Flux Magazine - Rathenau Instituut

32
RATHENAU INSTITUUT | JANUARI 2014 f lux Φ onwetendheid

description

Is onwetendheid een vloek of zegen? Maatschappelijke controverses als bij schaliegas of het HPV vaccin zijn niet op te lossen met méér wetenschap. Hoe dan wel?| Vertrouwen in de wetenschap: dat doet Nederland nog steeds| TED talkspreker Stuart Firestein: 'Onwetenheid = de ware motor achter de wetenschap'. Kijk op www.rathenau.nl voor een gratis abonnement.

Transcript of Flux Magazine - Rathenau Instituut

Page 1: Flux Magazine - Rathenau Instituut

Ra

th

en

au

In

stIt

uu

t |

Ja

nu

aR

I 2

01

4

f luxΦ

onwetendheid

Page 2: Flux Magazine - Rathenau Instituut

i nhoud

4. OnwetendheidIs onwetendheid onschuld of juist een zonde? Word je ongelukkig van onwetendheid of zijn de onwetenden juist zalig van geest?

6. Leren leven met onwetendheidMaatschappelijke controverses zijn niet op te lossen met méér weten-schap. Hoe dan wel?

12. Waar ons eten vandaan komtWe weten niet meer waar ons eten vandaan komt. Fotograaf Henk Wildschut toont het. Zonder oordeel.

16. ‘Geen enkel feit staat vast’De wetenschap wordt niet voort-gestuwd door feiten of zekerheden, maar vooral door vragen, zegt neuro bioloog en TeDTalk-spreker Stuart Firestein.

22. Denkvoer: klimaat­engineering Wat we wél weten, is dat het klimaat zal veranderen als we niets doen. Maar wat is plan B? Ingrijpen in het klimaat? een verhaal over de noodkoeling.

Rubrieken Column Jan Staman 3

Het Profiel 14 Cijfers & Feiten 15 Het Getal 21 Column Barend van der Meulen 29 Lezen 30

22

2

12

16

4

6

Page 3: Flux Magazine - Rathenau Instituut

col umn

© A

nn

e va

n G

elde

r

3

Paradox

De wetenschap is een sterk merk. Dat blijkt onder meer uit een recente publieksenquête van het Rathenau Instituut en de WRR en uit een focusgroeponderzoek van het ministerie van OCW; u leest erover in ‘Leren leven met onwetendheid’ op pagina 6.

Nederlanders zijn overtuigd van het belang van wetenschappe­lijk onderzoek. De maatschappelijke waarde van wetenschap staat daarbij voorop. Tegelijkertijd worden er kritische kanttekeningen geplaatst. Zo moet de wetenschap de keuzes die ze maakt bij de besteding van onderzoeksgelden beter verantwoorden. Ook mag de samenwerking met derden de onafhankelijke positie van de weten­schap niet aantasten. Vooral dit laatste lijkt een gevoelig punt. Publieke controverses rond schaliegas of de klimaatrapporten van het IPCC roepen vragen op over een mogelijk te innige band tussen wetenschap en beleid. Ook de groeiende invloed van het bedrijfs­leven op wetenschappelijk onderzoek roept weerstanden op.

Dit leidt tot een paradoxale situatie: terwijl de maatschappelijke waarde van wetenschap vraagt om samenwerking met overheid en bedrijfsleven, krijgt die samenwerking in de ogen van het publiek al snel verdachte trekken. Dat roept de vraag op hoe wetenschap het vertrouwen dat het publiek in haar stelt, ook in de toekomst hoog kan houden, zonder in te boeten aan maatschappelijke relevantie.

Op verzoek van het ministerie van OCW organiseren het Rathenau Instituut en de WRR daarover dit jaar een debatreeks. Hoe kijken burgergroepen, maatschappelijke organisaties, bedrijven en weten­schappers aan tegen het huidige functioneren van de wetenschap? Wat verwachten ze ervan? Hoe kan het beter? Maar ook: wanneer is de academische vrijheid van fundamenteel onderzoek een goede reden om maatschappelijke claims niet als leidraad te nemen?

Gaat de wetenschap de grote maatschappelijke problemen oplos­sen? Nee. Kunnen we ze dan oplossen zonder wetenschap? Nee. Waarop mogen we dan vertrouwen? Dat zijn de vragen die we in drie debatten aan de orde zullen stellen.

Jan Staman is directeur van het Rathenau instituut.

Page 4: Flux Magazine - Rathenau Instituut

wat?waar?

wie?

waarom?wanneer?

Waarheen?

welke?hoe?hè? ?

4

Page 5: Flux Magazine - Rathenau Instituut

P Rol oog

Hoeveel spruitjes maakt een spruitkool? Wat mag een mensenleven kosten? Waarom is zeewater zout? Wat eet

een ooievaar? Moet ik mijn 13-jarige dochter nu wel of niet laten vaccineren tegen baar-moederhalskanker? Hoe ontstond het leven op aarde? Is Tony Soprano overleden? Wat is een selfie? Hebben wij het recht om niet te weten?*

Dagelijks besef ik hoe onwetend ik ben en hoe duizelingwekkend veel vragen er zijn waarop ik het antwoord zou willen weten. Maar hoe ouder ik word, hoe meer boeken ik lees, hoe langer ik werk, hoe minder ik weet. Waarom zitten er zo weinig uren in een dag?

Is onwetendheid de bron van alle kwaad, zoals Socrates geloofde? Is onwetendheid onschuld of juist een zonde? Word je ongelukkig van onwetendheid of zijn de onwetenden juist zalig van geest?

Onwetendheid jaagt angst aan, zo blijkt uit het hoofdartikel op pagina 6. We weten niet of schaliegaswinning of het HPV-vaccin honderd procent veilig zijn. Dus verzetten veel mensen zich ertegen. Wegen de voordelen op tegen de nadelen? Is niets doen bij onwetendheid het beste? Of moeten we accepteren dat er marges van onzekerheid zijn en toch tot handelen overgaan? En hoe leg je dat als overheid of wetenschapper dan uit?

Is kennis, weten, het tegenovergestelde van onwetendheid? Ons vertrouwen in weten-schappers is groot, maar in ruil daarvoor verlangen we wel definitieve antwoorden, nu God, de media en de overheid hebben afgedaan, zo blijkt uit hetzelfde artikel.

Soms willen we iets niet weten, of zijn we het gewoon vergeten. Op pagina 13 toont fotograaf Henk Wildschut waar ons eten ook alweer vandaan komt.

We weten ook niet of we de temperatuur-stijging tot 2 graden Celsius kunnen beperken. Dus gaan bezorgde klimaatengineers aan de slag met noodkoelingstechnieken, zo kunt u lezen in ‘Zoeken naar noodkoeling’, op pagina 22. Net zulke bezorgde milieugroepen protesteren: als we de risico’s van ingrijpen in het klimaat niet kunnen overzien, dan moeten we niet rommelen met de natuur, maar investeren in het terugdringen van onze CO2-uitstoot. Weet u het?

Wijze onwetendheid is de motor achter de wetenschap, zegt neurobioloog Stuart Firestein in het interview, op pagina 16. Uit niet weten ontstaat nieuwsgierigheid. Dat zorgt voor het diepgewortelde verlangen om te ontdekken, de drijvende kracht achter vooruitgang. Maar schrijver George Bernard Shaw zei, tijdens een toast op Albert Einstein: ‘De wetenschap heeft het altijd bij het verkeerde eind. Het lost nooit een probleem op zonder er tien nieuwe voor in de plaats te laten komen.’ Is dat erg?

In het leven zijn slechts twee dingen zeker, zegt Firestein, de dood en de belastingen. Hij vraagt zijn studenten dan ook altijd welk cijfer ze willen hebben: is het beter om een 1 voor onwetendheid te krijgen, of een 10?

TekST PaSCaL MeSSer

Onwetendheid

*(Ja. Dat weet ik, toevallig).

5

Page 6: Flux Magazine - Rathenau Instituut

hoofdaR t i ke l > leR en le ven me t onwe tendhei d

Maatschappelijke controverses zijn niet op te lossen met stapels rapporten. Hoe dan wel? [ > ]

TekST PHILIP DröGe

Niet alles is meetbaar

© H

olla

nds

e H

oogt

e

6

Page 7: Flux Magazine - Rathenau Instituut

De landelijke campagne om jonge meisjes in te enten tegen het papillomavirus dat baarmoeder-halskanker kan veroorzaken, stuitte aanvankelijk op veel weerstand onder de doelgroep.

7

Page 8: Flux Magazine - Rathenau Instituut

Wil ik mijn dochter laten vaccineren tegen baar­moederhalskanker? Is het opslaan van CO2 onder mijn huis veilig? Wat weten we eigenlijk

écht over klimaatverandering en wat betekent dat voor mij persoonlijk? Is die UMTS­mast naast mijn kantoor niet ongezond?

De mondige moderne burger zit met nogal wat vragen over complexe kwesties waar vaak geen ja­of­nee antwoord op is te geven. Nog niet eens zo heel lang geleden werden belangrijke maatschappelijke kwesties beslist door de ‘boven ons gestelden’. Tegenwoordig willen we echter meepraten en – als het even kan – meebeslissen. Maar voor een afgewogen mening over veel onderwerpen zijn we afhankelijk van wat wetenschappers ons vertellen over de mogelijkheden en risico’s. Vertrouwen we de wetenschap nog wel genoeg om ons van onpartijdig advies te voorzien?Of is de status van de academische wereld, net als bij politiek en religie, de afgelopen decennia verminderd?

Daarover verscheen onlangs een publieksonderzoek van het Rathenau Instituut en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR): Hoeveel vertrouwen hebben Nederlanders in de wetenschap? De uitkomst is opmerke­lijk: in tegenstelling tot wat zelfs de vorige minister van OCW vermoedde, hebben we nog altijd veel vertrouwen in de wetenschap. Veel meer in elk geval dan in grote bedrijven of de rechterlijke macht. Alleen ‘gezondheids­specialisten, zoals dokters of apothekers’ worden nog meer vertrouwd. Ook voor respondenten met een relatief lage opleiding of met relatief weinig sociaal vertrouwen geldt dat hun vertrouwen in de wetenschap nog altijd groter is dan in het overall vertrouwen in andere voorgelegde instituties als ‘de regering’, ‘de kranten’, ‘de rechtspraak’ of ‘andere burgers op internet’. Tegelijkertijd is ons vertrou­wen niet grenzeloos. Coördinator Technology Assessment Geert Munnichs was vanuit het Rathenau Instituut betrok­ken bij het onderzoek. ‘Uit het project komt naar voren

dat mensen veel vertrouwen hebben in de wetenschap als instituut. Maar op het moment dat wetenschappers allianties aangaan met bedrijfsleven of beleid, dan wordt dat vertrouwen snel minder.’

ParadoxJos de Jonge, eveneens coördinator bij het Rathenau Instituut, maar dan van Science System Assessment, zegt: ‘Dit is een paradox: we willen beleid dat is gebaseerd op kennis, en we willen allemaal dat wetenschappelijke inzichten leiden tot innovaties die onze welvaart en ons welzijn bevorderen. Maar zodra wetenschappers dat in praktijk brengen door samen te werken met bedrijven, dalen ze in aanzien.’ Uit het rapport blijkt dat het vooral de financiële banden tussen bedrijven en wetenschappers zijn die achterdocht wekken. Begrijpelijk: ‘wie betaalt, bepaalt’, zo luidt de gangbare wijsheid. Maar dit leidt volgens de onderzoekers wel tot spanning tussen de trend om universitair onderzoek te laten (mee­)financieren door belanghebbenden, en de wens om het vertrouwen in de wetenschap te verhogen. Beleidsmakers moeten volgens hen dan ook ‘een goede balans zien te vinden tussen beide belangen’.

Ook het wantrouwen in de overheid en het bedrijfsleven – beiden vertrouwen we veel minder, blijkt uit hetzelfde onderzoek – lijkt de wetenschap te besmetten. Zo ontstaat bij sommigen, zoals in het debat over schaliegaswinning, de indruk dat een ministerie bijvoorbeeld ‘een rapportje bestelt’ bij een kennisinstelling. Munnichs: ‘De overheid verdient miljarden aan zendmasten voor mobiele telefonie en de winning van schaliegas. Dan ontstaat algauw de verdenking dat ze gebaat is bij bepaalde uitkomsten van onderzoek naar de gezondheids­ en milieurisico’s. Beleids­makers moeten zich afvragen hoe ze deze verdenking zouden kunnen voorkomen. Een andere inrichting van het proces om tot het onderzoek te komen, bijvoorbeeld door belanghebbenden daarin van meet af aan te betrekken, zou al veel kunnen helpen.’

netelige kwestieHet is niet de enige netelige kwestie. Als de uitkomst van onderzoek de overheid in het gelijk lijkt te stellen bij controversiële onderwerpen, dan is de volgende vraag hoe

hoofdaR t i ke l

[ < ]

‘Bescheidener communiceren kan al veel helpen’

8

Page 9: Flux Magazine - Rathenau Instituut

die uitkomst moet worden gepresenteerd. Een voorbeeld van hoe het niet moet, was te zien bij de vaccinatie tegen baarmoederhalskanker.‘Daar werd met te veel stelligheid gezegd dat er geen geva­ren aan die vaccinatie zaten’, zegt De Jonge. De specialisten onderstreepten de baten en bagatelliseerden de mogelijke nadelen, omdat ze ervan overtuigd waren dat HPV alleen teruggedrongen kan worden als zoveel mogelijk meisjes zich laten inenten. Maar een wetenschapper moet alle aspecten belichten, en dus bij twijfel de wereld niet zwart­wit presenteren als die niet zwart­wit is.‘Een expert zou moeten zeggen: dit lijkt ons de beste oplossing. Wat betreft de bijwerkingen: wij doen ons uiterste best om zo goed mogelijk de risico’s in te schatten. Maar wij hebben geen honderd procent zekerheid. Daar moeten wij het mee doen, daar moet u het mee doen.’ Arrogant zijn heeft een tegenovergesteld effect. ‘Zeggen, zoals gebeurde bij het HPV­vaccin tegen een club bezorgde moeders, ‘mevrouwtje, we leggen het u nog één keer uit, dat is niet de manier’, aldus De Jonge.

Munnichs denkt ook dat bescheidener communiceren al veel kan helpen. ‘Dat begint bij de wetenschapper, maar nadrukkelijk ook bij de beleidsmakers. Toen er een rapport uitkwam waaruit bleek dat de straling van UMTS niet schadelijk is, stuurde het voormalig ministerie van VROM een juichend persbericht. Dat is niet de handigste manier om kritische en wantrouwende burgers van je beleid te overtuigen.’

verzameling lekenDe discussie rond de inenting tegen baarmoederhalskanker toont ook dat kennis niet langer het exclusieve domein van de academicus is. Internet en openbare bronnen geven iedereen toegang tot wetenschappelijke rapporten. Maar kunnen burgers wel meepraten? Wat is de mening van een verzameling relatieve leken waard tegenover het a fgewogen oordeel van iemand die soms wel tien jaar academische studie heeft gedaan naar een bepaald onder­werp? Volgens Munnichs moeten we niet vergeten dat we een steeds hoger opgeleide bevolking hebben. [ > ]

© A

nn

e va

n G

elde

r

Jos de Jonge en Geert Munnichs van het rathenau Instituut deden samen met collega’s van de Wrr onderzoek naar het vertrouwen van Nederlanders in de wetenschap.

9

Page 10: Flux Magazine - Rathenau Instituut

hoofdaR t i ke l

‘Mensen weten dat wetenschap niet heilig is en dat verschillende wetenschappers tot verschillende conclusies kunnen komen.’ Maar tegenover wetenschappelijke resultaten stelt men niet, zoals in vroeger tijden, het woord van God of de kerk, maar andere wetenschappelijke resultaten. Gepassioneerde burgers en organisaties verdiepen zich in de literatuur, doen eigen onderzoek, en ontwikkelen zich tot experts die in kennis soms niet onderdoen voor ‘officiële’ weten­schappers. Specifieke wetenschappelijke claims mogen dan misschien meer dan voorheen worden betwist, het strijdmiddel is niet een verwerping van de wetenschappe­lijke idee als zodanig. Men strijdt voor betere wetenschap; dat wil zeggen, onderzoek dat een betere of objectievere weergave zou geven van de ‘ware feiten’.

Uit het rapport: ‘Dit kan natuurlijk makkelijk leiden tot politisering van de wetenschap. Zij staat niet langer als onpartijdige empirische scheidsrechter tussen de partijen, maar wordt het politiek­culturele conflict ingetrokken. Misschien is dat wel het beste bewijs voor de autoriteit van wetenschap. Immers, wie zou erom malen wetenschap­pers voor het eigen karretje te spannen als publiek noch politiek enig gezag zouden toekennen aan wetenschappe­lijk onderzoek?’

Beter communicerenIn een ander lopend project van het Rathenau Instituut, Betrouwbare wetenschap, draait het om de vraag: waar­aan moeten kennisinstellingen en onderzoekers voldoen om betrouwbaar te zijn voor het brede publiek? Centraal staat dat wetenschappers beter moeten leren communice­ren met het grote publiek. Simpelweg vasthouden aan je eigen gelijk (‘het is wetenschappelijk aangetoond’) zal de ander niet overtuigen. Zeker niet als die ander wappert met wetenschappelijk onderzoek dat het tegendeel beweert. Munnichs: ‘Je moet betrokken belanghebbenden in elk geval nooit onderschatten: mensen voelen heel goed aan wanneer er iets mis is. En als dat gevoel wordt gedeeld door een groep mensen, dan heb je al snel een georganiseerd protest.’

Er zal dus beter en anders moeten worden gecommuni­ceerd. Een cliché misschien, maar daarom niet minder

waar. Munnichs vertelt dat bij een door het Rathenau Instituut georganiseerde bijeenkomst over de HPV­ controverse enkele medewerkers van het Rijksinstituut voor Volks gezondheid en Milieu (RIVM) een brug wis­ten te slaan naar de critici. ‘Dat had alles te maken met begrip tonen, laten weten dat je ook niet alles weet, maar dat je wél de zorgen van de ander serieus neemt. Dat wil niet z eggen dat ze het daarmee meteen ook eens werden, maar je zag een totaal andere sfeer ontstaan. Er kwam een gesprek op gang.’De burger serieus nemen begint al bij hoe de overheid kennisinstellingen onderzoek laat doen. Welke vragen wil ze laten beantwoorden? Welke invalshoek heeft het onderzoek? In vaktermen heet dat de framing van het onderzoek. De Jonge: ‘Die framing beperkt zich nu nog vaak tot milieu­ en gezondheidsrisico’s. Andere zorgen die daar buiten vallen, worden niet meegenomen. Dat leidt tot problemen.’Kan hij dat concreet maken? ‘Bij onderzoek naar de win­ning van schaliegas ging het vooral over milieuaspecten en gevaren voor het grondwater. Maar voor de mensen die in een winningsgebied wonen, is het ook van zeer groot belang wat schaliegaswinning met huizenprijzen en het landschap doet, en of de lokale overheid daar iets over te zeggen heeft.’

vroeger stadiumWat Munnichs en De Jonge betreft, zouden overheid en wetenschap in een veel vroeger stadium in gesprek moeten gaan met belanghebbenden. Vaak worden zulke initiatie­ven pas laat in het proces genomen, als ze al worden genomen. Belanghebbenden krijgen daardoor het gevoel dat er over hun hoofd heen wordt beslist. De hakken gaan in het zand en het resultaat is grote maatschappelijke onrust. In de praktijk betekent het dat veel ouders hun dochters niet hebben laten inenten en dat CO2 nergens kan worden opgeslagen. Hoe moet het dan wel?Munnichs haalt een voorbeeld aan uit Zweden dat als model voor Nederland kan dienen. Daar zocht de centrale overheid een locatie voor de ondergrondse opslag van kernafval. Dat wilde ze in eerste instantie van bovenaf opleggen, maar dat plan resulteerde in verzet.‘Toen heeft de overheid het heel anders aangepakt. Ze heeft een uitnodiging naar alle gemeentes in Zweden gestuurd:

[ < ]

‘overheid en wetenschap moeten in een veel vroeger stadium in gesprek gaan met belanghebbenden’

10

Page 11: Flux Magazine - Rathenau Instituut

wij willen ons kernafval ergens kwijt en de gemeente die daar ja tegen zegt, kan rekenen op een open proces waarin de lokale gemeenschap betrokken wordt, op belangrijke investeringen en werkgelegenheid. Belangstellenden mochten zich melden als ze interesse hadden. Ook moch­ten ze op ieder moment en zonder motivatie afhaken.’Een dergelijke aanpak gaat gepaard met een langdurig proces én levert het risico op dat geen enkele gemeente zich meldt. Maar het omgekeerde gebeurde: verschillende gemeentes gingen met elkaar de competitie aan om het kernafval te mogen stallen. Binnen die gemeentes kwam een open discussie op gang over de vraag wat de beste plek zou zijn om de opslag te huisvesten, wat het te volgen proces was en wat belangrijke voorwaarden waren. Met een goede samenwerking tussen overheid en burgers als resultaat. In Nederland had deze aanpak misschien gewerkt bij het zoeken naar locaties voor schaliegasboringen. Wel­licht waren Boxtel en Haaren dan met elkaar in competitie gegaan over de vraag bij wie geboord mocht worden.

Misschien gaat het uiteindelijk meer om het proces en de dialoog met burgers dan om de precieze uitkomst van een dergelijk gesprek. Wetenschappelijke onzeker heden blijven in dit soort situaties een rol spelen. Maar absolute zekerheid, bijvoorbeeld over milieu­ of gezondheids­risico’s, valt niet te geven. Wetenschappers en

beleidsmakers moeten niet suggereren dat dat wel moge­lijk is, en maatschappelijke groeperingen moeten dat ook niet verlangen. Dit laatste zie je bijvoorbeeld gebeuren in de discussie over UMTS­zendmasten. Kritische groepen willen dat de langetermijneffecten worden gemeten van het totaal aan elektromagnetische straling waaraan mensen in hun dagelijks leven worden blootgesteld, terwijl dat met de bestaande wetenschappelijke methoden onmogelijk is. Niet alles is meetbaar. In die zin moeten we allemaal leren leven met onwetendheid.

Manifesatie tegen schaliegasproefboringen in september 2013. Pvda kamerlid Jan Vos kwam naar Haaren en Boxtel om de voorgenomen lokaties voor proefboringen te bekijken.

© M

ich

iel W

ijn

berg

h /

Hol

lan

dse

Hoo

gte

Vertrouwen in de wetenschapin het voorjaar van 2014 organiseren het Rathenau instituut en de wRR op verzoek van het ministerie van ocw een debatreeks over publiek vertrouwen in de wetenschap. het project Betrouwbare wetenschap wordt begin 2014 afgerond.

Meer lezen? Hoeveel vertrouwen hebben Nederlanders in wetenschap? (2013) Rathenau Instituut en Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. U kunt de pdf van het rapport downloaden via www.rathenau.nl

11

Page 12: Flux Magazine - Rathenau Instituut

k un S t & w e te n S cha P

TekST PHILIP DröGe

waar ons eten vandaan komt

Fotograaf Henk Wildschut kreeg van het Rijksmuseum en NRC Handels-blad de opdracht om een serie foto’s

te maken rond het thema voedsel. Dat had makkelijk een aanklacht kunnen worden tegen de hedendaagse bio­industrie of het verdwijnen van authentieke ingrediënten als schorseneer. Maar Wildschut koos voor een totaal andere aanpak. Hij laat zien welke technieken ervoor zorgen dat de wereld te eten krijgt. Zijn verstilde foto’s van kassen, lopende banden met kuikentjes en gene­tische modificatie laten de toeschouwer zonder opsmuk zien waar ons eten vandaan komt.

waarom heb je gekozen voor deze aanpak? ‘De discussie over voedsel is gepolariseerd. We praten een hoop, maar handelen er niet naar. Iedereen is tegen de plofkip en toch vliegt hij de winkel uit. Aan dat discours kon ik niks meer toevoegen. In plaats daarvan besloot ik het thema van de andere kant te benaderen, door te denken als producent van voedsel. Tijdens mijn leven, ik ben 46, is de wereldbevolking verdubbeld. Hoe gaan we al die mensen voeden? Dan zie je dat grotere efficiëntie de oplossing is. We zijn daar in Nederland heel goed in, dus dit is de ideale omgeving voor mij om te fotograferen.’

willen mensen wel zien waar hun eten vandaan komt? ‘Mijn expositie is geen aanklacht, het is een weergave van de realiteit. Mensen weten niet waar hun eten vandaan komt. Ik toon ze de herkomst van ons voedel zonder een oordeel te geven. We moeten af van de nostalgie rond eten,

van het idee dat als we maar een biologisch filetje kopen, dat het van een blije kip komt. Ik laat op een foto een installatie zien waar biokippen in zitten. Dat lijkt in niets op wat mensen zich daarbij voorstellen. Het is een technologisch zeer slimme machine die zorgt dat er met de kippen niet hoeft te worden gezeuld en dat ze niet ziek worden.’

Je houdt het bij de blote feiten, en toch schemert er grote betrokken-heid door. waarom eigenlijk? ‘Mensen onderscheiden zich door voedsel. Ze eten bijvoorbeeld alleen biologisch en verkon­digen dat luidkeels. Als ik bij vrienden ga eten, doen ze heel exotisch en verantwoord. Dan krijg ik blauwhoen uit het achterland van Amsterdam. Als ik vertel dat ik soms plofkip eet, dan krijg ik verontwaardigde reacties. Laatst zette ik dat op Facebook. Mijn inbox ontplofte bijna. Toch is de oplos­sing voor het voedselprobleem op de wereld niet dat we allemaal biologisch gaan eten. De oplossing ligt in nog betere technologie. Laten we ook niet vergeten: Nederland is niet de wereld. Ik ben benieuwd hoe men­sen in de sloppenwijken van Mumbai tegen dit thema aankijken.’

© H

enk

Wil

dsch

ut

‘Wij weten niet meer waar ons eten vandaan komt. Ik laat dat zien. Zonder een oordeel te geven.’

De tentoonstelling Document Nederland: Ons dagelijks brood is nog tot en met 7 januari 2014 te bezichtigen in het Rijksmuseum te Amsterdam.

Meer weten over kippen en genetische modificatie? Lees de publicatie ‘Het doden van eendagshaantjes, kan dat niet anders?’ Zie www.rathenau.nl

12

Page 13: Flux Magazine - Rathenau Instituut

13

Page 14: Flux Magazine - Rathenau Instituut

Met onderzoek leg je steeds meer onwetendheid bloot.’ Toch is Edwin Horlings (1966)

onderzoeker in hart en nieren. Hij wil dingen weten, het liefst zaken die nog niet zijn uitgezocht. Als economisch historicus promoveerde Horlings ooit op onderzoek naar de economische ontwikkeling van de Nederlandse dienstensector tussen 1800 en 1850. Het lijvige boekwerk op zijn werk­tafel, vol statistieken en inzichten in de bouwstenen van onze welvaart als handels­ en transportland, bewijst het. Maar eigenlijk leerde hij de echte waarde van ‘weten’ pas in het bedrijfs­leven kennen.

Voordat Horlings in 2007 in dienst trad van het Rathenau Instituut, werkte hij vijf jaar bij het Amerikaanse onder­zoeksbureau RAND Corporation. ‘Daar ervoer ik de waarde van informa­tie heel duidelijk. Beleidsmedewerkers bijvoorbeeld willen graag één helder cijfer van onderzoekers krijgen, waarop ze kunnen sturen. Als onder­zoeker weet je dat dat niet altijd even gemakkelijk is. Het gaat niet alleen om de cijfers, maar ook om de duiding.’

Om politiek en beleid te helpen, vervult Science System Assessment, de afdeling van het Rathenau Instituut waar Horlings werkt, drie taken: ze vergaart informatie, doet analyses en stimuleert debat over de werking van het wetenschapssysteem. Horlings: ‘Waar loopt wetenschapsbeleid

spaak, waar liggen de kansen en knelpunten, en wat valt daar aan te doen? De data en inzichten die we vergaren, delen we met kabinet en parlement, overheidsorganisaties en andere belanghebbenden in het wetenschapssysteem.’

Zo heeft Horlings net een onderzoek gepubliceerd naar patentaanvragen door kennisinstellingen. ‘Het is steeds belangrijker geworden dat universitei­ten en onderzoeksorganisaties zich profileren met nuttige kennis voor bedrijfsleven en samenleving. Patenten zijn een belangrijke indicator daar­voor. Een patent vertegenwoordigt economische waarde, op basis waarvan bijvoorbeeld een bedrijf een concreet product kan ontwikkelen en op de markt kan brengen. Er was echter nooit goed uitgezocht door wie die patenten waren aangevraagd en in welke tech­no logische gebieden dat gebeurde. Met dit onderzoek vullen we die lacune. We kunnen bijvoorbeeld zien wat het technologische profiel van een univer­siteit is. Dit soort gegevens kan helpen het wetenschapsbeleid beter uit te voeren en de effecten van dit beleid te meten’, aldus Horlings.

Meer weten? Lees Patentaanvragen door kennis­instellingen, door Edwin Horlings, Thomas Gurney, Jasper Deuten en Leonie van Drooge, uit de reeks ‘Feiten & Cijfers’ nr. 10, Rathenau Instituut, 2013.

TekST MIrJaM VaN IMMerZeeL

edwin horlings is coördinator van de afdeling Science System assessment van het Rathenau instituut

© A

nn

e va

n G

elde

r

14

P Rofi el

de waarde van weten

Page 15: Flux Magazine - Rathenau Instituut

TekST CLaarTJe DOOreNBOS

ci JfeR S & fe i te n

De klank en betekenis van het woordje ‘hè?’ zijn wereldwijd min of meer hetzelfde. Ook in talen die niet aan elkaar verwant zijn, melden onderzoekers van het Nijmeegse Max Planck Instituut. We gebruiken ‘hè?’ als we iets niet begrijpen, maar toch wat willen zeggen.

Veel patiënten weten niet wat hun rechten zijn. De Zorglijn van de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) ontvangt steeds meer vragen, bijvoorbeeld over inzage van het medisch dossier en het afschermen van bepaalde gegevens in dat dossier.

Beroemdheden die hun hele leven op de sociale media zetten, kunnen hun privacy wel af willen dwingen, maar dat neemt niemand serieus, zegt Daniel Radcliffe, die Harry Potter speelde in de gelijknamige filmreeks. Da’s makkelijk praten voor iemand met een onzichtbaarheidsmantel. Trouwens, hij krijgt concurrentie: Canadese onderzoekers ontwikkelden een onzichtbaarheidsmantel die dun en praktisch is, en de meest uiteenlopende objecten onzichtbaar maakt. Misschien iets om ons te mee wapenen tegen de nieuwsgierigheid van de AIVD?

Het vibrerende polsbandje ‘taptap’ is speciaal ontwikkeld voor verliefde stelletjes. Als de een op zijn polsbandje tikt, zorgt een app in zijn smartphone ervoor dat het bandje van de ander begint te trillen, ongeacht of die zich in de buurt bevindt of aan het andere eind van de wereld. De geliefden kunnen hun eigen kloptaal ontwikkelen: één tikje betekent dan bijvoorbeeld ‘ik houd van je’, twee tikjes ‘check je mobieltje’.

Om mobiele telefoons te maken, zijn allerlei zeldzame aardmetalen nodig. Vaak worden deze grondstoffen gewonnen in mijnen in ontwikkelingslanden, waar de arbeidsomstandigheden slecht zijn en bodemerosie en milieuvervuiling op de loer liggen. De onstuimige groei van de wereldbevolking (van zeven miljard nu, naar waarschijnlijk negen miljard in 2030) en de toenemende consumptie zorgen ervoor, dat de vraag naar grondstoffen alleen maar verder stijgt.

Waar we nog meer dan genoeg van hebben, is het groenkleurige mineraal olivijn. Emeritus hoogleraar Olaf Schuiling wil grote hoeveelheden fijngemalen olivijn uitstrooien over ongebruikte stukken land in vochtige tropische gebieden om koolstofdioxide uit de atmosfeer te halen. Echt efficiënt is dit niet, melden Duitse onderzoekers die het uitprobeerden op oceanen, maar het helpt wel een beetje.

Het Rathenau Instituut becijferde dat het aantal patentaanvragen van universi­teiten, onderzoeksinstituten en andere kennisinstellingen tussen 1980 en 2009 veertien keer zo groot is geworden. In de periode 2005­2009 waren er gemid­deld 370 patentaanvragen per jaar.

Het Amerikaanse Brookings Institution stelt vast dat de meeste gepatenteerde uitvindingen Amerikaanse universiteiten geen winst opleveren.

Bronnen: C2w.nl, Ncdo.nl, Npcf.nl,

Nu.nl, Nytimes.com, Taptap.me,

Trouw.nl, Volkskrant.nl

15

Page 16: Flux Magazine - Rathenau Instituut

16

Page 17: Flux Magazine - Rathenau Instituut

[ > ]© Ja

mes

Dun

can

Dav

idso

n

17

Wetenschap is kennis, een bolwerk van bevatten en begrijpen. Wie een idee

wil krijgen hoe de wereld in elkaar zit, gaat naar een wetenschapper. Toch? Mis, zegt Stuart Firestein, normaal het hoofd van de faculteit Biologie van Columbia University in de Verenigde Staten, maar momenteel een jaar op sabbatical in Cambridge,

Groot­Brittannië. Als de wetenschap ons iets leert, dan is het hoe weinig we weten. De Amerikaan schreef daarom het boek Ignorance, over hoe we verkeerde verwachtingen hebben over wetenschap en wetenschappers. Kennis is een belangrijk onderwerp, zegt Firestein. Maar onwetendheid is belangrijker. Dat is de ware motor van de wetenschap.

Firestein kan het weten. Op Columbia maakte hij furore door colleges te organiseren over alles wat de wetenschap niet weet. Hij nodigde collega­wetenschappers uit om studenten te komen vertel­len wat zij over hun vakgebied nog niet wisten, maar wel zouden willen weten. Over wat zij dachten dat absoluut noodzakelijk zou zijn

i n teRvi e w

De Amerikaanse neurobioloog Stuart Firestein is een eigenwijze wetenschapper. Hij schreef een boek over onwetendheid waarin hij betoogt dat de wetenschap niet voortgestuwd wordt door feiten of zekerheden, maar vooral door vragen. En zo hoort het volgens hem ook.

TekST PHILIP DröGe

Geen enkel feit staat vast’‘

Page 18: Flux Magazine - Rathenau Instituut

om te weten te komen, en hoe ze dat zouden willen onderzoeken. Ze legden ook uit wat er zou kunnen gebeuren, of juist niet, als ze die kennis zouden vergaren. Of ze ver­telden over wat zijzelf tien of twintig jaar geleden nog niet wisten, maar inmiddels wel. Kortom, ze spraken onbevangen en gedreven over hun huidige staat van onwetendheid. De collegereeks was zeer succesvol.

Volgens Firestein is de mensheid maar met moeite te doordringen van het feit dat de wetenschap vaak geen kant en klare antwoorden heeft en vooral uit vragen bestaat. Let wel, Firestein heeft het niet over domheid, of over een ondoordacht, niet­kritisch niet­weten. Daarmee worden wetenschappelijke vragen simpelweg te groot of te moeilijk om te onderzoeken. Hij schrijft over een geïnformeerde nieuwsgierigheid, waarbij een wetenschapper, met alle kennis die hij heeft, beseft wat hij nog niet weet, en juist daardoor geïnspi­reerd raakt. Juist deze onwetendheid is het brandende vuur achter de wetenschap, dat ervoor zorgt dat mensen tot diep in de nacht op het lab doorwerken. Die nieuwsgierige zoek­tocht zouden we dan ook moeten koesteren. Firestein: ‘Onwetendheid is de kern van wetenschap. Want ieder antwoord dat je krijgt, levert tien nieuwe vragen op. Elk stukje kennis toont ons hoeveel we niet weten, het is een deur die ons brengt in een kamer met nóg meer deuren. Dat is geweldig, dat betekent dat je nooit klaar bent. Daarom is het ook zo goed om iets te zoeken en het niet te vinden. De uitkomst van je mislukte

proefneming vandaag, betekent dat je morgen een nieuw experiment kan doen. Dat er nog iets te ontdekken valt.’ Ook wetenschappers zelf maken vaak de fout om te denken dat een bepaald deel van onze kennis ‘af’ is. ‘Soms roepen collega’s dat we over een vakgebied alles weten wat er te weten zou zijn. Fysische geografie is daar een voorbeeld van. We zouden alle processen zo ongeveer wel ken­nen. Mijn hemel, wat klopt dat niet. Zie hoe weinig we bijvoorbeeld weten over turbulentie.’

liever een eureka-momentFirestein voert in veel opzichten een verloren strijd. Onwetendheid is een vies woord. Mensen hebben een hekel aan onzekerheid, we willen een eenduidig antwoord. Nobelprijzen worden uitgedeeld aan onderzoekers die iets ontdekken, niet aan mensen die iets zoeken en het niet vinden. Geen wonder dat wetenschappers erg gebrand zijn op resultaten.‘Natuurlijk is het spectaculairder om aan te kondigen dat je iets hebt gevonden dan om toe te geven dat je niets hebt ontdekt’, geeft Firestein toe. ‘Maar we moeten een betere manier vinden om met negatieve data om te gaan. Ik vergelijk weten­schap altijd met het zoeken naar een zwarte kat in een donkere kamer. Dat is moeilijk, vooral als er geen zwarte kat is. Wat we moeten doen, is beter inzichtelijk maken welke methoden we hebben gebruikt om die kat te vinden, bijvoorbeeld door op een statistische manier te laten zien hoe onwaarschijnlijk het is dat de kat daadwerkelijk in de kamer is.’Bij positieve uitkomsten van

experimenten doen we dat nu al. De onderzoekers van het Higgsdeeltje hebben nooit beweerd dat ze het ‘God­deeltje’ hebben gevonden. Ze brachten een persbericht naar buiten waarin stond dat er een kans van drie miljoen tegen één is dat het Higgs­deeltje bestaat. ‘Dat onderschrijft mijn stelling’, zegt Firestein. ‘Stel je voor dat ze in Genève naar buiten hadden gebracht dat er een kans van drie miljoen tegen één was dat het Higgsdeeltje niet bestond? Dat was voor die onderzoekers een veel betere uitkomst geweest, dan hadden ze fijn verder kunnen zoeken, naar die minuscule kans dat het zich toch ergens verbergt. Nu hebben ze een deeltjesversneller van tien miljard en ze zijn er eigenlijk klaar mee.’

mislukking in de wetenschapMomenteel werkt Firestein aan een boek rond het thema mislukking in de wetenschap, dat volgend jaar uit moet komen. Het is een logisch vervolg op Ignorance. ‘Mensen zien beide concepten als zeer negatief. Toch is mislukking ook een onlos makelijk onderdeel van wetenschap. Er worden over de hele wereld ontzettend veel experimenten gedaan waar niets uit komt. Dat betekent dat die ene keer dat je wèl een sensationele vondst doet, ook echt iets waard is. Je moet heel vaak proberen om een keer te slagen.’Toch kan mislukking tegen je wer­ken, merkte Firestein tijdens zijn onderzoek naar het reukvermogen van de mens. Hij ontwikkelde een theoretisch model dat voorspelde dat het mogelijk was om bepaalde eigenschappen van receptoren in de

[ < ]

‘mislukking is een onlosmakelijk onderdeel van wetenschap’

18

i n teRvi e w

Page 19: Flux Magazine - Rathenau Instituut

menselijke neus na te bootsen. ‘Ik kreeg een beurs om dat model in de praktijk te bewijzen. We zijn er vijf jaar mee bezig geweest om dat te doen, maar het lukte niet. Na afloop van die periode heb ik een nieuwe beurs aangevraagd. We hadden niets gevonden, maar door ons onderzoek wél allerlei nieuwe ideeën ontwik­keld. We wisten ondertussen ook heel goed hoe we het niet moesten doen. Juist toen moesten we verder zoeken, vond ik. Maar de mensen die de beurzen uitgeven beslisten anders. Ontdekken waar de oplossing niet ligt, vinden ze niet interessant. Ze willen weten waar het wel is. We kregen de beurs niet.’Wat hij ondervond, is dat zelfs aca­demici die beurzen uitdelen slecht tegen onzekerheid kunnen. Ze horen liever een concreet antwoord dan

een vaag idee. Ze hebben liever een eureka­moment dan een zorgvuldig geformuleerd vermoeden.‘Mensen hebben inderdaad een hekel aan ambiguïteit. Er is een bekend plaatje waarop je zowel een oude heks als een jonge vrouw kunt zien. Je ziet altijd de één of de ander, nooit beide vrouwen tegelijkertijd, blijkt uit hersenonderzoek. We zijn heel zwart­wit in onze benadering van de werkelijkheid, iets is waar of niet.’Toch kunnen we heus wel een beetje met onzekerheid omgaan. ‘Heel Las Vegas is gebouwd op onzeker­heid, miljoenen mensen bezoeken de stad vanwege de kleine kans dat je er schatrijk kunt worden. De voetbalstadions zouden leeg zijn als het niet onzeker was hoe een wed­strijd afloopt. Zo bezien vinden we onzekerheid best leuk. Alleen van

de wetenschap eisen we altijd een definitief antwoord: hebben jullie dat deeltje nu gevonden of niet?’

dood en belastingenVolgens Firestein moeten mensen beter worden onderricht in wat de aard van wetenschap nu eigenlijk is. ‘Op school leren we mensen precies het verkeerde: dat je wetenschap uit een boek leert waar alle antwoorden in staan. En om te testen of je dat boek hebt gelezen, stellen we je vragen met meerkeuze­antwoorden. Drie daar­van zijn fout, eentje is goed. Terwijl die andere drie vaak ook een deel van de waarheid in zich dragen, wordt je geacht die te zien als fout. Beter zou het zijn om een volgorde aan te geven: zet het meest juiste antwoord bovenaan en laat ze dan aflopen naar het minst waarschijnlijke.’ [ > ]

Stuart Firestein heeft zowel in de VS als België gesproken op de bekende TeDTalks. Sprekend over de zwarte kat in een donkere kamer kreeg hij het publiek aan het lachen over een serieus onderwerp: hoe weinig we weten en hoe geweldig dat is.

© E

mm

a H

ovel

19

Page 20: Flux Magazine - Rathenau Instituut

Op de universiteit is het al niet beter. ‘Daar krijg je nog meer boeken met de waarheid voor je kiezen. Pas als je gaat promoveren, leer je dat waar heden heel fluïde zijn. Maar de meeste studenten promoveren niet. Dat worden directeuren, journalis­ten en ambtenaren. Die weten dus niet beter dan dat er een absolute waarheid is.’ Niet voor niets vragen beleidsmakers volgens Firestein aan wetenschappers knopen door te hak­ken bij complexe problemen. ‘Dan moet zo’n wetenschapper zeggen of het veilig is om atoomafval op te slaan. Alsof je daar één sluitend antwoord op kunt geven.’

Firestein pleit ervoor om op school al te laten zien hoe wetenschap echt in elkaar zit. ‘Op zevenjarige leeftijd zijn kinderen dol op wetenschap, ze willen allemaal door een microscoop kijken naar pantoffeldiertjes. Tegen de tijd dat ze van de middelbare school af komen, is nog maar vijf procent enigszins geïnteresseerd in wetenschap. We gooien ze dood met

feiten die geen feiten zijn. We moeten ze veel meer laten klooien. Doe maar een poging, misluk maar, dat leert je dat niet alles zo keurig werkt in de wetenschap.’Een dergelijke scholing zorgt voor mensen die minder naïef zijn. Dat kan het publiek beter wapenen tegen de ‘verkeerde soort’ onwetendheid. Die wordt volgens Firestein verspreid door wat hij noemt ‘handelaren in twijfel’. Een goed voorbeeld daarvan is de tabaksindustrie. ‘In de VS kwam in 1964 een rapport uit dat roken slecht voor je was. Dat stond toen wel vast, maar de wetenschap wist nog niet precies hoe teer en nicotine de gezondheid schaadden. De tabaks­industrie heeft vervolgens die twijfels twintig jaar lang gebruikt om eigen onderzoek te doen om “zekerheid” te krijgen. Al die tijd hoorden mensen dat het nog lang niet bewezen was dat je van sigaretten doodgaat.’

Ook nu ziet Firestein een hoop han­del in twijfel. ‘Dat de mensheid het klimaat beïnvloedt, staat voor

97 procent vast. Je ziet allerlei belangenroepen zich vastklampen aan die drie procent en daarmee twijfel zaaien. De wetenschap weet het ook allemaal nog niet, zo suggere­ren ze. Nee, natuurlijk weten ze het niet honderd procent zeker. Zo werkt de wetenschap juist niet – dat is mijn hele punt! Maar dat betekent nog niet dat er niks aan de hand is, we richten zeer waarschijnlijk schade aan.’Het komt volgens de Amerikaan allemaal doordat we verslingerd zijn aan ‘waarheden’. Terwijl in het leven weinig vaststaat, behalve de dood en belastingen. ‘Als je waarheden zoekt, dan moet je maar aan astrologie doen. Dan is ieder sterrenbeeld een ander type persoonlijkheid, je hebt nooit verrassingen en je zult nooit iets ontdekken dat de moeite waard is.’

[ < ]

© James Duncan Davidson

20

i n teRvi e w

Stuart firestein is hoofd van de faculteit Biologische wetenschap-pen aan columbia university, en leidt onderzoek naar ons reuk-vermogen. hij is adviseur van een programma van de alfred P. Sloan foundation dat wetenschap en publiek naderbij wil brengen. in 2011 ontving hij de lenfest distinguished columbia faculty award voor ‘excellence in scholarship and teaching’. tijdens zijn sabbatical in het Britse cambridge werkt hij aan het vervolg op ignorance, how it drives Science (oxford university Press, 2012). firestein heette oorspronkelijk finkelstein, maar vond die naam niet ‘cool’. hij werkte bijna twintig jaar in de theaterwereld voor hij ging studeren en zich volledig toelegde op wetenschap.

Page 21: Flux Magazine - Rathenau Instituut

21

h e t ge tal

procent van de patentaanvragen door universiteiten en universitaire medische centra staat op naam van bedrijven. Goed nieuws voor valorisatie van wetenschap: een flink deel van de onderzoeksresultaten vindt dus een

praktische bestemming in het bedrijfsleven en komt daarmee ten goede aan de economie. Thomas Gurney, onderzoeker van het Rathenau Instituut,

bracht voor zijn proefschrift in kaart hoe wetenschappelijke kennis terechtkomt in patenten van bedrijven.

Bronnen: NL Octrooicentrum en Rathenau Instituut.

Meer weten? Patentaanvragen door kennisinstellingen

door Horlings (et al), Feiten & Cijfers 10, Rathenau Instituut (2013). The Intellectual Salmon Run: Knowledge Transfer between Academia and Industry,

proefschrift van Thomas Gurney, Vrije Universiteit (2014).

TekST MIrJaM VaN IMMerZeeL

67

Page 22: Flux Magazine - Rathenau Instituut

Zoeken naar noodkoeling

22

denk voe R: kli ma at-engi nee R i ng

Page 23: Flux Magazine - Rathenau Instituut

Zoeken naar noodkoelingTekST JaaP MeIJerS

Wat we wél weten, is dat het klimaat zal veranderen als we niets doen. Maar wat is plan B? Een kleine groep klimaatengineers werkt aan technieken die de opwarming moeten tegengaan. Willen we sleutelen aan de aarde? Overzien we de gevolgen ervan? En: hoe reguleer je grens overschrijdende ingrepen in het klimaat?

Onderzoekers in Groot­Brittannië wilden vorig jaar een ballon oplaten om op een kilometer hoogte water te sproeien. Het moest een heel onschuldig experiment worden: een gewone

ballon, slang eraan en 150 liter water vernevelen. Het ballon­experi­ment was onderdeel van de zoektocht naar een noodoplossing voor het opwarmen van de aarde. Klimaatengineering wordt dit genoemd, of geo-engineering. Sommige wetenschappers gaan er namelijk van uit dat de temperatuur wel eens zo hard zou kunnen gaan stijgen, dat we een noodrem nodig hebben. Daaraan kunnen we trekken als er echt geen houden meer aan is. Als de ijskap op de Noordpool smelt bijvoor­beeld, waardoor ineens veel minder zonlicht terug de ruimte in wordt gereflecteerd én er ineens extra methaan vrijkomt.

Als zulke terugkoppelingsmechanismen intreden, dan zou de aarde wel eens heel snel een heel stuk minder leefbaar kunnen worden. Stijging van de zeespiegel, heftiger weersomstandigheden, minder geschikte landbouwgrond. Als het zo ver komt – dan heb je iets nodig wat de klimaatengineers noodkoeling noemen. Maar ondanks het feit dat er alleen water gesproeid ging worden, vond een lokale milieu­groepering het experiment letterlijk ‘te eng’, zo tekende de Britse pers op. Ook na uitleg dat het niets anders was dan de vorming van ‘gewone’ wolken, zoals die zich vaak boven de Britse eilanden samenpakken, gaven de actievoerders niet toe. Prutsen aan het klimaat, waren die wetenschappers wel helemaal lekker? Bovendien, als we het klimaat kunnen repareren, dan is elke noodzaak om minder broeikasgassen in de atmosfeer te pompen, verdwenen, zo zei de milieugroepering EcoNexus tegen de BBC. Ze liet een fel protest horen tegen het

© N

asa

[ > ]

23

Page 24: Flux Magazine - Rathenau Instituut

experiment. En dat protest hielp. Geschrokken door alle commotie werd het experiment uitgesteld. De onderzoekers moesten eerst maar zorgen voor meer maatschappelijk draagvlak voor hun wilde plannen. Uiteindelijk kwam van uitstel afstel, ook al omdat er nog geen heldere regels zijn voor klimaatengineering, en omdat er tussen bedrijven en wetenschappers gedoe ontstond over patenten op de techniek.

Politieke strijdKlimaatengineering is een klein maar snelgroeiend wetenschappelijk veld. Gezaghebbende instituten in de VS, Groot­Brittannië en Duitsland publiceerden er de afgelopen jaren over om politici en beleidsmakers tot een geïnformeerd politiek en maat­schappelijk debat aan te zetten. Ook het Rathenau Instituut denkt dat het steeds waarschijnlijker wordt dat we klimaatengineering nodig zullen heb­ben om de opwarming te beperken tot 2°Celcius. En hoewel geen van de klimaattechnologieën rijp genoeg is om te kunnen worden toegepast, ver­wacht het instituut er op termijn een politieke strijd over. Hoog tijd dus dat er in Nederland nagedacht wordt over klimaatengineering. Want het onderwerp roept niet alleen natuur­wetenschappelijke vragen op, maar ook ethische, juridische en politiek­bestuurlijke vragen.

Monique Riphagen, onderzoeker van het Rathenau Instituut, werkte de afgelopen twee jaar aan het rapport Klimaatengineering, hype, hoop of wanhoop?, dat onlangs werd gepre­senteerd. Het is een evaluatie van

de verschillende technieken waar onderzoekers aan werken, mét de voors en tegens. Voor het rapport maakte Riphagen een analyse van het internationale debat over klimaatengineering. Ook bestudeerde zij de stand van zaken rond de meest realistische klimaattechnieken en de voor­ en nadelen ervan. Verder werd geïnventariseerd hoe belang­rijke spelers in de Nederlandse klimaat wereld tegen het onderwerp aankijken.

luchtfietserijEen paar van de klimaattechnieken zijn echt luchtfietserij, vindt Monique Riphagen. ‘Enorme spiegels in de ruimte ophangen, of een wolk van hele kleine spiegeltjes. Het is mis­schien een effectieve manier die lang zou kunnen werken, maar zó duur, en technisch moeilijk. Olivijn (zie kader) is misschien wel interessant; in elk geval een van de minst proble­matische opties. Maar daarvoor zijn dan wel grote mijnbouwprojecten en een flinke infrastructuur nodig. Die heb je niet van vandaag op morgen.’ Welke methode heeft wat Riphagen betreft de meeste kans om ooit te worden toegepast? ‘Ik denk het in de stratosfeer brengen van stofdeeltjes (Stratosferische Aeorosol Injectie (SAI) – zie kader). Met vliegtuigen of kanonnen sulfaatdeeltjes in hogere luchtlagen uitstrooien, is relatief eenvoudig en goedkoop.’

Het Britse project uit het begin van dit artikel, Stratospheric Particle Injection for Climate Engineering (SPICE) concentreert zich op één potentiële methode voor koeling:

het in de hogere luchtlagen sproeien van deeltjes die daar het zonlicht moeten weerkaatsen. Als vulkanen uitbarsten, gebeurt dit vanzelf. Een goed voorbeeld is Pinatubo, de Filipijnse vulkaan die in 1991 uitbarstte en de hele wereld een jaar lang gemiddelde temperaturen bezorgde die een halve graad lager lagen dan normaal. Het is een natuurlijk voorbeeld van Solar Radiation Management, SRM. Oftewel: de hoeveelheid zonneschijn verminderen die elke dag onze aarde bereikt en opwarmt. Deze tak van klimaat engineering kent een aantal spectaculaire technieken, zoals spie­gels in de ruimte plaatsen, wolken bleken, of de reflectie van de aarde ver­hogen door de aanplant van gewassen of het wit verven van gebouwen. En dus ook ‘Stratosferische Aerosol Injectie’ (SAI – zie kader).

Er is nog een tweede richting in de klimaattechnieken: Carbon Dioxide Removal (CDR). Daar is het uitgangs­punt dat we de atmosfeer van CO2 kunnen ontdoen. Van nature slaat de aarde al heel veel CO2 op in bossen en in oceaanwater. Maar om de aarde ook echt te koelen, moet er nog veel meer CO2 uit de lucht worden gehaald. De klimaatengineers denken onder andere aan het uitstrooien van ijzer in de oceaan. Dat stimuleert de groei van plankton, dat op zijn beurt weer CO2 opneemt. Ook grootschalige bebossing zou de klimaatopwarming kunnen tegengaan.

controversiëelKlimaatengineering is even maat­schappelijk relevant als controversieel.

[ < ]

24

denk voe R

Page 25: Flux Magazine - Rathenau Instituut

Dat zo’n onschuldige proefballon als in Groot­Brittannië niet kon worden opgelaten, laat zien hoe ingewikkeld het onderwerp is. Een groot probleem is dat nu nog niet in te schatten is wat de gevolgen zijn van ingrijpen in het klimaatsysteem. Over de Solar Radiation­Managementtechnieken zijn Monique Riphagen en haar col­lega’s in hun rapport dan ook stellig: er is een internationaal verbod nodig, in elk geval voorlopig (zie kader Aanbevelingen). SRM heeft het risico op – regionaal zeer uiteenlopende – gevolgen als grootschalige droogte.

Een solide risico­inschatting is nu nog onmogelijk; ook ontbreken de instituties voor regulering. Voor­komen moet worden dat private ondernemingen of autonoom opererende staten besluiten om tot toepassing over te gaan en andere landen met de gevolgen laten zitten. Het Rathenau instituut adviseert de Nederlandse overheid dan ook zich in te spannen voor een moratorium op de toepassing van Solar Radiation Managementtechnieken, zoals Strato­sferische Aerosol Injectie (SAI).

De onwetendheid over de risico’s van klimaatengineering is een van de ingewikkelde thema’s binnen het onderzoeksveld. Moet je eerst gaan experimenteren om zekerheid te krijgen over de effecten, of wil je zekerheid voordat je gaat experi­menteren? Voorstanders van experimenteren zeggen dat onder­zoek nou eenmaal hard nodig is. De maatschappij is waarschijnlijk niet in staat om broeikasgassen te vermin­deren en dat zou wel eens kunnen leiden tot catastrofale klimaatveran­dering. Als dat gebeurt, dan wil

Welke technieken zijn er?het broeikaseffect verminderen kan door zonlicht te blokkeren: Solar Radiation manage-ment, afgekort SRm. een andere methode is de afvang en opslag van koolstofdioxide: carbon dioxide Removal, cdR. welke technologie valt waaronder?

Zonwering

met stratosferische aerosol injectie (Sai) worden bijvoorbeeld zwaveldeeltjes in de lucht gebracht. die houden zonnestralen tegen en koelen het aardoppervlak. Je kunt ook wolken witter maken door ze uit kleinere druppeltjes te laten bestaan. dat kan door het bouwen van een wolkenmachine die zeewater in wolken verandert. of je lanceert een raket met aan boord een groot spiegelend scherm en vouwt dat open in de ruimte. deze ruimtespiegels reflecteren zonlicht dat dus nooit de aarde bereikt.

co2 vermindering

Je kunt co2 verminderen door ijzerfertilisatie van oceanen. iJzerdeeltjes worden opgenomen door plankton, het plankton neemt co2 op en zinkt daarna naar de bodem van de oceaan. Bij direct air capture wordt co2 uit de lucht gefilterd en ondergronds opgeslagen. Staat in de kinderschoenen. ook bomen nemen veel co2 op: grootschalige bebossing zou een oplossing zijn. maar bebossing vergt grote stukken land, wat gevolgen kan hebben voor voedselvoorzie-ning en biodiversiteit. Bij bio-energie met ondergrondse opslag wordt plantaardig materiaal (biomassa) verkoold en daarna begraven. dit houdt co2 voor langere tijd vast, en maakt de bodem vruchtbaar. Probleem is dat houtskool de waterkwaliteit kan aantasten. ook vereist de teelt van biomassa landbouwgrond. ook fijngemalen olivijn uitstrooien kan co2 verminderen (zie kader op volgende pagina).

25

[ > ]

Page 26: Flux Magazine - Rathenau Instituut

de mensheid waarschijnlijk graag iets in handen hebben om zich mee te weren. Tegenstanders wijzen op de schadelijke gevolgen en de ethische vragen. Zo vragen critici zich af of het acceptabel is om onze kinderen en kleinkinderen op te zadelen met een dure erfenis: als je eenmaal begint met bijvoorbeeld het toepassen van

SRM­technieken, kun je daar niet zomaar mee ophouden. Als je plotse­ling zou stoppen met koelen, krijg je een versnelde opwarming, waaraan het nog moeilijker aanpassen is.

Hugh Hunt van Cambridge University, de ingenieur die het Britse ballon­experiment leidde,

heeft inmiddels gepraat met milieu­organisaties als Greenpeace en het Wereld Natuurfonds. Hunt: ‘Ze accepteren tandenknarsend wat we aan het proberen zijn, maar ze zijn hoe dan ook tegen experimenten in de buitenlucht. Als mensen zien dat er technische oplossingen zijn, heb­ben ze minder reden om iets te doen

[ < ]

‘nederlandse overheid moet zich inspannen voor moratorium op Solar Radiation managementtechnieken’

26

denk voe R

kan olivijn ons redden?eén van de manieren om grootschalig co2 uit de atmosfeer te halen, is met olivijn. olivijn is een glanzend en doorzich-tig groen mineraal. het basische gesteente reageert vrij makkelijk met het zure co2. met genoeg gemalen olivijn zou het mogelijk moeten zijn om tonnen co2 uit de atmos-feer te halen. Professor olaf Schuiling onderzoekt al sinds de jaren zeven-tig hoe dit natuurlijke geologische proces kan worden ver-sneld. ‘ik heb gewoon gekeken hoe dit in de natuur gaat. als de natuur niet een middel had om co2 weer op te nemen dan was het hier net als op venus, 460 graden heet. als u door de dolomieten wandelt of langs de kliffen van dover zeilt, dan kijkt u naar de opslagschuren van de natuur. allemaal kalksteen, tienduizenden malen meer dan er in de atmosfeer nodig is.’

Schuiling is bestuurslid van SmartStones. die organisatie is genomineerd voor de virgin earth challenge, een prijs van 25 miljoen dollar voor een commercieel en praktisch haalbare methode om op grote schaal koolstofdioxide uit de atmosfeer te halen. de prijs loopt al jaren en SmartStones is onlangs op de shortlist gezet van mogelijke winnaars. wanneer de prijs wordt uitgereikt, is nog niet bekend.Schuiling is nu 81 jaar. maakt hij nog mee dat olivijn de wereld redt? ‘wel dat het op aanzienlijke schaal wordt gebruikt. maar ik zal niet meemaken dat we hoeveelheden uitstrooien die voldoende zijn om al onze co2-uitstoot te compenseren.’ olivijn zou in grote hoeveelheden gedolven, vermalen en uitgestrooid moeten worden. liefst in de tropen, waar het in de vochtige lucht het snelst reageert met co2.

Page 27: Flux Magazine - Rathenau Instituut

hem weer kunnen laten bevriezen. De technologie daarvoor nu níet ontwikkelen is net zoiets als de woes­tijn inlopen zonder water.’ Monique Riphagen is het met hem eens. ‘Als een zeer negatief klimaatscenario werkelijkheid zou worden, dan moeten we ook klaar zijn om verant­woord in te zetten op noodkoeling’.

aan vermindering van hun uitstoot.’ In de economie heet dat een moral hazard, een moreel risico. Maar een omgekeerd moreel risico is ook moge­lijk, zegt Hunt. ‘Als mensen te weten komen hoe fout het kan gaan met klimaatengineering, worden ze mis­schien wakker en gaan ze er harder voor zorgen dat het niet nodig is.’

de natuur als wapen Er zijn al wel regels waar klimaat­engineers zich aan moeten houden, via verdragen die gaan over oceanen of de lucht. Tijdens de Vietnamoorlog maakten de Amerikanen regenwol­ken door zilveroxide uit vliegtuigen te strooien om zo de vijand vast te laten lopen in de modder. De Verenigde Naties waren er snel uit dat dat echt niet kon. In 1977 werd het ENMOD­verdrag gesloten, dat verbiedt de natuur in te zetten als wapen. Dit verdrag is door enkele belangrijke lan­den, waaronder de V S, geratificeerd, maar een lange lijst staten doet er niet aan mee. Een ander probleem is dat deze verdragen niet specifiek voor klimaatengineering zijn ontworpen. Stratosferische Aerosol Injectie (SAI) bijvoorbeeld is nu niet gereguleerd (zie kader).Voor het onderzoeken en reguleren van klimaatengineering is dan ook internationaal overleg nodig, zo vinden Riphagen en collega’s. Alleen een nationale aanpak werkt immers niet. Nederland zou hier­aan een bijdrage kunnen leveren door CDR­technieken op de agenda van de internationale klimaaton­derhandeling in 2015 te zetten. Ook zou ons land het voortouw kunnen nemen door het instellen van een

nationaal onderzoeksprogramma naar CDR­technieken, zo adviseert het Rathenau Instituut.

Ook Hugh Hunt vind dat er meer onderzoek nodig is. Hunt: ‘Het laatste dat ik wil, is dat klimaatengineering moet worden toegepast. Maar als de Noordpool smelt, dan moeten we

aanbevelingenin ‘klimaatengineering – hype, hoop of wanhoop?’ van het Rathenau instituut, staan de volgende aanbevelingen:

moratorium op toepassen SRm het Rathenau instituut adviseert de nederlandse overheid zich in te spannen voor een moratorium op de toepassing van Solar Radiation managementtechnieken (zoals stratosferische aerosol injectie). SRm heeft het risico op – regionaal zeer uiteenlopende – gevolgen als grootschalige droogte. een solide risico-inschatting is nu nog onmoge lijk; ook ontbreken de insti-tuties voor regulering. voorkomen moet worden dat zelfstandig hande-lende staten SRm gaan toepassen.

Zet onderzoek naar SRm voorteen noodscenario, waarbij SRm een tijdelijke oplossing is, kan niet wor-den uitgesloten. voor een welover-wogen besluit over de inzet ervan bij extreme klimaatverandering, zijn echter meer technische kennis, een grondige risico-inschatting en een governance structuur nodig. onderzoek – mits kleinschalig en in het lab – moet daarom worden voortgezet.

cdR-technologie noodzakelijkeen stevig mitigatiebeleid moet de co2 uitstoot drastisch beperken. een mix van carbon dioxide Removal technologieën is nood-zakelijk om ongecontroleerde opwarming te voorkomen. cdR is geen alternatief voor het vermin-deren van de co2-uitstoot en zeker geen quick fix. de technologieën zijn eindig en zullen – net als bij het terugdringen van de co2-uitstoot – leiden tot pijnlijke politieke en maatschappelijke keuzes.

onderzoek en reguleer cdRRegulering van cdR-technologie in het klimaatverdrag is noodzakelijk. in de klimaatonderhandelingen van 2015 zou nederland cdR dan ook op de agenda moeten zetten. een nati-onaal onderzoeksprogramma zou nederland een voorsprong kunnen geven met de hier aan wezige exper-tise in olivijn, biochar, bio based technologie en ccS, de onder-grondse co2-opslag.

27

Page 28: Flux Magazine - Rathenau Instituut

Mens en technologie vergroeien sneller dan we beseffen. Hoe worden we gelukkige – want wilde – cyborgs?

Onbekenden met een compu­terbril die jouw gezicht en emoties herkennen. Bedrij­

ven met rijk gevulde databanken die weten wat we begeren en ons koop­gedrag beïnvloeden. Buitenlandse geheime diensten die ons in de gaten houden door onze privé­mail te onderscheppen. Robots die demente mensen gezelschap Houden. Oorlogsgames die zo echt zijn dat je medelijden met de avatar krijgt die je – volgens de regels van het spel – moet uitschakelen.

Argeloos omhelzen we de ene ver­leidelijke technologie na de andere.

Maar zijn wij louter consumenten, die al dat moois bijna gratis krijgen? Of zijn we ook de grondstof vande informatierevolutie, waar ande­ren van profiteren? Hoogste tijd om na te denken hoe dicht bij ons technologie mag komen en waar de ongewenste intimiteit begint. Lees Intieme Technologie – de slag om ons lichaam en gedrag, waarin trendcatcher Rinie van Est van het Rathenau Instituut de strijd om onze intimiteit onderzoekt. Van Est pleit voor het recht om eigenwijs te zijn. Om niet altijd digitaal gemonitord en gecoacht te worden. Om elkaar diep in de ogen

te blijven kijken, en niet alleen maar van scherm tot scherm te praten. Hij roept op tot het bewaken van privacy, aandacht en keuzevrijheid – waarden die nooit verouderen, maar wel gevaar lopen.

‘Zeker, mens en technologie zijn met elkaar aan het vergroeien. En ja, de mens wordt een cyborg. Maar laten we gelukkige, want wilde cyborgs worden…’

Lezen? Op www.rathenau.nl kunt u een gratis exemplaar downloaden.

@

INTIEME TECHNOLOGIE

De slag om ons lichaam en gedrag

28

achteRgRon d

Page 29: Flux Magazine - Rathenau Instituut

Omdat er steeds meer gepubliceerd wordt, dreigt ook steeds meer in de vergetelheid te raken. Zo ook het boekje Little Science, Big Science, dat vijftig jaar geleden verscheen. Auteur Derek de Solla Price, een Engelse natuurkundige en wetenschapshistoricus, werkte eind jaren veertig als jonge docent aan wat nu de National University of Singapore is. Omdat de bibliotheek nog gebouwd moest worden, werden de boeken elders ondergebracht. De Solla Price ontfermde zich over de Philosophical Transactions of the Royal Society. De bibliotheek had alle delen tussen 1665 en 1850.

Deze Transactions zijn het begin van het wetenschappelijk publiceren. De eerste redacteur, Henry Oldenburg, bedacht dat nieuwe manuscrip­ten eerst door vakgenoten zouden moeten worden beoordeeld. Zo konden de kosten in de hand gehouden worden en werd alleen wat de moeite waard was gepubliceerd.

Toen De Solla Price de Transactions in zijn boekenkast zette, viel het hem op dat elk jaar het aantal pagina’s toenam. Sterker nog, toen hij de toename in een grafiek zette, bleek deze exponentieel te zijn. Oldenburg had wel peer review uitgevonden, maar niet de rem op het wetenschap­pelijk publiceren. De Solla Price berekende ook dat tussen 1665 en 1960 elke 15 jaar het aantal wetenschappelijke tijdschriften verdubbelde.

Exponentiële groei leidt tot ongerustheid. Bij De Solla Price, die naarstig zocht naar een andere mathematische formule voor de groei van kennis. Bij Thomas Malthus, die in 1789 zag dat de bevolking exponentieel groeide en de voedselproductie lineair. Dat moest wel tot grote hongers­nood leiden. Bij Vernor Vinge die in 1993 voorspelde dat voor 2030 de exponentiële groei van wetenschap en technologie zal hebben geleid tot een bovenmenselijke intelligentie. Hij noemt dat het singulariteitspunt.

Tot dat punt zal de mens de groei van kennis nog kunnen bijbenen. Daarna gebeuren er dingen die ons voorstellingsvermogen te boven gaan. Geen nieuwe kennis meer voor de mens. We zullen evenveel van de wereld begrijpen, volgens Vinge, als platwormen van de opera. De exponentiële groei van kennis heeft ons dan teruggebracht naar de paradijselijk staat van onwetendheid.

© A

nn

e va

n G

elde

r

Barend van der meulen doet bij het Rathenau instituut onder-zoek naar de dynamiek van wetenschap en wetenschapsbeleid en naar instrumenten voor wetenschapsbeleid.

29

col umn

de exponentiële groei naar onwetendheid

Page 30: Flux Magazine - Rathenau Instituut

TekST PaSCaL MeSSer eN PHILIP DröGe

noreena hertz roept op tot een opstand. Dat doet deze econoom wel vaker; tegen globalisering, tegen de schulden van ontwikkelingslanden, tegen de vrije markt. Maar nu richt ze haar pijlen op experts, mensen met kennis van zaken op hun vak gebied. Mensen zoals zij, een betweter pur sang. Want de expert deugt niet, betoogt ze in haar nieuwe boek Deze beslissing verandert je leven. Onder­titel: De psychologie van het kiezen (Business Contact, 2013). Doel van het boek is ons te leren zelf goede beslissingen te nemen over ons leven, en ons niet over te leveren aan specialisten.

Voor betere kwaliteit en betaalbaar­heid van de zorg, doet de overheid een steeds groter beroep op de mondige patiënt. Maar die mondige patiënt bestaat niet, zo blijkt uit Patiënten Weten Beter, een publicatie van het Rathenau Instituut en het Levensverhalenlab van Universiteit

Twente. Onderzoekers Stans van egmond en marjolijn heerings verzamelden de ziekenhuiszorg­ervaringen van patiënten en hun naasten. Wat blijkt? Patiënten zien zaken die anderen niet zien, en toch worden ze vaak niet gehoord. De auteurs beschrijven hoe ziekenhuizen kunnen leren van patiënten. De kern? Beter luisteren. Zie www.rathenau.nl

Ook het Rijk moet beter leren luis­teren, blijkt uit het rapport Samen winnen – verbreding van schaliegas-discussie en handvatten voor besluitvorming van het Rathenau Instituut (2013). Belangrijke conclu­sie is dat gemeentes en provincies meer inspraak bij schaliegas winning zouden moeten krijgen. Het huidige beleid doet het lokale en regionale verzet tegen schaliegas namelijk juist groeien. Opmerkelijk, zo vinden onderzoekers annick de vries, Rinie van est en arnoud van waes, gezien de ervaringen met de ondergrondse CO2­opslag bij Barendrecht, die vooral door een gebrek aan lokaal draagvlak mislukte.

‘Misschien lopen we tegenwoordig wel meer dan in de donkere Middel­eeuwen vol bijgeloof, het gevaar te denken dat we alles weten.’ In zijn voorwoord van The Book of General Ignorance maakt Stephen fry korte metten met alwetendheid. Alles weten is een illusie, stelt de erudiete komiek en presentator van de populair­wetenschappelijke tv­quiz QI (BBC). Het boek van John Lloyd en John Mitchinson (Faber and Faber, 2006) geeft een aantrek­kelijke voorzet om in ieder geval wat onwetendheid op te ruimen. Over de echte herkomst van Marco Polo tot de kleur van water en het heetste deel van een chili. Oh, en wat is de hoog­ste berg van Europa?*

Wat moeten we doen als de aarde blijft opwarmen? Wolken witter maken? Oceanen bemesten met ijzer­deeltjes? Of gaan we CO2 uit de lucht filteren en ondergronds opslaan? Het klinkt als science fiction, maar klimaatengineers werken aan manie­ren om de planeet te koelen, mocht het klimaat ondragelijk worden. In het rapport Klimaatengineering: hype, hoop, of wanhoop? geeft onderzoeker monique Riphagen een overzicht van de – omstreden – klimaattechnie­ken. Belangrijkste aanbeveling aan de Nederlandse overheid: span u in voor een moratorium op de toepassing van zonlichtweerkaatsingstechnieken (Solar Radiation Management). De risico’s zijn nu nog niet te overzien, en de instituties voor regulering ontbreken. Technologieën die CO2, een veel voorkomend broeikasgas,

*Nee, niet de Mont Blanc zoals veel mensen denken, maar de vulkaan Elbroes uit Rusland.

30

l e Zen

Page 31: Flux Magazine - Rathenau Instituut

uit de lucht halen en opslaan, zouden daarentegen weleens onmisbaar kun­nen blijken.

Waarom doen we soms dingen waar­van we weten dat ze niet goed zijn voor ons of voor anderen? We weten namelijk heel goed wat fout en wat juist is, wat recht en wat krom is. En toch vinden we zo nu en dan dat afwijken van die norm best kan. Omdat nu eenmaal niet alles altijd zwart­wit is, en de omstandig heden een groot grijs gebied scheppen. Over dit fenomeen schreef Muel Kaptein, hoogleraar zakelijke ethiek en integri­teitsmanagement aan de Erasmus Universiteit Workplace Moral ity. Behavioral Ethics in Organizations (Emerald Group Publishing, 2013). Eerder Nederlandstalig werk: Waarom goede mensen soms de ver-keerde dingen doen (Business Contact, 2011).

De Amerikaanse moraalfilosoof Susan neiman ontvangt de Spinoza­lens 2014, een prijs voor denkers over ethiek voor: Morele helderheid in de 21e eeuw, goed en kwaad in de 21ste eeuw (2010 Ambo). Ze pleit daarin voor een herwaardering van het morele denken, met een nieuwe invulling van vertrouwde begrippen als goed en kwaad. ‘Een cruciaal boek over de nood aan morele overtui-ging in een zelfkritische tijd’, schreef De Standaard.

‘Everything you ever wanted to know about the unknown’ luidt de onder­titel van het boek The Encyclopedia of Ignorance van Ronald duncan en miranda weston-Smith (1977). Lees het en vind uit wat we nog steeds niet weten. De aanpak van de auteurs zou overigens nog steeds goed werken: vraag de beste wetenschappers van je tijd uit allerlei

disciplines naar de vragen die zij graag beantwoord zouden willen hebben.

Algemeen wordt aangenomen dat Nederlanders steeds minder vertrou­wen in de wetenschap hebben. Maar die mythe wordt in het rapport Vertrouwen in de wetenschap (2013) ontkracht door onderzoekers will tiemeijer (WRR) en Jos de Jonge (Rathenau Instituut). Uit een represen tatieve enquête blijkt dat Nederlanders nog wel degelijk een groot vertrouwen hebben in de wetenschap, meer dan bijvoorbeeld in de Tweede Kamer, de rechtspraak of de kranten. Zie www.rathenau.nl

De essays in Managing the Unknown: Essays on Environmental Ignorance (Berghahn Books, 2014) wrijven het ons nog maar eens in: onwetendheid heeft ons er niet van weerhouden zowel dramatisch slechte als toevallig goede keuzen te maken wat betreft onze natuurlijke hulpbronnen. Onder meer vis en rubber dienen als voorbeeld. Frank Eukotter en Uwe Lubken stellen dat voortschrij­dend wetenschappelijk inzicht helaas niet zoveel bijdraagt aan minder onwetendheid. Onwetend­heid duikt altijd weer op, in al haar verschijningsvormen.

31

Flux Magazine

Blijf op de hoogte van recente ontwikkelingen in wetenschap en maatschappij en abonneer u nu gratis op Flux. Flux is een uitgave van het Rathenau Instituut en verschijnt twee keer per jaar. Stuur een mail met uw naam en adres gegevens naar [email protected]

col of on

redactieadresPostbus 953662509 CJ Den HaagTelefoon (070) 342 15 42E­mail [email protected]

Hoofdredactie en concept: Pascal Messereindredactie: Philip Dröge Redactieraad: Tjerk Wardenaar, Claartje Doorenbos, Rinie van Est, Ingrid Geesink, Barend van der Meulen, Antoinette ThijssenTekst: Claartje Doorenbos, Philip Dröge, Mirjam van Immerzeel, Jaap Meijers, Jan Staman, Barend van der MeulenCorrectie: Claartje Doorenbosart direction en illustraties: Max Beinema Graphic DesignDruk: Drukkerij Groen, HoofddorpISSN: 1 388 – 1605

Met dank aan: Marlous Blankesteijn en Clara Kemper

Suggesties, complimenten of kritiek? Mail de redactie, via [email protected]

Dit magazine is gedrukt op papier met het FSC­keurmerk. Alle rechten voorbehouden. Het in deze uitgave aan wezige materiaal mag noch geheel noch gedeeltelijk worden gereproduceerd zonder voorafgaande toestemming van het Rathenau Instituut. De in deze uitgave geuite meningen zijn niet noodzakelijkerwijs die van het Rathenau Instituut. Meent u recht te hebben op een vergoeding wegens auteursrechten dan kunt u zich bij de uitgever melden.

Meer informatieKijk op www.rathenau.nl voor het downloaden van rapporten en eerdere uitgaven van Flux Magazine.

Page 32: Flux Magazine - Rathenau Instituut