Filosofie Samenvatting Hub

download Filosofie Samenvatting Hub

of 36

description

Filosofie

Transcript of Filosofie Samenvatting Hub

FilosofieIs een typisch westers fenomeen. Oosterse filosofie bestaat niet. Wel oosterse spreuken, wijsheden, InhoudInleiding: Wat is dt Filosofie?31.Filosofie is (a) een vraag nog (b) ruimte laten (c) voor een vraag42.Filosofie ontstaat in een bepaald sociaal klimaat (het Antieke Griekenland van de zesde eeuw v. Chr.)53.Filosofie en ideologie64.Traditionele filosofie75.Het einde van de filosofie? de taak van het denken76.Hoe spreken over filosofie?87.Filo-sofie88.Deze cursus9Hoofdstuk 1: Antieke wijsbegeerte101.De Griekse mythologie102.De Griekse filosofie112.1.De Presocratici112.2.Socrates (470 399 v. Chr.)152.3.Plato (427 347 v. Chr.)162.4.Aristoteles (384 322 v. Chr.)182.5.De grote scholen Hellenisme op zoek naar gelukzaligheid192.6.Het Neoplatonisme21Hoofdstuk 2: Middeleeuwse wijsbegeerte221.Geloof en kennis221.1.De Latijnse patristiek221.2.Anselmus van Canterbury (1033 1109)232.Scholastiek242.1.Neoplatonisme en Aristotelisme242.2.De strijd om de Universalia242.3.Thomas van Aquino (1225 1274)252.4.Via antiqua vs. Via moderna25Hoofdstuk 3: Moderne Wijsbegeerte271.Renaissance (16e eeuw)272.Ren Descartes (1596 1650)272.1.Situering272.2.Grondgedachten273.De Verlichting (17e 18e eeuw)293.1.Rationalisme en empirisme293.2.David Hume (1711 1776)303.3.Immanuel Kant (1724 1804)314.De negentiende eeuw334.1.Het Duitse idealisme334.2.Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770 1831))33Hoofdstuk 4: Hedendaagse Wijsbegeerte341.De marge vervaagt342.Nietzsche en Heidegger343.Husserl en Sartre344.Taalfilosofie345.Modernen en postmodernen346.De moderniteit herschrijven36

Inleiding: Wat is dt Filosofie?De titel van een boek van Martin Heidegger.Filosofen bouwen niet voort op elkaar, leveren eerder kritiek.Filosofie heeft iets kinderlijks en stelt vragen bij vanzelfsprekendheden.Dt is een object. De vraag is wetenschappelijk. We denken op een quasi wetenschappelijke manier en verwachten daardoor een definitie. De vraag (vooral waarom) wordt zeer strek gecultiveerd. We willen een verklaring op basis van feiten. Maar de filosofie wil niet meteen een verklaring geven, het is er geen hoofddoel van.De hoofdinteresse van Filosofie is niet een feit, maar een onderliggende reden, de betekenis. Deze betekenis heeft te maken met te context waarin ze gegeven wordt.Vb/ Vertalen: aan de hand van de context interpreteren, keuzes maken.

De verklaring De betekenisWetenschappelijke verklaring Filosofische vraag.Maar tegenwoordig vallen er steeds meer zinsgevingskaders die alles te maken hebben met de betekenis en context weg, zoals vb/ religie, politieke ideen, etc. Daardoor vallen wij terug op verklaringen zonder betekenis

De vraag van Martin HeideggerDuits hedendaags filosoof, (1889 1976), invloedrijk. Wat betekent het dat iets is? een filosofische vraag. Vraag naar betekenis niet naar hoe iets functioneert. Taal, bijvoorbeeld.Eenduidig (1/1) vs. Meerduidig. vb/ Symbolen, metaforen, etc.: brengen verschillende betekenissen bij elkaar. De menselijke taal is meerduidig. Transcendentale vraag: hoe kan worden gedacht?TranscendentTranscendentaal

Transcendente wezens (vb/ bliksem, goden, etc.)Het gekendeTijd |-----------------------------(-1) God . De leegte kan worden SupermensOpgevuld door kennis.Het transcendente is wetenschappelijk, het wordt omgezet in kennis. Het is ook iets wat ons overstijgt, ons te boven gaat.Religieus: alleen God is transcendent.W. Hegel |God is dood, wijF. Nietzsche |hebben hem gedood met de wetenschap. Tijd----------|-------------------De mogelijkheidsvoorwaarde.Vb/ iets (?onbekend?) wat voor de tijd ligt, heeft de tijd mogelijk gemaakt.Vb/ Kind kan zich bijna niets meer herinneren, voor het 4-5 jaar oud was, toch wordt het grootste deel van zijn karakter en persoonlijkheid dan gevormd.Zaklamp (zie later)

1. Filosofie is (a) een vraag nog (b) ruimte laten (c) voor een vraag(a) Vraag als verwondering begin van de filosofie over vanzelfsprekendheden

Iets ondervragen vraag naar kennis, voorval, feiten,

Iets vragen wat men nog niet begrijpt of weet

Vragen naar betekenis van iets (de zin van iets) wordt niet beantwoord door de wetenschap, de zin van iets is GEEN difinitie.

Vragen naar het wezen(lijke) van de dingen (watheid quidditas)EssentileAccidentele

Vb: Haar, huid, geslacht,Men vraagt erkenning voor de toevallige kenmerken van de mens. Vb/ anti discriminatie bewegingen, feministische beweging.De menselijke fascinatie gaat vaak uit naar details.

De mens is eenredelijkmoreel dierpolitiek Typisch voor de menselijke samenlevingVb/ Democratie: institualisering van het conflict, incestverbod,Vragen naar essentie: antieke filosofische vraag (Plato, Aristoteles,), maar vandaag de dag nog maar nauwelijks gesteld. Waarom? Alles wordt gemeten, omgezet in cijfers. Er wordt geen betekenis meer gegeven aan feiten.Hoe is het? in plaats van Hoe zou het moeten zijn?

Vragen f men het kan weten grenzen van het denken en van taal Als een zaklamp

(b) Ruimte laten = open staan voor iets

Iets voor zich laten spreken (tonen) passief iets laten gebeuren

Een vorm van passiviteit (iets laten aankomen)

(c) Vraagt geduld; is niet op direct resultaat gericht uitstelSchol: vrije tijd, pauze die het patroon doorbreekt.

Bij vanzelfsprekendheden

De vraag nog (durven) stellen bij evidenties

2. Filosofie ontstaat in een bepaald sociaal klimaat (het Antieke Griekenland van de zesde eeuw v. Chr.)Mensen met slaven, moten zelf niet werken Vrije mensen Hannah Arendt, Vita Activa Filosofie over menselijke activiteit.Vita Activa: Arbeid: werken voor het levensonderhoud van het gezin. Geen vrije tijd Werken: sfeer van de homo Faber: mens die iets maakt (Vb/ kunstenaar, ambachtsman,) Gebeurt in privruimte, wordt daarna in publieke ruimte gebracht. Afhankelijk van de markt. Handelen: rijke mensen die niet zelf in levensonderhoud moeten voorzien, kunnen geld spenderen aan rijke burgerslagen die zelf kunnen spreken/handelen.Tussen rijke burgers en vrije mensen Democratie de Agora marktplein waar men samenkwam om antwoord te krijgen op allerlei zaken (dus ook filosofische vragen)

Discussie en dus ook reflectie moet mogelijk zijn

Een gesprek (zie Plato)

Filosofie is in een zekere zin ook politiek Anderen proberen te overtuigen van eigen mening. Vb/ Rechtvaardigheid: Is wat jij rechtvaardig noemt, wel degelijk rechtvaardig?

De politiek (la politique) en het politieke (le politique)Regering beslist voor volk, maar met een bepaalde kleurHet politieke in despecifieke opvatting/ mening. De politiek die nu gevoerd wordt,politiekis niet de enige mogelijke. Vb/ Andere stemuitslag anderepolitiek.Opposities zijn nodig zodat Er moet iets zijn dat de politiek overstijgt. partijen elkaar in vraag kunnenstellen, om zo tot het meest recht-vaardige te komen. Het politieke trekt zich voortduren terug. In de democratie is de plaats van de macht leeg. (Claude Lefort) 16de eeuw, Franse revolutie

3. Filosofie en ideologieFilosofische stelsels leiden vaak tot een ideologie.FilosofieIdeologie

Wetenschap van de mens, stelt vragen waarop geen antwoordt kan worden gegeven. Vraagt naar betekenis. oneindig sluit andere benaderingen niet uit.Is een isme. Eindig en verabsoluterend sluit andere benaderingen uit.Wilt iets uitleggen, stelt dus geen verdere vragen.

Ideologie sluit de vraag afIdeologie bekijkt alles uit 1 standpunt. Er is geen plaats meer voor verdere vragen. Verabsolutering reducisme

Sociaal-darwinisme = 1 van de belangrijkste ideologien van onze tijdVb/ Darwinisme: mens wordt gereduceerd tot wezen dat strijdt om te overleven, alsof er geen andere motivaties zijn. Vb/ Het altrusme, bescherming van anderen zijn morele handeling. Ze passen niet in het Darwinisme. Maar Darwinisten gaan ze toch vanuit hun standpunt proberen te verklaren. R. Dawking heeft het daarom over een selfish gene (sociale genetica). Deze moet verklaren dat alles wat we doen, we in ons voordeel doen. (Afleiding van Survival of the Fittest)Vb1/ Een blinde de straat helpen oversteken om voldoening te krijgen. Altrusme eigen genot.Vb2/ Sociale controle (peer pressure), raar aangekeken worden door anderen.

Respect afdwingen voor elk mens. Men wilt gerespecteerd worden voor zijn eigenschappen, persoonlijkheid,, niet omdat hij een mens is.

Filosofie is echter niet los te denken van de filosoof en het filosoferen onze favorieten Uitleggen waarom iets of iemand je favoriet is, is heel moeilijk teFilosofen en filosoferen zijn benvloed dooruiten. Er kan oneindig overhun favorieten/tijdsgenoten.gefilosofeerd worden.Vb/ favoriete muziek, favoriete filosoof.

Ter illustratie: Het sportpaleis = gebouw van de filosofie. Niet iedereen komt binnen langs de zelfde ingang, maar wel naar hetzelfde concert. Men is in hetzelfde gebouw, maar de invalshoek (standpunt, accent,) verschilt.

Vb/ De leer van Plato en Socrates: gelijke onderwerpen. Maar de invalshoek/accenten zijn anders.De filosofie zweeft niet ergens daarboven, maar heeft een eigen standpunt, is subjectief. Maar het weet dat elk standpunt eindig is, en dat er andere benaderingen zijn.

De taal van de filosofie filosofia spreekt Grieks LOGOSVerwijst naar bepaalde grammatica, idioom, etc. Ontstaanrede, rationaliteit, van ideen die wij nu nog proberen te ontwikkelen.studie/leer

Een gesprek met een traditie die Grieks van oorsprong is, bepaalt reeds ons spreken zoals netvlies ons zien een kijken Als een zaklamp4. Traditionele filosofie Deeldisciplines Socrates (469 399), Plato (427 347) en Aristoteles (384/3 322/1)$ Ontologie of metafysica Logica en kennisleer Moraalfilosofie of ethiek5. Het einde van de filosofie? de taak van het denkenWordt gekenmerkt door denken in opposities, maar het doet meer dan dat. Het favoriseert, bevooroordeeld, Filosofie en de natuurwetenschappen

Filosofie en de menswetenschappenVb/ Dialoog van Plato, waarin Socrates zich verzet tegen het schrift: Is maar een denksteun, hij favoriseert levendige taal, mondeling (Plato volgt hem daarin). Maar alles wat we weten over Plato is schriftelijk overgeleverd. Het schrift is dus zeer belangrijk.Naar analogie: Vb/ Bandje van een festival waar je bent geweest. onbelangrijk, bijkomstigheid, maar is belangrijk voor jou.

Het denken is een vraat stellen

nog vr de opposities Rationeel / irrationeel Binnen / buiten Analoog aan schrift Noodzakelijk / contingent1) Wezenlijke essentie? Kern?, noodzakelijk2) AccidenteleWat maakt een paard een paard? mensmensInzien: Noodzakelijk, Iets in zien: accidenteel,geld voor de mensgeldt voor een individuin wezen.

Eeuwig / tijdelijk Zijn / schijn Oneindig / eindig oneindig wordt gefavoriseerd, maar we kunnen niet genteresseerd zijn in alles.InzienIets in zien

Inzien waarom iemand genteresseerd is in iets waarheid, logica,Kunnen begrijpen waarom iets interessant kan zijn oneindigIets in iets zien. waarde, betekenis.Iets interessant vinden kan niet met alles eindig.

De presocratici (denkers/dichters) en Socrates

6. Hoe spreken over filosofie? over filosofie niet als buitenstaander, maar als filosoof waarom?, wie ben ik?, open vragen, geen antwoord het is veel makkelijker om van buitenaf te antwoorden, niet vanuit jezelf.

al filosoferend in de filosofie (reflectie) is niet een loutere geschiedenis mee-denken n loslaten volgenniet volgen, zelf denken

Filosofie stelt vraag naar zichzelf (zichzelf in vraag stellen (analoog: wie ben ik?)) is dat uit te houden? blinde vlekken, favorieten, psychose je kunt niet alles in vraag stellen.7. Filo-sofie Vriend en wijsheid Vriend van de wijsheid Filo sofie

Wijs-begeerte streven naar wijsheid Eros (verlangen) liefde verleiding de wijsheid moet in zich iets begerenswaardig hebben.

Toe-spraak spreekt ons aan.

Toe-komst (procedures) kunnen genoteerd worden Verlangen naar iets in de toekomst toe-komst iets dat naar je toe komt, je overkomt

Ge-stemd zijn in het zijn (bestaan) stemmingen timbre Afgestemd op iets, een roeping,..; niet de stem zelf, maar wat er trilt, kan verleiden, afstoten,

Gevoeligheid ge-boei-d worden door het zijn aan iets gehecht zijn, geboeid zijn aan/door

Het zijn komt tot schijnen Om iets van het zijn te laten zien, moet er een schijn zijn.Vb1/ Om een gedachte te bewaren, moet je iets opschrijven zijn schijnVb2/ Oorsprong van de meetkunde. Stap 1: Idee, Stap 2: documentatie

Schrift om de oorspronkelijke- Jacques Derrida: het schrift alsgedachte bij te houden.Oorspronkelijk supplement8. Deze cursusFilosofie die tot stand wordt gebracht door Socrates, Aristoteles en Plato. Het punt waarvan men wil vertrekken. Ervoor waren er ook filosofen, de pre-Socraten Traditionele filosofie + in de marge van de filosofie filosoferen pre-socraten Bij het ontstaan van filosofie viel deze uit elkaar in themas: (absolute) waarheid- Martin Heidegger (kenleer en metafysica)- Jacques Derrida

Geluk; het goede- J.-F. Lyotard (ethiek)- Jacques Lacan

Filosofie van de aanwezigheid nog vr de opposities Traditionele het zijnfilosofie eindigheidsfilosofie Aanwezigheid / Afwezigheid 2 Afwezigheden van een Afwezigheidtotaal andere orde. mogelijkheidsvoorwaarde transcendentaalDocumentatie: Traditionele filosofie Syllabus Collegenotas

In de marge van de filosofie Commentaar op de traditionele filosofie vanuit de hedendaagse wijsbegeerte

links op www en aanbevolen literatuur zie Toledo

Hoofdstuk 1: Antieke wijsbegeerteHellenisme van Hella. Veel overeenkomsten met het christendom. Vb/ zonnevloed (Noah), scheppingsverhaal (mensen uit stenen),1. De Griekse mythologieMetataal (koor) standpunt van de goden staan bovenobjecttaal a. Oorsprongsverhaal wilt een antwoord geven op de vragen van het leven: hoe komt het dat?

b. De goden polythesme + mensen + halfgoden +

c. Groot verhaal goden maken een groot verhaal mogelijk om alle gebeurtenissen die de mens overkomen te verklaren

d. De Griekse tragedie beeld van wie de mens is, wat hem bezield & bezighoud Vb/ Antigone wil haar broer begraven, dit wordt haar eigen ondergang* 6000 V.C. van mythe naar mytho logie Mythes werden onoverzichtelijk, te veel goden, Grote dichters, schrijvers (Vb/ Homerus) zorgen voor de eerste hirarchie (vooral bij goden) Leven met verhalen (de mythe keert terug) Als we de mythe wegnemen, is het dan nog leefbaar? Hebben wij geen verhaal nodig? Kunnen we zonder fictie? Het verhaal van de rede Het postmoderne verhaalPrometheus & EpimetheusPrometheus (= denkt vooraf) & Epimetheus (= denkt in de marge) waren broers. Ze krijgen de opdracht van Zeus om alle levende wezens van kwaliteiten te voorzien. vacht, vogels vleugels geven, klauwen aan roofdieren,Prometheus verleent Epimetheus de gunst om deze taak te voldoen. Maar Epimetheus doet dit zeer slordig, tegen de tijd dat hij bij de mens aankomt, heeft hij geen kwaliteiten meer over ( Daarom worden mensen naakt geboren.). Prometheus krijgt een slecht geweten, hij verwijt zichzelf dat de mens niet bedeeld wordt. Dus gaat hij vuur stelen bij de goden en geeft het aan de mens ( De mens moet het doen met een hulpmiddel, kan niet zonder technologie.). Prometheus wordt eerst gestraft door Zeus (adelaar die zijn lever elke dag opeet.), maar later toont hij genade. Zeus wil de mensen laten samenwonen, zodat ze het vuur niet tegen elkaar gebruiken. Dus geeft hij ze toch een kwaliteit, rechtvaardigheid. Prometheus vraagt aan Zeus of hij dit maar aan enkele mensen moet geven, zoals een talent. Zeus antwoord Neen, aan iedereen. ( samenleving)2. De Griekse filosofieReden, het verhaal van de reden1.1. Rationele verantwoording

1.2. Gesprek, dialoog, discussie, reflectie Door te discussiren gaat men reflecteren. Kenmerk van filosofie als antwoord op de vraag naar oorsprong vertrekt uit verschillende standpunten maakt je Het begin van een onderzoek. zelfbewust.Manieren van vraagstelling, o.a. ondervragen. mythologie: De filosofie geeft een ander antwoord op de vraag van het ontstaan1 gezamenlijk zijn, geen individu

1.3. Individueel bewustzijn

1.4. De mens, niet de goden Van grote verhalen naar kleine verhalen. We maken nog altijd gebruik van verhalen, maar ze zijn niet meer zo overkoepelen. (volgens Lyotard). Verschillende groepen identificeren zich met verschillende verhalen.

1.5. Kritisch bewustzijn* Hedendaagse tijd: 1789 modernisatie vindt hier wortelsH. ArendtVerlichting & RedeModerniteitpost - moderne periode|-------------------------------------------|----------------|----------------178919451980Nazistische ideologie heel rationeel (hyper rationaliteit?) geen emotie2.1. De Presocraticivoor Socrates de traditionele filosofie begint bij Socrates

a. De arch de eenheid het ordeningsprincipe de natuur Iets wat in de natuur orde brengtBekend als de natuurfilosofen waarom vraag gericht op denatuur.

- vuur en water; lucht en aarde de op- en neerwaartse beweging maakt het niet alleen mogelijk om ordening aan te brengen, maar ook om veranderingen te verklaren.

b. Thales van Milete (652 545 v. Chr.) kiest water als hoofdelement Ontwikkelt een mathematische methode om de afstand van een schip vanaf de kust te berekenen.

Water Het spectrum van water |-----|-----|---|-----|-----| oceaan woestijn Alle dingen zijn vol goden Alle dingen zijn vol water Ging er van uit dat de aarde een platte schijf is dat op water drijft. De oorsprong van alles

c. Heraclitus (535 475 v. Chr.) komt lost van de natuurfilosofen door een abstracte betekenis te geven aan vuur

Het worden: alles gaat voorbij en niets blijft filosoof van de verandering

Het vuur element van de verandering Steek iets in brand en het verandert. De logos leer, rationaliteit Ziet het meer als geestdrift enthousiasme we veranderen door enthousiasme.

De eenheid over vuur, logos,

Oorlog is de vader van alle dingen verwekker T.o.v. elkaar aanbotsen van 2 enthousiaste mensen brengt iets voort, verwekt iets. Vb/ discussie

d. Parmenides (540 475 v. Chr.) Filosoof van de eenheid en de onveranderlijkheid. Concentreert zich op het zijn en het niet zijn. Uitgangspunt: het zijnde is (en het niet zijnde is niet).Iets dat kan ontstaan en vergaan. Verandering natuurlijke cyclus van levende wezens het zijnde ontstaat en komt voort uit het niet zijnde en gaat terug naar het niet zijnde. Maar, we komen voort uit onze ouders.

Niet zijnde zijndeZijnNiet - Zijn

Niet - ZijnTijdelijkheidEeuwig rede zie opm. 1Kan niet zijn ontstaan uit het Niet Zijn Nog voor de eerste mens, van een fundamenteler niveau.

Zijn maakt zijnde mogelijk, maar zijnde kan zijn niet verklaren. (Zaklamp)Opmerking 1: Eeuwig kent geen tijd geen begin of einde oneindigheid heeft een begin. De onveranderlijkheid van het zijn

Het zijn is n

Kennis van het verstand en van de zintuigenNiveau van de eeuwigheidNiveau van de tijdelijkheid2 bronnenOntologie = leer van het zijnZeno van Elea: leerling van ParmenidesAchilles en het schildpadAchilles

SchildpadTot in het oneindige

De schildpad mag eerst vertrekken. Wanner het aan de eerste streep aankomt, vertrekt ook Achilles. In de realiteit zou hij het schildpad zo voorbijrennen. Maar in de ideenwereld kan hij het schildpad niet inhalen of voorbijsteken. Elke keer dat hij een stap vooruit zet, beweegt het schildpad ook een beetje vooruit. Dit tot in de oneindigheid.e. De Sofisten: Zelfde tijd als Socrates op de Agora. Voelden zich vernederd door hem (zie macht van de taal)

Politici hadden adviseurs nodig die retoriek kenden. Ze moesten overtuigend kunnen spreken het schrift = dode letter. Deskundige of beroepsleraar / retoriek retoriek was van groot belang, zeker op de agora. Er werd niet alleen gehandeld, maar ook aan politiek gedaan

Redenaars

De waarheid (epistm) en de mening (doxa) PolitiekStaat centraal

Macht van de taal mensen overtuigen. Socrates beschuldigde ze hierdoor van manipulatie. De Sofisten voelden zich daarom vernederd door Socrates en bepalen uiteindelijk zijn leven en dood.

Eigendom en privileges Leerden politici spreken, kregen er een omvangrijke vergoeding voor in de plaats.

Politiek In eerste instantie, de rest ondergeschikt.

Protagoras (480 410 v. Chr.)

7

6

5

4

3

2

1

De mens is de maat van alle dingen Klinkt zeer desacraliserend. beperking, limiet.

Ter illustratie: We weten niet wat het is een boom te zijn, maar we kunnen het meten om er dan iets over te zeggen.

Gorgias (485 380 v. Chr.)

Er bestaat niets Er zijn alleen maar meningen en opvattingen.

De mens centraal

Over de schijn We zien alleen maar de schijn, de waarheid is dus niet belangrijk. Mensen overtuigen. Deze opvattingen zijn te vinden in een filosofisch geschrift getiteld Over de Natuur of over het Niet Zijnde. Hierin formuleert hij zijn ontologische en epistemologische scepticisme in drie punten: Er bestaat niets ls er al iets was, zouden wij het niet kunnen kennen. ls wij het wel zouden kunnen kennen, zouden wij het niet kunnen meedelen.Afhankelijk van de verschillende invalshoeken zal je volgens hem een ander beeld krijgen op de werkelijkheid. Door een van die invalshoeken komt de mens centraal te staan; zelfs in die mate dat Protagoras kan zeggen dat de mens de maat van alles is. De werkelijkheid is onzichtbaar: de mens voegt blijkbaar iets toe aan de werkelijkheid om deze zintuiglijk te kunnen waarnemen. Wat wij zien is dus niet de werkelijkheid, maar de schijn.

Retoriek en filosofie Als schrijven en spreken

Overtuigen en overreden

Socrates verweet de sofisten de taal te manipuleren, daardoor het burgerschap te vernietigen en daarmee de stad zelve (Bernard Stiegler)2.2. Socrates (470 399 v. Chr.) De klassieke filosofie begint met Socrates. Hij kwam met als de Sofisten op de agora en had er vrienden en vijanden. De Sofisten wilden de mening benvloeden en plaatsten de doxa eerst. Maar voor Socrates had de epistm altijd voorgang. De Sofisten voelden zich bedreigd en klaagden Socrates aan. Hij werd veroordeeld tot het drinken van vergif. Nochtans kreeg hij de kans om Athene te ontvluchten, maar hij besloot te blijven.a. Het Socratische gesprek Ironie (elenctiek) bestaat uit het stellen van vragenSocrates blijft vragen stellen Vb/ aan overtuigde politici. Als je lang genoeg waarom vraagt, kom je uit op sprakeloosheid.Ik weet dat ik niets weet Hij weet dat hij op die waaromvragengeen antwoord kan geven, in tegenstelling tot politici, die denkenhet te wetenJe meende het te weten, maar ik wist vooraf dat ik het niet wist. NA WAAROMVRAGEN: Mentale verloskunde verlossen uit de onwetendheid. Stellen van vragen naar het wezenlijke, de essentie van iets, het noodzakelijke. Wat is noodzakelijk om te spreken van de mens?Definitie: mens is een redelijk dier universele kennis. Socrates is op zoek naar deze vorm van kennis in maieutiek.

Moeder Socrates vroedvrouw ziet zichzelf als mentaal verloskundige. Maieutiek (verloskunde) universele kennis opbouwend gesprekb. De ziel Socrates denkt dat de ziel onsterfelijk is gelooft in rencarnatie de ziel wordt in een lichaam opgesloten Bij het sterven ontsnapt de ziel. Socrates wou Athene niet ontvluchten omdat zijn ziel bevrijd zou worden.Plato, de leerling van Socrates, schreef diens verdediging samen met hem, maar zag de veroordeling van Socrates als een falen. (van Socrates zelf)c. Ethiek Kennis is deugd intellectualisme mensen maken fouten uit onwetendheid (Vb/ kind), wanneer je kennis verworven hebt, zal je deugdzaam handelen.Kennis is dwingend. Waarheid en het goede komen overeen dit wordt verder uitgewerkt in de ideenleer van Plato.2.3. Plato (427 347 v. Chr.)Projecteren in de oneindigheid.a. De Ideen Parmenides n Heraclitus? Beweging, veelheid Zintuigen Grote, onsterfelijke Zijn IdeenIdeenleer; 2 werelden, 2 werkelijkheden: dualisme

Ideenwereld maar 1 ideeZintuigenwereld voor een bepaald ding.Schaduwen van de ideenwereld.Vb/ PaardWit paard, zwart paard Groot paard, klein paardMAAR het zijn allemaal paarden.

Idee uit de meetkunde. We kunnen nooit een perfecte cirkel tekenen, maar we hebben er wel een voorstelling van. In elke cirkel zien we een weerspiegeling (schaduw) van het idee cirkel.Plato neemt de rencarnatie van Socrates over. De ziel is onsterfelijk, dus behoort het tot de ideenwereld. Aristoteles, de leerling van Plato, zal hier tegen in gaan. b. Kennisleer Anamnese De ziel die het Idee weer herinnertDe ziel bezit kennis vanuit de ideeenwereld, maar door de incarnatie verliest het die parate kennis. Het moet veel zintuigelijke kennis opdoen om terug naar het Idee te gaan. Vb/ Paard men moet met veel paarden omgaan om terug te gaan naar het idee.

c. Ethiek het geluk Na het trauma van incarnatie wordt de ziel opgelucht wanneer er een herinnering van een Idee plaatsvindt.

d. Staatsleer Tegen democratie, voor technocratie vakmensen, specialisten Dit is misschien een goede tijdelijke oplossing, maar wekt twijfels op bij toepassing op lange termijn. Ziel in 3 lagen:- Rede: leider: Koning-filosoof Denken, intellect- Moed: wachters Vb/ Soldaten, veel moed probeert dingen in evenwicht te houden.- Begeerte: het sterkst bij burgersProbeer niet boven je stand te leven, dan wordt je ongelukkig. Ideale utopie van Plato. Iedereen is gelukkig binnen zijn stand want dit is de dominante laag van je ziel.Platos allegorie van de grot ( uit zijn boek de Staat)In de zintuigelijke wereld ( = de grot) doet met alleen maar beroep op de schaduwen van objecten. Met kennisleer zien we alleen schaduwen van de echte ideen.Politiek standpunt: Iedereen zou in de grot willen blijven. Met veel moeite en tegenzin kan iemand er uit komen. Maar dan stapt hij in het zonlicht (ideeenwereld). Eerst wordt hij verblind, maar wanneer hij gewend is aan de zon, ziet hij echte objecten, geen schaduwen, en kan hij ze gaan onderzoeken. Dit is wat de filosoof doet. Volgens Plato is de filosoof de meest geschikte persoon om te heersen. Hij gaat, weer met tegenzin, terug in de grot. Maar de andere mensen begrijpen hem niet. Toch is hij de aangewezen heerser.Voor verdere uitleg: http://nl.wikipedia.org/wiki/Allegorie_van_de_grot

Zuiverheid, ware kennis, ware werklijkheid. Derrida: de witte mythologie De leer van PlatoFrans hedendaags Groot verhaal= Plato heeft iets geconstrueerd dat hij rationeel niet kan aantonen.2.4. Aristoteles (384 322 v. Chr.)Leerling van Plato, leermeester van Alexander de Grote. De grondlegger van onze exacte wetenschappen.a. De theoretische wetenschappen exacte wetenschappen, op zoek naar exactheid, los van de context. Dus: alle wetenschappen die in verband staan met logica, wiskunde, etc. Maar ook de metafysica behoort tot deze wetenschappen.

Definitie op zoek naar

Methode Inductief, deductief: Inductief = op basis van zintuigen tot een algemene conclusie komen. DUS: Vanuit zintuigelijke wereld destilleren, abstraheren, en tot een conclusie (idee) komen. Van uitzonderingen naar een algemeenheid. Deductief = toepassingsdenken. Algemene wettentoepassen op verschillende situaties. M.a.w. zijn de 2 werelden van Plato niet meer nodig. ZintuigenVerstand Prikkel Vorm b. Metafysica de Zijnsleer

Hylemorfisme letterlijk stof (materie) & vorm: met deze 2 categorien kunnen we alles beschrijven.

Potentie en act volledig ontwikkeld aanleg

Boom

NootPotentieIn actAfsterven = uit act geraken.In potentie heeft men al alle gegevens om in act te geraken.InductiefDeductiefA-vorm

Substantie en accidentA1A2A3A4

c. Ethiek als praktische wetenschap gericht op de context, zoek naar het meest gepaste in een bepaalde context. Vb/ Ethiek, geneeskunde,In elk concreet voorbeeld zit de vorm.

Deugd Het juiste midden tussen twee ondeugden teveel & tekort afhankelijk van De context Vb/ Overmoed Dapperheid Lafheid

Eudaimonia Een goede geest hebben, vanuit een goede gezindheid iets doen. (Let.: goede geest) gevolg van Autarchie zichzelf genoeg zijn gebaseerd op potentie en act. Je moet je talenten en competenties ontwikkelen, niet iets proberen waar je geen aanleg voor hebt. Als je dit toch doet geen Eudaimonia. (Ook Plato & Aristoteles de 3 lagen)

Het goede doen levert daarom nog geen geluk op. Gaan ethiek en geluk samen?jouissance (Jacques Lacan)Te veel genot is niet goed. Je moet een juiste midden vinden voor alles. 2.5. De grote scholen Hellenisme op zoek naar gelukzaligheid Alexander de Grote 1 rijk. Athene werd onder hem veel groter en kwam in contact met veel verschillende culturen.a. Epicurus (341 270 v. Chr.) genot, lust Vrijheid = Autonomie = jezelf tot wet zijn Hedonisme: De oorsprong en wortel van al het goede is de lust.Het direct ingaan op een behoefte.Uitstellen van behoeften, genot groter wanneer je bevrediging krijgt.NuEpicurusDoor zelftevredenheid Gemoedsrust (ataraxia): Leef in het verborgene.Om je interne motivatie te kunnen volgen. Anders pas je je aan aan anderen & externe motivaties. Als wij zijn, is de dood niet en als de dood is, zijn wij niet. Je niet te veel bekommeren om de dood.b. De Stocijnen centraal figuur Zeno van Citium (336 264 v. Chr.) Harmonie met de natuur niet vrezen voor natuurrampen, , want we begrijpen de natuurPleidooi om terug te trekken uit de stad. De nous (= wereldrede)Autonomie Vrijheid = vrij van hartstochten zijn (apathia) = het doel van dewijsheid. hartstocht naar wijsheid * vrijheid zoals wij die kennen (onbelemmerd iets kunnen doen) is een zeer recente opvatting, maximum 30 jaar oud.Paradox

c. De Sceptici Pyrrho van Elis (365 275 v. Chr.) Zoektocht naar de toestand van het niet-zeker-zijn (aphasia). medisch; onvermogen tot taalgebruik Kennis is niet mogelijk de waarheid is ontoegankelijk

Terugtrekking in het private bestaan om onzekerheid op te zoeken. mentaliteit & ingesteldheid niet gericht op de zekerheden maar op de onzekerheden.

Als ergens een sluier wordt opgelicht, moet die ergensanders neergelegd worden. Gebruikt door GriekenOntsluierd

Heidegger: waarheid als aletheiaOntsluieringVersluierd

NegatieMythologie: mist voor de Styx Lacan: La Chose iets in ons is ontoegankelijk.Buiten ontoegankelijk Ex|timit intiemwie ben ik geen antwoord ontoegankelijk iets dat op ons weegt, raadsel, onzekerheid Sceptici je moet realiseren dat je onzeker bent, en daarmee leren leven. Er is aan elke kennis een beperktheid.De school van Athene Plato was heel geschikt voor een rationele uitleg van het christendomIdeenwereldrealiteithemelaarde De originele geschriften van Aristoteles zijn pas na 5e eeuw teruggevonden (door de kruistochten), door vertalingen van Arabische filosofen, etc.

Parmenides, Heraclitus, Thales, Pythagoras, Rafal zelf, Plotinus en andere: http://nl.wikipedia.org/wiki/School_van_Athenemonnikspij platonisme, benvloed door christelijke cultuur2.6. Het NeoplatonismeNieuw centrum, i.p.v. AtheneKosmologie: hoe is de werkelijkheid ontstaan, en waar bevinden we ons?

Plotinus (Rome, 204 270): Begint op een christelijke manier te filosoferen, combineert het religieus denken met Plato.

Het Ene Zijn bij ParmenidesIn het begin was er God Emanentie en terugkeer

Panthesme

Hoofdstuk 2: Middeleeuwse wijsbegeertePeriode die 1000 jaar in beslag neemt, maar waar weinig is gebeurt. De enige hoogtepunt: de verhouding tussen filosofie en theologie.Filosofie: analoog denken parallellen (tussen denken) in verschillende situaties1. Geloof en kennis

Paters; aartsvaders van katholicisme, vb/ Augustinus, Benedictus, 1.1. De Latijnse patristiek

Augustinus (Noord-Afrika, 354 430) pre-middeleeuws katholiek bisschop, legt wortels voor de middeleeuwse wijsbegeerte. Manichesme Stichter = Mani, deelt alles in in goed & kwaad. geen plaats voor twijfel, zeer hedendaags.Geen plaats voor nuance 1 of 0 (digitaal denken)

Overwinning van het scepticismeWie twijfelt, twijfelt toch! (cf. ook Descartes)Als je twijfelt, is het enige dat zeker is dat je twijfelteeuwen later, nog altijd zelfde idee Zoekend denker

Manifesteert zich als psycholoog avant la lettre.

De Belijdenissen (Confessions) danksbetuigingen & belijdenissen aan Dialoog met God / monoloog over geloof,Godkomt in de gevoelenswereld van de mens van toen.

De ziel subjectsfilosofie (verschil met Plato) Volgens Augustinus leert de ziel, en doet het ervaringen op. Volgens Plato heeft de ziel alle info al, maar herinnert het zich niet meer.Grote bib alle ervaringen worden gestokeerd in het onderbewuste, om ze terug boven te halen moet je naar het onderbewuste. Het geheugen (groter dan herinnering // Freud verschil met Platos anamnese)Ervaringen worden opgeslagen, maar de onderbewuste 1ste ervaringen (bron) gebeuren in de ideenwereld. De tijd: retentie en protentie (verschil met Aristoteles)Opeenvolging van momenten, zoals te meten met een horloge, dit moment komt nooit meer terug, nu-moment altijd al voorbij. Beleefde tijd tegenover chronologische tijdNu-moment strekt zich naar het verleden (retentie) en de toekomst (protentie). Vb/ s ochtends met verkeerd been uit bed slechte dag maar s avonds ga je iets leuk doen, en dat maakt je beter gezind.E. Husserl gaat 16 eeuwen later terug naar deze gedachte.AristotelesAugustinusTnu-momentTnu - moment|---|---|---|---|---||---|---|---|---|---|nu momentnu - moment De Illuminatileer

De genade van de kennis de plotse herinnering toeschrijving van inspiratie door een externe macht voor ons al moeilijk om dankbaar te zijn aan een (onbekende) externe macht.

Als een mens zegt: ik zou willen inzien om te geloven, dan antwoord ik: geloof om in te zien(Augustinus). Als je iets (in)ziet, hoef je niet meer te geloven ( misplaatste term). Geloof kan niet ingezien worden.

Maar mijn wereldbeeld houd ik er niet op na, omdat ik me van de juistheid ervan heb overtuigd; ook niet, omdat ik van de juistheid overtuigd heb. Nee, het is de overgeleverde achtergrond, waartegen ik tussen waar en onwaar onderscheid.(L. Wittgenstein, Over Zekerheid, nr. 94). stond niet bekend als gelovige, maar ook geen athest.Ik heb het wereldbeeld dat ik heb, mijn visie op de werkelijkheid. Ik kan ervan niet zeggen of het juist of niet juist is. Dit wereldbeeld is het criterium voor goed en kwaad. Vb/ bril met kleurglazen (rood, groen, blauw,) Ieder van ons heeft een zaklamp (beeld van de werkelijkheid) deze zal voor ieder apart bepalen wat waar of onwaar is. De zaklamp is de mogelijkheidsvoorwaarde, niet de waarheid. 1.2. Anselmus van Canterbury (1033 1109) Begint Aristoteles te herontdekken. Berengarius van Tours (1000 1088) dialectica (rede) tussenfiguur

Petrus Damiani (1007 1072) ancilla theologiae (geloof) rede = dienstmeid van het geloof Fides quaerens intellectum rationaliteit van het geloof aantonen dat het redelijk is om te geloven ( Augustinus: aanname = geloof, dan pas zie je de waarheid) stelt godsbewijs op, als je het mysteriebestaan van god kunt bewijzen, is het onredelijk om niet te geloven.Anselmus, Proslogion (fragment)Daarom, Heer Gij die aan het geloof inzicht verleent, laat mij inzien, in de mate dat Gij het heilzaam acht, dat Gij zijt gelijk wij geloven en dat zijt wat wij geloven. Welnu, wij geloven dat Gij iets zijt waarboven niets groter gedacht kan worden.Of bestaat een dergelijke natuur dan niet aangezien de dwaas in zijn hart heeft gezegd: er is geen God? Nochtans diezelfde dwaas, wanneer hij juist dit wat ik zeg iets waarboven niets groter gedacht kan worden hoort, verstaat stellig wat hij hoort; en wat hij verstaat, is in zijn verstand, ook al ziet hij niet in dat dit is. Want dat een ding in het verstand is, is niet hetzelfde als inzien dat dit ding bestaat.Want wanneer een schilder van tevoren bedenkt wat hij maken zal, dan heeft hij dit wel in zijn verstand, maar hij ziet nog niet in dat datgene wat hij nog niet gemaakt heeft, bestaat. Wanneer hij het evenwel al geschilderd heeft, dan heeft hij het in zijn verstand en zit hij ook in dat wat hij al gemaakt heeft, bestaat. Zo dan wordt ook de dwaas ervan overtuigd dat iets waarboven niets groter gedacht kan worden op zijn minst in het verstand is, omdat hij dat, wanneer hij het hoort, verstaat, en al wat verstaan wordt in het verstand is.En zeker kan datgene waarboven niets groter gedacht kan worden niet in het verstand alleen zijn. Want indien het uitsluitend in het verstand is, dan kan men denken dat het ook in werkelijkheid is, hetgeen groter is. Indien dus datgene waarboven niets groter gedacht kan worden alleen in het verstand is, dan is precies datgene waarboven niets groter gedacht kan worden datgene waarboven wel iets groter gedacht kan worden. Maar dat is zeker onmogelijk. Bijgevolg bestaat zonder enige twijfel iets waarboven niets groter gedacht kan worden zowel in het verstand als in de werkelijkheid.Dingen kunnen voorstellen die werkelijk bestaan Dingen kunnen voorstellen die niet werkelijk bestaan (vb/ droom). Als God het grootste is dat je je kunt voorstellen, en als God bestaat, is Hij van een grotere orde.2. Scholastiek Stroming binnen de middeleeuwse theologie, met verschillende periodes.a. School (schola) didactische filosofie onderwijs in filosofie / theologieb. Geloofswaarheden zijn waarheden van de rede Anselmus, geloof is rationeel2.1. Neoplatonisme en Aristotelisme2.2. De strijd om de Universalia Algemene termen; Plato: ideen, Aristoteles: vormen, essenties Voorbeeld: Jan is sterka. Idee sterk bestaat al, waar Jan een deel aan heeft.b. Sterk is een naam, een eigenschap die toegeschreven kan worden aan mensen.a. Realisme (Plato) onderscheid hemel & aarde omdat ze aan de ideen (van Plato) een werkelijkheid toeschrijven

b. Nominalisme (Aristoteles) geen onderscheid, eerder gericht aan observatie, zintuiglijke kennis, waardoor we een eigenschap kunnen toewijzen aan iedereen die deze bezit. het zijn slechts namen die we aan de dingen geven essentie is in elke vorm aanwezig, door onze rede plakken we er namen op2.3. Thomas van Aquino (1225 1274) Belangrijkste vertegenwoordiger hoogscholastieka. Rede en geloof hebben hun wortels in God stelt zich als theoloog op2 evenwaardige kennisbronnen, die we met elkaar moeten verzoenenb. Rede en openbaring (synthese van Aristoteles en de geloofsdogmas)

c. Functie van de filosofie het geloof op een didactische manier uitleggen

Summa Theologica (3 delen) alles wordt erover gezegd, vertrekt van God en daalt af naar de mens.Vragen / probleemstellingenVb/ Wat is geluk?Artikel over geluk + nieuwe verwante probleemstelling(en)Vb/ Aards & hemels geluk + is er alleen maar aards geluk?

Quaestio Beweringen Aristoteles heeft dit over geluk gezegd, iemand anders heeft dat over geluk gezegd Articulus Probleemstelling Sed contra een bewering die de probleemstelling ontkent, met de redenatie er achter. Respondeo Oplossing Ad 1 Ad 2 Ad 32.4. Via antiqua vs. Via modernaLaatscholastiek: het laatste deel van het hoogtepunt

De constructivistische a. Via moderna tegen het constructivisme van de metafysica Platob. Nominalisme Aristoteles Krijgen de bovenhand, beginnen wetenschappen te ontwikkelen die zich baseren op observatie. Blik wordt van het geloof (boven) naar de realiteit (beneden) afgewend ( School van Athene)

c. Wetenschappen

d. Waardering van de zintuigelijke kennis observatie

e. Willem van Ockham (1290 1350) Umberto Ecco, De naam van de roos speelt zich af in de laatscholastiek, doordrenkt van verwijzingen.Vb/ Protagonist: William van Baskerville heeft een bril hulpmiddel om goed te zien (= observeren) Willem van Ockham The hound of Baskervilles Arthur Conan Doyle Filosofie van opposities en het grote verhaal

Hoofdstuk 3: Moderne Wijsbegeerte1. Renaissance (16e eeuw)Slaat op teruggrijpen van antieke filosofie.2. Ren Descartes (1596 1650) Grondlegger Rationalist, rede staat centraal Wiskundige is mathematica en geometrica gaan toepassen op werkelijkheid niet neutraal, bepaalde invalshoek (mathematisch). Enerzijds Moderne Wetenschappen, anderzijds subject dat centraal komt te staan ( dit was in de Middeleeuwen niet zo)2.1. Situeringa. Autonomie van de redeb. Wetenschappelijke filosofie (more geometrico)

Edmund Husserl (1859 1938), Filosofie als strenge wetenschap (1911)c. Volkstaal Voordien was het Latijn de taal van wetenschap en religie Heeft alles te maken met reformatie & protestantisme: Vb/ Luther vertaalde de Bijbel is volkstaal. Dit zorgde voor een sterke groei van nationalisme, samenhorigheid, Latijnse rijk werd te groot & te omslachtig om van een goed bestuur & eenheid te zorgen.

d. Subjectsfilosofie

Edmund Husserl: Het intentionele bewustzijn2.2. Grondgedachtena. Discours de la mthode Welke wetenschappelijke methoden moet men gebruiken in de filosofie? Descartes = Wiskundige Wiskunde & weteschappen belangrijke rol.

b. Meditationes de Prima Philosophia Reflecties over de 1ste filosofie (Hoe aan 1ste filosofie beginnen?)

Tabula rasa begin vanaf 0

Methodische twijfel Je moet alles in twijfel trekken. Wanneer je dat doet, is er slechts n zekerheid: dat je twijfelt (Augustinus). Twijfelen is denken, en denken is filosofisch. Zo bereik je de 1ste uitgangspunt: het denkend ik

Archimedisch punt: zekerheid daarom niet per se waarheid Cognito ergo sum Afgeleid van het denkend ik. MAAR: volgens Freud kan een denkend persoon ook een schim zijn, omdat we denken in een schimmenwereld.

Ides claires et distinctes zijn zekerheden ik denk (denkend subject) God Materile wereldDenkenUitwendigheidGod internexternAls er intern iets aanwezig is, moet het extern ook aanwezig zijn. 2de uitgangspunt (afgeleide zekerheid)3de afgeleide zekerheid als ik denk & ik ben, moer er een beginpunt zijnDescartes: onze zintuigen bedriegen ons: potlood is recht, wij nemen het waar als gebogenMAAR: Gevangen in het denken: er is geen garantie dat wat je denkt overeenkomt met de werkelijkheid. Oplossing God: Hij bedoelde het zo, dat wat ik denk juist is. Garantie/brug tussen extern & intern.MAAR GOD IS ZELF EEN IDEE CLAIRE ET Cirkelredenatie: God is de waarborg (verzekering) en de verzekerde tegelijk.Descartes probeerde godsbewijs te leveren. God bied de waarheid aan om de werkelijkheid onder ogen te zien.c. Gevolgen Binnenredelijk: deductief De nieuwe filosofische traditie vertrekt van het binnenredelijke. Deductieve methode: Vertrekken vanuit het binnenredelijke en hieruit verschillende zaken afleiden.

Dualisme (lichaam en geest) + intern & extern, Niets betrouwbaar over de buitenwereld = lichaam, Enkel betrouwbaar wat aan ons verschijnt (geest).Verband tussen lichaam & geest bevindt zicht volgens Descartes in de pijnappelklier. (Niet erg overtuigend).Dit dualisme komt ook terug bij Sartre. Het is dus niet zo snel opgelost.

Het subject Vanaf Descartes is elke vorm van filosoferen een subjectsfilosofie.

Jean Paul Sartre (1905 1980) en soi / pour soiEn soi = iets dat op zichzelf is en blijft. Mist de vrijheid om zichzelf te ontwerpen.Pour soi = iets dat vr zichzelf uitreikt, voor zichzelf uit projecteert. Wanneer een mens zichzelf niet ontwerpt/realiseert, wordt hij herleid naar een en soi.Sartre is tegen de Kerk want deze wilt voorkomen dat de mens zichzelf ontwikkeld. De Kerk reduceert mensen in een en soi.Sartre: Veroordeeld tot de vrijheid (over de mens).Kwade trouw: ontrouw zijn aan de wezenlijkheid van de mens, namelijk zichzelf ontwerpen.3. De Verlichting (17e 18e eeuw)Volgen vooral de Aufklrung. Deze was i.t.t. de Franse Verlichting niet zo sterk tegen de Kerk gericht.Laatste zin slaat op: censuur, maar ook ideologie, het geloof, indoctrinatie, etc. waar men niet meer zelfstandig denkt, maar iets doet omdat onze ideologie ons dit voorschotelt. Vb/ nu: reclame

Verlichting betekent het uittreden van de mens uit de onmondigheid waaraan hij zelf schuldig is. () Men is zelf schuldig aan deze onmondigheid, wanneer de oorzaak van de onmondigheid niet ligt in een gebrek aan verstand maar in een gebrek aan vastberadenheid en moed om zonder leiding van een ander zich te bedienen van zijn verstand. () Als voorwaarde voor de Verlichting bestaat geen andere vereiste dan de vrijheid, () in alle opzichten van zijn verstand in het openbaar gebruik te maken. () Overal wordt de vrijheid beknot (Immanuel Kant, Beantwoording van de vraag: Wat is Verlichting?)Het gaat niet om een gebrek aan verstand, maar eerder om een gebrek aan moed & vastberadenheid. Dus ook zij die een gebrek aan verstand hebben, moeten zich toch moedig opstellen om gebruik te maken van dat verstand. Deze moed is de vrijheid. Kant komt op voor een debatcultuur, in discussie gaan in het openbaar, etc. Kant is niet per se tegen het geloof & de kerk, maar je moet je geloof ZELF op een rationele wijze hebben gekozen.3.1. Rationalisme en empirismeDiscussie over de betrouwbaarheid van onze kennis Rede / zintuigen Rede = De meest betrouwbare kennisbron. Sterk accent op de rede door de romantiek, die zich vooral op het gevoel focust. Zintuigen = Onze eerste kennisbron

Aangeboren ideen / wit blad papier Aangeboren ideen zijn: ik, God, buitenwereld. Elk mens heeft deze 3 ideen al in zich. De aangeboren ideen zijn dus vooraf gegeven. Wit blad papier: Een kind doet zintuigelijke ervaringen op en bouwt zijn kennis van de werkelijkheid op basis daarvan uit. Dit is achteraf kennis opdoen.

A priori / a posteriori

Analytisch oordeel / synthetisch oordeel Analytisch oordeel: 3 idees, daaruit kunnen we zaken ontleden, maar er komt niet echt nieuwe kennis bij. Synthetisch oordeel: brengt wel nieuwe kennis bij, we brengen verschillende ervaringen samen tot een synthese, en doen zo nieuwe kennis op.

Noodzakelijk / contingent Noodzakelijk: elk onderdeel van een analyse hoort noodzakelijk bij het geheel. Contingent: toevalligheden, die we opmerken, niet noodzakelijk. Deductief / inductief Deductief: vertrekt vanuit ideen, zekerheden. Inductief: vertrekt vanuit zintuigen observaties.De Franse verlichting was vooral gericht tegen de katholieke Kerk.Leibniz, een Duits filosoof, heeft willen aantonen dat we in de best mogelijke wereld leven. Zijn Theorie: In deze wereld kunnen we het kwaad ervaren. Dat kwaad ervaren we alleen doordat de mens te klein en te nietig is om het te doorzien. Maar God is goedheid, en hij heeft alleen maar goede dingen geschapen, zijn plan is goed, wij mensen zien dit gewoon niet.In 1755 was er een grote aardbevind & een tsunami in Lissabon. Dit gebeurde op 1 november (= Allerheiligen). Het was een culturele- en een natuurramp. Goedheid van God?Voltaire maakt de theorie van Leibniz belachelijk. Hij schijft een toneelstuk, Optimisme. Daarin is Candide de hoofdfiguur. Alles gaat goed met hem, hij is getrouwd met zijn grote liefde, is gelukkig, etc. Maar dan breekt een oorlog uit, zware tocht, tegenspoed, rampHij komt terug bij zijn vrouw (al haar schoonheid kwijt) en schoonmoeder (clich). Alle zin van het leven is verloren. Maar Candide blijft optimist. Slotzin: Als alle zin van het leven weg is, moet men de tuin bewerken. Natuur houdt je bezig Het ligt in de menselijke natuur om zorge te dragen voor dingen.3.2. David Hume (1711 1776)Schots filosoof, vertrekt vanuit de zintuigen. Onze zintuigen vangen prikkels op:- Rood - GladVerschillende mensen - Sappigkunnen dit tot verschillende - Rondobjecten synthetiseren - FrisVb/ appel of tomaata. Empirisme Onze zintuigen vormen de eerste kennisbron

b. Impressions and ideas prikkels/indrukken die we omvormen tot ideen synthese wijst opc. Imagination 3 wetten om aan te wijzen hoe onze verbeelding werkt, maar hoe we ons daardoor ook kunnen vergissen.

Wet van gelijkenis We zijn geneigd om gelijkaardige zaken te synthetiseren, maar kunnen ons vergissen.

Wet van tijdelijk en ruimtelijk verband synthetiseren van tijd & ruimte: at the wrong place at the wrong time.

Wet van causale verbanden Als er een zekere nabijheid is tussen objecten die gaan botsen, zien we het 1ste als oorzaak van het 2de.

d. Associaties en Belief Het ik, God & de buitenwereld: Believes i.p.v. idees claires. We gaan ervan uit dat de zon morgen opkomt associatie. We geloven dat er van nieuwe dagen sprake zal zijn.

e. Scepticisme We kunnen ons vergissen; wanneer we vertrekken van zekerheden en syntheses maken. Psychologisering van de (subject)filosofie? Welke procedures doorloopr ons verstand om tot verschillende uitspraken te komen?

Empirische wetenschappen Empirisme leidt tot ontwikkeling van positieve wetenschappen: men baseert zich op zintuiglijke waarnemingen, observaties. Hierin vinden we wiskundige wetmatigheden terug.3.3. Immanuel Kant (1724 1804)a. Rationalisme n empirisme Probeert synthetische oordelen(empirisme) te vinden die a priori (rationalisme) kunnen gelden. Zo wetenschappen verklaren.

Kritik is geen aanval, maar ontleding, het zoeken naar de mogelijkheidsvoorwaarde(n). Wat moet aanwezig zijn om van verstand te kunnen spreken? Empirie indrukken zullen kennis opleveren Mogelijk dezelfde synthese vr iedereen ( sceptisme Hume) Iets doen met indrukken kennis DUS activiteit gaat uit van de mens

b. Kritik der reinen Vernunft kenvermogensEmpirisch: onbeschreven blad, kennis verwerven ahv indrukken. Die krijgen we niet zomaar, we synthetiseren die indrukken tot een persoonlijk syntheseresultaat. Kant zocht de mogelijkheidsvoorwaarde van de synthese.

Zintuiglijkheid (vormen van tijd & ruimte) 1ste indruk is van tijd & ruimte: het gebeurt nu & op deze plaats. Noodzakelijk om een feit weer te kunnen geven.

Verstand (schemas: kwantiteit, kwaliteit, modaliteit, relatie) 4 hoofdschemas met telkens 3 varianten. Kwantiteit: Maakt kennis mogelijk op een objectieve manier: vb. boom meter voor objectieve kennis.

Fenomenale feiten, beschrijven van de werkelijkheid.

Het Ding an sich is onkenbaar Weten/voelen niet wat het is om een ander te zijn. Kunnen zeggen WAT iemand is, niet WIE: eigenschappen kunnen aan meerdere personen toe te schrijven zijn. Geest inhoudelijk leeg bij geboorte. Formeel zijn categorien aangeboren (mechanisme van de geest) steunen op de zintuigen

Rede (ideen = algemene begrippen)

Het noumenale niveau van de rede. Vanuit 3 ideen: ik, God, de wereld.

Transcendentale illusie Fenomenale gelijkstellen aan noumenale Men meent dan categorien van fenomenen te kunnen toepassen op nomenen.

Kennis van de natuur natuurkunde

c. Kritik der praktischen Vernunft de morele vrijheid Morele vrijheid is geen willekeur (laatste is fenomenaal, afhankelijk van neigingen, gevoelens, etc.) Vraag naar het handelen: Hoe handelen om goed te handelen? Ethisch handelen is handelen uit vrije wil. vorm van vrijheid veronderstellen om van ethiek te spreken. Morele vrijheid is geen willekeur: Vrijheid gedetermineerd: slaaf van onze instincten. Vrijheid willekeurig: slaaf van ons lichaam, van onze lusten.Morele vrijheid is rationele vrijheid Verwijst naar noumenale/ de ideen Idee van het Ik nodig om verantwoordelijkheid te nemen We kunnen ze niet bewijzen, maar gaan er vanuit dat ze bestaan: Ideen worden postulaten (uitgangspunten) Fr wahr halten (alsof ze waar zijn) Maximes: Subjectieve regels die zeggen wat het subject (ik) goed of belangrijk vindt Wordt algemene regel als maxime veralgemeenbaar is categorische imperatief Rationele vrijheid gebaseerd op: Verantwoordelijkheid Universaliseerbaarheid

Daarom postulaten, fr wahr halten van ideen (alsof ze waar zijn)

Wat betekent objectiviteit als het Ding an sich onkenbaar is? Waar zijn we dan nog zeker van?

d. Kritik der Urteilskraft oordellsvermogen

Hoe morele goede (= idee) toch presenteren, opdat een (morele) doelmatigheid mogelijk zou zijn en opdat het handelen beoordeeld zou kunnen worden? Kloof tussen theorie en praktijk twee verschillende werelden spanning tussen kennis en betekenis.

Probleem van het oordeelsvermogen: overgang tussen theoretische en praktische rede (een brug slaan). Wat is de status van die brug (postmodern/modern). Hoe weten we of er (morele) vooruitgang is? Hoe weten we of er morele vooruitgang is?

Jean-Franois Lyotard (1924 1998) Het enthousiasme is een teken van morele vooruitgang Vermogens zijn zinfamilies (eilanden Archipel) Taalspelen (Wittgenstein), genres: cognitief descriptief, ethisch, esthetisch, retorisch, Aanknoping van zinnen binnen hetzelfde genre wordt door kardinale vraag geregeld Maar overgang tussen heterogene zinfamilies is steeds problematisch. Hier is geen regel (dat zou een metataal zijn, is opnieuw een genre). Probleem van de grote verhalen Archipel van heterogene genres de kritische rechter Kant: bepalen oordeel (binnen het genre (= de doctrine)) subsummeren onder een algemene regel; reflexief oordeel (tussen de genres) geen regel beschikbaar Lyotard wil zich concentreren op reflexief oordeel de Armiraal Kritik der politischen Vernunft Le diffrend: geschil (reflexief, ideen) Geding (le litige) (bepalend, geldt enkel binnen het genre) Gevaar voor usurpatie door bepalend oordeel Hierover getuigen, getuigen over het geschil, d.i. het onbepaalbare, het onbedwingbare Lyotards filosofie is een constante verwijzing naar het onbedwingbare (de kindertijd). Dit is het verzet van de filosoof (zoekt zijn regel, idioom, die steeds moet worden vernietigd, anders bepalend)4. De negentiende eeuw4.1. Het Duitse idealisme Subjectief idealisme (Johann Gottlieb Fichte (1762 1814)) Objectief idealisme (Friedrich Wilhelm Schelling (1775 1854))4.2. Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770 1831))a. Kant : - Fenomenale en noumenale werkelijkheid - Probleem van het Ding an sichb. Alles is geest Bewustzijnsfilosofiec. Absoluut idealismed. Dialectiek: these antithese synthese de Aufhebunge. Zelfontplooiing van de geest op-zichzelf-zijn vervreemding van zichzelf terugkeerf. Filosofie als systeem Logica Natuurfilosofie Filosofie van de geest Subjectieve geest Objectieve geest Absolute geest Marx en de neomarxistenHoofdstuk 4: Hedendaagse Wijsbegeerte1. De marge vervaagt2. Nietzsche en Heidegger3. Husserl en Sartre Fenomenologie Existentialisme4. Taalfilosofie Wittgenstein 1 Wovon man nicht sprechen kann, darber muss man schweigen. Wittgenstein 2 Taalspelen Lvi-Strauss, Foucault, Lacan Het structuralisme de talige structuur van de werkelijkheid5. Modernen en postmodernen Jrgen Habermans vs. Jean-Franois LyotardHet lijkt een vaak onhebbelijke gewoonte te zijn om filosofen onder te brengen in een bepaalde stroming of in een of ander "-isme". Echter zijn filosofen meestal zelf verantwoordelijk voor deze gang van zaken, hoewel ze zich tegelijkertijd bewust zijn van het gevaar van een mogelijke ideologisering die zij als filosoof juist willen ontmaskeren. Filosofische stromingen zijn voor hen slechts aanwijzingen, verzamelnamen, nooit een gedachtengoed waarmee zij zich volledig identificeren. De identiteit van de filosoof is steeds en tegelijk een niet-identiteit - alsof dit alleen voor filosofen zou gelden! Iets gelijksoortigs zou men ook van het modernisme en het postmodernisme kunnen zeggen. Zo wil men deze stromingen met namen en vaak ook met geografische plaatsen verbinden: modernisme met Jrgen Habermas in Duitsland en postmodernisme met o.a. Jean-Franois Lyotard en Jacques Derrida in Frankrijk. Het zijn deze filosofen geweest die de discussie tussen modernisme en postmodernisme op gang hebben gebracht, maar het zijn beslist niet de enigen die in het debat betrokken zijn. Het zou ook niet juist zijn te beweren dat de discussie uitsluitend een kamp is tussen Duitsers en Fransen. Ook in de Verenigde Staten is het debat volop aan de gang. En, er zijn Duitsers die uitgesproken postmoderne standpunten innemen, zoals bijv. Peter Sloterdijk en Odo Marquard en Fransen, zoals Alain Finkielkraut, die zich daarom niet tot de modernen rekent maar toch minstens het postmodernisme bekritiseert en bekampt.*De inzet van het postmodernisme-debat is ongetwijfeld de Verlichting (de "Aufklrung"), niet in de eerste plaats de Idee van de Verlichting maar wel de Verlichting als project. De centrale vraag is, of de Verlichting al dan niet gerealiseerd kan worden. Modernen zullen hierop positief antwoorden, postmodernen eerder negatief. Wanneer modernen het verlichtingsproject koppelen aan de ontwikkeling van onze beschaving - als het project van onze beschaving - dan ligt het voor de hand dat zij het postmodernisme conservatisme verwijten. Hierdoor wordt het debat op een andere wijze gekwalificeerd, m.n. als een debat tussen progressieven en (neo-) conservatieven. "Verlichting is het uittreden van de mens uit de onmondigheid die hij aan zichzelf te wijten heeft". Deze definitie is de openingszin van een artikel van Immanuel KANT - het filosofische boegbeeld van de Verlichting - dat de titel kreeg: "Beantwoording van de vraag: Wat is Verlichting?" In een voor hem eerder ongebruikelijke polemische stijl formuleert Kant daarin wat we onder Verlichting moeten verstaan. Naast verscheidene toelichtingen over de onmondigheid en over het vrij en openlijk gebruik van de rede, is het opmerkelijk dat Kant zich niet echt uitspreekt over een historische ontwikkeling die zou kunnen leiden tot de realisatie van de Verlichting. "Wanneer (..) gevraagd wordt: Leven wij nu in een verlichte tijd? dan is het antwoord: Neen, maar wel in een tijd van verlichting". M.a.w., er zijn in deze tijd misschien wel aanwijzingen "dat de mensen, zoals de zaken er nu voorstaan, over het geheel genomen, reeds in staat zouden zijn of zelfs (..) in staat gesteld zouden kunnen worden, (...) zich zeker en goed van hun eigen verstand te bedienen zonder de leiding van een ander", maar hieraan ontbreekt nog zeer veel. Het uittreden uit de onmondigheid is voor KANT nog zeker niet voltooid. Bovendien laat hij ons in het ongewisse over de rele mogelijkheden ooit in een "verlichte tijd" te kunnen leven. Integendeel wijst hij aan het eind van zijn artikel de lezer op "de bevreemdende, niet verwachte loop van menselijke aangelegenhe-den", op het feit dat daarin bijna alles paradoxaal is. Tegelijk met het uit-treden uit de onmondigheid stelt men onoverschrijdbare grenzen vast. In de bepaling van KANT is Verlichting eerder een idee. Een idee waarop men zich kan afstemmen. In die zin kan men bij Kant nog niet spreken van een project van de Verlichting, wanneer men onder project verstaat, het formuleren van doelstellingen met de intentie deze binnen een bepaald historisch verloop te realiseren. Het is eerder in de na-kantiaanse periode dat de Verlichting werd op-gevat als een project. HEGEL en MARX verbonden de Verlichting met een historisch proces dat zich in een dialectische beweging (these/antithese/synthese) zou ontwikkelen. Het einddoel van het historisch proces bestaat in de opheffing van de tegenstellingen, in het synthetisch tot eenheid brengen van de tegengestelde krachten. Voor Hegel zou deze eenheid tot stand komen in de Absolute Geest, voor MARX in de Klassenloze Maatschappij. Vooral bij MARX zien we hoe de verlichtingsidealen gekoppeld worden aan een historisch-dialectisch proces en hoe "het uittreden uit de onmondigheid" overeenstemt met emancipatiestrijd die zichzelf uiteindelijk zal opheffen.*Modernen en postmodernen geven en andere interpretatie aan de Verlichting. Modernen hebben KANT op een hegeliaanse en marxistische manier gelezen, postmodernen willen Kant nauwgezet herlezen. Dit wil echter niet zeggen dat de postmodernen pretenderen dat zij KANT op een meer authentieke, niet-geperverteerde wijze zouden hebben gelezen. Zij willen eerder aantonen dat Kant, beter: dat "teksten" op verschillende manieren kunnen worden gelezen. Maar door deze verschillen op de voorgrond te plaatsen lijken zij nog weinig belang te hechten aan de oorspronkelijke bedoelingen van de auteur. Zij lijken een overeenstemming van de interpretatie van de lezer met de bedoelingen van de auteur weinig of minder belangrijk te vinden en zelfs als onmogelijk te beschouwen. Is er dan nog een criterium voorhanden om de ene interpretatie boven een andere uit te kiezen? Zijn m.a.w. alle interpretaties dan gelijkwaardig? Is er dan geen criterium meer dat ons op zijn minst in staat zou stellen de waarheid steeds dichter te benaderen? Leidt het postmodernisme niet tot een impasse? Of getuigt het reeds van die impasse, waarin alles kan? Of zijn deze vragen nog al te modernistische interpretaties van het postmodernisme?6. De moderniteit herschrijven Lyotard en Jacques Derrida (deconstructie) Geen relativisme Zowl binnen, als buiten, zuiver als onzuiver De ethiek van de deconstructie Filosofie als blijven (her)schrijven

Filosofie BA1Page 1