FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse...

108
FRANSE REVOLUTIE Oorzaken Verlichting TOETS 2267 BRON I Arthur Young was een Engelse schrijver over landbouw en economie. In 1787 maakte hij voor het eerst een reis door Frankrijk; het verslag daarvan verscheen onder de naam 'Travels in France'. Hieronder staan twee fragmenten uit dit verslag. De Hurons vormen een Indianenstam in Noord-Amerika. "Naar Combourg: Het land maakt een woeste indruk; het boerenbedrijf is niet veel verder ontwikkeld, althans in vakbekwaamheid, dan onder de Hurons (…) De mensen zijn bijna net zo wild als hun land en hun stad Combourg is een van de meest hardvochtige, smerige plaatsen die men kan tegenkomen; huizen van opgedroogde modder, geen ramen en een wegdek met zoveel scheuren dat het alle voorbijgangers hindert (…) Naar Guingamp: trieste omgeving vol met omheinde stukjes land. Châteaulandren gepasseerd en in Basse- Bretagne aangekomen: in één oogopslag herkent men een ander volk. Men ontmoet een slag mensen die geen ander antwoord op je vragen hebben dan: 'Ik weet niet wat u zegt' of: 'Ik begrijp er niets van'. Guingamp binnengekomen door poorten, torens, fortificaties die van de oudste militaire bouwkunst schijnen te zijn: alles getuigt van vroeger en is in volmaakte staat van onderhoud. De woningen van de armen zijn lang niet zo goed: het zijn miserabele hutten van gedroogde modder, zonder ramen van glas, bijna zonder licht; maar er zijn schoorstenen van klei. Ik was daar tijdens mijn middagdutje in Belle-Isle toen de herbergier naar het hoofdeinde van het bed kwam en aan het gordijn trok waardoor een regen van spinnen op mij neerkwam, om mij te zeggen dat ik een voortreffelijke Engelse merrie had en dat een heer deze van mij wilde kopen." BRON II Deze grafiek geeft in 1789 voor de drie standen in Frankrijk aan welk percentage van de totale bevolking zij uitmaken, welk percentage van de grond zij bezitten en welk percentage van hun inkomen zij aan belasting moeten betalen.

Transcript of FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse...

Page 1: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

Verlichting

TOETS

2267

BRON I

Arthur Young was een Engelse schrijver over landbouw en economie. In 1787 maakte hij voor het eerst een reis

door Frankrijk; het verslag daarvan verscheen onder de naam 'Travels in France'. Hieronder staan twee

fragmenten uit dit verslag. De Hurons vormen een Indianenstam in Noord-Amerika.

"Naar Combourg: Het land maakt een woeste indruk; het boerenbedrijf is niet veel verder ontwikkeld, althans in

vakbekwaamheid, dan onder de Hurons (…) De mensen zijn bijna net zo wild als hun land en hun stad

Combourg is een van de meest hardvochtige, smerige plaatsen die men kan tegenkomen; huizen van

opgedroogde modder, geen ramen en een wegdek met zoveel scheuren dat het alle voorbijgangers hindert (…)

Naar Guingamp: trieste omgeving vol met omheinde stukjes land. Châteaulandren gepasseerd en in Basse-

Bretagne aangekomen: in één oogopslag herkent men een ander volk. Men ontmoet een slag mensen die geen

ander antwoord op je vragen hebben dan: 'Ik weet niet wat u zegt' of: 'Ik begrijp er niets van'. Guingamp

binnengekomen door poorten, torens, fortificaties die van de oudste militaire bouwkunst schijnen te zijn: alles

getuigt van vroeger en is in volmaakte staat van onderhoud. De woningen van de armen zijn lang niet zo goed:

het zijn miserabele hutten van gedroogde modder, zonder ramen van glas, bijna zonder licht; maar er zijn

schoorstenen van klei. Ik was daar tijdens mijn middagdutje in Belle-Isle toen de herbergier naar het hoofdeinde

van het bed kwam en aan het gordijn trok waardoor een regen van spinnen op mij neerkwam, om mij te zeggen

dat ik een voortreffelijke Engelse merrie had en dat een heer deze van mij wilde kopen."

BRON II

Deze grafiek geeft in 1789 voor de

drie standen in Frankrijk aan welk

percentage van de totale bevolking

zij uitmaken, welk percentage van de

grond zij bezitten en welk percentage

van hun inkomen zij aan belasting

moeten betalen.

Page 2: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

BRON III

In Frankrijk gepubliceerde tekening van Marie Antoinette.

1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse Revolutie te illustreren. Leg

van elk van de bronnen apart uit bij welke oorzaak van de Franse Revolutie deze het beste past.

2 Leg uit waarom het Verlichtingsdenken in Frankrijk aan het uitbreken van de Franse Revolutie heeft

bijgedragen.

3 Beredeneer welke van de bronnen I, II en III het beste past bij de Verlichtingskritiek op de

samenleving van het Ancien Régime.

Marie Antoinette, Aartshertogin van Oostenrijk, Koningin van Frankrijk, in hofjurk, bezet met parels, slingers en kwasten, met een violetkleurige koninklijke mantel, versierd met goudkleurige lelies, met een kapsel bezet met parels, bloemen, veren en diamanten spelden.

Page 3: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Ancièn Régime

Oorzaken revolutie

Grondbezit

Standenmaatschappij

TOETS

384

BRON I

De Engelsman Arthur Young over het Franse platteland, 1787.

"Het grootste gedeelte van dat braak liggende land behoorde aan de prins de Soubise, die er geen stukje van wenste

te verkopen. En zo komt het dan dat ge, wanneer ge een grand seigneur tegen het lijf loopt, ook al bezit hij

miljoenen, er zeker van kunt zijn, dat zijn grondbezit volmaakt verwaarloosd is. De uitgestrektste landgoederen

behoren aan de hertog van Bouillon en deze prins toe; de enige tekenen van hun grootheid, die ik tot nu toe ontdekt

heb, waren verwaarlozing (...) woestenij, varens, heide (...) O, als ik het in Frankrijk maar een dag voor het zeggen

had, dan zou ik die grote heren (...)"

BRON II

Statistische gegevens over de bevolking van Frankrijk en de verdeling van het grondbezit, 1789.

bevolking

percentage van het

grondbezit

aantal %

geestelijkheid 150.000 1 10

adel 400.000 2 25

derde stand: bourgeoisie 2.000.000 8 25

derde stand: boeren 20.000.000 83 30

derde stand: arbeiders 2.000.000 8 0

1 Young bespreekt in zijn boek (I) de manier waarop veel Franse edelen hun grondbezit beheerden. Wat

constateert hij over dat beheer? Verwijs in je antwoord naar de tekst van bron I.

2 Waardoor waren de edelen in staat hun grondbezit te exploiteren op de manier die Young beschrijft?

Twee oorzaken noemen.

3 Aan de gegevens in bron II zal Young zeker een argument ontleend hebben om zich kwaad te maken over

de manier waarop de edelen hun grondbezit beheerden. Welk argument is dat? Leg je antwoord uit.

4 Uit de gegevens in bron II blijkt dat veel stedelijke burgers grondbezit hadden. Geef twee motieven voor

de bourgeoisie om naar grondbezit te streven.

5 De bourgeoisie wenste afschaffing van het absolutisme. Beschrijf welke veranderingen de stedelijke

burgers in de regering van Frankrijk doorgevoerd wilden zien.

6 Geef met behulp van gegevens uit bron II een verklaring waarom de bourgeoisie de macht op een andere

wijze wenste te verdelen.

Page 4: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

Rol van de adel

Lodewijk XVI

TOETS

457

BRON I

De graaf de Ségur over de houding van

jonge edellieden aan het hof te Versailles,

kort voor 1789.

"Uiterlijk betoonden wij aan de

overblijfselen van een verouderd systeem

alle eerbied. Terwijl het gebouw, van

buiten gezien, nog ongeschonden was,

beseften wij niet, dat het van binnen reeds

op zijn grondvesten stond te wankelen. Wij

maakten ons vrolijk over de ernstige

verontrusting van het oude Hof en de

clerus, die luidkeels hun afkeuring van de

vernieuwingsgeest te kennen gaven. Wij

applaudisseerden bij elk republikeins

toneel in onze schouwburgen en juichten

de wijsgerige redevoeringen van onze

academici en de vrijpostige geschriften van

onze literatoren toe. Welke taal de Vrijheid

ook spreken mocht, zij nam ons voor zich

in door haar moed, zoals de Gelijkheid het

door haar voegzaamheid deed. Het is

hoogst vermakelijk ergens voor te buigen,

zolang men er zeker van is, dat men uit

zich zelf kan opstaan, wanneer men dat

wil. En zo, zonder ook maar één blik in de

toekomst te slaan, genoten wij tegelijker-

tijd van de voordelen onzer aristocratie en

van de geneugten ener plebejische

filosofie."

BRON II

Negentiende-eeuwse Engelse spotprent.

1 Welke houding namen veel jonge edellieden volgens de graaf de Ségur (I) kort voor de Revolutie aan

tegenover het absolute koningschap? Verwijs in je antwoord naar de tekst.

2 De Ségur (I) laat merken dat hij achteraf het gedrag van de jonge edellieden niet erg verstandig vond. Leg

uit waarom niet; betrek vooral de zinsnede "zonder ook maar één blik in de toekomst te slaan" in je

antwoord.

3 De Engelse spotprent (II) presenteert heel duidelijk een visie op het absolute koningschap. Welke is die

visie? Leg je antwoord uit met behulp van de prent.

4 Geef 2 argumenten, ontleend aan de regering van Lodewijk XVI, om de visie van de spotprent (II) te

ondersteunen.

5 Maak met 2 voorbeelden duidelijk dat De Ségur (I) toekomstige veranderingen signaleerde, die -

vergeleken met het Ancien Régime - revolutionair genoemd konden worden. Leg je antwoord uit.

Page 5: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

Standenmaatschappij

Boeren

Adel

TOETS

1967

BRON I

Charles Loyseau (1564-1627) was een

rechtsgeleerde met hoge functies in de

rechtspraak in het toenmalige Frankrijk.

Hij schreef in 1610 'Traité des ordres et

simples dignités'; dit boek werd tot 1789

in Frankrijk gebruikt om de

standenmaatschappij van een wettige

basis te voorzien. Hieronder staan

fragmenten uit dit boek. Met de

'soevereine Heren' bedoelde Loyseau de

hoogste machthebbers in een land, in

Frankrijk dus de koning.

"Wij zouden niet samen kunnen leven in

een positie van gelijkheid; daar vloeit

noodzakelijkerwijs uit voort dat

sommigen bevelen en dat de anderen

gehoorzamen. De soevereine Heren

bevelen over al degenen die in hun Staten

leven, richten hun bevelen tot de hogen,

de hogen tot degenen die in het midden

staan, deze tot de lageren, de lageren tot

het volk. En het volk dat aan al dezen

gehoorzaamt is ook weer gescheiden in

verschillende ordes of rangen. Sommigen

zijn in het bijzonder toegewijd aan de

dienst aan God; de anderen aan het

behouden van de Staat door middel van

de wapens, de overigen om deze te

voeden en te onderhouden door de

vreedzame uitoefening van hun taak. Dit

zijn de drie standen of Staten-Generaal.

Maar elk van deze standen is weer verder

onderverdeeld, naar het voorbeeld van de

hemelse rangorde (…)

De rangen of ondergeschikte klassen van

de geestelijkheid zijn tamelijk bekend.

Die van de geestelijkheid zijn de heilige

ordes van priester, bisschop en kardinaal

en de verschillende monnikenordes. Die

van de adel zijn de lage adel, de hoge

adel en de Vorsten. Ten slotte zijn er in

de derde stand, die de meest omvangrijke

is, verschillende klassen: te weten de

geletterden, de bankiers, de handelaren,

de boeren en de arbeiders."

BRON II

Schilderij van Jean-Honoré Fragonnard uit 1775, getiteld 'Visite à

la nourrice'. Het doek stelt een adellijk echtpaar voor op bezoek bij

de voedster van hun kind.

Page 6: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

BRON III

Voor de streek Vassy in Normandië is onderzoek gedaan naar het aandeel van

de adel in de aan- en verkoop van grond tussen 1760 en 1789. Het aandeel

van de adel is vergeleken met het aandeel van andere beroepsgroepen in de

handel in grond. Daglonerszijn mensen die geen vast werk hebben. Met vrije

beroepen worden artsen, advocaten, leraren etc. bedoeld, zij behoorden tot de

burgerij.

1 Voor Loyseau (I) was de gelaagdheid van de samenleving gebaseerd op twee uitgangspunten. Ontleen

aan zijn woorden welke twee dat waren.

2 Welk in de achttiende eeuw veel belangrijker uitgangspunt voor de indeling in de drie standen noemde

Loyseau (I) niet in zijn boek (maar onderschreef hij waarschijnlijk wel)?

3 Voor Loyseau (I) was een strikte scheiding tussen de standen wat betreft hun maatschappelijke taken

zeer belangrijk. Beredeneer met behulp van bron III of die strikte scheiding er in de achttiende eeuw

ook nog was (althans in de streek Vassy).

4 Vergelijk de gegevens over de boeren in Vassy in de twee grafieken (III) met elkaar. Welke conclusie

kun je daar met betrekking tot de positie van deze boeren uit trekken? Leg je antwoord uit.

5 De kritiek van de Verlichtingsdenkers richtte zich in Frankrijk voor een belangrijk deel op de positie en

het gedrag van de edelen. Noem twee punten van kritiek die zij aan het schilderij van Fragonnard (II)

zouden kunnen ontlenen.

Page 7: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

Ancièn Régime

Standenmaatschappij

TOETS

460

BRON I

Fragment uit De Tocqueville's boek 'L'ancien

regime et la revolution',1856.

"Die regering van het 'ancien regime' die,

zoals ik al heb gezegd, zo zachtmoedig was

en soms zo schroomvallig, die zo hechtte aan

goede vormen, die zich niet haastte en zo

zorgvuldig de wellevendheid in acht nam

wanneer zij te maken had met mensen die

hoger dan het gewone volk waren geplaatst,

is soms ruw en altijd voortvarend, wanneer

zij optreedt tegen de lagere standen, in het

bijzonder tegen de boeren. Tussen de stukken

die mij onder ogen zijn gekomen ken ik er

geen waaruit de arrestatie van een burger

bleek op last van een intendant; maar boeren

worden onophoudelijk in hechtenis genomen,

in verband met de herendiensten, met de

dienstplicht, wegens bedelarij, wegens

ordeverstoring en in duizend andere omstan-

digheden. Voor de anderen onafhankelijke

rechtbanken, langdurige beraadslagingen, de

garantie van openbaarheid; voor de boeren de

provoost die onmiddellijk vonnis wijst en

zonder beroep."

BRON II

Enkele uit een serie anonieme achttiende-eeuwse tekeningen.

'Van de tolhekken, 'Van de jachtmeesters,

verlos ons Heer' verlos ons Heer '

1 Leg in je eigen woorden uit welk hoofdbezwaar De Tocqueville (I) tegen de Franse regering had.

2 Beoordeel of de stedelijke bourgeoisie het eens zal zijn geweest met de voorstelling van zaken door De

Tocqueville (I). Verduidelijk je antwoord met een tweetal voorbeelden.

3 De Tocqueville (I) brengt ook de functie van intendant ter sprake. Leg uit dat de intendant in zijn verhaal

een andere rol is gaan spelen dan hij in de tijd van Lodewijk XIV, toen het ambt was ingesteld, speelde.

4 In de Franse samenleving van de achttiende eeuw kun je vijf groepen onderscheiden: geestelijkheid, adel,

stedelijke bourgeoisie, boeren en stedelijke werklieden. Ga nu van beide tekeningen (II) afzonderlijk na

welke van deze groepen het met deze eens geweest zullen zijn. Leg steeds je antwoord uit.

Page 8: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

De Tocqueville

Ancièn Régime

Adel

Bourgeoisie

TOETS

389

BRON

Fragment uit een artikel van Alexis de Tocqueville, 'Etat social et politique de la France avant et depuis 1789'

(1836).

"Overal waar mensen zijn, in welke maatschappij zij ook leven en los van de wetten die zij voor zichzelf hebben

gemaakt, is er een bepaalde hoeveelheid werkelijke of immateriële goederen die door hun aard slechts eigendom

kunnen zijn van een klein aantal. Bovenaan plaats ik geboorte, rijkdom en kennis; men kan zich geen

maatschappelijke orde voorstellen, welke dan ook, waarin alle burgers van adel, intelligent en rijk zouden zijn. De

goederen waarvan ik spreek verschillen onderling sterk van elkaar, maar ze hebben een eigenschap gemeen: ze

kunnen slechts een klein aantal mensen ten deel vallen en ze geven om die reden aan allen die ze bezitten een

bijzondere smaak en exclusieve ideeën; deze goederen vormen dus als zodanig aristocratische elementen die,

gescheiden ofwel bijeengebracht in dezelfde handen, worden gevonden bij alle volken en in elk tijdperk van de

geschiedenis. Wanneer allen die deze bijzondere voordelen deelachtig zijn geworden zich gezamenlijk voor de

regering inzetten, bestaat er een sterke en duurzame aristocratie.

In de achttiende eeuw bezat de Franse adel slechts enkele van deze natuurlijke aristocratische elementen;

verscheidene er van waren buiten zijn kring gebleven.

Door zich verre te houden van de rijke en ontwikkelde burgerij meenden de edelen het voorbeeld hunner vaderen

trouw te blijven. Zij zagen niet in dat zij, door te handelen als het voorgeslacht, zich verwijderden van het doel dat

vorige generaties hadden bereikt. Weliswaar was in de Middeleeuwen de geboorte de voornaamste bron geweest

van alle maatschappelijke voorrechten, maar in de Middeleeuwen was de edelman tevens de rijke, en hij kon de

priester ontbieden, die de intellectueel was; de hele samenleving hing af van die twee mannen en men wist niet

beter of dat hoorde zo.

Maar in de achttiende eeuw waren vele rijken niet van adel en vele edelen niet meer rijk; hetzelfde kon men zeggen

ten aanzien van het intellect. De derde stand vormde dus als het ware een van de natuurlijke bestanddelen van de

aristocratie, los van het hoofdlichaam, en de aristocratie kon niet nalaten de derde stand te verzwakken, ja trachtte

hem zelfs te vernietigen door hem de oorlog te verklaren."

1 Volgens De Tocqueville kent elke samenleving aristocratische elementen. Welke mensen behoorden

volgens De Tocqueville tot deze aristocratie? Toon je antwoord aan met een citaat uit de tekst.

2 Wanneer zou volgens De Tocqueville de aristocratische regeringsvorm de meeste kans van slagen

hebben? Gebruik de tekst voor je antwoord.

3 Volgens De Tocqueville isoleerde de adel zich in het achttiende-eeuwse Frankrijk volkomen van de

burgerij. Maak duidelijk dat hij gelijk heeft door van deze afscheiding een voorbeeld te geven op het

terrein van het landsbestuur én een voorbeeld op het terrein van de rechtspraak.

4 In welke tijd vormde de adel volgens De Tocqueville het enige aristocratische element in de samenleving?

Leg je antwoord uit.

Page 9: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

5 Volgens De Tocqueville ging in de achttiende eeuw de burgerij ook een natuurlijk bestanddeel van de

aristocratie vormen. Leg nu uit dat de opkomst van de burgerij vooral een gevolg was van economische

veranderingen in Frankrijk.

6 De Tocqueville suggereert in zijn artikel dat de revolutie in Frankrijk voorkomen had kunnen worden.

Wat had daar volgens hem voor moeten gebeuren?

7 De ontwikkelingen in een ander Europees land vormden voor De Tocqueville het bewijs voor zijn stelling

dat de revolutie in Frankrijk voorkomen had kunnen worden. Welk land zou dat zijn? Leg je antwoord uit.

Page 10: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Ancièn Régime

Absolute monarchie

Stedelijke bourgeoisie

Rousseau

TOETS

386

BRON

Rousseau over het absolutisme, 1762.

"Een essentieel en niet te vermijden gebrek dat de monarchale staatsvorm altijd beneden de republikeinse zal

plaatsen, is dat in deze laatste de stem van het volk nooit anderen tot de eerste plaatsen verheft dan verlichte en

bekwame mensen, die hun functie eervol vervullen. Terwijl zij die in de monarchieën slagen, meestal alleen maar

warhoofdjes, deugnietjes, konkelaartjes zijn, voor wie hun kleine talenten (...) alleen maar dienen om aan het

publiek hun onbekwaamheid te bewijzen (...) Het volk vergist zich in die keuze veel minder dan de vorst, en een

mens van ware verdienste is bijna zo zeldzaam in het ministerie als een dwaas aan het hoofd van een republikeins

bewind."

1 Met welk argument wijst Rousseau de (absolute) monarchie af? Verwijs in je antwoord naar de tekst.

2 Ga na of de regering van Lodewijk XVI voor Rousseau het bewijs van zijn stelling kon vormen. Leg je

antwoord uit door voorbeelden te geven.

3 Het absolutisme als politiek systeem werd vooral door de stedelijke bourgeoisie verworpen. In welk

opzicht onderschreef de bourgeoisie het oordeel van Rousseau en in welk opzicht juist niet? Twee

antwoorden dus.

4 Volgens Rousseau probeerden de Franse koningen nog absoluut te regeren. Noem twee omstandigheden

die al voor 1789 ernstig afbreuk deden aan de machtspositie van de Franse koning (i.c. Lodewijk XVI).

Leg je antwoord uit.

Page 11: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

Staatsfinanciën

Economische situatie

TOETS

459

BRON I

De Engelsman Arthur Young over een

tafelgesprek met een aantal Franse

burgers, 1787.

"Het hele gezelschap meende dat de

revolutie elk ogenblik kon uitbreken.

Alles wees erop, de staatsfinanciën

vertoonden zo'n tekort dat geen enkele

minister er nog een oplossing voor kon

bedenken. Op de troon een vorst die

wel van goede wil was, maar die niet

over de kracht beschikte om goede

besluiten te nemen. Een hof dat met

zijn weelderig leven aan de algemene

armoede bijdroeg, een onrust onder de

mensen die allemaal op iets nieuws

schenen te wachten, zonder eigenlijk

te weten wat dat zou kunnen zijn."

BRON II

Grafiek over de graanprijzen onder Lodewijk XVI, 1774-1789.

BRON III

Indexcijfers van lonen en prijzen in Frankrijk in de 18de eeuw.

1730 1780 1789

lonen 100 117 122

nijverheidsproducten 100 145 165

voedsel 100 184 225

1 Young (I) meldt dat de staatsfinanciën een groot tekort vertoonden. Noem daarvoor twee oorzaken.

2 Waarom was voor Lodewijk XVI de meest voor de hand liggende oplossing voor zijn financiële

problemen eigenlijk onaanvaardbaar?

3 In welk opzicht ondersteunt bron III het beeld dat Young in bron I geeft? Leg je antwoord uit.

4 Young (I) sprak reeds in 1787 van de naderende revolutie. Leg aan de hand van de tekst (I) uit dat Young

waarschijnlijk eerder een revolte dan een revolutie verwachtte. Laat de betekenis van beide begrippen in

je antwoord goed naar voren komen.

5 In welk opzicht ondersteunt bron II de verwachting "dat de revolutie elk ogenblik kon uitbreken" (I)? Leg

je antwoord uit.

Page 12: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

Standenmaatschappij

Boeren/bourgeoisie

Cahiers de doléances

TOETS

463

BRON I

Grafiek van de tarweprijzen in Frankrijk, 1680-1789.

BRON II

Fragmenten uit het 'cahier de doléances' van de derde

stand van Dourdan, gelegen in de provincie Orléans,

29 maart 1789.

"De derde stand van de stad, het baljuwschap en het

graafschap van Dourdan, doordrongen van

dankbaarheid vanwege de vaderlijke liefde van de

Koning die zich verwaardigt zijn vroegere rechten en

zijn vroegere ordonnantie te herstellen, vergeet op dit

moment zijn ongeluk en onmacht teneinde slechts te

luisteren naar zijn eerste gevoelens en zijn eerste

plicht, namelijk alles op te offeren voor de glorie van

het vaderland en de dienst aan Zijne Majesteit. Hij

smeekt hem de grieven, klachten en eisen te

aanvaarden die hij aan de voet van de troon vermag

neer te leggen, en daarin slechts de uitdrukking te zien

van zijn ijver en het eerbetoon van zijn gehoorzaam-

heid. Hij wenst: (...)

2. dat alle drie standen, reeds verenigd door plicht en

een gemeenschappelijk verlangen om gelijkelijk bij te

dragen aan de noden van de staat, ook gemeen-

schappelijk overleg plegen met het oog op deze

noden;

3. dat geen burger zijn vrijheid verliest tenzij in

overeenstemming met de wet; dat dientengevolge

niemand wordt gearresteerd krachtens speciale

bevelen of dat, als dringende omstandigheden

dergelijke bevelen noodzakelijk maken, de gevangene

overgedragen zal worden aan de officiële rechtbanken

binnen ten hoogste acht-en-veertig uur (...)

5. dat het bezit van alle burgers onschendbaar is en dat

van niemand gevergd kan worden dat op te offeren

voor het algemeen belang, tenzij met de verzekering

van schadeloosstelling, gebaseerd op het oordeel van

taxateurs, die vrij gekozen zijn."

1 Waardoor heerste er onder de Franse boeren

in de achttiende eeuw grote ontevredenheid?

Tenminste twee oorzaken noemen.

2 Beoordeel of de grafiek (I) in zijn

algemeenheid het feit van de toenemende

ontevredenheid onder de Franse boeren

ondersteunt. Leg je antwoord uit.

3 De 'cahiers de doléances' werden in het

voorjaar van 1789 opgesteld, toen Lodewijk

XVI de Staten-Generaal bijeen had geroepen

en de afgevaardigden verzocht lijsten met

klachten mee te nemen naar Versailles. Bron

II is één van de vele honderden van deze

'cahiers'. Ga nu na of uit de inleiding van dit

'cahier' een revolutionaire stemming spreekt.

Leg je antwoord uit; laat daarin duidelijk

blijken dat je het begrip 'revolutie' begrepen

hebt.

4 Waarom zou inwilliging van punt 2 van het

'cahier' van Dourdan (II) verstrekkende

gevolgen gehad hebben? Leg je antwoord uit.

5 Welke groep uit de derde stand van Dourdan

heeft - gelet op bovenstaande punten (II) -

veel invloed gehad op de samenstelling van

het 'cahier'. Leg je antwoord uit.

Page 13: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

Standenmaatschappij

Verlichting

TOETS

1040

BRON

Gegevens over de drie standen in Frankrijk in het jaar 1789.

1 Maak duidelijk dat je uit de gegevens in de bron twee oorzaken van het uitbreken van de Franse

Revolutie in 1789 kunt halen. Licht beide antwoorden toe door een verwijzing naar de bron.

2 In de bron is de bevolking van Frankrijk ingedeeld in standen. Leg uit waarom vanuit het

Verlichtingsdenken kritiek op deze indeling ontstond.

Page 14: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

De Tocqueville

Lodewijk XVI

TOETS

390

BRON

Alexis de Tocqueville in zijn boek 'L'ancien regime et la revolution', 1856.

"Men komt niet altijd tot revolutie omdat de zaken van kwaad tot erger gaan. Het komt vaker voor dat een volk

zonder klagen en alsof het het niet heeft gemerkt de drukkendste wetten verdraagt, en ze met geweld van zich

afschudt zodra hun last minder wordt. Het regime dat door een revolutie wordt vernietigd is bijna altijd beter dan

hetgeen daaraan voorafging, en de ervaring leert dat het gevaarlijkste ogenblik voor een slechte regering

gewoonlijk aanbreekt wanneer ze zich begint te hervormen. Slechts een groot genie kan een vorst redden die het

waagt zijn onderdanen verlichting te geven na een lange periode van onderdrukking. Het kwaad dat men geduldig

heeft gedragen als iets onvermijdelijks schijnt ondraaglijk te worden zodra men de mogelijkheid vermoedt zich er

aan te onttrekken. Elk misbruik dat wordt weggenomen schijnt duidelijker aan het licht te brengen wat er nog over

is en jaagt de hartstochten hoger op: het kwaad is weliswaar verminderd, maar de gevoeligheid ervoor is

toegenomen. Het feodalisme heeft op het hoogtepunt van zijn macht bij de Fransen niet zoveel haat gewekt als op

het ogenblik dat het ging verdwijnen. De geringste daden van willekeur van Lodewijk XVI schenen moeilijker te

verdragen dan het algehele despotisme van Lodewijk XIV."

1 De Tocqueville bespreekt de omstandigheden die tot een revolutie kunnen leiden. Leg nu in je eigen

woorden uit wanneer volgens De Tocqueville een absoluut regime door een revolutie wordt bedreigd.

2 Welk antwoord zou De Tocqueville gegeven hebben op de vraag of de Franse Revolutie te vermijden was

door een aantal hervormingen? Leg je antwoord uit.

3 De Tocqueville suggereert dat het bewind van Lodewijk XVI minder onderdrukkend was dan dat van zijn

voorgangers. Ga na of je inderdaad kunt stellen dat het feodalisme ten tijde van Lodewijk XVI over zijn

hoogtepunt heen was. Leg je antwoord uit.

4 Maak (met concrete voorbeelden) duidelijk dat Lodewijk XVI wel "daden van willekeur" beging, maar

dat er geen sprake was van een "algehele despotie". Je antwoord moet dus uit twee elementen bestaan.

Page 15: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

Cahiers de doléances

Staatsuitgaven

Belastingstelsel

Revolutionaire stemming

TOETS

1964

BRON I

In het voorjaar van 1789 werden in geheel Frankrijk zogenaamde 'cahiers de doléances' opgesteld; deze werden

meegegeven aan de afgevaardigden naar de Staten-Generaal, die op 5 mei zouden bijeenkomen. Hieronder volgt

een gedeelte uit het 'cahier' van Aigurande, een plaats in het midden van Frankrijk. De 'livre' was de gangbare

munt in Frankrijk.

"De inwoners van de plaats Aigurande verzoeken de opheffing van de 'corvée'. Zij krijgen de som van

dertienhonderd 'livres' aan belastingen opgelegd voor de wegen, waarvan zij dertig mijl verwijderd wonen, terwijl

alle wegen die uitkomen op hun woonplaats in een afschuwelijke staat verkeren en onbegaanbaar zijn, niets voor

ons noodzakelijker is dan wegen te hebben die ten minste geschikt zijn om enkele voertuigen te laten passeren,

niets voordeliger is voor de handel die als enige de inwoners in hun onderhoud laat voorzien (…)

Dat alle tegenwoordig bestaande belastingen, zoals de inkomstenbelasting, het hoofdgeld, de twintigste penning,

de herendiensten en andere verplichtingen worden omgezet in één enkele en enige belasting, onder een nieuwe

benaming, die gelijkelijk tussen de Geestelijkheid, de Adel en de Derde Stand zal worden verdeeld, in verhouding

tot hun eigendom en tot hun werkelijke bezittingen aan grond en geld."

BRON II

In 1788 bedroegen de Franse staatsuitgaven in totaal 619 miljoen livres. Deze grafiek geeft de

verdeling van deze uitgaven weer.

Uitgaven

Leger

Hof van de koning

Openbare werken

Bestuur, onderwijs

Schuld: rente en aflossing

Page 16: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

1 Beredeneer zo nauwkeurig mogelijk (stand, bestaansmiddel) wie het 'cahier de doléances' van

Aigurande (I) opgesteld hebben.

2 Je zou het belastingstelsel als één van de oorzaken van de Franse Revolutie kunnen beschouwen.

Ontleen aan elk van beide bronnen (I, II) een argument voor de stelling dat het bestaande

belastingstelsel dringend veranderd moest worden.

3 Geef een argument voor de stelling dat uit hun 'cahier de doléances' (I) blijkt dat de inwoners van

Aigurande beïnvloed waren door het Verlichtingsdenken.

4 Beredeneer op basis van hun 'cahier de doléances' (I) of de inwoners van Aigurande in het voorjaar

van 1789 naar een revolutie streefden.

Page 17: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

Derde stand

Mercantilisme

TOETS

458

BRON I

Fragment uit het pamflet 'Wat is de derde

stand?', 1789.

"Wij hebben ons drie vragen te stellen:

1. Wat is de derde stand? Alles.

2. Wat heeft de derde stand tot nu toe

betekend op politiek gebied? Niets.

3. Wat wil de derde stand? Iets worden.

De derde stand is de hele natie. Wat is er

nodig, opdat een natie blijft bestaan en kan

bloeien? Ondernemingen en openbare

ambten. Alle particuliere ondernemingen

kunnen in vier groepen onderverdeeld

worden: veldarbeid, huisarbeid, industrie

en handel, wetenschappen en kunsten. Wie

oefent al deze beroepen uit? De derde

stand. Maar de eervolle ambten worden

alleen door de bevoorrechte standen bezet."

BRON II

Houtsnede uit de achttiende eeuw ('De vier standen').

'DE 4 WAARHEDEN DESER TEGENWOORDIG EEUWE'

de pastoor ik bid voor u

de soldaat ik vegt voor u

den boer of dat gij bidt, of dat gij vegt of dat gij regt, ik

ben der boer diede eyren legt

den advocaat ik regt voor u

1 In het pamflet (I) wordt de toestand van de derde stand in 1789 (dus voor de Revolutie) besproken.

Welk argument gebruikt de schrijver van het pamflet voor de stelling dat de derde stand "alles" is?

Verwijs in je antwoord naar de tekst.

2 Waarom is de derde stand dan toch tot dan (1789) toe "niets" geweest? Ontleen je antwoord aan de tekst

van het pamflet (I).

3 De derde stand had op het terrein van "industrie en handel" (I) grote klachten. Leg uit dat deze klachten

zich tegen het mercantilisme richtten.

4 Beoordeel of de klachten tegen het mercantilisme bij de hele derde stand leefden. Leg je antwoord uit.

5 De maker van de houtsnede (II) zet uitspraken van een pastoor, een soldaat, een boer en een advocaat

naast elkaar. Wat wil hij daarmee zeggen?

6 Beoordeel of deze houtsnede (II) beschrijvend, analyserend of commentariërend van karakter is. Leg je

antwoord uit.

7 Stelling: de bronnen I en II verstaan niet hetzelfde onder het begrip 'derde stand'. Ga na of deze stelling

juist of onjuist is. Leg je antwoord uit.

Page 18: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Ancièn Régime

Oorzaken revolutie

Verlichtingsideeën

TOETS

382

BRON I

Fragment uit een protestbrief van de 'Cour des aides', een hof van beroep in belastingzaken, opgesteld door de

edelman Chrétien-Guillaume de Lamoignon de Malesherbes, 6 mei 1775.

"Frankrijk, en misschien wel heel Europa, gaat gebukt onder de druk van de belastingen; de rivaliteit tussen de

staten heeft hen er toe gebracht met elkaar te wedijveren in het uitgeven van enorme bedragen, hetgeen belastingen

noodzakelijk heeft gemaakt; en deze belastingen zijn verdubbeld als gevolg van een enorme staatsschuld,

aangegaan gedurende andere regeringen. Uwe Majesteit moet zich daarom rekenschap geven dat waar uw

voorvaderen met roem overladen waren, de huidige generaties nog steeds voor die roem moeten betalen. Zij

veroverden harten met hun vrijgevigheid en zij deden Europa versteld staan door hun luister; maar die luister en

vrijgevigheid zorgden voor belastingen en schulden die vandaag nog bestaan (...)

Bij Uw troonsbestijging verkondigde geheel Frankrijk met zijn toejuichingen zijn liefde voor het regerende

koningshuis. Streng plichtsbesef evenwel, Sire, verplicht ons U te vertellen dat die blijdschap gedeeltelijk ook toe

te schrijven was aan het oordeel, dat van Uwe Majesteit vanaf Uw vroegste kinderjaren was gevormd, en aan de

hoop dat een verstandig beleid spoedig de door de staat opgelegde lasten zou doen verminderen."

BRON II

De militaire commandant markies de Bouillé in zijn 'Mémoires' over de situatie in Frankrijk aan de vooravond van

de Revolutie.

"Niemand kon een andere oplossing bedenken dan het zoeken naar nieuwe geldbronnen, daar de oude uitgeput

waren. Calonne, minister van financiën, had een stoutmoedig en verreikend plan bedacht. Dit was aan de koning

voorgelegd, die er zijn goedkeuring aan hechtte en beloofde de uitvoering ervan met het volle gewicht van zijn

gezag te ondersteunen.

Zonder dat zowel de basis van de Franse monarchie werd bedreigd als het gezag van de soeverein werd aangetast,

veranderde dit plan het gehele vroegere belastingstelsel en viel het al zijn gebreken in de wortel aan. De ergste van

deze waren: het willekeurige systeem van pacht-toewijzing, de drukkende kosten van de inning en het misbruik

van voorrechten door het rijkste gedeelte van de belastingbetalers. Dit misbruik strekte zich niet alleen uit tot de

groten en invloedrijken van het koninkrijk, maar tot de eerste standen van de staat, dat wil zeggen de geestelijkheid

en de adel, tot de provincies en tot de steden, met het gevolg dat het volledige gewicht van de staatsuitgaven werd

gedragen door het meest talrijke, maar minst rijke gedeelte van de natie, dat door de last werd verpletterd."

1 Malesherbes (I) en Bouillé (II) wezen beiden de oorzaken van de rampzalige toestand van de Franse

staatsfinanciën aan. Ga na of zij dezelfde oorzaken zagen. Leg je antwoord uit met verwijzingen naar

beide bronnen.

2 De brief van de 'Cour des aides' (I) is geschreven vlak na de troonsbestijging door Lodewijk XVI (1774),

Bouillé beschreef in zijn 'Mémoires' de situatie in de jaren voor 1789. Toon nu aan dat je deze dateringen

ook aan de bronnen zelf kunt ontlenen.

Page 19: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

3 In beide bronnen (I, II) wordt informatie gegeven over de persoon van koning Lodewijk XVI. Tot welk

beeld van Lodewijk XVI leiden de beschrijvingen van Malesherbes en Bouillé?

4 Toets het beeld van Lodewijk XVI, dat je aan bovenstaande bronnen hebt ontleend, aan de kennis die je

uit je leerboek over hem hebt verworven. Leg je antwoord uit.

5 Ga van Malesherbes (I) en Bouillé (II) afzonderlijk na of zij blijk geven van het hebben van Verlichte

ideeën en/of een revolutionaire gezindheid ten toon spreiden. Leg steeds je antwoord uitmet verwijzingen

naar het bronnenmateriaal.

Page 20: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

Ancièn Régime

TOETS

387

BRON I

Een tijdgenoot over de Franse geestelijkheid in de 18de eeuw.

"In het diocees Clermont moesten de pastoors, die maar een heel karig loon ontvingen, wel zo'n 120 pond aan

belasting betalen. De bisschoppen behoefden maar heel weinig te betalen en werden bij wijze van Nieuw-

jaarsgeschenk helemaal vrijgesteld van het betalen van belasting. De pastoor had weinig hoop hogerop te komen

want je kon alleen bisschop worden als je van adel was. De pastoor voelde zich net als die sergeant uit het leger die

alle hoop om officier te worden, verloren had."

BRON II

Een klacht van een Franse maarschalk.

"De luitenant en de kapitein hebben er geen begrip van hoe zij hun compagnieën moeten commanderen en

kolonels, brigade-commandanten en luitenant-generaals zijn al even onbekwaam in de bevelvoering over hun

regimenten, brigades en divisies (...) Individueel zijn al onze officieren even moedig als de officieren van onze

vijanden, terwijl zij over meer talent en intelligentie beschikken. Maar op een zeer essentieel punt schieten zij

tekort. Er zijn er maar weinigen onder hen, die niet op eigen houtje een plan de campagne maken en op hun

generaals alleen maar kritiek uitoefenen. En bijna allen beschouwen zij de rang, die zij bekleden, eigenlijk beneden

hun waardigheid."

BRON III

Fragment uit een brief van de minister van financiën, Calonne, aan Lodewijk XVI, 1787.

"Hoe kunnen we een eind maken aan de grote schuld van ons land, Sire? Dit kan alleen door een eind te maken aan

de misbruiken. Deze misbruiken bestaan hierin dat alleen de werkende klasse de lasten draagt. De

geprivilegieerden genieten van hun voorrechten. Zo ontstaat er grote ongelijkheid in ons land."

1 Leg uit dat bron I op een aantal punten het verschil tussen de hoge en de lage geestelijkheid duidelijk

maakt.

2 Waarom zal de geestelijkheid als zodanig geen eenheid vormen als in 1789 de revolutie uitbreekt?

3 Leg uit over welke misstand de maarschalk in bron II klaagt.

4 Hoe kon het soort misstanden (als waarover in bron II geklaagd wordt) in het Frankrijk van Lodewijk XV

en Lodewijk XVI ontstaan, met andere woorden hoe kwamen deze mensen in het leger terecht?

5 Waardoor was de grote Franse staatsschuld (III) ontstaan?

6 Ga na of Calonne (III) de bronnen I en II een ondersteuning voor zijn brief aan Lodewijk XVI gevonden

zal hebben? Leg je antwoord uit.

7 Volgens Calonne (III) zou Lodewijk XVI radicale hervormingen moeten doorvoeren om de Franse

staatsschuld te delgen. Waarom was het voor Lodewijk XVI ondanks zijn absolute macht nauwelijks

mogelijk om deze hervormingen inderdaad door te voeren?

Page 21: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

Ancièn Régime

De Tocqueville

TOETS

385

BRON I

Fragment uit een artikel van Alexis de Tocqueville, 'Etat social et politique de la France avant et depuis 1789'

(1836).

"Wie een waarheidsgetrouw beeld van de adellijke klasse zou hebben willen geven, zou derhalve zijn toevlucht

moeten nemen tot talrijke onderscheidingen; hij zou verschil moeten maken tussen de edelman met een militaire en

die met een administratieve carrière, tussen de adellijke hoveling en de provinciale edelman, tussen de oude en de

nieuwe adel; hij zou, kortom, in deze kleine maatschappij bijna evenveel schakeringen en klassen vinden als in de

grote, waarvan de adel slechts een deel was. Maar men kon wèl in de boezem van dit grote lichaam een zekere

gelijksoortige geest zien heersen; in zijn geheel gehoorzaamde het aan bepaalde vaste regels, het bestuurde zichzelf

volgens bepaalde onveranderlijke gebruiken, en het koesterde bepaalde gedachten die al zijn leden deelden."

BRON II

De Tocqueville in zijn boek 'L'ancien régime et la revolution', 1856.

"Wat ik in dit verband van het meeste belang acht is de constatering dat toen in geheel Europa dezelfde feodale

rechten, volstrekt dezelfde, werden gevonden en dat ze in de meeste streken van het continent zwaarder waren. Ik

beperk mij tot de herendienst. In Frankrijk was deze zeldzaam en licht, in Duitsland was hij algemeen en drukkend

(...) Waardoor hebben dan diezelfde feodale rechten in het hart van het volk van Frankrijk zo'n felle haat gewekt,

dat deze haat haar object heeft overleefd en aldus onuitroeibaar schijnt? De oorzaak van dit verschijnsel is

enerzijds dat de Franse boer grondbezitter was geworden en anderzijds volledig was ontsnapt aan de heerschappij

van zijn heer. Er zijn ongetwijfeld nog verscheidene andere oorzaken, maar ik meen dat deze de belangrijkste zijn."

1 Leg met behulp van de woorden van De Tocqueville (I) uit waarom je in de achttiende eeuw eigenlijk niet

van de adel kunt spreken.

2 In welk opzicht kun je wel degelijk van de adel spreken? Twee dingen noemen.

3 Volgens De Tocqueville (II) is ook de Franse boer grondbezitter geworden. Geef twee argumenten voor

de stelling dat je desondanks op het punt van het grondbezit de Franse boeren niet aan de adel gelijk kunt

stellen.

4 In bron II probeert De Tocqueville te verklaren waarom juist in Frankrijk zoveel verzet tegen de feodale

rechten bestond. Leg nu in je eigen woorden uit hoe de Tocqueville dit verklaart, met andere woorden

geef een toelichting op de oorzaak die hij noemt.

5 Leg uit waardoor juist in Frankrijk (en niet in andere landen) in de achttiende eeuw een revolutie moest

uitbreken.

6 Beoordeel of het door De Tocqueville geschetste beeld van de toestand van de Franse boeren (II) past bij

de verklaring waarom juist in Frankrijk een revolutie uitbrak. Leg je antwoord uit.

Page 22: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

Tarweprijzen

Parijse arbeiders

Tijdstip revolutie

TOETS

462

BRON I

Gemiddelde prijs van een hectoliter tarwe in

Frankrijk, 1730-1790.

BRON II

Prijs van 100 kilogram tarwe in Parijs, 1770-1790.

BRON III

Uitgaven voor brood in relatie tot het inkomen van Parijse arbeiders, 1788-1789.

gemiddeld dagloon in

sous

uitgaven voor brood als percentage van het inkomen

augustus 1788 febr.-juli 1789

broodprijs: 9 sous broodprijs: 14,5 sous

arbeider in fabriek voor

behangselpapier

15 60 97

bouwvakker 18 50 80

steenhouwersknecht 24 37 60

handwerksgezel,

slotenmaker,

timmerman etc.

30

30

48

beeldhouwer,

goudsmid

60 15 24

Page 23: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

1 Welke conclusie kun je uit grafiek I trekken met betrekking tot de ontwikkeling van de tarweprijzen in

Frankrijk in de achttiende eeuw?

2 Beoordeel of de tarweprijzen in Parijs, zoals die uit grafiek II blijken, dezelfde ontwikkeling laten zien als

in geheel Frankrijk (I). Leg je antwoord uit.

3 Toets aan de hand van bron III de stelling dat onder de arbeiders in Parijs in 1788-1789 grote verschillen

bestonden. Leg je antwoord uit.

4 Toets aan de hand van bron III de stelling dat de revolutionaire stemming onder de arbeiders in Parijs in

1789 erg afhankelijk was van het beroep dat zij uitoefenden. Leg je antwoord uit.

5 Waarom kunnen bovenstaande bronnen (I t/m III) een bijdrage leveren aan het antwoord op de vraag

waarom de Franse Revolutie pas op het eind van de achttiende eeuw uitbrak?

Page 24: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Ancièn Régime

Vrijheid en gelijkheid

TOETS

388

BRON

Alexis de Tocqueville in zijn boek 'L'ancien régime et la révolution', 1856.

"Wie zich tijdens het lezen van dit boek goed rekenschap heeft gegeven van de toestanden in Frankrijk tijdens de

achttiende eeuw, heeft kunnen zien hoe in de boezem van die natie twee hartstochten ontstonden en zich

ontwikkelden, die niet gelijktijdig waren en niet altijd op hetzelfde doel waren gericht.

De ene, de diepste en het eerst ontstaan, is de felle en onuitroeibare haat jegens de ongelijkheid. Deze haat is

ontstaan uit en heeft zich gevoed door het zien van die ongelijkheid zelf. Zij dreef reeds sinds lang de Fransen met

voortdurende en onweerstaanbare kracht tot het verlangen alles dat nog van de instellingen van de Middeleeuwen

restte met wortel en tak uit te roeien en op het aldus leeggeruimde terrein een nieuwe maatschappij te bouwen waar

de mensen en hun omstandigheden zo gelijk zouden zijn als de menselijkheid eiste.

De andere hartstocht, jonger en minder diep geworteld, dreef hen tot het verlangen niet alleen als gelijken te leven,

maar ook vrij."

1 Leg uit waarom de roep om 'gelijkheid' en 'vrijheid' zich wel tegen het 'ancien régime' moest richten. Geef

van beide een concreet voorbeeld.

2 Het begrip 'vrijheid' werd door de verschillende groeperingen in Frankrijk verschillend uitgelegd, bij

voorbeeld op economisch gebied. Leg uit wat de stedelijke burgerij onder vrijheid op economisch gebied

verstond.

3 Leg uit wat de boeren met vrijheid op economisch gebied bedoelden.

4 Waarom kun je stellen dat het begrip 'gelijkheid' voor de bourgeoisie op de eerste plaats een politieke

doelstelling was, voor de boeren en handwerkslieden evenwel een sociaal-economische doelstelling?

Page 25: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

Derde Stand

TOETS

1797

BRON

Verdeling van de bevolking van Frankrijk, van het grondbezit en van de plicht om belasting te betalen over

geestelijkheid, adel en derde stand in de periode voor de Franse Revolutie.

1 Leg uit dat je met bovenstaande grafiek twee oorzaken van de Franse Revolutie kunt uitleggen.

2 In de bron wordt de Derde Stand als één geheel genomen. Maak duidelijk dat dit een goed begrip van de

Franse Revolutie in de weg staat door:

a eerst aan te geven uit welke drie groepen de Derde Stand bestond en

b van elk van deze groepen aan te geven wat hun belangrijkste verwachting met betrekking tot de

Revolutie was.

Page 26: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Verlichting

Lodewijk XVI

Betrouwbaarheid bron

TOETS

1721

BRON

In juni 1791 deden Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie-Antoinette een mislukte poging om uit Frankrijk te

vluchten. Na zijn gedwongen terugkeer in Parijs verschenen verschillende spotprenten, waaronder onderstaande.

'Oh! Het vervloekte beest ergert mij dat ik er woedend van word. Hij

is zo vet, zo onverkoopbaar, dat ik terugkeer van de markt, niet

wetende wat ik met hem moet doen.'

1 Leg uit dat het uitbreken van revoluties op het einde van de achttiende eeuw verklaard kan worden

vanuit de verspreiding van de Verlichtingsideeën.

2 De spotprent gaat over de verhouding tussen koning Lodewijk XVI en zijn onderdanen. Leg aan de hand

van een beeld- en een tekstelement uit de bron uit dat je de afgebeelde verhouding revolutionair kunt

noemen.

3 Waarom is de spotprent niet betrouwbaar voor een onderzoek naar de macht van Lodewijk XVI in het

jaar 1791, maar wel betrouwbaar voor een onderzoek naar de stemming onder het Franse volk? Twee

antwoorden dus.

Page 27: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Ancièn Régime

Montesquieu

Kritiek absolutisme

TOETS

383

BRON

Fragment uit de 'Lettres Persanes', anoniem in Parijs verschenen (1721).

"Brief 37. Usbek aan Ibben, te Smyrna.

De koning van Frankrijk is oud. We hebben in onze geschiedenis geen enkel voorbeeld van een monarch die zo

lang geregeerd heeft. Men zegt dat hij in een zeer hoge graad de gave bezit, zich te doen gehoorzamen: hij regeert

zijn familie, zijn hof en zijn staat met hetzelfde talent. Men heeft hem vaak horen zeggen dat van alle regeringen

ter wereld, die van de Turken of die van onze doorluchtige sultan hem het best zou bevallen, zoveel heeft hij op

met de oosterse politiek. Ik heb zijn karakter bestudeerd, en er tegenstellingen in gevonden die ik onmogelijk kan

oplossen. Bijvoorbeeld: hij heeft een minister die slechts achttien jaar en een maitresse die tachtig is; hij houdt van

zijn godsdienst, en hij kan diegenen niet uitstaan die zeggen dat die godsdienst streng in acht genomen moet

worden; hoewel hij het rumoer der steden ontvlucht en niet zeer spraakzaam is, ziet men hem er van de morgen tot

de avond slechts mee bezig, van zich te doen spreken; hij houdt van trofeeën en zegepralen, maar hij vreest

evenzeer, een goede generaal aan het hoofd van zijn troepen te zien, als hij reden zou hebben, hem aan het hoofd

van een vijandelijk leger te vrezen.

Parijs, de 7e der maan van Maharram, 1713"

1 De anonieme schrijver bleek Montesquieu te zijn. Leg uit waarom hij zijn kritiek op de toestanden in

Frankrijk in de vorm van deze 'Perzische brieven' gaf.

2 Leg met behulp van twee verschillende voorbeelden uit de tekst uit dat Montesquieu kritiek op het

absolutisme had.

3 Montesquieu beweerde dat de Franse koning de regering van de Turken bewondert. Leg uit dat

Montesquieu met deze bewering felle kritiek op de Franse koning uitoefende.

Page 28: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

Standenmaatschappij

Positie landbouw/boeren

TOETS

461

BRON I

De Franse arts en econoom Quesnay (1694-1774) bepleit hervormingen in de landbouw.

"Dat de vorst en de natie nooit uit het oog verliezen dat de grond de enige bron van rijkdom is en dat de landbouw

deze vermeerdert. Want de aangroei van de rijkdommen verzekert ook die van de bevolking; de inwoners en de

rijkdom doen de landbouw bloeien, breiden de handel uit, wakkeren de nijverheid aan. Van deze rijke bron hangt

het succes af van heel 's lands bestuur.

Dat de eigendom van onroerende en roerende goederen gewaarborgd zij aan hen die er de wettige eigenaars van

zijn; want veiligheid van de eigendom is de ware grondslag van de economische orde in de maatschappij (...)

Dat de kinderen van de rijke landbouwers zich vestigen op het platteland om er de landbouwersstand voort te

zetten; want indien sommige moeilijkheden hen er toe aanzetten het platteland te verlaten en zich in de steden te

gaan vestigen, dan dragen zij de rijkdom van hun voorvaderen, die in de landbouw werd aangewend, met zich

mede (...)

Dat de gronden voor de graancultuur zoveel mogelijk verenigd worden in grote boerderijen, geëxploiteerd door

rijke landbouwers; want er zijn minder onkosten voor het onderhoud en het herstel der gebouwen, en in verhouding

veel minder uitgaven en veel meer netto-opbrengst in de grote landbouwondernemingen dan in de kleine (...)

Dat men de volledige handelsvrijheid behoude."

BRON II

Verdeling van de grond (a) en van de bevolking (b) over de verschillende standen in Frankrijk in 1789.

1 Welke plaats moest de landbouw volgens Quesnay (I) in de Franse economie innemen? Gebruik in je

antwoord een citaat uit de tekst.

2 Geef een argument voor en een argument tegen de stelling dat in 1789 de landbouw in Frankrijk

inderdaad de door Quesnay gewenste plaats innam.

3 Quesnay (I) verwachtte de verbetering van de landbouw van een bepaalde groep. Geef precies aan welke

groep dat was. Ontleen aan bron I twee argumenten voor je antwoord.

Page 29: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

4 Welke conclusie kun je uit bron II trekken met betrekking tot de verdeling van het grondbezit in

Frankrijk in 1789? Leg je antwoord uit.

5 Beoordeel aan de hand van bron I of Quesnay het met de verdeling van het grondbezit in Frankrijk eens

geweest zal zijn.

6 Quesnay (I) stelt dat boeren zich door "sommige moeilijkheden" genoodzaakt kunnen zien het

platteland te verlaten. Noem een drietal van die moeilijkheden.

7 Ga na of de stelling juist is dat er in Frankrijk veel verdergaande veranderingen nodig waren dan

Quesnay (I) voorstelde om deze "moeilijkheden" te overwinnen. Leg je antwoord uit.

8 In bron IIb wordt geen onderscheid gemaakt tussen boeren en stedelijke burgerij. Geef een formeel

argument om in de achttiende eeuw geen onderscheid tussen deze groepen te maken.

9 Waarom was het ook in werkelijkheid (dus los van het formele argument) moeilijk om dit onderscheid

tussen boeren en stedelijke burgerij te maken? Gebruik de tekst van bron I voor je antwoord.

Page 30: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

Cahiers de doléances

Standenmaatschappij

Lodewijk XVI

TOETS

2261

BRON I

Fragmenten uit het 'cahier de doléances' van de bevolking van Uchau, een plaats in het zuiden van Frankrijk in

de provincie Languedoc (14 maart 1789). Het kadaster is een instelling waar het bezit van alle onroerend goed

(grond, gebouwen) geregistreerd wordt.

"Zijne Majesteit moet heel nederig gesmeekt worden om de opheffing te bevelen van alle privileges die horen bij

alle landerijen die bekend staan als adellijk bezit, wat ook de hoedanigheid van hun eigenaren mag zijn; en dat

alle soorten belastingen, koninklijke, provinciale, kerkelijke en plaatselijke, gedragen moeten worden door alle

landerijen zonder daartussen onderscheid te maken, volgens het kadastrale tarief (…)

Om aan de provincie Languedoc een nieuwe constitutie en een nieuw bestuur te verlenen, bestaande uit vrij

gekozen afgevaardigden van de drie standen, opdat deze werkelijk representatief is voor de genoemde drie

standen van deze provincie, en dat de Derde Stand hetzelfde aantal vertegenwoordigers zal hebben als de

verenigde twee andere standen van de Geestelijkheid en van de Adel; en dat men er niet zal beraadslagen per

stand, maar per hoofd (…)

De opheffing te bepalen van alle uitvoerrechten op de wijnen van Languedoc, in aanmerking genomen dat deze

wijnen, die de belangrijkste bron van inkomsten vormen van dit deel van de provincie, gekocht worden door

Genuezen en andere buitenlanders, die van deze bepaling profiteren om ze tegen een veel lagere prijs te kopen."

BRON II

Met de hand ingekleurde ets, die in 1789 in Frankrijk verscheen. Het opschrift luidt: 'Deze keer

staat het recht aan de sterkste kant'. De vrouwelijke figuur helemaal rechts stelt het recht voor.

Page 31: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

1 Het is de vraag of al in het voorjaar van 1789, toen overal in Frankrijk 'cahiers de doléances' werden

opgesteld, in het land een revolutionaire stemming heerste. Ga op deze vraag in door

- eerst een omschrijving te geven van het begrip 'revolutie' ;

- daarna te beredeneren welk onderdeel van het 'cahier de doléances' van Uchau (I) getuigt van

een revolutionaire stemming en

- ten slotte te beredeneren welk aspect van dit 'cahier de doléances' zeker niet getuigt van een

revolutionaire stemming.

2 Bepaal aan de hand van een beschrijving van de ets (II) of deze afbeelding op de instemming of de

afkeuring van de inwoners van Uchau kon rekenen. Leg je antwoord uit met een verwijzing naar bron I.

Page 32: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

Ancièn Régime

Cahiers de doléances

TOETS

391

BRON I

Fragment uit een boek van de Engelse landbouw-deskundige Arthur Young, 'Travels During the Years 1787, 1788

and 1789'.

"De 'corvées', of het onderhoud van de wegen, vormden jaarlijks de ondergang van vele honderden boeren; meer

dan 300 vervielen tot bedelarij bij het vlak maken van één dal in Lotharingen: al deze onderdrukking treft slechts

de derde stand, daar de adel en de geestelijkheid in gelijke mate zijn vrijgesteld van belastingen, militaire

verplichtingen en 'corvées'. Het wetboek van het financiële strafrecht doet je huiveren door de verschrikkelijke

straffen die in geen verhouding staan tot het misdrijf (...)

1. Zoutsmokkelaars, bewapend en met vijf man een organisatie vormend: in de Provence een boete van 500 'livres'

en negen jaar naar de galeien, in de rest van het koninkrijk de doodstraf.

2. Smokkelaars, bewapend maar met minder dan vijf man, een boete van 300 'livres' en drie jaar galeien. Bij de

tweede keer dit misdrijf, doodstraf."

BRON II

Fragment uit het 'cahier de doléances' van St.-Quintin-en-Cayra, gericht tot Lodewijk XVI, 1789.

"Wij kunnen ons niet verhelen, Sire, dat het de adel is die het grootste deel van de staatsopbrengsten opmaakt. Uit

deze stand van onderdanen, bij wie men zonder enige twijfel een ingeboren verdienste veronderstelt, worden

inderdaad de dienaren van de kroon, de gouverneurs, de commandanten, de intendanten gerecruteerd, kortom, allen

die de eervolle en tevens lucratieve posten bezetten. Een edelman die goed kan dansen, paardrijden en een degen

hanteren, acht zichzelf voor alles geschikt en matigt zich bovendien aan dat zijn goed en zijn persoon niets aan de

Staat verschuldigd zijn; als hij alleen maar hongerig is naar roem, laat hij dan Uwe Majesteit en het vaderland voor

niets dienen en niet meer met een verachtelijke blik toezien hoe de meedogenloze belastinginner onze hutten

opspoort en het brood aan de verzwakte handen van onze kinderen ontrukt ten einde een rijkdom te vergaren die er

alleen toe dient om zijn teugelloze zucht naar luxe te bevredigen; laat hij niet meer, in een vergulde wagen gezeten

met de prachtige trekpaarden, de ongelukkige overhoop rijden die bezig is voor hem een grote weg aan te leggen;

laat hij niet meer, voorafgegaan door een meute honden, op jacht naar een konijn, onze oogsten en onze

wijngaarden verwoesten."

BRON III

Een gerechtshof ('cour des aides') tekent protest aan bij Lodewijk XV, 1770.

"Op deze door Uwe Majesteit getekende bevelen zijn vaak duistere namen ingevuld die Uwe Majesteit nog nooit

gehoord kan hebben. Zij staan ter beschikking van Uw ministers en naar het lijkt, gelet op het grote aantal dat is

uitgegeven, eveneens van hun ambtenaren. Ze worden toevertrouwd aan overheidsdienaren in zowel de hoofdstad

als de provincies, die er gebruik van maken in overeenstemming met de suggesties van hun plaatsvervangers en

andere ondergeschikten. Zonder twijfel vinden zij hun weg naar vele andere handen, aangezien we zo juist gezien

hebben hoe gemakkelijk ze toegekend worden aan een eenvoudige belastingpachter of zelfs, zoals we er gerust aan

toe mogen voegen, aan diens vertegenwoordigers."

Page 33: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

1 Maak aan de hand van bron I duidelijk welke kritiek Arthur Young had op het functioneren van de

standenmaatschappij en de rechtspraak. Twee antwoorden dus.

2 In het voorjaar van 1789 leidde een oproep van Lodewijk XVI tot een lawine van meer dan 60.000

zogenaamde 'cahiers de doléances', waarin plaatselijke en regionale standenvergaderingen hun grieven

kenbaar maakten. Dat van St.-Quintin-en-Cayra (II) was er één van. Beoordeel welke bevolkingsgroep dit

'cahier' (II) heeft opgesteld. Ontleen aan de tekst van de bron twee argumenten voor je antwoord.

3 Op welk punt stemde de kritiek in bron II niet overeen met de werkelijke situatie in Frankrijk? Leg je

antwoord uit.

4 Waartegen tekende de 'cour des aides' (III) bij Lodewijk XV protest aan? Leg je antwoord uit.

5 Als je bron III gebruikt om te beoordelen in welke mate Lodewijk XV zijn absolute macht waarmaakte,

welke conclusie kun je dan trekken? Leg je antwoord uit.

6 Alle drie bovenstaande bronnen (I, II, III) bevatten kritiek op het 'Ancien Régime', de Franse samenleving

zoals die onder Lodewijk XV en Lodewijk XVI functioneerde. Ga nu per bron na welke punten van

kritiek door de bourgeoisie gedeeld werden. Leg steeds je antwoord uit.

Page 34: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Cahiers de doléances

Staatsfinanciën 1788

Standenmaatschappij

Staten-Generaal 1789

TOETS

2128

BRON I

Fragment uit het 'cahier de doléances' van de

derde stand van Le Burgaud, een dorp van

ongeveer 700 inwoners in het zuiden van

Frankrijk. De 'livre' was de Franse munteenheid

tot 1795.

"Wij zeggen dat de eerste stand van het Koninkrijk

op het eerste gezicht buitengewone rijkdommen

laat zien, die bijna altijd gebruikt worden om

pracht en praal te laten zien; deze kunnen gebruikt

worden om tegelijk de schuld van de staat af te

betalen en voor hun fatsoenlijke onderhoud. Om

dit doel te bereiken moet de gehele hoge

geestelijkheid beperkt worden tot een derde van

hun inkomsten (…) en de gehele lage

geestelijkheid (…) tot een jaargeld van 1500

'livres'."

BRON II

Fragment uit het 'cahier de doléances' van de

derde stand van de plaats Draguignan in het

zuidoosten van Frankrijk. Brovès en Ramaluette

zijn dorpjes in de buurt van Draguignan.

"Hier heeft de arme niet het recht om in zijn hut

een vuur te maken om zich te beschermen tegen de

inwerking van de kou, als hij dit niet tegen een

hoge prijs van zijn heer koopt, wat ten koste gaat

van het levensonderhoud van hemzelf en van zijn

gezin. Dit onmenselijke recht bestaat in Brovès

onder de naam van het recht op haardgeld. Daar

heeft de boer zelfs niet het recht om zijn beesten te

voeren met het gras dat op zijn veld groeit; als hij

het aanraakt, wordt hij aangeklaagd, gestraft met

een boete die hem ruïneert; en de uitoefening van

het meest wettelijke van zijn rechten op zijn bezit

is ondergeschikt aan de willekeur van de heer, die

zich aanmatigt een alomvattend recht te hebben op

alle weilanden van het gebied. Dit barbaarse recht

bestaat in Ramaluette onder de naam van recht op

exclusieve beweiding, en in veel andere plaatsen."

BRON III

Inkomsten en uitgaven van de Franse staat in 1788.

Directe belastingen worden rechtstreeks door de staat

geheven, indirecte belastingen via de aankoop van

producten door de mensen.

INKOMSTEN503 miljoen livres

Directe belastingen Indirecte belastingen

Loterijen Diversen

UITGAVEN619 miljoen livres

Leger Koninklijk hof

Openbare werken Bestuur, onderwijs

Staatsschuld

Page 35: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

1 Leg met concrete voorbeelden uit de bronnen I en II uit dat de spanningen in het Frankrijk van

Lodewijk XVI onder meer te maken hadden met de standenmaatschappij.

2 Beredeneer of uit de 'cahiers de doléances' van Le Burgaud (I) en Draguignan (II) valt op te maken

dat er in Frankrijk een revolutie dreigde.

3 Leg met gegevens uit bron III uit waarom begin 1789 in Frankrijk een staatsbankroet dreigde.

4 Om het dreigende bankroet van de Franse staat af te wenden riep Lodewijk XVI de Staten-Generaal

bijeen. Geef op dit besluit een toelichting door

- eerst uit te leggen waarom het besluit van Lodewijk XVI vanuit het oogpunt van zijn

absolute macht opmerkelijk was;

- daarna aan te geven hoe volgens Lodewijk XVI het bankroet van de staat voorkomen

moest worden;

- vervolgens uit te leggen welk politieke motief Lodewijk XVI had om de door hem

gewenste maatregelen door de Staten-Generaal te laten goedkeuren en

- ten slotte te beredeneren of je op basis van de opgestelde 'cahiers de doléances' (I, II) kunt

concluderen dat Lodewijk XVI in het land kon rekenen op steun voor zijn plan om de

financiële positie van Frankrijk te herstellen.

Page 36: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

Ontevredenheid boeren

TOETS

456

BRON I

Fragmenten uit het 'cahier de

doléances' van het dorp Ménou-

ville, gelegen in de omgeving

van Parijs, 1789.

"Wij smeken Zijne Majesteit

medelijden te hebben met ons

boerenland vanwege de hagel

die we hebben gehad.

Ook hebben we een groot

gedeelte aan braak land, dat met

jeneverbesstruiken is

overwoekerd, en dit veroorzaakt

veel last vanwege de konijnen

die zeer talrijk zijn; het is dit

dat het ons onmogelijk maakt

de gelden te betalen die we

Zijne Majesteit verschuldigd

zijn (...)

We hebben slechts een paar

goede akkers, ver weg van het

dorp gelegen, de rest is

armzalig land met veel wild en

dit veroorzaakt erg kleine

oogsten.

We hebben maar een klein stuk

weidegrond, dat slechts zurig

smakend hooi voortbrengt, de

beesten weigeren het te vreten,

daarom kunnen we geen vee

fokken."

BRON II

Overzicht van de prijs van een 'setier' (0,4 liter) tarwe in Parijs, uitgedrukt

in 'livres tournois', 1680-1790.

BRON III

Overzicht van de verhouding tussen het loon van een landarbeider en de

prijs van tarwe in Bas-Provence (Zuid-Frankrijk), 1726-1789 (1726=100):

1 Uit alle delen van Frankrijk kwamen in 1789 lijsten met grieven ('cahiers de doléances') zoals die van de

boeren van Ménouville (I). Welke grieven hadden de Franse boeren, gelet op bron I?

2 Beoordeel aan de hand van bron I of de boeren van Ménouville onder de invloed waren geraakt van de

ideeën van de Verlichtingsdenkers. Leg je antwoord uit.

3 Welke algemene conclusie kun je uit bron II trekken met betrekking tot de ontwikkeling van de

tarweprijzen na 1725?

4 Welke klacht uit het 'cahier' van Ménouville (I) wordt bevestigd door de gegevens in bron II? Leg je

antwoord uit.

5 Waarom kan bron III ons duidelijk maken dat er onder de landarbeiders in Zuid-Frankrijk in de jaren voor

1789 grote ontevredenheid bestond?

Page 37: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Cahiers de doléances

Standenmaatschappij

Absoluut koningschap

Verlichting

TOETS

2268

BRON I

Fragmenten uit het 'cahier de doléances' dat door de inwoners van de Derde Stand van Cerilly, een plaats in het

midden van Frankrijk, opgesteld op 8 maart 1789..

"De bewoners van het land ontvangen zoals alle andere trouwe onderdanen van een weldoende Koning met de

meest levendige erkenning de al zo lang verlangde en al bijna niet meer verhoopte gunst die hen oproept om met

eerbied hun rechtvaardige klachten neer te leggen aan de voet van de troon.

(…) De huidige toestand van de financiën schijnt nieuwe belastingen te vereisen: de Koning vraagt er om; toch

schijnt de meerderheid van de klassen van de derde stand, die zuchten onder het verpletterende gewicht van de

bestaande, niet in staat te zijn er nog meer te verdragen. Zij bezitten maar net wat ze absoluut nodig hebben, het

brood van de verbittering, vrucht van hun zweet en hun bloed: en deze klassen zijn de talrijkste, de nuttigste, de

zwaarst belaste en zouden het niettemin verdienen om het meest gespaard te worden. Deze klassen kunnen niets

meer afstaan, terwijl de twee eerste standen en de hoogste klassen van de derde stand, die het rijkste zijn,

gemakkelijk een nieuwe belasting zouden kunnen aanbieden zonder daar last van te ondervinden en daarmee een

beetje van hun pracht en luxe verminderend (…) Men zou ook nog een grote bron van inkomsten vinden door de

belastingen te vereenvoudigen, ze te laten innen op een spaarzame manier (…)

Men zou het als een grote verlichting ervaren als de geestelijkheid, zoals het hoort, bij zou dragen aan de lasten

van de Staat en op dezelfde manier als iedere andere burger (…) Men ziet bisschoppen en abten die het zich

veroorloven om hun bisdommen en kloosters te verlaten om in de hoofdstad te gaan wonen om er in luxe en

weldaad te leven, onbeschaamd de inkomsten te verkwisten die de vroomheid van de oude gelovigen hen heeft

toevertrouwd voor een betere besteding. Men is verontwaardigd hen voor wereldse verkwisting de inkomsten van

de kerk te zien gebruiken die oorspronkelijk bestemd zijn voor het onderhoud van de geestelijken die deze

gebruiken voor reparaties van het kerkgebouw en voor de ondersteuning van de armen (…)

Het wetboek van strafrecht behoort ook hervormd te worden. Men heeft het altijd als strijdig met de

menselijkheid gezien om iemand gevangen te zetten, hem te ondervragen, hem lange tijd in de boeien te slaan

zonder dat hij weet van welk misdrijf men hem beschuldigt, en hem, nadat hij tegelijk met getuigen verhoord is,

zonder advocaat te laten."

BRON II

Deze gravure van de drie standen werd in 1789 in

Frankrijk gepubliceerd.

Page 38: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

1 Leg uit dat de inwoners van Cerilly zich in hun 'cahier de doléances' (I) meer tegen de

standenmaatschappij dan tegen het absolute koningschap richtten.

2 Beredeneer of je de eisen van de inwoners van Cerilly in hun 'cahier de doléances' (I) met betrekking tot

de adel en de geestelijkheid revolutionair kunt noemen.

3 Voor de inwoners van Cerilly was het onderscheid tussen de drie standen niet meer zo vanzelfsprekend

als vroeger. Welke aanwijzing kun je daarvoor in hun 'cahier de doléances' (I) vinden?

4 Door welke eis in het 'cahier de doléances' (I) lieten de inwoners van Cerilly zien dat zij door de ideeën

van de Verlichting beïnvloed waren? Leg je antwoord uit.

5 Stel dat de inwoners van Cerilly een illustratie in hun 'cahier de doléances' (I) wilden opnemen om hun

standpunten te verduidelijken. Beredeneer of de gravure (II) daarvoor geschikt zou zijn.

Page 39: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Standenmaatschappij

Oorzaken revolutie

La Grande Peur

TOETS

1397

BRON

Vlak voor het uitbreken van de Franse Revolutie werd deze spotprent in Frankrijk verspreid. De titel luidt: 'Ça

n'durra pas toujour'.

1 Je kunt deze prent gebruiken om een betoog over de oorzaken van de Franse Revolutie te illustreren. Maak

dat duidelijk.

2 Met welke symboliek heeft de tekenaar de naderende revolutie aangegeven?

3 Welke revolutionaire gebeurtenis in 1789 kun je het best verbinden met deze spotprent? Leg je antwoord

uit.

Page 40: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

Jacobinisme

TOETS

220

BRON I

Statistische gegevens over de drie standen in Frankrijk in 1789.

BRON II

Jacques Roux, een voormalige

priester die in een radicale

revolutionair was veranderd en

als de woordvoerder optrad van

een groep revolutionairen onder

de naam 'Les Enragés' (de

razenden), sprak op 25 juni 1793

de Conventie toe. Met de term

'sans-culottes' werden de arme

leden van de derde stand

aangeduid, omdat zij gewoonlijk

lange broeken ('pantalons')

droegen in plaats van de

kniebroeken ('culottes'), die toen

in de mode waren.

"Vrijheid is slechts een vergeefse

hersenschim wanneer de ene

klasse van mensen een andere

straffeloos kan uithongeren.

Gelijkheid is slechts een vergeefse

hersenschim wanneer de rijke

door het monopolie kan beslissen

over leven of dood van zijn

naaste. De Republiek is slechts

een vergeefse hersenschim

wanneer de contra-revolutie van

dag tot dag gestalte krijgt in de

prijzen van de levensmiddelen,

waar driekwart van de burgers

niet aan kan komen zonder tranen

te schreien.

Toch is het alleen met het een halt

toeroepen aan de roverij van de

groothandelaar, wat men wel moet

onderscheiden van de gewone

handel; is het alleen met het

binnen het bereik van de sans-

culottes brengen van de

levensmiddelen, dat u hen aan de

Revolutie kunt binden en dat u

hen rond de constitutionele wetten

kunt verenigen."

BRON III

In 1819 maakte de Engelse tekenaar George Cruikshank

onderstaande prent met de titel 'The Radical's Arms'. Op de vlaggen

bovenaan de tekening staat van links naar rechts: 'NO GOD, NO

RELIGION, NO KING, NO CONSTITUTION'.

Page 41: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

1 Ontleen aan de gegevens in bron I twee omstandigheden die het uitbreken van de Franse Revolutie

(mede) kunnen verklaren. Leg je antwoord uit.

2 Welke conclusie kun je uit de woorden van Jacques Roux (II) trekken, als je deze verbindt met de

gegevens in bron I? Leg je antwoord uit.

3 Leg uit dat Roux zichzelf in groot gevaar bracht door de rede (bron II), die hij in 1793 in de Conventie

uitsprak.

4 Net als Roux heeft ook Cruikshank (III) felle kritiek op het verloop van de Franse Revolutie. Bepaal

aan de hand van de tekening of de kritiek van Cruikshank dezelfde politiek-ideologische achtergrond

heeft als die van Roux. Leg je antwoord uit.

Page 42: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Cahiers de doléances

Revolutionaire stemming

TOETS

1112

BRON

In het voorjaar van 1789 werden overal in Frankrijk zogenaamde 'cahiers de doléances’ opgesteld, waarin de

bevolking haar grieven onder woorden bracht. Hieronder staat een fragment uit het 'cahier' van de inwoners van

Montjoye-Vaufrey in de Elzas. Een 'tiende' is een belasting van tien procent, bijvoorbeeld van de oogst. Als op

een stuk grond het recht van de 'dode hand' ('mainmorte') rustte, betekende dit dat de boer/eigenaar deze grond

niet mocht verkopen. Eén 'livre' (pond) was twintig 'sols' (stuivers) waard.

"Verklaring betreffende de onrechtvaardige, drukkende en vernederende heffingen en andere ongehoorde lasten

die de ondertekenaars, inwoners van de heerlijkheid Montjoye-Vaufrey, moeten verduren van de kant van de

graaf van Montjoye-Vaufrey. De heerlijkheid Montjoye-Vaufrey is klein, met bijna ontoegankelijke bergen, voor

het grootste deel bedekt met bossen van beuke- en dennenbomen. De bodem is van nature onvruchtbaar en brengt

niets anders voort dan bramen- en doornstruiken (…)

Corvées. Het zou vanzelfsprekend zijn dat de eigenaren van deze grond van de opbrengst daarvan zelf in vrede

zouden mogen genieten, verplicht als zij zijn om zich te onderwerpen aan zo’n schandelijke tiende en aan de

afschuwelijke toepassing van het dode-handrecht. Maar verre van dat. Daar bovenop eist deze heer vijf dagen

arbeid van hen, en als hij hen verplicht deze dienst te verrichten door bij hem zelf te werken, bepaalt hij het werk

wanneer het hem goed uitkomt. Het komt regelmatig voor dat degenen die aan de 'corvée' onderworpen zijn niet

in staat zijn om hun taak in één dag te voltooien, waarop zij verplicht worden hun werk de volgende dag voort te

zetten, ook al wordt er maar één dag werk geteld. Als hij geen echte arbeid van hen eist, wordt iemand die twee

ossen heeft gedwongen hem zes 'livres' te betalen (…)

Sommige mensen hebben er de voorkeur aan gegeven deze extra belasting te verdragen in plaats van te gaan

werken, maar de werker zonder lastdieren doet de 'corvée' met zijn eigen handen. Of, wanneer hij zijn werk wenst

om te zetten in geld, hij wordt gedwongen drie 'livres' en vijftien 'sols' te betalen, waar hij voorheen slechts 33

'sols' heeft betaald. Arme bedelaars zijn geen uitzondering. Je ziet ze van deur tot deur gaan, vragend om brood

om voor de heer te gaan werken, omdat hij onlangs alle voedsel weigerde aan hen die opgeroepen waren hun

'corvée' te verrichten."

1 Lodewijk XVI vroeg de Fransen 'cahiers de doléances' op te stellen, toen hij de Staten-Generaal

bijeengeroepen had. Leg uit dat dit verzoek op de korte termijn zijn positie versterkte, maar op de langere

termijn daarvoor een bedreiging kon vormen.

2 Stel je voor dat je een onderzoek doet naar de vraag in hoeverre in Frankrijk voor 1789 een

revolutionaire stemming heerste. Welke informatie levert de bron dan op voor je onderzoek? Leg je

antwoord uit.

Page 43: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Revolutionaire ideeën

TOETS

172

BRON

Gelijk met zijn oproep vertegenwoordigers voor de Staten-Generaal te kiezen, vroeg Lodewijk XVI om

zogenaamde 'cahiers de doléances', lijsten met klachten over de manier waarop Frankrijk bestuurd werd.

Hieronder volgen fragmenten uit een heel bijzondere, van een anonieme vrouw uit het Pays de Caux in

Normandië: 'Cahiers des doléances et reclamations des femmes, par madame B*** B***', 1789.

"De dageraad breekt aan, de schaduwen verdwijnen; de morgenster schijnt helder, de lucht klaart op… haar

schittering is een gelukkig voorteken (…)

Wat is er nog meer nodig om aan te tonen dat wij een recht hebben om te klagen over het onderwijs dat ons is

gegeven, over de vooroordelen die ons tot slaaf maken, en over het onrecht waardoor we bij onze geboorte

(tenminste in bepaalde provincies) beroofd van de goederen die de natuur en de gelijkheid ons zouden moeten

garanderen.

Men zegt dat de Negers spoedig bevrijd zullen worden. De mensen, die bijna net zozeer als zij tot slaaf gemaakt

zijn, zullen van hun rechten gaan genieten. Wij danken deze weldaden aan het denken dat de natie heeft verlicht.

Zou het mogelijk kunnen zijn dat de filosofie met betrekking tot onze situatie sprakeloos is, of liever dat

mannen, doof voor haar stem en ongevoelig voor haar licht, zouden volharden ons tot slachtoffers van hun trots

en onrecht te maken? (…)

Maar welke middelen kan men gebruiken om een evenwicht tot stand te brengen tussen twee geslachten,

gevormd uit dezelfde klei, dezelfde gevoelens voor elkaar ervarend die de hand van de Schepper heeft gemaakt,

die dezelfde God aanbidden en die dezelfde vorst gehoorzamen? En waarom is het zo dat de wet niet gelijk is

voor beiden? Waarom heeft het ene geslacht alles en het andere niets?"

1 De schrijfster van de bron liet met haar ideeën blijken dat ze voor die tijd een revolutionaire overtuiging

had. Toon dat aan door

- eerst (zonder de bron) uit te leggen wat we onder een revolutie verstaan en

- vervolgens met twee voorbeelden uit de bron aan te tonen dat madame B*** B***

revolutionaire gedachten koesterde.

Page 44: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Fasering

Cahiers de doléances

Terreur

Betrouwbaarheid bronnen

TOETS

266

BRON I

Gelijk met het bijeenroepen van de Staten-Generaal begin 1789 verzocht Lodewijk XVI de gekozen afgevaardigden

'cahiers de doléances' (lijsten met grieven) uit hun regio mee te nemen. Hieronder staat een fragment van zo'n

'cahier' uit Juvaincourt, een dorp in het noordoosten van Frankrijk.

"Wij vragen dat de weelderige levenswijze van de adel beteugeld wordt. Een keukenvuur is noodzakelijk, maar het

zou kleiner kunnen zijn. Meneer en Mevrouw zouden een schoorsteen kunnen delen en hetzelfde geldt voor de

kinderen in huis. De bedienden zouden twee schoorstenen kunnen hebben: een voor de mannen; een andere voor

de vrouwen. Op deze manier zou een heleboel brandhout bespaard kunnen worden. De mensen zouden het voor

minder kunnen kopen, want het kost een hoop, wellicht evenveel als het brood."

BRON II

Tussen 1790 en 1801 verbleef de Engelsman John Gideon Millingen als opgroeiende jongen in Parijs. Zijn

ervaringen legde hij vast in 'Recollections of Republican France, from 1790–1801', waaruit hieronder een

fragment volgt.

"Nooit kan ik de treurige aanblik vergeten van deze begrafenisstoeten naar de plaats van executie. De stoet werd

geopend door een detachement gendarmes te paard – de karren volgden; het waren dezelfde karren als die in Parijs

gebruikt werden voor het vervoer van brood; dwars over waren vier planken gelegd om op te zitten, en op elke

plank zaten twee, en soms drie slachtoffers; hun handen waren achter hun ruggen vastgebonden, en het

voortdurende schokken van de kar leidde er toe dat ze hun hoofden op en neer knikten, tot groot vermaak van de

toeschouwers. Voorop de kar stond Samson, de beul, of een van zijn zonen of assistenten; gendarmes te voet

marcheerden langszij; daarop volgde een huurkoets, waarin zich de 'Rapporteur' en zijn klerk bevonden, wiens taak

het was als getuige van de terechtstelling op te treden en daarna terug te keren naar Fouquier-Tinville, de

'Accusateur Public', om rapport uit te brengen van de uitvoering van wat zij de wet noemden."

1 Je kunt stellen dat de oproep van Lodewijk XVI om 'cahiers de doléances' op te stellen enerzijds diens

populariteit vergrootte, anderzijds de revolutie dichterbij bracht. Licht beide elementen van de stelling toe.

2 Beoordeel of je de eisen van de inwoners van Juvaincourt (I) revolutionair kunt noemen. Leg je antwoord

uit.

3 In welke fase van de Franse Revolutie moet je het verslag van John Millingen (II) plaatsen?

4 Geef een argument voor en een argument tegen de stelling dat het verslag van Millingen (II) een

betrouwbare bron voor deze fase van de Franse Revolutie is.

Page 45: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Lodewijk XVI voor en na 1789

Vlucht 1791

TOETS

2127

BRON I

Tussen 1785 en 1787 werd deze gravure met de

titel 'Menselijkheid en liefdadigheid van de

Koning' in Frankrijk uitgegeven.

BRON II

In 1791 verscheen in Frankrijk deze

spotprent met als onderschrift: 'De

varkensfamilie teruggebracht in de stal'.

De figuur linksvoor op de wagen stelt

Lodewijk XVI voor.

1 Leg uit welk beeld van Lodewijk XVI bron I aan het publiek wilde overdragen. Gebruik twee elementen

uit de bron om je antwoord te ondersteunen.

2 Waarom is het beeld van Lodewijk XVI in bron I begrijpelijk als je kijkt naar de jaren waarin deze

gravure verschenen is?

3 Leg aan de hand van een beschrijving van bron II uit naar aanleiding van welke gebeurtenis deze prent

gemaakt is.

4 Beredeneer of de tekenaar van bron II een voor- of een tegenstander van de Franse Revolutie was.

Page 46: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Staten-Generaal 1789

Cahiers de doléances

Standenmaatschappij

Absolutisme

TOETS

2130

BRON

Enkele fragmenten uit het 'cahier de doléances' van de inwoners van de plaats Scaër, gelegen in Bretagne (in het

westen van Frankrijk). De vetgedrukte zinsdelen staan ook zo in de originele bron. Het huren van grond (van een

heer) noemen we pachten.

"1. Wij vragen dat de belastingen (…), van welke soort zij ook zijn, dat het onderhoud van de grote wegen,

wagens van soldaten, hun onderdak, inkwartiering en, in het algemeen, alle lasten (…) in gelijke mate zullen

worden gedragen door de drie standen van de geestelijkheid, de adel en de Derde Stand, in verhouding naar het

bezit van ieder individu, zonder acht te slaan op privileges en vrijstellingen, dat om dit te bereiken er enkel en

alleen maar één rol zal zijn voor de drie standen (…)

5. Wij vragen dat de jaargelden en de gunsten alleen verleend zullen worden voor een echte verdienste en aan

hen die het vaderland goed hebben gediend (…)

7. Wij vragen dat iedere wet, die van de leden van de Derde Stand het recht afpakt om de voorrechten te

verwerven die tot nu toe zijn gereserveerd voor en uitsluitend toebedeeld zijn aan de hoge geestelijkheid, en om

burgerlijke en militaire ambten te bekleden, zal worden afgeschaft, evenals iedere wet die, op grond van geboorte,

onderscheid maakt in de straffen voor misdrijven van gelijke aard (…)

11. Wij vragen dat de landbouw en de handel zullen worden bevorderd en dat het lot van de mensen op het

platteland wordt verbeterd; daarom vragen de genoemde mensen van het platteland om niet langer gekweld te

worden door herendiensten en om de vrijheid te hebben niet langer verplicht gebruik te maken van de molens,

zowel die van de heren als die van de koning, en dat de pachten niet meer opgezegd kunnen worden."

1 Waarom riep Lodewijk XVI de Staten-Generaal op 5 mei 1789 bijeen?

2 Welk motief kan Lodewijk XVI gehad hebben om aan de afgevaardigden naar de Staten-Generaal te

vragen om 'cahiers de doléances' mee te nemen. Uit je antwoord moet ook blijken dat je weet wat een

'cahier de doléances' is.

3 Beredeneer met twee argumenten die je uit de bron haalt, of de inwoners van Scaër vooral tegen het

absolutisme of juist tegen de standenmaatschappij waren.

4 Als je het 'cahier de doléances' van de inwoners van Scaër goed leest, kun je tot de conclusie komen dat

zij eisen stelden op economisch, op politiek en op juridisch gebied. Neem uit de bron voor elk van deze

drie een passende eis over.

Page 47: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Cahiers de doléances

La Grande Peur

La nuit de 4/5 août

TOETS

1968

BRON I

In het voorjaar van 1789 werden overal in Frankrijk

zogenaamde 'cahiers de doléances' opgesteld, die aan

de afgevaardigden naar de opening van de Staten-

Generaal op 6 mei werden meegegeven. Hieronder

staat een gedeelte uit het 'cahier' van de boeren uit

Chapelle Craonnaise, een plaats in het westen van

Frankrijk.

"Geen enkele belasting kan worden ingevoerd zonder

de instemming van de vergadering van de Staten-

Generaal. De Staten-Generaal dienen iedere vijf jaar

bijeen te komen. Afschaffing van alle privileges van

de edelen, geestelijken en hooggeplaatste personen.

Afschaffing van de belasting op zout, de

grondbelastingen, hoofdelijke belastingen, de

inkomstenbelasting van vijf procent (…) De

bevoegdheden van de edelen op het gebied van

justitie en politie moeten afgeschaft worden (…)

Bestuurlijke, militaire en kerkelijke ambten moeten

op zo'n manier bekleed worden dat de adel niet langer

voorrang heeft."

BRON II

Kaart van 'La Grande Peur' in de tweede helft van

juli 1789

BRON III

Markies Charles-Élie de Ferrières was in 1789

namens de adel lid van de Staten-Generaal. In 1798

schreef hij zijn 'Mémoires pour servir à l'histoire de

l'Assemblée constituante et de la révolution de 1789'.

Over de bijeenkomst van de Nationale Vergadering in

de nacht van 4 augustus 1789 schreef hij het

volgende.

"De zitting van dinsdagavond 4 augustus is de

gedenkwaardigste zitting die ooit gehouden is. De

hertogen van Aiguillon en Châtelet stelden voor dat

de adel en de geestelijkheid het opgeven van hun

privileges uitspreken. De algemene opstand, de

provincies voor een deel verwoest, meer dan 150

kastelen afgebrand, de documenten met de adellijke

rechten met woede opgespoord en in brand gestoken,

de onmogelijkheid om zich te verzetten tegen de

woeste stroom van de Revolutie, dat alles schreef ons

het gedrag voor dat wij moesten tonen. Er was daar

slechts één algemene opwelling. De geestelijkheid en

de adel verhieven zich en namen alle voorgestelde

moties aan. Het zou nutteloos geweest zijn, gevaarlijk

zelfs om zich te verzetten tegen het algemene

verlangen van de natie."

1 Als je het verband tussen de bronnen I en III

wilt laten zien, heb je bron II nodig. Leg dat uit.

Zorg er voor dat je in je uitleg verwijst naar elk

van de drie bronnen.

2 Geef een argument voor en een argument tegen

de stelling dat de opvattingen van de boeren in

Chapelle Craonnaise (I) revolutionair waren.

3 Beredeneer aan de hand van bron III of De

Ferrières een voor- of een tegenstander van de

revolutie was.

Page 48: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

Adel/Derde Stand

Terreur

TOETS

1928

BRON I

De Franse edelman Louis-Alexandre de Launay, comte d'Antraigues schreef in 1788 een beroemd pamflet:

'Mémoire sur les Etats Généraux'. Vooral onderstaande zinnen trokken de aandacht.

"De Derde Stand vormt het Volk en het Volk is de basis van de Staat; het is in feite de Staat zelf; de andere

standen zijn niet meer dan politieke groepen, terwijl door de onveranderlijke natuurwetten het Volk alles is. Alles

zou daar ondergeschikt aan moeten zijn (…) Alle nationale macht berust bij het Volk en alle staten bestaan voor

het Volk."

BRON II

In 1790 verscheen in Frankrijk deze cartoon, het onderschrift luidt: 'De adel en de geestelijkheid door Charon op

hun landgoederen rondgeleid'. Charon was in de Griekse mythologie de veerman, die de gestorvenen per boot

naar de onderwereld bracht, die voor veel Grieken gelijk stond aan de hel.

1 Leg uit dat kritiek op de adel een van de oorzaken van de Franse Revolutie vormde.

2 Leg uit dat de inhoud van bron I voor de achttiende eeuw enerzijds revolutionair is, maar vanwege de

schrijver, D'Antraigues, anderzijds ook heel opmerkelijk. Twee antwoorden dus.

3 De tekening (II) is al in 1790 gemaakt, maar je zou eerder verwachten in 1793. Leg deze veronderstelling

uit met behulp van een beschrijving van de bron.

Page 49: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Fasering

Kerk en staat

Drie standen

TOETS

72

BRON I

Tekening, in de tijd van

de Franse Revolutie

verschenen, onder de

titel 'Decret de

l'Assemblée National qui

supprime les Ordres

Religieux et Religieuses'.

Supprimer betekent :

opheffen. Rechtsboven

staat: "Dat deze dag

gelukkig is mijn zusters,

ja de zoete namen van

moeder en echtgenote

zijn heel wat te verkiezen

boven die van non, hij

geeft u alle rechten van

de natuur net als aan

ons."

BRON II

Tekening, verschenen in de tijd van de Franse

Revolutie, onder de titel 'Le Joyeux Accord'. Op het

bovenste deel is te lezen: "Wel Heren, laten we

drinken op de gezondheid van onze goede Koning en

van het Vaderland, laten we het eens zijn en wel ten

minste voor het leven. En dat de deugd onze gids is en

dat we samen de ware genoegens van het leven zullen

smaken." Op het onderste deel: "Men moet drie

dingen doen. De eerste is trouw aan de Natie en aan

de Koning te zijn. De 2de is zijn naaste meer lief te

hebben dan het geld. En de 3de is anderen niet aan te

doen hetgeen men zelf niet aangedaan zou willen

worden." Op het paaltje staat een verwijzing naar een

oud kinderspelletje, waarbij de spelers al tellend om

de beurt een hand op die van een ander leggen; wie

'negen' telt, grijpt een vrije hand, zeggende: 'je tiens

mon pied de boeuf.'

1 Stel voor beide tekeningen (I en II) afzonderlijk vast

- op welke fase van de Franse Revolutie de

afbeelding betrekking heeft;

- hoe de tekenaar tegenover de revolutionaire

veranderingen staat.

Leg elk antwoord uit met behulp van een

beschrijving van de tekening.

Page 50: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Cahiers de doléances

Grondwet

Rol van de Kerk

TOETS

400

BRON

Overzicht van de voornaamste eisen uit de 187 'cahiers de doléances' afkomstig uit de Provence.

aantal cahiers

absoluut percentage

164 87,7 klachten gericht tegen de heerlijke rechten

163 87,1 gelijkheid in de belastingheffing

150 80,2 hervorming van de rechtspraak

145 77,5 afschaffing of betere regeling van de tienden (belasting)

139 74,3 herziening van de grondwet van de Provence

130 69,5 economische vrijheid (afschaffing van tollen en bepaalde privileges)

126 67,3 grondrechten (persoonlijke vrijheid, pers- en gewetensvrijheid)

121 64,7 alle beroepen open voor iedereen

120 64,1 afschaffing of betere regeling van de zoutbelasting

116 62,0 allerlei eisen op politiek gebied

92 49,1 reorganisatie van de Kerk

80 42,7 bevoegdheden voor de gemeentes

78 41,7 instemmingsrecht voor de Staten-Generaal inzake belastingen

78 41,7 overige eisen op economisch gebied

1 Lodewijk XVI heeft zelf de Fransen verzocht 'cahiers de doléances' op te stellen. Geef een argument voor

en een argument tegen de stelling dat uit bovenstaand overzicht blijkt dat de grieven van de bevolking van

de Provence zich tegen de positie van de Koning richtten.

2 In welk opzicht voerde Lodewijk XVI een riskante politiek met zijn verzoek 'cahiers de doléances' op te

stellen?

3 In 1791 voltooide de Nationale Vergadering de nieuwe grondwet. Geef precies aan in hoeverre in deze

nieuwe grondwet aan de drie belangrijkste klachten uit de Provence tegemoet was gekomen.

4 In bijna de helft van de 'cahiers' uit de Provence werd gevraagd om een reorganisatie van de Kerk. Leg uit

dat de reorganisatie van de Kerk tijdens de jaren 1789 en 1790 er vooral op gericht was de Kerk van haar

macht te beroven. Twee argumenten noemen.

5 Waarom kun je zeggen dat de gematigde revolutionairen zich vooral tegen de Kerk, en de radicale

revolutionairen zich vooral tegen het geloof keerden?

Page 51: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Datering bronnen

Staten-Generaal

La Grande Peur

TOETS

404

BRON I

Fragmenten uit een brief.

"Heer, om u niet ongerust te maken heb ik u tot nu toe niet deelgenoot gemaakt van de angsten die mij al zo lange

tijd benauwen; maar thans zou het naar mijn mening onverstandig zijn om u nog langer in onwetendheid te laten.

Overal wordt geroofd en geplunderd. Het volk geeft de edelen van het koninkrijk de schuld dat het graan zo duur

is, en is woedend op hen.

Een beroep op het gezonde verstand doen heeft geen enkele zin: dit losgeslagen volk is voor alles doof, behalve

voor zijn woede, en door onze gehele provincie bevinden de boeren zich in een zodanige opstandige toestand, dat

zij in staat zijn tot iedere misdaad: in deze parochie zelf praten zij er, vanuit de overtuiging dat de koningsgezinde

baron de Breteuil en zijn gezin op hun kasteel zijn, openlijk over dit in brand te steken."

BRON II

Fragment uit een geschrift.

"Resoluties moeten in de Staten-Generaal worden aangenomen en uitgevaardigd door de drie standen gezamenlijk

en de stemmen dienen per hoofd en niet per stand geteld te worden.

Dat op het gebied van de belastingen en leningen het gezag van de soeverein niet kan worden uitgeoefend, behalve

met de algehele instemming van de in vergadering bijeengekomen natie, en met de hulp van haar beraadslagingen

en haar advies in zaken van wetgeving.

Alvorens de nationale schuld te erkennen of enigerlei belasting op te leggen moeten de afgevaardigden zorg dragen

dat tot het permanente regeringssysteem van het koninkrijk de regelmatige bijeenroeping van de Staten-Generaal

op vastgestelde tijden wordt verordend.

Zij moeten om de afschaffing vragen van elke vorm van indirecte belasting, onder welke formulering ook

ingevoerd, en eisen dat er binnen het koninkrijk geen enkele nieuwe wordt ingesteld."

1 Bepaal zo nauwkeurig mogelijk de datering van respectievelijk de bronnen I en II. Geef voor beide

antwoorden een uitleg.

2 In beide bronnen (I, II) is sprake van ontevredenheid. In hoeverre kan het verschil tussen beide bronnen

wat betreft het motief voor en de mate van de ontevredenheid verklaard worden uit de identiteit van de

ontevredenen? Begin je antwoord met te bepalen wie in elk van beide bronnen laat/laten merken

ontevreden te zijn.

3 Leg uit dat de gebeurtenissen tussen beide bronnen ook een verklaring voor dit verschil (vraag 2) kunnen

vormen.

Page 52: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Rol geestelijkheid

TOETS

484

BRON I

Twee artikelen uit een decreet van de Nationale Vergadering, 2 november 1789.

"Art. 1: De kerkelijke goederen moeten in hun geheel ter beschikking van de natie staan. Er geldt wel de beperking

dat onder toezicht en op aanwijzingen van de provincies op gepaste wijze gezorgd wordt voor de kosten van de

godsdienst, het onderhoud van de priesters en de armenzorg.

Art. 2: Bij de bepalingen die het onderhoud van de priesters betreffen moet voor iedere pastoorsplaats tenminste

1200 francs per jaar begroot worden, niet inbegrepen de daarbij behorende woning en tuinen."

BRON II

Spotprent uit 1790, met als titel: 'De vaderlandslievende ontvetter'.

1 Welke twee argumenten hadden de Nationale Vergadering er toe gebracht bovenstaand decreet (I) uit te

vaardigen?

2 Welk negatief gevolg heeft dit decreet (I) gehad voor het verloop van de revolutie? Leg je antwoord uit.

3 Welk oordeel gaf de tekenaar van de spotprent (II) over het decreet van de Nationale Vergadering (I)?

Leg je antwoord uit door de prent te beschrijven.

Page 53: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Gematigde fase

Datering bronnen

Identificatie bronnen

TOETS

396

BRON I

Bepaling uit de 'Constitution civile', juni 1790.

"(...) zich niet tot de paus mag wenden om bevestiging van zijn benoeming te vragen, doch hem er schriftelijk

mededeling van zal doen als aan het Zichtbare Hoofd van de Algemene Kerk, ten getuige van de eenheid van

geloof en belijden, die hij daarmee onderhoudt en handhaaft."

BRON II

Fragment uit het pamflet 'Qu'est-ce que le tiers état?'.

"Wanneer de standen afzonderlijk stemmen, zullen vijf miljoen burgers niet in staat zijn enigerlei besluit in het

algemeen belang te nemen, omdat dit een paar honderdduizend bevoorrechte personen mishaagt. De wil van een

enkel individu kan dus aan die van honderd anderen een veto opleggen en hun besluit ongedaan maken."

BRON III

Fragment uit een manifest.

"(...) een eind aan de anarchie in Frankrijk te maken; de aanvallen af te slaan die op troon en altaar werden gericht;

het wettige gezag te herstellen; de koning de persoonlijke vrijheid en veiligheid te hergeven waarvan hij beroofd

werd en hem weer in staat te stellen het gezag uit te oefenen, waartoe hij gerechtigd en verplicht is."

1 Ga aan de hand van de tekst van bron I na waar de 'Constitution civile' over gaat. Leg je antwoord uit.

2 In welke zin heeft de 'Constitution civile' (I) een negatieve betekenis gehad voor de voortgang van de

Franse Revolutie?

3 Dateer zo nauwkeurig mogelijk bron II. Leg je antwoord uit.

4 De schrijver van het pamflet (II), de abt Siéyès, maakt duidelijk welke verandering hij tot stand gebracht

wil zien. In welk opzicht heeft hij zijn zin niet gekregen en in welk opzicht wel?

5 Bepaal van bron III zo nauwkeurig mogelijk wie de schrijver van dit manifest is en wanneer dit manifest

uitgevaardigd is. Leg in beide gevallen je antwoord uit.

Page 54: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Nationale Vergadering

Grondwet

Eed op de Kaatsbaan

TOETS

402

BRON I

Verklaring van de Nationale Vergadering, 17 juni 1789.

"De vergadering stelt (...) vast dat deze vergadering van nu af aan is samengesteld uit rechtstreeks afgevaardigde

vertegenwoordigers van tenminste 96 procent van de natie. Een zo groot aantal afgevaardigden kan nauwelijks

werkeloos blijven toezien, alleen omdat de afgevaardigden van enkele groepen of burgerklassen ontbreken (...) De

vergadering verklaart derhalve dat met het gemeenschappelijke werk van de nationale reorganisatie onverwijld

door de aanwezige afgevaardigden begonnen kan en moet worden en dat dezen zich daaraan zonder onderbreking

en belemmering moeten wijden. De aanduiding Nationale Vergadering is de enige, die bij de huidige stand van

zaken aan de vergadering toekomt (...) De vergadering zal nooit de hoop opgeven alle nu nog afwezige

afgevaardigden in haar kring opgenomen te zien."

BRON II

Mirabeau over de uitgangspunten van de grondwet, in een nota gericht aan het koninklijke hof, 14 oktober 1790.

"Erfelijke koninklijke waardigheid in de dynastie van de Bourbons. Periodiek verkozen en permanente wetgevende

lichamen, wier bevoegdheden slechts reiken tot de opstelling van wetten. Eenheid van en zeer grote vrijheid voor

de opperste uitvoerende macht in alles wat betrekking heeft op het bestuur van het koninkrijk, de uitvoering van de

wetten, de leiding van de overheid (...) Kosteloze rechtspraak. Vrijheid voor de pers. Ministeriële

verantwoordelijkheid (...) Geen politiek onderscheid tussen de standen, geen privileges, belastingvrijstellingen (...)

Dat is wat ik onder de uitgangspunten van de grondwet versta. Zij beperken de koninklijke macht slechts om haar

sterker te maken. Zij passen volstrekt bij de monarchale regeringsvorm."

1 Met bovenstaande verklaring (I) poogde de Nationale Vergadering zich in de plaats van de Staten-

Generaal te stellen. Leg uit dat de term 'Nationale Vergadering' ten opzichte van 'Staten-Generaal' meer

inhield dan alleen een naamsverandering.

2 Met welk argument wordt in bron I de instelling van de Nationale Vergadering verdedigd? Geef je

antwoord in eigen woorden.

3 In haar verklaring sprak de Nationale Vergadering (I) de hoop uit dat de nog afwezige afgevaardigden

spoedig tot de vergadering zouden toetreden. Geef precies aan wie met de 'afwezige afgevaardigden'

bedoeld werden?

4 Welke rol heeft Lodewijk XVI in dit verband (de 'afwezige afgevaardigden') gespeeld?

5 Mirabeau gaf in zijn nota (II) zijn opvattingen weer over de grondwet, die door de Nationale Vergadering

zou moeten worden opgesteld. Beoordeel of Mirabeau (II) dezelfde taak voor de volksvertegenwoordiging

zag weggelegd als de Nationale Vergadering in haar verklaring (I). Vergelijk daartoe de twee bronnen met

elkaar.

6 In hoeverre kun je de opvattingen van Mirabeau (II) in de definitieve grondwet van 1791 terugvinden?

Page 55: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE La Grande Peur

Einde standenmaatschappij

TOETS

1443

BRON

Spotprent, verschenen in 1789.

1 Beredeneer naar aanleiding van welke gebeurtenis deze spotprent is gemaakt. Leg je antwoord uit.

2 Ontleen aan de prent hoe de tekenaar tegenover de revolutionaire veranderingen in 1789 stond. Leg je

antwoord uit.

Page 56: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Lodewijk XVI naar Parijs

Bronvergelijking

TOETS

401

BRON I

Lodewijk XVI wordt naar Parijs gehaald, in de beschrijving van Michelet.

"Men moet vertrekken, Versailles verlaten... Adieu, oude monarchie! Honderd afgevaardigden omringen de

Koning, een heel leger, een heel volk. Hij verwijdert zich van het paleis van Lodewijk XIV om er nooit meer terug

te keren (...) Mannen, vrouwen gaan, al naar gelang hun mogelijkheden, te voet, te paard, in een rijtuig, in karretjes

die men aantreft, op de affuiten van kanonnen. Men komt tot grote vreugde een transport meel tegen, goede zaak

voor de uitgehongerde stad. Sommige vrouwen dragen op pieken grote ronde broden, anderen populierentakken,

door het oktoberweer al vergeeld. Zij waren heel vrolijk, vriendelijk op hun manier, op enkele spottende

opmerkingen aan het adres van de Koningin na. 'Wij nemen', schreeuwden zij, 'de bakker, de vrouw van de bakker

en de kleine bakkersjongen mee (...).' Dat alles, vrolijk, triest, gewelddadig, opgetogen en somber tegelijk."

BRON II

Lodewijk XVI wordt naar Parijs gehaald, in de beschrijving van Chateaubriand.

"Eerst verschenen de kanonnen, waarop hellevegen, dievegges, meisjes van plezier, er schrijlings bovenop zittend,

de meest obscene voorstellen deden en de meest vunzige gebaren maakten. Vervolgens kwamen, te midden van

een horde van alle leeftijden en geslachten, te voet de leden van de lijfwacht (...) Daarna kwam de afvaardiging van

de Nationale Vergadering; de rijtuigen van de Koning daarachter; deze rolden voort, nauwelijks zichtbaar door een

haag van pieken en bajonetten (...) Als banier hielden Zwitserse hellebaardiers de hoofden van twee lijfwachten

omhoog, gekruld en gepoederd door een pruikenmaker uit Sèvres."

1 De door Michelet (I) en Chateaubriand (II) beschreven gebeurtenis wordt wel de 'revolutie van oktober'

genoemd. In welke zin kun je deze gebeurtenis revolutionair noemen? Verwijs voor je antwoord naar

beide bronnen.

2 Leg uit dat deze gebeurtenis in oktober 1789 niet op zichzelf stond, maar in wezen de uitkomst vormde

van een ontwikkeling die al vanaf 5 mei 1789 aan de gang was.

3 De beschrijvingen van Michelet (I) en Chateaubriand (II) verschillen fundamenteel van elkaar. Noteer dat

verschil in je eigen woorden en geef er een uitleg bij.

Page 57: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Marie Antoinette

Verloop revolutie

TOETS

2131

BRON I

Spotprent op Marie Antoinette. Het onderschrift luidt:

"De Oostenrijkse struisvogel. Ik slik met gemak goud en

zilver door, maar de grondwet krijg ik niet door mijn

keel". In haar mond heeft de struisvogel een papier met

het woord 'constitution'.

BRON II

Scène uit het leven van Marie Antoinette. De

prent is in Engeland gemaakt.

Page 58: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

BRON III

Afbeelding van Marie Antoinette uit 'cahier de

coutume française'. Het onderschrift luidt: "Marie

Antoinette van Oostenrijk, Koningin van Frankrijk en

Navarra in hofkostuum en koninklijke mantel".

BRON IV

Engelse spotprent op (onder anderen) Marie

Antoinette. Het onderschrift luidt: "Franse

Democraten die de Koninklijke Weglopers

verrassen".

1 De bronnen I t/m IV gaan over het leven van Marie Antoinette als koningin van Frankrijk. Zet de vier

bronnen in de juiste volgorde van tijd. Leg bij elke bron uit waarom je deze op een bepaalde plek in

het rijtje gezet hebt.

2 Tekenaars kunnen door hun werk duidelijk maken hoe ze over een persoon of een gebeurtenis denken.

Beredeneer bij elk van de vier bronnen I, II, III en IV of de tekenaar positief of negatief over Marie

Antoinette dacht.

Page 59: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Eed op de Kaatsbaan

Nationale Vergadering

Persvrijheid

TOETS

1965

BRON I

Tot de afgevaardigden in de Nationale

Vergadering behoorde een boer uit de omgeving

van Rennes (Bas-Bretagne), Michel Gérard. Door

zijn optreden en zijn woorden werd hij het

symbool voor de goedgezinde Franse boer en

kreeg hij de bijnaam 'Père Gérard'. In 1792

verscheen een boekje met de titel 'Almanach du

Père Gérard', waarin 'Père Gérard' over

verschillende onderwerpen uit de nieuwe

grondwet gesprekken voert met andere boeren. Uit

dit boekje komt deze afbeelding.

BRON II

Gedeelte van een kalender uit 1791, dat een stalletje voor de verkoop van kranten voorstelt. Veel Fransen

hadden zo'n 'almanach mural' aan de muur hangen, met een uitsparing (rechtsboven is daarvan een gedeelte te

zien), waarin de eigenlijke kalender geplaatst kon worden.

Page 60: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

1 Met de 'Eed op de Kaatsbaan' verklaarden de leden van de Derde Stand in de Staten-Generaal zich

op 20 juni 1789 tot 'Nationale Vergadering'. Leg uit dat deze verandering het einde van het

absolutisme in Frankrijk betekende.

2 Beredeneer of de afbeelding van 'Père Gérard' (I) goed de rol weergeeft die de afgevaardigden in de

Nationale Vergadering behoorden te spelen.

3 Je kunt de scène die op de 'almanach mural' (II) is aangebracht direct verbinden met de wetgeving

door de Nationale Vergadering in de jaren 1789-1791. Leg dat uit.

4 Beredeneer of degenen die zich deze 'almanach mural' (II) hadden aangeschaft voor- dan wel

tegenstanders van de Franse Revolutie waren.

Page 61: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE La Grande Peur

Nacht 4/5 augustus 1789

Standplaatsgebondenheid

TOETS

406

BRON I

De toenmalige burgemeester van Parijs, Jean-Sylvain Bailly, in zijn

'Mémoires' over de nacht van 4 op 5 augustus 1789.

"Vicomte de Noailles diende het voorstel bij deze gelegenheid in. Hij

verklaarde dat op hetzelfde moment dat de vergadering gelijkheid op het

punt van de belastingen afkondigde, zij ook zou moeten bepalen dat

herendiensten en persoonlijke dienstplicht afgeschaft zouden moeten zijn

zonder schadevergoeding, en dat feodale rechten zouden kunnen worden

afgekocht als dat gewenst werd door degenen, die er aan waren

onderworpen.

De heer Cotin stelde de afschaffing van de adellijke rechtbanken voor; de

bisschop van Chartres voegde daar de afschaffing van jachtrechten aan toe,

en de erkenning van het recht dat iedere landeigenaar zou moeten hebben

om wild op zijn eigen land te doden. Priesters stelden voor wat zij maar

aan vergoedingen voor hun diensten ontvingen op te geven. Dit zijn

misschien wel niet de grootste offers geweest, maar zij hadden het effect

dat zij tot grotere aanzetten (...)

Wij kunnen dit ogenblik zien als de dageraad van een nieuwe revolutie,

toen alle lasten die op de mensen drukten werden afgeschaft en Frankrijk

waarlijk opnieuw geboren werd.

Het feodale regime, dat het volk eeuwenlang onderdrukt had, was met één

slag en in één tel omvergeworpen. De Nationale Vergadering bereikte in

enkele uren meer voor de mensen dan de meest verstandige en verlichte

naties gedurende vele eeuwen."

BRON II

De markies Charles-Elie de Ferrières, afgevaardigde van de adel van

Poitou in de Staten-Generaal, over de nacht van 4 op 5 augustus 1789.

"De afgevaardigden stonden, allen door elkaar, midden in het vertrek,

allemaal opgewonden en door elkaar pratend. De leden van de vroegere

Derde Stand probeerden, met geveinsd enthousiasme en donderend applaus

bij ieder nieuw offer, hun opwinding in stand te houden. De vergadering

leek net een stel dronkelui in een winkel vol breekbaar huisraad, alles wat

binnen hun handbereik kwam naar hartelust brekend en wegsmijtend.

Lally-Tolendal, een afzijdige getuige van al deze uitspattingen,

overhandigde een briefje aan Le Chapelier, de voorzitter, met de inhoud:

'Ze zijn gek geworden, sluit de bijeenkomst'.

Onmiddellijk schreeuwde een menigte stemmen dat aangezien individuen

hun rechten en privileges hadden opgegeven, de rechtvaardigheid vereiste

dat provincies en steden hetzelfde offer brachten wat betreft de privileges

en rechten, die drukten op het grootste deel van het koninkrijk en die de

belastingdruk afschuwelijk onevenwichtig maakten. Meer dan liefde voor

het algemeen belang leek een gevoel van haat, een blinde wraakzucht de

drijfveer te zijn.

Met verbijstering zag men dat het oude Franse staatsbestel, met veel lawaai

verbrokkelend onder de verdubbelde slagen van deze troep wilde mannen,

al spoedig nergens anders meer uit bestond dan uit een vormeloze hoop

ruïnes en brokstukken!"

1 De gebeurtenissen in de

Nationale Vergadering in de

nacht van 4 op 5 augustus 1789

hadden een duidelijke

aanleiding. Noteer welke dat

was.

2 Ga van beide bronnen (I, II)

afzonderlijk na of daarin naar

deze aanleiding voor de

gebeurtenissen in de Nationale

Vergadering verwezen wordt.

Leg steeds je antwoord uit.

3 Bailly (I) sprak in zijn verslag

van een "nieuwe revolutie".

Waarom kun je de gebeur-

tenissen in die bewuste nacht

van 4 op 5 augustus 1789

inderdaad revolutionair noe-

men?

4 Leg met twee voorbeelden uit

dat je ook al eerder dan 4/5

augustus 1789 van revolutio-

naire gebeurtenissen kunt

spreken.

5 Bailly (I) en De Ferrières (II)

lieten beiden duidelijk hun

mening over de gebeurtenissen

in de nacht van 4 op 5 augustus

1789 blijken. Leg uit dat beiden

in hun oordeel van stand-

plaatsgebondenheid blijk gaven.

6 Beoordeel of Bailly (I) en De

Ferrières (II) zich destijds al de

revolutionaire betekenis van de

gebeurtenissen van 4/5 augustus

1789 realiseerden.

Page 62: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Afschaffing feodale rechten

Gematigden vs. radicalen

TOETS

15

BRON I

Op 4 augustus 1789 nam de Nationale Vergadering van

Frankrijk een aantal decreten aan, vooral onder de invloed

van de toenemende onrust onder de boeren in de weken

daarvoor (La Grande Peur). Hieronder staan enkele

artikelen uit deze decreten.

"1. De Nationale Vergadering schaft het feodale stelsel in

zijn geheel af. Zij verklaart dat van de feodale en belastbare

rechten en diensten die zonder compensatie afgeschaft zijn,

die betrekking hebben op werkelijke en persoonlijke

opvolgingsrechten en persoonlijke dienstbaarheid (…) Alle

andere worden afkoopbaar verklaard, en de prijs en de

manier waarop ze teruggekocht kunnen worden zullen door

de Nationale Vergadering worden vastgesteld. De rechten

die door dit decreet niet opgeheven zullen worden, zullen

geïnd blijven worden tot ze geheel afbetaald zijn.

3. Het exclusieve recht om te jagen wordt ook afgeschaft.

Iedere landeigenaar heeft het recht elke soort prooi te

vernietigen of door iemand te laten vernietigen, maar alleen

op het land waar hij eigenaar van is. Alle bestuurlijke

districten, ook de koninklijke, die de functie van

particuliere jachtgebieden, onder welke benaming dan ook,

hebben, zijn ook afgeschaft. Voor het behoud van de

persoonlijke genoegens zal gezorgd worden – voor zover

bezittingen en vrijheid gerespecteerd worden.

4. Alle rechtbanken van de adellijke heren zijn zonder

compensatie afgeschaft. Niettemin zullen de

functionarissen van deze rechtbanken met hun taken

doorgaan tot de Nationale Vergadering een besluit heeft

genomen over een nieuw gerechtelijk stelsel."

BRON II

De radicale journalist Jacques-René Hébert deed in

1794 in het blad 'Père Duchesne' een oproep aan de

aanhangers van de revolutie (door hem ook als

patriotten of sans-culottes aangeduid) in Parijs om

op te treden tegen de vijanden van de revolutie.

"Hier staan we op de rand van de afgrond en we

gedragen ons als dronkelappen. Wij trappen in

iedere val die ze voor ons opzetten (…) in plaats

van als broeders een eenheid te vormen, pikken we

van elkaar de ogen uit (…) We zijn oliedom, we

kijken niet met goed vertrouwen naar de Republiek

en proberen die niet te redden (…)

De Engelsen hebben op de kusten van wat eertijds

Bretagne genoemd werd alle weerspannige priesters

uitgebraakt, alle émigrés, alle schurken die het land

van de vrijheid waren ontvlucht en hun toevlucht in

Londen hadden gezocht (…) Vroegere bisschoppen

zoeken hun heil in God, waar ze nog maar een paar

jaar geleden niet in geloofden (…) Liederlijke

monniken (…) rennen in de Vendée van dorp naar

dorp (…) bewapend met dolken en kruisbeelden

(…)

Idioten bewapend met pieken, bijlen en messen

rukken op het horen van de stem van hun priesters

als dollemannen op; magistraten van het volk

worden onder de voet gelopen; van patriotten wordt

de keel afgesneden en hun kinderen worden

afgeslacht op de borst van hun moeders; hun

dochters worden verkracht; hun steden en dorpen in

de as gelegd en hun land met bloed overstroomd

(…)

De dappere sans-culottes van het departement

Hérault hebben, omdat ze de Republiek willen

redden, een eed afgelegd om tegen de rebellen op te

rukken door alle burgers onder de wapenen te

roepen en de rijken de kosten van deze veldtocht te

laten betalen (…)"

1 Je kunt de decreten van de Nationale Vergadering van

4 augustus 1789 kenmerkend noemen voor de

gematigde fase van de Franse Revolutie. Toon dat aan

a door eerst met twee concrete voorbeelden uit

bron I duidelijk te maken dat hier sprake was van

een revolutionaire verandering en

b vervolgens aan de hand van twee concrete

voorbeelden uit bron II uit te leggen dat het om

een gematigde verandering ging.

2 Toon met twee voorbeelden uit bron II aan dat je

Hébert een aanhanger van de radicale revolutie kunt

noemen. Leg in beide gevallen je antwoord uit.

Page 63: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Gematigde revolutie

Opheffing heerlijke rechten

Terreur

TOETS

394

BRON

Fragment uit een rede van Barnave tot de Nationale Vergadering, 15 juli 1791.

"De zaak is deze: willen wij de revolutie beëindigen, of willen we haar opnieuw beginnen? Gij hebt de mensen

voor de wet gelijk gemaakt, gij hebt de burgerlijke en de politieke vrijheid bezegeld, gij hebt aan de Staat alles

teruggegeven wat aan de soevereiniteit van het volk ontnomen was. Een stap verder zou betreurenswaardig zijn,

een stap verder op de weg van de vrijheid zou de vernietiging van het koningschap betekenen, een stap verder op

de weg van de gelijkheid zou de vernietiging van de eigendom betekenen. En elke verlenging van de revolutie is

heden ten dage noodlottig (...) Gij weet allen, dat de nacht van de 4e augustus aan de revolutie meer aanhangers

bezorgd heeft dan alle principes der filosofie en der rede, waarop gij uw wetten baseert. Als degenen, die nu nog

verder zouden willen gaan, weer een nacht van de 4e augustus organiseren, wat zouden zij dan anders kunnen

voorstellen dan wetten tegen de eigendom? Als men van de constitutie (die de eigendom onaantastbaar noemt)

afwijkt, waar zal dan het punt zijn, waar men halt houdt, en waar zullen in het bijzonder uw opvolgers halt houden?

De Constitutie garandeert de onschendbaarheid van de koning. Ongetwijfeld heeft hij een misstap begaan. Maar de

Franse natie weet meer lief te hebben dan te haten."

1 Barnave behoorde in 1791 duidelijk tot de gematigde revolutionairen. Toon dit met 3 verschillende

voorbeelden uit zijn rede aan.

2 Welke gebeurtenis bedoelde Barnave met "de nacht van de 4e augustus"? Geef daarbij ook aan hoe het

destijds tot deze gebeurtenis gekomen was.

3 Leg in je eigen woorden uit wat Barnave bedoelde toen hij stelde dat deze nacht van de 4e augustus "aan

de revolutie meer aanhangers bezorgd heeft dan alle principes der filosofie en der rede, waarop gij uw

wetten baseert". Begin je antwoord met aan te geven wèlke Fransen door de gebeurtenis in die nacht

aanhangers van de revolutie waren geworden, werk daarna de rest van de opdracht uit.

4 Barnave stelde dat Lodewijk XVI een misstap had begaan. Welke gebeurtenis was in de ogen van

Barnave een misstap van de koning geweest? Geef ook een uitleg van de handelwijze van de Lodewijk

XVI.

5 Barnave werd in 1793 geguillotineerd, als 'vijand van de revolutie'. Wat zal hem - gelet op bovenstaande

rede - ten laste gelegd zijn?

Page 64: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Datering van bronnen

Identificatie van bronnen

Rol van de godsdienst

Nationale Vergadering

TOETS

408

BRON I

Detail van een waaier ter ere van het Fête de l'Être Suprême. De

persoon rechts verbrandt het atheïsme en het fanatisme en onthult de

Waarheid.

BRON II

Een verklaring.

"De Nationale Vergadering,

overwegende, aangezien zij bijeen-

geroepen is om de Constitutie van het

koninkrijk vast te stellen, het herstel

van de openbare orde te bewerk-

stelligen en de ware uitgangspunten

van de monarchie te handhaven, dat

niets kan verhinderen dat zij haar

beraadslagingen voortzet op welke

plaats zij ook gedwongen wordt zich

te vestigen en dat dan ook overal daar,

waar haar leden bijeen zijn, de

Nationale Vergadering is,

besluit dat alle leden van deze

Nationale Vergadering ogenblikkelijk

plechtig zullen zweren nooit uiteen te

gaan en overal bijeen te komen waar

de omstandigheden dat vereisen, opdat

de Constitutie van het koninkrijk

worde opgesteld en gebaseerd op

hechte fundamenten; en dat als deze

eed is gezworen, alle leden, en ieder

van hen afzonderlijk, dit onwrikbare

besluit met hun handtekening zullen

bevestigen."

1 Dateer zo nauwkeurig mogelijk de waaier (I). Leg je

antwoord uit.

2 Identificeer en dateer zo nauwkeurig mogelijk de

verklaring (II). Leg je antwoord uit.

3 De Nationale Vergadering (II) stelt dat zij "bijeenge-

roepen" is. Leg uit dat je daarover van mening kunt

verschillen. Twee antwoorden dus.

4 De Nationale Vergadering stelt dat zij bijeengeroepen is

om "de ware uitgangspunten van de monarchie te

handhaven" (II). Leg nu aan de hand van de in 1791

aangenomen grondwet uit welke visie de Nationale

Vergadering op het koningschap had, m.a.w. welke rol

de koning in het Franse staatsbestel toebedeeld kreeg.

Page 65: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Gematigde fase

Lodewijk XVI naar Parijs

Radicale fase

Omverhalen standbeelden

Standplaatsgebondenheid

TOETS

1605

BRON I

Tijdens de Franse Revolutie verscheen in Frankrijk deze spotprent. De titel luidt: 'Journée mémorable de

Versailles, le lundi 5 Octobre 1789'. Daaronder staat, in vertaling, de volgende tekst: "Onze moderne amazones,

trots op hun overwinningen, keerden te paard op de kanonnen terug, met verscheidene heren van de Nationale

Garde, met populierentakken in hun hand onder het geluid van herhaalde kreten 'Vive la Nation, Vive le Roi'".

Page 66: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

1 Leg uit (zonder de gegeven jaartallen in je antwoord te betrekken) dat bron I het karakter van de

gematigde fase van de Franse Revolutie goed weergeeft en dat bron II hetzelfde doet voor de

radicale fase.

2 De beide bronnen (I en II) zijn enerzijds duidelijk standplaatsgebonden, maar kunnen aan de

andere kant heel goed gebruikt worden voor een onderzoek naar de achtergronden van de Franse

Revolutie. Leg beide onderdelen van deze bewering uit.

BRON II

Tijdens de Franse Revolutie verscheen in Frankrijk deze spotprent. De titel luidt: 'Place Vendôme' (een plein in

Parijs). Het onderschrift luidt: 'Le plus Grand, des Despotes, Renversé par la Liberté'.

Page 67: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE

Radicale revolutie

Jacobijnen

Terreur

TOETS

1966

BRON I

Op 10 maart 1793 werd in Frankrijk een wet van kracht, waarbij een revolutionair tribunaal ingesteld werd.

Hier volgen enkele bepalingen uit deze wet.

"IV Het revolutionaire tribunaal is ingesteld om de vijanden van het volk te straffen.

V De vijanden van het volk zijn diegenen die er naar streven de publieke vrijheid te vernietigen, hetzij met

geweld, hetzij met list.

VI Als vijanden van het volk zijn bekend degenen die zullen hebben opgehitst tot het herstel van het koningschap

of geprobeerd zullen hebben om de Nationale Conventie en de revolutionaire en republikeinse regering waarvan

zij het middelpunt vormt, te vernederen of op te heffen; degenen die de Republiek hebben verraden als

commandanten van plaatsen en legers of in elke andere militaire functie, in verstandhouding hebben gestaan met

de vijanden van de Republiek, bezig geweest zijn om de bevoorrading van of de dienstverlening aan de legers te

laten mislukken (…) degenen die het Volk of de vertegenwoordigers van het Volk zullen hebben bedrogen om

hen er toe te brengen stappen te ondernemen tegen de vrijheid; degenen die zullen hebben geprobeerd tot

moedeloosheid aan te zetten om de zaak van de tegen de Republiek verbonden tirannen te begunstigen; zij die

valse berichten zullen hebben verspreid om het Volk te verdelen of in beroering te brengen."

BRON II

Overzicht van de vonnissen, uitgesproken door door het 'Tribunal Révolutionaire de Paris', tussen april 1793 en

juli 1794.

Vrijspraak Gevangenisstraf Deportatie Doodstraf TOTAAL

April 1793 16 0 0 9 25

Mei 1793 23 0 2 9 34

Juni 1793 33 0 3 15 51

Juli 1793 47 3 1 14 65

Augustus 1793 36 1 1 5 43

September 1793 42 6 6 22 76

Oktober 1793 17 12 1 18 48

November 1793 91 6 2 67 166

December 1793 101 5 0 61 167

Januari 1794 106 8 12 68 194

Februari 1794 79 1 5 116 201

Maart 1794 59 3 0 155 217

April 1794 45 8 3 65 121

Mei 1794 155 12 0 354 521

Juni 1794 164 0 0 509 673

Juli 1794 292 0 0 1138 1430

TOTAAL 1306 65 36 2625 4032

Page 68: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

BRON III

In het najaar van 1794, vlak na de dood van Robespierre, is

deze anonieme gravure gemaakt, getiteld 'Le Peuple

Français, où le régime de Robespierre'. De vier dansers

staan vermeld op het bord dat tussen de bomen hangt:

vrijheid, gelijkheid, broederschap, de dood.

1 Uit de tekst van de wet die het

revolutionaire tribunaal instelde blijkt

duidelijk dat deze is opgesteld door de

radicale Jacobijnen. Toon deze

bewering aan met twee voorbeelden uit

bron I.

2 De wet van 10 maart 1793 (I)

betekende de instelling van de Terreur.

Ontleen aan bron I de rechtvaardiging

daarvoor. Neem in je antwoord een zin

uit de bron over om je antwoord te

ondersteunen.

3 Beredeneer of de gegevens in bron II de

volgende beweringen met betrekking

tot de Terreur ondersteunen:

- tijdens de periode van de Terreur

vond een proces van radicalisering

plaats;

- tijdens de periode van de Terreur

heerste in Frankrijk volslagen

rechteloosheid.

4 Beredeneer dat de tekenaar van de

gravure (III) zijn visie op de

heerschappij van Robespierre met de

gegevens in bron II kon ondersteunen.

Het gedicht onderaan de prent beschrijft de gevoelens van

heel veel Fransen: "Tijdens de radicale revolutie begreep ik

niet meer wat er gebeurde, ze probeerden mij allemaal te

vangen; maar nu Robespierre dood is, heb ik wel het lef om

op hem/de revolutie te pissen".

Page 69: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Fases van de revolutie

Datering van bronnen

Identificatie van bronnen

TOETS

483

BRON I

Cartoon, getiteld 'De Jacobijnse zuiveringssoep'.

BRON II

Cartoon, getiteld 'De huidige tijd eist dat iedereen de grote last draagt'. 'Dette

nationale' betekent: nationale schuld, de 'impôt territorial' was een grondbe-

lasting.

1 Dateer elk van beide cartoons zo

nauwkeurig mogelijk. Leg steeds

je antwoord uit door de prent te

beschrijven.

2 Ga van beide cartoons na of de

tekenaar een voor of een

tegenstander van de Franse

Revolutie was. Leg steeds je

antwoord uit.

Page 70: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Verloop revolutie

Edmund Burke

TOETS

398

BRON I

De Engelsman Edmund Burke in zijn 'Reflections on the Revolution in France, 1790.

"Onder een bewind als het uwe hangt alles van het leger af (...) Geplaatst tegenover zo'n zwak en voortdurend

wisselend gezag, zullen de officieren een tijdlang aan partijzucht en opstandigheid ten offer vallen, totdat de een of

andere populaire generaal, die het verstaat zijn soldaten voor zich in te nemen en die weet wat bevelen is, aller

ogen op zich zal vestigen. Dan zal het leger hem gehoorzamen, omdat hij het is. Een andere mogelijkheid om

militaire gehoorzaamheid af te dwingen zal er onder die omstandigheden ook niet zijn. Maar op hetzelfde ogenblik

zal de man die het bevel over het leger in handen krijgt uw meester zijn; de meester (...) van uw koning, van uw

vergadering, de meester van het gehele gemenebest."

BRON II

Fragment uit een proclamatie van Napoleon, 26 april 1796.

"Soldaten! In twee weken tijds hebt gij zes overwinningen behaald; gij hebt 15.000 gevangenen gemaakt; gij hebt

meer dan 10.000 man gedood of gewond. Van alles beroofd, hebt gij alles vermocht. Gij hebt veldslagen gewonnen

zonder één kanon; gij zijt rivieren overgetrokken zonder één brug; gij hebt geforceerde marsen zonder schoeisel

gemaakt en gekampeerd zonder een druppel cognac en vaak zelfs zonder brood. Alleen de falanxen der Republiek,

alleen de soldaten der Vrijheid konden zoveel doorstaan als gij."

1 Burke (I) deed in 1790 voorspellingen over het verdere verloop van de Franse Revolutie. Leg uit wat

Burke in feite in 1790 reeds voorzien heeft.

2 In welk opzicht vormt bron II een ondersteuning van de voorspelling/waarschuwing van Burke (I)? Leg je

antwoord uit.

3 Uiteraard kon Burke in 1790 niet exact voorzien wat er in de jaren daarna zou gaan gebeuren. Toon dat

met twee voorbeelden uit bron I aan: laat dus zien dat bepaalde zaken anders gelopen zijn dan Burke in

1790 voorzag.

Page 71: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Terreur

Publieke opinie

TOETS

2132

BRON I

In het begin van de maand april 1794 schreef een inwoner van Parijs, genaamd Ruault, een brief aan zijn broer,

waarin hij de ontwikkeling van de revolutie besprak. Hieronder volgt een fragment uit deze brief. Met 'patriotten'

bedoelt Ruault aanhangers van de revolutie, een 'tribunaal' is een rechtbank. '10 Germinal' is de revolutionaire

naam voor 30 maart.

"De gewelddadigheid onder de patriotten is heftiger dan ooit. Het 'Comité voor Algemeen Welzijn' heeft zojuist

ongeveer 20 van de meest bekende revolutionairen terecht laten stellen, onder wie Clootz, Hébert en Ronsin, de

commandant van het revolutionaire leger. De ongelukkige Clootz, zijn hoofd buigend naar het guillotine-mes, riep

uit: 'Vaarwel menselijkheid!' Danton is zojuist gearresteerd, in de nacht van 10 Germinal. Dit gebeurde omdat

Danton en Desmoulins een eind wilden maken aan het werken met de guillotine, nu moeten ze deze dus zelf

ondergaan. Hun goede bedoelingen zullen tegelijk met hun levens uitgedoofd worden. Morgen zullen ze

gedwongen worden voor het bloedtribunaal te verschijnen die ze zelf hebben helpen opzetten. Het is de tegenslag

voor Danton dat hij onder goede patriotten weer enige waardering had gekregen (…) sinds zijn minder strenge

gevoelens bekend werden, nadat hij met Camille Desmoulins was gaan samenwerken in de krant 'Le Vieux

Cordelier' in een poging om de bloedbaden van het Revolutionaire Tribunaal te stoppen. Deze twee mannen,

leiders van een partij die maar al te berucht is geworden, hebben enige sporen van menselijkheid behouden en

hoopten dat een eerzame terugkeer naar goede principes er toe zou leiden dat hun dwaasheden, en zelfs hun

wreedheden, vergeten zouden worden. De populariteit van Danton wekte de ergernis op van Robespierre, die

tegenwoordig de Koning van de Revolutie is (…)."

BRON II

In 1793 werd in Frankrijk dit

etensbord van aardewerk

geproduceerd. Louis Capet is de

burgerlijke naam van Lodewijk

XVI.

Page 72: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

BRON III

In 1793 maakte de Britse tekenaar James Gilray deze cartoon van de

onthoofding van Lodewijk XVI. De vertaling van het onderschrift luidt: "Het

bloed van de vermoorde, schreeuwend om wraak". In de tekst bovenaan wordt

de guillotine een "instrument van Franse verfijning in het plegen van moord"

genoemd; de tekening is volgens Gilray vooral bedoeld voor degenen die het

goed voorhebben met "Koning en Constitutie van Groot-Brittannië".

1 Leg uit dat uit zijn brief (I) blijkt dat Ruault

- de Terreur beschreef;

- ook zichzelf met het schrijven van deze brief in groot gevaar bracht en

- van mening was dat de revolutie inmiddels te ver was gegaan.

2 Welke conclusie kun je trekken uit het gegeven dat in 1793 borden als in bron II in Frankrijk op

grote schaal geproduceerd en verkocht werden?

3 Beredeneer aan de hand van zijn cartoon (III) of Gilray in 1793 een voor- of een tegenstander van de

Franse Revolutie was. Toon je antwoord aan met twee argumenten die je aan de bron moet ontlenen.

Page 73: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Datering bronnen

Representativiteit

Rol van de adel

Veroordeling Lodewijk XVI

TOETS

410

BRON I

De vicomte de Noailles tot de

Nationale Vergadering.

"Het platteland heeft het raadzaam

geacht uit zelfverdediging de

wapenen op te nemen en zich

door niets daarvan af te laten

houden. Dientengevolge ziet het

koninkrijk zich op het ogenblik

voor de keus gesteld tussen de

maatschappelijke ondergang

enerzijds en anderzijds een nieuw

bewind, dat het bewonderde

voorbeeld van Europa zou kunnen

zijn. Hoe moet deze regering tot

stand komen? Door rust en orde

(...) Om tot die noodzakelijke rust

en orde te geraken, stel ik voor:

1 dat alle burgers van het

koninkrijk naar hun inkomen

belasting zullen betalen;

2 dat alle openbare uitgaven

voortaan door allen gelijkelijk

worden gedragen."

BRON II

In 1793 verscheen in Engeland onderstaande spotprent met als titel:

'HELL BROKE LOOSE or THE MURDER OF LOUIS'. De schepsels in

de lucht roepen de revolutionaire strijdkreet 'ca ira' en 'vive la nation'.

1 Dateer bron I zo nauwkeurig mogelijk. Leg je antwoord uit.

2 De Noailles was een edelman. Beoordeel aan de hand van zijn woorden (I) of deze representatief waren voor

de overtuiging van de meeste Franse edelen. Leg je antwoord uit.

3 Waarom kun je de voorstellen van De Noailles (I) revolutionair noemen?

4 In 1789 nam de Nationale Vergadering de 'Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger' aan.

Ontleen aan zijn woorden (I) een argument voor de stelling dat De Noailles voorgestemd zal hebben.

5 Beoordeel of de tekenaar van de spotprent (II) een voor- of een tegenstander van de Franse Revolutie was.

Leg je antwoord uit met twee beeld- én twee tekstelementen uit de bron..

Page 74: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Datering bronnen

Identificatie bronnen

Verlichtingsdenken

Terreur

TOETS

403

BRON I

Fragment uit een redevoering.

"Zes maanden lang en eigenlijk al vanaf het begin van de revolutie heb ik nagedacht over de stellingen die ik hier

ga verdedigen. En een slimme toverkunst van onze tegenstanders zal mij er zeker niet van afbrengen. Op grond van

redeneringen en van de feiten ben ik tot de overtuiging gekomen dat een volk dat na tien eeuwen van slavernij de

vrijheid heeft veroverd, de oorlog nodig heeft. De oorlog is nodig om de vrijheid te consolideren, om haar te

zuiveren van de ondeugden van het despotisme, om uit haar boezem de mannen die haar zouden willen

corrumperen, te laten verdwijnen."

BRON II

Fragment uit een verklaring.

"Wij willen in ons land de zelfzucht vervangen door de moraal, de uiterlijke eer door de rechtschapenheid, de

gewoonten door de beginselen, het fatsoen door de plicht, de dwingelandij van de mode door het rijk van de rede,

de verachting van het ongeluk door de verachting van de ondeugd, de onbeschoftheid door de fierheid, de ijdelheid

door de zielengrootheid, de liefde voor het geld door het streven naar roem, de intriges door de verdiensten, het

vertoon van geest door het genie, het ijdele gedoe door de waarheid, de verveling van de wellust door de bekoring

van het geluk, de kleinheid van de groten door de grootsheid van de gewone man, een beminnelijk, lichtzinnig en

ellendig volk door een grootmoedig, machtig en gelukkig volk, kortom: alle misdaden en belachelijke elementen

van de monarchie door alle wonderen van de Republiek."

1 Dateer en identificeer de bronnen I en II zo nauwkeurig mogelijk. Leg steeds je antwoord met een

verwijzing naar de betreffende bron uit.

2 Leg met twee argumenten uit dat het betoog in bron II aantoont dat in de Franse Revolutie geprobeerd

werd het Verlichtingsdenken in praktijk te brengen.

3 Waarom kon de toepassing van juist het soort denkbeelden, als in bron II verkondigd, tot de Terreur

leiden?

Page 75: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Datering bronnen

Identificatie bronnen

Cahiers de doléances

Veroordeling Lodewijk XVI

TOETS

399

BRON I

Een geschrift.

"Vertegenwoordigers van het volk!

Hoe lang zult gij toestaan dat royalisme, eerzucht, egoïsme, hebzucht en

fanatisme overal dood en verderf zaaien? Weg met de hamsteraars, die woeker-

winsten maken! Doet iets aan de eigendomsrechten. Maak haast, want de

wereld kijkt naar U. Het nageslacht zal uw namen voor eeuwig vervloeken als

gij niet snel iets bedenkt om Frankrijk weer welvaart en rust te geven. Daarom

verzoeken wij de Conventie het volgende te verordenen:

1. dat voormalige edellieden, magistraten en priesters geen enkele functie in

het leger, het bestuur of de rechtspraak meer mogen uitoefenen;

2. dat de belangrijkste levensmiddelen vaste prijzen krijgen;

3. dat lonen en prijzen bij de wet geregeld worden en op een zodanig peil

gebracht worden, dat men niet alleen kan overleven, maar ook van het

leven genieten;

4. dat alle boeren, die door tegenslag of ongeval geen oogst kunnen

binnenhalen, uit de openbare schatkist schadeloos gesteld zullen worden;

5. dat de voornaamste levensmiddelen voor elke burger van de republiek

hetzelfde gaan kosten;

6. dat er een grens wordt gesteld aan de hoeveelheid geld die een burger mag

bezitten;

7. dat niemand méér land mag pachten dan nodig is voor een (nader vast te

stellen) aantal ploegen;

8. dat niemand meer dan één winkel of werkplaats mag bezitten."

BRON II

Inleidende woorden van een geschrift.

"Een goede koning is pas echt gelukkig door het geluk van zijn onderdanen.

Lodewijk XVI, doordrongen van deze waarheid, omringt zich met de natie,

roept haar bijeen om haar te raadplegen over wat het meest bijdraagt tot haar

geluk en verzekert zich voor altijd van de liefde van zijn onderdanen. Laten we

hem dankbaar zijn voor het verbreken van de boeien van de natie; dat men hem

de naam Vader van het Volk toekenne!"

BRON III

Fragment uit een redevoering.

"Lodewijk heeft op twintigjarige leeftijd de troon bestegen; bijna twintig jaar

lang heeft hij op de troon een voorbeeld gegeven van goed zedelijk gedrag: aan

geen enkele zwakheid of lage hartstocht heeft hij zich schuldig gemaakt.

Steeds heeft hij zich een oprecht vriend van het volk getoond. Het volk vroeg

om hervormingen; hij heeft die bewerkstelligd; het volk vroeg om vrijheid; hij

heeft die gegeven. Het is in de naam van datzelfde volk... Burgers, hier zwijg

ik. Ik houd halt voor de Historie. Bedenkt, dat zij uw uitspraak zal beoordelen

en dat dit oordeel van de Historie er één zal zijn van eeuwen en eeuwen."

1 Geef zo nauwkeurig

mogelijk aan wanneer bron I

ontstaan is. Leg je antwoord

uit.

2 Geef zo nauwkeurig

mogelijk aan wie dit

geschrift (I) opgesteld

hebben. Leg je antwoord uit.

3 De woorden van bron II

vormen de inleiding van een

'cahier de doléances',

namelijk van het district

Vannes in Bretagne. Ontleen

aan deze inleiding een

argument dat het hier

inderdaad om zo'n 'cahier de

doléances' gaat.

4 Ontleen aan de inleiding

twee argumenten (los van

het gegeven dat het een

'cahier de doléances' betreft)

voor de datering van bron II.

5 Bij welke gelegenheid is de

redevoering (III) gehouden?

Leg je antwoord uit.

6 Leg uit waarom de man, die

de redevoering (III)

uitsprak, zich hiermee aan

grote gevaren blootstelde.

Page 76: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Revolutionaire oorlogen

Groot-Brittannië

TOETS

272

BRON

In 1798 verscheen in Engeland deze spotprent. Rechtsonder op de prent staat door elkaar een aantal letters, die

FRANCE aanduiden. De vlag op de schepen rechtsonder moet die van Frankrijk voorstellen. De drietand verwijst

naar Neptunus, de (Romeinse) god die over de zeeën heerst.

1 Gillray maakte zijn prent tegen de achtergrond van de oorlogen die het revolutionaire Frankrijk tegen

een aantal andere Europese staten voerde. Leg uit dat je de motieven van de Fransen om deze oorlogen

te voeren moet verklaren vanuit de revolutionaire ideeën die in Frankrijk heersten.

2 Leg met drie verschillende beeldelementen uit de bron uit welke mening de tekenaar met zijn prent

naar voren wil brengen.

Page 77: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Radicale fase

Jacobijnen

Terreur

TOETS

161

BRON I

Een vertegenwoordiger van het revolutionaire bewind in het departement Cher, Jacques Léonard Laplanche (een

voormalige Benedictijner monnik), gaf in 1794 een verantwoording van zijn bestuursmaatregelen. Hier volgen er

enkele.

"Ik heb over de godsdienst gesproken en al haar poespas; ik heb mij uitgesproken tegen de slechte priesters, ik heb

fanatisme en bijgeloof vernietigd en op mijn bevel zijn alle kapellen, alle kruisen, alle heilige kribbes en houten en

stenen heiligen op de straathoeken omgehaald; alles is vernietigd.

Ik heb een parochie onderdrukt, de kerk in de ban gedaan (…) De klokken zijn naar beneden gekomen, slechts zal

blijven om te waarschuwen voor branden en gevaar (…)

Ik heb de rijken belast ten bate van de Revolutie; het totaal van deze belasting bedraagt 249.000 livres (…)

Ik heb graan laten verdelen onder die arme zielen die niets hadden.

Ik heb orders gegeven dat ik de namen moest hebben van alle behoeftigen, die een recht hadden om geholpen te

worden; ik zal de ouders, vrouwen en kinderen begunstigen van de mannen die de natie verdedigen."

BRON II

Gegevens over het aantal executies met de guillotine door de revolutionaire tribunalen, 1793-1794.

Parijs Heel Frankrijk

Aantal Percentage Aantal Percentage

Edelen 533 19,4 1156 8,2

Geestelijken 240 8,7 920 6,5

Burgers 1443 52,6 3452 24,6

Arbeiders 478 17,4 4389 31,2

Boeren 3961 28,1

Onbekend 53 1,9 200 1,4

Totaal 2747 14078

1 Ontleen aan bron I drie argumenten voor de stelling dat Laplanche door zijn maatregelen liet zien een

aanhanger van de Jacobijnen te zijn.

2 De radicale revolutie van 1793-1794 was volgens de Jacobijnse leiders niet mogelijk zonder de Terreur in

te stellen. Leg uit welke redenering de Jacobijnen hiervoor gebruikten.

3 Bron II geeft een overzicht van de slachtoffers van de Terreur, uitgesplitst naar de verschillende

bevolkingsgroepen. Welke conclusie moet je trekken als je deze 'resultaten' van de Terreur vergelijkt met

de woorden van Laplanche (I) en de rechtvaardiging van de Terreur door de Jacobijnse leiders? Leg je

antwoord uit.

Page 78: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Radicale fase

Terreur

TOETS

397

BRON

Fragmenten uit een rede van Robespierre tot de Nationale Conventie, 3 december 1792.

"Burgers! De vergadering is afgedwaald van de kwestie waar het eigenlijk om gaat. Het gaat er hier niet om een

proces te voeren. Louis is geen beklaagde, en gij zijt geen rechters. Gij zijt slechts staatslieden en

vertegenwoordigers van de natie, en ge kunt niet anders zijn. Ge hebt geen vonnis op te stellen vóór of tegen die

man, maar ge moet een maatregel nemen tot het algemeen welzijn. Ge hebt in het belang van ons volk een daad

van vooruitziend beleid te verrichten (...) Eens was Louis koning, maar nu hebben we een Republiek. Met deze

paar woorden is de zaak beslist die U bezighoudt. Louis is door zijn misdaden onttroond, hij verried het Franse

volk, hij riep, om dat volk te kunnen pijnigen, de legers van de tirannen, zijn collega's te hulp. De overwinning en

het volk hebben beslist dat hij-alleen een verrader is. Hij kan dus niet veroordeeld worden, hij ís al veroordeeld."

1 Ontleen aan deze rede van Robespierre twee argumenten om te laten zien dat hij tot de Jacobijnen

behoorde. Verwijs in je antwoord steeds naar de tekst.

2 Na de veroordeling en terechtstelling van Lodewijk begon de periode van de Terreur. Met welke

argumentatie verdedigde Robespierre de Terreur?

3 Toon aan dat je in bovenstaande woorden van Robespierre deze argumentatie al enigszins kunt herkennen.

Page 79: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Radicale fase

Jacobijnen

Terreur

Revolutionaire oorlog

TOETS

412

BRON

Toespraak van Saint-Just, lid van het 'Comité de Salut Public', ter gelegenheid van de indiening bij de Nationale

Conventie van de 'Décrets de Ventôse', 26 februari 1794.

"De kracht der gebeurtenissen kan ons tot resultaten brengen die we ons nooit hadden voorgesteld. De rijkdom is in

de handen van veel van de vijanden van de Revolutie; de noodzaak dwingt de werkende mensen van deze vijanden

afhankelijk te zijn. Denkt u dat de staat kan overleven als de verhoudingen tussen burgers uiteindelijk afhankelijk

zijn van diegenen die vijandig staan tegenover zijn regeringsvorm? Wie slechts een halve revolutie tot stand

brengt, graaft alleen maar zijn eigen graf.

Vergieten de mensen hun bloed aan de grenzen, draagt iedere familie rouwkleren voor zijn zonen, teneinde de

omstandigheden aangenaam voor tirannen te maken? U moet het principe erkennen dat in ons land niemand enige

rechten heeft die niet meegeholpen heeft hem vrij te maken.

Weg met de bedelarij, een schande voor een vrije staat; het bezit van patriotten is heilig, dat van samenzweerders is

beschikbaar voor de behoeftigen. De behoeftigen zijn de machtigen der aarde, zij hebben het recht als meesters te

spreken tot regeringen die hen verwaarlozen.

De manier om de Revolutie sterk te maken is deze voordelig voor haar aanhangers te maken en verderfelijk voor

haar tegenstanders.

Laten we Europa leren dat u niet wilt dat er op Franse bodem ook maar één ongelukkige man of één onderdrukker

verkeert; laat dit voorbeeld navolging vinden over de gehele wereld; en laat dit de liefde voor de deugden en voor

geluk aanmoedigen. Geluk is een nieuw idee in Europa!

Ik stel het volgende decreet voor: alle gemeentes in de Republiek moeten een lijst opstellen van de arme patriotten

die zij tellen. Wanneer het 'Comité de Salut Public' deze lijsten heeft ontvangen, zal zij berichten over de manier

om al deze ongelukkige mensen schadeloos te stellen uit het bezit van de vijanden van de Revolutie!"

1 Saint-Just was een van de meest radicale Jacobijnen en bondgenoot van Robespierre. Leg nu uit dat je zijn

Jacobijnse achtergrond kunt ontlenen aan zowel de inhoud van de 'Décrets de Ventôse' als aan zijn

opvattingen over de voortgang van de revolutie. Verwijs in beide antwoorden steeds naar de tekst van de

bron.

2 Saint-Just was een hartstochtelijk verdediger van de Terreur. Leg uit dat je zijn argumentatie aan

bovenstaande toespraak kunt ontlenen.

3 Sinds 1792 was Frankrijk in oorlog met Pruisen en Oostenrijk. Leg uit dat de rechtvaardiging, die Saint-

Just in bovenstaande toespraak voor deze oorlog gaf, kenmerkend voor het Jacobijnse denken was.

4 Noem nog een ander motief dat in 1792 een rol bij het besluit tot de oorlogsverklaring heeft gespeeld.

Page 80: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Datering bronnen

Rol van de godsdienst

Radicale fase

TOETS

407

BRON I

Prent van het feest ter ere van het Opperwezen (l’Être Suprême.

BRON II

Een decreet.

"Van dit ogenblik af aan, totdat de vijand van de bodem der Republiek zal zijn verdwenen, worden alle

Fransen duurzaam tot de dienst voor het leger opgeroepen. Jonge mannen zullen ten strijde trekken, getrouwde

mannen zullen wapenen smeden en voor het transport der voorraden zorg dragen; vrouwen zullen tenten en

uniformen maken en in de hospitalen dienst doen; kinderen zullen van oud linnen verbandstof maken; oude

mannen zullen naar de openbare pleinen gedragen worden om de soldaten moed in te spreken, de haat jegens

de koningen te prikkelen en de Republiek tot eenheid aan te sporen."

1 Geef aan in welke fase van de Franse Revolutie de prent (I) gemaakt werd. Leg je antwoord uit.

2 Dateer het decreet (II) zo nauwkeurig mogelijk. Verklaar je antwoord.

3 Geef duidelijk aan van welke politieke groepering in het decreet (II) de ideeën terug te vinden zijn.

Leg je antwoord uit.

Page 81: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Montagnards

Terreur

TOETS

415

BRON I

Decreet van de Nationale Conventie van 10 maart 1793.

"De Nationale Conventie geeft het volgende decreet uit:

In Parijs zal een speciaal tribunaal ingesteld worden dat zich bezig houdt met alle contra-revolutionaire activiteiten

en met alle aanvallen op de vrijheid, gelijkheid, eenheid en ondeelbaarheid van de Republiek.

Het speciale tribunaal zal eveneens verantwoordelijk zijn voor alle zaken die betrekking hebben op de interne en

externe veiligheid van de staat en voor iedere vorm van samenzwering, die er op gericht is de monarchie te herstel-

len of een andere vorm van gezag op te richten, die vijandig tegenover de vrijheid, de gelijkheid en de

soevereiniteit van de natie staat, ongeacht of zij die aangeklaagd worden burgerlijke of militaire functionarissen

dan wel gewone burgers zijn.

Het tribunaal zal bestaan uit een jury en vijf rechters. Het zal hun taak zijn leiding te geven aan de processen en de

wet toe te passen, wanneer de jury over de zaak tot een besluit is gekomen."

BRON II

De radicale ('Montagnard'-)afgevaardigde Marc-Antoine Baudot in zijn memoires over de toestand in het voorjaar

van 1793.

"De Girondijnen wilden de revolutie tot staan brengen met de bourgeoisie aan de macht, maar op dat moment was

dat zowel onmogelijk als onverstandig. Er was openlijk oorlog aan de grenzen en er dreigde burgeroorlog; de

buitenlandse troepen konden alleen teruggedreven worden door de massa's, die derhalve wakker geschud moesten

worden om de Republiek te ondersteunen. Alleen de 'Montagne' verstond waarlijk deze roeping, die er in de eerste

plaats op gericht was een buitenlandse invasie te voorkomen, en zij maakte gebruik van het enige middel dat in

zo'n onderneming tot succes kan leiden. Zij voelde zich gedwongen door de omstandigheden en had de moed dit te

verkondigen: de Girondijnen hetzij erkenden het feit niet, hetzij wensten niet de consequenties te ondergaan. 'Zij

zijn advocaten, uitstekende sprekers en bedreven in de rechtspleging' zei Danton, 'maar zij hebben nooit iets groters

opgepakt dan een pen of een aanwijsstok.'

De Girondijnen waren tribunen zonder de steun van het volk. Zij waren stom genoeg om op het moment dat alle

massa's opgezweept waren, te verklaren dat zij een oorlog op leven en dood voerden tegen de 'Montagne', die de

belangen van deze zelfde massa's begreep en verwoordde."

1 Het decreet van 10 maart 1793 (I) opende de weg naar de Terreur. Waarom waren de omstandigheden in

het voorjaar van 1793 voor de radicalen aanleiding dit decreet uit te vaardigen?

2 Leg uit dat je in feite al in dit decreet de Jacobijnse rechtvaardiging van de Terreur kunt lezen. Verwijs in

je antwoord naar de tekst van bron I.

3 Baudot (II) stelde dat alleen de radicalen ('La Montagne') de massa's er toe konden brengen de revolutie te

ondersteunen. Noem 2 maatregelen uit het jaar 1793 waaruit dit blijkt.

4 Welke consequentie had het decreet van 10 maart 1793 (I) voor de Girondijnen, als je afgaat op de

beschrijving van Baudot (II)? Leg je antwoord uit.

Page 82: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Export van de revolutie

TOETS

742

BRON

Op 12 januari 1793 werd in Engeland onderstaande cartoon gepubliceerd. De titel luidt: 'Sans-Culottes, feeding

Europe with the Bread of Liberty'. Met 'sans-culottes' worden aanhangers van de radicale Jacobijnen bedoeld. In

de prent zijn respectievelijk Holland, Savoy, John Bull, Prussia & Germany en Italy afgebeeld.

1 Leg uit hoe de aanhangers van de Franse Revolutie vanuit hun revolutionaire overtuiging de oorlog met

andere landen rechtvaardigen. Laat daarbij zien dat de tekenaar van de bron deze overtuiging in zijn

prent verwerkt heeft.

2 Maak duidelijk dat volgens de tekenaar van de bron de Franse revolutionairen in werkelijkheid andere,

namelijk politieke, religieuze en economische motieven hadden om andere landen aan te vallen. Noem

bij elk motief steeds duidelijk het gebruikte beeldelement.

Page 83: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Radicale revolutie

Jacobijnen

TOETS

392

BRON

Fragment uit een rede van Robespierre, februari 1794.

"Wat is het doel waarnaar wij streven? Het vredige genot van vrijheid en gelijkheid: het heersen van die eeuwige

gerechtigheid, waarvan de wetten in de harten der mensen gegrift staan, zelfs in het hart van de slaaf, die de wetten

niet kent, en van de tiran, die ze miskent.

Wij begeren een orde (...) waarbij ons land de welvaart van ieder persoonlijk waarborgt en elk individu niet zonder

trots de voorspoed en de glorie van ons land deelt; de zielen van allen voortdurend door de edelste republikeinse

gevoelens rijpen; de kunsten de sierlijke ornamenten vormen van de vrijheid, die op haar beurt die kunsten

veredelt; de handel de bron der algemene welvaart is en niet slechts de monsterlijke weelde van slechts enkele

geslachten uitmaakt."

1 Leg uit dat Robespierre in deze rede (zie bron) de overtuiging van de radicale Jacobijnen onder woorden

bracht. Verwijs in je antwoord naar de tekst.

2 De Jacobijnse regering ('Comité de Salut Public') heeft tal van maatregelen afgekondigd. Noem één zo'n

maatregel op economisch gebied en ga na of deze in overeenstemming was met de woorden van

Robespierre (zie bron). Leg je antwoord uit.

3 Noem één maatregel van het Jacobijnse bewind op militair gebied en ga na of deze in overeenstemming

was met de woorden van Robespierre (zie bron). Leg je antwoord uit.

Page 84: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Export revolutionaire idealen

Magna Carta – Bill of Rights

Conservatisme

TOETS

22

BRON

Spotprent van de Engelse tekenaar James Gillray uit 1796, waarmee hij de gevolgen van een Franse invasie

duidelijk wil maken, onder de titel 'The Promis'd Horrors of the French Invasion'. De 'White's Club' (links) was

een conservatief gezelschap, de 'Brookes' Club' (rechts) had een radicaal karakter; daar wordt de 'Magna Carta'

in brand gestoken. Rechtsonder op straat ligt een bundel wetten, waaronder de 'Bill of Rights', met daaraan het

etiket 'Waste Paper'.

1 Welk motief ontleenden de aanhangers van de Franse Revolutie aan hun revolutionaire ideeën om een

invasie in Engeland uit te voeren? Laat met twee voorbeelden zien dat je dit motief in de prent van

Gillray terug kunt vinden.

2 Om zijn opvatting over de Franse Revolutie te ondersteunen gebruikt Gillray in zijn tekening onder

meer de 'Magna Carta' en de 'Bill of Rights'. Leg uit welke reden Gillray daarvoor gehad kan hebben

door

a eerst met twee verwijzingen naar bron 6 uit te leggen hoe Gillray blijkbaar over de Franse

Revolutie dacht;

b vervolgens een korte omschrijving te geven van de 'Magna Carta' en de 'Bill of Rights' en

c ten slotte duidelijk te maken waarom Gillray de 'Magna Carta' en de 'Bill of Rights' voor zijn

argumentatie gebruikte.

3 Welke politieke stroming uit de negentiende eeuw zal zich zeker in de prent van Gillray herkend

hebben? Leg je antwoord uit.

Page 85: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Radicale fase

Jacobijnen

Terreur

TOETS

2269

BRON I

Jacques-Nicolas Billaud-Varenne, lid van de revolutionaire regering van Frankrijk, schreef op 18 november 1793

in een rapport onder meer het volgende.

"Als de tirannen werden voorafgegaan door de terreur, trof deze terreur slechts het volk. In een republiek die nog

maar pas begint, wanneer de voortgang van de revolutie de wetgever dwingt de terreur op de agenda te zetten, dan

is dat om de natie wraak te laten nemen op zijn vijanden; en het schavot, dat kort geleden nog het lot was van de

ongelukkige en de zwakke, is eindelijk geworden wat het behoort te zijn: het graf van de verraders, van de

samenzweerders, van de eerzuchtigen en van de koningen."

BRON II

Grafiek van de slachtoffers van de

Terreur in Parijs tussen maart

1793 en oktober 1794.

Page 86: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

1 Leg uit wat we verstaan onder de Terreur.

2 Billaud-Varenne sprak in zijn rapport (I) namens de gehele radicaal-revolutionaire regering. Hoe praatte

deze regering volgens Billaud-Varenne de Terreur goed?

3 Beredeneer of je uit bron II kunt afleiden dat de revolutie in de periode dat de Jacobijnen aan de macht

waren steeds radicaler werd.

4 Ontleen aan bron II twee argumenten voor de stelling dat gevangenneming in de radicale fase van de

Franse Revolutie niet meteen betekende dat je onder de guillotine terechtgesteld werd.

Page 87: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Radicale revolutie

Terreur

TOETS

362

BRON I

Robespierre over de revolutie en haar idealen, 1794.

"Het is tijd om duidelijk het doel van de revolutie te omschrijven en de

bestemming die we willen bereiken (…) Wat is het doel waarnaar wij streven?

Het vreedzame genot van vrijheid en gelijkheid (…)

Wij wensen een orde waarin alle lage en wrede hartstochten geketend zijn, alle

edelmoedige en welwillende hartstochten door de wetten opgewekt (…) waarin

verschillen alleen uit de gelijkheid zelf geboren worden; waarin de burger

gehoorzaam is aan de bestuurder, de bestuurder aan het volk en het volk aan de

gerechtigheid; waarin de staat het welzijn van ieder individu verzekert (…) en

handel de bron van publieke welvaart is en niet slechts de monsterlijke

overvloed van een paar families (…)

Wat voor soort regering kan deze wonderen tot stand brengen? Alleen een

democratische of republikeinse regering: deze twee woorden hebben dezelfde

betekenis, ook al worden ze in de dagelijkse taal misbruikt (…) Democratie is

niet een toestand waarin het volk, in voortdurende vergadering bijeen, zelf alle

publieke aangelegenheden regelt (…) Democratie is een toestand waarin het

soevereine volk, geleid door wetten die het zelf opgesteld heeft, alles zelf doet

wat het goed kan doen, en door middel van afgevaardigden alles wat het niet

zelf kan."

BRON II

Twee bepalingen uit de wet op de drukpers, maart 1793.

"1. Een ieder die veroordeeld is voor het schrijven of drukken van boeken of

geschriften, die aanzetten tot de ontbinding van de volksvertegenwoordiging,

de herinvoering van de monarchie of iedere ander regime dat een aanval vormt

op de soevereiniteit van het volk, zal worden (…) gestraft met de dood.

2.De verkopers, verspreiders en venters van deze boeken en geschriften zullen

veroordeeld worden tot een gevangenisstraf van maximaal drie maanden, als

zij verklaren wie de schrijvers, drukkers of andere personen zijn van wie zij

deze verkregen hebben; als zij weigeren (…) twee jaar gevangenisstraf."

BRON III

Twee bepalingen uit de wet op de verdachten, september 1793:

"1. Onmiddellijk na de publicatie van dit besluit dienen alle verdachte personen

die zich op het grondgebied van de republiek bevinden en die nog steeds in

vrijheid zijn, onder arrest geplaatst worden.

2. Tot verdachte personen worden gerekend: (a) zij die zich door hun gedrag,

hun relaties, hun opmerkingen of hun geschriften laten zien dat zij

voorstanders van de tirannie (…) en vijanden van de vrijheid zijn; (b) zij die

niet in staat zijn (…) aan te tonen dat zij op een eerlijke manier aan hun

bestaansmiddelen gekomen zijn (…); (d) overheidsfunctionarissen die door de

Nationale Conventie in hun functies geschorst of daaruit ontslagen zijn (…);

(e) diegenen van de voormalige edelen (…) die niet voortdurend hun steun aan

de revolutie hebben laten blijken; (f) zij die uit Frankrijk geëmigreerd zijn."

1 Maak met twee voorbeelden

uit bron I duidelijk dat

Robespierre een voorstander

was van de radicale revolutie.

2 Beredeneer dat de wet op de

drukpers (II) op het eerste

gezicht in strijd lijkt met de

woorden van Robespierre (I),

maar bij een andere

interpretatie van die woorden

wel degelijk verdedigd kan

worden. Twee antwoorden dus.

3 De wet op de verdachten (III)

richtte zich zowel tegen de

voorstanders van het Ancien

Regime als tegen de gematigde

voorstanders van de revolutie.

Toon dat vanuit de bron aan

met telkens één voorbeeld.

4 De Jacobijnen onder leiding

van Robespierre oefenden in

de jaren 1793-1794 in

Frankrijk de Terreur uit. Leg

uit dat zowel de woorden van

Robespierre (I) als de wet op

de verdachten (III) deze

Terreur ondersteunden. Twee

antwoorden dus.

Page 88: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE

FRANSE REVOLUTIE Jacobijnen

Terreur

TOETS

409

BRON I

Saint-Just tot de leden van een

revolutionair tribunaal, 10

oktober 1793:

"U heeft tot taak niet alleen de

verraders te straffen, maar ook

de onverschilligen; u heeft tot

taak iedereen te straffen die in

de Republiek passief blijft en

niets voor haar doet. Want sinds

het Franse volk zijn wil heeft

duidelijk gemaakt, staat

iedereen die zich daartegen

verzet, buiten het soevereine

volk; iedereen die buiten het

soevereine volk staat, is

vijand."

BRON II

Gouache van Etienne Béricourt. De titel luidt: ' Le transport des cadavres de

la cour du louvre'.

1 Je kunt de woorden van Saint-Just (I) typerend voor de Jacobijnse denkbeelden noemen. Toon dit aan

door uit te leggen hoe Saint-Just de macht van de Jacobijnen én het revolutionaire tribunaal rechtvaar-

digde. Twee antwoorden dus.

2 Beoordeel aan de hand van zijn schilderstuk (II) of Béricourt een voor- of een tegenstander van het

Jacobijnse bewind was. Leg je antwoord uit.

Page 89: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Vrijheid

Frankrijk - Engeland

TOETS

395

BRON

Cartoon van James Gillray, 1792. De titel luidt: 'FRENCH LIBERTY. BRITISH SLAVERY'

'God dank! Gezegend zij de vrijheid.

Leve de Nationale Vergadering. Geen

belastingen en slavernij meer. Iedereen

vrij burger. We zwemmen in de melk en

honing.'

'Oh deze vervloekte regering. Zij

zullen ons ruïneren met hun

vervloekte belastingen. Zij

brengen ons tot slavernij en de

hongerdood.'

1 In de ogen van de Franse revolutionairen heerste er in Frankrijk 'vrijheid' en in veel andere landen

(waaronder Engeland) 'slavernij'. Leg uit op grond waarvan zij tot deze opvatting kwamen.

2 Beoordeel of Gillray een voor- of een tegenstander van de Franse Revolutie was. Verklaar je

antwoord door Gillray's prent te beschrijven.

Page 90: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Rol van vrouwen

Radicale revolutie

TOETS

363

BRON I

Olympe de Gouges (1748-1793), pseudoniem van een onwettige slagersdochter die in Parijs bekend is vanwege

haar schoonheid en als schrijfster van komedies, publiceerde in 1791 de 'Verklaring van de Rechten van de

Vrouw'.

"Man, bent u in staat rechtvaardig te zijn? Het is een vrouw, die deze vraag stelt; u zult haar op z’n minst van dat

recht niet beroven. Vertel mij, wat geeft u de soevereine macht om mijn geslacht te onderdrukken?

1 De vrouw is vrij geboren en leeft in rechten gelijk aan de man (…)

4 Vrijheid en gerechtigheid bestaan daaruit dat alles wat anderen toebehoort, hersteld wordt; welnu, de enige

grenzen aan de uitoefening van de natuurlijke rechten van vrouwen bestaan uit de voortdurende mannelijke

tirannie; deze grenzen moeten door de wetten van de natuur en de redelijkheid aangepast worden (…)

10 Niemand behoort zich bezorgd te hoeven maken vanwege zijn fundamentele overtuiging-en; de vrouw heeft het

recht het schavot te beklimmen; op dezelfde manier behoort ze het recht te hebben het spreekgestoelte te

beklimmen."

BRON II

Het door de Jacobijnen beheerste 'Comité du Salut Public' over de rechten van vrouwen, 1793.

"Behoren vrouwen politieke rechten uit te oefenen en zich te mengen in regeringszaken? Regeren betekent het

besturen van de maatschappij door wetten; de voorbereiding daarvan vereist uitgebreide kennis, onbegrensde

aandacht en toewijding, een onwrikbare standvastigheid en zelfverloochening (…) Zijn vrouwen hiertoe in staat en

beschikken zij over de eigenschappen die hiervoor nodig zijn? In het algemeen kunnen we zeggen: nee (…)

Clubs van vrouwen lijken gevaarlijk. Als we in ogenschouw nemen dat de politieke opvoeding van mannen nog

maar net begonnen is (…) en dat we bij het woord vrijheid nog steeds stotteren, is het dan met betrekking tot

vrouwen, wier morele opvoeding bijna niets voorstelt, niet nog veel redelijker te stellen dat zij minder verlicht zijn

als het om beginselen gaat?"

1 De Verklaring die Olympe de Gouges opstelde (I), was duidelijk geïnspireerd door de 'Verklaring van de

Rechten van de Mens en de Burger', die in 1789 door de Nationale Vergadering was vastgesteld. Leg uit

dat deze verklaring een van de manieren was, waarop in de eerste jaren van de revolutie inhoud werd

gegeven aan de begrippen 'vrijheid' en 'gelijkheid'. Twee antwoorden dus.

2 Wat is blijkbaar voor De Gouges aanleiding geweest om haar Verklaring van de Rechten van de Vrouw (I)

te publiceren?

3 Wat was het voornaamste argument voor het 'Comité du Salut Public' om politieke rechten voor vrouwen

af te wijzen? Verwijs naar bron II voor je antwoord.

4 Welk oordeel kun je vellen over de argumentatie van het 'Comité du Salut Public', als je bron II vergelijkt

met de woorden van Olympe de Gouges (I)?

5 In het 'Comité du Salut Public' hadden de Jacobijnen onder leiding van Robespierre de macht in handen.

In welk opzicht zijn hun in bron II verwoorde opvattingen merkwaardig?

6 Olympe de Gouges stierf in 1793. Welke doodsoorzaak laat zich uit de bronnen I en II afleiden?

Page 91: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Radicale fase

Verlichtingsdenkbeelden

Revolutionaire oorlog

Standplaatsgebondenheid

TOETS

405

BRON

Louis Prudhomme in het hoofdartikel, waarmee hij de verschijning van zijn weekblad 'Les Révolutions de Paris'

stopzette, begin 1794.

"Mijn land is vrij, nu de Fransen vrijheid, gelijkheid en ondeelbaarheid gezworen hebben.

Mijn land is vrij, nu het hoofd is gevallen van de laatste tiran over de Fransen.

Mijn land is vrij, nu we een waarlijk republikeinse grondwet hebben, die het waard is als model te dienen voor alle

volkeren die niet langer slaven willen zijn.

Mijn land is vrij, nu de Fransen alle despoten doen sidderen.

Mijn land is vrij, nu de Fransen in staat zijn alle andere volkeren de vrijheid te bezorgen.

Mijn land is vrij, nu geen enkele van de misbruiken van het 'ancien régime' nog langer bestaat. Geen feodalisme

meer, geen koningschap meer en spoedig ook geen bijgeloof meer (...)

De Revolutie is voorbij. Het volk ligt niet langer op zijn knieën, het is opgestaan en heeft de 'groten' tot hun ware

gestalte teruggebracht (...)

De Revolutie is voorbij, als de patriotten weten hoe in tijden van schaarste geduldig te zijn.

De Revolutie is voorbij, als de deugdzame armen niet langer afhankelijk zijn van de barmhartigheid van de

zelfzuchtige rijken.

De Revolutie is voorbij, als de Fransen waarlijk de schoonheden van de republikeinse regering ter harte nemen."

1 Prudhomme was een van de meest uitgesproken aanhangers van de Franse Revolutie. Ontleen nu aan de

tekst van bovenstaand hoofdartikel drie verschillende punten waaruit blijkt dat hij beïnvloed was door het

Verlichtingsdenken.

2 In 1792 besloot Frankrijk Pruisen en Oostenrijk de oorlog te verklaren. Spoedig daarna kwamen de

Jacobijnen onder leiding van Robespierre aan het bewind. Beoordeel of Prudhomme het met de motieven

om oorlog te gaan voeren eens geweest zal zijn. Haal om je antwoord te ondersteunen twee argumenten

uit bovenstaande bron.

3 Leg met behulp van zijn woorden uit of Prudhomme een voor- of een tegenstander was van de

binnenlandse politiek van Robespierre. Leg je antwoord uit.

4 Begin 1794 staakte Prudhomme de verschijning van zijn weekblad. Leg in je eigen woorden precies uit

waarom Prudhomme tot dit besluit was gekomen.

5 Uit de argumentatie van Prudhomme om met zijn blad te stoppen blijkt zijn visie op de Franse Revolutie.

Toon nu aan dat deze visie een goed voorbeeld is van het begrip standplaatsgebondenheid.

Page 92: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorlog met Pruisen/Oostenrijk

Girondijnen – Jacobijnen

Feit of hypothese

TOETS

414

BRON

Brief die de afgevaardigde Gaultier de Biauzat bij gelegenheid van zijn aftreden aan zijn kiesdistrict schreef, 11

oktober 1791.

"De bedoelingen van de verschillende Europese mogendheden zijn op dit moment versluierd in onzekerheid: er is

vastgesteld, zoals u weet, dat verscheidene vorsten een bondgenootschap hebben gesloten om de voormalige

Franse aristocratie op te stoken en te ondersteunen tegen onze revolutie. Zij moeten hetzij alle gevolgen van de

Franse Revolutie uit de weg ruimen, hetzij onder ogen zien dat deze epidemie zich tot in hun eigen landen

verspreid. De belangen van alle despoten en hun adel worden door onze revolutie bedreigd: in politiek opzicht valt

te verwachten dat ze allen samen zullen komen om deze te vernietigen.

'Er zal dus oorlog komen?', zult u zeggen. Dat denk ik; en hoewel dit inderdaad iets vreselijks zou zijn, ben ik zo

vrij te verklaren dat ik deze zou toejuichen, om de volgende reden: de Voorzienigheid, die steeds over onze natie

waakt, weet heel goed dat dit kwaadaardige gebroed, de aristocraten, in Frankrijk altijd zouden zijn als slecht zaad

groeiend op goede grond."

1 Waarom stuurden volgens De Biauzat de Europese vorsten op oorlog met Frankrijk aan. Formuleer je

antwoord in eigen woorden.

2 In hoeverre kwam deze oorlog De Biauzat goed uit? Leg je antwoord uit.

3 In de loop van 1791 werd het steeds duidelijker dat de revolutionairen in de volksvertegenwoordiging

('Législative') in verschillende groeperingen uiteenvielen. Welke waren de twee belangrijkste groepen?

Geef van beide een korte karakteristiek.

4 Beoordeel aan de hand van bovenstaande bron tot welke groep in de 'Législative' De Biauzat behoorde.

Leg je antwoord uit en maak daarbij duidelijk of je je antwoord als feit of als hypothese beschouwt.

Page 93: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Terreur

Britse visie op Franse Revolutie

Datering bron

TOETS

1769

BRON

De Engelse kunstenaar Isaac Cruikshank heeft veel spotprenten op de Franse Revolutie gemaakt. De

onderstaande, getiteld 'French Happiness, English Misery' verscheen in januari 1793. Op het linker gedeelte is

rechtsboven een kruisbeeld te zien met een strop en een grote dolk. Op de achtergrond houdt een revolutionair een

piek met daarop een hoofd omhoog. Onderaan probeert een kat een muis te vangen.

1 Toon met drie aanwijzingen uit de prent aan dat je kunt beredeneren dat deze in 1793 is verschenen.

2 Hoe zal – als je het karakter van de Franse Revolutie in 1793 in ogenschouw neemt – de Britse regering

over de verschijning van deze prent gedacht hebben? Leg je antwoord uit.

Page 94: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Jacobijnen

Terreur

Contra-Revolutie

TOETS

1785

BRON

De extreem radicale journalist Jacques-René Hébert gaf tijdens de Franse Revolutie het blad 'Le Père Duchesne'

uit. In onderstaand stuk uit 1794 spoorde hij de 'sans-culottes', de voorvechters van de radicale revolutie,

afkomstig uit de arbeiderswijken van Parijs, aan om zich te weer te stellen tegen de contra-revolutionairen, die een

steeds grotere bedreiging vormden. De 'Montagnards' waren de meest radicale Jacobijnen; Parijs was door het

Jacobijnse bewind in 'sections' ingedeeld.

"Met bedekte gezichten zijn bankiers en kooplieden, die linten dragen die in hun broeken genaaid zijn, met

geparfumeerde en gekrulde pruiken, de revolutionaire 'sections' binnen gestroomd, en (…) de vergaderingen van

de 'sections' zijn werkelijk chaotisch geworden. Men hoort nu alleen maar gepraat over moord en plundering, van

het splijten van de kelen van de Montagnards, de Jacobijnen, de Burgemeester van Parijs, de openbare aanklager

en van het platbranden van al de arbeidersbuurten; dit zijn de intriges van dit zootje smeerlappen.

Bendes van zulke rijkelui (…) hebben zich verzameld in de tuinen van het Luxembourg, bewapend met dolken en

pistolen, klaar om een burgeroorlog te beginnen. Patriotten zijn beledigd, mishandeld door dit vervloekte gespuis,

dat vervolgens in alle vergaderingen van de 'sections' is gekomen om de narigheid te vergroten (…) Deze schurken

hebben zelfs de euvele moed gehad om het functioneren tegen te werken van de presidenten en secretarissen van

verscheidene revolutionaire comités."

BRON II

Deze grafiek geeft een overzicht van de executies

gedurende de periode van de Terreur.

boeren

middenklasse

adel

geestelijkheid

arbeiders

onbekend

1 Hébert was een groot pleitbezorger van de

Terreur (maar belandde uiteindelijk ook zelf

onder de guillotine). Leg uit

a met welk argument de Jacobijnen de

Terreur rechtvaardigden en

b dat je iets van deze rechtvaardiging in de

woorden van Hébert (II) terug kunt vinden.

2 In zowel de woorden van Hébert (I) als in de

grafiek (II) komt een beeld naar voren van de

tegenstanders van de revolutie (meer bepaald

van de tegenstanders van de Jacobijnse

machthebbers). Hoe moet je de woorden van

Hébert interpreteren als je deze vergelijkt met

de gegevens in de grafiek? Leg je antwoord

uit.

Page 95: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Terreur

Dictatuur Robespierre

TOETS

393

BRON I

Robespierre over de Terreur.

"Om de democratie te kunnen vestigen

en consolideren, om een vreedzaam

constitutioneel bewind mogelijk te

maken, moeten wij eerst de

vrijheidsoorlog tegen de tirannie tot

een goed einde brengen (...) Wij

moeten de binnenlandse en

buitenlandse vijanden der republiek

vernietigen, willen wij niet zelf ten

onder gaan (...) Is in tijd van vrede de

deugd de voornaamste steunpilaar van

een democratisch bewind, dan moet

datzelfde bewind in tijden van

revolutie op deugd èn terreur berusten

(...) Terreur is niets anders dan recht,

snel, streng en onbuigzaam recht; ook

in de terreur komt de deugd tot uiting

(...) Men heeft wel eens gezegd, dat de

terreur de steunpilaar der despotie is

(...) De revolutie is de despotie van de

vrijheid tegen de tirannie."

BRON II

Engelse spotprent. De titel luidt: 'De triomf van Franse roem. Het

toppunt van vrijheid'. Op de vlag staat: 'Vive l'Egalité'.

1 Robespierre (I) probeerde de combinatie van een democratische regeringsvorm en een meedogenloze

terreur te verdedigen. Vat in je eigen woorden de redenering van Robespierre samen.

2 Leg uit waarom de redenering van Robespierre (I) wel moest uitlopen op de dictatuur van één man.

3 Geef twee argumenten voor de stelling dat de spotprent (II) zich tegen de Jacobijnen richtte. Verwijs in

je antwoord naar de prent.

Page 96: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Cahiers de doléances

Staten-Generaal

Gematigde fase

TOETS

413

BRON I

Fragment uit de memoires van de beroemde sterrenkundige Jean-Sylvain

Bailly (1736-1793), over de verkiezingen voor de Staten-Generaal.

"Toen ik mij midden in de districtsvergadering bevond, had ik het gevoel dat

ik nieuwe lucht inademde: het was een wonder iets te betekenen in het

politieke systeem en dat louter omdat je een staatsburger bent, of eerder een

lid van de bourgeoisie van Parijs, want op dat moment waren we nog leden

van de derde stand, geen staatsburgers. De mannen die jarenlang in de clubs

bijeen waren gekomen, bespraken daar gewoonlijk publieke

aangelegenheden, maar alleen als gespreksonderwerpen; zij hadden geen

rechten, geen invloed op welke manier dan ook.

Hier hadden wij het recht om te kiezen, hadden we tenminste, net zoals in de

Staten-Generaal uit vroeger tijden, het recht om eisen te stellen en lijsten met

klachten te maken. Hier hadden we een zekere invloed - op afstand uiteraard,

maar voor de eerste keer in meer dan anderhalve eeuw verkregen; en dit

voorrecht is verworven door een verlichte generatie, die de waarde daarvan

onderkent en in staat zou zijn om de voordelen daarvan uit te breiden.

Deze vergadering, zo'n miniem klein deel van de natie, was zich niettemin

bewust van de rechten en de kracht van de gehele natie; zij besefte dat deze

rechten en deze kracht haar een soort gezag verschafte, een die zou kunnen

zetelen in de wil van de individuen die voorbestemd zijn de algemene wil te

vormen."

BRON II

Uit het 'cahier de doléances' van de adel uit de provincie Roussillon, 1789.

"Afgevaardigden naar de Staten-Generaal zijn slechts afgezanten, tussenper-

sonen van de macht, instrumenten van de openbare wil. Leden van de adel

van Roussillon zullen, terwijl ze samenwerken voor het algemeen welzijn

van het koninkrijk en van alle standen, zich er altijd rekenschap van geven

wat zij voor verplichtingen jegens hun provincie en jegens hun stand in het

bijzonder hebben.

Er moet in de Staten-Generaal per stand gestemd worden en niet per hoofd.

Afgevaardigden moeten eisen dat de Staten-Generaal regelmatig bijeen

komen, uiterlijk steeds na vijf jaar.

De afgevaardigden moeten zich bezighouden met de algemene toestand van

het koninkrijk. Het moet het voornaamste doel van hun besprekingen zijn

deze toestand op een nauwkeurige en onveranderlijke wijze te omschrijven

en te regelen. Daarom moeten de afgevaardigden verzoeken dat verklaard

wordt:

- dat Frankrijk een koninkrijk is, erfelijk in de mannelijke lijn, op grond

van eerstgeboorterecht met uitsluiting van dochters, geregeerd door de

koning volgens de wetten;

- dat aan de vorst alleen alle uitvoerende macht ongedeeld toebehoort

voor de handhaving van de openbare orde en de verdediging van de

staat;

- dat geen decreet als wet beschouwd wordt tenzij deze is voorgesteld of

toegestaan door de koning, overeengekomen en gevraagd door de natie,

bijeengekomen in de Staten-Generaal."

1 Beide bronnen (I, II) hebben

betrekking op de periode maart-

april 1789, toen overal in

Frankrijk afgevaardigden voor de

Staten-Generaal gekozen en

'cahiers de doléances' opgesteld

werden. Bestudeer nu beide

bronnen om antwoord te kunnen

geven op de vraag wat de belang-

rijkste overeenkomst en wat het

belangrijkste verschil tussen

beide is wat betreft de benade-

ring van de Staten-Generaal. Leg

steeds je antwoord uit.

2 Wat is een 'cahier de doléances'?

Gebruik bron II om je antwoord

te verduidelijken.

3 In welk opzicht was Lodewijks

verzoek om deze 'cahiers' op te

stellen riskant? Beoordeel daarbij

of bron II een goed voorbeeld

van dit risico is. Leg je antwoord

uit.

4 De periode 1789-1791 wordt

beschouwd als de gematigde fase

van de Franse Revolutie. Laat nu

aan de hand van een drietal

punten uit zijn 'cahier' (II) zien

dat de ontwikkeling in deze

periode een geheel andere kant

opging dan de adel van Roussil-

lon zich gewenst had. Verklaar

steeds je antwoord.

Page 97: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Verklaring van Verona

Lodewijk XVIII

Reactionaire fase

Verlichtingsdenken

TOETS

416

BRON

Fragment uit de 'Verklaring van Verona', uitgegeven door de graaf van de Provence, die door de dood van

kroonprins Lodewijk XVII de titel Lodewijk XVIII had gekregen, 24 juni 1795.

"Door u van een koning te beroven, wiens hele regering in gevangenschap is verlopen, maar wiens jeugd zelf al

voldoende argumenten bood om te geloven dat hij een waardige opvolger zou blijken van de beste der koningen,

hebben de ondoorgrondelijke raadsbesluiten van de Voorzienigheid, op hetzelfde moment dat zij op ons de kroon

hebben overgedragen, ons de noodzaak opgelegd om deze uit handen van een opstand te trekken, en de plicht ons

land te redden, dat door een rampzalige revolutie tot de rand van de ondergang is gebracht.

Goddeloosheid en opstandigheid zijn de oorzaak geweest van al de kwellingen die u ondergaat: om te voorkomen

dat ze nog groter worden moet u hun bron laten opdrogen. U moet terugkeren tot die heilige religie, die de

zegeningen van de Hemel op Frankrijk deed neerdalen. Wij wensen haar altaren te herstellen; door rechtvaardig

optreden voor te schrijven aan soevereinen, en trouw aan onderdanen, handhaaft zij de goede orde, verzekert zij de

triomf van de wetten en leidt zij tot het geluk van koninkrijken.

U moet de regering herstellen die, veertien eeuwen lang, de glorie van Frankrijk en het genot van haar inwoners

vormde; die ons land tot de bloeiendste onder de staten en uzelf tot de gelukkigste onder de volkeren maakte."

1 Leg met twee voorbeelden uit bovenstaande verklaring van Lodewijk XVIII uit dat hij het 'ancien régime'

in Frankrijk wilde herstellen zodra hij in zijn koninklijke macht hersteld zou zijn.

2 Waarom kun je, aan de hand van bovenstaande 'Verklaring van Verona', stellen dat Lodewijk XVIII een

duidelijke tegenstander van het Verlichtingsdenken was als je kijkt naar zowel zijn opvattingen over het

koningschap; als naar zijn visie op het verschijnsel revolutie in de geschiedenis? Twee antwoorden dus.

Page 98: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Datering van bronnen

Identificatie van bronnen

Reactionaire fase

Rol van de Kerk

TOETS

411

BRON I

Fragment uit een boek.

"Een snelle blik op de Constitutie van Jaar III is voldoende om aan te tonen dat de basis van elk deel daarvan de

handhaving van rijkdom en armoede is.

In de eerste plaats, om alle eisen het zwijgen op te leggen en voor altijd iedere opening naar vernieuwingen af te

sluiten, die de gewone mensen zouden kunnen begunstigen, zijn de politieke rechten van dezen afgeschaft of inge-

perkt. De mensen hebben geen aandeel in het maken van de wetten en geen macht om deze af te keuren; de

grondwet bindt hen en hun afstammelingen voor altijd, omdat het hen verboden is haar te wijzigen.

Voorzeker verklaart zij het volk soeverein, maar iedere discussie door het volk wordt als opruiend beschouwd; na

verwarde uiteenzettingen over gelijke rechten berooft de constitutie niettemin de grote massa van burgers van hun

burgerrechten; en alleen de rijken hebben het recht benoemingen te doen voor de belangrijke openbare ambten."

BRON II

Fragment uit een brief.

"Onze geliefde zoon, wij twijfelen niet aan uw toewijding jegens de apostolische Rooms-Katholieke Kerk, jegens

het hart van eenheid, de Heilige Stoel, jegens onszelf en jegens het geloof van uw roemrijke voorouders; maar wij

vrezen dat door schoonschijnende en bedrieglijke argumenten uw liefde voor uw volk op een dwaalspoor geleid

zou kunnen worden en dat van de vurige wens van Uwe Majesteit om orde en vrede in het koninkrijk hersteld te

zien misbruik gemaakt zou kunnen worden. Wij moeten u zeggen, met vastberadenheid en al onze vaderlijke

liefde, dat als u uw goedkeuring verleent aan de besluiten betreffende de geestelijkheid, u het koninkrijk zult

onderdompelen in kerkscheuringen en wellicht in een bloedige godsdienstoorlog."

1 Dateer beide bronnen (I, II) zo nauwkeurig mogelijk. Leg steeds je antwoord uit.

2 Identificeer beide bronnen (I, II) zo nauwkeurig mogelijk. Leg steeds je antwoord uit.

Page 99: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Oorzaken

Lodewijk XVI

Gematigde fase

Radicale fase

TOETS

1584

BRON

Spotprent op de Franse koning Lodewijk XVI en het leven aan zijn hof.

1 Leg uit dat je deze spotprent heel goed kunt gebruiken als illustratie bij de oorzaken van de Franse

Revolutie. Neem in je antwoord twee verschillende verwijzingen naar de bron op.

2 De Franse Revolutie kende eerst (vanaf 1789) een gematigde, daarna (vanaf 1792) een radicale fase.

Beredeneer nu aan de hand van bovenstaande bron::

a eerst met welke politiek de voorstanders van de gematigde revolutie reageerden op de kritiek van

de tekenaar op de rol van de koning en

b daarna met welke maatregelen de radicale revolutionairen reageerden op de kritiek van de

tekenaar op de rol van de koning.

Page 100: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Cahier de doléances

Absolutisme

Burgerschap

Gematigd t.o. radicaal

Rijke burgers t.o. boeren

TOETS

1679

BRON

Enkele artikelen uit het 'Cahier de doléances' van de derde stand van het district Evreux (maart 1789). Dit

document was opgesteld voor de afgevaardigde van de derde stand van Evreux voor de vergadering van de

Staten-Generaal, waartoe koning Lodewijk XVI opgeroepen had. Een 'lettre de cachet' was een schriftelijk bevel

van de koning om iemand gevangen te zetten.

"VERLANGENS VAN DE DERDE STAND

- Dat het aantal van zijn afgevaardigden gelijk is aan het gezamenlijke aantal van de twee andere standen.

- Dat voorafgaand aan enige beraadslaging er een fundamenteel handvest overeengekomen moet zijn dat

Frankrijk verzekert van een goede en solide grondwet, en waardoor erkend en vastgelegd zal zijn dat de

wetgevende macht noodzakelijk berust op de gemeenschappelijke instemming van het in vergadering

bijeengekomen volk en het gezag van de koning.

- Dat er, onder welk voorwendsel dan ook, geen inbreuk gemaakt zal worden op de individuele vrijheid van

de burgers, hetzij door 'lettres de cachet' (…), hetzij door andere daden op grond van willekeur.

- Dat de persvrijheid toegestaan wordt, waarbij elk manuscript door de auteur ondertekend moet zijn.

- Dat de niet-katholieken zonder onderscheid alle burgerrechten genieten.

- Dat wordt erkend en vastgelegd als een grondwettelijk uitgangspunt dat alle belastingen moeten en zullen

worden ondersteund door de drie standen zonder onderscheid.

- Dat de belastingen op zout (…) onherroepelijk blijven opgeheven en tenietgedaan.

- Dat de heerlijke rechten op de molen, oven, wijnpers (…) worden afgeschaft."

1 Maak met twee verlangens uit dit 'cahier de doléances' duidelijk dat de derde stand van Evreux een einde

wilde maken aan de absolute macht van de koning.

2 Leg in dit verband uit waarom deze bron nadrukkelijk spreekt van burgers ('citoyens').

3 Aanvankelijk heeft de Franse Revolutie een gematigd karakter, vanaf 1792 vindt een duidelijke

radicalisering plaats. Welk karakter hebben in dit opzicht de verlangens van de derde stand van Evreux?

Toon je antwoord aan met twee aan de bron ontleende argumenten.

4 De derde stand bestond uit allen, die niet tot de geestelijkheid en de adel behoorden; dat betekende dat

zowel rijke burgers ('bourgeois'), als arbeiders en boeren hun verlangens in een 'cahier de doléances'

kenbaar konden maken. Toon nu aan dat in dit 'cahier de doléances' van Evreux zowel verlangens van de

rijke burgers als van de boeren voorkomen.

Page 101: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Verhouding staat-individu

Mensenrechten

Positie van joden

Vrijheid van godsdienst

TOETS

1731

BRON

Na de aanvaarding van de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger door de Nationale Vergadering op

26 augustus 1789 brak in Frankrijk een debat los over de vraag of bepaalde bevolkingsgroepen ook bepaalde

rechten hadden, bijvoorbeeld vrouwen of slaven. Op 23 december van datzelfde jaar hield graaf Stanislas de

Clermont-Tonnerre een rede over dit onderwerp.

"Ieder geloof heeft slechts één test te ondergaan in relatie tot de gemeenschap: het heeft zich slechts te onderwerpen

aan één onderzoek, dat van zijn goede zeden. Het is op dit punt dat de tegenstanders van de joden mij aanvallen.

Dit volk, zeggen zij, past niet in de gemeenschap. Zij zijn verplicht geld uit te lenen tegen woekerrentes; zij kunnen

niet met ons verbonden worden door een huwelijk of door sociale omgang; ons voedsel is voor hen verboden; onze

tafels zijn verboden; onze legers zullen nooit joden hebben voor de verdediging van het vaderland. De ergste van

deze verwijten is onrechtvaardig; de andere zijn slechts schone schijn. Woeker wordt in hun wetten niet verplicht

gesteld; leningen tegen rente zijn onder henzelf verboden en toegestaan bij vreemden (…)

Maar, zeggen ze tegen mij, de joden hebben hun eigen rechters en wetten. Ik antwoord dat dat uw tekortkoming is

en dat u dat niet moet toestaan. Wij moeten alles weigeren aan de joden als volk en alles toestaan aan joden als

individuen. Wij moeten de erkenning van hun rechters intrekken; zij horen slechts onze rechters te hebben. Wij

moeten de wettelijke bescherming van de handhaving van de zogenaamde wetten van hun jiddische organisatie

weigeren; het moet hen niet toegestaan worden om in de staat hetzij een politiek lichaam hetzij een aparte groep te

vormen. Zij moeten op individuele basis burgers zijn. Maar, zullen sommigen tegen mij zeggen, zij willen geen

burgers zijn. Goed dan! Als zij geen burgers willen zijn, laat hen dat dan zeggen, en dan zouden wij hen moeten

verbannen. Het is onverkwikkelijk om in de staat een verband van niet-burgers te hebben, en een natie binnen de

natie (…) Kortom, mijne heren, de veronderstelde status van iedere man, woonachtig in een land, is een burger te

zijn."

1 Waarom waren de opvattingen van Clermont-Tonnerre over het burgerschap revolutionair, zowel in het

perspectief van het Ancien Regime als vanuit zijn eigen persoon? Let er op dat je eerst de opvatting van

Clermont-Tonnerre over het burgerschap samenvat.

2 De Franse revolutionairen kwamen met betrekking tot hun eis van individuele vrijheid en gelijkheid voor

een onoplosbaar dilemma te staan waar het de vrijheid van godsdienst betreft. Maak duidelijk dat je dat

dilemma in de woorden van Clermont-Tonnerre terug kunt vinden.

Page 102: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Gematigde fase

Ancien Regime

Terreur

Beeldvorming in buitenland

TOETS

1879

BRON

Gedeelte uit de brief (17 januari 1793) van de Engelse schrijfster Anna Seward aan haar landgenote Helen

Williams, die in die tijd in Parijs leefde. Williams had aanvankelijk sympathie voor de Franse Revolutie, maar

werd later in 1793 gearresteerd omdat haar opvattingen verschilden van die van de Jacobijnse machthebbers.

"Ah! Mijn lieve Miss Williams, het spijt mij echt dat uw gezondheid zo slecht is en voor de onvermijdelijke

aandoening van uw zachtaardige geest. Ik betreur het vaak dat u ons nog steeds (…) gelukkige land verliet naar

de gebieden van anarchie, oproer en moord.

Zie wat het betekent om de keten van ondergeschiktheid te vernietigen, die de verschillende rangen van de

nationale samenleving bindt tot één gemeenschappelijke staatsvorm; die trapsgewijze verbinding, die als enige

kracht en uitvoering aan de wetten kan geven, omvang en verspreiding aan de handel en wederzijdse liefde en

wederzijdse afhankelijkheid kan scheppen te midden van de verschillende rangen van mensen. Zij legt die

heilzame en noodzakelijke teugels op de halsstarrige en ongerichte hartstochten van het lage volk (…); en zonder

welke, zoals het onbesuisde experiment in Frankrijk laat zien, alles meedogenloze strijd is, die de geest met

ontzetting vervult en de zelfbeheersing van de wetgeving aan het wankelen brengt.

Oh! Dat Frankrijk de wijsheid had bezeten te weten waar je moet stoppen en de deugd om een tirannieke wraak te

minachten! - dat zij, oprijzende uit de duisternis van onderdrukking en de laagheid van slaafsheid, zich niet had

gestort op het nog ergere uiterste van het in het wilde weg gelijkmaken! – dat ze niet misleid was geworden door

die schijnbaar oprechte, die schadelijke drogredenaar, wiens absurde en onmogelijke stelsel van gelijkheid

probeert in ieder hart de noodlottige vlam van zelfzuchtige eerzucht aan te steken. Onder de misbruikte naam van

vrijheid levert zij de gehele mensheid uit aan de heerschappij van hun eigen kwaadaardige verlangens; tirannen,

onder wier geseling en onrecht het totaal van publieke ellende veel groter is dan zelfs in die gevallen monarchie,

die, door erfelijke claims, niet door de ondeugden van de koning, verdorven en despotisch was, in een omvang

die om onverschrokken verzet vroeg."

1 Van Helen Williams (aan wie bovenstaande brief gericht was) is bekend dat zij in januari 1793 nog

positief gestemd was over het feit dat Frankrijk inmiddels een republiek was geworden. Leg nu met

behulp van de bron uit dat Anna Seward net als Helen Williams de gematigde fase van de Franse

Revolutie steunde, maar dat hun opvattingen met betrekking tot de Jacobijnen begin 1793 verschilden.

2 Beredeneer of de brief van Anna Seward een betrouwbare bron is voor een onderzoek naar het beeld van

de Franse Revolutie in het buitenland.

Page 103: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Radicale revolutie

Jacobijnen

Politieke clubs

Terreur

TOETS

1969

BRON I

In het najaar van 1790 publiceerde het dagblad 'Révolutions

de Paris' een artikel over de vraag wie in de gelegenheid

zouden moeten zijn naar de politieke clubs te gaan, waar

allerlei zaken die verband hielden met de revolutie besproken

werden. Jacques staat model voor de arbeider die de hele dag

hard moet werken om zijn gezin te onderhouden. Radicale

revolutionairen noemden zichzelf ook wel 'patriotten'. De

opmerking over '14 juli' slaat op de bestorming van de

Bastille op 14 juli 1789.

"De kleine kraam van Jacques staat bijna recht tegenover het

gebouw van de Jacobijnen in de Rue St.-Honoré. Hij heeft de

massa mensen opgemerkt die daar tegen de schemering

aankomen. Hij vroeg wat iedereen daar aan het doen was in

dat huis en steeds op dat tijdstip, drie of vier keer in de week.

Dit werd hem verteld:

Drie of vier keer in de week staan twaalf- tot vijftienhonderd

mensen er op bij elkaar te komen in de bibliotheek van het

voormalige klooster. Over verstandige uitgangspunten

spreken en denken (…) zij daar vier of vijf uur lang, zij

nemen zich in acht voor onechte patriotten (…) kortom, zij

laten zien de vrijheid waard te zijn die we hebben gewonnen.

Jacques, die zowel levenslust als een goed verstand heeft, zei

toen tegen zichzelf: 'Hoe gelukkig zijn zij daarbinnen, om in

staat te zijn drie of vier van hun dag vrij te maken om zichzelf

te verbeteren! Wat heb ik gedaan dat ik veroordeeld moet zijn

tot werk dat mij al mijn tijd kost? Ik voel dat ik, net als ieder

ander, niet een betere patriot zou kunnen worden (want ik ben

net zo'n goede patriot als ieder ander), maar wel een meer

verlichte, een minder gemakkelijk misleide. Helaas! Ik kan

daar niet aan denken. Mijn eerste plicht geldt mijn kinderen.

De zorg voor hen is de ketting die mij aan deze muur

vastbindt. Ik moet mijn talenten verspillen aan een eentonige

en ondankbare taak. Mijn hele leven zal dus voorbijgaan in de

schaduw van onwetendheid, terwijl ik elke dag het licht van

onderwijs voor mijn ogen langs zie gaan zonder ooit op mij te

schijnen. Als ik hoor van de gebeurtenissen die mijn land in

beroering brengen wordt ik opgewonden en hartstochtelijk. In

beslag genomen door geruchten en overdreven verhalen kies

ik partij voor de ene of de andere persoon, omdat ik noch de

tijd noch de hulp heb, die nodig is om mijn ideeën te

verbeteren en mijn vaderlandsliefde in goede banen te leiden.

Ik moet degenen die mij vertegenwoordigen blind volgen en

daarom kunnen zij hun zin doordrijven bij hun kiezers, van

wie driekwart niet beter opgeleid is dan ik. Hoe wreed is het

om niet in staat te zijn vruchtbaar de zegen van de vrijheid te

genieten zonder daar voordeel van te hebben. Die vrijheid,

waarin ik op 14 juli geen kleine rol speelde!'"

BRON II

De Engelse tekenaar James Gillray tekende

deze prent in februari 1797. De Franse

revolutionairen richtten vaak een

vrijheidsboom op als teken dat de revolutie

geslaagd was. Het onderschrift luidt: 'De

vrijheidsboom moet onmiddellijk geplant

worden! – dit is het `iets wat gedaan moet

worden` en dat nog snel ook! om het land te

behoeden voor vernietiging’. Op de muts staat

'libertas' (vrijheid). Op het papier linksonder

staat: 'Lezingen over de val van de Republiek'.

1 De schrijver van het artikel in 'Révolutions

de Paris' (I), waarschijnlijk een aanhanger

van de Jacobijnen, wilde duidelijk de rol

van de Parijse arbeiders in de voortgang

van de revolutie veranderen. Leg in je

eigen woorden uit welke verandering hij

wenste.

2 Om zijn opvatting kracht bij te zetten

verwees de schrijver van het artikel (I)

naar de rol, die 'Jacques' op 14 juli 1789

heeft gespeeld. Leg uit waarom hij die

verwijzing maakte.

3 James Gillray wilde met zijn prent (II) zijn

mening geven over het bewind van de

Jacobijnen in 1793 en 1794. Maak door

een beschrijving van de prent duidelijk

welke mening Gillray had.

Page 104: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Export van de revolutie

Voor- of tegenstander revolutie

TOETS

2058

BRON

In 1792 verjoegen Franse troepen koning Victor-Emmanuel III van het koninkrijk Savoie (tussen Frankrijk en

Italië) gelegen en voegden het gebied bij Frankrijk. Van deze gebeurtenis werd onderstaande spotprent

gemaakt. In de Franse Alpen komen 'marmottes' zeer veel in het wild voor, ze worden min of meer als een

nationaal/regionaal symbool beschouwd.

1 Leg uit hoe het revolutionaire Frankrijk kon verantwoorden dat het vanaf 1792 andere landen (zoals

Savoie) aanviel om daar revolutionaire veranderingen door te voeren.

2 Beredeneer of de (anonieme) tekenaar van de bron een voor- of een tegenstander van de Franse

Revolutie was. Gebruik in je antwoord drie verschillende elementen uit de prent én het onderschrift.

Page 105: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Gematigde vs. radicale revolutie

Lodewijk XVI

Volkssoevereiniteit

TOETS

2322

BRON I

In 1790 verscheen in Parijs een pamflet met de titel 'La passion et la mort de

Louis XVI, roi des juifs et des chrétiens'. In dit pamflet stond deze afbeelding,

waarvan het onderschrift luidt: 'Zij zullen hem samen met twee rovers kruisigen'.

Page 106: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

BRON II

Tijdens zijn proces in het Franse parlement (de Conventie) had de afgezette Lodewijk XVI eind december 1792

zich onder meer verdedigd met het argument dat hij in de periode 1789-1791 had geprobeerd strikt binnen de

grenzen van de grondwet te regeren. De dag daarna (27 december) sprak de radicale revolutionair Saint-Just de

volgende woorden tot de Conventie.

"Vandaag wordt het lot van de Republiek beslist. Zij is gedoemd als de tiran ongestraft wegkomt. De vijanden

van het algemeen welzijn zullen weer tevoorschijn komen, bijeenkomen en hopen. De machten van de tirannie

zullen hun scherven weer bijeengaren zoals een reptiel zijn afgebroken staart hernieuwt. Alle kwaadaardige

mensen zijn voor de Koning. Wie hier dan kan zich bij hem aansluiten? Vals medelijden ligt op de lippen van

sommigen, boosheid op de lippen van anderen. Alles is er op gericht om ons hetzij te bederven hetzij vreselijk

bang te maken. Weest standvastig in uw strengheid en weest ervan verzekerd dat te zijner tijd de dankbaarheid

van het Volk zal komen. Weest meer afgestemd op de ware belangen van het Volk dan op de nietszeggende

bezorgdheden en het nietszeggende geschreeuw waarmee de intriganten proberen in te spelen op het ontzag dat u

hebt voor de rechten van het Volk, juist om deze rechten te vernietigen en het Volk te bedriegen. U riep om

oorlog tegen alle tirannen van de wereld, en u zou eerbied hebben voor uw eigen! Worden bloedige wetten alleen

toegepast tegen de onderdrukten en gaat de onderdrukker gespaard worden?"

1 Beredeneer dat je de afbeelding uit het pamflet (I)

- niet kunt gebruiken om de ideeën van de gematigde revolutionairen weer te geven,

- maar wel kunt gebruiken om aan te tonen dat in die tijd (1790) in Frankrijk politieke spanningen

bestonden.

2 Zowel de (onbekende) tekenaar van de afbeelding in het pamflet (I) als Saint-Just (II) probeerden hun

mening te legitimeren. Leg eerst uit waarop beiden een beroep deden ter legitimatie van hun mening en

maak vervolgens duidelijk dat zij daarmee een radicale interpretatie van de Verlichtingsideeën

aanhingen.

Page 107: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Proces Lodewijk XIV

Terreur

Robespierre

TOETS

2129

BRON I

Robespierre hield op 3 december 1792 een toespraak in het Franse parlement ('Convention nationale') over de

vraag of er een proces tegen Lodewijk XVI gevoerd moest worden. Hieronder staat een fragment uit deze rede.

"Lodewijk was koning, en de republiek is gesticht; de beroemde kwestie die u bezighoudt is beslist door deze

woorden. Lodewijk is afgezet vanwege zijn misdaden; Lodewijk klaagde het Franse volk als opstandig aan; hij

heeft, om het te tuchtigen, een beroep gedaan op de wapens van tirannen, zijn collega's; de overwinning en het

volk hebben besloten dat hij als enige opstandig was. Lodewijk kan dus niet worden berecht, hij is al veroordeeld;

hij is veroordeeld, of de Republiek krijgt geen kwijtschelding van zonden. Voorstellen om een proces tegen

Lodewijk XVI te voeren, op welke manier dat dan ook zou kunnen, betekent terugvallen naar het koninklijke en

grondwettelijke despotisme; het is een contrarevolutionair idee, want het betekent dat de revolutie zelf onderwerp

van kritiek wordt. Inderdaad, wanneer Lodewijk nog een proces kan krijgen, kan Lodewijk ook vergeving van zijn

zonden krijgen; hij kan onschuldig zijn; wat zeg ik! Hij wordt verondersteld onschuldig te zijn totdat er een vonnis

over hem is uitgesproken. Maar als Lodewijk onschuldig verondersteld kan worden, wat komt er dan van de

revolutie terecht? Is zij niet opnieuw onzeker en twijfelachtig? Als Lodewijk onschuldig is, dan worden alle

verdedigers van de Vrijheid lasteraars en de opstandelingen zijn dan de vrienden van de waarheid en de

verdedigers van de onderdrukte onschuld; alle manifesten van de buitenlandse vorsten zijn dan alleen nog maar

wettige protesten tegen een heerszuchtige partij; zelfs de gevangenschap die Lodewijk tot nu toe heeft ondergaan

is dan een onrechtvaardige kwelling; de revolutionaire gardes, het volk van Parijs, alle patriotten van Frankrijk

zijn dan schuldig en de grote, fundamentele rechtszaak, tussen het misdrijf en de deugd, tussen de vrijheid en de

tirannie is dan ten slotte beslist in het voordeel van het misdrijf en de tirannie."

1 Lodewijk XVI was in de loop van 1792 afgezet

en gevangen genomen. Noem twee argumenten

waarmee Robespierre in zijn toespraak (I) zijn

stelling verdedigde dat een rechtszaak tegen

Lodewijk niet nodig was.

2 Beredeneer aan de hand van zijn toespraak (I) dat

Robespierre in feite de komende Terreur al

aankondigde.

3 Welke twee hoofdpunten van kritiek kun je

onderscheiden in de cartoon (II)? Geef bij beide

punten aan hoe de tekenaar deze kritiek heeft

uitgebeeld.

BRON II

Deze cartoon is in 1793 of 1794 in Engeland gemaakt.

De titel luidt: 'A Republican Beau. A Picture of Paris

for 1794'. Het woord 'beau' wordt als zelfstandig

naamwoord in het Engels meestal gebruikt met het oog

op vrouwen en betekent 'schoonheid, mooie vrouw'.

Links staat: 'This is our God'.

Page 108: FRANSE REVOLUTIE TOETS Verlichting 2267histoforum.net/toetsmateriaaltijdvakken/Franse Revolutie.pdfBRON III 1 Je kunt de bronnen I, II en III gebruiken om de oorzaken van de Franse

FRANSE REVOLUTIE Radicale fase

Levée en masse

Coalitie-oorlogen

TOETS

2194

BRON I

Op 23 augustus 1793 gaf het 'Comité du Salut

Public' een decreet uit, waarin de 'levée en masse'

opgedragen werd. Hieronder volgen fragmenten

uit dit decreet.

"Jongemannen moeten vechten, jongemannen

worden opgeroepen om te veroveren. Gehuwde

mannen moeten wapens smeden, militaire bagage

en wapens vervoeren en voedselvoorraden

aanleggen. Vrouwen, die ten langen leste de plaats

in de revolutie innemen die hen toekomt en hun

ware bestemming volgen, moeten hun

onbetekenende taken vergeten: hun teergevoelige

handen moeten bezig zijn met het maken van

kleren voor soldaten; zij moeten tenten maken en

zij moeten hun zachtaardige zorgzaamheid

uitbreiden naar de schuilplaatsen waar de

verdeddigers van het Vaderland de hulp moeten

ontvangen die vereist is voor hun wonden.

Kinderen moeten van oude kleren pluksel maken.

Het is voor hen dat wij vechten: kinderen, die

wezens die voorbestemd zijn om alle vruchten van

de revolutie te plukken, moeten hun zuivere

handen naar de hemel verheffen. En oude mensen,

die net als in vroeger dagen hun opdrachten

vervullen, zullen naar de openbare pleinen van de

steden geleid worden, waar zij de moed van jonge

krijgers moeten doen ontvlammen en de doctrines

moeten prediken van de haat jegens koningen en

de eenheid van de Republiek."

BRON II

In 1794 publiceerde de Engelse tekenaar George

Cruikshank deze spotprent. Het woord 'belle' betekent:

schoonheid, mooie vrouw.

1 Het decreet waarmee tot de 'levée en massa' (I) werd opgeroepen, kan op verschillende manieren

geïnterpreteerd worden. Maak dat duidelijk door

- eerst met een tweetal aan bron I ontleende voorbeelden aan te tonen dat dit decreet een goede

illustratie is van de radicale fase van de Franse Revolutie;

- vervolgens uit te leggen dat dit decreet een uitvloeisel was van de internationale

verwikkelingen, waarin de Franse Revolutie in 1793 terechtgekomen was en

- ten slotte te beredeneren waarom dit decreet niet zozeer revolutionaire als wel nationale

gevoelens wakker schudde.

2 Geef twee argumenten voor de stelling dat de tekening van George Cruikshank (II) goed gebruikt kan

worden om de buitenlandse reactie op de 'levée en masse' (I) duidelijk te maken.