excursiegids BK3030—reis door Rome

82
ROMA excursiegids BK 3030 — reis door Rome

Transcript of excursiegids BK3030—reis door Rome

Page 1: excursiegids BK3030—reis door Rome

ROMAexcursiegids bk3030—reis door Rome

Page 2: excursiegids BK3030—reis door Rome

ExcursiEgids romEdoor

de deelnemende studenten van het Honours Programme Bachelor BK

onder leiding van

dr. Reinout Rutte en dr. Everhard Korthals Altes

voor

bk3030hp—reis door Rome1–6 april 2012

Faculteit BouwkundeTU Delft

Samengesteld doorLudo Groen en Koen Kaljee1e drukMaart 2012

Page 3: excursiegids BK3030—reis door Rome

inhoud

inleiding 3

Algemene informatie en kaarten rome 11

Plattegrond centrum Rome 12Invloedrijke Families 14Pausen 17Nolli, kaart van Rome 18Ontwikkeling van Rome in Plattegrond 20Tijdlijn 30

1 april — introductiedag 49Het Pantheon 54

2 april — stedenbouwkundige transformaties 63Colosseum 64Piazza Navona 76De ontwerpontwikkeling van de Sint Pietersbasiliek 80

3 april — Kerken 87Basiliek van Santa Maria Maggiore 88San Carlo alle Quattro Fontane 96Bernini versus Borromini 102

4 april — Palazzo’s en villa’s 107Agostino Chigi 108Piazza Navona 114Galleria Doria Pamphilj 118Caravaggio 124

5 april — Watervoorziening 137Palazzo della Civiltà Italiana 140De Trevifontein 144Aquaducten 150

Page 4: excursiegids BK3030—reis door Rome

3

In de Michelingids staat over Rome dat er ‘overblijfselen uit de oudheid, middeleeuwse ge-bouwen, renaissancepaleizen en barokke kerken overal verspreid staan’. Dat klopt als een bus. Vervolgens beweert Michelin: ‘Toch is er geen sprake van schrille onderlinge contrasten. Integendeel, samen vormen deze historische getuigenissen een lo-gische en harmonieuze continu-iteit’. Dat is onzin. Rome is een rommeltje. Gebouwen en ruïnes uit verschillende tijden staan schots en scheef door en tegen elkaar. Romeinse gebouwen zijn in later eeuwen verbouwd en verhaspeld. Door hergebruik van bouwwerken en bouwma-terialen is dikwijls moeilijk te onderscheiden wat van wanneer is. Behalve complex maakt dat de stad juist ook boeiend, maar een klerezooi blijft het, vooral ook in stedenbouwkundig opzicht. Rome mag dikwijls de ‘eeuwige stad’ worden genoemd, als ergens duidelijk wordt dat alles aan verandering en verval onderhevig is en slechts zo nu en dan een periode van bloei doormaakt, dan is het daar. Lo-gisch is het allemaal niet, eerder verrassend en versnipperd. De

transformaties verliepen schoks-gewijs en dat leverde een span-nende verzameling op van van alles en nog wat; Rome is veeleer een gevarieerde verzameling dan een samenhangend geheel.

Enkele grote lijnen in de stedenbouwNadat Rome in de loop der eeuwen voor Christus lang-zamerhand was ontstaan en gegroeid zonder veel planning, en in de eerste eeuwen na Chris-tus een grote bloei en expansie doormaakte als hoofdstad van het Romeinse Rijk waar bijna tweehonderd jaar de zoge-naamde Pax Romana heerste (zie het plaatje hierboven van de maquette uit het Museum van de Romeinse Beschaving in de EUR-wijk in Rome zuid en L.B. Dal Maso, Het Rome van de Caesars, Florence, 1982), zette het verval en een dramatische krimp in vanaf de vierde eeuw, toen dat rijk ten onder ging. Hoewel Constantinopel vanaf de tweede helft van de vierde eeuw de hoofdrol overnam, werd in Rome nog wel een aanzienlijk aantal grote kerken gebouwd. Vervolgens viel het terug tot een onbeduidende provinciestad:

inleidingdoor Reinout Rutte en Everhard Korthals Altes

Page 5: excursiegids BK3030—reis door Rome

4 5

Wandelen door Rome is eerst even wennen: hoe zit die boel in elkaar? Op het eerste gezicht lijkt het een grote verzameling oude gebouwen, bouwvallen en ruïnes uit allerlei tijden, zonder veel verband, verspreid over een aantal heuvels, valleien en in de laagtes langs de Tiber, deels met een kronkelig stratenpatroon, deels wat overzichtelijker met een meer geometrische opzet. Langzamerhand kom je erachter dat er dwarsdoorheen lange, rechte hoofdassen lopen, die de belangrijke monumenten en plekken met elkaar verbin-den (zie de kaart hiervoor, uit 1602). Want godzijdank ver-rees in de vierde en vijfde eeuw een aantal vroeg-christelijke kerken, trokken enige ordelijke pausen, onder wie Sixtus V en

Alexander VII, in de decennia rond 1600 en in de loop van de zeventiende eeuw een reeks grote assen tussen die vroeg-christelijke kerken en door de ineengeschrompelde stad (zie: R. Krautheimer, The Rome of Alexander VII, 1655-1667, Prin-ceton, 1985). Bovendien mar-keerden zij hun stedenbouw-kundige ingrepen met obelisken en fonteinen, en lieten zij en-kele pleinen aanleggen en oude stadspoorten vernieuwen. Deze gaan we natuurlijk ook bekijken op maandag, terwijl op dinsdag 3 april de kerken centraal staan, niet alleen de vroeg-christelijke, maar ook die uit de Hoge Mid-deleeuwen en de Renaissance en Barok. In de decennia rond 1900 werden nogmaals flinke stedenbouwkundige ingrepen

binnen de zogenaamde Aure-liaanse stadsmuren van onge-veer 280 na Christus bleef een bewoonde kern over in de bocht van de Tiber, aan de voet van de heuvels van Capitool en Quiri-naal. Wel werd op de westoever van de rivier de zetel van de paus der Roomse kerk gevestigd (Sint Pieter en Vaticaan), wat vanaf de tijd van Karel de Grote (omstreeks 800) echt iets ging betekenen. Behalve het machts-centrum van de moederkerk en de woonplaats van een indruk-wekkende hoeveelheid mannen in jurken, werd het een belang-rijke bestemming voor pel-grims, maar economisch gezien stelde het eeuwenlang weinig voor. Met vallen en opstaan kwam de stad de eeuwen door (zie over de middeleeuwen de prachtige studie van R. Kraut-heimer, Rome. Profile of a City, 312-1308, Princeton, 1983). Gedurende de zestiende en ze-

ventiende eeuw maakte de stad opnieuw een periode van bloei door. Deze was grotendeels te danken aan een paar kordate pausen en hun rijke families, die veel aan de verfraaiing van de stad en hun eigen woonstee en woonomgeving deden. Echter pas nadat Rome omstreeks 1870 de hoofdstad van Italië werd, zette de grote groei en stads-uitbreiding in, uiteindelijk in de twintigste eeuw ook buiten de stadsmuren uit de antieke oudheid. Evenwel is Rome te-genwoordig in vergelijking met bijvoorbeeld Parijs, Londen of New York een kleine stad, wat voor de wandelaar een prettig ding is: je kunt er alles te voet doen. Tijdens onze wandeling op maandag 2 april zullen we de grote stedenbouwkundige trans-formaties gaan bestuderen die in de loop van ongeveer 2000 jaar hebben plaatsgevonden.

Page 6: excursiegids BK3030—reis door Rome

6 7

Architectuur en kunst in de renaissance en Barok

In de periode van de Renais-sance en de Barok (in Rome van ongeveer 1500 tot 1750) groeide onder pausen en kardinalen niet alleen de behoefte om de macht van de kerk te tonen, maar ook hun persoonlijke macht, of die van hun familie. Sommige pau-sen zagen zichzelf als opvolgers van de heersers uit de Oudheid. Deze houding bracht een onge-kende hausse aan opdrachten voor architecten en kunstenaars met zich mee. Architectuur en kunst waren immers ideale mid-delen om te laten zien hoeveel geld en invloed je had en hoe

belangrijk je (familie) wel niet was. Opdrachtgevers had-den dan ook vrijwel altijd een belangrijke hand in de vorm- en betekenisgeving van architec-tuur en kunst (zie hierover bijvoorbeeld F. Haskell, Patrons and painters: a study in the relations between Italian art and society in the age of the Baro-que, New Haven, 1980).Tijdens onze wandelingen door Rome zullen we een groot aantal iconen van de architectuur- en kunstgeschiedenis bekijken, van onder anderen Michelangelo, Rafael, Caravaggio, Bernini en Borromini. Er zijn boeken-kasten vol geschreven over de

gedaan om iets te doen aan de chaos van Rome, waaronder doorbraken, straatverbredingen en de verhoging van de oevers van de Tiber. Ook Mussolini droeg daaraan zijn steentje bij. Tijdens zijn bewind werd tevens een aanzienlijk aantal gebouwen neergezet, ministeries, woning-bouwcomplexen en monumen-ten, dikwijls opgetrokken uit baksteen en grijze natuursteen en niet zelden vormgegeven in een ietwat neerdrukkende clas-sicistische stijl.Om deze veelzijdige steden-bouwkundige geschiedenis van Rome beter te begrijpen is het raadzaam om het volgende handzame boekwerkje te bestu-deren, in ieder geval de plaatjes – zeer instructieve plattegron-den, prenten en foto’s – te bekij-ken, eventueel de toelichtende tekst te lezen: S. Kostof, The Third Rome 1870-1950. Traffic

and Glory, Berkeley, 1973. Om een indruk te geven is op de eerste pagina van deze inleiding een kaartje uit The Third Rome opgenomen: ‘The Master Plan of 1873’, met in zwart de bebou-wing omstreeks 1870, in grijs de wegen, ruïnes en oude stads-muren, in blauw de geplande afbraak in verband met verbete-ring van het wegensysteem en in rood de geplande nieuwbouw. Eveneens zeer de moeite zijn de twee hoofdstukken over Rome uit A.E.J. Morris, History of Urban Form. Before the Indus-trial Revolutions, Harlow, 1997, pp. 59-69 en 175-187. Daarnaast is een nauwkeurige stadsplatte-grond van Michelin onmisbaar. Ook de Cantecleer Kunst-reis-gids is aan te bevelen, liefst de druk van 1981, die hoofdzake-lijk bestaat uit een reeks plaatjes met bijschriften, geordend in een aantal periodes. Met behulp daarvan kun je gemakkelijk een eerste selectie maken uit de vele bezienswaardigheden. Bekijk je daarnaast een recente Capitool reisgids van Rome, dan raak je ook redelijk wijs uit de uiteenlopende openingstijden die worden gehanteerd, hoewel die soms ter plaatse toch weer anders kunnen zijn – daarop moet je altijd bedacht zijn in de eeuwige stad.

Page 7: excursiegids BK3030—reis door Rome

8 9

Op donderdag 5 april behan-delen we een ander belangrijk aspect van Rome. In de loop van de zestiende en zeventiende eeuw werden de publieke ruim-tes in de stad verfraaid, onder andere door de aanleg van tal-loze prachtige fonteinen. In geen enkele stad zijn zoveel fonteinen als in Rome. Dat gebeurde niet alleen om de inwoners van de stad te plezieren, maar ook om de buitenlandse gasten te imponeren. Maar misschien wel het belangrijkste motief was de distributie van water in de stad te verbeteren. De toevoer van water was namelijk niet zon-der problemen. In een recente studie naar dit fenomeen is beschreven hoe ingewikkeld het

was om op elke gewenste plek in de stad voldoende water te krijgen en hoezeer de vorm van de fonteinen afhankelijk was van de watertoevoer (K. Wentworh Rinne, The Waters of Rome: Aquaducts, Fountains, and the Birth of the Baroque City, New Haven/Londen, 2010). Water was altijd al essentieel geweest in Rome. De rivier de Tiber speelde uiteraard een zeer be-langrijke rol. Daarnaast werden sommige antieke Romeinse aquaducten hersteld die water uit bronnen ver van de stad haalden. Tijdens de wandeling op 5 april bekijken we een reeks bouwwerken die direct met (de infrastructuur van) water te maken hebben.

architectuur en kunst in Rome uit deze bloeiperiode. Mooie in-troducties en overzichtspublica-ties zijn W. Lotz, Architecture in Italy 1500-1600 (Pelican History of Art), New Haven, 1995, en A. Sutherland Harris, Seventeenth-Century Art and Architecture, Londen, 2008. Hierin staan uitgebreide literatuurlijsten over specifieke onderwerpen.

De hamvraag is waarom deze architectuur en kunstwerken nu precies zo goed zijn. Waarom hadden en hebben zij nu nog steeds zo’n grote aantrekkings-kracht? De reputatie van de kunstenaars en architecten werd meestal al tijdens hun leven ge-vestigd. Van het grootste belang daarbij waren, je raadt het al: de opdrachtgevers. De aanwezig-heid van de indrukwekkende (resten van de) bouwwerken uit de Oudheid, de fenomenale Romeinse beeldhouwkunst (die voor een deel tijdens de Renais-sance werd opgegraven), de imposante nieuwe Sint Pieter (gebouwd tussen ongeveer 1500 en1600) en de prachtige schil-deringen van de Renaissance kunstenaars maakte van Rome een ideale reisbestemming voor de Europese elite. Het met eigen ogen aanschouwen van het Romeinse verleden ging tot de standaard onderdelen van de opvoeding behoren. Aan

het einde van de studieperiode behoorde men een (studie)reis, een Grand Tour, naar Rome te ondernemen. Ook voor kunste-naars en architecten was een reis naar Rome vanaf ca. 1500 (tot zeker 1900) een must, uiteraard vooral om inspiratie op te doen (zie bijvoorbeeld N. Dacos e.a., Fiamminghi a Roma 1508-1608: kunstenaars uit de Nederlan-den en het prinsbisdom Luik te Rome tijdens de Renaissance, Brussel/Rome, 1995). Daarnaast bleef Rome natuurlijk een grote aantrekkingskracht uitoefenen op gelovigen. Jaarlijks onderna-men (en ondernemen) katho-lieken uit geheel Europa een pelgrimstocht.

Tijdens onze studiereis gaan we op zoek naar de betekenis van de relatie opdrachtgever - architect cq. kunstenaar. Dat doen we aan de hand van een serie uitgelezen voorbeelden. Op dinsdag 3 april bekijken we de kerkelijke opdrachten (d.w.z. kapellen in kerken en schilderijen of beeldhouwwerk in kapellen). Vervolgens richten we ons op woensdag 4 april op de seculiere opdrachten: met name enkele paleizen en villa’s die door rijke Romeinse families werden gebouwd en waarin ze schilderingen lieten aanbrengen of collecties met kunstwerken onderbrachten.

Page 8: excursiegids BK3030—reis door Rome

10 11

Algemene informatie en kaarten rome

Locatie Koninklijk Nederlands instituut rome

Via Omero 10/1200197 Roma

Page 9: excursiegids BK3030—reis door Rome

12 13

PlattegRond centRum Rome (2007)

Page 10: excursiegids BK3030—reis door Rome

14 15

Chigi Paleis, het officiële onder-komen van de voorzitter van de Raad van ministers, heeft zijn naam te danken aan Alexander VII (1655-1667), een lid van de illustere familie die naam maakt in de 17e eeuw. De paus gaf Bernini de opdracht tot de bouw van de colonnades van de Sint Pieter. Het Chigi wapen staat ook op de fontein op het Piazza d’Aracoeli.

colonnaDeze oude adellijke Romeinse familie had zeer veel macht in Rome van de 13de tot de 17de

eeuw. De verkiezing van een van zijn leden, Martin V (1417-1431) tot paus maakte een einde aan de grote schisma van het westen waarbij verschillende pausen en tegenpausen elkaar tegenwerkten. Toen het paus-dom terugkeerde naar Rome, concentreerde Martin zich tot zijn dood volledig op de herin-voering van het primaat van het Vaticaan.

della rovereTwee grote pausen werden geboren in deze familie uit Savona: Sixtus IV en Julius II. Sixtus

IV (1471-1484), was een geleerd en ijverig man. Hij was onder

andere verantwoordelijk voor belangrijke werken welke heb-ben bijgedragen aan het archi-tectonische erfgoed van Rome, zoals de herbouw van de Sante Maria del Popolo en de con-structie van de Santa Maria della Pace en de Sixtijnse kapel. Hij vroeg de grootste artiesten uit zijn tijd zoals Botticelli, Ghir-landaio en Perugino, de kapel te decoreren. Doordat zijn neefjes Gerolamo en Pietro Riario wer-den aangesteld als bisschop en aardsbisschop van Imola, kreeg hij een conflict met Lorenzo de’Medici en was hij betrok-ken bij de Pazzi samenzwering die hebben geleid tot de moord op Giuliano de’Medici (Lo-renzo’s broer) in de kathedraal van Florence. Net als zijn neef paus Julius II was Sixtus IV een “warrior pope”; hij vocht tegen andere Italiaanse staten en was zegevierend tegen Muhammad II. Julius II (1503-1513) werd gezegend met grote geschenken zowel als politicus en als me-cenas: de verwezenlijking van Bramante’s ontwerp voor de Sint Pieter, de schilderingen in het Vaticaan van Raphael, het ontwerp van zijn mausoleum door Michelangelo (in de kerk van San Pietro in Vincoli) en de collectie van antieke sculp-turen in het Vaticaan. Hij was ook nog verantwoordelijk voor de bouw van de Via Giulia, een

BarberiniDeze Romeinse familie, oorspron-kelijk afkomstig uit Toscane, heeft de

paus Urbanus VIII (1623-1644) voortgebracht. Hij gaf opdracht tot de bouw van het Palazzo Barberini aan wie onder meer Bernini en Borromini hebben gewerkt. Het bevat een prachtige schilderijenzaal. Hij gaf tevens opdracht tot de bouw van de Triton fontein op het Piazza Barberini. Hij was bevriend met Gallileo en de eerste werkne-mer van Bernini, aan wie hij de opdracht gaf een borstbeeld van zichzelf en de Baldakijn boven het altaar in de Sint Pieter te maken.

BorgheseDeze adellijke fami-lie uit Siena vestigde zich in Rome toen Paul V (1605-1621) tot paus werd verko-

zen. De familie heeft zijn sporen achtergelaten in het Palazzo Borghese, in het centrum, en de Villa Borghese in het noorden van Rome. Tijdens zijn paus-schap werd de villa een museum en huisvestte het verschillende belangrijke kunstcollecties door de jaren heen. Paul V gaf tevens opdracht voor de Fontana Pao-lina op de Janiculum, de lange heuvelrug op de rechteroever

van de Tiber. Hij is begraven in de Paolina kapel van de Santa Maria Maggiore.

BorgiaOorspronkelijk afkomstig uit Spanje, heeft twee pausen voorgebracht: Calix-tus III (1455-1458)

en Alexander VI (1492-1503). Het was gedurende Alexander’s regeerperiode dat America werd ontdekt. Hij gebruikte het goud uit Peru om het plafond van de Santa Maria Maggiore mee aan te kleden; zijn wapen is hier te zien. Hij was tevens verantwoor-delijk voor de decoratie van de Borgia Appartementen in het Vaticaan. Zijn zoon, Ce-sare, wordt herinnerd om zijn oncontroleerbare lust van macht welke Machiavelli inspireerde tot het schrijven van The Prince; zijn dochter, Lucrezia, was het slachtoffer van de politieke intrigue tussen haar vader en haar broer.

chigiDeze Romeinse ban-kiersfamilie kwam oorspronkelijk uit Siena. Ze werden belangrijk vanaf de

15e eeuw door Agostino Chigi, die de jonge Raphael opdracht gaf om zijn residentie aan te kleden, de Villa Farnesina. Het

InvloedRIjke FamIlIes

Page 11: excursiegids BK3030—reis door Rome

16 17

lange doorgaande weg tussen de bocht van de Tiber en het eiland stroomafwaarts.

FarneseDeze aristocratische familie uit Umbrië, die al bekend was in de 12e eeuw, kwam naar Rome toen Paul

III (1534-1549) werd aangesteld als paus. Hij was degene die het concilie van Trente bijeenriep. Hij was de drijvende kracht achter een aantal belangrijke projecten en gaf onder andere Sangallo de opdracht tot de bouw van het Palazzo Farnese, welke uiteindelijk afgemaakt werd door Michelangelo. Toen hij paus werd wendde hij zich tot de Florentijnse meester voor het Laatste oordeel in de Six-tijnse kapel. De familie had ook hertogdommen in Parma en Piacenza van 1545 tot 1731.

mediciDe Florentijnse koopmans- en ban-kiersfamilie regeerde over Florence en heel Toscane van de

15e tot de 18e eeuw. Ze hebben daarnaast verschillende pausen voortgebracht waaronder Leo X (1513-1521); Clement VII (1523-1534), een bondgenoot van François I, die niet in staat was de plunderingen van Rome

en Luthers hervormingen te voorkomen tijdens zijn paus-schap; Pius IV (1559-1565) die de leiding had over de sluiting van de concilie van Trente (1545-1563); en tot slot Leo XI, die overleed een paar dagen nadat hij was gekozen in 1605, maar wie, terwijl hij nog kardi-naal was, de Villa Medici had verworven, die later de Franse Academie werd in Rome.

PamphiliOorspronkelijk af-komstig uit Umbrië, de familie vestigde zich in Rome in de 15e eeuw. In de 16e

eeuw Giovanni Battista werd paus Innocent X (1644-1655). Hij was verantwoordelijk voor vele veranderingen op het Piazza Navona: de herbouw van het Pamphili Paleis, de trans-formatie in een familie kapel van de kerk van Sant’Agnese in Agore, voor wie de gevels en de dom werden gebouwd door Borromini; en de bouw van de Fontana dei Quattro Fiumi waarvoor hij de opdracht gaf aan Bernini. Het kwam echter weer terug bij Borromini voor het Palazzo di Propaganda Fide en de herbouw van de Basilica di San Giovanni in Laterano. De Villa Doria Pamphili werd gebouwd voor de neef van de paus, Camillo Pamphili.

Pausen

Alexander VII 1655 tot 1667

Innocentius X 1644 tot 1655

Urbanus VIII 1623 tot 1644

Gregorius XV 1621 tot 1623

Paulus V 1605 tot 1621

Leo XI 1605 tot 1605

Clemens VIII 1592 tot 1605

Innocentius IX 1591 tot 1591

Gregorius XIV 1590 tot 1591

Urbanus VII 1590 tot 1590

Sixtus V 1585 tot 1590

Gregorius XIII 1572 tot 1585

Pius V 1566 tot 1572

Pius IV 1559 tot 1566

Marcellus II 1555 tot 1555

Julius III 1550 tot 1555

Paulus III 1534 tot 1549

Clemens VII 1523 tot 1534

Adrianus VI 1522 tot 1523

Leo X 1513 tot 1521

Julius II 1503 tot 1513

Pius III 1503 tot 1503

Alexander VI 1492 tot 1503

Innocentius VIII 1484 tot 1492

Sixtus IV 1471 tot 1484

Paulus II 1464 tot 1471

Pius II 1458 tot 1464

Alexander VII 1655 tot 1667

Innocentius X 1644 tot 1655

Urbanus VIII 1623 tot 1644

Gregorius XV 1621 tot 1623

Paulus V 1605 tot 1621

Leo XI 1605 tot 1605

Clemens VIII 1592 tot 1605

Innocentius IX 1591 tot 1591

Gregorius XIV 1590 tot 1591

Urbanus VII 1590 tot 1590

Sixtus V 1585 tot 1590

Gregorius XIII 1572 tot 1585

Pius V 1566 tot 1572

Pius IV 1559 tot 1566

Paulus IV 1555 tot 1559

Marcellus II 1555 tot 1555

Julius III 1550 tot 1555

Paulus III 1534 tot 1549

Clemens VII 1523 tot 1534

Adrianus VI 1522 tot 1523

Leo X 1513 tot 1521

Julius II 1503 tot 1513

Pius III 1503 tot 1503

Alexander VI 1492 tot 1503

Innocentius VIII 1484 tot 1492

Sixtus IV 1471 tot 1484

Paulus II 1464 tot 1471

Pius II 1458 tot 1464

Alexander VII 1655 tot 1667

Innocentius X 1644 tot 1655

Urbanus VIII 1623 tot 1644

Gregorius XV 1621 tot 1623

Paulus V 1605 tot 1621

Leo XI 1605 tot 1605

Clemens VIII 1592 tot 1605

Innocentius IX 1591 tot 1591

Gregorius XIV 1590 tot 1591

Urbanus VII 1590 tot 1590

Sixtus V 1585 tot 1590

Gregorius XIII 1572 tot 1585

Pius V 1566 tot 1572

Pius IV 1559 tot 1566

Marcellus II 1555 tot 1555

Julius III 1550 tot 1555

Paulus III 1534 tot 1549

Clemens VII 1523 tot 1534

Adrianus VI 1522 tot 1523

Leo X 1513 tot 1521

Julius II 1503 tot 1513

Pius III 1503 tot 1503

Alexander VI 1492 tot 1503

Innocentius VIII 1484 tot 1492

Sixtus IV 1471 tot 1484

Paulus II 1464 tot 1471

Pius II 1458 tot 1464

Alexander VII 1655 tot 1667

Innocentius X 1644 tot 1655

Urbanus VIII 1623 tot 1644

Gregorius XV 1621 tot 1623

Paulus V 1605 tot 1621

Leo XI 1605 tot 1605

Clemens VIII 1592 tot 1605

Innocentius IX 1591 tot 1591

Gregorius XIV 1590 tot 1591

Urbanus VII 1590 tot 1590

Sixtus V 1585 tot 1590

Gregorius XIII 1572 tot 1585

Pius V 1566 tot 1572

Pius IV 1559 tot 1566

Paulus IV 1555 tot 1559

Marcellus II 1555 tot 1555

Julius III 1550 tot 1555

Paulus III 1534 tot 1549

Clemens VII 1523 tot 1534

Adrianus VI 1522 tot 1523

Leo X 1513 tot 1521

Julius II 1503 tot 1513

Pius III 1503 tot 1503

Alexander VI 1492 tot 1503

Innocentius VIII 1484 tot 1492

Sixtus IV 1471 tot 1484

Paulus II 1464 tot 1471

Pius II 1458 tot 1464

Page 12: excursiegids BK3030—reis door Rome

18 19

nollI, kaaRt van Rome (1748)

Page 13: excursiegids BK3030—reis door Rome

20 21

ontwIkkelIng van Rome In PlattegRond

Page 14: excursiegids BK3030—reis door Rome

22 23

ontwIkkelIng van Rome In PlattegRond

Page 15: excursiegids BK3030—reis door Rome

24 25

ontwIkkelIng van Rome In PlattegRond

Page 16: excursiegids BK3030—reis door Rome

26 27

ontwIkkelIng van Rome In PlattegRond

Page 17: excursiegids BK3030—reis door Rome

28 29

ontwIkkelIng van Rome In PlattegRond

Page 18: excursiegids BK3030—reis door Rome

30 31

tIjdlIjn

Page 19: excursiegids BK3030—reis door Rome

32 33

tIjdlIjn

Page 20: excursiegids BK3030—reis door Rome

34 35

tIjdlIjn

Page 21: excursiegids BK3030—reis door Rome

36 37

tIjdlIjn

Page 22: excursiegids BK3030—reis door Rome

38 39

tIjdlIjn

Page 23: excursiegids BK3030—reis door Rome

40 41

tIjdlIjn

Page 24: excursiegids BK3030—reis door Rome

42 43

tIjdlIjn

Page 25: excursiegids BK3030—reis door Rome

44 45

tIjdlIjn

Page 26: excursiegids BK3030—reis door Rome

46 47

tIjdlIjn

Page 27: excursiegids BK3030—reis door Rome

49

Aanvang 15:00 op het Nederlands instituut1 APriL — iNtroductiEdAg

Kennismaking met de stadDoor middel van een wandeling, waarin de thema’s van de komende vier dagen worden geïntroduceerd en we in ieder geval stil willen staan bij drie uitzichten over de stad (vanaf Pincio, Capitool en Gianicolo) en het Piazza del Popolo, Piazza Navona en Campidoglio

Legenda1. S. Maria del Popolo2. Piazza Navona3. Pantheon (Soscha Monteiro de Jesus)4. Campidoglio5. S. Maria in Cosmedin6. Gianicolo7. Mausoleo di Augusto

1

2 3

4

5

6

7

Page 28: excursiegids BK3030—reis door Rome

50 51

s. maRIa del PoPulo

Page 29: excursiegids BK3030—reis door Rome

52 53

caRavaggIo, kRuIsIng van PetRus (1600) ceRasI kaPel RaFael, FRescos (1513) chIgI kaPel

caRavaggIo, bekeRIng van Paulus (1600) ceRasI kaPel caRavaggIo, mattheus en de engel (1602)

Page 30: excursiegids BK3030—reis door Rome

54 55

het Pantheon

door Soscha Monteiro de JesusEen hemelse binnenwereld

Het Pantheon, gelegen in het oude centrum van Rome, is een van de best bewaard gebleven gebouwen van de Oudheid. De grote zware zuilen in de gevel dwingen ontzag af. De monu-mentale en majestueuze porti-cus fungeert als scheiding tussen de aardse buitenwereld en de hemelse binnenwereld van de tempel. Over de drempel stap-pend ervaart men het drama-tische effect van de reusachtige koepel. Het oog trekt het direct

de geschiedenisHet originele Pantheon werd in 27 v. Chr. gebouwd door Agrippa. Het was een conventi-oneler, en waarschijnlijk kleiner, gebouw dan het huidige Pan-theon. Bij de brand van 80 werd het verwoest. Het Pantheon is in de jaren 118-128 na Christus onder leiding van Keizer Hadri-anus, een van de belangrijkste opdrachtgevers aller tijden, opnieuw opgebouwd. Het Pan-theon heeft een centraalbouw, een typische vorm normaliter toegepast bij graftempels. Zijn onconventionele architect, die zocht naar een architectuur passend bij een nieuw tijdperk, namelijke het Romeinse Kei-zerrrijk, is onbekend gebleven. Hadrianus regeerde van 117 tot 138 en het Pantheon was zijn belangrijkste project. Het Pan-theon is de enige tempel uit de Oudheid die nooit tot ruïne is vervallen en altijd tot bedehuis bleef. Het gebouw heeft in de vroeg-christelijke tijd, circa 600 na Chr., als kerk gefunctioneerd. Daardoor is het nooit vervallen. Het Pantheon was oorspronke-lijk een tempel voor alle goden (Pan=alle; Theon=goden). In de nissen, de ‘exedra’s’, ston-

naar de stralende opening in de top: de oculus. Door de oculus heen valt een straal ligt als een obelisk in de ruimte, een straal die de bezoeker direct verbindt met de hemel en de goden die daar wonen. De zware betonnen wanden en Korintische zuilen sluiten de tempel compleet af van de buitenwereld waardoor alleen nog gefocust kan worden op het goddelijke, het hemelse. Een oase van harmonie beneemt je.

den vroeger beelden van alle Romeinse goden, deze zijn heden ten dage vervangen voor beelden van heiligen. Helaas is het voorplein met de oorspron-kelijke zuilengalerijen verloren gegaan. Ook heeft de geleide-lijke ophoging van het bodem-niveau ervoor gezorgd dat het verhoogde bordes van de tempel is verdwenen.

De enorme porticus is gebouwd volgens de traditionele com-positieregels van de Griekse tempel. Op de gevel liet Hadri-anus een inscriptie aanbrengen: M(arcus)-AGRIPPA-L(uci)-F(ilius)-CO(n)S(ul)-TERTIUM-FECIT, ofwel ‘Marcus Agrippa, zoon van Lucius, drie maal consul, heeft dit gebouwd. De verklaring waarom Hadrianus niet zijn eigen naam op de tempel zette is dat hij een beleidt voerde dat hij zijn eigen naam op geen enkel monument zette, met uitzondering van de tempel die zijn vader eerde, keizer Trajanus.

De porticus heeft 8 rijen grauwe granieten zuilen, waarachter 3 rijen van 4 roze zuilen staan. Allen met wit marmeren Korin-

Page 31: excursiegids BK3030—reis door Rome

56 57

de vormentaal

De vormen van het Pantheon zijn gebaseerd op de simpele regels en verhoudingen van de geometrie. Er wordt gezegd dat het gebouw hier zijn kracht, zijn harmonie, regelmaat en grote architectonische invloed van-daan haalt.

Het Pantheon is opgebouwd uit de primitieve vormen kubus, cilinder en bol. De kubus is de entree, porticus, die de buitenwereld verbindt met de tempel. De tempel be-staat uit een cilinder met daarop

halve bol, de bol kan doorge-trokken worden in de cilinder doordat de afstand van de vloer tot oculus gelijk is aan de inwen-dige diamter van de bol. De in-gang van de cilinder zit precies op het Noorden. In de middag van de 21e april zorgt dit voor een dramatisch effect. Dan valt het zonlicht dat door de oculus naar binnen komt precies op deze ingang, in de porticus. Men meent dat dit de dag was waarop de keizer voor het eerst naar binnen liep en zo één werd met de zon, het goddelijke. Het Pan-

tische kapitelen. Deze verdelen de ruimte in drie straten. De middelste straat leidt naar de ingang met de grootste en oudst bewaard gebleven Romeinse bronzen deuren. De twee bui-tenste straten leiden naar nissen waarin beelden van Augustus en Agrippa stonden.

Het Pantheon is een van de be-langrijkste voorbeelden van de toepassing van de kennis over de boogconstructie, kenmer-kend voor de Romeinse archi-tectuur. De revolutionaire in-wendige breedte en hoogte van het Pantheon bedragen 43,20 meter. Deze spanwijdte was tot dan toe nog nooit eerder gezien. Zelfs 1400 jaar later, bij de bouw van de Sint Pieter, is deze span-wijdte niet overschreden.

Een tweede punt waarmee het Pantheon die toenmalige tendensen in de architectuur re-flecteerd is het vasthouden aan de klassieke vormentaal. Een derde punt waarmee het gebouw een nieuwe architectonische tijd inluidt is de nadruk die de architect van het Pantheon wist te leggen op de binnenruimte. Het monument is naar binnen gericht.

Het Pantheon heeft een enorme invloed gehad in de architectuur geschiedenis. Alle later gebouw-de overkoepelde ruimtes hebben het als voorbeeld gebruikt. Ook Palladio’s beroemde Villa Rotonda is ontworpen naar voorbeeld van het Pantheon.

Page 32: excursiegids BK3030—reis door Rome

58 59

theon staat symbool voor het onlosmakelijk verbond tussen de mens, de goden, de natuur en de staat.

De koepel, van een geheel nieuwe orde, bevat 5 rijen van cassetten, die men zou kunnen vergelijken met de 5 planeten die toen bekend waren, gedomi-neerd door de zon in het mid-den (de oculus). Het is lang ge-loofd dat de toenmalige kennis over de kosmos is toegepast in het Pantheon. Het omgekeerde is het geval. Door de pure geo-metrie te gebruiken reflecteerde het Pantheon vanzelf de hemel. Omdat deze dezelfde ideale maten heeft. Wel is het moge-lijk dat de stand van de zon in de tempel werd gebruikt om belangrijke data in de Romeinse kalender te markeren.

De bovengenoemde vormen en verhoudingen zijn soms lastig te onderscheiden omdat het ge-bouw heden ten dage bekleed is met allerlei ornamentele archi-tectuurvormen, die uit latere tijd stammen dan de bouw. De vloer heeft nog zijn oorspronkelijke patroon.

Het interieurDe grote overkoepeling is mogelijk dankzij twee toepas-singen. Ten eerste loopt de

krachtsafdracht van de koepel naar de 8 gemetselde pijlers die zich in de steunmuur bevinden. Ten tweede het is het materi-aalgebruik verschillend over 6 horizontale lagen van de koepel. Er wordt een betonmengsel (van travertijn; baksteen; tufsteen; lichte vulkanische puimsteen) toegepast in 7 verschillende verhoudingen: naar boven toe steeds lichter. De 7e laag bestaat slechts uit lucht, gevormd in de oculus, van 8,5 meter.

In het interieur wordt het schaalgevoel gebracht door de Korintische zuilen voor de exedra’s, die even hoog zijn als de zuilen van een tempel. We zien de koepel hier ver bovenuit steken en zo verwonderen wij ons nog meer om de reusachtige koepel.

De exedra’s versterken het effect dat de koepel lijkt te ‘zweven’ doordat ze de massieve muur onderbreken. Het centrisch gedirigeerde licht uit de oculus zorgt voor een prachtige belich-ting zonder grote contrasten, behalve daar waar de zon recht op schijnt. “Men voelt geen zwaarte. De geweldige koepel schijnt vrij boven ons te zwe-ven als een tweede hemelge-welf.” E.H. Gombrich, Eeuwige schoonheid, 1996.

Page 33: excursiegids BK3030—reis door Rome

60 61

mIchaelangelo, camPIdoglIo (vanaF 1558)

toestand van het PleIn tot 1538

Page 34: excursiegids BK3030—reis door Rome

63

Legenda1. Colosseum (Ludo Groen)2. Forum Romanum3. Piazza Venezia4. Piazza S. Silvestro5. Piazza Navona (Koen de Veth)6. Castel S. Angelo7. Piazza San Pietro (Amber de Vrede & Coco van Weelden)

de eeuwig veranderende stadNadruk op lange termijn-ontwikkeling en hoofdlijnen: oudheid – verval – verschuiving centrum in de middeleeuwen, hernieuwde expansie gedurende de 16de en 17de eeuw en in de decennia rond 1900, inclusief de periode van het fascisme

12

3

4

5

67

Aanvang 9:00 voor het Colosseum

2 APriL — stEdENBouWKuNdigE

Page 35: excursiegids BK3030—reis door Rome

64 65

colosseum

door Ludo Groen

Het colosseum als voorbeeld voor de

Mei 2010. Er breekt paniek uit bij het Colosseum als er ‘s ochtends vroeg brokken pleis-terwerk en stenen naar beneden vallen. Een paar uur later en er hadden doden kunnen vallen. Voor toenmalig minister Bondi van Cultuur is dan de maat vol. De Italiaanse overheid zit diep in de schulden en aan alle kan-ten moet worden bezuinigd. Het behoud van het duizelingwek-kende Italiaanse erfgoed drukt zwaar op de begroting. Er is niet alleen geld nodig voor achter-stallig onderhoud maar ook voor bewaking en onderzoek. Monumenten staan op instorten omdat ze jarenlang zijn ver-waarloosd en rovers plunderen opgravingen omdat er geen geld is om ze te bewaken.

Minister Bondi ziet maar een uitweg en besluit op zoek te gaan naar sponsoren die be-reid zijn mee te betalen aan de noodzakelijke restauratie van het Colosseum. Twee maan-den later heeft zich slechts één kandidaat gemeld: Diego Della Valle, onder meer eigenaar van een schoenenmerk en de voetbalclub Fiorentina, wilde de kosten van de restauratie, zo’n

jaar) in een gemeenschappelijke pot belandt van de archeologi-sche dienst die vervolgens wordt verdeeld over honderden andere monumenten en opgravingen. Voor het Colosseum blijft niet meer dan één miljoen euro over.

Het Colosseum werd in 72 na Christus gebouwd in opdracht van keizer Vespasianus. Hij wilde het Romeinse volk terug-geven wat hen onder de tirannie van Nero was afgenomen. Na de voltooiing in 80 na Christus vonden er allerlei spelen plaats

25 miljoen euro, wel op zich ne-men. In ruil daarvoor mag zijn schoenenmerk Tod’s 15 jaar lang het Colosseum op zijn schoe-nen plaatsen en prijkt het logo van Tod’s op de entreekaarten. Daarnaast krijgen ze de exclu-sieve rechten over de beelden van de restauratie en mogen ze in beperkte mate reclame maken op het Colosseum zelf. Je kunt je afvragen wat de volgende stap is. Vlaggen met de bedrijfsnaam bij de ingang van een monument omdat deze zonder de steun het onderhoud niet meer kan betalen? Of de Italiaanse over-heid die niet rendabel cultu-reel erfgoed verkoopt aan een private partij die het dan mag exploiteren? Tijdens deze excur-sie wil ik op zoek gaan naar het antwoord op deze vraag en wil ik gaan kijken hoe de Italiaanse overheid in deze tijd om dient te gaan met haar cultureel erfgoed.

Het lijkt op het eerste gezicht enigszins opvallend dat het Co-losseum zelf het onderhoud niet meer kan betalen aangezien het amfitheater jaarlijks 4,5 miljoen betalende bezoekers trekt. Dit komt doordat de opbrengst hiervan (zo’n 32 miljoen per

waarbij mensen het opnamen tegen wilde dieren of waarbij veroordeelde gevangenen aan de dieren werden gevoerd. Het amfitheater werd zelfs gevuld met water dat werd aangevoerd via speciaal daarvoor aangeleg-de kanalen. Zo vonden er zelfs zeeslagen plaats.

Aangezien er voor het bouw-werk enorme fundamenten nodig waren werd het gebouwd op de plek van een drooggelegd ovaalvormig meertje zodat er veel grondverzet uitgespaard kon worden. De buitenmuur

Page 36: excursiegids BK3030—reis door Rome

66 67

algehele verslechtering door de jaren heen leidden in de jaren 90 tot een groot restauratie programma ter waarde van 20 miljoen euro.

Nadat er in 2010 in de vorm van sponsoring financiering werd gevonden voor een nieuwe restauratie zou eind 2011 hier-mee begonnen worden. Door zoals dat in Italië wel vaker gaat, “onverwachtse administratieve problemen” is de start hiervan uitgesteld tot maart 2012. De restauratie draait vooral om de reiniging van de gevels, die door de smog zwart en poreus worden en het herstel van ach-terstallig onderhoud. Daarnaast worden de smeedijzeren hekken rond het gebouw vernieuwd, wordt het ondergrondse deel aangepakt en komt er een nieuw servicecentrum met kassa, toiletten en boekhandel. De restauratie zal tenminste tot het voorjaar van 2014 duren.

Het probleem van de financie-ring van het onderhoud van cultureel erfgoed doet zich niet alleen bij het Colosseum voor. Het is een probleem waar met name de Zuid-Europese landen al jaren mee worstelen. Tradi-

tioneel kwam het gebrek aan onderhoud voort uit een disba-lans tussen het enorme cultureel erfgoed in deze landen en de verhoudingsgewijs beperkte middelen die de regeringen ter beschikking hadden. In deze tijd komen daar de bezuinigingen om de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen nog bij. Tege-lijkertijd is men huiverig om de verantwoordelijkheid van het behoud van het culturele erf-goed van het land over te dragen aan het bedrijfsleven. Het lijkt mij daarom goed om eens te bedenken wat de consequenties kunnen zijn van een dergelijke ontwikkeling. Vinden we het erg als er bij het Colosseum een bordje staat: “Dit monument wordt mede mogelijk gemaakt door ..” of als cultureel erf-goed geëxploiteerd wordt door private partijen. Of moeten de overheden of de Europese Unie gewoon meer geld beschikbaar stellen omdat de monumenten van belang zijn voor het behoud van onze geschiedenis? Een Ita-liaans gezegde luidt: “Zolang het Colosseum bestaat, zal Rome bestaan en wanneer het Colos-seum valt, zal Rome ook vallen.” We zullen dus zuinig moeten zijn op onze geschiedenis.

heeft oorspronkelijk drie rijen van 80 bogen met daar bo-venop nog een vierde laag die keizer Domitianus er later aan toe voegde. De beneden ver-dieping is voorzien van Dori-sche halfzuilen die telkens de scheiding vormen tussen twee bogen. Op de eerste verdieping zijn deze halfzuilen Ionisch en op de tweede verdieping Corin-thisch. De derde laag daaren-tegen fungeert als kroonlijst en heeft rechthoekige openingen in plaats van bogen. Tussen deze openingen bevinden zich nu lege plekken waar vroeger vergulde schilden hingen.

Het bouwwerk heeft door de jaren heen veel te verduren gekregen. Diverse aardbevin-gen brachten grote schade aan het monument aan maar deze werden telkens weer hersteld door de Romeinen en later de Ostrogoten. In de Middeleeu-wen volgden twee grote aard-bevingen in 847 en 1349 die het Colosseum verder verwoestten. In de late Middeleeuwen werd de ruïne zelfs beschouwd als een groeve waar eenvoudig bouw-materiaal gehaald kon worden voor de bouw van nieuwe kerken en paleizen. Zo werd al het marmer verwijderd en her-gebruikt in nieuwe gebouwen zoals de Sint Pieterbasiliek en het Palazzo Farnese. Aan deze

plunderingen kwam in 1749 een einde toen Paus Benedictus XIV de historische waarde van het theater inzag en het complex gebruikte als kerk ter gedach-tenis aan de lijdensweg van Christus. De grond van het the-ater werd als heilig beschouwd vanwege het bloed van de vele christelijke martelaren dat hier in het verleden was vergoten. Dit bleek later onterecht omdat de meeste Christenen waar-schijnlijk gedood werden in het Circus Maximus. Aan het eind van de 19de eeuw begon men met het opgraven van de ruïne nadat er door de jaren heen vegetatie overheen was gegroeid die de structuur had aangetast. De effecten van vervuiling en

Page 37: excursiegids BK3030—reis door Rome

68 69

PalatIjn

FoRum Romanum

Page 38: excursiegids BK3030—reis door Rome

70 71

keIzeRsFoRa

Page 39: excursiegids BK3030—reis door Rome

72 73

PIazza dI s. PIetRo

quaRtIeRe del RInascImentokeIzeRsFoRa

Page 40: excursiegids BK3030—reis door Rome

74 75

FelIce PeRettI dI montalto, sIxtus v, 1521-1590, laatste 5 jaaR Paus

Een ambitieus man die wat wil: zijn eigen woonstee en Rome verfraaien (geïnspireerd door voorgangers, vervolgens het grote voorbeeld) en meer sa-menhang geven, maken tot een theater, een schouwtoneel, voor het goede en religieuze leven, met in ieder geval de volgende motieven:

machtsvertoonHet verfraaien van de stad en daarmee het keizerlijke, chris-telijke Rome doen wederople-ven ter meerdere eer en glorie van zichzelf, zijn familie en de Roomse moederkerk – het meest letterlijk te zien in obelis-ken en fontein, met toelichtende tekst.

religieus levenAssen aanleggen waarlangs de pelgrims de belangrijke kerken goed konden bereiken en tege-lijkertijd die (vroeg-christelijke) kerken in het zonnetje zetten (+Santa Maria del Popolo toe-gevoegd), tevens door middel van restauratie, verfraaiing en toevoeging.

maatschappelijke betrokkenheid Met nieuwe infrastructuur de stad, in het bijzonder het verval-len oostelijke deel, beter bereik-

baar maken (ook per koets) en geschikt voor woningbouw en bedrijvigheid; tevens eigenbe-lang, om zijn eigen woonom-geving te verbeteren en zijn grondclaim te verzilveren. Ove-rigens liet hij daarvoor allereerst antieke aquaducten herstellen.Sixtus werd bijgestaan door de middelmatige Zwitserse archi-tect Domenico Fontana (1543-1607), die nogal wat Vaticaanse architectuur verprutste, maar wel kordaat assen door Rome trok en daarvoor voortvarend liet slopen.

Page 41: excursiegids BK3030—reis door Rome

76 77

PIazza navona

door Koen de Vethde eeuwige publieke ruimte?

Het is de eerste eeuw na Chris-tus wanneer Keizer Domitia-nus een stadion laat bouwen voor zijn onderdanen om atletiekwedstrijden te kunnen aanschouwen. Bijna tweedui-zend jaar later dient de plek nog steeds als een publieke ont-moetingsplaats, nu echter in de vorm van een plein met daar-omheen bebouwing. In de loop van de tijd is deze bebouwing aan verandering onderhevig ge-weest, de vorm van het stadion daarentegen heeft de tand des tijds doorstaan. De atletiekbaan is nog steeds duidelijk herken-baar en is verantwoordelijk voor het huidige uiterlijk van het tegenwoordige Piazza Navona.

deze reden verschillende nieuwe bouwwerken neerzetten, waar-onder een groot stadion. Het stadion kon tussen de 15.000 en 20.000 toeschouwers herbergen en diende vooral voor sporten zoals discuswerpen, hardlopen en worstelen. De constructie bestond uit een combinatie van het goedkope steen en cement, bekleed met marmerplaten. Op afbeelding 2 is te zien hoe het plein er oorspronkelijk uit heeft moeten zien.

In de loop van de tijd gingen de ruimtes onder de tribunes dienst doen als bordeel, na de hoogtijdagen van de Romeinse tijd gingen de arme mensen er wonen. Afbeelding 3 laat een opgraving zien waarin één van de bogen die zich onder de tribunes bevond goed zichtbaar is. Vervolgens bouwden ze hui-

Wat oorspronkelijk niet als plein is gebouwd is nu een van de meest populaire pleinen in Rome en bekend bij vele mensen in de wereld. Het heeft daarnaast een duidelijke stempel in de plattegrond van het cen-trum van Rome achtergelaten. Deze ruimte en de transformatie hiervan wil ik daarom beter onderzoeken. Na het bezoek aan Rome wil ik hier dieper op ingaan en het plein bovendien vergelijken met andere pleinen in de stad.Door een grote brand in het jaar 79 na Christus worden veel ge-bouwen in de stad verwoest. De keizer van het Romeinse rijk, Ti-tus Flavius Domitianus, laat om

zen direct op de overgebleven tribunes waardoor in de loop van de tijd deze langzaam ver-dwenen. De binnenkant van het stadion veranderde in een plek waar mensen elkaar konden ontmoeten, de functie die het tot op de dag van vandaag heeft behouden. Dit werd versterkt door de komst van de markt aan het einde van de 15e eeuw. De twee fonteinen aan de uitein-den van het plein kwamen een eeuw later. Aan de noordkant werd de Fontana della Nettuno aangelegd en aan de zuidkant de Fontana della Moro, beide ontworpen door Giacomo della Porta.

Onder leiding van Paus Inno-centius X werd in de 17e eeuw het plein verder aangekleed. Als lid van de prestigieuze Pamphili familie liet hij aan het plein een door Francesco Borromini ont-worpen paleis bouwen. Dit pa-leis, het Palazzo Pamphili, werd later de woning van Innocentius’ schoonzus en doet nu dienst als de Braziliaanse Ambassade. Daarnaast zorgde hij ervoor dat er een kerk aan het plein kwam, de Sant’Agnese in Agone. Bovendien bestelde hij bij Gian

Page 42: excursiegids BK3030—reis door Rome

78 79

tot bijvoorbeeld de Piazza del Popolo en het Sint Pietersplein, waarlangs drukke straten met veel verkeer lopen. Het plein heeft desondanks veel levendig-heid door de vele toeristen en straatkunstenaars, waardoor het continue in beweging is.

De architectuur van de be-bouwing rondom het plein is betrekkelijk neutraal, met wei-nig ornamenten op de okerge-kleurde gevels, waardoor er een bepaalde samenhang ontstaat. Een uitzondering hierop vormt de Sant’Agnese in Agone, een kerk die zich kenmerkt door zijn barokke architectuur. De gevel van de kerk heeft echter net als alle andere gebouwen een lichte kleur en volgt bovendien de vorm van het plein, waardoor het plein niet uit balans raakt. Dit wordt verder versterkt door de hoogte van de gebouwen, die op de kerk na vrij consis-tent is. Samen met kleinere elementen zoals de lantaarnpa-len en bankjes vormen vooral de fonteinen de belangrijkste aankleding van het plein. Deze barokke sculpturen komen nog meer tot hun recht door de veel minder uitbundige architectuur eromheen. Hoewel Rome meer bekende fonteinen kent, zijn de drie op dit plein zeker uniek en onlosmakelijk verbonden met de Piazza Navona en daarmee

zijn uitstraling en aanblik.

Alle factoren samen zorgen voor de kwaliteit die het plein nu heeft. Omdat deze kwaliteit ook voor een groot deel subjectief is, kan het lastig zijn om te oor-delen welke kenmerken Piazza Navona tot een goed of slecht plein zouden maken. Toch is het van belang deze vraag te stellen. Er worden nog steeds pleinen gemaakt die meestal een totaal andere uitstraling hebben. Deze bereiken bovendien vaak niet de populariteit van Piazza Navona. Kwaliteiten die dit plein bezit-ten kunnen eventueel toegepast worden op nieuwe pleinen zodat aantrekkelijke publieke ruimtes ontstaan. Hoewel er dus ge-discussieerd kan worden of en waarom het plein aangenaam is, heeft de Piazza Navona al twee millennia lang zijn vorm kunnen behouden en lokt het vandaag de dag nog steeds vele bezoekers.

Lorenzo Bernini de beroemde vierstromenfontein. Bernini maakte op deze fontein vier beelden die allen een belang-rijke wereldrivier voor moesten stellen. De Ganges, Donau, Nijl en Rio de la Plata worden door verschillende goden uitgebeeld. Een ander onderdeel van de fontein is een grote obelisk, die dateert uit een veel vroegere periode. Deze is namelijk ge-maakt in het jaar 81 voor keizer Domitianus, de grondlegger van Piazza Navona door diens aanleg van het stadion.

Piazza Navona wordt anno 2012 nog steeds gezien als één van de mooiste pleinen van Rome. Verschillende factoren en ken-merken van het plein zouden

hieraan bij kunnen dragen. Ten eerste is de langgerekte vorm erg kenmerkend voor de Piazza Navona. Met zijn lengte van 250 meter en breedte van 50 meter is het ook een relatief groot plein in Rome. Door de vroegere bestemming van een stadion heeft het een ovale vorm. Aan één kant volgt de bebouwing niet het ronde profiel, net zoals in het originele stadion. Wel ontstaat door de vorm van de trottoirband en de straat rond-om het plein het idee van een ovaal plein.

Een ander kenmerk van het plein is het besloten karakter, doordat het uitsluitend door enkele nauwe straten bereikt kan worden. Dit in tegenstelling

Page 43: excursiegids BK3030—reis door Rome

80 81

de ontweRPontwIkkelIng van de sInt PIeteRsbasIlIek

door Amber de VredeHet griekse versus het Latijnse kruis

Wie een bezoek brengt aan de stad Rome, moet zeker ook tijd vrij maken om een bezoek te brengen aan Vaticaanstad. Deze enclave binnen Rome vormt het centrum van het Christendom en bevat vele bezienswaardig-heden waarvan de Sint Pieters-basiliek een hoogtepunt is wat betreft architectuur.

De Sint Pieter heeft een mach-tige uitstraling met als belang-rijk kenmerk een grote koepel

Het gebouw ziet er haast perfect ontworpen uit, maar dit is niet uit één enkel ontwerp en vanuit één hoofdarchitect tot stand gekomen. Meer dan een eeuw lang hebben verschillende architecten, in opdracht van verschillende pausen, gewerkt en ontworpen aan de nieuwe Sint Pieter. Bij de opvolging van een architect werd vaak het be-staande ontwerp aan de kant ge-schoven en bouwde men verder aan het gebouw met een nieuw ontwerp of werden er drastische veranderingen in het bestaande ontwerp gemaakt . Dit gegeven maakt de Sint Pieter tot een erg interessant bouwwerk waar-bij de ontwikkelingen van het ontwerp terug te vinden zijn in het eindresultaat zoals we die nu kunnen en zullen bezichtigen.

de ontwikkeling van de sint PieterDe Sint Pieter is vernoemd naar de Eerste onder de Apos-telen en de eerste paus, oftewel Petrus. Onder de Sint Pieter bevindt zich de graftombe van deze eerste paus en dit is dan ook de reden dat de Sint Pieter hier is gebouwd. Echter is de Sint Pieter die wij tegenwoor-

bovenop het bouwwerk. Het immense gebouw kan men bereiken door eerst een groot omsloten plein, ontworpen door Bernini, te doorkruisen (zie figuur 1). Het is niet alleen de buitenkant van het gebouw die de macht van het christendom uitstraalt, maar ook wanneer men binnen in het gebouw is, kan men genieten van de won-derlijke architectuur, schilderin-gen, beelden en decoraties.

dig kunnen aanschouwen niet de oorspronkelijke kerk van deze plek. Ruim duizend jaar lang, van 324 tot 1506, heeft er namelijk de zogenaamde ‘oude’ Sint Pieter gestaan. Onder de ‘nieuwe’ Sint Pieter ligt nog een overgebleven laag van deze kerk waaronder zich dan het graf van Petrus bevindt (zie figuur 2).

Na ruim een millenium, waarin de oude Sint Pieter werd aange-tast door onder andere aard-bevingen en slecht onderhoud, werd het tijd dat er een nieuwe Sint Pieter zou worden ge-bouwd. In 1504 was het paus Ju-lius II die Bramante de opdracht gaf tot het maken van een nieuw ontwerp voor de Sint Pieter. De band tussen deze paus en archi-tect was goed en beiden waren erg gemotiveerd om tot een goed eindresultaat te komen. De eerste steen van de nieuwe Sint Pieter werd op 18 april 1506 door paus Julius II gelegd. Aan-gezien Petrus’ graf zich op de plek van de Sint Pieter bevindt, stelde Bramante een ontwerp voor van centraalbouw in de vorm van een Grieks kruis (zie figuur 3) waarbij het middelpunt van de kerk zich precies boven

Page 44: excursiegids BK3030—reis door Rome

82 83

kruis achter. Dit is het moment waarop het ontwerp met een Grieks kruis weer de voorkeur krijgt. Paus Leo X denkt name-lijk dat een ontwerp met een Grieks kruis simpelweg goed-koper is, omdat er minder steen nodig zou zijn om zo’n ontwerp tot stand te brengen. Uiteinde-lijk blijkt ook een Grieks kruis te

het graf van de eerste paus zou bevinden. De grote koepel in het midden zou worden om-ringt door vier kleinere koepels in elke hoek van de kerk waar-door er in de plattegrond een vierkante omgang om de grote koepel ontstaat. De bouw van dit ontwerp was nog bezig toen Bramante in 1514 stierf, een jaar na de dood van paus Julius II. Op dat moment waren alleen nog maar de onderste delen van de pijlers rond de kruising klaar en de bogen die de grote koepel moesten gaan dragen.

Na zijn dood was er kritiek op het ontwerp van Bramante, om-dat zijn ontwerp niet plaats zou kunnen bieden aan een mas-

saal aantal kerkgangers. Hierna werden dan ook veel ontwerpen gemaakt die niet waren geba-seerd op een Grieks kruis, maar op een Latijns kruis waarbij er een schip werd toegevoegd aan het ontwerp van Bramante. Architecten die in deze ontwik-keling een belangrijke rol spelen waren onder andere Fra Gionco, Giuliano da Sangallo en Raffaël.

We zijn inmiddels beland in het jaar 1520. Het gaat niet goed met de voortgang van de bouw van de nieuwe Sint Pieter door geldnood en de slechte inzet van de op dan moment heersende paus Leo X. Bovendien overlijdt de hoofdarchitect Raffaël en hij laat een ontwerp met Latijns

duur te zijn en komt de paus tot de conclusie dat voorgaande ar-chitecten telkens op een te grote schaal hebben ontworpen.

Peruzzi wordt nu bij het project betrokken en gaat ontwerpen op basis van een Grieks kruis. In 1521 komt paus Leo X te overlijden gevolgd door jaren

Page 45: excursiegids BK3030—reis door Rome

84 85

waarin er weinig wordt bereikt in de bouw van de Sint Pieter. Uiteindelijk gaat Antionio da Sangallo na Peruzzi’s dood ver-der als hoofdarchitect en maakt tevens een ontwerp op basis van het Griekse kruis. In 1546 is Antonio da Sangallo inmid-dels ook overleden en wordt er gezocht naar een nieuwe hoofdarchitect. Uiteindelijk wordt Michelangelo degene die de bouwleiding overneemt.

Michelangelo heeft veel kritiek op het laatste ontwerp van An-tonio da Sangallo. Het ontwerp wijkt volgens hem te veel af van Bramantes ontwerp en creëert met het gebruik van meerdere verdiepingen een rommelige indeling. Bovendien is de ves-tibule zo groot dat het ontwerp in zijn geheel weer naar een Latijns kruis neigt (zie figuur 4). Michelangelo wil het gevoel van grootsheid terugbrengen in het ontwerp en maakt een ontwerp dat sterk op dat van Bramante lijkt. Er zijn wel enige wijzigin-gen toegepast, zoals het afwijken

van de vier kleinere koepels, maar dit alles is gedaan met respect naar de oorspronkelijke architect.

In 1564 overleed Michelangelo nog voordat zijn ontwerp vol-ledig was voltooid, maar hij had het wel voor elkaar gekregen om een groot deel van zijn ontwerp al te realiseren en was met de bouw al tot aan de tamboer van de grote koepel gekomen. Deze koepel is uiteindelijk vervaar-digd door Giacomo della Porta en Domenico Fontana. Hierna is er bovendien een schip toegevoegd aan Michelangelo’s ontwerp door Carlo Maderno in de eerste helft van de 17de eeuw. Uiteindelijk is het Griekse kruis van Bramante dan toch min of meer verloren gegaan en berust de Sint Pieter op een ontwerp met een Latijns kruis (zie figuur 5). Desondanks is de grootsheid die Bramante zich bij het ont-werp voorstelde, voornamelijk dankzij de inzet van Michelan-gelo, zeker niet verloren gegaan.

Page 46: excursiegids BK3030—reis door Rome

87

Legenda1. S. Maria Maggiore (Jasper Müller)2. S. Pudenziana3. S. Prassede4. S. Clemente5. S. Pietro in Vincoli6. S. Maria sopra Minerva7. S. Ivo8. S. Luigi dei Francesi9. S. Andrea al Quirinale10. S. Carlo alle Quattro Fontane (Elmar Koers)11. S. Maria della Vittoria (Coco van Weelden)

Kerken in de roomse residentieArchitectuur en stad als schouwtoneelNadruk op drie periodes:Vroeg-christelijk 4de-9de eeuwHoge middeleeuwen 12de-13de eeuwRenaissance/barok 16de-17de eeuw

Hoe de kerk werd gebruikt als middel voor representatie, dus zowel architectuur, kunst als stedenbouwkundige situering?

3 APriL — KErKENAanvang 9:00 S. Maria Maggiore

12

3

4

5

67

8 9

10

11

Page 47: excursiegids BK3030—reis door Rome

88 89

basIlIek van santa maRIa maggIoRe

door Jasper Müllerde invloed van de wisselende tijdgeest

De ‘Basilica di Santa Maria Maggiore’, gelegen op de heu-vel Esquilijn in de Italiaanse hoofdstad Rome, is de grootste kerk van alle Rooms-katholieke Mariakerken die Rome telt. De Santa Maria Maggiore is ge-bouwd tussen 432 en 440 onder paus Sixtus III, in de tijd dat het christendom in Rome, vrijer dan ooit kon bloeien aangezien keizer Theodosius in 392 het heidendom officieel had afge-schaft. Ondanks allerlei veran-deringen aan de kerk door de geschiedenis heen, geeft de kerk nog steeds een goede indruk van de krachtige, classicerende bouwstijl van de 5de eeuw en bevat momenteel nog vele oude mozaïeken uit deze periode. Deze mozaïeken uit de late oudheid zijn een van de oudste weergaven van de maagdelijke Maria. De klokkentoren van de basiliek dateert uit 1377. In de 15de eeuw werd er een verdie-ping boven op deze toren gezet, zodat deze toren met 77 meter hoogte de hoogste van Rome is. Bovendien liggen in de Santa Maria Maggiore veel beroemde katholieken begraven, onder wie de heilige Hiëronymus, kardi-naal Giacomo Colonna, Pauline

hadden over Maria die hen de opdracht gaf een kerk te stichten op een van de zeven heuvels van Rome. In deze droom zou Maria hen verteld hebben dat de exacte plaats duidelijk zou wor-den door middel van sneeuw. Johannes besloot vervolgens zijn droom voor te leggen aan Paus Liberius. Aangezien de

Bonapart en de kunstnaar Gian Lorenzo Bernini. De Santa Maria Maggiore is 85 meter lang en 32 meter breed. De mozaïeken op de architraaf die gedragen wordt door totaal 40 antieke marmeren zuilen met ionische kapitelen, geven verschillende scenes uit de bijbel weer. De vloer van de kerk is afkomstig uit de 12de eeuw en ingelegd met schijven serpentijn en purpersteen. Achter de kerk staat de obelisk die paus Sixtus V in 1587 vanuit het mausoleum van Augustus naar deze plek heeft laten bren-gen. Voor de kerk staat een zuil uit de basiliek van Mexentius en Constantijn van het Forum Romanum. Figuur 1 toont de S. Maria Maggiore in 1744 met deze zuil waarop Paus Paulus V een bronzen Mariabeeld heeft laten plaatsen.

ontstaansgeschiedenis en de veranderingen door de eeuwen heen

Over het ontstaan van de Basiliek bestaat een bekende legende. Deze legende vertelt het verhaal over de ongewone droom die Johannes en zijn vrouw op een dag in augustus

paus dezelfde droom had gehad, gingen Johannes, zijn vrouw en paus Liberius naar de heuvel Esquilijn, waar zij midden in de zomer sneeuw vonden in de vorm van een fundament van een kerk. De bouw van de kerk werd direct na deze gebeurtenis gestart op de plek van de tempel van Juno, een andere plek dan

Page 48: excursiegids BK3030—reis door Rome

90 91

plattegrond van de S. Maria Maggiore te zien voordat de kerk zijkapellen en kruisarmen kreeg. In 1743 heeft de kerk ook een nieuwe voorgevel gekregen. Deze gevel is ontwerpen door Ferdinando Fugo en is in figuur 3 te zien.

conclusie & VisieUit de bovengenoemde veran-deringen aan de Santa Maria Maggiore blijkt dus dat de tijd-geest, de kenmerkende manier van denken en handelen van het merendeel van de bevolking in een bepaalde tijd en de daarbij gepaardgaande ontwikkelingen, een grote invloed heeft gehad op de huidige situatie waarin de basiliek Santa Maria Mag-giore in Rome te bezichtigen is. De S. Maria Maggiore kan daarom gezien worden als een kerk waarbij door de jaren heen allerlei verschillende stijlen in-vloed op de kerk hebben willen uitoefenen, waardoor de kerk nu te zien is als een verzame-ling stijlen gebaseerd op de basis van het oorspronkelijk ontwerp. Deze diversiteit aan stijlen door de geschiedenis heen kan gezien worden als een natuurlijk gevolg van de verscheidenheid van de innerlijke behoefte van de mens. Zoals Alain de Botton het noemt zijn smaakconflicten een onvermijdelijk bijproduct van een wereld waarin we als mens

door allerlei krachten voort-durend op nieuwe manieren worden opgedeeld en afge-beuld. Zolang samenlevingen en individuen een geschiedenis hebben, zal ook de kunst een geschiedenis hebben waarin altijd slachtoffers zullen val-len in de vorm van afgedankte monumenten. Doordat men door de geschiedenis heen steeds weer op andere wijzen uit balans raakt, gaat onze aandacht voortdurend uit naar nieuwe stijlen die we mooi zullen noemen op grond van het feit dat ze in geconcentreerde vorm belichamen wat in onszelf op dat moment onderbelicht is. De vraag is dan in hoeverre mensen een oorspronkelijk ontwerp en in dit geval de S. Maria Mag-giore als oorspronkelijk gebouw willen terug zien. Ik denk dat het belangrijk is om gebouwen met een monu-mentale, bijzondere of beziens-waardige waarde dusdanig te behouden en te beschermen opdat zij niet onder invloed van andere stijlen in latere periode mogen worden aangepast. Door bepaalde gebouwen in hun oorspronkelijkheid te laten, zal voor latere generaties te zien blijven wat de tijdgeest in een bepaalde periode was, waarbij deze tijdgeest niet onzichtbaar wordt gemaakt door invloed van andere stijlen in latere perioden.

de huidige kerk nu heeft. De naam van deze kerk werd Basi-lica Liberiana. In 432 werd de huidige kerk door paus Sixtus III gebouwd en kreeg deze de nieuwe naam, Santa Maria Mag-giore. Elk jaar in augustus wordt deze wonderbaarlijke gebeurte-nis herdacht met het strooien van duizenden witte bloempjes vanaf het plafond. De komst van het christendom en de daarbij behorende nood-zaak om de oudere architectoni-sche typologieën aan te passen aan de eisen van de nieuwe religie legt de basis voor de nieuwe stijlontwikkelingen in de stad. Het gebuik van een basiliek als nieuwe tempel kenmerkt de overgang van een religie die was voorbehouden aan een pries-terlijke klasse naar een religie die voor iedereen toegankelijk was. De bouw van vele kerken waaronder ook die van de Santa Maria Maggiore is te verkla-ren vanuit het idee dat Rome destijds niet meer het centrum van het Romeinse Rijk wenstte te zijn, maar in deze Christelijke periode gezien wilde worden als het centrum van de Christelijke wereld. Door de eeuwen heen is de S. Maria Maggiore als klassiek en traditioneel Romaans gebouw veranderd door invloed van verschillende stijlen. Ook de afwerkingen, decoraties en

kunstwerken stammen uit ver uiteenlopende periodes in de geschiedenis. Tijdens de ver-bouwing van 1288 tot 1292 is de apsis herbouwd en is er een dwarsschip toegevoegd. In 1700 zijn er aan weerszijden kapel-len gebouwd. In figuur 2 is een

Page 49: excursiegids BK3030—reis door Rome

92 93

s. PRassedes. maRIa maggIoRe

Page 50: excursiegids BK3030—reis door Rome

94 95

mIchelangelo, gRaF Paus julIus II (1505) sInt PIeteR

mIchelangelo, steRvende slaaF (1513)

s. clemente

mIchelangelo, gRaF van Paus julIus II (1505) sInt PIeteR

Page 51: excursiegids BK3030—reis door Rome

96 97

san caRlo alle quattRo Fontane

door Elmar KoersKleine carlo

Het is fascinerend om te zien hoe veel en uitbundig er al door architectuurhistorici en theore-tici is geschreven over dit kleine kerkje en klooster in het hart van Rome. Unaniem lovend schrijven ze erover op een uiterst technische en vaak ook ingewikkelde manier. Ze behan-delen de vloeiende lijnen, de convexe en concave bewegingen van de gevel, de vertekening van het perspectief, het ritme van de kolommen en de complexe

ik ook een beeld te kunnen schetsen wat het betekende voor een opdrachtgever en architect om in het Rome van de 17e eeuw een kerk te bouwen.

Allereerst een korte introduc-tie van de opdrachtgevers, deze behoorden tot de Spaanse bedelorde van de ongeschoeide trinitariërs. Deze uit Spanje afkomstige orde zamelde geld in om gevangen genomen christe-nen te bevrijden uit de handen van de Moren (Blunt, 1979). De trinitariers aanbidden de heilige 3-eenheid, deze wordt symbo-lisch afgebeeld als een gelijkzij-dige 3-hoek. Bedelorde wil zeg-gen dat de broeders een gelofte van armoede afleggen, geen eigendom hebben en wat betreft levensonderhoud van giften en liefdadigheid afhankelijk zijn. Een van de grote donateurs voor dit bouwwerk was kardinaal Fransesco Barberini wiens paleis op een steenworp afstand van het bouwperceel ligt. En net als in de hedendaagse bouwpraktijk heeft de afhankelijkheid van donateurs - de investeerders van nu- ertoe geleid dat de bouw van begin tot eind meer dan 40 jaar heeft geduurd.

geometrie die in het complex aanwezig is. Maar op simpele vragen zoals: voor hoeveel mon-niken het klooster is ontworpen, voor hoeveel gelovigen er plaats was in de kerk, of er sprake was van een goede samenwerking tussen opdrachtgever en archi-tect of hoe veel de bouw eigen-lijk kostte is een eenvoudig ant-woord niet makkelijk te vinden. Behalve de al eerder genoemde artistieke kwaliteiten die het complex ongetwijfeld heeft hoop

En dan de architect, geboren in 1599 als Francesco Castello, dichtbij Lago Lugano in Noord-Italie. Leert als onderdeel van een steenhouwersfamilie al van jongs af aan de bouwpraktijk van dichtbij kennen. Als fami-lielid van Maderno - architect van de Sint Pieter - kwam hij op 20-jarige leeftijd terecht in Rome waar hij met zijn kennis als decoratief steenhouwer gelijk mocht meewerken aan de porti-co van de Sint Pieter. In de jaren 20 van de 17e eeuw ontwikkelt hij in dienst van Maderno zijn bijzonder talent voor architec-tuur en wordt zijn meest belang-rijke assistent. De San Carlo is in 1934 zijn eerste zelfstandige opdracht als architect.

Wanneer we al lopend aanko-men bij de kerk is het eerste wat opvalt, dat het kerkje op een stedebouwkundige manier eigenlijk vrij bescheiden is. Het voegt zich naar het stedelijk weefsel en is onderdeel van het bouwblok. Op architectonisch vlak is het een stuk eigenwijzer. De kromming van de gevel be-nadert zijn bijzondere status in het bouwblok en wordt vooral

Page 52: excursiegids BK3030—reis door Rome

98 99

vooral door het sterk gearticu-leerde entablement aangezet, in afb.3 is dit duidelijk te zijn. Vanuit de acht hoekkolommen vertrekken de vier pendentie-ven die de bovengelegen ovale koepel dragen. In de ovale koe-pel (zie afb 2.) zit wederom de symboliek van de opdrachtgever verwerkt. In het perspectivisch vervormde cassettenplafond wordt de octagon afgewisseld met het griekse kruis, het sym-

bool van de trinitariers.Ons laatste punt van aandacht in het interieur is het recht-hoekige kloosterhof die ook in de doorsnede (afb.2) te zien is. Opvallend hier zijn de ver-vanging van de hoeken door concave vlakken en daarboven afgewisseld met rechte vlakken. Een ander bijzonder detail is de hoger gelegen balustrade, maar daarover ter plekke meer.

gearticuleerd door het forse entablement. Vier in de gevel opgenomen kolossale Korinthi-sche zuilen ondersteunen het entablement. Interessant is dat de kromming van de gevel de bolling van de achterliggende plattegrond volgt (afb 1.). Links van de gevel is een van de vier fonteinen te zien waarnaar de kerk vernoemd is, deze waren gepland door de bekende paus Sixtus V als onderdeel van zijn stedebouwkundige transfor-matie. Recht boven de fontein is de vierhoekige klokkentoren te zien, op vroege schetsen had Borromini 2 torens gepland waardoor een symmetrisch gevelbeeld was ontstaan. Dat brengt ons bij een ander punt omtrent de gevel, onduidelijk is namelijk hoeveel van het gevelontwerp daadwerkelijk door Borromini is ontworpen. Het gedeelte onder het entable-ment is zonder twijfel van zijn hand, het gedeelte daarboven is hoogstwaarschijnlijk na zijn zelfmoord in 1667 deels door zijn opvolger ontworpen.We vervolgen onze analyse bin-nen. Bij binnenkomst is het eer-ste wat onze aandacht zou moe-ten trekken in een barokke kerk afwezig. Geen overdaad aan decoratie, kleur en licht-donker spel, maar een rustige, haast se-rene wit gestucte ruimte begroet ons. Een kort blik op de platte-

grond toont dat het complex op te delen valt in 3 delen, de kerk, het rechthoekige kloosterhof en de overige kloostervertrek-ken. Als we beter kijken naar de plattegrond van de kerk dan valt op dat hij gebaseerd is op 2 aan elkaar gekoppelde ingeschreven gelijkzijdige driehoeken(afb 1.). Het gebruik van de gelijkzijdige driehoek refereert op een sub-tiele manier naar de religieuze achtergrond van de opdracht-gever, de heilige drie eenheid. Geometrische bewerkingen van dit basisthema leiden tot de huidige plattegrond. Het is nau-welijks te herkennen wanneer je in het midden van de kerk staat, maar de hele plattegrond is op rationele wijze te constru-eren met behulp van passer en liniaal. Maar de beleving van de ruimte komt meer overeen met de transformatie van het griekse kruis zoals Castex deze om-schrijft, een uitgerekte centraal-bouw (Leupen, 2005).Met afmetingen van het schip ± 19 bij 14 meter is de San Carlo een kleine kerk, in Rome wordt de kerk dan ook vertederend San Carlino genoemd: kleine Carlo. In de hoogtijdagen zul-len er dan naar mijn schatting 80 á 100 gelovigen in hebben gekund.De dynamiek waar vaak over wordt gesproken in de literatuur wordt binnen, net als buiten,

Page 53: excursiegids BK3030—reis door Rome

100

Iets waar ik tot noch toe geen aandacht heb besteedt is het ka-rakter van Borromini. Volgens Watkin (2000) was Borromini een melancholische en neuro-tische alleenstaande man, die leefde voor zijn vak. Maar on-danks dat hij een moeilijke man geweest zou zijn, wordt hij door zijn opdrachtgever wel geprezen om zijn inzet en zorg waar-mee de daadwerkelijke bouw is verlopen. Men moet daarbij

opmerken dat een bouwmees-ter in die tijd een veel grotere rol had op de bouwplaats dan nu. Hij moest veel aanwezig zijn en constant aanwijzingen geven aan de werkmannen. Ten slotte werd hij door zijn op-drachtgever geprezen om zijn behendigheid de kosten binnen de perken te houden. Want geld was immers in die tijd net zo belangrijk als in de hedendaagse bouwpraktijk.

Page 54: excursiegids BK3030—reis door Rome

102 103

beRnInI veRsus boRRomInI

door Coco van WeeldenEen levenslange strijd

We wanen ons in de 15e eeuw, in Rome, de heilige metropolis. De periode genaamd de Barok, waar onder invloed van onder andere de Italiaanse architecten Francesco Borromini en Gian Lorenzo Bernini een stijl werd ontwikkeld die gekenmerkt wordt door overdaad.

De katholieke kerk verliest ter-rein. Reactie: contrareformatie. Waarin kunst een belangrijke rol verkrijgt. Door middel van kunst probeerde hij zijn we-reldse ambities gestalte te geven. Elke paus had zijn eigen kunste-naars. Wanneer er een nieuwe paus werd aangesteld ontdeed hij zich van alle kunstenaars van zijn voorganger. Alles moest nieuw en eigen zijn, passend bij de nieuwe paus. De kunstenaars uit die tijd verkregen een sterrenstatus. Vergelijkbaar met de popsterren van nu.Er werd zelfs gevochten om de volgende geniale kunstenaar en daar kwam bernini.

Op 7 jarige leeftijd kwam Ber-nini in 1605 in Rome. Al zolang hij leeft wordt hij in contact gebracht met belangrijke

liep keek iedereen naar hem. A fortiori, als hij iets wilde hoefde hij je alleen maar aan te kijken en hij kreeg het voor elkaar.Een andere sterke eigenschap van Bernini was het feit dat hij de kunst van die tijd in zijn greep hield.

Bernini had het vermogen om architectuur en beeldhouwkunst op een expressieve manier met elkaar te verenigen. Zijn werk was een Gesamtkunstwerk (afb 2, Extase van Teresia).

Bernini is in zijn vroege twinti-ger jaren een superster.Hij zag er goed uit, had veel

invloedrijke mensen. Dat was een van de sleutels tot zijn suc-ces. Al toen hij 8 was werd hij voor de paus gebracht om een portret te tekenen.Zijn eerste belangrijke op-drachtgever was de kardinaal Scipione Borghese, bij wie hij tot 1624 in dienst bleef. Hij voor-zag het huis van de kardinaal van sculpturen waaronder een portret sculptuur van de kar-dinaal (afb 1, portret sculptuur kardinaal Scipione Borghese). Met een stierachtige nek en het hoofd op een groot lijf. Hij gebruikt een knoop die niet he-lemaal door het gaatje gaat. Dat geeft ons het gevoel van vlees, strak ingepakt in het satijn. De heilige man van de kerk is vooral een fysieke verschijning. Het licht wordt zo gepakt dat het lijkt of de man zweet. Als een dikke man in een warme stad.Bernini heeft alles wat nodig is om het helemaal te maken, hij is grappig, charmant, heeft goede connecties, is beschaafd en gecultiveerd, en heel erg gedis-ciplineerd, zijn werken waren altijd op tijd klaar. En bovenal hij dronk niet, in tegenstelling tot veel van zijn collega kun-stenaars. Als hij door de stad

geld, charisma, status en hij had vijanden.Waaronder Borromini. Ze daag-den elkaar uit en zetten elkaar aan tot het uiterste. Beiden waren ze geniaal.

Borromini was de tweede architect die een meester in de Romeinse barok was.In tegenstelling tot zijn concur-rent was hij een hele moeilijke man, die problemen had met zijn opdrachtgevers. Hij was heel origineel, maar dat werd toen niet gewaardeerd. Je moest wel de klassieke tijd volgen. Originaliteit bekende met een speelse wijze omgaan met de klassieke elementen. Borro-mini’s handelsmerk waren de golvende bewegingen in zijn architectuur.

Het belangrijkste van Bernini’s succes was het feit dat hij de beste vriend van de toenmalige paus was en daarom kreeg hij grote opdrachten. Bijvoorbeeld het ontwerp voor het baldakijn in de Sint Pieter (afb 3, balda-kijn Sint Pieter), een opdracht die eigenlijk meer aan Bor-romini was besteed, aangezien Borromini de meest talentvolle

Page 55: excursiegids BK3030—reis door Rome

104 105

die maar al te goed van de risico’s afwist was Borromini, maar die was te trots om hem te waarschuwen en Bernini zeilde regelrecht op zijn ondergang af. De eerste toren was af en 2 weken later verschenen de eerste scheuren, die zelfs doortrokken naar de gevel van de Sint Pieter. De tegenstanders van Bernini walsten over hem heen. Dan slaat het noodlot toe, de paus, Bernini’s belangrijkste opdrachtgever, sterft. De nieuwe paus ziet het als zijn taak af te doen van alle oude lievelingetjes van de vorige paus. Dus ook Bernini. Hij heeft een nieuwe lieveling nodig. Nu komt Borro-mini’s moment voor wraak. Na 15 jaar in Bernini’s schaduw te hebben gestaan komt eindelijk zijn moment. De toren van Bernini werd in opdracht van de paus gesloopt. Met de neergang van de grote hoge toren, die stond voor Ber-nini’s succes, ging ook Bernini’s roem naar beneden.Hoe ging Bernini om met deze vernedering? Hij kreeg nog steeds commissies maar niet meer van Rome. Er is een won-der nodig om zijn reputatie weer te redden. En dat wonder kwam met de opdracht voor de extase van de heilige maagd Theresia. Deze opdracht kwam van een kardinaal. Zo maakte Bernini een spectaculaire comeback.

Dit was de grootste uitdaging van zijn carrière. Het was het meest gewaagde drama van een lichaam, dat hij of wie dan ook in de geschiedenis van de kunst ooit had gemaakt. In haar boek beschrijft Theresia heel uitvoerig over haar gebeurtenissen. Iets wat Bernini geraakt heeft. Haar ziel en haar lichaam waren het zelfde, Bernini heeft dit prach-tig verbeeld (afb 2, Extase van Teresia).Het nieuws van de nieuwe kapel verspreidde zich snel, en zelfs de paus begon te zwichtten voor Bernini. Het is niet dat Bor-romini nooit meer commissies kreeg van de paus maar het was Bernini die triomfeerde.Pausen kwamen en gingen maar Bernini bleef.Borromini kwam nooit over de comeback van Bernini heen en pleegde uiteindelijk zelfmoord.

architect van de twee was. Bor-romini ontsprong echter de dans en werd slechts de assistent van Bernini bij dit project. Terwijl Borromini alle tekeningen maakte ontving Bernini al het lof. Bernini had wel een bloeddor-stig temperament dat na verloop van tijd ontplofte. Dat gebeurde toen zijn minnares met zijn broer de nacht deelde, wat leid-de tot een intens gevecht waarbij hij zijn broer ernstig verwonde. Ook stuurde hij een dienaar naar zijn minnares, om haar gezicht aan stukken te snijden. De man die schoonheid creëert in de vorm van kunst, sneed in vlees om diezelfde schoonheid vervolgens kapot te maken. De paus wuift het allemaal weg en zegt dat hij moet trouwen

met het mooiste meisje van Rome, dat zal hem wel weer-houden van dit soort praktijken. Zijn broer werd verbannen en de dienaar en de minnares Con-stanza gingen naar de gevange-nis. Vanaf nu ging het bergafwaarts met de onaantastbare kerk. Er moesten nieuwe torens komen voor de Sint pieter en Bernini als architect aangesteld. Hij wilde echter hele hoge torens maken, wat onmogelijk was op de moerassige zompige onder-grond (afb 4, ontwerp torens Sint Pieter). De adviseurs van Bernini waren “yesmen” en zeiden alleen maar wat Bernini wilden horen in plaats van hem de risico’s te vertellen. Bernini had adviseurs nodig die hem de waarheid vertelde. De persoon

Page 56: excursiegids BK3030—reis door Rome

107

1

2

3

4

5

6

Legenda1. Villa Farnesina (Jasmijn Kok)2. Palazo Farnese3. Piazza Navona (Dorris Derksen)4. Palazzo Doria Pamphili (Rick Temminghoff)5. Palazzo Barberini6. Villa Borghese (Koen Kaljee)

Belangrijke families in de stadNadruk op de 16de en 17de eeuw, meer in detail over architectuur en kunstcollecties in verband met opdrachtgevers en verzamelaars.

4 APriL — PALAzzo’s EN ViLLA’sAanvang 9:00 Giancolo

Page 57: excursiegids BK3030—reis door Rome

108 109

agostIno chIgI

door Jasmijn Kok

ontdekking van bewonderingswaardige

de familie chigiAgostino Chigi (29 November 1466[1] – April 11, 1520)1 werd geboren in een zeer invloed-rijke familie en groeide op in Siena(zie afb. 1).. We volgen de ontwikkelingen in het leven van deze veelbelovende jongeman en zullen zo langs een aantal zeer interssante plekken wor-den geleid. Via de heer Chigi zullen ons enkele schatten uit de oude romeinse cultuur worden getoond, hij omringde zich immers graag met kunstenaars wiens werk honderden jaren la-

de vroege 16e eeuw waren zijn beschermeling: Perugino, Se-bastiano del Piombo, Giovanni da Udine, Giulio Romano, So-doma en Raphael.3 Nog een pittig detail: Agostino hield er een Venetiaanse minnares op na, mevrouw Francesca Ordea-schi4. Hij trouwde in 1519 met haar, hun vier kinderen werden door de paus gelegitimeerd5 In rome staan de drie belang-rijkste monumenten waaraan Chigi zijn roem dankt, allen gerealiseerd met de betrokken-heid van Rafael: Een kapel in de Santa Maria della Pace, de Chigi kapel in de Santa Maria del Populo en de vila die sinds 1579 bekend staat als de Villa Farnesina.

Villa FarnesinaDe Villa Farnesina’ is een land-huis gebouwd tussen 1506 en 1510 in Rome( afb. 2). Hoewel het nu bekend staat als de Villa Farnesina heette het gebouw in de tijd van Chigi “de Viridario”. In 1577 kocht kardinaal Ales-sandro Farnese het huis om met zijn gezin in te wonen, die al een groter gebouw bezat aan de oostzijde van de Tiber dat de naam Palazzo Farnese

ter nog met grote bewondering wordt bekeken. In 1487 verhuisde Agostino naar Rome om zijn vader te helpen. Daar leende hij grote hoeveel-heden geld aan Paus Alexan-der de VI, Door het verkijgen van verscheidene monopolies vegaarde deze erfgenaam van een rijke familie een nog groter fortuin. Later was hij ook de bankier van paus Julius II. Ondanks dat Chigi het Latijn niet beheerste2, koesterde hij ook een liefde voor literatuur en kunst, bijna alle hoofdfiguren uit

droeg. Het kleinere paleis aan de overkant noemde hij liefkozend Villa Farnesina, waarbij “sina” een verkleinend achtervoegsel is, zoals wij “-je”achter paleisje zetten. Agostino nam de schilder Bal-dassare Peruzzi aan als architect, hij ontwier het gebouw in een moderne U-vorm, de meeste palazzo’s uit de Renaissance waren rechthoekig en naar de straat gericht. Peruzzi ontwierp echter een lichter aanvoelende u vorm waar de bezoekers aan de noord facade binnen kwa-men, die open was. Nu echter is de entree aan de zuid zijde

Page 58: excursiegids BK3030—reis door Rome

110 111

heeft Sodoma scenes uit het leven van Alexander de Grote afgebeeld. (afb 4) Na de dood van Chigi stond het huis er enige tijd verlaten bij. Het kon dan ook tijdens de Sac-co di Roma, de plundering van Rome in 1527, makkelijk leegge-roofd worden Nu is het eigen-dom van de Italiaanse overheid

en zit de Accademia dei lincei erin, een gerenommeerde uni-versiteit van de wetenschappen met een lange historie. Ook The Roman Gabinetto dei Disegni e delle Stampe heeft hier haar onderkomen gevonden, dit is een museum voor tekeningen en prenten.

en is de loggia niet open meer maar gevuld met glas.6 Ook gebruikte Chigi zijn villa zowel als residentie als voor bankza-ken, een woon-werk situatie was destijds niet gebruikelijk. Giovanni da Udine, Giulio Romano, Sodoma and Rafael werden gevraagd om het interi-eur te ontwerpen. De thema’s die zijn gebruikt bij de decoratie zijn geinspireerd op de Stanze van de dichter Angelo Poliziano. Twee bekende fresco’s zijn die van Rafael op de Begane grond: Daar schilderde hij in de loggia de klassieke afbeelding van Cu-pido en Psyche en de triomf van Galatea. Daarover later meer. In dezelfde ruimte bevindt zich ook een plafondschildering van

de horoscoop van de eigenaar van het huis. Hier zijn de pla-neten afgebeeld rond de zodiac zoals ze stonden op de geboor-tedatum van Agostino. En op deze twee schilderingen op het gewelf is zelfs de exacte tijd van zijn geboorte af te leiden: Op 29 November 1544 om half negen ‘s avonds werd de heer Chigi op deze wereld gezet.7 Op de eerste verdieping beschil-derde Peruzzi de hoofd-salon met fantastische fresco’s van een mooi grote en open loggio met wonderschoon uitzicht.(afb.3) Je moet echter wel op 1 punt van de ruimte gaan staan, anders werkt het perspectief niet en vergaat de illusie. In de slaap-kamer die aan de salon grenst

Page 59: excursiegids BK3030—reis door Rome

112 113

Op het plafond in de villa is en grote afbeelding te zien waarop Cupido aan Jupiter zijn verhaal doet. Santa Maria del Pace en Santa Maria del populo Rafael maakt in de Santa Maria della Pace de Chigi kapel. (afb.6)De kerk bestaat uit een lang schip met diverse zijkapelle waarvan er één vernoemd is naar mr. Chigi. Hierin bevinden zich fresco’s die vier Sibillen afbeelden (vrouwen die gein-spireerd door een godheid in extase zijn gebracht en spon-taan de toekomst voorspel-len). In de Phrygische sibille heeft Rafael de courtisane van Chigi geportretteerd, Impe-ria was één van de bekendste

courtisanes uit die tijd.9 Agostino Chigi is begraven (1516) in de Santa Maria del Populo. In deze kerk is een Chigi kapel gemaakt. Rafael heeft mazaieken in deze kapel ontworpen en gerealiseerd.(afb.8) Hier werd ook Ago-stino’s broer Sigismondo (1526) begraven; ook de graftombes (in de vorm van piramides) zijn van de hand van Rafaël Rafael Op de vloer is een skelet te zien wat het familiewapen van de Chigi’s vasthoudt. Rafael gaf de kapel een gecentraliseerd octagonaal plan, op het plafond zijn de zon en de zeven klassieke planeten afgebeeld die de creatie van de wereld representeren.10

schilderingen in de villa Farnesina De triomf van Galathea (afb.5) is een afbeelding die ook in onze tijd nog geroemd wordt, op dit fresco is een bijna naakte zeenimf Galatea te zien terwijl zij op een schelp staat die wordt voortgetrokken door dolfijnen. Het verhaal achter de afbeelding is dat de beeldschone Galatea verliefd is geworden op een herder, Acis genaamd. De cycloop Polyphemus dingt echter ook naar de liefde van de nimf. Uit jaloezie en woedde doodt Polyphemos de jonge siciliaanse jongeman, waarna Galathea Acis’ bloed in een rivier veranderde. Aldus wordt de naam van de rivier de Acis in Sicilië verklaard.8. Hoewel sommigen in Galathea de courtisane van Chigi menen te herkennen schreef kunstenaar en schrijver Vasari het volgende:

Rafael probeerde met Galatea geen menselijk figuur weer te geven, ze moest slechts uitdrukking geven aan de ideale schoonheid.

Cupido en Psyche (afb.6.) is een ander bekend fresco wat door Rafael is geschilderd in de villa Faresina. Op het plafond zijn afbeeldingen uit het my-thologische verhaal afgebeeld. Het verhaal gaat in het kort over Venus die jaloers is op de wonderbaarlijke schoonheid van een aards meisje: Psyche. Ze geeft haar zoon Cupido de opdracht om zijn pijl op haar te schieten zodat ze verliefd wordt op een monsterljik wezen. Cupido besluipt Psyche terwijl ze slaapt en hij onzichtbaar is, maar, net toen hij zijn boog ge-spannen had opent ze haar ogen en kijkt hem recht aan. Cupido schamt zichzelf aan de pijl en wordt smoorverliefd op Psyche.

Page 60: excursiegids BK3030—reis door Rome

114 115

PIazza navona

door Dorris Derksen

Aanpassingen in opdracht van Paus

Paus innocentius xPaus Innocentius X is geboren als Giambattista Pamphili op 6 mei 1574. Hij was de 233e paus van 15 september 1644 tot 1 ja-nuari 1655. Zijn voorganger was Urbanus VII en zijn opvolger Alexander VII. Hij heeft op-dracht gegeven tot de bouw van de Sant’ Agnese en de Fontana dei Quattro Fiumi en de uitbrei-ding van het Pallazzo Pamphili op het Piazza Navona.

Palazzo PamphiliVlak na zijn aantreden in 1644 kocht Innocentius X grond en huizen naast het bestaande Palazzo Pamphili op. Hij gaf

en op de tweede een raam met daarboven een vierkante mez-zanine. Het centrale gedeelte wordt geflankeerd door twee tussenstukken waar op zowel de begane grond als de tweede verdieping een raam met vier-kante mezzanine is geplaatst. Op de eerste verdieping bevindt zich alleen een raam. De vleugel wordt afgemaakt door het buitenste stuk met op de begane grond en de eerste verdieping een blinde boog en een raam. Op de tweede verdieping is een raam met een ronde mezzanine geplaatst. Tegenwoordig huis-vest het gebouw de Braziliaanse ambassade.

Fontana dei Quattro FiumiNadat het Palazzo Pamphili gereed was, wilde de paus een grote fontein in het midden van het Piazza Navona plaatsen. De basis voor deze fontein moest gevormd worden door een oude obelisk. Alle grote namen in de architectuur en beeldhouw-kunst werden uitgenodigd om een ontwerp voor deze fontein te maken, met uitzondering van Bernini. Bernini was uit de gratie aangezien hij veel op-drachten had uitgevoerd voor

Girolamo Rainaldi de opdracht om het paleis te renoveren en te vergroten. Rainaldi begon hiermee in 1645 en voegde later een verbinding met de Sant’ Agnese toe.Het paleis werd uitgevoerd als centraalbouw met twee lange vleugels die terug liggen ten op-zichte van de centraalbouw. Aan de rechtervleugel zit nog een smalle gang vast die het paleis met de Sant’ Agnese verbindt. De vleugels zijn beide in drie delen te verdelen. Het centrale gedeelte heeft op de begane grond de toegangsdeur tot de vleugel. Op de eerste verdie-ping bevindt zich een balkon

Urbanus VII, de voorganger van Innocentius X. In 1647 koos de paus voor het ontwerp van Borromini. Borromini had een ontwerp gemaakt waarin vier rivieren gesymboliseerd werden. De man van een nicht van de paus vroeg echter toch Bernini een ontwerp te maken. Toen dit ontwerp voltooid was, plaatste hij een model van het ontwerp op een plek waar de paus het zou zien. Die was erg onder de indruk en gaf de opdracht alsnog aan Bernini. De fontein verbeeldt vier be-langrijke rivieren en daarmee ook vier continenten. Respec-tievelijk zijn dat de Donau voor Europa, de Ganges voor Azië, de Nijl voor Afrika en de Rio de la Plata voor Zuid-Amerika. De Donau wordt afgebeeld met het wapenschild van Innocentius X en heeft als attributen een rozenstruik en een paard. De Riviergod met een boom in zijn handen representeert de Ganges en draagt een draak en een roer bij zich. De Nijl is de riviergod met een doek over zijn hoofd en heeft een palm en leeuw . Volgens Baldinucci is het hoofd van de riviergod afgeschermd omdat de oorsprong van de

Page 61: excursiegids BK3030—reis door Rome

116 117

armen van het kruis van gewel-ven die bij de achthoek eindigen in bogen. Deze bogen en de pendentieven eronder steunen het gewelf met de koepel en de lantaarn. Zowel Rainaldi als Borromini ontwierpen in een barokke stijl. Rainaldi deed dit in de stijl van Cortona, terwijl Borromini de stijl van Bernini gebruikte. De uitkomsten van deze twee stijlen vormen in het interieur van de Sant’ Agnese een goede mix. Carlo Rainaldi heeft de muren achter het altaar gedecoreerd. Deze decoraties vormen de ach-tergrond voor de wit marmeren beelden van heiligen. Daarvoor zijn altaren geplaatst. De com-missie van zes architecten kreeg de vrije hand in het kleuren-schema wat leidde tot opzichtige schilderijen en vergulde lijsten die een duidelijk contrast vor-men met de kostbare materialen die daaronder zijn gebruikt.Toen Borromini de bouw van de Sant’ Agnese overnam, haalde hij het deel van de façade dat reeds opgericht was weg. Ook verwijderde hij de vestibule zodat de nieuwe façade direct aan het interieur grenst. De commissie van zes architecten die het daarna overnam voegde

een voetstuk aan het portaal toe en een hoge blinde rand. De torens die zij toevoegden, waren naar een ontwerp van Rainaldi voor de S. Pietro in Vaticano. De façade is te verdelen in één centraal deel en twee vleugels. De vleugels bestaan uit een recht stuk en een gebogen muur. Het entemblement wordt gedragen door twee pilasters en gaat mee met de beweging van de rest van de gevel. Het portaal in het cen-trale gedeelte wordt bekroond met een timpaan met daarop het wapenschild van Innocentius X.De compositie van de façade beoordelen op hoe die nu is, zou noch eerlijk zijn tegenover Borromini noch tegenover de barok. Borromini wilde oor-spronkelijk de lijnen van het plein doortrekken door de vorm van de gevel. Dat zou hem in staat stellen de torens vierkant en lager te houden. Tevens wilde hij de straal van de ovaal die het centrale deel vormt vergroten en van de bovenste traptrede een perfecte ovaal maken. Dit was echter niet mogelijk omdat Innocentius X niet wilde dat de kerk meer het plein op kwam. Daardoor is het portaal nu veel platter en is het effect veel minder.

Nijl lange tijd onbekend was. Als laatste is de Rio de la Plata voorgesteld als een riviergod met een stapel muntstukken om zich heen, dit is waarschijnlijk een verwijzing naar de schatten van Zuid-Amerika, en hij heeft een krokodil bij zich. Op de obelisk is de duif van de familie Pamphili geplaatst, die tevens ook een verwijzing is naar de Heilige Geest.

sant’ AgneseNaast het Palazzo Pamphili bevond zich in de oudheid een kerk voor S. Agnese in Agone. Paus Innocentius X besluit in 1652 om die kerk te herbouwen en te verbinden met het paleis. In eerste instantie laat hij het

ontwerp over aan Girolamo Rai-naldi en zijn zoon Carlo Rainal-di. Een jaar later geeft hij echter de opdracht aan Borromini. Die houdt er in 1655 mee op na discussies met de erfgenomen van de paus. Vervolgens maken zes architecten onder leiding van Carlo Rainaldi de kerk af. De twee Rainaldi’s ontwierpen de plattegrond in de vorm van een Grieks kruis, waarbij het middengedeelte de vorm van een achthoek had. Borromini paste dit ontwerp aan door de armen van het kruis smaller te maken. Tevens paste hij de acht-hoek aan door een deel van de rechte muren te vervangen door gebogen muren. De commissie van zes architecten voorzag de

Page 62: excursiegids BK3030—reis door Rome

118 119

galleRIa doRIa PamPhIlj

door Rick Temminghoff500 jaren kunst

de galerijIn Palazzo Doria Pamphilj bevindt zich een van de grootste kunstcollecties van heel Rome. Het Palazzo is het plechtstatige huis van vier adellijke families: Landi, Aldobrandini, Doria en Pamphilj. Voor het gemak wordt het paleis aangeduid met de laatste twee namen. Delen van het gebouw dateren terug tot 1435, maar in de zeventiende eeuw werd het gebouw gereno-veerd ter gelegenheid van een bruiloft binnen de Doria Pamp-hilj familie. Al jaren wordt het paleis ge-bruikt om de enorme private

Velazquez’s innocent x Hij werd geboren als Giovanni Battisa Pamfilj, maar werd in 1644 omgedoopt tot Paus Inno-cent X. Zes jaar later liet hij een portret maken van zichzelf door Diego Velázquez (1599-1660),

kunstcollectie van de vier fami-lies, alsmede de families Colon-na en Pallavacini-Rospigliosi, te huisvesten. In de zestiende eeuw zijn de families begonnen met de collectie en heden kent de collectie meer dan 400 stuk-ken gemaakt door meesters als Caravaggio, Titian, Raphael en Bernini. De Doria Pamphilj ga-lerij, of ‘galleria’ in het Italiaans, bestaat uit vele kunstwerken van de afgelopen 500 jaar, met als absolute meesterwerk het ‘Portret van Innocent X’ van de schilder Velázquez.

een Spaanse hofschilder bekend van werken als ‘De waterverko-per van Sevilla’ (1620) en ‘Las Meninas’, De Hofdames (1656, afbeelding 1 en 2). Onder Filips IV maakte de schilder portret-ten van de Koninklijke Familie.

Page 63: excursiegids BK3030—reis door Rome

120 121

Net als Paus Innocent X waren maar weinig leden van deze fa-milie aantrekkelijk of interessant genoeg om te schilderen. Toch is het Velázquez keer op keer gelukt om een prachtig schilde-rij uit de verf te laten komen, zo ook het ‘Portret van Innocent X’ (1650, afbeelding 3). De Spaanse schilder had een fascinatie voor het werk van Ti-tiaan en werd voor het pauselijk portret geïnspireerd door een werk van deze schilder, namelijk ‘Paus Paulus III met Allesandro en Ottavio Farnese’ uit 1546 (afbeelding 4), ruim honderd jaar eerder geschilderd. Dit laat zien dat het schilderij, en kunst op zich, niet gebonden is aan tijd. Onder andere de glans en het subtiele gebruik van de kleur rood weerspiegelen het werk van Titiaan. Het ‘lelijke’ gezicht van de paus, die bekend stond

om zijn strenge, satirische en verbiedende uitdrukkingen, laat in een opslag zien wat voor een man het was en is mede daarom van fundamenteel belang.Halverwege de zeventiende eeuw verschoof het pausschap haar zwaartepunt meer en meer van Frankrijk af en richting Spanje, waardoor dit toch wel Spaanse schilderij opeens genoemd werd als een van de belangrijkste schilderij van pau-selijk Rome.Echter, pas in de negentiende eeuw kreeg het schilderij de erkenning die het verdiende en kreeg Velázquez’s schilderij een eigen ruimte, ‘Het kabinet van Velazquez’ zoals de Galleria het zelf noemt.

Bernini’s innocent xSinds 1927 staat er ook een buste van Paus Innocent X in het kabinet. Het beeldhouw-

werk, eveneens getiteld ‘Portret van Paus Innocent X’, werd gemaakt door Gian Lorenzo Bernini in de zeventiende eeuw (afbeelding 5). De bijna heldhaf-tige gezichtsuitdrukking laat een verschillende verbeelding zien van de paus dan het schilderij van Velázquez, dit terwijl de twee kunstwerken in dezelfde tijd gemaakt zijn. Bernini heeft echter twee versies van het beeldhouwwerk gemaakt, beide te zien in de galerij. Het ori-gineel bevat een barst in het gesteente rond de baard en toen er besloten werd een tweede versie te maken is besloten een andere gezichtuitdrukking aan het beeld te geven.

carracci’s vlucht De galerij te Rome beschikt over twee schilderijen over de vlucht naar Egypte, gemaakt door Annibale Carracci (1672) en Caravaggio (1595). De kunstwerken zijn gebaseerd op

het Bijbelse verhaal ‘de kinder-moord van Bethlehem’. In dit verhaal stuurt Koning Herodes I drie wijzen op zoek naar de voorspelde koning der Joden: Jezus. Maar de wijzen worden gewaarschuwd niet terug te keren naar de koning als zij hem vinden. Jozef en Maria krijgen een boodschap van een engel om met hun kind te vluchten naar Egypte om aan de koning te ontsnappen. Het ‘Landschap met de vlucht naar Egypte’ van Carracci (af-beelding 6) is een van de mees-terstukken in de galleria. In dit schilderij werken de landelijke elementen perfect geïntegreerd samen met de antieke gebou-wen om het zogenoemde ‘ideale

Page 64: excursiegids BK3030—reis door Rome

122 123

landschap’ te creëren. Dankzij het kunstwerk kreeg het land-schap genre meer animo en aandacht onder zowel critici als kunstenaars. Het schilderij heeft een merk-waardig halve maan vorm, een lunette. In een biografie van de schilder wordt een serie van zes van dit type schilderijen ge-noemd bestaande uit landschap-pen met bebouwing en figuren uit heilige verhalen, gemaakt door Carracci en zijn leerlingen. Oorspronkelijk behoorden de schilderijen tot de familie Aldo-brandini, maar kwamen later in de handen van de Doria Pamp-

door de opvallende viool spelen-de engel in het midden. Links daarvan wordt Jozef afgebeeld en rechts Maria met Jezus.De fles in de linker onderhoek van het schilderij laat Caravag-gio’s voorliefde voor stil leven zien, wat we ook kennen uit zijn werken ‘Stil leven met fruit’ en ‘Stil leven met een fruitmand’ (afbeelding 8 en 9).Moderne critici hebben ont-dekt dat de schilder hetzelfde model gebruikte voor Maria als degene die poseerde voor zijn ‘Magdalena’ in de Doria galerij (afbeelding 10). Verder volgt het notenboek een bestaand

hilj familie. Tussen 1603 en 1604 werd Carracci door Kardinaal Pietro Aldobrandini gevraagd zes canvassen te beschilderen met verhalen van de heilige maagd. Annibale Carracci be-gon met de schilderijen, maar deze werden afgemaakt door zijn leerling Francesco Albani, waarschijnlijk omdat de schilder overleed in 1609.

caravaggio’s vlucht‘Rust tijdens de vlucht naar Egypte’ (1595, afbeelding 7) is een meesterwerk van de jonge Caravaggio. The compositie van het schilderij wordt opgesplitst

muziekstuk, namelijk ‘Quam pulchra es’, “Hoe mooi je bent”, door Noel Bauldwijn. Het lied is opgedragen aan Maria en geba-seerd op Hooglied, een Bijbelse boek uit het oude testament be-staande uit een liefdeslied tussen twee geliefden. Naast kunstwerken van Veláz-quez, Bernini, Carracci en Caravaggio telt de Galleria Doria Pamphilj nog vele andere schilderijen van beroemde kun-stenaars. Onder andere werken van Claude Lorrain en Pieter Breughel hangen in de hallen van een van de beroemdste kunstgalerijen te Rome.

Page 65: excursiegids BK3030—reis door Rome

124 125

Nederigheid doodt trotscaRavaggIo

Italië, 1610. Michelangelo Merisi da Caravaggio is op de vlucht. Alweer. Het is niet zijn eerste geweldsincident—de schilder strijdt al zijn hele leven tegen de wet. Maar deze keer is het anders: hij wordt gezocht voor moord. Er staat geld op zijn hoofd. Dood of levend.Caravaggio zit in het nauw en doet wat hij altijd doet: hij schil-dert. Hij probeert zijn weg naar de vrijheid te schilderen. Hij schildert David met het hoofd van Goliath. Een zelf-portret. Maar waarom schildert zichzelf niet als David, de held, maar als Goliath, de schurk? En wat symboliseert David?

Het schilderij vertelt de bij-belse vers 1 Samuël 17. In het verhaal verslaat de jonge David de agressieve Filistijnse reus Goliath met een katapult en onthoofd hem met het reu-zenzwaard. Op het doek van Caravaggio lijkt het gedecapi-teerde hoofd lijkt nog te leven; de spieren in zijn voorhoofd zijn nog gespannen. Hij kijk de toeschouwer met zijn linker oog aan, zijn mond half open. De realistische weergave doet voor de toeschouwen de grens

tussen het doek en de werkelijk-heid nog verder vervagen. Het moordwapen in de hand is naar beneden gericht en volgt de sta-rende blik en verdwijnt achter zijn tunica. Castratie? David kijkt verbitterd. Heeft hij spijt? De blik creëert een onverwachte band tussen dader en slachtof-fer. Wat heeft Caravaggio willen vertellen met dit pessimistische zelfportet?

Caravaggio licht David en Go-liath dramatisch uit tegen een inktzwarte achtergrond. Dit lost het compositieprobleem van de achtergrond op zodat alle aan-dacht naar de personages gaat. De techniek is in het 17e eeuwse Italië niet onbekend. Vooral in zijn geboortestreek Lombardije is contrast erg geliefd. Cara-vaggio gaat echter verder, met weinig daglicht en nog minder lucht. Dag wordt nacht. De achtergrond van het schilderij is zonder enig detail. Het clair obscur is echter niet slechts een technisch trucje: het heeft direct te maken met de contrastrijke persoonlijkheid van de schilder. In de enige tekst over hem uit eerste hand, een proces verbaal van 1603, zegt hij: “Wie met

door Koen Kaljee

Page 66: excursiegids BK3030—reis door Rome

127

met mij praat is mijn vriend, en diegene die dat niet doen, niet.” Hij verdeelt de wereld in ‘zijn vrienden’ en een zwarte massa ‘anderen’. Het werk ik dus niet alleen maar zeer realistisch geschilderd, de manier waarop Caravaggio zijn verhaal ver-telt slaan op de realiteit van de schilder.

De juxtapositie van jong en oud, tussen David en de Goli-ath, heeft voor Caravaggio een diepere betekenis. Caravaggio verloor zijn vader op zeer jonge leeftijd, en heeft daardoor een speciale affiniteit met oude mannen. Hij beeldt ze vaak on-nodig wreed en onsmakelijk uit, met glimmende kale schedels, grauwe huid en vieze voeten. De oude mannen zijn misschien ook te identificeren met zijn ou-dere collega’s, voor wie hij in de regel geen enkel respect had. In het moordwapen is gegraveerd: humilitas occidit superbiam. Het eind van een strijd tussen de twee kanten van Caravaggio: nederigheid doodt trots. Goliath is de overmoedige, kwetsbare, monsterlijke Caravaggio.

Caravaggio’s verblijfplaats in het 16e eeuwse Rome was Eusta-chio, een wijk van bedelaars, hoeren en agressieve criminelen. Angst, gewelddadige straffing, amputatie, castratie en dood wa-

ren wezenlijke angsten waaraan hij door zijn omgeving dagelijks herinnerd werd. Tegelijkertijd had de schilder een liefde voor agressiviteit en provocatie, en hij daagde dan ook constant gevechten uit. Hij droeg altijd wapens bij zich—een voorrecht voor de vrije man. Hierdoor zag hij zichzelf als verheven boven het gepeupel. Caravaggio zag zichzelf als onaantastbaar. Naast deze sociologische redenen is ook de psyche van Caravaggio een belangrijke oorzaak van zijn criminaliteit. Hibbard (1983) gaat er van uit dat de schilder door onbewuste schuldgevoe-lens constant op zoek was naar zelfstraffing, maar we kunnen nooit echt zeker zijn van dit soort analyes. Het kan de stoop-tochten verklaren die Caravag-gio en zijn paar vrienden onder-namen in de donkere steegjes van Rome, op zoek naar geweld. Ook zijn gewelddadige aanval-len op zijn rivalen zijn hieruit te verklaren. De onthoofding van zichzelf, als in een droom, als symbolische castratie om te boe-ten voor criminele en seksuele gedachten en daden. Caravaggio lijkt zichzelf het meest met de Goliath te identificeren in een wens om zelfstraffing.

Stel je het schilderij voor als een droom van Caravaggio waarin hij zelf de hoofdrol speelt. Een

Page 67: excursiegids BK3030—reis door Rome

128

droom biedt een veilige manier om hoop en angst te uiten zon-der geconfronteerd te worden met de realiteit en het oordeel van anderen: je bent slechts toeschouwer. In Caravaggio’s geval: schilder. Het werk kan worden geanalyseerd als ware het een droom van de schilder, zoals een psychoanalyticus een droom interpreteert Liebert (1977). Ineens is de Caravaggio niet alleen de schurk, maar ook de held: David. Het doden van de Goliath als dubbelzelfportret. Caravaggio was ten slotte zelf ook een moordenaar. De verbit-terde blik van David bevestigt deze analyse. Ook zijn persoon-lijke leven biedt genoeg aan-knopingspunten: hij was zowel dader als slachtoffer en vaak ook tegelijk. Het verhaal van David en de Goliath analoog aan het

leven van Caravaggio: na zijn succes werd hij steeds meer zeker van verdoemenis. Maar als de schilder ook met David wordt geïdentificeerd glooit er toch nog hoop aan de horizon, want David was een held, een koning en een nakomeling van Christus.

De kracht van het schilderij is de kracht van de waarheid, af-gebeeld in volstrekte duisternis. Het feit dat, willen we ooit een kans maken op verlossing, we moeten aanvaarden dat in ons hoofd David en Goliath, nede-righeid en trots, constant met elkaar in strijd zijn. We willen graag geloven dat de genie de held is. Dat de goede wint. Maar dit is Caravaggio: de genie is de schurk.

Page 68: excursiegids BK3030—reis door Rome

130 131

de collectIe RomeInse sculPtuuR van de FamIlIe boRghese uIt het louvRe In PaRIjs

In 1807, Prince Camillo Borg-hese was strong-armed by his brother-in-law, Napoleon Bona-parte, into selling him hundreds of works from the family col-lection. 695 pieces in all, most of them antiquities -sculptures, vases and reliefs- were packed up and carted off to France. The Romans of the time were in an uproar, and attempted to block the sale, but to no avail. These works now make up the vast majority of the Louvre Mu-seum’s antiquities collection and this is the first time they have been brought back to Italy since they were carried over the Alps to what was at the time called the Musée Napoléon. Sixty works in total make up this temporary exhibit, and provide

a wonderful opportunity to ad-mire them in the villa that was designed around them, but they are a mere pittance compared to the 695 pieces that were sold.

sleeping Hermaphrodite.The Borghese Hermaphroditus is a type of marble sculpture depicting Hermaphroditus life size, reclining on a couch, with a form that is partly derived from ancient portrayals of Venus and other female nudes, and partly from contemporaneous femi-nised Hellenistic portrayals of Dionysus/Bacchus. It represents a subject that was much repea-ted in Hellenistic times and in ancient Rome, to judge from the number of versions that have chanced to survive. It derives

its name from its best known examples, in marble, which were part of the Borghese collection.The first example to be disco-vered, in the first decades of the seventeenth century, was unearthed in the grounds of Santa Maria della Vittoria, near the Baths of Diocletian and within the bounds of the Gardens of Sallust; the disco-very was made either when the church foundations were being dug (in 1608) or when espa-liers were being planted. The sculpture was presented to the connoisseur, Cardinal Scipione

Borghese, who in return gran-ted the order the services of his architect Giovanni Battista Soria and paid for the façade of the church, albeit sixteen years later. In his new Villa Borghese, a room called the ‘Room of the Hermaphrodite’ was devoted to it. In 1620 Gian Lorenzo Bernini, Scipione’s protégé, was paid sixty scudi for making the buttoned mattress upon which the Hermaphroditus reclines, so strikingly realistic that visitors are inclined to give it a testing prod.

Page 69: excursiegids BK3030—reis door Rome

132 133

caRavaggIo, hIeRonymus, vIlla boRghese

caRavaggIo, jongen met een mand FRuIt, vIlla boRghese

beRnInI, aeneas, anchIses en ascanIus, vIlla boRghese

beRnInI, davId (1623-24), vIlla boRghese

Page 70: excursiegids BK3030—reis door Rome

134 135

RaFael, gRaFleggIng van chRIstus, vIlla boRghese

caRavaggIo, bacchus

caRavaggIo, maRIa en anna en jezus, vIlla boRghese

coRReggIo, danäe, vIlla boRghese

Page 71: excursiegids BK3030—reis door Rome

137

4. Fontana d. Tartarughe5. Piazza d. Minerva6. Trevifontein (Max Fleer)7. Piazza del Quirinale8. Quattro Fontane9. Fontana del Tritone10. Piazza di Spagna

de stad als ingenieurs- of kunstwerk?Nadruk op oudheid, renaissance/barok en decennia rond 1900, en op de vraag in de bovenstaande ondertitel.

Legenda1. Ostia (Simon van Zoest, niet op kaart)2. EUR-wijk (Iris van der Wal, niet op kaart)3. Tibereiland

5 APriL — WAtErVoorziENiNg

3

4

5

6

7

8

10

9

Aanvang 09:00 bij de entree van Ostia

Page 72: excursiegids BK3030—reis door Rome

138 139

euR wIjk, luchtFotoostIa, luchtFoto

ostIa, hIstoRIsche kaaRt euR wIjk, PlattegRond

Page 73: excursiegids BK3030—reis door Rome

140 141

Palazzo della cIvIltà ItalIana

door Iris van der WalHet vierkante colosseum van mussolini

In oktober 1922 riep Benito Mussolini met zijn nationaal fascistische partij PNF Rome uit als hoofdstad voor de nieuwe, fascistische staat. Vier jaar later had hij er al voor gezorgd dat deze een totalitaire staat was geworden. Hijzelf werd Il Duce genoemd, de leider, net zoals de eerste keizer van Rome, keizer Augustus (27 voor Christus). Daaruit blijkt al dat Mussolini zich graag wil identificeren het klassieke Romeinse keizerrijk. Dit keizerrijk werd namelijk als een voorbeeld gezien voor de staat die de fascisten wilden cre-eren, vooral op het gebied van imperialisme. Hij ging zelfs zo ver door te stellen dat de nieuwe fascistische staat een directe opvolger was van het Romeinse keizerrijk. Hierdoor probeerde hij te laten zien dat zijn macht-positie groot was (zo groot als die van de keizer), maar ook dat deze legitiem was.

Om zijn ideologie uit te druk-ken, gebruikte Mussolini onder ander de architectuur. De door de overheid gesponsorde bouwprojecten lieten zowel het klassieke Romeinse Rijk zien,

als Mussolini’s eigen moderne versie van het imperialisme. Vooral de openbare ruimte was van groot belang voor de partij. Brede, rechte straten en grote pleinen werden ontworpen met politieke evenementen in het achterhoofd. Gebouwen wer-den hier strategisch omheen geplaatst, bijvoorbeeld aan het eind van een lange as. De gebouwen moesten vooral veel mensen kunnen herbergen, voor als Mussolini bijvoorbeeld een toespraak gaf, en ze moesten overweldigend overkomen. In de gebouwen komen veel ver-wijzingen voor naar de klassieke oudheid. In het boek The Re-naissance Perfected blijkt dat er ook verwijzingen zijn te vinden naar de middeleeuwen en de Renaissance, maar hier zal ik het verder niet over hebben.

Een grote stedenbouwkundige ingreep was de aanleg van de Via dell’Impero, een brede weg die het Colosseum met het hoofdkwartier van Mussolini’s regime, Palazzo Venezia, ver-bond. Deze loopt dwars over de keizerfora. Dit was een ingreep in de historische stad, er moest dus veel gesloopt worden om

deze weg te kunnen realiseren. De fascisten hebben ook bui-ten de Romeinse stadsmuren gebouwd. Mussolini zei in december 1925 dat Rome bin-nen vijf jaar overweldigend qua schoonheid moest overkomen op alle mensen in de wereld, net zoals dat gebeurde in de tijd van keizer Augustus. Rome moest verspreid worden over de ove-rige heuvels, langs de bedding van de Tiber en tot de kusten

van de Tyrreense zee. In 1938 werd er begonnen aan nieuwe wijk in het zuidwesten van Rome, een typische uitbrei-ding richting de kust: Esposizi-one Urbanistica Roma (EUR). Deze wijk werd gebouwd met oog op de Wereldtentoonstelling van 1942 in Rome. Door het uitbreken van de Tweede We-reldoorlog ging de tentoonstel-ling niet door en is de wijk nooit afgemaakt zoals deze door het

Page 74: excursiegids BK3030—reis door Rome

142 143

fascistische bewind (en hoofd-architect Marcello Piacentini) bedoeld was. EUR symboliseert het nieuwe begin van fascis-tisch Italië, deze wijk moesten een voorbeeld worden voor de wereldwijde beschaving.

Eén van de fascistische iconen in deze wijk is Palazzo della Civiltà Italiana, in de volksmond beter bekend als Colosseo Qua-drato, het vierkante Colosseum. Dit gebouw van de Italiaanse beschaving is gebouwd tus-sen 1938 en 1942 en ontwor-pen door Giovanni Guerinni, Ernesto Bruno La Padula en

Mario Romano. Het is een goed voorbeeld van de fascistische architectuur, omdat het duide-lijk verwijst naar de klassieke geschiedenis van Rome, maar tegelijkertijd ook typische een modern bouwwerk is. Het gebouw refereert aan het Colos-seum, qua vormentaal maar ook qua materiaal. Zowel de bogen-structuur als de loggia’s aan de buitenste rand van het Colosse-um komen terug in dit gebouw. De constructie van Palazzo della Civiltà Italiana is bekleed met travertijn, een kalksteen die onder andere gevonden wordt in Tivoli, ten oosten van Rome.

Het Colosseum is ook deels opgebouwd uit travertijn. Het gebouw staat op een stylobaat (verhoging) van 8400 vierkante meter, met op elke hoekpunt een beeld van de beeldhouders Morbiducci en De Felci. Het gebouw ligt in het verlengde van twee wegen, als een landmark van 68 meter hoog (inclusief stylobaat), zoals op afbeelding 1 te zien is. Het vierkante Colos-seum is te bereiken door middel van twee enorme trappen. Eén van de opvallendste elementen aan het gebouw zijn de bogen. Er zijn zes lagen van steeds negen bogen. Volgens sommige boeken staan deze bogen voor de naam van Benito Musso-lini, Benito bestaat namelijk uit zes letters en Mussolini uit negen. Aan alle kanten staat aan de bovenkant van de gevel de inscriptie: ‘Un popolo di poeti, di artisti, di eroi, di santi, di pensatori, di scienziati, di navigatori, di trasmigratori’, oftewel een volk bestaande uit dichters, kunstenaars, helden, heiligen, denkers, wetenschap-pers, zeilers en transmigranten. Naast de vier beelden van de Dioskouren, de zonen van Zeus

en Leda, gemaakt door Morbi-ducci en De Felci staan op de begane grond nog achtentwin-tig andere marmeren beelden. Deze beelden staat in de portico, onder elke boog staat een beeld van ongeveer drie en een halve meter hoog, zie afbeelding 2. De beelden zijn allegorische figuren, die de verschillende werksectoren verbeelden. Zo wil het regime laten zien dat ze trots zijn op het werk dat er in Italië gedaan wordt en op deze manier worden de verschillende secto-ren als het ware gelijk aan elkaar gesteld. Ook dit is typische fascistisch te noemen.

Palazzo della Civiltà Italiana is tussen 2006 en 2008 aan de buitenkant volledig gerestau-reerd. Vervolgens werd het interieur onder handen geno-men. Dit alles in opdracht van het Ministerie van Cultureel erfgoed. Het is de bedoeling dat het audiovisueel museum, Museo dell’Audiovisivo, halver-wege 2012 geopend gaat worden in het vierkante Colosseum. Dat zal de eerste keer sinds de offici-ele opening in 1940 zijn dat het gebouw volledig toegankelijk is voor publiek.

Page 75: excursiegids BK3030—reis door Rome

144 145

de tRevIFonteIn

door Max Fleerde onthulling van haar geschiedenis

Waterwerken zijn objecten waar architectuur, kunst en civiel technische aspecten samenko-men. In Rome is deze combina-tie bijzonder goed zichtbaar en bovendien kan worden gesteld dat de Romeinse waterwerken als een van de meest specta-culaire ter wereld kan worden beschouwd. Al in het Romeinse rijk was een indrukwekkend waternetwerk gerealiseerd die de gehele stad voorzag van vers stromend water. Dat dit netwerk verloren is gegaan, vanwege

onder andere slecht onderhoud, krimp van de stad en verschei-dene aanvallen op Rome, is ons wel bekend. Weinig onderde-len van het eens zo beroemde Romeinse water infrastructuur hebben de middeleeuwen over-leefd en enkel ruines herinner-den de Romeinen nog aan die tijd. Echter wordt het tij gekeerd in 1570 wanneer er wordt gestart met de renovatie van de Aqua Virgo. Deze renovatie veroorzaakte als het ware een domino-effect; renovatie van

andere aquaducten volgen en tientallen fonteinen reizen uit de grond.De Aqua Virgo heeft dus een be-langrijke taak gehad wat betreft het begin van het herstel van Rome eveneens als de primaire taken van de renovatie; het ver-beteren van de gezondheid, het gebruik van water voor indus-triële activiteiten en het ver-groten van de pauselijke macht en glorie. De periode waarin de aquaducten zijn hersteld en waarin tientallen fonteinen zijn gebouwd vond plaats in de barok en duurde zo’n 60 jaar. Hoewel het eindpunt van de Aqua Virgo in de Romeinse tijd nog op een ander locatie was, was het eindpunt in 1570 de Trevi fontein. Een imposante

fontein die ons allen wel be-kend is uit films en reisgidsen. Maar de Trevi is meer dan dat, met haar roerige geschiedenis en speciale connectie met zijn stedelijke omgeving is het zeker interessant om wat langer bij deze fontein stil te staan. Hieronder zal ik dieper op de geschiedenis van de aqua Virgo en de Trevi in gaan. Ik geef een globaal beeld hoe het er eeuwen geleden in de bouwwereld aan toe ging. Mijn bijdrage is zoda-nig dat ik in dit gidsje enkel de achtergronden beschrijf waar ik ter plaatse in Rome naar terug kan verwijzen. Het bespreken van ontwerp van de Trevi zal hier geen plaats krijgen maar de ontwerpaspecten van de Trevi, haar verhalen en legendes zal ik ter plekke toe lichten.

Trevi eindpunt van Aqua Ver-gine, een beknopte geschiedenis van het aquaductNegentien juni, 19 v. Chr. Stroomde voor het eerst water door de Aqua Virgo, de verant-woordelijke voor dit project was de schoonzoon van de keizer Augustus; Marcus Vipsanius Agrippa. Het water dat werd opgevangen bij de bronnen van

Page 76: excursiegids BK3030—reis door Rome

146 147

Salone (ongeveer 20 km verwij-derd van Rome) werd groten-deels ondergronds geleid tot aan het toen nog onbebouwde stads-deel Campus Martius. Het water uit deze bronnen was zo verfris-send en helder dat het aquaduct de naam Virgo, later Vergine, maagdelijk heeft gekregen. Na het verval van het Romeinse rijk was de Aqua Virgo nog maar gedeeltelijk in werking, sporadisch kwam er water uit de fonteinen en vaak was dat dan niet meer dan wat drab. Toch was dit het enige nog ‘werkende’ aquaduct. Meerdere pogingen tot herstel van het aquaduct zijn gedaan in de Middeleeuwen maar vaak was de werking ervan kortdurend. Het oorspron-kelijke eindpunt van de Aqua Virgo was de Campo Martius (gebouwd door Augustus) maar door verval kwam het nieuwe eindpunt te liggen op de huidige

locatie van de Trevi fontein. Op dertig augustus 1570 stroomde voor het eerst weer water uit de Trevi met een snel-heid van 16 560 liter per mi-nuut. Het project met als hoofd Paus Pius V en onder hem Giacomo della Porta als leider van het Romeinse water comité en als architectonisch adviseur. Echter het water dat in 1570 door de Trevi fontein stroomde is niet de Trevi die wij nu ken-nen. De fontein was destijds een geheel andere fontein en boven-dien anders gesitueerd op het plein. Al ver voor 1570 kende de Trevi talloze transformaties en ook na 1570 zette dat door tot in 1730 werd gestart met de bouw van de huidige Trevi.

Van Paus Nicolaas V tot Paus Clement XII,talloze machten met talloze bestemmingen voor de Trevi

In het jaar 1453 onder Paus Ni-colaas V is de Aqua Vergine ge-renoveerd als onderdeel van een plan om de Romeinse waterwer-ken te herstellen en zodoende ook het eindpunt van het aqua-duct te renoveren. De Trevi van 1450 besloeg een muurfontein, een verschijningsvorm dat een lange traditie kent in de antieke geschiedenis. (afb. 1)Na deze renovatie heeft de Trevi voor meer dan een eeuw rustige tijden gekend. Pas in 1570 wanneer de Aqua Vergine echt grondig wordt gerenoveerd wordt er vanaf die tijd talloze ontwerpen gemaakt om dit wat simpele fontein te transforme-ren tot een statig eindpunt van het aquaduct. Giacomo della Porta, het hoofd van de reno-vatie van de Aqua Vergine en tevens ontwerper van talloze

fonteinen, maakte ook voor de Trevi een ontwerp. Dit ontwerp is, waarschijnlijk vanwege het overlijden van della Porta, nooit uitgevoerd en is een begin van een reeks onuitgevoerde projec-ten voor de Trevi. Zodoende blijft de fontein wederom tot 1640 onveranderd. Op dat moment krijgt Bernini het recht om wijzigingen aan te brengen en hier maakt hij dan zeker gebruik van. Hij legt het plan voor om de Trevi anders te situeren ten opzichte van het piazza. Het plan wordt goedge-keurd en vervolgens wordt de oude Trevi met de grond gelijk gemaakt evenals vele gebouwen die door de eeuwen heen op het plein waren gebouwd. De nieu-we situatie van de Trevi was zo bepaald dat het goed zichtbaar was vanuit het Palazzo Quirinal,

Page 77: excursiegids BK3030—reis door Rome

148 149

het pauselijke zomerverblijf. De verplaatsing is waarschijnlijk mogelijk gemaakt doordat op hetzelfde moment een nieuw ontwerp voor de SS Vicenzo e Anastasio, een kerk op het piazza di trevi, werd gebouwd. Naast het feit dat de combinatie van deze twee projecten zorgen voor een nieuw stedenbouw-kundige inrichting van het plein werd ook de gevel van de kerk in samenhang ontworpen met het ontwerp van de nieuwe Trevi. (afb. 2)De veranderingen die het piazza heeft ondergaan zijn van groot belang geweest in de verdere ontwikkeling van de Trevi. Ten eerste door het vergroten van het plein kon er een fontein worden gerealiseerd met een groter monumentaliteit en ten tweede werd de fontein in ver-band gebracht met de pauselijke macht. Wederom is Bernini’s ontwerp nooit afgemaakt en bij-na een eeuw lang heeft de Trevi, enkel bestaand uit haar basin en funderingen, onaangetast dienst gedaan. De oorzaak dat Berni-ni’s ontwerp nooit is afgebouwd is terug te brengen naar het overlijden van Paus Urbanus V III. Zijn opvolger, paus Innocent liet Bernini’s ontwerp voor de Trevi links liggen en vroeg hem een ontwerp te maken voor een nieuwe fontein op het piazza Navona. Bernini’s ontwerp;

quattro fiumi, nam zowel letter-lijk als figuurlijk het water van de Trevi weg. De quattro fiumi was eveneens aangesloten op de Aqua Vergine zodat de krachtige waterstraal van de Trevi weg-viel en de functie ervan vrijwel verloren ging. Verder in de tijd, in 1659 is er nog een voorstel gedaan om een monumentaal waterwerk ter ere van de Aqua Vergine op het piazza Colonna te bouwen. Was dit ook daadwerkelijk uitge-voerd dan was het nog maar de vraag of wij de huidige Trevi gekend zouden hebben. Vanaf 1667 stond wederom de tijd stil voor de Trevi. De schatkist van Paus Alexander VII was simpelweg leeg. Pas in 1720 gaat er weer wat bewegen omtrent het Piazza di Trevi.

Stefano Conti, de broer van de paus, krijgt de gebouwen situerend achter de Trevi in handen en laat voor zijn pa-lazzo een nieuw façade bouwen. Het erg ‘matig’ ontwerp met vreemde proporties bevatte in het midden van de gevel een hoogtepunt; de Trevi. (afb. 3) Het ontwerp van Benaglio is in de uitvoering niet ver gekomen. Het falen van dit project zou een ware schande voor de familie zijn geweest. Ondertussen was Paus Clement XII aan de macht en besloot eveneens de Trevi onder handen te nemen. Er was veel getouwtrek tussen de Paus en de Conti familie, hoewel de Trevi per definitie geen eigen-dom was van de Conti familie.

Clement XII schreef in 1730 een prijsvraag uit om zo het best passend ontwerp te vinden dat de slechte verhouding tussen de twee partijen enigszins zou kun-nen sussen. In 1732 is Nicola Salvi’s ontwerp als prijswinnend verklaard en start de bouw van de Trevi. (afb. 4)Nicolaas V is de Aqua Vergine gerenoveerd als onderdeel van een plan om de Romeinse waterwerken te herstellen en zodoende ook het eindpunt van het aquaduct te renoveren. De Trevi van 1450 besloeg een muurfontein, een verschijnings-vorm dat een lange traditie kent in de antieke geschiedenis. (afb. 1)

Page 78: excursiegids BK3030—reis door Rome

150 151

aquaducten

door Simon van ZoestWatervoorziening in het oude rome

De watertoevoer van Rome is een van de grootste en indruk-wekkendste ondernemingen van de Romeinen. Het is “de meest verheven manifestatie van de grootsheid van Rome”, zoals Frontinus in zijn hoedanig-heid van toezichthouder op de aquaducten in 97 nC schreef. Hoe is het gehele systeem tot stand gekomen, en wat heeft het teweeg gebracht?

De eerste aquaducten werden gebouwd uit noodzaak, gezien de groei van het inwonersaantal was de aanleg van een aqua-duct noodzakelijk. De censors Appius Claudius en C. Plautius gaven in 312 v. Chr. opdracht tot de aanleg van het eerste aqua-duct, wat in zestien kilometer van een bron in de Albaanse heuvels naar het Forum Boa-rium (de koeienmarkt) liep. Het aquaduct, genaamd Aqua Appia, liep bijna volledig onder de grond en kwam zeer laag aan in de stad. Al snel bood het te weinig water voor de groeiende bevolking, waarna veertig jaar later de Aqua Anio Vetus werd gebouwd. Dit aquaduct was 64 kilometer lang, en liep vanaf de rivier de Anio naar Rome. Ook

dit aquaduct lag bijna geheel on-der de grond, en vervoer meer dan twee keer zoveel water. Men kon destijds nog niet diep ondergronds bouwen, waardoor men genoodzaakt was de heu-vels te ontwijken, wat resulteer-de in de zeer grote lengte.

Hierna werd 100 jaar lang geen nieuw aquaduct aangelegd, maar rond 140 v. Chr. keerden meerdere legers en vele vetera-nen terug naar Rome, waardoor er een grote behoefte aan meer water ontstond. Hiervoor wer-den de twee bestaande aquaduc-ten gerepareerd en een nieuw aquaduct aangelegd, de Aqua Marcia. Ook dit aquaduct kwam uit de vallei van de rivier Anio en was circa 91 kilometer lang.

Het volgende aquaduct is de Aqua Tepula, en is het laatste aquaduct wat in de periode van de Romeinse Republiek is gebouwd. Het water hiervan was relatief warm, ongeveer 16 – 17 graden Celsius, wat het minder geschikt maakte voor consump-tie. Honderd jaar later, in 33 v. Chr. werd de Aqua Julia ge-bouwd, welke werd aangesloten op de Aqua Tepula. Het water

van de Aqua Julia was aanzien-lijk kouder, en door de twee aquaducten te mengen ontstond water met een bruikbare tempe-ratuur.

Hierna werd Aqua Virgo gebouwd, een aquaduct wat tot op heden nog actief is. Het heeft een korte afstand, circa 15 kilometer, maar zorgde alsnog voor vernieuwing. Dit aqua-duct zorgde namelijk niet voor drinkwater, maar werd gebruikt voor de imperiale baden, iets ten zuiden van het Pantheon. Het aquaduct voerde enorme hoeveelheden water aan voor de baden, de aangrenzende tuinen, en de fonteinen, waaronder de Trevifontein. Hiermee werd voor het eerst water gebruikt voor plezier en luxe, in plaats van een levensbehoefte.

Hierop volgde 2 v. Chr. de Aqua Alsientina, een aquaduct met een zeer lage waterkwaliteit. Het water hiervan werd voorname-lijk buiten het centrum gebruikt, onder andere in een Naumachie, een kunstmatig meer waarin veldslagen werden nagespeeld, en voor de irrigatie van parken en landerijen. Snel hierna wer-den tegelijkertijd Aqua Claudia en Anio Novus gebouwd, nadat men in 50 na Christus consta-teerde dat de watertoevoer weer onvoldoende was. Van deze twee aquaducten zijn tot op heden grote overblijfselen boven land te zien.

Het tiende aquaduct was het Aqua Traiana, gebouwd om de wijk Trans Tiberim (het huidige Trastevere, op de westoever van de Tiber) van water te voorzien. De bron van dit aquaduct is lange tijd onbekend gebleven,

Page 79: excursiegids BK3030—reis door Rome

152 153

totdat men in 2010 aan het Braccianomeer circa 50 kilo-meter noordwaarts van Rome sporen ervan heeft ontdekt. Het laatste aquaduct wat in de oud-heid in Rome is gebouwd is de Aqua Alexandriana. Het water hiervan, afkomstig uit een moe-rasachtig gebied ten zuidoosten van Rome, is vermoedelijk gebruikt voor baden en thermen in de stad.

Eenmaal in de stad nuttigden de meeste mensen het water bij de fonteinen. Deze fontei-nen werden dus niet alleen uit esthetische redenen gebouwd, maar vooral voor de watervoor-ziening van het volk. Alleen de rijkste inwoners konden water-toevoer tot hun huis betalen, en dan ook alleen tot de onderste verdieping. Wel werd er vaak illegaal water getapt door gaten

in de aquaducten te maken, een overtreding waar zware straffen op lagen.

Zeker in het begin was het bouwen van de aquaducten niet eenvoudig. Als eerste moest een waterbron gevonden worden, waarvoor men met de lokale be-volking overlegde, en naar aan-duidingen als bepaalde begroei-ingen of groen gras in droge seizoenen keek. Na het vinden van een bron werd de water-kwaliteit uitvoerig bekeken, en getest op smaak en vervui-ling. Als deze goedgekeurd was moest het water afgetapt wor-den, wat gebeurde door middel van dammen, infiltratie, of het boren naar ondergrondse bron-nen.Vervolgens moest het water naar de stad vervoerd worden. Zoals eerder vermeld bevond bij de meeste aquaducten het over-

grote gedeelte zich ondergronds. Men was niet goed in staat het water bij heuvels omhoog te pompen, dus bouwde men tun-nels van 3 tot soms wel 6 meter onder de grond. Bijkomend voordeel hiervan was dat de aquaducten hierbij minder vat-baar waren voor vervuiling en sabotage door de vijand. Hierbij bouwde men verticale assen naar de tunnels voor inspectie en reiniging. Bij het oversteken van lage gebieden werden de be-kende bovengrondse aquaduc-ten gebouwd, welke later ook als kunst werden gezien.

Het grootschalig gebruik van aquaducten heeft grote gevolgen gehad voor de stad Rome. Over de inwonersaantallen is men het niet altijd eens, maar naar schat-

ting leefden er op het hoogte-punt 800 000 mensen in Rome. Deze hoeveelheid mensen had er nooit kunnen leven zonder de toevoer van vers water van bui-ten Rome. Maar al snel is men het water ook gaan gebruiken voor de irrigatie van de land-bouwgrond, en na de bouw van het vierde aquaduct ook voor recreatie. Deze luxe behoefte nam steeds meer toe, waardoor men vaak over ging tot de bouw van een nieuw aquaduct. Ook werd het water gebruikt voor latrines, grote openbare wc gebouwen waar stromend water de uitwerpselen wegvoer. Al met al hebben de aquaducten Rome tot op grote hoogte gebracht, van essentiële drinkwatervoor-ziening tot baden in luxe.

Page 80: excursiegids BK3030—reis door Rome

154 155

wateRsysteem RomeAcqua Felice (1585-87),

opdrachtgever: paus Sixtus V

acqua FelIce (1585–87) oPdRachgeveR: sIxtus v

Acqua Paola (1607-12), opdrachtgever: paus Paulus V

Page 81: excursiegids BK3030—reis door Rome

156

Page 82: excursiegids BK3030—reis door Rome

excursiegids bk3030—reis door Rome