Examen HAVO 2017 - Cito

12
HA-0311-a-17-1-o Examen HAVO 2017 tijdvak 1 tijdvak 1 woensdag 17 mei 9.00 - 12.00 uur filosofie Dit examen bestaat uit 15 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 46 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg of argumentatie gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of argumentatie ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld.

Transcript of Examen HAVO 2017 - Cito

HA-0311-a-17-1-o

Examen HAVO

2017tijdvak 1 tijdvak 1

woensdag 17 mei9.00 - 12.00 uur

filosofie

Dit examen bestaat uit 15 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 46 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden.

Als bij een vraag een verklaring, uitleg of argumentatie gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of argumentatie ontbreekt.

Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld.

HA-0311-a-17-1-o 2 / 12 lees verder ►►►

3p

Opgave 1 De backpackersparadox

Laos is een populaire bestemming voor veel jonge westerlingen die met een rugzak door Azië reizen. Omdat Laos niet heel toeristisch is, gaan er juist veel backpackers heen. Ze zijn op zoek naar een unieke ervaring, buiten de gebaande paden van het massatoerisme. Tegelijkertijd is Laos door de vele backpackers in snel tempo aan het veranderen.

Dit wordt ook wel de ‘backpackersparadox’ genoemd: op zoek zijn naar ongerepte plekken en tegelijkertijd door je aanwezigheid de plekken minder ongerept maken. Volgens backpacker Annemarie is het onmogelijk om je als backpacker onopvallend te gedragen. Zij geeft op haar blog het voorbeeld van twee typen backpackers die op een plaatselijke markt iets willen kopen en die beiden niet ontkomen aan de backpackersparadox:

tekst 1

Het meest irritante aan een backpacker zijn, is dat zodra je doorhebt dat je één vervelend stereotype belichaamt en je daartegen wilt afzetten, je automatisch in een ander stereotype terechtkomt. Zo heb je de zeikmensen die keihard over elke cent onderhandelen, alsof dat voor jou net zo veel uitmaakt als voor de lokale bevolking die jou probeert iets te verkopen. Bah! Zo wil je niet zijn. En voor je het weet verander je in de haatwaardige tegenpool: pijnlijk nonchalant met geld strooien in een regio waar mensen voor elke cent een dag moeten werken.

bron: Annemarie Opmeer Backpackershaat

De Romeinen definieerden rechtvaardigheid als ‘ieder het zijne geven’. Om te bepalen wanneer je als backpacker rechtvaardig handelt, zou je de Romeinse definitie ‘ieder het zijne geven’ kunnen gebruiken. Toch is het niet meteen duidelijk wat die definitie in de praktijk betekent.

1 Geef aan wat de Romeinse definitie van rechtvaardigheid inhoudt. Leg vervolgens met de twee backpackerstypen uit tekst 1 uit welk probleem deze definitie oproept. Beargumenteer tot slot welk van beide typen backpackers uit tekst 1 volgens jou het meest handelt volgens de Romeinse definitie van rechtvaardigheid.

HA-0311-a-17-1-o 3 / 12 lees verder ►►►

3p

Backpackers kunnen ook voor veel overlast zorgen. Als schrikbeeld wordt vaak het dorpje Vang Vieng in Laos genoemd. Een paar jaar geleden werd dit authentieke dorpje door backpackers ontdekt en inmiddels is Vang Vieng een lustoord voor feestvierende jongeren. Door sommige mensen wordt hier goed aan verdiend, maar veel dorpelingen vinden de schaars geklede backpackers aanstootgevend en ’s nachts hebben zij last van het lawaai. De populairste activiteit in Vang Vieng is dobberend in een grote binnenband (tube) de rivier afdrijven:

tekst 2

Hoe ziet een dag in Vang Vieng eruit? Een tuktuk [brommertaxi] brengt de mensen stroomopwaarts naar een lanceerplatform. Daar gaan ze te water, hangend in de tubes. De route wordt stroomafwaarts ingezet. Aan de oevers van de rivier staan tientallen houten bars. Barpersoneel hengelt de tube naar de kant, waar voor één euro driekwart liter bier kan worden gekocht. Een ‘bucket’, een plastic emmer cocktail met een rietje, kost drie euro. Drugs zijn openlijk verkrijgbaar. Op drugsgebruik staat in Laos de doodstraf, waarschuwt een groot bord op de

luchthaven van de hoofdstad Vientiane. Maar daar is niets van te merken in Vang Vieng, waar drugs op straat worden gekocht en gebruikt. De ‘menukaarten’ zijn tegen de bar gespijkerd. Een ‘opium joint’ kost vijf euro, een ‘opium bag’ vijftien euro. Aan het eind van de tocht in de tube, een kleine drie kilometer verderop, is men buitensporig onder invloed van drank en/of drugs.

bron: NRC Handelsblad Dobberen in Laos, dronken en high

Een gastvrije behandeling is volgens Immanuel Kant een recht dat vreemdelingen hebben in een ander land. Tegelijkertijd houdt dit recht voor vreemdelingen volgens Kant ook een plicht in. Je kunt je afvragen of de feestvierende backpackers in Vang Vieng misbruik maken van de gastvrijheid van de inwoners.

2 Geef aan welk recht en welke plicht vreemdelingen volgens Kant hebben bij gastvrijheid. Beargumenteer vervolgens met de plicht die vreemdelingen volgens Kant hebben of de feestvierende backpackers de gastvrijheid hebben geschonden.

HA-0311-a-17-1-o 4 / 12 lees verder ►►►

4p

Backpackers zijn over het algemeen welgestelde westerse jongeren die net klaar zijn met hun middelbare school of studie. Zij kiezen bewust voor een tussenjaar: een pauze tussen middelbare school en studie, of tussen studie en werk. Met alleen een rugzak en een beperkt budget reizen zij goedkoop en primitief door landen als Laos. Voor veel backpackers is het een sport om maar een paar euro per dag uit te geven aan eten, vervoer en onderdak om op die manier zo lang mogelijk te kunnen reizen. Stel je het volgende voor. Na een week wild feesten in Vang Vieng wil backpacker Mark een authentieke ervaring. Hij ontmoet de lokale straatverkoper Keo, die geen vast werk of huis heeft. Keo verdient op goede dagen net genoeg om een maaltijd per dag te kopen en hij slaapt in een primitief hutje. Mark besluit een week lang met Keo op te trekken en op dezelfde manier te leven als hij. Hoewel Keo niet graag zijn armoedige omstandigheden laat zien, nodigt hij Mark uit in zijn hutje. Mark vindt het wel interessant om te ervaren hoe het is om arm te zijn. Abraham Maslow en Adam Smith definiëren ‘armoede’ op verschillende manieren. Toch zullen Maslow en Smith het om een verschillende reden eens zijn dat Mark niet arm is, terwijl Keo dat wel is.

3 Geef aan: wat de definitie van armoede is volgens Maslow en wat de definitie van armoede is volgens Smith.

Leg vervolgens met deze definities uit dat Mark niet arm is en Keo wel.

Volgens de Nederlandse filosoof Ruud Welten zien moderne toeristen de wereld vooral als een grote speeltuin, alsof de wereld er alleen is voor hun plezier en vermaak. Welten onderzoekt of een ethiek van het toerisme mogelijk is en hoe je kunt reizen met respect voor de plaatselijke bevolking en de plaatselijke omstandigheden. Hij schrijft hierover:

tekst 3

Het bijzondere probleem van een ethiek van het toerisme is dat we ons voor de eerste keer in de geschiedenis in een situatie bevinden waarin een groot deel van de mensen de gehele wereld rondreist. Ze komen in aanraking met andere culturen en mensen die er soms een ander idee over het goede op nahouden. In de wereld van de eenentwintigste eeuw is het een feit dat er verschillende morele opvattingen bestaan. Het streven naar een wereldwijde overeenstemming over wat goed is, is een ideaal uit het verleden. We moeten in staat zijn te reizen, landen en volken te bekijken en te ontmoeten, zonder daarmee onze eigen morele waarden te verwaarlozen, maar anderzijds ook niet onze morele waarden aan anderen op te leggen.

naar: Ruud Welten – Het ware leven is elders

HA-0311-a-17-1-o 5 / 12 lees verder ►►►

2p

3p

Welten wil met zijn ethiek van het toerisme voor de backpackersparadox –op zoek zijn naar ongerepte plekken en tegelijkertijd door je aanwezigheid die plekken minder ongerept maken – een oplossing bieden. Een belangrijke vraag in de ethiek is of morele waarden algemeen geldig zijn. Hierop geven universalisten en relativisten een ander antwoord.

4 Leg uit of Weltens ethiek van het toerisme in tekst 3 universalistisch of relativistisch is. Beargumenteer vervolgens met het begrip ‘morele waarden’ uit tekst 3 of Welten een oplossing biedt voor de backpackersparadox.

Een belangrijke reden om na school een jaar vrij te nemen en te gaan backpacken is om jezelf beter te leren kennen. Volgens backpacker Annemarie hebben veel backpackers niet door dat zo’n tussenjaar alleen is weggelegd voor een kleine groep mensen voor wie reizen in arme landen goedkoop is. Je kunt je afvragen of reizen in een arm land wel moreel verantwoord is. Annemarie wijst er bijvoorbeeld op dat er voor westerlingen verlofregelingen bestaan om vrij te nemen van werk of studie, dat vrouwen mogen reizen, dat de prijs van vliegtuigbrandstof laag wordt gehouden en dat de westerse welvaart mede te danken is aan de wereldwijde inkomensongelijkheid. Annemarie zegt daarom: “Jezelf zien als losstaand van dit alles is absurd. In jou zit elke andere backpacker in de wereld. Plus de rest van de wereld erbij.” Het kunnen nemen van een tussenjaar past bij Martha Nussbaums capability-benadering. Hierin geeft Nussbaum aan wat iemand nodig heeft om een volwaardig leven te kunnen leiden en ze maakt daarbij een onderscheid tussen drie soorten capabilities. Bovenstaande opvatting van Annemarie sluit aan bij Pogges opvatting over armoede en de mondiale orde.

5 Leg uit welke soort capability het kunnen nemen van een tussenjaar is. Leg vervolgens uit dat de opvatting van Annemarie:

aansluit bij de opvatting van Pogge en kritiek op Nussbaums capability-benadering inhoudt.

HA-0311-a-17-1-o 6 / 12 lees verder ►►►

2p

Opgave 2 Water in de millenniumdoelen

In het jaar 2000 ondertekenden 189 landen de Millenniumverklaring van de Verenigde Naties (VN), met daarin acht concrete doelstellingen die moesten worden behaald in 2015. Een onderdeel van één van deze millenniumdoelen is de verbetering van de watervoorzieningen en de halvering van het aantal mensen dat geen schoon drinkwater heeft. De VN wilde deze millenniumdoelen door economische groei behalen. Dit is volgens de VN succesvol gebleken: schoon drinkwater is op veel plaatsen beschikbaar gemaakt door lokale waterbronnen te privatiseren. Westerse bedrijven zoals Nestlé en Pepsi kregen met een vergunning het alleenrecht om het water in plastic flessen te verkopen. Inmiddels is dit onderdeel van het millenniumdoel gehaald en is de lokale werkgelegenheid gegroeid. De VN lijkt met deze aanpak aan te sluiten bij de opvattingen van Cicero over gemeenschappelijk en privaat bezit.

6 Leg met Cicero’s opvatting over bezit uit: dat privaat bezit geen natuurlijk recht is en dat privatisering van waterbronnen het gemeenschappelijk belang kan dienen.

De VN kan met deze aanpak de doelstelling ‘make poverty history’ behalen. Maar er is ook kritiek op deze aanpak van de VN. Bewoners verliezen de toegang tot de lokale bronnen en willen of kunnen de flessen water niet betalen. Volgens deze kritiek is het een schending van de mensenrechten dat de VN voorstelt om waterbronnen aan bedrijven te verkopen. Nestlé is wereldwijd de grootste producent van water in flessen. Directeur Brabeck van Nestlé bespreekt twee manieren om de toegang tot schoon drinkwater mogelijk te maken:

HA-0311-a-17-1-o 7 / 12 lees verder ►►►

3p

tekst 4

Er zijn twee manieren denkbaar. De eerste optie, die ik extreem zou willen noemen, wordt bepleit door hulporganisaties die erop hameren dat iedereen recht op gratis water heeft. Dat is een extreme variant. De andere variant stelt dat water een gewoon levensmiddel is net als andere levensmiddelen en dat het daarom een marktwaarde zou moeten hebben. Ik ben van mening dat het beter is levensmiddelen een waarde toe te kennen, zodat iedereen zich ook bewust wordt dat water geld kost. We moeten dan wel maatregelen nemen voor de mensen die geen water kunnen betalen. Dat kan op verschillende manieren.

naar: Peter Brabeck – We feed the world

Over de aanpak van gebrekkige watervoorzieningen en andere vormen van armoede verschillen egalitaristen en minimalisten van mening. De standaard van ‘absolute ongelijkheid’ is hierbij een centraal begrip.

7 Geef aan wat het begrip ‘absolute ongelijkheid’ inhoudt. Leg vervolgens met dit begrip uit dat tekst 4 aansluit bij de minimalistische aanpak. Leg tot slot uit dat de VN de doelstelling ‘make poverty history’ eenvoudiger met een minimalistische dan met een egalitaristische aanpak kan bereiken.

Een ander onderdeel van de millenniumdoelen is de halvering van het aantal mensen dat geen sanitaire voorzieningen, zoals een wc, heeft. Dit onderdeel is echter niet behaald. Voor sanitair zijn namelijk een waterleidingnet en riolering nodig en het is nooit winstgevend voor bedrijven om zulke voorzieningen aan te leggen. Thomas Pogge is daarom kritisch over de strategie van de VN om de doelen te behalen met economische groei. Volgens Pogge dienen de millenniumdoelen niet het belang van het grootste gedeelte van de wereldbevolking en hij stelt een andere aanpak voor:

tekst 5

Omwille van het welzijn van de wereldbevolking moeten we bereid zijn om het hoofd te bieden aan de logica van eindeloze groei, hebzucht en vernietiging die ingebed is in neoliberaal kapitalisme. Het is helemaal niet mogelijk dat bedrijven winsten gaan maken door sanitaire voorzieningen aan te leggen. Liever dan zulke duidelijke waanzin te verdoezelen door middel van valse hoop, moeten we nu twee cruciale zaken frontaal aanvallen: inkomensongelijkheid en eindeloze materiële groei.

naar: Open brief aan de VN, ondertekend door T. Pogge

HA-0311-a-17-1-o 8 / 12 lees verder ►►►

4p

4p

Cicero maakt een onderscheid tussen medemenselijkheid en rechtvaardigheid. De verbetering van het welzijn van de wereldbevolking, bijvoorbeeld door goed sanitair, kan vanuit deze beide begrippen uitgelegd worden.

8 Leg uit wat volgens Cicero het verschil is tussen medemenselijkheid en rechtvaardigheid. Gebruik in je antwoord ‘strikte plicht’ en ‘zwakke plicht’. Leg vervolgens uit of de aanleg van beter sanitair volgens Pogge een kwestie is van rechtvaardigheid of van medemenselijkheid. Leg tot slot met tekst 5 uit dat inkomensgelijkheid geen intrinsieke waarde is.

Wereldwijd wordt het meeste water verbruikt in de landbouw. Op verschillende plaatsen in de wereld dreigt waterschaarste. Deze waterschaarste wordt veroorzaakt door het westerse eetpatroon en door overconsumptie. Bij een normaal westers eetpatroon verbruikt een mens namelijk door te eten al ongeveer 3600 liter water per dag. In China en India nemen vele honderden miljoenen mensen vanwege een snel toenemende welvaart een westerse levensstijl aan. Er ontstaat daar meer vraag naar vlees, waardoor water schaars wordt.

tabel: benodigde hoeveelheid water per kilo geproduceerd voedsel

kool 237 liter

aardappelen 287 liter

brood 1608 liter

rijst 2497 liter

boter 5553 liter

rundvlees 15415 liter

bron: Institution of Mechanical Engineers (IME) Food Waste Report

Als water relatief gezien schaars wordt, heeft dit gevolgen voor de voedselvoorziening en een negatieve invloed op de economische ontwikkeling in een land. Ook wanneer er geen sprake is van absolute armoede kunnen we de vraag naar verdelende rechtvaardigheid stellen. Charles Beitz onderscheidt twee principes van verdelende rechtvaardigheid om ongelijke verdeling te reguleren: het principe van herverdeling van hulpbronnen en het mondiale verdelingsprincipe. Rawls heeft kritiek op deze voorstellen van Beitz.

9 Leg uit dat verdelende rechtvaardigheid ook zonder absolute armoede van belang is bij een relatief tekort aan water. Geef vervolgens aan wat Beitz’ mondiale verdelingsprincipe inhoudt en welke kritiek Rawls hierop heeft. Beargumenteer tot slot met de tabel of een mondiale belasting op vlees aansluit bij de opvattingen van Beitz.

HA-0311-a-17-1-o 9 / 12 lees verder ►►►

3p

Opgave 3 Klimaatverandering

Volgens Barack Obama, de voormalige president van de Verenigde Staten, is klimaatverandering de grootste bedreiging van onze toekomst. Door wereldwijde CO₂-uitstoot warmt de aarde op, smelten de polen en stijgt de zeespiegel, met grootschalige vervuiling, ontbossing en zoetwaterschaarste als gevolg.

Deze ontwikkelingen zijn volgens wetenschappers rampzalig voor het leven op aarde. Obama presenteerde in augustus 2015 een nieuw plan tegen de opwarming van de aarde. Hij roept daarin op om de uitstoot van CO₂ te reduceren. De Telegraaf berichtte over zijn plan het volgende:

tekst 6

Het plan mikt met name op een verminderde uitstoot van kolencentrales. Ook worden de vijftig staten van de VS aangemoedigd om meer in te zetten op duurzame energie. Critici hekelen dat het plan van Obama zal leiden tot hogere stroomprijzen. Obama benadrukte het belang van zijn plan: ‘Wij zijn de eerste generatie die de impact van klimaatverandering voelt. Wij zijn de laatste generatie die er iets aan kan doen. Wij hebben slechts één thuis. Wij hebben slechts één planeet. Er is geen plan B.’

bron: De Telegraaf – Geen grotere bedreiging dan ander klimaat

Garrett Hardin omschrijft de manier waarop de mens met de aarde omgaat als een tragedie van de meent. Hij bekritiseert daarmee twee metaforen van de aarde, namelijk de metafoor van de ‘global village’ en die van ‘het ruimteschip’.

10 Leg uit bij welk van deze twee metaforen van de aarde de uitspraak van Obama het best aansluit. Leg vervolgens met de begrippen ‘eindigheid’ en ‘schaarste’ Hardins tragedie van de meent uit. Leg tot slot met het verschil tussen individueel en gemeenschappelijk belang uit welke kritiek Hardin op Obama’s uitspraak zou hebben.

HA-0311-a-17-1-o 10 / 12 lees verder ►►►

4p

Wetenschappers onderzoeken verbanden tussen klimaatverandering en sociale ellende, zoals bijvoorbeeld bij de Syrische burgeroorlog. De grote droogte tussen 2006 en 2010 in Syrië is volgens hen het gevolg van klimaatveranderingen door wereldwijde CO₂-uitstoot. Over het verband tussen de klimaatverandering door CO₂-uitstoot en de droogte zijn de wetenschappers het dus eens, maar over het verband tussen de droogte en het ontstaan van de Syrische burgeroorlog vlak daarna, verschillen ze van mening. Grofweg vallen ze uiteen in twee groepen: De eerste groep wetenschappers betoogt dat de burgeroorlog een direct gevolg is van klimaatverandering door CO₂-uitstoot en de daardoor veroorzaakte droogte. Zo’n anderhalf miljoen Syrische boeren trokken daarom namelijk noodgedwongen naar de steden op zoek naar eten en werk. Hun armoede en honger vormden de voedingsbodem voor de gewapende opstanden in 2011 die tot een burgeroorlog leidden. De tweede groep wetenschappers is het eens met het verband tussen de klimaatverandering door CO₂-uitstoot en de droogte, maar betwijfelt of er een direct verband bestaat tussen de droogte en het ontstaan van de Syrische burgeroorlog. Volgens hen ontstond de burgeroorlog door de sociale onrust over het regime van dictator Assad. Dat Assad geen voorzieningen trof voor de anderhalf miljoen Syrische boeren die slachtoffer werden van de droogte door klimaatverandering vanwege CO₂-uitstoot, laat vooral zien hoe zijn beleid de sociale onrust verder aanwakkerde. De burgeroorlog in Syrië heeft honderdduizenden levens gekost en nog eens miljoenen Syriërs zijn hun land ontvlucht. In de zomer van 2015 probeerde de Europese Unie (EU) de gigantische stroom – met name Syrische vluchtelingen in goede banen te leiden. Niet alle lidstaten van de EU voelden zich even hard geroepen om vluchtelingen op te nemen. Stel dat het probleem met Syrische vluchtelingen op de volgende manier wordt opgelost: Om te bepalen hoeveel vluchtelingen elk Europees land moet opnemen, wordt gekeken naar de hoeveelheid CO₂ die een land uitstoot. Landen die veel CO₂ uitstoten, moeten meer vluchtelingen opnemen dan landen die weinig CO₂ uitstoten.

11 Leg uit of, als de eerste groep wetenschappers gelijk heeft, dit een goed idee is:

volgens Pogge en volgens de libertaristen.

Leg vervolgens uit of, als de tweede groep wetenschappers gelijk heeft: de mening van Pogge verandert en de mening van de libertaristen verandert.

HA-0311-a-17-1-o 11 / 12 lees verder ►►►

3p

4p

Ook paus Franciscus sprak zich in 2015 uit over de klimaatproblematiek:

tekst 7

De wereldeconomie heeft ons veel welvaart gebracht, maar is niet in staat gebleken om respect voor het milieu te verzekeren en de vitale behoeftes van armen te vervullen. Hoe kunnen we rustig slapen als onze consumptie de armen berooft van wat ze nodig hebben om te overleven? Het zou goed zijn als mensen zich realiseren dat iets kopen altijd een morele, en niet louter een economische handeling is. Individuen die offers brengen om de aarde of armen te helpen, geven het goede voorbeeld. Wij moeten hebzucht vervangen door vrijgevigheid, spilzucht door de bereidheid te delen.

naar: De Correspondent – Klimaatactie is een heilige opdracht

Armoede kun je bespreken vanuit een institutionele ethiek maar ook vanuit een persoonlijke ethiek.

12 Leg uit dat de paus in tekst 7 spreekt vanuit een persoonlijke ethiek en vanuit een institutionele ethiek. Geef vervolgens een eigen voorbeeld van een situatie waarin een persoonlijke ethiek ingaat tegen een institutionele ethiek.

In 2015 klaagde de actiegroep Urgenda de Nederlandse staat aan omdat die niet genoeg maatregelen zou nemen om de klimaatverandering tegen te gaan. De rechter gaf Urgenda gelijk en legde de staat de verplichting op om de CO₂-uitstoot in Nederland in 2020 veel verder terug te dringen. De staat is immers verplicht om zijn burgers te beschermen. De advocaat van Urgenda reageerde als volgt: “De rechter heeft nu gezegd dat het gevaar van klimaatverandering buitengewoon groot is. Daarom is de vrijheid van de staat om zelf te bepalen welk klimaatbeleid hij voert, relatief beperkt. Het feit dat in de toekomst ernstige schade, letsel en zelfs sterfgevallen te betreuren zullen zijn, wereldwijd en dus óók in Nederland, rechtvaardigt dit ingrijpen van de rechter.” John Stuart Mill maakt een vergelijking tussen de collectieve zelfbeschikking van staten en de zelfbeschikking van individuen.

13 Geef aan wat deze vergelijking inhoudt. Leg vervolgens uit:

dat het oordeel van de Nederlandse rechter in overeenstemming is met Mills opvatting over de collectieve zelfbeschikking van staten, op welk moment volgens Mill het recht op collectieve zelfbeschikking van staten vervalt en dat de wereldwijde gevolgen van het Nederlandse klimaatbeleid een kritiekpunt op Mills opvatting over collectieve zelfbeschikking van staten laten zien.

Let op: de laatste vragen van dit examen staan op de volgende pagina.

HA-0311-a-17-1-o 12 / 12 lees verder ►►►

2p

2p

einde

Bronvermelding Een opsomming van de in dit examen gebruikte bronnen, zoals teksten en afbeeldingen, is te vinden in het bij dit examen

behorende correctievoorschrift, dat na afloop van het examen wordt gepubliceerd.

De Nederlandse staat ging in de zaak van actiegroep Urgenda in hoger beroep. De rechtszaak is uniek in de wereld. Kan het klimaatprobleem met juridische stappen, via een rechter, worden opgelost? Volgens hoogleraar aansprakelijkheidsrecht Jaap Spier is er geen juridische verplichting mogelijk om klimaatverandering tegen te gaan, omdat het verband tussen klimaatverandering en menselijk lijden lastig is aan te tonen. Volgens hem is er wel een morele verplichting:

tekst 8

Nederland was in 2014 verantwoordelijk voor slechts een half procent van de wereldwijde CO₂-uitstoot. Je kunt zeggen dat de bijdrage van een specifiek land te klein is en dat er dus geen juridische verplichting is om de uitstoot terug te brengen. Ik acht dat niet juist. Er zijn talloze situaties waarin heel kleine bijdragen toch voldoende zijn om verplichtingen in het leven te roepen.

naar: De Correspondent – Klimaatverandering is onrecht

Net als Spier benadrukt ook Peter Singer dat we een morele verplichting hebben. In zijn argumentatie voor deze morele plicht om te helpen gaat Singer uit van drie stellingen.

14 Geef de drie stellingen van Singer weer. Leg uit welke van deze stellingen het best aansluit bij Spiers opvatting in tekst 8.

De mogelijk rampzalige gevolgen van de klimaatveranderingen gaan in de meeste studies over het jaar 2100. Als er nu niets wordt gedaan, zal de leefomgeving van toekomstige generaties sterk achteruitgaan. Een groot gedeelte van de aardbol kan dan door extreme hitte en droogte niet meer bewoond worden. Voedseltekorten, massale sterfte en overbevolking zullen het gevolg zijn. Kortom: het klimaatdebat gaat over de morele verantwoordelijkheid voor toekomstige generaties. Zij hebben niet meer dezelfde kansen op een volwaardig leven als wij. Als het gaat over gelijke kansen, gaat het ook over een principe van verdelende rechtvaardigheid. Bij verdelende rechtvaardigheid kunnen vier criteria worden onderscheiden. Twee daarvan, ‘simpele gelijkheid’ en ‘verdienste’, spelen een rol bij deze kwestie.

15 Geef met het criterium van ‘verdienste’ een argument tegen de opvatting dat wij verantwoordelijk zijn voor de leefomgeving van toekomstige generaties. Geef vervolgens met het criterium van ‘simpele gelijkheid’ een argument vóór de opvatting dat wij verantwoordelijk zijn voor de leefomgeving van toekomstige generaties.