Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse...

193
Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit NEI Kenniscentrum voor Marktwerking en Mededinging Prof. Dr. A. Boot Dr. P. Goyal Drs. A. Janszen Drs. R.H. van Nes Dr. G. Steurs Prof. Dr. D. van Wensveen Rotterdam, juli 2000

Transcript of Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse...

Page 1: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

Fusies en overnames in het

Nederlandse Bankwezen:

Een instrument voor NMa

Finaal Rapport

Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

NEI Kenniscentrum voor Marktwerking en MededingingProf. Dr. A. BootDr. P. Goyal

Drs. A. JanszenDrs. R.H. van Nes

Dr. G. SteursProf. Dr. D. van Wensveen

Rotterdam, juli 2000

Page 2: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

Page 3: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

Inhoudsopgave

Pagina

Inleiding i

Samenvatting iii

1 Structuur van de sector 1

1.1 Introductie 11.2 Definitie van de Nederlandse Bankensector 1

1.3 Typologie van de ondernemingen die bancaire producten aanbieden 21.3.1 Banken 21.3.2 Non-bancaire financiële instellingen 3

1.3.3 Niet-financiële instellingen 51.3.4 Branche-organisaties 6

1.4 Typologie van de bankklanten 61.4.1 Particulieren 71.4.2 Zakelijke relaties 7

1.4.3 Andere klanten 81.5 Typologie van de Bancaire Diensten en Producten 9

1.5.1 Retail Banking 91.5.2 Corporate Banking 121.5.3 Activiteiten op de kapitaalmarkt of effectenbedrijf 15

1.5.4 Corporate Finance 171.5.5 Asset management 18

1.5.6 Overig 201.6 Regulering 20

1.6.1 Algemeen 20

1.6.2 DNB 211.6.3 Stichting toezicht effectenverkeer 23

1.6.4 Verzekeringskamer 231.6.5 Raad van financiële toezichthouders (RFT) 241.6.6 Europese Centrale Bank (ECB)/ Europees Stelsel van Centrale

Banken (ESCB) 241.6.7 Bank for International Settlements (BIS) 24

1.7 Structurele tendensen in de bankensector 251.7.1 Toegenomen internationalisering 251.7.2 Technologische verandering 26

1.7.3 Nieuwe distributiekanalen 261.7.4 Deregulering 26

1.7.5 Fusies en overnames 271.7.6 Disintermediatie 271.7.7 Allfinance/ one shop shopping effect 27

Page 4: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

1.7.8 Nieuwe demarcaties 28

2 Relevante markten 292.1 Inleiding 29

2.2 Methodologie 302.3 Vraagsubstitutie 31

2.3.1 Inleiding 312.3.2 De bankproducten in een matrix 342.3.3 Conclusies 38

2.4 Aanbodsubstitutie 382.4.1 Inleiding 38

2.4.2 Regelgeving en procedures 392.4.3 Kritische omvang 392.4.4 Kennis en ervaring 40

2.4.5 Klanten bereiken 412.4.6 Geloofwaardigheid bij de klant 41

2.4.7 Conclusies 422.5 Relevante geografische markten 43

2.5.1 Inleiding 43

2.5.2 Factoren die de geografische dimensie beïnvloeden 442.5.3 Gebruik geografische dimensie in deze studie 46

2.5.4 Conclusies 46

3 Marktdominantie 483.1 Introductie 48

3.1.1 Inleiding 483.1.2 Concentraties tussen banken 48

3.2 Maatstaven voor marktmacht en beoordelingscriteria 493.2.1 Technieken om marktmacht te meten 493.2.2 Beoordelingscriteria 51

3.2.3 Belangrijke kenmerken van marktdominantie in de Nederlandsebankensector 52

3.2.4 Toetredingsbarrières en overschakelingskosten 533.2.5 Prijsvorming en ‘countervailing powers’ 553.2.6 Markttransparantie 57

3.2.7 Technologische verandering en innovatie 593.2.8 Structurele factoren die collectieve machtsposities beïnvloeden 62

3.2.9 Winstmarge 663.2.10 Conclusies 66

4 Relevante markten in de Nederlandse banksector 68

4.1 Inleiding 684.2 Betalingsfunctie 69

4.2.1 Betalingsverkeer voor particulieren 694.2.2 Zakelijke betalingsverkeer voor kleine en middelgrote bedrijven 744.2.3 Zakelijk betalingsverkeer voor grote ondernemingen 80

Page 5: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

4.3 Kredietfunctie 844.3.1 Kredietverlening aan particulieren 844.3.2 Kredietverlening aan kleine en middelgrote bedrijven 90

4.3.3 Kredietverlening aan grote ondernemingen 964.4 Spaar- en beleggingsfunctie 100

4.4.1 Spaar- en beleggingsproducten voor particulieren 1004.4.2 Spaar- beleggingsproducten voor ondernemingen 105

4.5 Kapitaalmarktfunctie en advies 110

5 De beoordeling van bankfusies: internationale ervaringen 1175.1 Inleiding 117

5.2 Canada 1175.2.1 Wetgevend kader 1175.2.2 De beoordeling van bankenfusies 118

5.2.3 Cases 1215.3 Verenigde Staten 122

5.3.1 Wetgevend Kader 1225.3.2 Procedure voor de beoordeling van bankenfusies 1235.3.3 Cases 125

5.4 Europese Unie: ING/BBL en Fortis AG/Generale Bank 1275.5 Zwitserland: UBS/SBS 129

5.6 Conclusies 131

Annex A Lijst van geïnterviewde personen

Annex B Interview guidelinesAnnex C Literatuurlijst

Annex D Concentratie indicesAnnex E Overzicht producten per banksoortAnnex F Expert opinion marktaandelen

Annex G Relevante markten bankenfusie CanadaAnnex H Lijst van veel gebruikte woorden en begrippen

Page 6: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

Page 7: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

i

Inleiding

Het onderliggende rapport is bedoeld als een achtergronddocument dat door deNederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) gebruikt kan worden ter beoordeling van deeffecten op de marktwerking bij concentraties in het bankwezen. Het rapport is

geschreven voor de “geïnteresseerde leek” en veronderstelt geen bijzondere voorkennisvan de Nederlandse bankensector.

Dit rapport bestaat uit vijf hoofdstukken. Ieder hoofdstuk beantwoordt een aantalvragen:

1. Structuur van de sector; welke spelers zijn actief op de markt, wat is hetprofiel van de klant, welke diensten worden aangeboden, hoe wordt de sector

gereguleerd en welke structurele tendensen worden waargenomen?2. Relevante markten; hoe worden relevante markten theoretisch afgebakend,

welke producten zijn vraagsubstituten, welke factoren spelen een rol bij

aanbodsubstitutie en bij het bepalen van de geografische dimensie?3. Marktdominantie; wat is marktdominantie, hoe kan je marktmacht meten en

beoordelen, wat zijn de kenmerken van marktdominantie in de bankensector?4. Relevante markten in de Nederlandse banksector; welke relevante markten

kunnen worden onderscheiden, wat is het gevaar voor marktmacht voor ieder

van de relevante markten en wat is de geografische dimensie van de markten?5. De beoordeling van bankconcentraties: internationale ervaringen; Hoe

worden concentraties in de banksector beoordeeld in Canada, de VerenigdeStaten, De Europese Unie en Zwitserland.

De hoofdstukken kunnen als volgt nader worden toegelicht:

Hoofdstuk 1: de structuur van de sector geeft een brede beschrijving van definanciële sector, gebruikmakend van de terminologie zoals door de sector zelf wordtgehanteerd. Er wordt een typering gegeven van de aanbieders in de sector, de klanten en

de bankproducten.

De bankensector is een, voor Nederlandse begrippen, sterk gereguleerde sector.Toezicht wordt gehouden door verschillende Nederlandse autoriteiten en, bijinternationale activiteiten door grens overschrijdende toezichthouders. Hun taken en

rolverdeling worden kort uiteengezet.

Om een gevoel te krijgen voor de omgeving waarbinnen de banksector opereert wordteen schets gegeven van de belangrijkste tendensen. Vele van deze tendensen blijkeninvloed te hebben op de marktwerking.

Hoofdstuk 2, relevante markten, gaat eerst in op de gebruikelijke methodologie om

relevante markten af te bakenen; de SSNIP-test. Deze test was ook de basis voor hetempirisch onderzoek dat voor deze studie is verricht.

Page 8: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

ii

Op basis van een analyse van de vraagsubstitutie wordt een indeling gemaakt vanproducten die, in principe, onderling niet uitwisselbaar zijn. Deze matrix dient als

uitgangspunt voor de verdere analyse. Voor een beoordelaar kan deze matrix dienen alsinstrument; een concreet bankproduct kan eenvoudig in een van de cellen van de matrixworden geplaatst.

Bij het beoordelen van bankenconcentraties moet ook een inschatting gemaakt worden

van de aanbodsubstitutie. De belangrijkste factoren die de aanbodsubstitutie-mogelijkheden beïnvloeden worden op zodanige wijze besproken dat een beoordelaarvan een concrete concentratie kan bepalen of de factoren van toepassing zijn op zijn

case.

Iedere relevante markt heeft ook een geografische dimensie. De factoren die vaninvloed zijn op de geografische dimensie worden behandeld.

Marktdominantie staat centraal in hoofdstuk 3. Verschillende technieken ommarktmacht te meten komen eerst aan de orde. Er wordt vervolgens uitgebreid in

gegaan op de factoren die aan de orde komen bij het beoordelen van marktdominantie.Deze factoren zijn:• toetredingsdrempels en overschakelingkosten;

• prijsvorming en het bestaan van ‘countervailing powers’ (‘downstream’, ‘upstream’

en effectieve overblijvende concurrentie);

• transparantie van de markt;

• technologische verandering en innovatie;

• structurele factoren die collectieve machtsposities beïnvloeden;

• Winstmarge

De belangrijkste kenmerken van marktdominantie in Nederland worden kort

gepresenteerd.

De instrumenten die in hoofdstuk 2 en 3 zijn gepresenteerd worden toegepast inhoofdstuk 4: Relevante markten in de Nederlandse bankensector. Voor nagenoegalle bancaire producten wordt een aanzet gegeven tot het afbakenen van de relevante

markt, wordt de geografische dimensie aangeduid en wordt een indicatie gegeven vanhet gevaar voor marktmacht. Om observaties te kunnen maken over de marktmacht was

het nodig een inschatting te maken van de marktaandelen. Dit is gebeurd op basis vaneen expert opinion consultatie. De resultaten hiervan zijn gepresenteerd in Annex F.

In verschillende landen bestaat een ruimere ervaring met het toezichthouden opconcentraties in de bankensector. Om van deze ervaringen te kunnen leren wordt in

hoofdstuk 5: De beoordeling van bankconcentraties: internationale ervaringeningegaan op de beoordelingspraktijk in Canada, de Verenigde Staten, en Zwitserland ende beoordelingen door de Europese Commissie. Aandacht wordt besteed aan het

wetgevend kader en de wijze van beoordeling van concentraties. Concrete case-beschrijvingen illustreren de praktijk.

Page 9: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

iii

Samenvatting

Vanaf 1 januari 2000 is de Nederlandse Mededingingswet ook van toepassing op definanciële sector in Nederland. De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) heeft

NEI b.v. opdracht verleend een instrument te maken dat NMa in staat moet stelleninvulling te geven aan haar nieuwe taken met betrekking tot het beoordelen van fusies

en overnames in de Nederlandse bankensector.

Het ontwikkelde instrumentele raamwerk bestaat uit de volgende onderdelen:

Ø Een algemene beschrijving van de financiële sector;Ø Een methodologie om de relevante markten af te kunnen bakenen;

Ø Een methodologie om marktmacht te kunnen beoordelen;Ø Een toepassing van de methodologie op de bankproducten;Ø Een inschatting van de marktaandelen voor de verschillende bankproducten;

Ø Een inventarisatie van relevante factoren die de concurrentie in de financiële sectorkunnen beïnvloeden en die nadere studie vereisen;

Ø Een beschrijving van de beoordelingspraktijk in andere landen.

Deze onderwerpen zijn als volgt in het rapport weergegeven.

In hoofdstuk 1 wordt de structuur van de sector beschreven met behulp van de

bewoordingen en de classificaties zoals gebruikelijk in de sector. Dit maakt het voor eenbeoordelaar van concentraties in het bankwezen makkelijker om de stukken uit de sectorte begrijpen en te plaatsen.

De aanbieders van bancaire producten worden getypeerd en onderverdeeld in banken,

non-bancaire financiële instellingen en niet-financiële instellingen. De klanten wordengetypeerd aan de hand van het onderscheid in individuen, ondernemingen, non-profitorganisaties en overheid.

De aangeboden producten en diensten worden uitgewerkt aan de hand van het

onderscheid naar:Ø Retail bankingØ Corporate banking

Ø Capital market activitiesØ Corporate finance

Ø Asset managementØ Overig

De belangrijkste structurele ontwikkelingen die zich voordoen in de bankensector zijn:Ø Nieuwe distributiekanalen

Ø DisintermediatieØ All-finance concepten

Page 10: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

iv

Deze ontwikkelingen zijn een gevolg van internationalisatie en technologischeontwikkeling. Het belang hiervan mag niet worden onderschat. Voor deze studie zijn

deze ontwikkelingen van belang voor de inschatting van de (ontwikkeling van de)marktmacht.

Hoofdstuk 2 beschrijft de methodologische en conceptuele kaders en instrumenten dienodig zijn om de relevante markten af te bakenen. De SSNIP test wordt als uitgangspunt

gehanteerd en vertaald naar de Nederlandse bankensector. De SSNIP test volgend,wordt aangegeven hoe de vraag- en aanbodsubstitueerbaarheid en de geografischedimensie kan worden onderzocht. Op basis van een eerste inschatting van de

vraagsubstitueerbaarheid is een matrix opgesteld waarbij alle bankproducten wordengerubriceerd naar functie en naar klantgroep. Deze matrix heeft de volgende structuur:

Betalingsfunctie Kredietfunctie Spaar- en

beleggingsfunctie

Kapitaalmarkt en

adviesfunctie

ParticulierenKleine enMiddelgrotebedrijvenGrote bedrijven

Iedere cel van de matrix bevat alle producten die als alternatief kunnen wordenbeschouwd om de specifieke functie te vervullen. Op een enkele zeer specifiekeuitzondering na (kapitaalmarkt- en kredietfunctie voor grote ondernemingen), vindt er

dus geen vraagsubstitutie plaats tussen de cellen.

Er worden verschillende factoren gegeven die de aanbodsubstitueerbaarheid kunnenbeïnvloeden. Een analyse van deze factoren geeft een indicatie van de mate waarin er opkorte termijn, en zonder aanzienlijke kosten additionele capaciteit voor het betreffende

product kan worden aangeboden. Deze factoren betreffen onder meer reputatie, kennisen ervaring en kritische omvang die benodigd zijn voor toetreding tot de markt.

Met betrekking tot de geografische markt worden vijf mogelijke dimensies aangegeven:lokaal, regionaal, verzorgingsgebied, nationaal en internationaal. In het kader van deze

studie is alleen het onderscheid tussen lokaal, nationaal en internationaal gehanteerd.Een product heeft een meer lokale dimensie naarmate de behoefte aan persoonlijk

contact groter is en de mobiliteit van de klant gering is. Voor de afbakening tussen delokale en de internationale dimensie spelen wettelijke en technische belemmeringen eenrol. Nieuwe technologieën (met name internet) zullen de geografische dimensie van veel

producten vergroten.

Hoofdstuk 3 bespreekt marktdominantie. Verschillende technieken om marktdominantiete meten komen aan de orde. Vervolgens worden beoordelingscriteria beschreven die bijeen kwalitatieve beoordeling van marktmacht aan de orde moeten komen. Voor de

Nederlandse bankensector zijn de volgende criteria met name relevant:Ø Toegangsbarrières

Ø Switching costs

Page 11: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

v

Ø Prijsvorming en onderhandelingsmachtØ Markttransparantie

Ø Technologische veranderingen en innovatieØ Structurele factoren die de collectieve machtspositie beïnvloeden

Vooral reputatie en toegang tot persoonsgebonden informatie beïnvloeden de toetredingtot de markt. Dit geldt met name voor producten die aan kleine en middelgrote

ondernemingen worden geleverd (de “retailmarkt”). Van grote invloed op demarktdominantie in Nederland lijken de zogenaamde multi-markt contacten die tussende grote aanbieders bestaan. Het gevaar hiervan is een onderlinge verdeling van de

markt (“niet-aanvalsverdragen”). Specialistische aanbieders, actief in éénmarktsegment, kunnen een belangrijke rol spelen om dit gevaar te keren en de

concurrentie scherp te houden.

In hoofdstuk 4 worden de gepresenteerde instrumenten toegepast op alle cellen uit de

matrix. Op basis van een analyse van de vraag- en aanbodsubstitueerbaarheid wordenrelevante markten afgebakend. Voor iedere relevante markt wordt de geografische

dimensie aangegeven. Tenslotte wordt de marktmacht voor de meeste productenbesproken. In hoofdstuk 4 zijn tevens de resultaten verwerkt van een expert opinion

consultatie om de marktaandelen van de verschillende producten in te schatten. Om de

inzichtelijkheid te vergroten sluit iedere paragraaf af met een samenvattende tabel.

De belangrijkste resultaten kunnen als volgt worden samengevat:

Voor particulieren is het gevaar voor marktmacht het grootst voor de betaalrekening.Er is een hoge concentratie en weinig vraag –en aanbodsubstitutie. Bovendien zijn

verschillende financiële diensten impliciet of expliciet aan de betaalrekening gekoppeld.

De mobiliteit van (nagenoeg) alle klanten met betrekking tot de betaalfunctie wordt

ernstig beperkt doordat betaalrekeningnummers niet kunnen worden meegenomen bijeen overstap naar een andere bank. Vanuit marktwerkingoogpunt is er veel te winnen

als dit wel mogelijk zou zijn. De technische problemen, die dit voorheen verhinderden,lijken te zijn verholpen. Het mee kunnen nemen van de betaalrekeningnummers zal nietalleen invloed hebben op de betaalrekening-producten, maar ook op producten die

veelal aan de betaalrekening zijn gekoppeld (met name kredietfaciliteiten).

De groep van kleine en middelgrote bedrijven ziet zich het meest geplaatst in eensituatie waar uitoefening van marktmacht mogelijk is. Dit komt hoofdzakelijke door debehoefte aan nabijheid van zowel vragers als aanbieders, het gebrek aan specialistische

financiële kennis binnen deze ondernemingen en de geringe omvang van de transactieswaardoor deze groep minder aantrekkelijk is voor nieuwe (buitenlandse) toetreders.

Deze situatie doet zich in het bijzonder voor bij de betalingsfunctie: Rekening Couranten buitenlands betalingsverkeer; en bij de kredietfunctie: RC-krediet en allemiddellange en lange termijn kredieten en de aan export gekoppelde financiële

producten

Page 12: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

vi

Grote bedrijven kunnen vaak uit meer aanbieders kiezen. Door de in-house expertiseen het volume van de transacties beschikken zij doorgaans over een goede

onderhandelingspositie. In het geval van specifieke sectoren (bijvoorbeeld ziekenhuizenen de agrarische sector) is het mogelijk dat slechts enkele banken zich gespecialiseerdhebben. In dat geval worden ook de grote bedrijven geconfronteerd met een sterk

geconcentreerde markt.

De algehele conclusie is dat er op veel markten sprake lijkt te zijn van adequateconcurrentie en toetredingsmogelijkheden. Toch zijn er specifieke relevante marktenwaar de lokale dimensie belangrijk is, en de vraag- en aanbodsubsititutiemogelijkheden

beperkt zijn. Voor deze markten bestaat een gevaar voor marktmacht. Bij debeoordeling van de marktwerking op de verschillende relevante markten is rekening

gehouden met structurele ontwikkelingen als een gevolg van informatietechnologie (metname internet).

In hoofdstuk 5 wordt aandacht besteed aan de ervaringen van toezichthouders op fusiesen overnames in de bankensector in Canada, de VS en Zwitserland en de beoordelingen

van de Europese Commissie. De belangrijkste conclusies zijn dat:Ø In een Canada en de VS speciale richtlijnen gelden voor het beoordelen van

concentraties in de bankensector. Deze richtlijnen werden in overleg met de

betrokken partijen samengesteld.Ø In Canada en de VS worden de eventuele nadelige effecten van een concentratie

afgewogen tegen de mogelijke efficiëntievoordelen (het efficiency defence). In de

meeste Europese landen is het efficiency defence niet mogelijk.Ø Bij de bestudeerde concentratiegevallen werd bijzondere aandacht besteed aan de

impact op de kredietverlening aan het midden- en kleinbedrijf.Ø Uit de arresten van de bestudeerde concentraties blijkt dat een groot aantal

bankproducten voor particulieren en het midden- en kleinbedrijf een

vestigingsgebonden karakter hebben. De geografische markt wordt dan als lokaalomschreven.

Ø Met uitzondering van een megafusie in Canada worden de meeste bankenfusiesgoedgekeurd. Soms worden er wel voorwaarden aan de goedkeuring verbonden,zoals het gedwongen verkopen van een aantal vestigingen.

Ø De beoordeling van een concentratie in de bankensector blijkt zeer tijdrovend enbijzonder complex.

Page 13: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

1

1 Structuur van de sector

1.1 Introductie

Het doel van dit hoofstuk is het beschrijven van de Nederlandse bankensector. In deze

beschrijving willen we zoveel mogelijk blijven bij de praktijk in de sector enhoofdzakelijk haar eigen bewoordingen en classificaties gebruiken van de in de sector

acterende ondernemingen, klanten en producten en diensten. Wij vinden het belangrijkom vertrouwd te zijn met de werkwijze en het jargon van de sector, omdat de sectordeze waarschijnlijk gebruikt tijdens haar interactie met de NMa. In de andere delen van

het project zullen we onze eigen analyse ontwikkelen om deze elementen tereorganiseren, wat zal gebeuren op een manier die bruikbaar is om fusies en overnames

te beoordelen.

Na een definitie van de Nederlandse bankensector, volgt een beschrijving van de

verschillende aanbieders van financiële producten. De klanten worden getypeerd en deaangeboden bancaire producten en diensten worden uitgebreid beschreven. Het

hoofdstuk sluit af met een beschrijving van de regulering van de financiële sector inNederland en een overzicht van de belangrijkste structurele tendensen.

1.2 Definitie van de Nederlandse Bankensector

Er zijn twee mogelijke definities: van de Nederlandse bankensector een enge en ruimedefinitie.

De enge definitie richt zich op de identiteit van de aanbieders in de Nederlandsebankensector. Zij beperkt de aanbieders tot de ondernemingen die als banken

geregistreerd zijn bij De Nederlandsche Bank (voortaan aangeduid als DNB) en debancaire producten en diensten tot de financiële producten die door deze banken worden

aangeboden.

De ruime definitie vereist drie stappen. Het startpunt is de hierboven geformuleerde

enge definitie. De tweede stap bestaat uit het opsommen van alle verschillendeproducten en diensten die door deze geregistreerde banken worden aangeboden. De

laatste stap betreft het identificeren van alle de ondernemingen die deze financiëleproducten en diensten en hun substituten aanbieden. Derhalve bestaat de Nederlandsebankensector volgens deze brede definitie uit banken en niet-bancaire ondernemingen

die de hierboven genoemde financiële producten, diensten en hun substituten leveren.

Overwegingen met betrekking tot volledigheid en nauwkeurigheid leiden tot deaanbeveling de voorkeur te geven aan de ruime definitie. Feitelijk hebben veel recenteontwikkelingen zowel geleid tot een golf van nieuwe producten en aanbieders in de

sector als tot een progressief vervagen van eerder belangrijke grenzen tussenmarksegmenten.

Page 14: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

2

In het overige deel van dit rapport zal aan alle financiële producten en diensten die doorde geregistreerde banken en hun concurrenten aangeboden worden, worden gerefereerd

als zijnde bancaire producten en diensten. Over het algemeen zal aan deze bancaireproducten en diensten eenvoudig worden gerefereerd als bancair product of bancairedienst, tenzij het nodig is onderscheid aan te brengen tussen producten en diensten. Als

er geen risico van verwarring met andere soorten producten kan voorkomen, zal invoorkomende gevallen alleen het woord product of dienst gebruikt worden.

1.3 Typologie van de ondernemingen die bancaire producten

aanbieden

De keuze voor de ruime definitie houdt in dat de typologie van aanbieders van bancaire

producten drie kerngroepen van aanbieders onderscheidt. De eerste groep bestaat uit deoorspronkelijke financiële instituten, namelijk die ondernemingen die geregistreerdstaan als "kredietinstellingen" bij DNB. Deze instellingen worden veelal banken

genoemd. De tweede groep bestaat uit niet-kredietinstellingen die wel als financiëleinstelling aangemerkt worden (non-bancaire financiële instellingen), en die direct en

indirect concurreren met banken. Voorbeelden zijn beleggingsinstellingen, verzekeraarsen pensioenfondsen. De derde groep bestaat uit niet-financiële instellingen diefinanciële diensten aanbieden. Dit is een restcategorie. De bedrijven in deze categorie

zijn zeer divers; de samenhang is dat ze niet tot de eerste twee groepen behoren. Zevallen niet altijd onder het toezicht van de regelgevers als ze zich tenminste verre

houden van in de wet omschreven activiteiten. Voorbeelden zijn financiële planners,accountantskantoren.

In de rest van dit deel beschrijven we de drie hierboven genoemde kerngroepen vanaanbieders; eveneens beschrijven we een aantal belangrijkste organisaties in de

bedrijfstak.

1.3.1 Banken

Nederland telt zo'n 800 banken (dat wil zeggen, inschrijvingen in het kredietregister van

de DNB) waarvan er volgens DNB tussen de 100-150 actief zijn. In de groep banken iseen aantal typen te onderscheiden. Vanouds onderscheiden we in Nederland algemenebanken, handelsbanken, coöperatieve banken, spaarbanken, hypotheekbanken en

effectenkredietinstellingen. Het onderscheid tussen deze soorten is gaandeweg vervaagden sommige financiële instellingen verenigen inmiddels al deze typen. Toch is het van

belang de oude typologie te handhaven, omdat de verschillende instellingen eenuiteenlopende achtergrond hebben die dikwijls nu nog van betekenis is. Er bestaan tussendeze typen namelijk enkele verschillen.

De algemene banken zijn banken die een breed scala aan financiële producten

aanbieden. Ze richten zich op verschillende doelgroepen. Vaak zijn ze internationaalgeoriënteerd. Ze komen voort uit fusies en overnames tussen verschillende soorten

Page 15: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

3

Nederlandse banken gedurende de laatste vijftig jaren en uit toetreding doorbuitenlandse banken gedurende de laatste dertig jaren.

De handelsbanken bieden traditioneel hun financiële diensten aan het bedrijfsleven aanen richten zich daarbij op verschillende doelgroepen. Vaak zijn ze internationaal

georiënteerd. In de jaren zestig zijn ze ook particulieren gaan bedienen en sindsdienworden ze ook wel algemene banken genoemd. Zakelijk en particulier krediet,

handelsfinanciering, betalingsverkeer, financiële advisering en vermogensbeheer zijn hunbelangrijkste productgroepen.

De coöperatieve banken bedienen vanouds de agrarische gemeenschap in Nederland.Sinds de jaren zeventig concurreren ze echter steeds meer met de algemene banken en

zijn ze gaan internationaliseren. De internationale oriëntatie is echter veel geringer dan dievan de algemene banken. De coöperatieve banken kunnen ongeveer hetzelfdedienstenpakket aanbieden als de algemene banken. Ze hebben een ongekend fusieproces

doorgemaakt en in feite is er nu één bank (de Rabobank) voor de coöperatieve banken inNederland.

De spaarbanken hebben voornamelijk gezinnen en het midden- en kleinbedrijf alsdoelgroep en zijn hoofdzakelijk binnen Nederland actief. Particuliere kredietverlening,

betalingsverkeer en standaardfaciliteiten voor het klein- en middelgroot bedrijf zijn hunvoornaamste bezigheden. Vermogensbeheer komt slechts moeizaam tot ontwikkeling bijde spaarbanken. Ook zij zijn zeer sterk geconcentreerd, zij het niet zo extreem als de

coöperatieve banken. De coöperatieve grondslag die we ook bij in het verleden ook bij despaarbank aantroffen, is verlaten.

De hypotheekbanken voorzien in financiering met onroerend goed als onderpand. Depandbrief is een voor dit type bank karakteristiek financieringsinstrument. De activa zijn

vrijwel volkomen direct of indirect verbonden met de onroerend goed sfeer. Zij blekenniet bestand tegen de problemen die voortvloeiden uit sterk dalende huizenprijzen en

deconfitures bij projectontwikkeling in het begin van de jaren tachtig. Allemaal werden zenadien opgenomen in andere financiële instellingen, waaronder banken, verzekeraars enpensioenfondsen.

Effectenkredietinstellingen richten zich vanouds op het particuliere vermogensbeheer.

Ze waren vaak tevens actief als commissionair. Ook deze instellingen zijn inmiddelsmerendeels onderdeel gaan uitmaken van andere financiële instellingen, vooral banken.

In Annex E is een overzicht opgenomen van de bankproducten zoals typisch door deverschillende soorten banken worden geleverd.

1.3.2 Non-bancaire financiële instellingen

Er zin vele gespecialiseerde financiële instellingen in Nederland. De belangrijkste vijftypen instellingen zijn: verzekeraars, pensioenfondsen, beleggingsinstellingen,

Page 16: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

4

participatiemaatschappijen en de beurs.1 In Nederland zijn er circa 400 verzekeraars,1000 pensioenfondsen, 500 beleggingsinstellingen, 75 participatiemaatschappijen, en

één aandelenbeurs (AEX).

Pensioenfondsen en verzekeraars zijn “echte” intermediairs. Evenals banken nemen zij

middelen op (soms met een verplicht karakter, zoals bij pensioenfondsen) om dezevervolgens uit te zetten (veelal beleggingen) met name voor hypotheken.

Beleggingsmaatschappijen en beurzen faciliteren beleggingen in veelal financiëlewaardepapieren (aandelen en obligaties). Participatiemaatschappijen voorzien in het terbeschikking stellen van risicodragend vermogen. Het gemaakte onderscheid tussen deze

vijf typen instellingen is, sterker nog dan bij de banken, gebaseerd op het institutionelekader.

Een verzekeraar onderscheidt normaal twee soorten producten: schadeverzekeringenen levensverzekeringen. Uit hoofde van het toezicht moeten aanbieders van deze typen

producten gescheiden van elkaar opereren. In de praktijk zien we echter dat de meesteverzekeraars beide typen aanbieden, zij het in zeer verschillende mate. De aard van het

verzekeringsbedrijf (leven of schade) is in belangrijke mate bepalend voor de wijzewaarop de middelen (premies, beleggingsopbrengsten) belegd kunnen worden. Zo moeteen schadeverzekeraar meer liquide beleggen dan een levensverzekeraar, omdat haar

opvragingen veel volatieler zijn. In de rest van het rapport zullen we meestal metlevensverzekeraars te maken hebben. Levensverzekeringen kunnen namelijk gezienworden als alternatief voor bancaire producten, met name voor lange-termijnsparen of -

beleggen.

Pensioenfondsen zijn qua economische functie vergelijkbaar met delevensverzekeringsmaatschappijen. Ze verschillen in institutionele vormgeving.Besparingen bij de pensioenfondsen dragen in hoge mate een verplichtend karakter. Het

type bedrijf of het bedrijf sec waar iemand werkzaam is, bepaalt het pensioenfonds waarmen pensioenpremies aan moet afdragen. Er zijn ruwweg drie groepen

pensioenfondsen: ondernemingspensioenfondsen, bedrijfspensioenfondsen enberoepspensioenfondsen. Eerstgenoemde groep (ca. 900) is ondernemingsgewijsgeorganiseerd. Ze verzorgen de pensioenen van de mensen die werken bij één bepaalde

onderneming (bijv. Philips, Shell, KLM). De circa 80 bedrijfspensioenfondsen voorzienin de pensioenen van werknemers in een bepaalde bedrijfstak (bijv. PGGM,

Metaalnijverheid, Landbouw, Bouwnijverheid). De circa 10 beroepspensioenfondsenregelen het pensioen voor enkele specifieke beroepsgroepen (dominees, notarissen,artsen).

Participatiemaatschappijen verschaffen risicodragend vermogen. Dikwijls is dit

gekoppeld aan advies inzake productie, management, marketing en distributie. In datgeval spreekt men wel van participatie-management-maatschappijen. Legio venturecapital maatschappijen zijn de laatste twintig jaar ontstaan, vele als dochteronderneming

1 Er zijn nog vele andere gespecialiseerde financiële instellingen in Nederland. Hier hebben wij gekozen om alleen de

belangrijkste typen te karakteriseren.

Page 17: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

5

van banken. Daarnaast hebben ook verschillende lokale en regionale overhedenparticipatiemaatschappijen opgericht ter stimulering van de economie.

Beleggingsinstellingen zijn er in de meest uiteenlopende soorten en maten. Somsliggen er wetenschappelijke methoden, technieken en theorieën ten grondslag aan de

samenstelling en het beheer van de beleggingsfondsen, soms zijn het hypes en modieuzetrends die maken dat bepaalde fondsen aangeboden worden. De instellingen zijn

formeel onafhankelijk. De distributie is echter sterk geconcentreerd. Lange tijd wasbeleggen in fondsen een bezigheid die eigenlijk uitsluitend door vermogendeparticulieren werd ondernomen. In de jaren tachtig is daar drastisch verandering in

gekomen en vandaag de dag belegt naar schatting een derde van alle Nederlandsehuishoudens.

De beurs is een intermediair voor de andere financiële intermediairs. Ze is onderhevigaan toezicht door de financiële autoriteiten en kan een substituut vormen voor de

geïntermedieerde financiële dienstverlening. In de VS bestaat bijvoorbeeld een beurs -gefaciliteerd door Internet - waar kleinere bedrijven een notering kunnen krijgen zonder

bemoeienis van kostbare 'investment banks'. Ook het bestaan van markten in afgeleidefinanciële instrumenten rechtvaardigt een aparte classificatie van de beurs alsintermediair. In veel transacties “absorbeert” de beurs het counterparty risico. Hiermee

faciliteert zij de handel in financiële instrumenten. In het vervolg laten we de beursechter buiten beschouwing.

1.3.3 Niet-financiële instellingen

Niet-financiële instellingen die zorgdragen voor financiële dienstverlening, moeten wevooral zoeken in de sfeer van de niet-balansgebonden activiteiten van het financiëlebedrijf.2 Financiering en belegging houdt immers veel meer in dan het aannemen en

uitzoeken van geld en het uitzetten ervan. Een belangrijk aspect is advisering. Eenbedrijf dat wil uitbreiden, overlegt met de financier hoe dat het beste gefinancierd kan

worden. Mensen die de financiële gevolgen van bepaald gedrag (op termijn stoppen metwerken, deeltijdwerken) willen weten, laten zich dikwijls eerst adviseren alvorensfinanciële actie c.q. voorzorgsmaatregelen te nemen. Een bedrijf dat een obligatielening

wil sluiten of dat naar de beurs wil, laat zich uitgebreid adviseren. Een overheid diebepaalde taken wil verkopen, laat zich adviseren. In het krediet, in de verzekeringen, in

de belegging zit een behoorlijk stuk ‘dienst’. Dat is niks nieuws. Nieuw is dat hetdienstenaspect meer en meer losgekoppeld wordt van het financiële product. Voor deklant is dat duidelijk in het geval van een nieuwe onafhankelijke tussenpersoon zoals

“De Hypotheker”, maar ook het beroep van de financiële planner ontleent erbestaansgrond aan. En dat beroep is tamelijk ‘jong’. Bedrijven en overheden wenden

2 Niet-financiële instellingen zijn geen synoniem voor niet-traditionele aanbieders. Bijvoorbeeld als Albert Heijn

beleggingsproducten of kredietfaciliteiten wil bieden, is zij vergunningplichting en moet – afhankelijk van de preciezejuridische constructie – een vergunning hebben ingevolge de Wet Toezicht Beleggingsinstellingen of de Wet Toezicht

Kredietwezen. Als Albert Heijn financiële instellingen in de gelegenheid stelt om in haar winkelnet diensten aan te bieden is datniet het geval. Alleen in het eerste geval wordt (een onderdeel van het concern) Albert Heijn een financiële instelling, zoalsbehandeld onder A en B. In het tweede geval is Albert Heijn een niet-financiële instelling.

Page 18: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

6

zich vaak tot accountants, consultants en gespecialiseerde adviseurs. Zo hebben allegrote accountantskantoren in Nederland uitgebreide afdelingen die zich bezighouden

met waardebepaling en financiële advisering van (middel)grote bedrijven en (semi-)overheden. Dat wil zeggen, zij adviseren onder andere over reductie vanfinancieringskosten en hoe risicomanagement.

1.3.4 Branche-organisaties

De verschillende typen financiële instellingen hebben vanouds hun eigen branche-organisaties. Ze pogen de belangen van de leden te behartigen, verlenen informatie,

bereiden een gezamenlijk standpunt voor over zaken die de branche ter harte gaat. Dedekkingsgraad is vaak zeer aanzienlijk. De status is wisselend. Het blijkt dat de grotere

leden voor zichzelf kunnen opkomen en hun eigen belangen weten te dienen. Dat kansoms zelfs het branchebelang te boven gaan. Veel informele contacten met de politieken de ambtenarij gaan dan ook buiten de branche-organisaties om. De grote financiële

spelers – de grootbanken, de grote verzekeraars, Robeco, ABP, de accounting reuzen –hebben ingangen in het Haagse circuit. Er is in Nederland volop ruimte voor

uitwisseling van ideeën en wederzijdse beïnvloeding.

In het bankwezen is in dit opzicht een sterke concentratie opgetreden. Zo waren er in de

jaren zeventig bijvoorbeeld nog per – onder 1.2.1. genoemd – segment apartebelangenverenigingen (Nederlandse Spaarbankbond, Nederlandse Bankiers-vereniging,Nederlandse Vereniging van Hypotheekbanken). Nu is men verenigd in de Nederlandse

Vereniging van Banken (NVB). De verzekeraars komen samen in het Verbond voorVerzekeraars (VvV), dat, in tegenstelling tot de NVB, zich met name bezighoudt met

voorlichting. Bij de pensioenfondsen zijn er de Vereniging voorBedrijfspensioenfondsen (VB) en de Ondernemingspensioenfondsen. VvV is de enigebranche-organisatie die systematisch informatie ter beschikking stelt aan het publiek.

Scholing geschiedde vanouds ook door branche-organisaties. Het bank- en

effectenwezen had het Nederlands Instituut voor het Bank- en Effectenbedrijf (NIBE).De verzekeraars hadden het Stichting Vakopleidingen Verzekeringsbedrijf. Sinds kortwerken ze intensief samen. Deze scholing richt zich op het gehele personeelsbestand.

Bij de beleggingsinstellingen zien we dit niet. Wel is er de Vereniging vanBeleggingsanalisten die opleidingen organiseert. De kadervorming bij de

pensioenfondsen is niet specifiek geregeld. De grote instellingen maken intern ook veelwerk van het bijscholen van hun mensen. Bijvoorbeeld ING heeft de ING BusinessSchool en Rabobank heeft haar Rabo-academie.

1.4 Typologie van de bankklanten

Klanten van banken kunnen, afhankelijk van het doel van de classificatie, op vele

manieren worden geclassificeerd. Een traditionele grondslag voor classificatie is deidentiteit van de klanten. De volgende soorten klanten worden meestal onderscheiden:

Page 19: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

7

individuen, ondernemingen, non-profitorganisaties en overheidslichamen. Dit is declassificatie die wij voor dit deel van het rapport willen gebruiken. In dit deel van het

rapport worden de klanten van de banken ingedeeld in drie groepen: particulieren,zakelijke relaties en anderen. De kenmerken van iedere groep worden hieronderbeschreven.

1.4.1 Particulieren

Een ruwe en traditionele indeling van de particulierenmarkt is die tussen ‘retail banking’en ‘private banking’. De retail banking richt zich op de productontwikkeling en de

productdistributie in het bijzonder sparen, betalen, beleggen, verzekeren en lenen in

standaardvorm. Er is een ruim aanbod van dergelijke producten. Private banking is een

persoonlijke benadering voor de vermogende particulier. Het betreft opgewaardeerdestandaardproducten (aantrekkelijker voorwaarden, tarieven) en persoonlijke adviseringmet name voor vermogensbeheer. Retail banking slaat in feite op de

confectiedienstverlening, private banking is het maatwerk.

Deze beschrijving was toepasselijk tot de jaren tachtig. De trouw aan de eigen bank washoog en het klantengedrag redelijk voorspelbaar. De grens tussen retail en privatebanking lag bij een vermogen van een half miljoen en/of een inkomen van twee ton.

Sindsdien is de particulierenmarkt echter ingrijpend veranderd en nog volop inbeweging. Private banking concepten werden toegepast op neerwaarts aangepastevermogens- en inkomensgrenzen. Maar dit was niet afdoende, particulieren blijken

steeds meer te gaan ‘shoppen’ en van meerdere banken (meer in het algemeen:aanbieders van financiële diensten) gebruik te maken.

In het vervolg van dit rapport zal het onderscheid tussen ‘retail banking’ en ‘privatebanking’ gebruikt worden, waarbij de hierboven beschreven ontwikkelingen in

gedachten worden gehouden.

1.4.2 Zakelijke relaties

Zakelijke relaties kunnen op vele manieren geclassificeerd worden, afhankelijk van het

gebruiksdoel van de classificatie. De traditionele criteria voor classificaties zijn omvangen sector. Gegeven het doel van dit verslag blijkt een classificatie op basis van

ondernemingsomvang de relevante classificatie te zijn. De behoefte van eenonderneming aan bancaire producten lijkt meer af te hangen van haar grootte dan van desector waarin zij actief is.

Vooral het kleinbedrijf bestaat uit een zeer groot aantal eenpersoonsbedrijven of

familiebedrijven. Het overgrote deel vertoont nauwelijks (relatieve!) groei en hetovergrote deel volstaat met de behoefte aan enkele standaardproducten:betaalfaciliteiten, depositofaciliteiten, financiering van werkkapitaal, verzekeringen en

Page 20: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

8

hypotheken zijn de belangrijkste behoeften. Meestal zijn er hooguit twee of driebankrelaties.

Het middenbedrijf is zeer divers. De basisbehoeften zijn identiek aan die van hetkleinbedrijf, maar de complexiteit is groter. Soms zijn er meerdere vestigingen, soms

wordt geëxporteerd of geïmporteerd, de bedragen waarom het gaat zijn groter, depersonele en organisatorische complexiteit is groter, men zit vaker dan het kleinbedrijf,

midden in de bedrijfsketen in plaats van alleen aan het begin of het eind ervan. Ditvertaalt zich in een behoefte aan handelsfinanciering,aansprakelijkheidsverzekering/rechtsbijstand, financiering van inventaris, gebouwen,

bedrijfsuitbreidingen, overnames, etc. Kortom, de financieringsvraagstukken zijn veelcomplexer en maatwerk is geboden. Het aantal bankrelaties varieert en kan meer dan

vijf bedragen.

Het grootbedrijf, waaronder multinationals, onderscheidt zich van het middenbedrijf in

meer dan alleen de omvang. Een deel ervan zal beursgenoteerd zijn of de ambitiehebben tot notering. Dit vraagt om zeer specialistische financiële kennis. Het aantal

bedrijven/instellingen met een beursnotering en/of met publiekefinancieringsprogramma’s in de markt (commercial paper, certificates of deposit,medium term notes) is voor wat betreft Nederland niet meer dan 1000 (uit een totaal van

750.000 ondernemingen). Ten opzichte van het middenbedrijf zijn er verder geen echtandersoortige behoeften. Wat wel verschilt is dat deze groep door hun grootte mogelijkaantrekkelijker is als klant, dan het middenbedrijf. Ze kunnen ook beter toegang krijgen

tot buitenlandse aanbieders. Grote bedrijven hebben al gauw 15 bankrelaties,multinationals zeker 25. In toenemende mate is er echter behoefte aan ordening, wat tot

uitdrukking komt in preferred bank relations. In dit kader moet ook de ontwikkelingvan de all-finance concepten worden gezien, waar banken de gehele financiëledienstverlening voor een bedrijf aanbieden.

1.4.3 Andere klanten

Deze groep bevat lagere en semi-overheden, non-profit instellingen, maar ookspecifieke organisaties, zoals institutionele beleggers. De afzonderlijke status voor deze

categorie is ingegeven door de bancaire praktijk. Lagere en semi-overheden staan intoenemende mate open voor financiële dienstverlening van de puur private sector

(commerciële banken), in tegenstelling tot de traditionele afhankelijkheid van semi-publieke financiële instellingen zoals de Nederlandse Investerings Bank (NIB) en deBank Nederlandse Gemeentes (BNG). Dit verklaart waarschijnlijk ook waarom NIB en

BNG verder zijn afgedreven van hun traditionele publieke aandeelhouders.

De institutionele beleggers als klant-categorie is van toenemend belang. Dit belangbeperkt zich tot voornamelijk asset management. Zowel de institutionele beleggers alsook semi-overheidsbedrijven/instellingen hebben toegang tot zowel binnenlandse als

buitenlandse financiële instellingen.

Page 21: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

9

Non-profitinstellingen, zoals scholen, ziekenhuizen etc., onderscheiden zichzelf nietdoor het type producten waartoe zij toegang hebben – deze zijn dezelfde als voor elke

onderneming van dezelfde grootte - maar door de voordelige voorwaarden waaronderze, dankzij hun speciale positie, toegang tot bepaalde producten (zoals leningen)hebben. De uniciteit van hun positie houdt vaak verband met het feit dat zij, dankzij de

impliciete of expliciete garanties van de overheid, klanten zijn met een lagerrisicoprofiel.

Ondanks het onderscheid dat hier gemaakt is, zal de praktijk moeten uitwijzen of dit eenzinvol onderscheid is. Mocht blijken dat de genoemde klantgroepen zich niet anders

gedragen ten opzichte van de financiële instellingen dan zakelijke relaties, en vice versa,dan zal dit onderscheid niet verder worden gehanteerd.

1.5 Typologie van de Bancaire Diensten en Producten

Het is goed om hier te herinneren aan de opmerking uit de inleiding: de beschrijvingvan de producten volgt voornamelijk de praktijk in de sector. Dat houdt in dat de

traditionele manier waarop de bankensector haar eigen producten en diensten aanbiedthier ook gebruikt wordt. Dit zal de lezer vertrouwd maken met het jargon van de sector,terwijl het hem eveneens enig inzicht geeft in de wijze waarop de sector haar producten

en diensten beziet en coördineert.Traditioneel worden zes groepen activiteiten onderscheiden:

A. Retail banking (‘retail banking’);B. Corporate banking (‘zakelijk bankwezen’);C. Capital market activities (activiteiten op de kapitaalmarkt);

D. Corporate finance (ondernemingsfinanciering);E. Asset management (vermogensbeheer);

F. Others (overige activiteiten).

Elke groep bevat diverse producten, die gericht zijn op verschillende klanten. De

hierboven weergegeven typologie kan dienovereenkomstig verfijnd worden. Van elkhieronder genoemd product zal een korte definitie gegeven worden.

1.5.1 Retail Banking

Retail banking is de confectiemode van het bankwezen; het gaat om standaardproductenop het gebied van sparen, betalen, beleggen, verzekeren en lenen. Het betalingsverkeer

fungeert als draaischijf en is voor veel instellingen het aangrijpingspunt voor de relatiemet de klant. Private banking is, om de beeldspraak door te zetten, het maatpak binnenhet bankwezen. Het gaat om klantgebonden producten en adviezen, vaak complexer van

aard dan de producten die classificeren onder retail banking.

Het betalingsverkeer telt verschillende betalingsinstrumenten; het basis product is debetaalrekening. Het belangrijkste kenmerk van de betaalrekening is dat de gelden

Page 22: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

10

direct opeisbaar zijn. Dit maakt de rekening uitermate geschikt voor de lopendeinkomsten en uitgaven. Hierdoor is de rente meestal lager dan de rente over

spaargelden. De betaalrekening is de rekeningvorm in Nederland. Anderebetalingsinstrumenten zijn veelal hieraan gekoppeld.

De andere betalingsinstrumenten vallen in drie groepen uiteen:Distribuerende instrumenten. Het kenmerk van distribuerende instrumenten is dat de

betaalopdracht het bankwezen zonder tussenkomst van de crediteur bereikt.Instrumenten in deze categorie zijn:s Overschrijvingsformulieren: Handgeschreven of getypte papieren

informatiedragers die een opdracht tot betaling geven.s Elektronisch bankieren: Betalingsopdrachten kunnen op diskettes,

magneetbanden of via datacommunicatie bij de bank of verwerkingscentraleworden aangeleverd. Telebankieren is hier een voorbeeld van. Hierbij kunnenpersonen betalingsopdrachten naar de bank zenden via hun computer.

s Periodieke overboekingen: Indien een klant periodiek een geldbedrag moetbetalen dan kan hij met behulp van een formulier zijn bank daartoe een eenmalige

opdracht verstrekken.

Incasserende instrumenten: De betaalopdrachten worden door de crediteur aangemaakt

en naar de debiteur of rechtstreeks naar de bank verstuurd. De crediteur speelt hierbijdan ook een actieve rol. Incasserende instrumenten zijn:s Acceptgiro : Een voorgedrukte betalingsopdracht waarop de debiteur alleen zijn

handtekening hoeft in te vullen. Dit formulier wordt door de crediteur naar dedebiteur gezonden.

s Machtiging : De debiteur laat de crediteur toe om regelmatig of slechts éénmalig(dit hangt van de overeenkomst af die de debiteur met de bank gesloten heeft) eenbedrag van zijn rekening af te schrijven.

Toonbankinstrumenten. Via deze instrumenten kan een directe betaling op het

verkooppunt via een of ander gegarandeerd giraal betaalmiddel plaatsvinden. Bij ditinstrument initieert de debiteur de betaling door het betalingsmiddel te kiezen. Decrediteur verzendt de betalingsopdracht naar de bank. Toonbankinstrumenten zijn:

s Betaalcheques: Bij deze betalingswijze vult de debiteur de cheque in diegecontroleerd wordt door de crediteur (de debiteur moet een pas met handtekening

en enkele andere gegevens kunnen tonen). De crediteur brengt de cheque naar debank.

s Reischeque : Een reischeque heeft dezelfde kenmerken als een gegarandeerde

cheque met daaraan toegevoegd de optie om betalingen in vreemde valuta uit tevoeren.

s Pinkaart of Tankpas (debitcard): Deze passen geven direct toegang tot debetaalrekening. De debiteur kan met behulp van een Pincode direct geld overmakennaar de rekening van de crediteur. Verder kan er ook direct geld opgenomen

worden bij geldautomaten.s Creditcard: Deze kaart wordt uitgegeven door een creditcard-maatschappij en is

daarom niet direct met de betaalrekening verbonden. Gedurende een zekere periode

Page 23: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

11

kunnen betalingen uitgevoerd worden met de creditcard. Aan het einde van deperiode wordt de betaalrekening belast voor de met de creditcard gedane

betalingen.s Chipper/Chipknip: De chipper of chipknip wordt de elektronische portemonnee

genoemd. Een bepaald bedrag kan op de kaart gezet worden (de kaart wordt

opgeladen) waarna er betalingen verricht kunnen worden. De kaart is vooralbedoeld voor kleine betalingen.

Buitenlands betalingsverkeer

Voor het buitenlands betalingsverkeer kunnen particulieren, naast reischeques en

creditcards, gebruik maken van overmakingen naar het buitenland, bankcheques envreemde valuta.

Beheer van overschotten

Het beheer van de 'overschotten' bestaat uit de volgende groepen diensten: sparen in

enge zin, beleggen, levensverzekeren, pensioenvorming. Binnen elk der vormen bestaateen veelheid van producten. Financiële instellingen bieden zeer veel spaarproducten in

brede zin aan. Vaak herbergen die elementen van zowel sparen, beleggen als verzekerenin zich. De fiscale wetgeving speelt vaak een belangrijke rol bij de productontwikkelingen producttoepassing.

Bij sparen in enge zin is er bij bancaire spaarrekeningen en deposito een grotediversiteit aan spaarvormen, die verschillen in voorwaarden en in looptijden. Vaak is er

een eenduidig verband tussen de hoogte van de rente die vergoed wordt en deflexibiliteit ten aanzien van de opvraagbaarheid / beschikbaarheid van het spaartegoed.

De reële vergoeding op de spaartegoeden is de laatste jaren erg laag. De 'vrije'besparingen bij het bankwezen nemen mede daardoor nauwelijks toe. Sommigespaarvormen worden fiscaal begunstigd, zoals het bedrijfssparen of groen sparen.

Ondernemingen brengen het beheer en de administratieve afhandeling van hetbedrijfssparen onder bij een financiële dienstverlener.

Voor beleggen is een zeer ruime keuze uit verschillende financiële titels en combinatiesdaarvan, inclusief de aan- en verkoop van effecten. Beleggen is inmiddels gemeengoedgeworden in de Nederlandse samenleving, vooral in de vorm van participaties in

beleggingsfondsen (zie ook onder “Asset Management”).

Levensverzekeringen fungeren deels – mede door de fiscale behandeling - ook alsspaarvorm. Ook hier bestaan verschillende mogelijkheden, zoals kapitaalverzekeringen,lijfrentes en koopsommen.

Bij de pensioenvoorzieningen zijn eveneens verschillende vormen van

oudedagsvoorziening ontwikkeld. Vaak hebben deze een verplicht karakter. Men isveelal verplicht aangesloten bij een pensioenfonds. Een pensioenfonds verzamelt enbeheert gelden om pensioengerechtigden na pensionering van financiële middelen te

voorzien. Dat pensioenfonds bepaalt de premie en de uitkeringsvoorwaarden en -hoogte.

Page 24: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

12

Tekortfinanciering

De tekortfinanciering bij retail banking bestaat uit consumptief krediet (bestaande uit

persoonlijke lening, rekening courant debetfaciliteiten, effectenkrediet, huurkoop),autofinanciering/leasing, en hypotheken. De particuliere kredietverlening is in hogemate gestandaardiseerd.

Rekening courant debetfaciliteiten en consumptief krediet zijn veelal gekoppeld aan

de betaalfaciliteit. Meestal wordt eenmalig of incidenteel de relatie overeengekomen enworden de voorwaarden (bedrag, tarief, clausules) bepaald. Onderpand is in feite hettoekomstig inkomen.

Het effectenkrediet is vaak gekoppeld aan een effectendepot dat bij de financier

aangehouden moet worden. De effecten fungeren als onderpand.

Bij huurkoop krijgt de afnemer na betaling van de laatste termijn het eigendomsrecht.

In de tussentijd blijft de leverancier eigenaar.

Autofinanciering/leasing is ook een huurovereenkomst voor een auto. De lessee

gebruikt een auto die gefinancierd/verpacht wordt door de lessor. Bij financial lease ishet juridische eigendom bij de leasemaatschappij. Het economisch eigendom berust bij

de geldnemer. Deze is dan verantwoordelijk voor reparaties en dergelijke, maar kan hetobject ook zelf afschrijven. Bij operational lease wordt het onderhoud ook door deleasemaatschappij verricht.

Bij hypotheken is het onroerend goed het onderpand. Er is een aantal basisvormen op

dit terrein, waarbij het onderscheid vaak door fiscale overwegingen wordt ingegeven.De volgende vormen kunnen worden onderscheiden: de spaarhypotheek, debeleggingshypotheek, de meegroeihypotheek en de levenshypotheek (allen met

aflossing aan het einde van de looptijd), de annuïteitenhypotheek, de lineaire hypotheeken de aflossingsvrije hypotheek (allen met aflossing gedurende de looptijd). Zie ook

paragraaf 4.3.1 voor een overzicht van hypotheekvormen.

1.5.2 Corporate Banking

Het zakelijk bankwezen bestaat uit het aanbieden van diensten op het gebied van

verhuur en leasing aan ondernemingen en publieke of semi-publieke instanties. Dezediensten zijn te karakteriseren als ‘normale’ diensten die als eigen kenmerk dragen datzij periodiek benodigd zijn en dat ze geworteld zijn in een relatiegerichte oriëntatie.

Het basisproduct voor het bedrijf betalingsverkeer is de rekening courant (RC). Het

kenmerkende van deze rekening is, net als bij de betaalrekening voor particulieren, datgeld direct geclaimd kan worden. De meeste bedrijven hebben hierbij de optie om zoweleen positief als een negatief saldo op hun rekening te hebben.

Page 25: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

13

Allerlei betalingsinstrumenten worden ook op deze rekening uitgegeven. In principekunnen zakelijke klanten dezelfde instrumenten verkrijgen als particulieren. Sommige

betalingsinstrumenten zijn echter populairder onder zakelijke klanten dan onderparticuliere klanten en andersom.De meeste transacties op de Rekening Courant worden verricht met behulp van

elektronisch bankieren.

Er zijn nog andere betalingsverkeerproducten voor bedrijven of producten gekoppeldaan de RC, zoals buitenlands betalingsverkeer en RC-tegoed met speciale condities.

Buitenlands betalingsverkeer: Het grootste verschil met het binnenlandsebetalingsverkeer is dat banken rekeningen bij elkaar moeten aanhouden voor het

buitenlandse verkeer. Er ontbreekt namelijk een verrekencentrale (Interpay).

RC-tegoed met speciale condities en kasgeld uitzetting: Bij RC-tegoeden boven een

bepaalde limiet kan een hogere rentevergoeding worden gegeven. Dit zijn dezogenaamde speciale condities. Kasgelduitzettingen hebben meestal betrekking op

grotere bedragen, die vaak voor één nacht op de geldmarkt worden ondergebracht.

Het zakelijk bankwezen omvat ook een spaarfaciliteit. Het gaat hier om middelen die

bedrijven voor een vooraf vastgestelde looptijd en rentepercentage hebben geplaatst bijbanken.

De zakelijke kredietverlening aan bedrijf en overheden is veel complexer dan die aanparticulieren. Vergeleken met de particuliere kredietverlening is er veel persoonlijk

contact. Van standaardisatie via bijvoorbeeld credit scoring modellen3 is veelal geensprake. Ook is er een grote variëteit in financieringsmodaliteiten, waarbij er variatie kanoptreden in de omvang, de aflossingsafspraken, de tariefstructuur en de dekking

(bijvoorbeeld onroerend goed of debiteuren) van het krediet. De financier heeft veelaliemand in dienst die het contact met de klant onderhoudt. Deze persoon (de

accountmanager) inventariseert ook de financieringswensen bij het bedrijf.

Het bedrijfskrediet kent twee basisvormen: de rekening-courantfaciliteit en de lening.

Een rekening-courantfaciliteit is een bedrag waarover een klant gedurende een bepaaldetijd een beroep kan doen. Bij de lening gaat het om een vast bedrag. De klant leent

bijvoorbeeld een bepaald bedrag gedurende één jaar. In dit geval `krijgt' de klant eenjaar lang het hele bedrag. Kredietfaciliteiten - ook wel kredietlijnen genoemd - zijn zeergebruikelijk. Leningen worden vaak verstrekt met het oog op een bepaald doel. Bij

beide vormen is onderpand dikwijls een vereiste. Dat onderpand hoeft geen directerelatie te onderhouden met de financiering.

De volgende meest voorkomende zakelijke kredietvormen kunnen wordenonderscheiden:

3 Bij credit scoring modellen worden kredietnemers in categorieën ingedeeld naar risicograad, dit op basis van historische

empirische gegevens.

Page 26: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

14

s rekening-courantkrediet. Dit is een krediet met een maximumomvang. Bank enklant komen bijvoorbeeld overeen dat er een bepaald bedrag beschikbaar is

gedurende één jaar (vaak zijn dergelijke kredieten revolverend). De klant kan danin dat jaar een bedrag opnemen, afhankelijk van de behoefte, mits het niet groter isdan hetgeen is overeengekomen. Maar het kan zijn dat de klant enkele maanden

géén geld opneemt. Het tarief is gekoppeld aan de basisrente van de bank.s kasgeld lening. Dit is een lening voor grote, ronde bedragen met een looptijd van

een maand tot een jaar met een vaste rente voor de hele looptijd. Meestal wordt ditbeschikbaar gesteld aan (lagere) overheden en (middel)grote bedrijven.

s middellange leningen. Deze hebben een looptijd van minder dan tien jaar. Ze

dienen voor de financiering van voorraden en debiteuren. Het bedrag wordt,volgens een vast aflossingsschema, ineens of in termijnen afgelost. De afgeloste

bedragen zijn meestal niet opnieuw opneembaar. De rente is meestal vast tot vijfjaar en wordt daarna opnieuw voor vijf jaar vastgesteld.

s lange leningen. Deze leningen hebben een looptijd tussen de tien en 25 jaar. Ze

worden bijvoorbeeld gebruikt voor onroerendgoed financiering. Derentevaststelling is vaak analoog aan die voor de middellanglopende lening. 4

s leasing is een soort huurovereenkomst. De lessee gebruikt een goed datgefinancierd/verpacht wordt door de lessor. Bij financiële lease is het juridischeeigendom bij de leasemaatschappij. Het economisch eigendom berust bij de

geldnemer. Deze is dan verantwoordelijk voor reparaties en dergelijke, maar kanhet object ook zelf afschrijven. Bij operationele lease verhuurt de leasemaatschappijeen object aan de gebruiker. Juridisch en economisch eigendom berusten in dit

geval bij de leasemaatschappij. Fiscale overwegingen spelen een belangrijke rol bijleasing.

s documentair krediet is een kredietvorm verbonden met de internationale handel.De bank verstrekt het documentair krediet in opdracht van de importeur ten gunstevan de exporteur. De exporteur is daardoor gegarandeerd van betaling. De betaling

door de bank vindt plaats na overlegging van de exportdocumenten door de bankvan de importeur. In andere woorden, documentair krediet is een kredietfaciliteit

voor de export.s Exportfinanciering. Dit betreft de financiering van naar het buitenland verkochte

kapitaalgoederen, zoals machines schepen, vliegtuigen en soms gehele fabrieken.

Hierbij verleent de exporteur een leverancierskrediet aan de buitenlandse importeur.s Bankgarantie. Een algemene zekerheidsconstructie waarbij de bank garandeert dat

zij een bepaald bedrag aan een kredietgever zal betalen. Uiteraard probeert de bankdit bedrag te verhalen bij degene voor wie zij garant staat. Er wordt hier alleen totbetaling overgegaan indien er geclaimd wordt.

s Onderhandse leningen zijn langlopende leningen waarbij de geldgever en deonderneming, al dan niet via een bemiddelaar, met elkaar over de voorwaarden van

de lening onderhandelen. De voorwaarden zijn niet gestandaardiseerd en de leningis in principe niet verhandelbaar. Institutionele beleggers zijn de voornaamste

4

roll-over-leningen . Deze leningen kunnen zowel lang als middellang zijn. Ze verschillen van deze typen omdat ze een variabelerente hebben. De rente wordt iedere drie, zes of twaalf maanden aangepast aan de op dat moment geldende geldmarkttarieven,met daarbovenop meestal een vaste toeslag. Deze leningen luiden ook in grote bedragen.

Page 27: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

15

verschaffers van de onderhandse leningen (niet de banken). Overheden en enkelezeer solide bedrijven zijn de voornaamste geldnemers.

s factoring is een vorm van delegeren van het beheer van de debiteurenportefeuille.De factor betaalt een bedrijf de waarde van de debiteurenportefeuille, onder aftrekvan een korting. Die korting is onder meer gebaseerd op het debiteurenrisico en op

de looptijd van de vorderingen. Dit is op zich geen krediet, wel kan dedebiteurenportefeuille als onderpand voor krediet dienen. Factoring is eerder het

verkopen van vorderingen op derden.

Vastgoedfinanciering of onroerendgoed financiering

Deze activiteit betreft gespecialiseerde activiteiten, gericht op de financiering vanvastgoed. Men kan hierbij denken aan hypothecaire leningen, maar ook aan de

bedrijfsmatige financiering van projectontwikkelaars. Hypothecaire leningen zijnleningen met onroerend goed als zekerheid. Hypotheken – zowel zakelijk als particulier– hebben een zeer lange looptijd, namelijk tussen de twintig en dertig jaar. De

renteaanpassing is of volledig variabel, of vindt periodiek plaats, bijvoorbeeld iederetwee, vijf, zeven of twaalf jaar. Hoewel vastgoedfinancieringsactiviteiten

ontegenzeggelijk onder corporate banking vallen, is het zinvol ze apart teonderscheiden.

1.5.3 Activiteiten op de kapitaalmarkt of effectenbedrijf

Kapitaalmarktactiviteiten worden aangeboden aan ondernemingen en in zekere mate

ook aan publieke instellingen, zoals de overheid en overheidsapparaten. Daarnaastbestaan er handelsactiviteiten voor eigen rekening, de zogenaamde proprietary trading.

Het effectenbedrijf kan in vier onderdelen opgesplitst worden: emitteren, handelen,bewaren, adviseren.

Bij het emissiebedrijf gaat het om de plaatsing van schuldtitels en aandelen op deprimaire kapitaalmarkt. Bij emissies staan de wensen van de klant centraal; deze moeten

in overeenstemming gebracht worden met de mogelijkheden van de kapitaalmarkt.Hiertoe wordt de vermogens- en financieringsstructuur van de klant nauwgezetgeanalyseerd. Zo kiest men een financieringsconstructie met bijvoorbeeld aandelen-

emissies of obligatie-emissies of converteerbare obligaties emissies, waar deobligaties binnen een vastgestelde periode kunnen worden omgewisseld in aandelen in

een vooraf vastgestelde verhouding. Men kan ook kiezen voor eenfinancieringconstructie met uitgifte van commercial paper of medium term notes.Een commercial paper (doorgaans met een looptij tot één jaar) is een financieringsvorm

dat uitgegeven wordt door het bedrijf met bemiddeling van de bank. De bank plaatstdeze papieren bij institutionele beleggers. Een medium term note verschilt alleen in

looptijd (doorgaans drie tot vijf jaar). Deze directe financieringsvormen worden door definanciële intermediair vaak gebruikt in combinatie met kredietverlening. Daarnaast kaneen financiële instelling zogenaamde plaatsingsgaranties bieden. Ze belooft dan een

bepaalde hoeveelheid aandelen tegen een bepaalde prijs te zullen plaatsen. Hiermeeaccepteert ze risico. Dit is een vorm van underwriting. In de praktijk is het risico

Page 28: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

16

beperkt doordat zij via een uitgebreid klantennetwerk inzicht heeft in deplaatsingsmogelijkheden van de emissie. Bij underwriting is sprake van activiteiten

voor eigen risico en rekening van de intermediair. Een bank of een groep banken neemtde emissie dan als het ware over. Deze underwriting gebeurt meestal door eenemissiesyndicaat, omdat de meeste banken te klein zijn om zelfstandig emissies te

plaatsen. Het syndicaat is de groep instellingen die samen de emissie verzorgt en die –door zijn gezamenlijke vermogen – plaatsing van de emissie kan garanderen. Een bank

kan naar gelang zijn betrokkenheid lead manager zijn, of participant. Een syndicaat vanbanken kan ook verantwoordelijk zijn voor het plaatsen van grote leningen. Men spreekthier van gesyndiceerde leningen, namelijk van leningen die uitgegeven worden door

een groep van banken of financiële instellingen.

Het beursbedrijf omvat de handel in bestaande effecten. De aan- en verkopen vindenplaats op de secundaire financiële markten. Via een omvangrijk netwerk van telefoon-,telex- en computergestuurde datalijnen komen de orders uit binnen- en buitenland

binnen. De bank zorgt ervoor dat de orders op de beursvloer terechtkomen enuitgevoerd worden. Bij die uitvoering kan de bank verschillende rollen vervullen:

broker, dealer, market maker,. Een broker is een makelaar in effecten, dat wil zeggenhij geeft orders door tegen betaling van een provisie. De dienstverlening kan wordenuitgebreid door als tegenpartij op te treden. Hij neemt dan zelf deel aan de handel door

orders op zijn boeken te nemen, en is daarmee dealer geworden. Nog een stap verdergaat de market maker, die niet afwacht tot hij een opdracht krijgt, maar zelf het initiatiefneemt om te kopen of te verkopen.

Het bewaarbedrijf (custody) betreft het beheer van effecten in een depot en de

administratie ervan. De klant geeft effecten aan de bank, die ze brand- en inbraakvrijbewaart. De bank is ook belast met het administratieve beheer, zoals het incasseren vandividend. Met de internationalisering van de portefeuilles van institutionele beleggers is

dit bewaarbedrijf een sterk groeiende activiteit geworden. Er zijn netwerken van bankenwaarbij het bewaarbedrijf op regionale basis geschiedt.

Advisering is eveneens onderdeel van het effectenbedrijf. Verschillende vormen zijn teonderscheiden. Centraal staat hier de emitterende klant. Deze zal geadviseerd moeten

worden over de wenselijkheid en timing van de verschillende financieringsalternatieven.Daarnaast is er een grote overlap met asset management. Een voorbeeld is het opstellen

van beleggingsadviezen aan de klant. Bij aandelen is het onderzoek vooral gericht op debeleggingsmogelijkheden en vooruitzichten van de verschillende geografische gebieden,bedrijfstakken en bedrijven. Bij obligaties is het onderzoek meer gericht op

rendementsvergelijkingen en op verwachtingen over de rentestand en – bij buitenlandseobligaties – de ontwikkeling van de wisselkoers. Optimaal beleggingsadvies betekent

ook dat de klant zelf uitgebreid moet worden onderzocht. De persoonlijkeomstandigheden van de klant (inkomen, belastinggroep, leeftijd) zijn van invloed op deaantrekkelijkheid van bepaalde beleggingsvormen. Hiertoe ontwikkelt de bank speciale

spaar- en beleggingsproducten. Het provisiebedrijf hangt dus nauw samen met andereonderdelen van het financiële bedrijf.

Page 29: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

17

1.5.4 Corporate Finance

Ondernemingsfinanciering bestaat uit het aanbieden van speciale diensten, benodigd op

onregelmatige basis. De diensten op dit gebied zijn alleen voor ondernemingen bedoeld.Projectfinanciering, structured finance, cash management, risicomanagement enwaardebepaling (en de advisering over deze activiteiten) kunnen tot corporate finance

gerekend worden.

Projectfinanciering betreft het opzetten van de financieringsconstructies vooreenmalige en/of unieke activiteiten, bijvoorbeeld de financiering van gas/olieboringen.Dit werk is erg specialistisch en de financiële producten zijn meer een uitvloeisel dan

dat ze centraal staan. Er wordt hierbij nauw met de klant samengewerkt. Hetrisicomanagement van het project en de eraan verbonden kasstromen kan eveneens tot

de projectfinanciering gerekend worden.

Daarnaast zijn er specifieke constructies voor bijvoorbeeld de financiering van

vliegtuigen. (sale en leaseback). Ook tijdelijke financieringsconstructies zoalsbridgeloans vallen onder corporate finance, en worden door ons gemakshalve hier

ondergebracht. Bridgeloans zijn tijdelijke financieringsinstrumenten, die vaak gebruiktworden bij fusies en overnames.

De benaming structured finance wordt tegenwoordig gereserveerd voorfinancieringsconstructies waarbij de vordering als onderpand dient. De omzet en dekasstromen fungeren mede als basis voor de bepaling van de waarde van de nieuwe

financiële titels. Een voorbeeld vormen obligatieleningen met als onderpand deafbetaling van consumptief of hypothecaire krediet. Dit wordt ook aangeduid als

'securitisation'. De rol van de financiële instelling is er een van het ontwerpen enbeheren van de transactie.

Cash management gaat om het optimaliseren van de kasstromen binnen eenorganisatie. Vroeger werd dit door bedrijven/instellingen uitbesteed aan banken.

Tegenwoordig doet men het zelf en laat men zich adviseren door de bank. Die steltfaciliteiten beschikbaar (van electronic banking systemen tot financiële producten) entraint permanent het personeel.

Nauw hieraan verwant is risicomanagement. Vroeger bestond dit voornamelijk uit het

debiteurenbeheer. Daarvoor werd factoring ontwikkeld, waarbij de factor tegen eenkorting de portefeuille overnam. Nu worden ook andere risico's betrokken. Financiëledienstverleners adviseren over de organisatiestructuur van het risicobeheer en kunnen de

verschillende elementen vaak - maar niet altijd - zelf aanbieden. Mogelijke productenzijn derivaten, een omvattend begrip voor futures en opties. Dit zijn afgeleide producten

van handel in onderliggende waarden (aandelen, obligaties, goud etc.).

Fusies/overname-bemiddelingen en waardebepaling worden vooral gevraagd door

bedrijven die willen fuseren of door een bedrijf dat een ander bedrijf wil overnemen.Ook als het management wil verzelfstandigen, is waardebepaling nodig. Voor men tot

Page 30: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

18

fusie, overname, of verzelfstandiging overgaat, moeten de consequenties bestudeerdworden. De waardebepaling van (delen van) een concern moet geschieden onder zeer

uiteenlopende ontwikkelingen en voor diverse financieringsconstructies. Hier ligt debelangrijkste taak van de merchant banker. In multidisciplinaire teams moeten zaken alswetgeving, fiscale situatie en financiering geanalyseerd worden. Bij het advies in zaken

van financiële instellingen analyseert men het gehele bedrijf en komt men metvoorstellen om de risico's te verminderen, het vermogen beter aan te wenden, minder

belasting te betalen, efficiënter te produceren.

Ondernemingsfinanciering biedt ook producten aan voor acquisitie van (delen van een)

ondernemingen. Men onderscheidt hierbij een LBO (leverage buy-out) en een MBO(management buy-out). Het eerste product wordt gebruikt voor acquisitie van een

bedrijf door een ander bedrijf gefinancierd door bankleningen en obligaties. Het tweedeproduct is gebruikt voor de acquisitie van een deel of alle aandelen van een bedrijf doorhaar managers. Meestal financieren financiële instituties een deel van de acquisitie met

leningen.

NB: Bij corporate finance betreft het altijd maatwerk en is het verschaffen vanfinanciële middelen een beperkt onderdeel van de dienstverlening. Balance sheet en off-balance sheet verplichtingen gaan hand in hand met niet balansgebonden diensten en

advisering. Bedacht moet worden dat het niet perse nodig is dat één instelling de helecorporate finance verzorgt. Vaak zal een bedrijf voor verschillende delen een beroepdoen op verschillende aanbieders.

1.5.5 Asset management

Asset management was lange tijd onderdeel van de private banking activiteiten, maar isnu ook onderdeel van de retail dienstverlening. De scheidslijn tussen beide segmenten

wordt bepaald door de mate van persoonlijk advies. Financiële instellingen biedenverschillende diensten aan voor vermogensbeheer. Allereerst is er advisering. Meestal

wordt hier geen vergoeding voor gevraagd, ten minste als het gaat om reguliere ofpotentiële klanten. De klant wordt dan vooral gewezen op de producten van de instellingen hoe deze zouden kunnen voorzien in zijn behoefte.

De producten zijn meestal van tweeërlei aard: deelnemingen in/aandelen in onderling

kapitaal of een op maat gemaakte portefeuille. De eerste richt zich op de retailmarkt, detweede op de institutionele markt en private banking klanten. De ontwikkeling vanbeleggingsproducten, met name beleggingsfondsen, heeft een grote vlucht genomen.

Dit komt tot uiting in een steeds groeiend aantal beleggingsfondsen. Slechts zeldenwordt een fonds weer uit de markt gehaald. De meeste fondsen richten zich op

belegging in vermogenstitels met allerlei te onderscheiden eigenschappen die geachtworden winstpotentieel te genereren. De sectorfondsen zijn hiervan een uitvloeisel. Menheeft fondsen die uitsluitend beleggen in bijvoorbeeld de zorgsector, in de

voedselindustrie, in media, in IT, maar ook in mens- en milieuvriendelijkebedrijvigheid. Daarnaast zijn er landenfondsen en regiofondsen, alsmede fondsen die

Page 31: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

19

wereldindices of landenindices trachten te reproduceren. Fiscale overwegingen speleneen belangrijke rol bij de constructie van beleggingsfondsen.

Op de retail markt worden vooral participaties in beleggingsfonds aangeboden. Deinformatievoorziening is gestandaardiseerd. Distributie vindt plaats via het kantorennet,maar evenzeer via direct banking kanalen. Tot voor kort was dit primair via de telefoon.

Internet lijkt echter een grote rol te gaan vervullen.

Bij private banking is er een adviseur die de portefeuille en de mogelijkheden van deklanten doorloopt. Het betreft veelal meer dan puur het beleggen van middelen. Zakenzoals erfenis, bedrijfsopvolging etc. staan vaak nadrukkelijk centraal in de advisering.

Voor institutionele beleggers is het beleggen en de advisering daaromtrent maatwerk via

vermogensbeheer. Aangeboden worden allerlei diensten die deel uitmaken van hetreguliere beleggingsproces. Een pensioenfonds kan bijvoorbeeld zelf de beleggingen inNederlandse aandelen en obligaties doen, maar haar onroerend goed door een

specialistische intermediair laten beleggen. Ook internationale beleggingen wordenvaak uitbesteed. Ook stellen banken - en gespecialiseerde dienstverleners - de

institutionele beleggers allerlei analyse-instrumenten ter beschikking ter beoordeling enmonitoring van de financiële markten en hun eigen portefeuille.

Onderdeel van het asset management is vanouds het trustbedrijf. Het trustbedrijf is hetvoor een klant (de trustor) beheren van vermogen door een specialist (de trustee).Oorspronkelijk werd dit vooral door notarissen bedreven, later ook door banken en

andere gespecialiseerde instellingen. Het trustbedrijf is vermogensbeheer van zowelzakelijke als particuliere klanten. Bij het traditionele trustbedrijf kan het

vermogensbeheer gesplitst worden in informeel beheer en in een formele overdracht vanvermogen. Bij het informele of passieve vermogensbeheer heeft de trustee vooral eenadministrerende en adviserende rol. Men koopt bijvoorbeeld titels en kijkt er tot de

aflossing niet meer naar om (de zogenaamde buy-and-hold-strategie). Een anderemogelijkheid is de beleggingen zodanig op te bouwen, dat de waardeontwikkeling ervan

gelijk is aan die van de markt als geheel waarop belegd wordt (indexatiestrategie). Ookhet ongevoelig maken (immunisatie) voor de rentestand van een portefeuille metvastrentende waarden als obligaties of onderhandse leningen is een voorbeeld van een

passieve strategie. Bij de formele overdracht wordt het vermogen beheerd naar hetinzicht van de trustee. Hierbij speelt de visie van de vermogensbeheerder op de

ontwikkelingen op de financiële markten een rol.

Tot de zakelijke trustactiviteiten behoren het optreden voor bedrijven bij emissie van

aandelen en obligaties. De administratieve werkzaamheden van het beheer van deemissie liggen vaak bij een trustkantoor. Soms zijn de financiële titels gecertificeerd, dat

gebeurt vooral bij aandelen. Het stemrecht op aandelen berust dan bij het trustbedrijf.De certificaathouders houden wel het recht op dividend. Ook de afwikkeling enuitvoering van ingewikkelde financieringsconstructies, waar vele en verschillende

partijen bij betrokken zijn, wordt gerekend tot het trustbedrijf. De trustee fungeert danals een neutrale tussenpersoon, die toeziet op het nakomen van onderlinge afspraken.

Vermogensbeheer levert de financiële instelling een provisie die gekoppeld is aan het te

Page 32: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

20

beheren bedrag. Het brengt nauwelijks een beslag op de balans met zich mee.Vermogensbeheer is voor financiële instellingen bovendien aantrekkelijk omdat de

instelling daarmee een vertrouwensrelatie met de klant krijgt. Daardoor kan de klantook andere financiële diensten gaan afnemen.

1.5.6 Overig

In deze categorie worden alle producten bijeengebracht die niet passen in een van devorige categorieën.

Venture capital en participatie-activiteiten: Deze activiteiten betreffen het terbeschikking stellen van mezzanine-type financieringsarrangementen aan startende

bedrijven. Het onderscheidend element (van “gewone” corporate finance) is dat sprakeis van equity financiering (gecombineerd met schuld, dit is meestal het “mezzanine”) eneen grote directe betrokkenheid van de financier. Banken hebben dit veelal afgezonderd

in venture capital dochters.

Bedrijfsspaarrekening. Een initiatief van de overheid waarbij werknemers jaarlijks eendeel van hun salaris vrij van loonbelasting en sociale lasten kunnen sparen. Hetspaargeld staat in principe wel voor minstens vier jaar vast.

1.6 Regulering

1.6.1 Algemeen

Het Ministerie van Financiën bepaalt in Nederland de wettelijke kaders voor de

financiële sector. Zij bereidt de wetten over de financiële markten en instellingen voor.Controle op hun handhaving vindt plaats door de toezichthouders, die op hun beurt

ressorteren onder het Ministerie van Financiën.Het Ministerie van Economische Zaken ziet erop toe dat financiële instellingen opzorgvuldige wijze krediet verstrekken aan particulieren. Dit is geregeld in de Wet op het

afbetalingsstelsel en de Wet op het consumptief geldkrediet. Daarnaast ziet zij inalgemene zin toe op de mededingingsverhoudingen.

Binnen de scope van dit onderzoek zijn verschillende instanties te identificeren die(sector specifiek) toezicht houden op de bankensector of producten uit de bankensector.

In Nederland zijn dit: De Nederlandse Bank (DNB), Stichting toezicht effectenverkeer(STE), Verzekeringskamer (VK) en Raad van financiële toezichthouders (RFT). Vanaf

1 januari 2000 staat de financiële sector ook onder toezicht van de NMa. Concentratiesin de financiële sector worden door NMa op hun effecten voor de marktwerkingonderzocht en beoordeeld.

Wanneer banken of aanbieders van bankproducten internationale activiteitenontplooien, krijgen ze te maken met grensoverschrijdende toezichthouders. Binnen de

Europese Unie betreft dit het Raadgevend Comité voor het bankwezen (BAC, Banking

Page 33: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

21

Advisory Committee), het Verzekeringscomité en het Comité op Hoog Niveau vanEffectentoezichthouders. Op bredere internationale schaal zijn de ‘Bank for

International Settlement’ (BIS), IAIS voor verzekeringstoezicht, en IOSCO vooreffectentoezicht actief.

Figuur 1 Overzichtsmodel voor toezicht in Nederland

Systeem-toezicht

Bedrijfseconomisch toezicht Gedragstoezicht

sectoraal Sector

overschrijdend

Niet-effectentypisch Effectentypisch

sectoraal SectorOverschrijdend

Banken DNB DNB

Verzekeraars DNB VK RFT VK RFT STE*NMa

Effecteninstellingen

STE STE

* Bezien wordt op welke inhoudelijke wijze in een sectoroverschrijdende benadering het effectentypisch gedragstoezicht ook zal

gelden voor verzekeraars, pensioenfondsen en alle andere financiële instellingen die actief zijn op de effectenmarkten.

Bron: Nota toezicht financiële sector, Ministerie van Financiën.

In de volgende paragrafen wordt de specifieke rol van de belangrijkste sector specifieke

toezichthoudende instanties beschreven.

1.6.2 DNB

De Nederlandsche Bank (DNB) is de centrale bank in Nederland en houdt toezicht op

banken, beleggingsinstellingen en wisselkantoren. In de Bankwet 1998 staat vermeldtwat haar taken zijn:Ø het meebepalen van het monetaire beleid;

Ø het beheren van de goud- en deviezenvoorraad;Ø het bevorderen van het betalingsverkeer;

Ø het verzamelen van statistische gegevens;Ø het toezicht houden op de banken.

Deze laatste rol is vastgelegd in de Wet Toezicht Kredietwezen. Het toezicht is teverdelen in drie doelstellingen:

1. sociaal-economisch/monetair toezicht: het waarborgen van de stabiliteit. Hetsysteemtoezicht is niet gericht op individuele financiële instellingen maar op destabiliteit van het financiële systeem als geheel. Hierbij wordt de interne en externe

waarde van de gulden beheerst. DNB kan op basis van de WTK, na het horen van debanken, monetaire maatregelen vaststellen. Hierbij kan men denken aan maatregelen

om de liquiditeitscreatie te regulieren en het systeemrisico te beperken.2. bedrijfseconomisch toezicht: het beschermen van de klant tegen faillissement van

financiële instellingen. Het bedrijfseconomisch toezicht richt zich primair op de

interne bedrijfsvoering en de solvabiliteit van financiële instellingen. In geval van

Page 34: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

22

faillissement van een financiële instelling kan een instrument als eengarantieregeling of een opvangregeling de financiële gevolgen voor de klant

beperken. Door toezicht te houden op de solvabiliteit van financiële instellingen,draagt de bedrijfseconomische toezichthouder ook bij aan de stabiliteit van hetsysteem.

3. structuurtoezicht : Het structuurtoezicht van DNB was tot 1 januari 2000 gericht ophet tegengaan van ongewenste machtsconcentraties in het bankwezen. Deze rol is na

1 januari 2000 overgenomen door NMa. De onderlinge verdeling van taken,verantwoordelijkheden en werkwijzen is vastgelegd in een convenant tussen DNBen NMa. Er bestaat geen overlap in het toezicht op de financiële sector zoals door

DNB en NMa wordt uitgeoefend.

Om in Nederland ‘gelden aan te trekken van het publiek’ heeft men een bankvergunningnodig. Met deze vergunning kunnen alle bankdiensten aangeboden worden, al is hetmogelijk om een vergunning aan te vragen waarmee men alleen bepaalde producten kan

aanbieden. Dit komt echter in de praktijk nauwelijks voor. De reden om een beperktevergunning aan te vragen is een sneller verloop van de aanvraagprocedure. De

(volledige) vergunning geeft het recht om alle bankproducten aan te bieden, zoalsvermeldt op de lijst in de beleidsnota Tweede Coördinatie Richtlijn Banken.Om in aanmerking te komen voor een bankvergunning moet aan een aantal

voorwaarden worden voldaan. Zo toetst DNB de deskundigheid en betrouwbaarheid vande bankbestuurders, de directie bestaat minimaal uit twee personen, er moet minimaaleen eigen vermogen aanwezig zijn van 5 miljoen euro en de jaarrekening moet een

goedkeurende verklaring van een registeraccountant bevatten. Nieuw in de WTK uit1993 is dat bancaire activiteiten binnen de gehele Europese Unie kunnen worden

uitgeoefend op basis van een vergunning die verkregen is in één van de lidstaten. Alleproducten die in het land waarin de vergunning is verstrekt worden aangeboden, mogenook in het gastland aangeboden worden. Het is eventueel mogelijk om een vergunning

in het gastland aan te vragen voor andere producten.

Ander toezicht waar de Nederlandse Bank verantwoordelijk voor is, is het toezicht opwisselkantoren en de Wet toezicht op beleggingsinstellingen.Vanaf maart 1995 moeten wisselkantoren bij de Bank zijn geregistreerd. De wet inzake

de wisselkantoren (Wwk) is er primair op gericht de integriteit te beschermen en heeftals specifieke doelstelling het tegengaan van het witwassen van misdaadgeld. De

wisselkantoren moeten regelmatig rapporteren en inzage geven in gegevens over hunbedrijfsvoering en organisatie. Tevens toetst de Bank het management opbetrouwbaarheid.

Op het gebied van beleggingsinstellingen ziet de bank erop toe dat een

beleggingsinstelling dusdanige informatie geeft dat een particuliere belegger weet waarhij aan toe is. De belegger moet in staat zijn de risico’s van de aangeboden beleggingente overzien. Een beleggingsinstelling moet zich daarom ook aan zijn opgegeven

doelstelling houden. Daarnaast moet het bestuur van de beleggingsinstelling deskundigen betrouwbaar zijn, er moet een minimum aan financiële waarborgen aanwezig zijn en

er moet sprake zijn van een behoorlijke bedrijfsvoering. Evenals voor banken, gelden

Page 35: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

23

voor beleggingsinstellingen Europese regels. Zij kunnen op een ‘Europees paspoort’ inde hele interne markt opereren. Dit Europese paspoort geldt echter alleen voor

instellingen die beleggen in effecten. Deze instellingen moeten aan een aantal extraeisen voldoen.

1.6.3 Stichting toezicht effectenverkeer

De Stichting Toezicht Effectenverkeer is, samen met de Wet Toezicht Effectenverkeer(WTE), gericht op de kwaliteit van de informatievoorziening van de instellingen dieadvies en bemiddeling op het gebied van effectenverkeer aanbieden. De STE ziet toe op

de openbare uitgifte van effecten, op effectenbemiddeling en vermogensbeheer en ophet organiseren van een effectenbeurs. De WTE bepaalt dat bij emissie een prospectus

wordt aangeboden. Verder moet informatie over het bedrijf van effectenuitgevendeinstellingen periodiek beschikbaar komen, bijvoorbeeld in de vorm van (half)jaarberichten. De STE ziet bovendien toe op de beurzen in Nederland en voert de Wet

melding zeggenschap uit. Hierbij moet een onderneming melden wanneer ze meer dan5% van de aandelen van een bedrijf in handen heeft. De WTE werkt met een

vergunningenstelsel voor beurzen, effectenbemiddelaars en vermogensbeheerders. Menkan een vergunning aanvragen wanneer men aan een aantal vereisten voldoet, zoalsbetrouwbare en deskundige directie, goede inrichting van de administratie, interne

controle door een registeraccountant, maandelijkse rapportage en een bepaald eigenvermogen.Vanuit de markt zelf heeft men een kwaliteitsmerk voor vermogensbeheerders opgezet;

het DSI5-certificaat. Het is een kwaliteitsmerk en geen verplichting. Om dit certificaat teverkrijgen moet men drie jaar werkervaring hebben en een examen afleggen.

1.6.4 Verzekeringskamer

Voor de uitvoering van de Wet Toezicht Verzekeringsbedrijf (WTV) is deVerzekeringskamer verantwoordelijk. De WTV regelt het leven- en

schadeverzekeringsbedrijf en bevat aanwijzingen voor het pensioentoezicht. Bij hettoezicht let de uitvoerder van de WTV, de Verzekeringskamer, vooral op de actuariëlegrondslagen van de technische voorzieningen. Dit houdt in dat de voorzieningen

voldoende en op de juiste wijze berekend moeten zijn, daarbij rekening houdend met demogelijke ontwikkeling van de te verzekeren risico’s. Daarnaast heeft men bij

levensverzekeraars de aandacht vooral gericht op de solvabiliteit. Bijschadeverzekeraars is verder een goede liquiditeit van belang. Volgens de WTV is eenvergunning nodig voor de uitoefening van het verzekeringsbedrijf. Naast

bestuurskwaliteit en solvabiliteit wordt bij de verstrekking hiervan erop gelet of deverzekeraar een garantiefonds heeft of bij een collectieve regeling is aangesloten.

5 DSI staat voor Dutch Security Institute.

Page 36: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

24

1.6.5 Raad van financiële toezichthouders (RFT)

Door het ontstaan van financiële conglomeraten, die meerdere financiële producten

aanbieden, is er sprake van toenemende samenwerking tussen de drie bovengenoemdetoezichthouders. Sectoroverschrijdend toezicht wordt sinds begin augustus 1999 door deRFT behandeld. De samenwerking van DNB, VK en STE in de RFT geeft de

mogelijkheid om op holdingniveau aanbevelingen, richtlijnen en aanwijzingen te gevenop het vlak van administratieve organisatie, interne controle en risicobeheer. In de RFT

zullen alleen sectoroverschrijdende dossiers behandeld worden; de toezichthoudersblijven verantwoordelijk voor hun eigen toezichtgebied.

1.6.6 Europese Centrale Bank (ECB)/ Europees Stelsel van Centrale Banken

(ESCB)

Per 1 januari 1999, bij de start van de derde fase van de EMU, wordt het EuropeesMonetair Instituut (EMI) omgezet in de Europese Centrale Bank (ECB). Het dagelijks

bestuur van het ESCB zal in handen zijn van de ECB. De Raad van Bestuur van de ECBwordt gevormd door de directie van de ECB en door de presidenten van de nationale

centrale banken. De directie voert het monetair beleid uit overeenkomstig de richtlijnenen besluiten van de Raad van Bestuur en geeft daartoe de nodige instructies. Hoofddoelvan het ESCB is prijsstabiliteit. Fundamentele taken daarbij zullen zijn:

Ø het bepalen en ten uitvoer leggen van het monetair beleid van de Gemeenschap;Ø het verrichten van valutamarktoperaties;Ø het aanhouden en beheren van officiële externe reserves van de lidstaten;

Ø het bevorderen van een goede werking van het betalingsverkeer.

1.6.7 Bank for International Settlements (BIS)

De BIS bestaat uit een vertegenwoordiging van centrale banken en wordt door deze ook

gecontroleerd. Naast de rol als bank heeft de BIS de taken: het stimuleren van desamenwerking tussen centrale banken en het verschaffen van additionele faciliteiten

voor internationale financiële werkzaamheden met als doel internationale financiëlestabiliteit.

Het Bazelse Comité, secretariaat ondergebracht bij de BIS, is door de centrale bankenvan de G10 landen opgericht. Ondanks dat het Bazelse Comité geen formele

supranationale bevoegdheden op het gebied van het bankentoezicht bezit, worden zijnaanbevelingen en richtlijnen over het algemeen wereldwijd toegepast. De richtlijnenhebben het karakter van minimum vereisten op het gebied van eigen vermogen en

solvabiliteit.

Er zijn 25 kernprincipes, in zeven clusters, opgesteld die de stabiliteit van de financiëlesector moeten waarborgen.1. Vanuit de politiek moeten heldere doelstellingen en wettelijke

verantwoordelijkheden aan de toezichthouder worden gegeven.

Page 37: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

25

2. Er moet duidelijk zijn omschreven wat een bank inhoudt. De toelating tot hetbankbedrijf moet worden gereguleerd via een vergunningenstelsel en de naam

‘bank’ moet worden beschermd.3. Op het gebied van minimumeisen dienen de banken ten eerste aan een minimum

solvabiliteit te moeten voldoen. Ten tweede dienen banken een adequaat

risicomanagementsysteem te hebben voor de beheersing van krediet-, landen-,markt-, rente- en liquiditeitsrisico. Tenslotte dient gewaakt te worden over de

integriteit van de bank, in de zin dat geen wetten worden overtreden, niet wordtingelaten met criminele activiteiten en fraude wordt bestreden.

4. Banken dienen regulier statistische en andere informatie aan de toezichthouder te

rapporteren, zowel op individuele als op geconsolideerde basis.5. Er moet sprake zijn van consistente financiële verslaglegging, die gebaseerd is op

internationaal aanvaarde accountingstandaarden.6. De toezichthouder moet bevoegd zijn om tijdig correctieve maatregelen te treffen

ingeval niet aan de toezichteisen wordt voldaan.

7. Er moet geconsolideerd toezicht worden uitgeoefend op het internationaalopererende bankwezen door de centrale banken, IMF en de Wereldbank.

1.7 Structurele tendensen in de bankensector

De bankensector is de afgelopen jaren sterk in beweging geweest. In onderstaandeworden de belangrijkste ontwikkelingen op hoofdlijnen beschreven.

1.7.1 Toegenomen internationalisering

De internationalisering van het bankbedrijf, mede een gevolg van deregulering opnationaal en Europees niveau, uit zich op twee manieren. In de eerste plaats zijn de

Nederlandse banken in de afgelopen jaren zeer actief geweest met het opbouwen vaneen internationaal kantorennetwerk. Bovendien hebben met name de grote banken hunheil gezocht in strategische allianties en acquisities en in het opereren op bepaalde

marktsegmenten in het buitenland. Het gaat hier vooral om corporate banking, mede alsgevolg van de internationalisatie strategie van Nederlandse bedrijven. De bank is zijn

klanten gevolgd. Op het gebied van retail banking zijn overnames vaak aan de orde.Omgekeerd is er ook een groeiend aantal buitenlandse banken met kantoren inNederland en zijn er diverse Nederlandse banken in handen van buitenlandse banken

gekomen.Het tweede aspect van internationalisering van het bankbedrijf is dat Nederlandse

bedrijven steeds meer zaken doen met buitenlandse overheden, bedrijven en banken.Doordat steeds meer ondernemingen internationale activiteiten ontplooien, moeten definanciële instellingen daarop inspelen door het aanbieden van internationale producten.

Page 38: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

26

1.7.2 Technologische verandering

Door de ontwikkelingen in de informatietechnologie is in de bank het interne

verwerkingsproces drastisch veranderd. Veel handelingen zijn geautomatiseerd en deinterne communicatie verloopt nu via computernetwerken. Voor cliënten betekende detechnologische verandering in eerste instantie nieuwe distributiekanalen, zoals

callcenters, PC-banking en ATM’s. De vertaling van nieuwe technologie naar nieuweproducten lijkt slechts langzaam op gang te komen. Het effect van e-commerce op het

bankwezen mag echter niet onderschat worden. Het zal een grondige heroriëntatie vande banken vragen met betrekking tot hun fysieke kantorennetwerk en tot nieuwe(virtuele) aanbieders. Het is duidelijk dat de technologische veranderingen een effect

zullen hebben op alle aspecten van het bankbedrijf. De medio 2000 aangekondigdeherstructurering van ABN-AMRO kan mede in dit licht worden bezien. In hoofdstuk

3.2.7 wordt nader ingegaan op de effecten van technologische ontwikkeling opmarktmacht.

1.7.3 Nieuwe distributiekanalen

Nieuwe distributiekanalen ontstaan met name als een gevolg van de technologischeontwikkelingen. Nieuwe kanalen dienen zich aan (bijvoorbeeld de Bank of Scotland diehypotheken via internet aanbiedt) en oude kanalen worden afgestoten of verkleind. Zo

hebben ABN-AMRO en de Rabobank recentelijk aangekondigd dat zij hunkantorennetwerk aanzienlijk zullen inkrimpen in termen van aantal personeelsleden perkantoor. De kantoren zullen veel meer dienen voor relatiemanagement in plaats van

voor het afhandelen van transacties. De fysieke interactie tussen klanten en aanbiedersvan financiële diensten zal naar verwachting sterk afnemen. Virtuele relaties zullen

hiervoor in de plaats komen. Het gebruik van computers en databestanden opent geheelnieuwe wegen voor aanbieders van financiële producten om de klanten te benaderen. Indit verband wordt het aanleggen en exploiteren van grote databanken (data-mining) een

grote toekomst toegedacht. De interesse van commerciële partijen in de uitvoering vande sociale wetgeving kan in dit licht worden gezien.

1.7.4 Deregulering

De dereguleringstendens heeft ook de financiële sector niet onberoerd gelaten. De vanoudsher sterk door regels en afspraken gedomineerde sector is de laatste jaren

onderworpen aan een vergaande liberalisering en deregulering. Hierdoor is hetveranderingsproces versneld. Een belangrijke vorm van deregulering was het wegnemenvan belemmeringen tegen cross-border bankieren. Als gevolg van deregulering is er een

toename van fusies en overnames. Bovendien zijn de toetredingsdrempels verlaagd,zodat de financiële markten beter toegankelijk zijn geworden. Dit heeft onder meer tot

disintermediatie geleid. Deze tendensen worden hieronder besproken.

Page 39: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

27

1.7.5 Fusies en overnames

Zowel op nationaal als internationaal niveau zijn door fusies en overnames financiële

conglomeraten ontstaan. De achtergronden van fusies en overnames zijn vaakstrategisch van aard, al wordt door betrokken partijen vaak gewezen op het kunnenrealiseren van lagere kosten per eenheid product (economies of scale) of het

gezamenlijk goedkoper kunnen aanbieden van producten (economies of scope). Destrategische overwegen hebben betrekking op het spreiden van risico, op het vergroten

van marktmacht en op het verkrijgen van distributiekanalen. Deze laatste overwegingspeelt vaak een rol bij internationale fusies en overnames.

1.7.6 Disintermediatie

Disintermediatie staat voor het verminderen van de tussenpersoonrol van banken, ditvaak ten gunste van andere verschaffers van kapitaal en bankproducten. Hierbij kunnentwee ontwikkelingen worden onderscheiden. Ten eerste zijn grote klanten, zoals

pensioenfondsen en multinationals niet langer uitsluitend meer op de bank aangewezenvoor een toenemend aantal financiële producten. Dit is mede een gevolg van de

toegenomen markttransparantie en de grotere professionaliteit van bedrijven. Zobeleggen pensioenfondsen hun geld via banken, maar richten ze zich ook rechtstreekstot de markt. Multinationals kunnen naar hun bank om in hun kredietbehoefte te

voldoen, zij weten echter steeds vaker de weg naar de kapitaalmarkt rechtstreeks tevinden. Een tweede vorm van intermediatie wordt ook wel aangeduid met cross-intermediatie. Door de lagere toetredingsdrempels kunnen nieuwe aanbieders de markt

betreden. Zij worden soms minder belemmerd door de stringente regels waar hetbankbedrijf aan moet voldoen. Hierdoor bieden steeds meer tussenpersonen de van

oorsprong traditionele bankproducten aan. Denk bijvoorbeeld aan hypotheken.Tegenwoordig wordt de meerderheid van de hypotheken afgesloten door (assurantie)tussenpersonen. Een vergelijkbare ontwikkeling speelt op de spaarmarkt. Individuele

klanten doen in toenemende mate afstand van hun traditionele deposito’s enspaarrekeningen, in ruil voor nieuwe intermediairs zoals beleggingsfondsen en

vermogensbeheerders.

1.7.7 Allfinance/ one shop shopping effect

Klanten kunnen voor hun financiële producten, zoals bankzaken, beleggingen en

verzekeringen, steeds meer bij dezelfde aanbieder terecht. Deze ontwikkeling is medeeen gevolg van de fusies en overnames. Hierdoor kunnen financiële instellingen betergebruik maken van de distributiekanalen. Door het toepassen van bovenvermelde data-

mining technieken kunnen de behoeften van klanten beter worden ingeschat. Voor deklant heeft het onder één dak brengen van alle financiële diensten voordelen. Het is

gemakkelijker, vaak goedkoper en overzichtelijker. Een duidelijk nadeel is de vergroteafhankelijkheid van één aanbieder.

Page 40: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

28

1.7.8 Nieuwe demarcaties

Steeds meer verschillende ondernemingen gaan samenwerken bij het aanbieden van

financiële producten. Naast ondernemingen uit gerelateerde branche,verzekeringsmaatschappijen en banken, hebben ook supermarkten eensamenwerkingsverband opgezet met verzekeringsmaatschappijen (Ahold met Aegon en

Schuitema met Achmae). Deze strategische veranderingen zouden mogelijk deklantenbinding kunnen versterken en een beter gebruik van distributiekanalen mogelijk

maken. Deze veranderingen zijn voor Nederland nieuw en kunnen nog niet goedbeoordeeld worden. In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zijn dezeontwikkelingen al veel langer gaande.

Van de bovengenoemde tendensen hebben de toename van de internationalisering,

deregulering en technologische veranderingen de meest fundamentele veranderingenveroorzaakt binnen de bankensector.

Page 41: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

29

2 Relevante markten

2.1 Inleiding

Het doel van onderhavige studie is de NMa te voorzien van een instrument om

toekomstige bankfusies te kunnen beoordelen op hun marktwerkingeffecten. Ditinstrument moet aansluiten bij de bestaande procedures van de NMa en de wettelijke

kaders en termijnen waaraan NMa gehouden is. De procedures schrijven voor dat deNMa binnen een periode van vier weken een beargumenteerde uitspraak doet of eenvergunningaanvraag noodzakelijk is voor een voorgenomen fusie. Om tot een dergelijke

uitspraak te komen is informatie vereist ter beoordeling wat de relevante markten zijnen welke positie de partijen daarop innemen.

Dit hoofdstuk geeft aan op welke manier de relevante markten voor bancaire productenin kaart kunnen worden gebracht. Er wordt een eerste aanzet gegeven voor het bepalen

welke producten tot dezelfde relevante productmarkt behoren en wat de factoren zijn dieinvloed kunnen uitoefenen op de aanbodsubstitutiemogelijkheden en de geografische

dimensie van de relevante markt.

Om tot een eerste afbakening van de markt te komen, worden verschillende stappen

gezet. De eerste stap is een afbakening op basis van vraagsubstitueerbaarheid. Dit leidttot een onderscheid in vier productfuncties te weten: de betalingsfunctie, de

kredietfunctie, de spaar- en beleggingsfunctie en de kapitaalmarktfunctie. Deze functieszijn gebaseerd op een inschatting van de bankexperts van de vraagsubstitueerbaarheid.Iedere functie is wezenlijk anders dan de andere functies; substitutie tussen de functies

is - op één uitzondering na - niet mogelijk. Met andere woorden, de opbouw van dematrix reflecteert een eerste vraagsubstitueerbaarheidstest. De relevante markten op

basis van alleen vraagsubstitutie zijn dus zeer beperkt van omvang; alleen producten dietot dezelfde cel behoren, op één uitzondering na, zouden eventueel substituten vanelkaar kunnen zijn. Een overzicht van de vraagsubstitutiemogelijkheden wordt gegeven

in 2.3.

Aanbodsubstitutie vergroot de relevante markt. De aanbodsubstitutie analyse bekijktalle potentiële aanbieders die op korte termijn, en zonder aanzienlijke kosten additionelecapaciteit ter beschikking kunnen stellen voor het betreffende product. In paragraaf 2.4

worden de factoren genoemd die aanbodsubstitutie beïnvloeden.

Paragraaf 2.5 bespreekt de factoren die een sterke invloed hebben op de geografischedimensie van de relevante markt.

De uitgebreide bespreking van de verklarende factoren stelt de NMa in staat om vooriedere concentratie in de financiële sector zelf een analyse te maken van de vraag- en

aanbodsubstitutie en de geografische dimensie van de markt.

Page 42: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

30

2.2 Methodologie

Financiële dienstverleners kunnen concurreren op verschillende markten. Het is daarom

van belang de markten te definiëren die relevant zijn voor het bepalen van hetmarktgedrag. De Europese Commissie 6 definieert een markt met behulp van de SSNIPtest (small, significant, but non transitory increase in price). Met deze test wordt de

markt gedefinieerd als het kleinste pakket producten of diensten en het kleinstegeografische gebied waarbinnen een hypothetische monopolist zoveel controle heeft dat

hij een kleine, doch significante en niet tijdelijke prijsverhoging kan doorvoeren. In depraktijk wordt klein maar significant vaak geïnterpreteerd als een prijsverhoging van5% tot 10%.

Er zijn twee redenen waarom een hypothetische monopolist niet in staat is de prijs te

verhogen. Ten eerste zouden klanten kunnen overstappen naar producten of diensten dieniet bij het gedefinieerde pakket behoren. De producten of diensten waarnaar de klant inzo’n geval overstapt, worden aangeduid met de term vraagsubstituten. Deze producten

en diensten moeten vervolgens worden opgenomen in de relevante markt, aangezien dehypothetische monopolist alleen de prijs profijtelijk kan verhogen als hij deze producten

of diensten ook controleert. Ten tweede kan de stijging van de prijs andere bedrijven,die andere producten of diensten aanbieden, uitnodigen om concurrerende producten tegaan produceren. De producten of diensten die op korte termijn en zonder

aanzienlijke kosten kunnen worden aangeboden, worden aangeduid metaanbodsubstituten. Ook hier geldt dat de denkbeeldige monopolist deze producten moet

controleren, wil hij de prijs profijtelijk verhogen. Deze aanbodsubstituten dienen danook opgenomen te worden in de relevante markt. Met potentiële toetreding opmiddellange of lange termijn wordt geen rekening gehouden voor het afbakenen van de

relevante productmarkt. Potentiële toetreding is wel van groot belang voor hetinschatten van de marktmacht die gevestigde aanbieders kunnen uitoefenen.

De geografische markt is hetzij bepaald door de plaats waar de vraagsubstituten wordenaangeboden hetzij door de plaats waar de potentiële nieuwe aanbieders zijn gevestigd.

Het bepalen van de relevante markt komt er in essentie op neer dat men voor de klanten

van de betrokken banken de alternatieve aanbodmogelijkheden identificeert, zowel intermen van producten, als voor wat betreft de locatie van de alternatieve aanbieders.Een relevante markt wordt aldus gekenmerkt door 2 dimensies: een productdimensie (de

relevante productmarkt) en een geografische dimensie (de relevante geografischemarkt).

De SSNIP-test is oorspronkelijk ontwikkeld voor één-product markten. Voor debepaling van de relevante markt op dergelijke markten zijn analysemethoden

ontwikkeld met een sterk kwantitatieve benadering. Voor de bankensector, diegekenmerkt wordt door vele en heterogene producten, is de kwantitatieve benadering

buitengewoon moeilijk en zeer tijdrovend. De analyse wordt onder meer bemoeilijkt

6 Official Journal 97/C372/03, 9 December 1997

Page 43: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

31

door het ontbreken van de vereiste informatie. Zo is het nodig om inzicht te hebben inde vraagfunctie per product en de aanbodfunctie voor mogelijke alternatieve aanbieders.

Dit betekent onder andere inzicht in de kostenstructuur per aanbieder per product.Dergelijke informatie is niet beschikbaar. In het kader van het ontwikkelen van eeninstrument om de gevolgen van een mogelijke concentratie in eerste instantie in kaart te

brengen, is het voldoende om inzicht te hebben in de alternatieve diensten die de klantzou kunnen betrekken, en van de capaciteit die op korte termijn zou kunnen worden

gemobiliseerd om concurrerende diensten aan te bieden. Het geschetste theoretischekader is dus wel degelijk van belang, maar zal niet in extenso worden toegepast. Hetanalysekader is in aangepaste vorm gebruikt om recht te doen aan de kenmerken van

deze sector.

Voor het construeren van een raamwerk voor de afbakening van de relevante markten inde Nederlandse bankensector, is als volgt te werk gegaan. In eerste instantie is eentypologie van producten en diensten ontwikkeld, die op basis van de

productkarakteristieken toelaat om groepen van producten te identificeren waartussenzo min mogelijk vraagsubstitutie kan plaatsvinden. In een volgende fase is op basis van

interviews en desk-research, deze typologie getoetst en verder verfijnd waarbij ookrekening is gehouden met de aanbodsubstitutiemogelijkheden. Om tot een afbakeningvan de relevante markten in de Nederlandse bankensector te komen, zijn tenslotte voor

de geïdentificeerde relevante productmarkten, de corresponderende relevantegeografische markten bepaald.

Interviews zijn afgenomen met zowel aanbieders als vragers van bancaire producten.Annex B bevat de interviewguidelines voor deze interviews.

Voor het afbakenen van de relevante markten is ook gebruik gemaakt van de arrestenvan concentraties in het bankwezen, die in het kader van de beoordeling door

toezichthouders werden gemaakt.

2.3 Vraagsubstitutie

2.3.1 Inleiding

De sleutelvraag voor het inschatten van de vraagsubstitueerbaarheid is de volgende:wat zijn de alternatieven die voor de klant openstaan om in de behoefte aan een bepaald

product te voorzien? In de bankensector worden vele producten aangeboden. Dezeproducten kunnen individueel of in combinatie met andere een relevante markt

uitmaken. Daarom is het niet wenselijk om de afbakening van de relevante markten tebeginnen op het niveau van individuele producten. Een meer systematische aanpak, dietoelaat om in eerste instantie een aantal categorieën te onderscheiden waartussen in

principe geen substitutie kan plaatsvinden, is wenselijk. Daarom worden de producteningedeeld op basis van drie criteria:

Page 44: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

32

1. De functionele dimensie van het product2. De klantendimensie

3. Het distributiekanaal

Ad 1. De functionele dimensie

Voor wat betreft de functionele dimensie wordt een onderscheid gemaakt tussen devolgende vier functies:s Betalingsfunctie

Deze functie verwijst naar alle producten die verband houden met hetbetalingsverkeer, zowel binnen- als buitenlands

s KredietfunctieDeze functie verwijst naar alle producten die het aspect kredietverlening in zichdragen en die resulteren in het ter beschikking stellen van financiële middelen aan

de klant die deze, al dan niet vrij, kan aanwenden.s Spaar- en beleggingsfunctie

Deze functie verwijst naar alle producten waarbij de klant afstand doet, voorkortere of langere termijn, van de financiële middelen waarover hij beschikt in ruilvoor een vergoeding.

s Kapitaalmarktfunctie en adviesDeze functie verwijst naar alle producten en de bijhorende dienstverlening die eentransactie op de kapitaalmarkt met zich meebrengen.

Het uitgangspunt voor deze indeling is dat een klant een product dat een bepaalde

functie vervult, niet kan vervangen door een product dat een andere functie vervult. Eris enige overlap tussen de kredietfunctie en de kapitaalmarktfunctie voor de grotebedrijven. Deze overlap is een gevolg van substitutiemogelijkheden die in 2.3.2 zullen

worden besproken.

Ad 2. De klantendimensie

Voor wat betreft de indeling van de klanten wordt eerst een onderscheid gemaakt tussen

particulieren en ondernemingen7. De producten bestemd voor particulieren zijnpersoonsgebonden. 8 Een onderneming daarentegen staat steeds in interactie met derden

en de producten hebben dan ook vaak betrekking op die relaties. Beide klantengroepenkunnen niet over dezelfde producten beschikken of hebben er in elk geval niet onderdezelfde voorwaarden toegang naar. Een particuliere klant kan dus in principe geen

producten aanschaffen die bedoeld zijn voor ondernemingen en vice versa. In depraktijk blijkt de afbakening minder scherp, maar tussen de beide productgroepen is de

overlap in elk geval gering.

7 De term ondernemingen dekt hier ook non-profitinstellingen zoals ziekenhuizen, gemeenten, scholen etc.8 Individuen worden niet bij de hierboven omschreven kapitaalmarkt- en adviesfunctie betrokken.

Page 45: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

33

Kleine en middelgrote ondernemingen worden onderscheiden van grote bedrijven. Ditonderscheid werd gemaakt door de geraadpleegde bankexperts en berust op de volgende

observaties.

Deze twee groepen bedrijven worden niet op dezelfde wijze benaderd door banken en

financiële instellingen. Banken hebben doorgaans aparte marketingstrategieën voor dezeklantengroepen. Zo krijgen kleine en middelgrote ondernemingen vaak standaard

producten en worden tailor-made producten in het algemeen aangeboden aan de grotebedrijven. De expertise die benodigd is om de risico’s in te schatten verschilt sterktussen grote bedrijven en kleine en middelgrote bedrijven. Dit beïnvloedt onder meer de

geografische dimensie.

Verder onderscheiden kleine en middelgrote bedrijven zich door kleinere transacties,minder in-house kennis van bank producten en minder alternatieven om in hunbehoeften te voorzien. Kleine en middelgrote bedrijven hebben hierdoor vaak een

slechtere onderhandelingspositie ten opzichte van de bank.

Tijdens het onderzoek ten behoeve van deze studie is de grens van 1000 werknemersgenomen als onderscheid tussen grote en kleine en middelgrote bedrijven. Dezeafbakening is enigszins arbitrair, en dient dan ook eerder als een indicatie te worden

gezien dan als een harde grens. Er is een zekere relatie tussen deze klantgroepen en devraag naar retail, respectievelijk private/corporate banking producten. Deze relatie isechter zeker niet één op één. Grote bedrijven maken ook gebruik van

standaardproducten, evenals kleine bedrijven soms behoefte hebben aan maatgesnedenproducten.

Ad 3. De distributiekanalen

In de financiële dienstverlening kan het distributiekanaal dat door de aanbieders wordtgebruikt om hun producten te distribueren, eveneens worden beschouwd als een

productkenmerk. De verschillende distributiekanalen betreffen: het bankloket, het call-centre, elektronisch bankieren, internet, geldautomaten of ATM (Automatic TellerMachines) en tussenpersonen. Ieder product wordt verkocht door een of meerder van

deze distributiekanalen.

Waar het loket in de lokale vestiging van het bankkantoor vroeger hetdistributiekanaal bij uitstek was, geldt dit vandaag in veel mindere mate. Voor veleproducten is het bankkantoor niet langer het enige en vaak zelfs niet het belangrijkste

distributiekanaal. De recente ontwikkelingen lijken er eerder op te wijzen dat een grootbankennetwerk van een lust een last is geworden. De alternatieve distributiekanalen zijn

vaak veel goedkoper. Zo worden sommige producten, zoals bijvoorbeeldspaarproducten, via callcenters verkocht. Het betalingsverkeer loopt viageldautomaten en electronic banking, en hypotheken worden door tussenpersonen

aangeboden. Tenslotte is ook het internet, een distributiekanaal dat in toenemende matewordt gehanteerd voor de distributie van producten. Vooralsnog is de toepassing van

internet beperkt.

Page 46: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

34

Wanneer een product op verschillende wijzen wordt gedistribueerd, kan de combinatievan dat product met een specifieke distributiewijze een afzonderlijke relevante

productmarkt uitmaken vanuit het standpunt van de klant. Dit is met name het gevalwanneer de klanten die dat product betrekken via een bepaald distributiekanaal in hetgeval van een prijsverhoging voor die combinatie, niet kunnen of willen overschakelen

naar een ander distributiekanaal.

Zo beschikt bijvoorbeeld niet iedereen over een PC of een internetaansluiting. Dedistributie van betaalverkeerproducten via electronic banking of van hypotheken viainternet is voor die mensen geen alternatief voor de distributie van die producten via het

bankkantoor, omdat ze niet kunnen overschakelen.

Voor andere combinaties van product en distributiekanaal geldt dat de klant misschienwel zou kunnen switchen naar een ander distributiekanaal, maar verkiest dit niet tedoen. Zo biedt de Bank of Scotland als eerste in Nederland hypotheken aan via het

internet terwijl andere aanbieders de traditionele distributiekanalen gebruiken (loket,bemiddelaars, callcentre). Veronderstellen we nu dat alle aanbieders van hypotheken die

gebruik maken van de traditionele distributiekanalen de prijs van een hypotheekverhogen. Wanneer de kopers van deze producten niet of slechts in beperkte matezouden overschakelen naar de Bank of Scotland die dit product verkoopt via internet, is

er sprake van twee verschillende relevante productmarkten, namelijk hypothekenaangeboden via de traditionele distributiekanalen en hypotheken verkocht via hetinternet.

Het aantal gevallen waarin het distributiekanaal invloed heeft op de uiteindelijke

afbakening van de relevante markt is evenwel beperkt, zoals zal blijken uit hoofdstuk 4.Er moet immers aan twee voorwaarden voldaan zijn: er moet meer dan ééndistributiekanaal zijn en de klanten mogen niet bereid zijn naar een ander kanaal over te

stappen. Zoals zal blijken, zijn er niet veel producten waar deze voorwaarden voorgelden. Met andere woorden, de distributiekanalen zijn, in de meeste gevallen, sterk

onderling substitueerbaar. Indien substitutie waarschijnlijk is tussen verschillendedistributiekanalen, dan worden geen aparte relevante markten onderscheiden.

2.3.2 De bankproducten in een matrix

De combinatie van de eerste twee criteria resulteert in een matrix die als uitgangspuntdient voor het afbakenen van de relevante markten in de Nederlandse bankensector.Omwille van de eenvoud is het distributiekanaal als criterium niet meegenomen in de

matrix. Bij de bespreking van de celen zal, waar relevant, op de distributiekanaalworden ingegaan.

Deze matrix werd ontwikkeld op basis van inzichten uit de literatuur die debankensector beschrijft en het advies van de bankexperts in het projectteam.

Uitgangspunt daarbij is dat de indeling volgens functie alsook volgens klantengroepzodanig is dat wanneer een bepaald product een bepaalde functie vervult en bestemd is

Page 47: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

35

voor een bepaalde klantengroep, het niet kan worden gesubstitueerd door een productdat een andere functie vervult en/of bestemd is voor een andere klantengroep. Het feit

dat de voorgestelde indelingen substitutie uitsluiten is natuurlijk van groot belang voorhet afbakenen van relevante markten, aangezien een substituut voor een gegevenproduct dezelfde functie moet vervullen en bestemd moet zijn voor dezelfde

klantengroep.

De combinatie van de beide dimensies resulteert in een matrix van drie bij vier, zoalsvoorgesteld door Tabel 2.1. Daarin zijn alle producten geklasseerd die door banken enandere aanbieders van bancaire producten worden aangeboden. Deze lijst van producten

is nagenoeg uitputtend, en bevat de belangrijkste en meest voorkomende producten. 9

Waar sommige producten meer dan één functie vervullen, zijn ze geklasseerd onder defunctie die van overwegend belang is. Het gaat hier om hypotheken en credit cards.Bepaalde hypotheekformules, waaronder de spaarhypotheek, vervullen én een

kredietfunctie én een beleggingsfunctie. Omdat het product evenwel in eerste instantiedient als krediet voor de financiering van een woning, staat het geklasseerd onder de

kredietfunctie. Creditcards zijn hoofdzakelijk een betaalmiddel, maar kunnen insommige gevallen ook substitueren voor de kredietfunctie. Creditcards zijn opgenomenin de cel van de hoofdfunctie: de betaalfunctie.

Indien producten meer dan één functie vervullen, wil dit nog niet zeggen dat er ooksubstitutie is tussen de functies. Een hypotheek heeft een krediet- en een

beleggingsfunctie, maar lenen en beleggen zijn geen substituten voor elkaar.

Wanneer een product bestemd is voor meerdere klantengroepen, staat het voor elkeklantengroep vermeld. Zo geldt dat grote ondernemingen over dezelfde productenkunnen beschikken als kleine ondernemingen. Het productenpakket voor grote

ondernemingen is evenwel ruimer.

In principe kan een substituut voor een gegeven product enkel voorkomen in dezelfdecel. Een relevante markt kan zich dus niet verder uitstrekken dan de producten die totdezelfde cel behoren. Een cel geeft dus de maximale omvang aan van de relevante

productmarkt, althans vanuit het standpunt van vraagsubstitutie. De relevanteproductmarkt kan evenwel kleiner zijn, namelijk wanneer de producten die tot een

zelfde cel behoren, onderling geen vraagsubstituten zijn. Voor een aantal cellen blijktdit inderdaad het geval te zijn (zie hoofdstuk 4).

Er is één uitzondering waar, bezien vanuit vraagsubstitutie de relevante markt groter isdan de cel. De uitzondering betreft de kredietfunctie en de kapitaalmarktfunctie die voor

grote ondernemingen in elkaar overlopen. Een groot bedrijf heeft immers de keuze

9 De volgende producten zijn bewust niet in de matrix opgenomen: overschrijvingsformulieren, periodieke overboekingen,

acceptgiro, machtigen. Deze producten zijn alle een intergraal onderdeel van de betaalrekening.Verder zijn niet opgenomen: voor particulieren onder de spaar- en beleggingsfunctie: verhuur van safes en kluisjes; en voorgrote ondernemingen onder de kredietfunctie: orange lening, mezzanine en roll-overs. Deze producten zijn voor het vervullenvan de vier hoofdfuncties van minder groot belang (safes) of onderdeel van andere producten (orange, mezanine en roll-overs).

Page 48: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

36

tussen het aanschaffen van een (langlopend) kredietproduct of het uitgeven van(nieuwe) aandelen of obligaties.

Een andere fenomeen is dat sommige producten gekoppeld zijn aan een ander product,ook al vervullen ze verschillende functies. Bedrijven bijvoorbeeld, kunnen alleen een

RC-krediet of een RC-tegoed hebben als ze ook een rekening courant hebben.Individuen kunnen alleen een RC-krediet opnemen als ze een betaalrekening hebben bij

die bank. Soms is een dergelijke relatie minder duidelijk dan in deze twee voorbeelden.Zo moet een particuliere klant vaak een betaalrekening hebben, en daar zijn salaris opontvangen, voordat hij een safe bij een bank kan aanvragen. Door het verschil in functie

tussen de producten behoren ze tot verschillende relevante markten. In het geval van eenfusie of overname is het echter relevant om te weten welke producten gebonden zijn aan

andere producten. De marktsituatie van het hoofdproduct beïnvloedt immers demarktsituatie van het gebonden product.

Rekening houdend met de uitzondering en bovenstaande opmerking, is deze matrix eennuttig instrument om tot een eerste afbakening van de relevante productmarkten te

komen op basis van vraagsubstitutiemogelijkheden Wanneer een concrete concentratiezich aandient, kan de matrix dienen als instrument om het productenpakket van debetrokken ondernemingen met elkaar te vergelijken. Het onderzoek kan zich dan

toespitsen op de producten in de cellen waar overlap is voor de betrokkenondernemingen. Daarbij geldt dus dat de cellen de maximale omvang aangeven van derelevante productmarkt, althans vanuit het standpunt van vraagsubstitutie. In hoofdstuk

4 wordt dan nagegaan of er binnen een cel afzonderlijke relevante productmarktenkunnen worden afgebakend.

Page 49: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

37Tabel 2.1 Matrix van bankproducten

I. Betalingsfunctie II. Kredietfunctie III. Spaar- en beleggingsfunctie IV. Kapitaalmarktfunctie enadvies

A. Particuliere cliënt • Betaalrekening:- Elektronisch bankieren- Pinkaart- Chipper/chipknip- Betaalcheques

• Creditcard• Vreemde valuta/reischeques

• Buitenlands betalingsverkeer

• Consumptief krediet:- Persoonlijke lening- RC-krediet- Huurkoop- Effectenkrediet

• Hypotheek financiering• Autofinanciering/leasing

• Spaarrekening/deposito’s

• Aan-verkoop effecten (enadvies)

• Beleggingsfondsen (en advies)

• Vermogensbeheer en advies:- Private banking- Bewaarbedrijf- Trusts- Levensverzekeringen

B. Kleine en middelgroteondernemingen

• Rekening courant- Elektronisch bankieren

• Cash management services• Buitenlands betalingsverkeer

• Factoring

• RC-krediet

• Middellang krediet

• Langlopend krediet• Onroerend goed financiering

• Leasing/autofinanciering

• Garanties• Export financiering

• Documentair krediet

• Deposito’s

• RC-tegoed met specialecondities/kasgeld uitzettingen

• Bedrijfsspaarrekening

• Pensioenfonds

• Venture capital

• LBO’s-MBO’s

• Fusie/overnamebemiddeling enwaardebepaling

• Risico-management

C. Grote ondernemingen • Rekening courant- Elektronisch bankieren

• Cash management services• Buitenlands betalingsverkeer

• Factoring

• RC-krediet

• Kasgeld lening• Commercial paper

• Medium term notes

• Middellang krediet• Langlopend krediet

• Onderhandse leningen

• Onroerend goed financiering• Leasing/autofinanciering

• Structured finance en projectfinanciering

• Export financiering• Documentair krediet

• Deposito’s

• RC-tegoed met specialecondities/kasgeld uitzettingen

• Bedrijfsspaarrekening

• Pensioenfonds

• Vermogensbeheer en advies*:- Aan- en verkoop van effecten*- Trusts*- Bewaarbedrijf*- Private banking*

• Gesyndiceerde leningen

• Obigatie-emissie• Converteerbare obligaties

• Aandelenemissie

• Venture capital• LBO’s – MBO’s

• Fusie/overnamebemiddeling enwaardebepaling

• Risico-management

*Dit zijn producten aangeboden aan andere financiële instellingen

• = product

− = sub-product

Page 50: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

38

2.3.3 Conclusies

Gebruikmakend van de drie karakteristieken, namelijk functie, klantengroep en

distributiekanaal zijn de vraagsubstitutiemogelijkheden onderzocht. Daaruit kunnen devolgende conclusies worden getrokken:s Substitutie tussen functies

s We onderscheiden vier functies: de betalingsfunctie, de kredietfunctie, despaar- en beleggingsfunctie en de kapitaalmarktfunctie.

s Substitutie tussen deze functies is in principe uitgesloten Een product dat eenbepaalde functie vervult kan niet worden gesubstitueerd door een product dateen andere functie vervult.

s Een uitzondering is de kredietfunctie en de kapitaalmarktfunctie die voor groteondernemingen en voor bepaalde producten in elkaar overvloeien.

s Sommige producten kunnen meer dan een functie vervullen. Dit gaat op voorhypotheken en credit cards. Dit betekent echter niet dat deze verschillendefuncties substituten voor elkaar zijn.

s Substitutie tussen klantengroepen

s Substitutie tussen particulieren en ondernemingen is in principe uitgesloten.Producten die bestemd zijn voor particulieren kunnen niet wordengesubstitueerd door producten die voor ondernemingen bedoeld zijn of

omgekeerd. Waar dezelfde producten vermeld staan voor beide categorieën(RC-krediet, autofinanciering/leasing, deposito’s), geldt dat de voorwaardenwaaronder ze ter beschikking staan voor beide klantengroepen verschillen en er

dus van vraagsubstitutie in de praktijk niet of nauwelijks sprake is.s Substitutie tussen de producten bestemd voor het klein- en middelgroot bedrijf

en dezelfde producten bestemd voor grote ondernemingen is wel mogelijkwanneer deze producten onder dezelfde voorwaarden ter beschikking staan aanbeide klantengroepen. Dit moet telkens worden onderzocht.

s Substitutie tussen distributiekanalen

s We onderscheiden zes distributiekanalen: het bankkantoor, de geldautomaten,elektronisch bankieren, de bemiddelaar, het callcentre en internet.

s Substitutie tussen distributiekanalen is mogelijk wanneer een zelfde product

via verschillende distributiekanalen wordt gedistribueerd en de klant kan en wilswitchen naar een ander distributiekanaal. Dit moet telkens worden onderzocht.

2.4 Aanbodsubstitutie

2.4.1 Inleiding

De achterliggende vraag voor het inschatten van de aanbodsubstitueerbaarheid is,

welke aanbieders op korte termijn en zonder aanzienlijke kosten additionele capaciteitzouden kunnen aanbieden. De toevoeging op korte termijn en zonder aanzienlijke

kosten sluit volledig nieuwe toetreders tot de (financiële) markt uit. Het gaat hier dus

Page 51: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

39

om aanbieders die zich nu al begeven op de markt voor bancaire producten. Metmogelijke toetreding op langere termijn (vanaf twee jaar) wordt rekening gehouden bij

de bespreking van de mogelijkheden voor het uitoefenen van marktmacht (zie hoofdstuk3 en 4).

In deze paragraaf zal een aantal factoren worden besproken die deaanbodsubstitutiemogelijkheden beïnvloeden. We besteden daarbij achtereenvolgens

aandacht aan mogelijke wettelijke belemmeringen, de kritische omvang van alternatieveaanbieders, de vereiste kennis en ervaring om de producten te kunnen aanbieden en demarkt te kunnen betreden en de mogelijkheden die er zijn om klanten te bereiken en

vervolgens te overtuigen om het product daadwerkelijk af te nemen. De bespreking vandeze factoren wordt afgesloten met een overzicht van de belangrijkste belemmeringen

voor aanbodsubstitutie.

2.4.2 Regelgeving en procedures

Wanneer men in Nederland publiekelijk geld wil aantrekken, moet men een banklicentie

aanvragen bij De Nederlandse Bank. Aan welke voorwaarden men moet voldoen is telezen in hoofdstuk 1. Tevens moeten banken voldoen aan de rapportageverplichtingenvan DNB. Het gaat hier om het invullen van de zogenaamde maandstaten. Dit is volgens

ingewijden een zeer tijdrovende bezigheid.Een Europese bank heeft door het ‘home control’ beginsel de mogelijkheid om met eenbanklicentie ook in andere Europese landen dezelfde diensten aan te bieden. Daarnaast

moet een goedkeurende verklaring door de centrale bank in het gastland wordenafgegeven. De tijd tussen aanvraag en goedkeuring varieert, volgens DNB, van een paar

weken tot een jaar. Als voorbeeld kan de Bank of Scotland genomen worden. Na eenhalf jaar hebben zij toestemming van DNB gekregen om bankdiensten op deNederlandse markt aan te bieden.

Het aanbieden van Internet bankdiensten staat beschreven in de ‘Internet richtlijnbanken’ uitgegeven door DNB. Ook de STE heeft richtlijnen uitgegeven voor het

aanbieden van diensten op het internet.

2.4.3 Kritische omvang

Het aanbieden van bepaalde producten gaat voor de bank gepaard met belangrijke

investeringen in informatietechnologie en in reclamecampagnes. Alleen groteaanbieders kunnen deze kosten dragen. Een bank die bijvoorbeeld traditioneel alleenspaar- en beleggingsproducten aanbood, maar nu ook betalingsverkeer wil aanbieden,

moet grote IT-investeringen doen. Het aanbieden van bedrijfsspaarrekeningen vergt ookhet opstarten van een uitgebreid administratief systeem, zodat alleen grote aanbieders

hiervoor in aanmerking komen.

Page 52: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

40

Het bedienen van grote ondernemingen vergt vaak ook een kritische omvang van deaanbieder. Zo kan een bank zonder internationale kantoren grote ondernemingen

moeilijk bedienen. Deze klanten stellen het op prijs als zij over één aanspreekpuntkunnen beschikken voor hun mondiale transacties. Voorts is de “underwriting capacity”van de aanbieder voor bepaalde producten van belang, bijvoorbeeld voor de plaatsing

van aandelen-emissies. Tevens geldt dat soms alleen grote aanbieders in staat zijn derisico’s te absorberen die gepaard gaan met de verstrekking van een omvangrijk krediet

aan een grote onderneming. Zo vertelde de treasury manager van een groot bedrijf datzij van de Kasassociatie overstapten naar de ABN-AMRO omdat de Kasassociatie detransferrisico’s die gepaard gingen met de daglimieten op korte termijn kredieten niet

kon dragen.

2.4.4 Kennis en ervaring

Om de aanbodsubstitutiemogelijkheden voor een bepaald product in te schatten is het

ook belangrijk om te weten over welke kennis en eventueel ervaring alternatieveaanbieders moeten beschikken om dat product aan te bieden.

ã Kennis van de markt

Wanneer de gevestigde aanbieders van een bepaald product de prijs ervan verhogen, ishet voor alternatieve aanbieders belangrijk een inschatting te kunnen maken van hetmarktpotentieel, de profielen van de klant per marktsegment en de mogelijke

winstmarges. Dit zal gemakkelijker zijn naarmate de markt meer transparant is.

ã Kennis van het product

Indien de kennis en ervaring die zijn opgebouwd bij het aanbieden van een ander

product overdraagbaar en bruikbaar is voor het aanbieden van het nieuwe product, is ergeen belemmering voor toetreding op korte termijn. Indien daarentegen moet worden

geïnvesteerd in de professionalisering van het personeel om de noodzakelijke expertiseop te bouwen, kan dit wel een belemmering vormen en daardoor deaanbodsubstitutiemogelijkheden beperken. Toen SNS bijvoorbeeld ook

beleggingsproducten en kredieten aan het klein- en middelgroot bedrijf ging aanbieden,vereiste dit een professionalisering van het personeel waar de nodige tijd over heen

ging.

ã Kennis van de wetgeving

Voor het aanbieden van sommige producten op de Nederlandse markt is grondige

kennis vereist van de Nederlandse wetgeving in het algemeen en de fiscale wetgeving inhet bijzonder. Dit geldt bijvoorbeeld voor alle spaar-, beleggings- en kredietformulesmet fiscale implicaties. Wanneer het nieuwe belastingplan van toepassing wordt, zal

deze mogelijke barrière grotendeels verdwijnen. Voor kredietverlening aanondernemingen kan ook kennis van de faillissementswetgeving van belang zijn.

Page 53: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

41

ã Het inschatten en beheersen van risico’s

De verkoop van bepaalde bankproducten impliceert een risico voor de bank. Dit geldt inhet bijzonder voor het verlenen van kredieten. Om deze producten rendabel te kunnenaanbieden, moet men een goede inschatting kunnen maken van het risico dat ermee

samenhangt. De noodzakelijke informatie om deze risico’s in te schatten is niet altijdbeschikbaar. Daarenboven is voor een correcte interpretatie van die informatie vaak

ervaring noodzakelijk. Die ervaring kan bijvoorbeeld betrekking hebben op eenbepaalde sector. Wanneer alternatieve aanbieders moeilijk over die informatie kunnenbeschikken of niet de ervaring hebben om ze op een correcte manier te interpreteren,

kan dit eveneens de aanbodsubstitutiemogelijkheden beperken.

2.4.5 Klanten bereiken

Als alle bovenstaande belemmeringen niet van toepassing zijn of zijn overwonnen, dan

zal de aanbieder de klant moeten informeren dat hij een nieuw product kan aanbieden.Hier zijn distributiekanalen van groot belang. Indien een kantorennetwerk vereist is

voor het kunnen verkopen van het product, dan is aanbodsubstitutie uitgesloten vooralle potentiële aanbieders die niet over zo’n kantorennetwerk beschikken. Een overnameof fusie kan een oplossing bieden, maar niet op korte termijn.

Klanten hebben vaak meerdere productrelaties met hun bank, bijvoorbeeld eenbetaalrekening en een spaarrekening. Om over te stappen naar een nieuwe aanbieder

moet een klant de moeite doen en de tijd willen nemen om al deze relaties af te sluitenbij zijn huidige bank. Een ander voorbeeld zijn automatische incasso-opdrachten.

Wanneer een klant van bank verandert, moeten al deze opdrachtgevers wordenverwittigd door de klant. Nieuwe toetreders worden geconfronteerd met dezeoverstapkosten voor de klant.

De ontwikkeling dat het aantal transacties dat via het bankkantoor verloopt steeds

kleiner wordt, en dat andere distributiekanalen, zoals de telefoon of internet, winnen aanbelang, maakt het eenvoudiger voor nieuwe aanbieders om de klant te bereiken.

2.4.6 Geloofwaardigheid bij de klant

Alternatieve aanbieders moeten de klanten niet alleen kunnen bereiken, maar hen ookkunnen overtuigen om het product voortaan bij hen te kopen. Het kan (technisch) bestmogelijk zijn om een bepaald product via internet aan te bieden in plaats van via een

kantoor, maar indien de klant niet kan worden overtuigd om over te stappen naar ditandere distributiekanaal, is er van aanbodsubstitutie geen sprake. Dit kan zich in het

bijzonder voordoen wanneer de klant gesteld is op persoonlijk advies.

Reputatie en naamsbekendheid van de aanbieder speelt een grote rol bij het aantrekken

van nieuwe klanten. Het aspect vertrouwen speelt vooral een rol wanneer klanten hun

Page 54: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

42

middelen toevertrouwen aan een bank (spaar- en beleggingsproducten). Dit aspectwordt mede bepaald door asymmetrische informatie die inherent is aan de klant-bank

relatie. Het gaat hier om de asymmetrie waardoor klanten zelf niet kunnen inschattenhoe betrouwbaar een bank is10. Informatie asymmetrie kan een belangrijketoegangsbarrière vormen.

De hoogrentende spaarrekeningen van een aantal Turkse banken illustreert het belang

van vertrouwen. Het gebrek aan vertrouwen blijkt een belangrijke factor voor hetrelatief beperkte succes van deze aanbieders. Nochtans staan zij onder hetzelfde toezichtals alle andere banken. Spaarbeleg bleek wel in staat om binnen een korte termijn een

geloofwaardige positie op te bouwen. Spaarbeleg was een geheel nieuw merk, waarbijklanten (met name particulieren) geld moesten inleggen. Dankzij een zeer intensieve

(volgens sommige agressieve) reclamecampagne is Spaarbeleg in staat geweest hetvertrouwen te winnen.

2.4.7 Conclusies

Bovenstaande analyse van de aanbodsubstitueerbaarheid leidt tot de volgendeconclusies:s Regelgeving en procedures

s Over het algemeen vormen wettelijke belemmeringen door regelgeving enprocedures geen beperking voor de aanbodsubstitutiemogelijkheden.

s Slechts voor aanbieders van buiten de Europese Unie kan het verkrijgen van

een banklicentie, omwille van de tijd die deze procedure vergt, een probleemvormen.

s Wie slechts een toelating heeft om een beleggingsfonds op te zetten, moet weleen banklicentie aanvragen voor het aanbieden van andere producten.

s De “kwaliteitslabels”, die recentelijk zijn ingevoerd door de branche zelf in het

kader van zelfregulering, zou voor aanbieders van bepaalde producten, in hetbijzonder beleggingsproducten, een belemmering kunnen vormen, indien

klanten dit label inderdaad als kwaliteitsgarantie erkennen.

s Kritische omvang

s Voor producten die ondersteund moeten worden door een IT-systeem en/ofslechts succesvol kunnen worden gelanceerd met een uitgebreide

marketingcampagne, is aanbodsubstitutie slechts mogelijk door groteaanbieders.

s Hetzelfde geldt voor het bedienen van grote ondernemingen waarvoor slechts

aanbieders met internationale vestigingen en voldoende financiële capaciteit inaanmerking komen.

s Kennis en ervaring

10 Er kan ook informatie asymmetrie optreden van de bank ten opzichte van de klant. De klant weet hoe kredietwaardig hij is, de

bank kan dit slechts inschatten.

Page 55: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

43

s Een gebrek aan marktkennis en/of productkennis, bijvoorbeeld door hetontbreken van markttransparantie, kan de aanbodsubstitutiemogelijkheden

beperken.s Voor producten die fiscale implicaties hebben, kan het ontbreken van grondige

kennis van de Nederlandse fiscale wetgeving een belemmering vormen om op

korte termijn deze producten aan te bieden.s Wanneer het inschatten en beheersen van risico’s van groot belang is, kan dit

de aanbodsubstitutiemogelijkheden beperken. Dit is in het bijzonder vantoepassing op de kredietverlening aan het klein- en middelgroot bedrijf.

s Klanten bereiken

s Wanneer de klant slechts bereikt kan worden via een kantorennetwerk, zijn deaanbodsubstitutiemogelijkheden uitermate beperkt. Daartegenover staat dat het

aantal transacties dat uitsluitend verloopt via bankkantoren steeds kleinerwordt.

s De aanbodsubstitutiemogelijkheden zullen in het algemeen groter zijn wanneer

er distributiekanalen kunnen worden gebruikt die slechts beperkteinvesteringen vergen.

s Klanten overtuigens Voor producten waarbij de klant gesteld is op persoonlijk advies, zal het

moeilijk zijn hem te overtuigen gebruik te maken van onpersoonlijkedistributiekanalen, zoals bijvoorbeeld internet.

s Voor producten waar vertrouwen een belangrijke rol speelt, zullen de reputatie

en de naambekendheid van alternatieve aanbieders een belangrijke invloedhebben op de aanbodsubstitutiemogelijkheden. Dit is in het bijzonder van

toepassing op spaar- en beleggingsproducten.

2.5 Relevante geografische markten

2.5.1 Inleiding

De definitie van een relevante geografische markt luidt als volgt: een relevantegeografische markt omvat het gebied waarin de betrokken ondernemingen een rol

spelen in de vraag naar en het aanbod van goederen of diensten en waarbinnen deconcurrentievoorwaarden voldoende homogeen zijn. Dit gebied kan van aangrenzendegebieden worden onderscheiden doordat daar duidelijk afwijkende

concurrentievoorwaarden heersen. Voor het inschatten van de omvang van degeografische markt wordt gebruik gemaakt van vraag- en aanbodsubstitutie.

De belangrijkste factoren die de geografische markt beïnvloeden worden hierbesproken. Er wordt, met andere woorden, onderzocht uit welk geografisch gebied de

concurrentiedruk vandaan komt. Er zijn vijf geografische dimensies mogelijk:s Een lokale markt stemt overeen met de woon- en/of werkplaats van de klant

s Een verzorgingsgebied, het gebied dat door een kantoor wordt bediend. Dit kanovereen komen met de regionale markt, maar is vaak kleiner.

Page 56: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

44

s Een regionale markt, een groter gebied dan de woon- of werkplaats, vaaksamenvallend met provincie- of staatsgrenzen (in de VS)

s De nationale markt stopt bij de landsgrenzens De internationale markt omvat de gehele wereld

2.5.2 Factoren die de geografische dimensie beïnvloeden

De volgende factoren beïnvloeden de geografische dimensie:

ã De noodzaak van persoonlijk contact

De omvang van de geografische markt voor een specifiek bankproduct is in sterke mate

afhankelijk van de behoefte aan persoonlijk contact tussen de aanbieder en de klant.Wanneer deze behoefte groot is, zal de relevante markt lokaal zijn. Is de behoefte aanpersoonlijk contact minder aanwezig, dan kan de relevante geografische markt

nationaal, of internationaal zijn. Deze behoefte wordt beïnvloed door de karakteristiekenvan het product en de klanten.

ã De karakteristieken van het product

De mate van complexiteit van het product bepaalt in hoge mate de behoefte aanpersoonlijk contact.

Voor gestandaardiseerde producten heeft de klant weinig behoefte aan persoonlijkcontact. Er is weinig informatie die hij alleen door persoonlijk contact met de aanbieder

zou kunnen verwerven. Omgekeerd kan de aanbieder de informatie die hij van de klantnodig heeft, verzamelen zonder dat daar persoonlijk contact voor nodig is. De relevantegeografische markt voor dit soort producten kan daarom nationaal, eventueel

internationaal zijn, althans op basis van deze productkarakteristieken. De meesteproducten die gericht zijn op particulieren behoren tot deze categorie. De producten

voor deze klantengroep hebben immers in grote mate een “commodity” karakter en demarkten zijn over het algemeen transparant.

Amerikaans onderzoek heeft uitgewezen dat de geografische markt lokaal is wanneer ereen regelmatige transactie vereist is tussen de klant en de bank en wanneer de waarde

van de transactie relatief klein is.

Wanneer daarentegen de klant behoefte heeft aan een product dat ontwikkeld wordt op

zijn maat, dan zal er een grotere behoefte zijn aan persoonlijk contact. Dit geldttrouwens niet alleen voor de klant, maar ook voor de aanbieder. Om zijn aanbod op de

klant te kunnen afstemmen zal de aanbieder immers informatie moeten verzamelen overde klant via persoonlijk contact. Voor complexe en niet- gestandaardiseerde productenzal de geografische markt daarom eerder lokaal zijn. Tot deze categorie behoren vooral

producten voor ondernemingen, in het bijzonder de kredietverlening, die meestalontwikkeld worden op maat van de klant. Bovendien opereren ondernemingen, zeker

Page 57: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

45

het klein en middelgrote bedrijf, in een omgeving die minder voorspelbaar is dan dievan klanten. Zo zal een kleine onderneming, wanneer de omstandigheden wijzigen, de

voorwaarden en termijn van zijn krediet willen heronderhandelen. Daartoe ispersoonlijk contact met de bank vereist. De aanbieder van zijn kant moet dekredietwaardigheid van zijn klant in de gaten houden. Ook daarvoor is een lokale

aanwezigheid vereist. Ook sommige particuliere klanten met een groot vermogen zijngesteld op een aanbieder in de buurt, die zij regelmatig kunnen raadplegen voor

vermogensadvies.

De noodzaak aan persoonlijk contact en daardoor de nabijheid van een bank hoeft niet

noodzakelijkerwijs te leiden tot het afbakenen van een lokale markt. Indien eraantoonbaar keteneffecten zijn, kan er voor een ruimere afbakening worden gekozen

(regionaal of nationaal). Keteneffecten doen zich voor als de verzorgingsgebieden vanaanbieders elkaar overlappen. Binnen iedere overlapping vindt concurrentie plaats.Doordat de verzorgingsgebieden zich als een ketting aaneenrijgen, vindt er concurrentie

plaats in een groter gebied dan de lokale markt.

ã De karakteristieken van de klant

De bereidheid om in het geval van een prijsverhoging naar een alternatieve aanbieder

over te stappen die elders gevestigd is, kan ook afhangen van de klantencategorie. Bijparticulieren bijvoorbeeld kan de mobiliteit een rol spelen. Hoe mobieler de klant, hoegroter de relevante geografische markt.

De omvang van de geografische markt wordt ook beïnvloed door de mogelijkheid en de

bereidheid van klanten om gebruik te maken van nieuwe technologieën, in het bijzonderelektronisch bankieren en internet. Naarmate de mogelijkheid (het bezit van een PC eneen internetaansluiting) en de bereidheid groter is, zal de geografische markt groter zijn,

nationaal of zelfs internationaal.

Bij de klantencategorie ondernemingen kan de grootte van de onderneming invloedhebben op de bereidheid om naar een aanbieder in een ander geografisch gebied over testappen. Zo zijn voor een kleine onderneming, gegeven de beperkte omvang van de

transacties die hij verricht, de zoekkosten (tijd en transport) hoog in verhouding tot hetmogelijke voordeel dat hij kan behalen door bij een andere aanbieder te informeren.

Voor grote ondernemingen loont het daarentegen wel de moeite om elders teinformeren. Overigens zijn grote ondernemingen een interessante partij, ook voor verderafgelegen, eventueel zelfs buitenlandse aanbieders. Ook daarom zal de relevante

geografische markt voor grote ondernemingen groter zijn dan die voor het kleine enmiddelgrote bedrijf.

ã Wettelijke en technische belemmeringen

Wettelijke of technische belemmeringen kunnen aanbieders vanuit een andergeografisch gebied verhinderen toe te treden. Het gaat dan met name om buitenlandse

aanbieders. Zo zal een bank van buiten de Europese Unie een banklicentie moeten

Page 58: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

46

aanvragen11. Technische belemmeringen kunnen bijvoorbeeld te maken hebben met deinternationale overmakingen. Waar deze belemmeringen een rol spelen, zullen deze dus

vooral het onderscheid beïnvloeden tussen een nationale versus een internationalerelevante geografische markt. Door de deregulering en de invoering van internationaalaanvaarde protocollen voor betalingsverkeer, nemen deze belemmeringen in belang af.

2.5.3 Gebruik geografische dimensie in deze studie

In deze studie is de regionale markt en het verzorgingsgebied niet meegenomen als eenaparte geografische dimensie. Tijdens de interviews met betrokkenen en bankexperts

bleek dat het maken van een onderscheid tussen een lokaal en nationaal niveau zeermoeizaam was en niet als relevant werd ervaren. Dit heeft mede te maken met de

grootte van Nederland en met de goede transport- en telecommunicatienetwerken. Ditmaakt het moeilijk om voor te stellen dat een aanbieder van een bancair product opregionaal niveau als monopolist op zou kunnen treden. De Nederlandse regio’s werden

over het algemeen als niet verschillend genoeg beoordeeld om te voorkomen dat eennaburige aanbieder toe zal treden.

Vanuit de klant gezien, kan er beargumenteerd worden dat een klant die verder kijkt danhet lokale niveau waarschijnlijk ook verder zal kijken dan zijn regio. Feitelijk

vergemakkelijkt de telecommunicatie de zoektocht naar informatie op nationaal eninternationaal niveau. Ook leidt zij ertoe dat veel diensten via telefoon of computergeregeld kunnen worden, waardoor het niet nodig is om te reizen en elkaar te zien.

Het feit dat de regionale of verzorgingsgebied dimensie niet in de analyse van de

geografische markt wordt opgenomen, betekent niet dat er geen regionale ofverzorgingsgebied dimensie kan bestaan. Tijdens het onderzoek zijn er alleen geenaanwijzigen gevonden die duiden op deze dimensies.

Ten aanzien van de internationale dimensie is ervoor gekozen geen onderscheid te

maken tussen een Europese dimensie en de rest van de wereld. Uit de gesprekken bleekdat de internationale verwevenheid van de banken zeer groot is en dat er niet ofnauwelijks belemmeringen zijn die een Europese afbakening rechtvaardigen. Het home

control principe is waarschijnlijk het belangrijkste verschil tussen Europese en niet-Europese aanbieders. Ook hier geldt dat nadere analyse erin zou kunnen resulteren dat

er wel een Europese geografische dimensie moet worden onderscheiden.

2.5.4 Conclusies

s De concurrentiedruk kan op vijf niveaus liggen: lokaal, regionaal,

verzorgingsgebied, nationaal en internationaal.

11 Europese banken vallen onder het home country control principe, waarbij de vergunning in het thuisland toegang geeft tot alle

andere Europese landen.

Page 59: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

47

s In deze studie is gekozen om met drie verzorgingsgebieden rekening te houden:lokaal, nationaal en internationaal.

s Wanneer er behoefte is aan persoonlijk contact, zal de geografische markt lokaalzijn. Dit geldt in het bijzonder voor producten, ontwikkeld op maat van de klantwaaronder bijvoorbeeld kredietverlening en vermogensadvies.

s De geografische markt zal groter zijn indien keteneffecten kunnen wordenaangetoond.

s De geografische markt zal groter zijn naarmate de klant mobieler is, hij over demogelijkheid beschikt en de bereidheid vertoont om gebruik te maken vanelektronisch bankieren en internet en de omvang van de transacties groter is.

s Wettelijke en technische belemmeringen kunnen een rol spelen in de afbakeningvan nationale versus internationale markten, maar het belang ervan neemt af.

Page 60: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

48

3 Marktdominantie

3.1 Introductie

3.1.1 Inleiding

Markdominantie ontstaat als het functioneren van een markt concurrentie mist alsgevolg van de expliciete of impliciete uitoefening van marktmacht door een of meer

actoren. De reden om zo’n onderwerp te onderzoeken is dat de welvaart in geval vandominantie verminderd wordt. Feitelijk genereert het gebruik van marktmacht,vergeleken met een situatie van volkomen vrije mededinging, niet alleen een overdracht

van een gedeelte van het marktsurplus van bepaalde actoren naar andere (totale effect isneutraal), maar leidt het ook tot een nettoverlies (dead-weight loss).

Mededingingsautoriteiten hebben gezocht naar manieren om marktdominantie teidentificeren, om vervolgens situaties waarin het voorkomt op te lossen. Omdat de

actoren die hun marktmacht misbruiken op de hoogte zijn van de winstgevendheid vanhun (waarschijnlijk illegale) gedrag, zullen zij hun concurrentiebeperkende gedrag

verbergen. Derhalve is het voor publieke instanties moeilijk om op de hoogte te komenvan deze praktijken. Daarom werken de mededingingsautoriteiten langs twee wegen.Enerzijds trachten zij bestaande gevallen van misbruik van marktmacht aan het licht te

brengen. Anderzijds trachten zij het ontstaan van situaties waarin schadelijke praktijkengemakkelijk kunnen ontstaan, te voorkomen. Het controleren van concentraties is een

onderdeel van deze benadering.

In dit hoofdstuk worden verschillende maatstaven gepresenteerd voor het meten van

marktmacht. Vervolgens worden een zestal beoordelingscriteria besproken die relevantzijn voor het inschatten van marktdominantie. De belangrijkste kenmerken van

marktdominantie in de Nederlandse bankensector worden kort behandeld.

3.1.2 Concentraties tussen banken

Het afgelopen decennium is het aantal en het belang van concentraties in de

bankensector in Europa -en ook in vele andere landen- toegenomen. Deze golf vanconcentraties is mede een gevolg van de vele structurele veranderingen die debankensector heeft ondergaan, zoals globalisatie en deregulering.

Beleidsmakers proberen de wenselijkheid van concentraties te beoordelen. Deze

beoordeling omvat het kijken naar het effect van de concentratie opconcurrentieomstandigheden in de sector (aspect van marktdominantie) en hetonderzoeken van de mogelijke efficiëntievoordelen (rechtvaardiging op basis van

Page 61: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

49

efficiëntie12). In Nederlandse Mededingingswet wordt de efficientieoverweging niettoegepast.

Onderzoek naar het effect van een concentratie in de bankensector vereist eenbeoordeling van meerdere marktsegmenten. Het uitgangspunt van een dergelijk

onderzoek is de identificatie van de verschillende relevante markten waarop deconcentratiepartners actief zijn, waarbij de substitueerbaarheid aan vraag- en

aanbodzijde en de geografische dimensie worden gebruikt. Het eigenlijke onderzoeknaar marktdominantie bestaat meestal uit een twee-stappenprocedure. Ten eersteworden de relevante markten waarop beide partijen actief zijn geïdentificeerd en wordt

de concentratie in deze relevante markten gemeten. Ten tweede wordt onderzocht ofdeze markten gevoelig zijn voor misbruik van marktmacht. Dit kan aan de hand van

kenmerken van marktdominantie zoals beschreven in 3.2.3.

Het volgende deel bespreekt het meten van marktmacht; tevens komen de

marktkenmerken die een rol spelen bij het ontstaan van marktdominantie in detail aande orde.

3.2 Maatstaven voor marktmacht en beoordelingscriteria

3.2.1 Technieken om marktmacht te meten

De bestaande economische literatuur suggereert dat er twee belangrijke methoden zijn

om marktmacht te meten: het gebruik van concentratie-indexen en de econometrischebepaling van een gedragsparameter (parameter of conduct methode)

De concentratie-indexmethoden

Het gebruik van concentratie-indices wordt gebaseerd op een structurele benadering, het‘Structure-Conduct-Performance (SCP) paradigma, wat in 1951 door Bain isontwikkeld. Dit paradigma stelt dat de marktstructuur het gedrag van ondernemingen

beïnvloedt, die vervolgens weer hun prestatie bepaalt. Derhalve is er volgens dezebenadering een verband tussen de concurrentieomstandigheden in een markt en het

aantal ondernemingen dat in deze markt actief is. Het volgens afspraken acteren wordtgezien als iets dat mogelijk gemaakt wordt door concentraties in de markt. Deze SCPbenadering leidt tot een focus op concentratie in de markt en op middelen om deze

concentratie te meten, om vervolgens het verschijnsel marktmacht aan te kunnenpakken. Marktconcentratie heeft zowel betrekking op het aantal ondernemingen in de

markt als op de verhoudingen in grootte tussen de verschillende ondernemingen. 13

12 De rechtvaardiging op basis van efficiëntie bestaat uit het onderzoeken in welke mate de fusie nodig is om zoveel mogelijk

schaalvoordelen en ‘economies of scale’ te behalen uit structurele veranderingen. De mogelijke efficiëntieverbeteringen kunnenzich vertalen in welvaartstijging in de vorm van een lagere prijs voor bancaire producten, kwalitatief betere producten ofproducten die eerder nooit aangeboden konden worden.

13 Verschillende bestaande concentratie-indices worden in de bijlage beschreven en verklaard.

Page 62: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

50

Het grote nadeel van elke methode die de marktconcentratie als een indicator voormarktmacht gebruikt, is dat er geen alomvattende theorie bestaat die het verband tussen

marktmacht en markconcentratie verklaart.14 In modellen in de ‘industrial organisation’die uitgaan van actieve interactie tussen ondernemingen, is de relatie tussen markmachten markconcentratie over het algemeen niet eenduidig. Daarom kan het gebruik van

concentratie-indices leiden tot dubbelzinnige of zelfs onjuiste voorspellingen over heteffect van een concentratie op de onderlinge concurrentie.

De afwezigheid van een theoretische onderbouwing van de relatie tussenmarktconcentratie en marktmacht heeft ertoe geleid dat enige experts, teneinde

marktmacht te bepalen, zich direct richten op het gedrag van ondernemingen. Eennieuwe werkwijze, de ‘parameter of conduct methode’, geeft de mogelijkheid tot het

direct testen van de verschillende gedragingen door middel van een gedragsparameter.Dit wordt in het volgende deel van het rapport beschreven.

De ‘parameter of conduct’ methode

De econometrische berekening van een gedragsparameter is gebaseerd op de nieuwe

empirische literatuur over ‘industrial organisation’. Deze nieuwe benadering tracht hetgedrag van ondernemingen direct te analyseren, in plaats van te vertrouwen opwaarnemingen van de marktstructuur. Om een gedragsparameter te berekenen gebruikt

deze methode de econometrische schatting van vraag- en aanbodcondities in de markt.15

Het belangrijkste voordeel van deze methode is dat zij strikt gebaseerd is op theorie endat zij niet vertrouwt op indirecte conclusies over marktmacht door het meten van

marktconcentratie. Het nadeel van deze techniek is de hoeveelheid gedetailleerdeinformatie die vereist is, voornamelijk over kosten- en vraagcondities. Het vergaren van

deze gegevens, het uiteenzetten van vraag- en aanbodfuncties en de econometrischeberekening ervan zijn lange-termijnprojecten.

De praktijk

Als een gevolg van de voor- en nadelen van deze methoden kiezen beleidsmakers

ervoor de concentratie-indices op een voorzichtige wijze te gebruiken, als een eerstesignaal in hun beoordeling van marktdominantie. Mededingingsautoriteiten vanverschillende landen in het Westen lijken als eerste element in de beoordeling van

dominantie hun eigen mix van concentratiemaatstaven te gebruiken. De praktijk inNederland is gebaseerd op de gelijktijdige vaststelling van de marktaandelen van de

fuserende partijen en het gezamenlijke marktaandeel van de grootste spelers in demarkt. In de meeste gevallen wordt het vaststellen van marktaandelen gezien als een vande elementen in de beoordelingsprocedure en spelen deze geen rol als drempel.

14 Modellen in de ‘industrial organisation’ theorie die een sterker wordende relatie tussen marktconcentratie en marktmacht

voorspellen vereisen restricties aangaande het ondernemingsgedrag, zoals de veronderstelling dat ondernemingen zich gedragen

als een ‘Cournot-oligopolist’ (dit houdt in dat alle ondernemingen er eenvoudigweg van uitgaan dat alle anderen niet op hungedrag reageren).

15 Deze gedragsparameter methode wordt beschreven door Nicola Cetorelli in “Competitive analysis in banking: appraisal of themethodologies”, Economic Perspective., Federal Reserve Bank of Chicago, eerste kwartaal 1999, p.2-15

Page 63: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

51

N.B.: Bij het beoordelen van concentraties dient rekening gehouden te worden met hetvolgende: De marktaandelen van de concentrerende partijen mogen niet eenvoudigweg

bij elkaar worden opgeteld. Hierdoor zijn de volgende redenen:s Een fusie, zoals die van ABN en AMRO in het verleden, zorgt ervoor dat mensen

die bij elk van de fuserende banken een rekening hebben, naar een ander bank zullen

overlopen om hun risico’s te spreiden.s Voor de banken zelf geldt iets gelijkwaardigs. Zij moeten ook hun belangen

spreiden. Dus wanneer fuserende banken aan een zelfde klant een krediet(lijn)hebben uitstaan, zal het maximale krediet dat wordt toegestaan oor de gefuseerdebank kleiner krediet dat wordt toegestaan door de gefuseerde bank kleiner zijn dan

de som van de twee bestaande kredieten.

Hierna worden de verschillende andere beoordelingsaspecten beschreven die bij debeoordeling van marktdominantie naar voren komen, beschreven.

3.2.2 Beoordelingscriteria

De beoordeling van dominantie is meestal gericht op de gebieden c.q. relevante marktenwaar de concentratiepartners beide actief zijn en waar de concentratiemaatstavensuggereren dat een nader onderzoek naar de invloed van de concentratie op de

concurrentieverhoudingen nodig is. Deze diepteanalyse onderzoekt verschillendeaspecten van de marktstructuur en probeert te beoordelen in welke mate hetwaarschijnlijk is dat zij de concurrentie na de concentratie bevorderen of belemmeren.

In het onderzoek naar potentiële concurrentiebeperkende effecten van de concentratie

maken de mededingingsautoriteiten meestal onderscheid tussen exclusieve dominantie(‘exclusive dominance’) en collectieve machtsposities. Exclusieve dominantie heeftbetrekking op de eenzijdige capaciteit van de fusiepartijen om marktmacht uit te

oefenen. Collectieve machtsposities hebben betrekking op de situatie dat demarktstructuur na de concentratie open of verborgen collusiepraktijken bevordert. De

concurrentiebeperkende effecten kunnen elke dimensie van concurrentie in de marktbeïnvloeden. Zij kunnen bestaan uit prijsstijgingen, vermindering van productvariëteit,vermindering van R & D, vermindering van werkgelegenheid, ‘X-inefficiency’, niet-

competitieve praktijken etc.

De belangrijkste vraag in het beoordelen van de mogelijkheid tot misbruik vanmarktmacht is: kunnen de concentrerende partijen, of een groep van ondernemingen metdaarin de concentratiepartners, zich in sterke mate onafhankelijk van hun concurrenten,

aanbieders en klanten gedragen?

Om te bepalen of een prijsstijging of een concurrentiebeperkende praktijkwinstmaximaliserend kan zijn en voor een zekere periode (minimaal twee jaar) kanblijven bestaan, dient met verschillende factoren rekening te worden gehouden. Het is

belangrijk om op te merken dat het aspect tijd hier een andere rol speelt dan bij hetbepalen van de relevante markt. In het laatste geval wordt een periode van één jaar in

Page 64: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

52

ogenschouw genomen. Bij de beoordeling van marktdominantie is de tijdshorizonlanger, meestal twee jaar.

De volgende factoren worden meestal onderzocht:1. toetredingsdrempels en overschakelingkosten;

2. prijsvorming en het bestaan van ‘countervailing powers’ (‘downstream’, ‘upstream’en effectieve overblijvende concurrentie);

3. transparantie van de markt;4. technologische verandering en innovatie;5. structurele factoren die collectieve machtsposities beïnvloeden;

6. Winstmarge

Hierna zal elk van de hierboven genoemde factoren beschreven worden, waarbij ookhun rol in de beoordeling van de concurrentie tussen de banken aan de orde komt. Elkefactor zal eerst kort in theoretische termen worden besproken, waarna ingegaan wordt

op de kenmerken van de Nederlandse bancaire markt.

Voordat we ons bezig gaan houden met deze systematische analyse is het echter demoeite waard om eerst een korte samenvatting te geven van de belangrijke kenmerkenvan de Nederlandse bankensector. Dit zou ons moeten helpen om meer perspectief te

geven aan de rest van de analyse voor de beoordeling van marktdominantie.

3.2.3 Belangrijke kenmerken van marktdominantie in de Nederlandsebankensector

Het is algemeen bekend dat de Nederlandse bankensector sterk is geconcentreerd. Driealgemene banken, ABN-AMRO, ING-Groep en de Rabobank zijn de dominante spelersen een vierde, Fortis, is hard op weg om zich bij deze groep te voegen. In de meeste

relevante markten worden deze banken omringd door concurrenten, die zich,afhankelijk van het marktsegment, meer of minder competitief gedragen. 16

De drie grote banken zijn het resultaat van een combinatie van interne groei, fusies enacquisities in de afgelopen vijftig jaar. De andere spelers in de sector zijn van tweeërlei

soort: of het zijn ondernemingen die al lange tijd in de sector actief zijn (en minder hardgegroeid of minder gefuseerd zijn) of het zijn nieuwe toetreders (afgelopen twintig jaar)

tot de Nederlandse financiële dienstensector.

Er zijn marktsegmenten waar deze randgroep actief is. Actoren aan de rand zijn actiever

wanneer de toetredingsbarrières laag zijn, als er ruimte is voor productinnovatie (en zijdus ook toetreden door productinnovatie) en als reputatie en een langdurige relatie niet

als cruciaal worden beschouwd. In dergelijke marktsegmenten zal, vooral als gevolgvan prijsconcurrentie en productinnovatie, de concurrentie hevig zijn.

16 Een artikel van Bikker vat de resultaten van een studie naar concurrentie in de Nederlandse bankensector samen, waarbij een

empiriscjh model van Panzar en Rosse wordt gebruikt: het bestaan van volledige concurrentie wordt verworpen en daarom ookhet bestaan van een monopolie. De hypothese van monopolistische concurrentie blijft van betekenis, wat vooral kenmerkend isvoor een sector met productdifferentiatie. Zie hiervoor ESB 5-2-1999, p. 84-87.

Page 65: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

53

Tegelijkertijd zijn er relevante markten waarop de ondernemingen aan de rand meerpassief zijn. Dit is het geval wanneer de toetredingsbarrières hoog zijn, productinnovatie

moeilijk is, reputatie en langdurige relaties van belang worden geacht en wanneer er eenstilzwijgende verdeling van de klanten over de ondernemingen lijkt te zijn (bijvoorbeeldsommige ondernemingen leveren aan de onderkant van de markt, terwijl anderen de

bovenkant van de markt bedienen). In dergelijke markten zal de concurrentie naarverwachting zwak zijn.

Gegeven deze achterliggende kenmerken van de Nederlandse bankensector, beschrijvenwe nu de zes factoren die onderdeel zijn van de beoordeling van marktdominantie.

3.2.4 Toetredingsbarrières en overschakelingkosten

Toetredingsbarrières zijn factoren die de toetreding tot een markt moeilijk en kostbaarmaken. De belangrijkste consequentie van toetredingsbarrières is een minder intense

concurrentie en het bieden van de mogelijkheid voor ondernemingen om een voordeel tebehalen dat niet bedreigd wordt door toetreding van concurrenten.

Meestal worden twee soorten toetredingsbarrières onderscheiden: de aanwezigheid vanabsolute kostenvoordelen en het bestaan van ‘sunk costs’. Absolute kostenvoordelen

hebben betrekking op kosten die voor toetredende ondernemingen onvermijdelijk zijnen die reeds op de markt aanwezige ondernemingen niet hebben. ‘Sunk costs’ zijnkosten die, nadat ze gemaakt zijn, niet meer teruggewonnen kunnen worden.

Toetredingsbarrières van het eerste type zijn bijvoorbeeld wettelijke barrières encontrole over de toegang tot schaarse middelen; typische voorbeelden van barrières van

het tweede soort zijn de kosten van het verwerven van marktinformatie, van hetinstalleren van machines, van het in dienst nemen en trainen van nieuw personeel envan het opzetten van een distributiesysteem.

Naast de toetredingsbarrières, die het voor nieuwe toetreders moeilijk maken om te

starten met het produceren van een bancair product, zijn er ook overschakelingkosten,die het voor de nieuwe toetreders moeilijk maken om bestaande klanten weg te lokkenbij bestaande aanbieders (bijvoorbeeld het veranderen van bankrekening wordt door de

klant als een grote drempel gezien.

Toetredingsbarrières en overschakelingkosten komen bij de beoordeling van eenconcentratie tweemaal ter sprake. Allereerst bij de afbakening van de relevante markt,waarbij een tijdshorizon van een jaar wordt gebruikt. Ten tweede bij de inschatting van

de mate van marktdominantie, waarbij een tijdshorizon van twee jaar wordt gebruikt.Dit verschil in tijdshorizon rechtvaardigt de noodzaak om voor de tweede maal een blik

te werpen op de kwestie van toetredingsbarrières en overschakelingkosten.

De volgende toetredingsbarrières en overschakelingkosten worden vaak in verband met

de bankensector genoemd, wanneer een periode van twee jaar in beschouwing wordtgenomen.

Page 66: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

54

Het netwerk van bankkantoren wordt voor vele bancaire activiteiten beschouwd als eenreële toetredingsbarrière, omdat de plaatselijke aanwezigheid door de klant als iets

belangrijks wordt beschouwd. Dit vanwege de behoefte van de klant aan veelvuldigeinteractie (zoals bijvoorbeeld ‘retail banking’ of zakelijk bankwezen voor kleineondernemingen). Het belang van een kantorennetwerk neemt echter af door de nieuwe

technologie mogelijkheden.

Reputatie of naam speelt als toetredingsbarrière een belangrijke rol en wel op tweeniveaus. Allereerst is reputatie een substituut voor kwaliteitscontrole, wat een gevolg isvan het mobiele karakter van de aard van het betreffende goed: geld. Aangezien je

namelijk je geld maar een minuut hoeft weg te geven om het te verliezen, vertrouwenklanten op reputatie om dit gevaar te ondervangen.

Bovendien doet het niet-fysieke karakter van bancaire producten, die hun waarde pasvaak na verloop van tijd tonen, de behoefte aan reputatie verder toenemen.

De gewoonte van de klant om een langdurige relatie met de bank te onderhouden maakt

het voor de nieuwkomers moeilijk om klanten te winnen. Hoewel deze gewoonteminder sterk wordt, is zij in veel marktsegmenten nog steeds een belangrijketoetredingsbarrière. De klantentrouw wordt sterk beïnvloed door overschakelingkosten.

Er zijn twee aspecten aan deze overschakelingkosten. Doordat betaalrekeningnummersniet kunnen worden meegenomen bij een overstap naar een andere bank, is eradministratieve rompslomp, die verband houdt met het informeren van alle relevante

partijen over het gewijzigde bankrekeningnummer. Anderzijds is er de verplichting omalle relevante financiële informatie uit heden en verleden aan de nieuwe bank mee te

delen. Deze persoonsgebonden informatie is voor de bank van cruciaal belang om dewaarde en het risico van de nieuwe klant te kunnen schatten en om de voorwaarden enprijzen te bepalen waartegen zij haar producten aan zal bieden.

De overschakelingkosten zouden aanzienlijk verlaagd worden indien

betaalrekeningnummers meegenomen konden worden naar een andere bank. Volgensexperts zijn er geen technische belemmeringen die dit verhinderen. Deze “oplossing”kan leiden tot een grotere mobiliteit van de klant. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de

marktwerking voor de producten, maar ook voor aan de betaalrekening gekoppeldeproducten (met name kredietfaciliteiten).

De verplichting om een vergunning voor het aanbieden van bancaire producten tebezitten is duidelijk een ‘wettelijke drempel’. Wettelijk moet DNB deze vergunning

binnen dertien weken verstrekken. Het belangrijkste element van een verzoek totverstrekking van een vergunning is het ondernemingsplan; de tijd die ervoor nodig is

om een dergelijk plan voor te bereiden verschilt van de ene onderneming tot de andere.Deze wettelijke verplichting zou derhalve, binnen een periode van twee jaar, voor geenenkele potentiële toetreder een toetredingsbarrière hoeven te vormen.

De behoefte aan sterk gespecialiseerde expertise en ervaring, nodig om meerdere

complexe producten aan te bieden, wordt ook gezien als een toetredingsbarrière. De

Page 67: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

55

reden is dat het aantal mensen dat deze expertise bezit, beperkt is en dat de training dievereist is om een dergelijk niveau van expertise te bereiken bijzonder duur is.

De investering in informatietechnologie en de vereiste minimale grootte die nodig is omefficiënt hierin te investeren wordt door banken vaak als toetredingsbarrière genoemd.

De afwezigheid van kosteninformatie maakt het echter onmogelijk om de geldigheidvan deze uitlating te beoordelen.

Financiële innovaties zijn gemakkelijk na te bootsen. Dit gegeven maakt het moeilijkom op basis van innovatie tot de markt toe te treden. Om snel van de voordelen van een

innovatie te kunnen profiteren dient men feitelijk ook te kunnen beschikken over eennetwerk en/of distributiekanaal van een minimale grootte. Dit ‘first-mover advantage’

kan door een toetreder, zonder netwerk, derhalve niet genoten worden. Hierbij moetworden aangetekend, dat internet ruimere kansen biedt aan innovatieve producten. Deuitdaging van aanbieders via het internet is het bereiken en overtuigen van de klanten.

3.2.5 Prijsvorming en ‘countervailing powers’

Prijsvorming is een cruciaal element. Het bepaalt of ondernemingen wel of niet overmarktmacht beschikken en deze gebruiken op een manier die voor de welvaart

schadelijk is.In een markt met concurrentie leidt de prijsvorming tot een prijs die gelijk of vrijwelgelijk is aan de marginale productiekosten. In de praktijk wordt concurrentie

verondersteld (prominent) aanwezig te zijn als de prijs in de buurt ligt van eencombinatie van marginale en gemiddelde kosten per eenheid product.

Ondernemingen die over marktmacht beschikken kunnen hun prijs op een niveauhouden dat significant hoger is dan hun marginale en gemiddelde kosten. De capaciteitvan een onderneming om een dergelijke prijsstelling te kiezen en te behouden hangt af

van de intensiteit van de concurrentie in de markt zelf en de aanwezigheid van‘countervailing powers’. De laatste betreffen de onderhandelingskracht van andere

spelers die hoger of lager in de bedrijfskolom actief zijn. De prijsvorming van eenonderneming die anders een monopolist zou zijn kan derhalve door de aanwezigheidvan krachtige spelers aan vraag- en aanbodzijde onder controle worden gehouden.

In het vervolg van dit deel zullen we ons richten op de prijsvorming en ‘countervailing

powers’ die typerend zijn voor de situatie in de markten in de Nederlandsebankensector.17

‘Loss-leader products’ komen vaak voor. Een ‘loss-leader product’ is een product datmet verlies wordt verkocht, maar waaraan winstgevende producten zijn gekoppeld. Een

betaalrekening is een typerend voorbeeld van een ‘loss-leader product’. Het is duidelijkdat het moeilijk is om toe te treden tot een markt met ‘loss-leader products’, omdat de

17 In de bankensector kan de prijs van een product of dienst vele vormen aannemen: een bedrag per transactie, een

interestpercentage, een vaste of procentuele commissie, een inschrijvingsbedrag per periode, een ruilvoet – om er een paar tenoemen- of een combinatie van bovenstaande voorbeelden. In het vervolg zal het woord ‘prijs’ zonder specificatie gebruiktworden, behalve als het nodig is voor een goed begrip van de tekst.

Page 68: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

56

toetreder, als hij het product tegen de bestaande prijs of duurder verkoopt,waarschijnlijk verlies zal leiden.

Er kan in deze context gewezen worden op de zogenaamde missing markets. Dit is desituatie waar er geen transactie tot stand komt (kan komen) maar waar er wel vraag en

aanbod is. Dit kan zich voordoen als producten in clusters worden verkocht, en delenvan het cluster niet afzonderlijk worden aangeboden (fictief bijvoorbeeld: alleen

beleggingsadvies willen kopen zonder gebruik te willen maken van de aan- enverkoopdiensten van de bank). Het concept van de missing markets is niet in deze studie(noch elders naar wij weten) toegepast op de Nederlandse bankensector. Er kan dus

geen uitspraak worden gedaan of er daadwerkelijk missing markets zijn.

‘Countervailing powers’ lager in de bedrijfskolom worden sterker en intenser, zelfs inmarksegmenten die als onbedreigd werden beschouwd. Dit uit zich op tweeverschillende manieren. Ten eerste proberen klanten hun relaties met de banken te

spreiden (bijvoorbeeld door hun vertrouwen op meerdere banken te stellen).18 Tentweede proberen klanten de beste overeenkomst te sluiten door meerdere banken te

proberen. Dit geldt in het bijzonder voor grote zakelijke klanten, maar wordt ook steedsgebruikelijker bij kleinere ondernemingen en ‘retail’ klanten. 19 Klanten vergelijkenprijzen van producten die niet zo vaak worden gekocht of een zeer grote uitgave of

investering met zich meebrengen (zoals levensverzekeringen).

‘Countervailing power’ hoger in de bedrijfskolom is in de bankensector vooral

belangrijk om tegen aantrekkelijke tarieven toegang te krijgen tot internationale fondsenen internationaal kapitaal. Dit betekent dat kleinere banken stelselmatig in een nadelige

positie verkeren wanneer het om het verwerven van internationaal kapitaal gaat. Zij zijnminder competent in deze zaken en hebben een zwakkere onderhandelingspositie.

Verder bestaan er in verschillende marktsegmenten spelers die in een marktniche actiefzijn en een zekere controle uitoefenen op de mate waarin grote actoren hun marktmacht

uit kunnen oefenen.

Een grote klant (gemeten in termen van vermogen of omvang van bancaire activiteiten)

heeft countervailing power en verkrijgt betere voorwaarden uit onderhandelingen. Ditbetekent vaak dat de prijs en bijbehorende voorwaarden van bancaire producten op maat

worden gemaakt. De tegenhanger hiervan is de standaardisatie van voorwaarden enprijsstelling van producten voor ‘retail customers’ en kleine ondernemingen.

De ontwikkeling van de prijzen van verschillende bancaire producten over de laatstejaren schijnt te suggereren dat er een redelijke mate van concurrentie in de Nederlandse

18 Volgens een kleine Nederlandse bank heeft de wens van de klant om zijn bankzaken te spreiden een interessant gevolg voor de

herverdeling van bankrelaties na een fusie. Ondernemingen die hun aantal bankrelaties door een fusie zien dalen, zullenwaarschijnlijk een nieuwe relatie met een andere bank aangaan. Dit betekent dat een fusie in zekere mate een groei van

marktaandeel genereert voor de niet-gefuseerde banken. Deze kleinere bank ervaarde dit na de fusie van ABN en AMRO.19 Het is interessant om op te merken dat er in Nederland geen traditie van systematische onderhandeling tussen de ‘retail’ klant en

de bank bestaat. Om druk op de bank uit te oefenen wordt meestal de tijdens het zoekproces vergaarde informatie gebruikt. Ookworden zij geholpen door de activiteiten de Consumentenbond.

Page 69: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

57

bankensector heerst. Volgens de geïnterviewde bankdirecteurs zijn veel winstmargesgedaald. De winstmarges in de aandelenhandel zijn bijvoorbeeld gedaald van tachtig

‘basis points’ tien jaar geleden naar tien tot vijftien ‘basis points’ nu. Een andervoorbeeld dat werd genoemd waren de betalingstransacties voor particulieren (helaaswerden er geen cijfers gegeven). Zelfs sommige prijzen zijn gedaald.20 Een

bankdirecteur meldde bijvoorbeeld het feit dat de rente nu de geldmarkt volgt en nietmeer de rentemarkt. Dit is een goed teken, maar het is misschien niet genoeg om hieruit

af te leiden dat volledige concurrentie bereikt wordt. De consumentenbond heeft hetidee dat de markten voor bancaire producten onbevredigend functioneren, wat leidt totte hoge prijzen en een laag niveau van dienstverlening.

In sommige marktsegmenten heeft de prijsconcurrentie haar grenzen bereikt, wat

betekent dat de winstmarges aanzienlijk gedaald zijn. Als gevolg hiervan is deconcurrentie verschoven naar andere aspecten, zoals aanbiedingsvoorwaarden, kwaliteitvan verstrekte informatie etc. Bij concurrentie op basis van volume zijn de

verkoopdoelen omschreven in termen van hoeveelheden en niet meer in termen vanprijzen. 21. Een dergelijk doel zal waarschijnlijk zowel de prijs als de andere aspecten

veranderen. Het blijkt hier te gaan om een andere, intensievere, vorm concurrentie, indie zin dat niet-prijs elementen een belangrijke rol spelen. In hoeverre dit leidt tot eengroter consumentensurplus moet worden nagegaan.

De concurrentie op andere elementen dan de prijs kan goed worden geïllustreerd doorwat er gaande is op de hypotheekmarkt. Het inkomen van de vrouw kon vroeger voor

vijftig procent worden meegeteld; nu telt dat voor maximaal honderd procent mee. Ookkan er tegenwoordig een hypotheek worden afgesloten ter waarde van maximaal 135

procent van de waarde van het huis, terwijl vroeger het maximum tussen de 100 en 120procent lag. Een ander voorbeeld betreft de betalingsdiensten aan grote bedrijven: hettarief per transactie is vrijwel verdwenen en de winsten worden gemaakt uit de

‘mismatch’ tussen inkomende en uitgaande geldstromen. Tegelijk gaf deconsumentenbond aan dat veel voorwaarden met betrekking tot de aankoop van

financiële producten en diensten een gebrek aan concurrentie in verschillendemarktsegmenten doen vermoeden.

3.2.6 Markttransparantie

Markttransparantie houdt verband met de kwaliteit van de informatie die demarktfactoren over de andere actoren en producten in de markt tot hun beschikkinghebben. In een markt met volkomen concurrentie is de informatie perfect: iedereen weet

20 Om deze prijsdalingen en de concurrentie-intensiteit -die hiervan de oorzaak- is op waarde te kunnen schatten, is informatie

over de kosten van de banken nodig. Hierover werd echter niets meegedeeld. De enige kosteninformatie die wij verkregen

kwam van de Consumentenbond. In een van haar publicaties trok zij aandacht door mee te delen dat betaling met chipper ofchipknip goedkoper is dan met de pinpas en dat betaling met de pinpas weer goedkoper is dan contante betaling (respectievelijktien cent, 21 cent en 32 cent volgens een onderzoek). Zie ook een onderzoek naar de kosten van de chipknip op

http://home.wxs.nl/~mmortel/econonderw4.htm.21 De volumetargets voor de lokale kantoren van dezelfde bank leiden vaak tot harde concurrentie tussen deze verschillende

takken van hetzelfde netwerk. Dit houdt in dat lokale kantoren uitzonderlijk voordelige tarieven en voorwaarden aanbieden omconsumenten aan te trekken, zelfs als het ten koste gaat van kantoren van dezelfde bank

Page 70: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

58

alles over alles en iedereen. Dit geeft actoren de mogelijkheid tot het maken van opvolledige informatie gebaseerde beslissingen. Dit leidt tot een efficiënt functioneren van

de markt. In werkelijkheid is informatie zelden perfect en vaak onvolledig. Enerzijds ishet exclusieve bezit van informatie een duidelijk voordeel, wat ook geldt voor hetaanbieden van onvolledige of onduidelijke informatie. Anderzijds kan het aanbieden en

delen van informatie ook een voordeel zijn, wanneer dit voordeel niet door concurrentenkan worden benut.

De bankensector is een sector waar informatie op verschillende niveaus van belang is.Voor klanten is informatie over producten van belang in hun keuze tussen de producten

en hun aanbieders. Informatie over klanten is voor banken van belang teneinde in staatte zijn producten efficiënt aan te bieden (bijvoorbeeld om ‘moral hazard’ en ‘adverse

selection problems’ te minimaliseren). Voor het vermijden van marktfalen is informatieook van belang, namelijk om te voorkomen, dat economisch gewenste transacties nietplaatsvinden.

Markttransparantie in de bankensector kan op drie verschillende niveaus beoordeeld

worden. Op het productniveau neemt men, om aan prijsconcurrentie te ontsnappen, eensterke productdifferentiatie waar. Dit maakt het voor klanten moeilijk om producten tevergelijken. Dit betekent ook dat nieuwkomers niet op markttransparantie kunnen

vertrouwen om klanten te informeren. Om de producten aan de man te kunnen brengenzullen zij agressieve reclamecampagnes moeten houden (denk aan Spaarbeleg). Op hetniveau van de markt ontwaart men een gebrek aan transparantie wat betreft

marktaandeel en winstmarge. Dit maakt het voor potentiële toetreders moeilijk om demarkt in te schatten en te bepalen of de situatie voor hen winstgevend is om toe te

treden. Een derde niveau is de structuur: de meeste financiële goederen zijn ‘rentalgoods’. Dientengevolge is de kwaliteit pas na verloop van tijd te bepalen (bijvoorbeeldeen lijfrente). Daarom is het voor klanten moeilijk om een goed idee over de prijs-

kwaliteitverhouding van het product te krijgen. Dit is kenmerkend voorinvesteringsproducten zoals beleggingsfondsen, pensioenfondsen, etc.

Sommige marktsegmenten, zoals hypotheken of investeringsproducten, vertonen eenovervloed aan informatie over een groot aantal minimaal van elkaar verschillende

producten. Feitelijk betekent dit op productniveau een laag niveau van transparantievoor de klanten.

Een recente studie van het ministerie van Financiën22 handelde over de kwaliteit van deaan klanten verstrekt financiële informatie. De conclusies zijn duidelijk: de

informatievereisten verschillen sterk tussen de sectoren (bank, levensverzekering,hypotheek, effecten etc.). Informatievereisten (wettelijk, dan wel gebaseerd op

zelfregulering) richten zich op de inhoud en niet op de presentatie van de informatie,zodat de informatie onbegrijpelijk is. Klanten weten niet welke instantie belast is met desupervisie en controle; derhalve weten ze niet, welke regels voor welke producten van

22 Bron: Ministerie van Financiën: ‘Nota informatieverstrekking aan de consument van financiële diensten’, juli 1999.

Page 71: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

59

toepassing zijn. Ook weten zij niet, welke regels het resultaat zijn van zelfregulering enwelke regels bij wet opgelegd zijn.

Opgemerkt dient te worden dat sommige marktsegmenten, met het oog op hunfunctioneren, tamelijk transparant zijn. Voor een emissie van aandelen is het vereist dat

alle informatie die verband houdt met de emissie van aandelen openbaar wordt gemaakt.De identificatie van de werkelijke prijs van sommige bancaire producten is moeilijk. De

werkelijke prijs die de klant moet betalen bestaat uit verschillende elementen, die vaakniet duidelijk zijn voor de klant (bijvoorbeeld de kosten van een hypotheek bestaan uitmeer dan alleen de rente). Een ander element waardoor het inzicht in de prijs

bemoeilijkt wordt betreft de voorwaarden waartegen zij hun producten aanbieden. Het ismoeilijk om de kosten die deze voorwaarden voor de klanten met zich meebrengen te

bepalen, omdat veel van deze voorwaarden afhankelijk zijn van een bepaaldeomstandigheid (bijvoorbeeld teveel rood staan op een betaalrekening). Een anderverborgen element van de prijs is de tijd die het de bank kost om het product te leveren

(bijvoorbeeld valutering).

Gegeven het feit dat veel actoren in de markt tijdens de interviews toegeven dat hettoenemend gebruik van Internet de transparantie van de bancaire markt vergroot, magmen met recht concluderen dat de huidige markttransparantie verre van ideaal, maar

recent al wel verbeterd is.

3.2.7 Technologische verandering en innovatie

De factor ‘technologische verandering en innovatie’ kan op twee –tegengestelde-

manieren invloed hebben op de beoordeling van marktdominantie.

Enerzijds geldt dat hoe meer innovaties er zijn, hoe onwaarschijnlijker het is dat een

onderneming een lange periode kan domineren. Innovaties verstoren namelijk deuitoefening van marktmacht. Innovaties uit een niet verwante sector zijn mogelijk nog

effectiever. Ten eerste zijn deze innovaties vaak het middel om de markt te betreden.Ten tweede zijn ze meestal gebaseerd op technologie of kennis die voor de sectoronbekend is, waardoor zij voor bestaande spelers moeilijk te imiteren zijn. De

marktpositie voor de laatste is dan nog moeilijker te handhaven.

Anderzijds kunnen bepaalde vormen van innovaties of technologische veranderingen deintensiteit van de concurrentie verminderen. Dit is het geval wanneer zij ‘networkexternalities’ vertonen, die waarschijnlijk zullen leiden tot de concentratie van een

bepaalde activiteit in de handen van de eigenaar van de innovatie. Een voorbeeld in decomputerindustrie is het geval van Microsoft. Zij gebruikt haar marktpositie in de markt

voor besturingssystemen voor PC’s om de beslissingen over de interactie tussenbesturingssystemen en applicatiesoftware in eigen handen te krijgen. In Nederland is hetnetwerk voor betaling met een pinpas een mogelijk voorbeeld. Een van de spelers in het

netwerk, Interpay, die alle betalingen centraliseert, overweegt om alle agenten in hetnetwerk te verplichten om met haar te handelen.

Page 72: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

60

Hoewel de banksector vanouds wordt gezien als een volgroeide sector, hebben zich veelingrijpende, structurele veranderingen in de banksector voorgedaan (zie ook 1.7

Structurele veranderingen).De ontwikkeling van digitale telecommunicatiesystemen ende verbetering van computertechnologieën (hardware en software) heeft op velebancaire activiteiten een belangrijke uitwerking.

Een eerste consequentie betreft kostenreducties. Deze worden behaald doordat het

uitvoeren van taken wordt geautomatiseerd. Informatie technologie (IT) biedt echterniet alleen voordelen met betrekking tot schaal maar ook ‘economies of scope’. Dezeschaal en scope- voordelen worden met name veroorzaakt doordat grote data stromen

sneller en efficiënter verwerkt kunnen worden. Dit betekent dat meer klanten tegelijkbediend kunnen worden tegen lagere kosten (schaal voordeel). Een breder

productenpakket kan worden aangeboden door het beter gebruiken van klantenspecifieke informatie (“proprietary information”). IT vergroot tevens de mogelijkeschaalvoordelen voortvloeiend uit het creëren van een omvangrijk distributienetwerk,

die kantorennet en alternatieve distributiekanalen combineert; IT maakt het mogelijkeen dergelijke netwerk veel effectiever te laten functioneren en veel beter te beheersen. 23

Een tweede gevolg van de IT revolutie is dat de activiteiten die eerst fysieke(persoonlijke) interactie vereisten deze interactie nu niet meer nodig. Deze nieuwe

distributiekanalen maken de levering van veel bancaire producten onafhankelijk vanafstand of fysieke aanwezigheid (door bijvoorbeeld callcenters, ATM en internet).Hierdoor is de toetreding tot verschillende marktsegmenten die vroeger beschermd

werden door toetredingsdrempel in de vorm van de noodzaak van lokale aanwezigheid,vereenvoudigd. Financiële ondernemingen en banken gebruiken deze mogelijkheid om

tot nieuwe segmenten toe te treden (een voorbeeld hiervan is de ‘Bank of Scotland’, dievia internet de Nederlandse hypotheekmarkt betreedt; of ING’s direct bankingactiviteiten in o.a. Spanje en Canada). Het is waarschijnlijk dat technologie

georiënteerde service-ondernemingen (zoals telecommunicatie en internet bedrijven)hun comparatieve voordelen zullen gebruiken om in te springen op de specifieke

behoeften van de banksector en zo ook toe te treden tot deze sector. Hetzelfde geldt ookvoor andere service-ondernemingen met grote klanten bestanden (supermarkten, bijvoorbeeld). Zij kunnen door de IT revolutie een grote rol spelen in de financiële dienst

verlening.

Een derde gevolg van deze nieuwe distributiekanalen is een toegenomenmarkttransparantie, doordat het voor de klant makkelijker is geworden informatie tevinden en te vergelijken.

Andere innovaties die de concurrentie in de banksector beïnvloeden betreffen de nieuwe

bancaire producten, die door de kapitaal- en geldmarkt ontwikkeld worden. Dezemarkten hebben om te innoveren de innovaties in de informatie- enhandelstechnologieën uitgebuit. Deze technologieën verminderen de transactie- en

informatiekosten en marktimperfecties, die vroeger juist de basis waren van de

23 Zie ook “De strategische motivatie voor de fusiegolf in het bankwezen” door A. Boot en A Schmeits, ESB 1-10- 1999, p.704-

708.

Page 73: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

61

efficiëntie en het comparatieve voordeel van de bank. Deze innovatie, die een breedscala aan instrumenten op het gebied van financiering en risicomanagement en

producten op het gebied van sparen en investeren omvat, heeft veel ondernemingen diewillen lenen, sparen of investeren weggelokt bij de banken. De eerste gebruiken inplaats van leningen steeds meer ‘commercial papers’ en ‘medium term notes’ in plaats

van leningen, de laatstgenoemden beleggen liever hun geld in plaats van het op eenspaarrekening te zetten. Deze nieuwe producten concurreren met de traditionele

bancaire producten en diensten. Zij bieden alternatieven aan klanten en leiden ook toteen toename van het aantal aanbieders bij wie de klant kan kopen.

Bovenstaande veranderingen hebben geleid tot de volgende twee ontwikkelingen. Nichespelers, dat wil zeggen aanbieders van gespecialiseerde producten, hebben baat bij een

groot bereik om voldoende klanten aan te trekken. Door telecommunicatie en internetwordt de wereld hun markt. Dit zou betekenen dat kleine hoog specialistischeaanbieders in staat zouden zijn om marktaandeel op de grote banken te veroveren. Een

tegen beweging wordt echter gevormd doordat grote banken nu gebruik kunnen makenvan technologie om de beschikbare klantspecifieke data beter te gebruiken om de

(eigen) klanten te benaderen voor andere producten. Dit geeft grote banken demogelijkheid om nieuwe (marketing) strategieën te ontwikkelen en hun dominantepositie verder uit te bouwen.

Na een samenvatting van de technologische veranderingen en innovaties waar debanksector mee te maken heeft, is het de moeite waard een blik te werpen op de

ondernemingen die in de Nederlandse banksector innoveren.

Het patroon van innovaties in de Nederlandse banksector brengt aan het licht dat groteen kleine banken verschillen met betrekking tot innovatieve strategieën omdat zijverschillende prikkels ervaren. Kleine ondernemingen hebben het voordeel van een

flexibele structuur, waardoor innovaties gemakkelijker tot stand komen. Daarbij komtdat zij onder een grotere druk staan om aan prijsconcurrentie te ontsnappen, omdat zij

onvoldoende geld hebben om lagere prijzen over een langere periode te handhaven.

In grote financiële ondernemingen zijn er vaak minder prikkels voor medewerkers om te

innoveren reduceert vanwege de organisatiestructuur. Er wordt vaak gezegd dat grotebanken het contact met de klant hebben verloren. Grote ondernemingen moeten ook het

hoofd bieden aan het probleem van kapitaalvernietiging. Dit gebeurt als bestaandeproducten, in ruil voor nieuwe producten, moeten verdwijnen. Ten laatste is het voorgrote ondernemingen duurder om te innoveren, omdat innovaties meestal tot een daling

van de prijs van de bestaande producten leidt. Grote ondernemingen hebben vaak grotemarktaandelen in deze bestaande producten.

Grote ondernemingen zijn capabel om innovaties toe te passen wanneer ze ontwikkeldzijn. Dit gebeurt meestal door middel van de overname van een innovatieve

onderneming of door pure nabootsing. Het is inderdaad moeilijk om een innovatie in definanciële sector te beschermen. De grote ondernemingen zijn er goed in om het nieuwe

Page 74: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

62

product tegen een lagere prijs aan te bieden dan de kleine innovatieve onderneming.Grote ondernemingen zoeken nationaal en internationaal naar innovaties.

De factoren die de bereidheid en mogelijkheid tot innovatie beïnvloeden worden inonderstaande tabel samengevat.

Tabel 3.1 Innovatiematrix

Redenen die innovaties stimuleren Redenen innovaties belemmeren

Kleine banken Flexibeler organisatieWil prijsconcurrentie vermijden

Onvoldoende financiële middelen, kan hetrisico niet dragenOnvoldoende managementcapaciteitenKlein distributienetwerk

Grote banken Wil prijsconcurrentie vermijdenIn staat om proces te financieren enorganiseren

Logge organisatieKannibalisatie van bestaande producten

De technologische veranderingen en productinnovaties hervormen de banksector. Zijbeïnvloeden zo ingrijpend dat banken bekennen dat zij hun handen vol hebben omzichzelf en de strategie aan deze veranderingen aan te passen. Het is moeilijk te

voorspellen hoe de sector eruit zal zien als deze vele innovaties doorgevoerd zijn. Teneinde ervan verzekerd te zijn actief te zijn in de winstgevende segmenten van de markt,

trachten de banken onder meer door fusies en overnames te diversificeren.

3.2.8 Structurele factoren die collectieve machtsposities beïnvloeden

De vraagstukken rond collectieve machtsposities en ander strategisch gedrag zullen indit deel worden besproken.

Collectieve machtsposities

Collectieve machtspositie (collective dominance) betreft de situatie waarin

concurrentiebeperkende praktijken, ook bekend als collusie, stilzwijgend of explicietgeorganiseerd worden. In een dergelijke situatie zijn de acties van een onderneming

alleen winstgevend doordat elke betrokken onderneming zich aanpast aan hetsamenwerkingsgedrag van de anderen. Om dit gedrag te kunnen ontwikkelen enhandhaven zijn drie zaken noodzakelijk: er moet een overeenkomst tussen de

ondernemingen gesloten kunnen worden, ze moeten elkaar onderling kunnencontroleren en ze moeten een onderneming kunnen sanctioneren als die zich niet aan de

overeenkomst houdt. In de praktijk betekent dit onder meer heimelijk en explicieteafspraken over prijs, niveau van dienstverlening en andere concurrentiedimensies.

Het opstellen van een overeenkomst is waarschijnlijk eenvoudiger wanneer deproducten homogeen zijn, wanneer wederzijdse betalingen of onderlinge begunstiging

mogelijk is en wanneer er weinig informatie-asymmetrie bestaat tussen de verschillendepartijen.

Page 75: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

63

De mogelijkheid om ontduiking van een collusieovereenkomst te ontdekken ensuccesvol af te schrikken is van meerdere factoren afhankelijk. Ten eerste speelt de

doorzichtigheid van de voorwaarden van markttransacties een rol: afwijkingen zijngemakkelijker te bespeuren wanneer de prijs en de voorwaarden van een transactie voorde deelnemers duidelijk zijn. Ten tweede is de stabiliteit van de kosten van belang.

Wanneer de kosten sterk fluctueren is het moeilijk te bepalen of een verandering in prijseen afwijking van de afspraak inhoudt. Ten derde zijn het aantal en de omvang van

transacties elementen die de opsporing en het afschrikken van ontduiking beïnvloeden.Deze zijn effectiever wanneer er vaak wordt verkocht en de hoeveelheden stabiel zijn.Ten vierde is de rol van ‘multimarktcontacten’ belangrijk in het nakomen van

samenwerkingsovereenkomsten. 24 Wanneer ondernemingen tegelijkertijd op meerderegeografische markten of in meerdere productgroepen actief zijn, hebben zij meer

mogelijkheden om vergeldingsacties uit te voeren en dus ontduiking te ontmoedigen.De stabiliteit van het afgesproken gedrag hangt ook af van de prikkels tot ontduiking.Hoe sterker deze prikkels, hoe minder waarschijnlijk het is dat de samenwerking stand

zal houden. De prikkel om van de overeenkomst af te wijken is sterker als deafgesproken prijs hoger is, wanneer elasticiteit van de vraag groot is, wanneer de

opsporingstijd lang is en wanneer in een sector met hoge vaste kosten de samenwerkingtot overcapaciteit leidt.

Naast de hierboven genoemde factoren die een rol spelen bij het ontstaan vancollusieovereenkomsten, kunnen nog drie bijkomende factoren genoemd worden: hetaantal ondernemingen, het bestaan van bedrijfstakorganisaties en het verleden van

participanten die reeds eerder bij een zo’n overeenkomst betrokken zijn geweest. Het iseenvoudiger om een overeenkomst te bereiken, controleren en waar te maken wanneer

een klein aantal ondernemingen een groot gezamenlijk marktaandeel heeft. Op dezelfdewijze wordt de aanwezigheid van bedrijfstakorganisaties gezien als een factor die hetbereiken, controleren en nakomen van een onderlinge afspraak makkelijker maakt.25

Feitelijk bieden deze organisaties een ideaal forum voor interactie tussen marktfactoren.Ervaringen uit het verleden over afgesproken gedrag geven veel informatie hoe men een

concurrentiebeperkende overeenkomst kan bereiken, controleren en nakomen. Hetbestaan van dergelijke overeenkomsten in het verleden geeft ondernemingen meervertrouwen dat dergelijke overeenkomsten duurzaam nagekomen kunnen worden.

Hierdoor worden ze aantrekkelijker.

In de situatie van de Nederlandse bankensector worden de drie hierboven genoemdefactoren waargenomen. De mate van concentratie is hoog, in het bijzonder in bepaaldemarktsegmenten. Er zijn verschillende branche-organisaties in de bankensector. Ten

derde heeft Nederland een verleden van kartelpraktijken, die zeer waarschijnlijk debankensector niet voorbij is gegaan.

24 Multimarktcontacten tussen ondernemingen bestaan wanneer zij tegelijkertijd in verschillende marktsegmenten actief zijn en in

meerdere segmenten met elkaar concurreren. Het is aangetoond dat multimarktcontacten vergelding vermindert, omdat hetondernemingen afschrikt om zich agressief tegenover elkaar te gedragen.

25 Het is belangrijk om in gedachten te houden dat een daling van het aantal ondernemingen, bijvoorbeeld door fusies, kan leidentot omstandigheden die voor stilzwijgende samenwerking minder stabiel zijn. Dit gebeurt als het ‘threat point’ (het prijsniveaudat bepaalt of het al dan niet winstgevend is om van de afspraak af te wijken), als gevolg van een daling van het aantalondernemingen, voor de ontduikende onderneming winstgevender wordt.

Page 76: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

64

Een andere reeds genoemde factor verdient verdere aandacht: het belang van‘multimarktcontacten’. Feitelijk vertoont de financiële sector eenvoudig te

onderscheiden marktsegmenten: ‘retail’ tegenover groothandel en nationaal tegenoveractiviteiten in het buitenland. Grote Nederlandse financiële ondernemingen zijn zichbijzonder goed bewust van deze situatie met ‘multimarktcontacten’. Interviews leidden

tot uitspraken als: ‘Als onze bank een procent van het marktaandeel van een concurrentin een bepaald marktsegment weghaalt, dan verwachten we een onmiddellijke reactie

van de concurrentie in de vorm van het weghalen van een procent van ons marktaandeelin een ander marktsegment’. Het besef van de consequenties van ‘multimarktcontacten’genereert een zekere stabiliteit in de markt, omdat marktfactoren op de agressieve

reacties van hun concurrenten anticiperen door geen agressieve acties te ondernemen.

Een belangrijke reden voor het bewust bewaren van enige stabiliteit in de markt doormiddel van ‘multimarktcontacten’ is de ambitie van de grote Nederlandse banken omzich in het buitenland te ontwikkelen. De grootte van de binnenlandse markt blijkt voor

hen een obstakel te zijn om een sterke positie op de wereldmarkt te verwerven.Derhalve beweegt de ambitie om internationaal uit te breiden de grote Nederlandse

banken ertoe een stabiele en winstgevende positie in de thuismarkt op te zetten. Ditheeft als doel kapitaal te genereren, dat nodig is om in het buitenland te kunneninvesteren en agressief te kunnen opereren.

Grote financiële ondernemingen, die multimarktcontacten met elkaar onderhouden, zijngeneigd om banken over te nemen, die actief zijn op één marktsegment. Deze (vaak

kleinere) banken werden immers niet beïnvloed door de multimarktcontacten. Hunmarktgedrag kan een bedreiging vormen voor de stabiliteit die grote bedrijven trachten

te bewaken. Van de banken en financiële ondernemingen die slechts in éénmarktsegment actief zijn, zijn de grotere door hun sterkere financiële positie het meestbedreigend. Voorbeelden van dergelijke ondernemingen zijn ABP en OHRA. In zekere

zin is Robeco een ander voorbeeld, maar haar gebrek aan een ‘goedgevulde buidel’dreef haar in de armen van de Rabobank.

De andere elementen die collectieve machtsposities beïnvloeden, zoalsmarkttransparantie, producthomogeniteit, vraagelasticiteit etc. variëren afhankelijk van

de relevante markt.

De factoren die een rol spelen bij collectieve machtspositie kunnen als volgt in een tabelworden samengevat.

Page 77: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

65

Tabel 3.2 Collectieve machtpositie

Factoren die collectievemachtsposities bevorderen

Relevant voor de Nederlandsebankensector

In het algemeen Klein aantal ondernemingenOvereenkomst inondernemingsgrootte

Bestaan van branche-organisaties

Collusie in het verleden

Klein aantal zeer groteondernemingenJa

Ja

Ja

Om een overeenkomst te sluiten Homogeen product

Symmetrische informatie

Onderlinge betalingen mogelijk

Afhankelijk van het segment

Afhankelijk van het segment

Ja

Om ontduiking op te sporen Doorzichtigheid vanmarkttransactiesStabiliteit van kostenstructuurOmvang en frequentie van deverkopen

Afhankelijk van het segment

Ja26

Afhankelijk van het segment27

Er zijn tevens factoren die collectieve machtsposities moeilijker maken. Een belangrijke

factor is de ontwikkeling van nieuwe distributiekanalen en de nieuwe toetreding diehierdoor mogelijk is. Ondernemingen gebruiken ook nieuwe distributiekanalen als eenmiddel om nieuwe marktsegmenten binnen te dringen. Dit is in het bijzonder zichtbaar

bij de ‘callcentres’ en het Internet. Voorbeelden van toetreders zijn de Bank of Scotlandin de hypotheekmarkt –door het Internet- en Spaarbeleg in de beleggings- en spaarmarkt

door middel van een ‘callcentre’. Toetreders hebben drie soorten consequenties voorcollectieve machtsposities. Ten eerste kunnen zij elke bestaandeconcurrentiebeperkende overeenkomst instabiel maken, omdat zij waarschijnlijk de

marktomstandigheden zullen veranderen en het daardoor moeilijk wordt om ontduikersvan de overeenkomst op te sporen. Ten tweede maken zij het proces van het komen tot

een nieuwe afspraak moeilijker, omdat het aantal participanten stijgt.

Ten laatste maken zij het sanctioneren van ontduiking moeilijker, omdat toetreders

meestal maar op één segment tegelijk toetreden en daardoor ongevoelig zijn voorvergelding via ‘multimarktcontacten’.

Overige strategische kwesties

Een andere strategische gedraging in de Nederlandse banksector is de prijsvorming. Die

lijkt te wijzen op de aanwezigheid van een leider-volger-patroon. De grote banken zijnmeestal de leiders en de kleine banken de volgers. Een financiële onderneming

verklaarde dit tijdens een interview met de volgende woorden: ‘Grote banken hebbenveel ervaring met het volgen van de ontwikkeling van de rente; kleine banken kunnenalleen winnen door hen te volgen’. Dit argument zou in twijfel getrokken kunnen

26 Traditioneel was de kostenstructuur stabiel. Met de komst van nieuwe technologieën en distributiekanalen zijn de kosten

(eenmalig?) verschoven naar een nieuw niveau.27 Bijvoorbeeld voor ‘retail payments’ diensten zijn de afgesproken prijzen laag. In de sectoren voor hypotheken en

beleggingsfondsen lijkt het deze prijzen hoog waren, maar de onafhankelijke ondernemingen hebben ze doen dalen.

Page 78: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

66

worden. Belangrijker zou het feit kunnen zijn dat de kleinere marktspelers gebrekhebben aan de ‘diepe buidels’ –die de grotere wel hebben- en niet te maken willen

krijgen met prijsoorlogen of andere consequenties.

Een andere dimensie van strategische interactie betreft het ontwikkelen van niet op prijs

gerichte strategieën, die concurrentie moeilijker maken. Een voorbeeld van eendergelijke strategie is het combineren van een product en distributiekanaal voor een vast

tarief. Dit kan worden waargenomen in uitgebreide productpakketten, zoals contractendie leasing en factoring combineren. Een ander voorbeeld betreft investeringsbanken dieeen combinatie van privé-banktransacties en een persoonlijke adviesrelatie aanbieden.

Het onderzoek naar de oorzaken van situaties met ‘multimarktcontacten’ lijkt te wijzen

op een ander onderdeel van strategisch gedrag. Het is onwaarschijnlijk datondernemingen meerdere marktsegmenten hebben betreden teneinde een omgevingvoor ‘multimarktcontacten’ te creëren. Het actief zijn in meerdere segmenten is het

resultaat van diversificatiestrategieën, die door ondernemingen zijn gekozen om hethoofd te bieden aan onzekerheid. Niet wetend welke sectoren in de toekomst

winstgevend zullen zijn, proberen ondernemingen in vele segmenten een voet aan degrond te krijgen en te houden. ‘Multimarktcontacten’ zouden derhalve een indirecteffect van een diversificerende, risicominimaliserende strategie kunnen zijn.

3.2.9 Winstmarge

Hoge toetredingsdrempels en overschakelingkosten, het gebrek aan countervailingpower, een geringe transparantie van de markt, het vermogen om technologische

veranderingen effectief aan te wenden en het bestaan van collectieve machtspositieszullen leiden tot winstmarges die boven het gebruikelijke niveau in de branche liggen.Een analyse van de hoogte en het verloop van de winstmarges is daarom belangrijk bij

de beoordeling van de marktmacht van partijen. In de praktijk is het vaak moeilijk omwinstmarges te bepalen voor de afgebakende relevante markten. Naast de

terughoudendheid om deze vertrouwelijke informatie te verstrekken, is de administratievan partijen niet ingericht langs deze product-afbakening.

3.2.10 Conclusies

Dit overzicht van de zes factoren die een rol spelen in marktdominantie leidt tot devolgende conclusies:

De cruciale toetredingsdrempels zijn reputatie en persoonsgebonden informatie.

Persoonsgebonden informatie en reputatie spelen vooral een belangrijke rol alstoetredingsdrempel in de segmenten waarin kleine en middelgrote ondernemingen actiefzijn. Feitelijk maakt de combinatie van lokale expertise en een laag verwacht rendement

per klant deze sector tot een minder aantrekkelijk gebied voor buitenlandse toetreders.

Page 79: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

67

Derhalve is de verwachte intensiteit van potentiële concurrentie laag en de segmenten inde banksector die hieraan gerelateerd zijn, zijn moeilijk aan te vallen. Een concentratie

in dit segment bijzonder aandacht.

Het niet kunnen meenemen van het betaalrekeningnummer bij overstap naar een andere

bank is een serieuze overschakelingkosten. De oplossing hiervan lijkt niet meer optechnische problemen te stuiten.

Toetreding tot de markt voor huishoudens is eenvoudiger, omdat dit segment, door hetlage risicoprofiel van huishoudens en de standaardisatie van producten, minder kennis

en ervaring vereist. Daarom lijkt persoonsgebonden informatie als toetredingsdrempelin dit marktsegment een minder belangrijke rol te spelen.

‘Multimarktcontacten’ bieden ruimte voor allerlei vormen van concurrentiebeperkendstrategisch gedrag, zoals ‘predatory pricing’ tussen marktsegmenten. Ondernemingen

die slechts in één marktsegment actief zijn kunnen de concurrentie bevorderen doorcollusie of afspraken te bedreigen. Zij zijn ongevoelig voor vergeldingsacties via

multimarktcontacten.

Ook kunnen kleine ondernemingen een belangrijke rol in de Nederlandse markt spelen

door met innovaties druk uit te oefenen op de marktdominantie van grote spelers.

Daarom is het bij de beoordeling van een concentratie tussen een grote marktspeler en

een kleinere van cruciaal belang om verder te kijken dan het marktaandeel

Page 80: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

68

4 Relevante markten in de Nederlandse banksector

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de hierboven beschreven instrumenten daadwerkelijk

toegepast.28 De relevante markten worden per product afgebakend. De afbakeninggebeurt per functie en vervolgens per klantengroep. De bespreking gaat dus uit van de

cellen zoals ingevuld in de matrix. Daarbij wordt aandacht besteed aan vraag- enaanbodsubstitutie, de concentratie in de markt en de geografische dimensie. Uiteindelijksuggereren we voor elke cel de relevante markt(en).

Per cel worden ook een aantal aspecten besproken die verband houden met de

mogelijkheden die de gevestigde aanbieders hebben om marktmacht uit te oefenen.Daarbij wordt voortgebouwd op de bespreking in hoofdstuk 3.

Iedere paragraaf wordt afgesloten met een samenvattende tabel. In deze tabel wordt eenindicatie gegeven van de vraag- en aanbodsubstitutie, de geografische dimensie, de

concentratie en het gevaar van marktmacht. Deze indicatie is gebaseerd op deinformatie verkregen uit de interviews en de inschatting van de geraadpleegdebankexperts. In de tabel hieronder worden alleen die producten gepresenteerd waarvan

een groot gevaar voor marktmacht wordt vermoed.

Tabel 4.1

VraagSubstitutie

Aanbodsubstitutie

Geografischedimensie

Concen-tratie

Gevaar voorMarktmacht

AI Betaalrekening * * lokaal=>nationaal *** ***BI Rekening courant krediet

Buitenlands betalingsverkeer**

**

lokaal=>nationaallokaal=>nationaal

******

******

BII Rekening courant krediet

Export financiering/DocumentenKrediet/garanties

*

*

*

*

Lokaal

lokaal=>nationaal

***

***

***

***

Noot: Eén * betekent weinig vraag- en aanbodsubstitueerbaarheid, concentratie of gevaar voor marktmacht, *** iseen hoge vraag- en aanbodsubstitueerbaarheid of een groot gevaar voor marktmacht. Het symbool =>betekent “met een tendens tot”. Dus bijvoorbeeld een lokale geografische dimensie, met een tendens tot eennationale geografische dimensie.

In Annex F zijn de resultaten opgenomen van de expert opinion consultatie met

betrekking tot de marktaandelen. Alle grote spelers binnen het Nederlandse bankwezenzijn gevraagd om, anoniem, een inschatting te geven van de marktaandelen van alleproductgroepen. De inschattingen per productgroep zijn vervolgens gemiddeld en

voorgelegd aan een panel van bankexperts. Op basis van de observaties van deze

28 In hoofdstuk 2 worden meer instrumenten beschreven dan hier worden toegepast. Gezien het korte tijdsbestek waarin het

veldwerk voor deze studie moest worden verricht is een keuze uit de instrumenten gemaakt.

Page 81: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

69

experts zijn de marktaandelen, waar nodig, verder aangepast. De uitkomsten van dezeexpert opinion zijn verwerkt in de analyse.

4.2 Betalingsfunctie

4.2.1 Betalingsverkeer voor particulieren

Beschrijving van de producten

BetaalrekeningDe gemiddelde Nederlander heeft minimaal één betaalrekening. Met deze rekening

worden betalingen gedaan en komt geld binnen. Als een integraal onderdeel van debetaalrekening worden beschouwd: overschrijvingen, periodieke overboekingen,

acceptgiro, en machtigen. Bij de rekening wordt standaard een pasje afgegeven teridentificatie bij het opnemen van geld. De betalingstransacties kunnen contant wordengestort/opgenomen, elektronisch worden verricht, gepind, maar ook telefonisch of per

computer worden afgehandeld.

Extra faciliteitenNaast het standaardpasje kunnen extra faciliteiten/service ontvangen worden, (soms)tegen betaling. De extra services kunnen bestaan uit; betaalkaarten (cheques); de

bankpas kan worden uitgebreid met de mogelijkheid om internationaal geld op te nemenbij geldautomaten (Europas); daarnaast is uitbreiding met een chipknip/chipper

mogelijk.

Creditcard

Kenmerkend voor de creditcard is dat de afrekening van de betalingen later plaatsvinden. Voor een creditcard is meestal een bepaald minimum inkomen vereist.

Creditcards kunnen ook worden gebruikt om betalingen en geldopnames te doen in hetbuitenland.

Vreemde valuta/reischeques en buitenlands betalingsverkeerAndere betalingsverkeer-activiteiten zoals het ophalen van vreemd valuta/reischeques

kunnen bij de balie worden afgehandeld. Het overmaken van bedragen naarbuitenlandse rekeningen kan via de bank worden uitgevoerd. Buitenlandse chequeskunnen worden ingewisseld bij de balie van de bank. Voor particulieren zijn dit eerder

incidentele handelingen.

De meeste handelingen die met de betaalrekening samenhangen komen zeer frequentvoor. Het gaat meestal om kleine bedragen en de producten zijn sterk gestandaardiseerd.

Page 82: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

70

Vraagsubstitutie

Betaalrekening

Er zijn weinig alternatieven voor het betalingsverkeer via de bank. Vele transactiesvereisen een betaalrekening, zoals het ontvangen van salarissen en uitkeringen. Contantgeld kan als substituut dienen, evenals klantenkaarten van warenhuizen en

supermarkten.

Bij deze kaarten heeft de klant de mogelijkheid om aankopen te doen die aan het eindvan de maand worden verrekend. Deze substituten zullen de betaalrekening echter nooitgeheel kunnen vervangen. De hierboven genoemde extra faciliteiten zijn onlosmakelijk

met de betaalrekening verbonden.

Het distributiekanaal waarmee men betalingen kan laten uitvoeren is naastbalietransactie of per post uitgebreid met pc-banking en de telefoon. Met namebetalingen per computer nemen enorm toe. Uit een enquête van de consumentenbond

blijkt dat 75% van haar leden een computer heeft waarvan 40% gebruik maakt omtransacties uit te voeren. De telefoon wordt slechts mondjesmaat toegepast voor

overboekingen. Er zijn vaak restricties op het overmaken naar rekeningen buitendezelfde bank.

Buitenlands betalingsverkeerHet maken van internationale overboekingen komt relatief weinig voor bij particulieren.Het alternatief voor buitenlandse betalingen via de bank is de creditcard of de Europas.

Dit zijn maar deelsubstituten, zo kan de Europas alleen worden gebruikt bij een fysiekeaanwezigheid in het buitenland. Contant geld of reischeques zijn tevens (primitieve)

alternatieven. Vreemde valuta kan bij vele verschillende aanbieders worden verkregen.De huisbank lijkt slechts een klein deel van de vraag te dekken, zo wordt bijvoorbeeldveel gebruik gemaakt van grenswisselkantoren.

Aanbodsubstitutie

Aanbieders en marktaandelenVoor betalingsverkeer aan particulieren zijn de traditionele algemene banken (ABN-

AMRO en ING), de coöperatieve banken (Rabobank) en de handels- en de spaarbanken(SNS Bank en VSB) actief. De markt wordt verdeeld tussen de vier grote banken en

Fortis (VSB). De Rabobank en de ING (de Postbank) zijn de grootste aanbieders.

Aanbodsubstitutie en toetreding

Betaalrekening

Het verzorgen van het betalingsverkeer is een typische loss-leading activiteit. Slechtsaanbieders die ook een breed dienstenpakket op de markt willen brengen komen inaanmerking. Uitbreiding van de capaciteit op korte termijn en zonder aanzienlijke

kosten lijkt dus niet te verwachten. Wel kunnen ondernemingen, zoals grotesupermarkten, de mogelijkheid aan klanten bieden om betalingen met de klantenkaart

Page 83: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

71

uit te voeren die later pas voldaan hoeven te worden. Het gebruik van de betaalrekeningbij de bank kan hierdoor afnemen.

CreditcardDe markt van creditcards wordt gedomineerd door enkele mondiaal opererende partijen.

American Express, Diners club, Visa en Mastercard lijken de markt stevig in handen tehebben. De uitgifte van creditcards vindt plaats door financiële instellingen

(bijvoorbeeld ABN-AMRO) en op diensten georiënteerde ondernemingen (bijvoorbeeldde ANWB). De concurrentie vindt plaats via het uitgiftepunt.

De uitgifte van creditcards is nationaal. Er is echter geen reden voor buitenlandseaanbieders om op de Nederlandse markt geen creditcard uit te geven. Toetreding tot

deze markt van nieuwe spelers naast AMEX, Diners, Visa en Mastercard is op kortetermijn onwaarschijnlijk, gezien de enorme IT investeringen en de reclamekosten voorhet verwerven van een naam en reputatie.

Buitenlands betalingsverkeer

Hier zijn alle grote Nederlandse banken actief. Het verzorgen van internationaleovermakingen is technisch en juridisch complex. Er schijnen in Nederland maar enkelebanken in staat te zijn om dit goed uit te voeren. Toetreding op korte termijn is daarom

niet te verwachten. Ondanks deze observatie moet worden opgemerkt dat het verrichtenvan internationale betalingen zich bij uitstek leent voor het internet.

Voor het wisselen van valuta zijn er vele aanbieders. Denk aan de wisselkantoortjes inde grote steden.

Relevante geografische markt

BetaalrekeningMen kiest doorgaans de bank in de omgeving van het werk of het huis. De retailmarkt is

daarom overwegend een lokale markt en wordt beheerst door lokale banken. DePostbank is de belangrijkste uitzondering. Postbank klanten maken immers niet ofnauwelijks gebruik van een fysiek kantorennet. In de toekomst zullen de fysieke

afstanden groter worden door de toename van het telefonisch en elektronisch bankieren.Er vindt dan een verschuiving plaats van een lokale naar een nationale dimensie.

Volgens één van de geïnterviewde banken is het zelfs mogelijk dan vanuit hetbuitenland een betaalrekening met bijhorende diensten wordt aangeboden. In de praktijkhaalt men immers zelden geld aan het loket van een bank. Omgekeerd zijn het enkel nog

bepaalde categorieën van middenstanders die chartaal geld ontvangen en dit naar hetbankkantoor brengen.

CreditcardDe creditcardmarkt is internationaal. De locatie van de aanbieders (AMEX etc. ) is niet

van belang. De uitgifte van creditcards heeft een nationale dimensie.

Page 84: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

72

Buitenlands betalingsverkeerHet verrichten van buitenlandse betalingen vanuit Nederland via de bank rekening lijkt

vooral lokaal te zijn, gezien het vereiste contact met de bank. Deze betalingen kunnenook telefonisch of door middel van pc-banking worden overgemaakt. Ook hierverschuift de geografische dimensie van lokaal naar internationaal; indien de creditcard

wordt gebruikt voor buitenlandse betalingen is de dimensie internationaal.

Wisselen van valuta is internationaal. Die activiteit kan bij het lokaal bankkantoor, hetwisselkantoor, of in het buitenland plaats vinden.

Relevante productmarkten

Op basis van de vraagsubstitueerbaarheid kunnen er twee relevante markten wordenafgebakend.

BetaalrekeningDe eerste relevante markt is gericht op de bankrekening en omvat alle aanpalende

producten, zoals de bankkaart, de Europas, chipknip, chipper enz. Die als (vraag-)substituten kunnen worden gezien. Door de grote frequentie van de transacties –die dezeproducten kenmerkt- is het marktsegment voor de bankrekening lokaal.

Buitenlands betaalverkeerDe tweede relevante productmarkt bevat alle substituten voor buitenlands

betalingsverkeer: overmakingen naar het buitenland, buitenlandse valuta, reischeques encreditcards. Deze markt dient onder meer van de eerste relevante markt onderscheiden

te worden, omdat de koop en verkoop van deze producten niet gekoppeld hoeft te zijnaan een bankrekening.

CreditcardDe creditcard biedt een substituut voor buitenlands betalingsverkeer (en ten dele voor de

betaalrekening). Je zou de creditcard ook als een aparte relevante markt kunnenbeschouwen. Onderscheidend van de andere wijzen van buitenlands betaalverkeer is hetgemak en de status. Men kan zich afvragen of klanten de creditcard zullen verruilen

voor een ander betaalmiddel als de prijs met bijvoorbeeld 10% zou worden verhoogd.De vraagsubstitutie zal het laagst zijn voor producten zoals de Goldcards, die zijn

bedoeld om een soort statussymbool te creëren. Dit is een productkenmerk dat niet doorsubstituten kan worden overgenomen.

Marktmacht

De informatie over marktmacht in de drie hierboven besproken relevante marktten kanals volgt worden samengevat:s Een rekening is het basisgereedschap voor het uitvoeren van betalingstransacties.

De betaalrekening is meestal een loss-leading product. Vaak koppelen bankenverschillende andere producten aan deze rekening, waarmee de verliezen op de

Page 85: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

73

betaalrekening worden gecompenseerd. Sommige van deze producten zijngekoppeld aan betalingsdiensten; andere zijn gekoppeld aan diensten op het gebied

van sparen en kredietverlening. Een directeur van een grote bank gaf aan dat dezekoppeling betekent dat het openen van een rekening voor banken van grote waardezijn, omdat het bijna automatisch leidt tot het aanbieden van andere producten. Dit

betekent ook dat de prijsvorming van de betalingsdiensten complex is: dezeweerspiegelt vaak de genoemde koppeling door kruiselingse subsidies tussen de

verschillende producten.s De Consumentenbond gaf aan dat hoge omschakelingskosten een typisch kenmerk

van de betaalrekening zijn. Dit is het gevolg van administratieve problemen (de

kosten van het informeren van alle betrokken relaties over de nieuwe rekening). Hetis voor toetreders dus moeilijk om nieuwe klanten te trekken en het is voor de

huidige marktpartijen relatief makkelijk om hun klanten te behouden.s Met betrekking tot de Chipper en de Chipknip beweerde één van de

gesprekspartners dat er zeker in het verleden afspraken werden gemaakt tussen de

aanbieders voor wat betreft de prijszetting van deze betaalfaciliteiten. Het feit datdeze systemen niet op elkaar afgestemd waren was volgens deze geïnterviewde een

bewijs van marktmacht. Klanten (de middenstand) moeten immers de beidesystemen beschikbaar hebben.

s Het lage prijsniveau van de meeste betalingsdiensten is volgens een directeur van

een grote bank een toetredingsdrempel: een toetreder moet innoveren (op een andergebied dan de prijs) om winstgevend toe te kunnen treden.

s Volgens een topman van een grote bank is de prijsconcurrentie op nationale

transacties hevig en spreidt de concurrentie zich uit over andere elementen dan deprijs. Dezelfde persoon illustreerde zijn woorden door te zeggen dat als een grote

bank één procent marktaandeel bij een andere grote bank weghaalt, dezeonmiddellijk reageert door één procent marktaandeel in een ander segment bij deeerstgenoemde bank weg te halen.

s Volgens de Consumentenbond is de concurrentie op andere variabelen dan de prijsminder duidelijk. Bijvoorbeeld valutering (deze term verwijst naar het tijdsverschil

tussen de feitelijke afboeking van een rekening en het moment dat het geld de bankverlaat en het tijdsverschil tussen de feitelijke aankomst van geld bij de bank en hetmoment dat het op de rekening wordt geboekt) wordt zelden duidelijk als een

kostenpost voor de klant genoemd. Het is duidelijk dat dit valuteringsysteem intermen van tijd kosten voor de klant en winst voor de bank met zich meebrengt. Op

dezelfde wijze lijken de productvoorwaarden (zoals debetrentepercentages, boetebij vertraging enz.) en de kosten voor buitenlandse transacties aan minderconcurrentie bloot te staan, zo er geen sprake is van een

samenwerkingsovereenkomst.s De transparantie is matig op deze markt. Tijdens een interview werden door de

Consumentenbond de volgende voorbeelden gegeven. De voorwaarden voor dechipknip/chipper zijn klantonvriendelijk: de klant moet van tevoren aangeven dathij deze dienst niet wil en moet anders betalen om deze dienst te beëindigen. Veel

medewerkers aan de balie van de bank begrijpen niet wat valutering inhoudt,waardoor het niet aan klanten uitgelegd kan worden.

Page 86: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

74

s Klantenorganisaties proberen als ‘countervailing power’ te fungeren door huninformatieve publicaties en door de aandacht van de autoriteiten en ondernemingen

voor specifieke aandachtspunten te vragen. Ze protesteren bijvoorbeeld tegen hetvoornemen van de banken om de cheques als betaalmiddel af te schaffen. Over hetalgemeen vinden zij de prijs van betalingsdiensten niet hoog, maar vrezen zij

collusie voor sommige andere tarieven (bijvoorbeeld pinnen in het buitenland). Ookdenken zij dat de grote banken erg machtig zijn, onvriendelijk bij de behandeling

van klachten en dat zij op dit segment afgeschermd zijn van concurrentie.s De prijsvorming op de markt voor buitenlandse valuta voor particulieren lijkt op het

patroon van een leider en volger(s). De grote banken hebben de leiding en de kleine

banken en de onafhankelijke wisselkantoren volgen. De laatste vragen vaak eenpremie voor het gemak van de locatie en de openingstijden.

s Het overmaken van geld naar het buitenland door een bank brengt hogetransactiekosten met zich mee; er bestaan in de gemeenschappen van immigrantenalternatieve netwerken.

Conclusies

Drie factoren lijken cruciaal te zijn in de verklaring van het ontbreken van recentetoetreding en de onaantastbaarheid van de markt voor betalingsrekeningen: reputatie,

hoge omschakelingskosten en loss-leading prijsstelling. Hoge omschakelingskostenmaken de particulieren kwetsbaar voor concurrentiebeperkende praktijken.

In onderstaande tabel worden de belangrijkste bevindingen samengevat.

Tabel 4.2.1

Betalingsfunctie VraagSubstitutie

Aanbodsubstitutie

Geografischedimensie

Concen-tratie

Gevaar voorMarktmacht

AI BetaalrekeningCreditcardVreemde valuta/reischequeBuitenlands betalingsverkeer

*

*

*

**

lokaal=>nationaal

nationaal=>internationaal

***

**

***

*

4.2.2 Zakelijke betalingsverkeer voor kleine en middelgrote bedrijven

Beschrijving van de producten

De producten in deze cel bestaan uit de betaalrekening uitgebreid met services, zoals

cash management services, factoring en buitenlands betalingsverkeer. Het kenmerk vandeze producten (met uitzondering van factoring) is dat het dagelijkse

handelingen/activiteiten zijn en dat ze veel voorkomen.

Rekening courant

Een rc-rekening wordt door bedrijven gebruikt voor het betalingsverkeer. De rc-rekening loopt over het algemeen bij de huisbank. Op verschillende wijzen kunnen

betalingen worden geëffectueerd, bijvoorbeeld via schriftelijk overboeken of

Page 87: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

75

elektronisch. Daarnaast zijn er contante stortingen bij de balie mogelijk. Als service bijde betaalrekening kan men gebruikmaken van faciliteiten zoals Europas en creditcards.

Het bedrijf kan tevens Europassen en creditcards aanvragen die door werknemerskunnen worden gebruikt. Ontvangsten vinden plaats via cash, bankrekening, ofcreditcard.29

Bedrijven maken steeds meer gebruik van elektronisch bankieren. Als ondernemingen

zich inschrijven voor dit elektronisch bankieren, krijgen ze software die bedoeld is voorde verschillende aspecten van hun betaalverkeer. Opdrachten aan de bank wordenaangeleverd op tapes of on-line via het electronic banking system van de bank. Het

voordeel is onder meer dat men eerder kan zien of de handelingen zijn uitgevoerd. Dittype software is in het bijzonder voor kleine en middelgrote ondernemingen

gestandaardiseerd.

Buitenlands betalingsverkeer

Buitenlands betalingsverkeer betreft de overboekingen naar het buitenland, hetontvangen van betalingen uit het buitenland, en de aan- en verkoop van buitenlandse

valuta. De grote banken hebben via hun buitenlandse kantoren een buitenlandsbetalingsverkeer systeem. Daarnaast bestaan er ook gemeenschappelijke initiatievenbinnen Europa zoals het Target systeem.30 Voor de ondernemingen met internationale

activiteiten is het overmaken en ontvangen van buitenlandse betalingen een belangrijkeen frequent voorkomende handeling.

De volgende twee producten zijn beperkt in hun omvang en toepassing, maar wordenvoor de volledigheid meegenomen.

Cash managementCash management is een service die wordt verleend tegen betaling. Hierbij wordt de

kaspositie van het bedrijf in de gaten gehouden; overschottensaldi van verschillenderekeningen worden aan elkaar verbonden en tijdelijk geïnvesteerd, bij voorbeeld door

overnight deposits.

Factoring

Factoring is een financiële service waarbij een bedrijf zijn debiteuren verpandt aan eenfactoring bedrijf die het geld vervolgens gaat innen. Veel grote banken hebben

dochterondernemingen die deze handelingen verzorgen. Factoring is voor de meestebedrijven geen frequent voorkomende handeling.

29 Ondernemingen gebruiken voor hun betalingen nauwelijks creditcards. Daarom zal het niet als zodanig besproken worden.

Soms zal vermeld worden dat het gebruik van creditcards door ondernemingen om betalingen te ontvangen gezien kan worden

als een substituut voor ontvangst direct via de bank. Voor de rest is alles wat gezegd zal worden dat de markt voor creditcardseen internationale markt is, die gedomineerd wordt door enkele wereldwijd opererende ondernemingen.

30 TARGET staat voor Trans-European Automated Real-Time Gross Settlement Express Transfer. Het is een systeem ominternationale Europese interbancaire betalingsverkeer te laten plaatsvinden.

Page 88: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

76

Vraagsubstitutie

Rekening courant

Voor de standaard betaalrekening zijn er enkele substitutie mogelijkheden zoals decreditcard en contant geld. De substitutie is echter beperkt. Voor vele transacties is eenbetaalrekening noodzakelijk, soms zelfs verplicht. Daarenboven zijn de kosten van de

substituten vaak hoog. Een geringe verhoging van de kosten van de betaalrekening zalnaar verwachting nauwelijks leiden tot een groter gebruik van substituten.

Buitenlands betaalverkeer

Voor het buitenlands betalingsverkeer zijn er voor ondernemingen die veel buitenlandsetransacties uitvoeren twee substituten. Een onderneming kan een rekening in het

betreffende buitenland openen en de buitenlandse betalingen via deze rekening latenverlopen. Een ander alternatief is de creditcard. Dit houdt in dat men klanten vraagt omhun creditcards te gebruiken. Dit heeft alleen zin wanneer de bedragen relatief klein

zijn. Voor bedrijven die incidenteel buitenlandse transacties uitvoeren is alleen decreditcard een alternatief.

Cash management en factoring: Er zijn weinig alternatieven. Indien de klant de dienstenvan de aanbieders niet meer zou willen afnemen, kan hij alleen terugvallen op het zelf

regelen van zijn financiële stromen en het zelf innen van zijn uitstaande debiteuren.

Aanbodsubstitueerbaarheid

Aanbieders en marktaandelen

In deze sector zijn dezelfde bedrijven actief als in het particuliere betalingsverkeer.Vergeleken met de particuliere sector heeft de ABN-AMRO een groter marktaandeel.Alle andere partijen leveren in ten opzichte van hun marktaandeel voor het particuliere

betalingsverkeer.

Aanbodsubstitutie en toetreding

Rekening courant

Voor kleine en middelgrote ondernemingen loopt de redenering parallel aan die bij departiculieren. Uitbreiding van additionele capaciteit hoeft op korte termijn niet te

worden verwacht. Er wordt hier wel gestreefd naar een kostendekkende tarifering.Hierdoor is het loss-leading karakter hier niet (of minder) van toepassing.Op het gebied van afhandeling van pin-betalingen en Eurocard betalingen is er slechts

een aanbieder; Interpay. Op korte termijn uitbreiden van de capaciteit mag niet wordenverwacht vanwege de hoge (IT) investeringskosten en het opbouwen van reputatie.

Met betrekking tot het buitenlandse betalingsverkeer is het verkrijgen van buitenlandsevaluta mogelijk aan de balie van de bank, maar ook via reisorganisaties en

grenswisselkantoren. Zo doet een geïnterviewd bedrijf niet langer beroep op haar bankvoor het verkrijgen van buitenlandse valuta, maar wel op een gespecialiseerd bedrijfje

Page 89: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

77

dat samenwerkt met reisbureaus en de valuta aangetekend laat bezorgen en dit allestegen een lagere prijs dan de bank. Toetreding tot dit (cash) segment van de markt lijkt

geen probleem. Met betrekking tot het veelvuldig verzenden en ontvangen naar en uiteen bepaald land, lijkt er met het oog op het openen van een rekening in dat land eenovervloed aan mogelijke aanbieders te zijn. Voor incidentele betalingen zijn er weinig

alternatieve aanbieders en dus een grote afhankelijkheid van de lokale markt.

Cash management is gekoppeld aan de betaalrekening. Er is hierdoor weinigaanbodsubstitutie. De bank die de rekening beheerd is in een groot voordeel tenopzichte van de toetreder.

Factoring kan door incassobureaus worden verricht. Deze bureaus zijn echter niet altijdbereid om de vorderingen over te nemen tegen directe betaling. Hierdoor is er slechts

spraken van een gedeeltelijke substitutie.

Relevante geografische markt

Rekening courant

Op het gebied van rekening courant zijn kleine en middelgrote ondernemingen lokaalgeoriënteerd. Met name kleine ondernemingen geven de voorkeur aan een bank in dedirecte omgeving. De locatie van de ondernemer en zijn bank zijn vaak moeilijk te

scheiden. Door het gebruik van elektronisch bankieren, waardoor de dimensie afstandirrelevant wordt, is er overigens een tendens naar een nationale dimensie.

Buitenlands betalingsverkeerMet betrekking tot het buitenlandse betalingsverkeer lijkt het nodig om een onderscheid

te maken tussen ondernemingen die veel of weinig buitenlandse transacties hebben.Voor de eerste groep lijkt de relevante geografische markt internationaal te zijn, omdatzij het openen van een rekening in het buitenland waarschijnlijk een redelijk alternatief

zullen vinden. Door middel van deze buitenlandse rekeningen kunnen zij zowel hunbetalingen in buitenlandse valuta regelen als de aankoop en verkoop van buitenlandse

valuta. Voor de tweede groep is de geografische relevantie voor het verzenden enontvangen van betalingen naar en uit het buitenland waarschijnlijk lokaal, omdat hethierboven genoemde alternatief te veel kost. Voor buitenlandse valuta kunnen deze

ondernemingen nationaal terecht doordat een aanvraag voor buitenlandse valuta via depost of telefonisch ingediend en per post ontvangen kan worden. Na de introductie van

de Euro zal de behoefte aan dit bankproduct langzaam afnemen.

Cash management: Vanwege de koppeling aan de rekening courant is de markt

overwegend lokaal.

Factoring zal hoofdzakelijk door de huisbank worden gedaan. Voor grotere bedragenloont het om offertes van verschillende aanbieders aan te vragen.

Page 90: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

78

Relevante productmarkten

De hierboven uitgevoerde analyse suggereert dat er in de cel voor het betalingsverkeer

voor kleine en middelgrote ondernemingen vier relevante productmarkten kunnenworden onderscheiden. Deze zijn: rekening courant, buitenlands betalingsverkeer, ‘cashmanagement’ diensten en factoring.

Rekening courantDe markt voor rekening courant voor kleine en middelgrote ondernemingen lijkt eenaparte (lokale) markt te zijn vanwege het belang van de frequente transacties en de

koppeling van de meeste kredieten aan de rekening courant.

Buitenlands betalingsverkeerOvermakingen, creditcards en reischeques kunnen substituten zijn voor buitenlandsbetalingsverkeer. De markt lijkt drie deelmarkten met verschillende geografische

relevantie te combineren. De markt voor ondernemingen die veel buitenlandse

transacties afsluiten is internationaal. De belangrijkste reden hiervoor is dat het openen

van een rekening in het buitenland voor hen een voordelig alternatief is. Voorondernemingen die weinig buitenlandse transacties afsluiten is dit geen redelijkalternatief (tot deze groep behoren de meeste kleine en middelgrote ondernemingen).

Voor hen is het verzenden naar en ontvangen van betalingen uit het buitenland eenlokale aangelegenheid, vanwege de koppeling met de rekening courant. De aan- enverkoop van buitenlandse valuta blijkt, gegeven het bestaan van meerdere alternatieve

aanbieders, nationaal te zijn.

Cash Management en factoring kunnen als aparte relevante markten wordenbeschouwd; er zijn weinig substitutiemogelijkheden.

Marktmacht

Interviews en ‘desk research’ geven aan, dat met betrekking tot de betalingsproducten

voor kleine en middelgrote ondernemingen de volgende aspecten van marktdominantiedomineren.

s Wat betreft rekening courant bestaan er volgens de eigenaren van kleine enmiddelgrote ondernemingen hoge overschakelingkosten. Het is praktisch

onmogelijk om alle klanten ertoe te bewegen zich aan te passen aan een nieuwrekeningnummer. Zelfs als er geen inertie van de kant van de klanten zou zijn, danzou er nog een probleem zijn door het tijdsbestek tussen het verzenden van de

facturen en de ontvangst van de betalingen. Dit geldt volgens een eigenaar van eenmiddelgrote onderneming (waarvan 90 procent van de verkoopopbrengst uit het

buitenland komt) in het bijzonder voor betalingen die betrekking hebben opverkopen in het buitenland.

s Een gesprekspartner bij een middelgroot bedrijf vermeldde het belang van de

service, eerder dan van de prijs, als criterium voor het beoordelen van een bank. Totdie service behoren het meedenken met en spontaan adviseren van de klant, het

Page 91: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

79

inspelen op de behoeften van de klant, de snelheid waarmee transacties eneventuele klachten worden afgehandeld.

s Zelfs als kleine en middelgrote ondernemingen een rekening courant bij meerderebanken hebben, is het gebruikelijk om alle betalingen via één en dezelfde rekeningte laten lopen. Een rekening courant wordt zelden volledig afgesloten door een

kleine of middelgrote onderneming. Een reden voor het overhevelen van derekening courant van de ene naar de andere bank is het vaak voorkomen van fouten

bij de afhandeling van betalingen. Een andere reden om een aanvullende rekeningcourant te openen is dat banken klanten verplichten een rekening courant te hebben,alvorens andere producten gekocht kunnen worden (in het bijzonder leningen).

s Onder de banken kunnen alleen de grote banken buitenlandse transacties verwerken(deze betreffen vooral persoonlijke cheques en bankcheques). Deze verwerking

door de banken is òf inefficiënt door gebrek aan expertise of door gebrek aan eenbuitenlands netwerk (bijvoorbeeld bij de Rabobank) óf het kost veel wanneer er welexpertise en een goed netwerk is (ABN-AMRO of ING). Hoe kleiner de

gemiddelde grootte van de betalingen, hoe duurder de dienst. Dit vanwege het feitdat de prijs bestaat uit een vast bedrag per buitenlandse betalingstransactie. Hierbij

komt nog dat de banken eisen dat per betaling een formulier wordt ingevuld, watbijzonder tijdrovend is (een eigenaar van een middelgrote onderneming zei dat dezeeis in het buitenland alleen geldt voor cheques met grote bedragen). Buitenlandse

betalingen door middel van creditcards zijn veel goedkoper, omdat de kostenhiervan een percentage van het betaalde bedrag zijn.

s Er lijkt tussen de ondernemingen in Nederland die buitenlandse transacties

verwerken weinig concurrentie te zijn, omdat er weinig actoren op deze marktefficiënt opereren: van de banken ABN-AMRO en ING en de enkele grote

creditcard ondernemingen. De mogelijkheid om een rekening bij een bank in hetbuitenland te openen -om de betalingen in die munteenheid goedkoop te kunnenlaten verwerken- lijkt geen serieuze bedreiging voor de Nederlandse financiële

instellingen te vormen.s Kleine ondernemingen worden vaak slecht geïnformeerd over innovaties of nieuwe

mogelijkheden voor rekening courant producten. Het lijkt erop dat kleine enmiddelgrote ondernemingen ernaar moeten vragen, omdat de bank zelden hetinitiatief neemt. Dit geeft waarschijnlijk problemen voor de kleine ondernemingen,

omdat die meestal geen expertise in huis hebben om deze zaken in het oog tehouden.

s De aanwezigheid door middel van lokale kantoren, lijkt met de ontwikkeling vanelektronisch bankieren, callcenters en ATM’s steeds minder van belang te zijn. Ditwordt door zowel door de vraag- als de aanbodzijde van de markt opgemerkt.

s Met betrekking tot het gecentraliseerde systeem van elektronische betalingenhebben de kleine en middelgrote ondernemingen waarschijnlijk hetzelfde probleem

als de grote ondernemingen. Zie hiervoor het deel over grote ondernemingen enbetalingsdiensten in het gedeelte over marktmacht.

ConclusiesDe hierboven gedane constateringen lijken te suggereren dat de hoge

overschakelingkosten en het gebrek aan eigen expertise (vooral bij kleine

Page 92: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

80

ondernemingen) de kleine en middelgrote ondernemingen tamelijk afhankelijk makenvan de beslissingen van de bank over betalingsfuncties. De diensten aangaande

buitenlandse betalingen, die door de twee belangrijkste Nederlandse banken met eenminimum aan efficiëntie worden aangeboden, schijnen duur en ongemakkelijk. Dit kaneen onnatuurlijk gebrek aan concurrentie suggereren. Nieuwe distributiekanalen

verminderen het belang van het kantorennetwerk. In onderstaande tabel worden debelangrijkste bevindingen samengevat.

Tabel 4.2.2

Betalingsfunctie Vraagsubstitutie

AanbodSubstitutie

Geografischedimensie

Concen-tratie

Gevaar voorMarktmacht

BI Rekening courantCash managementFactoringBuitenlands betalingsverkeer

*zelf doenzelf doen*

*****

lokaal=>nationaallokaal=>nationaalnationaallokaal=>nationaal

***********

*********

“Zelf doen” wil zeggen dat de ondernemer geen dienst afneemt maar zelf de handeling verricht. De term “zelf doen”wordt gehanteerd als dit inderdaad gezien wordt als een belangrijk substituut voor de dienstverlening van de bank.

4.2.3 Zakelijk betalingsverkeer voor grote ondernemingen

Beschrijving van de producten

De producten in de cel van het betalingsverkeer zijn identiek aan die in de celbetalingsverkeer voor kleine en middelgrote ondernemingen. Voor een beschrijving

wordt de lezer daarom verwezen naar paragraag 4.2.2.

Het enige noemenswaardige verschil lijkt elektronisch bankieren te zijn. Groteondernemingen onderhandelen over tailor-made systemen voor elektronisch bankieren,terwijl kleine en middelgrote ondernemingen meestal gestandaardiseerde software

krijgen.

Vraagsubstitutie

Rekening courant

Grote ondernemingen kunnen binnen de onderneming een eigen bank opzetten. Dezeinterne bank zorgt voor een centralisatie van alle betaalopdrachten naar externe partijen.

Deze interne bank kan een betaalrekening bij een interne bank niet vervangen, maar welhet gebruik van deze betaalrekening verminderen. Een voordeel van zo’n interne bank isdat de kosten om over te stappen naar een andere bank minder zijn (doch niet

verwaarloosbaar) omdat slechts één centraal punt in de onderneming contact heeft metde bank. Het opzetten van een eigen interne bank is alleen weggelegd voor de zeer grote

ondernemingen. De eigen telcentrales van grote onderneming kunnen worden gezien alseen alternatief voor een dienst die door banken wordt geleverd (het tellen van geld). Hetis mogelijk om het getelde geld rechtstreeks aan DNB af te geven.

Page 93: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

81

Buitenlands betalingsverkeerVoor het buitenlands betalingsverkeer gebruiken de grote ondernemingen waarschijnlijk

dezelfde substituten als de kleine en middelgrote ondernemingen: openen vanrekeningen in het buitenland en, wanneer de bedragen relatief klein zijn, hetaanmoedigen van buitenlandse klanten om met de creditcard te betalen. Daarnaast

kunnen ondernemingen met buitenlandse dochterondernemingen binnen deonderneming of groep een ‘clearing system’ hanteren, dat alle internationale betalingen

verwerkt.

Cash management en factoring : Er zijn weinig alternatieven. Indien de klant de

diensten van de aanbieders niet meer zou willen afnemen, kan hij alleen terugvallen ophet zelf regelen van zijn financiële stromen en het zelf innen van zijn uitstaande

debiteuren. De interne bank zou een rol kunnen spelen bij het zelf verrichten van dezehandelingen.

Aanbodsubstitueerbaarheid

Aanbieders en marktaandelenGrote bedrijven hebben betaalrekeningen bij veel banken. Het primaire entreepunt vande interne bank kan tegen niet al te hoge kosten geswitched worden. De marktaandelen

voor de betaalfunctie van grote bedrijven zijn gezien de vele bankrelaties peronderneming daarom weinigzeggend.

Aanbodsubstitutie en toetreding

Rekening courantGrote ondernemingen bankieren normaal bij grote banken Hiervoor zijn verschillenderedenen. Ten eerste zijn grote banken, beter in staat om grote hoeveelheden (kortlopend)

geld te verstrekken dan kleine banken. Ten tweede hebben de grote banken meestal eengroter en efficiënter netwerk van buitenlandse relaties, wat het buitenlandse

betalingsverkeer sneller en betrouwbaarder maakt. Dit is een voordeel dat groteondernemingen op prijs stellen. Derhalve is toetreding van kleinere banken tot ditsegment van ‘betalingen voor grote ondernemingen’ onwaarschijnlijk. Verschillende

Europese grote banken bieden echter betalingsverkeer diensten aan groteondernemingen. Voor activiteiten op de Nederlandse markt (zoals personeel,

toeleveranciers enz.) is een ingang in het Nederlandse betalingsverkeer (bankgirocentrale) feitelijk vereist.Met betrekking tot de afhandeling van betalingen met de pinpas en de Eurocard hebben

de grote ondernemingen met dezelfde situatie te maken als de kleine en middelgroteondernemingen. Zie hiervoor paragraag 4.2.2.

Buitenlands betalingsverkeerGrote ondernemingen kunnen bij meer banken terecht voor buitenlandse betalingen dan

kleine en middelgrote ondernemingen. Zij zijn, door het volume van de transacties, ookeen interessante partij voor buitenlandse banken.

Page 94: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

82

Cash managementDeze diensten kunnen ook door de grote internationale consultants worden aangeboden.

Factoring : De aanbodsubstitutie lijkt gering. Buiten het bankwezen zijn er weinigalternatieve aanbieders. Toetreding moet echter niet worden uitgesloten. De kapitaal en

kennis intensiteit van deze activiteit is gering.

Relevante geografische markt

Rekening courant

Op het gebied van de rekening courant hebben grote ondernemingen de mogelijkheidom hun betalingsverkeer behalve van Nederlandse banken ook van Europese banken

(met een vestiging in Nederland) af te nemen. Steeds meer Europese banken bieden hunproducten op de Nederlandse markt aan. De geografische dimensie is echterhoofdzakelijk nog nationaal.

Buitenlandse betalingsverkeer

Voor het buitenlands betalingsverkeer kunnen grote ondernemingen ook terecht bijbuitenlandse banken met een vestiging in Nederland. Het valt aan te nemen dat deintroductie van de Euro zal leiden tot een versnelde koppeling van de nationale

betaalsystemen in de Eurozone. Zodra deze koppeling tot stand is gebracht komen inprincipe alle banken in de Eurozone voor het betaalverkeer van grote ondernemingen inaanmerking. De onderkant van dit marktsegment (de kleine grote bedrijven) lijken nog

wel hoofdzakelijk aangewezen op hun eigen (meestal Nederlandse) bank.

Cash managementDoor de koppeling met de rekening courant is de geografische dimensie hoofdzakelijknationaal. Door de aanbodsubstitutie van grote internationale consultants schuift de

dimensie op naar internationaal.

FactoringDe geografische dimensie is hoofdzakelijk nationaal. De zeer grote bedrijven kunneneen beroep doen op buitenlandse factoringbedrijven.

Relevante productmarkten

De hierboven uitgevoerde analyse schijnt te suggereren dat er in de cel van het‘betalingsverkeer voor grote ondernemingen’ vier relevante productgroepen kunnen

worden onderscheiden. Deze zijn: rekening courant, buitenlandse betalingsverkeer,cashmanagement diensten en factoring.

Rekening courantDe markt voor rekening courant lijkt ten minste nationaal, zo niet internationaal voor

grote ondernemingen. De ontwikkeling richting een internationale geografischerelevantie van deze markt is waarschijnlijk het gevolg van de ‘single license’ eis voor

Page 95: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

83

bankieren in Europa. Deze vergemakkelijkt de toetreding van andere grote banken, dieworden aangetrokken door de winstgevendheid van het zaken doen met de grote

ondernemingen.

Buitenlandse betalingsverkeer

De relevante markt bestaat, vanwege de vraagsubstitutie uit: overmakingen, vreemdevaluta, creditcard en reischeques. De markt voor buitenlands betalingsverkeer wordt

meer en meer internationaal. De belangrijkste reden hiervoor is dat buitenlandseaanbieders eenvoudig toegang hebben tot dit type transacties.

De laatste twee markten zijn cash management en factoring. Hun geografische dimensieis hoofdzakelijk nationaal, hoewel het opschuift naar internationaal voor

cashmanagement.

Marktmacht

Op basis van interviews en ‘desk research’ naar marktdominantie, komt het beeld naar

voren dat grotere ondernemingen in een betere positie verkeren om te reageren op desterke posities van de banken dan kleine en middelgrote ondernemingen.

s Met betrekking tot rekening courant noemen ook de grote ondernemingen deoverschakelingkosten als toetredingsbarrière. Er wordt gezegd dat deze vantechnische aard zijn. De feitelijke organisatie van betalingsverkeerdiensten vereist

het opzetten van een complex systeem, dat alle transacties die met de verschillendebetalingen tussen de bank en de onderneming te maken hebben, regelt. Dit zijn

geen standaardsystemen; de meeste ervan zijn tailor-made. Het overschakelen naareen andere bank zou dan het opzetten van een nieuw systeem inhouden, wat duuren tijdrovend is. De directeur van een grote bank zei dat er hoop was op een

alternatieve oplossing: het toenemend belang van internet zou kunnen leiden tot eenalgemeen protocol voor deze systemen; dit zou de overschakelingkosten verlagen.

s Het internationale netwerk van een bank wordt in toenemende mate eentoetredingsdrempel. Dit netwerk moet de bank de mogelijkheid bieden met eenminimum aantal intermediairs zorg te dragen voor de internationale

betalingstransacties (dat wil zeggen snellere en goedkopere verwerking). Men is heterover eens dat ABN-AMRO, dankzij haar grote aantal dochterondernemingen in

Europa, in dit opzicht een sterke positie heeft.s De afwezigheid van een alternatief elektronisch betalingssysteem (alles wordt door

Interpay gecentraliseerd) wordt door ondernemingen ervaren als een bron van

marktmacht voor de eigenaren van Interpay (hoge tarieven, regelmatig doorInterpay opgelegde dure technische aanpassingen van de pinautomaat). Een topman

van een grote bank gaf aan dat 90 procent van de infrastructuur van Interpay doorde grote ondernemingen werd betaald, die in ruil daarvoor 90 procent van deaandelen van Interpay kregen.

s De koop en verkoop van buitenlandse valuta is een internationale markt; deze wordtgedomineerd door zes of zeven grote spelers, die omringd worden door een

veelheid van kleinere spelers. Ondernemingen kijken meestel rond en kiezen de

Page 96: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

84

aanbieder met de laagste prijs. De onderhandelingspositie van de onderneminghangt af van de omvang van de transactie. De transparantie van de markt wordt

gewaarborgd door de continue informatie die door Reuter wordt verzorgd.

Conclusies

Ook op de markt voor rekening courant hebben de overschakelingkosten de overhand,zelfs in die mate dat veel grote ondernemingen zich voor betalingen ten opzichte van de

banken niet in een sterke positie bevinden. Het effectieve monopolie van Interpay lijktruimte voor niet-competitieve praktijken te genereren. De aankoop en verkoop vanbuitenlandse valuta lijkt competitief, in het bijzonder wanneer omvang van de

transacties groot is.

In de onderstaande tabel worden de belangrijkste bevindingen samengevat.

Tabel 4.2.3

Betalingsfunctie Vraagsubstitutie

Aanbodsubstitutie

Geografischedimensie

Concen-tratie

GevaarMarktmacht

CI Rekening courantCash managementFactoringBuitenlandsbetalingsverkeer

*internationaal**

*******

nationaalnationaal=>internationaalnationaalnationaal=>internationaal

************

*******

4.3 Kredietfunctie

4.3.1 Kredietverlening aan particulieren

Beschrijving van de producten

In deze cel worden drie producten besproken: consumptief krediet, hypotheek en

autofinanciering/leasing.

Consumptief kredietDe producten die tot deze cel behoren kunnen worden ingedeeld op basis van hetonderpand voor het verstrekte krediet. Het onderpand voor consumptief krediet,

waaronder RC-krediet, persoonlijke leningen en eventueel ook huurkoop kunnenworden gerekend, wordt (impliciet) gevormd door het toekomstig inkomen. Daarom

worden ze veelal gekoppeld aan de betaalfaciliteit. De omvang en de duur ervan zijngewoonlijk beperkt. In toenemende mate worden consumptieve kredieten aangebodendie onafhankelijk van de salarisrekening zijn.

De andere kredieten hebben een onderpand dat verband houdt met het object dat wordt

aangekocht. Het onderpand voor een hypotheek is veelal de woning die wordtaangekocht, bij een autofinanciering is het onderpand de auto. Het onderpand voor eeneffectenkrediet zijn effecten die in depot worden gegeven.

Page 97: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

85

Voor de kredieten zonder vast onderpand kan gesteld worden dat ze met enigefrequentie voorkomen, en dat er weinig advies is vereist.

HypotheekDe hypotheek is veruit de belangrijkste kredietvorm voor particulieren. Hypothekenworden onder allerhande vormen verkocht. Er is dan ook sprake van een sterke mate

van productdifferentiatie (zie Box: productdifferentiatie in de hypothekenmarkt).Tevens worden samen met een hypotheek vaak andere producten verkocht, in het

bijzonder verzekeringen.

Box: productdifferentiatie in de hypothekenmarkt

Hypotheken zijn zeker geen homogeen product. Elke hypotheek is evenwel een

combinatie van een aflosvorm en een renteformule. Zo onderscheidt ABN AMRO inzijn brochure “Hypotheekadvies en hypotheken” de volgende hypotheekvormen volgensaflosvorm:

§ Aflossen aan het einde van de looptijd: Spaarhypotheek, Beleggingshypotheek,Meegroeihypotheek, Levenshypotheek

§ Aflossen met annuïteit: Annuïteitenhypotheek§ Lineair aflossen: Lineaire hypotheek§ Niet aflossen: Aflossingsvrije hypotheek

De brochure vermeld ook een aantal rentevarianten:§ Vaste renteperiode voor 1, 5, 10 of 15 jaar

§ Vaste renteperiode voor 2, 3, 7, 12, 17 jaar met de laatste 2 jaar bedenktijd§ Variabele rente

§ Bufferrente voor 5, 10 of 15 jaar§ Groene rente voor 5 of 10 jaar

De distributiekanalen voor kredieten zijn het loket en callcenters. Hypotheken worden

ook verkocht door bemiddelaars en recent ook via het internet.

Hypotheken kenmerken zich door hun incidentele karakter, de grote behoefte aan

advies, de sterke relatie met de fiscaliteit en de doorgaans grote omvang.

Autofinanciering/leasingHet leasen van auto’s kan bij vele aanbieders. Dit product is zo verfijnd en omkleed metdiensten (onderhoud, inruil), dat dit als een apart marktsegment kan worden gezien.

Vraagsubstitutie

Consumptief kredietDe kredieten zonder vast onderpand zijn onderling in redelijke mate uitwisselbaar,

ondanks de verschillen in looptijd, de omvang van het krediet en het object van hetkrediet. Ze zijn doorgaans niet uitwisselbaar met hypothecaire kredieten. Zo zal men de

Page 98: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

86

aankoop van een huis niet financieren met een persoonlijke lening. De financiering vande uitgaven met eigen middelen is wel een mogelijk alternatief, maar (bijna per

definitie) beperkt in zijn toepassing. De aanwending van eigen spaarmiddelen is wel eensubstituut voor het klantenkrediet, eventueel ook voor een autolening maar veel mindervoor een hypotheek.

Een mogelijk vraagsubstituut voor consumptief krediet is het krediet dat verbonden is

aan het gebruik van een creditcard. De interest op creditcards is evenwel veel hoger dandie op consumptief kredieten zodat ze niet als een goed substituut kunnen wordenbeschouwd.

Hypotheken

Binnen de hypothekenmarkt kan een onderscheid worden gemaakt op basis van hetdistributiekanaal. Vermoedelijk zullen niet alle klanten die een hypotheek afsluiten viaeen bank of een bemiddelaar overschakelen naar een aanbieder op het internet in het

geval die banken en bemiddelaars de prijs van een hypotheek zouden verhogen. Nietiedereen beschikt over een internetaansluiting. Belangrijk is ook het feit dat het afsluiten

van een hypotheek een belangrijke beslissing is waarbij persoonlijk advies op prijswordt gesteld. In dit rapport wordt de relevante markt niet nader afgebakend op basisvan het distributiekanaal.

Autofinanciering/leasingVoor de financiering van een auto zou een middellang krediet als substituut kunnen

dienen. De rente zou dan echter aanzienlijk hoger zijn. Voor het leasen van auto’s zijner geen alternatieven, behalve het huren of kopen van een auto.

Aanbodsubstitutie

Aanbieders en marktaandelenOp de markt voor consumptief krediet zijn alle banken actief, maar daarnaast ook

gespecialiseerde instellingen (zoals de Frisia bank). Een indirecte markt wordt gevormddoor huurkoop van duurzame consumptiegoederen. De Postbank en de Rabobank zijnde grootste aanbieders.

Aanbodsubstitutie en toetreding

Consumptief kredietDe kredietverlening aan particulieren gebeurt niet alleen door de banken. Voor het

consumptief krediet treden grootwinkelbedrijven, gespecialiseerde instellingen en ookcreditcardmaatschappijen op als alternatieve aanbieders. Autofinanciering gebeurt ook

door de autoproducenten en autoverkopers via financieringsmaatschappijen. Nietteminis het grootste deel van de markt in handen van de grootbanken.

Voor vormen van particulier krediet die gekoppeld zijn aan de betaalfaciliteit van deklant komen alleen alternatieve aanbieders in aanmerking die eveneens betalingsverkeer

aanbieden aan particulieren. Specifieke kennis of ervaring is voor het aanbieden van

Page 99: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

87

deze producten geen belemmering. Veelal gaat het om standaard producten en is demarkt tamelijk transparant.

HypothekenHypotheken waren tot in het begin van de jaren ‘70 alleen verkrijgbaar via banken. Nadie periode ontstonden er hypotheekbemiddelingbedrijven die een intermediaire maar

relatief neutrale rol spelen tussen particulieren die geld willen lenen om een huis tekopen en bedrijven die dat geld kunnen verstrekken, vaak in combinatie met een

verzekering. Zo zijn er naast de banken ongeveer 500 onafhankelijkehypotheekbemiddelingwinkels, waaronder 170 “Hypotheekshops” en 115 kantoren van“De Hypotheker”. Ook verzekeringsmaatschappijen bieden hypotheken aan. Voor hen

gaat het evenwel vaak om een bijproduct voor de verkoop van verzekeringen. Over hetalgemeen geldt wel dat hypotheekbemiddelaren een grotere keuze aan

hypotheekformules aanbieden aan hun klanten dan individuele banken en/ofverzekeraars. Van belang is ook het onderscheid tussen partijen die hypothekengenereren/bemiddelen en partijen die financieren. Tot de partijen die hypotheken

financieren behoren de banken, de verzekeraars en pensioenfondsen. Banken enverzekeraars vervullen dus beide functies. Zo bemiddelt ING 25 % van de hypotheken

die het financiert zelf terwijl de overige 75 % wordt bemiddeld door 12.000tussenpersonen. De partijen die financieren geven een provisie aan de partijen diebemiddelen en soms, bij grote afname/omzet, een korting.

Bijzondere wettelijke belemmeringen spelen voor de kredietverlening aan particulierengeen rol. Een zogenaamd B-diploma moet worden gehaald om (levens)verzekeringen te

mogen verkopen. Dit diploma kan binnen 1 jaar worden gehaald.

Omwille van de fiscale implicaties van hypotheken dienen alternatieve aanbieders welgoed op de hoogte te zijn van het Nederlands fiscaal recht om hun klanten goed tekunnen adviseren.

Om tot de markt toe te treden kan niet alleen gebruik worden gemaakt van de

traditionele kanalen maar ook van callcenters en internet. Zo biedt bijvoorbeeld de Bankof Scotland hypotheken aan op de Nederlandse markt via Internet. Het succes van ditinitiatief zal onder meer afhangen van de bereidheid van klanten om een hypotheek af te

sluiten zonder zich daarover persoonlijk te laten adviseren. Hoe belangrijk ditpersoonlijk advies is, is moeilijk in te schatten en zal bovendien verschillen van persoon

tot persoon. OHRA bijvoorbeeld realiseert aanzienlijk omzetten met de verkoop vanhypotheken en doet dit voornamelijk zonder tussenpersonen en hoofdzakelijk met detelefoon als distributiekanaal.

Autofinanciering/leasing

Op deze markt zijn vele aanbieders actief, ook buiten het bankwezen. Deaanbodsubstitutie is groot.

Page 100: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

88

Geografische markt

Op basis van de vraagsubstitutie is de kredietverlening voor particulieren hoofdzakelijk

een lokale markt. Men sluit bijvoorbeeld een hypotheek af bij de bank waar men klant isof via een hypotheekbemiddelaar in de buurt. Zo gebruikt De Hypotheker het aantalgeregistreerde kadastermutaties per postcode als criterium voor het openen van nieuwe

vestigingen. De postcodes die onder die grens uitkomen, worden veelal bediend doorlokale bankagentschappen, bijvoorbeeld van de Rabobank die veel kantoren heeft in

kleine steden en dorpen.

Of de aanbodsubstitutiemogelijkheden de geografische markt verruimen is afhankelijk

van de mogelijke distributiekanalen. Wanneer de kredietvorm enkel via bankkantorenkan worden aangeboden, blijft de geografische markt lokaal. Voor die kredietvormen

waarvoor er naast de bankkantoren ook andere distributiekanalen bestaan die voor deklanten een reëel alternatief vormen, is de geografische markt mogelijk ruimer. Zo isvoor hypotheken toetreding vanuit een aangrenzend gebied relatief eenvoudig, onder

andere omdat men via bemiddelaars kan werken. Rekening houdend met dezeaanbodsubstitutiemogelijkheden is de relevante geografische markt dus lokaal, neigend

naar nationaal voor klantenkrediet, effectenkrediet en autofinanciering terwijl ze voorhypotheken waarschijnlijk nationaal is. Wanneer buitenlandse aanbieders die viainternet hypotheken verkopen erin zouden slagen een significant marktaandeel te

verwerven, is de geografische markt voor hypoheken zelfs nog ruimer.

Relevante productmarkten

De hierboven uitgevoerde analyse suggereert dat in de cel ‘kredietfunctie voor

particulieren’ drie relevante markten kunnen worden onderscheiden. Het onderscheid isgemaakt op basis van de vraag- en aanbodsubstitueerbaarheid.

De relevante markt voor consumptief krediet is de markt waarbij een persoonlijkelening, rc-krediet, huurkoop en effectenkrediet als substituten worden beschouwd. Dit

zijn geen perfecte substituten. De keuze voor een van de producten hangt onder meer afvan de renteverwachting en de transactie (huurkoop is alleen mogelijk als je iets koopt).Voor deze analyse werd de overlap als voldoende gezien om de producten tot een markt

te rekenen. Deze markt blijkt zich te ontwikkelen van een lokale naar een nationalemarkt. De belangrijkste reden hiervoor is de ontwikkeling van nieuwe

distributiekanalen, zoals de callcenters en het internet. Deze maken de interactie tussenparticulieren en kredietverleners eenvoudiger en minder afhankelijk van een locatie.

Op basis van de geringe vraagsubstitueerbaarheid, lijkt de markt voorautofinanciering/leasing een aparte relevante markt.

Hetzelfde geld voor de markt voor hypotheken. Deze markt lijkt hoofdzakelijk eennationale dimensie te hebben. Als internet een succesvol distributiekanaal blijkt, dan

wordt deze markt eerder internationaal.

Page 101: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

89

Marktmacht

Dit deel zal vooral gericht zijn op hypotheken, omdat deze verreweg de belangrijkstekredietproducten voor huishoudens zijn. Het grootste deel van wat volgt is in deinterviews naar voren gekomen.

s De hypotheekmarkt kenmerkt zich door verticale controle: de twee belangrijksteinput, financiering en verzekering, worden aangeboden, gecombineerd en verkocht

aan klanten. Het aanbieden van elke input kan door verschillende ondernemingenen het combineren en de verkoop kan weer door een derde gedaan worden.Tegelijkertijd kan ook één onderneming het gehele productieproces controleren, in

die zin dat zij haar input niet koopt van andere ondernemingen. In alle stadia is eengroot aantal ondernemingen actief: voor het aanbieden van de financiering, voor het

aanbieden van de verzekering en voor de samenvoeging en verkoop van hethypotheekpakket. Dit werd door twee banken bevestigd. Dit maakt de markttamelijk competitief, hoewel zeker het opduiken van concurrentiebeperkende

praktijken voorkomt, die typerend zijn voor verticaal gestructureerde markten.s Reputatie en een goede kennis van de Nederlandse belastingwetten zijn de

belangrijkste toetredingsbarrières. Wettelijke toetredingsbarrières zijn laag (enigevereiste: een B-graad verzekeringen, die in 1 jaar gehaald kan worden). In feitewaren alle geïnterviewde bankiers en bemiddelaars het erover eens dat de

toetredingsbarrières laag zijn.s Door het groot aantal aanbieders in elk stadium is de prijsconcurrentie intensief. De

concurrentie breidt zich uit naar andere elementen dan de prijs, zoals

hypotheekvoorwaarden. Een topman van een grote bank legde uit dat er voor deintensieve concurrentie twee redenen zijn. Ten eerste is er op de kapitaalmarkt een

overschot aan beschikbare middelen. Ten tweede heeft de grote groei van de vraagnaar hypotheken (door de lage rente en het groeiend aantal tweeverdieners) geleidtot een stijging van de prijzen en winstmarges, die de sector voor toetreders

aantrekkelijker heeft gemaakt. De verwachting van verdere groei (het huizenbezitgroeit naar verwachting van 50 naar 60 à 70 procent) maakt deze markt erg

aantrekkelijk.s Vanouds worden twee distributiekanalen onderscheiden: de banken en de

‘bemiddelaarbedrijven’; een derde is in ontwikkeling: internet.

s Hoewel het eenvoudig is gratis informatie te verkrijgen, is de transparantie van demarkt beperkt. De reden voor dit gebrek aan transparantie is de enorme

productdifferentiatie en de complexiteit van het hypotheekpakket: er zijn veelverschillende soorten hypotheken en elk bevat een ingewikkelde combinatie vantarieven, looptijden en voorwaarden voor zowel de financierings- als de

verzekeringsaspecten. Een geïnterviewde bank liet ook weten dat de gemiddeldeparticulier meer aandacht besteedt aan het rentepercentage van de hypotheek dan

aan de voorwaarden. Een geïnterviewde medewerker van de Consumentenbondvertelde ons dat zij een telefoondienst runnen, die de leden een ‘second opinion’biedt over de geplande hypotheek.

s Het zijn vooral kleinere banken die met nieuwe hypotheekformules op de marktkomen. Een gesprekspartner bij zulk een kleinere bank vermeld als reden het feit

dat zij enkel door productinnovatie kunnen ontsnappen aan de prijsconcurrentie.

Page 102: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

90

Deze is in het bijzonder nadelig voor kleinere banken omdat zij door een slechtererating meer betalen voor de funding van de gegenereerde hypotheken.

s Tijdens een interview vestigde een nieuwe aanbieder in de markt onze aandacht ophet feit dat een dochteronderneming van Bouwfonds (Stater) alle ‘clearing’ voorhypotheken doet en dat dit de reden zou kunnen zijn waarom ABN-AMRO

belangstelling toont in de overname van Bouwfonds.s Consumptief krediet: Hoewel er vele aanbieders zijn, lijkt er een

legitimiteitprobleem te zijn bij niet-bancaire aanbieders. Deze spelers zijn vaakagressieve, kleine direct marketing type bedrijven. In het geval van hypotheken zijnalternatieve aanbieders juist solide pensioenfondsen en verzekeraars. Dit verklaart

wellicht waarom banken meer macht hebben op de markt voor consumptief kredietdan op de markt voor hypotheken.

ConclusiesDe hypotheekmarkt lijkt competitief, maar de transparantie zou verbeterd kunnen

worden. De markten voor consumptief krediet en voor autofinanciering lijkenvoldoende open.

In onderstaande tabel worden de belangrijkste bevindingen samengevat.

Tabel 4.3.1

Kredietfunctie Vraagsubstitutie

Aanbodsubstitutie

Geografischedimensie

Concen-tratie

Gevaar voorMarktmacht

AII Consumptief kredietHypotheekLeasing/autofinanciering

*31

***

********

lokaal=>nationaalnationaalnationaal

****

****

4.3.2 Kredietverlening aan kleine en middelgrote bedrijven

Beschrijving van de producten

De producten in deze cel zijn: RC-krediet, middellang krediet, langlopende kredietonroerendgoed financiering, autofinanciering/leasing, garanties, export financiering en

documentair krediet.

Korte en langlopende kredieten

Het onderscheid tussen de producten in deze cel houdt vooral verband met de looptijden de omvang van het krediet. De looptijd van een rekening courant krediet is het kortst

en bestaat in wezen uit een kredietlijn die voor een bepaalde periode de mogelijkheidbiedt om gelden op te nemen. Hiermee kan worden voorzien in een tijdelijkefinancieringsbehoefte. De looptijd van middellange leningen kan gaan van 5 tot 7 jaar.

Rente en aflossing volgen een vast schema. Dit geldt ook voor lange termijn leningen.

31 Grote substitutie tussen persoonlijke lening, RC-krediet, huurkoop en effecten krediet

Page 103: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

91

Onroerendgoed financiering onderscheidt zich door de directe zekerheid uit hoofdevan het onroerend goed. De termijn van onroerend goed financiering kan oplopen tot 30

jaar.In het geval van autofinanciering zijn het de auto’s die als onderpand dienen. Bijleasing wordt er naast financiering ook een compleet servicepakket aangeboden (bij

auto’s onderhoud en vervanging auto, et cetera)

Garanties zijn waarborgen die de banken verstrekken ten aanzien van de partijenwaarmee de ondernemingen zaken doen.

Exportfinanciering en documentair krediet houden specifiek verband met definanciering van de internationale handel.

De distributie van de meeste bovengenoemde producten (met uitzondering vanautofinanciering/leasing) loopt hoofdzakelijk via bankkantoren.

Vraagsubstitutie

In het spectrum, lopend van rc-krediet, middellange leningen en lange leningen issprake van enige mate van vraagsubstitutie. De specifieke behoeften, met name looptijd

en andere factoren zoals rentevisie, leiden meestal tot sterke voorkeuren voor eenbepaald product. Dit sluit substitueerbaarheid echter niet uit Het beslag op middelenwaarvoor financiering nodig is, wordt nadrukkelijk beïnvloed door huur, lease versus

koopbeslissingen (bijvoorbeeld het huren van een gebouw vermindert dekredietbehoefte).

Voor het financieren van onroerend goed zou ook een lange termijn lening kunnenworden gesloten. De voorwaarden van zo’n lening wijkt echter zo zeer af van een

onroerend goed financiering dat dit niet als een goed substituut gezien kan worden.

De financiering van auto’s is een dermate specifieke activiteit geworden dat deze nieteenvoudig kan worden gesubstitueerd door een gewone lening.

Garanties komen in vele vormen voor en naar gelang de specifieke vorm varieert devraagsubstitutie. Evenals in het geval van exportfinanciering en documentair krediet

vervullen garanties veelal een waardevolle rol in het faciliteren van transacties, metname tussen partijen die elkaar niet goed kennen. In het geval van exportfinanciering endocumentair krediet is er zeer beperkte vraagsubstitueerbaarheid vanwege de

gangbaarheid van deze instrumenten in het internationale economische verkeer.

Aanbodsubstitutie

Aanbieders en marktaandelen

Op de markt voor rc-krediet en de middellange en lange termijnkredieten zijn velebanken actief. ABN-AMRO, de Rabobank en ING hebben echter een groot deel van

Page 104: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

92

deze markt in handen. Onroerend goed financiering en autofinanciering wordt naastbanken ook door gespecialiseerde bedrijven aangeboden. Voor exportfinanciering en

documentair krediet is een grotere specialisatie vereist. Het zijn hoofdzakelijk de grotebanken die hier actief zijn.

Aanbodsubstitutie en toetreding

In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat factoren die de aanbodsubstitutie kunnenbelemmeren vooral betrekking hebben op de kennis en ervaring die vereist zijn voor hetinschatten van de kredietrisico’s en het bereiken en overtuigen van de klanten.

RC-krediet, middellange en lange kredietenDe verschillende typen leningen kunnen in principe door dezelfde aanbieder worden

aangeboden. Omwille van het belang aan persoonlijk contact, dat veelal via een kantoorverloopt, moeten alternatieve aanbieders evenwel over een kantorennetwerk beschikken.De markt bedienen met andere distributiekanalen lijkt vooralsnog geen realistische

optie. Maar zelfs voor aanbieders die over een kantorennetwerk beschikken is het geenevidente zaak om hun dienstenpakket uit te breiden naar kredietverlening aan kleine en

middelgrote ondernemingen. Een spaarbank bijvoorbeeld die nu ook aankredietverlening doet, vertelde dat ze potentiële klanten er eerst van moet overtuigen datzij naast de traditionele spaarproducten nu ook aan kredietverlening doet voor het klein

en middelgroot bedrijf (de reactie was meestal: “Doen jullie dat ook?”). Daarenboven isde relatie tussen bedrijf en bankier vaak vertrouwelijk van aard en gegroeid met dejaren. In het geval van kleine en middelgrote ondernemingen is er vaak sprake van een

echte huisbankier. Deze kent de klant door en door en kan optimaal inspelen op zijnfinancieringsbehoeften. De potentiële klanten van een nieuwe aanbieder in de markt

beperken zich dan ook tot de particulieren die men al als klant heeft en die een zaakbeginnen of ondernemingen die niet langer tevreden zijn met hun huidige aanbieder.

Van belang voor een inschatting van de aanbodsubstitutiemogelijkheden is ook deexpertise waarover men moet beschikken voor het inschatten van de kredietrisico’s.

Voor kredietverlening aan particulieren zijn de bepalende parameters gemakkelijk teverzamelen (hoogte van het inkomen, zekerheid van het inkomen, andere inkomsten,zekerheden). Van grote bedrijven zijn er ratings beschikbaar, samengesteld door

gespecialiseerde bedrijven. Van een klein en middelgroot bedrijf is het risico evenwelmoeilijker in te schatten. Samen met de relatief beperkte omvang van de transacties

zorgt dit ervoor dat buitenlandse banken minder geïnteresseerd zijn in het bedienen vanhet klein en middelgroot bedrijf.

Het rekening-courant krediet gaat samen met de rekening courant zodat alternatieveaanbieders de klanten moeten kunnen overhalen om beide producten af te nemen. Meer

in het algemeen geldt overigens dat een alternatieve aanbieder aan het klein enmiddelgroot bedrijf een brede waaier van producten moet kunnen aanbieden:betalingsverkeer, verschillende kredietvormen, spaarproducten en verzekeringen.

Toetreding met één enkel kredietproduct is in de markt van het midden- en kleinbedrijfquasi uitgesloten, dit in tegenstelling tot het segment van de grote bedrijven.

Page 105: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

93

Onroerendgoed financiering en autofinanciering/leasing kunnen vanuit het standputvan aanbodsubstitutie gezamenlijk worden beschouwd omdat de specifiek op

zekerheden gebaseerde financieringsstructuur zorgt voor een kleineinformatiegevoeligheid van deze productie. Hierdoor is minder intensief contact met deklant nodig. Toetreding moet daarom niet worden uitgesloten.

Een aparte productgroep is die van de producten die verband houden met

handelsfinanciering (exportfinanciering en documentair krediet). De noodzakelijkeexpertise, in het bijzonder voor het inschatten van de kredietrisico’s, hangt samen metde aard van de goederen en de landen waarmee handel wordt gedreven. De

verschillende banken hebben daarin typisch hun eigen specialisatie. De kennis enexpertise inzake handelsfinanciering wordt in de praktijk overigens vaak gecentraliseerd

door de banken. De afdekking van het landenrisico door Nederlandse CredietMaatschappij (NCM) maakt toetreding tot deze markt iets eenvoudiger.

Geografische markt

KredietverleningDe zakelijke kredietverlening is in vergelijking met de kredietverlening aanparticulieren veel complexer. Er is daarom ook meer behoefte aan persoonlijk contact,

zowel vanwege de klant als vanwege de aanbieder. Het klein en middelgroot bedrijf zalvoor zijn kredietverlening dan ook een beroep doen op de lokale vestiging van zijnaanbieder. Omgekeerd zal de aanbieder gevestigd zijn in de buurt van zijn klant omdat

voor het inschatten van de kredietrisico’s, het reilen en zeilen van die klant belangrijkeinformatie kan opleveren. Voor grotere ondernemingen neemt het belang van de lokale

dimensie af. Dit heeft te maken met het belang van de klant voor de aanbieder en hetafnemend belang van lokale aanwezigheid om informatie in te winnen. Voorkredietverlening aan het kleinbedrijf geldt dan ook dat de geografische markt lokaal is.

Voor het middelgroot bedrijf kan dit soms nationaal zijn. In het algemeen zal degeografisch omvang van de markt stijgen samen met de omvang van de onderneming.

Naarmate een onderneming groter wordt, wordt het immers een interessantere partijvoor verder afgelegen, eventueel zelfs buitenlandse aanbieders.

Leasing en autofinanciering neigt richting een meer nationale markt. Bij onroerendgoed financiering is de informatiebehoefte aan de kant van de bank, vanwege de

zekerheid van het onderpand, geringer. Hierdoor is lokale aanwezigheid mindernoodzakelijk.

In geval van exportfinanciering en documentair krediet is de lokale componentbelangrijker door de informatie- en servicebehoefte.

Relevante productmarkten

Bovenstaande analyse suggereert vier relevante markten:• rekening courant krediet, middellange en lange leningen;

Page 106: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

94

• onroerend goed financiering;

• autoleningen/leasing;

• exportfinanciering, documentair krediet en garanties32.

De eerste markt, die van RC-krediet, middellange en lange leningen, is de markt voorniet specifieke leningen. De looptijd van de kredieten aan de uitersten van deze markt

(RC-krediet versus lange termijn lening) loopt inderdaad ver uiteen. Nader onderzoekzal moeten uitmaken of, en zo ja waar er een afbakening ligt tussen deze producten dieeen aparte relevante markt rechtvaardigen. Gezien de vraag en

aanbodsubstitueerbaarheid (de meeste aanbieders in dit segment bieden alle productenaan in de range rc-krediet – lange termijn krediet) is er in deze studie voor gekozen deze

producten tot een relevante markt te beschouwen. De geografische dimensie ishoofdzakelijk lokaal.

De laatste drie markten zijn gerelateerd aan kredieten voor specifieke objecten:onroerend goed, auto’s en internationale handel. Dergelijke typen van krediet vereisen

speciale contracten en voorwaarden, als gevolg van de kredietbehoeften en deonderpanden. Deze drie markten verliezen hun lokale relevantie en worden meer enmeer nationaal. De redeneren hiervoor zijn verschillend. De onroerend goed

financiering en de markt voor autofinanciering/leasing voor kleine en middelgroteondernemingen weerspiegelen de groeiende gewoonte om voor belangrijke en

langdurige financiële overeenkomsten contact te leggen met verschillende mogelijkeaanbieders. De diensten voor documentair krediet zijn vanwege de vereiste specialisatiedoor de aanbieders op nationaal niveau gecentraliseerd.

N.B.

In het kader van dit onderzoek was het niet mogelijk om de positie van de verschillendebanken te onderzoeken op gespecialiseerde deelmarkten, zoals gezondheidszorg,internationaal transport, visserij et cetera. Tijdens de interviews bleek dat in sommige

sectoren (bijvoorbeeld ziekenhuizen en de agrarische sector) er duidelijk sprake is vanspecialisatie van banken. Bedrijven die in deze sectoren werkzaam zijn, worden daarom

geconfronteerd met een sterker geconcentreerde markt dan op grond van de algemenemarktaandelen mag worden verondersteld.

Marktmacht

De door interviews en ‘desk research’ vergaarde informatie geeft aan dat de marktenvoor kredietproducten voor kleine en middelgrote bedrijven voor de partijen aan beidezijden van de transacties een gevoelig gebied zijn.

s Sommige kleine en middelgrote ondernemingen minimaliseren de hoeveelheidkrediet, omdat ze zich ongemakkelijk voelen over alle aspecten van de

kredietprocedure en ze bang zijn dat de bank in geval van onvolledige of te late

32 Garanties hoeven geen betrekking te hebben op export, maar gezien het geringe belang in het kader van deze studie zijn ze

gemakshalve hier geplaatst.

Page 107: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

95

afbetaling zal interveniëren in het ondernemingsbeleid. Een kleine entrepreneur zeitijdens een interview: ‘Ik heb liever geen lening van de bank, zodat ik goed slaap’.

s Vaak zijn kleine ondernemingen niet geïnteresseerd in de financiële kant van hunzaak. Zij zijn minder opmerkzaam op de precieze gevolgen van de financiëlecontracten die ze tekenen. Zij zijn tevreden zolang ze maar niet het gevoel hebben

dat anderen hen uitbuiten.s Voor kleine transacties is documentair krediet erg duur. Daarbij vormen sommige

vereisten een obstakel (zoals een gedetailleerde beschrijving van de goederen.s Korte termijnkrediet is meestal gekoppeld aan de rekening courant. Wanneer de

onderneming jong is, is deze vorm moeilijk te verkrijgen. Vanwege de hoge

overschakelingkosten bij de rekening courant is de onderneming niet in eengunstige positie om hierover te onderhandelen.

s Er schijnen verschillen te zijn tussen ondernemingen die te klein zijn om expertisein huis te halen en ondernemingen die hiervoor wel groot genoeg zijn. De eerstewillen advies van de bank en verwachten expertise van haar, terwijl ze zich

tegelijkertijd te afhankelijk voelen van de beoordeling van de bank. De laatstebevinden zich in een betere positie (beter geïnformeerd en bewuster) om met hun

bank te onderhandelen.s Volgens een onderzoek van KPMG uit 1998 onderhouden veel middelgrote

ondernemingen langdurige relaties met meerdere banken. Zij kijken niet zo zeer

naar substituten voor bancaire producten; bij het verwerven van een lening zijnvooral de snelheid en flexibiliteit van de bank belangrijk, meer dan de hoogte vande rente. Het loont om bij meerdere banken te informeren voor een lening, alhoewel

slechts 36 procent van de ondernemingen in het voorbeeld het doet.Ondernemingen zijn er zich van bewust dat de kosten van een lening al naar gelang

de sector van verschillen.s Kredietverschaffing voor jonge, startende ondernemingen en voor de lancering van

nieuwe producten door kleine en middelgrote ondernemingen wordt door

sommigen (waaronder het Ministerie van Economische Zaken) als ontoereikendgezien. Deze ondernemingen, die geen (of weinig) toegang hebben tot substituten

op de internationale markt en de obligatiemarkt, vertonen een lage vraagelasticiteiten moeten daarom hogere prijzen voor hun leningen betalen dan grotereondernemingen. Participatiemaatschappijen vertonen weinig kleine deelnemingen.

Venture capital is vergeleken met de VS voor een klein percentage beschikbaar(15% versus 26% in de VS). Veel startende ICT-bedrijven klagen dat ze problemen

hebben om aan kapitaal te komen.s Banken erkennen dat lokale expertise nodig is om het risico van een

kredietaanvraag te kunnen beoordelen. Een in zakelijke leningen gespecialiseerde

leidinggevende gaf echter aan dat, naar zijn mening, honderd mensen voldoendezouden zijn om al het werk in Nederland op dit gebied te kunnen doen en dat

hiervoor geen lokale kantoren nodig zijn.s Banken geven toe dat kleine en middelgrote ondernemingen een zeer verschillende

toekomst hebben: een paar worden er groot en succesvol en dus een werkelijke

bron van winst voor de banken; de overige zullen in de meeste gevallen een bronvan problemen zijn. Omdat het vaak onvoorstelbaar is hoe bedrijven zich zullen

Page 108: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

96

ontwikkelen, zijn banken veelal niet geneigd veel tijd, geld en expertise aan kleinebedrijven te besteden.

s De meeste kredietproducten voor kleine en middelgrote ondernemingen zijn tailor-made; de directeur van het plaatselijke kantoor neemt de uiteindelijke beslissing,rekening houdend met de suggesties en richtlijnen van het hoofdkantoor. Voor de

echte kleine bedrijven zijn de kredieten toch vaak gestandaardiseerd.

ConclusiesKleine en startende ondernemingen lijken in dit segment gevoeliger voor marktmachtdan middelgrote ondernemingen. Het gevoel van een mogelijk volledige afhankelijkheid

ten opzichte van de bank lijkt sommige ondernemers ervan te weerhouden leningen af tesluiten, wat schadelijk zou kunnen zijn voor de ondernemingsgroei. Startende

ondernemingen hebben weinig activa en worden geconfronteerd met ernstigekredietbeperkingen. Voor deze ondernemingen geldt immers een hoog risico en hogekosten om het risico goed in te kunnen schatten. Venture capital kan voor deze

bedrijven een belangrijke rol spelen. Kennis van de lokale omstandigheden, nodig omhet risico goed in te kunnen schatten, lijkt een toetredingsdrempel, met name voor

buitenlandse aanbieders.

In onderstaande tabel worden de belangrijkste bevindingen samengevat.

Tabel 4.3.2

Kredietfunctie Vraagsubstitutie

Aanbodsubstitutie

Geografischedimensie

Concen-tratie

Gevaar voorMarktmacht

BII Rekening courant kredietMiddellange leningen enlange leningenOnroerend goed financieringLeasing/autofinancieringExport financiering/documentenKrediet/garanties

*

****

*

*

****

*

lokaal

nationaalnationaal

lokaal=>nationaal

***

*****

***

***

***

***

4.3.3 Kredietverlening aan grote ondernemingen

Beschrijving van de producten

Grote ondernemingen kunnen in principe over dezelfde producten beschikken als kleine

en middelgrote ondernemingen. Voor een beschrijving van die producten wordt daaromnaar 4.3.2 verwezen. Daarenboven kunnen zij over een aantal producten beschikken diemeestal niet ter beschikking staan aan kleinere bedrijven, het gaat dan met name om

kasgeldleningen, commercial paper, medium term notes, onderhandse leningen, leasingvan projecten & overige (off-balance) projectfinanciering en structured finance.

Commercial paper en medium term notes zijn producten die op de openbare marktworden verhandeld. Onderhandse leningen zijn leningen die van institutionele

beleggers komen. De onderhandse markt is traditioneel een belangrijke markt.Projectfinanciering en structured finance is een financieringsvorm voor specifieke

Page 109: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

97

projecten. Kasgeldleningen betreffen een specifieke markt waarbij grotere partijenovertollige middelen bij elkaar uitzetten.

Vraagsubstitutie

De vraagsubstitutiemogelijkheden voor grote bedrijven zijn groter dan voor kleine en

middelgrote bedrijven. Enerzijds vanwege substitutie tussen kasgeldleningen,commercial paper en medium term notes, anderzijds via de mogelijkheid om

financiering op de kapitaalmarkt aan te trekken.

De scheiding tussen de kredietfunctie en de kapitaalmarktfunctie is voor grote

ondernemingen niet zo strikt. Beide functies lopen steeds meer in elkaar over (zie 1.7.5over disintermediatie). Dit geldt met name voor langlopend krediet wat kan worden

gesubstitueerd door gesyndiceerde leningen, obligaties, converteerbare obligaties eneventueel aandelen.

De volgende producten worden gezien als (imperfecte) substituten: rc-krediet,kasgeldleningen, commercial paper, medium term notes, middellang krediet, lang

krediet en onderhandse leningen. De looptijd en rentevisie zullen de mate vansubstitutie beïnvloeden. Nader onderzoek is nodig om een verdere afbakening van demarkten te bepalen.

Structured finance en projectfinanciering heeft een hoog specialistisch corporate financekarakter. Dit zijn tailor-made financieringsarrangementen. De vraagsubstitutie is gering.

Voor de bespreking van onroerend goed financiering, exportfinanciering en

documentair krediet wordt verwezen naar het deel over kleine en middelgrote bedrijven.

Aanbodsubstitutie

Aanbieders en marktaandelen

Op dit marktsegment zijn met name de grote banken actief. Verder spelen partijen zoalsNIB en enkele buitenlandse banken een meestal bescheiden rol op deze markt. De grotebanken hebben een marktaandeel van ongeveer tachtig procent. Bij de honderd grootste

bedrijven hebben de buitenlandse banken een groter marktaandeel. In de markt vooronderhandse leningen zijn vooral de institutionele beleggers en de buitenlandse banken

actief.

Aanbodsubstitutie en toetreding

In vergelijking met de kredietverlening aan kleine en middelgrote ondernemingen, isvoor het verstrekken van kredieten aan grote ondernemingen wel een kritische omvang

van de bank nodig om de risico’s, die met de omvang van de kredieten gepaard gaan, tekunnen absorberen. Daarom komen in principe alleen grote aanbieders in aanmerking.

Andere beïnvloedende factoren verruimen de aanbodsubstitutiemogelijkheden voor dekredietverlening aan grote ondernemingen. Zo is het inschatten van het kredietrisico

Page 110: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

98

eenvoudiger omdat er meer publieke informatie beschikbaar is; sommige, met namegrote bedrijven, hebben credit ratings. Alternatieve aanbieders hoeven niet, zoals bij

kleine en middelgrote ondernemingen, het volledig producten- en dienstenpakket aan tebieden om toe te kunnen treden. Door grotere financiële kennis is het mogelijk om metéén (gespecialiseerd) product toe te treden, bijvoorbeeld medium term notes. Grote

bedrijven zijn over het algemeen ook minder gebonden aan hun bank. Onzegesprekspartners bij bedrijven spraken dan ook niet van één huisbankier, maar wel van

verschillende “preferred banks”. Door een bankdirecteur werden grote bedrijven nietomschreven als klanten maar wel als “productkopers”. Wanneer bijvoorbeeld eenmiddellang krediet afloopt en een alternatieve aanbieder biedt betere voorwaarden, dan

zal een grote onderneming niet aarzelen om te switchen. Al deze factoren maken groteondernemingen ook interessant voor buitenlandse aanbieders.

Meerdere gesprekspartners vermeldden dat lange termijn leningen loss-leaders zijn voorde Nederlandse banken. Die zijn dan ook vaak alleen maar bereid om een lange termijnlening aan te bieden wanneer de onderneming bij die bank ook andere producten

afneemt, zoals een rekening courant met kredietfaciliteiten (korte termijn financiering)of valutatransacties waarop de banken een vaste vergoeding verkrijgen.

Voor wat betreft structured finance en projectfinanciering is specialistische kennisnodig. Buitenlandse aanbieders kunnen, op basis van hun specifieke expertise, eenalternatief bieden.

Geografische markt

De geografische dimensie van aan grote ondernemingen geleverde producten is groterdan die voor kleine en middelgrote bedrijven. De transacties zijn groter, waardoor

banken, ook die op grotere afstand, bereid zijn meer klantspecifieke investeringen tedoen. De financiële kennis binnen de grote ondernemingen is doorgaans groot,waardoor ze behoefte hebben aan gelijke gesprekspartners, waar die zich ook bevinden.

Zo zijn grote ondernemingen voor exportfinanciering en documentair krediet, gezien hetspecialistische karakter van deze producten, aangewezen op de hoofdkantoren van

banken. Het lokale kantoor is geen gelijke partner voor deze bedrijven. De rol van eenlokale bank als informatiebron is geringer dan bij kleine en middelgrote bedrijven. Voorgrote ondernemingen zijn de productmarkten dan ook nationaal en in veel gevallen

internationaal.

Relevante productmarkten

Op basis van de vraag- en aanbodsubstitutiemogelijkheden lijken vijf relevante

productmarkten te kunnen worden geïdentificeerd.

De eerste relevante productmarkt bestaat uit RC-krediet en alle middellange- en langekredietproducten (kasgeld leningen, commercial papers, medium term notes,middellange en lange termijn leningen en onderhandse leningen). Er is sprake van een

zekere vraagsubstitueerbaarheid tussen deze producten. Net als bij de kleine enmiddelgrote bedrijven is de range van producten ook hier groot. Als kwalificatie past

Page 111: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

99

hierbij dat elk van de kredietvormen ook tamelijk exclusieve toepassingsmogelijkhedenkent. Zo zijn er omstandigheden denkbaar dat men een tijdelijk RC-krediet nodig heeft

maar er niet over denkt een (lange) onderhandse lening te nemen. Echter, in veelomstandigheden zijn het wel degelijk substituten.

Men dient in gedachten te houden dat voor deze relevante markt substituten bestaan inde cel voor de kapitaalmarktfunctie: gesyndiceerde leningen, obligatie-emissies,

converteerbare obligaties en aandelenemissies.

De tweede relevante productmarkt omvat de onroerend goed financieringsbehoeften.

De derde relevante markt betreft de financiering van auto’s, namelijk autoleningen en

leasing (ook van machines en dergelijke).

De vierde markt omvat alle producten die te maken hebben met internationale handel,

exportfinanciering en documentair krediet. Dit is primair een nationale markt. Bijhele grote ondernemingen is er de mogelijkheid voor buitenlandse toetreding.

De laatste relevante productmarkt bestaat uit de financiering van buitengewone ofonregelmatige activiteiten, zoals het leasen van projecten, overige

projectfinanciering (off-balance) en gestructureerde financiering. De geografischerelevantie van deze markt blijkt internationaal te zijn, omdat de hiervoor vereistespecialisatie inhoudt dat weinig Nederlandse ondernemingen deze hebben en dat

buitenlandse aanbieders betekenisvolle alternatieven zijn.

Marktmacht

s De voorwaarden voor het verkrijgen van een lening schijnen per sector te

verschillen en elke bank specialiseert zich in meerdere sectoren. Een groteonderneming in de gezondheidszorg zei bijvoorbeeld tijdens een interview dat

ABN-AMRO, die niet gespecialiseerd is in leningen aan organisaties in degezondheidszorg, een slecht bod deed vergeleken met ING, die veel expertise enervaring op dit gebied heeft. In gespecialiseerde sectoren kunnen bedrijven zich dus

geconfronteerd zien met een grotere concentratie dan op grond van de algemenemarktaandelen mag worden verwacht.

s De markt voor lange termijnleningen blijkt een competitieve en transparante markt.Voor sommige leningen concurreren alleen de Nederlandse banken, terwijl voorandere leningen de Nederlandse banken en de institutionele beleggers de lening

internationaal plaatsen. Ondernemingen vragen offertes bij verschillende banken enonderhandelen daarna verder met de gekozen bank.

ConclusiesDe markt voor kredietverlening aan grote ondernemingen lijkt meer competitief dan die

voor kleine en middelgrote ondernemingen. De belangrijkste redenen hiervoor zijn: degrotere kennis en countervailing power van de grote ondernemingen, de mogelijkheid

om op de kapitaalmarkt te opereren, en hun toegang tot internationale markten voor

Page 112: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

100

alternatieve aanbieders. De specialisatie van grote banken in het aanbieden van kredietaan bepaalde sectoren lijkt te duiden op een bron van verdere marktsegmentatie, die het

ontstaan van monopolistische vormen van concurrentie en gedrag zou kunnenvergemakkelijken.

In onderstaande tabel worden de belangrijkste bevindingen samengevat.

Tabel 4.3.3

Kredietfunctie Vraagsubstitutie

Aanbodsubstitutie

Geografischedimensie

Concen-tratie

Gevaar voorMarktmacht

CII Rekening courant krediet /kasgeld leningen, commercialpaper, medium term notes,middellang krediet, langlopend krediet onderhandseleningOnroerend goed financieringAuto financiering/leasingStructured financiering enproject financieringExport financiering/doc. krediet

*

****

**

**

****

****

nationaal

nationaalnationaal

nationaal=>internatnationaal

***

*****

******

**

***

****

4.4 Spaar- en beleggingsfunctie

4.4.1 Spaar- en beleggingsproducten voor particulieren

De volgende producten behoren bij deze cel: Spaarrekening/deposito’s, aan-/verkoop

effecten, beleggingsfondsen en vermogensbeheer.

Beschrijving van de producten

Er bestaat een brede waaier aan spaar- en beleggingsproducten. Zo is er een grote

diversiteit aan spaarproducten die onderling verschillen in de voorwaarden inzakeopvraagbaarheid en looptijd en de corresponderende rente. De rente is lager naarmate demiddelen gemakkelijker opvraagbaar zijn. Het gaat veelal om gestandaardiseerde

producten. Sommige spaarvormen genieten een bijzondere fiscale behandeling.

Wat geldt voor de spaarproducten geldt ook voor beleggingsfondsen. Het aantalbeleggingsfondsen groeit voortdurend. Sommige beleggingsfondsen zijn regiogebonden (investeren bijvoorbeeld in Zuidoost Azië), andere zijn sectorgebonden

(investeren bijvoorbeeld in hightech bedrijven), nog anderen zijn beursgebonden.

Voor wat betreft de aan- en verkoop van effecten kan men een onderscheid makentussen wat men noemt de “discount brokers” en de “full service brokers”. Discountbrokers voeren alleen de aan- en verkoop orders uit zoals ze worden opgegeven door de

klant. Full service brokers verlenen ook advies aan de klant. Men kan dus eigenlijkspreken over twee verschillende producten.

Page 113: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

101

Tot het vermogensbeheer behoren meerdere producten. Onder private banking en trustsverstaan we het adviseren van klanten met betrekking tot het beleggen van hun

vermogen maar ook advies inzake erfenissen en bedrijfsopvolging. Vermogensbeheer ismet name voor individuen die grote bedragen willen beleggen. 33 Levensverzekering ishier opgenomen omdat dit product een sterk vermogensbeheer karakter heeft.

Voor het aanbieden van de spaar- en beleggingsproducten worden meerdere

distributiekanalen gebruikt. Het bankkantoor is vooralsnog het belangrijkste, maarandere distributiekanalen maken een snelle opmars. Spaarproducten worden ook via detelefoon verkocht. Hetzelfde geldt voor de aan- en verkoop van aandelen die in

toenemende mate ook via het internet worden verhandeld.

Vraagsubstitutie

De verschillende soorten spaarrekeningen kunnen onderling als substituten worden

beschouwd. Er is veerleer sprake van productdifferentiatie dan dat het zou gaan omallemaal verschillende producten. Bepaalde verzekeringsproducten, met name

levensverzekeringen, kunnen ook worden beschouwd als spaarproduct. Hetzelfde geldtvoor beleggingsfondsen. Tot op zekere hoogte zijn spaarrekeningen enbeleggingsfondsen ook onderlinge substituten. De substitutiemogelijkheden tussen

spaarrekeningen en beleggingsproducten zijn afhankelijk van de mate waarin klantenbereid zijn verschillen in looptijd, risico en opvraagbaarheid tegen over elkaar af teruilen. Daarbij zullen de omvang van de spaarmiddelen en het te beleggen vermogen

alsook het risicoprofiel van de klant een rol spelen.

Voor de aan- en verkoop van effecten zijn de diensten van een discount brokermoeilijk te substitueren. Men kan niet zelf op de beurs aandelen gaan aan- en verkopen.Maar men kan natuurlijk zijn geld in andere producten beleggen, bijvoorbeeld

beleggingsfondsen. Het advies van de full service brokers is beter substitueerbaar. Menkan immers zelf de beurskoersen volgen en zelf alle relevante informatie verzamelen.

Een belangrijk productkenmerk van vermogensbeheer is de actieve advisering van debank. Hiervoor is specialistische kennis vereist. De vraagsubstitutie is hierdoor gering.

Aanbodsubstitutie

Aanbieders en marktaandelenOp de markt voor spaarrekeningen, deposito’s en beleggingsfondsen zijn alle grote

banken actief. Deze markt loopt echter over naar de verzekeraars (OHRA, Spaarbeleg).Op de markt voor vermogensbeheer zijn de grote banken actief, alsmede buitenlandse

spelers en gespecialiseerde bedrijven.

Aanbodsubstitutie en toetreding

33 De indicaties van het minimum in te leggen vermogen om een vermogensbeheerklant te kunnen worden zijn f 300 000,- voor

KasAssociatie en 1 miljoen voor Mees&Pierson. Volgens een bankexpert zijn deze indicaties representatief voor de praktijk.

Page 114: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

102

De aanbodsubstitutie mogelijkheden voor spaar- en beleggingsproducten zijn ruim.Regelgeving en procedures vormen geen serieuze belemmering en men hoeft geen grote

aanbieder te zijn om toe te treden. Op dit marktsegment opereren overigens niet alleende banken maar ook verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen eneffectenmakelaars. Om toe te treden hoeft men niet alle producten in de cel aan te

bieden. Toetreding is mogelijk op afzonderlijke productmarkten, bijvoorbeeld met eenhoogrentende spaarrekening of een nieuwe beleggingsfonds (denk aan Spaarbeleg).

De gevestigde aanbieders introduceren regelmatig nieuwe producten. Introductie vannieuwe spaarformules bijvoorbeeld leidt evenwel veelal tot substitutie tussen

spaarproducten (mensen zetten hun geld over van de bestaande spaarrekening naar denieuwe spaarformule). In mindere mate leiden nieuwe producten tot een hogere totale

omzet. SNS introduceerde de bonusrenteregeling waarbij de klant een basisrente krijgtmet een bonus afhankelijk van de rente op de AEX. Dit leidde tot 70% substitutie en 30% nieuw geld waarbij het meestal gaat om klanten die men dan deelt met andere

banken.

Het bereiken van de klanten hoeft ook geen probleem te vormen voor alternatievetoetreders omdat er naast het bankkantoor ook andere distributiemogelijkheden bestaan.Vooral de telefoon en het internet vergen geringer investeringen in vergelijking tot een

kantorennetwerk. Zo zijn bijvoorbeeld de afgelopen jaren de Postbank en SNStoegetreden op de beleggingsmarkt via internet. SNS heeft een effectenlijn die toelaatom via het internet aan- en verkooporders te plaatsen, zonder dat de bank daarbij advies

verstrekt. Toetreding via internet vergt wel een lange technische voorbereiding entoestemming van DNB. Indien men evenwel al voor een ander product of in een ander

land zijn diensten aanbied via het internet, is deze ervaring overdraagbaar.

Wat de aanbodsubstitutiemogelijkheden wel kan belemmeren is het vertrouwen dat

alternatieve aanbieders moeten winnen bij potentiële klanten. Het overmaken vanmiddelen vereist immers meer vertrouwen dan het ontvangen van een krediet van een

nieuwe aanbieder.

Om dat vertrouwen te winnen, heeft de branche initiatieven ontplooid die moeten leiden

tot de invoering van een soort kwaliteitslabel. Zo zal een certificaat worden verstrektvoor effectenhandelaren voor particuliere klanten. Zij moeten kunnen aantonen over

meer dan 3 jaar werkervaring te beschikken en een examen hebben afgelegd. Wanneerpotentiële klanten nog alleen zullen aankloppen bij aanbieders die over zo’n certificaatbeschikken, beperkt dit de aanbodsubstitutiemogelijkheden.

Voor het aanbieden van beleggingsproducten en vermogensbeheer is specifieke kennis

nodig. Voor het aanbieden van vermogensbeheerdiensten zijn nog wel kantoren vereistmaar die hoeven niet het gehele land af te dekken. De gefortuneerde belegger schijntgraag bereid te zijn een middagje door te brengen bij zijn financieel adviseur op de

Amsterdamse grachtengordel. Toetreding tot dit marktsegment is relatief eenvoudigvoor reputabele buitenlandse aanbieders. Vanuit één centrale locatie (bijvoorbeeld in

Amsterdam) kan men de markt bedienen.

Page 115: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

103

Geografische markt

Met uitzondering van het vermogensbeheer is er strikt genomen geen persoonlijk

contact vereist voor het aanbieden van spaar- en beleggingsproducten. Nochtanszullen sommige particulieren zich wel persoonlijk willen laten adviseren, bijvoorbeeldvoor de aankoop van aandelen in een beleggingsfonds. Verschillende aanbieders van

beleggingsfondsen onderhouden telefoonlijnen waar beleggers persoonlijk advieskunnen vragen. Opnieuw geldt dat wanneer het internet door de klanten aanvaard wordt

als een volwaardig distributiekanaal, de geografische markt sterk verruimt. Ook dezeontwikkeling lijkt zich al in gang te hebben gezet. Zo maakt RABO/Robeco reclame inBelgië voor Internet Portfolio Management. Deze internetservice maakt het mogelijk

om via internet aandelen en obligaties te kopen en te verkopen en te investeren inallerlei beleggingsfondsen. De geografische dimensie is lokaal voor hen die allen een

persoonlijke ontmoeting met een adviseur op prijs stellen, maar internationaal voor deervaren internetgebruiker.

De geografische markt voor vermogensbeheer voor particulieren varieert van lokaal totnationaal. De rijke weduwe zonder veel expertise loopt graag regelmatig langs bij haar

vermogensbeheerder in de buurt. Particulieren met een groot vermogen die zelf overbehoorlijk wat expertise beschikken, hebben veel minder behoefte aan regelmatigpersoonlijk contact. Zij maken een paar keer per jaar een afspraak in het hoofdkantoor

(in Nederland) van hun (buitenlandse) vermogensbeheerder. Het internet lijktvooralsnog voor vermogensbeheer een minder grote rol te spelen.

Relevante productmarkten

De hierboven voor de cel ‘spaar- en beleggingsfunctie voor particulieren’ uitgevoerdeanalyse lijkt aan te geven dat er twee relevante productmarkten kunnen wordenonderscheiden.

De eerste relevante productmarkt zou alle gestandaardiseerde producten omvatten die

inspelen op de spaar- en beleggingsbehoeften van ‘retail’ klanten. Deze producten zijn:spaarrekening/deposito’s, beleggingsfondsen (en advies), aan- en verkoop vaneffecten (en advies). De grote verscheidenheid aan producten weerspiegelt de

productdifferentiatie meer dan het bestaan van veel verschillende relevante markten. Degeografische relevantie van de eerste relevante productmarkt verschuift van lokaal naar

nationaal. De oorzaak is vooral gelegen in de ontwikkeling van nieuwedistributiekanalen, zoals de telefoon en het internet.

De tweede relevante markt zou die van vermogensbeheer. Deze bestaat uit tailor-madespaar- en investeringsproducten en adviezen, die worden aangeboden aan klanten die

grote sommen geld willen investeren. De geografische relevantie van deze markt lijkthoofdzakelijk nationaal te zijn. Feitelijk zijn frequente persoonlijke interacties nietnodig; daarom zouden de meeste klanten op dit segment bereid zijn af en toe te reizen

om hun particuliere bankier te ontmoeten. Daarom is het waarschijnlijk dat hun exactelocatie er niet toe doet.

Page 116: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

104

Marktmacht

s Tijdens een interview zei een bankdirecteur dat traditionele spaarproducten

standaard zijn: hun prijs en voorwaarden worden door het hoofdkantoor bepaald.De prijsconcurrentie is hevig: hogere rentepercentages zijn verkrijgbaar bij bankendie als risicovoller worden beschouwd (zoals Turkse banken) en kleinere banken

(door lagere kosten). De reputatie van een bank is een belangrijketoetredingsbarrière, die, in het geval van een slechte reputatie moeilijk overwonnen

kan worden. Om prijsconcurrentie te omzeilen vaak wordt innovatie gebruikt; vaakbestaat deze uit een nieuwe combinatie van voorwaarden.

s Naast spaarproducten bestaat er een hele verzameling van

standaardbeleggingsproducten, zoals deelname in beleggingen. Internet blijkt eenaantrekkelijke manier te zijn om tot de beleggingsmarkt toe te treden. Het is een

goedkoop distributiekanaal, het opzetten ervan is complex en vereist degoedkeuring van DNB en de voordelen ervan zijn voor de ‘first movers’ groot.Bestaande aanbieders, die gestart zijn met het tegen iets betere voorwaarden

aanbieden van producten op internet, zeiden dat ze blij waren met de eerste reactievan de markt.

s Het internet biedt ruime mogelijkheden om de prijzen van verschillende aanbiederste vergelijken en leidt daarom tot een grotere transparantie van de markt.

s Particuliere bancaire diensten zijn meestal ‘tailor-made’. Hierbij bepaalt het lokale

kantoor meestal de prijs en de voorwaarden waartegen het product aan de klantwordt aangeboden. Deze worden vastgesteld op basis van het profiel van debetreffende klant (hoe groot is het bedrag, hoeveel andere producten koopt deze

klant bij de bank, etc.). De particulieren die zich bewust zijn van hun waarde voorde bank zullen meestal onderhandelen en krijgen een eerlijk contract.

s Particuliere klanten zijn trouw en waarderen een relatie met dezelfdebankmedewerker. Degenen, die minder verstand hebben van bankzaken, zullenminder eenvoudig van bank wisselen.

s Volgens de geïnterviewde bankmedewerkers zijn zowel ‘retail’ spaar- eninvesteringsproducten als het particuliere bankwezen voor de financiële instellingen

winstgevend.

Conclusies

Toetreding tot dit marktsegment is relatief eenvoudig. Desondanks is dit marktsegmenterg winstgevend voor banken en financiële instellingen. De hoge(re) winstmarges lijken

een gevolg van het uitoefenen van marktmacht, maar ook van de ontwikkelingen op deaandelenbeurzen. Dit marktsegment leent zich goed voor alternatieve distributiekanalen,zoals telefoon en internet. Verwacht mag worden dat de concurrentie verder zal

toenemen, onder meer door een hogere transparantie.

Page 117: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

105

In onderstaande tabel worden de belangrijkste bevindingen samengevat.

Tabel 4.4.1

Spaarfunctie Vraagsubstitutie

Aanbodsubstitutie

Geografischedimensie

Concen-tratie

Gevaar voorMarktmacht

AIII Spaar, deposito’s, aan- enverkoop van aandelenbeleggingsfondsenVermogensbeheer

*

*

***

**

lokaal=>internat 34

lokaal=>nationaal

**

**

*

*

4.4.2 Spaar- beleggingsproducten voor ondernemingen

De kenmerken van de spaar- en beleggingsproducten verschillen niet wezenlijk voorkleine- en middelgrote ondernemingen en grote ondernemingen. Daarom worden ze hier

gezamenlijk beschreven. Wel vermelden we afzonderlijk een aantal producten dieworden aangeboden aan andere financiële instellingen, in het bijzonder institutionele

beleggers zoals pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen.

Beschrijving van de producten

De producten, voor kleine en middelgrote ondernemingen in deze cel zijn: deposito’s,RC-tegoeden/kasgeld uitzettingen, bedrijfsspaarrekeningen en pensioenfondsen. Voor

grote ondernemingen kan daar aan worden toegevoegd: vermogensbeheer, aan- enverkoop van effecten, trusts, het bewaarbedrijf en private banking.

Rekening-courant tegoeden met speciale condities en kasgeld uitzettingen zijn detegenhanger van rekening courant krediet en kasgeldleningen. Men betaalt bijvoorbeeld

rente wanneer men in het rood staat op de rekening courant, maar men ontvangt rentewanneer er sprake is van een positief saldo.

Deposito’s zijn rekeningen waarop ondernemingen geld voor een bepaalde termijnvastzetten en waarvoor zij een vergoeding ontvangen.

Met een bedrijfsspaarrekening bieden ondernemingen medewerkers de mogelijkheid

een bepaald percentage van hun inkomen belastingvrij te sparen, onder de voorwaardedat het gespaarde geld minimaal vier jaar op de rekening blijft staan. Het opzetten enbeheren van dit spaarsysteem kan door ondernemingen zelf worden gedaan of het kan

geheel of gedeeltelijk, in ruil voor provisie, aan financiële instellingen wordenuitbesteed.

Wettelijk zijn ondernemingen verplicht om een pensioenplan voor hun medewerkers teregelen en hen daaraan bij te laten dragen. Ondernemingen vragen vaak financiële

34 Dit geeft de rol van het internet aan

Page 118: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

106

instellingen de opzet en het beheer van dit pensioenfonds te regelen, maar ze kunnenhet ook zelf doen.

Wat betreft bedrijfssparen en pensioenopbouw hebben bijna alle ondernemingen huneigen regelingen. Er zijn hierbij geen standaardproducten.

Tot deze cel behoort ook een aantal producten dat gericht is op een bijzondere categorie

van ondernemingen, namelijk andere financiële instellingen. Voor institutionelebeleggers bieden banken diensten aan zoals vermogensbeheer, aan- en verkoop vaneffecten en het trustbedrijf.

Vraagsubstitutie

Net zoals bij particulieren zijn de vraagsubstitutiemogelijkheden tussen de spaar- enbeleggingsproducten groot. De producten zijn tot op zeker niveau onderling

substitueerbaar.

Voor bedrijfsspaarregelingen zijn er weinig substituten. Grote bedrijven kunnen eeneigen bedrijfsspaarregelingsysteem opzetten.

Ook voor de op te zetten pensioenregelingen zijn er nauwelijks vraagsubstituten.

Inzake vermogensbeheer zijn de vraagsubstitutiemogelijkheden voor bedrijven beperkt

(zie ook de gemaakte opmerkingen in 4.4.1.2). De producten/diensten aan te bieden aanandere financiële instellingen (bijvoorbeeld institutionele beleggers) vormen hierop een

uitzondering. Er zijn voor hen verschillende alternatieve mogelijkheden om te gaan metkasoverschotten en zelf doen –en dus ook het zelf opbouwen van de benodigde in-houseexpertise, is een belangrijk alternatief. De institutionele beleggers voeren meestal het

beleid dat verschillende banken een deel van het vermogensbeheer van de totaleportefeuille verzorgen. Zij kunnen het wel zelf, maar prefereren een spreiding over

vermogensbeheerders.

Aanbodsubstitutie

Aanbieders en marktaandelen

Op de markt voor deposito’s en rc-tegoeden zijn alle banken actief. De grote vier zijnduidelijk dominant.

Aanbodsubstitutie en toetredingRekening-courant tegoeden met speciale condities kan alleen worden aangeboden

door de banken die ook de rekening courant faciliteit aan de betrokken ondernemingaanbieden. Hetzelfde geldt voor kasgelduitzettingen, een spaarproduct dat enkel kanworden aangeboden in combinatie met kasgeld leningen. Samen met deze

spaarproducten moet een alternatieve aanbieder dus ook de overeenkomstige

Page 119: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

107

kredietformules aanbieden. Dit beperkt de mogelijkheid voor uitbreiding op korte enlange termijn.

De markt van deposito’s is volgens de geïnterviewden een zeer competitieve marktwaarop bedrijven switchen naar aanbieders die betere voorwaarden bieden. Dit biedt

mogelijkheden voor alternatieve aanbieders.

De aanbodsubstitutiemogelijkheden zijn beperkter voor bedrijfsspaarrekeningen, wateen fiscaal gedreven en volgens de geïnterviewden een lastig product is. Deze marktwordt met name bediend door verzekeringsmaatschappijen. Aanbieders moeten over

een kritische omvang beschikken om één en ander systeemtechnisch te laten draaien.Hetzelfde geldt voor pensioenfondsen waar omvang, expertise en reputatie de

aanbodsubstitutiemogelijkheden beperken.

Voor wat betreft het vermogensbeheer is het switchen aanbieder zeer wel mogelijk.

Geografische markt

Voor wat betreft RC-tegoeden, kasgeld uitzettingen en deposito’s kunnen de kleineen middelgrote ondernemingen hoofdzakelijk terecht bij de huisbankier (lokale markt).

Voor grote ondernemingen is deze markt vooral nationaal, neigend naar internationaal.

Bedrijfsspaarrekeningen en pensioenfondsen zijn, onder andere omwille van hun

fiscale behandeling, typisch Nederlandse producten die moeilijk door buitenlandseaanbieders kunnen worden aangeboden. De klanten worden veelal bediend vanuit het

hoofdkantoor van Nederlandse aanbieders. Het gaat dus om een nationale markt.

De markt van vermogensbeheer en de andere producten bedoeld voor andere financiële

instellingen is minstens nationaal en voor de grote institutionele beleggersinternationaal. ABP bijvoorbeeld doet voor haar vermogensbeheer nauwelijks zaken

met Nederlandse banken, maar wel met buitenlandse, vooral Amerikaanse,vermogensbeheerders.

Relevante productmarkten

Ondanks het feit dat de spaar- en beleggingsproducten niet veel verschillen voor dekleine en middelgrote ondernemingen en de grote ondernemingen, wordt er weluitgegaan van een eigen relevante markt voor iedere klantgroep. De voorwaarden

waartegen de producten worden geleverd (bijvoorbeeld rentevergoedingen of kosten)zijn mede afhankelijk van de (onderhandelings-)positie die een bedrijf ten opzichte van

de bank inneemt. De positie verschilt voor grote en kleine en middelgroteondernemingen.

Page 120: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

108

De hierboven voor de cel “Spaar- en beleggingsfunctie voor ondernemingen”uitgevoerde analyse lijkt aan te geven, dat er vier relevante productmarkten kunnen

worden onderscheiden:• RC-tegoed met speciale condities, kasgeld uitzettingen en deposito’s;

• Bedrijfsspaarrekeningen;

• Pensioenfondsen (uitvoeren van beheer en uitvoering van pensioenregelingen);

• Vermogensbeheer en advies (producten die primair worden aangeboden aan andere

financiële instellingen, waaronder institutionele beleggers).

RC-tegoed met speciale condities, kasgelduitzettingen en deposito’s vormen deeerste relevante product markt. Ze bieden allen de mogelijkheid om korte termijn

tegoeden te plaatsen. De substitutie tussen de producten is niet altijd perfect en zalafhangen van de renteverwachtingen en de periode dat de middelen gemist kunnen

worden. Een nadere analyse zou kunnen leiden tot een verdere afbakening van de markt.

De tweede en derde relevante productmarkten zijn de bedrijfsspaarrekeningen en de

pensioenfondsen. Beide producten vervullen specifieke behoeften en worden beperktdoor wettelijke regelingen. De geografische relevantie van deze markten is nationaal.

De vierde relevante markt betreft alle vermogensdiensten die geleverd worden aanandere financiële instellingen, waaronder institutionele beleggers. Het betreft:

vermogensbeheer en advisering, aan- en verkoop van effecten, trusts,bewaarbedrijf. Deze markt heeft een internationale geografische dimensie.

Marktmacht

De informatie over marktdominantie zal in twee groepen aandachtpunten verdeeldworden. De eerste zal ingaan op ondernemingen in het algemeen, terwijl de tweedeaandacht zal schenken aan de andere financiële instellingen. De reden voor deze

indeling is dat de producten die aan andere financiële instellingen worden verkochtverschillen van de producten die aan ondernemingen in het algemeen worden

aangeboden.

Ondernemingen

s Banken zien dat ondernemingen makkelijk van aanbieder van deposito’sveranderen en dat de producten behoorlijk concurrerend worden aangeboden.

s Het beheer van een aantal deposito’s wordt zelden door kleine en middelgroteondernemingen uitgevoerd: een beslissing ter verkrijging van hogere opbrengstenwordt alleen genomen als het saldo erg groot is. Kleine ondernemingen zijn zich

bewust van de inefficiëntie van dergelijke praktijken, maar hebben niet de tijd enexpertise om het beter te doen. Zij betreuren het gebrek aan informatie en initiatief

van de banks Bedrijfsspaarrekeningen worden door sommige banken als logge producten gezien.

Zij zijn hoofdzakelijk in handen van de verzekeringsmaatschappijen en Centraal

Beheer.

Page 121: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

109

s In sommige sectoren onderhandelt de professionele vereniging met een financiëleinstelling voor al haar leden over een pakket voor bedrijfssparen en het

pensioenfonds.s Buitenlandse financiële instellingen, vooral Amerikaanse, verwerven steeds grotere

aandelen in beleggingen.

Conclusies

Hoewel er veel aanbieders zijn, blijkt de markt voor de ‘spaar- en beleggingsfunctie’voor ondernemingen in het algemeen winstgevend te zijn. Mogelijke verklaringenhiervoor zijn het gebrek aan markttransparantie en het feit dat kleine en middelgrote

ondernemingen geen tijd en expertise hebben om de ontwikkeling van hun positievesaldi te kunnen volgen en efficiënt te kunnen beheren.

Institutionele beleggers:s ABP, één van de grootste pensioenfondsen ter wereld, heeft, omdat zij met zeer

grote bedragen werkt, een grote onderhandelingskracht ten opzichte van deaanbieders van effectenhandel en vermogensbeheer. Vanwege hun expertise en

schaal- en kosten voordelen besteedt ABP een deel van haar vermogensbeheer uitaan verschillende buitenlandse partners.

s De overschakeling naar een andere vermogensbeheerder gebeurt meestal op basis

van de behaalde resultaten. Door een grote institutionele belegger zijn deoverschakelingkosten geschat op 1 à 2 procent van de portefeuille.

s Het is bekend dat de gevraagde tarieven binnen een zekere bandbreedte variëren.

Institutionele beleggers zijn professioneel en proberen door vergelijking de bestekoop te doen. Hoewel de markt competitief is, is er nog steeds ruimte om winst te

maken.s De markt voor vermogensbeheer is tamelijk geordend. Alle institutionele beleggers

zijn bij de verkopers bekend. Veel producten die te maken hebben met

vermogensbeheer staan op de beurs genoteerd: klanten kunnen de resultateneenvoudig vergelijken.

s Een onafgebroken stroom innovaties, meestal van het type ‘beleggingsfondsen’,overspoelt de markt.

ConclusiesDe relevante productmarkt voor institutionele beleggers blijkt tamelijk competitief te

zijn. Dit is een zeer professionele markt met een hoge mate van transparantie. Het hogekennisniveau bij de vragers en de aanbieders leidt tot scherpe onderhandelingen.

In onderstaande tabel worden de belangrijkste bevindingen samengevat voorondernemingen als institutionele beleggers.

Page 122: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

110

Tabel 4.4.2

Spaarfunctie Vraagsubstitutie

Aanbodsubstitutie

GeografischeDimensie

Concen-tratie

Gevaar voorMarktmacht

BIII Deposito’s enRekening courant-tegoedenBedrijfsspaarrekeningenPensioenfondsen

*--

******

NationaalNationaalNationaal

******

******

CIII Deposito’s enRekening courant-tegoedenBedrijfsspaarrekeningenPensioenfondsenVermogensbeheer*

*---

***********

NationaalNationaalNationaalInternationaal

*******

****

* Dit zijn producten aangeboden aan ander financiële instellingen.

4.5 Kapitaalmarktfunctie en advies

De producten die onder de kapitaalmarkt en adviesfunctie worden geleverd aan kleine

en middelgrote bedrijven en grote bedrijven, verschillen niet wezenlijk van elkaar.Daarom worden ze gezamenlijk beschreven. Wel is het zo dat kleine ondernemingenweinig gebruik maken van deze producten.

Beschrijving van de producten

Een belangrijke categorie producten in deze functie betreft financieringsinstrumentenzoals obligaties, converteerbare obligaties, aandelen en gesyndiceerde leningen. Een

kenmerk van deze producten is dat er een bepaalde mate van verhandelbaarheid is.Veelal zijn het ook directe financieringsinstrumenten, waarbij de bank een belangrijke

faciliterende rol speelt, maar niet noodzakelijkerwijs de noodzakelijke funding zelf doet.

Venture capital, LBO’s en MBO’s betreffen zeer specialistische diensten waarin het

verstrekken van risicokapitaal centraal staat. De informatie problemen en onzekerhedenzijn veelal dusdanig dat er een zeer nauwe betrokkenheid nodig is van de financier bij

het management.

Bemiddeling bij fusies en overnames is een complementaire activiteit die vaak zich

vertaalt in een (her)financiering op de kapitaalmarkt.

Risicomanagement betreft enerzijds advies, anderzijds het aanbieden van producten(derivaten bijvoorbeeld) waarmee het risicoprofiel van een onderneming kan wordengestuurd.

Vraagsubstitutie

De klassieke financieringsvormen zijn slechts in beperkte mate een substituut voorventure capital. Meestal sluiten het risico en de ontwikkelingsfase waarin de

onderneming zich bevindt een financiering via bijvoorbeeld obligaties of aandelen uit.

Page 123: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

111

Een andere verklaring voor het feit dat er geen goed substituut voor “venture capital” is,is dat venture capital meestal inhoudt dat men meer geld geeft maar dat men ook veel

controle krijgt. Privaat aandelen kapitaal werd door een gesprekspartner aangegeven alssubstituut voor de financiering van LBO’s en MBO’s.

Het bemiddelen van fusies en overnames is een sterk gespecialiseerde activiteit.Omwille van de specifieke expertise is de vraagsubstitutie gering.

Risicomanagement is sterk gespecialiseerd. De vraagsubstitutie is zeer klein.Substitutie kan alleen door de operationele activiteiten te veranderen (bijvoorbeeld

guldens eisen in plaats van dollars).

De verschillende producten waarmee (grote) ondernemingen zich via een beroep op dekapitaalmarkt kunnen financieren (obligaties en aandelen), kunnen onderling alssubstituten worden beschouwd. Bovendien kan een onderneming ook gebruik maken

van vreemd vermogen (leningen) of minder dividend uitkeren en aandelenkapitaalintern laten groeien (ingehouden winst). Bij deze financieringswijzen zijn banken vaak

betrokken als intermediair. Opgemerkt wordt dat alle middellange- en lange termijnkredieten (kasgeldlening, commercial paper, medium term notes, middellang krediet,langlopend krediet, onderhandse leningen) in enige mate een substituut vormen voor

obligaties, aandelen en gesyndiceerde leningen. Deze producten behoren tot een anderecel.

Aanbodsubstitutie

Aanbieders en marktaandelenDe grote banken zijn belangrijke aanbieders voor deze producten, maar daarnaast spelengespecialiseerde bedrijven een niet te verwaarlozen rol (Kempen en Co, NIB). Voor

grote bedrijven zijn ook buitenlandse banken actief. De vier grote Nederlandse bankenhebben hier een groot marktaandeel.

Voor kleine en middelgrote ondernemingen zijn de volgende diensten van belang:venture capital, advisering bij een leverage buy-out, management buy-out,

fusiebemiddeling en overname en risicomanagement. De aanbieder van deze dienstenwordt veelal op initiatief van de bank geselecteerd (er is bijvoorbeeld een

gespecialiseerde afdeling op het hoofdkantoor of een bankdochter). De ondernemingheeft wel de mogelijkheid om een andere adviseur te nemen, indien hij dit wenst. Bij hetrisicomanagement speelt het lokale kantoor een grotere rol.

Voor grote bedrijven zijn tevens de volgende producten relevant: gesyndiceerde

leningen, obligatie-emissies, converteerbare obligaties en aandelenemissies. In ditsegment zijn vooral de grote banken actief, maar ook de buitenlandse banken. Ondanksdit internationale perspectief is er sprake van een relatief beperkt aantal aanbieders bij

elke voorgenomen emissie.

Page 124: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

112

Aanbodsubstitutie en toetredingDe belangrijkste factoren die de aanbodsubstitutiemogelijkheden voor de producten in

deze cel beïnvloeden zijn de kritische omvang en de kennis en ervaring van alternatieveaanbieders.

Voor het verstrekken van venture capital kan de noodzakelijke expertise, vooral voorhet inschatten van de risico’s die verbonden zijn aan de kapitaalverstrekking aan

meestal jonge hightech bedrijven, de aanbodsubstitutiemogelijkheden beperken.Hetzelfde geldt voor LBO’s en MBO’s.

Voor de bemiddeling van fusies en overnames is het van belang dat alternatieveaanbieders ideeën en zelfs deals kunnen aanbrengen bij de klant. Volgens één van onze

gesprekspartners is de markt veel professioneler geworden aan beide kanten. Wanneerhet gaat om niet-beursgenoteerde bedrijven is naar zijn mening ervaring en reputatieinzake procesbegeleiding alsook de sector kennis van groot belang. Indien het gaat om

beursgenoteerde bedrijven, moeten aanbieders ook kennis hebben van de beurs. Bijgrote deals zijn meestal Angelsaksische aanbieders betrokken, eventueel samen met een

grote Nederlandse bank. Bij kleine deals hebben consultants een groot marktaandeel inde advisering. Bij grote deals is veelal het hele pakket (advisering en financiering) inhanden van (internationale) banken.

Van belang voor obligatie- en aandelenemissies is de plaatsbaarheid, demogelijkheden waarover de aanbieders beschikken om de aandelen in de markt te

plaatsen. Om de plaatsing te garanderen worden overigens vaak consortia gevormd meteen lead-contractant. In Nederland komt volgens een geïnterviewd grote onderneming

alleen ABN-AMRO en ING in aanmerking voor alle grote bedrijven. Alternatieveaanbieders moeten in de praktijk dus vanuit het buitenland komen. Omdat het gaat omeen complexe aangelegenheid die een lange voorbereidingstijd, een goede timing en

voorbereiding van de markt vergt, richten bedrijven zich evenwel tot één van hun”preferred banks”. Alternatieve aanbieders moeten er dus in slagen het vertrouwen te

winnen van de onderneming. Hoewel de advisering en de uiteindelijke plaatsing vanobligaties en aandelen door verschillende partijen kan worden uitgevoerd, is dit in depraktijk meestal niet het geval.

Meerdere Nederlandse banken hebben een afdeling die zich richt op aandelenemissies.

Bij emissies van grote internationale ondernemingen wordt over het algemeen één vande grote Nederlandse banken ingeschakeld soms samen met een bank uit eenAngelsaksisch land. In de Angelsaksische landen heeft men over het algemeen meer

ervaring.

In de wijze waarop de aandelen en obligaties in de markt worden gezet kan internetvoor veranderingen gaan zorgen. Door een rechtstreeks contact met beleggers wordt eenbank minder belangrijk in de daadwerkelijke plaatsing. Banken zullen een belangrijke

betrokkenheid houden met name in het voortraject, waar informatie moet wordengecertificeerd (prospectus). Bovendien is er een intermediaire rol in het administratief

vastleggen van de plaatsing.

Page 125: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

113

Geografische markt

De producten in deze cel zijn behoorlijk complex en worden op maat van de klant

ontwikkeld. Er is dus een grote behoefte aan persoonlijk contact tussen de aanbieder ende klant. Daar tegenover staat een grote mobiliteit van de ondernemingen. Degeografische markt voor deze producten is dan ook nationaal en voor grote

ondernemingen internationaal.

Wat obligatie- en aandelenemissies betreft zal een onderneming met een hoofdkantoorin Nederland over het algemeen een Nederlandse bank inschakelen. Nochtans werden erin het recente verleden ook een aantal beursintroducties van Nederlandse bedrijven

uitgevoerd door buitenlandse lead-contractanten. Multinationals zullen ook buitenlandsebanken inschakelen vanwege hun expertise en plaatsingsmogelijkheden in het

buitenland.

Door de moderne communicatiemiddelen zijn de belemmeringen om te investeren via

buitenlandse beurzen steeds kleiner geworden. De beurzen worden steeds mondialer.Daarnaast introduceren internationaal opererende bedrijven hun aandelen op meerdere

beurzen. Hierdoor zal het belang van de fysieke plaats van de beurs een kleinere rolgaan rol gaan spelen.

Fusie en overnamebemiddeling voor grote bedrijven is een internationale markt diegedomineerd wordt door de Angelsaksische landen. Kleine bedrijven zijn aangewezenop nationale aanbieders.

LBO’s en MBO’s, voor zover het uitkopen van kleine en middelgrote bedrijven betreft

is grotendeels een Nederlandse markt. Voor zover het grotere LBO’s en MBO’sbetreffen, en transacties die geïnitieerd zijn door de onderneming zelf dan is sprake vaneen internationale markt.

De venture capital markt is nationaal. Het vereist een nabije aanwezigheid van de

financier.

Relevante productmarkten

De hierboven voor de cel “kapitaalmarktfunctie en advies” uitgevoerde analyse lijkt aan

te geven dat, op basis van de vraagsubstitueerbaarheid kunnen, voor de groteondernemingen, de gesyndiceerde leningen, obligatie-emissies, converteerbareobligaties en aandelenemissies als een relevante markt worden beschouwd. Die

relevante markt heeft een dimensie, die van nationaal opschuift naar internationaal.

Men dient in gedachten te houden dat voor deze relevante markt substituten bestaan inde cel voor de kredietfunctie voor grote ondernemingen: alle middellange en langetermijnen kredietproducten.

Page 126: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

114

Ondanks het feit dat de kapitaalmarkt en adviesproducten niet veel verschillen voor dekleine en middelgrote ondernemingen en de grote ondernemingen, wordt er wel

uitgegaan van een eigen relevante markt voor iedere klantgroep. De voorwaardenwaartegen de producten worden geleverd zijn mede afhankelijk van de(onderhandelings-)positie die een bedrijf ten opzichte van de bank inneemt. De positie

verschilt voor grote en kleine en middelgrote ondernemingen.

De bovenstaande analyse suggereert dat de andere genoemde producten vormen iedereen eigen aparte relevante markt. Tussen venture capital en LBO’s en MBO’s bestaatenige overlap, daarom zetten we deze bij elkaar. Dat betekent dus dat, voor iedere

klantgroep, de volgende drie relevante productmarkten kunnen worden onderscheiden:• Venture capital, en LBO’s-MBO’s

• Fusie- en overnamebemiddeling

• Risicomanagement

De relevante markt die venture capital, LBO’s en MBO’s betreft, heeft meestal een

nationale dimensie; soms, voor grotere LBO’s en MBO’s bereikt men een internationaledimensie.

De geografische dimensie van de fusie en overnamebemiddeling markten hangt af vande klantgroep: nationaal voor kleine- en middelgrote ondernemingen, internationaal

voor grote ondernemingen.

De risicomanagement markten hebben de volgende geografische dimensie: nationaal

voor het kleine- en middelgrote bedrijf, en nationaal tot internationaal voor het grotebedrijf.

Marktmacht

De informatie over marktmacht in de hierboven besproken relevante markten, kan alsvolgt worden samengevat.

s Het segment ‘beursintroducties en aandelen/obligatiesemissies’ bestaat uit tweedelen. De grote contracten worden gedomineerd door enkele wereldwijde spelers.In Europa speelt ABN AMRO een belangrijke rol. ING volgt op afstand. De

kleinere contracten worden op nationaal niveau gesloten, vooral door ABN AMRO,ING, Rabobank, MeesPierson en Kempen en Co.

s Dit segment wordt door de volgende toetredingsbarrières gekenmerkt: kennis vande bedrijfstak waarin de onderneming (die op de beurs genoteerd wil worden ofaandelen of obligaties uit wil geven) actief is, ervaring in de markt het benodigde

kapitaal voor underwriting en wettelijke barrières, die overigens zijn verminderd(van een verbod voor buitenlandse financiële instellingen om een beursintroductie

te verzorgen naar bepaalde voorwaarden waaraan voldaan moet worden).s De prijsconcurrentie is vooral in de bovenkant van de markt aanwezig, en is

waarschijnlijk intensiever dan in de VS (waar volgens een specialist van een grote

Nederlandse bank een kartel van drie ondernemingen domineert). Voor demarktleiders is deze markt zeer attractief. De onderkant van de markt is om twee

Page 127: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

115

redenen minder competitief. Ten eerste bestaan er praktijken waarmee bankenkleine en middelgrote ondernemingen, als ze naar de beurs willen, zover krijgen

hun diensten te gebruiken (sommige kredieten worden bijvoorbeeld gegeven onderde voorwaarde dat de onderneming ook haar beursintroductie via die bank regelt).Ten tweede is de beursgang van een middelgrote onderneming riskanter en

daardoor minder aantrekkelijk voor buitenlandse banken, die de voor debeoordeling van een beursgang benodigde lokale expertise niet hebben.

s De markt voor fusies en overnames heeft door de introductie van de Euro en detoename van het aantal internationale fusies en overnames enkeletoetredingsbarrières verloren. Door de professionalisering zijn er echter weer

nieuwe bijgekomen. Deze professionalisering uit zich onder meer in de vereistenaangaande kennis van de sector, het informeren van ondernemingen over mogelijk

interessante fusies en overnames, het begeleiden van ondernemingen in het fusie-en overnameproces, het aanbieden van ‘bridge loans’ en het in huis hebben vankennis van de beurs (voor overeenkomsten waarbij beursgenoteerde ondernemingen

betrokken zijn). Hoewel er niet dezelfde aanbieders actief zijn, is de concurrentie inzowel de boven- als de onderkant van de markt intensief. Voor grote

overeenkomsten is de concurrentie vooral door machtige buitenlandseondernemingen (vooral uit de VS en Zwitserland) intensief. Voor kleineretransacties is de concurrentie door het grote aantal aanbieders (banken, accountants,

kleine bureaus etc.) ook intens, maar dan op nationaal niveau. De prijs van eenfusie en overname deal is afhankelijk van de grootte van de overeenkomst (voorniet-genoteerde ondernemingen: hoe groter het bedrag, hoe lager het percentage) en

de waarde van de ondernemingen. Voor minder vertrouwelijke overeenkomstenzorgen ondernemingen voor intense concurrentie tussen aanbieders, waardoor zij

voor een lage prijs de overeenkomst kunnen sluiten. De winstmarges op eensuccesvolle deal zijn groot, maar zij moeten ook alle vaste kosten dekken die temaken hebben met het opbouwen en behouden van expertise en de overeenkomsten

die niet zijn doorgegaan.s LBO-MBO (Leverage Buy Out-Management Buy-Out). Grote ondernemingen

vormen een competitief marktsegment, waarop grote internationale ondernemingende belangrijkste spelers zijn (alleen ABN-AMRO is groot genoeg voor dit typetransacties; zij is op wereldniveau echter geen speler van betekenis). Kleine

contracten vormen een klein, lokaal segment, met geringe transparantie.

ConclusiesDe markt voor kapitaalmarktdiensten voor grote bedrijven is competitief en blijkt opente staan voor concurrentie van internationale aanbieders (zie Annex F, marktaandelen

voor gesyndiceerde leningen en aandelen emissies). De ontvangen commissies zijnechter hoog, vooral voor de marktleiders. Voor lokaal georiënteerde bedrijven is de

concurrentie minder groot. Kapitaalmarkt diensten zijn vaak geen optie, en waar ze hetwel zijn, zijn ze zeer kostbaar.

Page 128: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

116

In onderstaande tabel worden de belangrijkste bevindingen samengevat.

Tabel 4.5

Kapitaalmarktfunctie en

Advies

VraagSubstituti

e

Aanbodsubstitutie

Geografischedimensie

Concentratie Gevaar voorMarktmacht

BIV Venture capitalLBO’s – MBO’sFusie/overname bemiddelingRisicomanagement

**

**

*-***-**

***-**

lokaal=>nationaallokaal=>nationaal

nationaalnationaal

*-***-**

*-****

**

***

CIV Gesydiseerde leningen,obligatieemissie, converteerbareobligaties en aandelenemissieVenture capitalLBO’s – MBO’sFusie/overname bemiddelingRisicomanagement

*

*****

**

********

nationaal=>internat’l

nationaalinternationaalnationaal=>internat’lnationaal=>internat’l

***

*-****-***-**

*-**

*****

“* - **”: betekent een niveau tussen * en **

Page 129: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

117

5 De beoordeling van bankfusies: internationaleervaringen

5.1 Inleiding

In verschillende landen is ruime ervaring opgedaan met de beoordeling vanconcentraties in de bankensector. Dit hoofdstuk beschrijft het wetgevend kader, de

wijze waarop de toezichthouder omging met de fusie- en overname-aanvragen en enkeleconcrete fusiegevallen in enkele van deze landen.

Er wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ervaringen in Canada, de VS enZwitserland en de beoordelingen door de Europese Commissie. Voor wat betreft

Canada en de VS wordt vooreerst aandacht besteed aan het wetgevend kader.Vervolgens komt de procedure specifiek voor de beoordeling van bankenfusies aan bod.Eén en ander wordt tenslotte geconcretiseerd door een aantal cases te bekijken. Voor

wat betreft de ervaringen in Zwitserland en op het niveau van de Europese Commissie,vormt een aantal feitelijke fusies het uitgangspunt voor de bespreking. Het hoofdstuk

wordt afgerond met een aantal conclusies die voor de NMa van belang kunnen zijn.

De beschrijving van de internationale ervaringen in dit hoofdstuk is in grote mate

gebaseerd op documentatie die van het Internet werd afgehaald. Tevens werden tweetelefonische interviews gedaan met experts betrokken bij de beoordeling van bankfusies

in Zwitserland en in Canada.

5.2 Canada

5.2.1 Wetgevend kader

In Canada is het Competition Bureau -op basis van de Competition Act- bevoegd voorhet beoordelen van de marktwerkingeffecten van fusies. Indien het Competition Bureaumeent dat een fusie de concurrentie substantieel zal verminderen of verhinderen, wordt

ze voorgelegd aan het Competition Tribunal. Een fusie tussen banken moet op basis vande Bank Act ook de goedkeuring krijgen van de Minister van Financiën. De Minister

van Financiën heeft de unieke bevoegdheid om te verhinderen dat het CompetitionTribunal een uitspraak doet wanneer hij meent dat de bewuste transactie in het belang isvan de Canadese financiële sector. In het geval hij van deze bevoegdheid gebruik zou

maken, zijn de uitspraken van het Competition Bureau of het Tribunaal dus van geenbelang meer.

Page 130: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

118

s Het Competition Bureau verzamelt zoals gebruikelijk de nodige informatie om devoorgestelde bankfusie te beoordelen en analyseert daarbij ook de mogelijke

concurrentieverstorende effecten. Het Bureau licht de betrokken partijen opregelmatige basis in over aspecten die de concurrentie zouden kunnen verstoren.

s Wanneer de analyse van de fusie zoals ze wordt voorgesteld achter de rug is,

worden de betrokken partijen alsook de Minister van Financiën door de Directeur opde hoogte gebracht van de beoordeling. In het geval de fusie negatief wordt

beoordeeld, wordt door het Bureau een algemene bespreking toegevoegd vanmaatregelen die in het verleden zijn genomen om tegemoet te komen aan debezwaren inzake concurrentieverstoring.

s Nadat de betrokken partijen de brief hebben ontvangen, en rekening houdende meteventuele opmerkingen met betrekking tot het algemeen belang zoals uitgesproken

door de Minister van Financiën, kunnen de betrokken partijen beslissen om met hetCompetition Bureau overleg te plegen over eventuele maatregelen om aan debezwaren van het Competition Bureau tegemoet te komen.

s In het geval de partijen er vervolgens in slagen om maatregelen te suggereren dieaanvaardbaar zijn voor het Competition Bureau, dan nog kunnen deze maatregelen

worden voorgelegd aan het Competition Tribunal. De finale bevoegdheid voor degoedkeuring van de fusie blijft evenwel in handen van de Minister van Financiën opbasis van de Bank Act.

5.2.2 De beoordeling van bankenfusies

Door het Competition Bureau werden voor de beoordeling van bankenfusies specialerichtlijnen ontwikkeld. De “Merger Enforcement Guidelines as Applied to a Bank

Merger”, werden opgemaakt als bijdrage voor een onafhankelijke task force die eenrapport opstelde over de toekomst van de Canadese financiële sector. Een voorlopigeversie hiervan werd voor een beoordeling voorgelegd aan meer dan 600 organisaties en

individuen waaronder vertegenwoordigers van banken, andere financiële instituten, dezakenwereld, academici en leden van arbeiders- en consumentenverenigingen. De finale

versie van de richtlijnen werd uitgebracht op 15 juli 1998.

Het waren de eerste industriespecifieke richtlijnen die werden uitgebracht door het

Competition Bureau. De concrete aanleiding daartoe waren de voorgestelde fusiestussen de Royal Bank of Canada en de Bank of Montreal en die tussen de Canadian

Imperial Bank of Commerce en de Toronto-Dominion Bank. Bij bankenfusies is eengroot aantal producten en diensten betrokken dat wordt aangeboden door velemarktparticipanten in een groot aantal geografische regio’s. Hoewel dit ook geldt voor

een aantal andere sectoren, is het belang van de banksector voor de economie en debevolking van die aard dat het Competition Bureau het opportuun achtte om deze

specifieke richtlijnen uit te vaardigen.

Deze richtlijnen hanteren geen afwijkend analytisch kader, maar zijn bedoeld als een

praktische uitwerking van de bestaande meer algemene richtlijnen (de “MergerEnforcement Guidelines”). Een belangrijk uitgangspunt is dat de richtlijnen van

Page 131: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

119

toepassing zijn op wat banken doen, eerder dan op wat banken zijn, zodat ze ookbruikbaar zijn voor fusies waarbij financiële instellingen betrokken zijn die strikt

genomen geen bank zijn maar wel bankproducten en –diensten aanbieden. De procedureom uit te maken of een voorgestelde fusie tussen banken de concurrentie substantieelzou verminderen of verhinderen, bestaat uit de volgende 4 grote stappen.

s Definiëring van de relevante markten.

Vooreerst worden de relevante markten gedefinieerd om de producten teidentificeren en uit te maken waar en met wie de betrokken banken concurreren.

Belangrijk om hierbij op te merken is dat voor een initiële afbakening van derelevante markten, alleen aandacht wordt besteed aan de mogelijkheden voor

vraagsubstitutie. Daarenboven wordt niet a-priori uitgegaan van het bestaan vanclusters van bankproducten. Tijdens deze fase wordt wel onderzocht welkeproducten door klanten gewoonlijk samen worden aangekocht.

s Berekening van de marktaandelen en het concentratieniveau

Vervolgens worden de marktaandelen en de overeenkomstige concentratieniveausberekend voor elke relevante markt. Een meer diepgaand onderzoek is vereist

wanneer aan één van de volgende twee voorwaarden is voldaan35:

s Het gezamenlijk marktaandeel van de betrokken ondernemingen bedraagt

minstens 35%. De idee achter dit kritische niveau is dat wanneer de fuserendepartijen gezamenlijk een kleiner marktaandeel zouden hebben, zij waarschijnlijk

niet in staat zullen zijn om unilateraal marktmacht uit te oefenen (“soledominance”).

s Het gezamenlijk marktaandeel van de vier grootste ondernemingen bedraagt

minstens 65% en het aandeel van de fuserende banken bedraagt minstens 10%.Wanneer de C4–ratio minder dan 65 % bedraagt, wordt ervan uitgegaan dat de

kans op collusie (“joint dominance”) tussen de aanbieders in de markt gering isen dit omwille van coördinatieproblemen tussen de aanbieders.

In de praktijk worden deze marktaandelen en concentratieniveaus berekend voor eenvooraf gedefinieerde set van producten en geografische gebieden. De bedoeling

hiervan is om zo snel mogelijk een aantal producten in combinatie met geografischegebieden te kunnen uitsluiten voor verder onderzoek. De set van producten engeografische gebieden is eng gedefinieerd zodat het aantal gebieden waarvoor de

kritische concentratieniveaus worden overschreden een overschatting is van hetwerkelijke aantal gebieden waar er zich mogelijk een probleem stelt.

De relevante markten waarvoor er zich op basis van deze “initial screening test”geen problemen stellen, worden niet nader onderzocht. Het onderzoek concentreert

zich verder op die relevante markten waar één van de kritische concentratieniveaus

35 Deze kritische concentratieniveaus verschillen niet van deze opgenomen in de “gewone” richtlijnen.

Page 132: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

120

wel wordt overschreden. Voor de uitvoering van de test wordt gebruik gemaakt vaneen software programma, ontwikkeld door Statistics Canada. Dit programma

berekent de marktaandelen van elke financiële instelling, voor elk geselecteerdproduct, in elke geselecteerde regio.

Voor de product- en geografische markten waarvoor deze kritische niveaus wordenoverschreden, worden vervolgens de mogelijkheden voor aanbodsubstitutie

bekeken. Hiertoe wordt geïnventariseerd welke ondernemingen, die momenteel nietactief zijn in de betrokken markt, zouden kunnen toetreden op een termijn vanminder dan 1 jaar en zonder aanzienlijke opstartkosten. De marktaandelen en

concentratieniveaus worden vervolgens herberekend. Met toetreding op een termijnlanger dan 1 jaar (maar minder dan 2 jaar) wordt pas rekening gehouden in de

volgende fase van het onderzoek.

s Inschatting van de mogelijkheden voor misbruik van marktmacht

Voor elke relevante markt die verder in detail wordt onderzocht wordt vervolgens

nagegaan of de fusie de concurrentie substantieel dreigt te verminderen of teverhinderen. Daarbij wordt aandacht besteed aan aspecten zoals de mogelijkeconcurrentie vanuit het buitenland, de toetredingsbarrières voor potentiële

toetreders, de invloed van technologische ontwikkelingen, of door de concentratie aldan niet een belangrijke concurrent wordt uitgeschakeld en de invloed van deoverblijvende concurrentie. Er is sprake van een “substantiële” vermindering van de

concurrentie wanneer tengevolge van een concentratie de prijs van een productwaarschijnlijk hoger zal zijn in een belangrijk deel van de relevante markt dan

wanneer de concentratie niet zou doorgaan. Bovendien mag dit verschil in prijs,kwaliteit of dienstverlening niet verdwijnen binnen 2 jaar tengevolge van toetredingdoor gevestigde of nieuwe aanbieders.

s Inschatting van de mogelijke efficiëntievoordelen

Wanneer besloten wordt dat de concentratie zou resulteren in een substantiëlevermindering van de concurrentie, wordt ook gekeken naar de mogelijke

efficiëntievoordelen zoals die door de betrokken partijen worden aangebracht.Volgens de Competition Act kan een fusie toch doorgang vinden indien deze zou

resulteren in efficiëntiewinsten die enkel door de fusie in kwestie kunnen wordengerealiseerd en wanneer deze opwegen tegen de concurrentieverstoring.Daarenboven moet het gaan om reële kostenbesparingen en niet om voordelen

waarvan enkel de fuserende partijen profiteren omdat zij bijvoorbeeld over meermarktmacht beschikken ten aanzien van hun aanbieders. De bewijslast daarvoor ligt

bij de betrokken partijen.

Er wordt vanuit gegaan dat een fusie de concurrentie niet zal schaden wanneer de

concentratieniveaus op de relevante markten de kritische niveaus niet overschrijden,wanneer toetreding gemakkelijk is en wanneer er sprake blijft van concurrentie tussen

de resterende aanbieders. De analyse kan dus eindigen indien na een bepaalde fase de

Page 133: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

121

beschikbare informatie erop wijst dat er op de relevante markt geen sprake is vanconcurrentieverstoring.

5.2.3 Cases

Bankfusies hebben de afgelopen jaren in Canada bijzonder veel aandacht gekregen. Debelangrijkste reden daarvoor was ongetwijfeld de aankondiging van twee megafusies,

die beiden door de Minister van Financiën werden verboden.

Op 23 januari 1998 kondigde de Royal Bank of Canada (de grootste bank van Canada)

en de Bank of Montreal (de derde grootste bank van Canada) aan dat ze zoudenfuseren. Op 17 april volgde de aankondiging dat de Canadian Imperial Bank of

Commerce (de tweede grootste bank van Canada) en de Toronto-Dominion Bank (devijfde grootste bank van Canada) zouden fuseren. Beide aankondigingen vormdenonmiddellijk de aanleiding voor een fusie-onderzoek op basis van de Competition Act.

De banken hadden de intentie om samen te smelten en hun activiteiten, gericht op zowelparticulieren als ondernemingen via hun netwerk van nationale vestigingen, hun

kredietkaart activiteiten en hun vermogensbeheerondernemingen, te combineren.Volgens de banken was het noodzakelijk om groter en zo meer efficiënt te worden omconcurrerend te blijven, zowel in Canada als internationaal. Volgens de banken hebben

grotere buitenlandse instellingen een kostenvoordeel. Door het intensief gebruik vanelektronisch bankieren voor hun dienstverlening zouden deze banken een bedreigingvormen. Volgens de banken zou de fusie ook resulteren in belangrijke

kostenbesparingen en zou er voor geen enkel product in Canada sprake zijn van eenvermindering van de concurrentie.

Beide fusies werden door het Competition Bureau gelijktijdig beoordeeld op basis vande Merger Enforcement Guidelines. Voor haar onderzoek baseerde het Competition

Bureau zich op de mondelinge en schriftelijke informatie verstrekt door de betrokkenbanken (meer dan 400.000 pagina’s) alsook op de informatie verkregen van individuen,

vertegenwoordigers van klanten en zakenwereld, andere aanbieders van financiëlediensten en overheidsinstanties. Het gehele onderzoek nam 10 maanden in beslagomwille van de uitgebreide hoeveelheid informatie, de complexiteit van de bancaire

wereld en de timing van het rapport van de task force.

Het onderzoek voor beide fusies besteedde in het bijzonder aandacht aan de volgende 3gebieden waarin de betrokken banken actief waren:s de vestigingsgebonden activiteiten voor zowel particulieren als ondernemingen

s kredietkaartens effectenhandel

Annex G bevat meer gedetailleerde informatie over de afbakening van de relevanteproduct markten en geografische dimensies voor beide fusies.

Uiteindelijk was het vooral voor de vestigingsgebonden relevante productmarkten datvolgens het Competition Bureau de voorgenomen fusies zouden resulteren in een

Page 134: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

122

vermindering van de concurrentie. Dit gold meer in het bijzonder voor de productmarktvan de betaalrekeningen voor zowel particulieren als ondernemingen, voor hypotheken,

voor persoonlijke leningen en voor korte termijnleningen voor kleine en middelgroteondernemingen voor bijvoorbeeld voorraadfinanciering. De geografische marktenwerden voor de particuliere diensten alsook voor de diensten ten aanzien van kleine

ondernemingen ingeschat als zijnde lokaal. Voor de middelgrote ondernemingen warenvolgens het Competition Bureau de markten regionaal (niveau van de provincies).

Op een groot aantal van de aldus gedefinieerde relevante productmarkten werden dekritische niveaus inzake concentratie overschreden. Uit het daaropvolgend onderzoek

bleek dat de toegenomen concentratie in de vestigingsgebonden activiteiten zouresulteren in een vermindering van de concurrentie, vooral omdat de

toetredingsbarrières voor vestigingsgebonden bankactiviteiten erg hoog werdeningeschat.

Uit de analyse bleek dat de kosten voor het opzetten van een kantorennetwerk inbelangrijke mate een sunk cost karakter hadden. Bovendien duurt het naar schatting drie

tot zeven jaar voordat een vestiging winstgevend kan zijn. Toetreding met nieuwekantoren wordt dan ook zeer onwaarschijnlijk geacht. Verder zijn klanten niet snelgeneigd om naar een andere bank over te stappen ten gevolge van overstapkosten.

Tenslotte hebben de gevestigde banken een sterke naambekendheid ontwikkeld. Van deintroductie van elektronisch bankieren en het gebruik van internet werd niet verwachtdat deze het kantorennetwerk snel overbodig zouden maken.

Op 11 december 1998 maakte het Competition Bureau haar advies bekend aan de

betrokken partijen alsook aan de Minister van Financiën. Die besloot op 15 decemberdat de fusies niet konden doorgaan. Naast de negatieve invloed op de mededingingvermeldde de Minister als argumentatie ook de verminderde politieke flexibiliteit om in

de toekomst om te gaan met mogelijke toezichtsproblemen. Het snelle optreden van deMinister zette wel kwaad bloed bij de betrokken banken omdat zij meenden aan de

bezwaren van het Competition Bureau tegemoet te kunnen komen. Die kans hebben zijevenwel niet gekregen van de Minister.

5.3 Verenigde Staten

5.3.1 Wetgevend Kader

In de VS, net als in de meeste andere OECD landen, werd de afgelopen jaren de

regelgeving sterk versoepeld zodat banken een uitgebreider pakket aan financiëlediensten konden aanbieden wat ook resulteerde in een toenemende concurrentie tussende banken en de niet-bancaire aanbieders van financiële diensten. Maar zelfs na deze

hervormingen blijft de VS één van de meest gereguleerde landen in termen vanmededingingsbeleid. De regulering is erop gericht de stabiliteit en stevigheid van de

Amerikaanse financiële instellingen te garanderen.

Page 135: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

123

In de VS krijgen banken, kredietinstellingen en spaarbanken een licentie van detoezichthoudende autoriteiten op het niveau van de staat dan wel op federaal niveau. Er

zijn vier toezichthoudende instanties: de Federal Reserve Board (FED), de Office of theComptroller of Currence (OCC), de Federal Deposit Insurance Corporation (FDIC) ende Office of Thrift Supervision (OTS).

Alle voorgestelde fusies tussen banken en overnames door banken moeten worden

goedgekeurd door de toezichthoudende instantie. De beoordeling van de voorgesteldefusie of overname gebeurt door de instantie die primair verantwoordelijk is voor hettoezicht op de nieuwe entiteit 36. De wet verplicht deze toezichthoudende instantie om de

mogelijke concurrentie effecten van een voorgestelde fusie te onderzoeken. Dezeinstantie kan geen fusies goedkeuren die de vrije concurrentie bedreigen, tenzij de anti-

concurrentie effecten duidelijk worden gecompenseerd door beschouwingen vanalgemeen belang van de betrokken gemeenschappen.

Tenslotte beoordeelt het Department of Justice (DOJ) op basis van de federalemededingingswetten de geplande fusies en overnames die door de regelgevende

instanties zijn goedgekeurd. Zij kan op basis van de US mededingingswet via eenrechtszaak de fusie blokkeren, zelfs indien ze werd toegelaten door de regelgevendebankautoriteit.

Fusies en overnames in de banksector worden beoordeeld op basis van de Bank MergerAct van 1960 (geamendeerd in 1966) en de Bank Holding Company Act van 1956

(geamendeerd in 1970). De criteria die daarin worden vermeld komen overeen met deSherman Antitrust Act van 1980 en de Clayton Act van 1914. Zo mag een fusie of

overname niet worden goedgekeurd indien ze aanleiding zou geven tot de creatie vaneen monopolie (Sherman Act) of tot een substantiële vermindering zou leiden van deconcurrentie of tot de creatie zou leiden van een monopolie in een bepaalde markt

(Clayton Act). Belangrijk is dat de Clayton Act de term “substantieel” niet verderdefinieert. Jurisprudentie toont evenwel aan dat de betekenis ervan telkens opnieuw

moet worden beoordeeld voor elke industrie afzonderlijk.

5.3.2 Procedure voor de beoordeling van bankenfusies

Ook in de VS werden er specifieke richtlijnen ontwikkeld, de “Bank Merger Screening

Guidelines”, voor de beoordeling van bankenfusies. Deze werden in 1995 gezamenlijkuitgegeven door het DOJ, de Federal Reserve Board en de Office of the Controller ofthe Currency.

Fusies in de bancaire sector worden op een vergelijkbare manier beoordeeld als fusies in

elke andere industrie. Dit principe werd duidelijk gemaakt door de US Supreme Courtin zijn beslissing in 1963 in de zaak United States vs. Philadelphia National Bank. Toch

36 Indien het zou gaan om een nationale bank, dan is het OCC bevoegd. Indien het gaat om een bank met een staatslicentie die

geen lid is van het Federal Reserve System, dan is de FDIC bevoegd. Wanneer het gaat om een overname door een bankholdingof de nieuwe bank zou een bank zijn met staatslicentie en lid van de Federal Reserve System, dan is de FED de bevoegdeinstantie.

Page 136: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

124

verschilt de benadering van bankenfusies op een aantal punten van die van anderefusies. Zo hanteert het DOJ bijvoorbeeld minder strenge concentratiecriteria wanneer ze

een fusie tussen banken beoordeelt. Verder verdienen ook de uitgangspunten van éénenkele product markt (de cluster-benadering) alsook van een lokale geografische markt,afzonderlijke aandacht.

Sinds 1982 zijn de richtlijnen van het DOJ voor de beoordeling van fusies gebaseerd op

de Herfindahl-Hirschman concentratie-index (HHI)37. Omwille van de eenvormigheidbij de beoordeling van bankenfusies, wordt deze concentratiemaatstaf ook gebruikt doorde toezichthoudende instanties in het bankwezen. Het niveau van de HHI en de omvang

van de toename van de HHI tengevolge van een fusie of overname zijn van cruciaalbelang bij de beoordeling van een concentratie. Daarbij kunnen drie gradaties worden

onderscheiden.

s Het DOJ beschouwt markten met een HHI-waarde, na de fusie, kleiner dan 1000 als

niet-geconcentreerd. De fusie zal dan ook zonder meer worden goedgekeurd.s Wanneer de HHI, na de fusie, een waarde heeft tussen de 1000 en de 1800 dan

spreekt het DOJ van een matig geconcentreerde markt. Indien de toename van deindex evenwel kleiner is dan 100, zal de fusie ook nog zonder onderzoek wordengoedgekeurd. Indien de toename van de index evenwel groter is dan 100, is een

onderzoek vereist.s Tenslotte, markten met een HHI groter dan 1800 worden als zeer geconcentreerd

beschouwd. Wanneer de toename van de index kleiner is dan 50 punten, wordt er

vanuit gegaan dat de fusie meer dan waarschijnlijk geen nadelige effecten zalhebben op de concurrentie en wordt ze normaal gezien niet verder onderzocht.

Wanneer de fusie resulteert in een toename van de HHI met meer dan 50 punten, zalze nader worden onderzocht en indien de toename meer dan 100 bedraagt gaat menervan uit dat de fusie waarschijnlijk tot de creatie of de versterking van marktmacht

zal leiden.

Hoewel deze richtlijnen van groot belang zijn als screening mechanisme, maakt deanalyse van andere economische factoren eveneens een integraal deel uit van debeoordeling van fusies en overnames. Specifiek voor de bankensector wordt door het

DOJ evenwel een minder streng criterium gehanteerd, waarmee vooral erkend wordt dater naast de banken vele alternatieve aanbieders zijn van bancaire diensten. Zo werd in

1985 bepaald dat het DOJ fusies of overnames in de middencategorie (die met een HHIna de fusie tussen 1000 en 1800), niet zou blokkeren tenzij de HHI met meer dan 200(in plaats van 100) punten zou toenemen.

Naast de bevestiging dat bankenfusies niet anders dan andere fusies moeten worden

beoordeeld, schiep het Philadelphia-arrest nog op 2 andere punten een belangrijkprecedent voor het mededingingsbeleid in de bankensector in de VS. Zo vormde hetarrest een precedent om uit te gaan van één enkele relevante productmarkt (de “cluster”-

benadering) en om de corresponderende relevante geografische markt te definiëren als

37 Deze wordt berekend als de som van de gekwadrateerde marktaandelen van alle aanbieders. In wat volgt wordt er van uitgegaan

dat de marktaandelen uitgedrukt worden als een percentage.

Page 137: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

125

zijnde lokaal. De definitie van de cluster is tamelijk vaag, maar het gaat om eenverzameling van producten en diensten die hoofdzakelijk bij banken worden gekocht.

Door de FED worden beide uitgangspunten vandaag nog steeds gehanteerd.

Zo gaat de FED voor de bepaling van relevante productmarkten traditioneel uit van

clusters van producten en diensten die samengevat worden onder de noemer“commercial banking”. De totale deposito’s van de betrokken banken worden dan

gebruikt om een inschatting te maken van de mogelijkheden die deze banken hebbenom deze cluster aan te bieden aan huishoudens en ondernemingen. Door de FED wordter dus vanuit gegaan dat een afzonderlijk bankproduct geen relevante markt kan

uitmaken. Deze clusterbenadering reduceert dan ook het aantal concurrenten dat in deanalyse wordt betrokken tot die concurrenten die momenteel deposito-diensten

aanbieden of dit op korte termijn kunnen doen.

Het DOJ daarentegen desaggregeert de productmarkten typisch in twee of meer

klantencategorieën. Daarbij hanteert ze veelal de tweedeling particulieren versusondernemingen. Het DOJ analyseert ook specifieke producten en diensten die door de

klanten als substituten worden beschouwd. Een fusie tussen banken wordt dan ookbekeken als een fusie tussen multi-product ondernemingen die concurrentie (kunnen)ondervinden, afhankelijk van het product in kwestie, van andere multi-product dan wel

gespecialiseerde ondernemingen.

De traditionele clusterbenadering en het uitgangspunt van lokale markten is echter

onderhevig aan sterke kritiek, met name omdat steeds meer niet-bancaire instellingenbankdiensten gaan aanbieden en dit op nationale schaal doen. Zo zijn sommigen van

mening dat de relevante productmarkt niet langer één enkel cluster is van producten endiensten die enkel wordt aangeboden door commerciële banken. Het cluster moetworden opgebroken in producten en diensten waar de banken over marktmacht zouden

kunnen beschikken. Evenmin geloven ze dat de relevante geografische markt lokaal is.Banken bieden meerdere en te onderscheiden producten en diensten aan in geografische

markten die vaak nationaal zijn.

5.3.3 Cases

Sinds het begin van de jaren ’80 resulteerden concentraties in de VS in een

vermindering van het aantal banken van ongeveer 15.000 tot ongeveer 9000. Het aantalbankenfusies is evenwel slechts een deel van het verhaal. Minstens even belangrijk ishet feit dat een aantal van de fusies die zich in jaren ’90 hebben voltrokken tot de

grootste bankenfusies ooit behoren, zowel in termen van de reële waarde van debetrokken activa, alsook in termen van het aandeel van de betrokken banken in de totale

activa van de VS banken.

Zo kondigden bijvoorbeeld in april 1998 Nations Bank en Bank of America hun

fusieplannen aan. De overeenkomst, die op het ogenblik van de aankondiginggewaardeerd werd op ongeveer 125 miljard NLG, zou resulteren in de grootse bank van

Page 138: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

126

de VS met ongeveer 8 % van alle deposito’s in de VS, actief in 21 staten en het Districtof Columbia met ongeveer 5.000 kantoren. Het motief van de fusie was vooral een

uitbreiding van de markt aangezien de Nations Bank vooral actief was aan de oostkusten in het zuiden, terwijl Bank of America vooral actief was aan de westkust. Ondanksde omvang van de transactie rezen er door de geringe overlap slechts in 2 staten

mogelijke mededingingsproblemen. Door de DOJ werd geconcludeerd dat 17vestigingen moesten worden verkocht.

Eveneens in april kondigde Bank One zijn plannen aan om First Chicago NBDCorporation over te nemen. De concentratie met een waarde van ongeveer 60 miljard

NLG, zou resulteren in de vijfde grootste bank in de VS. De nieuwe onderneming zouook de tweede belangrijkste uitgever zijn van credit cards in de VS. In dit geval

concentreerde het onderzoek zich niet alleen op de kredietverlening aan het klein- enmiddelgroot bedrijf, maar ook op de mogelijke effecten op de uitgifte vankredietkaarten en de verwerking van de betalingen, en op het bankautomatennetwerk.

Noch in de uitgifte van kredietkaarten, noch in de verwerking ervan werden de kritischegrenzen uit de richtlijnen overschreden zodat er geen verder onderzoek werd uitgevoerd.

Deze en andere fusies die zich in de VS voltrokken zijn moeilijk te vergelijken met defusies zoals die zich de afgelopen jaren in Canada hebben voorgedaan. De concentratie

in de Amerikaanse bankensector blijft gering en hoewel de fusies de aanleidingvormden voor een onderzoek naar de concentratie, leidden de transacties vaak tot eensignificante uitbreiding van het product of de geografische markt waarop de gefuseerde

banken actief zijn. De fusies geven dan ook zelden aanleiding tot een probleem inzakemededinging wat ook blijkt uit de statistieken. In 1998 werden door de bankfusie

eenheid van de antitrust division van het DOJ 1923 aanvragen beoordeeld. In slechts 13gevallen deed zich een probleem voor. In 8 gevallen werd er door de betrokken partijen,op verzoek van het DOJ, gedesinvesteerd. In de vijf andere gevallen werden er andere

maatregelen opgelegd aan de betrokken ondernemingen om te voldoen aan de vereistenvan de DOJ. Telkens werden die problemen opgelost voor de finale uitspraak, zodat de

procedures konden worden stopgezet.

Bij de beoordeling van bankfusies valt op dat het DOJ vooral aandacht besteed aan de

kredietbehoeften van het klein- en middelgroot bedrijf. Een kleine onderneming wordtgedefinieerd als een onderneming met een jaarlijkse omzet van 2 tot 20 miljoen NLG.

Het soort leningen waaraan typisch aandacht wordt besteed zijn start-up en workingcapital leningen met initiële kredietfaciliteiten die oplopen tot 2 miljoen NLG.Middelgrote ondernemingen (met een jaarlijkse omzet van 20 tot 500 miljoen NLG

afhankelijk van de sector) hebben vaak bijkomende kredietvereisten, van 2 tot 20miljoen NLG, en hebben behoefte aan meer gespecialiseerde diensten zoals cash

management en treasury services, gespecialiseerde leningen, pensioenfondsen en adviesdie vaak niet worden aangeboden door kleinere banken. De DOJ-onderzoeken hebbenuitgewezen dat het klein- en middelgroot bedrijf vaak minder alternatieven heeft voor

kredietverlening dan particuliere cliënten of grote ondernemingen. Het klein- enmiddelgroot bedrijf heeft kredietbehoeften die onvoldoende attractief zijn voor verder

Page 139: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

127

afgelegen banken en zij zijn sterk afhankelijk van hun relaties met de lokaal gevestigdebanken.

Een tweede constante in de beoordeling van bankfusies in de VS is de verkoop vankantoren als remedie voor markten waar mededingingsproblemen zouden kunnen

optreden bij een concentratie. Bij de selectie van de kantoren wordt niet alleen gekekennaar de omvang van die kantoren, maar ook naar hun profiel en hun ligging. Gegeven

de aandacht voor de kredietverlening aan het klein- en middelgroot bedrijf, wordtbijvoorbeeld nagegaan wat het aandeel van die kantoren is in de markt van dekredietverlening aan het klein- en middelgroot bedrijf. Tevens wordt een inschatting

gemaakt van de concurrentiekracht van de kantoren in het geval ze worden afgestotenom na te gaan of er werkelijk sprake zal zijn van nieuwe concurrentie.

5.4 Europese Unie: ING/BBL en Fortis AG/Generale Bank

Bij de fusies die moeten goedgekeurd worden door de Europese Commissie komensteeds meer fusies tussen banken voor. In de periode tussen 1990 en 1996 ging het in

totaal om 35 bankenfusies, maar in 1997 alleen werden er 11 bankenfusies tergoedkeuring voorgelegd. Dit aantal lag in 1998 nog hoger.

De aankondiging van een fusie gaf in geen enkel geval aanleiding tot een diepgaandonderzoek. Volgens ex-commissaris Van Miert is dit een gevolg van het feit dat er veel

aanbieders zijn van financiële diensten. Naar zijn mening is de Europese bankensectorzeker niet overgeconcentreerd. Daarenboven zal volgens Van Miert de geharmoniseerdemarkt en de introductie van de Euro, de nationale bankmarkten vervangen door een

Europese markt38.

Concreet gaven de aanmelding van de fusies tussen ING en BBL en die tussen FortisAG en Generale Bank dus geen aanleiding tot een diepgaand onderzoek. Toch kunnenop basis van de beschikkingen, waarvan de inhoud bijna identiek is, enkele interessante

observaties worden gedaan.

Voor wat de afbakening van de relevante productmarkten betreft, gaat de Commissieervan uit dat de diensten die door een universeel opererende bank worden aangebodenin de volgende sectoren kunnen worden opgesplitst:

s De particuliere markt die bestaat uit bankdiensten zoals lopende en spaarrekeningen,

deposito’s, waardepapieren, korte en lange termijn leningen aan particulieren,hypotheken en SICAV’s (Sociétes d’Investissement a Capital Variable). Elk vandeze bankproducten is verschillend maar de onderlinge substitueerbaarheid is

moeilijk te bepalen. Tussen sommige producten zijn er helemaal geensubstitutiemogelijkheden maar tussen andere is het onderscheid minder duidelijk.

Banken bieden gewoonlijk niet één enkel type betaalrekening of lening aan, zodat

38 “EU Competition Policy in the banking sector”, toespraak door Commissaris Van Miert voor de buitenlandse bankiers in de

Belgische Vereniging voor Banken, 22 september 1998

Page 140: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

128

de producten die worden aangeboden op de particuliere markt allemaal sterk metelkaar verbonden zijn.

s De zakelijke markt die bestaat uit diensten zoals deposito’s, leningen, internationalebetalingen, “letters of credit” en advies aangaande fusies en overnames.

s De markt van internationale financiële producten waaronder de handel in “equities,

bonds”, derivaten en de buitenlandse wissel- en geldmarkten die als afzonderlijkemarkten kunnen worden beschouwd.

Voor geen van beide fusies was het evenwel nodig om en meer precieze omschrijving tegeven van relevante productmarkten omdat zelfs in het geval van de meest restrictieve

productmarkt definitie, de concentratie geen machtspositie in het leven zou roepen ofversterken die de mededinging op de Europese markt of een wezenlijk deel ervan op

significante wijze zou belemmeren.

De particuliere markt wordt door de Commissie als een nationale markt beschouwd.

Daarvoor worden twee redenen aangehaald. Ten eerste verschillen deconcurrentievoorwaarden in de lidstaten ondanks de trend van internationalisering.

Vervolgens is het belangrijk om voor de bediening van dit marktsegment over eennetwerk van kantoren te beschikken. De Commissie erkent wel dat op langere termijndeze geografische marktafbakening misschien zal moeten worden verruimd tengevolge

van de introductie van de Euro en van nieuwe technologieën waaronder Internet entelefoonbankieren.

Voor wat betreft de zakelijke markt gaat de Commissie ervan uit dat sommigesegmenten een nationale dimensie hebben terwijl voor andere segmenten de relevante

markt internationaal is. Uit het onderzoek van de Commissie blijkt dat de relevantegeografische markt voor kleine en middelgrote bedrijven nationaal is, terwijl ze voorgrote ondernemingen internationaal is. De markt voor internationale financiële diensten

is, uiteraard, internationaal. Om dezelfde reden als bij de bepaling van de relevanteproductmarkten, was het evenwel niet nodig om meer in detail de relevante

geografische markten af te bakenen.

De onderstaande tabel geeft de onderscheiden relevante product en geografische

markten schematisch weer. Zoals reeds eerder aangegeven was een meer preciezeomschrijving van de relevante markten voor beide fusies niet nodig omdat de

concentratie in geen enkel geval de mededinging op een significante wijze zoubelemmeren.

Productmarkt Beschrijving Geografische markt

particuliere markt(retail banking)

lopende en spaarrekeningen, deposito’s, waardepapieren,KT- en LT-leningen, hypotheken, SICAV’s, …

nationaal (op termijneventueel ruimer)

zakelijke markt(corporate banking)

deposito’s, leningen, internationale betalingen, “letters ofcredit”, advies M&A, …

nationaal voor MKB,internationaal voor groteondernemingen

internationale financiëleproducten

als afzonderlijke markten te beschouwen: handel inequities, bonds, derivaten, buitenlandse wissel- engeldmarkten

Europees, zelfswereldwijd

Page 141: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

129

5.5 Zwitserland: UBS/SBS

Ook de Zwitserse banksector wordt gekenmerkt door een toenemende concentratie.

Sinds 1990 is het aantal Zwitserse banken met 40 % gedaald. Daarbij werden niet alleenkleine banken opgeslorpt maar verdwenen ook 3 van de 5 grote banken. Momenteel zijner nog 2 grote banken, namelijk de United Bank of Switserland en Credit Suisse.

United Bank of Switserland is het resultaat van een fusie tussen UBS (Union de

Banques Suisses) en SBS (Société de Banque Suisse), 2 van de 3 grootste banken vanZwitserland. De voorgenomen fusie werd aangekondigd op 12 januari 1998 en tergoedkeuring voorgelegd aan de Competition Commission. Die is op basis van de

wetgeving van 1996 bevoegd voor het toezicht op de concentratie. De regels die wordengehanteerd voor de beoordeling van bankenfusies zijn in principe dezelfde als voor

fusies in andere sectoren. Er geldt wel een uitzondering. De Zwitserse FederaleBankcommissie kan in de plaats treden van de concurrentiecommissie indien zij meentdat de belangen van de crediteuren worden bedreigd. Dit is tot op heden evenwel nog

nooit gebeurd.

Op 2 februari 1998 besliste de concurrentiecommissie om een grondig onderzoek testarten naar het effect van de fusie tussen UBS en SBS. Zij deed dat nadat een eerstevoorlopig onderzoek, waarvoor zij in principe 4 weken de tijd heeft, erop wees dat de

voorgenomen concentratie zou kunnen leiden tot de creatie of de versterking van eendominante positie op de markt. Als onderdeel van dit voorlopig onderzoek moeten de

betrokken banken hun gezamenlijk marktaandeel opgeven voor een standaardlijst vanbankproducten en dit volgens duidelijk gespecificeerde criteria. Tegelijk worden ookvragenlijsten rondgestuurd naar andere banken, de belangrijkste klanten,

sectororganisaties, vertegenwoordigingen van het MKB en andere belangenorganisaties.

Tevens besliste de commissie zelfs geen voorlopige toelating te geven voor de fusie vande bankactiviteiten die betrekking hadden op de binnenlandse markt. De fusie werd ookonderzocht door de Europese Commissie voor wat betreft de investment banking

activiteiten van de betrokken ondernemingen, alsook door de Amerikaansemededingingsautoriteiten. Beide instanties keurden de fusie goed.

De commissie had vervolgens vier maanden tijd om te onderzoeken of de concentratietot een dominante positie zou leiden of die versterken zodanig dat van een effectieve

concurrentie geen sprake meer zou zijn. Het voorlopig onderzoek had aangetoond dat erzich in de hypotheekmarkt en in de markt voor zakelijke kredieten een

mededingingsprobleem zou kunnen voordoen. De voorgenomen concentratie bleek inde hypotheekmarkt, waarvan de geografische dimensie regionaal, hoogstens kantonaalwerd ingeschat, na verder onderzoek geen mededingingsproblemen op te leveren. Het

onderzoek toonde daarentegen wel aan dat in het bijzonder voor wat betreft dekredietverlening aan kleine en middelgrote ondernemingen, de fusie zou kunnen leiden

tot hoge marktaandelen en een oligopolistische structuur in een aantal geografischemarkten. De dreiging van potentiële concurrentie bleek bovendien beperkt. Andere

Page 142: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

130

ondernemingen in de markt leken onvoldoende sterk om de dominante positie tebedreigen.

In een eerste voorlopig arrest oordeelde de commissie dat de concurrentie voorkredieten tot 2 miljoen Zwitserse frank ernstig in gevaar dreigde te komen. Volgens de

Commissie is de geografische dimensie voor deze kredieten regionaal waardoor hetgezamenlijk marktaandeel van de bij de fusie betrokken banken in sommige regio’s erg

hoog opliep. Voor kredieten van een grotere omvang is de markt ruimer, onder andereomdat dan ook buitenlandse banken als aanbieder kunnen optreden. Verder kwam zijook tot deze vaststelling op basis van het marktpotentieel van de nieuwe bank UBS, de

erg grote afhankelijkheid van de kredietafnemers ten aanzien van de bank alsook degemeenschappelijke belangen en de gecumuleerde marktaandelen van de resterende

grote banken in Zwitserland. De argumentatie die door de Commissie werd ontwikkeldbeklemtoonde vooral het gevaar dat de fusie zou kunnen leiden tot het gezamenlijkuitoefenen van marktmacht door de resterende partijen (“joint dominance”) eerder dan

dat de betrokken ondernemingen op zich marktmacht zouden kunnen uitoefenen(“unilateral dominance”). Het toelaten van de fusie zonder enige voorwaarde werd

daarom uitgesloten.

In tegenstelling tot bijvoorbeeld Canada, de VS of Europa, bestaan er in Zwitserland

geen officiële richtlijnen voor de beoordeling van fusies. Tevens laat de Zwitsersewetgeving geen efficiency defence toe. De enige factor die ter compensatie van detoegenomen concentratie in een bepaalde markt in rekening kan worden gebracht is

wanneer door de fusie de concurrentie in een andere markt toeneemt. Stel bijvoorbeelddat door een fusie tussen twee banken met een groot marktaandeel in de

hypothekenmarkt, de concentratie in die markt tè groot wordt. Dan kan die fusieeventueel toch worden goedgekeurd indien ze de concurrentie in een andere relevantemarkt doet toenemen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer door de fusie de

betrokken banken in concurrentie kunnen treden met een dominante aanbieder dievoorheen die markt domineerde.

Een aantal vergaderingen met de fuserende partijen leidde tot het vast leggen van devoorwaarden die de twijfel omtrent de effecten op de concurrentie moesten wegnemen.

Op 4 mei besliste de concurrentiecommissie dan om de fusie toe te laten.De voorwaarden hielden onder meer in dat voor maart 1999 25 vestigingen moesten

worden afgestoten en verkocht, indien mogelijk gezamenlijk, aan een nieuwe concurrentop de Zwitserse retail markt. Het moest om vestigingen gaan met een sterke positie opde retail markt en gelegen in de drie taalgebieden. Verder moest een aantal banken dat

tot de holding behoorde worden verkocht. Tevens moest de bank blijven participeren inde gemeentelijke bankinstellingen en moesten de gecumuleerde kredieten die

voortkomen uit het samengaan van beide banken aan de ondernemingen zonderrestrictie gewaarborgd blijven tot het einde van 2004. UBS aanvaardde dezevoorwaarden waardoor er een einde kwam aan het onderzoek van de

concurrentiecommissie.

Page 143: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

131

Bij de uitvoering van deze maatregelen duiken er wel een aantal problemen op.Vooreerst hoopte men dat de af te stoten vestigingen zouden worden gekocht door één

enkele en bij voorkeur buitenlandse bank. Dit is niet gebeurd. Daarenboven legde deconcurrentiecommissie voorwaarden (“conditions”) op en geen verplichtingen(“obligations”). Het verschil is dat aan verplichtingen moet voldaan zijn vooraleer de

fusie doorgang kan vinden. In het geval van een voorwaardelijke goedkeuring kan defusie doorgaan als in de daaropvolgende periode aan de voorwaarden wordt voldaan. De

concurrentiecommissie koos voor de laatste optie omdat het voor de betrokken bankenbelangrijk was om zo snel mogelijk te fusioneren. Een belangrijk nadeel is evenwel datde controleprocedure nog loopt tot in 2005. Al die tijd zal er nog overleg plaats moeten

vinden met de banken. Een gemengd gebruik van de beide procedures lijkt daaromaangewezen.

5.6 Conclusies

Uit het overzicht van internationale ervaringen met betrekking tot de beoordeling vanbankenfusies kunnen een aantal interessante, hoewel tentatieve, conclusies worden

getrokken die voor de NMa van belang kunnen zijn.

s Speciale richtlijnen

In een aantal landen, waaronder de VS en Canada, gelden speciale richtlijnen voor de

beoordeling van fusies in de bankensector. Bij de voorbereiding ervan wordt ruimoverleg gepleegd met alle betrokken partijen. Voor het bestaan van deze richtlijnenkunnen een aantal redenen worden gegeven.

Ten eerste is er het belang van de bankensector, en meer algemeen de financiële sector,

voor het goed functioneren van een economie. Daarom is het belangrijk dat debetrokken ondernemingen hun handelen kunnen toetsen aan duidelijke richtlijnen.

Een andere reden is meer praktisch van aard. In de bankensector worden erg veelproducten en diensten verhandeld. Het in detail doorlopen van de klassieke beoordeling

van de effecten van een fusie voor elk van deze producten en diensten zou heeltijdrovend zijn. Daarom zijn deze richtlijnen er op gericht om zo snel mogelijk uit temaken voor welke relevante markten er eventueel concurrentieverstorende effecten

zouden kunnen optreden. Ook dit moet bijdragen aan een grotere rechtszekerheid voorde betrokken ondernemingen en een efficiëntere en snellere beoordeling door de

autoriteiten.

Het valt op dat bijvoorbeeld de richtlijnen van het DOJ in de VS voor de beoordeling

van bankenfusies minder streng zijn dan voor de beoordeling van andere fusies,waarmee vooral erkend wordt dat er naast de banken vele alternatieve aanbieders zijn

van bancaire diensten.

s Efficiency defence

Page 144: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

132

In de VS en Canada, en dit in tegenstelling tot de meeste Europese landen, worden deeventuele nadelige effecten op de concurrentiele omgeving afgewogen met de

efficiëntievoordelen die kunnen voortvloeien uit het samengaan van banken. Debewijslast ligt evenwel bij de betrokken partijen. Bovendien moet gelden dat dieefficiëntievoordelen enkel kunnen worden behaald door middel van een fusie, waarvan

de mededingingsautoriteiten in de praktijk blijkbaar moeilijk kunnen worden overtuigd.

s Bijzondere aandacht voor kredietverlening aan het klein- en middelgroot bedrijf

Opvallend, omdat het van toepassing blijkt voor ongeveer alle landen, is de bijzondere

aandacht die uitgaat naar de impact van een bankenfusie op de kredietverlening aan hetklein- en middelgroot bedrijf. Uit onderzoek blijkt dat kleine en middelgrote

ondernemingen minder alternatieven en opties hebben voor kredietverlening danparticulieren of grote ondernemingen. De kredietbehoeften van kleine en middelgroteondernemingen zijn van die aard dat ze onvoldoende attractief zijn voor verder gelegen

banken. Enerzijds hechten de betrokken ondernemingen veel belang aan hun relatie metde lokale bankier. Anderzijds geldt ook dat het kredietrisico van deze ondernemingen

door de banken slechts kan worden ingeschat wanneer deze zich in de fysischenabijheid bevinden van deze ondernemingen. Daardoor is de relevante geografischemarkt voor kredietverlening aan het klein- en middelgroot bedrijf lokaal.

s De relevante geografische markt voor vestigingsgebonden producten en diensten islokaal

Uit de arresten van een aantal bankenfusies die zich in het buitenland hebben voltrokken

blijkt ook dat zowel voor particulieren als voor het klein- en middelgroot bedrijf, een(groot) aantal producten en diensten een vestigingsgebonden karakter hebben. Waarnaar verwachting het elektronisch en internet-bankieren de vestigingsafhankelijkheid

van een aantal producten en diensten zal verminderen, wordt het effect van deze nieuwedistributiekanalen vooralsnog beperkt ingeschat. Een gevolg daarvan is dat voor deze

producten en diensten, de relevante geografische markt als lokaal wordt omschreven endit vaak in tegenstelling tot wat de betrokken ondernemingen beweren.

s De clusterbenadering als a-priori uitgangspunt is achterhaald

Voor het bepalen van de relevante productmarkt hanteerde de FED de clusterbenaderingwaarbij er a-priori wordt van uitgegaan de relevante productmarkten kunnen wordenafgebakend op basis van clusters van producten en diensten die de klanten steeds bij

dezelfde bank zal aankopen. Op deze “a-priori” -benadering komt steeds meer kritiek.Banken worden nu eerder beschouwd als multi-product ondernemingen die voor elk

product afzonderlijk concurreren met andere banken. Toch kan een groep van productenen diensten een relevante markt vormen wanneer de aankoop van de producten endiensten afzonderlijk voor een significant aantal klanten geen goed substituut zijn voor

de aankoop in groep.

s De meeste bankenfusies worden (voorwaardelijk) goedgekeurd

Page 145: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

133

Met uitzondering van de megafusies in Canada, blijken de meeste bankenfusies teworden goedgekeurd. Dit lijkt erop te wijzen dat in de meeste landen de bankensector

als een competitieve sector wordt beschouwd. Soms worden er wel voorwaarden aan degoedkeuring verbonden. In bijna alle gevallen moeten dan door de betrokken bankeneen aantal vestigingen van de hand worden gedaan.

s De beoordeling van bankenfusies is erg complex en tijdrovend

In de bankensector worden erg veel producten en diensten aangeboden. Hoewel ook bijandere fusies er soms meerdere relevante markten moeten worden afgebakend, ligt het

aantal relevante markten in de bankensector vermoedelijk toch wel gevoelig hoger danbij een “klassieke” fusie. De beoordeling van bankenfusies is dan ook een erg complexe

en tijdrovende aangelegenheid, hoewel de ontwikkeling van specifieke richtlijnen er kantoe bijdragen dat de beoordeling efficiënter en sneller verloopt. De beoordeling van de 2grote bankenfusies in Canada bijvoorbeeld nam 10 maanden in beslag waarbij een

dossier werd samengesteld van liefst 400.000 pagina’s.

Page 146: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

Page 147: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

1-a

Page 148: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

ANNEX B

INTERVIEWGUIDELINES

Page 149: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

1-b

Interviewguidelines

Inleiding

NEI doet opdracht voor de NMa: ontwikkelen van een kader/framework voor de

beoordeling van fusies tussen bankenØ Aanleiding voor dit onderzoek:

• Uitbreiding toezichthoudende functie tot de financiële sector (bank- en

verzekeringswezen) per 1 januari;• De specificiteit van de bankensector (groot aantal producten en diensten,

branchevervaging tussen aanbieders, …).Ø Gemengde expertise

• Marktwerking en mededingingsbeleid

• Sectorkennis

Ø Gemengd projectteam• NEI

• IDEA Consult

• Experts: Prof. Boot en Prof. Van Wensveen

Ø Interviews als onderdeel van de opdracht, met vragers een aanbieders van bancaireproducten in Nederland

• Voor het afbakenen van “relevante markten”;

• Voor het inschatten van de marktmacht van de.

De “relevante markt”: de producten en het geografisch gebied die een aanbieder ondercontrole moet hebben om marktmacht te kunnen uitoefenen

• Kwantitatieve versus kwalitatieve benadering;

• Kwalitatieve benadering: gedachte-experiment ⇒ stel dat alle aanbieders in een

gegeven gebied de prijs van een product verhogen, wat zou er dan gebeuren.

• Vraagsubstitutie: klanten kunnen substituut-producten kopen of het product

elders gaan kopen;• Aanbodsubstitutie: andere aanbieders kunnen hetzelfde product gaan

aanbieden of vanuit een ander gebied toetreden.

Inschatting marktmacht: het is niet omdat er een hoge concentratie is in de markt, datde betrokken aanbieders over marktmacht beschikken

• Overlopen van vragenlijst;

• Antwoorden worden anoniem verwerkt;

• Beschikbare tijd?

Page 150: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

2-b

Vragers

Selectie en clustering van producten

Ø Welke bancaire producten koopt u ?Ø Welke van deze producten beschouwt u als onlosmakelijk met elkaar verbonden?

Waarom?

Ø Welke van deze producten koopt u bij dezelfde aanbieder?

⇒⇒ Beschouw product X

VraagsubstitueerbaarheidØ Welke zijn de belangrijkste aankoopcriteria die u hanteert (prijs, diensverlening,

vertrouwen, nabijheid van kantoor, …)

Ø productdimensie• Bestaan er voor dit product substituten in de markt?

• Stel dat de prijs (intrest/commissie) van dit product door alle aanbieders

gevoelig (5 à 10 %) zou worden verhoogd, zou u dan overwegen om een

substituut product aan te kopen?• zo niet, waarom?

• zo ja, welk product, waarom en waar?

• Geografische dimensie

• Waar is de aanbieder gevestigd?

• Via welk distributiekanaal betrekt u deze producten?

• Hoe belangrijk is de fysieke nabijheid van uw aanbieder?

• In hoeverre maakt u al gebruik van phonebanking, doet u aan

internetbankieren?

MarktmachtØ Switching costs

• Zou u voor de aankoop van dit product ook bij andere aanbieders

terechtkunnen?

• Bent u in het verleden al regelmatig veranderd van aanbieder? Waarom (niet)?

• Onder welke omstandigheden zou u overwegen om naar een andere aanbieder

over te stappen?• Welke kosten zouden er mee gepaard gaan om van aanbieder te veranderen?

• Wordt u soms benaderd door andere aanbieders die u het product eveneens

willen aanbieden? Wat is dan uw reactie?

Ø Countervailing power• In hoeverre is het contract onderhandelbaar (prijs, dienstverlening, …)?

• Over welke onderhandelingsmacht beschikt u in uw relaties met de bank(en)?

• Welke factoren beïnvloeden deze onderhandelingsmacht?

• Zijn de vragers op enige wijze geconcentreerd (bijv. via branchevereniging)?

Ø Concurrentie• Wat is uw inschatting van de concurrentie-intensiteit tussen de aanbieders van

dit product?• Zijn er aanbieders met een dominante positie?

Page 151: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

3-b

• Bent u ooit geconfronteerd geweest met het daadwerkelijk uitoefenen van

marktmacht door één van de aanbieders?

Ø Markttransparantie• Is de prijs, de prijsvorming, de te verwachten dienstverlening …

• duidelijk voor de klant?

• gemakkelijk vergelijkbaar tussen de verschillende aanbieders?

• Hebt u informatie ingewonnen bij meerder aanbieders van dit product alvorens

tot een eerste aankoop over te gaan? Hebt u grote prijsverschillen vastgesteld?

• Kent u momenteel de prijzen van dit product bij andere aanbieders?

Page 152: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

4-b

Aanbieders

Selectie en clustering van producten

Ø Welke bancaire producten biedt u aan?Ø Welke van deze producten beschouwt u als onlosmakelijk met elkaar verbonden?

Waarom?

Ø Welke zijn uw klantengroepen?

⇒⇒ Beschouw product X

AanbodsubstitueerbaarheidØ Productdimensie

• Welke zijn de stappen in het “productieproces” voor dit product?

• Welke andere aanbieders die dit product momenteel niet aanbieden zouden dit,

op korte termijn (max. 1 jaar) wel kunnen?• Welke stappen dienen zij daartoe te ondernemen?

• Welke moeilijkheden zouden zij daarbij ondervinden?

Ø Geografische dimensie

• Waar situeren zich (geografisch) uw klanten?

• Waar situeren zich (geografisch) uw concurrenten?

• Welke distributiekanalen hanteert u?

• Wat is het belang van phonebanking en internetbankieren, vandaag en naar de

toekomst toe?

Markmacht

PrijszettingØ Welke zijn de elementen waarop wordt geconcurreerd (prijs, dienstverlening, …)?Ø Welke zijn de determinerende factoren voor de prijszetting van dit product?

Ø Is er sprake van prijsleiderschap voor dit product? Zo ja, wie is de prijsleider?Ø Is de prijs onderhandelbaar?

Ø In welke mate beschikt de klant over countervailing power in hetonderhandelingsproces?

Ø Wordt er door de klanten “geshopt”?

Ø Is er sprake van prijsdiscriminatie tussen de verschillende klantengroepen?

ToetredingsbelemmeringenØ Zijn er recent nieuwe aanbieders van dit product op de markt gekomen? Verwacht

u dat dit zal gebeuren in de nabije toekomst?

Ø Is er sprake van toetredingsbelemmeringen?Ø Bestaan er wettelijke toetredingsbelemmeringen?

Ø Beschikken huidige aan bieders over een absoluut kostenvoordeel?Ø Is er sprake van schaalvoordelen of economies of scope bij het op de markt

brengen van dit product?

Ø Wat is het belang van naamsbekendheid, reputatie, de beschikking overdistributiekanalen, klanteninformatie,…?

Ø Is er sprake van een first mover advantage (vestiging van kantoren op de meestaantrekkelijke locatie)??

Page 153: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

5-b

Ø Wat zijn de benodigde investeringen om dit product aan te kunnen bieden

(eenmalig en continu)?Ø In welke mate zijn deze investeringen voor andere doeleinden te gebruiken zou

men de markt weer moeten verlaten (sunk cost)?Ø Wat is de invloed van nieuwe technologische ontwikkelingen op het niveau van de

toetredingsbelemmeringen?

Concurrentie

Ø Wie beschouwt u als uw voornaamste concurrenten?• Binnen de traditionele banksector

• Buiten de traditionele banksector

Ø Hoe intens is de concurrentieØ Is er sprake van samenwerking tussen aanbieders van dit product?

Ø Is er sprake van een dominante positie voor één van de aanbieders? Wie?Waarom?

Ø Is er sprake van misbruik van marktmacht door één van de aanbieders?

Markttransparantie

Ø Is de prijs, de prijsvorming, de te verwachten dienstverlening …• duidelijk voor de klant ?

• gemakkelijk vergelijkbaar tussen de verschillende aanbieders?

Ø Wordt informatie bewust door partijen achtergehouden?

Innovativiteit en impact technologische ontwikkelingen

Ø Is er sprake van productinnovatie?Ø Hoe worden nieuwe producten ontwikkeld?Ø Wordt het product in het buitenland in een meer ontwikkelde vorm aangeboden

dan in Nederland?Ø Wat zal de impact zijn van nieuwe technologische ontwikkelingen op de

bankensector?

Page 154: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

ANNEX C

BIBLIOGRAFIE

Page 155: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

1-c

Annex C Bibliografie

C.1 Articles and books

Altunbas, Y.; Molyneux, P.; Thornton, J., Big-bank mergers in Europe: an analysis ofthe cost implications, March 25 1996, Economica may 1997

Amel, D.F., Antitrust policy in banking: current status and future prospects,Amel, D.F.; Hannan, T.H., Establishing banking market definitions through

estimation of residual deposit supply equations, January 29 1999, Journal of Bankingand Finance 23 (1999)Ausubel, L.M., The failure of competition in the credit card market, 1991The

American Economic Review, vol.81 no.4Avkiran, N.A., The evidence on efficiency gains: the role of mergers and the benefits

to the public, September 14 1998, Journal of Banking and Finance 23 (1999)Baker, D.I., Shared ATM networks: the antitrust dimension, november/december1995, Review Federal Reserve Bank of St. Louis

Baker, S.; Wu, L, Applying the Market Definition Guidelines of the EuropeanCommission, February 1998

Balto, D.A., Payment systems and antitrust: Can the opportunities for networkcompetition be recognized?, November,december 1995, Review Federal Reserve bankof St. Louis

Beck, S., The international private banking market: creating relationships with highnet worth individuals, March 1997, Bankers Magazine, march/april 1997

Berger, A.N.; Hannan, T.H., Th price-concentration relationship in banking, 1989,The review of Economics and StatisticsBerger, A.N.; Hannan, T.H., The rigidity of prices: evidence from the banking

industry, 1991The American Economic Review,vol.81 no. 4Berger, A.N.; Hanweck, G.A.; Humphrey, D.B., Competitive viability in banking:

scale, scope, and product mix economies, 1987Bikker, J.A., Beperkte concurrentie in het bankwezen, February 5 1999, ESBBikker, J.A.; Groeneveld, J.M., DNB staff reports: Competition and concentration in

the EU banking industry, 1998Bodie, Z.; Merton, R.C., Finance,

Boot, A.W.A., Banking after 2000, October 1999Boot, A.W.A.; Schmeits, A., De strategische motivatie voor de fusiegolf in hetbankwezen, October 1999

Bronsteen, P., Product market definition in commercial bank merger cases, Fall 1985,The Antitrust Bulletin

Carlton, D.W.; Frankel, A.S., Antitrust and payment technologies,November,december 1995, Review Federal Reserve bank of St. LouisCetorelli, N., Competitive analysis in banking: appraisal of the methodologies, 1st

quarter 1999Cyrnak, A.W., Bank merger policy and the New CRA data, September 1998, Federal

Reserve BulletinDas, S.R.; Nanda, A., A theory of banking structure, August 11 1998, Journal ofBanking and Finance 23 (1999)

Daskin, A. J., Horizontal merger guidelines and the line of commerce in banking: analgebraic and graphical approach, Fall 1985, The Antitrust Bulletin

Davis, E.P.; Salo, S., Indicators of potential excess capacity in EU and US bankingsectors, October 15 1998, European Central Bank

Page 156: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

2-c

de Jong, H., De particuliere sector en de nieuwe internationale financiele architectuur,

September 1999de Korte, R.W.; Wagenvoort, J.L.M., Zijn de Nederlandse banken klaar voor Europa?,

August 27 1999de Swaan, T., The single financial market and the restructuring of european banks,September 1999

Dijkstra, G.; Geurtsen, P.; Walsteijn, W., De commerciele effectiviteit van banken,1998, Twijnstra Gudde Management Consultants

Elliehausen, G.E.; Wolken, J.D., Banking markets and the use of financial services bysmall and medium-sized businesses, 1990, Federal Reserve BulletinElliehausen, G.E.; Wolken, J.D., Market definition and product segmentation for

household credit, 1990, Journal of financial services researchElliehausen, G.E.; Wolken, J.D., Small business clustering of financial services and

the definition of banking markets for antitrust analysis, Fall 1992, The AntitrustBulltinEuropean Summer Institute, The changing European financial landscape, September

24 1998Frame, W.S., Examining small Bussiness lending in bank antitrust analysis, 1995,

Economic Review Federal Reserve Bank of AtlantaGroeneveld, H.; Swank, J., De fusiekoorts in het Europese bankwezen, March 131998

Groeneveld, J.M., The forces behind the consolidation trend in the european bankingindustry, 1999, Kredit und Kapital Heft 3

Guerin-Calvert, M.E.; Ordover, J.A., The 1992 agency horizontal merger guidelinesand the Department of Justice's approach to bank merger analysis, Fall 1992, TheAntitrust Bulletin

Haffner, R.C.G.; Waasdorp, P.M., De kapitaalmarkt als concurrentie-indicator, May 81998

Heggestad, A.A.; Rhoades, S.A., Multimarket interdependence and performance inbanking: two tests, winter 1985, The Antitrust BulletinHoehn, T.; Langenfeld J.; Meschi, M.; Waverman, L., Quantitative techniques in

competition analysis, October 17 1999Huizinga, H.P., Zijn Nederlandse banken efficient?, March 13 1998

Jonkhart, M.J.L., De veranderende rol van het bankwezen in Europa, January 1999,Bank- en effectenbedrijfKennickell, A.W.; Kwast, M.L., Who uses electronic banking?, July 1997

Klok, W.; van Dalen, J.H., Innovatie: banken en industrie leren van elkaar, April1999, Bank- en Effectenbedrijf

Kluis, C.E.; van der Feen de Lille, J.E.B., Ups en downs bij Nederlandse banken, June1999, Bank en EffectenbedrijfKramer, R., "Mega-mergers" in the banking industry, April 14 1999, U.S. Department

of JusticeKurtz, R.D.; Rhoades, S. A., A note on the market share-profitability relationship,

1992, Review of industrial organisationKwast, M.L., Starr-McCluer, M., Wolken, J.D., Market definition and the analysis ofantitrust in banking, Winter 1997, The Antitrust Bulletin

Lambelet, J.; Mihailov A., Aspects economiques du droit de la concurrence appliqueaux activites bancaires, October 12 1998

Page 157: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

3-c

Langenfeld, J.; McKenzie, J.A., Financial deregulation and geographic market

delineation: an application of the Justice guidelines to banking, Fall 1985, TheAntitrust Bulletin

Leibbrandt, J.G.; van den Brink, R.G.C.; H.H.F., Wijffels, Concepten voorwaardecreatie in de financiele dienstverlening, 1998, Preadviezen NIBE-jaardag 1998Llewellyn, D.T., The new economics of banking, 1999, Société Universitaire

Européenne de Recherches FinancièresLloyd-Williams, D.M.; Molyneux, P.; Thornton, J., Competitive conditions in

European banking, June 1992, Journal of Banking and Finance 18 (1994)McCauley, R.N.; White, W.R., The Euro and European financial markets, March 171997

Negenman, M., EU anti-trust law (articles 85 and 86) and their potential impact on thebanking sector of the Czech, April 28 1998, Federation Bancaire de l’Union

Europeene (FBE)Neven, D.; von Ungern-Sternberg, T., The competitive impact of the UBS-SBCmergers, April 1998

Rhoades, S.A., Consolidation of the banking industry and the merger guidelines, Fall1992, The Antitrust Bulletin

Rhoades, S.A., Competition and bank mergers: directions for analysis from availableevidence, Summer 1996, The Antitrust BulletinRhoades, S.A., Have barriers to entry in retail commercial banking disappeared?,

Winter 1997, The Antitrust BulletinRidyard, D; Bishop, S.; Klass, M., Market definition in UK competition policy,

February 1992Robinson, C.K., Bank mergers and antitrust, September 30 1996, U.S. Department ofJustice

Saunder, A.; Walter, I., Universal banking: financial system design reconsidered,1996

Saunders, A., Financial institutions management, 1994Schinasi, G.J.; Prati, A., European monetary union and international capital markets:structural implications and risks, March 17 1997

Scholtens ,B., Bankgedrag en mededingingsbeleid, December 13 1995Scholtens, J. R., De baten van bankfusies, May 1 1998

Scholtens, J. R.; van Wensveen, D.M.N., Fusies zonder koorts, May 1 1998Scholtens, L.J.R.; van Ewijk, C., Geld, financiële markten & financiële instellingen:financiële instellingen in Nederland,

Sleeuwaegen, L., The relevant antitrust market, 1994van der Vennet, R., Cost and profit dynamics in financial conglomerates and universal

banks in Europe, October 15 1998Verkoren, H.K.; Snijders, E.J., Retail banking in the Netherlands, 1998, INGoccasional paper/1

Walter, I., Financial strategies in the Euro-Zone,Walter, I., The global asset management industry: competitive structure and

performance, 1999, Financial Markets, Institutions & Instruments, volume 8 no 1Whalen, G.W., Nonlocal concentration, multimarket linkages, and interstate banking,Summer 1996, The Antitrust Bulletin

White, L.J., Banking, mergers, and antitrust: historical perspectives, and the researchtasks ahead, Summer 1996, The Antitrust Bulletin

Williamson, P.J., Oligopolistic dominance and EC merger policy, 1994Wise, M., Review of competition law and policy in the Netherlands,

Page 158: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

4-c

C.2 Institutions and firms reports

AbnAmro, AbnAmro Jaarverslag 1996

AbnAmro, AbnAmro Jaarverslag 1997AbnAmro, Jaarverslag AbnAmro 1998Canadian Trust Authority, The merger enforcement guidelines as applied to a bank

merger, 1991Centraal Bureau voor de Statistiek, Sparen en lenen in Nederland 1999, 1999

Centraal Bureau voor de Statistiek, Cijfers CBS, 1999Directorate General IV of the European commision, Commission notice on thedefinition of the relevant market for the purposes of Community competition law,

December 9 1997European Commission, Credit Lyonnais/ Allianz-Euler / JV, August 26 1999

European Commission, Groupe Cofinoga / BNP, February 19 1999European Commission, Deutsche Bank / Coral, February 2 1999European Commission, Halifax / Cetelem, February 26 1999

European Commission, Deutsche Bank / Credit Lyonnais Belgium, February 3 1999European Commission, ING / BBL, January 22 1998

European Commission, General Motors Acceptance Corporation / AAS, July 22 1999Fortis, Fortis statistical review 1998Fortis, Jaaroverzicht 1998

Fortis, Fortis supplement 1998ING Bank, Jaarverslag ING bank 1993

ING Bank, Jaarverslag ING bank 1994ING Bank, Jaarverslag ING bank 1995ING Bank, Jaarverslag ING bank 1996

ING Bank, Jaarverslag ING bank 1997ING Bank, Jaarverslag ING bank 1998

KPMG Corporate Finance, Bancaire financiering in Nederland, July 9 1998Nederlands Instituut voor het Bank- en Effectenbedrijf, Bank ratios 1998: ratios of thelargest banks in the Netherlands, 1998

Nederlands Instituut voor het Bank- en Effectenbedrijf, Bankenboekje 1999/2000:banks and brokers in the Netherlands, 1999

Nederlandse vereniging van banken, Europa 1992 en de Nederlandse bancaire sector,1990Nederlandse vereniging van banken, Europa 1992 en de Nederlandse bancaire sector:

bijlage regelgeving, 1990Nederlandse vereniging van banken, Jaarverslag NVB 1993/1994

Nederlandse vereniging van banken, Jaarverslag NVB 1995Nederlandse vereniging van banken, Jaarverslag NVB 1996Nederlandse vereniging van banken, Jaarverslag NVB 1997

NMa, Competition Act, 1997Office of Fair Trading, Vulnerable consumers and financial services, January 1999

onbekend, De sparen Nederland homepage, 1999Rabobank, De Rabobank in 1994Rabobank, De Rabobank in 1995

Rabobank, De Rabobank in 1997Rabobank, De Rabobankorganisatie in 1998, 1998

U.S. Department of Justice and the Federal Trade Commission, Horizontal MergerGuidelines, April 8 1997

Page 159: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

5-c

C.3 Sources of interest concerning banking and the competition analysis of

the banking sector

The Antitrust BulletinEconomic Review (Federal Reserve Bank of Atlanta)Economic Perspectives (Federal Reserve Bank of Chicago)

International Journal of Industrial OrganisationJournal of Banking and Finance

Journal of Financial EconomicsJournal of Financial IntermediationJournal of Financial Services Research

Journal of Industrial EconomicsJournal of Law and Economics

Review (Federal Reserve Bank of St. Louis)Review of Industrial Organisation

Page 160: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

ANNEX D

CONCENTRATIE INDICES

Page 161: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

1-d

Annex D Concentratie indices

D.1 Concentratie indices

Het gebruik van concentratie-indices is gebaseerd op een structurele benadering, het‘Structure-Conduct-Performance’ (SCP)-paradigma, dat in 1951 door Bain is

ontwikkeld. Dit paradigma stelt dat de marktstructuur het gedrag van ondernemingenbeïnvloedt, en uiteindelijk hun prestatie bepaalt. Derhalve is er volgens deze

benadering een verband tussen de concurrentieomstandigheden in een markt en hetaantal ondernemingen dat in deze markt actief is. Collussie wordt gezien als iets datmogelijk gemaakt wordt door concentraties in de markt. Kenmerkend is hierbij dat

hoe minder ondernemingen er opereren en hoe groter ze zijn, hoe groter de kans is datzij concurrentiebeperkende activiteiten ontplooien. Typerende voorbeelden hiervan

zijn een kartel of een dominante onderneming die door een groep kleinereondernemingen wordt nagebootst. In het eerste geval zouden ondernemingen samenkunnen werken en als monopolie kunnen opereren. In het laatste geval zijn één of

meerdere ondernemingen groot genoeg om hogere prijzen te vragen, boven hetcompetitieve niveau. De andere ondernemingen zullen volgen en zullen de hogere

prijzen als gegeven beschouwen. Het SCP-paradigma voorspelt een sterker wordende,hoewel wellicht niet lineaire relatie, tussen de mate van marktconcentratie enmarktmacht.

Deze SCP-benadering leidt tot een focus op concentratie in de markt en op middelen

om deze concentratie te meten, om vervolgens het verschijnsel marktmacht aan tekunnen pakken. Marktconcentratie heeft zowel betrekking op het aantalondernemingen in de markt als op de verhoudingen in grootte tussen de verschillende

ondernemingen.

De meest gebruikte index is de Herfindahl-Hirschmann Index (HHI). Hiervoor isinformatie vereist over de marktaandelen van alle ondernemingen in de relevantemarkt. De HHI wordt gedefinieerd als de som van de kwadraten van de afzonderlijke

marktaandelen van alle ondernemingen in de markt:

HHI = ( )∑=

n

i

iMA1

2

MA is het marktaandeel van bank i- niet als een percentage- en n is het aantal bankenin de markt39. Deze versie van de HHI wordt in de VS in de ‘antitrust’ documenten

gebruikt. Het betekent dat een onderneming met een marktaandeel van 5 procent eenMA heeft van 5 (i.p.v. 0,05).

Voorbeeld: stel dat er op een markt vijf banken actief zijn. De marktaandelen van debanken zijn als volgt:

Bank 1 30Bank 2 25

Bank 3 21Bank 4 16

39 De formule die gewoonlijk in tekstboeken wordt gebruikt is identiek, maar gebruikt marktaandelen die in een percentage

worden uitgedrukt.

Page 162: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

2-d

Bank 5 8

HHI = (30)2 + (25)2 + (21)2 + (16)2 + (8)2 = 2286

Stel dat bank 3 en 5 fuseren. Na de fusie is de HHI als volgt:

(30)2 + (29)2 + (25)2 + (16)2 = 2622

Deze fusie leidt tot een stijging van de index van (2622 – 2286)= 336.

De HHI heeft de volgende kenmerken. Ten eerste is het maximum van de HHI 10000;

dit is het geval bij een monopolist met honderd procent marktaandeel. De HHItendeert naar nul in geval van een groot aantal ondernemingen met elk zeer kleine

marktaandelen. Ten tweede combineert en weerspiegelt de HHI informatie over zowelde verdeling van de marktaandelen als het aantal ondernemingen in de markt.40

Een andere index die gebruikt wordt om het probleem van marktconcentratie aan tepakken is de n-onderneming-ratio. Deze ratio wordt bepaald door de som van de

marktaandelen van de n grootste ondernemingen in de markt, waarbij n meestal 3, 4of 5 is. De notatie is dan: C3, C4 of C5.

∑=

=k

i

ik MSC1

, waarbij MSi het marktaandeel van de i-de grootste onderneming is

In het voorbeeld hierboven is C3 bijvoorbeeld 76 en C5 is 92.

Het belangrijkste voordeel van de n-onderneming-ratio is dat een beperkte

hoeveelheid informatie nodig is. Het grootste nadeel is dat deze ratio zich richt op degrootste ondernemingen in de markt en alle informatie over het aantal overigeondernemingen en hun onderlinge verdeling in grootte laat liggen.

Vergeleken met de n-onderneming-ratio is het grootste voordeel van de HHI dat zij

zowel informatie over het aantal ondernemingen als de verdeling in grootte bevat. Eenander comparatief voordeel van de HHI is dat de HHI een onderzoek naar het effectvan een toename van het aantal ondernemingen op de marktconcentratie gemakkelijk

maakt. Dit is bijzonder relevant voor de beoordeling van de invloed van nieuweaanbieders of potentiële toetreders op concentratie in de markt. 41 Het vergaren van de

voor de HHI benodigde informatie, de marktaandelen van alle ondernemingen, kan

40 Het kan worden herschreven als de som van 1 plus de variantie gedeeld door het aantal ondernemingen. Namelijk:

nH

21 σ+= . Dit kan worden gedaan door de definitie van de variantie te herschrijven:

−= ∑=

n

i

iMSn 1

2 (1

σ 2)n

MS i∑

Dit betekent twee dingen. Ten eerste: hoe meer ondernemingen in de markt, des te lager de concentratie-index. Ten tweede:des te groter de verschillen in grootte tussen de ondernemingen, des te hoger de waarde van de concentratie-index. Detweede stelling vertelt ons bijvoorbeeld dat een sector met n ondernemingen met een even groot marktaandeel een lagere

HHI heeft dan een sector met hetzelfde aantal ondernemingen, waarbij een onderneming een marktaandeel heeft van 60 % enhet overige deel gelijk over de andere ondernemingen is verdeeld.

41 Zie artikel van A. Daskin, “Horizontal Merger Guidelines and the line of commerce in banking: an algebraic and graphical

approach”, The Antitrust Bulletin, Fall 1985, p.651-676.

Page 163: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

3-d

moeilijk en tijdrovend zijn. Dit betreft dus een ongemak ten opzichte van de n-

onderneming-ratio.

Het belangrijkste voordeel van de concentratie-indices is hun uitvoerbaarheid. Hetvergaren van informatie over marktaandelen wordt door mededingingsautoriteiten alseen eenvoudige opdracht beschouwd.

D.2 De behoefte aan een voorzichtige uitleg van de index-waarden: eenillustratie aan de hand van voorbeelden42

Het belangrijkste nadeel van methodes die het meten van concentratie beschouwen alseen indicator van marktmacht is dat er geen volledige theorie bestaat die de relatie

tussen marktconcentratie en marktmacht verklaart.43 In algemene modellen vanbedrijfstakanalyse waarin actieve interactie tussen ondernemingen mogelijk is, is derelatie tussen marktmacht en marktconcentratie niet duidelijk. Derhalve kan het

gebruik van concentratie-indices leiden tot dubbelzinnige of zelfs onjuistevoorspellingen over de effecten van een fusie op concurrentieverhoudingen. Dit

betekent bijvoorbeeld dat een concurrentiebevorderende fusie op basis van een tehoge index kan worden geweigerd en dat omgekeerd een concurrentiebeperkendefusie op basis van een lage concentratie-index wordt toegestaan. Dit nadeel is ook af

te lezen uit het feit dat gelijke concentratie-indices in markten met zeer verschillendestructuurkenmerken gemeten kunnen worden.

De voorbeelden van meting van HH-indices voor en na een fusie hieronder illustrerenhoe de beoordeling van marktmacht niet slechts op HH-indices kan worden

gebaseerd, maar dat ook gekeken moet worden naar de verdeling van demarktaandelen tussen de ondernemingen voor en na de fusie. De interpretatie van

deze voorbeelden is gebaseerd op de 1800/200-regel, een drempelcriterium dat in debeoordelingsrichtlijnen in de VS wordt gebruikt (zie onder). Deze regel stelt dat als deHHI na de fusie lager is dan 1800 en de index door de fusie met minder dan 200 is

gestegen, er wordt aangenomen dat de fusie geen concurrentiebeperkende effectenheeft.

Voorbeeld 1:

De markt telt voor de fusie 20 ondernemingen, die elk een marktaandeel van 5 procenthebben. De HHI is dan: 20 * (5) 2 =500

Een dergelijke HHI karaktiseert een markt met een relatief groot aantalondernemingen met evenredig verdeelde, kleine marktaandelen. Het wordtwaarschijnlijk in verband gebracht met een lage kans op concurrentiebeperkend

gedrag.

Stel dat vijf ondernemingen in een serie van fusies worden betrokken en dat naafronding van deze fusies de markt 16 ondernemingen telt. Een onderneming heeft

42 Gebaseerd op het artikel van Cetorelli N., “Competitive analysis in banking: appraisal of methodologies”, Economic

Perspectives, Federal Reserve Bank of Chicago, 1 st quarter 1999, p2-15.43 Modellen over bedrijfstakanalyse/industrial economics die een sterker wordende relatie tussen marktmacht en

marktconcentratie voorspellen, vereisen beperkende veronderstellingen over het ondernemingsgedrag, zoals deveronderstelling dat ondernemingen zich gedragen als Cournot-oligopolisten (d.w.z. dat elke onderneming simpelweg

veronderstelt dat alle andere ondernemingen niet op hun gedrag zullen reageren).

Page 164: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

4-d

een marktaandeel van 25 en de 15 andere hebben elk een marktaandeel van vijf

procent.De HHI na de fusie is: (25)2 + 15 * (5)2 = 1000 en de verandering van de index

bedraagt 500.

Deze situatie zou nog steeds als ongeconcentreerd kunnen worden beschouwd

(hoewel het een grensgeval is). De nieuwe grote onderneming, met een marktaandeelvan 25 procent, zou zich echter als dominante onderneming kunnen gedragen en

hogere prijzen kunnen vragen. De 15 andere ondernemingen zouden zich dangedragen als een concurrerende randgroep, die zich aanpast aan de non-competitieve/concurrentie-beperkende keuzes van de dominante spelers.

Voorbeeld 2

Voor de fusie telt de markt 15 ondernemingen. De grootste twee hebben elk eenmarktaandeel van 15 procent, de derde heeft een marktaandeel van 10 en de anderetwaalf hebben elk een marktaandeel van 5 procent.

De HHI voor de fusie is: 2*(15)2 + (10)2 + 12* (5)2 = 850.

Voor de fusie zijn de twee grootste spelers in de markt afzonderlijk te klein om zichals dominante ondernemingen te gedragen. Ook zal stilzwijgende of openlijke

samenwerking, met als doel samen als dominante speler te opereren, zichwaarschijnlijk niet voordoen, omdat hun gezamenlijke marktaandeel waarschijnlijk

onvoldoende marktmacht en extra winst genereert om de kosten van de samenwerkingte overstijgen. De HHI voor de fusie van 850 fusie karakteriseert de markt daaromterecht als een markt die vrij competitief is.

Stel dat de derde grootste onderneming, met een marktaandeel van 10, fuseert met een

kleine onderneming. Na de fusie telt de markt 14 ondernemingen. De drie grootsteondernemingen hebben elk een marktaandeel van 15 procent en de andere elf hebbenelk een marktaandeel van 5 procent.

De HHI is na de fusie: 3*(15)2 + 11*(5)2 = 950 en de verandering in de index

bedraagt 100.

Nog steeds kan de markt als ongeconcentreerd worden beschouwd. Toch kunnen de

drie grootste ondernemingen nu openlijk of stilzwijgend hun activiteiten coördinerenen zo omstandigheden scheppen die concurrentie tegengaan. De twee ondernemingen

die eerst het grootst waren hebben voordeel van de fusie tussen de nummer drie eneen kleine onderneming.

Voorbeeld 3Voor de fusie telt de markt 7 ondernemingen: de grootste drie hebben elk een

marktaandeel van 20 procent, de volgende twee hebben elk een marktaandeel van 15procent en de laatste twee hebben ieder een marktaandeel van 5 procent.Voor de fusie is de HHI: 3*(20)2 + 2*(15)2+ 2*(5)2 = 1700.

Stel dat de twee ondernemingen met een marktaandeel van 15 procent fuseren. Na de

fusie telt de markt dan 6 ondernemingen: een grote onderneming met eenmarktaandeel van 30 procent, drie middelgrote ondernemingen met een marktaandeel

Page 165: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

5-d

van 20 procent en twee kleine ondernemingen met ieder een marktaandeel van 5

procent.

De HHI na de fusie is: (30)2 + 3*(20)2 + 2*(5)2 = 2150. De index is gestegen met 450.Voor de fusie zou, als gevolg van de relatief gelijke verdeling in grootte tussen de vijfgrootste ondernemingen, enige mate van concurrentiebeperkende samenwerking

waargenomen kunnen worden. De omstandigheden na de fusie zijn minder vatbaarvoor dergelijk gedrag, omdat er meer diversiteit in grootte bestaat. Vanuit het oogpunt

van concurrentie moet deze situatie dan ook als de meest wenselijke wordenbeschouwd.

Toch lijkt de HHI voor de fusie van 1700 op een gematigd geconcentreerde markt tewijzen. De index houdt onvoldoende rekening met het feit dat de drie grootste

ondernemingen zouden kunnen samenwerken. De HHI na de fusie van 2150 lijkt tewijzen op een sterker geconcentreerde markt, maar geeft niet weer dat de eerderstabiele omstandigheden voor concurrentiebeperkende samenwerking niet meer

aanwezig zijn.

De bovenstaande voorbeelden onderstrepen het belang van een zorgvuldig gebruikvan de HHI om conclusies over marktmacht af te leiden.

In reactie op de verschillende voor- en nadelen van concentratie-indices kiezenbeleidsmakers ervoor de concentratie-indices op een voorzichtige wijze te gebruiken,

als een eerste signaal in de beoordeling van marktdominantie.

D.3 Voorbeelden van concentratie-indices procedures die in het buitenlandworden gebruikt

In dit deel vatten we kort samen welke procedures de Amerikaanse en Canadesemededingingsautoriteiten gebruiken om fusies van banken te beoordelen.

Om de tijd die benodigd is voor de eerste beoordeling van de fusie te minimaliseren,

hebben de Amerikaanse mededingingsautoriteiten een simpele regel ontwikkeld omde eerste stap in de beoordeling van een bankenfusie in goede banen te leiden. Deeerste regel heeft betrekking op de HHI na de fusie (onthoud: voor deze regel worden

de markaandelen niet in een percentage weergegeven, maar worden zevermenigvuldigd met honderd) en de tweede regel heeft betrekking op de verandering

in de HHI als gevolg van de fusie. Deze richtlijn dient als volgt te wordengeïnterpreteerd. Als de HHI na de fusie lager is dan 1800 en de stijging van de indexten opzichte van de situatie voor de fusie is minder dan 200, dan wordt aangenomen

dat de fusie geen concurrentiebeperkende effecten heeft en wordt de fusie niet door dedoor de wetgever aangevochten. Als deze grenswaarden worden overschreden, doen

de regelgevers onderzoek naar de aanwezigheid van mogelijk beïnvloedende factoren,die het onwaarschijnlijk maken dat de fusie zou resulteren in concurrentiebeperkendgedrag. Als deze factoren onvoldoende aanwezig zijn om de fusie te rechtvaardigen,

kunnen de regelgevers de ontmanteling van enkele filialen en kantoren eisen, teneindede concentratie-index dichter bij de grenswaarde te brengen.

Page 166: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

6-d

De Canadese mededingsautoriteiten hebben een gelijksoortige procedure, in die zin

dat zij ook, teneinde sneller tot een eerste conclusie te kunnen komen, enkelerichtlijnen hebben opgesteld. De richtlijnen voor banken bezien het marktaandeel van

de gefuseerde organisatie en de waarde van C4 na de fusie. Als het marktaandeel vande gefuseerde onderneming minder dan 35 % is, doen de autoriteiten geen naderonderzoek, omdat zij aannemen dat het geen eenzijdige capaciteit kan genereren om

marktmacht uit te oefenen. Ook als C4 na de fusie minder is dan 65 % en hetmarktaandeel van de uit de fusie voortgekomen onderneming is minder dan 10 %

voeren de autoriteiten geen nader onderzoek uit, omdat zij aannemen dat er geenreden is om te denken dat er na de fusie meer mogelijkheden tot het uitoefenen vangezamenlijke marktmacht zijn dan voor de fusie. Naast deze richtlijnen met

betrekking tot de concentratie-indices gebruiken de Canadese autoriteiten een eerste‘screening test’ om snel alle aandachtsgebieden van de fusie die, met het oog op

concurrentieverhoudingen, geen aandacht behoeven (zoals de verschillendeaangeboden producten en de geografische gebieden) buiten beschouwing te laten.

Voor alle andere relevante markten die te hoge concentratie-indices vertonen, doen deCanadese mededingingsautoriteiten nader onderzoek naar meer kwalitatieve factoren,

zoals toetredingsbarrières etc.

Page 167: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

ANNEX E

OVERZICHT PRODUCTEN PER BANKSOORT

Page 168: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

1-e

Annex E Overzicht producten per banksoort

Deze annex geeft een overzicht van bankproducten zoals aangeboden door

handelsbanken, coöperatieve banken, spaarbanken, en hypotheekbanken. Merk op datde matrix met bankproducten zoals in hoofdstuk 2 weergegeven overeenkomt met hetproductaanbod van de algemene banken. Dit overzicht is hier niet herhaald.

Lijst van tabellen:

Tabel E.1: Matrix van bankproducten van een (traditionele) handelsbankTabel E.2: Matrix van bankproducten van een (traditionele) coöperatieve bank

Tabel E.3: Matrix van bankproducten van een (traditionele) spaarbankTabel E.4: Matrix van bankproducten van een (traditionele) hypotheekbank

Page 169: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

2-e

Tabel E.1 Matrix van bankproducten van een (traditionele) handelsbank

I. Betalingsfunctie II. Kredietfunctie III. Spaar- en beleggingsfunctie IV. Kapitaalmarktfunctie enadvies

A. Particuliere cliënt Spaarrekening/deposito’sBeleggingsfondsen (en advies)Vermogensbeheer:Private bankingBewaarbedrijfTrusts

B. Kleine en middelgroteondernemingen

Rekening courantElektronisch bankierenCash management servicesBuitenlands betalingsverkeer

RC-kredietMiddellang kredietGarantiesExport financieringDocumentair krediet/incasso

Deposito’sRC-tegoed met specialecondities/kasgeld uitzettingenVermogensbeheer- en advies

Venture capitalLeverage Buy OutFusie/overname bemiddelingRisico-management en derivaten

C. Grote ondernemingen Rekening courantElektronisch bankierenCash management servicesBuitenlands betalingsverkeer

RC-kredietKasgeld leningCommercial paperMedium term notesMiddellang kredietLeasing van projecten & overige projectfinanciering (off balance)Structured financeGarantiesExport financieringDocumentair krediet/incasso

Deposito’sRC-tegoed met specialecondities/kasgeld uitzettingenVermogensbeheer en advies*Aan- en verkoop van effecten*Trusts*

Gesyndiceerde leningenObligatie-emissieConverteerbare obligatiesAandelenemissieVenture capitalLBO’s – MBO’sFusie/overname bemiddelingBridgeloansRisico-management en derivaten

*Dit zijn producten aangeboden aan andere financiële instellingen

Page 170: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

3-e

Tabel E.2 Matrix van bankproducten van een (traditionele) Coöperatieve bank

I. Betalingsfunctie II. Kredietfunctie III. Spaar- en beleggingsfunctie IV. Kapitaalmarktfunctie enadvies

A. Particuliere cliënt Betaalrekening:Elektronisch bankierenPinkaartChipper/chipknipBetaalchequesCreditcard

Vreemde valuta/reischeques

Klantenkrediet:Persoonlijke leningRC-kredietHuurkoopEffectenkredietHypotheek financieringAutofinanciering/leasing

Spaarrekening/deposito’saan-verkoop effecten (enadvies)Beleggingsfondsen (en advies)

B. Kleine en middelgroteondernemingen

Rekening courantElektronisch bankierenCash management servicesBuitenlands betalingsverkeer

RC-kredietMiddellang kredietLanglopend kredietOnroerend goed financieringLeasing/autofinancieringGaranties

Deposito’sRC-tegoed met specialecondities/kasgeld uitzettingenBedrijfsspaarrekeningPensioenfonds

C. Grote ondernemingen

*Dit zijn producten aangeboden aan andere financiële instellingen

Page 171: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

4-e

Tabel E.3 Matrix van bankproducten van een (traditionele) spaarbank

I. Betalingsfunctie II. Kredietfunctie III. Spaar- en beleggingsfunctie IV. Kapitaalmarktfunctie enadvies

A. Particuliere cliënt Betaalrekening:Elektronisch bankierenPinkaartChipper/chipknipBetaalcheques

Creditcard

Klantenkrediet:Persoonlijke leningRC-kredietHuurkoopEffectenkredietHypotheek financiering

Spaarrekening/deposito’saan-verkoop effecten (enadvies)Beleggingsfondsen (en advies)Vermogensbeheer:Private bankingBewaarbedrijf

B. Kleine en middelgroteondernemingen

Rekening courantElektronisch bankieren

RC-kredietMiddellang kredietLanglopend kredietOnroerend goed financiering

Deposito’sRC-tegoed met specialecondities/kasgeld uitzettingenBedrijfsspaarrekening

C. Grote ondernemingen

*Dit zijn producten aangeboden aan andere financiële instellingen

Page 172: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

5-e

Tabel E.4 Matrix van bankproducten van een (traditionele) hypotheekbank

I. Betalingsfunctie II. Kredietfunctie III. Spaar- en beleggingsfunctie IV. Kapitaalmarktfunctie enadvies

A. Particuliere cliënt Klantenkrediet:HuurkoopEffectenkredietHypotheek financieringAutofinanciering/leasing

aan-verkoop effecten (enadvies)Beleggingsfondsen (en advies)

B. Kleine en middelgroteondernemingen

Onroerend goed financieringLeasing/autofinanciering

C. Grote ondernemingen

*Dit zijn producten aangeboden aan andere financiële instellingen

Page 173: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

ANNEX F

MARKTAANDELEN OP BASIS VAN EXPERT OPINION

Page 174: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

1-f

MS/AG5801rp3

Expert Opinion marktaandelen: gemiddelde schatting per product*1Primair (van groot belang voor het

onderzoek)

ABN AmroHolding

Rabobankgroep

ING Groep Fortis Andere groteaanbieder:, nml:

Pensioen-fondsen &verzekeraars*

Buitenl. banken

A. Particuliere cliënt 1. Betaalrekening: (incl. Elektronischbankieren, pinnen, en betaalcheques)

20 28 35 10 SNS:7 3

2. Consumenten krediet( incl. Persoonlijkelening, RC krediet en huurkoop)

30 25 23 12 SNS:5Overig: 5

4

3. Hypotheek financiering 20 22 25 12 SNS:7 Hoog14 ?

2

4. Spaarrekening/deposito’s 25 30 25 14 SNS:6 2

5. Vermogensbeheer 30 25 12 15 14 3 1

B. Kleine en Middelgroteondernemingen

1. Rekening courant plus rc-krediet, incl.middellang,-, langlopendkrediet,onroerendgoed financiering

27 28 30 12 2 1

(<1000 werknemers) 2. Buitenlands betalingsverkeer 30 25 28 12 4 1

3. Exportfinanciering en documentair krediet 30 25 30 10 3 2

C. Grote ondernemingen 1. Buitenlands betalingsverkeer 38 15 25 15 3 (NIB) 5

(>1000 werknemers) Export financiering en documentair krediet 45 15 25 10 2Van Lanschot,

NIB

3

Commercial paper, medium term notes 50 10 25 10 5 NIB

2. Middellang-, langlopendkrediet 40 20 20 10 5 5 *2

3. Obligatie-, converteerbare obligatie enaandelenemissie

40 20 20 10 NIB 10

Page 175: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

2-f

MS/AG5801rp3

Secundair (waarschijnlijk moeilijk in te

schatten, uw opmerkingen worden echter

op prijs gesteld) *3

ABN AmroHolding

RabobankHolding

INGgroep

Fortis Andere groteaanbieder:

Pensioen-fondsen &verzekeraars*

Buitenl. banken

B. Klein enMiddelgroteondernemingen(>1000werknemers)

1. Bedrijfsspaarrekeningen 30 25 25 15 5

2. Pensioen (fonds) beheer/administratie 40 10 25 10 15

C. Groteondernemingen

1. Bedrijfsspaarrekeningen 30 25 25 15 5

2. Pensioen (fonds) beheer enadministratie

30 5 25 10 10 20

3. Venture capital 28 10 10 9 VanLanschot:1

ABP / PGM:36Rest: 4

Paribas: 2

4. Onderhandse leningen (bemiddelingvan banken)

40 15 25 15 5

Noten:1 Alle grote spelers binnen het Nederlandse bankwezen zijn gevraagd om, anoniem, een inschatting te geven van de marktaandelen van alle productgroepen. De inschattingen per

productgroep zijn vervolgens gemiddeld en voorgelegd aan een panel van bankexperts. Op basis van de observaties van deze experts zijn de marktaandelen, waar nodig, verderaangepast.

2 Voor gesyndiceerde leningen, een onderdeel van deze productgroep, bedraagt het aandeel van buitenlandse banken 80% (zie aparte toelichting verderop in deze bijlage).3 De foutenmarge voor deze producten is mogelijk groter, omdat het aantal respondenten lager was.

Page 176: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

3-f

MS/AG5801rp3

C. OVERIG

Extra vragen:1. Voor welke genoemde markten acht u nieuwe toetreding mogelijk? Geef a.u.b. kort aan in welke vorm (aanbieding via internet, toetreding van buitenlandse partijen, etc.) en waarom.

Overzicht van gegeven antwoorden:

De Nederlandse markt is voor vrijwel alle genoemde producten open en concurrerend. Derhalve is nieuwe toetreding mogelijk.

Documentair krediet: Toetreding is in principe moeilijk, echter het is een dalende markt waar veel expertise nodig is. Dit maakt toetreding moeilijk. De investeringen zijn relatief hoog, metweinig uitzicht op snelle baten.

Export financiering: Toetreding zal slechts plaats kunnen vinden door grote buitenlandse banken, omdat export financiering een soort investment bank activiteit is, die met name wordt bedrevendoor grote commerciële en universele banken.

Gesyndiseerde leningen: Toetreding is waarschijnlijk moeilijk. De grote spelers zijn hier al actief.

Aandelen emissie: Toetreding zou nog kunnen plaats vinden, maar het marktaandeel van die nieuwe toetreders zal uiterst gering zijn (minder dan een paar procent). De grootste internationalepartijen zijn reeds actief en de sterksten daarvan hebben al een groot marktaandeel. (Bron: Thomson Financial Securities Data).

Venture Capital: Toetreding is mogelijk. Met name aan de bovenkant van de markt (grote buy-outs) kunnen meer (buitenlandse) partijen actief worden. Aan de onderkant vindt ook toetredingplaats. (Bron: Venture Capital Jaargids 1999).Venture Capital: Er is weinig toe- en uittreding. De Nederlandse Venture Capital markt is een van de best ontwikkelde in Europa. De bestaande partijen hebben een goede reputatie en een goedtrack record. Dit laat weinig ruimte voor nieuwe partijen.

2. Welke trends ziet u in de marktaandelen van de diverse productcategorieën? (is er sprake van toe- of afnemende concentratie? Welke partijen zullen marktaandeel winnen / verliezen?)

Gevaar voor toenemende concentratie in small/medium corporations segment; grote NL banken, m.n. ABN en ING verdedigen op agressieve wijze hun marktaandeel (in large corporationsegment worden ze immers weggedrukt door buitenlandse banken)

Klein/midden markt zal de positie versterken bij verzekeringen (ten koste van tussenpersonen).

Page 177: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

Loans syndicated for Dutch companies (arranger position; excl. co-arranger)Period: 1999Source: Loanware

Pos. Bank name Nationality Amt USD m No. %Share

1 ABN-AMRO Bank NV Netherlands 9.618,93 45 19,702 ING Barings Netherlands 7.280,55 17 14,91

3 Citigroup Inc United States 4.738,35 21 9,714 Chase Manhattan Corp United States 2.904,66 13 5,955 Dresdner Bank AG Germany 2.715,27 4 5,56

6 Deutsche Bank AG Germany 2.601,04 20 5,337 JP Morgan & Co United States 2.348,36 5 4,81

8 HSBC United Kingdom 2.329,15 8 4,779 Warburg Dillon Read Switzerland 2.221,31 1 4,55

10 Paribas France 2.084,93 9 4,27

11 BankAmerica Corp United States 1.938,32 7 3,9712 Rabobank Nederland Netherlands 1.180,14 11 2,42

13 Fortis Group Belgium 915,05 10 1,8714 Banca Commerciale Italiana Italy 682,66 3 1,4015 Commerzbank AG Germany 423,42 8 0,87

16 Credit Suisse First Boston Dual nationality 400,00 1 0,8216 Sanpaolo IMI SpA Italy 400,00 1 0,8218 Barclays United Kingdom 353,51 4 0,72

19 CIBC World Markets Canada 343,74 7 0,7020 Banque Nationale de Paris France 328,85 4 0,67

21 Toronto-Dominion Bank Canada 278,90 4 0,5722 Abbey National Treasury Services plc United Kingdom 272,73 1 0,5622 Merrill Lynch & Co United States 272,73 1 0,56

24 WestLB Germany 242,19 3 0,5025 Goldman Sachs & Co United States 239,55 5 0,49

26 Dexia Group Dual nationality 207,19 1 0,4226 KBC Bank NV Belgium 207,19 1 0,4226 SG France 207,19 1 0,42

29 Bank One Corp United States 160,98 1 0,3330 Royal Bank of Scotland plc United Kingdom 150,50 2 0,31

31 De Nationale Investeringsbank NV Netherlands 142,26 2 0,2932 Landesbank Hessen-Thuringen

(HELABA)Germany 119,58 1 0,24

33 Standard Chartered Bank United Kingdom 69,83 5 0,1434 Bank of Montreal Canada 65,88 1 0,13

35 Banco Comercial Portugues SA Portugal 55,78 2 0,1135 Bankgesellschaft Berlin AG Germany 55,78 2 0,1135 Credit Lyonnais France 55,78 2 0,11

35 Greenwich NatWest United Kingdom 55,78 2 0,1139 Bank Nederlandse Gemeenten NV Netherlands 34,49 1 0,07

40 Bank of New York United States 30,89 2 0,06

Page 178: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

41 Skandinaviska Enskilda Banken AB Sweden 30,69 2 0,0642 Fleet Boston Financial United States 26,35 2 0,05

43 Bank of Tokyo-Mitsubishi Ltd Japan 14,38 1 0,0344 American Express Co United States 13,59 2 0,03

45 HypoVereinsbank-Bayerische Hypo-und Vereinsbank

Germany 3,14 1 0,01

Total of items used in the table 48.821,58 103 100,00

Page 179: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

Aandelen emissies voor Nederlandse ondernemingen (inclusieffinanciële instellingen)

Bookrunner Adj. USD(m)% ofTotal

AverageAmount

Search Date 1996ABN-AMRO Holding NV 3987,83 40,5 284,85Goldman Sachs & Co 2511,81 25,5 313,98Credit Suisse Group 1047,74 10,6 261,93Morgan Stanley Dean Witter & Co 1017,08 10,3 339,03Barclays Bank plc 919,42 9,3 459,71Kempen and Co NV 165,91 1,7 82,96Merrill Lynch & Co Inc 101,34 1,0 50,67Citigroup Inc 72,00 0.7 72,00Unterberg Harris 27,61 0.3 13,81 Total 9850,75 100,0 273,63Search Date 1997

ABN-AMRO Holding NV 2395,29 34,3 114,06Morgan Stanley Dean Witter & Co 1861,03 26,7 265,86Credit Suisse Group 866,48 12,4 144,41Goldman Sachs & Co 761,16 10,9 76,12Donaldson Lufkin & Jenrette Inc 388,83 5,6 194,42Rabobank Nederland 304,80 4,4 101,60ING Groep NV 173,73 2,5 173,73Deutsche Bank AG 167,09 2,4 83,55Fortis AG 63,97 0.9 63,97 Total 6982,40 100,0 145,47Search Date 1998ABN-AMRO Holding NV 2870,54 32,1 75,54Goldman Sachs & Co 1633,09 18,2 163,31ING Groep NV 1243,73 13,9 82,92UBS AG 882,64 9,9 441,32Morgan Stanley Dean Witter & Co 811,34 9,1 202,83Kempen and Co NV 476,93 5,3 47,69Mediobanca-Banca di CreditoFinanziario SpA

298,84 3,3 298,84

Rabobank Nederland 249,38 2,8 27,71Fortis AG 192,24 2,1 19,22Banco Bilbao Vizcaya SA 121,69 1,4 40,56 Total 8949,84 100,0 98,35Search Date 1999Morgan Stanley Dean Witter & Co 11486,39 50,9 638,13Goldman Sachs & Co 2816,77 12,5 216,67ABN-AMRO Holding NV 2171,16 9,6 94,40Lehman Brothers 1342,49 6,0 149,17UBS AG 1248,97 5,5 624,49Credit Suisse Group 818,84 3,6 163,77ING Groep NV 795,13 3,5 198,78Fortis AG 648,86 2,9 108,14Merrill Lynch & Co Inc 512,41 2,3 256,21

Page 180: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

Deutsche Bank AG 309,25 1,4 154,62JP Morgan & Co Inc 233,40 1,0 77,80Rabobank Nederland 91,44 0.4 18,29Kempen and Co NV 32,43 0.1 32,43 Total 22549,08 100,0 296,70Search Date TotalMorgan Stanley Dean Witter & Co 17069,78 30,7 416,34ABN-AMRO Holding NV 12944,64 23,3 126,91Goldman Sachs & Co 7839,64 14,1 182,32Credit Suisse Group 3671,61 6,6 174,84UBS AG 3124,40 5,6 520,73ING Groep NV 3055,98 5,5 138,91Rabobank Nederland 1393,74 2,5 77,43Lehman Brothers 1342,49 2,4 149,17Fortis AG 951,78 1,7 45,32Barclays Bank plc 919,42 1,7 459,71Merrill Lynch & Co Inc 746,75 1,3 124,46Kempen and Co NV 675,27 1,2 51,94Deutsche Bank AG 553,23 1,0 79,03Donaldson Lufkin & Jenrette Inc 388,83 0.7 194,42Mediobanca-Banca di CreditoFinanziario SpA

298,84 0.5 298,84

Total 55650,62 100,0 198,75

Page 181: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

ANNEX G

Relevante markten bankenfusie Canada

Page 182: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

1-g

Relevante markten bij de beoordeling van de bankenfusies in Canada

De bijgevoegde tabellen zijn gebaseerd op het officiële schrijven van het CompetitionBureau aan de Voorzitters van de Canadian Imperial Bank of Commerce en de Toronto-

Dominion Bank enerzijds en de Royal Bank of Canada en de Bank of Montreal anderzijds.Dit schrijven bevat informatie over de afbakening van de relevante product en geografische

markten bij de beoordeling van de fusies tussen deze banken. In het onderzoek naar beidefusies werd aandacht besteed aan de vestigingsgebonden activiteiten (A. Branch Banking)voor zowel particulieren als ondernemingen, de credit cards (B. Credit cards) en de

effectenhandel (C. Securities). Telkens worden de onderscheiden productmarkten met eenkorte beschrijving (soms ook een argumentatie) weergegeven, samen met de

corresponderende geografische dimensie. De beschikbare informatie, weergegeven in dezetabellen, is het meest gedetailleerd voor de relevante markten waar volgens het CompetitionBureau de aangemelde fusie(s) een probleem zou(den) kunnen opleveren op het vlak van de

concurrentie.

Page 183: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

2-g

A. Branch banking

Product Markets Description Geographic market

personal financial services services provided to individuals through branches

§ personal long term

investments§ personal short term savings

§ personal transaction accounts

§ residential mortgages

§ personal loans/lines of credit

§ student loans

§ including most mutual funds, bonds and stocks

§ including guarenteed investment certificates, money market mutualfunds, Canada and provincial savings bonds and treasury bills

§ Transaction accounts are the core of the personal bankingrelationship. They enable an account holder to make deposits andwithdrawals through savings or chequing accounts and to receive

reports on these activities. These transactions can take place eitherat the local branch or through some other means such as an

automated banking machine, debit card, telephone, personalcomputer or the internet.

§ A residential mortgage is the principal form of long-term personal

debt for most Canadians. Most mortgages are used to buy a home.For those with significant equity, it is possible to use a line of

credit to fund a home purchase. However, this option is not open tohome-owners with lower levels of equity. Consequently, residentialmortgages are sufficiently distinct from lines of credit that they

constitute a relevant product market.§ Credit cards, with the exception of low-rate credit cards, carry

interest rates that are more than twice the interest rate of personalloans and lines of credit and therefore are not considered goodsubstitutes. Similarly, loans from consumer finance companies are

priced so much higher than loans from deposit taking institutionsthat they have been excluded from this market.

local (for all products listed)

Page 184: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

3-g

business financial services services provided to business at the branch level

§ term loans

§ business transaction accountand related services

§ operating loans

§ term loans, including non-residential mortgages, are generally mid-to longer-term in nature and typically secured by collateral topurchase equipment, buildings and real estate. This category also

includes leased equipment.§ Transaction accounts are the core of the business banking

relationship. They allow firms to pay bills and collect receivables.Other products, such as night deposit and cash and coin services,are generally linked to this account.

§ Operating loans are intended for the short-term operating needs ofbusiness such as financing receivables and inventory. Banks will

generally not give an operating loan unless a business has itstransaction account at the same bank. This gives the lending banksthe ability to monitor a customer’s business on a continuing basis.

Large corporations typically have access to more domestic andforeign suppliers and ready access to capital markets. SME’s

generally have fewer choices and rely on banking services at thelocal level. Therefore, operating loans with authorisations up to $1million were examined for SME’s. Larger firms in the mid-market

tier also face more limited choices than those in the large corporatesector. For these mid-market firms, loan authorisations in the $1-

million to $5-million range were examined.

§ local

§ local for SME businesses,regional (provincial

boundaries) for mid-marketloans between $1 million and

$5 million

Page 185: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

4-g

B. Credit cards

Product market Description Geographic Market

§ general purpose creditcardissuing to businesses

§ general purpose credit cardnetwork services

§ general purpose credit cardsissuing to individuals

§ Visa merchant acquiring

§ primary merchant acquiring

§ These include corporate cards and purchasing cards.

§ A general purpose credit card network is the system that enablescardholders to have their cards widely accepted for the purchase ofgoods and services. Competition among networks, such as Visa

and MasterCard is known as inter-system competition. Competitionwithin a network is known as intra-brand competition.

§ Credit cards offer certain unique features that distinguish themfrom other means of payment. These features include a convenientform of credit, widespread merchant acceptance and the ability to

make remote purchases. Charge cards offered by Americanexpress and Diners Club/enRoute were also included in this

relevant product market due to the similarity of credit cards andcharge cards.

§ In order to accept credit cards as a method of payment, merchantsmust contract with an acquirer for services to process and

guarantee payment of creditcard transactions. Visa acquirerscompete with each other for the right to acquire and settle Visatransactions. They may not acquire transactions of a competing

card. Therefore Visa merchant acquiring and MasterCard merchantacquiring constitute separate markets.

§ Can be defined as a package of services sold to merchants, which

includes both the provision of terminal services and the provisionof either Visa or MasterCard acquiring services.

§ national

§ Historically, the branchnetwork has been animportant distribution

channel. Today, credit cardsare effectively sold to

consumers by mail.Therefore, the geographicmarket is national.

§ Since financial institutionsincreasingly rely on

centralised service centresinstead of their branches, themarket is in transition to the

national level.

§ similar to Visa merchant

acquiring

Page 186: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

5-g

C. Securities

Product markets Description Geographic market

§ equity underwriting

§ full service brokerage

§ discount brokerage

§ debt underwriting§ institutional equity trading

§ institutional debt trading§ mergers and acquisitions

advice

§ Equity underwriting refers to the practice whereby the securitiesdealer assumes the risk of buying a new issue of securities from the

issuing corporation or government entity and then resells it to thepublic through full service brokers or institutional investors. Inorder to spread risks and ensure effective distribution, underwriting

typically involves groups or syndicates.§ Full service brokers are distinct from discount brokers because they

provide advice tailored to the individual needs of the clients.Therefore, the cost of full service brokerage is significantly higherthan the cost of discount brokerage.

§ Discount brokers cater to essentially “do-it-yourself” customers

who do their own research or buy third party research.

§ national

§ Most clients want localinvestment advice and a

conveniently located officeclose to where they live orwork. Therefore the market is

local.§ This market is national in

scope. Trades are made viatoll free numbers and on-linethrough personal computers.

Page 187: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

Annex H

Lijst van veel gebruikte woorden en begrippen

Page 188: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

1-h

Annex H Lijst van veel gebruikte woorden en begrippen

(de begrippen die in het rapport expliciet staan uitgelegd worden in deze annex niet

vermeld, de meeste bankproducten worden in hoofdstuk 1.5 gedefinieerd)

Adverse selection:

Averechtse selectie. Situatie waar asymmetrische informatie over de karakteristiekenvan een product of de partijen (kopers, verkopers) leidt tot een sub-optimale uitkomst

(ten opzichte van de situatie waar er volledige informatie bij alle partijen is).Averechtse selectie doet zich bijvoorbeeld op de verzekeringsmarkt voor wanneerverzekeringsmaatschappijen geen of onvoldoende onderscheid kunnen maken tussen

goede en slechte risico’s van klanten. De verzekeraars stellen in dit geval ééngemiddeld premiebedrag vast dat geldt voor zowel klanten met een hoog risico als een

laag risico. Omdat klanten met een hoog risico zich liever willen verzekeren danklanten met een laag risico, betalen de klanten met een laag risico in feite voor klantenmet een hoog risico. De klanten met een laag risico zouden hierdoor ervoor kunnen

kiezen zich niet verzekeren, waardoor de verzekeringsmaatschappij geconfronteerdwordt met alleen klanten met een hoog risico.

All finance concept:Het principe dat klanten voor al hun financiële producten terechtkunnen bij dezelfde

aanbieder.

Automatic Teller Machine (ATM):Geldautomaat/ pinautomaat.

Asset management:Het totaal aan activiteiten gericht op het adviseren over en beheren van bezittingen.

Balance sheet en off-balance sheet verplichtingen:Verplichtingen die op de balans tot uitdrukking komen. Off-balance sheet

verplichtingen zijn verplichtingen die niet uit de balans blijken en daardoor debalanspositie niet beïnvloeden.

Bewaarbedrijf:Het beheer van effecten in een depot en de administratie ervan.

Bridgeloan:

Een tijdelijke financieringsinstrument, vaak gebruikt bij fusies en overnames, om eentijdelijke financieringsbehoefte te dekken.

Collectieve machtspositie / Joint dominance:De situatie waarin concurrentiebeperkende praktijken, ook bekend als collusie,

stilzwijgend of expliciet georganiseerd worden door meer dan één bedrijf.

Concentratieindex:

Index om de concentratie op de markt te meten (bijvoorbeeld de Herfindahl-Hirschmann Index)

Page 189: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

2-h

Corporate banking:

Ook wel zakelijk bankwezen. Het aanbieden van diensten die zijn te karakteriseren als‘normale’ diensten die als eigen kenmerk dragen dat zij periodiek benodigd zijn en dat

ze geworteld zijn in een relatiegerichte oriëntatie.

Countervailing powers:

Tegenwerkende krachten. In geval van prijsvorming: De onderhandelingskracht vanspelers die hoger of lager in de bedrijfskolom actief zijn.

Creditscoring modellen:Het inschatten van de financiële posities van bedrijven op basis van historische en

branche specifieke gegevens

Custody:Zie bewaarbedrijf.

Data-mining:Het aanleggen en exploiteren van grote databanken (met klantgebonden informatie)

om zo de behoefte van de klant beter in te kunnen schatten.

Dead-weight loss:

Welvaartsverlies als gevolg van economische (trans)acties en / of strategieën dieonder volledige mededinging niet zouden plaats hebben. Het welvaartsverlies van e

sub-optimale situatie wordt bepaald ten opzichte van de situatie die zou bestaan ondervolledige mededinging.

Debitcard:Bankkaart die voor betalingen kan worden gebruikt en waarbij de betaling direct

wordt verrekend met het banksaldo. Verschil met de creditcard is dat alleen van dezekaart gebruik gemaakt kan worden indien er voldoende saldo op de rekening staat(bijvoorbeeld de pinpas).

Derivaten:

Een omvattend begrip voor afgeleide producten van handel in onderliggende waarden(aandelen, obligaties, goud etc.). Bijvoorbeeld futures en opties.

Disintermediatie:Het verminderen van de tussenpersoonrol van agenten die tot nu toe een belangrijke

functie vervullen om kopers en verkopers samen te brengen. Disintermediatie wordtvaak gehanteerd voor de situatie waarbij klanten rechtstreeks contact met deleverancier zoeken (bijvoorbeeld bij verzekeringen).

Exclusive dominance:

De eenzijdige capaciteit van (fusie) partijen om marktmacht uit te oefenen.

Factoring:

Een financiële service waarbij een bedrijf zijn debiteuren verpandt aan een ander(factoring) bedrijf, dat het geld vervolgens gaat innen.

First mover advantage:

Page 190: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

3-h

Het strategische voordeel, dat een onderneming heeft wanneer zij als eerste een

nieuwe markt betreedt of een nieuw product lanceert.

Futures:Gestandaardiseerd termijncontract, waarbij wordt afgesproken om op termijnbijvoorbeeld dollars te kopen tegen een van tevoren vastgestelde prijs.

Home (country) control beginsel:

Het principe dat de vergunning om het bankbedrijf uit te oefenen in het thuisland ooktoegang geeft tot andere (Europese) landen.

Industrial organisation:Industriële economie: een specifiek onderdeel van de micro-economie waarbij

aandacht wordt besteed aan de structuur van markten, strategieën van bedrijven, deuitkomsten van het marktproces en de onderliggende relaties tussen dezeonderwerpen.

Informatie asymmetrie:

De situatie waarbij de ene partij over meer informatie beschikt dan de andere partij.

Keteneffecten:

Deze effecten doen zich voor als de verzorgingsgebieden van aanbieders elkaaroverlappen. Als er binnen ieder verzorgingsgebied concurrentie is, vindt er

concurrentie plaats in een groter gebied dan het verzorgingsgebied zelf.

Leasing:

Financieringsconstructie, waarbij de lessee (degene die least) gebruik maakt van eengoed dat gefinancierd/verpacht wordt door de lessor (degene die leasing aanbiedt). Bij

financiële leasing blijft het juridische eigendom bij de leasemaatschappij, maar heteconomische bij de lessee. Bij operational lease verhuurt de leasemaatschappij hetgoed aan de gebruiker; het juridisch en economische eigendom blijven bij de

leasemaatschappij. Bij operational lease wordt onderhoud verzorgd door deleasemaatschappij.

Leverage Buy-Out (LBO):De acquisitie van een bedrijf door een ander bedrijf (mede) gefinancierd door

bankleningen en obligaties.

Loss-leader product:Een product dat (bewust) met verlies wordt verkocht, maar waaraan winstgevendeproducten zijn gekoppeld.

Management Buy-Out (MBO):

De acquisitie van een deel of alle aandelen van een bedrijf door het management vandat bedrijf.

Medium term note:Papier dat wordt uitgegeven door bedrijven en (overheids-)instellingen met een

looptijd van langer dan een jaar.

Page 191: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

4-h

Mezzanine financieringsconstructie:

Constructie waarbij zowel van eigen vreemd als vermogen gebruikt wordt gemaakt.

Missing Markets:De situatie waar er geen transactie tot stand komt (kan komen) hoewel er wel vraag enaanbod is. Dit kan voorkomen als producten alleen als pakket verkocht worden en

onderdelen van het pakket niet afzonderlijk worden aangeboden.

Moral Hazard:Verborgen actie ten gevolge van niet waarneembaar gedrag of ten gevolge vanmanipuleren met informatie. Het verschijnsel doet zich bijvoorbeeld voor als klanten,

nadat een verzekering is gesloten, risico-beïnvloedend gedrag gaan vertonen doorbijvoorbeeld vaker naar de arts te gaan dan feitelijk noodzakelijk is.

Multimarktcontacten:Afspraken tussen bedrijven die in meerdere markten actief zijn en in meerdere

markten met elkaar concurreren. Deze afspraken kunnen prijsafspraken betreffen,“niet aanvalsverdragen” of afspraken over kwaliteit en dienstverlening.

One-stop shopping:Zie all finance concept.

Overnight deposits:

Het uitzetten van geld voor één nacht.

Predatory pricing:

Prijs strategie waarbij een lagere prijs op korte termijn wordt gehanteerd om daarmeeconcurrerende bedrijven uit de markt te drukken of toetreding tot de markt moeilijker

te maken.

Preferred bank relations:

De belangrijkste bank waar een bedrijf zaken mee doet.

Proprietary information:Klanten specifieke (of klant gebonden) informatie

Rental goods:Goederen of diensten waarbij de kwaliteit pas op termijn kan worden beoordeeld

(bijvoorbeeld lijfrentes).

Sale en leaseback:

Een constructie waarbij een goed wordt verkocht aan een leasemaatschappij (lessor),die dat goed aan diezelfde verkoper(lessee) verhuurt/verpacht.

Securitisation:De transformatie van nominale schuld in kapitaalmarkt titels (bijvoorbeeld aandelen

of obligaties).

Single licence- eis:

Page 192: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

5-h

Zie ook home country control principe. Regelgeving waarbij wordt aangegeven dat

de vergunning om een bepaalde activiteit te verrichten verleend in één EU lidstaat,ook recht geeft om in een andere lidstaat die activiteit te verrichten.

Structure Conduct Performance (SCP-) paradigma:Theorie uit de industriële economie die de relatie tussen marktstructuur,

bedrijfsgedrag, en bedrijfsprestatie bestudeert. Dit paradigma veronderstelt dat hetgedrag van de onderneming wordt bepaald door de structuur van de markt. De

prestaties worden vervolgens weer bepaald door het gedrag van de onderneming.

Sunk costs:

Kosten die, nadat ze gemaakt zijn, niet meer kunnen worden teruggewonnen of voorandere doeleinden kunnen worden ingezet nadat de bedrijfsactiviteit gestopt is. Bij

voorbeeld, een reclame campagne.

Transferrisico:

Risico dat bij de overdracht van middelen niet aan de verplichtingen kan wordenvoldaan door de contractpartijen.

Trustbedrijf:Het voor een klant (de trustor) beheren van vermogen door een specialist (trustee).

Underwriting:

Voor het bankwezen: het spreiden van risico, bijvoorbeeld bij uitgifte vanwaardepapier, door het betrekken van meerdere banken bij de uitgifte. Daardoorwordt het distributienetwerk vergroot.

Voor het verzekeringswezen: het accepteren van risico in ruil van een premie.

Venture capital:Kapitaal dat worden ingezet voor activiteiten met een hoog risico (vaak gebruikt bij

startende ondernemingen).

Volatiliteit:De bewegelijkheid van een markt. (Volatiele aandelen: aandelen die sterk in waardefluctueren)

X-inefficientie:

Inefficiënt gedrag van het management ten gevolge van voldoende prikkels omkostenefficiënt te produceren. Dit kan het gevolg zijn van onvoldoende concurrentieof informatie asymmetrie binnen het bedrijf.

Page 193: Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen - ACM...Fusies en overnames in het Nederlandse Bankwezen: Een instrument voor NMa Finaal Rapport Opdrachtgever: De Nederlandse Mededingingsautoriteit

MS/AG5801rp3

6-h

Afkortingen

ATM: Automatic Teller MachineBAC: Banking Advisory CommitteeBIS: Bank for International Settlement

BNG: Bank Nederlandse GemeentesDNB: De Nederlandse Bank

DOJ: Department Of JusticeECB: Eurpese Centrale BanKESCB: Europees Stelsel van Centrale Banken

EMI: Europees Monetair InstituutEMU: Europese Monetaire Unie

FED: Federal Reserve BoardFDIC: Federal Deposit Insurance CorporationHHI: Herfindahl-Hirsmann Index

LBO: Leverage Buy OutMBO: Management Buy Out

NCM: Nederlandse Crediet MaatschappijNIB: Nederlandes Investerings BankNIBE: Nederlands Instituut voor Bank- en Effectenbedrijf

NMa: Nederlandse MededingingsautoriteitNVB: Nederlands Vereninging van Banken

OCC: Office of the Comptroller of CurrenceOTS: Office of Thrift SupervisionPGGM: Pensioenfonds voor de gepremieerde en gesubsidieerde sector

RC: Rekening CourantRFT: Raad van Financiele Toezichthouders

SBS: Société de Banque SuisseSSNIP-test: Small, Significant, but Non transitory Increase in Price testSTE: Stichting Toezicht Effectenverkeer

UBS: Union de Banques SuissesVB: Vereningin Bedrijfspensioensdiensten

VK: Verzekerings KamerVvV: Verbond voor verzerkeraarsWTE: Wet Toezicht Effecten Verkeer

WTV: Wet Toezicht VerzekeringsbedrijfWwk: Wet inzake wisselkantoren