FIGHT THERAPY

46
1 FIGHT THERAPY Therapie handboek voor speciale doelgroepen Arnaud van der Veere Hoofdstukken (in willekeurige volgorde) - Inleiding - Medewerkers - Beschrijving van de methode - De intake - Agressie regulatie en conflictbeheersing - Emotie gedurende de trainingen - Farmacologie - De les - angst - Vooroordelen en opportunisme

Transcript of FIGHT THERAPY

1

FIGHT

THERAPY Therapie handboek voor speciale doelgroepen

Arnaud van der Veere

Hoofdstukken (in willekeurige volgorde)

- Inleiding

- Medewerkers

- Beschrijving van de methode

- De intake

- Agressie regulatie en conflictbeheersing

- Emotie gedurende de trainingen

- Farmacologie

- De les

- angst

- Vooroordelen en opportunisme

2

Inleiding:

In deze handleiding worden ervaringen en ideeën beschreven, die zijn

voortgekomen uit de dagelijkse praktijk van 30 jaar ervaring en samenwerking van een hulpverleners

(ggz), maatschappelijk werkers, artsen , andere therapeuten en clienten..

Binnen de samenwerking kunnen we twee belangrijke persoonlijke raakvlakken

constateren.

1 / omgang met jeugd en volwassenen die een andere maatschappelijke

opvatting hebben, probleemgroepen en hierdoor als "onaangepast" worden

gecatalogiseerd

2 / sport in het algemeen maar Boksen en Kick / Thai Boxing specifiek die als instrument worden

gebruikt bij therapeutische behandeling

Arnaud van der Veere heeft zijn ervaring opgebouwd door in zijn jeugd de universitaire studie te

combineren met maatschappelijke betrokkenheid (waaronder de kraakbeweging, actiegroepen e.d.)

met professionele beoefening van het Muay Thai, ook wel Thai Boxing

genoemd. Vanaf 1979 is hij betrokken bij de begeleiding van maatschappelijke

probleemgroepen. Tussen 1975 en 1991 heeft hij gedeeltelijk in Thailand gewoond

en over geheel Azië gereisd om de sport professioneel te bedrijven. In 1984 startte hij zijn eerste

winkel aan het roemruchte Spui in Den Haag.

In dit boek komen diverse mensen aan bod met ervaring in de therapie waaronder hulpverlener bij

roeping, Peter de Haan. Hij heeft een enerverend jeugd met

veel ups en downs en doet belangrijke ervaringen op die hem later als

hulpverlener van pas kwamen. Sport is voor hem een belangrijke kapstok waar

hij zijn therapeutische behandelingen van verslaafden aan kan hangen. Boksen is hierbij een van zijn

interesses, watersport komt als goede tweede. Kortom een brede kijk op sport

in zijn algemeenheid en specifieke toepasbaarheid. Na de woelige jeugd jaren

volgden de jaren van bezinning en ging hij terug naar school om de studie

hulpverlener met als specialiteit jeugd met probleemgedrag en druggebruik af

te ronden. Al spoedig blijkt dat hij zijn werk met bezieling en inzicht

doet. Dit heeft hem nu in een positie gebracht dat overdracht aan derden van

kennis zijn nieuwe taak is.

Een ander belangrijk persoon in de therapeutische toepassingen is de sportschoolhoudster /

kunstenares Kathy Houwaart. Zij is op geen enkele wijze de persoon die men zich hierbij kan

voorstellen bij een op vechtssport gebaseerde sportschool. Zij is kunstenares in optima forma,

schilderes, extra faganza artiest, jarenlange body building ervaring, moeder

van vier kinderen en een persoon met uitmuntende sociale vaardigheden. De

reden waarom zij leiding geeft aan de oudste boksschool uit de regio is om

het levenswerk van haar vader voort te zetten. De combinatie van haar

ervaring en vaardigheden leveren een belangrijk aandeel in diverse projecten die wij bij haar “in

huis” hebben gehad. Door haar inzichten in de sociale mens en gedrag weet zij op haarfijne wijze een

ieder op zijn gemak te stellen en met plezier deel te laten nemen aan de

lessen.

De sportschool is de basis geweest voor de opzet van de projecten waarover deze handleiding gaat.

Het basis idee was traditioneel boksen. Al spoedig bleek dat deze stelling door de tijd achterhaald

was. Boksen is en blijft een belangrijk onderdeel van de algehele training. Echter is een sterke

3

uitbreiding van aan te bieden technieken en variaties van groot belang om de interesse van de

deelnemers vast te houden.

Er werd besloten de training uit te breiden met DWC (zie verdere uitleg in verdere hoofdstukken),

Muay Thai technieken, trap- en stootkussens, conditie- en concentratie vaardigheden.

Peter wilde een sfeer creëren waarin de jeugd zich veilig voelde en bovenal zich konden inzetten om

met sport een doel te bereiken. Zijn doel was jeugd en ouders een gemeenschappelijke trots te

geven, sport als doel voor een betere ontwikkeling en sociale vaardigheden die ook in het dagelijks

leven optimaal gebruikt kunnen worden. Kortom een doelstelling waarvan de ouders zelf ook het

stimulerende karakter zagen en zich er voor wilde inzetten.

Sport en spel zijn niet weg te denken uit een evenwichtige opvoeding van jonge mensen. Via de

sportclub, vereniging , het spel, de regels, de sfeer , de normen en waarden worden jonge mensen

beïnvloedt en gevormd. Een zeker en evenwichtig kind leert doorzettingsvermogen, van zichzelf

winnen , verlies omzetten in geloof en nieuwe doelen. Een onzeker kind dat op een "gevechtssport"

gaat krijgt doorgaands meer zelfvertrouwen en leert om voor zichzelf op te komen.

Mensen ontlenen een positief imago aan sport. Met name kwetsbare jeugd, worstelend met

zichzelf, haar omgeving en stigmatisering, heeft dringend behoefte aan een positief zelfbeeld,

positief gelabelde activiteiten waaraan een gezonde identiteit ontleend kan worden. Onze

doelgroepen kunnen zich doorgaands goed vinden in het stoere imago van kickboksen en - al is het

maar dat ze even weg zijn uit de "praatcultuur"- vereenzelvigen zich met dit imago op een eigen

manier. Daarnaast vinden mensen die worstelen met

zichzelf hierin gemakkelijk een klankbord, een effectieve ontlading, een alternatieve strijd.

Agressie is een veel beschreven onderwerp en een alledaagse term welke doorgaands een

wisselende beeldvorming bij mensen oproept. Nog "genuanceerder" wordt het wanneer we het

hebben over kickboksen. Aan kickboksen kleeft niet vanzelfsprekend een positief imago . Kickboksen

is één van de meest offensieve sporten welke letterlijk veel beheersing vraagt

van leerlingen en niet te vergeten een grote verantwoordelijkheid neerlegt bij de leraar, de

sportschool, de vereniging .In de meeste gevallen ontbreekt feitelijke therapeutische kennis over het

toepassen van de sport of specifieke doelgroepen.

Jong geleerd is oud gedaan. Een oud gezegde dat nog steeds opgang maakt. De sportschool speelt

hierbij een belangrijke rol. Een juiste begeleiding en visie van de school geeft een juiste

maatschappelijke richtlijn met de aandacht op de individu. Individuele sport in groepsverband

stimuleert excelleren van het individu met respect voor de groep. Door excelleren krijgt de

voorbeeld functie een directe invulling. Juist op dit punt laten

vele sportscholen , begeleiders en instellingen grote winstpunten liggen !!

(Peter de Haan ) Mensen in groepen nemen in meerdere en mindere mate gedrag van elkaar over.

Er ontstaan groepsnormen en gedrag welke van invloed zijn, vormend en sturend blijven inwerken

op individuele groepsleden. Hoe jonger men is, hoe gevoeliger ervoor. Dit zijn processen die zowel

positief en negatief van kracht kunnen zijn op de ontwikkeling van jongeren en het gedrag van

mensen binnen een groep. Gechargeerd kan gesteld worden dat ongezonde groepsnormen en

gedragingen binnen een groep, een verergerend en ongezond effect hebben op de individuen binnen

deze groep.

4

Dit gezegd hebbende is het positief aansturen en inzetten van groepsdynamische processen een

belangrijk uitgangspunt bij het bewerkstelligen van een zogeheten “healing environment”. Wij gaan

er o.a. vanuit, dat door de groep geassimileerde normen en waarden, meegenomen worden en

doorwerken in aanverwante situaties. De door een individueel groepslid opgedane succeservaringen

zullen daarop ook doorwerken in aanverwante situaties.

Het positief en gericht inzetten van de groepsdynamische processen en daarmee individuen binnen

de groep gericht ervaringen aanbieden ligt ten grondslag aan sport als “therapeutisch middel”. De

combinatie van de trainingszaal, contactsport en de inzet van groepsdynamische processen dan wel

““healing environment”, leent zich uitstekend als middel in het begeleiden en behandelen van

individuen met uiteenlopende problematiek, “ er ontstaan groepsnormen en gedrag welke van

invloed zijn, vormend en sturend blijven inwerken op individuele groepsleden”.In al zijn eenvoud en

basaalheid is contactsport confronterend en ervaringgericht.

Om sportiviteit, gelijkwaardig spelgedrag (zorg dragen voor elkaar), meer zelfvertrouwen na te

streven wordt o.a. een sterk beroep gedaan op sociale vaardigheden en op assertiviteit van de

deelnemer. Onder voortdurende observatie en begeleiding worden deelnemers spelenderwijs en

gericht gestimuleerd om te communiceren, communicatie te verduidelijken, grenzen aan te geven,

deze ook in acht te nemen en te verleggen. Zo kunnen individuen met uiteenlopende problemen

baat hebben bij de therapeutische inzet van contactsport. Een aantal voorbeelden:

Bijvoorbeeld personen met; gebrekkige sociale vaardigheden, sociale angsten, sociale

onaangepastheid, impulscontroleproblemen, concentratieproblemen, ademhalingsproblemen welke

vaak oorzakelijk verband houden met emotionele of stresklachten, faalangst en leefstijlproblemen.

(Arnaud van der Veere)

Hoe:

Het positief beïnvloeden, dan wel duidelijk neerzetten wat gewenst is en wat niet, is een

basisvereiste voor veiligheid. Verdere uitleg en psycho-educatie betreft het dat waarom gedragingen

gewenst of ongewenst zijn dragen verder bij het internaliseren van positieve groepsnormen. Een

belangrijk aspect is dat er een geen sprake is van dwang maar stimulans door spel.

Gedurende het begeleidings traject is er sprake van een veranderende rolverdeling van zowel

deelnemers als “begeleiders” waarbij het initiatief langzaam naar de deelnemers wordt

overgeheveld. Er is steeds weer sprake van emanciperende hulverlening. Hiervoor is in eerste

instantie een zorgvuldige indicatiestelling nodig zodat duidelijk is wat gevraagd kan worden van een

individu.

Het blijkt dat er een duidelijke interferentie tussen het sportieve traject en de overige begeleiding is.

We spreken hierbij van “in-house” en “out-house”. Voor optimale begeleiding moet er een

synergetische verdeling van tijd zijn binnen de “in” en “out” situatie.

In voorgaande spraken wij over de groep. In dit handboek behandelen we een aantal doelgroepen.

Het is mogelijk om de “behandel & begeleidings methode” ook op andere groepen toe te passen.

Hiervoor is een gerichte planmatige aanpak altijd nodig door professionele krachten. Gebruikmaking

5

van het “finger spits” gevoel is sterk af te raden wegens de mogelijke schade die dan bij de groep kan

worden aangericht.

Alvorens met een specifieke groep te starten is trajectplanning belangrijk. Binnen een traject moeten

“testen” en graadmeters worden ingebouwd. In het traject plan worden de meetpunten met hun

gewenste resultaat duidelijk beschreven. De planners kunnen aan de hand van het trajectplan een

directe beoordeling maken of het project voldoet aan de beoogde doelen of dat het moet worden

stopgezet.

In elk project is er niet alleen maar sprake van doelen. Om een doel te realiseren moeten er ook

realistische middelen worden ingezet. De grondslag van elk projectplan is de aanwezige financiële

mogelijkheid. Hoe groter het budget, hoe meer mogelijk. Echter is het hierbij van groot belang te

erkennen dat niet de grote van het budget maar de kwaliteit van de begeleiders de doorslag gevende

factor is voor het succes van het project.

Zoals al is aangegeven is succes van elk project afhankelijk van een groot aantal variabelen.

Beïnvloeding van deze variabelen is de kunst en de enige weg tot succes. Laat dit handboek voor u

een goede basis zijn. Succes.

PARTNERS EN OMSCHRIJVING BIJ GROEPS BEGELEIDING

Per project is er sprake van minimaal drie partners. Hier gaan wij in op de definiëring en de rol van de

partners. Voor het gemak hebben wij bij deze beschrijving de eenvoudigste vorm gebruikt. De

partners vallen in drie delen “uit elkaar”. Er is sprake van een accommodatie verschaffer, een project

leider en een trainings begeleider. Natuurlijk is het mogelijk dat er sprake is van combinaties van

“partners” binnen een entiteit maar voor een duidelijk begrips omschrijving is scheiding noodzakelijk.

6

1) De accommodatie verschaffer. Een accommodatie voor dit soort projecten moet voldoen aan een

groot aantal eisen om de opvang en doorstroom zo succesvol mogelijk te maken. Allereerst moet er

sprake zijn van goede professionele faciliteiten en trainingsmaterialen.

Onder professionele faciliteiten verstaan wij ; goede sanitaire voorzieningen, een goed ingerichte

“veilige haven”, een sportzaal met daarin weer een duidelijke verdeling in gebruikszones en goede

kwaliteitsmaterialen, controleerbare kleedruimten waarbij mogelijk ook scheiding tussen mannen en

vrouwen afdeling is aangebracht en douche voorzieningen. Voorgaande lijkt logisch maar vooral de

doorgang tussen de onderlinge segmenten is van groot belang. Voor de groepsleden moet er

onbelemmerde doorgang tussen vooral de trainingsruimte en de veilige haven zijn. Het gebruik van

sterke afscheidingen is af te raden.

Doelgroepen hebben hun eigen sfeer. Wanneer de groep samenkomt ontstaat die sfeer vanzelf. De

omgeving van de accommodatie moet daarom een eigen karakter hebben. Dit eigen karakter mag

niet botsen met de sfeer behoefte van doelgroepen. Opmerkelijk is hierbij dat de sfeer vooral

bepaald wordt door de persoon of personen die de accommodatie beheren. Feit is dat sfeer een

menselijk gegeven is. Echter kent de mens ook een instinctmatig sfeer principe. Men “voelt” direct

wanneer men welkom of getolereerd wordt. Doelgroepen hebben door levenservaring geleerd deze

verschillen haarfijn te kunnen onderscheiden.

Het karakter van de accommodatie verschaffer moet vooral die van een goed gastvrouw / heer zijn.

Een sterk gevoel van “je bent welkom” en “voel je thuis” moet vanaf de eerste ontmoeting

overstralen op de bezoeker. Wanneer de groep binnen is moet de gastvrouw / heer de kunst

verstaan de groep zich als groep te laten bestaan zonder dat deze zich in zichzelf opsluit.

Doelgroepen komen van organisaties met verschillende karakters en doelstellingen. Van belang is bij

elke doelgroep dat gastvrijheid bestaat uit het aanbieden van drempel verlagende zaken.Dit kan

bijvoorbeeld drank, zoals koffie of thee, zijn. Dit werkt socialiserend maar ook drempelverlagend

wanneer de groepsindividuen elkaar moeten assisteren (bijvoorbeeld wanneer ze elkaar moeten

helpen met suiker en melk) het versterkt de groepsband zonder buitensluiting van de gastvrouw /

heer. Deze word binnen de groep gehaald. Wanneer dit gebeurd is de eerste drempel overwonnen.

2) de projectleider heeft een organiserende en coördinerende taak. De taak van een projectleider is

partijen in harmonie te laten samenwerking om gestelde doelen te bereiken. De allereerste taak van

de projectleider (na doelstelling bepaling, traject stelling etc.) om een accommodatie te regelen die

voldoet aan voorgaande beschrijving. Na dit succesvol te hebben afgerond moet de sportleider

worden geselecteerd en de groepsdoelstellingen worden duidelijk gemaakt.

7

Hierbij komt de projectleider voor een aantal keuzen te staan. Hij / zij kan vanaf het begin een

duidelijk trajectbeeld met alle doelstellingen aan accommodatie en sport begeleider opleggen maar

kan ook, door subtiele sturing beïnvloeding op termijn uitoefenen.

Subtiele aansturing van de organisatie blijkt in de praktijk veel effectiever te zijn dan de zogenaamde

“open kaart politiek”. Wanneer de partners niet uit dezelfde beroepsgroep komen als de

professionele begeleider is er al snel sprake van begripsverwarring. Zowel accommodatie verschaffer

als sportleiders hebben hun eigen vakbekwaamheid en individualiteit. Wanneer deze in een traject

planning wordt gedwongen waarbij doelstellingen gespecificeerd worden kan dit op deze partners

heel beklemmend werken. Vaak zijn de invalshoeken van de partners binnen een project zeer

verschillend. Echter deze verschillen maken een goed gecoördineerd project tot een succes.

De projectleider moet vooral een sturende factor zijn, hij / zij moet vooral werken door suggestief

advies wijze en duidelijk zijn in taakverdelingen. Het mag niet gebeuren dat accommodatie

verschaffer of sportbegeleider geconfronteerd worden met verantwoordelijkheid voor bijvoorbeeld

ingenomen of in te nemen medicamenten van de deelnemers. Wel moeten alle partijen op de

hoogte worden gebracht van de specifieke zaken van de groep. Vooral feitelijke basis informatie is

van groot belang.

Een belangrijk taakdeel van de projectleider is het inlassen van toets momenten. Gedurende het

traject worden er een aantal meetpunten ingebouwd die alle deelnemende partners als ratio

hanteren om te meten of het project aan de doelstellingen van het geplande traject voldoen.

Voor de projectleider kunnen deze meetpunten de groepssamenhorigheid binnen de lessen,

gehoorzaamheid en uitvoering van opdrachten, gedrag in thuis haven, verblijfstijd in thuishaven,

activiteit op sportvloer, zelfstandige instelling op sportvloer, inzet en hulp aan groepspartners etc.

zijn, om maar een paar voorbeelden te noemen. Iedere groep kent hiervoor zijn eigen prioriteiten

binnen het trajectplan.

De projectleider kent de groepssituatie buiten de sport accommodatie. Wanneer het project

aanvangt is er spraken van een belangrijk meetpunt. Observatie van de eerste binnenkomst en

deelname aan de les is van het grootste belang om duidelijk definieerbare meetpunten te calculeren.

Hierna maakt de projectleider de sport meetpunten aan zoals in dit handboek zijn weergegeven.

Toch zijn het niet deze meetpunten die het succes van het algehele project aan geven.

Buiten de sportruimte wordt er commentaar geleverd door de groep. De groep levert in woord en

daad een mening over de sport activiteit. Een heel belangrijk meetpunt voor de projectleider is de

wens tot continuering van de activiteit en de eigen acties van groepsleden tot een zelfstandig

verzetten van de zelfde of gelijk gerichte activiteit.

Het werk van de projectleider is drie ledig. Allereerst moet hij / zij de juiste accommodatie vinden,

daarna de sportbegeleider en met hen het trajectplan doorlopen, voor zover dat noodzakelijk is. Uit

ervaring blijkt dat het “vergeven” van een heel trajectplan aan betrokken partijen over het algemeen

belemmerend werkt. Een projectleider is als professional bezig met plannen, meten en bijstellen. Een

accommodatie verschaffer is bezig de beschikbare ruimte zo goed mogelijk over de beschikbare

periode te verdelen en de sportleider met het maken van goede lessen. De taken zijn in het geval van

8

bijeenkomst tot uitvoering van het sport gedeelte in het project overlappend en samenwerkend,

maar vallen daarbuiten geheel uiteen.

Wanneer alle partijen volledig van het projectplan op de hoogte gebracht wordt kan dit in sommige

gevallen leiden tot stress binnen de werkverhouding. Bij het ontvouwen van het gehele traject

worden er ook verwachtingen uitgesproken. Alle partijen zullen zich daarna willen conformeren om

deze te laten uitkomen. Voor de projectleider is het van belang dat partners alleen worden

geïnformeerd over zaken die betrekking hebben op hun taak en verstoten blijven van niet direct

gerelateerde gegevens. Hierbij moet er van een duidelijke vertrouwensband tussen samenwerkende

partijen worden uitgegaan. Breuk in deze band heeft ook weerslag op het succes van het project.

3) de sportleider heeft tot taak de lessen zo goed mogelijk te laten verlopen. In het geval van onze

projecten heeft de sportleider een andere taak dan alleen bewegingsinstructeur.

Wanneer de groep in contact komt met de sportleider zijn er een aantal factoren die vanaf dat

moment het succes van het project bepalen. Het belangrijkste punt is de uitstraling van de sport

leider. Hij of zij moet een rustige en niet extreem autoritaire houding uitstralen. Er moet sportieve

rust voor de deelnemers vanuit gaan. Stimulatie zonder overdrijving.

Deelnemers worden door een aantal factoren gestimuleerd tot eigen inbreng. Een sportleider moet

zich niet boven of onder de groep opstellen. Het belang van het individu in de groep is van groot

belang. Met het groepsgevoel kan de sport begeleider heel weinig, Hij / zij moet zich vooral een

goede sterkte / zwakte analyse maken op basis van uiterlijk “vertoon”.

Een sportleider moet, vooral bij aanvang van het project,” informatie blank” zijn betreffende

achtergronden van de jongeren. Door zich niet in te laten met deze informatie worden ook geen

vooroordelen gevormd. De kennis van individuele zaken is aanwezig bij de projectleider, door middel

van duidelijke communicatie tussen sport- en project leider is er sprake van een “onbelaste” opvang

(de sportleider kan bijna spontaan zijn/ haar werk doen). De op de achtergrond verblijvende

projectleider observeert de deelnemers en grijpt in waar en wanneer het noodzakelijk is. Er is hierbij

sprake van een goede samenwerking tussen de beide begeleiders.

Sport als therapie word op veel terreinen toegepast. In dit handboek beschrijf ik hoe specifieke

sportbeoefening gebruikt kan worden als therapeutische behandeling van speciale doelgroepen. Met

deze methode wordt gewerkt onder diverse omstandigheden en met variërende begeleidings

strategieën.

Sport word over het algemeen niet via stringente didactische methodieken gegeven maar meer “uit

het vuistje”. Door de open methodiek ontstaat het probleem dat er moeilijk metingen verricht

kunnen worden.

Om te controleren of een methode werkt moeten er parameters worden uitgezet, concrete doelen

bepaald en eindmetingen. Een behandel methode bestaat uit diverse parallel lopende fasen waarvan

de interacties binnen het geheel duidelijk moeten zijn. De individuele onderdelen moeten

brugkoppelingen bouwen om een zo integraal mogelijke bevordering of totstandkoming van het

eindresultaat – een verbetering van de situatie van de deelnemer – te bewerkstelligen.

9

De beschreven methodiek zal de basis vormen voor een volledige uitwerking van individuele

behandelplannen voor elke deelnemer. Binnen mijn praktijk probeer ik de individu binnen een groep

te behouden en te stimuleren met in standhouding van de groepssfeer.

Beschrijving van de methode

Sport is een algemene term. In deze methode hanteren wij onderdelen uit de volgende disciplines in

geheel aangepaste vorm ;

1/ Muay Thai ook wel genoemd, Thai Boxing, Kick Boxing

2 / Dynamic Weigh Control

3 / Dumblex

4 / Boksen

5 / diverse andere gevechtssportonderdelen

Op het eerste gezicht zijn de sporten op nummer 1 niet geschikt om kwetsbare doelgroepen te

onderrichten. Deze aanname is feitelijk onjuist en wel om de volgende redenen ;

A / een deelnemer word geleerd zichzelf te blijven speciaal in situaties waarbij hij /zij onder druk

staat

B / het karakter krijgt een verdieping doordat er prestaties geleverd moeten worden die de persoon

normaal niet zou durven of doen

C / de deelnemer word geleerd dat alleen door samen te werken de eigen positie verbeterd kan

worden, met andere woorden voordelen oplevert

D/ een deelnemers leert incasseren zonder dat dit agressie opwekt m.a.w. hij/zij leert het verschil

tussen de spel situatie en realiteit

E / de deelnemer leert agressie te reguleren en te sturen

F / de deelnemer leert grenzen te verleggen

G / de deelnemer leert grenzen duidelijk aan te geven

H / de deelnemer leert het belang van leiding geven en instructies te ondergaan

I / de deelnemer leert structuur aanbrengen en planning maken

J / de deelnemer leert prioriteiten stellen

K / de deelnemer leert angsten te controleren en kanaliseren

L / deelnemer leert actie / reactie te zien als een logisch begrip en krijgt inzage dat op elke actie een

reactie te verwachten valt

10

Natuurlijk zijn de voordelen nog met vele punten uit te breiden. In dit handboek komen de

belangrijkste aan de orde.

De methode bestaat uit een aantal delen ;

- De lesvoorbereiding op de behandelplaats

- De daadwerkelijke les

- De evaluatie van de les

Voorgaande punten komen binnen de specifieke hoofdstukken aan de orde.

DE INTAKE

Een deelnemer kan op twee manieren aan het project deelnemen.

+ Via selectie door een leiding gevende

+ Eigen aanmelding

Alvorens de deelnemer daadwerkelijk aan het project mag deelnemen moet deze een aantal selectie

criteria doorlopen. Het doel van de selectie is om meetbare doelen vast te stellen en tussentijdse

analyses te kunnen uitvoeren.

De analyse is gebaseerd op de bekende basis factoren van beleving en verwerking.

1. Emotionele betrokkenheid

2. Inzet en doorzettingsvermogen

3. Agressie regulatie en conflictbeheersing

4. Fysieke mogelijkheden en conditioneel niveau

5. Plezier bij beoefening en toelevingsvermogen naar de activiteit

Bovenstaande factoren zijn van belang bij de individuele intake en van persoonsgebonden aard. De

hierna volgende factoren zijn van generieke aard en van belang voor een totaal analyse voor de

individuele en groepsfunctionering van de persoon.

1. Hoe is de deelnemer binnen gekomen, met andere woorden wat de algemene geestelijke en

lichamelijke gesteldheid van de deelnemer

2. Hoe is het functioneren van de deelnemer binnen de groep

3. Hoe gaat deelnemer met gezag om

4. Welke indruk maakt de groep na deelname aan de sportactiviteit

5. Welke indruk maakt de groep in de aanloop van de sportactiviteit

Emotionele betrokkenheid –

Elke deelnemer komt het project binnen met bagage. Er is sprake van een differentiële achtergrond

in ervaring en trauma. Binnen de project intake is hiervan rapportering opgemaakt. Maar is deze

basis project rapportering werkelijk van belang bij het aangaan van het sportproject ?

11

Deze vraag is ontkennend te beantwoorden. Voor de sportbegeleider is het sensitieve deel van de

traumatische ervaring af te leiden aan de reactiviteit van de deelnemer. De docent moet alert zijn op

emotionele grensstellingen die door de deelnemer worden aangegeven. De sportbegeleider moet

aan elke deelnemer duidelijk maken dat er binnen de activiteit sprake is van geleidelijke

grensverlegging en niet van grensdoorbraak door forceren.

Het forceren van emotionele grensverlegging kan negatief op de sportbeleving inwerken. De

beoefening heeft stabiliteit en doorzettingsvermogen tot doel. Forceren levert over het algemeen

een negatieve beeldstelling op die –sterk- remmend werkt op de deelname en coöperatieve

activiteiten van de deelnemer. Het is voor de begeleider dan ook sterk af te raden om zelf de grenzen

te bepalen.

Van belang is dat de sportbegeleider “aanvoelt” vanuit zijn (emotionele / rationele basis kennis)

kennis wereld welke grenzen een iedere deelnemer heeft. Hierbij is het NIET de bedoeling dat de

sportbegeleider persoonsdossier inzage heeft. Mijn eigen ervaring is dat het open vizier – het niet

hebben van teveel dossier voorkennis – de werkmogelijkheden van de sportbegeleider eerder

vergroten dan beperken. Wel moet dan worden geconstateerd dat de sportbegeleiding zelf een

portie “levenservaring” moet hebben. In dat kader is jonge begeleiding meestal niet toepasbaar. Zelf

stel ik een leeftijdsgrens die begint bij ongeveer 28 jaar. Hierbij moet worden aangetekend dat de

leeftijdsgrens een hypothetische barrière is en geen gefixeerde richtlijn.

Binnen de emotionele betrokkenheid komen een aantal factoren altijd naar voren.

1. Mishandeling door familie leden of derden

2. Incestueuze situaties

3. Sexuele mishandeling en/of misbruik door derden

4. Geweldstrauma’s (refererend naar bijvoorbeeld oorlogskinderen)

Deze factoren zouden een beperkende factor kunnen zijn tot deelname van het sportproject

wanneer de begeleiding niet voldoende kennis van de materie heeft genomen. Zie hiervoor

hoofdstuk “Vooroordeel en Opportunisme”.

INZET EN DOORZETTINGVERMOGEN

“Opgeven is geen optie” een gevleugelde kreet die vaak tijdens de lessen word gebruikt. De

hedendaagse maatschappij eist veel van zijn deelnemers. De externe druk op een ieder neemt jaar

na jaar toe. Een groeiend aantal mensen kan de druk vaker niet weerstaan. Het gevolg is opgave en

overgave aan een niet- of minder maatschappelijk geaccepteerde activiteit. Met andere woorden de

persoon valt uit.

Voor deelname aan een project moet de deelnemer wel een zekere mate van inzet vertonen. Hierop

moet door de selectiepersonen gecontroleerd worden. Maar op basis van welke criteria moet dit

gedaan worden ?

Allereerst wil ik de twee zaken “inzet” en “doorzettingsvermogen” definiëren voor onze

doelgroepen. Zoals u begrijpt zijn de definieerbare vormen van een geheel ander kaliber dan deze

gehanteerd op de doorsnee sporter.

“INZET” is de praktische uiting van de wil om zich in te zetten voor een activiteit. Hierbij kan gesteld

worden dat de persoon de activiteit ziet als doorbreking van een dagelijkse sleur, een verandering

12

van omgeving of een mogelijkheid to structurele opbouw binnen een behandelplan. Met andere

woorden “INZET” betekend hier de mondelinge toezegging tot praktische deelname. Feitelijke inzet

moet blijken tijdens de beoefening.

“DOORZETTINGVERMOGEN” is de wil om de opeenvolgende lessen te blijven volgen. Hierbij kan het

zijn dat voor de buitenstaander de “inzet” en het “doorzettingsvermogen” niet met elkaar in verband

gebracht worden.

Bovenstaande moet ik illustreren aan de hand van een voorbeeld. Op mijn les kwam een 14 jarig

meisje binnen. Zij bleek slachtoffer van diverse geweldsmisdrijven, loverboys en was drugsverslaafd.

Haar ontwenningstraject was net begonnen en zij was op medicatie. Bij het betreden van de

leslocatie zocht ze onmiddellijk een plaats op waar zij zich kon afzonderen van de les.

Haar dwingen tot deelname zou een averechts effect sorteren. De enige mogelijkheid haar te

betrekken bij de les was haar te vragen bepaalde taken uit te oefenen ter ondersteuning van de

mede-deelnemers. Een aantal taken die ik haar verzocht te verrichten was om de handschoenen en

scheendekkers vast te maken, trapkussens te pakken en hier en daar andere zaken doen. Verder

hoefde ze in het geheel niet deel te nemen.

Na enkele lessen kreeg ik haar zo ver om een heel klein deel aan de les mee te doen. Haar angst liet

haar maar enkele minuten activiteit toe. Met geduld en specifieke overreding van mijn persoon en

Kathy Houwaart werd de deelname langer. Dit heeft een aantal lessen geduurd.

Haar deelname werd steeds frequenter tot het niveau dat mensen verbaasd waren over haar enorme

inzet. Na het laatste niveau binnen het revalidatie / terugkeer project van Minstral te zijn

doorgelopen nam zij deel aan reguliere lessen van een “professionele” sportschool. Binnen de

kortste keren kon zij met de wedstrijd ploeg meekomen. Hierbij moet aangetekend worden dat zij

slechts 45 – 48 kg woog !

Haar observatie en redenatie waren sterk gegroeid. Spoedig realiseerde zij zich dat de didactische

vormen van de lessen van deze sportschool kant nog wal raakte. Toen zij de leraar hiervan op de

hoogte bracht – in overleg met mij – kreeg zij te horen dat het al jaren op dezelfde manier zo ging en

het altijd zo zou blijven. Het gevolg was dat zij afscheid nam van de sportschool.

Uit deze anekdote is een groei in persoonlijkheid, doorzettingsvermogen en een duidelijke inzet te

concluderen.

Conclusie ; de selectie criteria voor deelname moeten observerend geïnterpreteerd worden. De

factoor Inzet / Doorzettingsvermogen is vooral bepaald door opvang en begeleiding van de

deelnemer.

Agressie regulatie en conflictbeheersing

Agressie en het conflict is een veelvuldig voorkomend fenomeen bij onze doelgroepen. Zoals bekend

zijn onze doelgroep deelnemers met enige regelmaat geconfronteerd met agressie in verschillende

vormen (verbaal, fysiek of schriftelijk). Deze confrontatie kan verschillende uitwerkingen hebben op

de karakter en mentale ontwikkeling van de persoon.

We kunnen in extremen stellen dat er twee soorten gedragsvormen ontstaan ;

13

• Conflict zoekend

• Conflictvermijdend gedrag

Bij een conflict zoekend persoon hebben wij direct te maken met iemand die agressie gebruikt als

externe uitingsvorm. Er is hier sprake van confrontatie zoeken. De redelijkheid en controle blijft

achterwege. Het is van belang de persoon in staat te stellen een conflictsituatie wat afstandelijker te

laten benaderen. (zie lesvormen).

Iemand die conflictvermijdend gedrag vertoont loopt weg van de situatie. De non-verbale

communicatie is geheel gericht op een vluchtgedrag. Dit maakt kwetsbaar en weerloos. Ook dit

gedrag komt tijdens lesvormen terug.

Voor de selector van deelnemers is agressie of juist het ontbreken ervan een moeilijk te hanteren

punt wanneer er geen kennis is van gevechtssporten (zie hoofdstuk vooroordelen).

Voor deelname aan de sportactiviteiten is zowel het teveel danwel het te weinig agressie van geen

belang. Een ieder leert tijdens de lessen gebruik te maken van de eigen kracht en controle. Dit

betekend dat iedereen aan de lessen moet kunnen deelnemen.

Fysieke mogelijkheden en conditioneel niveau

Verslaving zorgt in het algemeen voor een veronachtzaming van de eigen fysieke conditie of de

gezondheid. Van een deelnemer , ongeacht de leeftijd, kunnen geen wonderen worden verwacht.

Veelal komen de deelnemers in huis met een slechte conditie en beperkte gezondheid. Voor de

jongeren is dit geen groot probleem. Het jonge fysiek is flexibel en kan snel terugveren. Bij ouderen

kan dit een beperkende factor zijn voor “inzet” en “doorzettingsvermogen”.

Selectie op dit onderdeel is niet te adviseren. De sportactiviteit moet voor de deelnemer een

uitdaging zijn op veel verschillende vlakken. Hierbij is de fysieke factor geen beperking eerder een

uitdaging.

Plezier bij beoefening en toelevings vermogen naar de activiteit

Plezier is een heel belangrijke factor voor deelname aan alle activiteiten. Deelname op basis van

verplichting kan een factor zijn voor completering van een begeleidings traject maar bij fysieke

activiteiten is de “plezier” factor van groot belang.

Plezier hebben in een activiteit levert positieve energie. Zoals elke zorgverlener bekend is “positieve

energie” een heel belangrijke revalidatie en recuperatie factor. Zonder de schijnbaar eindeloze

positieve energetische bron van de menselijke geest is er geen enkel resultaat met de deelnemer te

boeken. Zelfs al is de overtuiging van de noodzaak bij de deelnemer nog zo sterk, wanneer er geen

sprake is van plezier zal de deelname omslaan in tegenwerking en confrontatie.

Maar plezier is ook het meest onaantastbare element waarmee de selector te maken krijgt. Deze

factor is afhankelijk van diverse factoren zoals ;

• Een omgevingsfactor, is de omgeving waarin geoefend word goed ingericht, is er “sfeer”

• Een opvangsfactor, worden de mensen verwelkomt, voelen zij zich “thuis”

14

• Een begeleidingsfactor, verlopen de lessen soepel is de begeleider coöperatief, positief

assertief en inlevend

• Opvang na de activiteit (is er een hapje en drankje, douche mogelijkheid etc.)

Plezier is een fenomeen dat gebaseerd is op ervaringen. Naarmate er meer positief stimulerende

factoren zijn die van invloed zijn op de deelnemer neemt de mate van plezier in de activiteit toe. Het

afwezig zijn van een of meerdere factoren levert een beperking op die om kan staan in negatieve

beïnvloeding.

INTERMEZZO

In gevechtssporten komt het voor dat de trainer een op Oosterse filosofie gestoelde autoritair gedrag

vertoont. Dit gedrag werkt op onze doelgroepen averechts en bederft het plezier in de activiteit.

Zoals eerder aangegeven ontstaat er dan weer de vicieuze cirkel tot gedragsverandering en contra-

activiteit. Autoritair gedrag is in zekere mate terug te brengen tot het “niet hebben” van autoriteit.

Onze doelgroep heeft daar een “neus” voor en voelt haarfijn aan wanneer iemand zelf autoriteit

heeft of autoritair gedraagt.

Beoordeling van de sportdocent op basis van de “autoriteits coëfficiënt” is belangrijk alvorens het

project van start gaat.

Het is hier op z’n plaats “sport autoriteit” te beschrijven. In sport bestaat er over het algemeen een

duidelijke hiërarchische structuur. Hier is ook een goede reden voor. Sport bestaat uit leerfasen.

Iedere fase vereist specifieke aandacht en opbouw. Bij opbouw gaat het vooral om de techniek. Net

als bij normale scholing moet men eerst cijfers leren alvorens te gaan rekenen.

Bij sport is de beheersing van de technieken van groot belang om gezondheidsredenen. Verkeerde

uitvoering van een techniek kan tot blessures leiden. De blessure remt beoefening en dit heeft weer

stoppen tot gevolg.

In elke sport is er sprake van een trainer en meestal ook van een coach. Deze personen verdelen de

taken onderling en maken afspraken over hun “machtsgebieden”. Een trainer is de technische

persoon die de deelnemer onderricht en stap voor stap naar een hoger niveau tilt. De coach regelt de

testen (wedstrijden) en doet aan morele opbouw van de sporter.

In gevechtssport is deze hiërarchie sterker dan in veel andere sporten. De reden hiervoor is de

Aziatische oorsprong van de meeste stijlen. Tegenwoordig en in de toekomst zullen er veel stijlen “op

de markt” komen van Militaire oorsprong (wel of niet gefingeerd). Veel leraren meten zich hierbij

exotische namen aan waarvan de herkomst een bepaald land is en de betekenis tot doel heeft

onderscheid tussen leerling en leraar te maken. Door het hanteren van deze autoriteits titulatuur

word direct een afstand gecreëerd.

Binnen de titulatuur is ook weer een onderscheidende differentiatie. Bijvoorbeeld ; Senpei / Sensei

/ Shihan wat betekend Leerling-leraar / Meester / Groot-Meester.

Elke lezer kent binnen de traditionele sporten zoals judo en karate de banden indeling. Je begint bij

de witte band en eindigt bij de zwarte. Tussentijds moeten er voor allerlei kleuren examens worden

afgelegd. Het “gradueel belonen” door middel van banden heeft een stimulerende werking volgens

veel onderwijs psychologen.

15

Uit voorgaande is duidelijk dat autoriteit een noodzaak is binnen de sportbeoefening. Vraag is hoe

we met deze autoriteits kwestie om moeten gaan bij de doelgroepen ?

Bij onze doelgroepen wordt alleen een natuurlijke autoriteit geaccepteerd. Door de achtergronden is

de deelnemer over het algemeen “allergisch” voor opgelegde of gefingeerde autoriteit.

Wat is natuurlijke autoriteit ? Een ieder die overtuigd is van eigen kunnen, zelfverzekerd en boven al

in bezit van overtuigende kennis straalt dit natuurlijk uit. Door de rustige begripsvolle toenadering

van de medemens kan deze persoon zaken gedaan krijgen die anderen alleen onder dwang gedaan

kunnen krijgen. Deze personen sturen de anderen aan, tonen de weg (kan ook techniek zijn) maar

voelen niet de noodzaak om de andere te verplichten hun weg te volgen. Er is sprake van een

natuurlijke aanname van de deelnemer van het getoonde.

Bij het kiezen van een instructeur moet vooral op dit natuurlijk overwicht gelet worden. Discipline

dragonders, titel dwingers en luidruchtige personen kunnen alleen tot ongelukken binnen onze

doelgroep leiden.

DE LES (deel 1)

Een les bestaat uit diverse onderdelen. De opzet is om van algemeniteiten naar details te werken.

• Voorbereidingen van de les

• Verwelkoming deelnemers en sfeer proeven

• Warming up en inleiding van de les

• Inzet van de les met doelstellingen

• Cooling down volgens het eigenwerk principe

• Evaluatie van de les

Sportlessen worden vaak uit “de losse pols” gegeven. Vooral ervaren docenten hebben sterk de

neiging om de les “van het moment” te laten afhangen. Er is geen sprake van een duidelijke structuur

waarbij meetpunten kunnen worden ingezet. Leraren die hoofdzakelijk recreatief lessen geven

kennen de noodzaak van exacte planning minder dan wedstrijd georiënteerde trainers.

Om dit te illustreren moet ik inzage in een schema geven die een wedstrijdvechter moet doorlopen

tot de dag van de wedstrijd.

Een wedstrijdvoorbereiding neemt gemiddeld 6 weken in beslag, hierbij word uitgegaan van het feit

dat de sporter in het bezit is van alle basis vaardigheden en een goede conditie

In de 4 weken die volgen word op conditie, combinatievermogen en routine getraind

Week 5 is de technische week waarbij combinaties, ringgebruik, strategie en routine de volle

aandacht hebben

Week 6 staat geheel in het licht van de wedstrijd , mentale voorbereiding, oriëntatie op

tegenstander, bestuderen van tactiek, tijdsplanning, voeding voorbereiding en emotionele aspecten

16

Voorgaand schema is verkort weergegeven. Waar het om gaat is dat een voorbereiding op een

evenement serieus en zorgvuldig moet verlopen. Het resultaat van een lukrake aanpak is dat de

wedstrijd sporter gevaar loopt. Dit is een onaanvaardbaar risico.

Ook bij onze doelgroepen moet de aanpak doelgericht en planmatig zijn. De gevolgen van een

ongecontroleerde aanpak kunnen verstrekkend zijn. In het hoofdstuk “lesopbouw” geef ik enkele

duidelijke structuurschema’s voor opbouw.

Onze doelgroep is gevoelig voor sfeer. Door de ervaringswereld van de doelgroep is de verwelkoming

op de plaats waar geoefend word van groot belang. De oefenplaats moet een professionele

uitstraling hebben, een persoonlijke ontvangst waarbij een welkomende herkenning een heel

belangrijke rol speelt en een positieve uitstraling van de aanwezige professionals.

Een warming up is een warming up, hierover bestaan geen misverstanden. Voor elke training moet

ook onze doelgroep goed voorbereid worden. De warming up is voor de begeleider een observatie

periode. Tijdens de oefeningen kan hij de flexibiliteit, inzet en vaardigheden van de deelnemers

beoordelen.

Tijdens de warming up worden de onderdelen van de les aangegeven en tevens de doelstelling. Het

is belangrijk om de deelnemers vooraf duidelijk te maken wat het te wachten staat en wat er van hen

verwacht word. De evaluatie aan het einde van de les geeft aan wat de deelnemer heeft geleerd.

Elke les moet een thema hebben. Het is natuurlijk mogelijk om een serie lessen met het zelfde thema

te maken.

Inzet van de les met doelstellingen gebeurt al tijdens de warming up fase. Tijdens de warming up

word de deelnemers duidelijk gemaakt wat het thema is van de les, wat er van hen verwacht wordt

en hoe de evaluatie er ongeveer uit zal zien. Over het eind van de les – het controle element – moet

de begeleider niet echt duidelijk zijn. De reden waarom er altijd een onbekend element in de

training moet blijven is dat het spanningsgerelateerd moet zijn.

De opbouw van de les kan volgens veel theoretische modellen plaats vinden. Belangrijk is dat de

begeleider deze dan tot in de finesses beheerst. In het Bonset* model geef ik een voorbeeld voor

structurele schriftelijke opbouw van de les.

Een cooling down word bij de eerste lessen door de begeleider gegeven. Het is van belang ter

ontwikkeling van het groepsbewustzijn en de individuele inbreng hierin dat de cooling down wordt

overgegeven aan de deelnemers onder stringente begeleiding. Langzaam word ook deze begeleiding

weggetrokken en zal de groep geheel voor zichzelf moeten zorgen. De individuen moeten binnen de

groep elk een onderdeel van de les zelf geven. Het assertieve aspect word gecombineerd met de

leiderschapsfuncties. Het voordeel van deze methode dat er geen directe sprake kan zijn van

achterstelling of uitsluiting.

In deze groepsvormen moet de les geëvalueerd worden. Er zijn een aantal methoden waarop dit

gedaan kan worden.

• In groepsverband met de deelnemers erbij

• Alleen leidinggevenden

17

• Een combinatie van de twee

Evaluaties kunnen plaatsvinden door memorisatie van gebeurtenissen of door analyse van beeld

materiaal. Memorisatie heeft als voorbeeld dat er sprake is van een sterke leef en doorleef functie bij

de deelnemers. Echter komt alleen de eigen observatie ter sprake en is er geen objectieve visie.

Beeld analyses hebben voor en nadelen. Het grootste nadeel is de angst van de deelnemers dat het

materiaal een eigen leven gaat leiden. Voor veel mensen is het gevoel “opgenomen te worden” een

aanleiding om het eigen gedrag radicaal te veranderen. Het gevolg hiervan is een niet natuurlijke

weergave van de situatie.

LESPLANNING EN INDELING VOLGENS BONSET MODEL

Dit model geeft een duidelijk overzicht van de acties , hulpmiddelen en doelen per les. Het

kolommen beeld word gehanteerd om snel een ieders rol binnen de “organisatie van de activiteit”

inzichtelijk te maken. Het overdragen van een les word, bij goede uitwerking van het model, heel

eenvoudig.

Doel van dit model is het inzichtelijk maken van elke les. Van belang is dat een iedere instructeur in

het schema precies kan zien wat de les inhoud, de doelstellingen en de resultaten.

Dit didactisch model wordt ook in het reguliere schoolsysteem gebruik. Uniformering van

systematiek levert veel tijdbesparing op en stimuleert tot een snellere uitwisseling van informatie.

Een ander groot voordeel bij het hanteren van een uniforme notatiemethode is dat mensen van

geheel verschillende vakrichtingen inzicht hebben in elkaars werkwijze.

Het hanteren van dit specifieke model maakt communicatie met regulier onderwijs mogelijk.

18

19

TIJDS

FASERING

CONCRETE LEERDOEL /

BEHEERSINGSVORM

LEERSTOF DIDACTISCHE AANPAK

LES BEGELEIDER DEELNEMER

1-3 MIN Verwelkoming deelnemers opstellen op

effectieve oefenplaats

Warming up en uitleg les (zie verder) Geeft actief “commando’s” “ondergaat” de opdrachten

en voert deze uit

3 – 10 Daadwerkelijk “warming up” hierbij kan

begeleider deelnemers een opdracht en

de overige leden van de groep geven

Initiatief nemen met betrekking tot de

oefening en inzage in uitvoering

Treed alleen controlerend op

wanneer dit moet, observeert

en stimuleert

Geven om de beurt

commando’s die door

mededeelnemers worden

uitgevoerd.

10-20 Techniek fasen. Elke les behandeld 1 – 3

handtechnieken, 1 – 3 knie technieken ,

1-3 schoptechnieken. Eerst worden

deze individueel beoefend.

De techniek voor de uitvoering van een

specifieke handeling. Per techniek is er

een korte uitleg.

Geeft uitleg van elke techniek Volgen de uitleg op door

praktische uitvoering van

getoonde techniek

20 – 30 Toepassing van voornoemde losse

technieken in combinatie met elkaar

Het zowel links als rechts uitvoeren van

technieken maar dan nu in

gecombineerde logische volgorde

Geeft alleen de volgorde van

technieken aan en loopt

corrigerend rond.

Voert de technieken uit

binnen het kader van eigen

kennis en kunde

30 – 50 Conditionele uitvoering van voornoemd

geoefende technieken. De

oefenmethode gebeurt hoofdzakelijk

met gebruik van materialen zoals trap &

stootkussens

Het concreet toepassen van geleerde

technieken op een “target”. Hierbij

worden de diverse opdrachten

uitgevoerd in differentiële volgorden.

Geeft de concrete techniek

volgorden aan

Praktiseert direct de

uitgelegde oefeningen

50 – 57 Werken op de bokszak Op de bokszak kan de deelnemer alle

voorgaande technieken toepassen in

een door hem / haar zelf gewenste

snelheid / hardheid

Houd tijd bij en stimuleert

deelnemers

slaat en schopt de bokszak

en ontlaat zich in energie.

(zie emotioneel

staatoverzicht)

57 – 70 Cooling down Individualiteit binnen groepsvorm. De

individu geeft wisselend de groep

opdrachten voor oefeningen.

Observeert en corrigeert bij

verkeerde beweging

Voert opdrachten uit van de

les begeleiding.

70 – 75 Ontspanningoefeningen Leren ontspannen van lichaam en geest Motiveert en legt uit Doet de opgedragen

oefeningen

20

21

DE LES (deel 2)

In het hoofdstuk DE LES deel 1 heb ik een veralgemeniseerde visie op de lesstructuur gegeven. Om

meer inzicht in de details van een les te krijgen behandeling ik in dit hoofdstuk details van inhoud.

Gevechtssport gaat over het gevecht. Vraag hierbij is of een gevecht per definitie gewelddadig en

barbaars is of ligt het in de natuur van elk levend wezen ?

Het gevecht is gebaseerd op het eerste levensinstinct ; overleven. Elk levend organisme heeft tot

doel zich zelf in stand te houden. Het gevecht is een onderdeel van het dagelijks bestaan tot

verkrijging van voedsel of ter verdediging van gezin en territorium.

Vechten is een basis emotie die stelselmatig ontkend word in de huidige maatschappij. Het tonen

van gevechtsinstinct – de zogenaamde fight or flight reactie - word als ongewenst beschouwd. Met

andere woorden alles wat te maken heeft met “het gevecht” is in de negatieve hoek terecht

gekomen. Ontkenning van ons basis instinct lijdt tot trauma’s.

De primaire emoties van “het gevecht aangaan” of “vluchten” moeten getraind , gestimuleerd en

beheerst worden om een volwaardige evolutie van kind naar volwassene te kunnen doorlopen.

Wanneer hierin een cruciale onderbreking plaats vindt treed er “ruis” op in de diverse

ontwikkelingsfasen.

Ruis ontwikkeld zich verder binnen de mentale / sociale doctrines en interacties met de

buitenwereld. Het zorgt voor begripsverstoringen en interpretatieverschillen. Kortom bij sociale

communicatie kan de ruis een bepalende factor gaan spelen.

Tijdens onze lessen staat communicatieve ruis centraal. Elke les is een training in onderlinge

communicatie. Structureel gezien is er sprake van het volgend flowmodel ;

22

Bij alle communicatieve acties in de cyclus kan ruis zich verder ontwikkelen. Doel van de training is

elke ruis terug te koppelen naar partner en trainer en de drie- eenheid te optimaliseren. Bij minimale

ruis komen de technieken optimaal tot zijn recht en is de training uiterst bevredigend voor de

deelnemers.

De lesopbouw op communicatief niveau verloopt in verschillende in fasen ;

De richting van de communicatie loopt ;

De communicatievormen vallen op door de wisselwerking van eenrichting en interactief. Door

gebruikmaking van een continue afwisseling blijft de concentratie bij overdracht aanwezig.

Bij onze doelgroepen zijn er meer communicatievormen die tijdens de lessen van groot belang zijn.

Om een beter inzicht te krijgen geef ik hier de serie communicatievormen in volgorde van belang. De

vorm is afhankelijk van wie de ontvanger en wie de zender is. In ons geval gaan wij uit van de

instructeur / begeleider als zender.

Non-communicatief

Eenrichtingsoverdracht

Interactief

Ontvanger

Een ieder constateert direct dat de non-verbale communicatie de belangrijkste is. In eerdere

hoofdstukken is de sensibiliteit van de doelgroepen aangegeven. Een groot deel van de sensitiviteit

ontstaat door een hoge gevoelsgraad voor de non-verbale communicatievormen. Hier wil ik even

verder over uitweiden alvorens dieper op de vorm voor onze specifieke doelgroep in te gaan.

INTERMEZZO

Non-verbale communicatie is in ons dagelijks leven van groot belang. Het grootste deel van onze

communicatieve boodschappen in “gesprekken” wordt non-verbaal overgedragen. Met non-verbaal

23

bedoel ik alle bewegingen van het gehele lichaam of objecten direct verbonden met het lichaam ter

ondersteuning van de verbale of non-verbale berichten.

Elke beweging in een gesprek wordt door de ontvanger geïnterpreteerd. Deze interpretatie gebeurt

op onbewust niveau. Een vertaalde versie van de observatie wordt doorgeseind aan het emotio-ratio

hersengedeelte wat op dat moment bezig is de verbale zaken te vertalen in het mentale lexicon.

Hierdoor krijgt een gesproken woord een emotionele lading. Het woord zelf is neutraal, mogelijk de

uitspraak ook, maar de begeleidende bewegingen niet.

In de afgelopen generaties is de non-verbale communicatie toegenomen in belang. Waar

wetenschappers zich vooral toelegden op het begrip van het gesproken woord (bv straattaal)

ontwikkelden de mensen “van de straat” een steeds complexere non-verbale taal. Een goed

voorbeeld hiervan is de uitgebreide begroetingsceremonie tussen de jongeren. Door een specifieke

volgorde, aparte bewegingen of een bepaalde code met elkaar “af te spreken” kunnen de jongeren

elkaar “herkennen” en “plaatsen”.

Op jongeren maakt deze ongeschreven non-verbale taal een diepe indruk. Het gevolg is dat de

verbale en non-verbale taal veranderd en aangepast word aan

de tijd. Er is hierbij sprake van een versnelling binnen de tijd/aanpassing schaal. Gedurende de

gehele geschiedenis heeft taal en communicatie nog nooit zo’n snelle ontwikkeling doorgemaakt.

Voor de ouderen onder ons is deze snelle verandering vaak niet of moeilijk te volgen. Toch kan de

jongeren op meerdere niveau’s non-verbaal communiceren en is een duidelijke verandering te

constateren bij het betreden van verschillende sociale groepen. Het snelle aanpassen is voor de

huidige generaties geen enkel probleem meer.

De non-verbale communicatie speelt bij integratie ook een grote rol. In de huidige jonge generaties

en in de toekomst zal de integratie van interculturele bewegingen een grote rol nemen in het

assimileren van de multiculturen in een differentiële maatschappij. Binnen de non-verbale

communicatie kan er geen sprake zijn van integratie maar hoofdzakelijk van assimilatie want de

beweging moet altijd binnen een serie vallen.

Einde

Communicatie is ook de basis van autoriteit. Mensen met autoriteit weten te communiceren in de

sterke combinatie van non-verbaal / verbaal. De uitstraling is geruststellend en vertrouwen wekkend.

Mensen willen “hun lot in die handen leggen”.

Bij eenrichtingscommunicatie moet de overdracht natuurlijk zijn. De ontvanger moet het bericht

willen accepteren. Bij eenrichtingsverkeer is er sprake van autoriteits verhoudingen. De zender is de

autoriteit en wil het bericht duidelijk over doen komen, de ontvanger wil het bericht ontvangen. In

ons geval wil de ontvanger ook overgaan tot uitvoering van de opdracht !

Een aantal klassieke fouten bij deze vorm van communicatie zijn ;

Stemverheffing

Dreiging

Straffen

Hierbij is geen sprake van spontane autoriteit maar opgelegde autoriteit. Bij onze doelgroepen zijn

alle drie deze vormen feitelijk verboden. De reden van verbod is de vaak traumatische achtergrond

van deelnemers.

24

Binnen de les moet er een duidelijke overgang van eenrichtingsverkeer naar interactieve

communicatie zijn. De deelnemers moeten hierbij vrij met elkaar en met de begeleiding kunnen

communiceren.

Aan het eind van de les moet de “begin” zender (= instructeur / begeleider) naar ontvanger

overschakelen. De positie moet hierbij dusdanig wijzigen dat de deelnemers hun eigen inbreng naar

voren moeten / kunnen brengen. Op deze inbreng word gereageerd zonder dat de ontvanger (=

instructeur / begeleider) commentaar levert.

Het ontvangen is van belang om de resultaten van de training te meten. Voor de ontvanger (=

instructeur / begeleider) is niet de verbale zaak van belang maar de combinatie verbaal / non-verbaal

die de effecten van de training weergeven. In bijlage vindt u een aantal “rapporten / commentaren”

van deelnemers aan projecten.

Binnen de intermenselijke communicatie stroom is er nooit sprake van volledig eenrichtingsverkeer.

In de verslagen van deelnemers is duidelijk te constateren dat er sprake moet zijn van gelijktijdige

communicatie op meerdere niveau’s.

Emotionele ervaringen gedurende de trainingen

Emoties zijn bij onze doelgroep over het algemeen de drijfveren voor beslissingen. Juist het

ontbreken van relativerende emotionele stadia en stopmomenten leiden tot hun besluitvorming.

Het is duidelijk dat de emotionele en cognitieve fasen niet in elkaars verlengde liggen en de

terugkoppeling niet altijd soepel verloopt. In de cognitieve rationele fase worden zaken beter

overwogen en worden verbanden gelegd die noodzakelijk zijn voor concrete beslissingen. Het

overzien van actie en gevolg is in de cognitieve fase een relatief snelle koppeling. In de emotionele

fase ontstaat hier een beeld en visie verkleuring. Door de emotionele inkleuring ontstaat een

verstoort beeld en wordt de reactie op een gebeurtenis navenant.

In gevechtstrainingen is er sprake van een sterke emotionele / cognitieve relatie. In de gevechtssport

is het de controle die de deelnemer dwingt een goed overzicht over een situatie te houden. Er moet

een rationeel oordeel komen want emotionele reacties zijn een risico factor bij beoefening. Dit word

elke les meerdere malen herhaald.

In het kader van socialisering en herstructurering van zowel de cognitieve als emotionele

vaardigheden van de doelgroep is regelmatige herhaling van deze relatie van groot belang voor de

effectiviteit van de activiteit binnen het behandelingsstramien.

Om dit te illustreren geef ik hierbij een visualiserend voorbeeld. Het is een verhaal waarbij niet de

het gevecht de leidraad is maar de emotionele toestand van de tegenstanders ;

“ De lichten in het stadium branden fel. In het midden stond de ring. Van hieruit gezien leek het een

enorm gevaarte. Duizenden mensen zaten op de tribunes. Een enorm lawaai onsteeg hun kelen. In

het midden van de ring stonden twee mensen die elkaar schijnbaar naar het leven stonden. Met

vuisten en benen sloegen zij op elkaar in. Zelfs achterin de grote arena hoorde je de botten op elkaar

slaan. Ik draaide mijn hoofd weg om het geweld niet te hoeven aanschouwen. Deze moderne

gladiatoren legden hun leven in de waagschaal ter vertier van anderen. Wat bezielde deze mensen

toch ?

25

Om de gillende en brullende menigte te ontlopen begaf ik mij in de ingewanden van dit enorme

colloseum van hedendaags barbarisme. Ik liep langs een kleedkamer waaruit ik helse schreeuwen

hoorde alsware van iemand die werd gepijnigd op een voorhistorische pijnbank. Nieuwsgierig

opende ik de deur. Plots werd ik naar binnen getrokken en de deur snel achter mij dicht gedaan.

“Blijf daar even staan” werd mij toegebeten.

Bij de mensen in deze ruimte stond de uiterste concentratie op de gezichten te lezen. De marteling

was niet anders dan een man die zich naarstig in het zweet werkte door op grote trapkussens te

schoppen en slaan onder het slaken van oorverdovende kreten. Gefascineerd bleef ik kijken naar dit

schouwspel van menselijke inzet. Zweet spetterde alle kanten op. De coach schreeuwde zijn pupil

allerlei opdrachten en termen toe die deze direct opvolgde. Alhoewel er sprake was van een vocaal

eenrichtingsverkeer overschreeuwde de inzet van de vechter de coach op elk terrein.

Plots haalde de coach de kussens weg en de “warming up” was ten einde. Wat voor deze mannen

een warming up was zou voor mij een volledige training zijn, maar dit terzijde. Vol lof sprak de coach

zijn pupil toe ter voorbereiding van de wedstrijd. Een omroeper echode de naam van de vechter.

Coach en pupil maakten zich klaar om naar de ring te gaan. De spanning stond van hun gezichten af

te lezen. Vreemd, ik kon geen spoor van angst bij hen ontdekken, alleen een vastberadenheid die mij

bekend voorkomt bij alle sporters. De overtuiging van eigen kunnen en de wil om te winnen.

De eerste schreden werden de arena ingezet en de toeschouwers schreeuwden nog harder dan

daarvoor. Deze man was de persoon waarvoor zij allen gekomen waren. Hij was de kampioen ! Maar

de kampioen zag slechts weinigen. Zijn blikveld was klein en concentratie hoog. Het leek wel of zijn

geest in een andere dementie vertoefde.

Langzaam stapte hij de meedogenloze ring in. Voor mij was dit vierkant het centrum van angst. De

plaats waar gladiatoren op leven en dood elkaar bestreden. Het door de touwen moeten gaan was

als het hol van de leeuw betreden.

Ik kreeg een emmer met water en spons in mijn handen geduwd en de mededeling de ring in te gaan

om de coach terzijde te staan. Ik, de angst haas, de persoon die alles wat elkaar sloeg verafschuwde

en vreesde. Juist ik moest de cirkel van terreur betreden. Langzaam liet ik mij tussen de touwen

doorglijden wetende dat alle ogen op mij gericht waren. Wel 20.000 paar kijkers staarde mij aan. Van

angst verstijfde ik tussen de touwen. Een korte ruk en ik stond in de ring. Stevig hield ik mijn

emmertje vast en keek om mij heen. Wat een machtig gevoel. In de ring was geen plaats voor angst.

Hier regeerde moed en zelfstandigheid.

De touwen bakende een nieuwe wereld af. Een bijzondere wereld waarin respect, kracht, macht en

zelfvertrouwen de boventoon voerden. De touwen beschermde je tegen die “buitenstaanders” die

niets of weinig van je sport wisten. Hier kon je de uren van noeste arbeid, de tranen van ontbering en

het zweet van werken van je af zetten. De ring was het summum van kracht !

Het gevecht verliep spectaculair en de kampioen moest alle zeilen bijzetten om tot een winst te

komen. Je zag aan beide zijden het respect voor elkaar groeien. Dit was een vreemde

gewaarwording. Waarom hadden mensen die elkaar zomaar schopten en sloegen enig respect voor

elkaar ? Je hoorde elkaar toch te haten ? Waarom sla je elkaar dan ?

26

De wedstrijd was over. Beide vechters toonde dankbaarheid en vooral veel respect voor elkaar en de

begeleiders. Zowaar kreeg ook ik een hand van deze fameuze gladiator. Het was vreemd te

constateren dat mijn angst plaats had gemaakt voor een zekere trots. Ik stond aan de kant van de

kampioen, zijn roem straalde ook op mij af. Vreemder was echter dat ik het eerst door mij zo sterk

afgekeurde gevecht nu in een heel ander emotioneel licht zag. Hij was verheven van agressor tot

held. Die omslag was heel extreem voor mijn emotionele stabiliteit.

In de kleedkamer vertelde de gladiator zijn bloemrijke verhaal. Hij studeerde rechten aan de

universiteit en om zichzelf discipline bij te brengen was hij gevechtssport gaan doen. Deze discipline

ging veel verder dan sporten alleen. Het gehele leven moest opnieuw worden ingericht. Twee keer

trainen per dag, minimaal zes maaltijden, studeren in blokken, geen drank, roken of drugs en

voldoende slaap. Niet bepaald het ideale leven van de student was mijn mening.

Maar deze student kon door zijn opofferingen reizen, de wereld zien, mensen ontmoeten en met het

geld dat hij verdiende ook de studie betalen. Bovenal leerde hij zichzelf beter kennen, zijn emoties

onder controle houden en excessen voorkomen. Hij had zich opgewerkt en moest nu een voorbeeld

rol zijn voor de anderen die deze sport beoefenden. In de sport stond respect voor iedereen

bovenaan. Over- of onderschatten van om het even welke tegenstander was een zonde die, op de

weg naar een kampioenschap, nooit gemaakt mocht worden.

Hij bedankte mij uitgebreid voor mijn inzet en ging verder. Langzaam draaide ik mij om en liep door

de geopende deur weer de leegstromende arena in. Vandaag had ik hier een les geleerd om nooit te

vergeten. Het gevecht dat deze gladiatoren hadden gestreden voor de ogen van velen duizenden

vechten wij zelf elke dag voor de ogen van onze geliefden. De strijd is hetzelfde, de klappen vaak niet

fysiek maar mentaal en de resultaten zijn hetzelfde. Onze ziel vertoond vele blauwe plekken aan het

eind van de dag. Maar wij lopen niet weg met een trofee of overwinning. Voor ons is het sleur en

gewoonte.

In de sportschool kunnen we trainen, zich kampioen voelen, respect krijgen voor onze inzet en

complimenten voor hard werk . Voor ons is het de training die het gevoel om iemand te zijn vergroot,

onze discipline versterkt en laat voelen dat we er met elkaar veel van kunnen maken. “

In voorgaand verhaal komen de volgende factoren naar voren die illustreren dat een ieder die

gevechtssport beoefend moet leren beheersen of controleren om een stabiele emotio / cognitieve

balans te bereiken ;

- Angst

- Inzet & Doorzettingsvermogen

- Respect

- Beheersing / controle

- Pijn en pijnbeheersing

Bij veel mensen is er een sterke relatie tussen angst en agressie te constateren. Agressie beïnvloed

angst en andersom. Om een duidelijker inzicht in de training te krijgen moeten we de twee meest

bekende fenomenen benoemen.

- Angst waarbij de agressie zich naar binnen keert, er ontstaat een gevoel van frustratie bij de

persoon die dit ondergaat. Er kan gesteld worden dat deze vorm van agressie “iemand

27

opvreet”. Het gevolg is vlucht of ontwijkinggedrag. Helaas eindigt deze vorm meestal in een

psychisch of fysiek desastreuze ziekte voor de persoon die het onder gaat (BV een depressie

of verslaving)

- Angst waarbij de agressie zich naar buiten keert. Bij deze vorm is de agressie duidelijk

waarneembaar door voor de buitenwereld. Vaak is er spraken van niet tolerabel gedrag zoals

bijvoorbeeld excessief geweld, slopen, luidruchtigheid en gedragsproblemen.

Binnen de gevechtssport word veel aandacht aan beide vormen gegeven. De reden waarom er zoveel

aandacht voor deze verschijnselen is dat juist de kanalisering en het controleren van de basis angsten

met de daar uit volgende krachtskanalisering een aanwinst voor de beoefenaar zijn. Een beoefenaar

van de gevechtsport ziet controle van angsten als zijn prioriteit.

Angstdiagnose en behandeling vallen buiten het kader van dit boek echter denk ik dat enige

aandacht voor dit onderwerp hier op zijn plaats is. Lezer behoort inzicht te hebben in de klassificering

alsmede catalogisering om een goede inschatting te kunnen maken bij het beoordelen van project

ideeën.

ANGST

In mijn studie over angst kwam ik vooral de classificeringen via de volgende normeringen tegen ;

A – DSM-IV van de American Psychiatric Association en

B – ICD-10 van de World Health Organisation

Hierbij is er sprake van een zevental groepen stoornissen ;

1- Paniekstoornissen met en zonder agoraffobie

2- Sociale fobie

3- specifieke fobie

4- obsessieve-compulsieve stoornis

5- Generaliseerde angststoornis

6- Postraumatische stressstoornis

7- Hypochondrie (valt ook onder Somatoforme stoornissen)

In dit handboek gaan wij niet in op de specifieke behandel methoden van de angst stoornissen maar

wel op een neven zaak namelijk de farmacologische gevolgen van de behandeling.

Bij angststoornissen hebben wij direct te maken met de lichamelijke reacties op het verschijnsel

angst. Het gaat hier voor al om de verhoging van de hartslag (boven 120 en boven 180), bloeddruk

verhoging, flauwtes, spierverslapping (denk o.a. aan flauwvallen),

In de normale sportpraktijk heeft de instructeur zelden te maken met deelnemers die onder een of

ander beïnvloedend middel verkeren. Onze doelgroep is over het algemeen WEL onder invloed van

een of meer farmacologische producten. De inname en werking van deze producten heeft directe

gevolgen voor de inzet, concentratie en doorzettingsvermogen van de deelnemers.

Het gevolg is dat de instructeur en begeleider, mogelijk ook de andere betrokkenen, te maken krijgen

met een anders dan voorspelbare deelnemer.

28

Bij deze ontwikkeling is het samenspel tussen instructeur / opvang / begeleider van essentieel

belang. De deelnemer geeft vaak zelf aan dat er iets mis is en wil weg uit de les. Wanneer de

deelnemer dan geheel aan het lot word overgelaten heeft dit een direct negatief effect op het

doorzettingsvermogen van de deelnemer. Het probleem is dat de deelnemer zich “in de steek

gelaten voelt”. Op het moment van terugtrekking uit de les moet de opvang klaar staan voor een

gesprek, een slok water of gewoon directe hulp.

De combinatie inspanning / farmacologische inname / omgevingsfactoren hebben een specifieke

kernreactie bij angststoornissen. Binnen deze “ongecontroleerde” reactie worden de factoren als

herinnering / plaats / personen gecombineerd tot een versterkings- of een “ontspannings” factor. Bij

het binnenkomen van de locatie worden er direct beelden en ervaringen opgeslagen.

Angsten kennen veelal opbouwfasen en “trickers”. Het is slechts zelden dat angsten acuut van aard

zijn. Het begin van de opbouw is niet te traceren. Echter is de opbouw zelf, voor een geoefend oog,

wel te volgen. In onze werkteams word vanaf entree deze opbouw gesignaleerd. Door niet direct

met de les te beginnen krijgen de medewerkers de tijd om signalerend op te treden en informatie

hierover aan elkaar uit te wisselen. Om dit te bereiken is er sprake van een goed ingewerkt team met

ruime ervaring. Voor nieuwe projecten moet er daarom sprake zijn van een goede duurzame

begeleiding totdat deze ervaring is verkregen.

Binnen de angst stoornissen zijn er een aantal die van groot belang zijn tijdens sportbeoefening met

name tijdens gevechtssport beoefening.

Paniek stoornissen

Sociale fobie

Paniekstoornissen kunnen ontstaan door simulaties van gevechtssituaties. Mijn advies is om

sparringen te vermijden. Sparren = een twee gevecht, een schijngevecht waarbij personen optreden

als elkaars tegenstander en zowel moeten aanvallen als verdedigen. Door de snelle opeenvolging van

bewegingen ontstaat er in sommige gevallen een paniek angst die onbeheersbaar is. Binnen onze

lessen is er wel sprake van opbouw naar de sparrings situatie maar dan in de meest gecontroleerde

vorm (instructeur / deelnemer).

Andere panische stoornissen kunnen ontstaan wanneer er een specifieke trainingsverplichting is. Een

deelnemer wordt “gedwongen” om met iemand te trainen die hij of zij niet mag. Hierbij ontstaan

opbouw spanningen die kunnen escaleren.

Bij iemand met een sociale fobie is het van belang dat hij of zij niet het middelpunt van belangstelling

wil zijn. Voor deze personen geld een opname en acceptatie periode alvorens zij voor de groep iets

willen of kunnen laten zien. De rol van de instructeur is hierbij van groot belang. Het langzaam naar

voren halen van de persoon als middelpunt sterkt de emotionaliteit.

MEDICATIE

Medicatie beïnvloed deelname aan sportprojecten. Onze doelgroepen gebruiken met enige

regelmaat medicatie. Deze word op verschillende momenten van de dag ingenomen. Zoals bekend

geeft de uitwerking van de diverse farmacologische producten een beperking in concentratie,

oriëntatie, conditie of fysieke mogelijkheden.

Het valt niet in het kader van dit boek de diverse producten te bespreken. Toch wil ik enkele

aantekeningen hierover maken.

29

Voor het “boksen” is de concentratie van belang. Psychofarmaceutica leveren concentratie

problemen op en kunnen een risico vormen Neuroleptica zijn zonder meer af te raden.

Antidepressiva , om toch een specifieke groep te noemen, geven bij veel mensen, door de sterke

vochtophopingen in het lichaam, bewegingsbeperkingen en kunnen, door obstructie van het

musculair systeem, blessures veroorzaken.

Het is van belang dat de instructeur bij “zware” medicatie van een deelnemer vooraf op de hoogte

wordt gesteld. Tijdens de lessen kan er risico verhoging worden vermeden door een goede

samenwerking en terugkoppeling tussen de drie geledingen (opvang/ instructeur / begeleiding).

Elke doelgroep heeft een eigen medicatie rooster. Bij de start van een project is het te adviseren dit

rooster samen door te nemen op risico factoren. Hierbij kan het advies van een arts en / of

apotheker worden ingewonnen.

NA DE LES

Opvang na de les is van belang ter verwerking van alle activiteiten. Na de cooling down (zoals elders

is beschreven) moet er een korte periode van verwerking zijn. Een algemeen , in sommige gevallen

een individueel, gesprek is goed voor het laten bezinken van wat in de les is voorgekomen.

Aanwijzingen voor verbeteringen, accentueren van goede punten en geruststellingen kunnen voor de

doelgroep erg belangrijk zijn.

Uit de diverse deelnemers verslagen blijkt dat juist de verwerkingsmomenten voor de doelgroep een

belangrijke schakel is voor de acceptatie en plezier in de activiteit. Er ontstaat een spontane

uitwisseling binnen de groep en vragen naar de leiding.

30

VOOROORDEEL EN OPPORTUNISME

Gevechtssport refereert voor de meeste lezers naar geweldsituaties , criminaliteit en

gedragsstoornissen. De associatie met beheersing, emotionele stabiliteit, anti-geweld, kunst en

cultuur zullen slechts weinigen maken.

Het vooroordeel word in de hand gewerkt door de mediale aandacht over de jaren heen.

Gevechtssport werd per definitie gecriminaliseerd en gestigmatiseerd door specifieke media die een

directe associatie tussen gevecht & geweld legden. Vooral de Telegraaf beroemd zich erop om heel

tendentieus bij elke overtreding ,of zelfs vermeende overtreding, van iemand die eens aan

gevechtssporten heeft gedaan , te hebben over stereotypen.

“ de kick boxer liep door het rode licht”, “de man gaf hem een karateschop” , “ de vrouw gebruikte

een jiu jitsu greep”, “bokser slaat inbreker uit huis” zijn enkele koppen die een ieder van u bekend

voorkomen.

U kunt niet uit het bericht opmaken dat de kick boxer iemand is die slechts enkele lessen had gehad

en daarna nooit meer een sportschool had bezocht. De karate trap werd door een voetballer

gegeven. De jiu jitsu greep werd aangelegd door een vrouw met een cursus zelfverdediging. Het

geval van de bokser die de inbreker zijn eigen huis uitsloeg is extreem breed uitgemeten (zelden

werd gevraagd wat U zou doen in dat geval ).

Tendentieus en aanmatigend van de media. Maar direct belanden wij bij de vraag hoe dit zo heeft

kunnen groeien.

31

Kijk diep in uw eigen hart. Hoe denkt u over iemand die kan vechten. Stelt u zich een persoon voor

die met snelle vuisten en trappen effectief een tegenstander uitschakelt. Aan de ene kant heeft u

bewondering voor de persoon. Vooral wanneer het een held uit uw film betreft. Maar nee, dit is uw

buurman, een klasgenoot of collega. Uw eerste reactie is ; “uitkijken met die persoon, als ik hem

kwaad maak slaat hij mij misschien tot moes”. Angst uit vooroordeel.

Helaas leid angst tot misbruik van macht. Dit vooral in geval van “gevechtssport”. Vechten is per

definitie “slecht”, “asociaal”, “primitief” en vooral bedreigend. U voelt zich bedreigd in plaats van

beschermt. Door het vooroordeel creëert u een fictieve dreiging. Uw gehele houding straalt het

vooroordeel uit en het word een “selffulfilling professie”. Uw houding werkt weerstand op bij een

persoon die hoogstwaarschijnlijk niets anders dan goede bedoeling heeft wanneer u hem of haar

anders benaderd.

Als tegenhanger van deze negatieve denkwijze leg ik u hier een verduidelijking van gevechtssport en

doelstelling voor. Het gevecht is de ultieme ervaring van het zelf. Geen enkel gevecht gaat om de

tegenstander. Het is de sterkte of zwakte van de persoon die de tegenstander doet zegevieren. In de

gevechtssport heerst de gedachte van het “Bushido” de weg van de krijger.

Ondanks dat de Bushido gedachte uit Japan stamt is hij toch internationaal geaccepteerd. Het

Bushido staat voor de leer dat een krijger streeft naar verlichting. Onder verlichting word verstaan de

geestelijke staat van volmaaktheid. De volgeling van deze leer zal niet streven om de beste krijger te

worden maar om de perfecte krijger te zijn. Niet de tegenstander telt maar de perfecte uitvoering

van de techniek, met andere woorden het een worden van techniek en krijger.

Veel van u hebben een keer een demonstratie gezien waarbij een persoon – om het even in welke

gevechtssport – vormen liep. De vorm is een opeenvolging van technieken. Hierbij wordt in de lucht

geschopt en geslagen alsof er een denkbeeldige tegenstander staat. Een gewone toeschouwer ziet

een schaduw gevecht, een persoon die een denkbeeldige tegenstander bestrijd. Wanneer men de

meester met de bewegingen bezig ziet is het beeld anders. Bij het aanschouwen krijgt men sterk de

32

indruk dat niet de beweging van belang is en al helemaal niet de tegenstander maar de innerlijke

staat van de beoefenaar. Het straalt gewoon van de persoon af dat er meer gebeurt dan een

schijngevecht.

Terugkomend op onze maatschappelijke vooroordelen moet geconstateerd worden dat ook hier

weer sprake is van een tekort aan inzicht en kennis waardoor gedachten patronen door leken

gevoerd worden. Het vreemde van deze lekenkennis is altijd dat de verpakking voor een andere leek

geaccepteerd word en voor waar aangenomen.

De vooroordelen zijn u nu wel duidelijk. Maar hoe zit het met opportunisme ?

In het begin, ik zelf sta bijvoorbeeld aan de basis van de introductie van het Thai en Kick boxing in

Nederland, waren wij de avonturiers. Mensen met liefde voor de sport. Onze passie bracht veel

nadelen met zich mee. Vooral de verkettering en criminalisering dreef ons in een bepaalde richting.

Het publiek waarmee wij geconfronteerd werden was sensatie belust. Voor hen had de boodschap

van Bushido evenveel te betekenen als een of ander hete lucht verhaal. De verleiding om mee te

gaan was groot. In veel gevallen werden lucratieve transacties aangeboden (bijvoorbeeld

geldkoeriers, drugstransporten, portierbanen etc.) en vele zwichten voor het geld.

De buitenwereld kreeg voeding voor het vooroordeel.

Toch bleven vele beoefenaars in de gedachte van het Bushido geloven en brachten deze gedachten

naar buiten. Sommige in ruwe vorm anderen deden dit met inkeer. Langzaam kwamen er meer

volgelingen die zagen dat binnen het Bushido de individuele belangen van de geestelijke verrijking

ten dienste van het groepsbelang kan staan.

Binnen de gevechtssporten is er een duidelijke scheiding ontstaan tussen wedstrijd en “recreatief”

georiënteerde trainers (in vaktermen ook wel Shihan, Sensei , Kru, Sifu, Master of andere Aziatische

aanspreektitel, genoemd). Hierbij is vooral de basis oriëntatie van belang. Een “recreatief”

33

georiënteerde trainer kan vaak ook wedstrijd “vechter” opleiden en een wedstrijd georiënteerde

trainer is wel degelijk in staat om op recreatief niveau les te geven. Toch is het vooral de basis

oriëntatie die voor het verdere verloop van deze handleiding van belang is. In een ander hoofdstuk

kom ik hierop terug.

Het opportunisme van enkel “meesters” in de gevechtssporten om de weg van de “socialisering” op

te gaan begint langzaam gevolg te krijgen. Al in 1979 werd ik door een gemeente ambtenaar

verzocht om mij bezig te houden met een groeiend probleem van de “randgroep jongeren”. Deze,

voor overheid onbereikbare groep, moest deel gaan uitmaken van de reguliere maatschappij. Door

zelf direct deel van deze groep te worden was het mogelijk ze en te bereiken en de waarde van de

reguliere maatschappij bij te brengen. Het trainen van gevechtssporten bleek een bruikbaar

instrument te zijn om begrippen als socialisatie, individuele groepstendenzen en maatschappelijk

belang over te brengen.

Conclusie ; de vooroordelen die beoefenaren van de gevechtssport door de jaren hebben moeten

trotseren hebben veel emotionele schade veroorzaakt die alleen door de sterken is verwerkt tot een

goede sociale les. Onder sterken versta ik degene die gekozen hebben voor een pad van sociale,

emotionele en maatschappelijke rechtvaardigheid. Deze mensen kunnen met recht stellen alle

problemen met geheven hoofd te benaderen en er een positieve wending aan te geven. Voor hen is

de sociaal zwakkere eerder een bron van kracht dan een afvallige.

WOORDWEB

lichaamscontact

coachen

winnen

verliezen

didactiek volgens bonset

EVALUATIE MODELLEN VOOR DE PRAKTIJK

In onze praktijk moeten wij controle factoren inbouwen om de juiste metingen te verrichten.

Alvorens we kunne overgaan tot de voorwaarden van meten moeten we ons eerst afvragen WAT we

willen meten.

Wat willen wij meten ?

de beginsituatie, hierbij moet een aantal meetpunten goed in kaart worden gebracht (zie ook

paragraaf over INTAKE)

algehele gezondheids indruk (wij mogen hier alleen een medische verklaring aantoevoegen indien

deze ook daadwerkelijk is afgegeven door een bevoegd arts)

specifieke klachten (bv een pijnlijke knie, elleboog of enkel)

34

mentale wil tot deelname

specifieke mentale factoren (werkpunten , bv agressie)

algehele conditie

positie en gedrag in groep

situatie na 2 maanden deelname aan het project, hierbij worden voorgaande factoren gebruikt. Deze

worden uitgebreid met de volgende meetpunten ;

Techniek

Inzicht

Samenwerking

combinatie vermogen

plezier

na 6 maanden volgt de tweede evaluatie ronde waarbij alle voorgaande meetpunten de revue

passeren. De uitbreiding vindt plaats op de volgende vlakken ;

coachings vermogen

opvolgen van opdrachten

fysieke controle

inzet over een serie lessen van minimaal 4 opeenvolgende

De vraag om meetpunten helder en inzichtelijk te houden is hiermee beantwoord. Voor het gemak

heb ik er een controle formulier van gemaakt dat snel is in te vullen waardoor het meten niet

tijdrovend is.

35

36

NAAM / AFDELING

OP EN AANMERKINGEN

INDRUK ALG. GEZONDHEID GOED MATIG SLECHT

SPECIFIEKE KLACHTEN

MENTALE WIL TOT DEELNAME GOED MATIG SLECHT

WERKPUNTEN AGRESSIE DEPRESSIE PASSIVITEIT

ACTIVITEITS MODEM NORMAAL HYPER HYPO

MEDICIJNEN JA NEE

FASE 1 2 3

ALGEHELE CONDITIE GOED MATIG SLECHT

POSITIE IN GROEP DRUK STIL MEEGAAND

TECHNIEK SLECHT MATIG GOED

INZICHT SLECHT MATIG GOED

VOORBEELD LES

TIJDS

FASERING

CONCRETE LEERDOEL / BEHEERSINGSVORM LEERSTOF DIDACTISCHE AANPAK

LES BEGELEIDER DEELNEMER

1 – 10 min Warming up circulair Deelnemers nemen om de beurt een

oefening voor hun rekening begeleider

stuurt aan op snelheid en variatie

Begeleider stimuleert deelnemers tot zelfwerkzaamheid en

creativiteit, stimuleert snelheid en controleert op uitvoering

van de oefening en legt uit wat de les inhoud.

37

10 – 12 min Oppakken van trapkussens voor iedere

persoon 2 kussens

Elkaar helpen met aandoen van kussens

en kiezen van de juiste partner voor de

vervolgoefeningen betreffende lengte

en gewicht.

Controleert of pads goed en

snel worden omgedaan en de

juiste partners bij elkaar staan.

Keuze van eigen pads,

aandoen van de pads en

partner opzoeken. Klaar

maken voor oefeningen

12 – 15 min Lostrappen van deelnemers met

oefeninge STOOT / STOOT / TRAP ofwel

Links / rechts directe / draaitrap met

eerst rechter / dan linker been

Rekken en strekken van de spieren op

actieve wijze, focussen en concentratie

op mede deelnemer

Geeft i instructie en loopt

langs de bewegende paren ter

correctie en aanmoediging

Gaat direct met partner de

bewegingen uitvoeren, dit

gebeurt om de beurt. Eerst

deelnemer A en daarna B.

15 – 16 min Rust Rust Legt volgende oefening uit Luistert en rust

16 – 19 min Voorwaartse knie (zoals bij oefening

instructie door begeleider is uitgelegd)

op de kussens

Leren focussen, indraaien van de heup,

hiel van de grond en goed gebruik van

de arm / been coördinatie. Het is vooral

belangrijk dat het gehele lichaam bij de

beweging maximaal wordt ingezet.

Loopt langs en doet nogmaals

per groep de beweging voor

met aanvullende instructies

over geconstateerde

verbeteringen

Begint direct met partner de

uitvoering van de opdracht

en laat de knie recht vooruit

in het kussen terechtkomen.

19-20 min Rust Ademhaling regulatie Legt volgende oefening uit Luistert en reguleert adem

20 – 23 min Onthouden van een langere serie /

combinatie

Memoriseren, het in de juiste volgorde

blijven uitvoeren van een oefenserie

Geeft de combinatie ; linkse

directe / rechtse hoek / linker

knie / rechter trap naar het

midden (4). Na 2 minuten

stimuleren tot versnellen van

de combinatie

Om de beurt doet een ieder

de combinatie waarbij ook

de versnellingsinstructies

van de begeleider worden

opgevolgd

23 – 24 min Rust Ademhalingsregulatie en opletten voor

de volgende combinatie

Uitleg combinatie ; rechtse

directe / linker hoek / rechter

knie stoot / linker midden trap

(4 stuks), na minuut 2 geef de

versnelling aan door orale

commando’s

Luistert en reguleert adem

24-27 min Het omdraaien van een combinatie

routine zonder hierbij zorgt voor

verwarring. Het doel is de deelnemer te

leren om ook deze combinatie beheerst

uit te voeren

Het geheel kunnen omdraaien van een

willekeurige combinatie zonder daarbij

de volgorde te wijzigen of door elkaar te

halen

Controle op volgorde en na

twee minuten activerend

optreden

Deelnemers gaan verder met

om de beurt de combinaties

te oefenen met aan het eind

de versnellings instructie

opvolgend

27 – 28 min Rust Ademhalingsregulatie en opletten voor Uileg van enkelvoudige Luistert en reguleert adem

38

de volgende combinatie krachtoefening. Een trap per

kant met volle kracht.

28-31 min Doel om bij elke schop harder te

trappen, het verleggen van de eigen

grenzen door stimulatie van jezelf en

ondersteuning door de partner

Doel is de partners elkaar te laten

stimuleren en naar proberen het

maximale uit elkaar te halen.

Loopt rond en legt uit hoe

elkaar maximaal te stimuleren

zonder over grenzen heen te

gaan

Opzoeken van de eigen

fysieke en mentale grenzen

door stimulatie van elkaar en

motivatie van zichzelf

31 – 32 min Rust Ademhalingsregulatie en opletten voor

de volgende combinatie

Uileg van enkelvoudige

snelheidsoefening. Een trap

per kant met volle kracht.

Luistert en reguleert adem

32 – 35 min Omschakelen van kracht georiënteerde

bewegingen naar het totaal

tegenovergestelde snelheid principe.

Lichamelijke snelle omschakeling van

intensive krachtsinspanning naar

ontspanning om snelheid te maken

Helpt de gespannen

deelnemers om lichaam weer

los te maken en snelheid te

creëren

Moeten van het ene uiterste

(kracht) naar het andere

uiterste (ontspanning) in

enkele minuten. Deze

wisseling brengt zowel

lichamelijke als geestelijke

reacties teweeg

35-36 min Rust Ademhalingsregulatie en opletten voor

de volgende combinatie

Legt het principe snelkracht

uit. Begint niet met de

trappen maar met de stoten.

Begin hierbij met de rechtse

directe. Concentreer de uitleg

op de indraaiing van heup en

been om een snelle harde

rechtse stoot te genereren.

Luistert en reguleert adem

36-39 min Verplaatsing van controle en aandacht

van de benen naar de armen. Doel is

om een eenheid in concentratie te laten

ontstaan waardoor de deelnemer de

armen en de benen als een eenheid van

het lichaam gaat beschouwen en niet

separaat functionerende delen

In voorgaande oefeningen was alle

concentratie op de benen door het

veranderen van aandachtsgebied naar

de armenmoet de deelnemer een

“snelle” mentale verandering

ondergaan. Het snelle omschakelen

stimuleert deze doelgroep tot

aanpassing aan een situatie en niet

vastklemmen aan oude

Begeleid deelnemers om de

mentale verandering goed op

te vangen en stimuleert bij de

uitvoering van de taak

Werkt vanuit een goede

boksstand de voorgedragen

techniek af en probeert dit

maximaal te doen.

39

omstandigheden

39-40 min Rust Concentratie op volgende technieken

die door begeleider getoond worden.

Demonstreert komende

techniek. Harde Linkse directe

gevolgd door een snelle

rechtse trap.

Luistert

40-43 min Uitvoering van de gedemonstreerde

techniek. Combinatie van kracht en

snelheid maar dan wel uitgevoerd door

verschillende delen van het lichaam.

Door een scheiding aan te brengen van

activiteit en uitvoeringsvorm, moet de

deelnemer de concentratie hoog

houden.

Concentratie leren verdelen tussen en

de lichaamsdelen en de

uitvoeringsvormen.

Assisteert deelnemers bij de

uitvoering en ligt toe hoe de

concentratie te verdelen.

Uitvoering van de

oefeningen .

43-44 min Rust Concentratie op volgende technieken

die door begeleider getoond worden

Demonstreert komende

techniek. Harde RECHTSE

directe gevolgd door een

snelle LINKSE trap.

Luistert

44-47 min Uitvoering van de gedemonstreerde

techniek. Combinatie van kracht en

snelheid maar dan wel uitgevoerd door

verschillende delen van het lichaam.

Door een scheiding aan te brengen van

activiteit en uitvoeringsvorm, moet de

deelnemer de concentratie hoog

houden. Hierbij is van belang dat er nu

ook aandacht is voor de “reverse”

manier die uitgevoerd word met

betrekking tot de juiste voet/been

standen

Concentratie leren verdelen tussen en

de lichaamsdelen en de

uitvoeringsvormen met concentratie op

de juiste uitvoering van de reverse

beweging

Assisteert deelnemers bij de

uitvoering en ligt toe hoe de

concentratie te verdelen.

Uitvoering van de

oefeningen .

47 – 48 min Rust en omkleding voor stootzak Voorbereiden op eigen uitvoering Dirigeert deelnemers naar de

eigen stootzak

Voorbereiden op het werken

op de stootzak

48 – 56 min 2 ronden op de stootzak. Eerste ronde

boksen en tweede ronden alles.

Het leren toepassen van alle in

voorgaande les geleerde technieken

Houdt de tijd bij en stimuleert

deelnemers doormiddel van

Volgt de basis

“commando’s” van de

40

tegen een bokszak. Hierbij ligt de

concentratie op de toepassing van arm

en been bewegingen met verdeling van

kracht en snelheid en toepassen van

veranderingen naar eigen inzicht.

duidelijke persoonsgebonden

aanmoedigingen en

instructies.

begeleider en voert alle

geleerde technieken uit en

voegt daar naar eigen inzicht

nieuwe combinaties aan toe.

56-70 min Cooling down. Deelnemers krijgen een

individuele groep opdracht. Er worden

minimaal 5 deelnemers geselecteerd

die elk een onderdeel voor rekening

nemen ; buikspieren, opdrukken,

rekken en strekken, concentratie /

ontspanning. Leereffect is assertiviteit

van deelnemers en voorbeeldfunctie

binnen de groep.

Deelnemer put uit eigen aanwezige

kennis of roept hulp van de groep in. De

groepsleden mogen alleen de oefening

inbrengen maar de aangewezen

“leider” zorgt ervoor dat de groep de

oefening daadwerkelijk uitvoert.

Trekt zich terug en houdt op

de achtergrond toezicht en

controle, grijpt alleen in bij

disputen.

Elke deelnemer voert uit wat

de groepsleider opdraagt

totdat hij / zij zelf aan de

beurt is om de leiding op zich

te nemen.

70 – 75 Evaluatie emotioneel Evaluatie fysiek Leidt evaluaties Inbreng op verzoek.

41

42

BIJLAGE VERSLAGEN VAN DEELNEMERS

Ter bescherming van de privacy van deelnemers zijn namen geheel weggelaten.

Verslagen zijn ongecensureerd overgenomen.

Verslag boksen 1 12 juni 2008

- Wat ik van de bokslessen vind:

Boksen is één van mijn favoriete sporten geworden sinds ik op Mistral woon. Ik vind het heerlijk om

alleen maar gericht te zijn op mijn partner of op de zak. Niets anders meer te zien dan die twee

dingen en niets anders meer te horen dan de stem van de trainer. Ik denk dat we het enorm

getroffen hebben met een trainer als Arnaud en de lessen die hij geeft. Het is niet moeilijk voor

mensen die net beginnen en voor degene die al wat langer mee boksen, is het niet saai. Ook door de

variatie in de dingen die we doen: met de schijven, op de zak, in de ring en natuurlijk verschillende

trappen en stoten.

In mijn ogen zit er een opbouw in de lessen. Niet alleen de warming up, training, op de zak en cooling

down, maar ook in de training zelf. Beginnen met een low kick, na wat oefenen gevolgd door een

knietje, daarna wat moeilijkere trappen. Daarbij wordt er ook gelet op de grenzen van mensen. Als je

iets niet wilt, hoeft het niet. Daar let Arnaud volgens mij ook goed op. Als hij het idee heeft dat

diegene zich erover heen kan zetten en het toch kan doen, probeert hij hem of haar wel zover te

krijgen, maar als je dus niet wilt, hoeft het niet. Dat geeft voor mij een gevoel van veiligheid. Er wordt

op me gelet. Ga ik niet te ver. Ik heb zelf nooit meegemaakt dat ik iets niet wil doen, maar ik weet

dat als dat wel gebeurt, dat gerespecteerd wordt.

Voor mijn gevoel heb ik ook de tijd om weer even te wennen (niet helemaal het goede woord, maar

ik weet niet hoe ik het anders moet noemen) aan de omgeving. Het switchen van locatie naar locatie

kost me veel energie. Overal moet ik me anders gedragen: bij mijn ouders, Mistral, op mijn werk

enzovoorts. Door het koffie/thee drinken van te voren gaat dat een stuk makkelijker.

Ik denk dat Arnaud voor ons een hele goede leraar is. Hij is snugger, begrijpt ons dus ook, hij werkt(e)

meer met jongeren zoals wij en kan goed zien hoe hij iemand aan moet pakken. Controle is een

belangrijk punt in het boksen en al helemaal bij mij en meerdere uit de groep. Daar richt hij zich dan

ook vaak op. Het verbaasde mij in het begin erg dat er nooit echt ongelukken gebeurd waren, dat

niemand de boel heeft zitten verbouwen ofzo. Nu begrijp ik dat wel en vind ik dat ook wel iets moois

om te zien.

Nog even in het kort: Ik vind de lessen heerlijk, goed georganiseerd en veilig.

- Wat het boksen voor mijn behandeling heeft betekent:

Heel veel.

Voor mijn behandeling reageerde ik mijn agressie, woede, energie en weggedrukte emoties af op

mijn vader en de tegenpartij bij voetbalrellen. Met veel van die dingen heb ik leren omgaan met

behulp van Mistral. Toch is het nog altijd fijn om me af te reageren als ik boos/agressief ben. Boksen

is een goede manier om dat te doen. Ik heb geleerd mezelf gecontroleerd te laten gaan, waarna ik

weer rust in mijn lichaam heb en helder kan denken.

Daarnaast heb ik nu ook een vrije tijdbesteding gevonden. Verveling is een valkuil voor mij. Ik moet

mijn kicks hebben, de adrenaline door mijn lichaam voelen vloeien. Bij sporten heb ik dat en al

helemaal bij boksen. Ik ga er dan ook zeker mee door als ik uit behandeling ben.

43

- Wat ik nog mis in de bokslessen:

Eigenlijk niet heel veel. Ikzelf vind sparren heerlijk, maar daar moet ik wel de vaardigheden voor

hebben, kunnen trappen en stoten kunnen geven. Dat zou ik dus wel vaker willen doen. Ik heb niet

veel om de lessen mee te vergelijken, dus weet ik niet wat er in andere lessen wel wordt gedaan en

bij ons niet. Wat ik zelf kan bedenken is dus niet meer dan wat ik hierboven heb geschreven.

De lessen zouden wel iets langer mogen. Vaak ben ik nog niet echt moe en merk ik dat er nog wat

kriebelt, dat eruit moet. Would be nice!

Ik hoop dat jullie er wat aan hebben! Succes en alvast bedankt voor de afgelopen lessen en de lessen

die we nog gaan krijgen met behulp van de verslagen!

Verslag Boksen Verslag Boksen Verslag Boksen Verslag Boksen 2222

Het boksen vond ik erg leuk om te doen. Voordat ik in behandeling zat heb ik

ook 2 jaar gebokst. Het is een hobby van me geworden. Van het boksen zelf

werd ik soms wel agressief maar dat probleem ligt bij mijzelf. Met boksen bij

Arnaud heb ik wel geleerd om met het boksen me agressie onder controle te

houden. Ik vond het echt top dat ik in mijn behandeling verder kon gaan met

boksen. Het is echt relaxt. Vooral de verschillende trainingen die Arnaud geeft

elke week maakt het gevarieerd en zo blijft het elke keer weer leuk. Ik ben niet

zoals andere mensen zelfverzekerder geworden door het boksen, maar het is

zeker wel een uitlaatklep voor me geweest. Gewoon even lekker je verstand

op nul. Boksen is overigens ook een goeie bezigheid als je hoofd helemaal vol

zit. De warming-ups met de schijven vond ik ook erg leuk. Elke keer dat we die

deden voelde ik het in al mijn spieren. Dan voel je de volgende dag gewoon ik

heb goed getraind. Ik vond persoonlijk wel dat we iets meer hadden mogen

sparen. We hebben veel technieken geleerd van Arnaud, maar door te sparren

kan je die ook goed oefenen op je tegenstander. Verder vond ik de training

gewoon top!

Thanx voor de training Thanx voor de training Thanx voor de training Thanx voor de training Arnaud & Katie & Katie & Katie & Katie

Verslag boksen 3

Functie: Behandelmedewerker (sociaal pedagogisch hulpverlener) Mistral kliniek.

Boksen is een waardevol programmaonderdeel van Mistral. De jongeren leren zichzelf te

beheersen, leren dat boosheid en agressie losstaan van elkaar en dat agressie losstaat van

de sport (thai) boksen.

Ik heb meerdere malen gezien dat jongeren die erg verlegen/ teruggetrokken zijn, dmv

boksen zelfverzekerder worden en ook tijdens de behandeling assertiever zijn geworden.

44

Jongeren die agressief aangelegd zijn, wordt zelfbeheersing aangeleerd, wat zeker terug te

zien is in de behandeling.

Arnaud verzorgd te trainingen. Hij let op wie er in de groep zitten en houdt daar rekening

mee. Als er een relatief nieuwe groep is, speelt hij daarop in, door bijvoorbeeld de

basistechnieken de trainen. Hij houd ook rekening met de achtergronden van de jongeren.

Zo zou hij geen worsteltechnieken doen, omdat er jongeren zijn die seksueel misbruikt zijn

en zich hierbij ongemakkelijk voelen.

Hij maakt duidelijk dat je niks fout kan doen tijdens de training, wat positief is voor het

zelfvertrouwen. Tevens wordt er nauwelijks gespard door de jongeren onderling, dit omdat

de meeste onervaren zijn, en zo eerder blessures opgelopen worden. Als er gespard wordt,

dan is dat met Arnoud of met mij. Dit om voorgaande te voorkomen.

Ik hoor al sinds ongeveer 3 jaar van bewoners dat zij enthousiast zijn over het boksen. Dit is

dan ook een programmaonderdeel waar zij iedere week met plezier naar uitkijken.

Arnaud zorgt voor gevarieerde trainingen. Zo wordt er met gewichten getraind, worden er

interval trainingen gegeven, wordt er getraind op technieken en conditie.

Bewoners en staf zijn erg te spreken over Kathy. Ik ervaar dit zelf ook. Kathy heeft interesse

in de bewoners en keurt hen niet af op verleden. Zij zorgt ook voor de bewoners, door

bijvoorbeeld alleen al voor koffie, thee en vruchtensap te zorgen. Ik ervaar Kathy als een

moeder type voor de bewoners. Zij luistert naar verhalen van bewoners en toont gemeende

interesse. Ook stuurt zij de bewoners aan om te sporten en niet af te haken bij kleine

pijntjes. Wat dat betreft geeft zij hen ‘’een schop onder de kont’’.

Al met al is boksen bij Houwaart een waardevol programma onderdeel van Mistral!

boksverslag 4

wat ik uit me boksen kan halen :

ik haal uit mijn boksen meerdere dingen wat voor mij het meeste mee telt is de

controle die ik krijg door het boksen want met mijn agressie leer ik nu omgaan

en dat is wel een voordeel voor mij in me behandeling omdat ik nu niet snel fel

reageer omdat ik nu weet hoe ik me moet beheersen door de handelingen die we

leren tijdens het boksen en de oefeningen

Wat ik mis :

ik zou wel wat vaker 1 op 1 willen staan zijdens bijvoorbeeld sparren want dan

heb je veel meer het gevoel dat het echt is want alleen los gaan op de zak is niet

45

leuk want die slaat niet terug en ontwijkt je klappen ook niet waar ik juist gek

van word en ik kan ook niet echt los gaan door die zak

Wat ik van het boksen zelf vind :

zelf vind ik het boksen helemaal geweldig ik vind het leuk om bij jullie te zijn

en het is gewoon 2 uur lang lekker zweten totdat bij iedereen de vermoeidheid

toeslaat Arnaud geeft ook goed les en goeie tips wat ik ook goed vind is dat er

elke keer weer een lekker kopie koffie klaar staat .

Boksen 5

Beste Arnaud,

In dit verslag is het de bedoeling dat ik mijn mening over het boksen ga geven. Ik zal hier eerlijk en

open over zijn. Dit vermeld ik erbij omdat ik daar nog wel eens moeite mee heb. Ik heb nu 2 lessen

meegedaan met het boksen en er zijn me wel wat dingen opgevallen die ik zelf wel gaaf vond. Daarbij

waren er ook dingen die soms niet zo leuk waren. Ik zal beginnen bij de warming up , voor mij is een

warming up belangrijk omdat ik moeite heb met wakker worden. Ik vindt dat de warming up die jij

geeft goed in mekaar zit vooral omdat je ons ook wel eens aan het werk zet door zelf een oefening te

kiezen. Het enige wat bij mij soms wat lastig is het bijhouden van jouw tempo maar dat is een

kwestie van oefenen. Hoe we de rest van de ochtend in delen met het oefenen tegen mekaar vindt ik

wel leuk om te doen alleen mis ik de spanning op sommige momenten. Met spanning bedoel ik dat

als wij s’morgens binnen komen ik boksers zie die daar aan het oefenen zijn in de ring en dat geeft

naar mijn mening een extra kick. Tijdens de oefeningen ben ik wel bezig met trainen maar raak ik

snel moe of uitgeput of misschien moet ik het nu anders uitleggen ik bedoel dat ik wel me best wil

doen maar dat ik snel van me concentratie afben. Dus ik denk dat als er zoals vandaag ineens wordt

gezegd jongens zometeen mogen jullie laten zien wat jullie kunnen dan denk ik dat ik nog

gemotiveerder raak als nu. Het einde van zon ochtend vindt ik helemaal het einde om alleen los te

gaan tegen zon boksbal en om rond om me heen alleen mensen te horen schreeuwen KIAAA !! OESH

OESH !!! want dan doe ik gezellig mee. De workout daarna van Arles valt niet over te klagen al heb ik

af en toe het gevoel dat ik het niet volhouw.

Als conclusie trek ik hier uit dat ik niks mis aan een ochtend boksen alleen zou ik graag een keertje in

de ring willen oefenen met iemand om gewoon dat gevoel te krijgen hoe het is om daar te staan.

Verder wil ik je al heel bedanken voor de eerste twee bokslessen van me leven want ze waren kort

gezegd GEWELDIG !.

Aan jouw Arnaud persoonlijk wil ik zeggen dat ik veel van je leer over ook het leven zelf toen je het

vanochtend had over dat mensen willen zien dat je neergaat enz. ik kan niet klagen over jouw

methodes en voorlopig zou ik zeggen ga door zoals je bezigt bent nu want ik vindt het kicken.

Datum geschreven// donderdag 29-05-08

Boksverslag 6

46

Wat Vind ik van het boksen?

Ik vind het boksen helemaal geweldig. ik kan me er altijd flink uitleven, en het helpt mij ook op het punt van

voor mezelf opkomen. ik voel me iets zekerder op straat nu dat ik mee doe met boksen. het is niet zo dat ik het

ooit zal gebruiken. De manier waarop Arnaud lesgeeft vind ik ook goed, hij legt alles goed uit en hij laat alles

goed zien.

Wat zou er kunnen veranderen?

Ik vind niet dat er iets hoeft te veranderen. de manier waarop het gaat ben ik tevreden mee. De mensen die er

werken vind ik ongelofelijk aardig en gastvrij. zulke mensen zie je bijna nergens in een boksschool.

wat betekend het boksen voor mijn behandeling?

Dankzij het boksen kan ik een hele hoop opgekropte woede eruit gooien, zonder dat dit op iemand gaat, maar

op de bokszak. De trainingen zijn altijd erg intensief, waardoor je erna heel erg moe bent. Na het boksen voel ik

me van binnen ook weer beter. Dankzij het boksen kan ik nu ook over straat lopen zonder de angst in elkaar

geslagen te worden. Ik zal de technieken nooit gebruiken, maar op de een of andere manier voel ik me er wel

veiliger door. Hier ben ik Arnaud wel dankbaar voor.

boksverslag 7

ik heb heel veel geleerd van Arnaud en ja het is gewoon geweldig wat hij ons allemaal leert.

ik ben er echt op vooruit gegaan en het help ook heel veel voor mijn agressie aanvallen want dit is

echt een uitlaatklep voor mijn. verder wil ik gewoon ook verder met deze sport want nou heb ik

zowiezo al een hobby gevonden en dat vind ik echt beter want ik wist echt geen hobby te vinden.

verder gaat het door dat gewoon beter in mijn behandeling door dat ik kan boksen en even mijn

gewoon lekker los gooi. en Arnaud leert ons ook op een respect volle manier te thaiboksen.