Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst....

52
FENOMEEN ONDERWIJS 2.0 28-9-2015 Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren. Dave Siemes Erik van der Wurff Michelle van der Staak Nick te Winkel Mitchel van den Buijs

Transcript of Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst....

Page 1: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.028-9-2015Ineens is het er, een verschijnsel. Het roept vragen bij je op. Je wil er meer van weten. Een nieuw fenomeen is geboren.

Dave SiemesErik van der WurffMichelle van der StaakNick te WinkelMitchel van den Buijs

Page 2: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Aspecten van fenomeen onderwijs 2.0

VernieuwendFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken. De kinderen moeten meer zelf doen; zij zijn de initiatief nemers. De leerkracht daarentegen staat niet meer voor de klas instructie te geven. In plaats van de rol van leider of begeleider, wordt de leerkracht nu een verleider. Het is een taak van de leerkracht de kinderen enthousiast te maken en ervoor te zorgen dat zij initiatief nemen. Dit betekent niet dat de leerkracht geen begeleidende rol meer heeft; de kinderen kunnen namelijk niet zonder. Het doel van het benoemen van de leerkracht als een verleider, is het teweeg brengen van een andere manier van denken van de leerkracht; hierdoor durft hij de kinderen meer los te laten. Fenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs met de kerndoelen en leerlijnen als leidende draad, in plaats van als doel. Hierin onderscheid dit onderwijs zich van elk ander concept of een “standaard” methode.

Andere manier van denkenOmdat fenomeen onderwijs 2.0 uitgaat van de kerndoelen als een leidraad in plaats van een doel, moeten de kinderen zelf meer gaan nadenken. Wanneer kinderen werk krijgen wat bij hen past, hoeven ze niet meer te werken. Wanneer het kind werk moet doen wat bij hem past, zal de intrinsieke motivatie toenemen. Het werken binnen dit onderwijst vereist naast een toename van intrinsieke motivatie ook een aantal denkvaardigheden van kinderen. Kinderen moeten leren hun werk te plannen, organiseren, verbanden te leggen, samenwerken en nog meer. Deze vaardigheden leren de kinderen niet vanzelf; ze hebben hier een begeleider bij nodig. Dit is het moment waarop de leerkracht weer inspringt.

De leerkracht als verleider of begeleider?De leerkracht heeft binnen het proces van fenomeen onderwijs 2.0 een belangrijke rol. De leerkracht begint als verleider voor de kinderen. Hij probeert ze te verwonderen, nieuwsgierig te maken en wil dat de kinderen vragen gaan stellen. Wanneer de leerkracht dit doet bij de kinderen, zullen de kinderen gemotiveerd raken om aan het werk te gaan. Tijdens deze motivatie doet de leerkracht een stapje terug. Hierin luistert hij vooral naar wat de kinderen doen. Hierin zal naar voren komen wat de kinderen graag willen weten en worden er onderzoeksvragen opgesteld. Daarna gaan de kinderen aan het werk met hun product. Dit is het moment dat de leerkracht weer in beeld komt als begeleider. De kinderen hebben namelijk begeleiding nodig om tot een mooi product te komen. De voornaamste begeleiding zit in het organiseren en plannen van werk.

TijdsplanningFenomeen onderwijs 2.0 is gericht op dat wat komen gaat. Het is niet in een kader gestopt om vervolgens elk jaar uit de kast te pakken. Het onderwijs richt zich op dat wat nu speelt in de wereld. Dit betekent dus ook dat het onderwijs aansluit bij de leefwereld van de kinderen. Kinderen hebben vragen in hun hoofd en fenomeen onderwijs 2.0 haalt deze vragen naar boven en laat de kinderen er wat mee doen!

Page 3: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Inhoudsopgave

Aspecten van fenomeen onderwijs 2.0......................................................................................................................................1

H1 Vernieuwend.................................................................................................................................................................................. 1

H2 Andere manier van denken......................................................................................................................................................4

2.1 Verschillende vaardigheden...............................................................................................................................................4

2.2 verantwoordelijk voor het eigen leren..........................................................................................................................4

H3 De leerkracht als verleider of begeleider?.........................................................................................................................5

3.1 Vroegere rol van de leerkracht..........................................................................................................................................5

3.2 Huidige rol van de leerkracht............................................................................................................................................5

3.3 Competenties Leerkracht....................................................................................................................................................7

H4 Vooruit kijken.............................................................................................................................................................................. 11

4.1 Leefwereld...............................................................................................................................................................................11

H5 De zaakvakken............................................................................................................................................................................ 12

5.1 Wetenschap & Techniek.....................................................................................................................................................12

5.2 Natuuronderwijs...................................................................................................................................................................12

5.3 Aardrijkskunde......................................................................................................................................................................12

5.4 Geschiedenis...........................................................................................................................................................................16

H6 de Kunstvakken.......................................................................................................................................................................... 18

6.1 een nieuw stappenplan......................................................................................................................................................18

6.2 Muziek....................................................................................................................................................................................... 19

6.3 Beeldende Vorming............................................................................................................................................................. 19

6.4 Dans en Drama...................................................................................................................................................................... 19

Bijlagen.................................................................................................................................................................................................. 20

Bijlage 1: Onderzoeksformulier kinderen.........................................................................................................................20

Bijlage 2: Plankaarten................................................................................................................................................................22

Bijlage 3: Lesontwerpen natuuronderwijs.......................................................................................................................23

Bijlage 4: Plankaarten Muziek................................................................................................................................................26

Bijlage 5: Plankaarten Beeldende Vorming......................................................................................................................27

Bijlage 6: Plankaarten Dans/Drama....................................................................................................................................28

Page 4: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Page 5: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

H1 Vernieuwend

1.1 Hoe werkt Fenomeen onderwijs 2.0?Fenomeen onderwijs 2.0 is vernieuwend om meerdere redenen. Het is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als de leerkracht een andere manier van werken. Allereerst omdat er bij deze manier van onderwijs geen methode wordt gebruikt. Op veel basisscholen wordt voor de zaakvakken nog een methode gebruikt, maar fenomeen onderwijs 2.0 stapt hier van af. De kinderen werken niet met een hand- en werkboek en voorgeschreven opdrachten, maar worden vrij gelaten in hun manier van werken. Er wordt uit gegaan van de natuurlijke nieuwsgierigheid van kinderen, waaronder het stellen van vragen. Voor dat het fenomeen begonnen is weet de leerkracht nog niet wat er gaat gebeuren. De leerkracht bereidt een fenomeen voor en meer is er niet nodig. Vanuit dit fenomeen komen de kinderen met vragen en zo de onderwerpen. Voor de leerkracht betekent dit dat zijn rol veranderd. In plaats van een leider wordt hij een verleider/begeleider. De leerkracht is door deze manier van werken niet alleen bezig met het overdragen van kennis. Hij leert de kinderen vooral vaardigheden en een houding aan. Met houding wordt bedoeld dat ze nieuwsgierig zijn, vragen gaan stellen, kritisch zijn op elkaars en eigen werk etc. Wanneer de kinderen deze onderzoekende houding hebben, leren ze ook vaardigheden aan. Dit zijn vaardigheden als: sorteren/ordenen van informatie, beredeneren, verbanden leggen, onderzoeken, creatief denkvermogen gebruiken en evalueren. Dit lijkt erg veel, maar uiteindelijk zullen de kinderen deze vaardigheden beheersen. Wanneer de kinderen meer vaardigheden leren, zal de leerkracht minder te begeleiden (zie: Grafiek 1).

Grafiek 1: Hoe leren de kinderen denkvaardigheden?

Te zien is dat de leerkracht in het begin veel energie verbruikt. Naarmate de jaren verstrijken, zullen de kinderen meer energie verbruiken en de leerkracht steeds minder. De bovenstaande grafiek is gebaseerd op een klas met kinderen. Dit betekent dat de grafiek voor elk kind verschillend kan zijn. Het ene kind zal langer begeleiding van de leerkracht nodig hebben dan de ander. Het voordeel van deze manier van werken is dat de leerkracht tijdens zijn lessen makkelijk op meerdere niveaus kan werken. Wanneer een kind verder is in het toepassen van zijn vaardigheden, heeft het minder begeleiding nodig van de leerkracht. Dit betekent dat de leerkracht extra tijd kan stoppen in de begeleiding van een zwakker kind.

Pagina 1 © RKBS de Pepernoot

0,5

jaar

1 jaar

1,5

jaar

2 jaar

2,5

jaar

3 jaar

3,5

jaar

4 jaar

0

2

4

6

8

10

Wie doet hoeveel werk?

Leerkracht Kinderen

Hoe

veel

ern

ergi

e ko

st h

et?

Page 6: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

Activerende inleiding op basis een fenomeen.

Onderzoeksfase, wat weet jij al en wat wil jij

weten?

Experiment/onderzoek opzetten. De kinderen maken een planning.

Uitvoerende fase, de kinderen werken hun

experiment/onderzoek uit.

De kinderen presenteren aan elkaar

en delen hiermee informatie.

Verdiepen of verbreden van buitenaf

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

1.2 Stappenplan voor Fenomeen onderwijs 2.0Om fenomeen onderwijs 2.0 makkelijker vorm te geven, is een 6-stappenplan ontwikkeld. Dit stappenplan is vergelijkbaar met het 5-stappenplan (de Vaan & Marell) en het 7-stappenplan (van Graft & Kemmers). Het verschil is dat binnen fenomeen onderwijs 2.0 de stappen op een andere manier worden gebruikt.

Pagina 2 © RKBS de Pepernoot

Page 7: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Tabel 1: 6-stappenplan

Zoals te zien is in de bovenstaande figuur, is het 6-stappenplan een cyclus. Deze cyclus begint met een fenomeen. Dit is de verwonderingsfase, waarbij de kinderen betrokken raken bij de les. De kinderen worden nieuwsgierig gemaakt en willen hierdoor meer weten. Dit fenomeen moet goed gekozen worden door de leerkracht. Het fenomeen moet concepten openen bij kinderen. Hierdoor gaan ze vragen stellen. Op basis van deze vragen gaan de kinderen zich, op hun niveau, verdiepen in het onderwerp. De kinderen kunnen hun vragen zo moeilijk maken als ze zelf willen. De leerkracht kan dan inspelen op niveauverschillen door ze uit te dagen met het bedenken van vragen. De vragen die kinderen hebben zijn echter vaak impliciet. De leerkracht moet er dan voor zorgen dat deze vragen expliciet verwoord worden; dit gebeurt in de vorm van een onderzoeksvraag. Om goede onderzoeksvragen te formuleren maken de kinderen gebruik van een onderzoeksformulier (zie: Bijlage 1). Wanneer de kinderen hun onderzoeksvragen hebben geschreven, en deze gecontroleerd zijn door de leerkracht, gaan ze verder met het opstellen van een planning. Hiervoor maken de kinderen gebruik van plankaarten (zie: Bijlage 2). De kinderen kunnen aan de hand van de plankaarten hun planning vormgeven zonder de hele tijd hulp van de leerkracht nodig te hebben. Nu de kinderen een onderzoek hebben opgezet, gaan ze dit onderzoek uitwerken. Hiervoor kunnen ze gebruik maken van het internet, van boeken of iemand van buitenaf. Iemand van buitenaf kan in de vorm van een expert of misschien een instelling. Wanneer de kinderen op deze manier informatie verkrijgen, zal het onderwerp meer bij ze gaan leven. Wanneer de kinderen alle informatie hebben verzameld, gaan ze dit presenteren. Het presentatie moment is erg belangrijk voor de kinderen. Hierin delen ze niet alleen hun informatie, maar leren ze ook van elkaar. De kinderen leren in de presentatiefase ook kritisch te zijn op elkaars werk. Het doel van de presentatiefase is niet alleen het delen van kennis en het leveren van een product, maar ook het stellen van vragen aan elkaar; daarnaast kan de presentatiefase ook de aanleiding zijn voor een nieuw onderzoek. Wanneer de kinderen hebben gepresenteerd, volgt een verdiepingsfase. In deze fase komen leerlijnen aan bod die nog niet aan de orde zijn geweest. Als alle leerlijnen aan de orde zijn geweest, krijgen de kinderen een verdiepingsles.

1.3 Fenomeen onderwijs 2.0 bij de kleutersVoor fenomeen onderwijs 2.0 wordt er gebruik gemaakt van een speciale ruimte. Deze ruimte is leeg wanneer de kinderen beginnen. Naarmate fenomeen onderwijs 2.0 vordert, zal het lokaal voller worden met informatie door de kinderen opgezocht. Dit stappenplan is echter moeilijk in te zetten bij de kleuters. Er is daarom gekozen voor een verkort stappenplan bij de kleuters. In plaats van de 6 stappen, wordt er gebruikt gemaakt van 4 stappen.

Pagina 3 © RKBS de Pepernoot

Page 8: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

Verwonderingsmoment op basis een

fenomeen.

Uitvoerende fase, de kinderen voeren

verschillende proeven uit

De kinderen delen de door hen gevonden

informatie in een kringgesprek.

Verdieping, van buitenaf

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Tabel 2: 4-stappenplan kleuters

Voor veel mensen zal fenomeen onderwijs 2.0 erg lijken op thematisch werken. Toch onderscheid fenomeen onderwijs 2.0 zich hiervan. Binnen thematisch werken, werken de kinderen bij activiteiten voor verschillende vakgebieden in een overkoepelend thema. Fenomeen onderwijs 2.0 is gericht op een vakgebied. Dit betekent niet dat er geen integratie is van andere vakken. Wanneer de kinderen informatie verkrijgen, zijn ze bezig met begrijpend lezen. Om informatie te verwerken in een verslag, zijn ze bezig met stellen. Tijdens het schrijven van een verslag moet er rekening gehouden worden met de taal en spelling. Er wordt echter geen fenomeen ontworpen als overkoepelend thema van deze vakken; dit gebeurt bij thematisch werken wel.

Wanneer kinderen bezig zijn met thematisch werken, weten ze wat er komen gaat. Bij fenomeen onderwijs 2.0 is deze route voor zowel de leerkracht als het kind onbekend. Het kind krijgt een fenomeen te zien. Aan de hand van dit fenomeen bepalen de kinderen wat ze graag willen weten. Vervolgens krijgt de leerkracht een hoop aan onderzoeksvragen van kinderen. Deze onderzoeksvragen koppelt de leerkracht aan de kerndoelen. Voor de doelen die over blijven ontwerpt de leerkracht een verdiepingsles of regelt hij iemand van buitenaf. In tegenstelling tot thematisch werken, hoeft de leerkracht dus maar weinig te ontwerpen. Aan het begin van een fenomeen, werkt ontwerpt hij een fenomeen; en aan het eind ontwerpt hij een verdiepingsles. Wanneer de leerkracht een thema moet uitwerken, moet alles van te voren gepland worden, wat veel tijd kost. Fenomeen onderwijs 2.0 is hierdoor makkelijker inzetbaar.

Pagina 4 © RKBS de Pepernoot

Page 9: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

H2 Andere manier van denken

2.1 Aanleren van vaardigheden Onderwijs verandert constant en blijft hierdoor in beweging. Steeds vaker komt de term “21st century skills” naar voren. Met deze term wordt echter niet bedoeld dat kinderen meer moeten werken met iPads, computers en digiborden. Dit hoort er natuurlijk wel bij, maar daar draait het niet om. Kinderen moeten vaardigheden, een onderzoekende houding, nieuwe inzichten en daarbij kennis ontwikkelen. Al deze aspecten van het leren zijn bijna niet onder te brengen in een methode. Dit is de reden dat fenomeen onderwijs 2.0 uitgaat van een thema waar kerndoelen in verwerkt zijn.

Binnen fenomeen onderwijs 2.0 vindt er in de eerste stap altijd een verwonderingsmoment plaats. De kinderen ontwikkelen hierdoor een nieuwsgierige houding. Nieuwsgierigheid wordt hierin niet afgestraft, maar aangemoedigd. Wanneer kinderen nieuwsgierig raken, ontwikkelen ze ook nieuwe vaardigheden; ze leren vragen te stellen, creatief te denken en ontwikkelen intrinsieke motivatie. Vooral de intrinsieke motivatie bij kinderen stimuleren is van belang. Wanneer kinderen intrinsiek gemotiveerd zijn, zullen ze beter gaan werken. Ze zullen minder snel afgeleid zijn en hebben plezier op school.

Het bevorderen van de nieuwsgierigheid is pas één kenmerk van het denken. Een ander kenmerk van anders denken is het aanleren en ontwikkelen van vaardigheden. Met deze vaardigheden wordt bedoeld: informatie verwerking, beredeneren, onderzoeken, creativiteit ontwikkelen en evalueren. Dit zijn echter een aantal hoofdgroepen. Onder informatie verwerking vallen deelvaardigheden als: ouderen, sorteren, classificeren, vergelijken en verschillen en overeenkomsten onderzoeken. Al deze vaardigheden komen terug in activiteiten binnen fenomeen onderwijs 2.0. Om de kinderen hierbij te helpen zijn er plan kaarten (zie: Bijlage 2) ontwikkeld. Deze kaarten bieden de kinderen hulp bij het plannen en organiseren van hun onderzoek. Daarnaast leren de kinderen bij het beantwoorden van onderzoeksvragen beredeneren; hiervoor doen ze onderzoek. Vervolgens gebruiken ze hun creativiteit bij het maken van een presentatie. Binnen dit alles vinden evaluatie momenten plaats om alle vaardigheden aan bod te laten komen.

Wat niet vergeten mag worden is het vergaren van kennis. Kinderen ontwikkelen een houding, verschillende vaardigheden, maar ook kennis. Deze kennis wordt anders aangeboden dan normaal. In de eerste instantie verdiepen kinderen zich in een, door hun gekozen, onderwerp. Daarnaast leren ze tijdens presentaties ook van elkaar. Als blijkt dat nog niet is voldaan aan alle kerndoelen, zorgt de leerkracht ervoor dat kinderen verbredings- of verdiepingslessen krijgen met daarin extra informatie. Uiteindelijk zorgen deze drie elementen dat het kind een heel andere manier van denken moet toepassen.

2.2 VERANTWOORDELIJK VOOR HET EIGEN LERENWanneer de leerkracht kinderen vaardigheden aanleert, zal er bij de kinderen een omslagpunt zijn. Dit omslagpunt is het bewust worden van het eigen leerproces. De kinderen hebben geleerd hoe ze feedback geven aan andere kinderen en kunnen deze feedback uiteindelijk ook toepassen op zichzelf. Dit omslagpunt komt niet vanzelf en het duurt een tijdje voor het plaatsvindt. De leerkracht kan de

Pagina 5 © RKBS de Pepernoot

Page 10: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

kinderen wel helpen om zicht te krijgen op hun leren. Hieronder staat een aantal handvatten die de leerkracht kan toepassen om de kinderen zicht te geven op hun leerproces:

Geef kinderen de ruimte om elkaar te vertellen over wat ze hebben geleerd; Stimuleer kinderen om samen te werken en met elkaar in gesprek te gaan; Vraag kinderen te vertellen hoe ze gedacht hebben en maak hierbij gebruik van denktaal; Geef kinderen de tijd om te reflecteren op hun leerproces; Praat met kinderen over vervolgstappen in hun leren.

Deze handvatten leiden niet direct tot zicht op het leren. Het is een middel om de kinderen zicht te geven op hun leerproces, maar geeft hier geen directe garantie in. Wanneer de kinderen zicht krijgen op hun leerproces zijn ze niet direct verantwoordelijk voor hun leerproces. Dit is een proces waar de leerkracht bij moet helpen. Dit houdt in dat hij de kinderen los moet laten. Wanneer de kinderen worden los gelaten, leren ze zelfstandig te werken aan opdrachten; ze weten namelijk dat ze minder hulp krijgen van de leerkracht. Dit betekent dan dat de kinderen verantwoordelijk moeten worden voor hun leerproces. Dit is ook nodig binnen fenomeen onderwijs 2.0. Hierin wordt er van de kinderen verwacht dat ze invulling geven aan datgene wat zij willen leren; kortom, ze moeten verantwoordelijk zijn voor hun leerproces.

Pagina 6 © RKBS de Pepernoot

Page 11: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

H3 De leerkracht als verleider of begeleider?

3.1 VROEGERE ROL VAN DE LEERKRACHTDe rol van de leerkracht is in het onderwijs al vaak veranderd. Zo was de leerkracht rond het jaar 1900 de leider van de klas. Wat de leerkracht zei werd gedaan. Consequent en orde waren de maatstaven. Rond het jaar 2000 kreeg het onderwijs een hele moderne wending, namelijk: ‘De computer’. Internet kwam op scholen, media werd steeds groter en de interesse van de kinderen veranderde; en zo de rol van de leerkracht ook. In plaats van de leider werd de leerkracht de begeleider van de groep. De kinderen krijgen meer ruimte om zelfstandig te werken en krijgen meer inspraak om samen tot oplossingen te komen. Nu krijgen leerkrachten te horen dat de kinderen 21st century skills moeten leren. Kinderen moeten niet alleen zelfstandiger en verantwoordelijker worden, maar ook nieuwe, moderne vaardigheden leren. Steeds meer scholen passen hun onderwijsconcept aan in plaats van het traditionele onderwijs. Deze 3.0 scholen moeten voldoen aan de moderne maatschappij en de behoeften van de kinderen.

3.2 HUIDIGE ROL VAN DE LEERKRACHTWat is de rol van de leerkracht nu dan? Kinderen zitten veel op hun telefoon, alles digitaal, snelle maatschappij. Veel is niet meer boeiend, dus moet de leerkracht het boeiend gaan maken. De leerkracht is een verleider die de kinderen kan verwonderen. De verwondering moet ervoor zorgen dat de kinderen betrokken bij de les zijn; dit is het punt waar het leren begint. Om de kinderen betrokken te krijgen bij de les en ze de ruimte te geven om zelf ontdekkingen te doen, is er een 6-stappenplan ontwikkeld. In 6 stappen zorgt de leerkracht voor verwonderen, verdieping en verwerking. Binnen dit stappenplan neemt de leerkracht de rol van begeleider weer op zich. Hieronder staat het stappenplan nog een keer uitgewerkt, maar nu met een beschrijving van de rol van de leerkracht.

Stap 1: De verwonderingsfaseDe leerkracht wil de kinderen betrokken krijgen bij de les en probeert dit te doen door ze te verwonderen. De leerkracht zorgt ervoor dat de kinderen bij binnenkomst iets te zien hebben. Verder hoeft hij niets te doen. Hetgeen dat de kinderen kunnen zien kan materiaal zijn dat op tafel ligt, maar ook een dichte doos met niks erin.

Stap 2: OnderzoeksfaseAls eerst laat de leerkracht de kinderen even aanrommelen. Na ongeveer 5 minuten laat de leerkracht de kinderen onderzoeksvragen maken aan de hand van een onderzoeksformulier (Bijlage 1). De rol van de leerkracht is het begeleiden van de groepjes bij het maken van goede vragen. Dit zijn geen oppervlakkige vragen die snel beantwoord zijn, maar vragen die verdieping over het onderwerp zoeken. De leerkracht zorgt ervoor dat het maken van groepjes goed verloopt en indien nodig helpt met indelen.

Stap 3: Experiment/onderzoek opzettenDe kinderen gaan een plan van aanpak maken. Dit plan geeft een beeld van het hele onderzoek. Vanaf het begin tot eind met alle benodigde middelen. De leerkracht houdt in de gaten dat het plan dat de kinderen maken realistisch is en uitvoerbaar. Dit wil zeggen of de tijdsindeling goed is, benodigde

Pagina 7 © RKBS de Pepernoot

Page 12: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

spullen gebruikt kunnen worden of moeten worden aangeschaft, maar vooral de manier en het doel van het onderzoek zijn belangrijk.

Stap 4: uitvoerende faseIn deze fase zijn de kinderen hun onderzoek aan het uitvoeren. Wat lastig is voor een leerkracht, is afstand nemen. In deze fase moet de leerkracht de kinderen de ruimte geven om te werken volgens hun gemaakte plan. Hierbij zullen de kinderen tegen mogelijke problemen aanlopen die ze zelf moeten oplossen. De leerkracht kan hierbij gezien worden als een adviseur die de kinderen een advies geeft over de uitvoering. De leerkracht waakt wel over het doel van de kinderen en stuurt ze waar nodig is. Dit zorgt ervoor dat de kinderen niet teveel af kunnen dwalen van hun doel.

Stap 5: presenterenDe kinderen presenteren de resultaten en bevindingen van hun uitgevoerde onderzoek aan de klas. De leerkracht beoordeelt de presentatie en het proces van het onderzoek. Ook probeert de leerkracht de klas vragen te laten stellen en een gesprek op gang te brengen. Daarnaast geeft hij en mogelijk de klas feedback op de groep die presenteert.

Stap 6: verdiepingBinnen een thema voeren de kinderen een onderzoek uit. Het kan zijn dat hierdoor niet elk onderwerp aan bod is gekomen. In deze fase is het de rol van de leerkracht om de ontbrekende ‘puzzelstukjes’ in te vullen. De leerkracht zorgt ervoor dat het plaatje compleet wordt en dat kinderen zich meer verdiepen in het thema. Dit moet hopelijk weer voor verwondering zorgen, zodat het kind een nieuw onderzoek willen starten; en zo is de cyclus weer opnieuw begonnen. De rol van de leerkracht is dus behoorlijk veranderd. Er wordt steeds meer verwacht van de kinderen. Hierin zijn de zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid voor het leren erg belangrijk. Gedurende de schoolperiode zal het kind steeds meer vaardigheden leren. Hierdoor worden de kinderen steeds zelfstandiger waardoor de leerkracht steeds minder begeleiding hoeft te bieden (zie: Grafiek 1).

Wat begeleiding betreft is de leerkracht vaak aan het woord en laat kinderen te weinig los om zelf dingen te ontdekken. Dit is iets waar de leerkracht aan kan werken. De begeleiding moet niet de hele les duren. Als de kinderen zelf aan het onderzoeken zijn, dan moet de leerkracht voornamelijk observeren en hoogstens sturen. Kinderen die hulp nodig hebben komen daar ook wel om vragen. Het zijn vaak de onverwachte momenten die begeleiding nodig hebben zoals een nieuw ontdekt fenomeen. Op dat moment is of zijn de kinderen verwonderd en betrokken. Kinderen leren op zulke momenten het meest.

Pagina 8 © RKBS de Pepernoot

Page 13: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

3.3 Competenties LeerkrachtBinnen het onderwijs gaat men ervan uit dat er goed onderwijs gegeven word. fenomeen onderwijs 2.0 is vernieuwend waarbij de competenties van de leerkracht opnieuw geprikkeld zullen worden. De leerkrachten zullen zich competent gaan opstellen m.b.t. (vak)kennis en (vak)vaardigheden binnen fenomeen onderwijs 2.0. Dit vergt veel van de leerkrachten doordat het een andere manier van werken is dan dat men gewend is. De leerkracht zal diverse (vak)didactische onderwijssituaties anders moeten benaderen met daarbij gericht kijkend op de zeven competenties binnen het onderwijs. De bekwaamheden van de leerkrachten worden ondergebracht binnen zeven competenties: - Interpersoonlijk competent;- Pedagogisch competent;- Vakinhoudelijk- en didactisch competent;- Organisatorisch competent;- Competent in samenwerken met collega’s;- Competent in het samenwerken met de omgeving;- Competent in reflectie en ontwikkeling.

Om een helder beeld te scheppen over de zeven competenties, gekoppeld aan het fenomeen onderwijs 2.0, zijn deze hieronder uitgewerkt. Binnen fenomeen onderwijs 2.0 zijn de interpersoonlijke, organisatorische en reflectie en ontwikkeling belangrijke competenties voor de leerkracht. Deze zorgen voor de basis van het fenomeen onderwijs 2.0 toepassen binnen de klas.

Interpersoonlijk competent:Een leerkracht die op een goede wijze leiding geeft, is interpersoonlijk competent. De leerkracht schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer en brengt een open communicatie tot stand. De leerkracht zorgt ervoor dat in zijn klas en tijdens lessen een goede sfeer van omgaan en samenwerken met zijn kinderen heerst. Leiden en begeleiden, sturen en volgen, confronteren en verzoenen en corrigeren en stimuleren behoren tot de bekwaamheden tot een goede balans tussen de zelfstandigheid van de kinderen en de interactie met de leerkracht. Een leerkracht binnen het fenomeen onderwijs 2.0 zal gebruik moeten maken van de interactie met de kinderen. Door een verwonderingsmoment te creëren zal de interactie en vervolgens in zelfstandigheid zelf naar voren komen. De leerkracht zorgt ervoor dat de intrinsieke motivatie geprikkeld wordt en die motivatie gebruikt voor het verdere verloop van verwerken van het fenomeen. De leerkracht moet in staat zijn om goede vragen te stellen en de kinderen constant tot denken te zetten. Zodra kinderen zelf aan het denken zijn zal je als leerkracht je meer open moeten stellen om de leiding uit handen te geven. De coöperatieve sfeer en open communicatie die de leerkracht hanteert tussen het kinden zal voor stimulatie zorgen.

Pagina 9 © RKBS de Pepernoot

Page 14: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Pedagogisch competent:Een leerkracht die pedagogisch competent is zorgt voor een veilige leeromgeving in zijn klas of lessen waarin kinderen zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leerkracht bevordert de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van het kinden. Een leerkracht binnen het fenomeen onderwijs 2.0 zal zich pedagogisch competent moeten opstellen op het gebied van de begeleiding van de kinderen. Door het over de gehele school op vanaf de onderbouw toe te passen zorgt de leerkracht ervoor dat de kinderen zelfstandig en verantwoordelijkheid ontwikkelen in een doorgaande lijn. Zowel de leerkracht als kinderen zullen zich sociaal-emotioneel bevordert voelen wat vervolgens profijt heeft in het vervolg van hun levensjaren binnen en buiten de school. De leerkracht zal zich binnen het fenomeen onderwijs 2.0 als rolmodel moeten kunnen opstellen en het verschil van interesses, zelfbeeld en zelfvertrouwen van kinderen moeten stimuleren. De leerkracht complimenteert, waardeert de bijdrage van kinderen, laat kinderen hun eigen ideeën en oplossingen verwerken en laat kinderen op elkaar reflecteren. Een leerkracht met een goede pedagogische achtergrond spiegelt dit naar de kinderen om zo vervolgens het pedagogische klimaat binnen de school gezamenlijk naar voren te laten komen en een geheel te maken.

Vakinhoudelijk en didactisch competent:Een leerkracht die vakinhoudelijk en didactisch competent is zorgt ervoor dat er een krachtige leeromgeving in zijn klas en lessen is. De leerinhoud wordt afgestemd op de kinderen en houdt rekening met verschillen. Hierbij worden het kinden gemotiveerd en uitgedaagd om het er het beste van te maken. Het leren van en met elkaar zorgt voor een bevordering van de zelfstandigheid. Om dit onderwijs te realiseren moet een leerkracht bij de tijd zijn en voldoende recente kennis en vaardigheden hebben op het gebied van de onderwijsinhoud en didactiek. Binnen fenomeen onderwijs 2.0 zal het (vak)inhoudelijke aspect minder nodig zijn. Het gaat er hierom dat de kinderen zelf op onderzoek gaan, zonder de directe hulp van de leerkracht. Door kinderen op een goede wijze te begeleiden zoals, concrete (tussentijdse) feedback en het delen van elkaars informatie, zorg je voor een sterk didactisch inzicht. Als leerkracht zal je je boven de kennis moeten stellen, maar bepaalt de leerinhoud niet van te voren. De leerkracht moet in staat zijn om een fenomeen te kunnen opzetten. Door een krachtige leeromgeving te vormen zorgt de leerkracht voor verwondering en interactie. Een leerkracht die hier competent in is merkt in het verdere verloop bij het werken met een fenomeen meer didactische competenties. De didactische competenties passen binnen het fenomeen onderwijs 2.0 aangezien kinderen de vragen stellen aan de hand van hun eigen niveau. De leerkracht zal zich daarom op verschillende niveaus moeten inzetten en daar zijn handelingswijze van begeleiden op aanpassen. De leerkracht zal zich als leider, begeleider en verleider moeten kunnen inzetten en afstappen. De leerkracht moet op een andere manier gaan denken, door de kinderen meer los te laten om zo het initiatief van de kinderen naar voren te laten komen.

Pagina 10 © RKBS de Pepernoot

Page 15: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Organisatorisch competent:Een leerkracht die organisatorisch competent is, zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in zijn klas of lessen. De kinderen weten waar zij aan toe zijn en welke ruimte ze hebben voor eigen initiatief. De kinderen weten wat zij moeten doen, en hoe en met welk doel ze dat moeten doen. Een leerkracht binnen het fenomeen onderwijs 2.0 moet in staat zijn om een sterke organisatie neer te zetten om de doelen te behalen binnen het fenomeen onderwijs 2.0. De leerkracht zal zich binnen de klas in verschillende rollen moeten kunnen plaatsen en zijn organisatie daar op aanpassen. De leerkracht zal zich als verleider organisatorisch moeten aanpassen. Doordat er steeds verschillende fases naar voren komen binnen het fenomeen onderwijs 2.0 moet de leerkracht zijn gedrag en organisatie hier op aanpassen. Binnen de organisatie moet de leerkracht zich op verschillende manieren kunnen inzetten en hierbij materialen, leermiddelen en ordelijke zaken ter beschikking hebben. De leerkracht stemt binnen de omgeving af wat er mogelijk is binnen bepaalde informatieve factoren, denk aan bibliotheken, computers binnen de school en ruimtes, waar mee gewerkt kan worden. Door te zorgen voor een goede communicatie wordt het overzichtelijk, ordelijk en zal er taakgerichte gewerkt kunnen worden binnen de klas en school.

Competent in samenwerken met collega’s:Een leerkracht die competent is in het samenwerken met collega’s, zorgt ervoor dat zijn werk en dat van zijn collega’s op school goed op elkaar afgestemd is. Communicatie en samenwerken, zal goed moeten zijn. Een constructieve bijdrage leveren aan vergaderingen en andere vormen van schooloverleg en werkzaamheden die moeten worden uitgewerkt om de school goed te laten functioneren, zorgt voor een goede samenwerking. De leerkracht levert dus een bijdrage aan de ontwikkeling en verbetering van de school. Een leerkracht binnen het fenomeen onderwijs 2.0 zal zich moeten openstellen voor de inbreng van collega’s. Door samenhorigheid zorgen de leerkrachten voor een krachtige basis van het fenomeen onderwijs 2.0. Door duidelijke richtlijnen die binnen de school gehanteerd worden en naar wordt gehandeld zorg je voor structuur voor de leerkracht zowel voor de kinderen. Door met de collega’s binnen de verschillende bouwen het fenomeen onderwijs 2.0 op elkaar af te stemmen en gezamenlijk toe te passen zorg je voor een krachtige leeromgeving binnen de gehele school.

Competent in samenwerken met de omgeving:Een leerkracht die samenwerkt met de omgeving, in het belang van de kinderen bijdraagt aan een goede samenwerking met mensen en instellingen in de omgeving van de school en het professioneel handelen en dat van anderen buiten de school (school, instanties) goed op elkaar afstemt kan zich hier competent in benoemen in het samenwerken in de omgeving.Een leerkracht binnen het fenomeen onderwijs 2.0 zal de omgeving moeten inzetten. De omgeving geeft het onderwijs juist betekenis. Alles wat rondom het kind, de school, thuis etc. speelt mee binnen het fenomeen onderwijs 2.0. Als leerkracht moet je hier juist de kracht van inzien en dit inzetten. Per fenomeen is er een mogelijkheid om de omgeving erbij te betrekken. Ouders van kinderen die hierbij kunnen helpen door binnen de klas in te zetten als spreker, vakmensen uit de omgeving, materialen uit de omgeving en de omgeving zelf waar je naar toe kan gaan kunnen hierbij helpen om het leerrendement te stimuleren. Het is belangrijk als leerkracht dat je hiervoor inzet voor toont en de omgeving constant tot je neemt om kansen te zien om het fenomeen onderwijs 2.0 steeds weer naar voren te laten komen.

Pagina 11 © RKBS de Pepernoot

Page 16: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Competent in reflectie en ontwikkeling:Een leerkracht die competent is in reflectie en ontwikkeling, denkt regelmatig na over zijn beroepsopvattingen en zijn professionele bekwaamheid. Voortdurend bezig zijn om zich verder te ontwikkelen en te professionaliseren. Als leerkracht binnen het fenomeen onderwijs 2.0 is het belangrijk om te reflecteren binnen het handelen via het fenomeen onderwijs 2.0. Hierbij reflecteer je op jouw eigen handelen m.b.t. de verschillende competenties en het handelen van de kinderen. Wat valt je op, wat komt er naar voren bij bepaalde fases en hoe zal dit anders en/of beter kunnen. Tijdens het reflecteren kom je erachter of de leeromgeving het gewenste effect heeft behaald. Vervolgens kun je als leerkracht voor de volgende keer bepaalde aspecten van het fenomeen onderwijs 2.0 anders gaan invullen. De leerkracht zal dus goed aan moeten voelen wat er binnen de klas en school toepasbaar is. De omgevingsfactoren spelen hier een grote factor in. Belangrijk hierbij is dat je dit bijhoudt en deelt met collega’s om zo steeds verder te ontwikkelen binnen het fenomeen onderwijs 2.0.

Pagina 12 © RKBS de Pepernoot

Page 17: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

H4 Vooruit kijken

4.1 LEEFWERELDFenomeen onderwijs 2.0 is gericht op dat wat komen gaat. Het is niet in een kader gestopt om vervolgens elk jaar uit de kast te pakken. Het onderwijs richt zich op dat wat nu speelt in de wereld. Dit betekent dus ook dat het onderwijs aansluit bij de leefwereld van de kinderen. Kinderen hebben vragen in hun hoofd en fenomeen onderwijs 2.0 haalt deze vragen naar boven en laat de kinderen er wat mee doen. Er worden fenomenen aangeboden waar de kinderen mee aan de slag kunnen. Deze zijn gebaseerd op de onderwerpen binnen natuuronderwijs (bijvoorbeeld eigen lichaam & gezond gedrag, dieren, planten enz.). De fenomenen worden verdeeld over de verschillende groepen binnen een bouw (onderbouw, middenbouw, bovenbouw). Zie schema ‘Verdeling onderwerpen natuuronderwijs’. Elk thema wordt twee weken behandeld, waarbij de kinderen zelf invulling kunnen geven aan hun werk. Ze gaan zelf op onderzoek uit en proberen hun eigen vragen te beantwoorden. Dit betekent dat de kinderen aan het begin van de basisschool meer begeleiding nodig zullen hebben. Daarna zal de rol van de leerkracht langzamerhand veranderen. De kinderen werken steeds zelfstandiger en daardoor zal de leerkracht een meer coachende rol krijgen. De leerkracht is steeds meer op de achtergrond.

Jaar Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 82015-2016 Eigen lichaam &

gezond gedragDieren

Eigen lichaam & gezond gedragDieren

Eigen lichaam & gezond gedragDieren

Eigen lichaam & gezond gedragDieren

2016-2017 PlantenEcologie & milieu

PlantenEcologie & milieu

PlantenEcologie & milieu

PlantenEcologie & milieu

2017-2018 Eigen lichaam & gezond gedragDieren

Eigen lichaam & gezond gedragDieren

Eigen lichaam & gezond gedragDieren

Eigen lichaam & gezond gedragDieren

2018-2019 PlantenEcologie & milieu

PlantenEcologie & milieu

PlantenEcologie & milieu

PlantenEcologie & milieu

Tabel 3: Verdeling onderwerpen natuuronderwijs

Zoals te zien is in de bovenstaande tabel komen alle onderwerpen van natuuronderwijs om de twee jaar aan bod. De tabel ziet er voor groep 1 t/m 2 hetzelfde uit. Dit betekent dus dat de hele school met hetzelfde thema aan het werk is in een jaar. Zo werken in 2015-2016 alle groepen aan eigen lichaam & gezond gedrag en dieren. Groep 5 van 2015-2016 is in 2016-2017 groep 6 geworden. Dit jaar krijgen ze de onderwerpen die in groep 5 nog niet aan bod zijn gekomen. Op deze manier komen de kinderen aan het eind van groep 6 tegemoet aan de kerndoelen voor groep 5/6.

Pagina 13 © RKBS de Pepernoot

Page 18: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

H5 De zaakvakkenFenomeen onderwijs 2.0 leent zich goed voor zaakvak onderwijs. Binnen zaakvak onderwijs valt: Wetenschap & Techniek (W&T), Natuuronderwijs, Aardrijkskunde en Geschiedenis. Tijdens het opstellen van het 6-stappenplan is er rekening gehouden met de didactieken van deze vakken. De vakken verschillen echter wel van elkaar; net als hun toepassing binnen fenomeen onderwijs 2.0. Om hier een goed beeld van te kunnen, zijn de zaakvakken hieronder uitgewerkt.

5.1 Wetenschap & Techniek

5.2 NatuuronderwijsBinnen natuuronderwijs staat, net als bij W&T, onderzoekend en ontwerpend leren centraal. De kinderen moeten tijdens natuuronderwijs beleven en een wetenschappelijke houding aannemen. Binnen fenomeen onderwijs 2.0 beginnen de kinderen met het beleven van natuuronderwijs, namelijk het fenomeen. Een fenomeen is bij natuuronderwijs vaak makkelijk vorm te geven. Binnen de kerndoelen van natuuronderwijs kan er veel gebruik gemaakt worden van proefjes en concreet materiaal (stap 1). Wanneer de kinderen moeten leren over planten of dieren, kan de leerkracht dit makkelijk in de klas halen of met de kinderen naar buiten gaan. Door het creëren van deze verwonderingsmomenten, zullen de kinderen sneller een wetenschappelijke houding aannemen. Ze gaan zelf experimenteren met het materiaal, gaan vragen stellen en stellen vervolgens een onderzoek op (stap 2 en 3). Naast de bovengenoemde houdingen van de kinderen, moeten de kinderen binnen natuuronderwijs ook mondeling en schriftelijk communiceren; dit gebeurt tijdens het onderzoek. Binnen hun onderzoeksgroep overleggen ze over hun onderzoeksvraag (stap 4). Deze informatie wordt schriftelijk vastgelegd en vervolgens gepresenteerd aan de klas (stap 5).

5.3 AardrijkskundeHet vak aardrijkskunde en het concept fenomeen onderwijs 2.0 2.0 zijn als twee handen op één buik. Aardrijkskunde wordt onderscheiden in schoolaardrijkskunde en wetenschappelijke geografie. Wetenschappelijke geografie bevat drie kennisgebieden: systematische geografie, toegepaste geografie en methodische-geografische kennis. Schoolaardrijkskunde wordt bepaalt door ontwikkelingen in de samenleving, ontwikkelingen in de pedagogie en ontwikkelingen in wetenschappelijke geografie.

Aardrijkskunde en actualiteit gekoppeld aan fenomeen onderwijs 2.0 De leerkracht kan doelstellingen van maatschappelijke inzichten, pedagogische inzichten en vakwetenschap ook koppelen aan de actualiteit. Dan wordt de inleiding van de les een fenomeen dat een gehele les kan draaien. In fenomeen onderwijs 2.0 2.0 is het belangrijk dat vanuit het kinden fenomen worden aangedragen, dat zij met actuele gebeurtenissen komen. Aan de doelstelling van aardrijkskunde kan de leerkracht geografische theorie toepassen: geografische vragen stellen bij het onderwerp en een geografische werkwijze kiezen.

Pagina 14 © RKBS de Pepernoot

Page 19: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Geografische vragen bij de actualiteit sluiten aan bij het 6 stappenplan binnen het fenomeen onderwijs 2.0, kinderen kunnen met deze vragen erachter komen wat zij willen weten van het fenomeen:

Waar speelt het verschijnsel of gebeurtenis zich af? Waarom speelt het zich op de plaats af? Waar in de wereld komt het verschijnsel voor? Waarom komt het verschijnsel daar ook voor? Beschrijf een negatief gevolg of probleem van het verschijnsel (in dat gebied/voor de mensen in

dat gebied). Beschrijf een positief gevolg van het verschijnsel. Welke oplossing is er al bedacht voor het probleem? Vind je dat een goede oplossing? Bedenk een andere oplossing voor het probleem.

Een logische redenering bij leerkrachten is dat actualiteit vanuit nieuws moet komen en maatschappelijk draagvlak moet hebben. Wat vaak vergeten wordt is dat kinderen zelf ook met een fenomeen (een actuele gebeurtenis) kunnen komen. Voor kinderen kan een fenomeen veel dichterbij de eigen omgeving staan. Een goede tip is kinderen zelf met actualiteit te laten komen en dit te bespreken. Het werken met actualiteit vergroot de waarde van de les, de les wordt betekenisvoller. Toch is actualiteit geen losstaand vak in de basisschool. Kinderen krijgen geen vast moment in de week waarbij het uitsluitend over actuele onderwerpen gaat. Actualiteit komt wel terloops voorbij, tijdens het Jeugdjournaal of de les Nieuwsbegrip bijvoorbeeld. Tijdens het vak aardrijkskunde gaat het ook om de actualiteit en krijgen kinderen te maken met actuele aardrijkskundige onderwerpen.

Aardrijkskunde en educatiesBij aardrijkskunde zijn vier grote educaties die een leidinggevende rol spelen in educatieonderwijs binnen fenomeen onderwijs 2.0 2.0.

Ontwikkelingseducatie is een actief leerproces over ontwikkelingslanden. Ontwikkelingseducatie en wereldburgerschap zijn sterk verbonden en berust op waarden als solidariteit, gelijkheid, samenwerking en ‘erbij mogen horen’. Ontwikkelingseducatie draagt bij aan een positiever beeld over ontwikkelingslanden, kinderen gaan deze landen met een andere ‘bril’ bekijken om zich bewust te worden dat zij deel uitmaken van een wereldgemeenschap. Om deze landen met een andere ‘bril’ te kunnen bekijken is het belangrijk dat kinderen goede vragen weten te stellen. Hier kan het 6 stappenplan van fenomeen onderwijs 2.0 gekoppeld worden.

Duurzame ontwikkeling bestaat uit twee woorden: duurzaam en ontwikkeling. Duurzaam heeft betrekking op de toekomst en heeft te maken met onze planeet. Ontwikkeling heeft te maken met het verminderen van de achterstandspositie van mensen in ontwikkelingslanden en de welvaart in de westerse landen. Kort gezegd: ontwikkeling gaat dus over mensen. Samen vormen het twee hoekpunten uit een driehoek die wordt gebruikt om duurzame ontwikkeling uit te leggen, namelijk: people (mensen), planet (planeet) en profit (profijt/welvaart).Kinderen zullen bij deze educatie met verschillende vragen komen, ook is het belangrijk om te kijken wat kinderen zelf al weten. Het begrip klinkt ingewikkeld, maar kinderen zijn er dagelijks

Pagina 15 © RKBS de Pepernoot

Page 20: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

mee bezig. Laat kinderen zelf komen met een fenomeen, wees als leerkracht een verleider en werk dit met het 6 stappenplan verder uit.

Om kinderen bij het 6 stappenplan niet helemaal alleen te laten, kan de leerkracht bij de zesde stap een verdiepingsles ontwikkelen. Hiervoor heeft het CITO een domein ‘Duurzame ontwikkeling’ gemaakt waarin vier basisinzichten over duurzame ontwikkeling staan:1. De ordeningen in de natuur, waar mensen onlosmakelijk mee verbonden zijn.2. Het toenemend en soms overmatig gebruik van hulpbronnen uit de natuur door mensen.3. Het principe van rechtvaardige verdeling van aardse goederen over alle mensen.4. De combinatie van de drie basisinzichten, die leidt tot inzicht in duurzame ontwikkeling.Veel aspecten van dit (nieuwe) domein komen standaard aan bod in bestaande vakken. In veel aardrijkskundemethoden zijn duurzaamheidsaspecten impliciet verwerkt.

Burgerschapskunde is de ontwikkeling van sociale verantwoordelijkheid, dat kinderen vragen als: wie ben ik, wie wil ik zijn, welke rol wil ik vervullen voor anderen en welke bijdrage kan ik leveren aan de samenleving, laat beantwoorden. Kort gezegd: burgerschap heeft als doel een actieve bijdrage te leveren aan de samenleving, waarbij participatie (meedenken, meebeslissen en meedoen) een belangrijk uitgangspunt heeft. De leerkracht heeft bij deze educatie een verleidende rol en de verschillen vaardigheden worden door het kinden veelal zelf ondernomen. De leerkracht zal hierin steeds minder sturing gaan geven. De wet zegt echter niet hoe dit onderwijs gegeven moet worden. Het SLO heeft drie domeinen centraal gesteld bij burgerschapskunde: 1. Democratie (kennis over democratische rechtstaat en politieke besluitvorming,

democratisch handelen en maatschappelijke basiswaarden),2. Participatie (kennis over maatschappelijke basiswaarden en mogelijkheden voor inspraak

en vaardigheden. Houdingen die nodig zijn om op school en in de samenleving actief mee te kunnen doen),

3. Identiteit (verkennen van de eigen identiteit en die van anderen; voor welke waarden sta ik en hoe maak ik die waar?).

Erfgoededucatie is de overdracht van kennis, vaardigheden en houding met betrekking tot erfgoed, waarbij doelbewust gebruikt wordt gemaakt van gerichte instructie over erfgoed als primaire instructiebron. Erfgoededucatie wordt vaak gezien als monumenten, maar aardrijkskundig erfgoedonderwijs bevat ook landschappen en zelf het waddengebied. Erfgoed hoeft dus niet altijd ‘gemaakt’ te zijn.

Hoe kan de leerkracht de drie kerncompetenties koppelen aan educaties?De drie kerncompetenties van aardrijkskunde zijn: wereldbeeld, ruimtelijke vraagstukken en geografische benadering:

Wereldbeeld is de manier waarop mensen over de wereld denken waarin zij leven. Ruimtelijke vraagstukken houdt in dat een leerling inzicht krijgt in kwesties (vraagstukken) die

op grote schaal (ruimte) spelen, voorbeelden zijn migratiestromen of klimaatverandering. Geografische benadering: leerling die vanuit zichzelf met vragen komt, zelf in- en uitzoomt en

een nieuwsgierige houding aanneemt.

Pagina 16 © RKBS de Pepernoot

Page 21: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Bij wereldbeeld passen de volgende educaties: ontwikkelingseducatie, duurzame ontwikkeling en burgerschapseducatie. Bij ruimtelijke vraagstukken passen de volgende educaties: ontwikkelingseducatie, duurzame ontwikkeling, burgerschapseducatie en erfgoededucatie. Bij geografische benadering passen de volgende educaties: ontwikkelingseducatie, duurzame ontwikkeling, burgerschapseducatie en erfgoededucatie.

Op welke manier kunnen educaties aan de drie kerncompetenties gekoppeld worden en vervolgens met fenomeen onderwijs 2.0? De leerkracht kan vanuit de actualiteit zijn aardrijkskundeles verzorgen en beginnen met een actuele gebeurtenis (een fenomeen), het voordeel van deze manier van lesgeven is dat kinderen sneller in aanraking komen met geografische benadering. Kinderen komen vanuit zichzelf met vragen en zoomen in en uit op diverse gebieden. Als er vanuit de actualiteit een thema gekozen wordt krijgen kinderen inzicht in ruimtelijke vraagstukken.

Als voorbeeld wordt het thema klimaatverandering gekozen. Kinderen moeten kijken welke gevolgen klimaatverandering heeft op regionaal, nationaal en mondiaal niveau. Kinderen gaan uitzoeken waar op de wereld de veranderingen het grootst zullen zijn (competentie wereldbeeld). Wat kunnen redenen hiervoor zijn? Wat zijn die gevolgen? Wat kunnen oorzaken zijn? Zien we dit verschijnsel in alle gebieden rondom deze plaats (competentie geografische benadering). Alle drie de kerncompetenties rondom klimaatverandering zijn gekoppeld. Educaties kunnen vervolgens makkelijk een passende plaats krijgen.

Zodra kinderen via het 6 stappenplan van fenomeen onderwijs 2.0 informatie vergaren over de gevolgen in ontwikkelingslanden, komen zij in aanraking met ontwikkelingseducatie. Kinderen krijgen te maken met termen als ‘Noord-Zuid migratie’ en ‘arm/rijk’. Om de klimaatverandering te stoppen, zullen kinderen direct in aanraking komen met duurzame ontwikkelings-educatie. Als kinderen bezig gaat met oplossingen voor klimaatverandering krijgen kinderen inzicht in mogelijkheden op verschillende niveaus. Tevens worden de gevolgen voor het leven in Nederland onder de aandacht gebracht.

Hierbij wordt er gekeken wat de gevolgen zijn als mensen (people) doorgaan met hun leefstijl (profit), terwijl de wereld (planet) uitgeput raakt en het niet meer aan kan. De driehoek people-profit-planet:

Er zal een oplossing moeten komen waaraan iedereen gehoor kan geven, anders werkt het niet. De gedachte over de manier waarop het kinden hier een bijdrage aan kunnen leveren is belangrijk aangezien zij wereldburgerlid zijn. Burgerschapskunde leert het kinden de verantwoordelijkheid te nemen binnen de samenleving. Daarnaast leren zij zich in te leven in anderen, wat de gevolgen zijn in andere gebieden, etc…

Erfgoededucatie wordt door leerkrachten gezien als een lastige educatie om aan een onderwerp te koppelen. In het voorbeeld kan erfgoededucatie gekoppeld worden aan de Noordpool. Als er echt een klimaatverandering plaatsvindt, wat zijn dan de gevolgen voor de Noordpool? Zal deze geheel verdwijnen? De Noordpool wordt hier gezien als erfgoed voor de rest van de wereld.

Pagina 17 © RKBS de Pepernoot

Page 22: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Niet alleen grote onderwerpen, zoals klimaatverandering, moeten gekoppeld worden aan de educaties. Ook kleinere, lokale onderwerpen waarmee het kinden zelf komen kunnen goed gekoppeld worden. Niet alle educaties hoeven iedere les aanbod te komen, het zijn richtlijnen waarmee aardrijkskunde onderwijs gegeven kan worden.

Jaarprogramma:Het doel van fenomeen onderwijs 2.0 2.0 is dat kinderen vanuit de actualiteit met fenomen komen. Bij dit concept komen naast de actualiteit ook diverse educaties aan de orde en zijn kinderen actief bezig met multi perspectivisch kijken en de geografische vierslag. De laatste twee worden niet expliciet benoemd en geoefend tijdens de les, maar worden door de verleidende leerkracht aangeboden tijdens het 6 stappenplan. De leerkracht moet goed op de hoogte zijn wat de educaties inhouden, wat multi perspectivisch kijken en de geografische vierslag betekenen. Hij zal hierin een afwisseling moeten maken en ervoor zorgen dat kinderen een geografisch besef krijgen dat aangeboden wordt in het 6 stappenplan van fenomeen onderwijs 2.0.

Enkel actualiteit?Actualiteit zal de hoofdlijn worden bij aardrijkskunde onderwijs. Zodra straks het programma toegelicht wordt, zal duidelijk worden dat fenomeen onderwijs 2.0 niet enkel uitgaat van de actualiteit. Wat opvalt, is dus de structuur waarin de lessen aangeboden zullen gaan worden. Het concept zorgt ervoor dat vanuit de actualiteit ook gewerkt zal gaan worden met aardrijkskundige vaardigheden.

Doel was toch geen methode?In het nieuwe concept wordt uitgegaan van actualiteit, echter zijn er ook aardrijkskundige vaardigheden die het kinden moeten beheersen. Hiervoor worden er tijdens verdiepingslessen kaarten aangeboden, waarbij kinderen zelfstandig aan de slag gaan. De leerkracht neemt tijdens het maken van de vaardigheden kaarten een andere rol aan, hij zal van verleider terug gaan naar coach. De leerkracht zorgt ervoor dat hij een goed beeld krijgt van de kaarten die het kinden al beheersen. Hij laat kinderen onderling samenwerken zodat zij van en met elkaar kunnen leren.

Het jaarprogrammaHet jaarprogramma van aardrijkskunde is geïntegreerd met wetenschapen & techniek en natuuronderwijs. Hierdoor is er een opzet ontstaat waarin het kinden werken met fenomeen onderwijs 2.0 en tegelijk bezig zijn met actualiteit. Aangezien de actualiteit per dag verandert kunnen er geen vaste fenomenen aangeleverd worden, het kinden zijn vrij om de invulling te veranderen/ te verschuiven. De leerkracht levert een fenomeen aan, mochten kinderen zelf met fenomenen komen dan kan de leerkracht hierop inspelen en eventueel koppelen.

5.4 GeschiedenisVanuit een aardrijkskundige les kan een fenomeen gekoppeld worden als start voor een geschiedenisles. Geschiedenislessen hebben als doel het denken van kinderen te stimuleren, dit kan goed gekoppeld worden aan fenomeen onderwijs 2.0.

Geschiedenisonderwijs heeft drie kernconcepten: ontwikkeling van besef, kennis en inzicht in historische werkelijkheid en historisch denken & redeneren. De drie kernconcepten worden op een eenvoudige manier gekoppeld aan geschiedenis, bijvoorbeeld door te werken met erfgoededucatie. Om

Pagina 18 © RKBS de Pepernoot

Page 23: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

deze koppeling goed te laten verlopen wordt naast het principe van fenomeen onderwijs 2.0 ook gewerkt aan 21st century skills.

Geschiedenis kan gegeven worden vanuit erfgoededucatie. Erfgoededucatie is de overdracht van kennis, vaardigheden en houding met betrekking tot erfgoed, waarbij doelbewust gebruikt wordt gemaakt van gerichte instructie over erfgoed als primaire instructiebron. Primaire erfgoed instructiebronnen zijn bijvoorbeeld oude gebouwen, verhalen of herinneringen die verteld worden. Kinderen ervaren bij erfgoededucatie dat de eigen omgeving betekenisvol en met hen verbonden is. Zij kunnen bij erfgoededucatie sneller komen met nieuwe fenomenen.

Aan de hand van sporen uit het verleden doen kinderen kennis en historische vaardigheden op en ontwikkelen zij inlevingsvermogen en persoonlijk, cultureel en historisch bewustzijn. Kinderen worden getriggerd om actief historisch te gaan denken en bezig te gaan met historisch besef. Doordat kinderen primaire bronnen en verschijnselen in een historische context plaatsen bij het werken met het 6 stappenplan van fenomeen onderwijs 2.0, passen zij op een juiste manier het historische denken en redeneren toe. Erfgoededucatie is dus het leren over en door middel van erfgoed in de eigen omgeving. Hieraan wordt een primaire bron gekoppeld. Het leren loopt uiteen van vermeerderen van kennis en vaardigheden, ervaren, verbanden zien tot betekenis geven aan bronnen. Erfgoededucatie is een ruim begrip en binnen erfgoededucatie wordt een vierdeling gemaakt: musea, archeologie, monumenten en archieven. In basisscholen wordt erfgoededucatie vaak gezien als het bezoeken van slechts een enkele museum.

Onder erfgoededucatie vallen gebouwen, monumenten en nog veel meer. Erfgoed hoeft dus niet altijd ‘gemaakt’ te zijn.

Pagina 19 © RKBS de Pepernoot

Page 24: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

Activerende inleiding op basis een fenomeen.

Expirimentele fase, wat kun jij doen met het

fenomeen?

Uitvoerende fase, de kinderen werken hun

onderzoek uit.

De kinderen presenteren aan elkaar

en delen hiermee informatie.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

H6 de Kunstvakken 6.1 een nieuw stappenplanFenomeen onderwijs 2.0 is tot nu toe voornamelijk behandeld vanuit de zaakvakken. Het principe van fenomeen onderwijs 2.0 is echter ook inzetbaar binnen de Kunstvakken (beeldende vorming, dans en drama en muziek). De kernaspecten van fenomeen onderwijs 2.0 kunnen worden geplaatst binnen de verschillende didactieken van de kunstvakken. Om fenomeen onderwijs 2.0 kloppend te maken voor de kunstvakken, zijn er een aantal aanpassingen nodig. De eerste aanpassing is de aanpassing van het 6-stappenplan voor de midden- en bovenbouw.

Tabel 4: 4-stappenplan kunstonderwijs

Zoals te zien is in de bovenstaande figuur begint dit stappenplan met een fenomeen. Dit fenomeen moet zorgen voor een verwonderings moment bij de kinderen. Het moet ze enthousiast en nieuwsgierig maken om het zelf ook te doen. Zo’n fenomeen is bijvoorbeeld als iemand in Afrikaanse kleding met djembé in de klas zit. Wanneer de kinderen de klas in komen en deze persoon zien, zijn ze verwonderd; het is namelijk anders dan anders. De expert laat vervolgens mogelijkheden zien van Afrikaanse muziek. Op basis hiervan gaan de kinderen experimenteren met het materiaal; hoe werkt het en wat kan ik ermee? Wanneer de kinderen het materiaal onderzocht hebben, gaan ze iets nieuws creëren. Ze krijgen een waaier van de leerkracht wat de kinderen structuur biedt in het opzetten van het onderzoek; hierover meer in de volgende paragrafen. Wanneer de kinderen hun onderzoek hebben voltooid en uitgewerkt, gaan ze het aan elkaar presenteren.

Pagina 20 © RKBS de Pepernoot

Page 25: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

De meeste scholen hebben één keer in de week een les crea. Deze les wordt vervolgens benut voor een fenomeen vanuit muziek, dans/drama of beeldende vorming. Tijdens zaakvak onderwijs wordt er gewerkt in blokken van 2 of 3 weken. Voor de kunstvakken bepaalt de leerkracht hoeveel tijd nodig is. Tijdens de kunstvakken werken de kinderen binnen een creatief proces. Als leerkracht wil je dit proces niet verstoren door te zeggen dat er een tijdslimiet aan vast zit. Dit kan ervoor zorgen dat de kinderen hun werk slordig afmaken om het binnen de tijd te redden. Een vraag die misschien op komt is of het creatieve proces in de eerste instantie niet verstoord word door het fenomeen af te bakenen tot één discipline? Het antwoord hierop is nee. Zoals te zien is in het stappenplan is fenomeen onderwijs 2.0 een cyclus. Het gaat van het ene fenomeen over naar het andere. Wanneer de kinderen een Afrikaans muziekstuk hebben gecomponeerd en gepresenteerd, is er al een nieuw fenomeen ontstaan; dit is Afrikaanse muziek. Vanuit dit fenomeen kunnen de kinderen een verder met een dans/drama onderzoek naar dansen of Afrikaanse muziek. Zo blijven de kinderen binnen een fenomeen niet beperkt in één kunst discipline.

6.2 Muziek

6.3 Beeldende VormingIn de eerste helft van de 19e eeuw was beeldend onderwijs een voorbereiding op de later te leren ambachten. Door het natekenen van platen op tekenscholen en academies dacht men dat dit voor kinderen ook de beste manier was om te leren tekenen. Er kwamen vanaf 1890 methoden op de markt die het kind direct naar de ‘basis’ liet tekenen. Die ‘natuur’ bestond bijvoorbeeld uit rechte ijzeren staven om een rechte lijn te leren trekken. Daarna kwamen de moeilijkere voorwerpen, zoals hout en gipsen modellen. Het ging er om precies te tekenen wat je zag. Toen men zag dat kinderen ook wel konden tekenen zonder die vormen en rechte lijnen eerst te oefenen, besloot men kinderen vrij te laten tekenen. Dit vrije tekenen, waarvan men aannam dat het geheel gebaseerd was op waarnemingen, dacht men te verbeteren door waarnemingen te verduidelijken. De methode van Altera is daarop gebaseerd. Eind vorige eeuw werd door de overheid geconstateerd dat er op veel basisscholen te weinig werd gedaan aan culturele activiteiten en dat er vrijwel geen visie op cultuureducatie aanwezig was.

In het huidige beeldend onderwijs kan de computer niet meer weggedacht worden. De computer is essentieel en dient als een ander gereedschap. Bij gebruik van het traditionele gereedschap, denk hierbij aan potlood, pen en papier etc. ontstaat een tastbaar product, zoals een tekening, schilderij of grafisch werk. Bij het werken met een computer ontstaat niet meer dan een verzameling nullen en enen binnen het apparaat.

“Bij beeldonderwijs dat gericht is op expressie is het uiten van meningen, ervaringen, gewaarwordingen, gevoelens en fantasieën het belangrijkste” (Schasfoort, 2012, p. 221).

Tijdens beeldend onderwijs zijn kinderen bezig met beelden die ze zien en de betekenis hiervan, dat kan een vooraf bepaalde betekenis/context hebben of creëert een gevoel dat betekenis geeft. Bij de aanvang van een fenomeen (concreet materiaal, beeldhouwwerk) moeten de kinderen het beeld tot zich nemen (stap 1). Ze moeten kijken wat voor gevoelens en gedachtes het fenomeen met zich mee brengt. Daarna kan hier zowel klassikaal, als in groepjes of individueel over na gedacht worden, en kan hier over gepraat worden. Veel verschillende beeldende producenten uit de omgeving komen daarbij aan bod: mode, foto’s, schilderijen, illustraties, games, architectuur, et cetera. Na het bespreken van het fenomeen

Pagina 21 © RKBS de Pepernoot

Page 26: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

is het belangrijk dat kinderen expirimenteren met het fenomeen (stap 2). Zo kunnen de kinderen aan de gang met dezelfde materialen. Ze expirimenteren met bijvoorbeeld verschillende kleuren verf, verschillende kwasten en verftechnieken, de toets van de kwast.

Kinderen leren begrijpen dat beeldende producten een eigen taal spreken. Door de lessen beeldend onderwijs ervaren kinderen wat beelden kunnen uitdrukken. Zo kan het een gevoel of gebeurtenis weergeven. Ze ervaren wat Ze leren het meeste over zichzelf. Tijdens de lessen leren ze hoe ze hun waarnemingen, ervaringen, gevoelens, gedachten, fantasieën en ideeën in beelden kunnen vormgeven. Ook leren ze verschillende materialen en technieken kennen door te onderzoeken en te ontdekken wat er mee gedaan kan worden. Daarbij leren kinderen de drie componenten die de basis vormen voor beeldend vormgeven op elkaar te betrekken: betekenis -vorm - materiaal.

Betekenis: datgene wat het beeld uitdrukt. Het gaat zowel om de betekenis die de maker wil uitdrukken, als de betekenis die de beschouwer aan het beeld geeft. Leerlingen ontdekken dat die twee niet altijd overeen hoeven te komen.

Vorm: de visuele aspecten die het beeld bepalen. Kinderen leren hoe zij beeldaspecten als kleur, ruimte, textuur, compositie en vorm(soorten) kunnen hanteren om de zeggingskracht van hun beeld zo groot mogelijk te maken.

Materiaal: de materialen waarvan of waarmee het beeld is gemaakt. Kinderen maken bij het beeldend vormgeven gebruik van de beeldende mogelijkheden van teken- en schildermaterialen, plastische materialen, materialen om ruimtelijk constructief te werken en virtuele materialen. Tegelijk leren ze welke gereedschappen en technieken geschikt zijn om deze materialen te bewerken.

In de uitvoeringsfase gaan leerlingen werken aan een eindproduct met de kennis die ze opgedaan hebben tijdends het experimenteren met de materialen. De bedoeling is dat kinderen werken aan een eindproduct die (afhankelijk van de opdracht) gebasseerd is op het fenomeen. Aan het einde van de les is het belangrijk dat leerlingen na elkaar in tweetallen, groepjes of klassikaal aangeven wat ze hebben geleerd en wat ze hebben gemaakt (fase 4). Hier kunnen ze hun eigen gemaakte werk presenteren, toelichten hoe ze het hebben gemaakt en met welk gevoel.

6.4 Dans en Drama

Pagina 22 © RKBS de Pepernoot

Page 27: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

BijlagenBijlage 1: Onderzoeksformulier kinderen

Onderzoeksformulier

1. WAT ZIE JE ALLEMAAL IN DE TORSO?

2. WAT WEET JE AL OVER HET TORSO?

3. WAAR ZOU JE MEER OVER WETEN?

Pagina 23 © RKBS de Pepernoot

Page 28: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

4. BEDENK VRAGEN MET WIE, WAT, WAAR, WAAROM EN HOE DIE JE KAN STELLEN AAN JOUW ANTWOORD OP VRAAG 3.

5. KIES NU TWEE VRAGEN UIT DIE JE GAAT ONDERZOEKEN.

Als je alle vragen beantwoord hebt, ga je naar je meester of juf. Als de meester of juf zegt dat jouw vragen goed zijn ga je verder met het maken van een plan met de plankaarten.

Pagina 24 © RKBS de Pepernoot

Page 29: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Bijlage 2: PlankaartenWie heb ik nodig?

Je kijkt wie er hetzelfde wil weten als jij,

Wat heb ik nodig?

Je maakt een lijst met wat je nodig hebt. Denk aan: boeken, internet, een dokter, opa/oma.

Wie doet wat?

Je verdeelt de taken in je groep. Zorg ervoor dat iedereen wat doet.

Hoe gaan wij de tijd indelen?

Je maakt met je groep een planning wanneer wat af is.

Waar gaan we eraan werken?

Kies een plaats waar je je werk doet. Denk aan: school, thuis of de bibliotheek.

Pagina 25 © RKBS de Pepernoot

Page 30: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Bijlage 3: Lesontwerpen natuuronderwijs5.1 Onderbouw

Kerndoel 40:Het kinden leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren te onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in de samenleving.

- Uitwendige vorm en bouw van ledematen- Zintuigen: gezicht, gehoor, tast, reuk, smaak- Verschillen tussen mensen

Kerndoel 41:Het kinden leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.

- Er is een verscheidenheid aan organismen: planten, dieren, mensen, schimmels (paddenstoelen)- Van elkaar verschillende organismen hebben dezelfde functionele onderdelen- Mensen en dieren hebben voeding nodig- Mensen, planten en dieren hebben ruimte nodig om te leven- Mensen, planten en dieren planten zich voort- Mensen, planten en dieren moeten worden verzorgd- De omgeving levert organismen voedsel en leefruimte

Stap 1:Het kinden zitten met z’n allen in de kring. Er staan allerlei bakjes met verschillende voorwerpen om te voelen, ruiken, horen, proeven en zien. De kinderen worden nieuwsgierig naar wat er in de bakjes zit. Ze krijgen in kleine groepjes een bakje en mogen op allerlei manieren (alleen zonder te kijken) raden wat er in zit. Na een minuut laat de leerkracht platen zien van alle zintuigen. Daarna mogen het kinden opnieuw nadenken over wat er in de bakjes zit.

Stap 2:Het kinden gaan zelfstandig of in groepjes aan het werk. Er staan allemaal korte activiteiten in het lokaal waarbij het kinden als proefpersonen dienen en zelf kunnen ontdekken welke zintuigen zij moeten gebruiken bij de verschillende activiteiten. Ook is er ander concreet materiaal aanwezig.Daarnaast worden er als de kinderen er zelf voor open staan operationele vragen gesteld in kleine groepjes. Denk hierbij aan vragen als: -hoe ruikt het? – welk geluid maakt het? –wat valt je op? –hoe voelt het? –wat gebeurt er als…? –vergelijk dit met dat

Stap 3:In deze fase gaan het kinden hun ontdekkingen in de kring delen met de rest van het kinden. Hierbij leren de kinderen van elkaar.

Stap 4: Het kinden krijgen meer informatie over het onderwerp tijdens een kringgesprek. Hierbij wordt gebruik gemaakt van bijvoorbeeld een NME kist of mensen van buitenaf.

Pagina 26 © RKBS de Pepernoot

Page 31: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

5.2 Middenbouw

Kerndoel 40De kinderen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren te onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leeromgeving

- Sommige delen van het lichaam hebben een beschermende functie

Kerndoel 41De kinderen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.

- Ademhaling en bloedsomloop en hun functie- Bouw en functie van het skelet- Verschillen tussen mensen in het functioneren van hun zintuigen- Overeenkomsten en verschillen in bouw van mens en zoogdier

Stap 1:In de klas staat een skelet. Wanneer de kinderen de klas binnen komen, zien ze deze staan en worden ze nieuwsgierig. Wanneer de kinderen zitten vraagt de leerkracht de kinderen wat ze voor zich zien. Dit is om de voorkennis over het skelet te activeren. Wanneer de kinderen betrokken raken bij het onderwerp, stuurt de leerkracht ze naar de borstkas, wat leeg is. Hij brengt de kinderen zo naar de organen die in het torso zitten.

Stap 2:Dit is het moment waarop er vragen bij de kinderen naar boven komen. Ze vragen zich af wat er in hun lichaam gebeurt, hoe het eruit ziet en waar alles naartoe gaat. De kinderen gaan nu beginnen met het maken van onderzoeksvragen. Dit gebeurt aan de hand van een onderzoeksformulier (zie: Bijlage 1). Ze bedenken de eerste les slechts een onderwerp. De kinderen maken groepjes (3) aan de hand van de onderwerpen. Wanneer meerdere kinderen hetzelfde onderwerp hebben gekozen, worden die verdeeld over meerdere groepjes. De onderwerpen hebben betrekking op de organen die in het lichaam zitten.

Stap 3:In deze fase gaan de een planning maken. Hoe pak ik het project aan? Wat heb ik nodig? Wie heb ik nodig? Een taakverdeling maken. Wat is het tijdspad? Waar werk ik eraan? De kinderen werken antwoorden op deze vragen uit in de vorm van een plan van aanpak (zie: Bijlage 2).

Stap 4:De kinderen voeren hier hun experiment/onderzoek/werkstuk uit. Ze halen de benodigde informatie. Hiervoor kunnen ze gebruik maken van boeken, internet, ziekenhuis, huisarts, familie, vrienden, leerkracht etc. Vervolgens werken ze dit uit in een presentatie.

Stap 5:De presentatie fase. Hierin leren de kinderen van elkaars presentatie. Mogen ze elkaar vragen stellen.

Stap 6:De kinderen krijgen verdieping over het onderwerp. Dit houdt in dat ze datgene te horen krijgen, wat nog niet aan bod is gekomen in presentaties. Uiteraard gaat dit volgens de principes van fenomeen onderwijs 2.0. De kinderen krijgen de stof zo aangeboden dat ze zelf gaan ontdekken en onderzoeken.

Pagina 27 © RKBS de Pepernoot

Page 32: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

5.3 Bovenbouw

Kerndoel 40De kinderen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren te onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leeromgeving

- leven in sociaal verband verhoogt de levenskansen van mensen en sommige diersoorten

Kerndoel 41De kinderen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.

- werking en functie van de zintuigen- werking van de bloedsomloop- ademhaling, bewegingsapparaat (skelet en spieren)- voortplanting- verschillen tussen mens en zoogdier in het functioneren van ademhaling en voortbeweging

Stap 1:Wanneer de kinderen binnenkomen, staan er dozen op de tafels. In deze dozen zitten alle organen uit een torso. Kinderen raken dus enthousiast om aan het werk te gaan vanaf het moment dat ze binnenkomen; ze zijn nieuwsgierig naar de inhoud van de doos. De les begint met het voelen wat in de dozen zit. De kinderen hebben nog geen flauw idee wat het zou kunnen zijn. Na ongeveer 10 min. aanrommelen zet de leerkracht een leeg torso op tafel. Vervolgens gaan de kinderen nog een keer nadenken wat er in de dozen zou kunnen zitten.

Stap 2: De kinderen weten nu dat het over de organen gaat en zijn ook al bekend met verschillende organen. De volgende stap is dat ze een onderwerp bedenken rondom functies van de organen, het skelet of de spieren. De kinderen gaan nu beginnen met het maken van onderzoeksvragen. Dit gebeurt aan de hand van een onderzoeksformulier (zie: Bijlage 1). Ze bedenken de eerste les slechts een onderwerp. De kinderen maken groepjes (3) aan de hand van de onderwerpen. Wanneer meerdere kinderen hetzelfde onderwerp hebben gekozen, worden die verdeeld over meerdere groepjes. De onderwerpen hebben betrekking op de organen die in het lichaam zitten.

Stap 3:In deze fase gaan de een planning maken. Hoe pak ik het project aan? Wat heb ik nodig? Wie heb ik nodig? Een taakverdeling maken. Wat is het tijdspad? Waar werk ik eraan? De kinderen werken antwoorden op deze vragen uit in de vorm van een plan van aanpak (zie: Bijlage 2).

Stap 4:De kinderen voeren hier hun experiment/onderzoek/werkstuk uit. Ze halen de benodigde informatie. Hiervoor kunnen ze gebruik maken van boeken, internet, ziekenhuis, huisarts, familie, vrienden, leerkracht etc. Vervolgens werken ze dit uit in een presentatie.

Stap 5:De presentatie fase. Hierin leren de kinderen van elkaars presentatie. Mogen ze elkaar vragen stellen.

Stap 6:De kinderen krijgen verdieping over het onderwerp. Dit houdt in dat ze datgene te horen krijgen, wat nog niet aan bod is gekomen in presentaties. Uiteraard gaat dit volgens de principes van fenomeen onderwijs 2.0. De kinderen krijgen de stof zo aangeboden dat ze zelf gaan ontdekken en onderzoeken.

Pagina 28 © RKBS de Pepernoot

Page 33: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Bijlage 4: Plankaarten MuziekHoe klinkt het?

Let op het volume, de tonen en het ritme.

Hoe ziet het eruit?

Hoe is het muziekstuk opgebouwd? Denk aan herhalingen, pauzes en een onderwerp.

Welk gevoel krijg je erbij?

Word jij er blij, verdrietig of boos van?

Bereik je jouw doel?

Gaat alles nog zoals jullie het gepland hadden? Moet er nog iets veranderd worden?

Hoe is het gegaan?

Wat ging goed/minder goed en waarom dan?

Pagina 29 © RKBS de Pepernoot

Page 34: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Bijlage 5: Plankaarten Beeldende VormingWie heb ik nodig?

Je kijkt wie er hetzelfde wil weten als jij,

Wat heb ik nodig?

Je maakt een lijst met wat je nodig hebt. Denk aan: boeken, internet, een dokter, opa/oma.

Wie doet wat?

Je verdeelt de taken in je groep. Zorg ervoor dat iedereen wat doet.

Hoe gaan wij de tijd indelen?

Je maakt met je groep een planning wanneer wat af is.

Waar gaan we eraan werken?

Kies een plaats waar je je werk doet. Denk aan: school, thuis of de bibliotheek.

Pagina 30 © RKBS de Pepernoot

Page 35: Fenomeen onderwijs 2.0€¦  · Web viewFenomeen onderwijs 2.0 is onderwijs van de toekomst. Binnen dit onderwijs hebben zowel het kind als leerkracht een andere manier van werken.

FENOMEEN ONDERWIJS 2.0

Bijlage 6: Plankaarten Dans/DramaWie heb ik nodig?

Je kijkt wie er hetzelfde wil weten als jij,

Wat heb ik nodig?

Je maakt een lijst met wat je nodig hebt. Denk aan: boeken, internet, een dokter, opa/oma.

Wie doet wat?

Je verdeelt de taken in je groep. Zorg ervoor dat iedereen wat doet.

Hoe gaan wij de tijd indelen?

Je maakt met je groep een planning wanneer wat af is.

Waar gaan we eraan werken?

Kies een plaats waar je je werk doet. Denk aan: school, thuis of de bibliotheek.

Pagina 31 © RKBS de Pepernoot