EXTRA: DE LUCHT IN! - Fries Genootschap€¦ · COLOFON VAN DE REDACTIE Bij het nieuwe Fryslân...
Transcript of EXTRA: DE LUCHT IN! - Fries Genootschap€¦ · COLOFON VAN DE REDACTIE Bij het nieuwe Fryslân...
16DE JAARGANG | NUMMER 2 | SEPTEMBER 2010 | €4,95
Oorlogsvliegers • Geschiedenis van vliegveld LeeuwardenVliegen voor je plezier • Koninklijk vlieger Gerben SondermanClément van Maasdijk vliegt boven Heerenveen
Dam van Holwerd naar Ameland | ZwanenzangPikesyl | Friese Frits en zijn Rin-Ollinne
Wie was Jan Melles van der Goot?
EXTRA: DE LUCHT IN!
VAN DE REDACTIECOLOFON
Bij het nieuwe Fryslân
Terwijl de liefhebberij met geschiedenis bloeit als nooit tevoren, blijven veel mensengeschiedenis zien als gestold verleden dat nooit wat nieuws, laat staan verrassends biedt. Devalse start van ons vak blijft ons parten spelen: in de 19de eeuw stond geschiedenis in dienstvan nationalistische belangen, met als gevolg taaie mythevorming. Werp eens een balletjeop over de continuïteit van ‘het Friese volk’ in de Middeleeuwen en je hebt de poppen aanhet dansen. Is Grutte Pier bij ons een held, aan gene zijde van de Afsluitdijk is hij een medo-genloze rover en moordenaar. Geschiedenis is dynamisch doordat elke beoefenaar er anderstegenaan kijkt en er vervolgens een andere vertelling van maakt. Een historische canon meteeuwigheidswaarde bestaat niet. Moderne geschiedschrijving bestrijdt niet alleen mythen enverzinsels, ze wil ook goede verhalen vertellen. En inspelen op de moderne beeldcultuur.Goede verhalen gaan over aansprekende onderwerpen, onderwerpen die relatie hebbenmet het heden. Mooi beschreven en fraai geïllustreerd. Die pretentie hebben we met metdit vernieuwde Historisch tijdschrift Fryslân.
Uw nieuwe blad zal tweemaandelijks verschijnen, met een vaste opbouw: een aansprekendthema dat in een vijftal artikelen in historisch perspectief wordt gezet; vijf rubrieken metuiteenlopende, maar altijd bijzondere inhoud en vier bladzijden vol met historische nieuw-tjes, een agenda en een overzicht van nieuwe publicaties op het gebied van de Friesegeschiedenis. Het eerste thema heet De lucht in! Met een knipoog naar de start van ditmagazine en met als aanleiding de herdenking aan honderd jaar vliegen in Nederland. De‘luchtvaart’ in Friesland stelt toch wel wat meer voor dan je dacht en waaiert uit naarmooie verhalen. Natuurlijk, de basis Leeuwarden met z’n bewogen oorlogsgeschiedenis, deJouster ballonfeesten, de kleinere vliegvelden Ameland/Ballum en Drachten, maar ook dehelicopter-reddingsdiensten, de zweefvliegerij, modelvliegers en tientallen Friese bedrijvendie de kost verdienen met luchtvaart. Honderd jaar geleden trokken tienduizenden Friezennaar de noordrand van Heerenveen om Clément van Maasdijk te zien vliegen. Verbijsterdwaren ze: wát een waaghals! Wat een enthousiasme! De grenzen van menselijk vernuftopnieuw verschoven.
Moderne geschiedschrijving is het vertellen van boeiende verhalen. Wij van het Historischtijdschrift Fryslân willen graag met u, lezer, het plezier delen dat geschiedenis biedt. <
Siebrand Krul
2
Historisch tijdschrift Fryslân is een uitgave van het KoninklijkFries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik FryskGenoatskip foar Skiednis en Kultuer. www.friesgenootschap.nl Fryslân verschijnt tweemaandelijks.
Hoofdredactie: Siebrand Krul. Eind- en beeldredactie: Marijke deBoer. Redactie: Marlies Stoter, Kerst Huisman, Meindert Seffinga,Doeke Sijens, Hans Koppen en Jan van Zijverden.
RedactieadresRedactie Fryslân Uitgeverij Waanders t.a.v. Siebrand Krul Postbus 1129 8001 BC Zwolle www.historischtijdschriftfryslan.nl • www.waanders.nlEmail: [email protected]
VormgevingFrank de Wit
Druk Drukkerij Waanders Zwolle
AdvertentiesUitgeverij Waanders / Marieke KolthofTel. 038-467 34 88, [email protected]
AbonnementenAbonnementenland Postbus 20 1910 AA UitgeestTel. 0900-ABOLAND of 0900-226 52 63€ 0,10 per minuut Fax 0251-31 04 05Site: www.bladenbox.nl voor abonneren of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingenLosse prijs: € 4,95
Abonnement (6 nummers): € 29,95Het abonnement kan op elk gewenst moment ingaan.Abonnementen kunnen schriftelijk tot uiterlijk twee weken voor beëindiging van het lopende abonnement worden opgezegd. Bij niettijdige opzegging wordt het abonnement automatisch verlengd.Lidmaatschap Kon. Fries Genootschap (Hist. Tijdschr. Fryslân plusJaarboek De Vrije Fries plus ledenvoordelen: € 37,50, zie blz. 31)
IllustratiesDe uitgever heeft zijn uiterste best gedaan de rechten met betrek-king tot de illustraties te regelen volgens de bepalingen van deAuteurswet. Hij die desondanks meent zekere rechten te kunnendoen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met de uitgever.
Voor werken van beelden kunstenaars aangesloten bij een CISAC-organisatie is het auteursrecht geregeld met Pictoright te AmsterdamC/o Pictoright Amsterdam 2010
© 2010 Koninklijk Fries Genootschap / Uitgeverij Waanders
Marijke de Boer (Sigerswâld, 1971) studeerde Zweedsen Fries in Groningen. Werkzaam bij Omrop Fryslân enLetterhoeke (Tresoar).
Kerst Huisman (Terwispel, 1940) begon als onderwij-zer, werd journalist bij de Friese Koerier, vervolgensredacteur bij de Leeuwarder Courant. Studeerdegeschiedenis in Leeuwarden en Groningen. Hij schreeftal van publicaties over de Friese geschiedenis metnadruk op sociale onderwerpen.
Hans Koppen (Batavia, 1949) is historisch-geograaf.Na een loopbaan in bestuur en management houdt hijzich bezig met het Friese cultuurlandschap en degeschiedenis van Sneek. Hij publiceerde over histori-sche en geografische onderwerpen.
Siebrand Krul (De Knipe, 1955) studeerde geschiede-nis in Groningen. Werkt sinds eind 1990 bij UitgeverijWaanders in Zwolle als coördinator/redacteur (histori-sche) boeken.
Meindert Seffinga (Easterlittens, 1961) studeerdegeschiedenis in Groningen. Werkt sinds 1988 bij hetFries Scheepvaart Museum (tot 2005 als registrator ententoonstellingsmaker en vanaf 2005 als directeur).
Doeke Sijens (Hantum, 1955) is algemeen managervan de Openbare Bibliotheek Groningen. Hij wasredacteur van het literaire tijdschrift Trotwaer ennaderhand van De Moanne. Publiceert over leden vande kunstenaarsvereniging De Ploeg en is redacteurvan het Ploegjaarboek.
Marlies Stoter (Woerden, 1960) studeerdeNederlandse taal- en letterkunde enKunstgeschiedenis in Groningen. Sinds 1999 conserva-tor kunstnijverheid bij het Fries Museum inLeeuwarden. Publiceerde over Fries zilver, Fries aarde-werk, Japans lakwerk en de VOC.
Jan van Zijverden (Waarder (ZH), 1967) studeerdemaritieme geschiedenis in Leiden en geschiedenis aande VU. Werkte bij het ScheepvaartmuseumAmsterdam, het Mariniersmuseum Rotterdam en sinds2004 als hoofd Educatie & Informatie bij FriesMuseum. Publiceerde (maritieme) boeken en artikelen.
Op het omslag: Bij Pikesyl, 2010 (zie blz. 8/9). (Foto Hoge Noorden)
REDACTIE
3
INHOUD SEPTEMBER 2010
De lucht in! Velen zullen de provincie Friesland associëren met water, zeilen, schaatsen, rusten ruimte en niet zozeer met luchtvaart. Toch speelt het vliegen wel degelijkeen rol, niet alleen in de geschiedenis, maar ook in het heden.
Clément van Maasdijk vliegt bovenHeerenveen In 1910 vond de eerste ‘officiële’ publieke vliegdemonstratie van Nederlandplaats in Heerenveen. Clément van Maasdijk verbijsterde tienduizendentoeschouwers.
Geschiedenis van vliegveld Leeuwarden In 1938 werd het vliegveld in Leeuwarden officieel geopend. De KLMonderhield er een luchtlijn. Na de Tweede Wereldoorlog werd het vliegveld een militaire vliegbasis.
OorlogsvliegersHet Verzetsmuseum Friesland bewaart tal van herinneringen aan de luchtoorlog boven Friesland. Douwe Drijver laat drie voorwerpen met eenverhaal uit de collectie zien.
Koninklijk vlieger Gerben SondermanGerben Sonderman uit Drachten was een uitzonderlijk man. Hij was eenbegenadigd vlieger, oorlogsheld, verzetsstrijder, testpiloot en vriend van prins Bernhard.
Vliegen voor je plezierDe Leeuwarder Zweefvliegclub werd in 1932 opgericht. Sindsdien zijn er nogvele andere takken van vliegsport ontwikkeld zoals modelvliegen, ballonvaren en ultralightvliegen.
10
12
14
18
20
22
4 Bij het graf van Jan Melles van der Goot
6 Hond in de potZwanenzang
8 Plekken met verhalenPikesyl
25 Kort nieuwsColumn
26 Uitvinders en pioniersFriese Frits en zijn Rin-Ollinne
28 Verbroken verbindingenDam van Holwerd naarAmeland
30
31
Boeken/Uitgelicht
KalenderKoninklijk FriesGenootschap
10 12 18
BIJ HET GRAF VAN... D O E K E S I J E N S
De kerk van Wijckel is bekend
vanwege het graf van Menno van
Coehoorn, een oorlogsheld uit de
17de eeuw. In augustus 1940
vormde zijn weelderige praalgraf
het decor bij een andere begrafe-
nis, toen vooraanstaande figuren
uit de Friese beweging en verte-
genwoordigers van de Duitse
bezetter afscheid namen van Jan
Melles van der Goot. De steen op
zijn graf bevat naast het familie-
wapen ook de tekst ‘syn libben
wier foar Fryslân’. De passie die
Van der Goot voor Friesland voel-
de, is niet beantwoord: als er al
over hem wordt gesproken, is dat
met afkeuring.
Jan Melles van der Goot in 1924. (Tresoar)
Jan Melles van
4
J
5
Jan Melles van der Goot overleed op 29 juli
1940 volkomen onverwacht, juist op een
moment dat al zijn dromen werkelijkheid
leken te worden. Hij had jarenlang geijverd
voor een ‘nieuw’ Friesland, waar boeren, vol-
gens hem de natuurlijke leiders in de maat-
schappij, hun macht terug zouden krijgen. Hij
wilde terug naar een puur Friese bevolking
voor de provincie, gezuiverd van ‘buitenlandse’
invloeden. In zijn boeken beschrijft hij hoe dit
vorm moest krijgen. Van der Goot vond enkele
medestanders voor zijn plannen, waaronder de
dichters Douwe Kiestra en Rintsje Sybesma.
Van der Goot was in 1933 betrokken bij het
Frysk Faksiste Front en in 1938 richtte hij met
Kiestra de Fryske Folkspartij op. Hitler werd
zijn held.
Fascistisch Jan Melles van der Goot, die in 1903 in Sondel
werd geboren, stamde uit een rijke boerenfa-
milie. Hij werd geen boer. Hij werd kandidaat-
notaris, maar zou dat beroep niet lang vervul-
len. In de jaren dertig was hij meestal werke-
loos en had alle tijd om over de toekomst van
Friesland te theoretiseren. Eerst werkte hij
samen met Douwe Kalma in de Jongfryske
Beweging, later keerde hij zich tegen Kalma.
De ruzie tussen beide mannen werd in het
openbaar uitgevochten met felle ingezonden
brieven en brochures. Van der Goot kon goed
en scherp formuleren. Hoewel zijn opvattingen
onpraktisch, onuitvoerbaar en fascistisch
waren, kreeg zijn werk een milde ontvangst.
Zelfs tegen zijn rassenleer werd nauwelijks
geprotesteerd.
MoordNa de bezetting werd Van der Goot één van de
leiders van de Friese Beweging, die zaken wilde
doen met de Duitsers. Bij de Nederlandse rege-
ring was het nauwelijks gelukt een voet aan de
grond te krijgen. Velen in de Friese beweging
hoopten in de eerste maanden na de Duitse
inval, dat de bezetters sympathieker tegenover
de Friese wensen op het gebied van de eigen
taal en de eigen economie stonden. Op 25 juli
1940 werd Van der Goot door de nieuwe
Rijkscommissaris Seyss-Inquart persoonlijk in
Den Haag ontvangen. Dit gesprek is met ge-
heimzinnigheid omgeven. Onduidelijk is wat
de heren hebben besproken. Van der Goot
toonde zich na het gesprek teleurgesteld over
het resultaat. Mogelijk heeft hij de Duitser
geprobeerd over te halen Friesland een vorm
van onafhankelijkheid te geven, los van de
andere Nederlandse provincies. Terug van dat
bezoek werd hij ziek en overleed een paar
dagen later. Hoewel bekend was dat hij psy-
chisch en lichamelijk niet sterk was, was de
schok groot. Er werd zelfs gespeculeerd over
moord.
BegrafenisHij werd in Wijckel begraven omdat zijn
ouders daar heen waren verhuisd. De familie
werd bij de begrafenis overvleugeld door
leden van de Friese beweging en drie hoge
Duitse officieren. Douwe Kiestra sprak bij het
graf de hoop uit dat Van der Goot mocht
ingaan in het Walhalla van de Germaanse hel-
den. De grafsteen werd een jaar na de begra-
fenis geplaatst, een gebeurtenis waarover in
Friese tijdschriften werd gerapporteerd. Het
ontwerp voor de steen was gemaakt door een
medestander van Van der Goot op het terrein
van het Germaanse gedachtegoed, S.J. van
der Molen. De firma U.K. van Wijk uit Sneek
voerde het ontwerp uit. Van der Molen, die
zeer in volkskunde was geïnteresseerd,
baseerde zich bij zijn ontwerp op oude Friese
grafstenen die hij op de Waddeneilanden had
gezien. Na de oorlog werd Van der Goot zeer
snel vergeten. Zijn boeken zijn nooit her-
drukt. Zijn graf vormt nog de enige herinne-
ring aan een wonderlijke Fries met gevaarlijke
dromen. <
‘syn libben wier foar Fryslân’
(Lee
uwar
der C
oura
nt ,1
940)
der Goot
I6
HOND IN DE POT M A R L I E S S T O T E R
In de 15de, 16de en 17de eeuw zijn de grote
witte vogels een ingrediënt voor een gerecht
dat is voorbehouden aan koningen, prinsen en
heren van hoge komaf. Bij belangrijke ont-
vangsten en feesten staan gebraden zwanen
en zwanenpastei regelmatig op het menu. De
pennen van de vleugels worden in de zijkant
van de pastei gestoken en ook de lange hals
met de kop wordt op een ingenieuze manier
in de schotel verwerkt, zodat het van een
afstand lijkt of er een zwaan op tafel zwemt.
Ook bij het huwelijk van Eraert van Pipenpoy
en Jel van Liauckema, dat in de grote zaal van
Liauckemastate in Sexbierum wordt gevierd,
staan kunstig opgemaakte schotels verspreid
over de tafel. Het schilderij van deze huwelijks-
dis rond 1610 is in de loop van de eeuwen wel-
iswaar te veel vervaagd om alle details goed te
kunnen zien, maar het geeft toch een goede
indruk van de gang van zaken. Er wordt onder
het eten muziek gemaakt en de gasten zitten,
mannen en vrouwen door elkaar, aan een een-
voudig gedekte lange tafel. Uiteraard zit het
paar ook aan tafel en vlakbij hangt een schil-
derij met ineengeslagen handen aan de wand,
een typisch 17de-eeuws symbool voor de
huwelijksverbintenis.
ZwanenrechtIn Friesland wordt het recht om zwanen te
mogen houden en te mogen jagen eeuwen-
lang schriftelijk goed vastgelegd in zogenaam-
de zwanenboeken, waarvan in Tresoar enkele
exemplaren bewaard worden. Hierin zijn de
namen van de bezitters van het felbegeerde
zwanenrecht te vinden en de tekeningen van
de merktekens, die in de snavels en de poten
van de vogels worden aangebracht. Zo is het
voor een ieder duidelijk, welke zwaan aan wie
toebehoort en wie het recht heeft om de
zwaan te doden én op te eten. Bij elk zwanen-
recht hoort een bepaald gebied, waarbinnen
de heer zijn rechten kan laten gelden. Maar
natuurlijk vliegt een zwaan ook wel eens naar
groenere weiden. Dan is het handig om aan de
hand van de merktekens te kunnen zien wie de
Schilderij met zwaan op tafel van Christoffel Bisschop.
Ruitje dat ooit deel uitmaakte van een groter gebrand-schilderd raam met een wapen erop. Hier is de zwaan als zogenaamd helmteken te zien.
>>>
gZwanenzang
Koningin Beatrix en haar oudste zoon maken deel uit van de Zwanenbroeders, een select gezelschap met wor-
tels in de Middeleeuwen. Hun naam hebben ze te danken hebben aan de belofte van graaf Frederik van
Egmond in 1507 om jaarlijks twee zwanen te schenken voor de gezamenlijke kerstmaaltijd. Inmiddels fungeert
de zwaan voor deze oecumenische broederschap uitsluitend als het symbool van hun gemeenschap en wordt
de zwaan niet meer als lekkernij opgediend.
7
eigenaar van de zwaan is. Voor de historicus
van vandaag zijn deze boeken een ideaal mid-
del om te zien, wie er meetelde in de toenmali-
ge toplaag van de Friese samenleving. In
Friesland geldt voor leden van de adel en
eigenerfde boeren het bezit van zwanenrecht
als een streepje voor op anderen en dat gege-
ven speelt een rol in de regelmatige aanwezig-
heid van zwanen in familiewapens. Ook de
familie Fogelsangh, die rond 1600 mee gaat tel-
len als nieuwe grootgrondbezitter, krijgt lande-
rijen in bezit waar het zwanenrecht op berust.
Vanaf die tijd voeren ze een familiewapen met
daarin een prominente zwaan tegen een blauw
veld. Uit diezelfde familie is een koperen zwa-
nenhalsband met het nieuwe wapen
Fogelsangh (mét zwaan) en het jaartal 1647
bewaard gebleven. Betekent dit, dat de leden
van de familie Fogelsangh zo trots op hun zwa-
nen zijn, dat ze de vogels niet alleen merken,
maar ook een halsband om doen? Het is niet
helemaal duidelijk of een zwanenhalsband
gebruikelijk of juist een uitzondering was. Wel
zijn er in het wapen- en vlaggenboek Hetman
(circa 1700-1708) een paar wapens te vinden,
waarin een zwaan duidelijk iets om zijn hals
draagt. In het wapen van predikant Hero
Wiarda uit Waaxens lijkt de halsband zelfs een
beetje op een doornenkroon. Tegenwoordig
dragen zwanen geen halsbanden meer die als
statussymbool fungeren. Wel krijgen ze een
ring om hun poot met een gecodeerd nummer
erop, bedoeld om hun levensloop te volgen en
in kaart te kunnen brengen.
ZwanenpasteiVooral in de herfst voeren gerenommeerde
restaurants vaak een wildkaart. Hierop staan
gerechten met hert en wildzwijn maar ook
gevogelte als fazant, parelhoen en natuurlijk
eend en gans. De
vroeger zo geliefde
zwaan ontbreekt
volledig en dat zal
zeker ook veroor-
zaakt worden door
het feit, dat zwa-
nenvlees de naam
heeft dat het taai is
en zwaar op de
maag ligt. In het
eerste gedrukte
kookboek in de
Nederlandse taal,
dat in 1514 in
Brussel uitkomt,
staan diverse recepten, waarin de geheimen
voor het bereiden en op smaak brengen van
verschillende vogels uit de doeken worden
gedaan. Sommige zijn ook nu acceptabel, zoals
de gebraden fazanten en ganzen, maar bij de
gedachte aan pauwen- of merelpastei zal een
keer geslikt worden. Vreemd genoeg is er
geen recept voor de gewilde zwanenpastei te
vinden. Maar zijn er nog wel mensen, die
weten wat je op culinair gebied met een
zwaan kunt beginnen? Blijkbaar wel, want in
een krantenbericht uit 2007 is sprake van
plaatsing van een nieuw verkeersbord bij vij-
vers en riviertjes in Bedfordshire (Groot-
Brittannië) op particulier initiatief. Er staat een
zwaan op, met links en rechts daarvan een mes
en vork en een grote rode streep er doorheen.
Het bord schijnt bedoeld te zijn om de Poolse
en Litouwse werknemers er van af te houden
om zwanen te vangen en op te eten, want in
hun land wordt een zwaan nog steeds als een
lekkernij beschouwd. Bovendien denkt iedere
Brit, dat alle zwanen in openbaar water in hun
land al eeuwenlang uitsluitend de koning of
koningin toebehoren. Dat is niet helemaal
waar, maar dit denkbeeld wordt gevoed door
de jaarlijkse inspectie door koningin Elizabeth
van haar zwanen in de Theems. Zwanen en
zwanenrecht zijn dus nog steeds niet helemaal
los van elkaar geraakt, al is de tijd voorbij
waarin een zwanengerecht als eten voor ‘the
happy few’ werd beschouwd. <
Schilderij van de huwelijksdis rond 1610 met een kunstigopgemaakte zwaan op tafel. Het huwelijk van Eraert vanPipenpoy en Jel van Liauckema wordt in Liauckemastate inSexbierum gevierd. (Fries Mus.)
Koperen zwanenhalsband uit 1647 met de zwaan als wapenvan de familie Fogelsangh. (Fries Mus. / Foto Hoge Noorden)
< In zwanenboeken zijn de namen te vinden van de bezittersvan het zwanenrecht en tekeningen van de eigendomsken-merken op poten en snavels zodat duidelijk is welke zwaanaan wie toebehoort. (Tresoar)
PLEKKEN MET VERHALEN H A N S K O P P E N
D
PikesylEigenlijk is gehucht nog een te grote naam voor Pikesyl. Het is er doodstil,
er is geen kip te bekennen. Er staan wat bomen en bosschages en vier
boerderijen. Een P.E.B.-huisje is uitbundig beplakt met inmiddels verbleekte
posters. Een paar honderd meter verderop glinsteren Pikemar en Hissemar.
De dijkweg slingert, met enige welgelegde bochten, loom op Pikesyl aan.
Het is een motorrijdersdijk. Tot chagrijn van de aanwonenden.
Dat was vroeger wel anders. Toen was de
Pikedyk een heuse zeedijk. Wie goed kijkt,
kan dat nog zien aan het ongelijke dijkpro-
fiel. Het flauwe, zuidelijke talud is de kant
van het hoge water, de steile kant de polder-
zijde. Soms ging het fout, dan rees het water
hoger en hoger - en brak de dijk door.
Ongeveer 150 meter ten westen van Pikesyl
ligt een laag gelegen stuk land. Het is het res-
tant van een vroegere dijkdoorbraak. De ver-
vangende dijk is er door de ingelanden van
toen elegant omheen gelegd. Wanneer dat
was? De archieven zwijgen er over.
WateroverlastDe Pikedyk is een onderdeel van de Hemdijk
of, beter, van het stelsel van hemdijken. Deze
dijken beschermden het land tussen de (voor-
malige) Middelzee in het noorden en het
natte gebied in het zuiden. De Middelzee was
een forse zeearm die vroeger vanaf de
Waddenzee tot voorbij Sneek en Bolsward het
land in reikte. Vanaf ongeveer 1100 na
Christus werd die zeearm omdijkt. In de eeu-
wen daarna legde men, telkens als er weer
een stuk land was opgeslibd, dwarsdijken aan.
Vruchtbaar boerenland was het resultaat. Met
Foto
Hog
e N
oord
en
8
9
het dichtslibben van de Middelzee kregen de
gebieden die er op afwaterden een probleem.
Ze konden hun overtollig water niet meer
naar het noorden lozen, maar moesten dat
naar het zuiden zien kwijt te raken. Dat was
echter een erg nat gebied, vol veenmoerassen
en open water. Bij storm en extra hoge vloe-
den (op de Zuiderzee) drong dat water naar
het noorden op. Deze contreien lagen er tus-
sen in. Wateroverlast was het gevolg.
HemdijkenIn de loop van de 13de eeuw werden daarom
de hemdijken aangelegd. Dit dijkenstelsel
loopt vanaf Aldskou bij Jirnsum, via Sneek
naar Tjerkwerd (onder Bolsward) en daarna
verder naar het noorden. Deze hemdijken
omsloten een tiental himmen. ‘Hem’ of ‘him’
is een afleiding van ‘hemmen’ en dat bete-
kent: keren. Verwant zijn het Engelse ‘hem’:
een zoom of boord, en ‘to hem about’:
omringen. Himmen zijn dus door dijken
omringde polders. Het waterpeil binnen de
polders kon geregeld worden door middel
van zijlen (sluizen). De meeste zijlen zullen
eenvoudige houten kokers door de dijk zijn
geweest, afsluitbaar met een klep. Bij laag
water stond de klep open, bij hoog water
sloot die zichzelf. Het waren dus uitwate-
ringssluizen, geen schutsluizen. Die kwamen
pas later, waarschijnlijk vanaf de 16de eeuw
toen de sluizen in steen werden uitgevoerd.
Wat heeft dit alles nu met Pikesyl te maken?
Eén van de himpolders was de Skerwâlder-
him. Die strekte zich uit van Sneek in het
noorden, naar (inderdaad) Westhim in het
westen. De hele Skerwâlderhim waterde aan-
vankelijk via de Pikesyl af naar het zuiden.
Het thans minieme Pikesyl was vroeger dus
van levensbelang voor de inwoners van die
polder. Zonder die zijl waren immers natte
voeten en overstromingen hun deel. Later
kwamen er nog drie zijlen bij waaronder de
Nije Syl, tussen IJlst en Oosthem. Deze sluis
werd in de 15de eeuw aangelegd op kosten
van Bolsward. Die stad had daar vanwege de
handel belang bij.
De PikesylDe naam Pikesyl staat al sinds 1700 op kaar-
ten aangegeven. Het eerste deel van de naam
is afkomstig van de persoonsnaam Pieke, een
afleiding van Petrus. Wellicht is dit familie, of
dezelfde, als de man Sijbren Pijekama of
Piekema die wordt genoemd in een oorkonde
uit 1511. Dat weten we niet. We weten wel
dat, toen de dijken rond de Zuiderzee aan-
zienlijk werden verhoogd, de zeewerende
functie van de Hemdijk afnam. Die dijkverho-
ging was een gevolg van de rampzalige dijk-
doorbraken en overstromingen die Noord-
Nederland in 1825 teisterden. Ze eisten meer
dan achthonderd mensenlevens.
VergetelheidIn de loop van de 19de eeuw werden de
waterpeilen in de vele Friese polders steeds
meer geharmoniseerd, waardoor talloze slui-
zen hun nut verloren. Dat lot trof ook Pikesyl.
Van een, eens, cruciale sluis voor de
Skerwâlderhim zakte het plekje langzaam
weg in de vergetelheid. De sluiswachter ver-
dween in 1877. In 1880 had het sluisje nog
een doorvaart van 2,60 meter, de houten
sluisdeuren waren toen al weggehaald. In
1910 werd de brug over de zijl vernieuwd,
maar ook dat was uitstel van executie. Wat er
nog van de sluis restte, werd nog later verwij-
derd en de doorvaart werd gedempt. De
Pikesyl is nu niet meer dan een plastic grond-
duikertje met een schuif. Maar het is er wel
rustig, zonder motorrijders. <
> Verder lezen: Hylke Speerstra, De Oerpolder, Bornmeer, 2006
(Fot
o Ha
ns K
oppe
n)(F
oto
Hoge
Noo
rden
)
(Arje
n Ve
rslo
ot C
arto
graf
ie)
THEMA H A N S K O P P E N
Vergeleken met wat media tegenwoordig aan hypes ontwikkelen, lijkt de toenmalige aandacht bescheiden. De
publiciteit beperkte zich tot krantenartikelen, aanplakbiljetten en dorpsomroepers. Maar er hing wel degelijk een
spannend soort ‘it sil heve!’ in de lucht. En net als later zat Thialf om geld verlegen. In de eerste week van juli
1910 togen tienduizenden boeren, burgers en buitenlui naar de Thialfbaan bij Heerenveen om daar de verrichtin-
gen van aviateur Clément van Maasdijk te gaan bekijken. Wát een held! Wát een sensatie!
Velen zullen Friesland associëren met water,
zeilen, schaatsen, rust en ruimte en niet
zozeer met luchtvaart. De geschiedenis van de
Nederlandse luchtvaart bestaat immers uit
Schiphol, de KLM -‘s wereld oudste luchtvaart-
maatschappij- en de vliegtuigfabrieken van
Anthony Fokker. Wie wat verder graaft, denkt
aan het Rotterdamse Vliegpark Waalhaven,
de luchtmachtbasis Soesterberg en de sport-
vliegvelden Teuge en Terlet bij Arnhem.
Hoewel de Friese luchtvaartgeschiedenis min-
der in het oog springt, is die toch beslist de
moeite waard, al was het maar vanwege de
veelzijdigheid. Zoals gezegd was in
Heerenveen één van de eerste gemotoriseer-
de vluchten in Nederland. In 1938 werd vlieg-
veld Leeuwarden opengesteld met als doel
Friesland aan te sluiten op het (inter-)natio-
nale luchtvaartnetwerk. Men verwachtte een
grootse toekomst voor de commerciële lijn-
diensten. Dat viel tegen en al snel gooide de
oorlog roet in het eten. De luchtoorlog heeft
op vele plaatsen zijn sporen achtergelaten in
de vorm van oorlogsgraven, gedenkplaatsen
De lucht in!
10
Een Duits ‘Horchgerät’ (luisterapparaat), dat bij de‘Fliegerhorst Leeuwarden’ stond opgesteld. Een Duitsemilitair speurt het luchtruim af. (Verzetsmuseum Friesland)
(Fot
o Ho
ge N
oord
en)
(Fot
o Ho
ge N
oord
en)
11
en bunkers. Naast de bunkers maakten ook
radarposten en luchtafweergeschut deel uit
van de Duitse stelling Löwe. Radarposten
waren ook te gevestigd nabij Sondel, op
Terschelling en op Schiermonnikoog. De bijna
dertien meter hoge Luchtwachttoren in
Oudemirdum, in 1953 gebouwd op de hoog-
ste heuvel van Gaasterland, getuigt van de
tijd dat het Korps Luchtwachtdienst nog met
het blote oog vijandelijke vliegbewegingen
moest ontdekken en volgen.
Friese luchtvaart De luchtvaart in Friesland is nu bovenal de
vliegbasis Leeuwarden. ‘Leeuwarden’ vormt,
samen met ‘Volkel’, de ruggengraat van de
militaire vliegerij in Nederland. Voor
Leeuwarden en omgeving is de basis een
grote werkverschaffer en daarmee een factor
van regionale economische betekenis. De
Vliehors op Vlieland is een schietrange van de
NAVO waar wordt geoefend met schieten en
het werpen van bommen. Op Leeuwarden
vliegen ook de helikopters van de SAR, de
Search and Rescue. Zij vervullen een belangrij-
ke rol bij de hulpvoorziening op zee en op de
Waddeneilanden en delen het Friese lucht-
ruim met de levensreddende traumahelikop-
ters die beschikken over speciale heli-spots.
Daarnaast vliegen politie en waterschap met
helikopters rond om grote menigten of de
waterwegen in de provincie te observeren.
Ook de hoofdtransportleidingen van de
Gasunie worden op die manier in de gaten
gehouden. Sommige Friese werven beschik-
ken over een helihaven voor klanten met veel
geld en weinig tijd. Er wordt ook recreatief
gevlogen op de vliegbasis. In de weekenden
mogen zweefvliegers en modelvliegers daar
hun sport beoefenen. De provincie telt boven-
dien een kleine dertig bedrijven die actief zijn
op luchtvaartgebied. Bij Driessen in Bolsward
worden de bekende aluminium trolleys
gemaakt die in de catering van vliegtuigen
worden gebruikt. Daarnaast zijn er nog acht
bedrijven op de luchtvaartmarkt actief. Tellen
we het aantal ondernemingen dat in
Friesland ‘iets’ aan luchtvaart doet, variërend
van installatiewerk, toeleveringen, dienstver-
lening of reparaties, zonder echter specifiek
op luchtvaart gericht te zijn, dan reikt de tel-
ler tot ongeveer 420 namen. Wie dacht dat
Friesland geen bevlogen provincie is? <
De vliegdemonstratie van Van Maasdijk in 1910. (Museum Willem van Haren, Heerenveen)
(Fot
o Ho
ge N
oord
en)
(Fot
o Ho
ge N
oord
en)
(Fot
o Di
rk C
orpo
raal
)
ZZulke verslagen leest men tegenwoordig niet
meer. Maar de verslaggever van het
Nieuwsblad van Friesland raakte in de zomer
van 1910 verbaal volledig buiten adem om
zijn begeestering voor de vliegdemonstratie
van Clément van Maasdijk in Heerenveen
onder woorden te brengen. Alle kranten in
dit land hebben destijds over deze eerste
publieke vliegdemonstratie in Nederland
bericht, maar de Hepkema, zoals het
Nieuwsblad bij velen in de streek bekend
stond – zo genoemd naar de journalist en ook
eigenaar Jacob Hepkema – brak wat extase
betreft wel alle records. Het was dan ook niet
zomaar een gebeurtenis. Uitgerekend
Heerenveen was door de 24-jarige Haagse
vliegenier Clément van Maasdijk uitverkoren
om de eerste vliegdemonstratie voor publiek
in Nederland te houden. Overigens had Van
Maasdijk connecties met Friesland. Zijn moe-
der, Elizabeth Hanekuik, werd geboren in
Harlingen. Zijn vader was een bankier uit
Brussel, vandaar ook de Franse voornamen
van Clément Jean Guillaume. ‘Voor
Heerenveen bleef de eer weggelegd van de
eerste welgeslaagde openbare vliegdemon-
stratie, door een Nederlander in Nederland
ondernomen,’ aldus de verslaggever van de
Hepkema. Hij kon van pure opwinding eerst
nauwelijks tot schrijven komen: ‘Nu we mid-
den in de beroering zitten, valt het waarlijk
moeilijk bij het begin te beginnen. Want we
hebben in vierentwintig uren tijds te veel
doorleefd, zijn te zeer aangegrepen door de
emotie van het nooit eerder geziene, om ons
kalm te kunnen neerzetten tot het schrijven
van een geregeld verslag.’
JubelDe vliegdemonstraties - Van Maasdijk verbleef
haast een hele week in Heerenveen en vloog
elke dag wel een keer – vonden plaats vanaf
de ijsbaan Thialf. Die lag niet op dezelfde
plek als het bekende gelijknamige ijsstadion,
maar aan de noordkant van Heerenveen. De
baan van het oude Thialf is nog voor de helft
in het landschap te zien. Het terrein waar het
zich allemaal afspeelde, wordt vandaag de
dag grotendeels bedekt door het klaverblad
Heerenveen. Op zaterdagavond 30 juli vond
de eerste demonstratie plaats. Na wat inlei-
dende vooroefeningen – ‘de heer Van
Maasdijk bedoelde nog niet te vliegen; hij
wilde zijn toestel slechts beproeven en mis-
THEMA K E R S T H U I S M A N
Op de oude Thialfbaan maken Clément van Maasdijk en zijn helperszich op voor een proefvlucht. (Mus. Willem van Haren, Heerenveen)
Clément van boven Heere
12
‘We zagen elkander aan
met schitterogen, gaven
uiting aan onze extase
door herhaalde uitroe-
pen, en holden, toen de
heer Van Maasdijk weer
was neergedaald, op den
koenen vliegmensch toe,
om hem geestdriftig de
hand te drukken. En
onderwijl hoorde men
van heel uit de verte van
alle zijden nog steeds
den jubel der toeschou-
wers. De verrukking was
algemeen.’
Clément van Maasdijk voor het 15 meter lange, uitmetalen buizen, hout en linnen opgebouwde toestel,een ontwerp van de Franse vliegtuigbouwer RogierSommer. (Mus. Willem van Haren, Heerenveen)
13
schien zich zelven ook’ - die door de
Hepkema in bloemrijke bewoordingen wer-
den verslagen, werd het menens. ‘Het vlieg-
tuig verliet nu al spoedig de aarde en het
ging zweven met groote snelheid en geleide-
lijk hooger, tot het zich boven de huizen en
de bomen verheven had.’ Het publiek jubel-
de.
‘Daar ging het, de velden over, het Zuiden in,
recht op Heerenveen aan, alsof het botsen
zou tegen den koepeltoren van het Paleis van
Justitie (Crackstate, K.H.), maar juist tevoren
zwenkte het naar het oosten tot aan de
Pastorielaan; toen nam het zijn draai naar het
Noorden en gonsde, over het verbaasd star-
oogende en daarna verschrikt wegvliedende
vee in de weide en de jubelende menschen
heen, tot aan het kerkje van Terband; het
zwenkte er weer prachtig voorlangs, over een
boerenplaats heen, verder over de huizen aan
de Terbandsterweg en keerde toen met een
verbazingwekkende gewisheid terug naar het
punt van opstijging.’
MensenstroomHet weer zat niet steeds mee. Na de eerste
demonstratie op die zaterdagavond ging het
regenen en de volgende dag liet het zich
eerst niet zo mooi aanzien. Maar dat viel
mee: ‘En ziet, aldra maakte de morgenzon
venstertjes in het firmament, en al wist ze het
terrein niet te behouden, het bleef, met uit-
zondering van slechts enkele buitjes, droog.’
Het werd die zondag erg druk. ’Met elk uur
wies de menschenstroom aan,’ zo meldde de
Hepkema. ‘Staphorsters en Zeeuwsche boerin-
netjes en Drentsche meisjes in hun eigenaar-
dige klederdracht mengden zich door de dui-
zenden anderen, die niets eigendommelijks
aan zich hadden.’ Naar schatting vierduizend
mensen kwamen op die dag op de fiets naar
Heerenveen. Wie op het terrein wilde zijn,
moest een toegangskaartje kopen.
‘En daar stoof het vliegtuig vooruit. Na ’n zes-
tig, zeventig meter verhief het zich even van
den aardbodem. Maar wat was dat? Het ging
hooger, steeds hooger, en verder, steeds ver-
der. De heer Van Maasdijk had het gewaagd:
hij vloog. Toen hebben we beurtelings gezien
naar het vliegtuig en naar de menschenme-
nigte. We zagen ze weer verkleuren van ont-
roering, eerst geen woord uitend, maar star-
oogend den vlieger volgend, dan uiting
gevend aan zijn gevoelens op allerlei wijs.
‘Wel mensch, wat is dàt mooi.’ ‘Magnifiek!’
‘’k Had ’t zoo niet kunnen denken!’ ‘O, ik
voel het wel, ik word er wit van!’ En onder-
wijl ratelde de heer Van Maasdijk weer langs
denzelfden cirkelboog als den vorigen avond,
maar nu veel wijder.’
TriomfNa enige minuten te hebben gevlogen, land-
de de aviateur, die uit het vliegtuig sprong en
zijn valpet in de lucht wierp. ‘En toen had
men die duizenden toeschouwers moeten
zien! Ze waren als geëlectrizeerd; de lucht
daverde van toejuichingen, telkens en telkens
weer; er kwam geen eind aan de losbarstin-
gen. Men snelde op den vlieger toe, drukte
hem de hand en … maakte zich toen kort en
goed van hem meester. Hij werd op de schou-
ders rondgedragen. De toeschouwers buiten
de afrastering waren nu niet meer te houden.
Ze snelden in drommen het vliegveld op, om
den moedigen vlieger toe te jubelen en zijn
toestel van nabij te bezichtigen.’
De mensenmassa trok elke avond Heerenveen
in, om daar kermis te vieren. Hele groepen
‘verhosten’ zoals de verslaggever schreef, de
laatste trein naar huis, en waren genoodzaakt
op de eerste trein van de volgende dag te
wachten. Duizenden mensen woonden de
demonstraties bij; op de zondag waren er
naar schatting 30.000. En haast eindeloos
waren de toejuichingen. De verslaggever van
de Hepkema besloot zijn uitbundige relaas
met: ‘Het was ontroerend mooi.’
Heerenveen heeft de dappere vliegenier
geëerd met een straatnaam, de naam van een
basisschool en een gedenkteken. Clément van
Maasdijk zelf heeft niet lang meer van zijn
triomf mogen genieten. Enkele weken na zijn
succes in Heerenveen kwam hij bij een nieu-
we vliegdemonstratie om het leven. <
‘De lucht daverde van toejuichingen.’ (Mus. Willem van Haren)
Maasdijk vliegt nveen ‘En wij holden op den koenen
vliegmensch toe’
14
vliegveldLeeuwarden
Geschiedenis van THEMA D I R K C O R P O R A A L
Op 4 oktober 1957 brengen de piepgeluidjes van de onbemande Russische Spoetnik-1 de wereld in rep en roer. De
eerste satelliet gaat in een baan om de aarde. Ik herinner me deze gebeurtenis uit de Koude Oorlog goed, ook al
was ik toen nog maar vier jaar oud. Vlak voor ons rijtjeshuis in Harlingen werd in die tijd de rondweg aangelegd.
De weg was daar zo hoog als ons huis. Even verderop bij het viaduct-in-aanbouw stonden grote, voor mij onbe-
kende machines. Oudere jongens maakten me wijs dat je met één van die machines een ruimtereis kon maken.
Om mee te mogen, moest je betalen met bonnetjes van de Persil-pakken. Ik kreeg de bonnetjes, maar de teleur-
stelling was groot toen ik ontdekte dat ik daarmee niet zou vliegen.
T
15
Toen ik vijf jaar was, verhuisden we naar
Britsum, een dorp dichtbij vliegbasis
Leeuwarden. De Koude Oorlog was op z’n
hoogtepunt. Wanneer de Starfighters laag
over het dorp vlogen, moest mijn vader op
school geregeld z’n geschiedenisles onderbre-
ken. Niemand sprak in die tijd over decibels
en geluidscontouren. Hij wachtte tot het
geluid zover verwijderd was, dat de kinderen
hem weer verstonden. Het duurde gewoon
iets langer voordat de burgers van Leiden
door de dappere watergeuzen werden ont-
zet. De wereld was heel overzichtelijk; de
NAVO was goed en we moesten met harde
hand de Russen achter het IJzeren Gordijn
houden.
GeluidshinderTijdens mijn middelbare schoolperiode fiets-
ten we langs de voormalige school van
Jelsum. ‘Verlos ons van den Boze’, stond er
jarenlang met grote witte letters op de muur
gekalkt. Die school lag op nog geen 500
meter van de start- en landingsbaan. In
december 1959 stortte daar, op een paar hon-
derd meter naast de school, een Hunter neer.
In november 1960 demonstreerden 400 men-
sen in Leeuwarden tegen het ‘helse lawaai’
van de vliegbasis. Met steun van de vliegbasis
kwam er een nieuwe school in Cornjum, ver-
der weg van het vliegveld. Ik herinner mij ver-
der weinig van acties tegen de geluidsoverlast
van de basis. Aan het nachtvliegen raakten
we gewend. Met de groei van de dorpen,
door de komst van de forenzen in de jaren
zeventig, nam het verzet tegen de geluidshin-
der toe. Tegenwoordig maken de F-16’s min-
der lawaai dan de Starfighters en zijn de hui-
zen van de omwonenden op kosten van
Defensie voorzien van geluidsisolatie. Maar
de mensen zijn mondiger geworden, er is een
commissie geluidshinder, de basis heeft een
klachtennummer voor geluidsoverlast en over
het geluidsvolume van de JSF, de beoogde
opvolger van de F-16, wordt hevig gediscussi-
eerd.
Twee wereldenAlhoewel ik vlakbij de basis mijn jeugd door-
bracht, had ik geen idee van het leven op het
vliegveld. Om het veld zat – en zit – een kilo-
meters lang hek, door honden bewaakt en bij
de bewaking mogen vuurwapens gebruikt
worden. Dat scheidt de inwoners van de dor-
pen van de wereld achter het prikkeldraad. In
1987 ben ik begonnen met zweefvliegen.
Sindsdien kom ik bijna wekelijks op de basis.
Binnen het hekwerk bevindt zich een bijzon-
der bedrijf waar 1.300 mensen werken. Het
lijkt een dorp met een eigen bestuur. Er zijn
sportvelden, kantines, garages, een kerkje,
veel kantoren en natuurlijk de vliegtuigen.
Defensie is één van de grootste werkgevers in
Friesland. Bijna alle beroepen kom je er
tegen, van kok tot rij-instructeur en van
dominee tot monteur. De commandant heeft
het over ‘één team, één taak’. De militairen
van Leeuwarden beschermen het luchtruim
en de SAR-helikopters vervoeren patiënten
van de eilanden naar de ziekenhuizen.
Voorbij de poort van de vliegbasis is de
geschiedenis van de basis op vier palen te
zien. Op de eerste paal staat een Gloster
Meteor, het eerste naoorlogse straalvliegtuig.
Vervolgens kom je bij de tweede paal met de
Hawker Hunter. Dan de periode van de
Starfighter, die van circa 1960 tot 1980 op
Leeuwarden vloog. Tenslotte de F-16, het hui-
dige gevechtsvliegtuig. Aan het einde is de
traditiekamer, het oude stationsgebouw van
de KLM uit 1938. Daar begint de geschiedenis
van vliegveld Leeuwarden.
Luchtvaartterrein LeeuwardenIn 1931 werd er een 'Comité tot Stichting van
een Luchthaven in Friesland’ gevormd met
daarin onder andere Roelf Huizinga uit
Murmerwoude (nu Damwâld). Hij had het
plan om bij Veenwouden in het Buitenveld
een vliegveld aan te leggen. In dat gebied
werd in die periode, in het kader van de
werkvoorziening, juist een groot natuurge-
bied veranderd in een cultuurlandschap.
Natuur maakte plaats voor rechte sloten en
grasland. Huizinga was al ver gevorderd met
de voorbereidingen, de grond was namelijk
niet duur en door de werkverschaffing kon
het terrein goedkoop aangelegd worden.
Maar in het zuiden van de provincie vond
men het gebied niet centraal genoeg en de
KLM wilde bovendien een veld dat dichter bij
Leeuwarden lag. Nadat Huizinga in 1933 bij
een vliegongeluk was omgekomen, werd in
1934 de ‘Friesche Luchtvaartvereniging’ opge-
richt. Sybren Kramer van de Leeuwarder
Zweefvliegvereniging werd benoemd als eer-
ste voorzitter. Op 28 januari 1936 gaf de
minister van Verkeer en Waterstaat toestem-
ming voor een 75 hectare groot luchtvaartter-
Roelf Huizinga wilde bij Veenwouden een vliegveld aanleggen.
Dirk Corporaal (Tzummarum 1952) is docent geschiedenis in Damwâld. Hij schreef Zestig Jaar Bevrijding en DantumadeelToen en Nu. Corporaal is zweefvlieginstructeur, was voorzitter van de Friese Aero Club en schreef lesboekjes voor zweef-vliegopleidingen.
Het vlaggenschip van de KLM, de F36 gemaakt in defabriek van Fokker, werd ook wel de Arend genoemd. Hettoestel had vier motoren, vier bemanningsleden en plekvoor 32 passagiers. Bij de opening van het vliegveld inLeeuwarden mochten de winnaars van de Elfstedentochteneen rondvlucht langs de elf Friese steden maken. (FotoLeeuwarder Courant, 1938). (C
oll.
Avio
drom
e,Le
lyst
ad)
16
rein bij Leeuwarden. De kosten bedroegen
ongeveer €300.000,-. Al in 1937 landde het
eerste vliegtuig. De officiële opening vond
plaats op 24 juni 1938. Tijdens het drie dagen
durende vliegfeest bezochten tienduizend
belangstellenden de vliegshow. In die dagen
vloog de KLM nog met lijnvluchten van en
naar Leeuwarden. De belangstelling voor
deze vluchten was echter niet groot. De KLM-
lijndienst vloog alleen in de zomermaanden
en het aantal passagiers bedroeg een paar
honderd per maand. Buiten de lijndiensten
vonden slechts zeventig landingen met bur-
gervliegtuigen plaats en 64 met militaire
vliegtuigen. Wel werd het landingsterrein van
600 bij 600 meter in 1939 uitgebreid tot 800
bij 800 meter. Ondertussen was Europa in oor-
log. In mei 1940 werd ook Nederland daarin
meegesleept.
Fliegerhorst De Duitsers veroverden Friesland in één dag
en kregen zonder moeite het vliegveld in
handen. Het terrein werd direct fors uitge-
breid. Ruim 7.500 Friezen waren in 1940
bereid om voor een goedbelegde boterham
voor de Duitsers te werken. Met ruim hon-
derd bussen werden ze elke dag naar Leeu-
warden gebracht. Met zand uit Veenwouden
en puin van het bombardement van Rotter-
dam legden ze drie startbanen aan. Verder
bouwden ze barakken, hangars, start- en lan-
dingsbanen. Veel van die Duitse gebouwen
staan er nu nog. Je kunt je afvragen wat die
duizenden arbeiders tussen het puin gezien
moeten hebben en waar ze tijdens het werk
aan dachten. Wisten ze waar ze aan meehiel-
pen of waren ze vooral blij dat ze na de
armoede van de crisisjaren weer met een
loonzakje thuis konden komen? Vanaf
Leeuwarden werden in de oorlog duizenden
vluchten door de Luftwaffe uitgevoerd om de
Britse en Amerikaanse bommenwerpers
onderweg naar Duitsland te onderscheppen.
Daarbij zijn ongeveer 400 vliegtuigen naar
beneden gehaald. Op de website van het
Verzetsmuseum Friesland staan de 535 namen
van omgekomen Engelsen of Amerikanen en
dat zijn alleen nog maar de mensen die
boven Friesland zijn neergeschoten. ‘Wespen-
nest Leeuwarden’ moest worden uitgeroeid,
vonden de geallieerden en daarom werd het
veld geregeld gebombardeerd. Mijn schoon-
moeder schrijft op 17 september 1944 in
Beetgum in haar dagboek:
‘Het is half twee, midden in de nacht.
Wij zijn net als de weerlicht uit bed
gesprongen. Het gaat weer raar. Ze vlie-
gen en ze schieten als nooit te voren.
Het zakt nu geloof ik iets af. Maar met
zo’n kleine jongen dicht bij het raam
ben ik er niet gerust over.’
Een groep Nederlandse arbeiders is druk aan het werk om alde bommenkraters, welke na een bombardement op deFliegerhorst Leeuwarden zijn ontstaan, te dichten.
De Messerschmitt Bf. 110 was oorspronkelijk bestemd om alsjachtkruiser te dienen, maar was daarin niet bijzonder succes-vol. In de nazomer van 1940 meldde het ‘Zerstör Geschwader76’ zich op de vliegbasis Leeuwarden. Een Duitse militair laatzich trots met een machine van het Geschwader op de fotozetten.
(Alle
bee
lden
:Ver
zets
mus
eum
Frie
sland
)
Het vliegveld Leeuwarden, Duitsers noemden de basisFliegerhorst Leeuwarden, werd op 24 februari 1944 doorMarauders van de 387ste Bomb Group gebombardeerd. Derookwolken van de ontstane branden waren tot in de zuid-westhoek van Friesland waar te nemen.
17
De bommenwerpers gooiden een paar hon-
derd ton aan bommen af. Een paar daarvan
vielen buiten de basis op Beetgumermolen
vlak bij Beetgum. Daarbij kwamen zeven
mensen om. Na september 1944 werd er niet
meer gevlogen vanaf Leeuwarden. De
Duitsers herstelden het vliegveld nog wel,
maar bliezen op 13 april, twee dagen voor de
bevrijding, de vliegbasis op.
Militaire vliegbasisNa de bevrijding werden de meeste niet ont-
plofte bommen geruimd en langzaam kwam
de KLM-dienst weer op gang. Op 10 november
vond de eerste vlucht plaats, maar de toestand
van het veld was nog zo slecht dat pas in 1946
de KLM-lijndienst Leeuwarden-Schiphol weer
helemaal hervat kon worden. Bij de opening in
1938 en vlak na de oorlog verwachtte men
nog steeds dat vliegveld Leeuwarden een
belangrijk burgervliegveld zou worden. Tijdens
een bijeenkomst van burgemeesters van
Friesland sprak Roelf Huizinga in 1931 de ver-
wachting uit dat het vliegveld de eerste tien
jaar verlies zal draaien, maar daarna winstge-
vend wordt met zo’n 30.000 bezoekers per
jaar. Die verwachting kwam niet uit. Na de
oorlog werd het spoorwegennet hersteld en
steeg de verkoop van auto’s. De belangstelling
voor binnenlandse vluchten nam af en in 1950
stopte de KLM met de lijndienst. Door de
Koude Oorlog groeide de behoefte aan militai-
re velden. Daardoor kreeg het vliegveld steeds
meer een militaire bestemming. Het Ministerie
van Oorlog, zoals Defensie toen nog heette,
liet in 1948 een verkeerstoren plaatsen en de
minister schreef aan de Staten van Friesland:
‘Het vliegveld Leeuwarden is het beste gediend
als het onder militair beheer wordt geplaatst.
Het medegebruik door de burgerluchtvaart zal
gewaarborgd worden’. Van dat laatste kwam
niet veel terecht en in 1953 werd de vliegbasis
officieel een militair vliegveld. In de jaren vijf-
tig wordt Leeuwarden de drukste militaire
basis van West-Europa met in 1955 ruim
50.000 vliegbewegingen. Sinds de jaren zestig
heeft de vliegbasis geregeld een QRA-funktie
(Quick Reaction Alert). Twee vliegtuigen staan
dan 24 uur per dag klaar om binnen enkele
minuten op te stijgen wanneer een onbekend
of een vijandig toestel het Nederlandse lucht-
ruim binnenkomt. Zo gaan twee Leeuwarder
Starfighters in september 1972 op
‘Berenjacht’. Zij onderscheppen een Sovjet
TU-95 Bear bommenwerper en begeleiden
hem tot buiten het Nederlandse luchtruim.
Einde Koude OorlogOp 9 november 1989 valt de Berlijnse muur.
De Koude Oorlog is voorbij, het Warschaupact
valt uit elkaar en de Sovjet Unie wordt opge-
heven. Overal langs het IJzeren Gordijn zie je
verlaten militaire vliegvelden. De Russen gaan
45 jaar na de oorlog naar huis. De Oost-West
dreiging is afgelopen en Defensie kan bezui-
nigen. In Nederland worden de militaire vel-
den Soesterberg en Twente opgeheven.
Volkel en Leeuwarden moeten samen het
Nederlandse luchtruim beschermen. De tijden
zijn veranderd. De oude vijand is verdwenen
en er komen nieuwe taken voor in de plaats,
zoals de internationale missies in voormalig
Joegoslavië en Afghanistan. Op vliegbasis
Leeuwarden nemen nu Oost-Europese vlieg-
tuigen deel aan NAVO-oefeningen, zoals bij
de Frisian Flag, de jaarlijkse grote NAVO-oefe-
ning.
Toekomst vliegveld LeeuwardenDe F-16’s zijn inmiddels dertig jaar oud en
moeten vervangen worden. De luchtmacht
wil de JSF, maar de politiek schuift de beslis-
sing voor zich uit. De regering moet bezuini-
gen en één van de bezuinigingsplannen is het
opheffen van een vliegveld: Volkel of
Leeuwarden. Op Volkel staan Amerikaanse
atoomraketten en rondom vliegveld
Leeuwarden wonen meer mensen. Wanneer
er een veld moet verdwijnen, lijkt een keuze
niet moeilijk. Vliegbasis Leeuwarden is een
product van de Koude Oorlog. Die tijd is voor-
bij. De oorlogen in Irak en Afghanistan leren
dat de vijand ook op andere manieren vanuit
de lucht bestreden kan worden. In 1957 luid-
de de satelliet Spoetnik-1 het begin van een
nieuwe ontwikkeling in. Tegenwoordig maakt
satellietnavigatie het vliegen met onbemande
vliegtuigen mogelijk. Amerikaanse UAV’s
(Unmanned Aerial Vehicles) voeren al raket-
aanvallen uit in het grensgebied van Pakistan
en Afghanistan. UAV’s kunnen voor veel mili-
taire doelen worden ingezet. Het lijkt erop
dat door zulke ontwikkelingen er minder
behoefte is aan militaire vliegvelden zoals
vliegbasis Leeuwarden. <
De Amsterdamsche Vlieg-Onderneming-Maatschappij (AVOM) opende in 1921 een nieuwe luchtlijn Amsterdam-Leeuwarden.Hier is piloot Karl Kriger in Leeuwarden. (Coll. Aviodrome, Lelystad)
> Verder lezen: T.T. de Jong e.a., Voor vriend en vijand paraat. Degeschiedenis van Vliegbasis Leeuwarden, UitgeverijVan Wijnen Franeker, 2010Ab A. Jansen, Wespennest Leeuwarden (3 delen),Hollandia Baarn, 1977
DTHEMA M A R I J K E D E B O E R
Douwe Drijver is sinds een paar jaar project-
medewerker bij het Verzetsmuseum Friesland.
Hij doet veel archiefonderzoek om een naam
te kunnen geven aan de onbekende slachtof-
fers. ‘Aan mensen hun vader, broer of oom
teruggeven, al is het maar in de vorm van een
grafsteen met een naam erop,’ zo zegt hij.
‘Dat maakt dit werk waardevol. En of het een
Amerikaan, Engelsman, Nederlander of
Duitser is, maakt niets uit. Iedereen heeft
familie.’ Hij weet veel van de collectie van het
museum die niet alleen uit foto’s bestaat,
maar ook voorwerpen bevat waar een mense-
lijk verhaal aan vastzit.
KalenderAllereerst haalt hij een kleine kalender
tevoorschijn. Hij is beige, met het beeldmerk
van de RAF en een aandoenlijk strikje erop.
De datum 5 mei 1943 is met potlood omcir-
keld. Op die dag stortte een Britse Short
Stirling bommenwerper bij Murmerwoude (nu
Damwâld) neer. Eén van de bemanningsleden
was Frank Norman Robinson. Hij overleefde
die crash niet. Het kalendertje was in het
bezit van zijn ouders, die daarop de dag van
het overlijden van hun zoon hebben aangete-
kend. Mevrouw Bosma uit Veenwoudsterwal
zag op de website van het Verzetsmuseum
een foto van het graf van Robinson. Daar
wilde zij meer over weten omdat ze dat graf
al lange tijd verzorgde. Ze ontdekte dat de
omgekomen vlieger uit Darlington (Groot-
Brittannië) kwam. Via een artikeltje in de
Britse krant kwam het Verzetsmuseum in con-
tact met de zus van het slachtoffer, 94 jaar
oud. Ze had het kalendertje van haar ouders
geërfd en schonk het aan het museum.
Ring Vervolgens laat Douwe Drijver een zilveren
ring zien, die in 1984 gevonden is. De ring is
van een Duitse vlieger. Drijver heeft een ver-
Douwe Drijver bij het oorlogsmonument bij Skillaerd/Mantgum. In de nacht van 1 op 2 maart 1943 stortte eenEngelse Stirling bommenwerper bij Mantgum neer. De Stirlinghad als doel Berlijn. Het vliegtuig is neergeschoten door eenDuitse vlieger. Alle zeven bemanningsleden zijn omgekomenen begraven op de begraafplaats bij Skillaerd. In 1988 werdeen propellor van de Stirling gevonden in de Mantgumer-vaart. Van deze propellor is een monument gemaakt dat op29 april 1992 is onthuld. (Foto: Hoge Noorden)
18
De luchtoorlog 1940 -1945 heeft
boven Friesland zijn sporen
achtergelaten. Het ‘Wespennest
Leeuwarden’ lag strategisch
nabij de bommenwerperroutes
van Engeland naar Duitsland.
Veel geallieerde vliegtuigen
werden neergeschoten en
honderden vliegers vonden
boven Friesland de dood. In het
Verzetsmuseum in Leeuwarden
worden tal van herinneringen
aan de luchtoorlog bewaard.
19
moeden dat het om Konstantin Benzin gaat,
maar is daar niet helemaal zeker van. Op 11
december 1943 schoot een Amerikaanse bom-
menwerper een Duits jachtvliegtuig neer. Dat
crashte in een slagerij in Nijtap en daarbij
kwam de piloot om het leven. Zijn stoffelijke
resten liggen, dat is inmiddels bekend, in een
naamloos graf op de Duitse oorlogsbegraaf-
plaats Ysselsteyn, in de buurt van Venray.
Daar liggen 32.000 Duitse militairen. Als het
lukt Konstantin Benzin aan te wijzen als de
eigenaar van de ring, kan eindelijk diens
naam op zijn grafsteen gebeiteld worden.
Dan gaat de ring ook weer terug naar zijn
verwanten. In 1956 is zijn zuster op zoek
gegaan naar zijn graf, zolang al leeft de
onzekerheid over hem in zijn familie.
SchoenenOok op 11 december 1943 werd een
Amerikaanse B-17 bommenwerper, een ‘Flying
Fortress’, beschoten toen deze op de terug-
vlucht was naar Engeland. De bemanning had
bommen op Duitsland gedropt. De bommen-
werper stortte neer bij Ferwerd, bij de zeedijk.
Vijf bemanningsleden sneuvelden en vijf wer-
den krijgsgevangen genomen. Duitse soldaten
werden ingezet om het vliegtuigwrak op te
ruimen. Eén daarvan vond een stel goede
Amerikaans soldatenschoenen. ‘Dat was in die
tijd een buitenkansje,’ vertelt Douwe Drijver.
‘Hij nam de schoenen mee naar zijn tijdelijke
onderkomen bij de familie De Roo in Ferwerd.
Op hun boerderij waren de Duitse opruimers
ingekwartierd. De familie De Roo had óók een
Joodse onderduiker in huis. Die stelde zich,
onder de schuilnaam Jouke, aan de Duitser
voor. Vanwege ruimtegebrek sliepen Jouke en
de Duitser zelfs bij elkaar in bed. Bij zijn
afscheid gaf de Duitser de door hem ‘gevon-
den’ Amerikaanse schoenen aan Jouke. Hij had
namelijk gezien dat Jouke erg slechte schoe-
nen had.’ Jouke heette in werkelijkheid Ruben
Kahana. Hij overleefde de oorlog en emigreer-
de naar Israël. Via vrienden schonk hij later zijn
schoenen aan het Verzetsmuseum. ‘Het is
belangrijk dat we zulke verhalen aan de hand
van foto’s en voorwerpen kunnen vertellen,’
zegt Douwe Drijver terwijl hij de voorwerpen
voorzichtig weer opruimt. <
Oorlogsvliegers
> Verder lezen:Verzetsmuseum Friesland: www.verzetsmuseum.nlLuchtoorlog boven Friesland: www.luchtoorlogfriesland.nlLuchtoorlog boven Nederland: Studiegroep Luchtoorlog 1939-1945:www.airwar39-45.nl/pages
(Fot
o Ha
ns K
oppe
n)
(Fot
o Ve
rzet
smus
eum
Frie
sland
)
Foto
Dou
we
Drijv
er
GKoninklijk vliegerGerben SonBegenadigd vlieger, oorlogsheld, verzetsstrijder, testpiloot en vriend van
prins Bernhard. Gedecoreerd met zeven Nederlandse en twintig buiten-
landse onderscheidingen. Gerben Sonderman was een uitzonderlijk man
uit Drachten.
THEMA H A N S K O P P E N
Gerben Sonderman werd, als middelste van
drie jongens, geboren op 29 december 1908.
Zijn vader was directeur van de Drachtster gas-
fabriek. Na zijn eindexamen aan de Rijks-HBS
in Drachten kwam hij voor het vervullen van
zijn dienstplicht bij de Marine terecht.
Kennelijk is hij in die periode geïnteresseerd
geraakt in de vliegerij want na afloop van zijn
marinetijd wilde Sonderman vlieger bij de
Militaire Luchtvaart Afdeling worden. Zijn
vader verbood het hem, hij vond het te
gevaarlijk. Vervolgens koos hij voor de oplei-
ding tot gymnastiekleraar. Het vliegen liet
Sonderman echter niet los. In de weekenden
fietste hij keer op keer van Drachten naar
vliegveld Eelde om daar de piloten aan het
werk te zien. Zijn vliegtalent werd ontdekt
door de legendarische vlieginstructeur Willem
van Graft. Bij een proefvlucht bleek hem dat
zijn pupil, zonder enige instructie vooraf, keu-
rig recht en stabiel kon vliegen. Zelfs landen
was geen probleem voor deze beginnende
piloot. Na drie lesuren al mocht Gerben
Sonderman zijn eerste solovlucht maken. Zijn
sportbrevet ontving hij in september 1934.
Daarop wilde hij van het vliegen zijn beroep
maken. Maar ondanks zijn onmiskenbare
vliegaanleg liet de keuringscommissie
Sonderman niet toe bij de opleiding tot mili-
tair vlieger. Men vond hem te oud. Na enkele
reizen gemaakt te hebben als sportleider op
Enkhuizen, 1952 na een zeilwedstrijd. De foto is gemaaktdoor prins Bernhard die in een speedboot zijn vriendSonderman volgde. De jongen aan boord is zoon Wouter.
< Gerben Sonderman als testpiloot van de Gloster Meteor, indienst van Fokker, eind jaren veertig. (Mus. Smallingerland,Drachten)
> Gerben Sonderman was in zijn jonge jaren lid van de kern-ploeg van de KNSB en nam deel aan internationale wedstrij-den. Deze foto is in Noorwegen gemaakt in 1928.
20
21
dermanpassagiersschepen, werd hij - op voorspraak
van zijn vroegere vlieginstructeur - alsnog bij
de Militaire Luchtvaart Afdeling aangenomen.
Gerben Sonderman had zijn doel bereikt.
Strijd met de DuitsersBij de inval van de Duitsers op 10 mei 1940
was Sonderman gelegerd op het vliegpark
Waalhaven te Rotterdam. Hij vloog daar de
Fokker G-1, uniek vanwege de dubbele staart-
bomen en in die tijd een geducht jachtvlieg-
tuig. Tijdens de Duitse aanval op Waalhaven
wisten Sonderman en zijn bemanning tussen
vallende bommen en mitrailleurvuur door op
te stijgen. Het lukte hem vervolgens om in
één vlucht twee Duitse vliegtuigen neer te
schieten en er één zwaar te beschadigen.
Vanwege munitie- en brandstofgebrek moest
hij zijn toestel op het strand in Oostvoorne
neerzetten en probeerde hij naar België te
vluchten. Hij was van plan om bij het Franse
leger verder te vechten. Door de chaos op de
wegen en het spoor lukte het hem niet de
Fransen te bereiken. Na de Nederlandse capi-
tulatie werd Sonderman bij Fokker invlieger
van nieuwe toestellen. Fokker produceerde
eerst nog toestellen voor het neutrale buiten-
land, later onderdelen voor Duitse les- en
transportvliegtuigen. Pogingen om met een
testvliegtuig naar Engeland te ontsnappen
mislukten. De Duitsers gaven namelijk bij der-
gelijke vluchten zó weinig brandstof mee dat
de overkant van de Noordzee nooit bereikt
zou kunnen worden. Ook was er vaak een
Duitse bewaker aan boord. Wel lukte het
Sonderman brandstof voor twee collega’s te
‘organiseren’, die vervolgens een Fokker-toe-
stel kaapten. Daarmee ontkwamen de twee
collega’s naar Engeland. Nadat enige tijd later
nóg een vliegtuig wist te ontkomen, inter-
neerden de Duitsers álle KLM- en
Luchtmachtvliegers, waaronder ook
Sonderman, in kamp Schoorl. Na een aantal
weken werden ze vrijgelaten.
Sonderman kwam daarna bij de Ordedienst
terecht. Deze illegale organisatie bestond uit
militairen die ondergronds een soort van
leger in stand hielden. Ook legde de
Ordedienst zich toe op spionage en op het
onderhouden van radiocontacten met
Engeland. Daartoe richtte ze diverse ‘zender-
groepen’ op. Tegenmaatregelen van de
bezetter en verraad leidden ertoe dat regel-
matig radiotelegrafisten werden opgepakt.
Zenden bleek een levensgevaarlijke bezig-
heid. Sonderman nam een zendergroep onder
zijn hoede en verzamelde inlichtingen.
Vlieger van het Koninklijk HuisNa de oorlog trad Gerben Sonderman weer
als testvlieger in dienst bij Fokker. In datzelf-
de jaar volgde zijn aanstelling tot particulier
vlieger van prins Bernhard. Daarbij vloog hij
op de regerings-Dakota, de PH-PBA. Met het
Koninklijk Huis bouwde Sonderman een bij-
zondere band op. In 1948 benoemde konin-
gin Juliana hem tot Adjudant in buitengewo-
ne dienst. Hij vloog vaak, met prins Bernhard
als tweede piloot naast zich, allerlei rege-
rings- en handelsmissies naar het buitenland.
Talloze officiële ontvangsten en festiviteiten
maakte Sonderman daarbij mee. De nauwe
samenwerking tijdens de reizen leidden tot
een warme vriendschapsband tussen de prins
en Sonderman.
Verongelukt met een Fokker S-14Na de Tweede Wereldoorlog was de toekomst
aan de straalvliegtuigen, zowel in de civiele
als in de militaire vliegerij. Bij Fokker ontwik-
kelde men in het begin van de jaren vijftig de
S-14, een dubbelzits straaltrainer. De S-14 was
het eerste specifiek als straaltrainer ontwor-
pen vliegtuig ter wereld. Het bleek een toe-
stel met goede vliegeigenschappen. Sonder-
man gaf er vele spectaculaire vliegshows mee
in binnen- en buitenland. Hij was bij het vlie-
gen erg gericht op veiligheid - mogelijk het
bekende vliegergezegde indachtig: ‘There are
old pilots. There are bold pilots. But there are
no old bold pilots’. Toch kwam zijn einde tij-
dens een vliegdemonstratie. Bij een promotie-
tour door de Verenigde Staten verongelukte
Gerben Sonderman op 20 oktober 1955 met
een S-14 bij het plaatsje Hagerstown. Hij
kwam met zijn vliegtuig niet uit een vrille
(een ongecontroleerd wentelende vlucht naar
beneden) en stortte neer. De precieze oor-
zaak van de crash is nooit opgehelderd.
HerinneringenGerben Sonderman is begraven op de
begraafplaats Westerveld bij IJmuiden. De
Fokker Friendship F-27 PH-PBF, die in 1960 als
regeringsvliegtuig in dienst werd gesteld,
werd de ‘Gerben Sonderman’ gedoopt. In
Drachten is een straat naar hem vernoemd en
ook de hangar van ULV-vliegclub Fryslân op
het vliegveld Drachten draagt zijn naam. In
2008 wijdde het Museum Smallingerland in
Drachten een tentoonstelling aan Sonderman,
die werd geopend door zijn zoon Wouter
Sonderman. <
Met dank aan Wouter Sonderman (foto’s)
> Verder lezen:Th.J. de Jongh, Gerben Sonderman 1908-1955, DeBataafsche Leeuw Amsterdamwww.fokkerg-1.nl van de Stichting Fokker G-1
Uitreiking eremedaille in Ecuador, onder toeziend oog van prins Bernhard.
Gerben Sonderman begin jaren vijftig als testpiloot vanFokker in de Hawk Hunter waarmee hij als één van de eerstende geluidsbarrière doorbrak. (Mus. Smallingerland, Drachten)
THEMA D I R K C O R P O R A A L
D
22
Vliegen voor je plezier
‘Als je eenmaal het vliegen geproefd hebt, dan zul je over de aarde lopen met je ogen naar de hemel gericht,
want daar ben je geweest en je verlangt om daar weer naar terug te keren.’ Vele Friezen begrijpen deze woorden
van Leonardo da Vinci. Of het nu ballonvaarders, modelvliegers, sportvliegers, zweefvliegers of para’s zijn, alle-
maal kijken ze verlangend uit naar hun volgende vlucht.
Da Vinci (1452 –1509) schetste het principe
van de parachute. Hij schrijft: ‘Wanneer
iemand een linnen tent maakt met een door-
snede van 12 el en een diepte van 12 el, dan
kan hij zich van elke grote hoogte omlaag
storten zonder enig letsel op te lopen’. In
2008 maakte de Zwitser Oliver Vietti-Teppa
een sprong met een parachute volgens de
tekeningen van Leonardo. Hij is er veilig mee
geland. Het vliegen begon echter met een
ballon. In 1783 maakten de gebroeders
Montgolfier een heteluchtballon. Passagiers
waren een schaap, een eend en een haan. De
dieren overleefden de vlucht en de broers
maakten een grotere ballon. Twee ter dood
veroordeelde gevangenen mochten in de
mand plaatsnemen en daarmee was de lucht-
vaart een feit. Voortaan varen mensen door
het luchtruim en leggen ze aan bij luchtha-
vens. Even leek het erop dat de ballon het
nieuwe vervoermiddel zou worden. Door een
aantal dramatische ongelukken zou de grote
luchtvaart zich in een andere richting ontwik-
kelen. De ballon is nu uitsluitend voor spor-
tief gebruik. In 1986 stegen er 50 ballonnen
op in Joure. Dat was het begin van de
beroemde ballonfeesten. De ballondagen
trekken elk jaar duizenden mensen naar
Balloon-city.
VliegwekenLuchtvaart spreekt tot de verbeelding. De
open dagen van vliegbasis Leeuwarden trek-
ken steevast honderdduizenden bezoekers.
Na het succes in Heerenveen van de vliegende
mens Clément van Maasdijk in 1910, werden
meer vliegweken georganiseerd. In september
1910 kwam de succesvolle wielrenner, motor-
racer en sportvlieger Jan Olieslagers naar
Leeuwarden. ‘De bevolking van Leeuwarden
was op vrijdag verdubbeld’, zo schreef de
Leeuwarder Courant. ‘Er waren meer toe-
schouwers dan tijdens het bezoek van de
koningin.’ De eerste dag moesten de 7.500
bezoekers wachten tot acht uur om een
vlucht van acht minuten te zien. Ze waren uit-
zinnig van vreugde. De entree was 60 cent en
Jan Olieslagers, de Antwerpse Duivel, ontving
ƒ 6.500,- voor het vertonen van zijn vliegkun-
sten. Een landarbeider verdiende toen 10 cent
per uur. De helden van het luchtruim waren
in het begin van de 20ste eeuw net zo popu-
lair als topvoetballers nu.
(Foto Hoge Noorden)
23
Olieslagers ontving brieven en ansichtkaarten
uit de dorpen rondom Leeuwarden. De
Leeuwarder Courant van 20 september 1910
liet de briefschrijvers weten: ‘“Ik ga ze daar-
voor bedanken”’, zei Olieslagers gisteren even
voor hij in zijn toestel stapte en werkelijk heeft
hij op dien tocht nog een laatsten groet aan
de dorpen rondom Leeuwarden gebracht.’
De schrijver Theun de Vries beschrijft in zijn
boek De vertellingen van Wilt Tjaarda dat hij,
als zes-jarig jongetje, met zijn moeder een
vliegfeest bezoekt. In 1913 reizen ze met de
paardentram van Veenwouden via Bergum
naar het veld waar de vliegshow gehouden
wordt. Hij beschrijft de opgewonden sfeer
onder de duizenden bezoekers. Zelfs zijn
moeder wordt er door aangestoken. Een
groep jongeren zingt een lied.
‘Wat zingen ze, moeder?’ vroeg ik. ‘Een
ondeugend liedje Wilt,’ zei ze. Het gaat
over een vliegenier die Olieslagers heet.’
En zij neuriede zo maar het liedje van de
rumoerige jongelui na met een lichtvaar-
digheid die ik nog nooit bij haar had
gezien:
Als Olieslagers dood is
Dan krijgen we misschien
De helft van zijne centen
En ook zijn vliegmachien
Olieslagers,
Olieslagers,-
Wat een reuzenvent is dat.
‘Vliegt Olieslagers hier vandaag ook, moe-
der?’ vroeg ik. ‘Nee zei moeder,’die weer
wat van haar lichtzinnige bevlieging beko-
men leek. ‘Jammer genoeg niet. Hij is
geweldig, zeggen ze. Hij maakt de gekste
kunsten in de lucht.’
Leeuwarder ZweefvliegclubDe luchtvaartpioniers hadden veel los
gemaakt. Sommige Friezen wilden zelf leren
vliegen. Eén van hen was Roelf Huizinga uit
Murmerwoude (nu Damwâld). Hij zag in dat
de luchtvaart een belangrijk vervoermiddel
zou gaan worden en daarom moest ook
Friesland een eigen vliegveld hebben. Hij
richtte in 1932 de Leeuwarder Zweefvliegclub
op. Bij het Kalverdijkje werd een hangar
Jan Olieslagers op 2 september 1910 op de Wilhelminabaan in Leeuwarden. (Archief Friese Aero Club)
Oproep in de Leeuwarder Courant op 28 april 1932.
Leden van de Leeuwarder Zweefvliegclub, zittend achter destuurknuppel ir. Kramer. Roelf Huizinga staat rechts naastKramer. Uit: Voor vriend en vijand paraat.
Dirk Corporaal in z'n eigen zweefvliegtuig, de Pegase 101A, een Frans toestel. (Foto Hoge Noorden)
24
gebouwd en de club kocht een Zögling, een
zweefvliegtuig met als registratie de PH-6. In
1932 werden de eerste rubberkabelstarts
gemaakt. Bij die startmethode wordt door
middel van lange rubberen kabels gestart.
Aan beide uiteinden van de elastische kabel
staan een aantal mannen te trekken, anderen
houden het zweefvliegtuig tegen. Vervolgens
wordt het toestel losgelaten en als een kata-
pult de lucht in geschoten. Na een glijvlucht
van enige tientallen meters is de pret weer
voorbij, tenzij je, zoals bijvoorbeeld soms in de
duinen, door opwaartse wind een langere
vlucht kunt maken. De Leeuwarder Courant
schreef op 14 november 1932: ‘De aanwezigen
hebben starts gezien met 20 en 50 m gummi-
kabel. Later werd, om de kist iets hooger te
brengen, een staalkabel van 100 respectieve-
lijk 200 m ingebracht. Met groote zekerheid
volbracht de heer Stoll, de instructeur van de
Groninger club, zijn sprongen en de aanwezi-
gen hebben kunnen zien hoe in een korten
tijd een flinke hoogte kan worden bereikt.
Deze hoogten waren juist genoeg om de leer-
lingen hun A-brevet te doen halen, dus vluch-
ten van 30 en 40 sec. duur.’
VirusDe Leeuwarder Zweefvliegclub groeide snel
en had in 1933 al 60 leden. Heinrich Stoll van
de Groninger Zweefvliegclub kwam les geven,
omdat er in Leeuwarden nog geen eigen
instructeur was. Roelf Huizinga was instruc-
teur in opleiding. Tijdens een vliegfeest in
Grijpskerk verongelukte instructeur Stoll.
Ruim een week later, tijdens een zomerkamp
in augustus op het vliegveld Soesterberg,
maakte Roelf Huizinga een vlucht met de PH-
14, ook een Zögling. Ze startten volgens de
autolierstartmethode. Daarbij wordt een
lange kabel aan een auto bevestigd. De auto
trekt het zweefvliegtuig als een vlieger
omhoog. Wanneer het toestel op de maxima-
le hoogte van de kabel is, trekt de piloot aan
een ontkoppelingshaak waardoor de kabel
valt en het zweefvliegtuig los van de kabel
verder vliegt. Maar het noodlot sloeg
opnieuw toe. Het zweefvliegtuig ontkoppelde
niet, de kabel trok het toestel in een duik-
vlucht omlaag, de vleugels braken af en het
zweeftoestel stortte omlaag. De 30-jarige
Roelf Huizinga was op slag dood. De
Leeuwarder Zweefvliegclub was zwaar aange-
slagen, ze verkochten hun PH-6 en de club
werd opgeheven. In 1938 werd opnieuw
geprobeerd om weer een zweefvliegclub te
beginnen, maar daar kwam door de Tweede
Wereldoorlog niets van terecht. Tijdens de
oorlog lag het zweefvliegen overal stil. Pas in
1950 werd er weer een zweefvliegvereniging
opgericht. Er werden in dat jaar een paar
starts gemaakt. De vereniging beschikte over
slechts één zweefvliegtuig en dat raakte bij
een harde landing beschadigd. In 1956 werd
de huidige club opgericht, de Friese Aero
Club. In meer dan 50 jaar werden ruim
150.000 starts gemaakt. Zweefvliegen werkt
aanstekelijk: hele families doen het.
Zweefvliegen is voor hen meer dan een sport,
het is een levensstijl. Ze zijn er elke dag mee
bezig, ze scannen de lucht om aan de hand
van de wolken een vliegroute te bepalen.
Ook de weekenden en vakanties staan in het
teken van vliegen. De Friese Aero Club telt
momenteel een kleine 100 leden die per jaar
zo’n 3.000 starts maken. Uiteindelijk is zweef-
vliegen de basis van al het vliegen. Zelfs de
astronauten van de Spaceshuttle zijn eigenlijk
zweefvliegers, want na elke ruimtereis landen
ze zonder motor als een zweefvliegtuig.
Anders de lucht inEr zijn nog meer takken van vliegsport, zoals
het modelvliegen, dat minstens zo oud is als
het zweefvliegen. Luchtvaartpioniers als de
gebroeders Wright oefenden eerst met
modelvliegtuigen voordat ze zelf de lucht in
gingen. Er zijn een aantal Friese modelvlieg-
verenigingen. Op de vliegbasis zit vereniging
Aeria, die al ruim zestig jaar bestaat. Daar
kun je je eigen gebouwde modelvliegtuig uit-
proberen. Modellen van zweefvliegtuigen
met een breedte van meer dan drie meter
worden omhoog gesleept. De leden van Aeria
nemen deel aan landelijke en internationale
wedstrijden. Daarnaast is het motorvliegen
ook populair. Op vliegveld Drachten kun je
vliegen in een motorvliegtuig of ultralight.
Het veld met een verharde baan van 950
meter lang is in 1962 aangelegd voor de
managers van Philips. In 1980 kwam het in
handen van de gemeente die het onderbracht
in de Stichting Vliegveld Drachten. Vliegclub
Fryslân, met zo’n 120 leden, heeft er een
vliegschool. Er worden er jaarlijks zo’n 8.000
starts gemaakt. Ook op Ameland (Ballum) is
een vliegveld voor de lichte luchtvaart. Het
vliegveld dient nu voor recreatieve vluchten,
maar is oorspronkelijk aangelegd om het iso-
lement van het eiland in strenge winters te
doorbreken. IJsgang op de Waddenzee maak-
te personen- en goederenvervoer vaak onmo-
gelijk. Bij het paracentrum op Ameland kan
men parachutespringen. Er worden tegen-
woordig spectaculaire sprongen van grote
hoogte gemaakt. Para’s leven van de kick om
met een hoge hartslag te springen, een
minuut lang te vallen en vervolgens met hun
parachute te landen. Zo hebben honderden
Friezen al de smaak van het vliegen te pakken
gekregen. Ze vliegen zelf, laten hun modellen
vliegen, of kijken naar alles wat in het lucht-
ruim voorbijkomt. Vijfhonderd jaar na Da
Vinci delen ze hetzelfde verlangen. <
Het vliegveld voor de lichte luchtvaart in Drachten.
(Fot
o Ho
ge N
oord
en)
(Fot
o Ha
ns K
oppe
n)
25
KORT NIEUWS COLUMNEindelijk duidelijkheid overOvervalDe Overval op het Leeuwarder Huisvan Bewaring is één van deberoemdste verzetsacties uit deTweede Wereldoorlog. De speelfilmover de actie uit 1962 was een
enorm kassucces. Het is dan ook enigszins verwonderlijkdat de namenlijst van de vijftig gevangenen die destijdsuit de Blokhuispoort werden bevrijd tot voor kort incom-pleet was. Door een recente schenking aanVerzetsmuseum Friesland is aan alle onduidelijkheid eeneinde gekomen. De laatste onbekende blijkt Joop Feller tezijn. Hij zat vanaf 1942 ondergedoken bij de familieKuipers-Van der Veen in Burdaard. Op de dag van DeOverval pakte de Sicherheits Dienst hem op. Zij brachtenhem met twee andere gevangenen naar de Blokhuispoortnet op het moment dat De Overval aan de gang was. DeSD’ers werden overmeesterd en Feller kreeg dezelde dagzijn vrijheid alweer terug.
Stegen & Gloppen Open Monumentendag is dit jaarop zaterdag 11 en zondag 12 sep-tember. Thema is de smaak van de19de eeuw. Traditiegetrouw heeftLeeuwarden een eigen variatie ophet thema. Dit jaar is dat stegen,gloppen en binnenterreinen. Opzondag is de Oldehove gratis open
en om 14.00 uur zijn bezoekers van de Blokhuispoortgetuige van een authentieke 18de eeuwse rechtszaakinclusief de ophanging van de beklaagde. Kijk voor meerinformatie op www.openmonumentendag.nl of opwww.gemeentearchief.nl
Op de fiets door SneekVijf jaar geleden maakte Sytse ten Hoeve al eenMonumentenwandeling door Sneek. Het bijzonder popu-laire boekje leidt wandelaars langs de mooiste panden inde Sneker binnenstad. Nieuw is de Monumentenfietstochtdie Ten Hoeve maakte voor de Stichting Oud Sneek. Dekersverse fietsroute gaat door Sneek en omstreken enkomt onder andere langs de Dompsluis, het P.J. deHooppark, de Watertoren en het Jeneverpaleis. Beideboekjes zijn fraai vormgegeven door Jeroen Deen en tekoop bij de VVV en het Fries Scheepvaartmuseum.
Friese schedels onder de loep Tijdens de commerciële afgravingvan de Friese terpen in de 19deeeuw troffen terpafgravers regel-matig menselijke resten aan. Bij bij-zondere vondsten droegen zij debotten en schedels over aan hetFries Museum. Zo kreeg het muse-um bijvoorbeeld een compleet ske-
let uit Lutjelollum waarvan het ene been als gevolg vaneen (geheelde) breuk korter was dan het andere. EggeKnol (Groninger Museum) en Hilde Uytterschaut(Hanzehogeschool) namen de collectie recent opnieuwonder de loep. Zij ontdekten dat de meeste terpbewonerstussen hun twintigste en veertigste jaar overleden.Vrouwen werden gemiddeld 1.60 meter en volwassenmannen 1.74 meter. Meer weten? Kijk in de Jaarverslagenvan de Vereniging voor Terpenonderzoek 93.
Max Havelaar werelderfgoed?De Amelanders koesteren Eduard Douwes Dekker, beterbekend als Multatuli. Vader Engel Douwes en moederSietske Eeltjes Klein waren namelijk echte eilanders. In1817 vertrokken de scheepskapitein en zijn vrouw naarAmsterdam. Daar werd zoon Eduard Douwes Dekker
geboren. Onder het pseudo-niem Multatuli kreeg hijnationale bekendheid metzijn boek Max Havelaar. Hetboek had wereldwijd groteinvloed op de dekolonisatie.
Het is inmiddels 150 jaar geleden dat de eerste druk ver-scheen. Daarom hebben de Universiteit van Amsterdamen het Multatuli Genootschap het oorspronkelijke hand-schrift voorgedragen voor de werelderfgoedlijst. De uit-slag wordt in de zomer van 2011 verwacht.
Dag van de Leeuwarder GeschiedenisOp zaterdag 23 oktober is het de Dag van de Leeuwarder
geschiedenis. Op deze dagbruist het van de activiteitenbij Historisch CentrumLeeuwarden. Maar ook eldersin de stad is er van alles tedoen. Zo is er ’s avonds inMuziekcentrum Schaaf de
Leeuwarder Historische Quiz waar u uw kennis van deLeeuwarder geschiedenis kunt testen. Kijk voor het com-plete programma op www.gemeentearchief.nl.
Spiegelblakers blijven in FrieslandTot ieders verbazing werden op de grote TEFAF-antiek-beurs in Maastricht vier spiegelblakers uit het oude stad-
huis van Franeker tekoop aangeboden.De verzilverdewandkandelaars hin-gen sinds het mid-den van de 18de
eeuw in de raadszaal, maar waren enkele tientallen jarengeleden verwijderd. Vermoedelijk zijn ze door gebrek aandeskundig toezicht in de handel beland. Ondanks dat erenkele buitenlandse kopers op de loer lagen, wist deOttema-Kingma Stichting ze aan te kopen. Inmiddels zijnde blakers in bruikleen gegeven aan de gemeenteFranekeradeel. Kijk voor meer informatie op www.oks.nl.
Oare tiidYn tiden fan globalisearring, technologyske ferbette-ringen en politike skommelingen liket de tiid ienris ynit jier stil te stean oan de foet fan de Iselmar. Dêr, by itReaklif is al jierren yn septimber de betinking fan deSlach by Warns. In net al te grutte groep, foaral âlde-rein, komt dan byinoar om nochris te betinken hoe’tde greve Willem IV fan Hollân en Henegouwen yn1345 ynmakke waard troch in legerke FryskeFrijheidsstriders. Lit ús foar it gemak mar ferjitte datde Hollânske taktisy net in al te beste dei hân hienedoe. Mar de fraach bliuwt wat de minsken 665 jierletter beweecht en kom nei Warns om in slach tebetinken dêr’t wy hjoed-de-dei neat mear oan ha. Iktink dat it antwurd frijwat simpel is: de measte besi-kers binne der, tinkt my, noch hieltyd fan oertsjûge datdizze slach de Fryske frijheid symbolisearret. Frijheid,fuort fan de Hollanners: leaver dea as slaaf! Dat sil ekferklearje wêrom’t der in soad Fryske flaggen hingje,net inkeld ús pompeblêd, mar ek de ynterfryske flag-ge. Dêrtroch wurdt in sfear kreëarre dy’t al anty-Hollânsk is, Frysknasjonalistysk. Dat sil ek grif in redenwêze wêrom’t der hieltyd minder minsken op ôfkomme. Dat binne dus de âlderen, dyjingen dy’t deFryske Bewegingsgeast noch gewaar wurde koene. Dejeugd lit him komselden sjen. Dat is ek de grutte mis-ser fan dizze betinking. It sprekt jongeren op dizzewize hielendal net oan. De jeugd fielt him net thús byit sjongen fan Fryske lieten en it harkjen nei in sprek-ker. De Hollanners, as se der al ris sjen woene, doare itnet oan. Mocht de betinking bestean bliuwe wol, isde needsaak ta feroaring heech en winsklik, oars isder aansens net ien mear om mei te betinken. De klupfan trouwe besikers stjert stadichoan út. Dit jier sil debetinking foar de 65ste kear plakfine. De oerheid isdrok dwaande rjochtlinen op te stellen foar hoe’t itkomme moat mei de AOW-leeftiid. Trochwurkje is foarguon in opsje, guon reitsje der wol út foar harren65ste. As de betinking fan de Slach by Warns yn dizzefoarm net feroaret, soe it goed wêze en gean ek meipensjoen. <
Dirk Jan Muntendam(It Hearrenfean, 1985, studearret Skiednis en Fryskoan de Ryksuniversiteit yn Grins.
J A N V A N Z I J V E R D E N
(Fot
o Ho
ge N
oord
en)
E
26
Friese Frits‘Een man met een helder hoofd, een ambte-
naar met veelzijdige begaafdheden, een vaar-
dig en prompt werker, met den noodigen
ijver voor de belangen der schatkist’. Dat
schrijft controleur J.H. Leopold in 1865 in het
‘tableau van personele beschrijving van de
ambtenaren en geëmployeerden der directe
belastingen’. Hij heeft het over rijksontvanger
Frederik Constantijn Gerrit van Motman die
op dat moment in het Groningse Belling-
wolde woont en werkt. Van Motman is
getrouwd met Geziena Kiesbrink. Kinderen
heeft het echtpaar niet. Zijn werk als belas-
tingontvanger vindt hij tamelijk geestdodend.
Voeg daarbij het feit dat het grootste deel
van de Van Motmannen naar Nederlands-
Indië vertrok en het verklaart dat ‘Friese Frits’
- zoals hij door zijn familie ter onderscheiding
van alle andere Fritsen wordt genoemd -
meer dan genoeg tijd heeft om na te denken
over het verbeteren van de wereld om hem
heen. Twee van zijn plannen krijgen uiteinde-
lijk nationale bekendheid.
PensioenplanIn het pamflet Het heil van velen onthult hij
hoe hij een oudedagsvoorziening wil realise-
ren. Vanuit de gedachte ‘help u zelven en
anderen zooveel in uw vermogen is’ stelt hij
voor iedereen vanaf de leeftijd van 23 jaar
jaarlijks vijf gulden in te laten leggen. Dat
zou op 65-jarige leeftijd – dus na 38 jaar spa-
ren - een uitkering van 100 gulden per jaar
betekenen. Van Motman stelt zich een fonds
voor dat toegankelijk is voor iedere burger
van Nederland: ‘van den grootsten tot de
kleinsten, voor de vrouw zoowel als voor den
man, de maagd als voor den jongeling’. Het
plan staat in 1867 op de agenda van de
Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen. Helaas
is er op dat moment niemand die op het plan
in wil gaan. In 1873 staat het opnieuw op de
agenda. Het plan wordt dan met hoongelach
ontvangen. Grootste angst van de aanwezi-
gen is het verkeerde signaal dat uitgaat van
deze voorziening. Het zou onherroepelijk lei-
UITVINDERS EN PIONIERS J A N V A N Z I J V E R D E N
Friese Frits
Een uitvinder die met enige tussen-
pozen steeds weer het nieuws
haalt, is Frederik Constantijn Gerrit
van Motman (Eastermar 1827 -
Wijhe 1881). Deze inwoner van
Hallum kreeg vooral bekendheid
met zijn Rin-Ollinne, een geheimzin-
nig mobiel dat zonder brandstof
een ongekende snelheid moest kun-
nen halen. Op een heel ander ter-
rein lag zijn plan voor een nationaal
pensioenfonds voor iedereen van
65 jaar en ouder.
De Rin-Ollinne, cartoon door Wim Berthauer in HetParool van 26 maart 1955. (Tresoar)
Inleiding op de berekeningen die de basis vormen voorhet pensioenplan Het heil van velen (1866). (Tresoar)
>
>
27
den tot luiheid onder de lagere klassen van
de bevolking, die ook nog eens het meeste
profijt van de maatregel zouden hebben.
Teleurgesteld over de houding van de aanwe-
zigen trekt Van Motman zijn plan ter plekke
in.
Rin-OllinneIn dezelfde periode werkte Van Motman aan
een voertuig dat hij Rin-Ollinne doopt. Op
zijn zolderkamer ontwikkelt hij een miniatuur
van een mobiel dat zonder brandstof voort-
beweegt. Een revolutionaire vinding die in
zijn ogen handel, landbouw, industrie, oor-
logvoering en communicatie ingrijpend zullen
veranderen. De financiële voordelen voor de
overheid zijn zo enorm (denk alleen al aan de
besparing op de kosten van turf, steenkool en
andere brandstof) dat hij zijn uitvinding ‘die
heuglijk voor geheel de beschaafde wereld
zal zijn’ aanbiedt aan zijne Majesteit Koning
Willem III. In ruil daarvoor eist hij onder ande-
re twee miljoen gulden als beloning (te
gebruiken om ‘zegenrijke zaken voor de
maatschappij tot stand te brengen’), het aan-
leggen van een spoorweg langs zijn vorige
standplaats Bellingwolde en 300 gulden
mocht hij onkosten maken tijdens eventuele
bezoeken aan Den Haag. Hij vraagt de koning
een commissie langs te sturen die hij bereid is
zijn geheim toe te vertrouwen. Om zijn ver-
haal kracht bij te zetten, voegt hij verklarin-
gen toe van de lokale geneesheren
Cannegieter en Hanekamp van Harinxma. Zij
verklaren dat Van Motman ‘tot heden nimmer
blijken heeft gegeven dat hij lijdende was van
krenking van geestvermogens’. De minister
van Binnenlandse Zaken vindt het voorstel
blijkbaar interessant genoeg om bij zijn colle-
ga de minister van Financiën, Gedeputeerde
Staten van Friesland en bij de burgemeester
van Ferwerderadeel informatie in te winnen
over Van Motman. Er volgt een uitgebreide
correspondentie met Van Motman, die op een
dag zelfs spontaan bij het ministerie op de
stoep staat. Toch laat de minister hem op 27
september 1867 weten dat hij niet op het
aanbod ingaat.
ProefmodelEen dag later staat er een ingezonden stuk
door Van Motman in de Veendammer
Courant waarin hij alles van zich afschrijft.
Tegelijk besluit hij de wereld te laten zien dat
hij niet gek is. Hij bouwt samen met de dorps-
smid en de wagenmaker een proefmodel van
de Rin-Ollinne. Na een mislukte poging op 24
april kondigt hij de eerste proefrit aan voor 9
mei 1868. Volgens verschillende kranten
wordt de weg van Hallum naar Leeuwarden
volledig ontruimd. Wat er dan gebeurt,
beschrijft Van Motman als volgt: ‘Behalve de
stuurman, nevens welke twee personen plaats
hadden genomen vóór de machine, zaten
achter dezelve nog twee anderen, regts en
links van mijn persoon, en was ’t aangewe-
zen, dat er voor en achter bij afwisseling met
touwen aan twee hefbomen moest worden
getrokken. Zooals ik had verzocht geschiedde
zulks in den beginne en kwamen wij met ons
zessen vooruit, het nog al kolossale en zware
rijtuig alzoo met ons over de weg voerende;
alras bleek mij echter, dat de werking nog
niet was zooals zij naar mijne vaste overtui-
ging wezen kon (...)’. Op het moment dat Van
Motman het gevaarte wil onderzoeken dringt
het publiek steeds verder op richting zijn
machine. Sommigen klimmen erop en gaan
aan de hefbomen hangen. De veiligheidsket-
tingen breken en uiteindelijk stort het onder-
stel in. Van Motman vreest zelfs voor per-
soonlijke ongelukken: ‘ik liep gevaar mijne
knieën geknakt of mijn teenen verplet te
zien’. Maar Van Motman geeft niet op. Hij
gelooft nog steeds in zijn uitvinding. In de
Leeuwarder Courant schrijft hij over de
Rin-Ollinne dat deze ‘spoedig in fabrieken
van allerlei aard met groot voordeel (zal) kun-
nen worden aangewend’ en ‘voor spoorwe-
gen zal mijn uitvinding, als locomotief, van
groot belang worden, dat staat vast (...)’.
Hoe het afliepVan Motman twijfelt echter wel wat hij nu
moet doen: ‘Binnen korten tijd zal alles in orde
zijn en dan zal ik zien wat voor ’t publiek en
mij het wenschelijkst zal zijn: eene proefrit te
houden of mijne machines nos. 1, 2 en 3, regt-
streeks naar de aanstaande tentoonstelling te
Arnhem te expedieeren.’ Blijkbaar kiest hij
voor de veiligste optie, want op 17 augustus
1869 schrijft de Leeuwarder Courant dat Van
Motman het voornemen heeft zijn Rin-Ollinne
‘ter bezigting te stellen en practisch in werking
te brengen’ in de zaak van IJ. van der Wieten
in Leeuwarden. In de Dokkumer Courant van
16 november 1869 staat een klein berichtje dat
meldt: ‘De ‘Rin-Ollinne’ van der heer Motman
uit Marum is nu tentoongesteld in het Paleis
voor Volksvlijt te Amsterdam’. Daarna raakt de
Rin-Ollinne volledig uit beeld. Met zijn pensi-
oenplan is het niet anders. Van Motman moet
net als ‘menigeen die bezig is om plannen ten
uitvoer te brengen (...) zijn denkbeelden inkui-
pen’, zoals hij zelf schrijft. Overigens wordt het
idee van Van Motman – een pensioen voor
iedereen – in 1957 alsnog een feit als de AOW-
voorziening zoals voorgesteld in de wet van
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
Ko Suurhoff wordt aangenomen. Van Motman
overleed op 53-jarige leeftijd in Wijhe
(Overijssel), zijn laatste standplaats. <
en zijn Rin-OllinneUitvinders & PioniersHoewel het stimuleren van innovatie op dit momenthevig in de mode is, namen we uitvinders en pioniersin het verleden niet altijd even serieus. Sommigentrokken zich daar niets van aan en werden uiteinde-lijk wereldberoemd. Anderen verdwenen in de verge-telheid en namen hun soms briljante gedachten meein het graf. De rubriek ‘Uitvinders & Pioniers’ belichtleven en werk van bekende en minder bekendeFriezen met bijzondere ideeën. Heeft u een suggestievoor deze rubriek, stuur dan een e-mail aan [email protected]
Met dank aan Constant van Motman.
VERBROKEN VERBINDINGEN K E R S T H U I S M A N
De dam naar Ameland op een kaart die de situatie vanomstreeks 1870 weergeeft. Ameland werd toen nog nietbeschermd door een zeedijk. Het Zwanewater tussen Nes enBallum was kort tevoren afgedamd met een stuifdijk. In deverwachting dat hierdoor duinvorming zou worden bevorderd.(Kerst Huisman)
Deze foto laat de dam omstreeks 1900 zien. Hij is genomenvanaf het noorden richting Holwerd. Op de achtergrond isrechts de kerktoren van Holwerd te zien en achter de beidemannen de aanlegsteiger met een boot. (Mus. Sorgdrager,Hollum)
I28
Dam van Holwerdnaar Ameland hieldmaar tien jaar stand‘Verderop is hij slechts eene ruïne, rijswerk met stortsteenen, die in allerlei verhoudingen zijn weggeslagen. Met
vrij veel inspanning kwam ik daarover in een half uur tot een groot gat, waardoor het vloedwater westwaarts
binnenstroomde.’ Wat was hij teleurgesteld, de Utrechtse geoloog Jan Lorié. Hij was in augustus 1897 vol ver-
wachtingen naar Holwerd gereisd, om daar nu eindelijk eens de roemruchte Amelander dam te aanschouwen en
te betreden.
‘In de voorstelling van velen is de Amelander
dam een goed onderhouden steenen dijk,
waarover men, zoo niet met paard en wagen,
dan toch te voet en zonder te veel moeite het
eiland bereiken kan’, zo schreef Lorié. De
deceptie was aanzienlijk: ‘Groot was echter
mijne teleurstelling bij het aanschouwen van
het werk! Aan den frieschen wal bleek hij
nog goed onderhouden en bedekt met groo-
te platte steenen, dus goed begaanbaar. Deze
gunstige toestand strekt zich echter niet ver-
der uit dan eene aanlegplaats voor de veer-
schuit.’ Toch waagde Lorié zich aan een wan-
deling richting Ameland. Hij kwam zoals uit
het boven aangehaalde citaat blijkt, na een
half uur aan bij een groot gat. Daar waadde
hij doorheen en vervolgde zijn tocht. Dat was
erg lastig; meestal was het beter naast de
dam te lopen over de zandplaat. Maar na drie
kwartier stond hij voor een ander breed gat,
waardoor hij zelfs een sleepbootje met een
Rijnaak zag passeren.
AanlegHet was welbeschouwd het einde van de glo-
rieuze dijk naar Ameland, waarover een groot
deel van de 19de eeuw zoveel te doen was
geweest. In 1845 al vond een eerste onder-
zoek naar de mogelijkheid van zo’n dijk
plaats. Dat was een initiatief van Worp van
Peyma uit Ternaard, een illustere boer met
grote belangstelling voor wiskunde, werktuig-
bouwkunde en zeedefensie. In 1860 diende
jonkheer mr. Pieter Teding van Berkhout, die
zich al in geschrifte een vurig pleitbezorger
van de aanleg van een verbinding met
Ameland had betoond, een concessieaan-
vraag in. Negen jaar later werd die verleend.
De dam mocht een halve meter boven hoog-
water uitsteken, een kruinbreedte hebben
>>>
29
Met dank aan Tjeerd Jongsma van het Streek-archivariaat Noordoost-Friesland in Dokkum (informa-tie), Pieter Jan Borsch van het Museum Sorgdrager inHollum en Jelle Hagen van het Wetterskip Fryslân(beschikbaarstelling beelden).
van zes meter en glooiingen van één op tien.
Daarmee was meteen al de bijl aan de wortels
gelegd. De dijk was te hoog om aanslibbing
te bevorderen (één van de doeleinden) en te
laag om echt als waterkering te dienen. De
oorzaak was de geringe bereidheid van de
overheid om er voldoende geld in te steken.
De dam zou, zo redeneerden enkelen, een
opslibbing van het Wad kunnen veroorzaken,
zodat er een polder, een stuk groter dan
enkele decennia eerder drooggelegde de
Haarlemmermeer, kon worden aangelegd.
Maar anderen wisten met veel overtuigings-
kracht duidelijk te maken dat de opslibbing
van het Wad veel te veel tijd zou vergen, en
dan werd de dijk, de rente meegerekend, veel
te duur. Maar de Amelander dam kwam er
wel, in afgeslankte vorm, zullen we maar zeg-
gen. De op 30 oktober 1870 opgerichte
Maatschappij tot Landaanwinning op de
Friesche Wadden begon in mei 1871 met de
aanleg. Na veel tegenspoed (door het weer)
werd in augustus 1872 de aansluiting tot
stand gebracht, op drie kilometer afstand van
de Friese wal. Het ging eigenlijk direct al mis:
in november 1872 werd vrij veel schade toe-
gebracht en in oktober 1873 opnieuw. Toch
werd de dam hersteld en zelfs tussen 1874 en
1881 geleidelijk versterkt. De posterijen hoop-
ten dat via de dam regelmatig vervoer van
post mogelijk zou worden. Het is de post-
schipper Evert Cornelis Kolmer een keer
gelukt om met zijn kruiwagen vol postzakken
over de dam naar Ameland te komen.
StormIn de nacht van 14 op 15 oktober 1881 werd
bij een zware storm een gat van vijftig meter
breed geslagen, dat een half jaar later al tot
een gat van veertien meter diep was uitge-
schuurd. Dat was het gat waar Lorié die
Rijnaak voorbij zag komen. Weer een half
jaar later sloegen er opnieuw gaten in de
dijk. Het onderhoud en het herstel werden
vanaf dan stopgezet. De Maatschappij had
geen geld meer. Hoewel er nog decennialang
gesproken is over de inpoldering van het
Wad, kwam het er niet meer van. De rest van
deze verbroken verbinding met Ameland is er
nog altijd: het is de stormvloedbestendige
veerdam bij Holwerd, vanwaar de boten naar
het eiland vertrekken. En op luchtfoto’s zijn
hier en daar nog steeds op het Wad sporen
van die dijk te zien. <
Verbroken verbindingen
Er zijn in de loop der tijden in Friesland tal van ver-
bindingen verbroken: eeuwenoude paden die wer-
den doorsneden door nieuwe snelwegen, landwegen
die tot doodlopende paden werden omdat er brede
kanalen kwamen, of verbindingen die verdwenen
omdat de natuur de mens te machtig werd.
Schetskaart met drie varianten van de aanleg van een dijk, de middelste is de verbinding Holwerd-Ameland. (Wetterskip Fryslân)
Luchtfoto uit 1968, genomen vanaf de dijk bij Buren-Ameland. (Aerophoto Eelde)
30
Voor vriend en vijand paraatDe geschiedenis van VliegbasisLeeuwardenTjebbe T. De Jong, Ben Schoenmaker en Quirijn van der VegtVan Wijnen, Franeker2010231 pp.isbn 9789051943849
Maar liefst tweehonderdduizend mensenbezochten de vliegbasis Leeuwarden tij-dens de Open Dagen van 2006.Spectaculaire vliegshows en bijzondervliegend materieel trokken mensen uit hethele land. In het noorden van Frieslandgenieten vooral de SAR-helikopters dievanaf de basis vliegen grote populariteit.Toch is niet iedereen onverdeeld enthou-siast over de aanwezigheid van deze mili-taire basis aan de rand van de Friesehoofdstad. Vooral de bewoners van dor-pen Marssum en Jelsum hebben het aldecennialang aan de stok met hetMinisterie van Defensie over de geluids-hinder die vooral de straaljagers veroor-zaken. Een discussie die recent weer isopgelaaid door de mogelijk komst van deJoint Strike Fighter (JSF). En de crashesdie met tussenpozen plaatsvinden druk-ken vooral omwonenden keer op keer metde neus op de feiten dat het oorlogsvlie-
gen nog steeds een risicovolle onderne-ming is. Overigens neemt het aantalongelukken verhoudingsgewijs steeds ver-der af. In Voor vriend en vijand paraatschetsen Tjebbe de Jong, BenSchoenmaker en Quirijn van der Vegt degeschiedenis van Vliegbasis Leeuwarden.Het boek verschijnt op initiatief van deTraditiekamer op de luchtmachtbasis en iseen uitgave van het Nederlands Instituutvoor Militaire Historie in Den Haag. In deeerste vier hoofdstukken schetsen deauteurs een chronologische geschiedenisvan de basis van 1931 tot 2010. Daarbijligt het accent vooral op de vliegendesquadrons die vanaf de basis opereerdenen op de basis zelf: de infrastructuur, delogistieke voorzieningen en de diversecategorieën personeel die er werken.Aansluitend volgen twee hoofdstukkenover geluidshinder en de relatie met deonwonenden in de ruimste zin van het
woord. De auteurs zijn zeer goed thuis inde materie en dat is te merken ook. Dehoofdstukken zitten boordevol opmerkelij-ke details. Zo valt te lezen dat de helder-witte kapel die in 1952 op het terreinwerd geopend deels was gebouwd van derestanten van een oude schuur, werktener in 1965 1.200 militairen op de basis enhadden de piloten van de Meteors eendolk bij zich na een crash verzoorzaaktdoor een spontaan opgeblazen dinghy. Deruime selectie historisch beeldmateriaalzorgt voor een levendig geheel. Hoewelwat aan de feitelijke kant, is het echt eenboek voor de liefhebbers van de wereldvan de Gloster Meteor, de Hawker Hunter,de Starfighter en de F-16 en natuurlijkvoor iedereen die zich afvraagt wat erzich achter de slagbomen aan hetKeegsdijkje afspeelt. <
De abtenkroniek van AduardRedactie: Jaap van Moolenbroek,Hans Mol, m.m.v. Jakob Loer Verloren, Hilversum, 2010373 pp.isbn 9789087041168
De cisterciënzer abdij van Aduard was eenklooster van formaat in MiddeleeuwsNederland. Ze bezat de grootste kerk vanhet Noorden en was met haar grondbezitvan bijna 6.000 hectare aan vruchtbarekleigrond rijker dan Egmond of Rolduc.Dit boek omvat naast de abtenkroniekvan Aduard met vertaling een serie artike-len over onder andere de cisterciënzeror-de, de abdij als godsdienstig centrum, de
bouw van het klooster en de monniken enhet landschap.
Het onvoltooide FrieslandJehannes SpyksmaUitgave in eigen beheer (Frija-reeks nr. 9),2010372 pp.isbn 9789076594118
Jehannes Spyksma portretteert in Hetonvoltooide Friesland 103 personen die inFriesland verschil hebben proberen temaken. Het overzicht begint met koningRedbad en eindigt met gedeputeerdeAnita Andriesen. Centraal staat steeds devraag of de activiteiten van de geportret-
teerden daadwerkelijk tot maatschappelij-ke vooruitgang hebben geleid.
Joods leven in FrieslandSiem van der Woude (red.)Bornmeer, Gorredijk, 2010160 pp.isbn 9789056152390
Een schets van het Joodse leven inFriesland. Naast een historisch overzicht,biedt het boek een aantal portretten vanbekende Friese joden en joodse bedrijven.Met verrassend nieuw materiaal vanjoden die na de Tweede Wereldoorlognaar Amerika emigreerden.
WoudboerderijtjesBauke BoersmaFriese Pers Boekerij, Leeuwarden, 2010160 pp.isbn 9789033009044
Wie de Friese Wouden bezoekt, ziet overalde zogenaamde wâldhúskes. InWoudboerderijtjes schetst Bauke Boersmaeen beeld van de vaak schamele boeren-bedoeninkjes en het leven op de zand-gronden. Fotograaf Fonger de Vlas brachtde woudboerderijtjes in beeld. Verschenenbij de tentoonstelling ‘Wâldhúskes’ in hetFries Landbouwmuseum. <
In Museum Willem van Haren in Heerenveen is de ten-toonstelling ‘Luchtvaartpioniers’ te zien. Aanleiding voorhet maken van de expositie zijn de Van Maasdijkfeesten.Het is dit jaar precies honderd jaar geleden dat durfalClément van Maasdijk zich met zijn Roger SommerAeroplane in de lucht waagde. Een spektakel dat veletienduizenden mensen op de been bracht en nog steedssterk tot de verbeelding spreekt. In de tentoonstellingstaat het verhaal van Van Maasdijk centraal: zijn voorbe-reiding, de spectaculaire vlucht op het Thialfterrein(waarmee hij het Nederlands duurrecord op 27 minutenen 59 seconden stelde) en zijn tragische dood toen hijeen aantal weken later in Arnhem crashte. Zijn verhaalwordt verteld aan de hand van unieke foto’s uit de eigencollectie van het museum. Spectaculair zijn de authentie-ke filmbeelden van Van Maasdijk, gemaakt door deAmsterdamse filmproducent F.A. Nöggerath. Er is ookeen stuk hout van de propeller van het oorspronkelijke
vliegtuig van Van Maasdijk te zien. Volgens vormgeverJos van Es en conservator Frédérique van der Palm zouhet verhaal niet compleet zijn zonder ook aandacht teschenken aan andere pioniers en de actuele vliegerij. Eris zelfs een echte flightsimulator in de tentoonstellingopgenomen. Voor een euro kan er tot maximaal eenkwartier worden ‘gevlogen’. Voor de groepen 1 tot enmet 3 van de basisschool is er een educatief programmagemaakt. Voor kinderen van 7 tot en met 10 jaar is er despeurtocht ‘We gaan op reis en nemen mee’. Er is ookeen kinderboek over Clément van Maasdijk verschenen.Het boek Het Vliegwonder is geschreven door Janny vander Molen. Alle leerlingen uit de bovenbouw van descholen in de gemeente Opsterland en Heerenveen heb-ben dat boek gekregen.Meer weten? Kijk op www.willemvanharen.nl of www.vliegfeest-heerenveen.nl. <
BOEKEN
UITGELICHT
J A N V A N Z I J V E R D E N
SIGNALERINGEN
Deze winkeliermaakte op
zijn dak eeneerbetoon aan‘de Vliegende
Hollander’.
KA
LEN
DER
31
11 en 12 septemberOpen Monumentendag 2010‘De smaak van de 19de eeuw’www.openmonumentendag.nl
t/m 15 septemberWâldhúskesTentoonstelling over het leven van de boer in de FrieseWoudenwww.frieslandbouwmuseum.nl
t/m 3 oktoberLuchtvaartpioniers, Van Maasdijk 1910Tentoonstelling met vliegsimulator en kiddykopterwww.museumwillemvanharen.nl
t/m 3 oktoberVeilig verborgen, foedralen en hun verhalenTentoonstelling over de verrassende inhoud van doosjes,kistjes en etuiswww.museumjoure.nl
4 oktoberDe Wadden als UNESCO-werelderfgoedLezing door Greetje van den Bergh (voorzitter NationaleUNESCO Commissie)www.waddenacademie.nl
15 oktoberWorkshop ‘Op zoek naar de oorlog’Otto Kuipers van Tresoar maakt u wegwijs in archievenuit de Tweede Wereldoorlogwww.tresoar.nl
16 oktober t/m 2 januariVrouwenverenigingen, een tijdsbeeldTentoonstellingwww.willemvanharen.nl
23 oktoberDag van de Leeuwarder Geschiedeniswww.gemeentearchief.nl
t/m 31 oktoberLiefde & Hebzucht 05Tentoonstelling over de passie van Nederlandse kera-miekverzamelaarswww.princessehof.nl
8 novemberKunst & Kitsch (AVRO) in het Fries MuseumUitverkochtwww.friesmuseum.nl
t/m 14 novemberOranjegoed!Tentoonstelling over vier eeuwen Oranje-Nassau opkeramiekwww.princessehof.nl
iedere eerste vrijdag van de maandAntiekspreekuur (gratis)Conservatoren van het Fries Museum geven informatieover door u meegebrachte voorwerpenwww.friesmuseum.nl
KALENDER
J A N V A N Z I J V E R D E N
Het tijdschrift en de vereniging achter het tijdschriftHet Fries Genootschap heet officieel het Koninklijk FriesGenootschap voor Geschiedenis en Cultuur / KeninklikFrysk Genoatskip foar Skiednis en Kultuer. Het is de ver-eniging voor iedereen met belangstelling voor degeschiedenis en cultuur van Fryslân. Het Genootschapheeft een traditie die teruggaat tot de oprichting in1827, maar is er in de eerste plaats voor de mensen vanhier en nu, voor de Friezen en voor hen die zich metFryslân verbonden voelen.Het Fries Genootschap geeft naast Historisch TijdschriftFryslân ook het wetenschappelijk jaarboek De Vrije Friesuit, en organiseert allerlei activiteiten op historischgebied, zoals excursies, lezingen en symposia. Verder iseen gedeelte van de collectie van het Fries Museumeigendom van het Genootschap.
Met Historisch Tijdschrift Fryslân laat het FriesGenootschap zien dat de geschiedenis van Fryslân eenspannend verhaal is, dat nooit is afgelopen. Door de ver-binding met de actualiteit te leggen maakt het tijdschriftduidelijk dat wie het Fryslân van u wil begrijpen, het ver-leden moet kennen.
Lid worden van onze verenigingVoor € 37,50 per jaar bent u lid van het Koninklijk FriesGenootschap. Niet alleen ontvangt u dan HistorischTijdschrift Fryslân en De Vrije Fries, u hebt ook gratis toe-gang tot het prachtige Fries Museum en tot de activitei-ten van het Genootschap. Wie iets met Fryslân heeft, islid van het Genootschap!
De roemruchte geschiedenis van hetGenootschapIn de 183 jaar van zijn bestaan is het Fries Genootschapuitgegroeid van een deftig gezelschap tot een open ver-eniging met leden uit alle lagen van de bevolking. Maarde doelstellingen van het Genootschap zijn bijna onver-anderd. Het Provinciaal Friesch Genootschap ter Beoefeningvan Friesche Geschied-, Oudheid- en Taalkunde werd in1827 opgericht door drie heren uit de ‘hogere burgerij‘.Het Genootschap zou zich bezig houden met de bestu-dering van de Friese cultuur in al zijn aspecten. De zoge-naamde werkende leden hielden zich in afzonderlijkeafdelingen bezig met de taalkunde, de archeologie, degeschiedenis en de actuele toestand van de provincie.Vanaf 1839 gaf het Genootschap bovendien De VrijeFries uit, inmiddels een van de oudste nog verschijnendetijdschriften in Nederland. De leden waren in de begin-tijd vooral afkomstig uit de Friese steden, hadden vaakgestudeerd en waren doorgaans van adellijke of patrici-sche komaf. Onder hen waren een aantal rijke verzame-laars die het Genootschap begunstigden met grote lega-ten. De verzameling kunstvoorwerpen die zo werd opge-bouwd, vormde de aanzet voor de Grote HistorischeTentoonstelling die in 1877 door het Genootschap geor-ganiseerd werd. Deze tentoonstelling werd door tiendui-zenden bezocht. Een daverend succes, ook in financieelopzicht, dat de basis vormde voor de oprichting in 1881van het Fries Museum. Uit het formidabele batig saldokon namelijk een riant 18de-eeuws pand gekocht wor-den aan de Koningsstraat, het Eysingahuis, waar hetFries Museum werd gevestigd. Als eigenaar van het FriesMuseum en uitgever van De Vrije Fries was het FriesGenootschap tot ver in de twintigste eeuw de belangrijk-ste wetenschappelijke instelling in de provincie. Door de
professionalisering van de geschied- en cultuurweten-schappen kwam hier echter langzaam verandering in. Zowerd in 1938 de Fryske Akademy opgericht. En hoeweler van enige competitie tussen beide instellingen natuur-lijk wel eens sprake is geweest, kwam het vrij snel totsamenwerking. Zo wordt De Vrije Fries vanaf 1955 insamenwerking met de Fryske Akademy uitgegeven.Ook de professionalisering in de museumwereld hadgevolgen. Het Fries Museum werd in 1970 onderge-bracht in een aparte stichting. Ongeveer tegelijkertijdwerden de statuten naar de eisen van de tijd bijgestelden kreeg De Vrije Fries een vlottere opmaak. Bovendienwerd vanaf 1969 het luchtiger Fries Museum Bulletin uit-gegeven. Het waren belangrijke stappen in een ontwik-keling die zich sinds de Tweede Wereldoorlog gestaagvoltrekt: de omvorming van het Genootschap van eenvrij gesloten naar een open vereniging. Een verenigingdie zich niet alleen richt op de onderzoekers maar ookop de gewone belangstellenden.In de afgelopen 40 jaar heeft de modernisering van hetGenootschap zich verder doorgezet. Zo volgde het tijd-schrift Fryslân in 1995 het Fries Museum Bulletin op ensinds 2002 beheert het Genootschap een eigen website.In 2002 kreeg het Genootschap ook een nieuwe naam.Koningin Beatrix verleende het Genootschap het predi-caat ‘Koninklijk’. De officiële naam luidt nu ‘KoninklijkFries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur /Keninklik Frysk Genoatskip foar Skiednis en Kultuer’. Detweetalige benaming doet ook meer recht aan hetkarakter van de provincie, waarin het Genootschap isgevestigd. En nu, in september 2010, wordt een volgen-de stap gezet: Een ‘by-de-tiid-bringen’ van kwartaaltijd-schrift Fryslân naar het tweemaandelijks HistorischTijdschrift Fryslân, waarmee de vereniging een nog veelgrotere kring van geïnteresseerden wil bereiken.
Nieuws van het KFG
Reis naar OstfrieslandHet Fries Genootschap organiseert op zaterdag en zon-dag 9 en 10 oktober een tweedaagse reis naarOstfriesland. De tocht voert langs mooie kerken, bijzon-dere kerkinterieurs, een prachtig waterslot en een schit-terende tuin en vele andere merkwaardige plekken inhet hoogveen- en waddengebied van Ostfriesland.Architectuurhistoricus Peter Karstkarel en historicusHidde Feenstra voeren ons langs de hoogtepunten vande regio met veel enthousiasme en deskundigheid. Hetreisgezelschap overnacht in Varel. De reis is nagenoegvolgeboekt. Informeer naar de allerlaatste plaatsen bijJantsje Sikma ([email protected])
Algemene ledenvergaderingDe eerstvolgende algemene ledenvergadering van hetFries Genootschap vindt plaats op woensdag 13 oktober,aanvang 19.30 uur. Zie voor agenda en plaats op onzewebsite. Alle leden (ook de nieuwe leden!) zijn van hartewelkom! www.friesgenootschap.nl