EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing...

70
NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.5.2012 SWD(2012) 101 final/2 WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE Richtsnoeren inzake de beste praktijken om bodemafdekking te beperken, te verzachten en te compenseren

Transcript of EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing...

Page 1: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL NL

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 15.5.2012 SWD(2012) 101 final/2

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

Richtsnoeren inzake de beste praktijken om bodemafdekking te beperken, te verzachten en te compenseren

Page 2: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 2 NL

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

Richtsnoeren inzake de beste praktijken om bodemafdekking te beperken, te verzachten en te compenseren

Page 3: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 3 NL

INHOUDSOPGAVE

SAMENVATTING................................................................................................................... 2

1. Doelstelling en structuur............................................................................................ 7

2. Stand van zaken.......................................................................................................... 8

2.1. Inleiding ....................................................................................................................... 8

2.2. Huidige situatie en tendensen....................................................................................... 9

2.3. Aanjagers.................................................................................................................... 10

3. Effecten van bodemafdekking................................................................................. 12

4. Voorbeelden van goede praktijken......................................................................... 15

4.1. Streefcijfers inzake ruimtebeslag ............................................................................... 15

4.2. Ruimtelijke ordening.................................................................................................. 15

4.3. Richtsnoeren voor ruimtelijke ordening..................................................................... 16

4.4. Bescherming van landbouwgrond en waardevolle landschappen.............................. 16

4.5. Voorstedelijke gebieden............................................................................................. 17

4.6. Sanering van brownfields........................................................................................... 17

4.7. Verbetering van de levenskwaliteit in grote stadscentra............................................ 18

4.8. Informatie-uitwisseling tussen gemeenten................................................................. 19

4.9. Bodemkwaliteit in stadsplanning ............................................................................... 19

4.10. Duurzame gebouwen.................................................................................................. 19

4.11. Ecorekeningen en compensatieregelingen ................................................................. 20

4.12. Waterbeheer ............................................................................................................... 21

5. Het probleem van bodemafdekking aanpakken: gemeenschappelijke aspecten 21

6. Bodemafdekking beperken...................................................................................... 23

7. De gevolgen van bodemafdekking verzachten....................................................... 27

7.1. Gebruik van doorlatende materialen en oppervlakken............................................... 28

7.2. Groene infrastructuur ................................................................................................. 28

7.3. Natuurlijke wateropvangsystemen ............................................................................. 29

8. Bodemafdekking compenseren ............................................................................... 30

8.1. De teelaarde hergebruiken.......................................................................................... 31

8.2. Terugwinning van open bodem.................................................................................. 32

Page 4: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 4 NL

8.3. Ecorekeningen en de verhandeling van ontwikkelingscertificaten............................ 32

8.4. Heffingen voor bodemafdekking ............................................................................... 33

9. Bewustmaking .......................................................................................................... 33

REFERENTIES...................................................................................................................... 36

Bijlage 1 Definities................................................................................................................... 41

Bijlage 2 Ruimtebeslag en bodemafdekking in de EU ............................................................ 44

Bijlage 3 EU-beleid en -wetgeving .......................................................................................... 51

Bijlage 4 Technische achtergrond bij de effecten van bodemafdekking ................................. 53

1. Inleiding ..................................................................................................................... 53

2. Effect op de waterhuishouding................................................................................... 54

2.1. Infiltratiegraad............................................................................................................ 55

2.2. Oppervlakteafstroming............................................................................................... 56

2.3. Evapotranspiratie........................................................................................................ 57

3. Effect op biodiversiteit............................................................................................... 58

4. Effect op voedselzekerheid ........................................................................................ 59

5. Effect op het wereldklimaat ....................................................................................... 61

6. Effect op het stadsklimaat en de luchtkwaliteit.......................................................... 62

7. Effect op de filter- en buffercapaciteit ....................................................................... 64

8. Effect op sociale waarden en menselijk welzijn ........................................................ 65

Bijlage 5 Doorlatende materialen............................................................................................. 66

Bijlage 6 Medewerkers............................................................................................................. 70

Page 5: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 5 NL

SAMENVATTING

Dit werkdocument van de diensten van de Commissie met richtsnoeren inzake de beste praktijken om bodemafdekking te beperken, te verzachten en te compenseren heeft tot doel informatie te verstrekken over de omvang en effecten van de bodemafdekking in de Europese Unie (EU) en voorbeelden van beste praktijken te geven. Dergelijke voorbeelden van beste praktijken kunnen interessant zijn voor de bevoegde instanties in de lidstaten (op nationaal, regionaal en lokaal niveau), personen die zich beroepshalve met ruimtelijke ordening en bodembeheer bezighouden, en belanghebbenden in het algemeen, maar wellicht vinden ook individuele burgers ze nuttig.

Tussen 1990 en 2000 werd in de EU een ruimtebeslag van ongeveer 1 000 km² per jaar vastgesteld en namen de vestigingsgebieden met bijna 6 % toe. Van 2000 tot 2006 daalde het tempo van het ruimtebeslag tot 920 km² per jaar, terwijl het totale vestigingsgebied verder uitbreidde met 3 %. Dit stemt overeen met een stijging van bijna 9 % tussen 1990 en 2006 (van 176 200 tot 191 200 km²). Uitgaande van een onverminderde lineaire trend zouden we in een historisch erg korte periode van iets meer dan 100 jaar beslag leggen op een oppervlakte die vergelijkbaar is met het grondgebied van Hongarije.

Europa is een van de meest verstedelijkte continenten ter wereld. Steden zijn niet alleen motoren van de economie, ze zijn ook ongeëvenaarde leveranciers van de basisingrediënten voor levenskwaliteit in alle opzichten: op het vlak van milieu, cultuur en samenleving. Alle steden worden echter geconfronteerd met de grote uitdaging die erin bestaat economische activiteiten en groei te verzoenen met culturele, sociale en milieuoverwegingen. Het uitdijen van de steden en de uitbreiding van woongebieden met een lage bevolkingsdichtheid is één van de grootste bedreigingen voor duurzame territoriale ontwikkeling. In sommige regio's zijn er ook onvoldoende stimulansen om brownfields te hergebruiken, wat de druk op de greenfields nog opdrijft. Bovendien is men in het algemeen vaak te weinig doordrongen van de waarde van de bodem (en het landschap), die niet erkend wordt als een beperkte en niet-hernieuwbare hulpbron.

De bodem vervult in feite een breed spectrum aan vitale ecosysteemfuncties. Hij speelt meer bepaald een cruciale rol in de voedselproductie en in de productie van hernieuwbare materialen zoals hout, biedt een habitat voor zowel onder- als bovengrondse biodiversiteit, filtert en tempert de waterafvoer naar de waterhoudende grondlagen, zuivert verontreinigende stoffen weg en vermindert de frequentie van en het risico op overstromingen en droogte; hij helpt het microklimaat te regelen in dichtbebouwde stedelijke omgevingen, vooral waar vegetatie voorhanden is, en kan ook een esthetische functie hebben via het landschap. Landbouwgrond levert tevens ecologische diensten aan steden zoals de recycling van organisch afval en producten. Afdekking heeft uiteraard een grote invloed op de bodem en vermindert sterk het nut ervan. Dit is een reden voor grote bezorgdheid, omdat bodemvorming een heel langzaam verlopend proces is, waarbij het eeuwen duurt om zelfs maar een centimeterdikke bodemlaag aan te maken.

Dit werkdocument van de diensten van de Commissie beschrijft benaderingen die gebaseerd zijn op het beperken, verzachten en compenseren van de effecten van bodemafdekking, die toegepast worden in de lidstaten. Bodemafdekking beperken betekent de omschakeling van groene gebieden en de daaropvolgende afdekking van (een deel van) het oppervlak ervan voorkomen. Het hergebruik van reeds bebouwde gebieden, bv. brownfields, kan eveneens in dit concept worden opgenomen. Middels streefcijfers wordt de vooruitgang niet alleen gevolgd maar ook gestimuleerd. Stimulansen om leegstaande huizen te verhuren hebben ook

Page 6: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 6 NL

geholpen om bodemafdekking te beperken. Waar toch wordt overgegaan tot bodemafdekking, worden gepaste verzachtende maatregelen genomen om een aantal bodemfuncties te behouden en grote directe of indirecte negatieve gevolgen op het milieu en het menselijk welzijn te verminderen. Deze omvatten, waar passend, het gebruik van doorlatende materialen in plaats van cement of asfalt, de ondersteuning van ‘groene infrastructuur’ en het ruimer gebruik van natuurlijke wateropvangsystemen. Waar verzachtende maatregelen ter plaatse ontoereikend worden geacht, zijn compenserende maatregelen overwogen, zonder evenwel uit het oog te verliezen dat afdekking nooit helemaal gecompenseerd kan worden. De doelstelling bestaat er eerder in om het globale vermogen van de bodem om (de meeste van) zijn functies te vervullen in een bepaald gebied in stand te houden of te herstellen.

Uit de bestaande beste praktijken die bedoeld zijn om bodemafdekking te beperken, te verzachten en te compenseren, blijkt dat degelijke ruimtelijke ordening een geïntegreerde benadering vereist, waar alle betrokken overheidsdiensten volledig achter moeten staan (en niet alleen de departementen ruimtelijke ordening en milieu) - in het bijzonder ook die bestuursentiteiten (bv. gemeenten, provincies en gewesten) die doorgaans verantwoordelijk zijn voor het grondbeheer. Een tweede gemeenschappelijk element is dat er specifieke regionale benaderingen ontwikkeld worden, rekening houdend met ongebruikte middelen op lokaal niveau, bijvoorbeeld een bijzonder groot aantal leegstaande gebouwen of brownfields. Tot slot worden bestaande beleidsmaatregelen voor de financiering van infrastructuurontwikkeling zorgvuldig herbekeken, wat tot een vermindering leidt van subsidies die niet-duurzaam ruimtebeslag en bodemafdekking in de hand werken; soms wordt ook nagegaan in welke mate het aandeel van urbanisatievergoedingen in gemeentebudgetten verlaagd kan worden.

Page 7: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 7 NL

1. DOELSTELLING EN STRUCTUUR

Dit werkdocument van de diensten van de Commissie heeft tot doel informatie te verstrekken over de omvang van de bodemafdekking in de Europese Unie (EU) en de effecten ervan, en voorbeelden van beste praktijken te geven voor de beperking, verzachting en compensatie ervan met het oog op een beter grondbeheer1.

Het richt zich vooral tot de bevoegde instanties in de lidstaten (op nationaal, regionaal en lokaal niveau), personen die zich beroepshalve met ruimtelijke ordening en bodembeheer bezighouden, en belanghebbenden in het algemeen, maar kan ook interessant zijn voor individuele burgers. Het kan dan ook voor verschillende doeleinden worden gebruikt, gaande van bewustmaking tot planning, van het bepalen en uitvoeren van verzachtende maatregelen tot het opstellen van een checklist voor ontwikkelingsprojecten, bijvoorbeeld voor projecten die onderworpen zijn aan een milieueffectbeoordeling of die gefinancierd worden door de EU.

Het document omvat relevante informatie over bodemafdekking, de aanjagers en effecten daarvan, de beschikbare opties en de goede praktijken in alle lidstaten. Het werd opgesteld op basis van een studie die ten behoeve van de Europese Commissie uitgevoerd werd (Prokop et al., 2011), aangevuld met een groot aantal andere studies, gegevens en informatie afkomstig van een groep deskundigen uit de lidstaten die de betrokken diensten van de Commissie in de loop van 2011 van advies diende. Het document is bijgevolg gebaseerd op de bestaande beste praktijken in de lidstaten, regio's en lokale overheden, en houdt rekening met eventuele richtsnoeren van beroepsorganisaties zoals architecten, bouwkundig ingenieurs en landmeters.

Hoofdstuk 2 begint met een inleiding tot de begrippen bodemafdekking en ruimtebeslag (paragraaf 2.1 en bijlage 1), gevolgd door een kort overzicht van de huidige situatie en tendensen in de EU (paragraaf 2.2 met meer bijzonderheden in bijlage 2), dat de context vormt om de grote aanjagers van ruimtebeslag en bodemafdekking te achterhalen (paragraaf 2.3); de rol van het EU-beleid wordt uiteengezet in bijlage 3. Hoofdstuk 3 illustreert de diverse effecten van bodemafdekking; bijlage 4 geeft meer gedetailleerde technische informatie voor de geïnteresseerde lezer. Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij lokale overheden worden geïllustreerd in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 komen een aantal gemeenschappelijke basiskenmerken van deze voorbeelden aan bod, en de hoofdstukken 6, 7 en 8 stellen meer in detail de beste praktijken voor om bodemafdekking te beperken, te verzachten en te compenseren (bijlage 5 geeft technische informatie over doorlatende oppervlakken als verzachtende optie). Hoofdstuk 9 ten slotte illustreert bewustmakingsactiviteiten die door overheden werden opgezet. In bijlage 6 vindt u een lijst van personen die bijgedragen hebben tot het reflectieproces ter voorbereiding van dit werkdocument van de diensten van de Commissie.

1 Dit is een voor informatiedoeleinden bestemd werkdocument van de diensten van de Europese

Commissie. Het vertegenwoordigt geen officieel standpunt van de Commissie over dit onderwerp, en loopt ook niet vooruit op een dergelijk standpunt.

Page 8: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 8 NL

2. STAND VAN ZAKEN

2.1. Inleiding

Bodemafdekking is het permanent bedekken van een stuk grond en de bodem ervan met ondoorlatend kunstmatig materiaal, zoals asfalt en beton2. Het werd aangewezen als één van de voornaamste processen van bodemaantasting in de thematische strategie voor bodembescherming (COM(2006) 231) van de Europese Commissie en in het laatste rapport van het Europees Milieuagentschap over de toestand van het milieu in Europa (EEA, 2010b). De omvang en toename ervan zijn aanzienlijk. Bodemafdekking tast essentiële ecosysteemdiensten aan (bv. voedselproductie, wateropneming, filter- en buffercapaciteit van de bodem) evenals de biodiversiteit. De aanhoudende verstedelijking en omschakeling van ons landschap wordt terecht gezien als een van de grootste uitdagingen voor de toekomst. Zodra een gezonde bodem vernietigd of ernstig aangetast is, zullen de toekomstige generaties hem tijdens hun leven niet meer terugzien.

Europa is een heel divers continent en er zijn dan ook tal van redenen of drijfveren om ruimte in beslag te nemen en daar vervolgens de bodem af te dekken. Bepaalde problemen en bijbehorende oplossingen kunnen regiogebonden zijn, maar de algemene boodschap geldt voor heel Europa: de Europese natuurlijke hulpbronnen, zoals bodem, grond en landschap, moeten verstandig en duurzaam worden gebruikt. Het stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa (COM(2011) 571) stelde voor dat in de EU-beleidsmaatregelen tegen 2020 rekening zou worden gehouden met de directe en indirecte effecten ervan op het grondgebruik in de EU en wereldwijd, en dat het tempo van netto ruimtebeslag tegen 2050 wordt teruggebracht tot nul. Het erkent ook dat ruimtebeslag, namelijk de uitbreiding van steden en infrastructuur ten koste van landbouw, bosbouw of natuur, meestal samengaat met bodemafdekking (op enkele uitzonderingen na, bv. bepaalde mijnactiviteiten). Daarom gaat dit document, ondanks de focus op bodemafdekking, ook over ruimtebeslag. Bodemafdekking hangt in ruime mate samen met beslissingen op het vlak van ruimtelijke ordening. Het gebruik van grond is bijna altijd een afweging tussen verscheidene sociale, economische en milieubehoeften, bv. huisvesting, verkeersinfrastructuur, energieproductie, landbouw, natuurbescherming. Ruimtelijke ordening kan een belangrijke rol spelen om tot een duurzamer grondgebruik te komen, door rekening te houden met de kwaliteit en eigenschappen van verschillende gebieden en bodemfuncties ten opzichte van concurrerende doelstellingen en belangen. Zoals de Commissie opmerkte met betrekking tot het stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa, zijn beslissingen met betrekking tot het grondgebruik langetermijnverbintenissen die slechts moeilijk of tegen hoge kostprijs kunnen worden omgekeerd. Op dit ogenblik worden deze beslissingen vaak genomen zonder degelijke voorafgaande analyse van de effecten, bijvoorbeeld aan de hand van een strategische milieueffectbeoordeling. Europese beleidsmaatregelen, zoals het cohesiebeleid, het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het vervoers-, industrie- en energiebeleid hebben hier duidelijk een rol te spelen. Het is echter via de regionale en lokale ruimtelijke ordening in de lidstaten dat de principes van duurzaam grondgebruik op het terrein kunnen worden uitgevoerd.

2 Bijlage 1 geeft meer bijzonderheden over deze en andere definities die in de tekst gebruikt worden.

Page 9: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 9 NL

2.2. Huidige situatie en tendensen3

Momenteel woont ongeveer 75 % van de Europese bevolking in stedelijke gebieden, en geraamd wordt dat dit cijfer tegen 2020 zal stijgen naar 80 % (EEA, 2010c). In zeven lidstaten zou dit aandeel meer dan 90 % kunnen bedragen. Sinds het midden van de jaren 1950 is de totale oppervlakte van steden in de EU met 78 % toegenomen, terwijl de bevolking slechts met 33 % aangegroeid is (EEA, 2006). Vandaag de dag hebben Europese gebieden die als ‘voorstedelijk’ ingedeeld worden dezelfde hoeveelheid bebouwde grond als stedelijke gebieden, terwijl de bevolkingsdichtheid er de helft lager ligt (Piorr et al., 2011).

Op basis van gegevens die het Europees Milieuagentschap publiceerde in de context van Corine Land Cover4 voor de jaren 1990, 2000 en 2006, raamden Prokop et al. (2011) dat het vastgestelde ruimtebeslag in de EU tussen 1990 en 2000 ongeveer 1 000 km² per jaar bedroeg (een gebied groter dan de stad Berlijn) of 275 hectare per dag, en dat de vestigingsgebieden met bijna 6 % toenamen. Van 2000 tot 2006 daalde het tempo van het ruimtebeslag licht tot 920 km² per jaar (252 hectare per dag), terwijl het totale vestigingsgebied verder uitbreidde met 3 %. Dit stemt overeen met een stijging van bijna 9 % tussen 1990 en 2006 (van 176 200 tot 191 200 km²). Hierbij is het belangrijk op te merken dat de bevolking in dezelfde periode slechts met 5 % toenam (paradox van ‘ontkoppeld ruimtebeslag’), hoewel er grote verschillen in bevolkingsgroei zijn in heel Europa en binnen de regio's.

De totale afgedekte bodemoppervlakte in 2006 werd op ongeveer 100 000 km² of 2,3 % van het EU-grondgebied geraamd, met een gemiddelde van 200 m² per burger. Lidstaten met een hoog afdekkingspercentage (meer dan 5 % van het nationale grondgebied) zijn Malta, Nederland, België, Duitsland en Luxemburg. Bovendien bestaan er hoge afdekkingspercentages in de gehele EU, onder meer in alle grote stedelijke agglomeraties en aan het grootste deel van de kust van de Middellandse Zee. Deze kust kende alleen al in de jaren 1990 een toename van de bodemafdekking met 10 %.

Een ruimtebeslag van 250 hectare per dag kan gering lijken in verhouding tot de omvang van het EU-grondgebied, maar we mogen niet vergeten dat dit toegevoegd wordt aan een reeds substantieel aandeel vestigingsgebieden in de EU. Uitgaande van een onverminderde lineaire trend zouden we in een historisch erg korte periode van iets meer dan 100 jaar beslag leggen op een oppervlakte die vergelijkbaar is met het grondgebied van Hongarije. Bovendien is het niet alleen het absolute ruimtebeslag dat telt, maar ook de ruimtelijke verdeling en de waarde en beschikbaarheid van de in beslag genomen grond. Zo beslaan vestigingsgebieden 5 % van het totale grondgebied van Oostenrijk, maar dit cijfer stijgt tot maar liefst ongeveer 14 % wanneer de Alpengebieden die niet geschikt zijn voor stedelijke of infrastructuurontwikkeling buiten beschouwing worden gelaten. Wanneer we de omschakeling van landbouwgrond bekijken, neemt het ruimtebeslag zelfs nog in belang toe aangezien het aandeel van het akkerland in Oostenrijk slechts zo'n 16 % bedraagt5. In het geval van de Italiaanse regio Emilia-Romagna gebeurde circa 95 % van het ruimtebeslag tussen 2003 en 2008 op de vruchtbare bodem in de laagvlakte, die slechts de helft van de regio beslaat6.

3 Meer informatie en kaarten zijn te vinden in bijlage 2. 4 http://www.eea.europa.eu/publications/COR0-landcover 5 http://www.statistik.at 6 Regio Emilia Romagna, bodemgebruikkaart op schaal 1:25.000, edities 2003 en 2008, raadpleegbaar

op:http://www3.regione.emilia-romagna.it/archiviogis/sig/download/uso_del_suolo/usosuolo2008shp_rer.htm

Page 10: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 10 NL

2.3. Aanjagers

Het verslag ‘Steden van morgen' (DG REGIO, 2011) wijst erop dat steden niet alleen motoren van de economie zijn, het zijn ook ongeëvenaarde leveranciers van de basisingrediënten voor de levenskwaliteit in alle opzichten: op het vlak van milieu, cultuur en samenleving. Een stad is een plaats waar de vele componenten van het natuurlijke ecosysteem op een unieke manier verstrengeld zijn met die van het sociale, economische, culturele en politieke stadsstelsel. Alle steden worden echter geconfronteerd met de grote uitdaging die erin bestaat economische activiteiten en groei te verzoenen met culturele, sociale en milieuoverwegingen en de stedelijke levensstijl te verzoenen met groene beperkingen en kansen. Het uitdijen van de steden en de uitbreiding van woongebieden met een lage bevolkingsdichtheid is één van de grootste bedreigingen voor duurzame territoriale ontwikkeling. Openbare diensten zijn er duurder en moeilijker te verlenen, de natuurlijke hulpbronnen worden te intensief gebruikt, de netwerken van openbaar vervoer zijn ontoereikend en de afhankelijkheid van de auto in en om de steden is aanzienlijk, met fileproblemen tot gevolg. Tegelijkertijd vormen de ongecontroleerde stadsuitbreiding en de bodemafdekking een bedreiging voor de biodiversiteit en verhogen ze het risico op overstromingen en waterschaarste.

Wat het verslag ‘Steden van morgen’ aangeeft voor steden, erkennen de ministers die bevoegd zijn voor stedelijke ontwikkeling en territoriale samenhang voor de EU als geheel (TAEU, 2007). De EU wordt geconfronteerd met nieuwe territoriale uitdagingen, onder meer de overexploitatie van ecologische hulpbronnen en het verlies aan biodiversiteit, in het bijzonder door de ongecontroleerde stadsuitbreiding, evenals de ontvolking van afgelegen gebieden en demografische veranderingen, vooral de vergrijzing.

Er zijn vele factoren die ruimtebeslag en bodemafdekking aanjagen. Deze verschillen tussen en in de lidstaten. Omdat veel sociale, economische en financiële activiteiten afhankelijk zijn van de bouw, het onderhoud en het bestaan van vestigingsgebieden, in het bijzonder verkeersinfrastructuur, is er een tendens om voor verder ruimtebeslag en bodemafdekking te opteren, zonder altijd zorgvuldig de directe en indirecte effecten op lange termijn in overweging te nemen.

De behoefte aan nieuwe huisvesting, industrie, bedrijfslocaties en verkeersinfrastructuur is meestal de voornaamste beweegreden om tot bodemafdekking over te gaan. Dit gebeurt hoofdzakelijk als reactie op een groeiende bevolking en de vraag naar een hogere levenskwaliteit en levensstandaard (grotere wooneenheden, meer sport- en sociale faciliteiten, enz.). Verschillende factoren kunnen de aanhoudende en ongecontroleerde stadsuitbreiding verklaren. Veel mensen vestigen zich in voorstedelijke gebieden omdat ze daar huisvesting van betere kwaliteit vinden met meer woonruimte per persoon. Er is nog steeds een groot verschil in gemiddelde leefruimte per persoon tussen steden in de EU-15 en steden in de EU-12: in Roemeense steden bedraagt deze gemiddeld 15 m2 per persoon, ten opzichte van 36 m2 per persoon in Italiaanse steden en 40 m2 in Duitse steden (DG REGIO, 2011)7. Emigratie uit het stadscentrum naar voorstedelijke gebieden kan ook het gevolg zijn van de vraag naar een groenere, aantrekkelijkere en gezinsvriendelijkere omgeving. Demografische veranderingen zorgen voor een reeks uitdagingen die per stad verschillend zijn, zoals vergrijzing, inkrimping van steden of intensieve suburbanisatieprocessen. In sommige gebieden van de EU is de

7 Vergelijkbare statistische gegevens voor 321 steden in de EU-27, 10 steden in Noorwegen en

Zwitserland, en (met een kleiner gegevensbestand) 25 steden in Turkije zijn te vinden op het portaal Stadsaudit van het directoraat-generaal Regionaal Beleid van de Commissie op http://ec.europa.eu/regional_policy/activity/urban/audit/ index_en.cfm

Page 11: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 11 NL

bevolking de voorbije jaren duidelijk toegenomen terwijl andere gebieden ontvolkt zijn (Eurostat, 2010), en naarmate de levensverwachting toeneemt, zal de gemiddelde leeftijd van de bevolking stijgen. Dit betekent in het algemeen meer mensen die gehuisvest moeten worden, met hogere verwachtingen over de grootte van de woningen ondanks een uitgesproken daling van het gemiddeld aantal mensen per gezin. Het Europees Milieuagentschap wijst er evenwel op dat stedelijke expansie meer een weerspiegeling is van een veranderende levensstijl en evoluerende consumptiepatronen dan van de bevolkingsaangroei (EEA, 2006).

Zoals erkend wordt in de jongste versie van de territoriale agenda van de EU (TAEU, 2011) vormen veranderingen in grondgebruik, urbanisatie en massatoerisme een bedreiging voor het Europese landschap en leiden ze tot versnippering van natuurlijke habitats en het verlies van ecologische corridors. Deze versnippering wordt in de hand gewerkt door de expansie van de steden, vaak met een lage bevolkingsdichtheid, die bevorderd wordt door het toegenomen gebruik van particuliere wagens, wat gedeeltelijk toe te schrijven is aan een gebrek aan goede alternatieven op het vlak van openbaar vervoer. Dit leidt tot langere trajecten (in afstand en vaak, maar niet noodzakelijk, in tijd) tussen de woning, het werk, de winkels en de vrijetijdslocaties die zich in verspreide en monofunctionele gebieden bevinden. Het gevolg hiervan is een hoger energieverbruik (minder trajecten worden te voet of met de fiets afgelegd), meer vervuiling, en – crucialer – het gebruik van meer grond. Zoals de Commissie onderstreepte in haar actieplan stedelijke mobiliteit (COM(2009) 490), spelen steden een cruciale rol als motoren van de economie en staan ze centraal in de territoriale ontwikkeling van Europa. Aangezien Europa een van de meest verstedelijkte continenten ter wereld is, zou elke stad duurzame, inclusieve en gezonde mobiliteit moeten bevorderen. Meer bepaald zou mobiliteit met andere vervoermiddelen dan de auto aantrekkelijker moeten worden gemaakt en zouden multimodale openbaarvervoerssystemen aangemoedigd moeten worden.

De TAEU (2011) geeft aan dat er in sommige regio's ook onvoldoende stimulansen zijn om brownfields te hergebruiken, wat de druk op de greenfields nog opdrijft. Door de relatieve overvloed aan open ruimte in landelijke gebieden kan de indruk ontstaan dat er nog heel wat grond beschikbaar is en er dus geen reden is tot bezorgdheid over extra bodemafdekking. De hoge grondprijzen binnen de stadsgrenzen moedigen de ontwikkeling van nieuwe vestigingsgebieden op de goedkopere grond in de omgeving aan, wat op zijn beurt leidt tot een nieuwe vraag naar verkeersinfrastructuur, ook onder impuls van subsidies voor pendelaars die vrij ver van hun werk wonen. Als gevolg daarvan wordt de vraag naar grond voor diverse doeleinden, in het bijzonder in en rond steden maar ook in landelijke gebieden, almaar groter (EEA, 2006). Doordat de bouwpatronen op het platteland meer ruimte innemen (bv. eengezinswoningen in plaats van halfvrijstaande of meergezinswoningen) kunnen het ruimtebeslag en de bodemafdekking per persoon hoger liggen dan in stedelijke of grootstedelijke gebieden.

Andere factoren die de bodemafdekking in bepaalde Europese contexten doen toenemen, zijn onder meer het feit dat lokale overheden afhankelijk zijn van inkomsten die worden gegenereerd door urbanisatievergoedingen en -heffingen, evenals het vaak tekortschietende besef van de waarde van de bodem (en het landschap) als beperkte hulpbron. De urbanisatievergoedingen en -heffingen (bv. belastingen op gebouwen en bedrijven), in combinatie met de sterke concurrentie tussen gemeenten die zo veel mogelijk plaatselijke inkomsten willen opstrijken, zetten de gemeenten ertoe aan de aanleg van nieuwe woon-, handels- of industriegebieden aan te moedigen door grond goedkoop aan te bieden aan projectontwikkelaars. De landbouwgrond rond steden is meestal vruchtbaar; er wordt echter vaak een te lage prijs voor gevraagd en doorgaans is de reglementaire bescherming zwakker

Page 12: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 12 NL

dan voor bossen of natuurgebieden. Wat de waardering voor de bodem als zodanig betreft, heeft onze verstedelijkte samenleving een directere relatie met lucht en water dan met de bodem die onder onze voeten ligt. Dit wordt soms weerspiegeld in besluitvormingsprocessen, met inbegrip van de ruimtelijke ordening die de kosten met betrekking tot de ongecontroleerde stadsuitbreiding in combinatie met bijvoorbeeld een vergrijzende bevolking mogelijk niet volledig in aanmerking nemen.

Tot slot heeft de EU beleidsmaatregelen ontwikkeld en een aantal wetgevingsinstrumenten aangenomen die (soms onrechtstreeks) een invloed hebben op ruimtebeslag en dus ook op bodemafdekking. Deze worden kort toegelicht in bijlage 3.

3. EFFECTEN VAN BODEMAFDEKKING8

De bodem vervult een breed spectrum aan vitale ecosysteemfuncties. Hij speelt meer bepaald een cruciale rol in de voedselproductie en in de productie van hernieuwbare materialen zoals hout, biedt een habitat voor zowel onder- als bovengrondse biodiversiteit, filtert en tempert de waterafvoer naar de waterhoudende grondlagen, zuivert verontreinigende stoffen weg en vermindert de frequentie van en het risico op overstromingen en droogte; hij helpt het microklimaat te regelen in dichtbebouwde stedelijke omgevingen, vooral waar vegetatie voorhanden is, en kan ook een esthetische functie hebben via het landschap. Landbouwgrond levert tevens ecologische diensten aan steden zoals de recycling van stedelijk afval (bv. rioolslib) en producten (bv. compost).

Afdekking heeft uiteraard een grote invloed op de bodem en vermindert vele voordelen ervan9. Vaak wordt de bovenste laag teelaarde, die de meeste van de bodemgerelateerde ecosysteemdiensten levert, afgegraven en worden er ter ondersteuning van gebouwen of infrastructuur sterke funderingen in de ondergrond en/of de onderliggende steenlaag aangebracht voordat er werk wordt gemaakt van de rest van de constructie. Meestal wordt de bodem daardoor afgesneden van de atmosfeer, wat de infiltratie van regenwater en de uitwisseling van gassen tussen de bodem en de lucht onmogelijk maakt. Als gevolg daarvan leidt bodemafdekking tot bodemverbruik in de letterlijke zin van het woord (tenzij de bodem elders op de juiste manier hergebruikt wordt). Dit is een reden voor grote bezorgdheid, omdat bodemvorming een heel langzaam verlopend proces is, waarbij het eeuwen duurt om zelfs maar een centimeterdikke bodemlaag aan te maken.

Dit zijn de voornaamste effecten van bodemafdekking:

• Bodemafdekking kan grote druk veroorzaken op de watervoorraden en tot veranderingen in de milieutoestand van de stroomgebieden leiden, wat de ecosystemen en de watergerelateerde diensten ervan kan aantasten. Een goed werkende bodem kan maar liefst 3 750 ton water per hectare of bijna 400 mm neerslag opslaan10. Door bodemafdekking daalt de hoeveelheid regen die de bodem kan opnemen, en in extreme gevallen kan de absorptie zelfs volledig worden verhinderd. Door de infiltratie van overtollig regenwater in de bodem kan het

8 Bijlage 4 licht meer in detail de milieugevolgen van bodemafdekking toe en geeft informatie die

bijzonder nuttig kan zijn voor planologen, professionele bouwers, architecten en bouwkundig ingenieurs.

9 Het is belangrijk op te merken dat niet alle mogelijke effecten van bodemafdekking in dit document aan bod komen.

10 http://www.smul.sachsen.de/umwelt/boden/12204.htm

Page 13: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 13 NL

aanzienlijk langer duren voor dit water de rivieren bereikt, wat het piekdebiet en dus ook het risico op overstromingen beperkt (tempering van zoetwatervloeden door het landschap). Een groot deel van het water in de bodem is beschikbaar voor planten, waardoor droogte minder voorkomt. Dit maakt irrigatie overbodig en vermindert de verziltingsproblemen in de landbouw. Een hogere waterinfiltratie verlaagt bovendien de afhankelijkheid van kunstmatige opslagfaciliteiten (zoals bekkens) om piekhoeveelheden neerslag op te vangen. Het waterhoudende vermogen van de bodem (en de vegetatie die erop groeit) wordt op die manier benut om tijdelijk water op te slaan. Zo hoeft er geen afgevoerd water opgevangen, gekanaliseerd en behandeld te worden. Omgekeerd kan het in steden met een hoge graad aan bodemafdekking gebeuren dat de riolering de hoge waterafvoer niet langer aankan, waardoor de straten onder water komen te staan.

• Bodemafdekking tast de biodiversiteit zowel boven als onder de grond aan. Wetenschappers ramen dat minstens een kwart van alle diersoorten op aarde in de bodem leeft. Micro-organismen in de bodem spelen een fundamentele rol bij de afbraak van organisch materiaal in de bodem, de recycling van nutriënten en de koolstofvastlegging en -opslag. Samen met grotere organismen, zoals regenwormen, kunnen ze de structuur van de bodem ontwikkelen en deze beter doorlatend maken voor water en gassen (Turbé et al., 2010). De bodem voorziet niet alleen in een habitat voor de biodiversiteit onder de grond, maar is ook essentieel voor de overleving van de meeste bovengronds levende soorten. Vele diersoorten zijn minstens tijdens bepaalde fasen van hun leven afhankelijk van de bodem, die fungeert als habitat voor bepaalde ontwikkelingsstadia (vele insecten), als voortplantings- of broedgebied of als voedselhabitat. Daarnaast kan lineaire bodemafdekking (bv. wegen en autosnelwegen) een zware hinderpaal vormen voor bepaalde in het wild levende dieren, omdat deze de migratieroutes onderbreekt en hun habitat aantast. De versnippering van het landschap als gevolg van lineaire structuren en stedelijke expansie kan nog een aantal andere nadelige gevolgen hebben, zoals een algemene afname van de grootte en een verslechtering van de instandhoudingsvooruitzichten van in het wild levende populaties, veranderingen in het plaatselijk klimaat en meer vervuiling en lawaaihinder door het verkeer, wat verder bijdraagt tot verlies aan biodiversiteit.

• Historisch gezien worden stedelijke nederzettingen meestal naast de vruchtbaarste gebieden gevestigd. Als gevolg daarvan tasten ruimtebeslag en bodemafdekking vaak de vruchtbaarste gronden aan, wat een impact heeft op de Europese voedselzekerheid. Uit een analyse van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Europese Commissie (Gardi et al., 2012) blijkt dat in de periode 1990-2006 in 19 lidstaten een potentiële landbouwproductiecapaciteit van in totaal 6,1 miljoen ton tarwe verloren is gegaan. Dit stemt ruwweg overeen met een zesde van de jaarlijkse oogst in Frankrijk, de grootste tarweproducent van Europa11.

• De bodem speelt een sleutelrol in de mondiale koolstofcyclus. In de Europese bodem alleen al bevindt zich ongeveer 70-75 miljard ton organische koolstof (Jones et al., 2004). De meeste teelaarde, die normaal ongeveer de helft van de organische koolstof in minerale bodems bevat, wordt bij bouwactiviteiten meestal afgegraven.

11 http://epp.eurostat.ec.europa.eu/statistics_explained/index.php/Crop_production_statistics_at_

regional_level

Page 14: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 14 NL

Als gevolg daarvan verliest de verwijderde grond een aanzienlijk percentage van zijn organische koolstofvoorraad, wat toe te schrijven is aan verhoogde mineralisatie en hergebruik. De situatie wordt echter nog erger wanneer teelaarde niet hergebruikt wordt en een ontbindingsproces ondergaat. Dan gaan eeuwen werk van de natuurlijke fysische en biologische processen die teelaarde produceren, in een vrij korte periode onomkeerbaar verloren.

• De dalende evapotranspiratie12 in stedelijke gebieden door het verlies aan vegetatie als gevolg van bodemafdekking, en de verhoogde absorptie van energie van de zon door donkere oppervlakken in asfalt of beton, daken en stenen, zijn belangrijke factoren die, samen met de hitte veroorzaakt door airconditioning, koeling en het verkeer, bijdragen tot het ‘hitte-eilandeffect'13. Bij buitensporige temperaturen (hittegolf) kan het stedelijk hitte-eilandeffect bijzonder ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid van kwetsbare groepen mensen, zoals chronisch zieken en bejaarden. In de toekomst zal het waarschijnlijk belangrijker worden om het ontwerp van stedelijke gebieden te optimaliseren door hierin parken en groene ruimten op te nemen en niet-afgedekte open zones (‘zuivereluchtcorridors’) te behouden om de ventilatie van stadscentra te ondersteunen (Früh et al., 2010).

• Vegetatie, en vooral grote bomen, kunnen ook een belangrijke rol spelen bij het opvangen van zwevende deeltjes en het absorberen van vervuilende gassen. Daarnaast kunnen bomen en vooral struiken eveneens een onrechtstreeks effect hebben op de luchtkwaliteit, omdat ze de windsnelheid en de turbulentie en daardoor ook de plaatselijke concentratie aan verontreinigende stoffen kunnen beïnvloeden14.

• Bodemafdekking verbreekt de link tussen de chemische en biologische cycli van landorganismen die in de bodem ingesloten zijn, en verhindert de bodembiodiversiteit die ontstaat door de recycling van dood organisch materiaal en de stoffen en elementen waaruit dit bestaat.

• Zowel de kwaliteit als de kwantiteit van groene ruimten en groene doorgangen in een stad draagt bij tot de regulering van waterhuishouding en temperatuur en heeft een positief effect op de vochtigheid. Zo kan een te hoge graad van bodemafdekking, zonder open ruimten van voldoende kwaliteit, de levenskwaliteit verlagen. Bodemafdekking en ongecontroleerde stadsuitbreiding kunnen eveneens het landschap aantasten dat, afgezien van zijn historische en culturele waarde en de

12 De afgifte van water uit de bodem (of uit oppervlakken in het algemeen) aan de lucht wordt evaporatie

genoemd, de afgifte door planten aan de lucht via de huidmondjes (stomata) heet transpiratie. Het gecombineerde effect wordt evapotranspiratie genoemd.

13 De afdekking van een hectare goede grond met een hoog waterhoudend vermogen (4 800 m3) leidt tot een aanzienlijk verlies aan evapotranspiratie. De energie die nodig is om die hoeveelheid water te laten verdampen, is gelijk aan het jaarlijks energieverbruik van ongeveer 9 000 diepvriezers, namelijk om en bij de 2,5 miljoen kWh. Uitgaande van een elektriciteitsprijs van 0,2 EUR/kWh, kan het afdekken van één hectare aldus tot een jaarlijks verlies van ongeveer 500 000 euro leiden wegens de hogere energiebehoefte.

14 Een boom vangt per jaar netto naar schatting 100 gram fijn stof op (gemiddelde waarde). Op basis hiervan en van de kosten voor het verminderen van de emissies van fijn stof, werd berekend dat de economische waarde van bomen varieert van 40 euro per jaar voor stadsbomen op locaties met hoge fijnstofconcentraties tot 2 euro voor bomen in bossen in landelijke gebieden (Bade, 2008).

Page 15: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 15 NL

archiveringsfunctie van de bodem, economisch van enorm belang is (bv. voor toerisme).

4. VOORBEELDEN VAN GOEDE PRAKTIJKEN

De volgende voorbeelden illustreren enkele mogelijkheden om bodemafdekking te beperken, te verzachten of te compenseren die uitgevoerd werden door lidstaten, regio's en lokale overheden.

4.1. Streefcijfers inzake ruimtebeslag

In enkele EU-landen, zoals België (Vlaanderen), Duitsland, Luxemburg en Oostenrijk bestaan er kwantitatieve beperkingen op het jaarlijkse ruimtebeslag. Die beperkingen zijn echter indicatief en worden gebruikt als controle-instrumenten. In Duitsland bijvoorbeeld worden de ontwikkelingen regelmatig beoordeeld, maar uit de resultaten blijkt dat indicatieve streefcijfers alléén, zonder bindende maatregelen en programma's, onvoldoende zijn. Niettegenstaande hun effect op het ruimtebeslag zijn ze nuttig om de mensen in ruime mate bewust te maken van de dringendheid van de situatie. Zelfs zonder nationaal kader kunnen op lokaal niveau in stedenbouwkundige plannen en regelgeving bindende kwantitatieve beperkingen worden vastgelegd om het ruimtebeslag aan te pakken (zoals in Italië).

Er is een specifiek geval in Andalucía (Zuid-Spanje) waar het regionale ruimtelijkeordeningsplan (Plan de Ordenación del Territorio de Andalucía) een kwantitatieve verstedelijkingsbeperking invoert voor de overkoepelende bestemmingsplannen van middelgrote en grote gemeenten (40 % van het voorheen bestaande stadsareaal of 30 % van de voorheen aanwezige bevolking binnen acht jaar).

4.2. Ruimtelijke ordening

In Letland bestaan er beperkingen inzake ruimtelijke ordening aan de kust van de Oostzee en de Golf van Riga en nabij oppervlaktewateren (rivieren en meren) en bossen rond steden, om negatieve antropogene effecten te temperen of te vermijden. Bouwactiviteiten worden in landelijke gebieden verboden of beperkt binnen de eerste 300 m vanaf de zee en in vestigingsgebieden binnen de eerste 150 m. Langs rivierbeddingen en rond meren variëren de zones afhankelijk van de lengte en de grootte van het waterlichaam (van 10 m tot 500 m). Deze wetgeving maakt het mogelijk bodemafdekking op bepaalde plaatsen te vermijden of strikt te beperken. In Spanje is dit van toepassing op bouwactiviteiten binnen de eerste 500 m vanaf de zee.

De Deense wet op de ruimtelijke ordening legt duidelijke beperkingen op voor de bouw van grote winkels en shoppingcentra op greenfields buiten de grootste steden en moedigt kleine handelszaken aan in kleine en middelgrote steden. Op die manier worden verspreide stadsstructuren tegengegaan in landelijke regio's met een kleiner wordende bevolking.

In Duitsland besliste de raad van het gemeenteverband Barnstorf in 2009 om een duurzaam grondbeheerbeleid te volgen15. In principe moeten toekomstige woon- en handelsgebieden via interne ontwikkeling, recycling en hergebruik tot stand komen, waarbij greenfields slechts in

15 http://www.barnstorf.de/politik/grundsatzbeschluss-ueber-ein-nachhaltiges-flaechenmanagement.html

Page 16: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 16 NL

uitzonderlijke gevallen omgeschakeld mogen worden, afhankelijk van de –kosten en baten die daaraan voor de overheid zijn verbonden.

Ruimtebeslag en bodemafdekking kunnen worden beperkt via groengordels rond belangrijke grootstedelijke gebieden en kleinere steden. Er zijn vijf redenen om gronden op te nemen in groengordels: (1) om de onbeperkte uitbreiding van grote bebouwde gebieden in toom te houden; (2) om te vermijden dat aangrenzende steden in elkaar overlopen; (3) om te vermijden dat het platteland verder aangetast wordt; (4) om het landschapskader en het typische karakter van historische steden in stand te houden; en (5) om bij te dragen tot stadsvernieuwing, door het hergebruik van braakliggende en andere stedelijke gronden aan te moedigen.

In Engeland werd in de jaren 1930 een groengordel gecreëerd rond Groot-Londen. In 1955 werd het groengordelbeleid uitgebreid tot andere gebieden dan Londen. Groengordels beslaan 12 % van de oppervlakte van Engeland; de grootste bevindt zich rond Londen en bestrijkt bijna 500 000 ha. Groengordels worden door het nationale beleid inzake ruimtelijke ordening beschermd tegen ongeschikte ontwikkelingen. In Letland worden bosbeschermingszones gecreëerd (zoals groengordels rond steden) om het voortbestaan van bossen in de buurt van woongemeenten veilig te stellen. De omvang ervan wordt bepaald op basis van het aantal inwoners.

4.3. Richtsnoeren voor ruimtelijke ordening

In alle Duitse regio's, in twee Oostenrijkse provincies, in Toscane en in de autonome Italiaanse provincie Bolzano/Bozen bestaan er indicatieve richtsnoeren voor ruimtelijke ordening. Deze houden rekening met de kwaliteit van de bodem en oriënteren nieuwe ontwikkelingen naar minder waardevolle bodems om de bodemfuncties te vrijwaren. Het is relatief nieuw dat er in de ruimtelijke ordening rekening gehouden wordt met de bescherming van de bodem en dus van de bodemfuncties. Dit weerspiegelt een algemeen engagement voor duurzame ruimtelijke ordening, dat samenhangt met de groeiende bewustwording van de gevolgen van bodemaantasting.

4.4. Bescherming van landbouwgrond en waardevolle landschappen

Om verder ruimtebeslag en bodemafdekking op de beste landbouwgronden en in de waardevolste landschappen te vermijden, is de omschakeling van landbouwgrond in Bulgarije, Tsjechië16, Slowakije, Polen17 en de regio Lombardije in Italië onderworpen aan een heffing. Het bedrag hiervan is afhankelijk van de kwaliteit van de bodem, de categorie van het vestigingsgebied en de mogelijkheid tot irrigatie. In Frankrijk en Nederland wordt aangewezen ‘groene en blauwe ruimte’ beschermd tegen infrastructuurontwikkeling om het bestaan van ecologische netwerken te waarborgen.

Krachtens de Poolse wet ter bescherming van landbouw- en bosgebieden kunnen lokale autoriteiten bij de omschakeling van landbouwgrond de verwijdering van de waardevolle teelaarde verlangen, teneinde daarmee de vruchtbaarheid van andere bodems te verbeteren of aangetaste gronden elders te saneren. Als alternatief kan een boete worden opgelegd. In

16 De heffingen in het Tsjechische rechtssysteem vormen geen compensatie, maar zijn bedoeld als een

speciale vorm van belasting die ervoor moet zorgen dat er minder beslag gelegd wordt op kwaliteitsbodem.

17 Alleen voor gebieden buiten de bestuursgrenzen van de stad.

Page 17: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 17 NL

gebieden met een hoog percentage aan erg vruchtbare bodem is de verwijdering van teelaarde een vrij courante praktijk, hoewel de toepassing van de wettelijke verplichting niet dwingend is voor de autoriteiten.

Het Interreg-project NATREG voor regionale, interregionale en grensoverschrijdende ontwikkelingsstrategieën heeft richtsnoeren opgesteld voor ecologische corridors en geeft praktische aanwijzingen in verband met de ontwikkeling van ‘groene netwerken’18.

4.5. Voorstedelijke gebieden

Op basis van de natuurwaarden van voorstedelijke open ruimten kan de bescherming ervan en in sommige gevallen landbouwontwikkeling overwogen worden. Het voornaamste voorbeeld is het Groene Hart in de Randstadregio van Nederland, maar er zijn andere gevallen in Frankrijk met de Zones agricoles protégées, de Périmètres de protection et de mise en valeur des espaces agricoles et naturels périurbains, de Programmes agro urbains, de Projets Agri-Urbains en de Parcs Naturels Regionaux in voorstedelijke gebieden.

Soms krijgen agrarische voorstedelijke gebieden in documenten inzake ruimtelijke ordening een specifieke status, waarbij beheers- en landbouwontwikkelingsinitiatieven in aanmerking worden genomen en multifunctioneel grondgebruik wordt ondersteund. Het is een geslaagde maatregel ter beperking van bodemafdekking, die in diverse steden wordt toegepast, bijvoorbeeld in Zuid-Milaan (sinds 1990) en El Baix Llobregat in Barcelona (sinds 1998).

4.6. Sanering van brownfields

In verschillende lidstaten en ook via het cohesiebeleid op EU-niveau wordt in een eerste of ondersteunende financiering voorzien om nieuwe infrastructuurontwikkelingen op brownfields aan te moedigen. Deze financiering wordt doorgaans gecoördineerd door aangewezen organisaties.

Voorbeelden hiervan zijn:

• Het Homes and Communities Agency in Engeland, dat de English Partnerships vervangt, biedt financiering aan voor de ontwikkeling van sociale woningbouw op vervallen terreinen.

• Frankrijk heeft een netwerk van meer dan 20 openbare landinrichtingsbureaus, die onder meer brownfields ontwikkelen voor sociale huisvesting.

• De landinrichtingsbureaus Czech Invest en Invest in Silesia zorgen voor de ontwikkeling van grote industriële brownfields voor nieuwe industriële investeerders in deze regio's.

• In Vlaanderen onderhandelen de regering en particuliere investeerders over specifieke overeenkomsten (brownfieldconvenants) om de sanering van brownfields te bevorderen.

• In Portugal werd de Expo 1998 georganiseerd op een brownfield in het oostelijk deel van Lissabon, dat nu bekendstaat als Parque das Nações. Het gebied is nu een

18 NATREG-richtsnoeren: http://www.natreg.eu/

Page 18: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 18 NL

belangrijke buurt geworden, met handelsruimten, kantoren, openbare diensten en woningen, geïntegreerd in groene ruimten, die vele mensen blijft aantrekken.

• Het programma voor duurzaam beheer van bouwterreinen in Stuttgart (NBS)19 heeft tot doel tijdig te voorzien in gemengde handels- en woongebieden, vooral in reeds ontwikkelde gebieden (brownfields, onvoldoende benutte grond en grond waarvan het gebruik omgeschakeld wordt, met een potentieel van meer dan 2 000 vierkante meter brutovloeroppervlakte). Met het oog op een ecologisch en duurzaam grondbeleid in overeenstemming met het bodembestemmingsplan, in het bijzonder voor de binnenstedelijke ontwikkeling, zijn degelijk grondbeheer en een optimale stedelijke bevolkingsdichtheid nodig. Het centrale instrument is een up-to-date overzicht van alle potentiële bouwterreinen in de stad. Voor elk potentieel gebied wordt een ‘gebiedspaspoort’ opgesteld, dat belangrijke informatie bevat over het perceel en het ontwikkelingspotentieel ervan. De gebiedspaspoorten worden beheerd in een GIS-ondersteunde databank en online voorgesteld om investeerders te informeren over beschikbare potentiële bouwterreinen. De gemeenteraad wordt via jaarverslagen over de actuele stand van zaken geïnformeerd.

• Om te vermijden dat investeringen gedwarsboomd worden door de financiële risico's waarmee de ontwikkeling van brownfields gepaard gaat, voerde Duitsland in 1990 een nieuwe wet in. Dankzij deze wet kunnen grondbezitters in de voormalige oostelijke deelstaten en investeerders de zogenaamde ‘vrijstelling van saneringsverplichtingen’ genieten voor terreinen die voor juli 1990 vervuild werden. Ze hoeven de kosten voor de noodzakelijke plannings- en saneringsactiviteiten die hoger liggen dan 10 % van het totaal niet zelf te dragen. Deze kosten komen voor rekening van de lokale en federale regeringen.

4.7. Verbetering van de levenskwaliteit in grote stadscentra

De laatste tijd zijn er verschillende stadsvernieuwingsprogramma's gelanceerd, die tot doel hebben nieuwe bewoners aan te trekken en nieuwe banen te creëren in centrale stedelijke gebieden die in verval raken.

Voorbeelden van beste praktijken in dit verband zijn:

• De stadsvernieuwingsprogramma's van Porto en Lissabon en het buurtvernieuwingsprogramma in Catalonië, die alle drie steun krijgen van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.

• Het project Västra hamnen in Malmö, dat uitgevoerd wordt op verwaarloosde haventerreinen en 1 000 nieuwe woningen met het laagst mogelijke milieueffect oplevert.

• De ontwikkeling van Erdberger Mais in Wenen, die gebouwd is op vijf brownfields in de stad, en die in huisvesting voor 6 000 nieuwe bewoners en in 40 000 werkplaatsen voorziet.

19 http://stuttgart.de/bauflaechen

Page 19: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 19 NL

• Het Randstad-programma in Nederland, dat vooral de binnenstedelijke gebieden in de grootstedelijke agglomeraties Amsterdam, Rotterdam en Den Haag aantrekkelijker wil maken.

4.8. Informatie-uitwisseling tussen gemeenten

Het URBACT-programma van de Commissie20 bevordert de uitwisseling van ervaringen tussen steden om strategieën, methoden, instrumenten en praktische aanbevelingen uit te werken voor lokale en regionale overheden.

4.9. Bodemkwaliteit in stadsplanning

De gemeenteraad van Osnabrück voerde in 2008 nieuwe ecologische normen in21 die toegepast moeten worden in de ruimtelijke ordening. Hierbij worden onder meer beschermingszones voor de bodem aangewezen (geen omschakeling) en wordt het infiltratievermogen van water berekend voor alle zones in de ruimtelijke ordening. De toepassing van natuurlijke afwateringssystemen of de aanleg van overstromingsgebieden wordt aangemoedigd om verhoogde waterafvoer te vermijden. Tegen half 2011 waren meer dan 100 natuurlijke overstromingsgebieden aangewezen.

Stuttgart heeft het stedelijk bodembeschermingsconcept22 ontwikkeld om strategieën en doelstellingen voor duurzaam bodemgebruik ter beschikking te stellen van stedenbouwkundigen en beleidsmakers. De bodemhulpbronnen in de gemeenten worden kwalitatief beoordeeld aan de hand van een ‘bodemindicator’, ondersteund door een ruimtelijk ordeningsplan met betrekking tot bodemkwaliteit voor het volledige stadsgebied. De kaart geeft de bodemkwaliteit aan als de som van de te beschermen bodemfuncties en antropogene invloeden zoals vervuiling en afdekking. De bodemkwaliteit wordt aangeduid met zes niveaus. Het basisidee bestaat erin de kwantiteit en kwaliteit van de bodems met de hoogste kwaliteitsniveaus in stand te houden door het gebruik van ‘bodemindexpunten’. Het concept is gebaseerd op een beslissing van de gemeenteraad om de bodemafdekking in de stad strikt te controleren.

4.10. Duurzame gebouwen

Naar aanleiding van een regeringsinitiatief van 1998 realiseerde de stad Helsinki het ontwikkelingsproject ‘Eco-Viikki’. Er werd een nieuwe woonwijk gebouwd volgens de laatste ecologische normen om tegemoet te komen aan de groeiende vraag naar huisvesting. Het project toonde aan dat de nieuwe levensstandaard met succes bereikt kan worden met een minimaal effect op het milieu. Het gemiddelde ‘afgedekte bodemoppervlak per hoofd’ ligt veel lager dan bij een standaard eengezinswoning en het gemiddelde energieverbruik per gezin is eveneens bijzonder laag.

4.11. Ecorekeningen en compensatieregelingen

Het Duitse ecorekeningsysteem is gebaseerd op de verhandeling van ecopunten. Ontwikkelingen die overeenkomstig de nationale natuurbeschermingswet

20 URBACT is een uitwisselings- en leerprogramma in het kader van het Europees cohesiebeleid, dat

duurzame stedelijke ontwikkeling aanmoedigt (http://www.urbact.eu). 21 http://www.osnabrueck.de/images_design/Grafiken_Inhalt_Gruen_Umwelt/2010-11-

08_Flyer_Standards_indd.pdf 22 Benaderingen voor bodembeheer op http//www.urban-sms.eu/urban-sms-project/projects-results/

Page 20: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 20 NL

natuurcompensatiemaatregelen vereisen, worden belast met ecopunten. Projectontwikkelaars moeten bewijzen dat er elders gelijkwaardige compensatiemaatregelen uitgevoerd worden. Ecopunten kunnen worden verkregen bij officieel bevoegde compensatiebureaus, die compensatiemaatregelen uitvoeren. De compensatiebureaus zijn eigenaars van de ecorekeningen, verkopen ecopunten en staan in voor de compensatiemaatregelen.

Typische compensatieprojecten houden bijvoorbeeld verband met de verbetering van de biodiversiteit van habitats en beschermde landschappen, met landbouwpraktijken waarbij er overgeschakeld wordt van intensieve naar extensieve beheersvormen, en met bosbeheerpraktijken. Momenteel bestaan er 21 bevoegde ecorekeningbureaus in heel Duitsland (Prokop et al., 2011). Hun portefeuille aan compensatiemaatregelen en hun activiteitsgebieden verschillen aanzienlijk.

Het ecorekeningsysteem betekent een meerwaarde voor compensatiemaatregelen: (1) de kwaliteit van de maatregelen wordt beter gecontroleerd; (2) maatregelen worden gebundeld en grotere projecten worden vergemakkelijkt; (3) het systeem is eerlijker en transparanter; en (4) de procedures zijn gemakkelijker voor projectontwikkelaars. Er zijn echter ook nadelen aan verbonden, bv. (1) de compensatiemaatregelen zijn niet toegespitst op bodemafdekking en ruimtebeslag, maar op effecten op de natuur in het algemeen; (2) er gelden geen beperkingen inzake bodemafdekking of ruimtebeslag als zodanig (het gaat alleen om extra kosten); en (3) de kosten van de compensatiemaatregelen lijken zeer bescheiden te zijn.

De Duitse stad Osnabrück past een concept van bodemeffectbeoordeling toe dat rekening houdt met verschillende bodemfuncties en dat gericht is op een behoorlijke compensatie van de bodemaantasting die door stedelijke ontwikkelingsprojecten wordt veroorzaakt.

De stad Dresden heeft een langetermijnstreefcijfer inzake ruimtelijke ordening vastgesteld waarbij de bebouwde grond voor vestigingen en verkeer beperkt moet blijven tot 40 % van het totale stadsareaal. Om dit doel te bereiken heeft de gemeenteraad een 'bodemcompensatierekening' (Bodenausgleichskonto) uitgewerkt. Bij nieuwe projecten op onbebouwde grond moeten er vergroeningsmaatregelen worden genomen of moet er open bodem worden teruggewonnen op bestaande infrastructuur binnen de stadsgrenzen. Projectontwikkelaars kunnen zelf compensatiemaatregelen uitvoeren of een compensatieheffing betalen aan de milieudienst van de stad, die verschillende bodemterugwinningsprojecten beheert. Bij wijze van concessie aan binnenstedelijke ontwikkelingen worden de centrale wijken meestal vrijgesteld van compensatiemaatregelen. Sinds 2000 wordt er toezicht uitgeoefend op de bodemafdekking en terugwinning van de bodem binnen de stadsgrenzen. Per jaar wordt er gemiddeld vier hectare open bodem teruggewonnen.

4.12. Waterbeheer

Duurzame afwateringssystemen (SUD's23) omvatten een reeks technieken om de waterafvoer van een terrein te beheren door deze ter plaatse te behandelen en zo de belasting op het conventionele afwateringssysteem via leidingen te verminderen. SUD's hebben tot doel natuurlijke systemen na te bootsen die kostenefficiënte oplossingen met een laag milieueffect gebruiken om vuil water en oppervlaktewater af te voeren. Dit water wordt opgevangen,

23 Oorspronkelijk duurzame stedelijke afwateringssystemen genoemd, vandaar het acroniem SUD's

(sustainable urban drainage systems). Het element 'stedelijk' is uit de term weggelaten omdat de systemen ruimer toegepast kunnen worden, maar de afkorting SUD's wordt nog steeds gebruikt.

Page 21: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 21 NL

opgeslagen en gezuiverd voordat het langzaam opnieuw in het milieu gebracht wordt, bijvoorbeeld in waterlopen.

Momenteel wordt in Engeland een groot aantal initiatieven gelanceerd om het gebruik van SUD's te bevorderen, onder meer een financieringsprogramma, onderzoek naar doorlatende materialen en het kosten-batenprofiel ervan, de verspreiding van praktische richtsnoeren voor alle belanghebbenden, vlaggenschipprojecten en projecten waaraan de bevolking deelneemt. Het beleid inzake ruimtelijk ordening dat het gebruik van SUD's in Engeland stimuleert, staat vrij ver; SUD's worden op hoog niveau uitdrukkelijk aangemoedigd via het nationale ruimtelijkeordeningsbeleid met betrekking tot nieuwe ontwikkelingen en het overstromingsrisico, en op het niveau van de lokale besturen via bestemmingsplannen en de toepassing van de ruimtelijke ordening. Het gebruik van SUD's wordt verder bevorderd middels wetgeving.

Malta heeft in het verleden maatregelen goedgekeurd ter compensatie van zijn hoge bodemafdekkingspercentage (13 % van het nationale grondgebied volgens gegevens van 2006) via ontwikkelingsregelgeving voor wateropvang in stedelijke gebieden (door reservoirs en putten op te nemen in nieuwe ontwikkelingen). Deze compensatiemaatregel wordt vandaag ondersteund door de technische richtsnoeren voor besparing op brandstoffen, energie en natuurlijke hulpbronnen.

Een opgesplitste afvalwaterbelasting is een voorbeeld van een gemeentelijk fiscaal instrument dat gekoppeld is aan de kosten van de riolering. In deze regeling houdt de gemeentebelasting voor de opvang en behandeling van afvalwater niet alleen rekening met het waterverbruik, maar ook met de hoeveelheid afgedekte oppervlakte aan de woning van de gebruiker. Wanneer de kosten voor afvalwaterafvoer alleen berekend worden op basis van de hoeveelheid verbruikt water, wordt er in feite geen rekening gehouden met de kosten voor de afvoer van regenwater op plaatsen met een hoog percentage aan afgedekte oppervlakte, bv. een huis met een voortuin versus een huis met een verharde oprit of een gezinswoning versus een supermarkt met een groot geasfalteerd parkeerterrein. In het tweede geval van elk voorbeeld wordt het afwateringssysteem in hogere mate belast. De belasting kan worden verminderd door afgedekte oppervlakken opnieuw aan te leggen (met doorlatende materialen), reservoirs aan te leggen, enz.

5. HET PROBLEEM VAN BODEMAFDEKKING AANPAKKEN: GEMEENSCHAPPELIJKE ASPECTEN

De voorbeelden in het vorige hoofdstuk vertonen bepaalde eigenschappen die typisch zijn voor de beste praktijken om bodemafdekking te beperken, te verzachten of te compenseren, zoals deze momenteel in de lidstaten worden toegepast op nationaal, regionaal of lokaal niveau.

De meest geavanceerde situaties hebben een structuur die de drie acties (beperken, verzachten en compenseren) tegelijkertijd toepast, in een hiërarchie gaande van een hoger naar een lager ambitieniveau. Aangezien het er bij de beperking van bodemafdekking op aankomt de omschakeling van groene gebieden en de daaropvolgende afdekking van (een deel van) het oppervlak ervan te voorkomen, wordt het hergebruik van reeds bebouwde gebieden, bv. brownfields, opgenomen in dit concept voor zover hergebruik verder ruimtebeslag en bodemafdekking in groene gebieden vermijdt. Waar de bodem dan toch afgedekt wordt, worden er gepaste verzachtende maatregelen genomen om een aantal bodemfuncties te

Page 22: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 22 NL

behouden en om grote directe of indirecte negatieve effecten op het milieu en het menselijk welzijn te verminderen. Indien de verzachtende maatregelen ter plaatse ontoereikend worden geacht, worden compensatiemaatregelen overwogen. Deze benadering wordt nader toegelicht in de volgende drie hoofdstukken.

Om bodemafdekking aan te pakken moet ruimtebeslag aangepakt worden. Het doel is echter niet de economische ontwikkeling een halt toe te roepen of het huidige grondgebruik voor altijd te bevriezen. Veeleer is het zaak om tot een efficiënter en duurzamer gebruik van de natuurlijke hulpbronnen te komen, waarvan de bodem een belangrijke component is. In hoofdstuk 3 en de bijbehorende bijlage 4 werd aangetoond dat ruimtebeslag en bodemafdekking niet te verwaarlozen en soms substantiële effecten kunnen hebben, niet alleen op de bodemfuncties en het milieu (met inbegrip van volksgezondheidsaspecten), maar ook op de economische ontwikkeling en voedselzekerheid op middellange en lange termijn. De beste praktijk, als beschreven in dit document, sluit in ruime mate aan bij de benadering van het stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa (COM(2011) 571), namelijk voor een evenwichtige ontwikkeling zorgen, waarbij economische activiteiten toegestaan worden terwijl tegelijkertijd ruimtebeslag en bodemafdekking vermeden of, als dat niet mogelijk is, tot een minimum beperkt worden.

Uit de ervaring blijkt dat een doeltreffende aanpak van bodemafdekking de volgende elementen omvat:

• De ruimtelijke ordening volgt een geïntegreerde benadering, waar alle betrokken overheidsdiensten volledig achter staan (en niet alleen de departementen ruimtelijke ordening en milieu), in het bijzonder die bestuursentiteiten (bv. gemeenten, provincies en gewesten) die doorgaans verantwoordelijk zijn voor het grondbeheer. Zonder input van het publiek in de plaatselijke ruimtelijke ordening – met volle benutting van de mogelijkheden die geboden worden door de strategische milieueffectbeoordelingsrichtlijn (SMEB) en, indien relevant, de milieueffectrapportagerichtlijn (MER) – en de opstelling van geschikte indicatoren, regelmatig toezicht en kritische beoordelingen, evenals informatie, opleiding en capaciteitsontwikkeling van de plaatselijke besluitvormers (in het bijzonder diegenen die zich rechtstreeks bezighouden met ruimtelijke ordening en grondbeheer), worden bodemhulpbronnen niet adequaat beschermd, wat negatieve gevolgen heeft op de bodemfuncties en de economie.

• Er worden specifieke regionale benaderingen ontwikkeld, die rekening houden met de ongebruikte middelen op lokaal niveau, bijvoorbeeld een bijzonder groot aantal leegstaande gebouwen of brownfields. Door het hergebruik van bestaande gebouwen en de sanering van brownfields aan te moedigen, wordt de behoefte aan extra ruimtebeslag en bodemafdekking, althans gedeeltelijk, gelenigd. Vervuilde terreinen zijn vaak goed bereikbaar en dichtbij stadscentra gelegen, waardoor ze goed in de markt liggen bij investeerders. Passende instrumenten voor ruimtelijke ordening, specifieke administratieve procedures, financiële ondersteuning, enz. bespoedigen het saneringsproces en bieden investeerders een betrouwbare basis.

• Het financieringsbeleid en de financiële stimulansen werden nauwgezet geanalyseerd om subsidies die niet-duurzaam ruimtebeslag en bodemafdekking stimuleren terug te dringen. Het kan onder meer gaan om subsidies voor particuliere woningen en andere bouwprojecten op niet-ontsloten terreinen en in groene gebieden, bonussen voor pendelaars die de stedelijke expansie onrechtstreeks in de hand kunnen werken en

Page 23: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 23 NL

een groter vervoersnetwerk vereisen, en gemeentebudgetten die hoofdzakelijk afhankelijk zijn van urbanisatievergoedingen zodat meer bodemafdekking meer inkomsten betekent voor de lokale autoriteiten. Het gebruik van EU-financiering, zoals cohesie- en structuurfondsen en onderzoeksprogramma's, houdt rekening met de benadering 'beperken, verzachten, compenseren' van bodemafdekking.

Veeleer dan geïsoleerde inspanningen is het dan ook een reeks evenwichtige en onderling verbonden maatregelen die tot een betere regulering van de bodemafdekking leidt: ruimtelijke ordening (ondersteund door wetgevingsbesluiten) plus extra instrumenten zoals afdekkingsindicatoren, toezicht en brownfieldkadasters, evenals economische en fiscale instrumenten.

6. BODEMAFDEKKING BEPERKEN

Hoofdstuk 4 toont aan dat het te volgen basisprincipe voor bodembescherming samengevat kan worden als ‘minder en beter’: minder bodemafdekking en betere ruimtelijke ordening. Bij beste praktijken legt de ruimtelijke ordening zich in de eerste plaats toe op het beperken van bodemafdekking en, waar dat niet mogelijk is, op het behoud van de 'beste' bodems. Vanuit het oogpunt van voedselzekerheid wordt de noodzaak om ruimtebeslag en bodemafdekking als eerste prioriteit te beperken nog vergroot door het feit dat er extra druk op landbouwgrond kan komen om nieuwe habitats te creëren teneinde de verliezen aan habitats en ecosystemen als gevolg van ontwikkelingsprojecten te compenseren. Het is mogelijk de kwaliteit en de correcte uitvoering van het ruimtelijk ordeningsproces te verbeteren door de belanghebbenden er in een vroeg stadium bij te betrekken. De beperking van bodemafdekking heeft altijd voorrang op verzachtende of compensatiemaatregelen, aangezien bodemafdekking een haast onomkeerbaar proces is.

De beperking van bodemafdekking kan in principe twee vormen aannemen: ofwel door een vermindering van het ruimtebeslag, namelijk het tempo waarin greenfields, landbouwgrond en natuurgebieden omgevormd worden tot vestigingsgebieden – een vermindering die, afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden, zelfs een volledige stopzetting van het ruimtebeslag kan vereisen – ofwel door de voortzetting van bodemafdekking, maar dan op grond die al ontsloten is, bijvoorbeeld brownfields. Bij beste praktijken is de bodemkwaliteit een belangrijke overweging voor elke ontwikkeling die gepaard gaat met ruimtebeslag, waarbij onvermijdbaar beslag georiënteerd wordt naar bodems van lagere kwaliteit. Deze kwaliteit wordt beoordeeld op basis van de functies van een bepaalde bodem en het effect van bodemafdekking daarop. In beide gevallen blijkt het nuttig te zijn realistische streefcijfers inzake ruimtebeslag vast te stellen op nationaal, regionaal en/of gemeentelijk niveau. In deze context is het belangrijk dat de lidstaten, en in het bijzonder regio's waar ruimtebeslag en bodemafdekking extreem hoog zijn, hun bodemverlies controleren en beoordelen en passende maatregelen vaststellen op basis van hun toekomstige behoefte aan grond. Met het oog op een optimaal resultaat moeten dergelijke streefcijfers bindend zijn of ten minste ondersteund worden door een ruim gedragen beleidsstrategie met duidelijke doestellingen. Is dat niet het geval, dan blijkt het duurzame gebruik van bodemhulpbronnen vaak te moeten wijken voor andere belangen. Een dergelijke beleidsstrategie vraagt het volledige engagement van alle betrokken overheidsdepartementen, niet alleen van de departementen die bevoegd zijn voor ruimtelijke ordening en milieubescherming. Uit ervaring blijkt dat zelfs indicatieve streefcijfers – zoals in Oostenrijk en Duitsland – nuttige instrumenten kunnen zijn om ten

Page 24: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 24 NL

minste de aandacht van besluitvormers en beleidsmakers op het belang van duurzaam grond- en bodemgebruik te vestigen24.

Welke indicatieve streefcijfers er ook gekozen worden, ze vormen gewoon een instrument om een haalbaar beleidskader uit te tekenen. Over welke instrumenten beschikken de autoriteiten voor ruimtelijke ordening en de andere bevoegde overheden eigenlijk om bodemafdekking te beperken? Het bestaande stadsareaal in het algemeen maximaal benutten, zodat het niet nodig is groene ruimte op te offeren, is een prioritaire doelstelling. Dit kan door meer gebruik te maken van bestaande brownfields. Deze terreinen zijn meestal een erfenis uit het industriële verleden van Europa en kunnen vervuild zijn door diverse verontreinigende stoffen (Oliver et al., 2005). Vaak wordt aangenomen dat de sanering van deze terreinen duurder is dan de ontwikkeling van greenfields, en dat is zeker waar als men alleen rekening houdt met de directe kosten ten laste van de partij die de sanering tot stand brengt. Investeerders en stedenbouwkundigen houden vaak echter geen rekening met indirecte kosten, zoals de kosten die verbonden zijn aan het verlies van ecosysteemdiensten, het hogere brandstofverbruik als gevolg van het pendelverkeer over langere afstanden, de grotere vervuiling die veroorzaakt wordt door langere transportroutes, of het tot stand brengen en op lange termijn onderhouden van sociale contacten in een groter ontsloten gebied. Sommige brownfields hebben het extra voordeel dat ze ingebed zijn in de bestaande plaatselijke infrastructuur, zodat er geen nieuwe wegen aangelegd moeten worden.

Bij beste praktijken worden nieuwe ontwikkelingen doorgaans georiënteerd naar reeds ontsloten grond, en financiële stimulansen voor de ontwikkeling van brownfields spelen hier dan ook een rol. In het cohesiebeleid 2007-2013 is ongeveer 3,5 miljard euro beschikbaar voor investeringen in de sanering van industrieterreinen en verontreinigde bodems (SEC(2010) 360). Voor de nieuwe financiële periode 2014-2020 heeft de Commissie voorgesteld om de verbetering van het stadsmilieu (COM(2011) 612 en COM(2011) 614), met inbegrip van de sanering van oude industrieterreinen (brownfields), te bevestigen als prioriteit van het cohesiebeleid. Dit betekent dat regio's in de lidstaten die hiervoor in aanmerking komen, een beroep kunnen doen op deze financiering om verwaarloosde grond en/of vervuilde terreinen te saneren in plaats van over te gaan tot bodemafdekking in groene gebieden. De betrokken autoriteiten en belanghebbenden in de lidstaten en regio's moeten deze opportuniteit dan ook benutten, zodat er effectief projecten uitgevoerd worden op het terrein. Vele lidstaten en regio's hebben goede praktijken ontwikkeld op dit vlak en kunnen hun ervaring misschien doorgeven25.

Stimulansen creëren om leegstaande huizen te huren kan ook bijdragen tot de beperking van bodemafdekking. Dat zou de druk verlichten op delen van het Europees grondgebied die anders onderhevig zouden kunnen zijn aan onnodig en verkwistend ruimtebeslag. Hoewel recente cijfers in de verschillende lidstaten variëren, kunnen statistieken voor Spanje dit illustreren. In 1970 vertegenwoordigden huurwoningen 30 % van de 8,5 miljoen woningen in de volkstelling, in 1981 was dit slechts 21 % van het bestand van 10,4 miljoen woningen en in 1991 slechts 15 % op een totaal van 11,7 miljoen (Ministerio de Vivienda, 2011). Vanuit het

24 Momenteel bestaan er kwantitatieve beperkingen voor jaarlijks ruimtebeslag, die in de praktijk

indicatief van aard zijn, in enkele lidstaten, onder meer België (Vlaanderen), Duitsland, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk. Ze worden in feite gebruikt als controle-instrumenten.

25 Bijvoorbeeld de Interreg-projecten Sufalnet4EU over het duurzaam gebruik van voormalige en verlaten stortplaatsen (http://www.sufalnet4.eu/) en URBAN SMS over stedelijke bodembeheersstrategieën (http://www.urban-sms.eu/).

Page 25: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 25 NL

oogpunt van duurzaamheid is het een basisnoodzaak om het aantal huurwoningen te verhogen, niet alleen om alle stedelijke gebieden optimaal te gebruiken, maar ook wegens de problemen van territoriale blokkering die veroorzaakt worden door woningbezit als de woningen leegstaan (een gelijkaardig probleem wordt veroorzaakt door de groeiende belangstelling voor een tweede woning die slechts gedurende een bepaalde periode van het jaar gebruikt wordt).

Mogelijke andere beste praktijken om bodemafdekking te beperken, zijn:

• De levenskwaliteit in grote stadscentra verbeteren: stadsvernieuwingsprogramma's hebben bewezen doeltreffend te zijn om nieuwe inwoners aan te trekken, de trek van de stadscentra naar de buitenwijken te keren en nieuwe werkgelegenheid te helpen creëren in verloederende stedelijke gebieden. Zo zouden ook kleine en middelgrote stadscentra aantrekkelijker gemaakt moeten worden om de druk op grootstedelijke gebieden te verlichten. Voorts moet de behoefte aan verspreide stadsstructuren in landelijke regio's met een dalende bevolking zorgvuldig worden geëvalueerd. Bloeiende en dynamische kleine en middelgrote steden kunnen niet alleen het welzijn van de eigen inwoners, maar ook dat van de omringende landelijke bevolking aanzienlijk verbeteren. Ze zijn van essentieel belang om de leegloop van het platteland naar de stad te vermijden en een evenwichtige territoriale ontwikkeling te bevorderen (DG REGIO, 2011).

• De infrastructuur van het openbaar vervoer verstevigen, met inbegrip van de invoering van beperkingen op het gebruik van personenwagens. Het actieplan stedelijke mobiliteit (COM(2009) 490) bevordert degelijk en betaalbaar openbaar vervoer als de ruggengraat van een duurzaam stedelijk vervoerssysteem. Betaalbaar en gezinsvriendelijk openbaar vervoer is van essentieel belang om de burgers ertoe aan te sporen minder afhankelijk te worden van de auto en zich vaker te voet, met de fiets of het openbaar vervoer te verplaatsen en kennis te maken met nieuwe vormen van mobiliteit, zoals auto- en fietsdelen of carpoolen. De internalisering van de externe kosten, het doorberekenen van alle externe kosten (milieu-, ongevallen- en filekosten) aan de gebruiker overeenkomstig het principe dat de vervuiler betaalt, kan gebruikers aanmoedigen om voor schonere voertuigen of vervoerswijzen te opteren, minder overbelaste infrastructuur te gebruiken of op andere tijdstippen te reizen. De EU-regels inzake infrastructuurheffingen voor zware vrachtwagens vormen geen beletsel voor de niet-discriminerende toepassing van regulerende heffingen in stedelijke gebieden om de verkeerscongestie en de milieuhinder terug te dringen. Er zijn verschillende plaatselijke financieringsbronnen: gemeentebelastingen, ticketverkoop, parkeergelden, particuliere financiering en heffingen voor de toegang tot groene zones en stadstol.

• Op nationaal niveau meer bescherming bieden voor bodems met een hoge tot heel hoge kwaliteit op het vlak van bodemfuncties, met inbegrip van de beperking van het gebruik van bodems van hoge kwaliteit voor stedelijke ontwikkeling, met jaarlijkse controles door de gemeentebesturen26. Omgekeerd zou de stedelijke ontwikkeling georiënteerd moeten worden naar bodems van lage kwaliteit, op basis van een stedenbouwkundig plan. De actie zou in het bijzonder toegespitst moeten worden op het behoud van landbouwzones in stedelijke en voorstedelijke gebieden door

26 http://www.urban-sms.eu

Page 26: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 26 NL

binnenstedelijke ontwikkelingen aan te moedigen teneinde duurzaam grondgebruik te versterken en de voedselzekerheid te ondersteunen.

• Werk maken van het geïntegreerd beheer van het kantoorgebouwenbestand in steden, om nieuwe bouwterreinen of de omschakeling van woonzones te vermijden terwijl er veel bestaande kantoorruimte leegstaat.

• De samenwerking met naburige lokale autoriteiten voor de ontwikkeling van (nieuwe en bestaande) handelszones mogelijk maken of versterken, zodat de kosten en opbrengsten gedeeld worden en het ruimtebeslag beter binnen de perken gehouden wordt dan bij een genadeloze concurrentiestrijd om investeerders waarbij de winnaar alles krijgt, met een hoog grondverbruik tot gevolg.

• Stimulansen creëren om grond te hergebruiken in plaats van nieuwe terreinen te ontwikkelen, bijvoorbeeld door te eisen dat bewezen wordt dat er geen redelijk alternatief bestaat voor de omschakeling van nieuwe grond, en het potentieel van brownfields in de kijker stellen (veel brownfields zijn immers goed ingebed in de bestaande infrastructuur en niet vervuild), zodat een overschatting van de ontwikkelingskosten wordt voorkomen.

• Beperkingen en belastingen op tweede woningen invoeren, zonder het vrij verkeer van kapitaal of personen te beperken dat vastgelegd is in de EU-verdragen.

• Besluitvormers, stedenbouwkundigen en bewoners beter bewust maken van de waarde van de bodem voor de levenskwaliteit in stedelijke gebieden wegens het aanbod van ecosysteemdiensten. Tegelijkertijd moeten de negatieve gevolgen worden onderstreept van een grondbeheer waarbij de bodemreserves slechts in beperkte mate beschermd worden.

• Een filosofie ontwikkelen waarbij met het oog op natuurbehoud en landschapsbescherming spaarzaam met grond wordt omgesprongen en waarbij infrastructuurontwikkelingen gecompenseerd worden door natuurbehoudmaatregelen. Er zou in het bijzonder een benadering voor landschapsbescherming en natuurbehoud moeten worden gehanteerd die landbouwgrond spaarzaam gebruikt.

• Financieringsprogramma's opzetten als eerste stimulans voor een duurzamer grondbeheer door gemeenten (vooral kleinere gemeenschappen kennen vaak erg hoge ruimtebeslagpercentages).

• Kostenberekeningsprogramma's gebruiken om het potentieel aan binnenstedelijke ontwikkeling te bepalen en om de kosten van nieuwe projecten transparant te maken (bv. rekening houden met de follow-upkosten voor infrastructuur, zoals straten en riolering, scholen en dagverblijven).

• Rekening houden met de input, verwezenlijkingen en resultaten van innovatieve onderzoeksactiviteiten (kostenefficiënte methoden en technieken), teneinde het effect van bodemafdekking te verminderen en bodemfuncties en bodemecosysteemdiensten te herstellen.

Page 27: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 27 NL

Dergelijke beperkingen moeten worden toegepast in overeenstemming met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), in het bijzonder artikel 11 over de integratie van de eisen inzake milieubescherming, artikel 49 over de vrijheid van vestiging van economische activiteiten en artikel 63 over het vrij verkeer van kapitaal, en met volledige naleving van de relevante jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie.

7. DE GEVOLGEN VAN BODEMAFDEKKING VERZACHTEN

Strategische milieueffectbeoordelingen voor plannen en programma's en milieueffectrapportages voor grotere projecten, op basis van respectievelijk de strategische milieueffectbeoordelingsrichtlijn (SMEB) en de milieueffectrapportagerichtlijn (MER), kunnen belangrijke instrumenten zijn om ervoor te zorgen dat ruimtebeslag en bodemafdekking zo duurzaam mogelijk verlopen. Waar grote gevolgen onvermijdelijk zijn, kunnen verzachtende maatregelen vaak de negatieve effecten tot een minimum beperken. Dit neemt niet weg dat bouwwerken op een stuk grond altijd het vermogen van de bodem om al zijn functies te vervullen op die locatie aantasten.

Een van de voornaamste verzachtende maatregelen bij beste praktijken is het vermijden van onnodige schade aan bodems die niet rechtstreeks getroffen worden door de bouwactiviteit, bijvoorbeeld grond die als tuin of als gemeenschappelijke groene ruimte gebruikt zal worden. Aanplantingen kunnen ook de effecten van bodemverdichting en verzadiging met water wegnemen die veroorzaakt worden door grote machines die over de bodem passeren. Bodem die verwijderd wordt, zou hergebruikt moeten worden. Hierbij is het belangrijk onnodige schade (bv. vermenging van verschillende bodemtypes) bij het afgraven, opslaan en vervoeren te vermijden27.

In vele gevallen kan het verlies van een aantal bodemfuncties worden beperkt door het gebruik van geschikte bouwmaterialen en -methoden. Eén zaligmakende oplossing is er niet, maar afhankelijk van de omstandigheden kunnen verschillende benaderingen en materialen geschikt zijn. De algemene benadering zou erin moeten bestaan na te gaan waar er zich eventueel problemen kunnen voordoen, om dan doordacht de meest geschikte materialen en bouwmethoden te selecteren. Er zijn tal van voorbeelden van verzachtende maatregelen, onder meer het gebruik van hoogdoorlatende materialen en oppervlakken, groene infrastructuur en wateropvang. Ze worden beschreven in de volgende paragrafen.

7.1. Gebruik van doorlatende materialen en oppervlakken28

Doorlatende materialen en oppervlakken kunnen helpen om een aantal essentiële bodemfuncties te vrijwaren en de gevolgen van bodemafdekking tot op zekere hoogte te verzachten. Ze kunnen bijdragen tot het behoud van de verbinding tussen het grondoppervlak en de afgedekte bodem, waardoor de afstroming van oppervlaktewater geringer wordt en meer regenwater in de onderliggende bodems kan infiltreren. Dit kan de waterzuiveringskosten drukken en het risico op overstromingen en watererosie verminderen. Bovendien draagt de infiltratie van meer regenwater bij tot de grondwateraanvulling. De vegetatiecomponent leidt tot minder warmteopneming dan conventionele materialen (bv. asfalt), waardoor de

27 Dit hoofdstuk gaat over verzachtende maatregelen ter plaatse. Het hergebruik van bodem op een andere

plaats komt uitgebreider aan bod in afdeling 8.1. 28 Voor meer informatie over de meest gangbare doorlatende materialen en oppervlakken verwijzen we

naar bijlage 5 en Prokop et al. (2011).

Page 28: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 28 NL

luchttemperatuur van de omgeving daalt en er minder energie nodig is voor afkoeling. Doorlatende materialen maken verdamping mogelijk, wat een doorslaggevende factor is voor het afkoelen van de stad en het vermijden van het hitte-eilandeffect. Sommige producten kunnen ook biologische of landschapsfuncties in stand houden. Tot slot vertragen doorlatende materialen aanzienlijk de vorming van een vorstlaag in de winter.

Er bestaat een ruim assortiment aan materialen en concepten voor doorlatende oppervlakken, die in uiteenlopende situaties kunnen worden toegepast. Naast hun ecologische voordelen hebben de meeste doorlatende oppervlakken lagere levensduurkosten dan conventionele ondoorlatende oppervlakken. Toch mogen doorlatende oppervlakken niet worden beschouwd als een volledige bodembeschermingsmaatregel op zich, aangezien bij alle technieken een bovenlaag van de bodem van minstens 30 cm verwijderd moet worden. De originele bodem kan in zekere mate worden vervangen, zoals in het geval van grindgras.

Over het algemeen bieden parkeerterreinen vele mogelijkheden voor een doorlatende bedekking van het oppervlak. In Europa zijn er ongetwijfeld meer parkeerplaatsen dan wagens, en beide gaan in stijgende lijn. Het gebruik van met grind of grasroosters versterkte grassystemen is ideaal voor grotere parkeerterreinen die af en toe of onregelmatig gebruikt worden, zoals in wintersportgebieden, aan sportterreinen, golfbanen, toeristische plaatsen en vakbeurscentra. Dergelijke oppervlakken helpen het plaatselijke afwateringssysteem in stand te houden en hebben minder effect op het landschap. Doorlatende oppervlakken van alle types zijn ook geschikt voor particuliere opritten en parkeerzones. Tot slot kan het gebruik van doorlatende betonnen straatstenen in combinatie met afwateringsgreppels een langetermijnoplossing vormen voor zwaar verkeer, zoals in het geval van supermarkten, shoppingcentra, enz.

7.2. Groene infrastructuur

Stadsplanning (op verschillende niveaus) op basis van het groene-infrastructuurconcept29 kan mee het hitte-eilandeffect terugdringen in stedelijke omgevingen (wat een aanpassing aan de klimaatverandering en een verlaging van de energiebehoefte voor airconditioning inhoudt30), het infiltratiepotentieel van de grond behouden of vergroten en tegelijkertijd een hoge waterafvoer vermijden en kanalisatiesystemen ontlasten, de regenwaterafvoer verminderen die anders lokale waterwegen vervuilt (door de regen te verwerken waar hij valt) en voorkomen dat vervuild water in de riolering terechtkomt. De aanplanting van dichte struik- en boomvegetaties in en rond een stedelijk gebied kan grote hoeveelheden stof en luchtverontreinigende stoffen absorberen en tevens tot op zekere hoogte als een filter voor lawaai fungeren en ongedierte (bv. insecten) tegengaan. Bovendien biedt groene infrastructuur andere sociale voordelen voor de gemeenschap, bv. de opfrissing van de buurt en meer recreatieruimte.

Een van de doeltreffendste manieren om groene infrastructuur aan te leggen, is grondbeheer op een meer geïntegreerde manier aanpakken. Dit wordt doorgaans het best verwezenlijkt via

29 Zie definitie in bijlage 1. 30 Volgens het Amerikaans bureau voor milieubescherming EPA (2011) is energiebesparing een van de

grootste voordelen van groene infrastructuur. Groene infrastructuur op en rond gebouwen kan de kosten voor verwarming en afkoeling terugdringen. Zo verlagen groendaken de energiekosten van een gebouw met 10 % tot 15 %, en kan 10 % extra stedelijk bladerdak 5 % tot 10 % energiebesparing opleveren door beschaduwing en het temperen van de wind. Groene infrastructuur bespaart ook energie doordat er minder overtollig regenwater in de gecombineerde opvang- en behandelingssystemen terechtkomt. Daardoor daalt de hoeveelheid afvalwater die in de waterzuiveringsinstallaties moet worden verwerkt.

Page 29: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 29 NL

strategische ruimtelijke ordening en stadsplanning, die ruimtelijke interacties tussen verschillende grondbestemmingen31 en een betere organisatie van de sectorplanning (infrastructuur, landbouw, water...) mogelijk maakt. Daarom is het van cruciaal belang dat rekening wordt gehouden met elementen zoals ruimtelijke ordening, grondgebruik of het beheer van bossen en wetlands, wanneer projecten die medegefinancierd worden door het regionaal beleid van de EU een effect hebben op natuurgebieden. Dit is vooral het geval voor zware infrastructuur met een lange levensduur zoals wegen, autosnelwegen, spoorlijnen, nieuwe bedrijfsparken of waterzuiveringsinstallaties (SEC(2011) 92).

Als onderdeel van groene infrastructuur kunnen groendaken32 een aantal negatieve gevolgen van bodemafdekking helpen tegengaan, hoewel ze het verlies aan bodemfuncties niet compenseren. Ze kunnen vooral tot op zekere hoogte de afstroming van oppervlaktewater voorkomen. Dit is bijvoorbeeld aangetoond in het stadscentrum van Manchester en de dichtbebouwde wijken aan de rand van de stad. Daar hebben groendaken de waterafstroming na een regenbui van 20 mm met wel 20 % verlaagd (TCB, 2010). Een dergelijke daling kan nuttig zijn om het risico op overstromingen in een stedelijke omgeving terug te dringen. Groendaken zijn ook waardevol als habitats voor bepaalde planten en in het wild levende dieren, hebben een positief effect op het microklimaat via de transpiratie van water (afkoelend effect) en dragen bij tot de luchtkwaliteit door de filtering van zwevende deeltjes (Siebielec et al., 2010). De kosten ervan zijn te vergelijken met die van conventionele daken33. Dankzij het aanmoedigen van groendaken, vaak in combinatie met zonnemodules, kreeg in de stad Osnabrück een oppervlakte van 100 000 m2 aan daken een milieuvriendelijkere bestemming.

7.3. Natuurlijke wateropvangsystemen

Zoals uitgelegd in hoofdstuk 2, is één van de effecten van bodemafdekking dat het de absorptie van regenwater en de zuivering ervan door de bodem belemmert. Dit kan ernstige schade veroorzaken bij bijzonder hevige regenval (in volume en/of tijd), maar is ook problematisch wanneer de omstandigheden niet extreem zijn. Verzachtende maatregelen bij beste praktijken ondersteunen dan ook de natuurlijke watercyclus, in plaats van het water af te voeren naar een afvalwaterzuiveringsstation. Water wordt zo lang mogelijk op de plaats gehouden waar het op de grond is terechtgekomen. Het gebruik van heel poreuze materialen en oppervlakken kan helpen, maar ook waar het water niet kan insijpelen, is het zaak de afvoer uit te stellen om waterpieken en de daaruit voortvloeiende overstromingen te vermijden. Het plaatselijke microklimaat heeft ook voordeel bij verbeterde evapotranspiratie, ongeacht of die nu te danken is aan vijvers, natte bodem of vegetatie.

Mogelijke maatregelen omvatten de aanleg van ondiepe bekkens om regenwater uit de omgeving op te vangen en de bevordering van ondergrondse infiltratie met behulp van buizen, kratten en grindkisten, die ook als tijdelijke opslagplaats kunnen dienen. Wateropvangbekkens of, op kleinere schaal, reservoirs voor huishoudelijk gebruik zijn vaak de techniek die gekozen wordt voor de opvang van regenwater, dat dan gebruikt kan worden

31 Zie bijvoorbeeld het Interreg-project NATREG (http://www.natreg.eu/). 32 Een groendak is een dak op een gebouw dat gedeeltelijk of volledig bedekt is met een voedingsbodem

en vegetatie, waaronder zich een waterdicht membraan bevindt. Het kan ook extra lagen omvatten zoals een wortelwerende laag en afwaterings- en irrigatiesystemen. De eerste groendaken waren grasdaken, een Noorse traditie die vandaag nog terug te vinden is in vele delen van Noorwegen en IJsland. Ook ondergrondse gebouwen en infrastructuur kunnen gemakkelijk uitgerust worden met groendaken, zoals in het geval van de parking Plaza Cataluña in San Sebastian (noorden van Spanje).

33 http://www.lid-stormwater.net/greenroofs_maintain.htm

Page 30: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 30 NL

om de tuin te besproeien, of om het toilet door te spoelen zodat daar geen drinkwater voor hoeft te worden gebruikt.

Er bestaat geen algemene kostenbeoordeling van natuurlijke wateropvangsystemen in vergelijking met traditionele riolering, aangezien de kosten afhankelijk zijn van de plaatselijke omstandigheden, de beschikbaarheid van open ruimte, de grondprijs, enz.34. Redelijkerwijze mogen we er echter van uitgaan dat met een goede, vooruitziende planning de kosten van oppervlakte-infiltratie binnen de perken blijven en de hulpbronnen op de efficiëntste manier benut worden wanneer we kijken naar de vele voordelen die dit met zich meebrengt, zoals een kleiner risico van overstromingen, het gebruik van regenwater in plaats van leidingwater voor de irrigatie van de tuin, de aanvulling van de waterhoudende grondlagen, een verminderde behoefte aan afvalwaterzuivering, enz. In nieuwe vestigingen lijkt het realistisch te stellen dat de kosten niet hoger liggen dan die van conventionele rioleringen (Niederösterreichische Landesregierung, 2010).

8. BODEMAFDEKKING COMPENSEREN

Een fundamenteel punt waarmee bij beste praktijken rekening wordt gehouden, is het feit dat bodemvorming een bijzonder traag proces is. Zodra een bodem afgedekt is en alle of, in het beste geval, de meeste functies ervan verdwenen zijn, zijn deze dus de facto voorgoed verloren (Siebielec et al., 2010). Daarom is het van essentieel belang dat bodemafdekking zo veel mogelijk beperkt wordt en dat de negatieve gevolgen ervan verzacht worden. Alleen waar dat niet mogelijk is, wordt ‘compensatie’ overwogen. Compensatie staat hier tussen aanhalingstekens omdat het enigszins misleidend kan zijn. Het is niet zo dat bodemafdekking exact gecompenseerd kan worden door ‘ergens anders iets anders te doen’. De geschikte gebieden om compensatiemaatregelen uit te voeren zijn immers beperkt en er gelden allerhande beperkingen, aangezien bodemfuncties specifiek gekoppeld zijn aan een bepaalde bodem en een bepaalde plaats. Beklemtoond moet worden dat de compensatiemaatregelen gelijkwaardig dienen te zijn en betrekking moeten hebben op de verloren gegane ecosysteemfuncties. Bovendien moet de actie minstens tegelijkertijd met het geplande effect of zelfs eerder ondernomen worden. Het doel bestaat erin het totale vermogen van de bodem om (de meeste van) zijn functies te vervullen in een bepaald gebied in stand te houden of te herstellen. Compensatiemaatregelen zijn er bijgevolg op gericht om bodemfuncties te herstellen of te verbeteren en zo verder reikende schadelijke effecten van bodemafdekking te vermijden. Het verlies aan landbouwgrond op een bepaalde locatie kan bijvoorbeeld worden gecompenseerd door aangetaste grond te saneren voor de landbouw, of het verlies aan waterhoudend vermogen kan worden gecompenseerd door het waterhoudend vermogen te

34 Bij wijze van voorbeeld in landelijke gebieden, in Anne Valley (Ierland) werd een geïntegreerd

kunstmatig wetland aangelegd in plaats van een traditionele zuiveringsinstallatie. Niet alleen is wetland efficiënter in het zuiveren van vloeibare, overwegend van vee afkomstige afvalstoffen dan een vergelijkbaar traditioneel zuiveringsstation, het biedt ook vele voordelen in de vorm van ecosysteemdiensten: waterzuivering, zoet water, klimaatregeling en koolstofvastlegging, hoogwaterbeheersing, recreatieve aspecten, bodemvorming en recycling van voedingsstoffen. Bovendien vormt het een geschikte habitat voor wetlandflora en -fauna. Boeren beweren dat ze hun landbouwbedrijf alleen kunnen behouden dankzij de aanleg van dit wetland en de esthetische waarde van het gebied is er aanzienlijk op vooruitgegaan. De investeringskosten voor een inwonersequivalent van 1 750 bedroegen 770 000 euro, plus 165 000 euro voor de wetenschappelijke observatie van het project over drie jaar. Dit bedrag omvat 220 000 euro kosten voor toerismefaciliteiten en de onderhoudskosten liggen lager dan bij een traditionele installatie. Het kostenplaatje is dus interessant in vergelijking met de geraamde kosten van meer dan 1,5 miljoen euro voor een equivalente traditionele installatie.

Page 31: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 31 NL

verhogen in het opvanggebied in zijn geheel. Waar dat niet mogelijk is – maar alleen als laatste toevluchtsmiddel – worden compensatiemaatregelen genomen die erop gericht zijn andere bodemfuncties te verbeteren (bv. een stadspark aanleggen in ruil voor de aanleg van een parkeerterrein op landbouwland).

De toepassing van compensatiemaatregelen heeft dus tot doel de algemene prestaties van de bodemfunctie in een bepaald gebied in stand te houden, veeleer dan de afdekking van alle bodems in dat bepaalde gebied te voorkomen. In dit opzicht kan het gebruik van strategische milieueffectbeoordelingen voor plannen en programma's en van milieueffectrapportages voor grotere projecten, op basis van respectievelijk de SMEB- en de MER-richtlijn, belangrijk zijn om ervoor te zorgen dat er geschikte compensatiemaatregelen worden uitgewerkt om belangrijke effecten op de bodem te compenseren.

Er zijn verschillende manieren om het verlies aan bodem en de functies ervan te compenseren: 1) wanneer de bodem in een bepaald gebied wordt afgedekt, de afgegraven teelaarde elders hergebruiken; 2) in een bepaald gebied open bodem terugwinnen ter compensatie voor bodemafdekking elders; 3) gebruik maken van ecorekeningen en de verhandeling van ontwikkelingscertificaten; en 4) wanneer bodemafdekking plaatsvindt, een heffing opleggen die gebruikt wordt voor bodembescherming of andere milieudoeleinden. In de paragrafen hierna worden een aantal compensatieregelingen beschreven.

8.1. De teelaarde hergebruiken

De teelaarde die verwijderd wordt bij het voorbereiden van de grond voor de bouw van een gebouw of de aanleg van een weg, kan elders hergebruikt worden. Voorbeelden zijn onder meer gebruik in de recreatieve sector (bv. aanleg van een golfterrein), door amateurtuiniers om de kwaliteit van hun bodem te verbeteren (in het bijzonder in het geval van een zware kleibodem), of in de context van saneringsactiviteiten (bv. om een stortplaats af te dekken of ter vervanging van vervuilde grond op een vervuild terrein), om een gunstige omgeving te creëren voor het kiemen van zaden en het aanplanten van planten. Bovendien kan teelaarde worden hergebruikt om bodem van slechte kwaliteit te verbeteren, na zorgvuldige selectie van de locatie en de bodem, hoewel het van essentieel belang is dat de bodem die aldus verbeterd wordt, over de juiste fysische, biologische en chemische eigenschappen beschikt. Het hergebruik van teelaarde kan worden bevorderd door wettelijke verplichtingen.

Bij het verwijderen van de bodem op de oorspronkelijke locatie, met inbegrip van het afgraven, opslaan en vervoeren ervan, moet deze erg omzichtig worden behandeld om de aantasting ervan te beperken en een zekere mate van herstel van de bodemfunctie op de nieuwe locatie mogelijk te maken. Daarnaast zijn een correcte aanbrenging en profielstructurering (namelijk de teelaarde bovenop de ondergrond!) evenals de zorgvuldige aanplanting en het onderhoud van passende vegetatie belangrijke factoren voor een geslaagd hergebruik.

Vaak kleven er echter praktische bezwaren aan het hergebruik van teelaarde, bijvoorbeeld wegens het milieueffect van het vervoer van een dergelijke volumineuze massa door een groot aantal zware vrachtwagens of omdat de omstandigheden op de locatie van bestemming niet bevorderlijk zijn voor het hergebruik van lokaal beschikbare afgegraven bodems.

8.2. Terugwinning van open bodem

Terugwinning van open bodem betekent dat een deel van het vroegere bodemprofiel hersteld wordt door de verwijdering van afdekkingslagen zoals asfalt of beton, waarbij de

Page 32: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 32 NL

onderliggende bodem losgemaakt wordt, vreemde materialen verwijderd worden en het profiel geherstructureerd wordt. Het doel is de effectieve verbinding met de natuurlijke ondergrond te herstellen. Mogelijk is het gebruik van elders afgegraven teelaarde nodig om een wortelomgeving van betere kwaliteit te verkrijgen, of moeten er bodemvormende materialen worden gebruikt. Met een goed beheer kunnen de bodemfuncties soms in ruime mate worden hersteld.

Terugwinning van open bodem als compensatiemaatregel wordt soms gekoppeld aan een ruimere benadering die gericht is op stadsvernieuwing, bijvoorbeeld door vervallen gebouwen af te breken en in geschikte groene ruimten te voorzien. In dit geval worden ontwikkelingen in binnenstedelijke gebieden vrijgesteld van compensatiemaatregelen met het doel binnenstadsvernieuwing aan te moedigen en de ongecontroleerde stadsuitbreiding een halt toe te roepen. Wanneer het volledige herstel van de bodemfuncties op een voorheen afgedekt terrein technisch moeilijk of te duur is, kan het hergebruik van dat terrein voor binnenstedelijke ontwikkelingen worden overwogen. Dit kan ruimtebeslag (en versnippering) elders vermijden en biedt vanuit het oogpunt van duurzaamheid allerlei voordelen.

8.3. Ecorekeningen en de verhandeling van ontwikkelingscertificaten

In het ecorekeningsysteem worden de 'ecologische kosten' van ontwikkelingsprojecten die gepaard gaan met bodemafdekking bepaald aan de hand van ecopunten. Projectontwikkelaars moeten ervoor zorgen dat elders compensatiemaatregelen van gelijke waarde worden uitgevoerd. De ecopunten worden verstrekt door officieel bevoegde compensatiebureaus, die verantwoordelijk zijn voor de toewijzing en aflossing ervan en voor het toezicht op het systeem.

Een gelijkaardig compensatiesysteem is gebaseerd op de verhandeling van ontwikkelingscertificaten (nog niet in de praktijk toegepast, alleen tussen 2007 en 2009 gesimuleerd door 14 Duitse gemeenten, zie Küpfer et al., 2010). De algemene idee erachter is dat de milieukosten van bodemafdekking worden doorberekend. Dit verhoogt de kosten van ruimtebeslag, in het bijzonder van vruchtbare bodem, en betekent een impuls voor de toepassing van alle mogelijke instrumenten om deze kosten en dus ook de bodemafdekking te verminderen.

8.4. Heffingen voor bodemafdekking

Ruimtebeslag en bodemafdekking kunnen onderworpen zijn aan de betaling van een heffing aan de bevoegde milieuautoriteit. Het bedrag kan aangepast worden aan de kwaliteit van de verbruikte bodem en/of het bodemafdekkingspercentage van het geplande ontwikkelingsproject. Een dergelijk systeem kan een instrument vormen om bodemafdekking te beperken veeleer dan het te compenseren, maar momenteel zijn de heffingen in de praktijk niet hoog genoeg om ruimtebeslag volledig te ontmoedigen. Op voorwaarde dat dit geld gebruikt wordt om milieubeschermingsprojecten in verband met de bodem te ondersteunen, is het gerechtvaardigd in dit systeem een mogelijkheid tot compensatie te zien. In verschillende landen en regio's worden bodemafdekkingsheffingen toegepast met de bedoeling de beste landbouwgrond te vrijwaren. Het niveau van de heffing is dan meestal gekoppeld aan bodemvruchtbaarheidsklassen (Prokop et al., 2011).

Page 33: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 33 NL

9. BEWUSTMAKING

Volgens vele waarnemers is gebrek aan inzicht in de rol die de bodem in het ecosysteem en de economie speelt en in de mogelijke negatieve effecten van ruimtebeslag, vooral op middellange tot lange termijn en rekening houdend met de verwachte gevolgen van de klimaatverandering, een van de voornaamste hinderpalen voor een duurzamer beleid inzake ruimtelijke ordening en grondgebruik.

Om dit te verhelpen, werden de volgende bewustmakingsinitiatieven en -activiteiten ondernomen of in overweging genomen door overheden, soms in samenwerking met de European Land and Soil Alliance (ELSA) en het European Network on Soil Awareness (ENSA)35:

• Communicatiecampagnes lanceren over bodemfuncties en de effecten van vestigingsgebieden36, met inbegrip van informatie aan burgers die een huis bouwen of verbouwen over de voor- en nadelen van alternatieve bestratingsmaterialen.

• Een jaarlijkse ‘open dag' organiseren voor openbare ruimtelijke ordeningbureaus om enig inzicht te geven in het belang van ruimtelijke ordening en de gevolgen ervan (met aangepaste activiteiten voor kinderen).

• Rondreizende tentoonstellingen aanmoedigen met foto's en feiten, aangebracht op panelen, om voor te stellen in de Europese stadscentra (bv. tentoonstelling over de wilde natuur in Europa in Kopenhagen in september 2011).

• De informatie en kennis over stedelijke en voorstedelijke landbouw verbeteren.

• Regionaal toezicht op ruimtebeslag en bodemafdekking organiseren, rekening houdend met bodemkwaliteitsaspecten, en de resultaten bekendmaken via de lokale pers, radio, tv-stations, websites en jaarboeken om het effect van bodemverlies en -aantasting op plaatselijk niveau aan te geven en in cijfers uit te drukken.

• Zichtbare afwateringssystemen aanleggen (doorlatende materialen en retentiegebieden), omdat dit de mensen bewust maakt van het waterhoudend vermogen en de filterfuncties van de bodem en meer inzicht geeft in de noodzaak van bodembescherming.

• Aan besluitvormers op gemeentelijk niveau specifieke deskundige informatie verstrekken over technische maatregelen om bodemafdekking te verzachten of te compenseren, omdat ze zich misschien niet altijd bewust zijn van alternatieve oplossingen voor bestrating; aan de bouwnijverheid, die de beschikbaarheid van alternatieve bestratingsmaterialen kan verbeteren en hiervoor reclame kan maken; en aan bouwadviseurs, die dan informatie kunnen geven over de voor- en nadelen van alternatieve bestratingsmaterialen.

35 http://www.soil-alliance.org en http://www.eu-ensa.org 36 Het Duitse federale ministerie voor milieu, natuurbehoud en nucleaire veiligheid stelt bijvoorbeeld

materiaal ter beschikking voor onderwijs en informatieverstrekking: Flächenverbrauch und Landschaftszerschneidung (http://www.bmu.de/files/pdfs/allgemein/application/pdf/flaeche_de_gesamt.pdf)

Page 34: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 34 NL

• Het gebruik van relevante sectorale richtsnoeren ondersteunen die uitgewerkt werden in het kader van het milieubeheer- en milieuauditsysteem van de EU (EMAS)37, bijvoorbeeld over overheidsdiensten, bouw en toerisme.

• De milieueffecten van bodemafdekking ramen in termen van verlies van ecosysteemdiensten en grotere kwetsbaarheid voor klimaatverandering (en deze indien mogelijk financieel kwantificeren), en informatie verstrekken over kostenefficiënte maatregelen om dergelijke verliezen op te vangen en zich aan te passen aan de klimaatverandering.

• De effectieve en actieve inspraak van het publiek in ruimtelijke ordeningsprocessen mogelijk maken. Oplossingen die via consensus tot stand komen, zullen solider zijn en de steun krijgen van de betrokkenen, waardoor ze minder vatbaar zijn voor veranderingen. (Het kan wenselijk zijn in een basisopleiding te voorzien om gewone burgers en groepen belanghebbenden minimumvaardigheden bij te brengen, zodat ze beter gewapend zijn voor discussies over ruimtelijke ordening).

• Onderzoeksprojecten steunen en de zichtbaarheid van de resultaten ervan verbeteren, zoals bijvoorbeeld gedaan werd door het bewustmakingspakket van het Interreg-project URBAN SMS (Wolff et al., 2011).

• Enkele ideeën over ruimtelijke ordening, territoriale problemen en bodemaspecten opnemen in onderwijsprogramma's en deze opleggen in academische (of gelijkwaardige) opleidingen voor toekomstige vakmensen, zoals architecten, bouwkundig ingenieurs en planologen. Een voorbeeld voor het secundair onderwijs is het lesmateriaal over grondgebruik en milieueffecten dat het resultaat is van het CircUse-project (Circular Flow Land Use Management)38. Dit project werd uitgevoerd door het Programma Midden-Europa dat medegefinancierd wordt door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.

37 http://ec.europa.eu/environment/emas/index_en.htm 38 http://www.circuse.eu/, zie onder ‘Project Results’. Momenteel beschikbaar in het Duits, Engels,

Italiaans, Pools, Slowaaks en Tsjechisch.

Page 35: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 35 NL

Opmerkingen van gebruikers bij dit werkdocument van de diensten van de Commissie kunnen naar het volgende e-mailadres worden gestuurd:

[email protected]

Page 36: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 36 NL

REFERENTIES

Artikelen en verslagen:

Bade, T., 2008. De kroon op het werk. Werken aan het juiste klimaat voor mensen en bomen. Triple E productions (aangehaald in Technische commissie bodem, 2010).

Davies, Z.G., Edmondson, J.L., Heinemeyer, A., Leake, J.R. & Gaston, K.J. 2011: Mapping an urban ecosystem service: quantifying above-ground carbon storage at a city-wide scale. Journal of Applied Ecology, 48, 1125-1134.

DG REGIO, 2011: Cities of tomorrow - Challenges, visions, ways forward. Directoraat-generaal Regionaal Beleid, Europese Commissie, Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie. 112 pp. ISBN: 978-92-79-21307-6 http://ec.europa.eu/regional_policy/conferences/citiesoftomorrow/index_en.cfm

EEA, 2006: Urban sprawl in Europe – The ignored challenge. European Environment Agency report 10/2006.

EEA, 2010a: The European environment – State and Outlook 2010: land use. Europees Milieuagentschap, Kopenhagen.

EEA, 2010b: The European environment – State and Outlook 2010: soil. Europees Milieuagentschap, Kopenhagen.

EEA, 2010c: The European environment – State and Outlook 2010: urban environment. Europees Milieuagentschap, Kopenhagen.

EEA, 2011: Landscape fragmentation in Europe. Joint EEA-FOEN report.

Eigenbrod F., Bell V.A., Davies H.N., Heinemeyer A., Armsworth P.R, Gaston K.J., 2011: The impact of projected increases in urbanization on ecosystem services. Proceedings of the royal society (278) 2011: 3201-3208. http://rspb.royalsocietypublishing.org/content/278/1722/ 3201.full.pdf+html?sid=f80cc9f6-d67b-48f4-b350-1e72ef179385

Einig K., Jonas A., Zaspel B., 2009: Eignung von CORINE-Geodaten und Daten der Flächenerhebung zur Analyse der Siedlungs- und Verkehrsflächenentwicklung in Deutschland. Land Use Economics and Planning – Discussion Paper 08/2009-08, ISSN 1866-6973. http://www.uni-goettingen.de/de/115169.html

Eurostat, 2010: Regional population projections. Statistics in focus 1/2010.

Früh B., Koßmann M., Roos, M., 2011: Frankfurt am Main im Klimawandel – Eine Untersuchung zur städtischen Wärmebelastung. Offenbach am Main: Selbstverlag des Deutschen Wetterdienstes, 2011. (Berichte des Deutschen Wetterdienstes 237) ISBN 978-3-88148-453-4

Gardi, C., Panos Panagos, Claudio Bosco, Delphine de Brogniez, 2012: Soil Sealing, Land Take and Food Security: Impact assessment of land take in the production of the agricultural sector in Europe (under peer review).

Gill, S.E., Handley J.F., Ennos A.R., Pauleits S., 2007: Adapting cities for climate change: the role of the green infrastructure. Built Environment 33:115-133.

Page 37: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 37 NL

Jones, R.J.A., Hiederer, R., Rusco, E., Loveland, P.J. & Montanarella, L., 2004. The map of organic carbon in topsoils in Europe, Version 1.2, September 2003: Explanation of Special Publication Ispra 2004 No.72 (S.P.I.04.72). European Soil Bureau Research Report No.17, EUR 21209 EN, 26 pp. en 1 kaart in ISO B1-formaat. Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg.

Kravcík M., Pokorný J., Kohutiar J., Kovác M., Tóth E., 2007: Water for the Recovery of the Climate - A New Water Paradigm, NGO People and Water, 2007 http://www.waterparadigm.org/download/Water_for_the_Recovery_of_the_Climate_A_New_Water_Paradigm.pdf

Küpfer C., Ostertag K., Müller J., Seifert S., Schleich J., Ehrhart K.M., 2010: Handelbare Flächenausweisungszertifikate, Experiment Spiel.Raum: Ergebnisse einer Simulation in 14 Kommunen, Naturschutz und Landschaftsplanung 42 (2) 2010, 39-47.

Ministerio de Vivienda 2011: White Paper on Sustainability of Spanish Urban Planning. http://siu.vivienda.es/siu/infoWeb/libroBlanco/en/presentacion.html

Munafò, M., Martellato G., Salvati L. 2011: Il consuma di suolo nelle città Italiane. ECOSCIENZA (4) 2011. www.isprambiente.gov.it

Niederösterreichische Landesregierung, 2010: Naturnahe Oberflächenentwässerung für Siedlungsgebiete – Leitfaden für Gemeinden. http://www.noel.gv.at/bilder/d44/Naturnahe_Oberflaechenentwaesserung_-_Leitfaden_fuer_Gemeinden.pdf

Oliver L., Ferber U., Grimski D., Millar K., Nathanail P., 2005: The Scale and Nature of European Brownfields, in: Proceedings of CABERNET 2005: The International Conference on Managing Urban Land, pp. 274-281. Land Quality Management Press, Nottingham, 2005.

Piorr A., Ravetz J., Tosics I., 2011: Peri-urbanisation in Europe: Towards a European Policy to sustain Urban-Rural Futures. University of Copenhagen /Academic Books Life Sciences. 144 pp. ISBN: 978- 87-7903-534-8.

http://www.plurel.net/images/Peri_Urbanisation_in_Europe_printversion.pdf

Poeplau C., Don A., Leifeld J., Vesterdal L., Van Wesemael B. 2011: Temporal dynamics of soil organic carbon after land-use change in the temperate zone – carbon response functions as a model approach. Global Change Biology 17: 2415-2427.

Prokop G., Jobstmann H., Schönbauer A., 2011: Overview on best practices for limiting soil sealing and mitigating its effects in EU-27 (Environment Agency Austria), Technical Report - 2011-50, ISBN: 978-92-79-20669-6. http://ec.europa.eu/environment/soil/sealing.htm

Siebielec G., Lazar S., Kaufmann C. & Jaensch S., 2010: Handbook for measures enhancing soil function performance and compensating soil loss during urbanization process. Urban SMS - Soil Management Strategy project, pp 37. www.urban-sms.eu

Smith C., 2010: London: Garden City? On behalf of London Wildlife Trust, Greenspace Information for Greater London and the Greater London Authority http://www.wildlondon.org.uk/LinkClick.aspx?fileticket=DFl0HHMtUfU%3D&tabid=101&mid=499&language=en-GB

Page 38: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 38 NL

Technische commissie bodem, 2010: Advisory report on general conditions for soil sealing in urban areas. TCB A063, Den Haag en hierin opgenomen referenties.

TAEU, 2007: Territorial Agenda of the European Union, Towards a More Competitive and Sustainable Europe of Diverse Regions, Leipzig (Duitsland), 24-25 mei 2007. http://www.eu-territorial-agenda.eu/Reference%20Documents/Territorial-Agenda-of-the-European-Union-Agreed-on-25-May-2007.pdf

TAEU, 2011: Territorial Agenda of the European Union 2020, Towards an Inclusive, Smart and Sustainable Europe of Diverse Regions, Gödöllő (Hongarije), 19 mei 2011. http://www.eu2011.hu/files/bveu/documents/ TA2020.pdf

Tóth, G., Stolbovoy, V., Montanarella L., 2007. Soil Quality and Sustainability Evaluation - An integrated approach to support soil-related policies of the European Union, EUR 22721 EN. http://eusoils.jrc.ec.europa.eu/ESDB_Archive/eusoils_docs/other/EUR22721.pdf

Turbé A., De Toni A., Benito P., Lavelle P., Lavelle P., Ruiz N., Van der Putten W. H., Labouze E., Mudgal S., 2010: Soil biodiversity: functions, threats and tools for policy makers. Bio Intelligence Service, IRD, and NIOO, Report for European Commission (DG Environment). http://ec.europa.eu/environment/soil/biodiversity.htm

US-EPA, 2008: Reducing urban heat islands. Compendium of strategies. Chapter 2: Trees and vegetation. http://www.epa.gov/heatisland/resources/compendium.htm

US-EPA, 2011: EPA Launches New Strategy to Promote Use of Green Infrastructure for Environmental and Economic Benefits. Press release 29.04.2011.

Van Zoest, J. & Melchers M., 2006: Leven in stad. Betekenis en toepassing van natuur in de stedelijke omgeving. KNNV Uitgeverij Utrecht (aangehaald in Technische commissie bodem, 2010).

Wolff, G., Höke, S., Lazar S., Kaufmann-Boll C. 2011: Environmental impact of urban soil consumption. Urban SMS, Soil Management Strategy.

Documenten van de Europese Commissie:

COM(2006) 231: Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Thematische strategie voor bodembescherming.

COM(2006) 232: Voorstel van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de bescherming van de bodem en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG.

COM(2009) 378: Verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Toepassing en doeltreffendheid van de MEB-richtlijn (Richtlijn 85/337/EEG, als gewijzigd bij Richtlijn 97/11/EG en Richtlijn 2003/35/EG).

COM(2009) 490: Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Actieplan stedelijke mobiliteit.

Page 39: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 39 NL

COM(2011) 571: Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa.

COM(2011) 612: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1084/2006 van de Raad.

COM(2011) 614: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende specifieke bepalingen met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en de doelstelling "Investeren in groei en werkgelegenheid", en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006.

COM(2012) 93: Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad inzake boekhoudregels en actieplannen met betrekking tot broeikasgasemissies en -verwijderingen als gevolg van activiteiten met betrekking tot landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw.

SEC(2010) 360: Cohesiebeleid: Strategisch verslag 2010 over de uitvoering van de programma's 2007-2013.

SEC(2011) 92: Bijdrage van het regionaal beleid aan duurzame groei in het kader van de Europa 2020-strategie.

Wetgeving:

MER-richtlijn: Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB L 175 van 5.7.1985, blz. 40-48), zoals gewijzigd (een geconsolideerde versie is beschikbaar op http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/ LexUriServ.do?uri=CONSLEG:1985L0337:20090625:NL:PDF)

EMAS-verordening: Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), tot intrekking van Verordening (EG) nr. 761/2001 en van de Beschikkingen 2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie (PB L 342 van 22.12.2009, blz. 1–45) http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2009:342:0001:0045:NL:PDF

Nitratenrichtlijn: Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, zoals gewijzigd door Verordeningen 1882/2003/EG en 1137/2008/EG (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1–8) http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:1991:375:0001:0008:NL:PDF

SMEB-richtlijn: Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's (PB L 197 van 21.7.2001, blz. 30–37) http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2001:197:0030:0037:NL:PDF

EFRO-verordening: Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999 http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2006:210:0001:0001:NL:PDF

Page 40: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 40 NL

Bijlage 1 Definities

Brownfields zijn verwaarloosde en onvoldoende benutte of zelfs verlaten voormalige industriële of commerciële terreinen, die eventueel echte of vermeende vervuilingsproblemen hebben. Ze komen vooral voor in stedelijke gebieden van regio's die eens een bloeiende zware industrie kenden, waaraan nu een einde gekomen is. Om deze terreinen nuttig te kunnen gebruiken, en zo waardevolle greenfields te sparen, is doorgaans een gecoördineerd optreden nodig vanwege eigenaars, lokale autoriteiten en burgers die in de buurt wonen.

Groene infrastructuur39 is een netwerk van groene ruimten van hoge kwaliteit en andere milieuelementen (zie fig. 1). Zij omvat zowel natuurgebieden als kunstmatige, landelijke en stedelijke elementen zoals stedelijke groene ruimten, herbebossingszones, groene bruggen, groendaken, ecoducten om lineaire hindernissen over te steken, wegen en doorgangen, parken, herstelde overstromingsgebieden, landbouwgrond met een hoge natuurwaarde enz. Het basisprincipe van groene infrastructuur is dat hetzelfde areaal vaak meerdere voordelen kan bieden zodra de juiste prioriteiten vastgelegd zijn. Door groene infrastructuur te bevorderen, kunnen waardevolle landschapskenmerken behouden blijven of gecreëerd worden, wat garant staat voor de levering van ecosysteemdiensten. In een stedelijke omgeving betekent dit in de praktijk: voorzien in een voldoende groot aantal open ruimten (d.w.z. niet-afgedekte terreinen) van geschikte omvang over een groot gebied, die habitat-structuurelementen (diverse vegetatie, vijvers/plassen en open en zuivere bodem) met elkaar verbinden en habitatnetwerken en ecologische niches mogelijk maken.

Figuur 1: illustratie van het groene-infrastructuurconcept (bron: Europese Commissie)

39 Meer informatie op http://ec.europa.eu/environment/nature/ecosystems/index_en.htm

Page 41: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 41 NL

Ruimtebeslag, ook grondverbruik genoemd, beschrijft een toename aan vestigingsgebieden in de tijd. Dit proces omvat de ontwikkeling van verspreide vestigingen in landelijke gebieden, de uitbreiding van stedelijke gebieden rond een stadskern (met inbegrip van ongecontroleerde stadsuitbreiding) en de omschakeling van grond binnen een stedelijk gebied (verdichting). Afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden zal een groter of kleiner deel van het ruimtebeslag tot feitelijke bodemafdekking leiden.

Voorstedelijke gebieden duiden de ruimte rond stedelijke gebieden aan die overgaat in het landelijk landschap (het gebied tussen stedelijke vestigingen) en het landelijk achterland ervan. Grotere voorstedelijke gebieden kunnen steden en dorpen binnen een stedelijke agglomeratie omvatten.

Vestigingsgebied, soms 'gebouwde omgeving' genoemd, omvat het areaal dat benut wordt voor huisvesting, industriële en handelsdoeleinden, gezondheidszorg, onderwijs, verpleeginfrastructuur, wegen- en spoorwegnetten, recreatie (parken en sportterreinen) enz. (zie fig. 2). In de ruimtelijke ordening stemt het doorgaans overeen met elk grondgebruik afgezien van landbouw, halfnatuurlijke gebieden, bosbouw en waterlichamen.

Bodemafdekking is het permanent bedekken van een areaal en de bodem ervan met ondoorlatende kunstmatige materialen (bv. asfalt en beton), zoals door gebouwen en wegen. Zoals blijkt uit figuur 2 wordt slechts een deel van het vestigingsgebied feitelijk afgedekt, aangezien tuinen, stadsparken en andere groene ruimten niet bedekt worden met een ondoorlatend oppervlak.

Figuur 2: visuele weergave van de termen ‘vestigingsgebied’ en ‘bodemafdekking’40 (bron: Prokop et al, 2011)

Bodemkwaliteit beschrijft het vermogen van een bodem om ecosysteem- en sociale diensten te leveren op basis van de capaciteit van de bodem om zijn functies te vervullen en te reageren op externe invloeden (Tóth et al., 2007). Dit is sterk afhankelijk van bodemeigenschappen zoals textuur, het gehalte aan organische stoffen en pH, evenals het gehalte aan verontreinigende stoffen en zout. In sommige landen bestaan geïntegreerde bodemkwaliteitsindicatoren, die vaak gerelateerd zijn aan de productiefunctie van

40 De afbeelding links is een voorbeeld van een patroon in de stadsrand, met huizen, tuinen, opritten en

binnenplaatsen. Dit patroon komt overeen met de term vestigingsgebied. De afbeelding rechts geeft in het zwart aan waar er in hetzelfde vestigingsgebied bodemafdekking voorkomt, wat in dit geval overeenstemt met ongeveer 60 % van het gebied.

Page 42: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 42 NL

landbouwgrond (bv. negen bodemkwaliteitsklassen in Slowakije). De productiefste bodems worden echter eveneens gekenmerkt door een groot waterretentievermogen, een hoge biodiversiteit of het potentieel om verontreinigende stoffen te inactiveren.

Ongecontroleerde stadsuitbreiding is de toenemende verstedelijking van de stadsrand en van landelijke gebieden buiten de stadscentra, gekenmerkt door een extensieve mix van grondgebruiksvormen (lage bevolkingsdichtheid) in de periferie, die vaak gepaard gaat met een gebrek aan herbestemming of hergebruik van grond binnen de stadscentra zelf. Zelfs als de stedelijke ontwikkeling buiten de stadsgrenzen gepland verloopt, leidt ze tot ruimtebeslag en bodemafdekking, al veroorzaakt ze in dat geval doorgaans minder milieuhinder.

Page 43: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 43 NL

Bijlage 2 Ruimtebeslag en bodemafdekking in de EU

Op basis van gegevens die het Europees Milieuagentschap publiceerde in de context van Corine Land Cover41 (CLC) voor de jaren 1990, 2000 en 2006, raamden Prokop et al. (2011) dat het vastgestelde ruimtebeslag in de EU tussen 1990 en 2000 ongeveer 1 000 km² per jaar bedroeg (een gebied groter dan de stad Berlijn) of 275 hectare per dag, en dat de vestigingsgebieden met bijna 6 % toenamen. Van 2000 tot 2006 daalde het tempo van het ruimtebeslag tot 920 km² per jaar (252 hectare per dag), terwijl het totale vestigingsgebied verder uitbreidde met 3 % (zie fig. 3). Dit stemt overeen met een stijging van bijna 9 % tussen 1990 en 2006 (van 176 200 km² tot 191 200 km²).

Wat de nauwkeurigheid van de CLC-gegevens betreft (momenteel de enige beschikbare, homogene reeks ruimtelijke gegevens voor de hele EU naast LUCAS42), moet worden onderstreept dat veranderingen in grondgebruik waarbij kleine vestigingen of zelfs grotere maar verspreide vestigingen betrokken zijn, evenals de meeste lineaire structuren, bv. het wegennet of andere vervoersinfrastructuur, niet voldoende geregistreerd worden43. Dit betekent dat het ruimtebeslag in werkelijkheid aanzienlijk hoger ligt dan uit de gegevens in deze paragraaf blijkt. De cijfers moeten dan ook als conservatieve ramingen worden gezien44.

De vestigingsgebieden besloegen in 1990, 2000 en 2006 respectievelijk 4,1 % (176 000 km²), 4,3 % (186 000 km²) en 4,4 % (192 000 km²) van het EU-grondgebied. In 2006 bedroeg het gemiddelde vestigingsoppervlak per EU-burger ongeveer 390 m², 15 m² (3,8 %) meer dan in 1990.

De totale afgedekte oppervlakte werd in 2006 op 100 000 km² of 2,3 % van het EU-grondgebied geraamd, met een gemiddelde van 200 m² per burger. Lidstaten met een hoog aandeel aan afgedekte oppervlakken (meer dan 5 % van het nationale grondgebied) zijn Malta, Nederland, België, Duitsland en Luxemburg (zie fig. 4). Bovendien bestaan er hoge afdekkingspercentages in de gehele EU, onder meer in alle grote stedelijke agglomeraties en aan het grootste deel van de kust van de Middellandse Zee. Deze kust kende alleen al in de jaren 1990 een toename van de bodemafdekking met 10 %.

41 http://www.eea.europa.eu/publications/COR0-landcover 42 http://epp.eurostat.ec.europa.eu/statistics_explained/index.php/LUCAS_%E2 %80 %94_a_multi-

purpose_land_use_survey 43 De minimale kaarteenheid (kleinste herkenbare voorwerp) van CLC is 25 ha. Om veranderingen in het

grondgebruik te controleren, bedraagt de minimale kaarteenheid 5 ha. 44 Volgens CLC bedraagt het aandeel van kunstmatige oppervlakken in Duitsland ongeveer 28 000 km2,

terwijl het nationaal register een aandeel van ongeveer 44 000 km² aangeeft. Voor lineaire structuren (hoofdzakelijk het wegennet) is de kloof nog groter. CLC vindt slechts 764 km² aan verkeersinfrastructuur terug in vergelijking met 17 118 km2 in het nationaal register (Einig et al, 2009). In Italië geeft CLC een jaarlijks ruimtebeslag van ongeveer 81 km2 op voor de periode 2000-2006, waar andere ramingen tot een resultaat komen dat driemaal zo hoog ligt (op basis van hogeresolutiekaarten met een schaal 1:25 000 bedroeg het jaarlijks ruimtebeslag in de Italiaanse regio's Lombardije en Emilia-Romagna alleen al 67 km2. Een raming van ISPRA bevestigt deze veronderstelling; zie http://annuario.isprambiente.it/ capitoli/Ver_8/versione_integrale/09_Geosfera.pdf op blz. 86-87).

Page 44: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 44 NL

Figuur 3: ruimtebeslag per administratieve eenheid in de periode 2000-2006 (bron: Prokop et al., 2011)

Page 45: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 45 NL

Figuur 4: afgedekte oppervlakte in 2006 (bron: Prokop et al., 2011)

Page 46: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 46 NL

De gemiddelde bevolkingsdichtheid in de EU bedraagt ongeveer 112 inwoners per km2, wat vrij veel is in vergelijking met andere wereldregio's (Australië: 3, Rusland: 8, Brazilië: 22, Verenigde Staten: 32)45. Maar, zoals figuur 5 aangeeft, zijn er grote verschillen tussen de lidstaten en regio's, gaande van ongeveer 16 inwoners per km2 in Finland tot meer dan 1 200 inwoners per km2 in Malta.

Figuur 5: bevolkingsdichtheid per NUTS 3-regio in 2008 (bron: Eurostat46)

(1) De bevolkingsdichtheid wordt berekend als de verhouding tussen de (gemiddelde) bevolking (op jaarbasis) en de landoppervlakte. De landoppervlakte is de totale oppervlakte van een land, met uitzondering van het gebied onder binnenwateren. Voor Bulgarije, Denemarken, Frankrijk, Cyprus, Polen en Portugal werd de totale oppervlakte gebruikt in plaats van de landoppervlakte; Polen: per NUTS 2-regio; Verenigd Koninkrijk: 2007.

45 http://www.worldatlas.com/aatlas/populations/ctypopls.htm 46 http://epp.eurostat.ec.europa.eu/statistics_explained/index.php/Population_change_at_regional_level

Page 47: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 47 NL

De relatie tussen ruimtebeslag en bevolkingsgroei is in Europa niet uniform, maar in het algemeen is het tempo van ruimtebeslag hoger dan dat van de toename van de bevolking (‘ontkoppeld ruimtebeslag’). Zoals te zien is in figuur 6, kenden sommige EU-gebieden de voorbije jaren een uitgesproken bevolkingsgroei, terwijl andere gebieden ontvolkt zijn.

Momenteel woont ongeveer 75 % van de Europese bevolking in stedelijke gebieden, en geraamd wordt dat dit cijfer tegen 2020 zal stijgen naar 80 % (EEA, 2010c). In zeven lidstaten zou dit aandeel meer dan 90 % kunnen worden. Sinds het midden van de jaren 1950 is de totale oppervlakte van steden in de EU met 78 % toegenomen, terwijl de bevolking slechts met 33 % aangegroeid is (EEA, 2006). Vandaag de dag hebben Europese gebieden die als ‘voorstedelijk’ ingedeeld worden dezelfde hoeveelheid bebouwde grond als stedelijke gebieden, terwijl de bevolkingsdichtheid er de helft lager ligt (Piorr et al., 2011).

Page 48: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 48 NL

Fig. 6: gemiddelde jaarlijkse bevolkingsgroei per NUTS 2-regio in de periode 2004-2008 (bron: Eurostat47)

(1) België en Verenigd Koninkrijk: gemiddelde 2004 tot 2007; Denemarken: gemiddelde 2007 tot 2008; Turkije:

2008.

De waardevolste bodems, die in staat zijn een groot aantal bodemfuncties te vervullen, zijn onvoldoende beschermd tegen ruimtebeslag en bodemafdekking, hoewel er in vele gevallen geen echt conflict bestaat tussen bodembescherming en de economische ontwikkelingsbehoeften van steden. De bescherming van waardevolle bodems binnen nieuw verstedelijkte gebieden zal een belangrijk effect hebben op de levenskwaliteit en het milieu. Dit geldt niet alleen voor sterk verstedelijkte gebieden die hun landbouwkarakter al verloren hebben, maar vooral ook voor zones in de stadsrand die onlangs een verstedelijkingsproces hebben doorgemaakt48.

Bij wijze van methodologische conclusie in verband met bodemafdekkingsgegevens kan worden gesteld dat een betere beoordeling van de stand van zaken en de tendensen, op basis

47 http://epp.eurostat.ec.europa.eu/cache/GISCO/yearbook2010/0102EN.pdf 48 http://www.urban-sms.eu

Page 49: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 49 NL

van gegevens van verschillende tijdreeksen, met een hogere resolutie, en van statistisch representatieve steekproeven (bijvoorbeeld LUCAS-gegevens) die ook beschikbaar zijn op lokaal niveau ('in situ'-benadering), het mogelijk zou maken bodemafdekking doeltreffender aan te pakken. Dit is al het geval voor meer dan 350 steden in geografisch Europa via de stedelijke atlas49. Deze stelt gedetailleerde digitale gegevens met geografisch referentiekader over landbedekking en stedelijk grondgebruik ter beschikking, die verzameld werden via satellietbeelden en aanvullende gegevensbronnen. De stedelijke atlas is een initiatief van drie diensten van de Commissie (directoraat-generaal Regionaal Beleid, directoraat-generaal Ondernemingen en Industrie en het GMES-bureau) en krijgt de steun van het Europees Ruimteagentschap.

49 http://www.eea.europa.eu/data-and-maps/data/urban-atlas

Page 50: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 50 NL

Bijlage 3 EU-beleid en -wetgeving

Ondanks beperkte bevoegdheden om de ruimtelijke ordening rechtstreeks te regelen, heeft de EU beleidsmaatregelen ontwikkeld en een aantal wetgevende instrumenten aangenomen die een invloed hebben op het ruimtebeslag en dus ook op de bodemafdekking.

De territoriale agenda van de Europese Unie50 beklemtoont de noodzaak van territoriale cohesie en ziet een grote uitdaging in de overexploitatie van de ecologische en culturele hulpbronnen en het verlies aan biodiversiteit, in het bijzonder via de toenemende ongecontroleerde ontwikkeling, terwijl afgelegen gebieden het hoofd moeten bieden aan ontvolking. Het cohesiebeleid heeft tot doel de economische en sociale cohesie in de EU te versterken door onevenwichtigheden tussen de regio's te corrigeren. Via het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling51 (EFRO) financiert het onder meer infrastructuur die met name verband houdt met onderzoek en innovatie, telecommunicatie, milieu, energie en vervoer. Dit had in zekere mate kunnen bijdragen tot een toename van de bodemafdekking in sommige lidstaten. Artikel 8 van de EFRO-verordening voorziet in steun voor duurzame stedelijke ontwikkeling, met inbegrip van de sanering van brownfields en stadscentra, wat het gebruik van greenfields en de aanhoudende uitbreiding van vestigingen in voorstedelijke gebieden kan helpen terugdringen.

Het cohesiebeleid en het initiatief voor de trans-Europese vervoersnetwerken (TEN-V) steunen de ontwikkeling van vervoersinfrastructuur. In de periode 1990-2005 werd ongeveer 10 000 km aan nieuwe autosnelwegen aangelegd in de EU, terwijl in de periode 2007-2013 12 000 km gefinancierd werd met 20 miljard euro per jaar om stedelijke knooppunten in nieuwe lidstaten te verbinden. Zoals onderstreept werd in het Actieplan stedelijke mobiliteit52, dat in september 2009 werd aangenomen, is er behoefte aan een geïntegreerd beleid voor stedelijke ontwikkeling, dat rekening houdt met de economische, sociale, milieu- en bestuurlijke aspecten van stedelijke ontwikkeling. Niet alleen de ontwikkeling van vervoersinfrastructuur en -diensten vergt een geïntegreerde aanpak, maar ook de afstemming van dat beleid op het beleid inzake milieubescherming (bijvoorbeeld zorgen voor samenhang tussen duurzame stedelijke mobiliteitsplannen en plannen inzake luchtkwaliteit, die in het kader van de EU-regelgeving inzake luchtkwaliteit worden opgesteld), gezondheidszorg, ruimtelijke ordening, huisvesting en de sociale aspecten van toegankelijkheid en mobiliteit, en op het industrieel beleid.

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid is misschien de belangrijkste EU-beleidstak die een invloed heeft op grondgebruik. Een van de oorspronkelijke opdrachten van dit beleid bestond er immers in de EU zelfvoorzienend te maken en te voorkomen dat landbouwers het platteland verlaten door hun inkomen te verbeteren. Het omvat maatregelen die er uitdrukkelijk op gericht zijn bepaalde types veranderingen in grondgebruik te vermijden (vooral de bescherming van blijvend grasland, om het verlies aan land voor extensieve

50 Territoriale Agenda van de Europese Unie voor een concurrerender en duurzamer Europa van

verschillende regio's, aangenomen tijdens de informele ministeriële bijeenkomst over stedelijke ontwikkeling en territoriale cohesie, Leipzig, 24-25 mei 2007.

51 Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999.

52 COM(2009) 490.

Page 51: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 51 NL

beweiding te vermijden). Wat de hoeveelheid voor landbouw bestemde grond betreft, berust het echter grotendeels op marktkrachten en grondprijzen.

Het voorstel van de Commissie voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad inzake boekhoudregels en actieplannen met betrekking tot broeikasgasemissies en -verwijderingen als gevolg van activiteiten met betrekking tot landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) (COM(2012) 93) stelt regels voor over de manier waarop de lidstaten onder meer de omzetting van bos en landbouwgrond moeten opnemen in hun boekhouding van hun inspanningen ter tempering van de klimaatverandering. Bovendien kunnen de lidstaten ervoor opteren ook veengrond in die boekhouding op te nemen. Dit besluit bouwt voort op en versterkt internationaal overeengekomen regels en bepalingen, en zal dan ook tijdreeksen van degelijk gegevensmateriaal over de omzetting van grond opleveren, weliswaar met de klemtoon op koolstof. Bovendien zullen de lidstaten moeten rapporteren over de broeikasgasemissies die voortvloeien uit de verwijdering van teelaarde. Zodra een reductieverbintenis is overeengekomen voor de LULUCF-sector, zal aan de verwijdering van teelaarde voor de lidstaten dan ook een ‘kostprijs’ verbonden zijn, aangezien de emissies elders in de sector gecompenseerd moeten worden.

Krachtens de MER-richtlijn (milieueffectrapportage) en de SMEB-richtlijn (strategische milieueffectbeoordeling) moeten de milieueffecten van projecten (MER) en van plannen en programma's (SMEB) worden beoordeeld. Dit heeft met name tot doel maatregelen te bepalen om negatieve effecten te vermijden, te verzachten of te compenseren. De tenuitvoerlegging van deze richtlijnen heeft aangetoond dat ze ervoor kunnen zorgen dat meer rekening wordt gehouden met milieuaspecten in projecten van ruimtelijke ordening en uitvoeringsprojecten, plannen en programma's in de lidstaten. Daarnaast dragen ze bij tot een meer systematische en transparante ruimtelijke ordening en verbeteren ze de inspraak en raadpleging van alle belanghebbenden (publiek, ngo's, verenigingen, nationale overheden op alle niveaus, en overheden van aangrenzende lidstaten). De Commissie merkt op (COM(2009) 378) dat het effect van deze richtlijnen nog verder verbeterd kan worden met behulp van betere richtsnoeren voor de beoordeling van de gevolgen van klimaatverandering en biodiversiteit, het bepalen van alternatieven, en een betere gegevenssituatie. Een voorstel tot herziening van de MER-richtlijn is aangekondigd voor 2012. Wat de SMEB-richtlijn betreft, zijn er plannen voor herziening op korte termijn; de richtlijn zou doeltreffender zijn als ze ook van toepassing was op beleid en op vrijwillige plannen en programma's.

Om de noodzaak van duurzaam en efficiënt gebruik van bodemhulpbronnen te onderstrepen, en rekening houdend met de demografische en regionale situatie en het grote potentieel aan binnenstedelijke saneringen, stelde de Commissie in het stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa (COM(2011) 571) voor dat de EU-beleidsmaatregelen tegen 2020 rekening zouden houden met hun directe en indirecte effect op het grondgebruik in de EU, en dat het netto ruimtebeslag tegen 2050 zou worden teruggebracht tot nul.

Tot slot financiert de Commissie onderzoeksprojecten over de duurzaamheid van gebouwen, bv. SuPerBuildings en OPEN HOUSE53, in de context van het zevende kaderprogramma voor onderzoek.

53 http://cic.vtt.fi/superbuildings/node/2 en http://www.openhouse-fp7.eu/

Page 52: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 52 NL

Bijlage 4 Technische achtergrond bij de effecten van bodemafdekking

1. INLEIDING

Bij bodemafdekking wordt een areaal, en met name de bodem ervan, bedekt met een ondoorlatend kunstmatig materiaal om een fundering te leggen voor woningen, industriële en commerciële gebouwen, vervoersinfrastructuur enz. Dit kan gunstige effecten hebben, bijvoorbeeld wanneer dankzij gecontroleerd afvoerbeheer van vervuild water van wegen en verontreinigde terreinen wordt voorkomen dat het grondwater verontreinigd raakt en de (onder-)grond wordt vervuild. In de meeste gevallen zijn er echter vele goede redenen om de milieueffecten ervan kritisch te bekijken, aangezien de ‘ondersteunende functie’ van de bodem maar één van de vele functies is54. De bodem stelt een breed spectrum aan vitale ecosysteemfuncties ter beschikking. Hij speelt meer bepaald een cruciale rol in de voedselproductie en in de productie van hernieuwbare materialen zoals hout, biedt een habitat voor zowel onder- als bovengrondse biodiversiteit, filtert en reguleert de waterafvoer naar de waterhoudende grondlagen, verwijdert verontreinigende stoffen en vermindert de frequentie van en het risico op overstromingen en droogte; hij helpt het microklimaat te regelen in dichtbebouwde stedelijke omgevingen, vooral als basis voor vegetatie, en kan ook een esthetische functie hebben via het landschap. Landbouwgrond levert tevens ecologische diensten aan steden zoals de recycling van stedelijk afval (bv. rioolslib) en producten (bv. compost).

Afdekking heeft van nature een grote invloed op de bodem en belemmert vele functies ervan. Vaak wordt de bovenste laag teelaarde, die de meeste bodemgerelateerde ecosysteemdiensten levert, afgegraven en worden er sterke funderingen in de ondergrond en/of de onderliggende steenlaag aangebracht ter ondersteuning van het gebouw of de infrastructuur, voordat er werk wordt gemaakt van de rest van de constructie. Meestal wordt de bodem daardoor afgesneden van de atmosfeer, wat de infiltratie van regenwater en de uitwisseling van gassen tussen de bodem en de lucht onmogelijk maakt. Afhankelijk van de textuur van de bodem (de relatieve hoeveelheden zand, leem en klei) en de mate van bodemverdichting en structuurverlies, kan de zijwaartse en neerwaartse beweging van water en gassen ook aanzienlijk belemmerd of zelfs volledig verhinderd worden. Hoewel het een goede praktijk zou zijn om de afgegraven teelaarde op te slaan voor hergebruik elders, gebeurt dit niet altijd, onder meer wegens logistieke problemen om de grond op een andere plaats aan te brengen. Als gevolg daarvan leidt bodemafdekking tot bodemverbruik in de letterlijke zin van het woord. Dit is een reden voor grote bezorgdheid, omdat bodemvorming een heel langzaam verlopend proces is, waarbij het eeuwen duurt om zelfs maar een centimeterdikke laag aan te maken.

54 De voorgestelde bodemkaderrichtlijn, COM(2006) 232, houdt rekening met de volgende milieu-,

economische, sociale, wetenschappelijke en culturele bodemfuncties: (a) de productie van voedsel en andere biomassa, met name in de landbouw en de bosbouw; (b) medium voor de opslag, filtering en omzetting van voedingsstoffen, chemische stoffen en water, evenals het aanvullen van grondwaterlichamen; (c) de basis voor leven en biodiversiteit, met name van habitats, soorten en genen; (d) fysiek en cultureel milieu voor de mens en voor menselijke activiteiten; (e) bron van grondstoffen; (f) koolstofreservoir; (g) archief van het geologisch, geomorfologisch en archeologisch erfgoed.

Page 53: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 53 NL

Bodemafdekking heeft zowel directe als indirecte gevolgen. Bij de aanleg van een weg, bijvoorbeeld, is het effect op de biodiversiteit van de bodem een direct gevolg, terwijl de daaruit voortvloeiende versnippering van habitats en het stimuleren van verdere ontwikkelingsactiviteiten indirecte gevolgen zijn. Een ander voorbeeld is bodemafdekking op landbouwgrond rond stedelijke gebieden, wat tot minder waterabsorptie kan leiden (direct gevolg), maar ook de druk op het resterende platteland verhoogt wat voedselproductie betreft (indirect gevolg).

In de volgende paragrafen worden enkele van de voornaamste effecten van bodemafdekking beschreven.

2. EFFECT OP DE WATERHUISHOUDING

Bodemafdekking kan grote druk veroorzaken op watervoorraden en tot veranderingen in de milieutoestand van de stroomgebieden leiden, wat de ecosystemen en de watergerelateerde diensten ervan kan aantasten. Water is periodiek al een schaarse hulpbron in vele Europese steden, en de waterschaarste zal nog toenemen met de opwarming van de aarde. Door de vermindering van het aantal wetlands, natuurlijke putten en niet-afgedekte bodems, in combinatie met de uitbreiding van steden langs oude zee- of rivierbeddingen of hun ligging langs kustlijnen of rivieroevers, neemt bovendien het risico op overstromingen drastisch toe naarmate de klimaatverandering inzet (DG REGIO, 2011).

Figuur 7: een schematische voorstelling van de invloed van landbedekking op de waterkringloop55

55 http://www.coastal.ca.gov/nps/watercyclefacts.pdf

Page 54: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 54 NL

Het vermogen van een bodem om water op te slaan is afhankelijk van een reeks factoren zoals textuur, structuur, diepte en het gehalte aan organische stoffen. Een goed werkende bodem kan maar liefst 3 750 ton water per hectare of bijna 400 mm neerslag opslaan (met andere woorden één kubieke meter poreuze bodem kan tussen 100 en 300 liter water vasthouden56). Door bodemafdekking daalt de hoeveelheid neerslag die de bodem kan opnemen, en in extreme gevallen kan de absorptie zelfs volledig worden verhinderd. Dit kan directe gevolgen hebben voor de waterkringloop, maar ook indirecte gevolgen voor het microklimaat. Zo kunnen onder meer de temperatuur, de vochtigheid en de bodemstabiliteit worden aangetast met het daarmee gepaard gaande risico op aardverschuivingen. De drie grote rechtstreekse effecten van de toenemende bodemafdekking op de waterhuishouding zijn een vermindering van de waterinfiltratiegraad (zowel oppervlakkig als diep) waar er heel wat minder open ruimte is, minder tijd voor infiltratie op hellingen waardoor de oppervlakteafstroming toeneemt (met mogelijke gevolgen als overstromingen en oppervlaktewaterverontreiniging), en minder evapotranspiratie die een afkoelend effect kan hebben in bebouwde gebieden.

2.1. Infiltratiegraad

De bodemtextuur is meestal de voornaamste variabele die van invloed is op de infiltratiegraad en het waterhoudende vermogen van de bodem. Bodems met een hoog kleigehalte hebben een groter waterhoudend vermogen, maar een lagere infiltratiegraad dan een waterdoorlatende zandgrond. De bodemstructuur en het gehalte aan organische stoffen zijn ook belangrijk (organische stoffen hebben een hoog waterbindend vermogen), evenals de mesofauna in de bodem, voornamelijk regenwormen. Om een bevredigende oppervlakte-infiltratiegraad te behouden, zou minimaal een open ruimte van maar liefst 50 % van de verharde oppervlakte nodig zijn (TCB, 2010), maar dit is afhankelijk van de aard van de bodem, de intensiteit van de regen en de toepassing van andere verzachtende maatregelen. Bodemafdekking heeft niet alleen een ernstig effect op de waterinfiltratiegraad, maar tast ook de kwaliteit van het grondwater aan (zie paragraaf 7 over de filter- en buffercapaciteit).

Door de infiltratie van regenwater in de bodem kan het aanzienlijk langer duren voordat dit water de rivieren bereikt, wat het piekdebiet en dus ook het risico op overstromingen beperkt (tempering van zoetwatervloeden door het landschap). Een groot deel van het water in de bodem is beschikbaar voor planten, waardoor minder droogte voorkomt. Dit maakt irrigatie overbodig en vermindert de verziltingsproblemen in de landbouw. Een hogere waterinfiltratie verlaagt bovendien de afhankelijkheid van kunstmatige opslagvoorzieningen (zoals spaarbekkens) om piekhoeveelheden neerslag op te vangen, en verbetert de waterkwaliteit. Het waterhoudend vermogen van de bodem (en de vegetatie die erop groeit) wordt dus tijdelijk benut om water op te slaan. Rekening houdend met het waterhoudend vermogen van een gezonde, niet-verdichte en goed gestructureerde bodem, zullen er geen of minder kunstmatige opslagvoorzieningen nodig zijn, wat een besparing betekent op ruimte en investeringen voor dit doel.

Naast directe gevolgen kan bodemafdekking ook indirecte gevolgen hebben voor de waterkringloop in een stedelijke omgeving. De groeiende stedelijke bevolking en de concentratie van mensen in stedelijke gebieden drijft de vraag naar water op, wat de plaatselijke watervoorraden onder druk kan zetten. Hoewel er een enorme vraag naar water is in verstedelijkte zones, moet al het regenwater opgevangen en zo snel mogelijk afgevoerd worden naar rioleringsstelsels om overstromingsproblemen (te wijten aan onvoldoende

56 http://www.smul.sachsen.de/umwelt/boden/12204.htm

Page 55: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 55 NL

overstromingsgebieden) te voorkomen of te verhelpen, waardoor het grondwater niet aangevuld wordt. De waterhoudende grondlagen rond sommige stedelijke gebieden krijgen het bijzonder zwaar te verduren, wat zowel een gevolg is van de hoge vraag naar zoet water als van de afgenomen aanvullingscapaciteit. Wanneer de vraag naar water in stedelijke gebieden groter is dan de beschikbare voorraad, moeten steden water aanvoeren van de omliggende regio's of de plaatselijke waterwinning intensiveren. Sommige waterhoudende grondlagen – bijvoorbeeld die welke klei en leem bevatten – kunnen verdicht raken wanneer er overmatig grondwater wordt opgepompt, wat tot permanente verzakking leidt. In kustgebieden kan de overexploitatie van de waterhoudende grondlagen door de vraag naar drinkwater en irrigatie tot zoutintrusie leiden.

2.2. Oppervlakteafstroming

Een begroeide bodem absorbeert een veel grotere hoeveelheid regenwater dan een bodem die bedekt is met een ondoorlatend of halfdoorlatend materiaal, hoewel bomen veel regenwater opvangen dat mogelijk verdampt voordat het de bodem kan bereiken. Het overtollige water dat niet geabsorbeerd wordt of slechts traag naar de bodem of de waterhoudende grondlagen kan doordringen, genereert oppervlakteafstroming op hellingen of creëert plassen op laaggelegen plekken. In een stedelijke omgeving moet dit water meestal worden opgevangen, gekanaliseerd en behandeld. De oppervlakteafstroming kan fors worden verminderd door de hoeveelheid open bodem te verhogen. Het infiltratievermogen veranderen is veel moeilijker, omdat dit in grote mate afhankelijk is van de eigenlijke bodemkenmerken die slechts met moeite gewijzigd kunnen worden. Groendaken dragen in zekere mate bij tot het voorkomen van oppervlakteafstroming, maar ze hebben een beperkt waterhoudend vermogen dat niet te vergelijken is met dat van een open bodem.

Bodemafdekking als gevolg van bebouwing van een gebied (voornamelijk in riviervlakten en natuurlijke waterretentiegebieden) kan het waterhoudend vermogen van het overstromingsgebied verminderen en zo het risico op overstromingen en overstromingsschade verhogen. De Rijn, een van de grootste rivieren in Europa, heeft bijvoorbeeld vier vijfde van zijn natuurlijke overstromingsgebieden verloren. Zo ook is nog slechts 14 % van de natuurlijke uiterwaarden van de Elbe beschikbaar, terwijl de gebieden die kwetsbaar zijn voor overstromingen in de periode 1990-2000 met 50 km² toegenomen zijn (EEA, 2010a). Het toenemend aantal overstromingen en de ernst ervan in deze gebieden57 kan gedeeltelijk worden toegeschreven aan de vermindering van de open ruimte (het dalende waterhoudend vermogen van landbouwgrond als gevolg van verdichting en het lage gehalte aan organische stoffen spelen hier mogelijk ook een rol). De problemen beperken zich echter niet tot het regionale niveau. Volgens een recent onderzoek (Smith, 2010) heeft Londen in één decennium 12 % van zijn tuinareaal verloren, een oppervlakte van ongeveer 2 600 ha die vervangen is door een harde deklaag. Dit heeft geleid tot overtollig water dat in riolen en afvoeren terechtkomt in plaats van in de grond te dringen, wat bijdraagt tot het hitte-eilandeffect.

De kwaliteit van het oppervlaktewater (bv. rivieren en meren) kan worden aangetast door vervuild instromend water. Waar regenwater in de bodem infiltreert (in het bijzonder in kleihoudende bodems), worden sommige verontreinigende stoffen die het meedraagt vastgehouden in de bodem, terwijl andere door bodembewonende micro-organismen worden

57 Zo werden de kosten van de overstromingen in Engeland in de zomer van 2007, die erkend werden als

nationale ramp, op meer dan 3,2 miljard GBP geraamd (http://www.environment-agency.gov.uk/news/115038.aspx).

Page 56: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 56 NL

afgebroken. Dit kan het aantal en type verontreinigende stoffen verminderen die in het oppervlaktewater en de waterhoudende grondlagen terechtkomen. Grote volumes overtollig vervuild regenwater kunnen echter niet volledig via de bodem worden gefilterd, wat (nog afgezien van de verhoogde kans op overstromingen stroomafwaarts) de waterkwaliteit van de rivieren, meren en aquatische habitats aantast. Dit wordt nog problematischer wanneer grotere gebieden aan bodemafdekking onderhevig zijn, waardoor in het water een verhoogde concentratie van verontreinigende stoffen kan ontstaan. Een voorbeeld hiervan waren de overstromingen van de Elbe in 2002, waarbij in de overstromingsgebieden dioxines, PCB's en kwik afkomstig van industriële opslagterreinen werden afgezet in concentraties die de Duitse gezondheidskundige drempelwaarden overschreden (EEA, 2010b).

2.3. Evapotranspiratie

Neerslag is afkomstig van kleine of grote waterkringlopen. De grote waterkringloop is de uitwisseling van water tussen oceanen en continenten, de kleine behelst de circulatie van water boven land (of zee). Door de afvoer van regenwater te bevorderen en de infiltratie en evaporatie door bodemafdekking terug te dringen, alsook door veranderingen in grondgebruik zoals ontbossing, ontnemen we de kleine waterkringloop zijn bronnen (zie fig. 8). Een deel van dit water komt in de grote waterkringloop terecht, met vaak ongewilde gevolgen, aangezien een aanzienlijk deel van het regenwater op land afkomstig is van de kleine waterkringloop. Betrouwbare neerslagpatronen boven land zijn afhankelijk van voldoende evapotranspiratie, het gecombineerde vrijkomen van water door bodemevaporatie en plantentranspiratie (Kravcík et al., 2007). Het verlies aan evaporatieoppervlakken en plantendek als gevolg van bodemafdekking kan dan ook een factor zijn die bijdraagt tot veranderende plaatselijke weerpatronen, wat een groot probleem wordt in een droog klimaat zoals aan de Middellandse Zee.

Figuur 8: bodemafdekking en veranderingen in grondgebruik hebben een invloed op de waterkringlopen

(bron: Kravcík et al., 2007)

Page 57: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 57 NL

3. EFFECT OP BIODIVERSITEIT

Vele belangrijke bodemfuncties zijn een resultaat van de planten, dieren en micro-organismen die in de bodem leven. Eén theelepeltje bodem uit de tuin kan duizenden soorten, miljoenen individuen en honderd meter aan schimmelnetwerken bevatten. Wetenschappers ramen dat minstens een kwart van de soorten op aarde in de bodem leeft. Tot nog toe is slechts een fractie hiervan – hoofdzakelijk maar niet uitsluitend bodemmicro-organismen – geïdentificeerd (Turbé et al., 2010).

Bodemmicro-organismen spelen een fundamentele rol bij de afbraak van organisch materiaal in de bodem, de recycling van nutriënten en de koolstofvastlegging en -opslag. Samen met grotere organismen, zoals regenwormen, kunnen ze de bodemstructuur ontwikkelen en zo beter doorlatend maken voor water en gassen. Als extreme vorm van grondgebruik kan bodemafdekking habitatstructuren, foerageerterreinen, nestplaatsen enz. vernietigen of versnipperen. Bodemafdekking ontneemt water, zuurstof en energie (via de plantenbiomassa) aan de bodem. Bovendien belemmert bodemafdekking duidelijk de toegang tot de genenpool in de bodemmicro-organismen op de afgedekte plaatsen.

Naast de rechtstreekse effecten op de bodemfauna en -flora kan de aanleg van lineaire vervoersstructuren en grotere vestigingen de habitats van vele andere organismen over grotere gebieden aantasten en zo een groot effect hebben op de bovengrondse biodiversiteit. De bodem vormt niet alleen een habitat voor de biodiversiteit onder de grond, maar is ook essentieel voor de overleving van de meeste bovengronds levende soorten. Vele diersoorten zijn minstens tijdens bepaalde fasen van hun leven afhankelijk van de bodem, die fungeert als habitat voor bepaalde ontwikkelingsstadia (vele insecten), als voortplantings- of broedgebied of als voedselhabitat. De biodiversiteit neemt doorgaans toe met de (areaal)omvang en de diversiteit (horizontaal en verticaal) van de vegetatie op open bodem. Het type vegetatie is heel belangrijk (en bijgevolg ook het type en de kwaliteit van de bodem en de beschikbaarheid van ruimte). Bovendien zijn corridors tussen naburige groene ruimten, zowel op het platteland als in stedelijke gebieden, van cruciaal belang: ecologische connectiviteit is heel belangrijk op regionale, maar ook op lokale en zelfs nog kleinere schaal.

Lineaire afdekkingsstructuren kunnen een bijkomende zware hinderpaal vormen voor in het wild levende dieren omdat ze hun migratieroutes onderbreken en hun habitats aantasten. Ze kunnen schadelijker zijn dan een compacte vorm met een vlak oppervlak, omdat de kans groter is dat ze een kunstmatige migratiehindernis vormen voor organismen. De versnippering van het landschap als gevolg van lineaire structuren en stedelijke expansie kan nog een aantal andere nadelige gevolgen hebben, zoals een algemene afname van de grootte en een verslechtering van de instandhoudingsvooruitzichten van in het wild levende populaties, veranderingen in het plaatselijk klimaat, meer vervuiling en lawaaihinder door het verkeer, wat verder bijdraagt tot verlies van biodiversiteit. Volgens een recent onderzoek (EEA, 2011) worden vele delen van Europa al geconfronteerd met een ruime mate van landschapsversnippering. Een verdere uitbreiding van de stedelijke ontwikkeling en vervoersinfrastructuur zou het probleem gevoelig aanscherpen - een signaal dat er dringend actie ondernomen moet worden.

Het is belangrijk te onderstrepen dat de effecten op de biodiversiteit niet alleen een reden tot bezorgdheid vormen in beschermde gebieden: ze moeten ook in overweging worden genomen bij de gewone ontwikkeling buiten deze gebieden. Het is immers van essentieel belang dat goede verbindingen tussen de beschermde gebieden in stand worden gehouden door de landschaps- en habitatversnippering op verschillende niveaus tot een minimum te beperken.

Page 58: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 58 NL

Dit is vooral relevant omdat zeldzame soorten door het Natura 2000-netwerk beter beschermd worden dan vroeger, terwijl sommige veel voorkomende soorten erop achteruitgaan, zoals blijkt uit bepaalde indicatoren, bv. de Common Farmland Bird indicator58. Hoewel dit gedeeltelijk te wijten is aan de ongepaste intensivering van de landbouw, de braaklegging van grond en misschien klimaatveranderingen, kunnen ruimtebeslag en bodemafdekking het milieu extra onder druk zetten, wat de concurrentiestrijd tussen verschillende types grondgebruik aanwakkert (natuurbescherming/biodiversiteit, productie van voedsel/veevoeder/vezels en hernieuwbare energie enz.).

4. EFFECT OP VOEDSELZEKERHEID

Historisch gezien worden stedelijke nederzettingen meestal in of naast de vruchtbaarste gebieden gevestigd. Anders kon de bevolking op lange termijn niet overleven en aangroeien. Als gevolg daarvan tasten de uitbreiding van onze steden en de afdekking van onze grond de vruchtbaarste gronden aan, bv. alluviale bodems langs rivierbeddingen, wat resulteert in een onevenredig verlies aan bodemfuncties. Volgens het EEA (2010b) blijkt uit een vergelijking van Corine Land Cover-gegevens voor 1990 en 2000 dat er in die periode in 20 lidstaten naar schatting 970 000 ha of ongeveer 10 000 km2 aan landbouwgrond verloren is gegaan. Duitsland, Spanje en Frankrijk verloren elk in absolute cijfers tussen 150 000 en 200 000 ha. In relatieve cijfers is Nederland het zwaarst getroffen met een verlies van 2,5 % van zijn landbouwgrond, terwijl het verlies in Duitsland 0,5 % bedroeg en in Spanje en Frankrijk telkens 0,3 %. Deze trends hielden aan in de periode van 2000 tot 2006 (zie fig. 9).

Figuur 9: dagelijks ruimtebeslag (hectaren) op landbouwgrond (bron: Gardi et al., 2012)

58 http://www.eea.europa.eu/data-and-maps/indicators/abundance-and-distribution-of-selected-

species/abundance-and-distribution-of-selected

Page 59: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 59 NL

Figuur 10: potentiële verliezen aan tarweproductie (in ton) als gevolg van ruimtebeslag op landbouwgrond (1990-2006)

(bron: Gardi et al., 2012)

0

200000

400000

600000

800000

1000000

1200000

1400000

1600000

1800000

2000000

AT BE CZ DE DK EE ES FR GR HU IE IT LT LU NL PL PT RO SI SK

Gardi et al. (2012) toont aan dat 19 lidstaten in de periode 1990-2006 een potentiële landbouwproductiecapaciteit van in totaal 6,1 miljoen ton tarwe verloren hebben (zie fig. 10), wat gelijk is aan 1 % van hun potentiële landbouwproductiecapaciteit. Dit stemt ruwweg overeen met ruim een zesde van de jaarlijkse oogst in Frankrijk, de grootste tarweproducent van Europa59. Dit is een verre van onbeduidend cijfer, gezien de afvlakking van de productiviteitstoename in de landbouw die al vastgesteld werd en het feit dat, om het verlies van één hectare vruchtbare grond in Europa te compenseren, er in een ander deel van de wereld een gebied dat tot tien maal zo groot is in gebruik zou moeten worden genomen.

Vanuit het oogpunt van voedselzekerheid en -voorziening wordt de afdekking van landbouwgrond in Europa gedeeltelijk gecompenseerd door de verplaatsing van productie naar het buitenland. Nog afgezien van de sociale en milieugevolgen van de verhoogde druk op grond in het buitenland, kan een grotere afhankelijkheid van invoer Europa in een kwetsbare positie plaatsen. Des te meer omdat de prijs en de kwaliteit van de invoer afhankelijk zijn van de beschikbaarheid van gezonde bodems elders.

De voedselprijsindex van de FAO (zie fig. 11) wijst de voorbije jaren op een trend van snel stijgende wereldvoedselprijzen, die vooral arme landen treft, maar ook de prijsniveaus in Europa beïnvloedt. Dit betekent niet noodzakelijk dat er een rechtstreeks verband is tussen bodemafdekking in Europa en de wereldvoedselprijzen. Het geeft wel aan dat een inkrimping van de hoeveelheid landbouwgrond in de EU een groter probleem kan worden op middellange termijn. Het gevaar bestaat dat de Europese boeren op lange termijn niet in staat zijn tegemoet te komen aan de vraag naar voedselproductie (en energievoorziening). De groeiende

59 http://epp.eurostat.ec.europa.eu/statistics_explained/index.php/Crop_production_statistics_at_regional

_level

Page 60: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 60 NL

wereldbevolking en het afstappen van een economie die op fossiele brandstoffen gebaseerd is, zal de vraag naar landbouwproducten op beperkte landbouwgrond snel opdrijven.

Fig. 11: nominale en reële voedselprijsindex van de FAO60

* De reële prijsindex is de nominale prijsindex, voor deflatie gecorrigeerd aan de hand van het indexcijfer voor industriële producten (Manufactures Unit Value Index - MUV) van de Wereldbank.

Een ander aspect waarmee rekening moet worden gehouden, is dat de omschakeling van landbouwgrond de druk op het overblijvende gebied aan productieve grond opdrijft, terwijl men de grond ook op andere manieren wil gebruiken, onder meer voor de productie van hernieuwbare energie (bv. biobrandstoffen of als locatie voor zonnepanelen of natuurbescherming), en de ontginning van grondstoffen. Dit draagt bij tot hogere grondprijzen en een intensiever grondgebruik, met de gekende negatieve milieueffecten.

Tot slot geeft bodemafdekking in voorstedelijke gebieden bijzondere reden tot bezorgdheid vanuit het oogpunt van voedselzekerheid, omdat het speciale vormen van landbouw en boerderijen die daar gevestigd zijn, vernietigt.

5. EFFECT OP HET WERELDKLIMAAT

De bodem speelt een sleutelrol in de mondiale koolstofcyclus. Het verwijderen van de teellaag en ondergrond tijdens het afdekkingsproces neemt meteen ook het potentieel van deze grond weg om als natuurlijke opslagplaats te dienen voor koolstof die zich in de atmosfeer bevindt, wat een invloed heeft op de koolstofcyclus en het klimaat. Normaal wordt CO2 vastgehouden via vegetatiegroei en de opbouw van organische stoffen in de bodem. Op wereldschaal bedraagt de niet-fossiele voorraad aan organische koolstof in de bodem ongeveer 1 500 miljard ton, waarvan het meeste terug te vinden is in de bovenste meter van de aardkorst. Bodems bevatten meer organische koolstof dan vastgehouden wordt in de atmosfeer (760 miljard ton) en in vegetatie (560 miljard ton) samen. Naar schatting wordt ongeveer 20 % van de jaarlijkse wereldwijde uitstoot van CO2 door de mens in de bodem opgeslagen. In de Europese bodems alleen al bevindt zich ongeveer 70 tot 75 miljard ton organische koolstof (Jones et al., 2004). Eén hectare grasland op een minerale bodem bevat

60 http://www.fao.org/worldfoodsituation/wfs-home/foodpricesindex/en/

Page 61: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 61 NL

gemiddeld 160 ton koolstof in de bovenste 30 cm, terwijl akkerland ongeveer 110 ton koolstof per hectare bevat61 (en dat is nog maar een fractie van wat is opgeslagen in een organische bodem, zoals veengrond).

Zodra een bodem bedekt wordt met een ondoorlatend materiaal, wordt deze uitgesloten van de koolstofcyclus. Louter vanuit het standpunt van klimaatverandering zou men in theorie kunnen argumenteren dat de positieve kant van bodemafdekking is dat er geen koolstof meer uit de bodem in de atmosfeer terechtkomt als CO2, maar zo werkt het niet. De meeste teelaarde, die doorgaans ongeveer de helft van de organische koolstoffen in minerale bodems bevat, wordt bij bouwactiviteiten meestal afgegraven. Daardoor kan de verwijderde bodem een aanzienlijk percentage van zijn organische koolstofvoorraad verliezen als gevolg van de verhoogde mineralisatie en het hergebruik. De situatie wordt echter nog erger wanneer teelaarde niet hergebruikt wordt en een ontbindingsproces ondergaat. Dan gaan eeuwen werk van de natuurlijke fysische en biologische processen om teelaarde te produceren in een vrij korte periode verloren62.

Bovenop het verlies aan vermogen om koolstof te absorberen uit de lucht, tast bodemafdekking de bovengrondse koolstofvoorraden van de vegetatie op open bodem ernstig aan. Onderzoek naar koolstofreservoirs in ecosystemen in stedelijke gebieden in het Verenigd Koninkrijk raamde dat er meer dan 230 000 ton koolstof opgeslagen zit in de bovengrondse vegetatie in de stad Leicester, wat overeenstemt met 3,16 kg C/m2 (Davies et al., 2011).

Eén van de vele algemene voordelen van onverharde ruimten, vooral groene zones in de stedelijke omgeving, ligt dan ook in hun (aanvullende en in sommige gevallen voornaamste) bijdrage tot de vermindering van de koolstofvoetafdruk. Bij overwegingen over de structuur, de organisatie en het ontwerp van open bodem, mogelijk met vegetatie, zou er dan ook aandacht moeten uitgaan naar stappen die bijdragen tot het temperen van de klimaatverandering. De verliezen aan opgeslagen koolstof liggen naar schatting driemaal hoger in een scenario van ongecontroleerde uitbreiding in de stadsrand dan bij verdichting van stedelijke gebieden (Eigenbrod et al., 2011).

6. EFFECT OP HET STADSKLIMAAT EN DE LUCHTKWALITEIT

Begroeide bodem draagt bij tot een evenwichtiger lokaal klimaat door de waterstroom uit en naar de bodem en vegetatie. Het afkoelende effect van beide processen en de schaduw afkomstig van vegetatie temperen extreme temperaturen. De dalende evapotranspiratie in stedelijke gebieden door het verlies aan vegetatie als gevolg van bodemafdekking, en de verhoogde absorptie van energie van de zon door donkere oppervlakken in asfalt of beton, daken en stenen, zijn belangrijke factoren die, samen met de hitte veroorzaakt door airconditioning, koeling en het verkeer, bijdragen tot het ‘hitte-eilandeffect'.

Uit metingen van het afkoelende effect van diverse boomsoorten op de luchttemperatuur op Kreta blijkt dat de temperatuur onder een boom gemiddeld 3 °C lager ligt dan de temperatuur

61 JRC, 2011. Uitgewerkt op basis van de Europese bodemdatabase (persoonlijke mededeling). 62 Tot nog toe is het niet mogelijk gebleken de omvang van deze effecten te kwantificeren, aangezien deze

afhangen van het verdere gebruik van de afgegraven teellaag en ondergrond, en van het koolstofgehalte van de bodem. Wat het effect van veranderingen in grondgebruik op het gehalte aan organische bodemkoolstof betreft, kan het koolstofverlies aanzienlijk zijn en treedt het binnen vrij korte tijd op in vergelijking met het opbouwproces. De omschakeling van grasland naar akkerland kan koolstofverliezen tot 40 % veroorzaken op enkele jaren tijd (Poeplau et al., 2011).

Page 62: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 62 NL

van een wegdek dat blootgesteld is aan direct zonlicht, wanneer de omgevingstemperatuur 30 °C bedraagt. Parallel hiermee stijgt de relatieve vochtigheid met ongeveer 5 %. Dit afkoelende effect wordt nog versterkt wanneer enkele bomen samen geplaatst worden. Een rapport van de US EPA (2008), dat naar verschillende onderzoeken verwijst, bevestigde deze afkoelende effecten:

• De maximale luchttemperatuur in de schaduw van een groepje bomen ligt 5 °C lager dan op een open terrein.

• In gebieden in de stadsrand met volwassen bomen is het 2 tot 3 °C minder warm dan in pas bebouwde gebieden in de stadsrand zonder bomen.

• De temperatuur boven een speelruimte met gras ligt 1 tot 2 °C lager dan in de omringende gebieden.

De auteurs van het Amerikaanse rapport besluiten dat verschillende kleine locaties met open bodem met vegetatie meer bijdragen tot de afkoeling op buurt- of stadsniveau dan een grote locatie met dezelfde oppervlakte. Uit berekeningen blijkt dat een bepaald deel van de stedelijke oppervlakte groen moet zijn om het afkoelende effect te verkrijgen. Groendaken kunnen hier ook een bijdrage leveren (maar geven omzeggens geen schaduw).

Berekeningen voor de stad Valencia geven aan dat er 10 ha vegetatie nodig is om een temperatuurdaling van 1 ˚C te bewerkstelligen; om de temperatuur met 2 ˚C of 3 ˚C te verminderen is respectievelijk 50 ha of 200 ha vegetatie nodig. Bij een oppervlakte van 135 km² zou ongeveer 1,5 % van de stad omgevormd moeten worden tot groene zone om de temperatuur met 3 ˚C te doen dalen (Van Zoest en Melchers, 2006).

Bodem met een groot waterhoudend vermogen afdekken leidt tot een aanzienlijk verlies in evapotranspiratie. Het natuurlijke afkoelende effect van de bodem die een deel van de hitte uit de lucht absorbeert, gaat zo verloren, wat bijdraagt tot de verdere temperatuurstijging in onze steden. Een compacte stedelijke structuur met amper groene gebieden verbruikt dan ook meer energie dan wanneer er verspreide groene zones, tuinen en bomen aanwezig zijn. Een recente studie (Wolff et al., 2011) heeft het afkoelende effect van open bodem/vegetatie proberen te ramen63. Een slechte stedelijke vormgeving kan de negatieve effecten van afdekking op het stedelijke klimaat verergeren64, vooral in de binnenstad van onze steden, waar veel bodem afgedekt is.

Bij buitensporige temperaturen (hittegolf) kan het stedelijk hitte-eilandeffect van bodemafdekking bijzonder schadelijk zijn voor de gezondheid van kwetsbare groepen mensen, zoals chronisch zieken en bejaarden. Geraamd wordt dat voor bevolkingen in de EU het sterftecijfer met 1 tot 4 % zal toenemen voor elke graad temperatuurstijging boven een (specifieke lokale) drempel. Naar verwachting zullen de hittegolven – momenteel het voornaamste natuurlijke risico dat tot menselijke sterfgevallen leidt in Europa – in de

63 Eén hectare goede bodem met een hoog waterhoudend vermogen (4 800 m3) afdekken, leidt tot een

aanzienlijk verlies aan evapotranspiratie. De energie die nodig is om die hoeveelheid water te laten verdampen, is gelijk aan het jaarlijks energieverbruik van ongeveer 9 000 diepvriezers, namelijk om en bij de 2,5 miljoen kWh. Uitgaande van een elektriciteitsprijs van 0,2 EUR/kWh, kan één hectare afgedekte bodem tot een jaarlijks verlies van ongeveer 500 000 euro leiden wegens de hogere energiebehoefte.

64 Een boom met een kruin van 10 m diameter kent een evaporatie van 400 l/dag, verbruikt 280 kWh zonne-energie, en brengt verkoeling met een vermogen dat vergelijkbaar is met dat van meer dan 10 airconditioninginstallaties.

Page 63: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 63 NL

toekomst toenemen in frequentie, intensiteit en duur. Men verwacht in het bijzonder dat er in de toekomst meer erg warme zomers zullen zijn zoals in 2003. In meer groene ruimte van betere kwaliteit voorzien en in het bijzonder het aantal bomen verhogen in stedelijke gebieden, kan helpen om extreme temperaturen terug te dringen. In de toekomst zal het waarschijnlijk belangrijker worden om de vormgeving van stedelijke gebieden te optimaliseren, door hierin parken en groene ruimten op te nemen, en niet-afgedekte open zones (‘zuivereluchtcorridors’) te behouden om de ventilatie van stadscentra te ondersteunen (Früh et al., 2011).

Vegetatie, en vooral grote bomen, kan ook een belangrijke rol spelen bij het opvangen van zwevende deeltjes en het absorberen van vervuilende gassen. Bomen en in het bijzonder struiken kunnen eveneens een onrechtstreeks effect hebben op de luchtkwaliteit, omdat ze de windsnelheid en de turbulentie en daardoor ook de plaatselijke concentraties aan verontreinigende stoffen beïnvloeden. Een boom vangt per jaar naar schatting gemiddeld 100 gram netto aan fijn stof op. Op basis hiervan en van de kosten voor het verminderen van de emissies aan fijn stof, werd berekend dat de economische waarde van bomen varieert van 40 euro per jaar voor stadsbomen op locaties met hoge concentraties aan fijn stof tot 2 euro voor bomen in bossen in landelijke gebieden (Bade, 2008). Deze berekening houdt geen rekening met andere voordelen zoals de betere gezondheid of de kleinere koolstofvoetafdruk.

7. EFFECT OP DE FILTER- EN BUFFERCAPACITEIT

De organische stoffen en kleimineralen in de bodem zijn in staat deeltjes te filteren en tal van oplosbare verontreinigende stoffen te absorberen (zoals organische verontreinigende stoffen of zware metalen), waardoor deze minder doordringen in de grond en het oppervlaktewater. De zuiverende functie van de bodem ondersteunt de beschikbaarheid van zuiver grondwater, waardoor er minder behoefte is aan technische reiniging van drinkwater in waterleidingbedrijven. Vooral gezonde teelaarde met zijn overvloed aan bodemleven vormt een effectieve filter voor water (Turbé et al., 2010).

Bodemafdekking tast het vermogen van de bodem aan om natuurlijk ‘afval’ (bv. mest) te recycleren, evenals rioolslib, bioafval en compost die voortvloeien uit mensgerelateerde activiteiten in steden. Chemische en biologische cycli van landorganismen zijn ingesloten in de bodem. De bodemdiversiteit zorgt voor de recycling van dood organisch materiaal en de stoffen en elementen waaruit dit bestaat. Bodemafdekking verbreekt de link tussen dit 'digestieve' vermogen van de bodem en het afval dat voortdurend geproduceerd wordt door bovengrondse biologische activiteit op basis van fotosynthese.

Doordat er minder grond beschikbaar is en de landbouwproductie geïntensiveerd wordt om de outputhoeveelheden op peil te houden, wordt het moeilijker organisch afval op een goede manier te recycleren en de doelstellingen van de nitratenrichtlijn te halen. In de regio Emilia-Romagna in Italië bijvoorbeeld heeft het verlies van 15 500 hectaren aan landbouwgrond tussen 2003 en 2008 geleid tot een daling van de beweidingscapaciteit van 45 000 runderen en 300 000 varkens, rekening houdend met de maximale bijdrage van organische stikstof in kwetsbare gebieden.

Page 64: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 64 NL

8. EFFECT OP SOCIALE WAARDEN EN MENSELIJK WELZIJN

Het wordt algemeen erkend dat groene gebieden in een stad het welzijn en de gezondheid van de bevolking ten goede komen. Zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de groene ruimte en groene corridors in een stad zijn heel belangrijk wegens de sociale en milieuvoordelen die eraan verbonden zijn. Afgezien van de esthetische waarde ervan zijn ze belangrijk voor de water- en temperatuurregeling, evenals voor de biodiversiteit en het klimaat. Bovendien dragen groene zones bij tot de luchtkwaliteit doordat ze een positief effect hebben op de vochtigheid, wat de stad 'gezonder' houdt. Dit betekent dat een te hoge graad aan bodemafdekking zonder open ruimten van voldoende kwaliteit, in het bijzonder in erg verstedelijkte gebieden, de levenskwaliteit kan verlagen en een gevarieerd sociaal leven kan bemoeilijken. Anderzijds mogen we niet uit het oog verliezen dat droge en nette marktplaatsen en stadspleinen enz. (bij voorkeur maar niet noodzakelijk met ondersteunende groene structuren) essentieel zijn om levendige plaatsen te creëren voor sociale activiteiten, communicatie, recreatie en ontspanning.

Bodemafdekking en ongecontroleerde stadsuitbreiding dragen bij tot het verlies en het verval van het landschap, in het bijzonder het rurale landschap. Het landschap vormt een referentie voor de identiteit van de mensen die er wonen. Het Europees Landschapsverdrag65, dat door bijna alle Europese landen ondertekend is, erkent dat het landschap een ‘belangrijk element vormt van de kwaliteit van het leven van de bevolking: in zowel stedelijke gebieden als op het platteland, in aangetaste gebieden en in hoogwaardige gebieden, in gebieden met een grote landschappelijke waarde en in doorsnee gebieden. Het landschap wordt hierbij omschreven als een 'wezenlijk element van het individueel en maatschappelijk welzijn', waarvan 'de bescherming, het beheer en de inrichting voor eenieder rechten en verantwoordelijkheden met zich meebrengen'. Naast zijn historische en culturele waarde heeft het landschap ook een enorm economisch belang (bv. voor toerisme). De transformatie van het platteland heeft een effect op de levenskwaliteit en creëert vaak sociale problemen, desoriëntatie of het verlies van het gevoel ergens thuis te horen.

Er moet duidelijk een afweging worden gemaakt tussen een dichter bevolkt, compacter stedelijk weefsel, dat het ruimtebeslag zou verminderen, en de behoefte aan voldoende groene gebieden verspreid over de hele stad, die tot meer ruimtebeslag lijkt te leiden. De twee zouden echter hand in hand kunnen gaan in die stedelijke gebieden waar er nog brownfields te vinden zijn. De vernieuwing van deze vervallen en mogelijk vervuilde terreinen in of rond steden kan een dubbel voordeel inhouden: het ruimtebeslag en de bodemafdekking in groene zones beperken en in meer park- en tuingebieden voorzien binnen de stadsgrenzen. Verdichting van stedelijke gebieden mag niet gelijkstaan met het creëren van onaantrekkelijke en levenloze stedelijke ruimte (wat vaak typisch is voor buitenwijken die veel ruimte innemen), aangezien dit tot sociale segregatie en vervreemding zou leiden. Verdichting zou niet ten koste mogen gaan van parken en andere sociale open ruimten. Goede stedenbouwkunde draagt zorg voor de traditionele functies van de stad als woon- en productieplaats en als plaats voor sociale integratie.

65 Het Europees Landschapsverdrag van de Raad van Europa, dat op 20 oktober 2000 in Florence (Italië)

werd aangenomen, bevordert de bescherming, het beheer en de inrichting van Europese landschappen en organiseert Europese samenwerking met betrekking tot landschapsaangelegenheden. Het is het eerste internationale verdrag dat zich uitsluitend buigt over alle aspecten van het Europese landschap (http://www.coe.int/t/dg4/cultureheritage/ heritage/Landscape/default_en.asp)

Page 65: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 65 NL

Bijlage 5 Doorlatende materialen

Dit zijn enkele voorbeelden van doorlatende materialen die beschikbaar zijn op grotere schaal (zie fig. 12): (1) gazon, (2) grindgras, (3) grasroosters in plastic en (4) beton, (5) ingewassen oppervlakken, (6) straatstenen in doorlatend beton en (7) poreus asfalt. Nummer 8 toont een van de meest voorkomende wegdekken, namelijk ondoorlatend asfalt.

Figuur 12: overzicht van de meest gebruikte oppervlakken, van de meest tot de minst doorlatende

(bron: Prokop et al., 2011)

Figuur 13: andere types doorlatende en halfdoorlatende oppervlakken

Gazon, hoewel niet echt een doorlatend materiaal in de strikte zin van het woord, kan een geschikt alternatief zijn voor andere materialen omdat het het bodemoppervlak beschermt en de afvoer van water, stof en modder voorkomt. Het kan volledig met vegetatie worden bedekt en ondersteunt zo een behoorlijk microklimaat. Onder bepaalde voorwaarden – bv. gebrek aan neerslag, intensief gebruik, grotere behoefte aan onderhoud of om esthetische redenen – kunnen mulchmateriaal van boomschors of gestructureerde houtachtige plantenresten enz. een goed alternatief zijn. Andere mogelijkheden zijn grind of – als kleinschalige oplossing – het gebruik van vloeren van hout of kunststof, die vaak gebruikt worden voor tuinterrassen.

Grindgras ziet eruit als gewoon gazon en kan tot 100 % regenwater absorberen. Grindgras, dat ook bekendstaat als ‘met grind versterkt gras’, is momenteel de meest belovende techniek voor parkeerterreinen en minder drukke wegen. De bouwkosten bedragen momenteel minder dan de helft van die van conventionele asfaltlagen en het vraagt heel weinig onderhoud. Maar de aanleg ervan moet door geschoolde arbeidskrachten gebeuren. In het verleden hebben slechte praktijken tot verstopte oppervlakken en een verlies aan afwateringsvermogen geleid. De voorbije jaren werd de techniek duidelijk verbeterd en vandaag de dag is grind een veelbelovend ecologisch oppervlak voor openbare parkeerterreinen. De voornaamste hinderpalen voor een succesvol gebruik ervan zijn een gebrek aan ervaring bij aannemers en beperkingen die opgelegd worden door de waterautoriteiten. Zij eisen in vele gevallen dat het

Page 66: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 66 NL

regenwater van grote oppervlakken rechtstreeks afgevoerd wordt naar een rioleringssysteem, om te vermijden dat verontreinigd water het grondwater zou vervuilen.

Grasroosters in plastic zien eruit als gewoon gazon, ze zijn eenvoudig en tegen lage kostprijs te installeren.

Grasroosters in beton zijn stabieler dan roosters in plastic en gaan langer mee, maar de plaatsingskosten liggen aanzienlijk hoger.

Ingewassen oppervlakken (macadam) zijn het meest traditionele type van halfafgedekte oppervlakken. Ze worden ook grindpaden en zandwegen genoemd. De toepassing ervan gaat van wandelpaden tot wegen met lage verkeersfrequentie, afhankelijk van de ondergrond. In vergelijking met conventionele asfaltoppervlakken liggen de bouwkosten voor ingewassen oppervlakken heel wat lager, maar ze hebben meer onderhoud nodig en kunnen veel stof genereren. Ingewassen oppervlakken worden verondersteld vegetatievrij te zijn.

Straatstenen in doorlatend beton bestaan uit blokken met brede openingen en doorlatende blokken. Het water sijpelt door de openingen tussen de blokken of door de poreuze blokken zelf. Betonblokken met uitsparingen worden typisch gebruikt in stedelijke gebieden voor veelgebruikte parkeerterreinen, opritten en binnenplaatsen. Betonblokken worden geïnstalleerd op een doorlatende, open steenslaglaag. De voegen worden opgevuld met humus en graszaden of steenslag. Opvullingen met grind zorgen voor een meer effen oppervlak en verdienen de voorkeur op parkeerterreinen waarop winkelwagentjes gebruikt worden. Een voegbreedte van 3 cm is ideaal voor infiltratie. In bodems met lage infiltratie wordt de waterafvoer gedeeltelijk of volledig via geperforeerde draineerbuizen in de fundering naar een afvoerpunt geleid, vanwaar het kan doordringen in bodemzones met een hoger infiltratievermogen of waar het tijdelijk kan worden opgeslagen in een grindbed enz. om een tragere infiltratie mogelijk te maken.

Doorlatende betonblokken bestaan uit beton gemaakt van kleine samengeperste pellets. Deze stevige structuur is poreus, zodat het water rechtstreeks door het oppervlak van de blokken wegvloeit. Ze worden geplaatst zonder openingen ertussen. De lagere fundering bestaat uit een samengeperste grindlaag van 15-30 cm dikte, afhankelijk van de gebruiksintensiteit en de vorstbestendigheid. Mettertijd kunnen de openingen verstopt raken met stof, wat ze minder efficiënt maakt. Het oppervlak af en toe behandelen met een hogedrukreiniger maakt de openingen opnieuw vrij.

Poreus asfalt vereist dezelfde bouwtechniek als normaal asfalt. Poreus asfalt bestaat uit standaard bitumineus asfalt waarin de fijne bestanddelen gezeefd en gereduceerd zijn, zodat er open ruimte ontstaat die het asfalt heel waterdoorlatend maakt. De open ruimte van poreus asfalt bedraagt ongeveer 15-20%, tegenover twee tot drie procent voor conventioneel asfalt.

Grote hinderpalen voor de toepassing van doorlatende oppervlakken zijn momenteel onder meer:

• Restrictieve bouwwetgeving/-voorschriften: in veel gevallen zijn het conventionele wegdek en de afvoer van regenwater naar het rioleringssysteem vastgelegd in de bouw- of milieuvergunning. Dit is bijvoorbeeld vaak het geval voor grote parkeerterreinen, waar men ervan uitgaat dat het afgevoerde water verontreinigd is.

• Gebrek aan kennis, waardoor vertrouwde conventionele asfalttechnieken de overhand hebben.

Page 67: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 67 NL

• Meer geluidshinder in vergelijking met conventionele oppervlakken. Dit probleem kan worden aangepakt en het geluid kan worden gereduceerd door lineaire rolzones voor autowielen te ontwerpen.

• Vooroordeel: doorlatende oppervlakken hebben de reputatie duur te zijn of problemen te geven. Slechte bouwpraktijken kunnen dit vooroordeel onnodig in de hand hebben gewerkt.

Tabel: vergelijking van de voordelen en beperkingen van de meest voorkomende doorlatende oppervlakken ten opzichte van asfalt (bron: Prokop et al., 2011)

Voe

tgan

gers

Park

eerte

rrei

n, k

lein

e vo

ertu

igen

Pa

rkee

rterr

ein,

mid

delg

rote

vo

ertu

igen

Weg

verk

eer

Uitz

icht

Veg

etat

ie m

ogel

ijk

Hog

e m

ate

van

afw

ater

ing

mog

elijk

Reg

iona

le m

ater

iale

n

Ver

bete

rt he

t mic

rokl

imaa

t

Vee

l ond

erho

ud

Slec

ht w

ande

lcom

fort

Gee

n pa

rkin

g vo

or

geha

ndic

apte

n

Ope

enho

ping

van

slib

Stof

vorm

ing

Toepassingsgebied Voordelen Beperkingen

Nie

t-afg

edek

t opp

ervl

ak

Afv

oerc

oëff

icië

nt

Kosten*: asfalt = 100 %

Gazon, zandgrond +++

+++

+++

+++

+++

+++

+++

100% <0,1 <2%

Grindzand J J J ++

++

++

+++

++ + + + 100% 0,1-0,3 50-60%

Grasroosters (plastic) J J +

+ ++

++ + +

+ ++

++

++ + 90% 0,3-0,5 75%

Grasroosters (beton) J J J J +

+ ++ +

+++

++

++

++

++ + 40% 0,6-0,7 75-100%

Ingewassen oppervlakken J J J + +

+++

++ + + +

+ ++ 50% 0,5 50%

Doorlatende straatstenen J J J + +

+++

+ + 20% 0,5-0,6 100-125%

Poreus asfalt J J J J ++ 0% 0,5-0,7 100-125%

Asfalt J J J J 0% 1,0 100%

* Er worden indicatieve kosten opgegeven in vergelijking met asfalt; in 2010 bedroegen de gemiddelde kosten voor conventionele asfaltlagen ongeveer 40 EUR/m² (zonder btw), inclusief bouwkosten. Voor elk type materiaal werd rekening gehouden met de materiaal- en arbeidskosten.

Er is echter niet een enkel doorlatend oppervlak dat geschikt is voor alle doeleinden. Wat ze gemeenschappelijk hebben, is dat er plaatsspecifieke knowhow en bouwdeskundigheid vereist zijn om ze correct aan te leggen. Er is onderhoud nodig om ervoor te zorgen dat ze behoorlijk werken. Door hun kenmerken moeten er ook andere elementen in overweging worden genomen:

Page 68: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 68 NL

• De oppervlakken zijn doorgaans minder effen dan die met traditionele materialen, wat de toegankelijkheid van een terrein in zekere mate kan beperken, bv. voor gehandicapten.

• Doorlatende oppervlakken vergen soms onderhoud, onder meer het gebruik van onkruidverdelgingsmiddelen enz. om ongewilde vegetatie tegen te gaan.

• Soms zijn extra maatregelen nodig om de verontreiniging van watervoorraden te voorkomen, in het bijzonder wanneer de doorlatende oppervlakken zich op belangrijke waterhoudende lagen bevinden.

Page 69: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 69 NL

Bijlage 6 Medewerkers

Wij danken de volgende externe deskundigen voor hun bijdrage tot het reflectieproces ter voorbereiding van dit werkdocument van de diensten van de Commissie, ofwel via hun deelname aan de drie vergaderingen van de deskundigengroep Bodemafdekking die georganiseerd werden door het directoraat-generaal Milieu van de Europese Commissie in maart, mei en oktober 2011, ofwel via schriftelijke bijdragen.

Mevr. Margarida Abreu, Portugese Vereniging van landschapsarchitecten (PT), mevr. Marta Afonso, Ministerie van Landbouw, Zee, Milieu en Ruimtelijke Ordening (PT), mevr. Ana Sofia Almeida, Ministerie van Landbouw, Zee, Milieu en Ruimtelijke Ordening (PT), mevr. Véronique Antoni, Ministère de l’Écologie, du Développement durable, des Transports et du Logement (FR), mevr. Martina Artmann, Universiteit Salzburg (AT), mevr. Christel Baltus, Service Public de Wallonie, DG de l'Agriculture, des Ressources Naturelles et de l'Environnement (BE), mevr. Blanka Bartol, Ministerie van Milieu en Ruimtelijke Ordening (SL), mevr. Helena Bendova, Ministerie van Milieu (CZ), de heer Pavol Bielek, Slowaakse Landbouwuniversiteit, Nitra (SK), de heer Tom Coles, Defra (UK), Dr. Stefano Corticelli, Regione Emilia-Romagna, Servizio Sviluppo dell'Amministrazione digitale e Sistemi informativi geografici (IT), de heer Bernhard Dabsch, Asfinag Bau Management (AT), de heer Nicola Dall'Olio, Provincia di Parma (IT), de heer Pieter Degraeve, Vlaamse Confederatie Bouw (BE), de heer Manuel V Dillinger, Nachhaltige Siedlungsentwicklung, NABU (DE),de heer Olaf Düwel, Niedersächsisches Ministerium für Umwelt und Klimaschutz (DE), Board of the European Land and Soil Alliance (ELSA), de heer Markus Erhard, Europees Milieuagentschap (EEA), de heer Nicola Filippi, Regione Emilia-Romagna, Servizio Geologico, Sismico e dei Suoli (IT), de heer Jaume Fons-Esteve, Europees Thematisch Centrum voor Ruimtelijke Informatie en Analyse (ES), de heer Stefan Gloger, Ministerium für Umwelt, Klima und Energiewirtschaft Baden-Württemberg (DE), de heer Hermann Kirchholtes, Landeshauptstadt Stuttgart (DE), mevr. Birgit Kocher, Bundesanstalt für Straßenwesen (DE), mevr. Laura Lilla Koritár, Ministerie van Plattelandsontwikkeling (HU), de heer Josef Kozák, Tsjechische Landbouwuniversiteit, Praag (CZ), mevr. Kaarina Laakso, Departement Stedenbouwkunde van Helsinki - Divisie Strategische Stedenbouwkunde (FI), de heer Frédéric Laffont, Ministère de l'Agriculture, de l’Alimentation, de la Pêche, de la Ruralité et de l’Aménagement du territoire (FR), mevr. Fiora Lindt, Umwelt- und Verbraucherschutzamt Umweltplanung und -vorsorge, Boden- und Grundwasserschutz, Köln (DE), mevr. Simone Marx, Administration des Services Techniques de l'Agriculture (LU), de heer Alberto Matarán Ruiz, Universidad de Granada (ES), Dr. Michele Munafò, ISPRA – Istituto Superiore per la Protezione e la Ricerca Ambientale (IT), de heer John O'Neill, Inspectiedienst Milieu - Departement Milieu, Gemeenschap en Plaatselijk Bestuur (IE), mevr. Dace Ozola, Ministerie van Milieubescherming en Regionale Ontwikkeling (LV), mevr. Gundula Prokop, Milieuagentschap Oostenrijk (AT), mevr. Agnieszka Pyl, Ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling (PL), de heer Rein Raudsep, Ministerie van Milieu (EE), de heer Leon Ravnikar, Ministerie van Landbouw, Bosbouw en Voeding, Divisie Beheer Landbouwgrond (SL), de heer Friedrich Rück, FH Osnabrück, Fakultät Agrarwissenschaften und Landschaftsarchitkektur (DE), de heer Ian Rugg, Regering van Wales (UK), Dr. Tom Simpson, DCLG (UK), mevr. Jaroslava Sobocká, Onderzoeksinstituut Bodemwetenschap en Bodembehoud (SK), mevr. Tiffanie Stéphani, Duitse Boerenbond (DE), mevr. Martine Swerts, Vlaamse Regering, Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (BE), de heer Werner Thalhammer, Federaal Ministerie van Landbouw, Bosbouw, Milieu en Waterbeheer (AT),

Page 70: EUROPESE COMMISSIE - European Commissionec.europa.eu/environment/soil/pdf/guidelines/NL - Sealing Guidelines.… · Voorbeelden van beste praktijken in lidstaten en regio's en bij

NL 70 NL

de heer Michel Thomas, Fédération Nationale des Syndicats d'Exploitants Agricoles (FR), de heer Giulio Tufarelli, Associazione Nazionale Bonifiche, Irrigazioni e Miglioramenti Fondiari (IT), de heer Ingo Valentin, BUND – Friends of the Earth Germany (DE), mevr. Angélica van der Heijden, Programmamanager, Provincie Flevoland (NL), mevr. Joke van Wensem, Technische Commissie Bodembescherming (NL), mevr. Valentina Vasileva, Ministerie van Milieu en Water (BG), mevr. Petra, Federaal Ministerie van Landbouw, Bosbouw, Milieu en Waterbeheer (AT), de heer Alexei Zammit, Autoriteit voor Milieu en Ruimtelijke Ordening van Malta (MT).