J6. La Grande Motte 12. La Grande Motte I Pezenas : / La ...
FARMACOTHERAPIE BIJ PROBLEMATISCH GEBRUIK VAN ILLEGALE DRUGS CYCLUS HUISARTS EN DRUGS 18 januari...
-
Upload
karen-bogaerts -
Category
Documents
-
view
217 -
download
1
Transcript of FARMACOTHERAPIE BIJ PROBLEMATISCH GEBRUIK VAN ILLEGALE DRUGS CYCLUS HUISARTS EN DRUGS 18 januari...
FARMACOTHERAPIE BIJFARMACOTHERAPIE BIJPROBLEMATISCH GEBRUIK PROBLEMATISCH GEBRUIK
VAN ILLEGALE DRUGSVAN ILLEGALE DRUGS
CYCLUS HUISARTS EN DRUGS CYCLUS HUISARTS EN DRUGS 18 januari 200518 januari 2005
UZ GentUZ Gent
Dr. Dany MotteDr. Dany MotteKliniek De Pelgrim - OosterzeleKliniek De Pelgrim - Oosterzele
INHOUDINHOUD
11 SitueringSituering 22 Doelstellingen farmacotherapie Doelstellingen farmacotherapie 33 Psycho-analeptica / Psycho-analeptica /
kickmiddelenkickmiddelen- cocaïne- cocaïne- amfetamines- amfetamines
44 Psychodisleptica / tripmiddelenPsychodisleptica / tripmiddelen- cannabis- cannabis- andere hallucinogenen- andere hallucinogenen
55 Psychiatrische co-morbiditeit Psychiatrische co-morbiditeit 66 Psycholeptica / roesmiddelenPsycholeptica / roesmiddelen
- opiaten / opioïden- opiaten / opioïden 77 BenzodiazepinesBenzodiazepines
INHOUDINHOUD
11 SitueringSituering 22 Doelstellingen farmacotherapie Doelstellingen farmacotherapie
33 Psycho-analeptica / kickmiddelenPsycho-analeptica / kickmiddelen
- cocaïne- cocaïne
- amfetamines- amfetamines
44 Psychodisleptica / tripmiddelenPsychodisleptica / tripmiddelen
- cannabis- cannabis
- andere hallucinogenen- andere hallucinogenen
55 Psychiatrische co-morbiditeit Psychiatrische co-morbiditeit
66 Psycholeptica / roesmiddelenPsycholeptica / roesmiddelen
- opiaten / opioïden- opiaten / opioïden
77 BenzodiazepinesBenzodiazepines
11 SSitueringituering
1.1 1.1 OntstaansfactorenOntstaansfactorenOnderzoek naar Onderzoek naar
- de kenmerken van de gebruiker- de kenmerken van de gebruiker - de kenmerken van het product- de kenmerken van het product - de kenmerken van de omgeving - de kenmerken van de omgeving
heeft de bedoeling om het samenspel heeft de bedoeling om het samenspel tussen tussen
deze factoren te vatten en deze factoren te vatten en aanknopingspuntenaanknopingspunten
te zoeken voor het ontwikkelen van te zoeken voor het ontwikkelen van efficiënteefficiënte
preventie- en behandelingsstrategieën.preventie- en behandelingsstrategieën.
1.2 1.2 Meerdere concepten en Meerdere concepten en modellenmodellen
1.2.1 Het 3 M-model1.2.1 Het 3 M-model
MMens ens MMiddel iddel
MMilieuilieu
1.2.2 Het biopsychosociaal model
metaboolneurotransmittergenetisch
rolmodel stressbeschikbaarheidtraumatische eventsleeftijdgeslachtetniciteitberoepsociale klasse
stemmingsstoornissenangststoornissenpersoonlijkheidsstoornissen
1.2.3 1.2.3 NeurotransmissiemodelNeurotransmissiemodel (1/2)(1/2)
Mesolimbische dopaminerge baanMesolimbische dopaminerge baan
= baan van beloning en bekrachtiging= baan van beloning en bekrachtiging
Er zijn veel natuurlijke reactiewegen die Er zijn veel natuurlijke reactiewegen die resulterenresulteren
in het vrijgeven van dopamine gaande vanin het vrijgeven van dopamine gaande van
intellectuele tot sportieve prestaties, van hetintellectuele tot sportieve prestaties, van het
genieten van een symfonie tot het beleven van genieten van een symfonie tot het beleven van eeneen
orgasme. Daartoe is een uitgebreide “apotheek”orgasme. Daartoe is een uitgebreide “apotheek”
van natuurlijk voorkomende stoffen voorhanden.van natuurlijk voorkomende stoffen voorhanden.
1.2.3 1.2.3 NeurotransmissiemodelNeurotransmissiemodel (2/2)(2/2)
Zelfgeproduceerde morfine/heroïne = endorfinenZelfgeproduceerde morfine/heroïne = endorfinen
Zelfgeproduceerde cannabis = anandamideZelfgeproduceerde cannabis = anandamide
Zelfgeproduceerde nicotine = acetylcholineZelfgeproduceerde nicotine = acetylcholine
Zelfgeproduceerde cocaïne/amfetamine = dopamineZelfgeproduceerde cocaïne/amfetamine = dopamine
Middelenmisbruik zou afhangen van het aantalMiddelenmisbruik zou afhangen van het aantal
dopaminereceptoren dat een individu heeft:dopaminereceptoren dat een individu heeft:
onderzoek m.b.t. alcohol, cocaïne en amfetaminesonderzoek m.b.t. alcohol, cocaïne en amfetamines
toont aan dat een zwakke initiële reactie voor eentoont aan dat een zwakke initiële reactie voor een
drug een hoog risico voorspelt voor misbruik en v.v. drug een hoog risico voorspelt voor misbruik en v.v.
Reinforcement: neurochemical Reinforcement: neurochemical systems (alcohol)systems (alcohol)
EnkephalinInhibitoryNeuron
REWARD
Glutamate Excitatory Input
Enkephalin orDynorphinInhibitory
Neuron
GABAInhibitory
Neuron
GABA Inhibitory Feedback
Dopamine Neuron GABANeuron
Ventral Tegmental Area(VTA)
Nucleus Accumbens(NAc)
Dopamine Receptors
GABA-A Receptors
PresynapticOpioid
Receptors(, ?)
OpioidReceptors
OpioidReceptors
1.31.3 Multifactorieel en Multifactorieel en
multicausaalmulticausaal
Problematisch druggebruik laat zich niet in eenProblematisch druggebruik laat zich niet in een
éénduidig verklarings- of ontstaansmodel vatten éénduidig verklarings- of ontstaansmodel vatten
omdat er sprake is van een complex samenspel omdat er sprake is van een complex samenspel vanvan
verschillende factoren en condities.verschillende factoren en condities.
1.41.4 Definitie problematisch Definitie problematisch druggebruikdruggebruikEvolutiefEvolutief: aantal stadia van experimenteel : aantal stadia van experimenteel
gebruik tot totale afhankelijkheid.gebruik tot totale afhankelijkheid.
ComplexComplex: samenspel van meerdere factoren : samenspel van meerdere factoren en invloeden.en invloeden.
MeervoudigMeervoudig: vaak polydruggebruik en : vaak polydruggebruik en dubbele diagnose; gerelateerde problemen dubbele diagnose; gerelateerde problemen situeren zich op alle vlakken van het situeren zich op alle vlakken van het bestaan. bestaan.
ChronischChronisch: gedragsverandering is een proces : gedragsverandering is een proces van vallen en opstaan; zelfs een goede van vallen en opstaan; zelfs een goede motivatie kan recidieven niet steeds motivatie kan recidieven niet steeds voorkomen.voorkomen.
1.5 1.5 BehandelingsmodellenBehandelingsmodellen
Evenzeer er geen éénduidig verklaringsmodelEvenzeer er geen éénduidig verklaringsmodelvoor problematisch druggebruik bestaat, voor problematisch druggebruik bestaat,
bestaat erbestaat erook géén éénduidig behandelingsmodel.ook géén éénduidig behandelingsmodel.
Problematisch druggebruik vereist in het Problematisch druggebruik vereist in het algemeenalgemeen
een globale aanpak waarbij op verschillendeeen globale aanpak waarbij op verschillendedisciplines een beroep wordt gedaan.disciplines een beroep wordt gedaan.
Binnen de multidisciplinaire aanpak heeft ook Binnen de multidisciplinaire aanpak heeft ook dede
farmacotherapiefarmacotherapie zijn plaats maar slechts alszijn plaats maar slechts alsonderdeel van een integrale psychosocialeonderdeel van een integrale psychosocialebehandeling. behandeling.
INHOUDINHOUD
11 SitueringSituering
22 Doelstellingen Doelstellingen farmacotherapiefarmacotherapie
33 Psycho-analeptica / kickmiddelenPsycho-analeptica / kickmiddelen
- cocaïne- cocaïne
- amfetamines- amfetamines
44 Psychodisleptica / tripmiddelenPsychodisleptica / tripmiddelen
- cannabis- cannabis
- andere hallucinogenen- andere hallucinogenen
55 Psychiatrische co-morbiditeit Psychiatrische co-morbiditeit
66 Psycholeptica / roesmiddelenPsycholeptica / roesmiddelen
- opiaten / opioïden- opiaten / opioïden
77 BenzodiazepinesBenzodiazepines
22 Doelstellingen Doelstellingen farmacotherapie farmacotherapie
intoxicatieintoxicatie ontwenningontwenning hervalpreventie hervalpreventie
- substitutie- substitutie- anti-craving- anti-craving- blokkeren middeleneffect- blokkeren middeleneffect- aversie- aversie
psychiatrische co-morbiditeitpsychiatrische co-morbiditeit somatische co-morbiditeitsomatische co-morbiditeit
INHOUDINHOUD
11 SitueringSituering
22 Doelstellingen farmacotherapie Doelstellingen farmacotherapie
33 Psycho-analeptica / Psycho-analeptica / kickmiddelenkickmiddelen
- cocaïne- cocaïne- amfetamines- amfetamines
44 Psychodisleptica / tripmiddelenPsychodisleptica / tripmiddelen
- cannabis- cannabis- andere hallucinogenen- andere hallucinogenen
55 Psychiatrische co-morbiditeit Psychiatrische co-morbiditeit 66 Psycholeptica / roesmiddelenPsycholeptica / roesmiddelen
- opiaten / opioïden- opiaten / opioïden 77 BenzodiazepinesBenzodiazepines
3 3 Psychoanaleptica / Psychoanaleptica / psychostimulantiapsychostimulantia
3.1 3.1 CocaïneCocaïne
3.23.2 AmfetaminesAmfetamines
3.13.1 Cocaïne Cocaïne (1/5)(1/5)
3.1.13.1.1 Neurofarmacologische werkingNeurofarmacologische werking
Zowel verhoogde vrijstelling als Zowel verhoogde vrijstelling als
blokkering van de re-uptake van blokkering van de re-uptake van dopamine.dopamine.
Idem maar in mindere mate voor Idem maar in mindere mate voor
noradrenaline en voor serotonine.noradrenaline en voor serotonine.
3.1 3.1 CocaïneCocaïne (2/5)(2/5)
3.1.23.1.2 FarmacotherapieFarmacotherapie
3.1.2.13.1.2.1 Bij detoxificatieBij detoxificatie
Dopamine-agonisten o.v.v. anti-Dopamine-agonisten o.v.v. anti-parkinsonparkinson
middelenmiddelen: onderdrukken van craving.: onderdrukken van craving.Gebeurde onderzoeken laten slechts Gebeurde onderzoeken laten slechts
beperktebeperkteresultaten zien met bromocriptine resultaten zien met bromocriptine
(Parlodel(Parlodel®)®)en pen pergolide (Permaxergolide (Permax®).®).Bovendien veel bijwerkingen!Bovendien veel bijwerkingen!
3.13.1 Cocaïne Cocaïne (3/5)(3/5)
3.1.2.23.1.2.2 Bij angst en agitatieBij angst en agitatie
BenzodiazepinesBenzodiazepines: kort en in zo laag : kort en in zo laag mogelijkemogelijke
dosis. Na ontwenning: SSRI’s.dosis. Na ontwenning: SSRI’s.
3.1.2.23.1.2.2 Bij craving na de ontwenningBij craving na de ontwenning
Anti-epilepticaAnti-epileptica: carbamazepine, : carbamazepine, gabapentin,gabapentin,
lamotrigine, topiramaat... lamotrigine, topiramaat... Zeer preliminaire bevindingen Zeer preliminaire bevindingen
suggererensuggererenvermindering van cocaïnegebruik bijvermindering van cocaïnegebruik bijcocaïnedependentie.cocaïnedependentie.
3.13.1 Cocaïne Cocaïne (4/5)(4/5)
NaltrexoneNaltrexone: in combinatie met CGT één: in combinatie met CGT éénpositieve studie bij alleen positieve studie bij alleen
cocaïnedependentiecocaïnedependentiedoch géén effect bij gecombineerdedoch géén effect bij gecombineerdealcohol- en cocaïnedependentie.alcohol- en cocaïnedependentie.
DisulfiramDisulfiram: vnl bij combinatie alcohol-: vnl bij combinatie alcohol-cocaïne.cocaïne.
3.1.33.1.3 Bij depressieBij depressie
AntidepressivaAntidepressiva: TCA (desipramine) of: TCA (desipramine) ofvenlafaxine (S en N re-uptake inhibitie, venlafaxine (S en N re-uptake inhibitie,
ininmindere mate D).mindere mate D).
3.13.1 Cocaïne Cocaïne (5/5)(5/5)
3.1.2.53.1.2.5 Synthese Synthese
Er is actueel onvoldoende evidentie Er is actueel onvoldoende evidentie omom
farmaca op een systematische wijze te farmaca op een systematische wijze te
gebruiken ter ondersteuning van gebruiken ter ondersteuning van ontwenning,ontwenning,
reductie van de craving of behoud van reductie van de craving of behoud van dede
abstinentie bij cocaïnedependentie.abstinentie bij cocaïnedependentie.
Toekomst: vaccin?Toekomst: vaccin?
3. 23. 2 AmfetaminesAmfetamines (1/3)(1/3)
3.2.13.2.1 Neurofarmacologische werkingNeurofarmacologische werking
Klassieke amfetamines Klassieke amfetamines (dextroamfetamine,(dextroamfetamine,
methamfetamine, methylphenidaat):methamfetamine, methylphenidaat):
zowel verhoogde vrijstelling als zowel verhoogde vrijstelling als blokkering vanblokkering van
de re-uptake van dopamine en de re-uptake van dopamine en noradrenaline,noradrenaline,
in mindere mate ook van serotonine.in mindere mate ook van serotonine.
3. 23. 2 AmfetaminesAmfetamines (2/3)(2/3)
3.2.23.2.2 FarmacotherapieFarmacotherapieVergelijkbaar met cocaïne maar weinig of Vergelijkbaar met cocaïne maar weinig of
geengeenonderzoek bij amfetamines.onderzoek bij amfetamines.
Bij psychoseBij psychose: meestal paranoïde psychose : meestal paranoïde psychose die die
goed reageert op klassieke neurolepticagoed reageert op klassieke neuroleptica(haloperidol).(haloperidol).Bij depressieBij depressie: TCA of venlafaxine.: TCA of venlafaxine.Bij angst en agitatieBij angst en agitatie: benzodiazepines : benzodiazepines
kort enkort enin zo laag mogelijke dosis. Nadien in zo laag mogelijke dosis. Nadien
SSRI’s.SSRI’s.
3. 23. 2 AmfetaminesAmfetamines (3/3)(3/3)
3.2.33.2.3 SyntheseSynthese
Er is actueel onvoldoende evidentie omEr is actueel onvoldoende evidentie om
farmaca op een systematische wijze te farmaca op een systematische wijze te
gebruiken ter ondersteuning van gebruiken ter ondersteuning van ontwenning,ontwenning,
reductie van de craving of behoud van reductie van de craving of behoud van dede
abstinentie bij amfetaminedependentie.abstinentie bij amfetaminedependentie.
INHOUDINHOUD
11 SitueringSituering
22 Doelstellingen farmacotherapie Doelstellingen farmacotherapie 33 Psycho-analeptica / kickmiddelenPsycho-analeptica / kickmiddelen
- cocaïne- cocaïne- amfetamines- amfetamines
44 Psychodisleptica / Psychodisleptica / tripmiddelentripmiddelen
- cannabis- cannabis- andere hallucinogenen- andere hallucinogenen
55 Psychiatrische co-morbiditeit Psychiatrische co-morbiditeit
66 Psycholeptica / roesmiddelenPsycholeptica / roesmiddelen- opiaten / opioïden- opiaten / opioïden
77 BenzodiazepinesBenzodiazepines
4 4 Psychodisleptica / Psychodisleptica / tripmiddelentripmiddelen
4.14.1 CannabisCannabis
4.24.2 Andere hallucinogenenAndere hallucinogenen
- LSD- LSD
- MDMA- MDMA
4.1 4.1 Cannabis Cannabis (1/4)(1/4)
4.1.1 4.1.1 Neurofarmacologische werkingNeurofarmacologische werking
De cannabisplant bevat > 400 verschillende De cannabisplant bevat > 400 verschillende
psychoactieve stoffen (cannabinoïden) psychoactieve stoffen (cannabinoïden) waarvanwaarvan
THC (delta-9-tetrahydrocannabinol) de THC (delta-9-tetrahydrocannabinol) de belangrijkste is.belangrijkste is.
Via cannabinoïdreceptoren o.m. activatie Via cannabinoïdreceptoren o.m. activatie vanvan
de dopaminerge neuronen.de dopaminerge neuronen.
In lagere dosis psycholeptisch, in hogereIn lagere dosis psycholeptisch, in hogere
dosis psychodisleptisch (wanen, dosis psychodisleptisch (wanen, hallucineren).hallucineren).
4.1 4.1 Cannabis Cannabis (2/4)(2/4)
4.1.24.1.2 FarmacotherapieFarmacotherapieGeen specifieke medicamenteuze behandeling.Geen specifieke medicamenteuze behandeling.Zonodig symptomatisch.Zonodig symptomatisch.
4.1.3 4.1.3 Medicinale cannabis bij ziekten van het Medicinale cannabis bij ziekten van het CZS?CZS?
Multiple scleroseMultiple sclerose: meerdere studies (o.m. de Britse : meerdere studies (o.m. de Britse CAMS; n=660) besluiten dat er vooralsnog geenCAMS; n=660) besluiten dat er vooralsnog geenovertuigend wetenschappelijk bewijs is voor deovertuigend wetenschappelijk bewijs is voor deeffectiviteit van cannabis op spasticiteit en pijneffectiviteit van cannabis op spasticiteit en pijnbij MS. bij MS.
4.1 4.1 Cannabis Cannabis (3/4)(3/4)
Chronische pijnChronische pijn: systematische meta-: systematische meta-analyseanalyse
van de resultaten van cannabis opvan de resultaten van cannabis op- pijn bij kanker - pijn bij kanker - postoperatieve pijn- postoperatieve pijn- pijn van neurologische origine (MS, - pijn van neurologische origine (MS, ruggenmergletsel)ruggenmergletsel)- pijn bij gastro-intestinale - pijn bij gastro-intestinale
aandoeningenaandoeningen- pijn bij AIDS- pijn bij AIDS
besluit dat er momenteel geen plaats besluit dat er momenteel geen plaats lijkt voorlijkt voor
de behandeling van pijn met medicatie de behandeling van pijn met medicatie op op
basis van cannabinoïden.basis van cannabinoïden.
4.1 4.1 Cannabis Cannabis (4/4)(4/4)
Syndroom van Gilles de la TouretteSyndroom van Gilles de la Tourette: één : één studiestudiemet n=24 over 6 weken besluit tot een lichtemet n=24 over 6 weken besluit tot een lichtevermindering van de Tourette-gerelateerdevermindering van de Tourette-gerelateerdeklachten.klachten.EpilepsieEpilepsie: tegenstrijdige dierexperimentele : tegenstrijdige dierexperimentele bevindingen met zowel vermindering alsbevindingen met zowel vermindering alstoename van de frequentie van insulten.toename van de frequentie van insulten.
SyntheseSynthese: het endocannabinoïd systeem vormt : het endocannabinoïd systeem vormt een aantrekkelijk aangrijpingspunt voor een aantrekkelijk aangrijpingspunt voor farmacotherapie maar vervolgonderzoek isfarmacotherapie maar vervolgonderzoek isnodig. nodig.
4.24.2 Andere hallucinogenen Andere hallucinogenen (1/2)(1/2)
4.2.14.2.1 LSD (Lyserg Saure Diaethylamide)LSD (Lyserg Saure Diaethylamide)4.2.1.14.2.1.1 Neurofarmacologische werkingNeurofarmacologische werking
Complexe interactie met meerdere Complexe interactie met meerdere neurotransmittersystemen (DA, NA) neurotransmittersystemen (DA, NA)
maar tochmaar tochvooral agonist van de 5HT2A-receptoren.vooral agonist van de 5HT2A-receptoren.
4.2.1.24.2.1.2 FarmacotherapieFarmacotherapieGeen specifieke medicatie.Geen specifieke medicatie.Symptomatisch.Symptomatisch.Bij “flash backs”: casuïstische rapportenBij “flash backs”: casuïstische rapportensuggereren sertraline, andere naltrexone.suggereren sertraline, andere naltrexone.
4.24.2 Andere hallucinogenen Andere hallucinogenen (2/2)(2/2)
4.2.2 4.2.2 MDMAMDMA((mmethyleenethyleenddioxyioxymmethethaamphetamine, mphetamine,
XTC)XTC)4.2.2.1 4.2.2.1 Neurofarmacologische werkingNeurofarmacologische werking
Snelle en sterke vrijzetting van Snelle en sterke vrijzetting van serotonine, inserotonine, in
mindere mate van dopamine en mindere mate van dopamine en noradrenaline:noradrenaline:
hallucinogeen en psychostimulerend.hallucinogeen en psychostimulerend.4.2.2.24.2.2.2 FarmacotherapieFarmacotherapie
Geen specifieke medicatie.Geen specifieke medicatie.Symptomatisch.Symptomatisch.
INHOUDINHOUD
11 SitueringSituering
22 Doelstellingen farmacotherapie Doelstellingen farmacotherapie
33 Psycho-analeptica / kickmiddelenPsycho-analeptica / kickmiddelen
- cocaïne- cocaïne
- amfetamines- amfetamines
44 Psychodisleptica / tripmiddelenPsychodisleptica / tripmiddelen
- cannabis- cannabis
- andere hallucinogenen- andere hallucinogenen
55 Psychiatrische co-Psychiatrische co-morbiditeitmorbiditeit
66 Psycholeptica / roesmiddelenPsycholeptica / roesmiddelen
- opiaten / opioïden- opiaten / opioïden
77 BenzodiazepinesBenzodiazepines
55 Psychiatrische co-morbiditeitPsychiatrische co-morbiditeit
5.15.1 AlgemeenAlgemeen (1/2)(1/2)
Co-morbiditeit is meer regel dan Co-morbiditeit is meer regel dan uitzondering.uitzondering.
Amerikaans onderzoek toont aan dat de Amerikaans onderzoek toont aan dat de life time prevalentie van een willekeurigelife time prevalentie van een willekeurigepsychiatrische aandoening bij psychiatrische aandoening bij
problematischeproblematischegebruikers van illegale drugs bedraagt 53 gebruikers van illegale drugs bedraagt 53
%.%.Therapieresultaten i.h.a. minder gunstig. Therapieresultaten i.h.a. minder gunstig.
5.15.1 Algemeen Algemeen (2/2)(2/2)
Meest frequent:Meest frequent:- ander middelenmisbruik (vooral - ander middelenmisbruik (vooral
alcohol),alcohol),- affectieve stoornissen (vooral majeure- affectieve stoornissen (vooral majeure depressie en bipolaire stoornis),depressie en bipolaire stoornis),- ADHD,- ADHD,- psychosen (vooral schizofrenie), - psychosen (vooral schizofrenie), - angststoornissen (vooral gegeneral. - angststoornissen (vooral gegeneral.
angst),angst),- persoonlijkheidsstoornissen (APS en - persoonlijkheidsstoornissen (APS en
BPS).BPS).
5.2 5.2 EtiopathogeneseEtiopathogenese (1/2)(1/2)
Etiologie is vaak onduidelijk Etiologie is vaak onduidelijk o.w.v. complexo.w.v. complex
geheel van factoren. geheel van factoren. Verschillende modellen:Verschillende modellen:
Drugabusus
Drugabusus Psychiatrische stoornis
Gemeenschappelijke basis
Psychiatrische stoornis+ drugabusus
Psychiatrische stoorniszelfmedicatie
chronischeintoxicatie
5.2 5.2 Etiopathogenese Etiopathogenese (2/2)(2/2)
Psychiatrische stoornis Psychiatrische stoornisdrugabusus
Psychiatrische stoornis Drugabusus
5.35.3 ADHDADHD (1/4)(1/4)
5.3.15.3.1 Epidemiologie ADHDEpidemiologie ADHD
- 6 tot 9 % van de kinderen 5 - 6 tot 9 % van de kinderen 5 ♂♂// 1♀;1♀;
- symptomen persisteren bij 10 tot 60 %- symptomen persisteren bij 10 tot 60 %
(3 tot 5 % van de volwassen populatie);(3 tot 5 % van de volwassen populatie);
- hoge co-morbiditeit o.m. - hoge co-morbiditeit o.m. middelenmisbruik:middelenmisbruik:
- 15-40 % alcoholproblemen;- 15-40 % alcoholproblemen;
- 10-30 % illegale drugproblemen;- 10-30 % illegale drugproblemen;
- farmacotherapie in de kinderjaren - farmacotherapie in de kinderjaren vermindertvermindert
het risico op MM met ca. 50 %.het risico op MM met ca. 50 %.
5.35.3 ADHD ADHD (2/4)(2/4)
5.3.25.3.2 FarmacotherapieFarmacotherapieSlechts als onderdeel van de Slechts als onderdeel van de
multidisciplinairemultidisciplinaireaanpak!aanpak!• • KinderenKinderen- methylphenidaat: 70 %- methylphenidaat: 70 % gunstig gunstig
effect;effect;- clonidine vooral nuttig bij agressief en- clonidine vooral nuttig bij agressief en hyperactief gedrag en bij tics;hyperactief gedrag en bij tics;- atomoxetine (hoogselectieve - atomoxetine (hoogselectieve noradrenerge re-uptake remmer) blijkt noradrenerge re-uptake remmer) blijkt zeer belovend maar nog niet in Belgiëzeer belovend maar nog niet in België beschikbaar.beschikbaar.- - TCA’s onder voorbehoud (EKG-TCA’s onder voorbehoud (EKG-
controles). controles).
5.35.3 ADHD ADHD (3/4)(3/4)
• • VolwassenenVolwassenenEffecten van farmaca bij de volwassene Effecten van farmaca bij de volwassene
zonderzondermiddelenmisbruik zijn vergelijkbaar met middelenmisbruik zijn vergelijkbaar met
dedeeffecten bij kinderen.effecten bij kinderen.Indien ADHD mét MM: Indien ADHD mét MM: 1-ste keus:1-ste keus: - TCA’s: - TCA’s:
desipramine=Pertofrandesipramine=Pertofran®,®, - bupropion = Zyban- bupropion = Zyban®,®,- (atomoxetine);- (atomoxetine);
2-de keus:2-de keus: - MPH (orale inname - MPH (orale inname vermindertvermindert
de risico’s op abusus, de de risico’s op abusus, de vormen vormen met vertraagde vrijstelling met vertraagde vrijstelling zou ditzou dit
risico nog verder beperken).risico nog verder beperken).
5.35.3 ADHD ADHD (4/4)(4/4)
SSRI’s hebben geen gunstig effect.SSRI’s hebben geen gunstig effect.MAO-I’s zijn matig werkzaam maar risico MAO-I’s zijn matig werkzaam maar risico
opopbijwerkingen is groot.bijwerkingen is groot.Andere TCA’s (imipramine, Andere TCA’s (imipramine,
clomipramine) enclomipramine) envenlafaxine tonen wisselende resultaten.venlafaxine tonen wisselende resultaten.
5.3.35.3.3 SyntheseSyntheseAmfetamines blijken zowel bij kinderen Amfetamines blijken zowel bij kinderen
als bijals bijvolwassenen de eerste keuze bij devolwassenen de eerste keuze bij demedicamenteuze behandeling van ADHDmedicamenteuze behandeling van ADHDmaar zijn tweede keuze indien ook MM. maar zijn tweede keuze indien ook MM.
5.4 5.4 Schizofrenie Schizofrenie (1/6)(1/6)
5.4.15.4.1 EpidemiologieEpidemiologie
- middelenmisbruik is de meest - middelenmisbruik is de meest voorkomendevoorkomende
comorbiditeit bij schizofrene patiënten:comorbiditeit bij schizofrene patiënten:
40 tot 60 % misbruiken één of (vaker) 40 tot 60 % misbruiken één of (vaker)
meerdere middelen;meerdere middelen;
- meest frequent wordt cannabis gebruikt;- meest frequent wordt cannabis gebruikt;
- net als in de algemene populatie lopen - net als in de algemene populatie lopen jongejonge
mannelijke schizofrene patiënten meer mannelijke schizofrene patiënten meer kans. kans.
5.4 5.4 Schizofrenie Schizofrenie (2/6)(2/6)
5.4.25.4.2 Weerslag van MM op het beloop van Weerslag van MM op het beloop van
schizofrenie:schizofrenie:
- slechtere prognose,- slechtere prognose,
- meer ziekenhuisopnames,- meer ziekenhuisopnames,
- hogere medicatiedoseringen,- hogere medicatiedoseringen,
- slechtere therapietrouw,- slechtere therapietrouw,
- meer kwetsbaar voor sociale - meer kwetsbaar voor sociale disfunctie,disfunctie,
- meer zelfmoordpogingen.- meer zelfmoordpogingen.
5.4 5.4 Schizofrenie Schizofrenie (3/6)(3/6)
De psychotische comorbiditeit voegt De psychotische comorbiditeit voegt enkele enkele
bijzondere kenmerken toe aan hetbijzondere kenmerken toe aan hetverslavingsbeeld:verslavingsbeeld:
- chaotisch, polymorf en - chaotisch, polymorf en opportunistischopportunistisch
middelenmisbruik,middelenmisbruik,- beperktere motivatie,- beperktere motivatie,- beperktere toegang tot behandeling.- beperktere toegang tot behandeling.
5.4 5.4 Schizofrenie Schizofrenie (4/6)(4/6)
5.4.3 5.4.3 FarmacotherapieFarmacotherapie
Slechts als onderdeel van een Slechts als onderdeel van een geïntegreerdgeïntegreerd
overkoepelend totaalprogramma.overkoepelend totaalprogramma.
Zelfmedicatiehypothese: schizofrenen Zelfmedicatiehypothese: schizofrenen zoekenzoeken
specifieke middelen om welbepaalde specifieke middelen om welbepaalde ziekteziekte symptomen en/of bijwerkingen symptomen en/of bijwerkingen
vanvanmedicatie tegen te gaan. medicatie tegen te gaan.
5.4 5.4 Schizofrenie Schizofrenie (5/6)(5/6)
Medicatiestrategieën om zelfmedicatie te↓Medicatiestrategieën om zelfmedicatie te↓
Symptoom/bijwerking Therapeutische interventie
Extrapiramidale klachten Lagere dosis FGA
SGA
Aanhoudende positieve ss Therapiecompliance controleren
SGA overwegen
Aanhoudende negatieve ss Nagaan of ze niet het gevolg zijn van
het FGA of van een depressie
SGA overwegen
Emotionele belasting Antidepressivum/benzodiazepine
Stemmingsstabilisator
SGA
Cognitieve disfunctie Lagere dosis FGA
Benzodiazepines en anticholinergica
verminderen
SGA
5.4 5.4 Schizofrenie Schizofrenie (6/6)(6/6)
SGA’s SGA’s blokkerenblokkeren de dopaminerge, de dopaminerge,serotoninerge, adrenerge en serotoninerge, adrenerge en
histaminergehistaminergereceptoren. Vooral de affiniteit voor dereceptoren. Vooral de affiniteit voor deserotoninereceptoren zou serotoninereceptoren zou
middelenmisbruikmiddelenmisbruikbij schizofrenie verminderen.bij schizofrenie verminderen.
Risperidone = Risperdal (selectieve monoaminerge Risperidone = Risperdal (selectieve monoaminerge antagonist met sterke blokkering van serotoninerge en antagonist met sterke blokkering van serotoninerge en dopaminerge D2-receptoren eveneens van alfa 1-adrenerge en in dopaminerge D2-receptoren eveneens van alfa 1-adrenerge en in mindere mate van H1-histaminerge en alfa 2-adrenerge mindere mate van H1-histaminerge en alfa 2-adrenerge receptoren).receptoren).
Quetiapine= Seroquel (blokkering van serotoninerge en Quetiapine= Seroquel (blokkering van serotoninerge en dopaminerge D1 en D2 receptoren evenals van alfa 1-adrenerge en dopaminerge D1 en D2 receptoren evenals van alfa 1-adrenerge en histaminerge receptoren met een lagere affiniteit voor alfa 2-histaminerge receptoren met een lagere affiniteit voor alfa 2-adrenerge receptoren).adrenerge receptoren).
Olanzapine = Zyprexa (affiniteiten voor 5HT2A/2C, 3, 6-Olanzapine = Zyprexa (affiniteiten voor 5HT2A/2C, 3, 6-serotonine-, D1, D2, D3, D4, D5-dopamine-, cholinerge muscarine, serotonine-, D1, D2, D3, D4, D5-dopamine-, cholinerge muscarine, alfa1-adrenerge en histamine H1-receptoren) Clozapine= Leponex alfa1-adrenerge en histamine H1-receptoren) Clozapine= Leponex (idem maar vooral sterke D4 receptoraffiniteit).(idem maar vooral sterke D4 receptoraffiniteit).
5.5 5.5 Angststoornissen Angststoornissen (1/6)(1/6)
5.5.15.5.1 EpidemiologieEpidemiologie
- angstproblemen komen voor bij 6 % van - angstproblemen komen voor bij 6 % van dede
bevolking vanaf 15 jaar;bevolking vanaf 15 jaar;
- 2 maal zoveel bij vrouwen als bij mannen;- 2 maal zoveel bij vrouwen als bij mannen;
- er is belangrijke comorbiditeit met o.m. - er is belangrijke comorbiditeit met o.m. MM;MM;
- er is een wat kunstmatige indeling (- er is een wat kunstmatige indeling (DSM-DSM-
IV)IV) in: in:
- veralgemeende angststoornis,- veralgemeende angststoornis,
- fobie (specifieke, sociale),- fobie (specifieke, sociale),
- paniekstoornis.- paniekstoornis.
5.5 5.5 Angststoornissen Angststoornissen (2/6)(2/6)
5.5.25.5.2 Veralgemeende angststoornisVeralgemeende angststoornis
• • niet-medicamenteuze therapie:niet-medicamenteuze therapie:- CGT en relaxatietherapie- CGT en relaxatietherapie..
• • medicamenteuze therapie:medicamenteuze therapie:
- hoge placeborespons (in soms > 50 %);- hoge placeborespons (in soms > 50 %);
- benzodiazepines: snel effect maar lijkt na- benzodiazepines: snel effect maar lijkt na
enkele weken terug ↓;enkele weken terug ↓;
zo kort mogelijk en bij voorkeur BZD zo kort mogelijk en bij voorkeur BZD metmet langere halfwaardetijd (cave abusus);langere halfwaardetijd (cave abusus);
5.5 5.5 Angststoornissen Angststoornissen (3/6)(3/6)
5.5.25.5.2 Veralgemeende angststoornisVeralgemeende angststoornis- buspiron: werkzaam vanaf dagdosis van 30mg- buspiron: werkzaam vanaf dagdosis van 30mg pas na 2 à 3 weken zichtbaar effect;pas na 2 à 3 weken zichtbaar effect; meer bijwerkingen dan BZD (gastro-intest.,meer bijwerkingen dan BZD (gastro-intest., neurologisch);neurologisch); minder sedatie en risico op afhankelijkheid;minder sedatie en risico op afhankelijkheid;- antidepressiva: effect pas na enkele weken;- antidepressiva: effect pas na enkele weken; meer bijwerkingen;meer bijwerkingen; geen verschil tussen TCA’s en SSRI’s;geen verschil tussen TCA’s en SSRI’s;
5.5 5.5 Angststoornissen Angststoornissen (4/6)(4/6)
5.5.25.5.2 Veralgemeende angststoornisVeralgemeende angststoornis
- andere farmaca die theoretisch - andere farmaca die theoretisch werkzaamwerkzaam
zouden kunnen zijn maar zouden kunnen zijn maar onvoldoende onvoldoende
onderzocht werden: beta-blokkers, onderzocht werden: beta-blokkers,
neuroleptica, hydroxizine, neuroleptica, hydroxizine, passiflora,passiflora,
valeriaan...valeriaan...
5.5 5.5 Angststoornissen Angststoornissen (5/6)(5/6)
5.5.35.5.3 FobieFobie• • niet-medicamenteuze therapie:niet-medicamenteuze therapie: CGT en blootstellingstherapie is standaard.CGT en blootstellingstherapie is standaard.• • medicamenteuze therapie:medicamenteuze therapie: er is nauwelijks er is nauwelijks
onderzoek gebeurd naar de onderzoek gebeurd naar de werkzaamheidwerkzaamheid van medicatie:van medicatie: - SSRI’s zijn doeltreffend;- SSRI’s zijn doeltreffend; - benzo’s: werkzaam bij veralgemeende- benzo’s: werkzaam bij veralgemeende sociale fobie maar niet bij podiumvrees;sociale fobie maar niet bij podiumvrees; - TCA: niet onderzocht bij sociale fobie;- TCA: niet onderzocht bij sociale fobie; - moclobemide (MAO-I) is ook effectief;- moclobemide (MAO-I) is ook effectief; - beta-blokkers: werkzaam bij podiumvrees. - beta-blokkers: werkzaam bij podiumvrees.
5.5 5.5 Angststoornissen Angststoornissen (6/6)(6/6)
5.5.45.5.4 PaniekstoornisPaniekstoornis
• • niet-medicamenteuze therapie:niet-medicamenteuze therapie:
C(G)T en blootstellingstherapie zijnC(G)T en blootstellingstherapie zijn
werkzaam vanaf 3 à 6 weken en werkzaam vanaf 3 à 6 weken en duurzaam.duurzaam.
• • medicamenteuze therapie:medicamenteuze therapie:
- AD: werkzaam maar risico op herval na- AD: werkzaam maar risico op herval na
stoppen (geen verschil TCA’s en SSRI’s);stoppen (geen verschil TCA’s en SSRI’s);
- BZD: werkzaam op korte termijn, op - BZD: werkzaam op korte termijn, op langelange
termijn niet voldoende onderzocht. termijn niet voldoende onderzocht.