Europese natuurdoelen - poster MP1

2
WAT IS DE UITDAGING? KADER WERKING Om te garanderen dat de Europese ver- plichtingen nageleefd worden, moet in honderden deelgebieden, door duizenden individuen, overkoepeld door tientallen organisaties actie ondernomen worden. De opdracht is om te onderzoeken op welke manier een lokaal Natura 2000-programma kan worden vorm gegeven dat op een voortschrijdende en controleerbare wijze effectief, efficiënt en billijk uitvoering geeft aan de natuurdoelen. Het lokaal Natura 2000-programma moet: 1.en ruimtelijk expliciete boekhouding van doelen en realisaties zijn 2.Het gericht en planmatig inzetten van ondersteunende instrumenten mogelijk maken; 3.Inspiratie bieden en betrokkenen actief aanmoedigen om doelen na te streven; 4.Samenwerking tussen verschillende par- tijen stimuleren; 5.Een toetsingskader bieden voor de Pas- sende Beoordeling; 6.Verplichtingen kunnen opleggen, al dan niet aan bepaalde doelgroepen. De Europese Habitatrichtlijn bepaalt dat voor alle SBZ’s een managementplan moet worden opgemaakt. Binnen de Vlaamse wetgeving is dit vertaald in de figuur van een Natuurrichtplan. De totstandkoming van de eerste en enige 6 Natuurrichtplan- nen leert dat de huidige opzet van het Natuurrichtplan conflicteert met de princi- pes van fasering, snelheid en flexibiliteit. Voornaamste knelpunten zijn: Alles in een keer willen regelen (=eindtoestandsplanning) Een sterk geformaliseerde inspraakproce- dure met een lange doorlooptijd Plan leidt niet tot actieve realisaties op het terrein. Een actieplan, timing en fi- nancieringsplan ontbreekt. Omwille van deze zwakke punten heeft het NRP bij veel partijen een negatieve conno- tatie. Daarom wordt geopteerd voor een nieuwe figuur, het managementplan, die de principes voor implementatie vertaald. Het kader voor het lokaal niveau is de loka- le taakstelling uit het SIHD-besluit en laatst goedgekeurde Managementplan. In de praktijk doet het lokale niveau dit door beheerplannen op te maken en acties rond milieucondities uit te voeren. De richting en de voortgang van deze inspanningen wordt opgenomen in het nieuwe MP. Het is de Vlaamse stuurgroep die consen- sus en een akkoord tracht te bereiken over: de herverdeling van doelen over de deel- gebieden de vertaling van prioritaire inspanningen in prioritaire acties het verder verkleinen van zoekzones de mate waarin verplichtingen worden opgelegd De aanpak is er op gericht zo weinig moge- lijk formele verplichtingen bij het lokale niveau te leggen. Hierdoor kan men zich lokaal maximaal concentreren op het on- dernemen van concrete acties en het voe- ren van het overleg hieromtrent. MANAGEMENTPLAN Kader en sturing van passieve en actieve im- plementatie

description

Europese natuurdoelen - poster MP1

Transcript of Europese natuurdoelen - poster MP1

Page 1: Europese natuurdoelen - poster MP1

WAT IS DE UITDAGING? KADER WERKING Om te garanderen dat de Europese ver-

plichtingen nageleefd worden, moet in

honderden deelgebieden, door duizenden

individuen, overkoepeld door tientallen

organisaties actie ondernomen worden. De

opdracht is om te onderzoeken op welke

manier een lokaal Natura 2000-programma

kan worden vorm gegeven dat op een

voortschrijdende en controleerbare wijze

effectief, efficiënt en billijk uitvoering geeft

aan de natuurdoelen.

Het lokaal Natura 2000-programma moet:

1.en ruimtelijk expliciete boekhouding van

doelen en realisaties zijn

2.Het gericht en planmatig inzetten van

ondersteunende instrumenten mogelijk

maken;

3.Inspiratie bieden en betrokkenen actief

aanmoedigen om doelen na te streven;

4.Samenwerking tussen verschillende par-

tijen stimuleren;

5.Een toetsingskader bieden voor de Pas-

sende Beoordeling;

6.Verplichtingen kunnen opleggen, al dan

niet aan bepaalde doelgroepen.

De Europese Habitatrichtlijn bepaalt dat

voor alle SBZ’s een managementplan moet

worden opgemaakt. Binnen de Vlaamse

wetgeving is dit vertaald in de figuur van

een Natuurrichtplan. De totstandkoming

van de eerste en enige 6 Natuurrichtplan-

nen leert dat de huidige opzet van het

Natuurrichtplan conflicteert met de princi-

pes van fasering, snelheid en flexibiliteit.

Voornaamste knelpunten zijn:

Alles in een keer willen regelen

(=eindtoestandsplanning)

Een sterk geformaliseerde inspraakproce-

dure met een lange doorlooptijd

Plan leidt niet tot actieve realisaties op

het terrein. Een actieplan, timing en fi-

nancieringsplan ontbreekt.

Omwille van deze zwakke punten heeft het

NRP bij veel partijen een negatieve conno-

tatie. Daarom wordt geopteerd voor een

nieuwe figuur, het managementplan, die

de principes voor implementatie vertaald.

Het kader voor het lokaal niveau is de loka-

le taakstelling uit het SIHD-besluit en laatst

goedgekeurde Managementplan. In de

praktijk doet het lokale niveau dit door

beheerplannen op te maken en acties rond

milieucondities uit te voeren. De richting en

de voortgang van deze inspanningen wordt

opgenomen in het nieuwe MP.

Het is de Vlaamse stuurgroep die consen-

sus en een akkoord tracht te bereiken

over:

de herverdeling van doelen over de deel-

gebieden

de vertaling van prioritaire inspanningen

in prioritaire acties

het verder verkleinen van zoekzones

de mate waarin verplichtingen worden

opgelegd

De aanpak is er op gericht zo weinig moge-

lijk formele verplichtingen bij het lokale

niveau te leggen. Hierdoor kan men zich

lokaal maximaal concentreren op het on-

dernemen van concrete acties en het voe-

ren van het overleg hieromtrent.

MANAGEMENTPLAN Kader en sturing van passieve en actieve im-

plementatie

Page 2: Europese natuurdoelen - poster MP1

STAP PER STAP AANPAK

Net als op Vlaams niveau doorloopt de

implementatie op gebiedsniveau een zes-

jaarlijkse cyclus, afgestemd op de Europe-

se rapportering. Per cyclus wordt de taak-

stelling voor de gebieden vastgelegd en

wordt vervolgens gefaseerd werk gemaakt

van de realisatie van die taakstelling.

fase 0: de totale taakstelling en de prio-

ritaire acties 2020 in kaart brengen;

fase 1: in kaart brengen in welke mate

de taakstelling reeds worden ingevuld via

bestaande regelgeving en afspraken en

concretisering van prioritaire inspannin-

gen tot prioritaire acties;

fase 2: een zo groot mogelijk deel van

het openstaande saldo per taakstelling

realiseren via vrijwilligheid;

fase 3: de openstaande taakstelling slui-

ten (fase van verplichting).

Voor het afronden van elke fase is er een

generieke Vlaamse timing voor alle SBZ.

Gebiedsgericht is een versnelling mogelijk.

De eerste cyclus start in 2015. Dat wil voor

de eerste cyclus zeggen dat het Vlaamse

niveau de lokale voortgang gefaseerd ver-

ankert in managementplannen:

MP 1.0 in elke SBZ bij goedkeuring SIHD

MP 1.1 in elke SBZ uiterlijk 2015

MP 1.2 in elke SBZ een eerste versie

uiterlijk eind 2017

MP 1.3 in de SBZ waar nodig na 2017

Elke versie van het MP biedt het kader

voor passende beoordelingen en verstrek-

ken van subsidies.

Door de verantwoordelijkheid voor de tot-

standkoming van het MP op het Vlaams

niveau te leggen, is er geen noodzaak om

de modaliteiten voor het overleg op SBZ-

niveau en evt in deelgebieden sterk te for-

maliseren.

Hier gelden gewoon enkele principes:

geen inspanning zonder inspraak, geen

inspraak zonder inspanning:

op SBZ-niveau wordt gewerkt met inter-

mediairen (bosgroepen, regioconsulen-

ten, …), op deelgebiedniveau maximaal

met concreet betrokkenen

overlappende overlegprocessen zoveel

mogelijk vermijden (meenemen IHD in

landinrichting en dergelijke)

MANAGEMENTPLAN

Kader en sturing van passieve en actieve im-