Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

50
Auteurs dr. Patrick Jansen Caroline Coumans Frank Terpstra Opdrachtgever Ministerie van VWS Kenmerk FT/20/0821/fklwv Publicatiedatum 11 juni 2020 © Bureau HHM Financiering kleinschalige woonvormen Inzicht in Wlz-leveringsvormen

Transcript of Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

Page 1: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

Auteurs dr. Patrick Jansen

Caroline Coumans

Frank Terpstra

Opdrachtgever Ministerie van VWS

Kenmerk FT/20/0821/fklwv

Publicatiedatum 11 juni 2020

© Bureau HHM

Financiering kleinschalige woonvormen Inzicht in Wlz-leveringsvormen

Page 2: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 2

Inhoud

Samenvatting ............................................................................................. 3

1. Aanleiding en vraagstelling .............................................................. 5

1.1 Aanleiding .................................................................................. 5

1.2 Vraagstelling ............................................................................... 6

1.3 Leeswijzer ................................................................................... 6

2. Aanpak ............................................................................................ 7

2.1 Aanleiding ................................................................................... 7

3. Resultaten deskresearch en aantal woonvormen ............................11

3.1 Uitkomsten deskresearch .......................................................... 11

3.2 Soorten woonvormen ................................................................12

3.3 Aantal kleinschalige woonvormen in Nederland ........................12

4. Resultaten onderzoeksvragen ........................................................ 15

4.1 Deel 1: belangrijkste redenen voor keuze leveringsvorm ............ 15

4.2. Deel 2: invloed afzonderlijke aspecten keuze leveringsvorm ..... 20

4.2.1 Eigen regie ................................................................................ 20

4.2.2 Kwaliteit van de geleverde zorg .................................................21

4.2.3 Kwantiteit van de zorg ...............................................................23

4.2.4 Hoogte van de vergoeding ........................................................ 24

4.2.5 Hoogte van eigen bijdrage ........................................................ 26

4.2.6 Mogelijkheid om te kiezen voor alle leveringsvormen ................ 27

4.2.7 Bevindingen effect op de besteding en verantwoording ............ 29

4.2.8 Beschikbaarheid van het zorgaanbod ........................................ 31

4.2.9 Administratieve lasten en uitvoerbaarheid ................................ 32

5. Conclusies ...................................................................................... 35

5.1 Algemene conclusie .................................................................. 35

5.2 Landelijk beeld kleinschalige woonvormen ............................... 35

5.3 Redenen voor keuze van leveringsvormen ................................ 35

Bijlage 1. Kenmerken Wlz-leveringsvormen .................................. 38

Bijlage 2. Gehanteerde definities .................................................. 42

Bijlage 3. Administratieve eisen .................................................... 44

Bijlage 4. Overzicht casestudies .................................................... 47

Bijlage 5. Tarievenoverzicht .......................................................... 49

Bijlage 6. Informatie over WTZi ..................................................... 50

Dit rapport is geoptimaliseerd voor lezen op een beeldscherm. Navigeer tussen de

hoofdstukken met de cijfers in de kantlijn. Met de pijl daaronder komt u terug bij de

inhoudsopgave.

Page 3: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 3

Samenvatting

Mensen die een indicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)

hebben voor zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz-zorg), kunnen

kiezen hoe zij hun zorg willen ontvangen. Naast de keuze voor intra-

murale zorg in natura kunnen zij kiezen voor extramurale zorg in de

vorm van een volledig pakket thuis (vpt), modulair pakket thuis (mpt) of

persoonsgebonden budget (pgb). Dit noemen we de leveringsvormen.

De extramurale zorg kan bij de cliënt thuis worden geleverd of in een

kleinschalige woonvorm.

Het ministerie van VWS wil meer inzicht in het scala aan kleinschalige

woonvormen binnen de Wlz en de wijze van bekostiging om te kunnen

beoordelen of een meer eenduidige wijze van bekostiging nodig en/of

mogelijk is. Het betreft een kwalitatief beeld van de bestaande

diversiteit in het land (het onderzoek was niet bedoeld om een

kwantitatief representatief beeld te schetsen). Het ministerie heeft

bureau HHM gevraagd om onderzoek te doen naar de redenen om te

kiezen voor een leveringsvorm.

Allereerst hebben we antwoord gegeven op de eerste onderzoeksvraag:

Wat zijn landelijk de geschatte aantallen en kenmerken van kleinschalige

woonvormen per leveringsvorm of combinatie van leveringsvormen?

We hebben hiervoor de gegevens van de zorgkantoren geanalyseerd.

Op basis hiervan, schatten we dat er in Nederland in totaal circa 1.100

kleinschalige woonvormen zijn in de sector verstandelijk gehandicapten

en 400 woonvormen in de ouderenzorg. Ook zijn er minimaal vijf

woonvormen die beide doelgroepen bedienen. Het gaat hier om een

ondergrens, omdat niet alle concessiehouders gegevens hebben

kunnen aanleveren en de gegevens die de andere concessiehouders

hebben aangeleverd grotendeels pgb-gefinancierde woonvormen

betreffen.

Vervolgens hebben we in totaal 21 kleinschalige woonvormen bezocht

om antwoord te geven op de volgende onderzoeksvraag: Wat zijn,

vanuit het perspectief van de zorgvrager en de zorgaanbieder, redenen om

voor een bepaalde leveringsvorm te kiezen? Tijdens deze bezoeken

hebben we interviews afgenomen om aan de hand van diverse

subvragen zicht te krijgen op de diverse redenen.

Gebleken is dat cliënten over het algemeen vooral kiezen voor een

bepaalde woonvorm en minder bewust voor een bepaalde leveringsvorm.

Als ze een woonvorm hebben gekozen accepteren ze vervolgens de

leveringsvorm die de woonvorm biedt. Dat geldt niet voor de ouder-

initiatieven in de gehandicaptenzorg. Ouders maken hier – als

vertegenwoordiger van de cliënt - de keuze voor de leveringsvorm

waarmee ze de woonvorm kunnen oprichten. Cliënten en hun vertegen-

woordigers zijn allemaal tevreden met de zorg die binnen de betreffende

leveringsvorm wordt geboden.

De redenen waarom woonvormen kiezen voor een bepaald type

leveringsvorm zijn divers.

• Veel genoemde argumenten voor een pgb zijn: (1) hiermee kan men

de eigen regie van de cliënt voorop stellen, (2) de wijze van

verantwoording van de besteding is relatief eenvoudig, (3) bij de

start van de woonvorm was pgb-financiering de enige mogelijkheid.

• De woonvormen die zorg vanuit het vpt (gaan) leveren, geven aan

dat (1) de hogere tarieven van het vpt ten opzichte van het pgb de

reden zijn om te kiezen voor het vpt (dit geldt overigens met name

Page 4: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 4

woonvormen in de ouderenzorg omdat in de VG sector de tarieven

van het pgb en het vpt vergelijkbaar zijn). Maar ook (2) de

eenvoudige uitvoerbaarheid van vpt’s (in vergelijk met de

administratieve last bij het aanvragen en inregelen van pgb’s) is een

reden.

• Ook de woonvormen die worden bekostigd via zorg in natura met

verblijf, geven aan dat de hiervoor bij vpt genoemde redenen, voor

hen de belangrijkste redenen zijn om te kiezen voor zorg in natura

met verblijf: (1) hogere tarieven dan een pgb en (2) eenvoudige

uitvoerbaarheid. Zij geven aanvullend aan dat (3) de administra-

tieve lasten van zorg in natura met verblijf weliswaar niet lager zijn

dan bij het pgb, maar dat ze niet meer afhankelijk willen zijn van de

administratie door de budgethouder. De ervaring leert dat budget-

houders (of hun vertegenwoordigers) de administratie niet altijd op

tijd hebben geregeld. Laat betalen voor de diensten die zijn

geleverd is dan een risico voor de woonvorm.

• De leveringsvorm mpt komt alleen voor in combinatie met het pgb

(voor bijvoorbeeld het financieren van behandeling). We hebben

geen woonvormen gezien die alleen op basis van mpt’s worden

gefinancierd.

De zorgkantoren hebben geen voorkeur voor een bepaalde leverings-

vorm. Zij vinden het belangrijkste dat de kwaliteit van zorg goed is.

Zorgkantoren hebben aangegeven dat het voor startende woonvormen

wel mogelijk is te kiezen voor vpt of zorg in natura met verblijf als ze

voldoen aan de eisen die door het zorgkantoor worden gesteld.

Page 5: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 5

1. Aanleiding en

vraagstelling

Dit hoofdstuk beschrijft de aanleiding en de vraagstelling van het

onderzoek.

1.1 Aanleiding

Mensen die een indicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)

hebben voor zorg vanuit de Wet langdurige zorg (hierna Wlz-zorg),

kunnen kiezen via welke leveringsvorm zij hun zorg willen ontvangen.

Naast de keuze voor intramurale zorg en verblijf (zorg in natura) kunnen

zij kiezen voor extramurale zorg in de vorm van een volledig pakket

thuis (vpt), modulair pakket thuis (mpt) of persoonsgebonden budget

(pgb). De kosten voor het wonen in een extramuraal bekostigde woon-

vorm worden door de bewoners zelf betaald. Dit noemt men ‘het

scheiden van wonen en zorg’. De vier leveringsvormen zijn naast elkaar

ontwikkeld om de cliënt keuzevrijheid te bieden bij het organiseren van

de zorg. Een combinatie van pgb met mpt is ook mogelijk. Ook is er

keuzevrijheid in zorgaanbieders, waarbij de zorg zowel thuis als in een

geclusterde setting (bijvoorbeeld in een kleinschalige woonvormen)

afgenomen kan worden.

De afgelopen jaren zijn er vele kleinschalige woonvormen ontstaan in

verschillen varianten. Ze verschillen in de manier van inkopen, het

organiseren van de zorg en de wijze van bekostiging; vanuit één van de

1 Zie de kamerbrief met de Agenda pgb van 18 december 2018. 2 Zie de rapportage Financiering kleinschalige woonvormen – bundeling van pgb’s, Bureau HHM, juni 2020, kenmerk FT/20/0823

vier leveringsvormen of een vanuit een combinatie. Deze kleinschalige

woonvormen voorzien in een behoefte. Tegelijkertijd leiden deze

nieuwe initiatieven ook tot nieuwe vraagstukken1. Het ministerie van

VWS wil meer zicht hierop.

Een van de vraagstukken betreft de variëteit aan leveringsvormen in de

kleinschalige woonvormen binnen de Wlz. Het ministerie wil meer

inzicht in het scala aan kleinschalige woonvormen binnen de Wlz, de

wijze van bekostiging en de redenen om voor een bepaalde leverings-

vorm te kiezen. Met dit inzicht kan VWS beoordelen of een meer

eenduidige wijze van bekostiging nodig en/of mogelijk is.

Een ander vraagstuk betreft de implicaties van het bundelen van pgb’s

bij kleinschalige woonvormen. Het ministerie van VWS wil meer inzicht

hierin om een visie te kunnen ontwikkelen op de bekostiging van klein-

schalige woonvormen met pgb’s.

Het ministerie heeft ons bureau gevraagd onderzoek te doen naar beide

vraagstukken. In deze rapportage doen we verslag van het onderzoek

naar het eerstgenoemde vraagstuk. Over het tweede vraagstuk

rapporteren we separaat2.

Page 6: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 6

1.2 Vraagstelling

Het doel van dit onderzoek is om in kaart te brengen hoe het

huidige scala van kleinschalige Wlz woonvormen eruit ziet, voor

welke leveringsvorm wordt gekozen en waarom. Dit aan de hand

van een aantal casestudies bij uiteenlopende kleinschalige

woonvormen.

Om dit doel te bereiken wil het ministerie graag antwoord op de

volgende vragen:

• Wat zijn landelijk de geschatte aantallen en kenmerken van

kleinschalige woonvormen per leveringsvorm of combinatie van

leveringsvormen?

• Wat zijn, vanuit het perspectief van de zorgvrager en de zorg-

aanbieder, redenen om voor een bepaalde leveringsvorm te kiezen?

Denk aan:

— eigen regie van de zorgvrager over de verleende zorg

— de kwaliteit van de geleverde zorg

— de kwantiteit van de geleverde zorg

— de hoogte van de vergoeding

— de geldende eigen bijdragen

— de wijze van contractering

— de besteding en verantwoording

— de beschikbaarheid van het zorgaanbod

— de administratieve lasten en uitvoerbaarheid

Aan de hand van deze onderzoeksvragen willen we inzicht te krijgen in

de praktijk. Om een kwalitatief beeld te krijgen van de bestaande

diversiteit en niet om een kwantitatief representatief beeld te schetsen.

Zodat het ministerie van VWS deze inzichten kan gebruiken om een

visie te ontwikkelen op de bekostiging van kleinschalige woonvormen.

1.3 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 beschrijven we de aanpak en samenhang daarin met het

andere onderzoek. Hoofdstuk drie en vier beschrijven de resultaten van

dit onderzoek en hoofdstuk vijf bevat de conclusies per

onderzoeksvraag.

Page 7: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 7

2. Aanpak

In dit hoofdstuk beschrijven we de gevolgde aanpak.

2.1 Aanleiding

Zoals aangegeven, hebben we dit onderzoek gelijktijdig uitgevoerd met

een onderzoek dat inzicht geeft in de bundeling van pgb’s bij

kleinschalige woonvormen. We hebben gekozen voor samenhang

tussen beide onderzoeken (zie de groen gearceerde delen in het schema

hiernaast).

Het vaststellen van definities en de beschrijving van het administratieve

proces was voor beide onderzoeken gelijk. We hebben ervoor gezorgd dat

bij de selectie van de casestudies vijf Wlz-pgb-gefinancierde woonvormen

deelnamen aan beide onderzoeken om onnodige belasting van de woon-

vormen zoveel mogelijk te voorkomen. Daarnaast is de samenhang tot

uiting gekomen in de wijze waarop we de casestudies voor beide onder-

zoeken hebben uitgevoerd. Voor de overige stappen kende elk onderzoek

zijn eigen proces. Hierna beschrijven we de verschillende stappen uit dit

onderzoek.

We zijn gestart met het samenstellen van een klankbordgroep om te

reageren op de voorgestelde onderzoeksaanpak, het aanleveren van

voorbeelden over de praktijk, het aandragen van contactpersonen en het

geven van feedback op de concept- en eindrapportage. De klankbordgroep

bestond uit vertegenwoordigers van organisaties die betrokken zijn bij de

financiering en invulling van kleinschalige woonvormen: ZN, VNG, SVB, Per

Saldo, BVKZ, Spot, KenniZ, en NZa. De klankbordgroep is drie keer bijeen

gekomen.

Stap A. Bepalen definities en scope

Ter voorbereiding op beide onderzoeken

hebben we de definities, scope en rand-

voorwaarden helder gemaakt en het

administratieve proces voor de

verschillende leveringsvormen inzichtelijk

gemaakt. Dit is besproken met de

klankbordgroep.

Vervolgens hebben we deskresearch

gedaan naar de landelijke wet- en

regelgeving over (de financiering van)

kleinschalige woonvormen in de Wlz. We

hebben enkele onderdelen van de wet en

de verschillen tussen de financierings-

vormen concreet in beeld gebracht om de

onderzoeksvragen te kunnen beant-

woorden. Op basis hiervan hebben we een

overzicht gemaakt waarin de zorg is

beschreven die vanuit de verschillende

leveringsvormen kan worden geleverd.

Het resultaat hiervan is opgenomen in

bijlage 1.

We hebben ook gekeken naar de diverse

mogelijkheden van financiering, zoals de

toeslag Wooninitiatief (WI-toeslag). Op

basis van onderzoeken die zijn uitgevoerd naar de (financiering van)

kleinschalige woonvormen hebben we definities uitgewerkt voor het

Page 8: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 8

vaststellen van de scope van het onderzoek. Met de klankbordgroep

hebben we overeenstemming gekregen over de definities en

categorieën woonvormen (zie bijlage 2). Ook heeft de deskresearch

geholpen om meer zicht te krijgen op de achtergrond van knelpunten

die zich voordoen rondom de pgb-financiering van kleinschalige

woonvormen.

Stap B. Administratieve proces in kaart

Vervolgens hebben we het administratieve proces rondom de

verschillende leveringsvormen in de Wlz in beeld gebracht. Om inzicht te

krijgen in de administratieve eisen, hebben we het proces in kaart

gebracht dat woonvormen en cliënten doorlopen vanaf het moment dat

de indicatie is afgegeven door het CIZ tot het moment van verant-

woording van de geleverde zorg. Per processtap hebben we antwoord

gegeven op de volgende vragen:

• Welke partijen stellen eisen in het administratieve proces rondom

de leveringsvorm?

• Wat zijn de verantwoordingseisen die worden gesteld per partij, en

welke administratieve lasten komen hierbij kijken?

• Wie is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de administratieve

eisen (zorgaanbieder of pgb-houder)?

Het overzicht is gemaakt aan de hand van alle openbare informatie over

het administratieve proces en onze ervaring. De uitkomsten van deze

inventarisatie hebben we getoetst bij partijen die betrokken zijn bij de

uitvoering, zoals de SVB, IGJ, zorgkantoren, gemeenten, BVKZ en Per

Saldo. Via e-mail en telefonisch overleg zijn de uitkomsten van deze

inventarisatie voorgelegd en op basis van de opmerkingen zijn we

gekomen tot een definitief overzicht (zie bijlage 3).

Stap 2.1. Vaststellen criteria selectie casestudies

Voor de uitvoering van het onderzoek hebben we gezorgd voor variatie

in casuïstiek. Deze variatie betrof de volgende aspecten:

• Problematiek van cliënten of de grondslag: somatische

problematiek, psychogeriatrische problematiek, psychiatrische

problematiek, verstandelijke of lichamelijke beperking.

• Leveringsvorm: zorg in natura met verblijf, vpt, mpt en pgb.

• Initiatiefnemers van kleinschalige woonvormen: particulier

initiatief, reguliere zorgaanbieder of ouderinitiatief.

• Geografische spreiding: stedelijk, platteland en regio.

Met de leden van de klankbordgroep hebben we deze criteria vastgesteld.

Stap 2.2. Uitvraag overzichten

We hebben aan ZN, als vertegenwoordiger van de zorgkantoren,

gevraagd om per zorgkantoor een lijst met initiatieven aan te leveren

op basis van deze selectiecriteria. Het was echter voor een aantal

concessiehouders gedurende de periode van het onderzoek niet

mogelijk om deze lijst te vullen met alle criteria (vanwege drukte met

andere projecten/werkzaamheden). We hebben wel gebruik kunnen

maken van een lijst van ZN uit een eerder onderzoek, dat met name

gericht was op pgb-gefinancierde woonvormen. In afstemming met

leden van de klankbordgroep en aan de hand van informatie op internet

hebben we aanvullend ook vpt- en zorg in natura met verblijf-

gefinancierde woonvormen gevonden.

Stap 2.3. Selecteren casestudies

Het kostte veel inspanning om voldoende deelname te krijgen. De

periode waarin de casestudies werden uitgevoerd (december 2019 –

februari 2020) bleek geen gunstige periode om deel te nemen aan het

onderzoek, omdat men druk was met het administratief afsluiten van

het jaar. Uiteindelijk hebben 21 kleinschalige woonvormen deel-

Page 9: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 9

genomen aan het onderzoek: dertien woonvormen in de ouderenzorg

en acht woonvormen in de verstandelijk gehandicaptenzorg (VG).

Hierbij zijn de volgende leveringsvormen vertegenwoordigd: zeven pgb-

gefinancierde woonvormen, één combi pgb-vpt, drie woonvormen die

overgaan van pgb op vpt, drie vpt en zeven woonvormen met zorg in

natura met verblijf. Als een cliënt ook gebruik maakt van een mpt,

wordt dit aanvullend op een pgb ingezet (voor behandeling). In bijlage 4

is een overzicht van deze woonvormen opgenomen.

Stap 2.4. Uitvoeren casestudies

Voor het uitvoeren van het casestudieonderzoek hebben we per casus

de volgende stappen doorlopen:

• We voerden een quickscan uit, waarbij we openbaar beschikbare

informatie bestudeerden, zoals een website, jaarverslagen,

oprichtingsstukken en cliëntervaringsonderzoek. Ook vroegen we

de contactpersoon van de woonvorm om beschikbare informatie

aan te dragen waarmee we ons een eerste beeld konden vormen

van de kleinschalige woonvorm.

• Daarna stuurden we hen een vragenlijst met het verzoek deze in te

(laten) vullen en vervolgens aan ons te retourneren. We vroegen

naar feitelijke informatie:

— aantal cliënten

— omvang van de indicaties

— omvang van de geleverde zorg en/of de formatie

— kenmerken van de locatie (individuele ruimtes/ gemeen-

schappelijke ruimtes)

— eventuele afspraken over de bundeling van pgb’s

• Hierdoor was ons eerste beeld compleet met feitelijke informatie

over de kleinschalige woonvorm voordat we op locatie gesprekken

gingen voeren.

— Op alle locaties namen we interviews af met betrokkenen bij de

kleinschalige woonvorm. Minimaal één van de gesprekspartners

was de initiatiefnemer of de verantwoordelijke voor de locatie.

Daarnaast spraken we met een vertegenwoordiging van

cliënten (cliënten en/of naasten). In enkele gevallen viel dit

samen, omdat bij ouderinitiatieven de ouders zowel

vertegenwoordiger zijn van de cliënt als initiatiefnemer van het

ouderinitiatief.

• De gesprekken voerden we gestructureerd aan de hand van een

gespreksleidraad die we vooraf ter toetsing voor hebben gelegd aan

de opdrachtgever en de brancheverenigingen.

• De gespreksleidraad vormde ook de basis voor verslaglegging van

de interviews. We hebben op bijna alle locaties de gesprekken op

één dag afgenomen. De respondenten hebben we afzonderlijk

gesproken, zodat betrokkenen vrijuit konden spreken.

In aanvulling op de gesprekken met de kleinschalige woonvormen

hebben we gesproken met vijf Wlz-concessiehouders. Via een

telefonisch interview zijn we ingegaan op de vraag welk beeld de Wlz-

concessiehouders hebben op de redenen om te kiezen voor een Wlz-

leveringsvorm.

Stap 2.5. Uitvoeren analyse

Per kleinschalige woonvorm hebben we een samenvattend overzicht

opgesteld met de uitkomsten op de voor de vraagstelling van het

onderzoek belangrijke variabelen. Aansluitend hebben we een

zogeheten crosscase-analyse uitgevoerd. Daarvoor hebben we alle

samenvattende overzichten samengevoegd in één totaaloverzicht.

Vervolgens hebben we de overeenkomsten en verschillen tussen de

onderzochte kleinschalige woonvormen in kaart gebracht op de

relevante variabelen in relatie tot de keuze voor de leveringsvorm.

Page 10: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 10

Daarbij zijn we met name op zoek gegaan naar verklaringen voor

geconstateerde overeenkomsten en verschillen.

De eerste uitkomsten van onze analyse hebben we in een reflectie-

bijeenkomst besproken met de klankbordgroep. Het beeld dat uit het

onderzoek naar voren is gekomen hebben we getoetst. Op basis van de

uitkomsten van deze bijeenkomst hebben we het beeld aangescherpt.

Vervolgens hebben we voorliggende rapportage opgesteld die concreet

inzicht geeft in de redenen om te kiezen voor een bepaalde leverings-

vorm.

Page 11: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 11

3. Resultaten deskresearch

en aantal woonvormen

In dit onderzoek laten we eerst de uitkomsten van de deskresearch

zien. Vervolgens beantwoorden we de eerste hoofdvraag van dit

onderzoek: Wat zijn landelijk de geschatte aantallen en

kenmerken van kleinschalige woonvormen per leveringsvorm of

combinatie van leveringsvormen?

3.1 Uitkomsten deskresearch

Rapporten over kleinschalige woonvormen

De deskresearch is uitgevoerd om een eerste beeld te vormen van

kleinschalige woonvormen in Nederland. Het gevonden beeld

beschrijven we hier aan de hand van een aantal onderzoeken die zijn

gedaan naar kleinschalige woonvormen.

In 2006 heeft het toenmalige College voor zorgverzekeringen

onderzoek laten doen naar kleinschalige woonvormen waar de zorg

wordt ingekocht met een pgb. Dit onderzoek was gericht op de vraag

waarom sommige initiatieven wel en anderen niet uitkomen met het

beschikbare pgb. In 2018 is het SCP-rapport ‘Net als thuis’ verschenen.

Dit betreft een onderzoek van het SCP naar de succesfactoren voor het

oprichten en voortbestaan van een ouderinitiatief (een woonvorm

opgericht door ouders voor hun gehandicapte kinderen) en hoe deze

initiatieven ondersteund kunnen worden. Uit dit rapport blijkt dat

ouderinitiatieven op verschillende wijzen voorzien in het organiseren

van de zorg en bekostiging, maar het bevat nauwelijks onderbouwing

voor de gemaakte keuzes.

In juli 2019 is het rapport ‘Wonen met zorg’ van het SCP verschenen

over een onderzoek naar ‘particuliere woonzorg voor ouderen’. Over

het opstarten van dergelijke locaties, is het volgende geschreven

(pagina 7): “Bij de start van een nieuwe zorgonderneming vragen

ondernemers de bewoners vaak om de zorg bij hen in te kopen via het

persoonsgebonden budget (pgb). Bij de geïnterviewde ondernemingen,

die al een aantal jaar bestaan, lijkt echter sprake van een trend om over

te stappen op vpt, waarvoor een contract met het zorgkantoor nodig is.

Dit betekent voor bewoners mogelijk minder regie, maar ook minder

administratieve lasten omdat zij niet langer zelf de zorgkosten bij het

zorgkantoor hoeven te declareren – dat doet de ondernemer voortaan.

Voor een ondernemer biedt een contract met het zorgkantoor

erkenning en vaak meer financiële zekerheid. Het zorgkantoor kan op

deze wijze bovendien meer toezicht op de organisatie houden.”

Eind 2019 heeft Naar Keuze in opdracht van VWS een handreiking

opgesteld over ouderinitiatieven in relatie tot de wet zorg en dwang:

‘Wat betekent de Wet zorg en dwang voor ouderinitiatieven?’ Dit

rapport beschrijft meerdere soorten ouderinitiatieven en verschillende

manieren waarop ouderinitiatieven georganiseerd zijn:

• Initiatieven die de zorg namens de cliënten inkopen bij een externe

zorgaanbieder.

• Initiatieven waarbinnen cliënten zelf de zorg inkopen bij een

externe zorgaanbieder.

• Initiatieven die zelf het personeel in dienst hebben voor het leveren

van zorg.

Begin 2020 is het rapport ‘Oud en zelfstandig in 2030. Een reisadvies’

gepubliceerd door de commissie Toekomst zorg thuiswonende ouderen

Page 12: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 12

onder leiding van Wouter Bos. In dit rapport wordt aandacht besteed

aan de zorg en ondersteuning voor zelfstandig wonende ouderen die

vanuit de Wlz wordt betaald. In dit rapport wordt het advies gegeven

om alle zorg en ondersteuning voor zelfstandig wonende ouderen uit de

Wlz te halen en over te hevelen naar de Zvw en de Wmo. Dit betekent

dat alleen nog aanspraak op de Wlz kan worden gemaakt als sprake is

van ‘langdurige institutionele, intramurale zorg’. In het rapport wordt

het advies gegeven om voor de woonvormen die op dit moment vanuit

de Wlz via het vpt, mpt of pgb worden gefinancierd, een overgangs-

regeling te treffen. Deze verandering zou volgens de commissie alleen

moeten gelden voor de ouderenzorg. In de zomer van 2020 verschijnt

het definitieve advies van deze commissie. Het rapport van de

commissie Bos is enkel ter informatie geraadpleegd, in dit onderzoek

hebben we enkel de huidige situatie in Nederland onderzocht.

3.2 Soorten woonvormen

We zijn gestart met het definiëren van kleinschalige woonvormen en de

verschillende varianten daarin (zie stap A en bijlage 2). We hebben het

over woonvormen die vanuit de Wlz zijn gefinancierd en waar tussen de

3 en 26 cliënten wonen. We onderscheiden woonvormen die zijn gericht

op de doelgroep ouderen en de doelgroep cliënten met een verstande-

lijke beperking (naast deze doelgroepen zal de GGZ doelgroep in de

nabije toekomst ook onder de Wlz gaan vallen, maar deze groep komt

vooralsnog niet voor in kleinschalige Wlz-gefinancierde woonvormen).

We maken in deze rapportage onderscheid tussen deze twee groepen,

omdat ze erg verschillend zijn en niet als één groep kunnen worden

benaderd. Daarnaast maken we binnen de woonvormen een

onderscheid naar de initiatiefnemers: particuliere initiatieven, regulier

zorgaanbieders en ouderinitiatieven.

Particuliere initiatieven, al dan niet vallend onder een franchise. Deze

particuliere initiatieven zijn we in alle leveringsvormen tegengekomen.

Dit zijn ondernemers die bijvoorbeeld een zorgboerderij hebben

opgericht, waar het ook mogelijk is voor cliënten om te wonen. Of, in de

ouderenzorg, een zorgvilla of zorgboerderij waar de doelgroep ouderen

kan wonen en zorg kan ontvangen. Vaak zijn deze woonvormen een

VOF of een BV.

Reguliere zorgaanbieders. Dit zijn aanbieders die al een lang verleden

hebben met verblijfszorg in de langdurige zorg. Vaak zijn dit stichtingen

en zijn de kleinschalige woonvormen onderdeel van een grotere

zorgaanbieder.

Ouderinitiatieven. Dit zijn woonvormen die opgericht zijn door de

ouders van de cliënten die in de woonvorm wonen. Deze komen met

name voor in de gehandicaptenzorg (of GGZ in de Wmo) in de vorm van

een stichting. Zoals eerder genoemd kunnen ze op drie manieren

worden georganiseerd.

• Initiatieven die de zorg namens de cliënten inkopen bij een externe

zorgaanbieder.

• Initiatieven waarbinnen cliënten zelf de zorg inkopen bij een

externe zorgaanbieder.

• Initiatieven die zelf het personeel in dienst hebben voor het leveren

van zorg.

3.3 Aantal kleinschalige woonvormen in Nederland

Uit een aantal recente publicaties blijkt dat er een groot aantal

kleinschalige woonvormen bestaat in Nederland:

• Het CBS heeft onderzoek gedaan naar het aantal mensen dat in een

kleinschalige woonvorm woont met een pgb. De uitkomsten

Page 13: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 13

hiervan zijn gepubliceerd in het bestand ‘Clusters en zzp-mix van

personen met Wlz-pgb’3. Dit onderzoek is gebaseerd op het aantal

mensen dat op eenzelfde woonplek woont met een zorgindicatie.

Deze cijfers geven aan dat er 355 clusters (woonvormen) van twee

tot vrijf personen zijn. Het totaal aantal personen binnen al die

clusters is 970.

• In de ‘Handreiking Wet zorg en dwang voor ouderinitiatieven’ (Naar

Keuze, 2019) is de inschatting gemaakt dat er minimaal 500

ouderinitiatieven bestaan. De groepsgrootte varieert van drie

cliënten tot ongeveer 20 cliënten.

• In het rapport ‘wonen met Zorg’ van het SCP (2019) is onderzoek

gedaan naar particuliere woonzorg voor ouderen. Een groot deel

van deze particuliere zorg valt onder de kleinschalige woonvormen.

In dit rapport is een schets gemaakt van het aantal particuliere

woonvormen in Nederland. Uit dit rapport halen we de volgende

gegevens:

— De groei van het aantal particuliere woonzorglocaties voor

ouderen wordt bevestigd door vrijwel alle personen die wij

spraken.

— Andere bronnen schetsen eenzelfde beeld. Thaens (2015)

constateert een toename van ongeveer 130 locaties in 2012 naar

150 locaties eind 2014 – 10 nieuwe locaties per jaar en daarnaast

nog veel locaties in ontwikkeling.

— Vastgoedorganisatie cbre (2017) zag het aantal particuliere

woonzorglocaties voor senioren in een aantal jaar meer dan

verdubbelen van circa 130 begin 2013 tot circa 275 halverwege

2017.

3 www.monitorlangdurigezorg.nl/ 4 Zoals beschreven bij stap 2 in de aanpak was het gedurende de onderzoeksperiode van december ’19-februari ’20 niet voor alle concessiehouders mogelijk om de gevraagde informatie aan te leveren.

— En waar ZorgkaartNederland in mei 2019 de gegevens van 315

particuliere woonzorgcentra bevat (bron: ZorgkaartNederland),

komen andere tellingen begin 2019 uit op 350 ‘commerciële

ouderenzorglocaties’ (Dijkman 2019).

• De organisatie Kenniz heeft in samenwerking met Careinvest

onderzoek gedaan naar het aantal kleinschalige woonvormen in

Nederland. Zij geven aan dat er begin 2020 420 kleinschalige

woonvormen zijn binnen de ouderenzorg.

Deze publicaties geven geen van allen antwoord op de vraag wat het

totaal aantal kleinschalige woonvormen is onder de Wlz. Elke publicatie

bevat een andere deelverzameling. Wel laten ze nagenoeg allemaal zien

dat er sprake is van groei.

Om een beter beeld te krijgen van het totaal aantal kleinschalige

woonvormen hebben we via Zorgverzekeraars Nederland de concessie-

houders gevraagd om hierover gegevens aan te leveren. Op deze

uitvraag hebben we van zes van de acht concessiehouders lijsten

ontvangen met de woonvormen die in hun regio actief zijn4. Op basis

van deze lijst hebben we in tabel 1 de gegevens in beeld gebracht voor

deze concessiehouders.

Page 14: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 14

Concessie-

houder Gehandicapten-

zorg Ouderenzorg Combinatie

CH 1 193 66

CH 2 183 45 5

CH 3 96 5

CH 4 130 21

CH 5 5 9

CH 6 113 8

CH 7 Niet aangeleverd Niet aangeleverd

CH 8 Niet aangeleverd Niet aangeleverd

Totaal 720 154 5

Tabel 1: overzicht van aantal woonvormen in Nederland

In deze regio’s zijn op dit moment 720 kleinschalige woonvormen in de

VG sector en 154 woonvormen in de ouderenzorg actief. Het is wel

belangrijk om de volgende kanttekeningen te plaatsen bij deze cijfers:

• Zorgkantoren hebben aangegeven dat het voor hen moeilijk was

om de kleinschalige woonvormen die met vpt of zorg in natura met

verblijf worden gefinancierd uit hun systemen te halen (bij deze

leveringsvormen is niet geregistreerd of deze leveringsvorm in een

kleinschalige geclusterde setting wordt geboden). De kleinschalige

woonvormen die de concessiehouders hebben aangeleverd zijn

daarom hoofdzakelijk pgb-gefinancierde woonvormen.

• Concessiehouder 5 heeft veel minder woonvormen aangeleverd

dan we hadden verwacht op basis van de grootte van deze

concessiehouder en in vergelijking tot de aantallen die de andere

concessiehouders hebben aangeleverd.

• Twee concessiehouders hebben geen gegevens aangeleverd; de

woonvormen binnen het werkgebied van deze concessiehouders

zijn dus niet meegenomen in de totale aantallen.

• De genoemde aantallen betreft het aantal locaties van woon-

vormen. Woonvormen die bijvoorbeeld onder een franchise vallen,

zijn per ondernemer weergegeven.

Als we deze aantallen completeren met een schatting van de woon-

vormen voor de twee ontbrekende concessiehouders en informatie uit

de hiervoor beschreven inventarisaties, dan schatten we het totaal

aantal woonvormen op 1.100 in de gehandicaptenzorg en 400 in de

ouderenzorg. Voor de gehandicaptenzorg is deze schatting op basis van

het aanvullen van de ontbrekende concessiehouders en één die extreem

laag heeft gescoord. De schatting van de ouderenzorg is met name

gebaseerd op de informatie van Kenniz/Careinvest en zorgkaart Nederland.

Om een feitelijk beeld te krijgen van de kleinschalige woonvormen op

basis van vpt of zorg in natura met verblijf is het nodig om aanvullend

gegevens te verzamelen via de concessiehouders en/of zorgaanbieders.

Om betrouwbare gegevens te kunnen verzamelen, is het nodig om met

de concessiehouders in gesprek te gaan hoe kleinschalige woonvormen

in kaart kunnen worden gebracht uit hun administraties.

Page 15: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 15

4. Resultaten

onderzoeksvragen

In dit hoofdstuk beschrijven we de resultaten van de volgende

onderzoeksvraag: wat zijn, vanuit het perspectief van de

zorgvrager en de zorgaanbieder, redenen om voor een bepaalde

leveringsvorm te kiezen.

In dit hoofdstuk behandelen we de onderzoeksvraag in twee delen.

Daarom is dit hoofdstuk opgedeeld in twee delen:

Deel 1 geeft antwoord op de vraag wat voor de woonvormen de

belangrijkste reden is om te kiezen voor een leveringsvorm.

Deel 2 geeft per aspect antwoord op de vraag of het aspect invloed

heeft op de keuze voor de leveringsvorm en zo ja op welke manier deze

invloed tot uiting komt; het betreft de volgende aspecten:

• de eigen regie

• kwaliteit van de zorg

• de kwantiteit van zorg

• de hoogte van de vergoeding

• de geldende eigen bijdragen

• de mogelijkheid om een contract aan te gaan met de

cliënt/zorgkantoor

• de manier van besteding en verantwoording

• de beschikbaarheid van het zorgaanbod in de regio

• de administratieve lasten en uitvoerbaarheid

Bij het beantwoorden van deze vragen maken we geen onderscheid

tussen de doelgroepen, tenzij we hebben waargenomen dat de

antwoorden per doelgroep verschillen.

4.1 Deel 1: belangrijkste redenen voor keuze leveringsvorm

In alle gesprekken met de woonvormen en cliënten hebben we eerst

open gevraagd wat de belangrijkste reden was dat ze hebben gekozen

voor de leveringsvorm. De gegeven antwoorden hebben we vervolgens

in categorieën ingedeeld.

Uit de gesprekken die zijn gevoerd met cliënten of hun vertegen-

woordigers is gebleken dat de meesten eerst een keuze maken voor een

woonvorm en vervolgens de leveringsvorm accepteren die daarbij

hoort. Een uitzondering hierop zijn de ouderinitiatieven. Hierbij maken

- veelal de ouders namens de cliënt - een hele bewuste keuze voor de

leveringsvorm (in de meeste gevallen is dit bij ouderinitiatieven een

pgb).

Daarnaast zien we dat cliënten zich wel gaan verdiepen in de verschillen

tussen de leveringsvormen wanneer een woonvorm aankondigt over te

willen stappen naar een andere leveringsvorm (bijvoorbeeld van pgb

naar vpt). Ze onderzoeken dan met name wat de verandering van

leveringsvorm betekent voor hun eigen bijdrage en de woonservice-

kosten die ze moeten betalen.

De meeste cliënten of hun vertegenwoordigers geven zelf aan dat ze te

weinig kennis hebben van de verschillende leveringsvormen om een

antwoord te kunnen geven op vragen naar de aspecten die invloed

hebben op de keuze voor een bepaalde leveringsvorm. Ook dit is anders

voor de ouderinitiatieven: de ouders die hun kinderen vertegen-

Page 16: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 16

woordigen bij een ouderinitiatief hebben zich vaak goed verdiept in alle

regelgeving rondom de financiering van de woonvorm.

Bovenstaande betekent dat de meeste antwoorden die we hebben

gekregen over de keuze voor een leveringsvorm zijn gegeven door de

zorgondernemers, de zorgaanbieders of de ouders van de

ouderinitiatieven. Cliënten en hun vertegenwoordigers hebben wel

aangegeven wat hun ervaringen zijn met regievoering, kwaliteit en

kwantiteit van zorg en administratieve lasten.

a. Eigen regie

De mogelijkheid om de eigen regie voor de cliënt vorm te geven was

voor meerdere woonvormen niet de belangrijkste reden om te kiezen

voor de leveringsvorm. Daarnaast werd het door pgb-gefinancierde

woonvormen wel als een belangrijke reden aangegeven. Een

ouderinitiatief gaf aan met het pgb meer mogelijkheden te hebben om

de zorginzet vorm te geven en te sturen.

b. Kwaliteit van zorg

De mogelijkheid om kwaliteit van zorg te bieden, was voor geen van de

woonvormen de belangrijkste reden om te kiezen voor een bepaalde

leveringsvorm. De kwaliteit van zorg komt tot stand in de relatie tussen

cliënt, familie en zorgverlener, zo geven zij aan; dat heeft geen directe

relatie met de keuze voor een leveringsvorm.

c. Kwantiteit van zorg

De mogelijkheid om meer zorg te kunnen bieden, was eveneens voor

geen van de woonvormen de belangrijkste reden om te kiezen voor een

leveringsvorm. Wel werd door meerdere woonvormen aangegeven dat

er een relatie was tussen de (hogere) tarieven bij het vpt en de

mogelijkheid om meer zorg te kunnen leveren, wat (mede) hun keuze

voor het vpt bepaalde.

d. Hoogte van de vergoeding

In totaal gaven vier woonvormen aan dat de hoogte van de vergoeding

de belangrijkste reden was om te kiezen voor de leveringsvorm. De

woonvormen die dit aangaven, waren allemaal in het verleden pgb

gefinancierd en waren overgegaan of gingen over naar het vpt. Het

betreft hier allemaal woonvormen in de ouderenzorg. Zij gaven aan dat

de vergoeding van het vpt hoger is dan de vergoeding bij het pgb.

In bijlage 5 hebben we de Wlz-tarieven van 2020 op een rij gezet, in- en

exclusief de toeslag Wooninitiatief (WI-toeslag). Dit overzicht bevestigt

dat de vpt-tarieven voor de ouderenzorg hoger zijn dan de pgb-

tarieven-inclusief WI-toeslag. Voor de gehandicaptenzorg is er

nauwelijks verschil tussen de tarieven voor de Vg-zorgprofielen; de

meeste vpt-tarieven zijn iets lager dan de pgb-tarieven-inclusief WI-

toeslag.

e. Geldende eigen bijdrage

Geen van de woonvormen heeft aangegeven dat de eigen bijdrage de

belangrijkste reden was om te kiezen voor de leveringsvorm. Wel gaf

één woonvorm aan die zorg in natura met verblijf levert, dat de eigen

bijdrage reden was om soms af te wijken van de reguliere leverings-

vorm. Cliënten kozen in dit geval dan voor vpt in plaats van zorg in

natura met verblijf.

f. Mogelijkheid om te kiezen voor alle leveringsvormen

Meerdere pgb-gefinancierde woonvormen gaven aan dat ze niet de

mogelijkheid hadden om te kiezen voor een andere leveringsvorm dan

het pgb. Om als nieuwe woonvorm te kunnen starten is het pgb de

Page 17: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 17

enige optie, zo geven ze aan. Dit omdat, zo geven de woonvormen aan,

de eisen die de zorgkantoren stellen niet haalbaar zijn voor een

startende woonvorm. Naast de woonvormen die aangaven dat dit de

belangrijkste reden was bij de keuze voor de leveringsvorm, gaven ook

veel woonvormen die over zijn gegaan van het pgb naar een andere

leveringsvorm aan, dat de pgb-keuze bij de start van de zorgverlening

een gedwongen keuze was. Zorgkantoren hebben aangegeven dat pgb

niet de enige optie is bij de start van een woonvorm. Zij geven aan dat

het mogelijk is om als startende woonvorm een contract te krijgen voor

het leveren van vpt of zorg in natura met verblijf. De woonvorm moet

wel voldoen aan de eisen die door het zorgkantoor worden gesteld.

g. Verantwoording en besteding

De woonvormen die aangaven dat de wijze van verantwoording en

besteding de belangrijkste reden was om voor de leveringsvorm te

kiezen, werden gefinancierd met het pgb. Zij gaven aan bij het pgb

geen verantwoording af te hoeven leggen aan het zorgkantoor, maar

alleen aan de cliënt. Dit vinden ze belangrijk omdat de cliënt (in dit

geval) de opdrachtgever is. Ze beschouwen het zorgkantoor als meer op

afstand, terwijl de cliënt direct de gevolgen ondervindt van de kwaliteit

van zorg. Het gaat er dus niet zozeer om dat de verantwoording van het

pgb eenvoudiger is.

h. Beschikbaarheid zorgaanbod

De beschikbaarheid van het zorgaanbod in de regio was voor geen van

de woonvormen de belangrijkste reden om te kiezen voor een bepaalde

leveringsvorm.

i. Administratieve lasten en uitvoerbaarheid

De meeste woonvormen hebben aangegeven dat de administratieve

lasten en uitvoerbaarheid van de leveringsvorm de belangrijkste

redenen zijn om te kiezen voor een leveringsvorm. We zagen hierbij wel

een belangrijk verschil tussen woonvormen die aangeven dat de

administratieve lasten met name van belang zijn en woonvormen die

aangeven dat de uitvoerbaarheid van belang is. De woonvormen die

aangaven dat de keuze was gebaseerd op de hoogte van de

administratieve lasten, gaven aan dat deze administratieve lasten bij

zorg in natura met verblijf of vpt lager zijn dan in andere vormen.

De woonvormen die aangaven dat de uitvoerbaarheid van een

leveringsvorm de belangrijkste reden is, zijn hoofdzakelijk zorg in

natura met verblijf-woonvormen en één vpt woonvorm. Met name de

zorg in natura met verblijf-woonvormen vinden het prettig dat bij deze

leveringsvormen alles door de woonvorm kan worden geregeld (zowel

de zorg als het wonen). De cliënt hoef dan zelf niets afzonderlijk te

regelen en te betalen rondom het wonen waardoor rust ontstaat.

j. Overig: wens zorgkantoor

Eén woonvorm gaf aan dat de keuze voor de huidige leveringsvorm was

gebaseerd op de wens van het zorgkantoor. Deze woonvorm was in het

verleden pgb-gefinancierd en is op basis van de wens van het zorg-

kantoor overgestapt naar zorg in natura met verblijf. De achterliggende

redenen van het zorgkantoor waren niet bekend bij de woonvorm.

k. Overig: vanuit historie

Meerdere woonvormen die zorg in natura met verblijf leveren, gaven

aan dat de keuze voor de leveringsvorm al lang geleden was gemaakt.

Deze woonvormen worden sinds de AWBZ-tijd al gefinancierd door

middel van zorg in natura met verblijf. Er is voor deze woonvormen

geen aanleiding om over te stappen naar een andere financieringsvorm.

Page 18: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 18

In onderstaande grafieken staan de uitkomsten die we hierboven

hebben beschreven weergegeven. We hebben dit in beeld gebracht

voor de totale groep die we hebben bezocht, per doelgroep (doelgroep

ouderen en doelgroep VG) en per leveringsvorm.

Grafiek 1: belangrijkste reden om te kiezen voor de leveringsvorm

6

3

2

4

2

1

3

Administratieve lasten enuitvoerbaarheid

Verantwoording enbesteding

Eigen regie Hoogte vergoeding pgb enige optie Wens zorgkantoor Vanuit historie

Hoofdkeuze leveringsvorm, totaal

Page 19: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 19

Grafiek 2: Belangrijkste keuze voor de leveringsvorm per doelgroep

Grafiek 3: Belangrijkste keuze voor de leveringsvorm – per leveringsvorm

3

2

4

2 2

3

1

2

1 1

Administratievelasten en

uitvoerbaarheid

Verantwoordingen besteding

Hoogtevergoeding

pgb enige optie Vanuit historie Administratievelasten en

uitvoerbaarheid

Verantwoordingen besteding

Eigen regie Wenszorgkantoor

Vanuit historie

Ouderen VG

Hoofdkeuze voor leveringsvorm - per doelgroep

2 2

1

2

1

2 2

1 1

3

1

3

Ver

antw

oo

rdin

g e

nb

est

edin

g

Eig

en r

egie

Ho

og

te v

erg

oed

ing

pg

b e

nig

e o

pti

e

Ad

min

istr

atie

ve la

sten

en u

itvo

erb

aarh

eid

Ho

og

te v

erg

oed

ing

Ad

min

istr

atie

ve la

sten

en u

itvo

erb

aarh

eid

Ver

antw

oo

rdin

g e

nb

est

edin

g

Ho

og

te v

erg

oed

ing

Ad

min

istr

atie

ve la

sten

en u

itvo

erb

aarh

eid

Wen

s zo

rgka

nto

or

Van

uit

his

tori

e

pgb van pgb nr vpt VPT ZIN

Hoofdkeuze voor leveringsvorm - per leveringsvorm

Page 20: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 20

4.2. Deel 2: invloed afzonderlijke aspecten keuze leveringsvorm

In deel 1 hebben we beschreven wat de belangrijkste reden was om te

kiezen voor de leveringsvorm. In aanvulling daarop hebben we specifiek

gevraagd of bepaalde aspecten invloed hebben gehad op de keuze voor

de leveringsvorm. We hebben hierbij het volgende gevraagd: was dit

aspect een reden om te kiezen voor de betreffende leveringsvorm? Zo

ja, op welke manier had dit invloed? En werd deze invloed in de praktijk

ook ervaren?

4.2.1 Eigen regie

We zien dat met name de partijen die pgb als financieringsvorm

hebben, aangeven dat de eigen regie invloed heeft gehad op de keuze

voor de leveringsvorm. De reden die hierbij werd gegeven was dat met

een pgb per cliënt goed inzichtelijk te maken is, wat wordt geleverd.

Ook werd door VG woonvormen aangegeven dat ze met het pgb

gezamenlijk zorg inkopen bij een externe aanbieder. Ze zien dit als een

grote mate van eigen regie, waarmee ze in staat zijn betere afspraken

te maken over welke zorg wordt geleverd.

De woonvormen die aangaven dat eigen regie geen invloed heeft gehad

op de keuze, gaven aan dat het in alle leveringsvormen mogelijk is om

de eigen regie op een goede manier vorm te geven in de dagelijkse

relatie tussen cliënt-familie-woonvorm.

Grafiek 4: Invloed van eigen regie op de keuze voor de leveringsvorm, per

leveringsvorm

Perspectief cliënten

Volledige eigen regie is voor deze groep cliënten vaak moeilijk, omdat

het cliënten betreft die als gevolg van hun aandoening zelf niet altijd

goed regie kunnen voeren. Cliënten zijn over het algemeen tevreden

over de ervaren regie. We zien dit terug bij alle leveringsvormen. Vrijwel

overal is frequent overleg over de zorg en kan men wensen aangeven

die worden vastgelegd in een zorgplan/budgetplan. Ook geeft men aan

dat dagelijks wordt ingespeeld op de wensen van de cliënten.

Vertegenwoordigers voelen zich ook betrokken. Bij de ouderinitiatieven

komt dit nog sterker naar voren omdat ouders zelf het bestuur vormen.

Overal wordt aangegeven dat de lijntjes naar bestuur/directie/eigenaar

leiding kort zijn. Dit heeft een positieve invloed op de ervaren regie.

5

2

3

4

1

6

ja nee nee nee ja nee

pgb van pgb nrvpt

VPT ZIN

Eigen regie invloed op keuze leveringsvorm? (per leveringsvorm)

Page 21: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 21

Verschillen woonvormen ouderen versus VG

Hierin zien we dat de woonvormen die hebben aangegeven dat eigen

regie invloed had op de keuze, relatief vaker voorkomt bij de doelgroep

VG.

Grafiek 5: Invloed van eigen regie op de keuze voor de leveringsvorm, per

leveringsvorm

Perspectief zorgkantoren

De zorgkantoren gaven aan dat de eigen regie binnen alle woonvormen

goed moet zijn. Wel wordt aangegeven dat ze de eigen regie van

individuele pgb-houders over het algemeen hoger ervaren dan binnen

een woonvorm, omdat de pgb’s binnen een woonvorm vaak worden

gebundeld. Zorgkantoren geven aan dat er daarnaast nog een verschil

bestaat tussen woonvormen vanuit een particuliere aanbieder of

zorgaanbieder versus een ouderinitiatief. Binnen het ouderinitiatief is

over het algemeen meer eigen regie, omdat ouders namens hun

kinderen veel invloed hebben op de gang van zaken binnen de woon-

vorm. Ook wordt door een zorgkantoor aangegeven dat eigen regie

wellicht meer een gevolg is van de grootte van de woonvorm dan van de

leveringsvorm. Een ander zorgkantoor geeft aan te verwachten dat bij

het pgb de eigen regie wat hoger is, omdat wordt onderhandeld over de

inzet en het tarief.

4.2.2 Kwaliteit van de geleverde zorg

De woonvormen die aangaven dat de mogelijkheid om kwaliteit van

zorg te leveren geen invloed heeft gehad op de keuze voor de leverings-

vorm, geven aan dat de kwaliteit van zorg gewoon goed moet zijn. Zij

vinden dat de leveringsvorm hierbij geen verschil zou mogen maken. De

woonvormen die aangaven dat de leveringsvorm wel invloed heeft op

de kwaliteit van zorg, gaven het volgende aan.

Pgb gefinancierde woonvormen

De woonvormen die met een pgb werken, gaven aan dat het met het

pgb mogelijk is om hoge kwaliteit van zorg te bieden. De budgethouder

is er zelf verantwoordelijk voor dat hij/zij een goede kwaliteit van zorg

ontvangt. Ook koopt de pgb-budgethouder zelf de zorg in. Hierdoor

ontstaat bij de budgethouder meer bewustzijn over welke zorg de

budgethouder moet ontvangen en welke kwaliteit dit moet zijn. Als de

werkelijke kwaliteit van zorg afwijkt van hoe deze zou moeten zijn,

signaleert de budgethouder dit sneller en zal vanuit zijn rol ook sneller

actie ondernemen om de kwaliteit van zorg te verhogen.

2

4

11

4

Ouderen VG Ouderen VG

ja nee

Eigen regie invloed op keuze leveringsvorm (per doelgroep)

Page 22: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 22

Van pgb naar vpt

Deze woonvormen gaven aan dat door het hogere budget van het vpt

het mogelijk is om meer kwaliteit van zorg te leveren.

Vpt en zorg in natura met verblijf

De woonvormen binnen deze leveringsvormen gaven aan dat het

zorgkantoor actief meekijkt naar de kwaliteit bij deze leveringsvormen.

Dit gebeurt bij het pgb niet. Zij gaven aan dat dit bijdraagt aan een

hogere kwaliteit van zorg.

Grafiek 6: Invloed van kwaliteit van zorg op keuze leveringsvorm, per leveringsvorm

Perspectief cliënten

Alle cliënten en vertegenwoordigers die we hebben gesproken geven

aan tevreden tot zeer tevreden te zijn over de kwaliteit van de zorg.

Binnen de ouderenzorg was de kwaliteit van zorg over het algemeen

ook de reden om te kiezen voor de kleinschalige woonvorm (ten

opzichte van een grotere woonlocatie). Daarnaast werd enkele keren

aangegeven dat het scheiden van wonen en zorg extra kosten met zich

meebrengt en dat daardoor ook hoge kwaliteit van zorg wordt

verwacht. Dit kwam met name voor bij de woonvormen die zorg boden

aan het hogere segment. Hier zagen we dat de extra service die de

woonvorm bood, vaak ook werd gezien als zorg. In de beleving van de

cliënt werden in dit geval de servicediensten vaak ook als zorgdiensten

gezien. Service en zorg liepen in dit geval in de beleving van de cliënt

dan door elkaar.

Er zijn enkele verschillen in de wijze waarop de tevredenheid van de

cliënten over de kwaliteit van de zorg wordt gemeten. Naast individuele

gesprekken zijn er client- en/of familiebijeenkomsten. Daarnaast wordt

gebruik gemaakt van interne of externe vragenlijsten en neemt een

aantal woonvormen deel aan Zorgkaart Nederland (dit komt meer voor

bij vpt en zorg in natura met verblijf dan bij pgb).

Verschillen woonvormen ouderen versus VG

We zien hier bij de doelgroepen een vergelijkbaar beeld. Woonvormen

met de VG-doelgroep geven relatief vaker aan dat de leveringsvorm

invloed heeft op de kwaliteit van zorg die geleverd wordt.

Grafiek 7: Invloed van kwaliteit van zorg op keuze leveringsvorm, per doelgroep

34

21 1

32

5

ja Nee ja Nee ja Nee ja Nee

pgb van pgb nr vpt VPT ZIN

Mogelijkheid kwaliteit van zorg te leveren invloed op keuze? (per leveringsvorm)

4 4

9

4

Ouderen VG Ouderen VG

ja Nee

Mogelijkheid kwaliteit van zorg te leveren invloed op keuze? (per

doelgroep)

Page 23: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 23

Perspectief zorgkantoren

Een zorgkantoor geeft aan dat het verschil in kwaliteit binnen de

leveringsvormen er niet is. Een ander zorgkantoor geeft aan dat er

verschillen bestaan, maar kan moeilijk aangeven hoe die verschillen

eruit zien. Meerdere zorgkantoren geven aan dat ze het moeilijk vinden

om de kwaliteit van de totale zorg binnen de pgb-woonvormen te

controleren. Daarom hebben ze soms onvoldoende zicht op de geboden

kwaliteit binnen pgb-woonvormen. Wanneer zorgkantoren twijfels

hebben bij de kwaliteit van de woonvorm, hebben ze op dit moment te

weinig handvatten om in te kunnen grijpen. Om de kwaliteit van zorg te

controleren, kunnen zorgkantoren huisbezoeken uitvoeren bij de

budgethouder of een administratief onderzoek doen, waarbij het

zorgkantoor de administratie van de budgethouder controleert.

4.2.3 Kwantiteit van de zorg

Over dit onderwerp wordt verschillend gedacht. De belangrijkste reden

die bij deze vraag werd gegeven, was dat door de hogere tarieven in de

ouderenzorg (bij vpt en zorg in natura met verblijf ten opzichte van het

pgb, zie ook bijlage 5) het mogelijk is om meer zorg in te zetten. De

kwantiteit van de geleverde zorg en de bezetting binnen de woonvorm

is daarom hoger en reden om te kiezen voor deze leveringsvormen (vpt

of zorg in natura met verblijf).

Bijna overal is aangegeven dat de cliënten de hoeveelheid zorg krijgen

die ze nodig hebben en dat deze dus voldoende is, onafhankelijk van de

leveringsvorm. We vonden daarnaast wel verschillen in onderbouwing

voor de kwantiteit van zorg tussen de woonvormen van

ouderinitiatieven, ondernemers en ‘reguliere’ zorgaanbieders:

• Door ouderinitiatieven werd aangegeven dat ouders extra diensten

leveren, waar ze niet voor betaald worden. Bijvoorbeeld ouders die

als penningmeester de financiële administratie uitvoeren of de tuin

bijhouden van de woonvorm. Deze (onbetaalde) uren dragen bij aan

het feit dat er meer zorg kan worden geleverd aan de cliënten.

• Ondernemers gaven bijna allemaal aan dat ze vaak veel uren

werken, die niet allemaal betaald worden. Dit zijn bijvoorbeeld uren

voor de financiële administratie, maar ook uren die aan directe zorg

worden ingezet bij de cliënten. Ondernemers gaven aan dat

hierdoor de kwantiteit van zorg bij hen relatief hoog is.

• Door de ‘reguliere’ aanbieders is niet iets bijzonders aangegeven

over de kwantiteit van de zorg.

De woonvormen die pgb leveren en aangaven dat ze door het pgb meer

zorg kunnen leveren, gaven aan dat het pgb minder administratie en

verantwoordingstijd kost dan vpt en zorg in natura met verblijf. Deze

laatsten moeten namelijk als gevolg van de WTZi erkenning op een

andere manier de zorg verantwoorden. De tijd (lage overhead) die ze

hiermee besparen, zetten ze in om meer zorg te verlenen.

Grafiek 8: Invloed van kwantiteit van zorg op keuze leveringsvorm, per leveringsvorm

1

3 3 3

1

3 34

geenzicht op

ja nee ja geenzicht op

nee ja nee

pgb van pgbnr vpt

VPT ZIN

Leveringsvorm invloed op de kwantiteit van de geleverde zorg? (per

leveringsvorm)

Page 24: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 24

Perspectief cliënten

Het resultaat op deze vraag is voor cliënten vrijwel gelijk aan de mening

over de kwaliteit van zorg. Er is grote tevredenheid over de kwantiteit

van zorg. Men gaf aan te krijgen wat nodig is en niemand heeft aan-

gegeven hierin krapte te ervaren.

Verschillen woonvormen ouderen versus VG

We zien dat bij de doelgroep ouderen iets vaker is aangegeven dat de

leveringsvorm invloed heeft op de kwantiteit van de zorg die geleverd

kan worden dan bij de doelgroep VG. Twee woonvormen bij de doel-

groep ouderen hebben aangegeven dat ze hier geen zicht op hebben.

Dit werd met name aangegeven omdat ze onvoldoende zicht hebben

hoe het gesteld is met de kwantiteit van zorg bij de overige leverings-

vormen.

Grafiek 9: Invloed van kwantiteit van zorg op keuze leveringsvorm, per doelgroep

Perspectief zorgkantoren

Eén zorgkantoor geeft aan dat er geen verschil zou mogen bestaan in

de kwantiteit van zorg tussen de leveringsvormen. Meerdere zorg-

kantoren geven aan dat de kwantiteit van de zorg bij pgb-woonvormen

soms lastig te controleren is. Dit heeft te maken met het feit dat de

meeste woonvormen niet bijhouden hoeveel uren zorg per cliënt wordt

geleverd. Een zorgkantoor geeft aan dat de kwantiteit bij het pgb hoger

zou kunnen zijn, omdat de cliënt kan onderhandelen over tarieven. Bij

lagere tarieven kan er dan meer zorg worden ingekocht.

4.2.4 Hoogte van de vergoeding

Meerdere woonvormen gaven aan dat de hoogte van de vergoeding

invloed heeft op de keuze voor de leveringsvorm. Met name de woon-

vormen die in het verleden gefinancierd werden op basis van het pgb en

vervolgens zijn overgestapt naar het vpt of zorg in natura met verblijf,

gaven aan dat de hogere vergoeding een belangrijke reden was dat ze

zijn overgestapt. De verschillen in hoogte van vergoeding zijn

opgenomen in bijlage 5. Echter zijn er naast deze verschillen ook

inhoudelijke verschillen tussen de leveringsvormen. Een overzicht van

de verschillen tussen de pakketten is te vinden in bijlage 2.

We hebben één woonvorm gesproken die ten tijde van het gesprek

overwoog om vanwege de hogere tarieven over te stappen van pgb

naar vpt. Het was dus niet de reden voor de keuze van de huidige

financiering, maar juist een overweging om van financieringsvorm te

wisselen. Daarnaast werd twee keer aangegeven dat binnen de pgb-

financiering geen sprake is van een budgetplafond. Hierdoor is de pgb

woonvorm zeker van de bedragen die ze ontvangt, zonder risico op een

korting van het tarief. De keuze voor het pgb en het daarbij lagere tarief

(in vergelijking tot het vpt) was daarom een bewuste keuze.

2

6

5

3

5

geen zicht op ja nee ja nee

Ouderen VG

Leveringsvorm invloed op de kwantiteit van de geleverde zorg? (per doelgroep)

Page 25: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 25

Grafiek 10: Hoogte van vergoeding invloed op keuze leveringsvorm, per leveringsvorm

Perspectief cliënten

Omdat voor cliënten de vergoeding niet van invloed is op de gekozen

woonvorm, is geen antwoord te krijgen of de hoogte van het tarief hier

wel invloed op heeft. Vrijwel alle cliënten of vertegenwoordigers gaven

aan hier geen zicht op te hebben. Een uitzondering vormt de groep

ouders die als vertegenwoordiger van hun kind initiatiefnemer zijn van

de woonvorm. Zij zijn vaak beter op de hoogte van de verschillende

tarieven. De ouderinitiatieven gaven echter aan dat de hoogte van de

vergoeding geen invloed heeft gehad op de gekozen leveringsvorm

(voor hen is de regie het meest belangrijk).

Verschillen woonvormen voor ouderen versus VG

We zien hier behoorlijke verschillen tussen de woonvormen die gericht

zijn op ouderen en de woonvormen die gericht zijn op de VG. De doel-

groep ouderen maakt vaker de keuze voor de leveringsvorm op basis van

de hoogte van de vergoeding. Een verklaring hiervoor is dat de verschillen

tussen de vergoeding voor het pgb en het vpt bij de ouderenzorg groter

zijn dan bij de VG-sector. Een overzicht voor de verschillende tarieven

hebben we toegevoegd in bijlage 5.

Grafiek 11: Hoogte van vergoeding invloed op keuze leveringsvorm, per doelgroep

Perspectief zorgkantoren

Een zorgkantoor geeft aan dat deze invloed niet duidelijk is, een ander

zorgkantoor geeft aan dat de hoogte van de vergoeding weinig invloed

heeft op de keuze voor de leveringsvorm. Meerdere zorgkantoren

geven aan dat ook bij de doelgroep ouderen een pgb-woonvorm

financieel gezien weinig voordeel heeft ten opzichte van het vpt,

waardoor deze woonvorm het pgb als leveringsvorm behoudt.

Met name met de extra vergoedingen die de woonvorm via het pgb van

de cliënt kan ontvangen, spelen hierbij mee, zoals de WI-toeslag en de

1

2

4

3

1

3

1

6

geeninzicht in

ja nee ja ja nee ja nee

pgb van pgbnr vpt

VPT ZIN

Hoogte van vergoeding invloed op keuze? (per leveringsvorm)

1

6 6

1

7

geen inzicht in ja nee ja nee

Ouderen VG

Hoogte van vergoeding invloed op keuze? (per doelgroep)

Page 26: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 26

kwaliteitsgelden. De WI-toeslag is alleen mogelijk om als pgb-

woonvorm aan te vragen. De pgb-woonvormen gebruiken deze toeslag

voor het betalen van (een deel) van de kosten voor de gezamenlijke

ruimten. Het overige deel van de gezamenlijke ruimten wordt uit de

servicekosten betaald. Bij het vpt moeten de kosten voor de gezamen-

lijke ruimte uit de servicekosten worden betaald en bij zorg in natura

met verblijf moeten deze kosten door de woonvorm worden betaald.

4.2.5 Hoogte van eigen bijdrage

Eén organisatie heeft aangegeven dat de hoogte van de eigen bijdrage

meespeelde in de keuze voor de leveringsvorm. Meerdere woonvormen

gaven aan geen inzicht te hebben in de verschillen in hoogte van de

eigen bijdrage tussen de leveringsvormen. De woonvorm die aangaf dat

de eigen bijdrage invloed heeft gehad op de keuze voor de leverings-

vorm, was een woonvorm die zorg in natura met verblijf biedt. Er zijn bij

deze woonvorm enkele cliënten die vpt als leveringsvorm hebben. De

reden dat deze cliënten vpt als leveringsvorm hebben, is dat met de

eigen bijdrage voor het vpt de totale eigen kosten voor deze cliënten

lager zijn in vergelijking tot zorg in natura met verblijf. Dit is voor deze

woonvorm de reden om de zorg voor deze cliënten te verzorgen op

basis van het vpt.

Belangrijk om hierbij op te merken is dat tussen de leveringsvormen

niet alleen een verschil is in eigen bijdrage, maar ook een verschil in

hetgeen cliënten ontvangen als onderdeel van hun aanspraak binnen de

leveringsvorm. Dit is uitgewerkt in bijlage 1.

Grafiek 12: Hoogte eigen bijdrage invloed op keuze leveringsvorm, per leveringsvorm

Perspectief cliënten

De eigen bijdrage bij het pgb is het laagst, daarna de eigen bijdrage bij

het vpt en de hoogste eigen bijdrage wordt betaald bij zorg in natura

met verblijf (bron: hetcak.nl). Echter, de hoogte van de eigen bijdrage is

afhankelijk van meerdere variabelen, zoals het inkomen, bezit en

leeftijd van de cliënt. Doordat de vergoedingen per leveringsvorm

verschillen, verschillen ook de eigen betalingen van cliënten per

leveringsvorm.

Cliënten gaven aan dat de hoogte van de eigen bijdrage bij de keuze

voor de woonvorm geen invloed heeft gehad. Zij kozen voor de woon-

vorm en accepteerden vervolgens de leveringsvorm en eigen bijdrage

die daarbij hoorde. De meeste cliënten die de leveringsvorm vpt

afnemen waren wel op de hoogte van het feit dat bij vpt een lage eigen

bijdrage van toepassing is. De hoogte van de bedragen waren meestal

niet bekend. Omdat zij veelal een (soms aanzienlijk) bedrag betalen

1

6

3

4

6

1

geen inzichtin

nee nee nee nee ja

pgb van pgb nrvpt

VPT ZIN

Eigen bijdrage invloed gehad op keuze?

Page 27: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 27

voor huur en services was dat voordeel voor hen ook niet zo merkbaar.

We zagen vaak dat wanneer de eigen bijdrage laag was, de eigen

bijdrage voor de woon- en servicekosten weer hoog waren. Het totale

bedrag dat de cliënt netto betaalde, verschilde dan vaak niet tussen de

verschillende woonvormen.

Wanneer een woonvorm wil overstappen van pgb naar vpt, veranderen

de eigen bijdragen voor cliënten. In dit geval gaan cliënten wel op zoek

naar wat dit voor hen betekent en verdiepen ze zich meer in de

verschillen tussen de leveringsvormen. Op het moment dat de overstap

voor de cliënt nadelig gaat uitpakken, gaven cliënten aan dat het dan

wel een reden was om niet over te stappen naar een andere leverings-

vorm.

Verschillen woonvormen ouderen versus VG

We zien dat alleen bij de doelgroep VG één keer is aangegeven dat de

eigen bijdrage invloed heeft gehad op de keuze voor de leveringsvorm.

Grafiek 13: Invloed van eigen bijdrage op keuze leveringsvorm, per doelgroep

Perspectief zorgkantoren

Zorgkantoren hebben geen uitgesproken mening over de relatie tussen

de eigen bijdrage en de keuze voor de leveringsvorm. De eigen bijdrage

is een gegeven.

4.2.6 Mogelijkheid om te kiezen voor alle leveringsvormen

Binnen de Wlz zijn verschillende leveringsvormen, waarvoor een

contract moet worden aangegaan met verschillende partijen. Wanneer

de woonvorm kiest voor het pgb, moet de woonvorm een contract

aangaan met de individuele budgethouder. Wanneer de woonvorm

kiest voor vpt of zorg in natura met verblijf, moet de woonvorm een

overeenkomst aangaan met het zorgkantoor. We hebben de woon-

vormen gevraagd of deze verschillen in contractering (met de cliënt of

met het zorgkantoor), invloed hebben gehad op de keuze voor de

leveringsvorm.

De woonvormen die pgb-gefinancierd zijn of in het verleden pgb-

gefinancierd waren, gaven in totaal acht keer aan dat ze tijdens de start

van de woonvorm geen contract konden krijgen met het zorgkantoor,

maar wel contracten konden afsluiten met individuele pgb-houders. Zij

gaven aan dat het pgb op dat moment de enige optie was, omdat ze op

dat moment niet konden voldoen aan de inkoopeisen die werden

gesteld bij de andere leveringsvormen. (Het was in het kader van dit

onderzoek niet mogelijk om per initiatief een inhoudelijke analyse te

doen naar de gestelde eisen in de inkoopvoorwaarden van de Zorg-

kantoren.)

De keuze voor het pgb was in deze gevallen niet altijd de gewenste

leveringsvorm. Meer dan de helft van de woonvormen die aangaf dat

tijdens de start van hun woonvorm het pgb de enige optie was, is

1

12

7

1

geen inzicht in nee nee ja

Ouderen VG

Eigen bijdrage invloed gehad op keuze leveringsvorm?

Page 28: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 28

inmiddels overgestapt of stapt op korte termijn over van pgb naar vpt of

zorg in natura met verblijf. Zij gaven aan dat zij nu (nadat ze hebben

laten zien dat ze met pgb’s goede zorg leveren) wel een contract

kunnen aangaan met het zorgkantoor voor vpt of zorg in natura met

verblijf.

Naast bovenstaande groep waren er meerdere woonvormen die vpt of

zorg in natura met verblijf zorg leveren, die aangaven dat ze de

mogelijkheid hadden gehad om te kiezen voor alle leveringsvormen. Zij

ervoeren geen beperking en hadden een vrije keuze.

Als laatste gaf een woonvorm aan die zorg leverde door middel van een

vpt, dat ze graag zorg wilde leveren via het zorgkantoor, maar het

wonen en de zorg wel wilde scheiden. Hierdoor was de keuze voor vpt

voor deze woonvorm de enige mogelijkheid.

Grafiek 14: Invloed van wijze van contracteren op keuze leveringsvorm

Grafiek 15a: Invloed van wijze van contracteren op keuze leveringsvorm, per

leveringsvorm

Grafiek 15b: Invloed van wijze van contracteren op keuze leveringsvorm, per leveringsvorm

8 8

4

1

nee ja, Pgb was enigeoptie

ja, alle vormenmogelijk

ja, VPT enige optienaturazorg

Mogelijkheden voor een contract invloed op keuze leveringsvorm?

4

3 3

0

1

2

3

4

5

nee ja, Pgb was enige optie ja, Pgb was enige optie

pgb van pgb nr vpt

Mogelijkheden voor een contract invloed op keuze leveringsvorm?

1 1 1 1

3

1

3

nee ja, Pgb wasenige optie

ja, allevormenmogelijk

ja, VPTenige optienaturazorg

nee ja, Pgb wasenige optie

ja, allevormen

mogelijk

VPT ZIN

Mogelijkheden voor een contract invloed op keuze leveringsvorm?

Page 29: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 29

Perspectief cliënten

De vraag over het contract is niet relevant voor de cliënt en/of

vertegenwoordiger. Alleen voor de woonvormen die zijn geïnitieerd

door ouders was dit relevant. Zij konden vaak alleen kiezen voor een

pgb en hebben, zo gaven ze aan, ook niet geprobeerd een andere

leveringsvorm te krijgen.

Verschillen woonvormen ouderen versus VG

Met name de woonvormen die zorg leveren aan de doelgroep ouderen

hebben aangeven, dat bij de start het pgb de enige optie was.

Grafiek 16: Invloed van wijze van contracteren op keuze leveringsvorm, per doelgroep

Perspectief zorgkantoren

Zorgkantoren hebben aangegeven dat het voor nieuwe woonvormen

altijd mogelijk is om als nieuwe woonvorm een contract te krijgen voor

het leveren van zorg via zorg in natura (vpt of zorg in natura met

verblijf). Voorwaarde hiervoor is wel dat de woonvorm voldoet aan de

eisen die het zorgkantoor stelt aan zorgaanbieders.

4.2.7 Bevindingen effect op de besteding en verantwoording

We zien dat besteding en verantwoording bij zorg in natura met verblijf

en vpt meestal geen invloed heeft gehad op de keuze voor deze

leveringsvormen. Bij de organisaties die werken vanuit het pgb heeft dit

wel invloed. Deze woonvormen gaven aan dat bij het pgb de woonvorm

minder hoeft te verantwoorden. Het is niet verplicht om een WTZi-

verklaring te hebben (Wet Toelating Zorginstellingen). Ter informatie

hebben we in bijlage 6 informatie opgenomen over wanneer een

woonvorm een WTZi verklaring moet hebben. Wanneer een woonvorm

deze verklaring niet heeft, hoeft de woonvorm niet de jaarverantwoor-

ding in de zorg aan te leveren aan het CIBG. Wel moet de pgb-woon-

vorm voldoen aan de richtlijnen uit kwaliteitskaders.

Overigens gaven meerdere pgb-woonvormen aan dat ze desondanks

wel een WTZi verklaring hadden aangevraagd. Een van hen gaf als

reden het belangrijk te vinden ook op deze wijze verantwoording te

moeten afleggen over bestede zorggelden.

Er was ook een woonvorm die nu zorg in natura met verblijf levert die

juist aangaf dat de extra verantwoording die hoort bij zorg in natura

met verblijf een drempel was om over te stappen van pgb naar zorg in

natura met verblijf. Deze gaf ook aan het niet terecht te vinden dat pgb-

woonvormen minder hoeven te verantwoorden dan zorg in natura

woonvormen.

56

1 1

32

3

nee ja, Pgbwas enige

optie

ja, allevormenmogelijk

ja, VPTenigeoptie

naturazorg

nee ja, Pgbwas enige

optie

ja, allevormenmogelijk

Ouderen VG

Mogelijkheden voor een contract invloed op keuze leveringsvorm?

Page 30: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 30

Grafiek 17: Invloed van wijze van verantwoording en besteding op keuze leverings-

vorm, per leveringsvorm

Perspectief cliënten

Voor cliënten heeft de wijze van verantwoording geen invloed gehad op

de keuze. Bij het pgb moeten zij zelf de verantwoording doen, echter

gaven de cliënten aan dat deze verantwoording weinig werk is wanneer

het pgb en de maandbetalingen eenmaal lopen (bij de start van het pgb

ervaren alle cliënten dat het veel werk is). De meeste cliënten gaven aan

dat de verantwoording minder dan twee uur op jaarbasis kost. De

verantwoording bij vpt en zorg in natura is niet de verantwoordelijkheid

van de cliënten, dus niet aan de orde.

De cliënten met een pgb, hadden wel beter inzicht in de bestedingen

van het zorggeld. Eén cliënt gaf aan het zeer op prijs te stellen inzicht te

hebben in de besteding van het pgb en zo precies te weten hoe het geld

besteed wordt.

Een cliënt die eerder de zorg via pgb inkocht en nu is overgegaan naar

zorg in natura met verblijf, gaf aan dat de verantwoording geen invloed

heeft gehad op de keuze. Deze cliënt vond het wel fijn dat ze zelf de

pgb-administratie en verantwoording niet meer hoeft te doen. Ze gaf

aan dat ze het beheren van zoveel geld ook als een grote verantwoor-

delijkheid heeft ervaren.

Verschillen woonvormen ouderen versus VG

Bij de doelgroep VG werd vaker aangegeven dat de wijze van verant-

woording invloed heeft op de keuze voor de financieringsvorm dan bij

de doelgroep ouderen. We zagen in de vorige tabel ook dat met name

de woonvormen die pgb gefinancierd zijn aangaven dat dit van invloed

is. Een verklaring voor het verschil is het feit dat meerdere pgb-

gefinancierde woonvormen in de ouderenzorg wel een WTZi erkenning

hebben (hoewel dit dus niet verplicht is). Wanneer zij overstappen van

pgb naar vpt of zorg in natura met verblijf, verandert de wijze van

verantwoording minder. Binnen de VG sector hebben de pgb-woon-

vormen geen WTZi-erkenning. Wanneer zij overstappen van pgb naar

vpt of zorg in natura met verblijf, moeten zij een WTZi-erkenning

aanvragen. De WTZi-erkenning betekent dat de woonvorm meer moet

doen op het gebied van verantwoording.

3

4

1

2

1

3

1

6

ja nee geeninzicht in

nee ja nee ja nee

pgb van pgb nr vpt VPT ZIN

Verantwoording en besteding invloed gehad op keuze? (per leveringsvorm)

Page 31: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 31

Grafiek 18: Invloed van wijze van verantwoording en besteding op keuze

leveringsvorm, per doelgroep

Perspectief zorgkantoren

Zorgkantoren bevestigen de verschillen in verantwoording. Eén zorg-

kantoor geeft aan dat dit wat meer gelijk getrokken zou mogen

worden.

4.2.8 Beschikbaarheid van het zorgaanbod

De beschikbaarheid van het zorgaanbod speelt met name bij de woon-

vormen die vanuit het pgb werken. Meerdere keren is aangegeven dat

de woonvorm die ze zochten, niet aanwezig was in de regio. Dit was dan

de reden om zelf een dergelijke woonvorm op te zetten. We zagen dit

met name terug bij de ouderinitiatieven. Daarnaast richt een aantal

woonvormen zich speciaal op mensen met een smalle beurs en zij gaven

aan hiermee onderscheidend te zijn ten opzichte van de andere woon-

vormen in de regio.

Grafiek 19: Invloed van beschikbaarheid van het zorgaanbod op keuze leveringsvorm,

per leveringsvorm

Perspectief cliënten

We hebben bij cliënten geen verband gevonden tussen de beschik-

baarheid van het zorgaanbod en de keuze van cliënten voor de

leveringsvorm. We zagen al eerder dat zij kiezen voor de woonvorm en

niet voor de leveringsvorm.

Verschillen woonvormen ouderen versus VG

Bij de doelgroep ouderen is relatief vaker aangegeven dat de beschik-

baarheid van het zorgaanbod invloed had op de keuze.

12

10

3

5

geen inzicht in ja nee ja nee

Ouderen VG

Verantwoording en besteding invloed gehad op keuze? (per doelgroep)

3 3

1

2

1

2

4

ja nee ja nee ja nee nee

pgb van pgb nr vpt VPT ZIN

Beschikbaarheid aanbod invloed op keuze? (per leveringsvorm)

Page 32: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 32

Grafiek 20: Invloed van beschikbaarheid van het zorgaanbod op keuze leveringsvorm,

per doelgroep

Perspectief zorgkantoren

Zorgkantoren geven aan dat op sommige plekken in het land behoefte

is aan meer aanbod van bepaalde zorg. Niet overal is voldoende

zorgaanbod. Hierbij wordt door een zorgkantoor genoemd dat met

name behoefte is aan specialistische zorg in bepaalde regio’s. Een

zorgkantoor geeft aan een flinke groei te zien van nieuwe woonvormen

wat volgens dit zorgkantoor aantoont dat de kleinschalige woonvormen

voorzien in een behoefte. Een ander zorgkantoor geeft aan dat de wens

bestaat dat er een ruimer aanbod komt aan woonvormen die op

verschillende manieren zijn georganiseerd. Dit zorgkantoor noemt dan

met name woonvormen voor cliënten met een lager inkomen.

4.2.9 Administratieve lasten en uitvoerbaarheid

In totaal hebben zes woonvormen aangegeven dat ‘administratieve

lasten en uitvoerbaarheid’ de belangrijkste reden was om te kiezen voor

de leveringsvorm. Daarnaast hebben andere woonvormen aangegeven

dat dit niet de belangrijkste reden was voor de keuze, maar dat dit wel

meespeelde in de keuze voor de leveringsvorm. We hebben de

antwoorden die zijn gegeven op deze vraag, onderverdeeld in adminis-

tratieve lasten en uitvoerbaarheid. Hieronder beschrijven we beide

onderdelen.

Administratieve lasten

De woonvormen die aangaven dat de keuze was gebaseerd op de

hoogte van de administratieve lasten, gaven aan dat deze adminis-

tratieve lasten bij zorg in natura met verblijf of vpt lager zijn dan in

andere vormen. Dit heeft te maken met de administratieve lasten van

het pgb, die (met name bij de aanvraag en het regelen) door

verschillende woonvormen als hoog worden beschouwd, en dan met

name voor de budgethouders.

Dit is opvallend, want als wij de administratieve lasten die de woon-

vormen hebben bij het pgb vergelijken met de administratieve lasten

die de woonvormen hebben bij het vpt of zorg in natura met verblijf,

dan zien we dat de woonvorm bij het pgb minder administratie hoeft uit

te voeren dan bij het vpt of zorg in natura met verblijf (zie bijlage 3 voor

een overzicht van de administratie bij de verschillende woonvormen).

Ook gaven andere woonvormen aan de administratieve lasten bij het

pgb laag te vinden. Als wij vervolgens nader inzoomden op de vraag

waar deze administratieve lasten uit bestaan, dan bleek dat het met

name te gaan om de administratieve lasten van budgethouders die door

de woonvormen geheel of gedeeltelijk werden overgenomen.

4

9

1

7

ja nee ja nee

Ouderen VG

Beschikbaarheid aanbod invloed op keuze? (per doelgroep)

Page 33: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 33

Dit had te maken met het feit dat budgethouders bij de start van het

pgb veel formulieren moeten invullen om het pgb aan te vragen en uit

te laten betalen aan de woonvorm. Vaak woont de cliënt al eerder in de

woonvorm dan dat alle administratie is geregeld. Doordat niet alle

cliënten de formulieren juist invullen, kan de doorlooptijd erg oplopen.

Dit betekent dat het lang kan duren, voordat de woonvorm het geld

ontvangt. Meerdere woonvormen gaven aan dat ze daarom de cliënten

helpen bij de administratie van het pgb, zodat wordt voorkomen dat ze

lang moeten wachten op het geld van een budgethouder. Hierdoor

ervaren zij echter wel hoge administratieve lasten bij het pgb.

Uitvoerbaarheid

Meerdere woonvormen gaven aan dat de uitvoerbaarheid van belang

was bij de keuze voor de leveringsvorm. Dit waren hoofdzakelijk zorg in

natura met verblijf-woonvormen en één vpt woonvorm. Als verklaring

hiervoor werd aangegeven dat wanneer iedereen zorg in natura heeft,

er geen onderling verschil is tussen de cliënten die wonen in de

woonvorm. Hierdoor is er meer rust binnen de woonvorm. De cliënt

hoeft bij zorg in natura met verblijf bijvoorbeeld alleen maar een eigen

bijdrage te betalen. Wanneer de cliënt hier met een pgb woont, dan

moet de cliënt ook zelf de woning betalen en eventueel huurtoeslag

aanvragen. Volgens deze woonvorm bevordert het feit dat iedereen

binnen de woonvorm zorg in natura heeft hiermee de uitvoerbaarheid.

Daarnaast biedt het rust voor de bewoner dat alles is geregeld.

Grafiek 21: Invloed van administratieve lasten op keuze leveringsvorm, per

leveringsvorm

Perspectief cliënten

Als cliënten kiezen voor een woonvorm, hebben ze te maken met de

administratieve last van de keuze van de betreffende woonvorm. Voor

pgb is deze objectief gezien groter dan voor vpt en zorg in natura met

verblijf vanwege de aanvraag en het regelen van het pgb. Echter,

cliënten geven aan dat de administratieve last van een pgb niet hoog

zijn binnen een woonvorm, wanneer het pgb eenmaal is geregeld. Het is

voor hen geen reden te wisselen naar een woonvorm met een andere

leveringsvorm. Wel is bij cliënten in de ouderenzorg een paar maal

genoemd dat als men kon kiezen uit twee woonvormen met dezelfde

kwaliteit men zou kiezen voor de woonvorm met de minste administra-

tieve lasten.

7

21

2 2

6

1

nee

nee

ja, a

dm

inis

trat

ieve

last

ja, u

itvo

erb

aarh

eid

ja, a

dm

inis

trat

ieve

last

ja, u

itvo

erb

aarh

eid

ja, a

dm

inis

trat

ieve

last

pgb van pgb nr vpt VPT ZIN

Administratieve lasten en uitvoerbaarheid invloed op keuze? (per leveringsvorm)

Page 34: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 34

Verschillen woonvormen ouderen versus VG

Hieronder hebben we de antwoorden inzichtelijk gemaakt per doel-

groep. We zien hier bij de doelgroep ouderen en de doelgroep VG een

vergelijkbaar beeld.

Grafiek 22: Invloed van administratieve lasten op keuze leveringsvorm, per doelgroep

Perspectief zorgkantoren

De zorgkantoren herkennen het beeld dat de administratieve lasten bij

een pgb voor een woonvorm lager zijn dan bij vpt en zorg in natura met

verblijf. Een zorgkantoor geeft aan dat dit een reden is dat sommige

woonvormen niet willen overstappen van pgb naar vpt of zorg in natura

met verblijf. Dit heeft vaak ook een relatie met de verschillen in

verantwoording. Pgb-woonvormen moeten bijvoorbeeld wel kwaliteits-

plannen maken, maar hoeven geen kwaliteitsplannen aan te leveren

aan het zorgkantoor.

64

3 34

1

nee

ja,

uit

voer

baa

rhei

d ja,

adm

inis

trat

iev

e la

st

nee

ja,

uit

voer

baa

rhei

d ja,

adm

inis

trat

iev

e la

st

Ouderen VG

Administratieve lasten en uitvoerbaarheid invloed op keuze? (per

doelgroep)

Page 35: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 35

5. Conclusies

Naar aanleiding van de resultaten van de casestudies formuleren

we in dit hoofdstuk aan de hand van de geformuleerde onder -

zoeksvragen enkele conclusies.

5.1 Algemene conclusie

We hebben tijdens dit onderzoek binnen de kleinschalige woonvormen

diverse gemotiveerde en betrokken mensen gezien. Zij zijn bezig om op

basis van de zorgvraag/zorgbehoefte van de cliënt de juiste zorg te

leveren. Hierin is het zorgplan leidend dat voor de start van de zorg-

verlening wordt opgesteld en regelmatig wordt geëvalueerd. De weg

om hier te komen, en de leveringsvorm die daarbij wordt gekozen, is

echter bij de woonvormen verschillend. Bij de start van de woonvorm

wordt met name in de ouderenzorg aangegeven dat pgb de enige

leveringsvorm was waar ze voor konden kiezen, hoewel de zorg-

kantoren aangeven dat het wel mogelijk is om als startende woonvorm

een contract te krijgen voor vpt of zorg in natura met verblijf. De

woonvormen die zorg in natura met verblijf bieden, kiezen voor deze

woonvorm omdat het integrale pakket de uitvoerbaarheid vergroot.

5.2 Landelijk beeld kleinschalige woonvormen

We hebben geprobeerd via deskresearch te bepalen wat het aantal

kleinschalige woonvormen is, maar dat leverde geen eenduidig

antwoord op omdat de vele publicaties die er zijn uitgaan van

verschillende deelverzamelingen. Op basis van een uitvraag onder

zorgkantoren, aangevuld met informatie uit deskresearch komen wij tot

een schatting van 1.100 kleinschalige woonvormen in de VG sector en

400 woonvormen in de ouderenzorg. Ook zijn er minimaal vijf woon-

vormen die beide doelgroepen bedienen. Het gaat hier om een

ondergrens, omdat niet alle concessiehouders gegevens hebben

kunnen aanleveren en de gegevens die de andere concessiehouders

hebben aangeleverd grotendeels pgb-gefinancierde woonvormen

betreffen.

5.3 Redenen voor keuze van leveringsvormen

Tijdens ons onderzoek is gebleken dat cliënten eerst de keuze maken

voor de woonvorm en vervolgens de bijbehorende leveringsvorm

accepteren. Dat geldt niet voor de ouderinitiatieven in de gehandicapten-

zorg. Ouders maken hier – als vertegenwoordiger van de cliënt - de keuze

voor de leveringsvorm waarmee ze de woonvorm kunnen oprichten.

Vanuit het perspectief van de woonvorm hebben we bij de beant-

woording van deze vraag onderscheid gemaakt in de volgende zaken:

• Wat is de belangrijkste reden om te kiezen voor een bepaalde

leveringsvorm?

• Welke aspecten waren (mede) de reden om te kiezen voor een

bepaalde leveringsvorm, op welke manier had dit invloed en wordt

deze invloed in de praktijk ook ervaren?

Belangrijkste reden om te kiezen voor de leveringsvorm

Er is niet één belangrijkste reden die door alle woonvormen werd

genoemd om te kiezen voor een leveringsvorm. Het is in alle leverings-

vormen mogelijk een goede kwaliteit van zorg te leveren, met oog voor

eigen regie van de cliënt. Op sommige vlakken spreken de woonvormen

elkaar soms tegen: ouderinitiatieven geven bijvoorbeeld aan dat de

eigen regie beter vormgegeven kan worden via het pgb, terwijl de vpt

en zorg in natura met verblijf-woonvormen vaak aangeven dat het

Page 36: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 36

binnen alle leveringsvormen mogelijk is om de eigen regie vorm te

geven. De woonvormen die zorg via het vpt of zorg in natura met

verblijf bieden, geven aan dat ze soms twijfels hebben bij de kwaliteit

van zorg van pgb-woonvormen, terwijl pgb woonvormen aangeven dat

ze heel bewust bezig zijn met het leveren van kwalitatief goede zorg en

dat het pgb juist helpt bij het leveren van zorg met een goede kwaliteit.

De betrokkenheid van de ondernemer of ouders (bij een ouderinitiatief)

is groot. Dit zien we terug in het feit dat de ondernemers en ouders tijd

steken in de woonvorm die (deels) niet wordt betaald.

Wat is de invloed van de leveringsvorm op verschillende aspecten

We hebben specifiek gevraagd of bepaalde aspecten invloed hebben op

de keuze voor de leveringsvorm. We hebben hierbij het volgende

gevraagd: was dit aspect een reden om te kiezen voor een bepaalde

leveringsvorm? Zo ja, op welke manier had dit invloed? En werd deze

invloed in de praktijk ook ervaren? Hieronder beschrijven deze punten

per aspect.

• Mate van eigen regie

De mate van eigen regie is voor een aantal woonvormen van

doorslaggevende invloed bij de keuze voor de leveringsvorm. Hierin

zien we dat de woonvormen die hebben aangegeven dat eigen regie

invloed had op de keuze, relatief vaker voorkomt bij de doelgroep VG.

Daarnaast geven meerdere woonvormen aan dat de eigen regie wel van

invloed is geweest op de keuze van de leveringsvorm, maar niet van

doorslaggevend belang. Wanneer is aangegeven dat de leveringsvorm

veel mogelijkheden geeft voor eigen regie, werd met name aangegeven

dat dit komt doordat met een pgb zelf zorg wordt ingekocht.

• Kwaliteit van de zorg

Bij geen van de woonvormen is aangegeven dat de mogelijkheid om

goede kwaliteit van zorg te leveren van doorslaggevend belang was bij

de keuze voor de leveringsvorm. Wel is door meerdere woonvormen

aangegeven dat de leveringsvorm die ze hebben, het mogelijk maakt

om goede kwaliteit van zorg te leveren. Dit werd bij de VG-doelgroep

relatief vaker aangegeven dan bij de doelgroep ouderen. Hiervoor

werden verschillende voorbeelden gegeven. Aan de ene kant werd door

pgb woonvormen aangegeven dat de cliënt meer invloed heeft op de

zorg en daardoor de kwaliteit van zorg omhoog gaat. Aan de andere

kant werd door vpt- en zorg in natura met verblijf-woonvormen

aangegeven dat de kwaliteit hoog is door het hogere tarief en een

actieve rol van het zorgkantoor.

• Kwantiteit van de zorg

Bij geen van de woonvormen is aangegeven dat de kwantiteit van de

zorg die ze konden leveren van doorslaggevend belang was bij de keuze

voor de leveringsvorm. Wel hebben meerdere woonvormen aan-

gegeven dat de leveringsvorm invloed had op de kwantiteit van zorg die

ze konden verlenen. Vaak had dit een directe relatie met de hoogte van

de tarieven. Doordat de tarieven hoger waren, kon de woonvorm meer

personeel inzetten, waardoor de kwantiteit van de zorg stijgt. Bij de

doelgroep ouderen is iets vaker aangegeven dat de leveringsvorm

invloed heeft op de kwantiteit van de zorg die geleverd kan worden dan

bij de doelgroep VG.

• Hoogte van de vergoeding

De hoogte van de vergoeding was voor meerdere woonvormen een

reden om voor een bepaalde leveringsvorm te kiezen. Meerdere

woonvormen gaven aan dat de hoogte van de vergoeding zelfs de

Page 37: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 37

hoofdreden was. De doelgroep ouderen maakt vaker de keuze voor de

leveringsvorm op basis van de hoogte van de vergoeding dan de VG-

doelgroep.

• Geldende eigen bijdragen

De eigen bijdrage was voor één (VG) woonvorm van belang bij de keuze

voor de leveringsvorm. Dit was een woonvorm die eigenlijk alleen met

zorg in natura met verblijf werkt. Echter was er een aantal cliënten

waarbij de eigen bijdrage voor zorg in natura zo hoog zou oplopen, dat ze

deze cliënten de mogelijkheid hebben geboden om voor het vpt te

kiezen. De overige woonvormen gaven aan dat de eigen bijdrage geen

invloed had op de keuze voor de woonvorm.

• Mogelijkheid om een contract te krijgen

Meerdere woonvormen gaven aan dat ze bij de start geen contract

konden krijgen voor vpt of zorg in natura met verblijf, waardoor ze enkel

konden kiezen voor het pgb. Dit waren woonvormen die (in het verleden)

pgb gefinancierd waren. Daarnaast gaven meerdere woonvormen aan die

vpt of zorg in natura gefinancierd waren, dat ze de keuze hadden uit alle

leveringsvormen en daarmee de best passende leveringsvorm konden

inzetten. Met name de woonvormen die zorg leveren aan de doelgroep

ouderen gaven aan dat bij de start het pgb de enige optie was.

• Manier van besteding en verantwoording

Meerdere woonvormen gaven aan dat dit de belangrijkste reden was voor

de keuze van de leveringsvorm. Dit waren pgb-gefinancierde woonvormen,

die aangaven het belangrijk te vinden zich naar de cliënt te verantwoorden

in plaats van naar het zorgkantoor. Daarnaast gaven meerdere

woonvormen aan dat dit niet de belangrijkste reden was voor de keuze van

de leveringsvorm, maar wel meespeelde in de keuze voor de leveringsvorm.

Dit waren pgb woonvormen die aangaven dat de verantwoording bij het

pgb minder intensief was dan bij vpt of zorg in natura met verblijf. Bij de

doelgroep VG werd vaker aangegeven dat de wijze van verantwoording

invloed heeft op de keuze voor de financieringsvorm dan bij de doelgroep

ouderen.

• Beschikbaarheid van het zorgaanbod

Geen van gesproken woonvormen gaf aan dat de beschikbaarheid van het

zorgaanbod de belangrijkste reden was om te kiezen voor de leverings-

vorm. Wel gaven meerdere woonvormen aan dat de beschikbaarheid van

het zorgaanbod invloed heeft op de keuze om als kleinschalige woonvorm

te beginnen. Dit waren met name woonvormen met de doelgroep ouderen.

• Administratieve lasten en uitvoerbaarheid

Meerdere woonvormen hebben aangegeven dat ‘administratieve lasten en

uitvoerbaarheid’ de belangrijkste redenen waren om te kiezen voor de

leveringsvorm. Daarnaast gaven meerdere woonvormen aan dat dit niet de

belangrijkste reden was voor de keuze, maar dat dit wel invloed had op de

keuze voor de woonvorm. De pgb woonvormen die aangaven dat de

administratieve lasten hoog waren, ervoeren met name de lasten voor de

cliënten als hoog en gaven aan dat doordat cliënten formulieren niet altijd

goed invulden, de woonvorm het risico liep dat het zorggeld te laat werd

overgemaakt naar de woonvorm.

Er waren met name zorg in natura woonvormen die de uitvoerbaarheid van

zorg in natura beter vonden; bij zorg in natura hoeven cliënten namelijk

niets zelf te regelen en verloopt de uitvoering voor alle cliënten op dezelfde

wijze. We zien hier bij de doelgroep ouderen en de doelgroep VG een

vergelijkbaar beeld.

Page 38: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 38

Bijlage 1. Kenmerken Wlz-leveringsvormen

Leveringsvormen5

Verzekerden met een indicatie voor Wlz-zorg kunnen ervoor kiezen in

een instelling te gaan wonen om de zorg te krijgen. Zij kunnen er ook

voor kiezen om de zorg thuis te ontvangen met een volledig pakket

thuis (vpt), een modulair pakket thuis (mpt) of om de zorg zelf te

regelen met een persoonsgebonden budget (pgb). Deze mogelijkheden

worden leveringsvormen genoemd. Een combinatie van mpt en pgb is

ook mogelijk. Thuis omvat onder meer een aanleunwoning, een al dan

niet aangepaste woning en een geclusterde woning die verzekerde zelf

huurt of waar hij eigenaar van is.

Voorwaarden

Aan deze leveringsvormen zijn voorwaarden verbonden. Het zorg-

kantoor en/of de zorgaanbieder overlegt met de verzekerde welke

leveringsvorm het meest passend is bij de wensen en situatie van

verzekerde. Daarbij wordt besproken welke zorg de instelling kan

bieden en welke zorg door mantelzorgers geboden kan worden. Bij vpt

en mpt moet de zorg naar het oordeel van het zorgkantoor verant-

woord en doelmatig zijn. Bij pgb moet de verzekerde in staat zijn om

veel zelf te regelen, zoals het opstellen van een budgetplan, het

afsluiten van zorgovereenkomsten met de zorgverleners en verant-

woording afleggen over de besteding van het pgb. Het is ook mogelijk

dat een wettelijk vertegenwoordiger of iemand anders uit het sociale

netwerk deze taak op zich neemt. Uiteindelijk beslist het zorgkantoor of

de door verzekerde gewenste leveringsvorm haalbaar is. Het besluit van

het zorgkantoor staat open voor bezwaar en (hoger) beroep.

5 Voor deze bijlage is gebruikgemaakt van informatie van het Zorginstituut: https://www.zorginstituutnederland.nl/Verzekerde+zorg/leveringsvormen-instelling-vpt-mpt-en-pgb-wlz

Als een verzekerde meer zorg nodig heeft dan op grond van zijn

indicatie mogelijk is, kan het zorgkantoor meer geld toekennen voor de

zorg. Dit kan met een toeslag, met Meerzorg, met Extra Kosten Thuis

(EKT), of met het Persoonlijk Assistentie Budget (PAB).

Verblijf in een instelling

Bij verblijf in een instelling gaat het om het wonen in een instelling met

daarbij de zorg waarop verzekerde is aangewezen. Het gaat bij verblijf

om wonen in een instelling die geschikt is om de zorg te bieden waarop

de verzekerde is aangewezen. Het kan gebeuren dat een verzekerde

meer zorg nodig heeft dan op grond van zijn indicatie mogelijk is. Het

zorgkantoor kan dan extra geld toekennen voor de zorg. Dit kan via

toeslagen of meerzorg.

De eisen waaraan de huisvesting moet voldoen, hangen samen met het

doel van het verblijf. De bouwkundige voorzieningen kunnen bovendien

wijzigen als gevolg van nieuwe inzichten in de zorgverlening.

De best passende setting voor verblijf hangt af van de zorgvraag.

Het kan gaan om:

• wonen in een instelling al dan niet met een eigen kamer;

• groepswonen in de wijk of op het instellingsterrein;

• een relatief zelfstandige woonvorm in de wijk; of

• een appartement op een instellingsterrein.

Page 39: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 39

Bij verblijf in een instelling horen, eten en drinken, schoonhouden van

de woonruimte, roerende voorzieningen en de overige voorzieningen.

De leveringsvorm verblijf gaat gepaard met de volgende vormen van

zorg:

• begeleiding

• persoonlijk verzorging

• verpleging

• behandeling

• het individueel gebruik van mobiliteitshulpmiddelen

• vervoer

Als sprake is van verblijf en behandeling door dezelfde instelling komen

de volgende aanvullende zorgvormen óók ten laste van de Wlz:

• geneeskundige zorg van algemene aard

• psychiatrische zorg

• farmaceutische zorg

• hulpmiddelen

• tandheelkundige zorg

• specifieke kleding

Volledig pakket thuis (vpt)

Het volledig pakket thuis (vpt) wordt verleend door of onder

verantwoordelijkheid van één Wlz-aanbieder. Deze aanbieder is

verantwoordelijk voor de coördinatie van de totale zorg aan verzekerde.

Het vpt omvat de volgende vormen van zorg:

• Verpleging

• Persoonlijke verzorging

• Begeleiding

• Behandeling

• Vervoer naar behandeling en/of begeleiding

• Verstrekken van eten en drinken

• Schoonhouden van de woonruimte

• Logeeropvang

Verzekerde krijgt alleen die vormen van zorg die nodig zijn.

Wlz-behandeling is onderdeel van het vpt. Omdat bij vpt geen sprake is

van behandeling én verblijf in de instelling, worden de volgende

zorgvormen niet bekostigd uit de Wlz:

• Geneeskundige zorg van algemeen medische aard

• Psychiatrische zorg

• Farmaceutische zorg

• Hulpmiddelen

• Tandheelkundige zorg

• Specifieke kleding

Hiervoor kan de verzekerde een beroep doen op de Zvw.

Tot het vpt horen in ieder geval ook het verstrekken van eten en drinken

en het schoonhouden van de woonruimte. De term ‘in ieder geval’

houdt in dat de zorgaanbieder ook andere voorzieningen kan leveren

die de zorg en welzijn van verzekerde faciliteren. Gebruikelijk is dat de

zorgaanbieder het wassen van (al dan niet eigen) bedlinnen kosteloos

uitvoert en enige recreatieve activiteiten organiseert. Als de zorg-

aanbieder en de cliëntenraad het erover eens zijn, kunnen in plaats

daarvan ook andere faciliteiten op het gebied van zorg en welzijn

worden aangeboden. Het gaat dan niet om een bezuiniging, maar een

door beide partijen gewenste beleidsverandering. Geestelijke

verzorging is geen onderdeel van het vpt.

Roerende voorzieningen, mobiliteitshulpmiddelen en woning-

aanpassingen zijn geen onderdeel van het vpt. Verzekerden kunnen

Page 40: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 40

hiervoor een beroep doen op de Wmo (uitvoering door de gemeente) of

de Zvw.

De zorgaanbieder zorgt voor begeleiding als verzekerde niet meer

alleen een arts of therapeut kan bezoeken. Begeleiding kan nodig zijn,

als verzekerde bijvoorbeeld niet alleen kan reizen of niet kan begrijpen

wat de behandelaar zegt. De aanbieder kan hierbij de hulp van

mantelzorgers vragen, maar deze zijn hiertoe niet verplicht. Als er geen

mantelzorgers beschikbaar zijn, dan zal de aanbieder voor de

benodigde begeleiding moeten zorgen. Dat kan ook met inzet van

geïnstrueerde vrijwilligers.

Het gaat om zorg die voldoet aan de stand van de wetenschap en

praktijk. Deze formulering omvat meer dan alleen verzekerde zorg,

maar omvat geen zorg waarvan de effectiviteit onvoldoende vaststaat,

zoals alternatieve geneeswijzen.

Modulair pakket thuis (mpt)

Met het mpt kunnen verzekerden de zorg van één of meer Wlz-

aanbieders thuis krijgen. Verzekerde kan er bij het mpt ook voor kiezen

om bepaalde zorgvormen in natura van een Wlz-zorgaanbieder te

ontvangen en de overige zorgvormen zelf in te kopen met een

persoonsgebonden budget (pgb). Bij het mpt spreken verzekerden met

één of meer zorgaanbieders af welke zorgvormen door de

zorgaanbieders worden geboden en welke zorg door mantelzorgers

wordt verleend.

Het mpt kan één of meer van de volgende vormen van zorg bevatten:

• Verpleging

• Persoonlijke verzorging

• Begeleiding

• Behandeling

• Vervoer naar behandeling en/of begeleiding

• Schoonhouden van de woonruimte/huishoudelijke hulp

• Logeeropvang

Wlz-behandeling is onderdeel van mpt. Omdat bij mpt geen sprake is

van behandeling én verblijf in de instelling, worden de volgende

zorgvormen niet bekostigd uit de Wlz:

• Geneeskundige zorg van algemeen medische aard

• Psychiatrische zorg

• Farmaceutische zorg

• Hulpmiddelen

• Tandheelkundige zorg

• Specifieke kleding

Hiervoor kan de verzekerde een beroep doen op de Zvw.

Een verzekerde die thuis woont met een Wlz-indicatie voorziet zelf in

recreatieve en sociaal-culturele activiteiten (anders dan dagbesteding

Wlz). Als een verzekerde daarin niet zelf kan voorzien, kan hij een

beroep doen op algemene voorzieningen uit de Wmo. Het vervoer naar

recreatieve of sociale activiteiten behoort tot het sociaal vervoer

(Wmo). Geestelijke verzorging en de laatste zorg na overlijden zijn geen

onderdeel van het mpt.

Het verstrekken van eten en drinken is geen onderdeel van het mpt.

Verzekerden kunnen hiervoor een beroep doen op de Wmo (uitvoering

door gemeente).

Page 41: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 41

Verzekerde koopt zijn eigen beddengoed en overig linnen. Het wassen

ervan kan onderdeel zijn van de huishoudelijke hulp die vanuit de Wlz

wordt geboden. Hierbij geldt dat dit moet passen binnen de

beschikbare middelen.

Roerende voorzieningen, mobiliteitshulpmiddelen en

woningaanpassingen zijn geen onderdeel van het mpt. Verzekerden

kunnen hiervoor een beroep doen op de Wmo of de Zvw.

Persoonsgebonden budget (pgb)

Bij het pgb-Wlz ontvangt verzekerde een budget waarmee hij zelf zorg

kan inkopen. Dat budget wordt niet overgemaakt naar de eigen

bankrekening van verzekerde, maar wordt door de Sociale

Verzekeringsbank (SVB) beheerd. Verzekerde kan vanuit dit budget

betalingen laten doen aan zijn zorgverleners en moet hierover

verantwoording afleggen aan het zorgkantoor.

Budgethouders kunnen hun budget besteden aan de zorgvormen:

• Verpleging

• Verzorging

• Begeleiding

• Vervoer

• Schoonhouden van de woonruimte/huishoudelijke hulp

• Logeeropvang

Voor de functie Wlz-behandeling kunnen verzekerden geen pgb krijgen.

Deze wordt wel via de Wlz vergoed. Een budgethouder die Wlz-

behandeling nodig heeft kan deze zorg in natura ontvangen van een

gecontracteerde zorgaanbieder. Hij kan hierover contact opnemen met

het zorgkantoor.

Omdat bij het pgb geen sprake is van behandeling én verblijf in de

instelling, worden de volgende zorgvormen niet bekostigd uit de Wlz:

• Geneeskundige zorg van algemeen medische aard

• Psychiatrische zorg

• Farmaceutische zorg

• Hulpmiddelen

• Tandheelkundige zorg

• Specifieke kleding

Hiervoor kan de verzekerde een beroep doen op de Zvw.

Budgethouders kunnen voor roerende voorzieningen,

mobiliteitshulpmiddelen en woningaanpassingen een beroep doen op

de Wmo.

Page 42: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 42

Bijlage 2. Gehanteerde definities

Woonvorm of woonvorm

In diverse stukken worden beide termen gebruikt. In deze rapportage

gebruiken we de term ‘woonvorm’, waarmee we alle typen van

kleinschalige woonvormen en ouderinitiatieven bedoelen.

Kleinschalige woonvorm

Er is sprake van een woonvorm als:

• tussen de 3 en 26 personen zorg ontvangen;

• deze personen verblijven op één woonadres (of binnen een straal

van 100 meter met ten minste één gemeenschappelijke verblijfs-

ruimte);

Categorieën binnen de kleinschalige woonvormen

Binnen de kleinschalige woonvormen kan een onderscheid worden

gemaakt in verschillende vormen (in lijn met de vergoedingenlijst pgb,

we gebruiken deze categorieën ook in geval van zorg in natura).

• Woonvorm enkel huis

Dit zijn woonvormen waarvan de bewoners een rechtstreekse

zorgovereenkomst hebben met hun zorgverlener. De zorg verloopt

dus niet via de rechtspersoon van de woonvorm, maar de bewoner

treedt zelf op als werkgever.

• Woonvorm zorg

Deze categorie is nog op te delen in subcategorieën:

— De woonvorm zelf, in de vorm van de rechtspersoon, koopt voor

alle bewoners de zorg in. De bewoners hebben een

zorgovereenkomst met de woonvorm.

— Woonvormen waarbij zorgondernemers (ondernemers zoals de

Thomashuizen) de zorg verlenen en waar de bewoners een

rechtstreekse zorgovereenkomst hebben met de woonvorm.

Initiatiefnemer van de kleinschalige woonvorm

Binnen de woonvormen maken we onderscheid in de initiatiefnemer.

We onderscheiden hierbij:

• Particulier initiatief:

de woonvorm is opgezet door ouders, familie of bewoners.

• Zorgondernemer:

wanneer sprake is van een zorgondernemer, dan levert de zorg-

ondernemer zelf (een deel van) de zorg die bewoners nodig hebben.

Een bekend voorbeeld zijn de Thomashuizen.

• Zorgaanbieder:

de initiatiefnemer is een zorgaanbieder, die ook de zorg levert in de

woonvorm.

Financiering van de kleinschalige woonvorm

De kleinschalige woonvormen kunnen op verschillende manieren

worden gefinancierd. Voor de definitie van deze financieringsvormen

sluiten we aan bij de manier waarop deze zijn beschreven door het

Zorginstituut Nederland.

• Persoonsgebonden budget (pgb)

Bij het pgb ontvangt de verzekerde een budget waarmee hij zelf

zorg kan inkopen. Dat budget wordt niet overgemaakt naar de

eigen bankrekening van de verzekerde maar wordt door de Sociale

Verzekeringsbank (SVB) beheerd. De verzekerde kan vanuit dit

budget betalingen laten doen aan zijn zorgverleners, maar moet

hierover wel verantwoording afleggen aan het zorgkantoor (Wlz) of

de gemeente (Wmo).

Page 43: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 43

• Modulair pakket thuis (mpt)

Met het mpt kunnen verzekerden de zorg van één of meer Wlz-

woonvormen thuis krijgen. Verzekerde kan bij het mpt er ook voor

kiezen om bepaalde zorgvormen in natura van een Wlz-

zorgaanbieder te ontvangen en de overige zorgvormen zelf in te

kopen met een pgb.

• Volledig pakket thuis (vpt)

Het vpt wordt integraal en in natura geleverd door één Wlz-

zorgaanbieder. De verzekerde regelt zelf het verblijf (door thuis te

wonen of te huren bij een zorgaanbieder).

• Zorg in Natura (zorg in natura met verblijf in een instelling).

De zorg wordt in natura geleverd door de zorgaanbieder. Het gaat

bij verblijf om wonen in een instelling die geschikt is om de zorg te

bieden waarop de verzekerde is aangewezen.

Vormen van bundelen van pgb’s

• pgb-regulier (geen sprake van bundeling): de cliënt koopt de zorg

zelf rechtstreeks in bij de zorgverlener. In veel gevallen hebben de

bewoners wel contracten met dezelfde zorgverleners.

• pgb-gebundeld: de cliënten die in de woonvorm wonen, kopen

gezamenlijk producten of diensten in. Binnen gebundelde pgb’s is

het mogelijk om een deel van de zorg en ondersteuning

gezamenlijk (gebundeld) in te kopen of alle zorg gebundeld in te

kopen.

Woonvormen toeslag pgb

Binnen de kleinschalige woonvorm kan aanspraak worden gemaakt op

een woonvormen toeslag (WI-toeslag). Dit kan alleen als een cliënt een

pgb heeft en woont binnen een kleinschalige woonvorm. Hierbij gelden

de volgende voorwaarden:

• Indien sprake is van een woonvorm enkel huis:

In de zorgbeschrijving moet staan waar de toeslag voor gebruikt

wordt. De bewoners van deze woonvormen kunnen de volgende

kosten via losse bedragen declareren: alarmsystemen,

uitluisterapparatuur, brandveiligheid, domotica, onderhoud van

deze eerder genoemde zaken, zorg gerelateerde investeringen in

gemeenschappelijke ruimten, administratiekosten, kosten voor het

kantoor, kantoorartikelen en de huur van gemeenschappelijke

ruimten, voor zover in die ruimten zorg wordt verleend. In dit geval

moet er een apart en los bedrag in een overeenkomst zijn

opgenomen en beschreven in een zorgbeschrijving.

• Indien sprake is van een woonvorm zorg:

In de zorgbeschrijving moet staan waar de toeslag voor gebruikt

wordt. Dit kunnen de volgende zaken zijn: alarmsystemen,

uitluisterapparatuur, brandveiligheid, domotica, onderhoud van

deze zaken, zorg gerelateerde investeringen in gemeenschappelijke

ruimten en de huur van gemeenschappelijke ruimten, voor zover in

die ruimten zorg wordt verleend. De WI-toeslag moet opgenomen

worden in het uurloon voor de zorg.

Combinaties van financieringsvormen

Cliënten die in een kleinschalige woonvorm wonen, kunnen gebruik

maken van verschillende financieringsvormen. Zo kan een cliënt een

deel van de zorg inkopen via een gebundeld pgb en een ander deel via

een regulier pgb. Ook is het mogelijk om een Mpt te combineren met

een pgb.

Page 44: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 44

Bijlage 3. Administratieve eisen

In onderstaande tabellen geven we per leveringsvorm de administratieve vereisten weer.

Proces: van ontvangst indicatie tot start zorglevering

Wat is de

administratieve eis?

Welke partij stelt de eis? Wie is verantwoordelijk hiervoor? Bij welke leveringsvorm wordt deze eis

gesteld?

Het opstellen van een budgetplan Zorgkantoor Budgethouder of vertegenwoordiger pgb regulier/

pgb gebundeld

Opstellen van zorgovereenkomst(en)

tussen cliënt en zorgverlener(s)

Zorgkantoor

SVB

Budgethouder of vertegenwoordiger pgb regulier

Opstellen van zorgovereenkomst tussen

cliënt en kleinschalige woonvorm

Zorgkantoor

SVB

Budgethouder of vertegenwoordiger pgb gebundeld

Tabel 2. Van ontvangst indicatie tot start zorglevering pgb

Wat is de

administratieve eis?

Welke partij stelt de eis? Wie is verantwoordelijk hiervoor? Bij welke leveringsvorm wordt deze eis

gesteld?

Invullen rekenmodule over verdeling

budget

Zorgkantoor Zorgaanbieder MPT, VPT

Verwerken ontvangen indicatie van

zorgkantoor

Zorgkantoor Zorgaanbieder MPT, VPT, zorg in natura

Opstellen van zorgplan IGJ/Zorgkantoor Zorgaanbieder MPT, VPT, zorg in natura

Versturen startdatum zorg naar

zorgkantoor (MAZ)

Zorgkantoor Zorgaanbieder MPT, VPT, zorg in natura

Tabel 3. Van ontvangst indicatie tot start zorglevering mpt, vpt, zorg in natura

Page 45: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 45

Proces: van start zorglevering tot betaling zorglevering

Wat is de administratieve eis? Welke partij stelt de eis? Wie is verantwoordelijk hiervoor? Bij welke leveringsvorm wordt deze eis

gesteld?

Opstellen van de factuur per cliënt per

zorgfunctie

Zorgkantoor

SVB

Zorgaanbieder pgb regulier

Opstellen van factuur per cliënt

(totaalbedrag)

Zorgkantoor

SVB

Zorgaanbieder pgb gebundeld

Controle factuur op geleverde zorg Zorgkantoor

SVB

Budgethouder pgb regulier

Controle totaalbedrag factuur met

afgesproken bedrag

Zorgkantoor

SVB

Budgethouder pgb gebundeld

Versturen factuur naar SVB Zorgkantoor

SVB

Budgethouder pgb regulier/pgb gebundeld

Tabel 4. Van start zorglevering tot betaling zorglevering pgb

Wat is de

administratieve eis?

Welke partij stelt de eis? Wie is verantwoordelijk hiervoor? Bij welke leveringsvorm wordt deze eis

gesteld?

Opstellen declaratie (bulkfacturen) Zorgkantoor Zorgaanbieder mpt, vpt, zorg in natura

Versturen declaratie naar zorgkantoor Zorgkantoor Zorgaanbieder mpt, vpt, zog in natura

Tabel 5. Van start zorglevering tot betaling zorglevering mpt, vpt, zorg in natura

Page 46: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 46

Proces: Jaarverantwoording

Wat is de

administratieve eis?

Welke partij stelt de eis? Wie is verantwoordelijk hiervoor? Bij welke leveringsvorm wordt deze eis

gesteld?

Verantwoording rechtmatigheid

gedeclareerde zorg

Zorgkantoor Zorgaanbieder mpt, vpt, zorg in natura

Jaarverantwoording Zorg: invullen

vragenlijst DigiMV

CIBG/IGJ Zorgaanbieder mpt, vpt, zorg in natura

Jaarverantwoording Zorg: aanleveren

jaarrekening

CIBG/IGJ Zorgaanbieder mpt, vpt, zorg in natura

Tabel 6. Jaarverantwoording mpt, vpt, zorg in natura

Page 47: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 47

Bijlage 4. Overzicht casestudies

Overzicht van de woonvormen die betrokken zijn in het onderzoek naar de financiering kleinschalige woonvormen, leveringsvorm.

Nr Provincie Soort initiatief Doelgroep Aantal plekken Leveringsvorm

1. Utrecht Zorgondernemer Ouderen 26 VPT

2. Noord Brabant Zorgondernemer Ouderen 9 Van PGB naar VPT

3. Noord Brabant Ouderinitiatief Verst. geh. 10 PGB

4. Groningen Zorgaanbieder Verst. geh. 24 zorg in natura

5. Gelderland Zorgondernemer Ouderen 9 PGB

6. Gelderland Zorgondernemer Ouderen 13 PGB

7. Limburg Zorgondernemer Verst. geh. 8 PGB

8. Overijssel Zorgaanbieder Ouderen 16 per groep zorg in natura

9. Limburg Zorgondernemer Ouderen 12 VPT

10. Utrecht Zorgondernemer Ouderen 16 PGB

11. Zuid Holland Zorgaanbieder Verst. geh. 9 per groep zorg in natura

12. Noord Holland Zorgondernemer Ouderen 22 VPT

13. Friesland Zorgondernemer Verst. geh. 8 zorg in natura

14. Gelderland Zorgondernemer Ouderen 17 PGB

15. Zeeland Zorgondernemer Ouderen 22 Van PGB naar VPT

Page 48: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 48

Nr Provincie Soort initiatief Doelgroep Aantal plekken Leveringsvorm

16. Brabant Zorgondernemer Ouderen 24 Van PGB naar VPT

17. Utrecht Ouderinitiatief Verst. geh. 22 PGB

18. Overijssel Zorgondernemer Ouderen 12 PGB/VPT

19. Overijssel Zorgaanbieder Ouderen 18 zorg in natura

20. Flevoland Zorgaanbieder Verst. geh. 14 zorg in natura

21. Overijssel Zorgaanbieder Verst. Geh. 18 zorg in natura

Page 49: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 49

Bijlage 5. Tarievenoverzicht

In onderstaande tabel tonen we de tarieven van de verschillende leveringsvormen per doelgroep.

De getoonde tarieven zijn de tarieven per dag (bron: NZA, 2020).

Wlz-Tarievenoverzicht

PGB PGB VPT zorg in natura

Excl. Behandeling Incl. Dagbesteding Excl. Toeslag Wooninitiatief

Excl. Behandeling Incl. Dagbesteding Incl. Toeslag Wooninitiatief

Excl. Behandeling Incl. Dagbesteding

Excl. Behandeling Incl. Dagbesteding Incl. Verblijf

Verpleging en verzorging (vv)

vv-4 € 105,58 € 117,85 € 104,32 € 140,60

vv-5 € 143,25 € 155,52 € 206,15 € 242,84

vv-6 € 143,25 € 155,52 € 182,62 € 224,00

vv-7 € 179,44 € 191,71 € 251,48 € 285,99

Gehandicapten zorg (vg)

vg-4 € 146,46 € 158,73 € 154,39 € 202,14

vg-5 € 186,78 € 199,05 € 214,70 € 246,39

vg-6 € 175,65 € 187,92 € 178,83 € 221,58

vg-7 € 233,16 € 245,43 € 234,98 € 266,63

Tabel 6. Overzicht Wlz-tarieven per leveringsvorm (2020)6

6 Naast de tarieven zijn er ook inhoudelijke verschillen tussen de leveringsvormen, zoals wie de maaltijden verzorgd. Een overzicht van de leveringsvormen is opgenomen in bijlage 6

Page 50: Financiering kleinschalige woonvormen - Rijksoverheid.nl

FT/20/0821/fklwv Financiering kleinschalige woonvormen – Inzicht in Wlz-leveringsvormen | © bureau HHM 2019 | 50

Bijlage 6. Informatie over WTZi

Een organisatie moet een WTZi-toelating aanvragen als de organisatie

zorg wil leveren die wordt gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet

(Zvw) of de Wet Langdurige Zorg (Wlz). De organisatie komt alleen in

aanmerking voor een toelating als er tenminste twee personen namens

de organisatie daadwerkelijk zorg verlenen. Bepaalde categorieën

zorginstelling zijn vanuit de wet direct toegelaten en hoeven hiervoor

geen aanvraag in te dienen.

Zorgaanbieders met één zorgverlener

Aanvragen van zorgaanbieders met maar één zorgverlener worden

afgewezen. Een WTZi-toelating is alleen bedoeld voor zorgaanbieders

waar met tenminste twee personen namens de organisatie daadwerke-

lijk zorg verlenen. Vanuit de WTZi is dit de definitie van een ‘zorgin-

stelling’. Dit wordt ook wel een organisatorisch verband genoemd. Het

maakt daarbij niet uit of het gaat om inhuur of om een dienstverband.

Welke zorgaanbieders hebben geen toelating nodig

De Wet Toelating Zorginstellingen is niet van toepassing in de

hieronder genoemde situaties. Deze instellingen hoeven geen toelating

aan te vragen als zij zorg willen leveren:

• zorgaanbieders die zorg leveren die geheel wordt betaald vanuit

een persoonsgebonden budget (PGB);

• zorgaanbieders die alleen zorg leveren als onderaannemer;

• zorgaanbieders die zorg leveren die valt onder de verantwoordelijk-

heid van de gemeente (de Jeugdwet en/of de Wet maatschappelijke

ondersteuning, Wmo).

De WTZi zal vervangen worden door de Wtza (Wet Toelating

Zorgaanbieders). De Wtza zal een aantal veranderingen met zich

meebrengen ten opzichte van de toelating en eisen aan zorgaanbieders.

Het wetsvoorstel voor de Wtza is in februari 2020 aangenomen,

wanneer de nieuwe Wtza ingaat is nog niet bekend.

Bron: WTZi.nl