nu wel bekennen dat het in kaas was.= Tu zostałem zmuszony wyznać, że chodzi o ser.

(V:64) antwoordde een dame die naast mij stond = podpowiedziała stojąca obok mnie pani

Page 80: G ‘K W E P

70

3.2 SEMANTISCHE VERTAALVERSCHUIVINGEN 3.2.1 Synonymie

Enkele keren heb ik gekozen om de herhalingen die in het originele tekst voorkwamen te vervangen door synoniemen ter afwisseling en om stilistische redenen.

(III:9) auto, een (auto) = samochόd, auto

(III:54) vrouw = żona en (III:56) wettige vrouw = legalna małżonka (en niet «legalna żona») (III:64) verklaard = oznajmiono en (III:72) verklaard = zdeklarowałem

Aangezien het Pools in vergelijking met het Nederlands opvallend meer verschillende werkwoorden bezit om een manier van zeggen uit te drukken, heb ik het algemene ‘zei’ vaak vervangen door ondermeer: (III:26) poprawił, (III:68) wypaliłem, (III:88)

odrzekł, (IV:30) obwieściłem, (IV:35) odparłem, (IV:39) zripostowałem, (IV:53) oznajmiłem, (V:12)

palnąłem, (V:13) pouczył, (V:22) rzekł. Ook wat betreft ‘vriend(en)’ dat veelvuldig in het origineel voorkomt heb ik afgewisseld tussen (III:3) znajomi, (IV:54) koledzy of (V:16)

przyjaciel.

3.2.2 Antonymie

Enkele keren was de wissel van bevestiging naar ontkenning en vice versa door het verschil in de lexicaal-semantische structuur van BT en DT onontkoombaar:

(III:6) en niemand weet dat beter dan zijn vrienden = i jego znajomi doskonale o tym wiedzą

(III:21) of een van zijn vrienden kent iemand = jakiś jego znajomy nie znałby w

(III:51) dat ik helemaal zwijg = żebym w ogóle się nie odzywał

(III:82) veel er mee te verdienen = nieźle zarobić

(IV:10) kon het mij alles niets meer schelen.= niczym się już nie przejmowałem

(IV:26) dikwijls = niejednokrotnie

(IV:63) bleef niet uit = nadeszła rychło

Page 81: G ‘K W E P

71

3.2.3 Hyponymie

Tijdens het vertalen heb ik meermaals van abstractieniveau verwisseld door een hyponiem of een hyperoniem van een woord te gebruiken. Net zoals bij antonymie waren deze verschuivingen te wijten aan de verschillen in lexicaal-semantische structuren tussen brontaal en doeltaal. In de hierop volgende voorbeelden is er meestal wel een equivalent in de doeltaal, die de vereiste specifiteit uitdrukt, maar de presuppositionele betekenis ervan, dus de combineerbaarheid ervan met andere lexicale units, verschilt.

(III:34) het ging reeds over hun auto's: vier- en zescilinders, garagetarieven = rozmawiać o swoich samochodach: cztero i sześciocylindrowych, o cenach napraw (niet »taryfach w garażach«) (III:40) spreekt slechts gemeenschappelijke gedachten uit = każdy wyrażał

wyłącznie opinię ogółu (niet »myśl ogółu«) (III:42) officiële ongenade wegens = popadnięcie w ogόlną niełaskę z powodu (niet »oficjalną niełaskę«) (III:43) is voor mij de pijnlijkste periode = są to dla mnie najcięższe chwile (niet hier ‘najcięższy okres’) (III:86) met hun beetje centen = te ich marne pieniądze (niet hier ‘marne centy’) (IV:25) want in de handel zal dat zeker te pas komen = w interesach z

pewnością się to przyda (niet hier ‘w handlu się to przyda’) (IV:29) De dekens dempen de stemmen = Pościel wycisza głosy (niet hier ‘kołdry wyciszają’) (V:26) zat er reeds een andere bezoeker in mijn zetel = już kolejny petent

siedział na moim miejscu (niet hier ‘odwiedzający’ en niet ‘na moim fotelu’)

(V:41) Ik wierp een blik op zijn handkoffers = Rzuciłem okiem na jego bagaż podręczny (niet »walizki podręczne«) (V:95) Dat zij ‘t gesprek direct op het terrein van zaken doen brachten = że

dyskusja zjechała natychmiast na dziedzinę interesu (niet «na teren interesu»)

3.2.4 Tegendelen

Twee keer werden woorden in hun tegenovergestelde betekenis gebruikt waardoor het gezichtspunt veranderde:

(IV:26) dan moet er tijdens het ‘journal parlé’ […] op te lezen staan = to podczas tych ustnych „przeglądów wiadomości” niejednokrotnie można było wyczytać (anders: ‘musiało być widać’)

Page 82: G ‘K W E P

72

(V:33) het weinige dat ik gezien heb = wszystko co widziałem (onmogelijk met ‘mało’)

3.2.5 Verandering van abstractieniveau

In een aantal gevallen werd van abstractieniveau veranderd om zaken concreter voor te stellen of om ze te generaliseren. De hierop volgende shifts hebben plaats gevonden wegens semantische verschillen in het BT en DT-lexicon en ook omdat men sommige woorden in die context niet kan gebruiken aangezien het met de normen en conventies van de DT zou strijden.

(III:33) en allen verklaarden = i wszyscy narzekali (concretisatie) (III:26) die weet dat = który zdawał sobie sprawę z tego (concretisatie) (III:71) er is griep genoeg in stad = w mieście panuje grypa (niet »w mieście jest dużo grypy«) (V:48) als profiteerde hij van mijn gezicht om er iets op te vermenigvuldigen =

jak gdyby moja twarz była liczydłem, na którym szybko chciał coś przerachować (niet hier ‘jak gdyby chciał wykorzystać moją twarz do’)

(V:109) huppelde de tafel rond als iemand die het druk heeft = jak ktoś, kto ma na głowie wiele pilnych spraw (niet hier: ‘jak ktoś kto jest bardzo zajęty’)

(V:110) gaf ze ieder nog een handje = wszystkich pożegnać (niet hier ‘uścisnąłem wszystkim rękę’)

3.2.6 Verandering in distributie

Voor de vertaling van bepaalde woorden of woordgroepen werd ik vaak gedwongen om uitbreiding (meer lexicale elementen) of indikking (minder lexicale elementen) aan te wenden omwille van stilistische redenen of omdat er geen equivalent in de doeltaal bestaat met hetzelfde aantal units:

(III:5) ieder lid van dat gezelschap = każdy z tego towarzystwa (niet »każdy członek tego towarzystwa«)

(III:18) moedernaakt = golusienki, jak go matka urodziła (onbestaande uitdrukking in DT) (III:21) op staande voet = natychmiast

(III:26) geen moeilijkheden op te leveren = skomplikowało

Page 83: G ‘K W E P

73

(III:31) Italiaanse vrouwen = Włoszki (niet »Włoskie kobiety«) (III:32) eigenaars = właścicieli posesji

(III:38) evenwichtige fortuinen = jednakowej wielkości fortuny (niet »rόwnoważne fortuny«) (III:77) proces = sprawa w sądzie (‘proces’ had gekund, maar te zware expressieve betekenis) (IV:7) over het algemeen = ogόlnie

(IV:49) toch niet van bedrijf veranderen = nie zacznie handlować zupełnie innym towarem (onbestaande uitdrukking in DT) (V:20) vlot van de hand = gładko (onbestaande uitdrukking in DT) (V:35) dineren = spożycie obiadu

(V:51) op de hoogte brengen = poinformować (onbestaande uitdrukking in DT)

3.2.7 Verandering in nadruk

Regelmatig werd iets minder of meer benadrukt, vooral omwille van stilistische redenen:

(III:15) met mij echter was het een moeilijk geval = ze mną sprawy miały się jednak gorzej

(III:26) en te veel technische kennissen = wystarczająco szerokiej wiedzy technicznej

(III:33) en allen verklaarden = i wszyscy narzekali

(III:39) zodat aan discussie geen tijd wordt verspild = że nie trzeba marnować czasu na zbędne dyskusje

(III:49) is overbodig = jest zupełnie zbyteczne

(III:64) voor dertig frank = za jedne trzydziesci frankόw

(III:74) zij beginnen mij in de gaten te houden = bo zaczynają mi się coraz uważniej przyglądać

(III:80) er was geen geld voor nodig = nie potrzeba będzie żadnych pieniędzy

(V:39) zo’n vulpen moest ik nu ook hebben = muszę sobie też koniecznie sprawić takie pióro

(V:100) een die anders geen tegenspraak kon uitstaan = który na ogół nie znosił najmniejszego sprzeciwu

Page 84: G ‘K W E P

74

3.2.8 Parafrase

Een van de grootste obstakels bij het vertalen vormden de collocaties en idiomatische uitdrukkingen. Nu en dan heb ik een overeenkomstige vaste woordverbinding in het Pools gevonden, maar meestal was ik genoodzaakt om te parafraseren of koos ik om een DT-uitdrukking te gebruiken zoals uit talrijke voorbeelden blijkt:

(III:7) ‘die drommelse Albert’ = „ Ach, ten nasz Albert”

(III:13) dat hij om het lijf heeft = w rzeczywistości

(III:23) uit de slag trekken = poradzić sobie sam (III:28) al zit er weinig snit in = choć nieciekawie skrojony (III:28) lieten zij mij links liggen = przestali się mną interesować (III:51) een hele karwei = przysparzam sporych klopotόw

(III:61) ik hield het gereed = trzymałem w pogotowiu

(III:74) zwijgen is dus de boodschap = zatem trzeba milczeć

(III:84) in de gelegenheid stelde = podsunął mi możliwość

(III:85) vijftig procent van hun hooghartigheid laten vallen = zaśpiewaliby o nutkę cieniej

(III: 89) en dat marcheert altijd = a to zawsze dobrze idzie

(IV:8) kwestie krijgen = niesnaska

(IV:36) voor eigen rekening = na własną rękę

(IV:40) die was raak = tu wyraźnie utrafiłem z odpowiedzią

(V:22) klein beginnen = zacząć powolutku

(V:42) verzorgd van linnen = w olśniewająco pięknej koszuli

(V:51) hem in de gelegenheid stellen = dać mu okazję

(V:88) de toekomst ligt voor mij open = cała przyszłość należy więc do mnie

(V:90) keel uithing = obrzydły

(V:107) verduiveld = a niech to licho!

3.2.9 Verandering van troop

De vertaling van tropen, dus overdrachtelijke zegswijzen vormt meestal een groot probleem, vooral indien men voor een exotiserende vertaalmethode kiest. Toch verliep het behoud van vele metaforen en vergelijkingen die in de brontaal voorkomen, vrij gemakkelijk. Af en toe vond ik in de doeltaal lexicaal-semantisch identieke zegswijzen zoals:

Page 85: G ‘K W E P

75

(III:75) naar de duivel hebben gezonden = wysłałbym to całe towarzystwo w diabły

(IV:6) met hun bloed gekocht te hebben = zapłacili za to wlasną krwią.

In andere gevallen heb ik de metaforische betekenis overgedragen door lexicale elementen in een uitdrukking aan te passen of koos ik voor een semantisch gelijksoortige uitdrukking:

(V:115) En was ik een ridder, ik voerde drie kazen van keel op veld van sabel = A gdybym był rycerzem nosiłbym tarczę z trzema amarantowymi serami na czarnym tle.

(III:84) eenvoudig plunje van klerk […] uit te trekken = rozstania się z urzędem gryzipiórka w

(IV:53) naar de bliksem zenden = wyślę prosto do diabła

(V:87) vooroordeel afheksen = wybiję im z głowy podobne uprzedzenia

(IV:26) moord en doodslag lezen = wyczytać na niej zgrozę

Soms paste ik een letterlijke vertaling of calque toe, zonder een al te vervreemdend effect te creëren:

(III:89) en dat marcheert altijd = a to zawsze dobrze idzie

(V:1) de kaasfilm begint zich voor mij te ontrollen = serowy film zaczyna się rozkręcać.

(V:6) wat restaurants […] voorschotelen = uraczę […] restauracjami

(V:40) die ene man ook in kaas deed = że ten właśnie jegomość również robił w serze

In de rest van de gevallen was ik genoodzaakt om te lexicaliseren, bijvoorbeeld:

(III:18) moedernaakt = golusieńki, jak go matka urodziła

(III:53) heb ik ook een broertje dood = to też się nieźle namęczę

(IV:30) met open vizier zeggen = powiedziało otwarcie

(V:88) is ten slotte de baas = w końcu górą jest ten

Een keer heb ik besloten om in de vertaling beeldspraak toe te voegen, die in het origineel niet stond:

(IV:60) dubbel voorzichtig zijn = dmuchać na zimne

Page 86: G ‘K W E P

76

3.3 PRAGMATISCHE VERSCHUIVINGEN

3.3.1 Culturele filtering

De meeste gevallen van culturele filtering werden al in het hoofdstuk over vertaalstrategieën besproken, in het bijzonder bij de toelichting van de exotiserende methode. Hier denk ik aan het gebruik van Poolse equivalenten voor plaatsnamen, leenvertalingen voor kaasnamen en de paraphrase van (III:19) Scheepstimmerwerven naar budownictwo okrętowe. Er zijn echter nog een aantal verschuivingen die om een toelichting vragen.

Een van de sterkste culturele filteringen in de vertaling betreft de intertekstualiteit. Hier werd zelfs voor de naturaliserende methode geopteerd. In de zin (V:27) gebruikt Elsschot een citaat uit de opera-adaptatie van ‘Faust’: ‘à moi les désirs, à moi les maîtresses’. Eigenlijk is dit een fout citaat want de originele tekst luidt ‘A moi les plaisirs, les jeunes maîtresses’ (maar deze aanpassing wordt hier buiten beschouwing gelaten). Hier bekent Faust eigenlijk aan Mephistopheles dat hij niet enkel naar de hoogste kennis verlangt maar dat hij ook onderhevig is aan alledaagse lusten. Aangezien de kennis van Frans in Polen vrij beperkt is, heb ik besloten om deze quote te vertalen. Het bleek echter onmogelijk om een Poolse vertaling van Gounods opera te vinden of een adequate vertaling te bedenken: de meest voor de hand liggende vertaling ‘dla mnie te przyjemności, dla mnie te kochanki’ zou zelfs aanstootgevend kunnen beschouwd worden. Daarom heb ik gekozen voor een ander citaat, gekend in het Pools, uit het originele ‘Faust’ zelf: "Chwilo, trwaj!, Jesteś tak piękna!"

(„Augenblick Verweile doch! Du bist so schön!”). Faust spreekt deze gevleugelde woorden uit vlak nadat zijn wens in vervulling is gegaan en hij, in ruil voor zijn ziel die hij aan de duivel heeft verkocht, een moment van intens geluk beleeft. Waarschijnlijk gebruikte Elsschot het citaat uit Gounod om Laarmans’ wens naar succes uit te drukken, maar naar mijn mening alludeert hij ook op het pact en het gesprek met de duivel die op zijn ziel aast. Het door mij gebruikte citaat bevat eveneens deze elementen: Laarmans verlangen naar rijkdom en succes verleiden hem tot het tekenen van het contract met Hornstra en net zoals Faust is hij onbeschrijflijk gelukkig, hij weet enkel niet dat hij zich in een ongeluk stort… Een ander geval van culturele filtering zijn de letterlijke of leenvertalingen van de volgende Franse woorden die in de tekst voorkomen:

(III:4) chef de rayon = kierownik działu

(III:43) ‘journal parlé’ = ustnych „przeglądów wiadomości”

Page 87: G ‘K W E P

77

(III:64) hors d’oeuvres variés = zakąski mieszane

(IV:20) participe passé = czasie przeszłym złożonym

Ongetwijfeld ging hierdoor een beetje van de couleur locale verloren, maar zoals eerder gesugereerd is de Franse taal niet zo algemeen bekend in de DT-cultuur en aangezien de betekenis van deze woorden in de context zelf van belang was heb ik ze vertaald. De zegswijze ‘boven’ en ‘beneden de Moerdijk’ om het verschil tussen België/Zuid-Nederlands taalgebied en het Noord-Nederlands taalgebied aan te geven is zeer cultuurspecifiek. Door Moerdijk te vertalen of te behouden zou de betekenis aan de Poolse lezer compleet ontgaan zijn, daarom werd hier gekozen om het symbool waar het voor staat te verwoorden: (IV:47) firma over de Moerdijk = holenderska firma. In de Poolse cultuur is een kaaswinkel hoogst ongebruikelijk: men verkoopt kaas in zuivelwinkels. Vandaar geen adequate vertaling voor (V:53) kaaswinkel maar sklep nabiałowy (zuivelwinkel) en ook geen ‘sklep z serem’ aangezien het onnatuurlijk zou werken.

3.3.2 Verandering van nadrukkelijkheid

Ik heb een keer woorden weggelaten in de vertaling omdat ze al impliciet vermeld warden:

(V:97) Herhaaldelijk werd ik in de loop van het gesprek aangekeken = Wielokrotnie spoglądano Ø na mnie

Maar meestal heb ik woorden toegevoegd voor de welluidendheid van de tekst of omwille van duidelijkheid:

(III:22) ‘Klerk’ zou nooit in zijn hoofd gekomen zijn = Przedstawić mnie jako „urzędnika” nigdy by mu przez myśl nie przeszło (III:26) een bepaalde hogeschool = ukończenia określonej szkoły wyższej

(III:38) evenwichtige fortuinen medegebracht hebben = obie strony wniosły w związek jednakowej wielkości fortuny.

(III:42) officiële ongenade wegens = popadnięcie w ogόlną niełaskę z powodu

(IV:40) die was raak = tu wyraźnie utrafiłem z odpowiedzią

(IV:58) dat laatste was erg oneerbiedig = to ostatnie brzmiało bardzo lekceważąco

(V:31) onze vakantiereis = wakacje w rodzinnym gronie

(V:48) als profiteerde hij van mijn gezicht om er iets op te vermenigvuldigen = jak gdyby moja twarz była liczydłem, na którym szybko chciał coś przerachować

Page 88: G ‘K W E P

78

(V:81) dat de joden hun eetwaren zegenen = Żydzi błogosławią swoje potrawy przed jedzeniem

(V:92) zaten ze schuin, naar de gastheer toegekeerd = siedzieli zwrόceni twarzą do gospodarza

(V:111) en zei dat het prachtig is geweest = i powiedział że wieczόr wypadł wspaniale

3.3.3 Verandering van informatie

Aangezien men in Polen waarschijnlijk niet zo bekend is met de Kalverstraat in Amsterdam heb ik het verduidelijkt door verklarende informatie toe te voegen, zonder mijn zichtbaarheid als vertaler te benadrukken:

(V:34) Kalverstraat = jedna z głόwnych ulic – Kalverstraat.

Page 89: G ‘K W E P

79

BESLUIT

In Deel I van deze studie werd aangetoond hoe breed het spectrum van opvattingen over vertalen is. Vertalen leeft al eeuwenlang van paradoxen: tegenstrijdigheid tussen ‘letterlijk’ en ‘vrij’ en tussen ‘vorm-‘ en ‘inhoudgericht’ vertalen leeft vandaag voort in de strijd tussen BT en DT-gerichte vertaalmethode. Maar de grootste paradox binnen de vertaalwetenschap is deze van de theoretische onmogelijkheid van een vertaling en haar feitelijke succes. Volgens aanhangers van relativisme is vertalen eigenlijk onmogelijk aangezien iedere taal een andere werkelijkheid weerspiegelt, volgens aanhangers van universalisme is vertalen gemakkelijk omdat mensen op globaal dezelfde manier denken en ervaren. Semiotiek biedt in zekere zin een oplossing voor deze schijnbare tegenspraak. Vertalen is geen overdracht van ‘constante’ betekenissen van de ene taal naar de andere taal, het is eerder overbrengen van betekenissen die pas in de specifieke culturele, temporele of sociale context worden gerealiseerd. Volgens de meeste wetenschappers wordt daarom in het kader van de zoektocht naar equivalentie niet langer gedoeld op gelijkenis tussen het origineel en de vertaling maar streeft men eerder naar vergelijkbaarheid tussen die twee teksten. De bevindingen van de theoretische vertaalwetenschap waren voor mijn vertaling (Deel II) van groot belang. Ik bekeek de originele tekst door een heel ander prisma: ik zocht niet enkel naar de betekenissen van woorden, maar probeerde eveneens de functie en het communicatief effect ervan te achterhalen zowel in de brontaal als de doeltaal. Deze benaderingswijze stelde mij in staat om een duidelijke (hoewel geen absolute) vertaalstrategie op te stellen en deze consequent door de tekst heen te hanteren. De inzichten van het descriptieve onderdeel van vertaalwetenschap inzake vertaalstrategieën en vertaalverschuivingen bleken zeer nuttig te zijn tijdens het vertaalproces zelf. Ik bekeek de tekst niet enkel in zijn geheel maar veeleer op woordniveau, zinsniveau en lette zelfs af en toe op morfemen. Daardoor was ik veel voorzichtiger tijdens het overzetten van de tekst naar de DT en probeerde ik iedere keuzemogelijkheid behoedzaam af te wegen. De analyse van vertaalverschuivingen zelf (Deel III) gaf mij de mogelijkheid om de tekst nog aandachtiger te bekijken op

Page 90: G ‘K W E P

80

syntactisch, semantisch en pragmatisch niveau, wat weer tot nieuwe inzichten leidde. Door de tekst op die drie verschillende niveaus te benaderen, kon ik bijvoorbeeld de consequentie in mijn vertaling meten. Ten slotte bood een contrastieve vergelijking van de BT met de DT soms uitkomst bij de vertaalproblemen, die zich vooral op grammaticaal niveau stelden. De opzet van deze eindverhandeling was tweeledig: een verkenning van vertaaltheorie en de toepassing ervan op een concrete vertaling en zijn descriptieve analyse. Hoewel de kennis van vertaaltheorie geen condition sine qua non is voor een goede vertaling, ben ik na deze denkoefening er meer dan ooit van overtuigd dat deze kennis ongetwijfeld tot een goede vertaling kan bijdragen.

Page 91: G ‘K W E P

81

BIBLIOGRAFIE

Baker, Mona 1992 In Other Words. A coursebook on translation. London and New York: Routledge Baker, Mona (ed) 2007 Routledge Encyclopedia of Translation Studies. London and New York: Routledge Bassnett-McGuire, Susan 2002 Translation Studies (Third Edition). London and New York: Routledge Beekes, R.S.P 1990 Vergelijkende taalwetenschap: een inleiding in de vergelijkende Indo-europese taalwetenschap. Utrecht: Spectrum Carmiggelt, Simon 1975 Notities over Willem Elsschot. Amsterdam: Peter Loeb Catford, J.C. 1965 A Linguistic Theory of Translation. London: Oxford University Press Chesterman, Andrew (ed) 1989 Readings in Translation Theory. Helsinki: Oy Finn Lectura Chesterman, Andrew 1997 Memes of Translation. Amsterdam/Philadelphia: John Benjamins Cruse, D. A. 1986 Lexical Semantics. Cambridge: Cambridge University Press de Saussure, Ferdinand 1960 Course in general linguistics. Eds. Bally, Charles & Albert Sechehaye. New York: McGraw-Hill De Preter, Jeroen 2004 'Käse' van Elsschot verovert Duitse bestsellerlijsten. In: De Morgen 26 mei 2004 De Schutter, Freddy 2000 Het verhaal van de Nederlandse literatuur. Kapellen: Uitgeverij Pelckmans

Page 92: G ‘K W E P

82

Dik, S.C. & J.G. Kooij 1991 Algemene taalwetenschap. Utrecht: Spectrum Di Pietro, Robert J. 1971 Language Structures in Contrast. Rowley, MA: Newbury House Publishers Elsschot, Willem 1989 Verzameld Werk. Amsterdam:Querido Fries, Charles C 1945 Teaching and learning English as a Second Language. Michigan: Ann Arbor Gentzler, Edwin 2001 Contemporary Translation Theories. Clevedon: Multilingual Matters Ltd Hatim, Basil & Munday, Jeremy (eds) 2004 Translation: An advanced resource book. London and New York: Routledge Hermans, Theo 1995 Revisiting the classics: Toury’s Empiricism version one. The Translator 1/2: 215-223. Manchester: St. Jerome Publishing Holmes, James Stratton (ed) 1970 The nature of Translation. The Hague: Mouton Holmes, James Stratton 1988 The Name and Nature of Translation Studies. In: Raymond van den Broeck (ed.), Translated! Papers on Literary Translation and Translation Studies: 67-83. Amsterdam: Rodopi Ivir, Vladimir 1987 Functionalism in Contrastive Analysis and Translation Studies. In: René Dirven &. Fried Vilem (eds.), Functionalism in Linguistics: 471-481. Amsterdam: Benjamins Jakobson, Roman 1959 On Linguistic Aspects of Translation. In: Reiner Schulte and John Buigenet (ed.), Theories of Translation: An Anthology of Essays from Dryden to Derrida: 144-151. Chicago: The University of Chicago Press James, Carl 1980 Contrastive Analysis. London: Longman Kalmann-Matter, Agnes 2004 Een tragisch boek – maar met humor geschreven. Filter 11/4: 39-42. Nijmegen: Vantilt

Page 93: G ‘K W E P

83

Kenny, Dorothy 1998 Equivalence. In: Mona Baker (ed) Routledge Encyclopedia of Translation Studies:

77-80 Kirkwood, Henry W. 1966 Translation as a basis for contrastive linguistics analysis. International Review of Applied Linguistics in Language Teaching (IRAL) 4: 175-182. Koller, W. 1979 Einfűhrung in die Űbersetzungwissenschaft. Heidelberg-Wiesbaden: Quelle und

Meyer. In: Andrew Chesterman (ed), Equivalence in Translation Theory Readings in Translation Theory: 99-104.

Langeveld, Arthur 1986 Vertalen wat er staat. Amsterdam: De Arbeiderspers Levý, Jiri 1960 Umeni prekladu. In: James Holmes (ed), The Art of Translation. The nature of Translation Levý, Jiri 1967 Translation as a Decision Process. In: Andrew Chesterman, Readings in Translation

Theory: 37-52. Helsinki: Oy Finn Lectura Matena, Dik 2008 Dick Matena over zijn verstripping van 'Kaas' (Willem Elsschot): "Vóór 'De Avonden'

kwam je met een strip/beeldverhaal niet verder dan de deur van een literaire uitgever. Na 'De Avonden' staat die deur in ieder geval op een kier." Stripelmagazine 89 Online. Internet. Gepubliceerd op 05 maart 2008 Geraadpleegd op 15 maart 2008 beschikbaar via http://www.stripelmagazine.be/pivot/entry.php?id=2069

Munday, Jeremy 2001 Introducing Translation Studies: Theories and Applications. London: Routledge Nida, Eugene 1959 Principles of Translation as Exemplified by Bible Translating. In: Reuben Brower (ed)

On Translation: 11-31. Cambridge: Harvard University Press Nida, Eugene & Charles Taber 1969 The Theory and Practice of Translation. Leiden: E.J. Brill Nida, Eugene 1964 Toward a Science of Translating: Leiden: E.J.Brill Nord, Christiane 2005 Text Analysis in Translation: Theory, Methodology and Didactic Application of a Model for Translation-Oriented Text Analyses. Amsterdam: Rodopi:

Page 94: G ‘K W E P

84

Ortega Y Gassett, José 1937 Miseria y esplendor de la traducción In: Reiner Schulte and John Buigenet (ed.), The

Misery and the Splendor of Translation. Theories of Translation: An Anthology of Essays from Dryden to Derrida: 93-112. Chicago: The University of Chicago Press

Popovič, Anton 1976 Dictionary for the Analysis of Literary Translation. Univestity of Alberta: Department of Comparative Literature Rymenants, Koen 2004 Gelezen Kaas. In: Hilde Van Belle & Koen Rymenants (eds.), W.E.G –cahier

(Themanummer: Kaaskwesties: Beschouwingen over Elsschot in vertaling) 2: 43-59; Antwerpen: Willem Elsschot Genootschap

Sapir, Eugene 1956 Culture, Language and Personality. Berkeley: University of California Press Schulte, Rainer & John Biguenet 1992 Theories of translation: an anthology of essays from Dryden to Derrida. Chicago: University of Chicago Press Snell-Hornby, Mary 1988 Translation Studies: An Integrated Approach. Amsterdam: John Benjamins Publishing Company Steiner, George 1975 After Babel: Aspects of Language and Translation. London: Oxford University Press Ter Braak, Menno 1949 Verzameld werk. Deel 5. Amsterdam: Van Oorschot Toury, Gideon 1995 Descriptive Translation Studies and beyond. Amsterdam: John Benjamins Publishing Company Van Belle, Hilde 2001 Een eerlijk product Over Kaas van Willem Elsschot. In: Bernard Van Huffel &

Winibert Segers, Mélanges. Vertalers en verwanten: 180-194 Antwerpen: Lessius Hogeschool

Van Boven Erica & Kemperink Mary 2006 Literatuur van de Moderne Tijd: Nederlandse en Vlaamse letterkunde in de 19e en 20e

eeuw. Bussum: Coutinho van den Broeck, Raymond 1992 Over de grenzen van het vertaalbare. Antwerpen: Fantom van den Broeck, Raymond 1999 De vertaling als evidentie en paradox. Antwerpen: Fantom

Page 95: G ‘K W E P

85

van den Broeck, Raymond & André Lefevre 1984 Uitnodiging tot de vertaalwetenschap. Muidenberg: Coutinho Van de Reijt, Vic 1992 `In gesprek met Willem Elsschot'. In: Horus. Vakblad over verloedering en

verwondering, afl. 24 (december), p. 14-16. Online. Internet. Geraadpleegd op 16 maart 2008, beschikbaar via http://www.weg.be/leeszaal/leeszaal003.htm

Vandeweghe, Willy 2005 Duoteksten. Inleiding tot vertaling en vertaalstudie. Gent: Academia Press van Leuven-Zwart, Kitty M. 1989-90 Translation and Original: Similarities and Dissimilarities I and II. Target: 1/2: 151-181 en Target 2/1: 69-95 van Leuven-Zwart, Kitty M. 1992 Vertaalwetenschap: ontwikkelingen en perspectieven. Muidenberg: Continho Vehmas-Lehto, Inkeri 1987 Translation Science And Contrastive Linguistics: Boundary Clearing And a Neighbourly Handshake. In Kari Sajavaara (ed) Applications of Cross-Language Analysis: 63-72. Jyväskyla: University of Jyväskyla, Department of English Venuti, Lawrence 1995 The Translator's Invisibility: A History of Translation. London and New York: Routledge Venuti, Lawrence (ed) 2004 The Translation Studies Reader (second edition). New York and London: Routledge Viney, J.-P. & J. Darbelnet 1995 Comparative Stylistics of French and English: A methodology for Translation.

Amsterdam and Philadelphia: John Benjamins vertaling van J.C. Sage rand M.J. Hamel van Stylistique comparée du français et de l’anglais: Méthode de traduction, (1959) Paris: Didier

Von Humboldt, Wilhelm 1816 “Einleitung zur Agamemnon -Übersetzung” (1816), In: Reiner Schulte and John Buigenet

(ed.) From the Introduction to his Translation of Agamemnon. Theories of Translation: An Anthology of Essays from Dryden to Derrida: 55-63. Chicago: The University of Chicago Press

Whorf, Benjamin Lee 1956 Language, thought and reality: selected writings of B.L. Whorf (ed) John B Caroll. Cambridge, Masachusetts: The MIT Press

Page 96: G ‘K W E P

86

Wierzbicka, Anna 1996 Semantics: Primes and Universals. Oxford: Oxford University Press Williams, Mary Elisabeth 2002 Books in Brief: Fiction; Casein Dreams. In: New York Times Online. Internet.

Gepubliceerd op 25 augustus 2002. Geraadpleegd op 15 maart 2008 beschikbaar via http://query.nytimes.com/gst/fullpage.html?res=980DE0DD153DF936A1575BC0A9649C8B63&scp=1&sq=elsschot&st=nyt

Gebruikte naslagwerken: Haeseryn, Walter; Romijn, K; Geerts, Guido et al. 1997 Algemene Nederlandse Spraakkunst. Groningen: Nijhoff Swan, Oscar E 2002 A Grammar of Contemporary Polish. Bloomington, Indiana: Slavica Kerstens, Johan; Sturm, Arie; Van Peter, Bart (eds) 1998 Grammatica van het Nederlands: een inleiding. Amsterdam: Amsterdam University Press Grzegorczykowa, Renata; Laskowski, Roman; Wróbel Henryk (eds) 1999 Gramatyka Współczesnego Języka Polskiego: Morfologia. Warszawa: Wydawnictwo Naukowe PWN

Page 97: G ‘K W E P
Page 98: G ‘K W E P