FOCUS Marien databeheer: een stil water met diepe gronden · een stil water met diepe gronden 3 Het...

7
/FOCUS/ /FOCUS/ /FOCUS/ Marien databeheer: een stil water met diepe gronden 3 Het plannen en uitvoeren van onder- zoekstaken, en het efficiënt beheer van de hieruit voortspruitende gegevens of data: het lijken soms twee ver uit elkaar liggende werelden. Datamanagers beschouwen het zorgvuldig verzamelen, beheren en opnieuw beschikbaar maken van onder- zoeksgegevens als de essentiële sleutel tot het efficiënt gebruik en het maatschappelijk benutten van onderzoeksfondsen. Voor nogal wat onderzoekers daarentegen is databeheer een technische en niet- of onvoldoende ingeschatte portie extra-werk, die dan ook vaak niet de hoogste prioriteit meekrijgt. Jammer, want ook in het kleurrij- ke wereldje van oceanografisch data- beheer zijn de voorbeelden van maatschap- pelijke relevantie en toepasbaarheid overweldigend. In deze bijdrage willen we u graag meeloodsen naar enkele van de vele initia- tieven op het vlak van marien databeheer en aangeven wie de hoofdrolspelers hierin zijn, zowel internationaal als landelijk. Vermits nogal wat basisinformatie voor deze bijdrage voortvloeide uit wat gezegd en geschreven werd ter gelegenheid van het ‘Colour of Ocean Data’ symposium (25-27 november 2002, Brussel), ligt de focus in deze bijdrage op fysische en biologische oceanografische data. Hydrografie als dusdanig, en chemische/geologische databestanden komen dus niet of veel minder aan bod. Ook gaan we wat dieper in op nieuwe trends en evoluties die de toekomst van dit landschap zullen mee helpen bepalen. Maar eerst laten we u proeven van enkele domeinen waarin oceanografisch databe- heer een cruciale, maatschappelijke rol speelt. De toekomst van deze wereld: aan een ‘marine datamanagement’ draadje? Het maatschappelijk nut van metingen en staalnames op zee en de noodzaak om die gegevens op een gebruiksvriendelijke en zo ruim mogelijke wijze te verspreiden, mag niet onderschat worden. Ook groeit het besef dat uit die databanken meer moet worden gehaald in de vorm van diensten en producten bruikbaar voor industrie, publiek en beleid. Oceanen bedekken 2/3 van het aardoppervlak en zowat de helft van de wereldbevolking woont in kustgebie- den. De gezondheidstoestand, rijkdommen en driftbuien van deze grootmeester nauwgezet opvolgen is dan ook geen over- bodige luxe. Toepassingen zijn velerlei en situeren zich onder andere in het domein van klimaat en weer, veiligheid op zee en in de kustzone, visserij, offshore activiteiten, beheer van zeeën e.a. We lichten er enkele voorbeelden uit: Meteorologie en kustverdediging Het weer heeft een enorme impact op ons leven en werken. Zoveel is duidelijk. Dit weer wordt voor een belangrijk deel ‘gemaakt’ op zee. Denk maar aan het vaak gehoorde “Maritieme luchtstromingen bepalen ons weer”. In de bovenste lagen van de oceanen wordt immers duizend keer meer warmte opgeslagen dan in de Mariene data worden naar oorsprong in drie hoofdcategorieën onderscheiden: gegevens voortkomend uit wetenschappelijke studies, operationele data afkomstig van meetpalen en -boeien op zee en zogenaamde ‘semi-operationele’ gegevens verzameld aan boord van onderzoeksschepen (MD) atmosfeer. De verdeling van die warmte is van het grootste belang zowel voor de evolutie van het klimaat op lange termijn als voor het dagdagelijkse weer. Een goede kennis van de meteorologische omstandigheden en ontwikkelingen boven de oceanen draagt dan ook in belangrijke mate bij tot het goed en tijdig voorspellen van stormen en andere ongunstige weers- evoluties. Zo wordt wel beweerd dat op de grote watersnood van exact 50 jaar terug – die met name in Nederland bijna twee- duizend mensenlevens en ontzaglijke materiële schade teweegbracht – met de huidige wereldwijde meetnetwerken en computermodellen veel beter zou zijn geanticipeerd. In 1953 was de kennis op dit vlak veel minder ver gevorderd en onderschatte men kennelijk de gevolgen van het samengaan van een springtij met een niet buitengewone, maar wel lang aangehouden storm inbeukend op de

Transcript of FOCUS Marien databeheer: een stil water met diepe gronden · een stil water met diepe gronden 3 Het...

Page 1: FOCUS Marien databeheer: een stil water met diepe gronden · een stil water met diepe gronden 3 Het plannen en uitvoeren van onder- ... kelijk een wereldwijd netwerk van zeeni-veau-metingen

/FOCUS/ /FOCUS/ /FOCUS/

Marien databeheer: een stil water met diepe gronden

3

Het plannen en uitvoeren van onder-zoekstaken, en het efficiënt beheer van dehieruit voortspruitende gegevens of data:het lijken soms twee ver uit elkaar liggendewerelden. Datamanagers beschouwen hetzorgvuldig verzamelen, beheren enopnieuw beschikbaar maken van onder-zoeksgegevens als de essentiële sleutel tothet efficiënt gebruik en het maatschappelijkbenutten van onderzoeksfondsen. Voor nogal wat onderzoekers daarentegenis databeheer een technische en niet- ofonvoldoende ingeschatte portie extra-werk,die dan ook vaak niet de hoogste prioriteitmeekrijgt. Jammer, want ook in het kleurrij-ke wereldje van oceanografisch data-beheer zijn de voorbeelden van maatschap-pelijke relevantie en toepasbaarheidoverweldigend.

In deze bijdrage willen we u graagmeeloodsen naar enkele van de vele initia-tieven op het vlak van marien databeheeren aangeven wie de hoofdrolspelers hierinzijn, zowel internationaal als landelijk.Vermits nogal wat basisinformatie voordeze bijdrage voortvloeide uit wat gezegden geschreven werd ter gelegenheid vanhet ‘Colour of Ocean Data’ symposium (25-27 november 2002, Brussel), ligt de focus in deze bijdrage op fysischeen biologische oceanografische data.Hydrografie als dusdanig, enchemische/geologische databestandenkomen dus niet of veel minder aan bod.Ook gaan we wat dieper in op nieuwetrends en evoluties die de toekomst van ditlandschap zullen mee helpen bepalen.Maar eerst laten we u proeven van enkeledomeinen waarin oceanografisch databe-heer een cruciale, maatschappelijke rolspeelt.

De toekomst van deze wereld: aan een ‘marine datamanagement’ draadje?Het maatschappelijk nut van metingen

en staalnames op zee en de noodzaak omdie gegevens op een gebruiksvriendelijkeen zo ruim mogelijke wijze te verspreiden,mag niet onderschat worden. Ook groeithet besef dat uit die databanken meer moetworden gehaald in de vorm van dienstenen producten bruikbaar voor industrie,publiek en beleid. Oceanen bedekken 2/3van het aardoppervlak en zowat de helftvan de wereldbevolking woont in kustgebie-den. De gezondheidstoestand, rijkdommenen driftbuien van deze grootmeester nauwgezet opvolgen is dan ook geen over-

bodige luxe. Toepassingen zijn velerlei en situeren zich onder andere in het domeinvan klimaat en weer, veiligheid op zee enin de kustzone, visserij, offshore activiteiten,beheer van zeeën e.a. We lichten er enkelevoorbeelden uit:

Meteorologie en kustverdedigingHet weer heeft een enorme impact op

ons leven en werken. Zoveel is duidelijk. Dit weer wordt voor een belangrijk deel‘gemaakt’ op zee. Denk maar aan hetvaak gehoorde “Maritieme luchtstromingenbepalen ons weer”. In de bovenste lagenvan de oceanen wordt immers duizendkeer meer warmte opgeslagen dan in de

Mariene data worden naar oorsprong in drie hoofdcategorieën onderscheiden:gegevens voortkomend uit wetenschappelijke studies, operationele data afkomstig vanmeetpalen en -boeien op zee en zogenaamde ‘semi-operationele’ gegevens verzameldaan boord van onderzoeksschepen (MD)

atmosfeer. De verdeling van die warmte isvan het grootste belang zowel voor de evolutie van het klimaat op lange termijnals voor het dagdagelijkse weer. Een goede kennis van de meteorologischeomstandigheden en ontwikkelingen bovende oceanen draagt dan ook in belangrijkemate bij tot het goed en tijdig voorspellenvan stormen en andere ongunstige weers-evoluties. Zo wordt wel beweerd dat op degrote watersnood van exact 50 jaar terug– die met name in Nederland bijna twee-duizend mensenlevens en ontzaglijkemateriële schade teweegbracht – met dehuidige wereldwijde meetnetwerken encomputermodellen veel beter zou zijngeanticipeerd. In 1953 was de kennis opdit vlak veel minder ver gevorderd enonderschatte men kennelijk de gevolgenvan het samengaan van een springtij meteen niet buitengewone, maar wel langaangehouden storm inbeukend op de

Page 2: FOCUS Marien databeheer: een stil water met diepe gronden · een stil water met diepe gronden 3 Het plannen en uitvoeren van onder- ... kelijk een wereldwijd netwerk van zeeni-veau-metingen

kusten van de lage landen. Met goedemeetnetten en een zeer snel ter beschik-king stellen van deze gegevens kan tegen-woordig heel wat menselijk leed wordenvermeden.

Maar ook op langere termijn is hetessentieel de vinger aan de pols te houden.Men gaat ervan uit dat tegen 2100 de zee-spiegel met gemiddeld 38-55 cm zal zijngestegen ten gevolge van het broeikaseffecten de verwachte opwarming van de aarde(met gemiddeld 1,5-6 °C). Om die evolutieop de voet te kunnen volgen en de kustenadequaat tegen het dreigende water te kun-nen beschermen, is het niet alleen noodza-kelijk een wereldwijd netwerk van zeeni-veau-metingen te onderhouden. Het is minstens even belangrijk de groteverschillen in zeespiegelrijzing te kunneninschatten die er zijn en zullen zijn tengevolge van lokale variaties o.i.v. getij,wind, atmosferische drukpatronen, op- enneergaande bewegingen van continentenen wijzigingen in oceanische circulaties. En ook daarvoor zijn goede metingen, eendegelijk databeheer met kwaliteitszorg eneen snellere databeschikbaarheid onontbeerlijk. Daarnaast oordelen expertsdat een opwarming van het klimaat zal leiden tot een verschuiving in en een verhoogde intensiteit aan hittegolven,droogteperiodes, overstromingen, stormenen andere ingrijpende weersfenomenen. De door menselijk handelen veroorzaakteopwarming beinvloedt daarenboven denatuurlijke variabiliteit in het klimaat in eentijdsschaal van dagen tot tientallen jaren,door in te grijpen op atmosferische en oceanische stromingen (zie verder).

4

/FOCUS/ /FOCUS//FOCUS/

Marien databeheer: een werkdefinitie

Voor een goed begrip is het nodig eerst en vooral de termen ‘gegevens’ of ‘data’ te onderscheidenvan ‘informatie’. Data zijn meetbare, ruwe gegevens voortspruitend uit onderzoeks- of monito-ringsactiviteiten, daar waar de term informatie doorgaans wordt gebruikt wanneer men doelt opreeds verwerkte en/of geïnterpreteerde resultaten. In die zin kunnen zogenaamde ‘metadata’, dit zijn data over data (bv. hoe laat, waar en hoe zijn een reeks gegevens verzameld), gezien worden als een bijzondere vorm van informatie.Onder marien of oceanografisch databeheer verstaat men het proces van invoer, kwaliteitszorg,archivering en terug optimaal beschikbaar maken van onderzoeks- of monitoringgegevens verzameld in ’s werelds zeeën en oceanen. Gemakshalve maakt men onderscheid tussen operationeel databeheer (n.a.v. continue gegevensverzameling door netwerken van boeien enmeetpalen, doorgestuurd via radio- of satellietzenders) en archivering/dienstverleningt.a.v. gegevens verzameld door onderzoeksgroepen en –projecten. Deze laatste behelzen zowel experimentele data, veldgegevens als gegevens gegenereerd door modellen. Gegevens automatisch geregistreerd aan boord van onderzoeksschepen worden ook wel gecatalogeerd als zijnde ‘semi-operationele data’. Anticiperen op een ramp als de watersnood

van 1953, kan met de huidige wereldwijdemeetnetten en computermodellen sneller danvroeger het geval was (MD)

Goede metingen op zee zijn onontbeerlijk omeen juiste inschatting te kunnen maken van de verwachte zeespiegelrijzing en de impacthiervan op onze kustverdediging (MD)

Page 3: FOCUS Marien databeheer: een stil water met diepe gronden · een stil water met diepe gronden 3 Het plannen en uitvoeren van onder- ... kelijk een wereldwijd netwerk van zeeni-veau-metingen

Wie voorspelt de komst van het‘kerstekind’ El Niño?El Niño en La Niña zijn grootschalige

natuurlijke klimaatsverstoringen of ocea-nische anomalieën die zich periodiek voordoen. Ze worden gekenmerkt door eentijdelijke opwarming (El Niño) of afkoeling(La Niña) van het oppervlaktewater van deoostelijke Stille Oceaan. Omdat het fenomeen eerst werd ontdekt door vissersaan de westkust van Zuid-Amerika en zich vrijwel steeds ontwikkelde in de kerstperio-de, doopte men het El Niño of het ‘kerste-kind’. Belangrijke El Niño’s kende men in1986-87, 1991-92 en vooral 1997-98. Ze komen gemiddeld om de 3-5 jaar voor.De koude fase die dan op een aantal vandie El Niño’s volgde (o.a. 1988-89) kreegde naam La Niña, het ‘kleine meisje’. Waar aanvankelijk gedacht werd dat heteffect ervan zich beperkte tot de Zuid-Amerikaanse kusten, waar de visserijzware klappen kreeg bij elke El Niño,besefte men al gauw dat de impact veelverder ging. Bij een stevige El Niño is erimmers ook sprake van o.a. verhoogderegenval over het midden van de StilleOceaan, het westelijk deel van Zuid-Amerika en het zuiden van de VerenigdeStaten en droogte in Indonesië, Australië,zuidelijk Afrika en NO-Brazilië. Oorzaakvan het fenomeen zijn de atmosferischeschommelingen of drukverschillen over de Stille Oceaan (SO of ‘SouthernOscillation’). Deze zorgt ervoor dat dedoorgaans sterke oostelijke winden over dePacific periodisch gaan afzwakken en zode opwelling van koud en nutriëntenrijkwater aan de Zuid-Amerikaanse kustenonderdrukken, met alle gevolgen voor devisserij, de landbouw, het ecosysteem enhet weer (en gezondheid/veiligheid vanmensen) tot ver daarbuiten. Zo schat menhet aantal getroffenen van de ergste El Niño van de afgelopen decennia --- dievan 1997-98 --- op 125 miljoen mensenwereldwijd en de materiële schade op ca.30 miljard EUR. Vooral de verwoestendebosbranden in Indonesië, de krachtigecyclonen aan de westkust van Mexico ende overstromingen die de oogsten verniel-den in Oost-Afrika wogen zwaar door.

Mede door begin de jaren ’90 hetTOGA/TAO-net van 72 meetboeien – diemeteorologische en oceanografische gegevens aan het oppervlak en watertem-peraturen tot een diepte van 500 m in de tropische Stille Oceaan registreren – operationeel te maken, kon de El Niño van1997-98 al zes maand van tevoren wordenvoorspeld. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat deze tijdige voorspellingvan een zo’n ingrijpend gebeuren leiddetot een ware ‘El-Niño hype’, in die matezelfs dat bij nagenoeg alle weersfenome-

5

/FOCUS/ /FOCUS/ /FOCUS/

nen die niet gemiddeld waren de link werdgelegd met het ‘kerstekind’. Het feit datdeze voorspelling vooral was mogelijkgemaakt op basis van temperatuursmetin-gen onder het oppervlak van de oceanen(waar satellieten niet meer kunnen meten)en door de fenomenen op een mondiaalvlak te bestuderen, leidde tot de ontwikke-ling en implementatie van nieuwe enwereldwijde meetnetwerken op zee. Tussen1990 en 2002 zette het World ClimateResearch Program (WCRP) het WorldOcean Circulation Experiment (WOCE) op. Met dit mega-project werden m.b.v. 300drijvende boeien gedurende acht jaar meertemperatuurs- en zoutgehaltemetingen verricht in de oceanen, dan in de voorbije

Bij een El Niño warmt het oppervlaktewater van de oostelijke Stille Oceaan tijdelijk op, met verstrekkende en wereldomvattende gevolgen voor klimaat, mens en ecosysteem (NOAA)

Tal van ‘Global Ocean Observing Systems’ werden geimplementeerd op oceanen en zeeën o.a. om beter voorbereid te zijn op grootschalige klimatologische fenomenen (NOAA, cfr. http://www.ogp.noaa.gov/aboutogp/spotlight/co/co9_00.htm)

honderd jaar. Het paradepaardje bij uitstekis echter het mondiale ARGO- meetnet van3000 autonoom werkende en vrij rond drijvende profilers, dat volledig operatio-neel zou moeten zijn eind 2005. Drijvendekracht achter dit initiatief zijn het GlobalOcean Data Assimilation Experiment(GODAE), het Climate Variability andPredictability programma CLIVAR en deGlobal Observation Systems GCOS enGOOS. De ARGO-vlotters worden sinds2000 in alle wereldzeeën over boord gezetop een gemiddelde tussenafstand van ca.300 km, en zinken vervolgens tot een diepte van 2000 m. Na 10-14 dagen mettrage, oceanische onderstromingen te hebben meegedreven, komen ze langzaam

Page 4: FOCUS Marien databeheer: een stil water met diepe gronden · een stil water met diepe gronden 3 Het plannen en uitvoeren van onder- ... kelijk een wereldwijd netwerk van zeeni-veau-metingen

Wie staat aan het roer?Zonder volledigheid te willen nastreven,

kunnen toch een aantal hoofdrolspelersworden naar voor geschoven die zich inbelangrijke mate geprofileerd hebben binnen het internationale circuit van het (hier overwegend fysisch en biologisch)oceanografisch databeheer. Een aantal projecten, instanties of samenwerkings-verbanden werpen zich op het verzamelenen beheren van een wijde range aan operationele data en/of andere gegevens-stromen. Andere gaan zich veeleer specialiseren in inhoud, dan wel actieter-rein. Een kort overzicht:

1 de Intergovernmental OceanographicCommission (IOC) van UNESCO werd in1960 opgericht om een impuls te gevenaan het oceanografisch onderzoek en bij tedragen tot het opzetten van systematische‘ocean observation platforms’ en tot denodige technologische ontwikkelingen enkennisoverdracht (http://ioc.unesco.org).Het Secretariaat, zijnde het uitvoerendorgaan van IOC, is gevestigd te Parijs enwordt sinds 1998 geleid door dr. PatricioBernal, een Chileens oceanograaf. IOC teltmomenteel 129 lidstaten die zetelen in de

terug naar het oppervlak, onderweg opelke diepte gegevens van temperatuur enzoutgehalte verzamelend. Terug aan hetoppervlak worden de gegevens doorge-seind naar een satelliet en kan de zink-stijg-meet-cyclus opnieuw van start gaan.De totale levensduur van deze meetinstru-menten wordt op 4-5 jaar ingeschat. De gegevens zullen vrijwel onmiddellijkbeschikbaar zijn en na een rigoureuze kwa-liteitscontrole (vijf maand later) vrij toegan-kelijk zijn voor éénieder. Dit meetnet zalniet alleen meer inzicht kunnen geven in hetENSO-gebeuren (El Niño/SouthernOscillation), maar ook onze kennis vanatmosferische en oceanische anomalieënelders ter wereld (zoals de ‘Arctic-‘,‘Antarctic-‘, ‘Pacific Decadal-‘ en ‘NorthAtlantic Oscillation’) sterk verbeteren.

Voor een veilige scheepvaartDe voorspellingen van getij, stormopzet,

stromingen en andere factoren die de veiligheid van de scheepvaart en andereactiviteiten op zee bepalen, zijn het resul-taat van berekeningen met wiskundigemodellen en van metingen verricht doorsatellieten of meetboeien en -palen. Ze zijneen dagdagelijkse realiteit geworden enniet meer weg te denken uit de maritiemesfeer. Maar ook minder alledaagse gebeur-tenissen kunnen hun verklaring zoeken inoceanografische databanken.Getuigenissen van plots uit het niets opduikende, torenhoge golven werdenlange tijd afgedaan als stoere zeemansver-halen. Toch wijzen steeds meer elementenerop dat deze ‘rogue-‘, ‘freak’ of ‘extremewaves’ niet alleen bestaan maar tevens veelmeer voorkomen dan algemeen werd aanvaard en mogelijks aan de grondslagliggen van heel wat onopgehelderdescheepsrampen. In het project MaxWave, kaderend binnenhet Europese 5de Kaderprogramma, zoeken 11 Europese onderzoeksteams –waaronder de groep van prof. JaakMonbaliu (K.U.Leuven) – naar een verkla-ring voor dit fenomeen. Ook wil mennagaan wat de kans is een dergelijke muurvan water ‘tegen het lijf’ te lopen en hoenieuwe schepen zich beter kunnen wape-nen hiertegen. Alhoewel het bestaan vandeze monstergolven kan gekoppeld wordenaan plaatsen waar golven zich moeten voortplanten tegen sterke stromingen, zodatze korter en hoger worden (zoals aanKaap Hoorn), gaf dit geen verklaring voorhet talrijk voorkomen van rogue waves inbv. het noorden van de Noordzee.

Beheer van levende en niet-levende rijkdommenOok het beheer van zowel levende als

niet-levende natuurlijke rijkdommen vereisteen degelijke kennis en een professioneeldata-management. Sinds de VNConferentie over milieu en ontwikkeling(UNCED) in Rio de Janeiro in juni 1992,wordt het monitoren van de biodiversiteitalgemeen beschouwd als een noodzakelij-ke actie ter evaluatie van de gezondheidvan ecosystemen. Heel wat nieuwe initiatie-ven zijn dan ook opgestart om met name inzeeën en oceanen de kennisleemte aan-gaande de rijkdom aan organismen weg tewerken. Maar ook het beheer van de visbe-standen wereldwijd, dient te gebeuren aande hand van beschikbare gegevens. Voor het Noord-oost-Atlantische gebiedspeelt de International Council for theExploration of the Sea (ICES) hierin eenvooraanstaande rol. Op basis van vangst-gegevens bijeengebracht door de verschil-lende lidstaten, adviseert ICES jaarlijks deEU-commissaris voor visserij hoeveel vanwelke soort vis het komende jaar mag wor-den gevangen. Dit leidt, na politiek overlegbinnen de Europese Visserijraad, tot dezogenaamde TAC’s (Total AllowableCatches) en de hieruit voortspruitendequota per land en per soort. En het spreektvoor zich dat ook het voorkomen van niet-levende hulpbronnen (zoals zand/grind,aardolie/gas, mangaanknollen e.a.) intensiefwordt geëxploreerd en vastgelegd in goedontwikkelde en waardevolle databanken.

6

/FOCUS/ /FOCUS//FOCUS/

Typevoorbeeld van een ‘freak wave’. De golf werd waargenomen op nieuwjaarsdag van 1995 ophet Draupner olieplatform. De kamhoogte was 18,5m (dal tot kam 25 m) en dit bij een significantegolfhoogte (Hs) van 11,92m. Deze zeetoestand heeft een retourperiode van 1-5 jaar. De retourperiode van de kamhoogte daarentegen wordt geschat op 1 op 10.000 jaar (de metingenwerden door Statoil ter beschikking gesteld voor onderzoek in het kader van het project MaxWave)

Page 5: FOCUS Marien databeheer: een stil water met diepe gronden · een stil water met diepe gronden 3 Het plannen en uitvoeren van onder- ... kelijk een wereldwijd netwerk van zeeni-veau-metingen

wereldwijd data- en informatienetwerk vanmeetstations gerund door aangeslotenleden en bestaande uit 9 satellieten, ca.10.000 “land-based”, 7.000 “ship-based”en 300 vaste en drijvende meetboeien metdaarop automatische weerstations. HetWMO speelt een hoofdrol in een aantalinternationale programma’s en samenwer-kingsverbanden omtrent klimaatsveranderin-gen (zoals het ‘World Climate Programme’dat het ‘Global Climate Observing System’of GCOS ondersteunt en het‘Intergovernmental Panel on ClimateChange, IPCC).

4 van de drie wereldwijde operationelemeetsystemen zijn GOOS (Global OceanObserving System) en GCOS (GlobalClimate Observing System) van belangvoor de operationele oceanografie.Bovendien is de klimaatsmodule vanGOOS identiek aan de oceanische compo-nent binnen GCOS, waardoor beide systemen als een Siamese tweeling kunnenworden beschouwd. GOOS ontstond beginde jaren ‘90 onder het co-sponsorschapvan IOC, WMO, UNEP en ICSU. Het waseen antwoord op de vraag naar eenwereldwijd meetsysteem, nog versterkt doorde roep vanuit de ‘World ClimateConference’, de ‘Intergovernemental Panelon Climate Change’ in 1990 en deUNCED conferentie van Rio 1992.Sindsdien zijn ook heel wat regionale subprogramma’s van het grote GOOS ontstaan of bestaande initiatieven in GOOSopgenomen, zoals EuroGOOS,MedGOOS, Black Sea GOOS, GOOSAfrica en vele andere. Binnen GOOS kunnen twee hoofdthema’s worden onder-scheiden: (1) meetsystemen op volle oceaan, vnl. ter ondersteuning van dien-stenverlening op zee, weersvoorspelling enklimaatsveranderingen; (2) meetsystemen inkustgebieden, veeleer gericht op het bestu-deren van de gezondheid en de duurzameontwikkeling van deze gebieden. Terwijl GOOS aanvankelijk werd opgezetrond reeds bestaande ‘observing systems’,werd later ook gestart met eigen pilootpro-jecten zoals GODAE, waarbinnen hetARGO-project thuishoort (zie hoger).

/FOCUS/ /FOCUS/ /FOCUS/

Dr. Patricio Bernal, een Chileens oceanograaf, is sinds 1998 de ‘Executive Secretary’ vanIOC/UNESCO (MD)

2 de International Council of ScientificUnions (ICSU) ontstond reeds in 1931 alseen wereldwijde koepel van weten-schappelijke raden, academieën en verenigingen/instellingen(http://www.icsu.org). Het ICSU onder-houdt een netwerk van 73 nationale en 27internationale ledengroepen en houdt zichin wezen bezig met alles wat met weten-schap en maatschappij te maken heeft. Hetmobiliseert fondsen en kennis, geeft visibili-teit aan het onderzoek via meetings enpublicaties allerhande, stimuleert een constructief debat en de participatie vanzoveel mogelijk wetenschappers wereld-wijd en faciliteert de interactie tussen disci-plines en onderzoekers uit geïndustrialiseer-de landen en staten in ontwikkeling.Hiertoe coördineert en initieert het belang-rijke internationale en interdisciplinaire programma’s veelal in nauwe samenwer-king met andere internationale instanties.Voorbeelden hiervan in de mariene sfeerzijn de samenwerkingen met WMO en IOCvoor wat betreft het World ClimateResearch Programme (WCRP) en metWMO, IOC en UNEP in de programma’sGOOS en GCOS. Het ICSU lag ook aande basis van de ontwikkeling van de WorldData Centers, dit n.a.v. het InternationaleGeofysische Jaar 1957-58. Van deze was-lijst van 40 WDC’s zijn Silver Spring (USA),Obninsk (Rusland) en Tianjin (China)begaan met oceanografie (zie hoger onderIOC).

3 de World Meteorological Organization(WMO) (http://www.wmo.ch) is eengespecialiseerd agentschap van de VN,opgestart in 1951 met hoofdzetel inGenève (Zwitserland) en verantwoordelijkvoor een wereldwijde samenwerking inmeteorologische en hydrologische waarne-mingen en diensten (incl. systemen voorsnelle datauitwisseling, standardizering vanobservaties en éénvormige publicatie vanwaarnemingen en statistieken). Het WMO heeft 185 landen/regio’s onderzijn leden. De ruggegraat van WMO is hetWWW of ‘World Weather Watch’, een

Algemene Vergadering. Van deze landenzijn er 36 (waaronder België) ook lid vande Uitvoerende Raad. Wat databeheerbetreft wil IOC helpen verzekeren datoceanografische data en informatie -- verzameld via onderzoek, monitoring enobservatie -- efficiënt worden behandelden een zo ruim en vrij mogelijke versprei-ding kennen. Deze doelstelling vindt zijnvertaling o.a. in de oprichting van hetIODE (International Oceanographic Dataand Information Exchange) netwerk, dat nu meer dan 60 oceanografischedatacentra in evenveel landen ter wereldgroepeert. De meeste centra zijn NationalOceanographic Data Centers (NODCs) –zoals het VLIZ – of Designated NationalAgencies (DNAs). Enkele hiervan verkre-gen specifieke verantwoordelijkhedenvoor bepaalde regio’s of datatypes enwerden aangewezen als ResponsableNational Oceanographic Data Centers(RNODCs). Samen leveren de NODCs,DNAs en RNODCs hun data aan deWorld Data Centers (WDCs) begaan metoceanografie, gevestigd in respectievelijkSilver Spring (USA), Obninsk (Rusland) enTianjin (China). Het IODE-netwerk riepook een aantal stuurgroepen en expert-groepen in het leven, die advies moetenleveren aan IODE of projecten dienen teleiden. Het gaat om de ‘Group of Expertson Technical Aspects of Data Exchange’(GETADE), de ‘Group of Experts onMarine Information Management’(GEMIM) en de ‘Group of Experts onBiological and Chemical DataManagement and Exchange Practices’(GEBCDMEP).

7

Page 6: FOCUS Marien databeheer: een stil water met diepe gronden · een stil water met diepe gronden 3 Het plannen en uitvoeren van onder- ... kelijk een wereldwijd netwerk van zeeni-veau-metingen

musea en instituten aanwezig is.Vermeldenswaardig zijn verder ook de tal-rijke initiatieven van ETI (het ‘Expert Centrefor Taxonomic Identification’ gevestigd inAmsterdam), dat de laatste tien jaar zijnsporen heeft verdiend in het beheer vanbiodiversiteitsinformatie(http://www.eti.uva.nl). ETI produceert jaar-lijks een tiental CD-roms met grondig opkwaliteit gecontroleerde taxonomische informatie en krijgt hiervoor de steun vanniet minder dan 1500 expert-taxonomenwereldwijd. Sinds 1991 produceerde hetreeds een 90-tal CD-roms, waarvan een 25-tal mariene/kustgebonden groepenbehandelt.

Marien databeheer in Vlaanderen en BelgiëHoewel heel wat onderzoek zich situeert

binnen onderzoeksgroepen aan universitei-ten, hebben deze niet als eerste finaliteitom systematisch gegevens te verzamelen ente beheren. Het marien databeheer inVlaanderen en België zit dan ook groten-deels geconcentreerd bij de administratieWaterwegen en Zeewezen (AWZ), bij hetVlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) en bij deBeheerseenheid Mathematisch Model vande Noordzee en het Schelde estuarium(BMM).

(1) Op het vlak van de operationele oce-anografie is de afdeling Waterwegen Kustvan AWZ de grote trekker in België. De cel hydrometeo (hoofd is ir. GuidoDumon) van de afdeling Waterwegen Kustonderhoudt niet alleen het Meetnet VlaamseBanken, een reeks van meettoestellen op in

8

/FOCUS/ /FOCUS//FOCUS/

zo volledig mogelijke databanken van soor-ten. Het concept ‘soort’ is immers de meestpraktische en gebruikte maat voor de biodi-versiteit. Enkele van de grotere en beterbekende initiatieven zijn OBIS (‘OceanBiogeographic Information System’:http://www.iobis.org), ITIS (‘IntegratedTaxonomic Information System’:http://www.itis.usda.gov) en Species-2000 (http://www.sp2000.org). Naast het catalogeren van soorten, bevat-ten deze databanken in min of meerderemate ook synoniemen, gegevens over verspreiding, ecologie, kwetsbaarheid, economisch nut e.d. OBIS vormt samen met de ‘History ofMarine Animal Populations’ (HMAP) en de‘Future of Marine Animal Populations’(FMAP) de ruggegraat van het programma‘Census of Marine Life’ (CoML). ITIS focustzich op biota van N-Amerika en omvat nuca. 320.000 wetenschappelijke namen vansoorten, waarvan 186.000 unieke species.Species-2000 is een veredelde soorten-lijst met een wereldwijde scope, die nu ca.860.000 namen bevat, waaronder ca.300.000 unieke soorten. De EuropeanRegister of Marine Species ERMS(http://www.erms.biol.soton.ac.uk), diedeel uitmaakt van Species-2000, starttevanuit een Europees MAST-project en produceerde de eerste uitgebreide lijst vanmariene soorten (ca. 30.000 soorten) voorEuropa. Daarnaast omvat het ook een data-bank met 800 specialist-taxonomen uit 37 landen, een bibliografie van 600 identi-ficatiegidsen en een overzicht van wat aancollecties van mariene soorten in Europese

Tal van initiatieven ontsproten het laatste decennium aan de behoefte om ook de mariene biodiversiteitbeter in kaart te brengen (MD)

5 De WMO/IOC Joint TechnicalCommission for Oceanography and MarineMeteorology (JCOMM:http://www.jcomm.net/) is een vrij nieuw(°1999) intergouvernementeel orgaan vanexperts, dat de internationale coördinatie,regulering en beheermechanismen aanlevert voor een operationeel oceanogra-fisch en marien meteorologisch waarne-ming-, databeheer- en dienstensysteem. Het bestendigt in grote lijnen de gemeen-schappelijke activiteiten van het IOC metWMO uit het verleden en poogt zo deexpertise in oceanografie en meteorologienog beter te integreren. Dit initiatief heeftook banden met elk van de hoger vernoem-de instanties of samenwerkingen.

6 in het Noord-oost-Atlantische gebied isde International Council for the Explorationof the Sea (ICES) reeds sinds 1902 actief inhet coördineren en promoten van marienonderzoek, meer in het bijzonder onder-zoek dat betrekking heeft op de levenderijkdommen (http://www.ices.dk). Binnen een speciale werkgroep rondmarien datamanagement (WG-MDM)wordt alles in het werk gesteld om de flowvan data vanuit de individuele onderzoeks-groepen zo optimaal mogelijk te laten ver-lopen. Gestreefd wordt naar een databe-heer dat producten oplevert die nuttig zijnbij advisering van het visserijbeleid en hetbeheer van de levende rijkdommen van hetNoord-oost-Atlantische gebied. In dit verband fungeert ICES met zijn‘Oceanographic Data Bank’ als datacen-trum voor OSPAR (de OSPAR Conventie iseen internationaal akkoord dat waakt overde leefmilieukwaliteit van alle zeeën enoceanen in het Noord-oost-Atlantischegebied: http://www.ospar.org).

7 een speciale groep van initiatieven ensamenwerkingsverbanden situeert zich inde sfeer van het biologisch mariene databe-heer. Het zijn de biologisch-taxonomischedatabanken. Met het toenemend belangdat gehecht wordt aan het begrip ‘biodiver-siteit’ heeft men zich ook het nut gereali-seerd van degelijke, vlot toegankelijke en

Page 7: FOCUS Marien databeheer: een stil water met diepe gronden · een stil water met diepe gronden 3 Het plannen en uitvoeren van onder- ... kelijk een wereldwijd netwerk van zeeni-veau-metingen

/FOCUS/ /FOCUS/ /FOCUS/

totaal 15 boeien, kuststructuren en platforms ter ondersteuning van een veiligescheepvaart en een goed kustbeheer. Het is geen toeval dat dezelfde afdelingook verantwoordelijk is voor kustverdedi-ging (hoofd is ir. Peter De Wolf). AWZ voertook heel wat hydrografische activiteiten uit,zoals het monitoren van de bathymetrie enstroming in de kustzone met daaruit volgend het publiceren van zeekaarten enstroomatlassen en de verwerking en model-lering van getijmetingen. Daarnaast maakthet Oceanografisch Meteorologisch Stationte Zeebrugge (http://www.meteo.be/neder-lands/) sinds maart 2000, in opdracht vanAWZ, specifieke mariene weersverwachtin-gen op voor de kust en de vaarwateren opzee.

(2) Binnen het domein van het meer klas-sieke marien databeheer zijn het het fede-rale BMM en het Vlaams Instituut voor deZee (VLIZ) die de plak zwaaien. Beideinstellingen zijn NODCs binnen het IODEnetwerk en houden er een datacentrum(respectievelijk het BMDC en het VMDC) opna. Managers van BMDC en VMDC zijnrespectievelijk Serge Scory en WardVanden Berghe. In 1997 startte BMM in hetkader van een DWTC project met de IDODdatabank (‘Integrated and dynamical oce-anographic data management’:http://www.mumm.ac.be/datacentre), eenmariene milieudatabank voor het Belgischdeel van de Noordzee. Het VLIZ dat pas in1999 werd opgericht, ontwikkelde in kortetijd verschillende data- en informatiesyste-men, waarvan IMIS (‘Integrated MarineInformation System’:http://www.vliz.be/imis) en APHIA(‘Marine species register for the North Sea’:http://www.vliz.be/vmdcdata/aphia) debelangrijkste zijn.

(3) België en Vlaanderen tellen daar-naast nog twee oceanografische schepen,de Belgica en de Zeeleeuw, die heelwat semi-operationele data verzamelen tij-dens hun normale vaaractiviteiten. Het fede-raal schip de Belgica is in de vaart sinds1984 en wordt beheerd door de BMM(beheerder André Pollentier). De Zeeleeuw,is eigendom van en wordt beheerd door deafdeling Vloot van AWZ, terwijl coördinatievan het wetenschappelijke programmaberust bij het VLIZ (beheer door AndréCattrijsse). Daarnaast beschikt afdelingVloot nog over andere schepen (o.a. Ter Streep) die tal van hydrografi-sche opdrachten vervullen.

Om te weten wat leeft bij de hoofdrolspelersvan het marien databeheer en hoe zij de toe-komst zien, legden we ons oor te luisteren bijde panelleden van het slotdebat ter gelegen-heid van het Colour of Ocean Data symposi-um (25-27 november 2002, Brussel). De belangrijkste conclusies van het debat zijnhieronder samengevat.

1Data-centra moeten zich meer openstellenvoor de buitenwereld door meer dienstge-richt te gaan denken en werken, in plaats vanzich te verstoppen in hun ‘muffe archieven’.Ook is er nood aan de ontwikkeling van allerleidata- en informatieproducten (bv. via het webdoorzoekbare lijsten van kwaliteitgecontroleer-de en peer-reviewde datasets, cf. ‘Web ofScience’), niet alleen naar databeheerders enonderzoekers toe, maar ook naar beleidsmen-sen en het grote publiek. Dit kan de uitstralingvan de data-centra gevoelig verhogen, fondsenaantrekken en onderzoekers stimuleren gege-vens aan te brengen.2Wetenschappers en databeheerders zoudenelkaar beter moeten weten te vinden. Daartoe ishet wenselijk dat academische instellingen data-en informatiebeheer op hun curricula plaatsen,en dat databeheerders van in den beginne actiefbetrokken worden in onderzoeksprojecten. DeEU heeft het mandaat en de middelen om trai-ning in databeheer voor wetenschappers teondersteunen en te stimuleren.3Om te garanderen dat gegevens op het eindevan een project niet verloren gaan, moeten stimuli worden ingebouwd die onderzoekersaanzetten mee te werken aan de gegevensover-dracht. Dit kan o.a. door data-management meete nemen als een verplicht en gefinancierd deelvan elk onderzoeksproject, en door de aanmaakvan een kwaliteitsgecontroleerde dataset citeer-baar te maken en te honoreren op iemands CV.4Aandacht moet tevens gaan naar een databe-heer op lange termijn, d.i. ook nadat de

projecten zijn afgerond. Fondsen hiervoorkomen bij voorkeur niet uit budgetten vooronderzoek, maar uit operationele netwerken ofandere mechanismen. Zo biedt het 6de

Kaderprogramma met zijn ‘Networks ofExcellence’ mogelijk perspectief om op langeretermijn data te beheren.5Door betere communicatie, tussen zowelonderzoekers en databeheerders onderling als met elkaar, dient onnodige duplicatie vaninspanningen te worden vermeden.6 Om maximale uitwisselbaarheid van gegevenste bewerkstellen, verdient het aanbeveling lan-den, instellingen en onderzoekers aan te zettentot het gebruiken van standaarden voor data-formaten, in plaats van ieder te laten werkenvolgens eigen principes en werkmethodes. Ditkan door fora van data-centra het voortouw telaten nemen bij het beoordelen van project-voorstellen en het peer-reviewen van data-sets(zie hoger).7Het is een uitdaging om het beheer van fysischoceanografische en biologische data maxi-maal op elkaar af te stemmen. Hoewel beidetype databanken vaak sterk verschillen (fysische:groot volume, lage complexiteit versus biologi-sche: kleiner volume, grote complexiteit) zijn ervoldoende raakpunten om dezelfde doelstellin-gen na te streven. Het betreft doelstellingen vanlange-termijn planning, kwaliteitscontrole enpeer-review en de nood om dataproducten tecreëren.8Vanuit de doelstelling van een mondiaal mariendatabeheer is de input vanuit en naar landen inontwikkeling onontbeerlijk. Om die te garande-ren dient rekening te worden gehouden met detechnologische achterstand en de moeilijkheidom grote volumes aan data via internet te down-loaden in vele derde-wereldlanden. Ook is hetessentieel dat software en standaarden, medebestemd voor deze landen, gemakkelijk toegankelijk zijn en compatibel met de aan-wezige hardware.

die samenwerking en afspraken wereldwijd nog meer noodzakelijk makendan voorheen. Het streven naar standaar-den voor data-formaten (cfr. ontwikkelingvan mariene XML, standaarden voormetadata zoals het ‘MarienEnvironmental Data Information’ systeemMEDI en de ‘Global Change MasterDirectory’, GCMD), die de uitwisselingvan gegevens moet vergemakkelijken,speelt hierin een niet te onderschatten rol.

Aan de vooravond van eendoorbraak in het beheren envalideren van oceanogra-fische gegevens?Beheerders van mariene data staan

voor belangrijke uitdagingen. Niet zozeer de enorme toename in hetvolume van de gegevensstroom veroor-zaakt hierbij kopzorgen. Vooral de zeergrote verscheidenheid aan type gegevensleidt tot moeilijkheden bij integratie.Daarbij komt nog dat er een trend is naargedistribueerde databanken,

9