EU

RO

PE

IN B

RU

SS

EL

S

EUROPE

IN BRUSSELS

NL — DIt BOEk BUNDELt EEN

EEUw BRUSSELSE amBItIES

IN wOORD EN BEELD. NOOIt

EERDER gEtOONDE hIStORISchE

BRONNEN BIEDEN EEN UNIEkE

BLIk achtER DE SchERmEN

vaN DE BESLUItvORmINg

DIE BRUSSEL tOt EUROPESE

hOOfDStaD maaktE.

FR — L’OUvRagE, RIchEmENt

ILLUStRé, REtRacE LES

amBItIONS DE BRUxELLES

DURaNt UN SIècLE. BaSé SUR

DES SOURcES INéDItES, IL OffRE

UN REgaRD UNIqUE SUR LES

cOULISSES Et LES PRISES DE

DécISIONS qUI ONt cONDUIt

BRUxELLES à DEvENIR La

caPItaLE DE L’EUROPE.

EN — thIS BOOk PUtS ONE

cENtURy Of BRUSSELS’

amBItIONS IN wORDS aND

PIctURES. NEvER ShOwN

hIStORIcaL SOURcES PROvIDE

a UNIqUE LOOk BEhIND thE

ScENES Of thE DEcISION

makINg PROcESS that LED

tO BRUSSELS BEcOmINg thE

caPItaL Of EUROPE.

DE — DIESES BUch faSSt EIN

JahRhUNDERt BRüSSELER

amBItIONEN IN wORt UND

BILD zUSammEN. NIE zUvOR

gEzEIgtE hIStORISchE

qUELLEN BIEtEN EINEN

EINzIgaRtIgEN BLIck

hINtER DIE kULISSEN DER

ENtSchEIDUNgEN, DIE

BRüSSEL zUR haUPtStaDt

EUROPaS machtEN.

— roel de groof | geertrui elaut —

From Federal World district

to capital oF europe

du district Fédéral du monde à

la capitale européenne

Van Federaal Werelddistrict tot europese hooFdstad

Vom Föderalen Weltdistrikt zur hauptstadt europas

From Federal World District to Capital of EuropeDu district fédéral du monde à la Capitale européenneVan federaal werelddistrict tot Europese hoofdstadVom Föderalen Weltdistrikt zur Hauptstadt Europas

E U R O P E I N B R U S S E L S

EUROPE IN B

RU

SS

EL

S IN EUROPE IN B

RU

SS

EL

S

IN

— roel de groof | geertrui elaut —

From Federal World district

to capital oF europe

du district Fédéral du monde à

la capitale européenne

Van Federaal Werelddistrict tot europese hooFdstad

Vom Föderalen Weltdistrikt zur hauptstadt europas

E U R O P E I N B R U S S E L S

1900-2010

N L F R

inhoud sommaire

1899-1914

1918-1920

1944-1992

2010

De ca mpagnes voor Brussel als w erelDcentrum

les campagnes pour faire De Bruxelles un centre universel

vo o rwoorDen introDuctions

Br u ssel amBieert De zetel va n D e volkenBonD en he r l a nceert het feDeraal we r e l DDistrict

Bruxelles Brigue le s iège De la société Des nations et relance le co ncep t De District féDéral m o nDi a l

tu sse n surrealisme en prag matisme: De moeizame gr o e i van Brussel als e u ropese hoofDstaD

entre surréalisme et pragmatisme: l’évolut i o n D iffic ile De Bruxelles au rang De capitale De l’europe

De e u ropese unie in B r u ssel vanDaag

l’union européenne à Bruxelles aujourD’ hu i

p 2 2

p 0 6

p 8 4

p 1 3 2

p 2 0 2

p 2 2

p 0 6

p 8 4

p 1 3 2

p 2 0 2

E N D E

contents inhalt

th e campaigns for Brussels as a worlD centre

Die kampagnen für Brü ssel als weltzentrum

in tr o Ductions einführungen

Br u ssels strives for the seat of t he league of nations anD r e su r rects the feDeral worlD Distr i ct

Brüssel streBt nach Dem si tz Des völkerBunDes unD Bri ngt Den föDeralen weltDi stri kt erneut zur sprache

Be t w e en surrealism anD prag matism: the Difficult De v e lopment of Brussels in to t he capital of e u rope

zwischen surrealismu s u nD pragmatismus: D ie müh sel i g e entwicklung Brüssels hi n zu r hauptstaDt europas

th e e uropean union in Br u ssels toDay

Die europäische union heute in Brüssel

p 2 2

p 0 6

p 8 4

p 1 3 2

p 2 0 2

p 2 2

p 0 6

p 8 4

p 1 3 2

p 2 0 2

N L F R

Voorwoorden Introductions

E N D E

Introductions Einführungen

Voorwoorden

Introduct Ions

P 8 P 9 P 9

De Europese Unie heeft een stempel gedrukt op het aangezicht

van Brussel. Formeel is de stad niet de Europese hoofdstad,

maar in de beeldvorming wel. ‘Brussel’ schijnt als naam – of als

merk, zo men wil – in de rest van de wereld zelfs bekender te

zijn dan ‘België’!

Het is boeiend in dit boek te lezen hoe deze geschiedenis is

verlopen. De praktische en symbolische argumenten zijn

vanouds: Brussel als knooppunt van transportwegen, kruispunt

van culturen, op het breukvlak van de Romaanse en Germaanse

taalfamilies. Deze troeven werden door Brusselse en Belgische

politici door de tijd heen verbonden met een specifiek politiek

idee. Zo drukten de campagnes rond 1900 voor Brussel

als ‘wereldcentrum’ iets uit van de toenmalige hoop op

wereldvrede. Een domper in dat verband was dat de zetel van de

Volkenbond in 1919 werd toegewezen aan Genève. Succesvoller

was de koppeling van Brussel aan de Europese gedachte.

Bij de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap

in 1957 haalde Brussel de slag thuis. Het werk uit voorgaande

jaren en het Europese prestige van minister Spaak gaven

ditmaal de doorslag. Nadien wist Brussel steeds meer Europese

instellingen aan zich te binden. De stad is deeltijdzetel voor het

Parlement. De Europese Raad van regeringsleiders vergaderde

lange tijd in het land dat het voorzitterschap van de Raad

bekleedde – denk aan de befaamde Top van Milaan (1985), van

Kopenhagen (1993) of van Lissabon (2000). Maar sinds enkele

jaren vinden alle Europese Raden in Brussel plaats. Voor mij als

vaste voorzitter is dat wel zo praktisch!

In dit boek proeft men hoe goed Brussel en Europa bij elkaar

passen. Aangezien nooit definitieve beslissingen over de zetel

werden genomen, kwam van rationele stedenbouwkundige

planning weinig terecht. Velen betreuren dat de stad geen

imponerend Europees gezicht heeft. Echter, net als Brussel

vertoont ook onze Unie de sporen van toeval, van compromissen

en overgangsregelingen. Europa is ‘work in progress’ en kan

zich dus geen betere zetel wensen!

L’Union européenne a marqué de son empreinte le visage de Bruxel-

les. Si la ville n’a pas officiellement le statut de capitale de l’Europe,

elle n’en est pas moins perçue comme telle dans les esprits. Le nom de

« Bruxelles » résonne aux quatre coins du monde comme une marque

connue de tous, bien davantage que la Belgique elle-même !

Cet ouvrage retrace de manière passionnante l’histoire européenne

et mondiale de la capitale belge. Les arguments pratiques et symbo-

liques mis en exergue n’ont pas changé : Bruxelles, carrefour routier,

ferroviaire et maritime, à la croisée des cultures et des langues latines

et germaniques. Les politiciens belges et bruxellois ont toujours

cherché à lier ces atouts naturels à un objectif politique précis. Ainsi,

les campagnes lancées dans les années 1900 pour faire de Bruxelles

un « centre mondial » reflétaient l’espoir de voir alors naître une

paix mondiale. Dans ce cadre, l’attribution du siège de la Société des

Nations à Genève en 1919 suscitera un sentiment de consternation au

sein de la classe politique belge et de la population dans son ensem-

ble. En revanche, l’arrimage de Bruxelles à la pensée européenne

peut être qualifié de succès. Lors de la création de la Communauté

économique européenne, en 1957, Bruxelles sort du lot. Dans la

bataille serrée qui l’oppose à d’autres villes, les travaux préparatoires

et le prestige européen du ministre Spaak pèseront lourd dans la ba-

lance. Par la suite, Bruxelles parviendra à attirer sur son territoire un

nombre toujours croissant d’institutions européennes. Le Parlement y

installe en partie son siège. Le Conseil européen des chefs d’État s’est

longtemps tenu dans le pays qui tenait les rênes de la Présidence du

Conseil – songeons par exemple à quelques sommets célèbres tels que

Milan (1985), Copenhague (1993) ou Lisbonne (2000). Mais, depuis

quelques années, tous les Conseils européens se tiennent à Bruxelles,

ce qui, pour le Président permanent que je suis, présente d’indénia-

bles avantages sur le plan pratique !

Cet ouvrage prouve, si besoin est, que Bruxelles et l’Europe se marient

à merveille. Dans la mesure où aucune décision définitive n’a encore

vu le jour concernant le siège, il est difficile de parler de planification

urbanistique rationnelle. Nombreux sont ceux qui déplorent que la

ville ne présente pas un visage européen marqué. En réalité, Bruxelles

n’est rien d’autre que le reflet de l’Union, de ses hasards, de ses com-

promis et mesures transitoires. L’Europe est un chantier en devenir et

ne peut donc rêver de siège plus propice !

The Marriage of Brussels and Europe

_ b y Herman Van rompuy

P r e s i d e n t o f t h e e u r o P e a n C o u n C i l

n L F r

P 9

I N t R o D u c t I o N s

E I N F ü h R u N g E N

P 9

The European Union has left its mark on the face of Brussels. The

city is not officially the capital of Europe, but it is perceived as

such. "Brussels", the name – or the brand, if you prefer – seems to

be even better known in the world than "Belgium"!

It is exciting to read the story of Europe in Brussels in this book.

The practical and symbolic arguments in favour of Belgium’s

capital city are well known: Brussels as a junction of transport

routes, crossroads of cultures, crunch zone of the Latin and

Germanic language families. Throughout the years, Brussels and

Belgian politicians have always sought to link these trump cards

of the city to specific political ideas. For instance, the campaigns

led around 1900 for turning Brussels into a ‘world centre’ spoke

of the hope for world peace at the time. In this regard, the

allocation of the seat of the League of Nation to Geneva in 1919

was a real setback for Belgium. On the other hand, the coupling of

the European idea with the City of Brussels can be qualified as a

success.

When the European Economic Community was created in 1957,

Brussels emerged victorious. Thanks to the preparatory work

carried out in the years before and the European prestige of

Minister Spaak, the balance could be tipped in favour of Brussels.

Subsequently, the Belgian capital was able to attract more and

more European institutions. Parliament is partly established there.

For a long time, the European Council of government leaders

consulted in the country that held the rotating Presidency of the

Council – famous summits such as the ones in Milan (1985),

Copenhagen (1993) or Lisbon (2000) come to mind. However,

for the last few years, all European Council gatherings have taken

place in Brussels, which is undeniably convenient for me as

permanent President of the Council!

This book assesses the marriage of Brussels and Europe. As no

definitive decision has ever been taken regarding the seat of

the EU, one cannot actually speak of rational urban planning.

Many deplore the fact that the city does not have a distinct and

impressive European face. But in fact, Brussels is a reflection

of the European Union and its coincidences, compromises and

transitional measures. Europe is "work in progress". It could

therefore not wish for a better seat than Brussels!

Die Europäische Union hat das Gesicht Brüssels deutlich geprägt.

Offiziell ist Brüssel nicht die Hauptstadt Europas, aber in den Köpfen

der Menschen ist sie es sehr wohl. „Brüssel“ scheint als Name – oder

als Marke, wenn man so möchte – im Rest der Welt sogar bekannter

zu sein als „Belgien“!

Es ist spannend, in diesem Buch zu lesen, wie diese Geschichte ihren

Lauf genommen hat. Die praktischen und symbolischen Argumente

für die Stadt sind altbewährt: Brüssel als Kreuzpunkt der Transport-

wege, Treffpunkt der Kulturen und der romanischen und germa-

nischen Sprachfamilien. Diese Trümpfe wurden von Brüsseler und

belgischen Politikern im Laufe der Jahre immer wieder mit spezifi-

schen politischen Ideen verknüpft. So sagten die um 1900 durchge-

führten Kampagnen für Brüssel als „Weltzentrum“ einiges über die

damals bestehende Hoffnung auf Weltfrieden aus. Als Rückschlag ist

in diesem Zusammenhang die Vergabe des Sitzes des Völkerbunds

an Genf im Jahre 1919 zu werten. Die Verknüpfung des europäischen

Gedankens mit der Stadt Brüssel kann hingegen als erfolgreicher

erachtet werden. Bei der Wahl des Gründungssitzes für die Europäi-

schen Wirtschaftsgemeinschaft im Jahre 1957 ging Brüssel als Sieger

hervor. In der Tat hatten einerseits die vorbereitende Arbeit aus frü-

heren Jahren und andererseits das europäische Prestige von Minister

Spaak der Stadt zum Durchschlag verholfen. In der Folgezeit verstand

es Brüssel sehr gut, stets mehr europäische Institutionen an sich zu

binden. Die Stadt ist zum Teil Sitz des Parlaments. Der Europäische

Rat der Regierungschefs traf lange Zeit jeweils in dem Land zusam-

men, das die wechselnde Präsidentschaft des Rats bekleidete – man

denke beispielsweise an berühmte Gipfeltreffen in Mailand (1985),

Kopenhagen (1993) oder Lissabon (2000). Seit einigen Jahren finden

alle Treffen des Europäischen Rats in Brüssel statt. Für mich als den

ständigen Präsidenten ist dies äußerst praktisch!

Im vorliegenden Buch wird eingeschätzt, wie gut die Vermäh-

lung von Europa und Brüssel gelungen ist. Da nie eine endgültige

Entscheidung bezüglich des Sitzes der Union getroffen wurde, kann

von rationeller städtebaulicher Planung wenig die Rede sein. Viele

Menschen bedauern, dass die Stadt kein imposantes und prägendes

europäisches Gesicht hat. Dennoch ist Brüssel das Ebenbild der Euro-

päischen Union mit ihren Zufällen, Kompromissen und Übergangsre-

gelungen. Europa ist „work in progress“. Die EU könnte sich folglich

keinen besseren Sitz wünschen!

E N D E

V o o R w o o R D E N

I N t R o D u c t I o N s

P 10 P 11 P 11

In het dagelijkse taalgebruik is ‘Brussel’ synoniem met

hoofdstad van Europa. Brussel vormt het symbool bij uitstek

voor de Europese Unie en haar instellingen. Sommigen zien dat

anders en verbinden aan de hoofdstad van het Koninkrijk België

een hele reeks negatieve connotaties: Brussel als incarnatie van

het kwaad! We weten echter dat deze aanvallen tegen Brussel

in werkelijkheid tegen het Europese project gericht zijn en

een naam hebben: populisme. Als voorzitter van de Europese

Commissie, maar ook als geëngageerd burger, bestrijd ik deze

ideeën met klem. Zij zijn gevaarlijk voor de democratie en

druisen in tegen ons Europese politieke project.

Voor mezelf sprekend: hoe langer ik in Brussel en België woon,

hoe meer ik de stad en het land apprecieer. Hun rijkdom ligt in

de culturele en taalkundige diversiteit, de architectuur van de

steden, de levenskwaliteit en de warme gastvrijheid.

In dit werk onderzoekt het Rijksarchief hoe Brussel is gekozen

als vestigingsplaats van de belangrijkste Europese instellingen.

Het is een spannend verhaal, met veel interessante feiten en

zelfs verrassingen.

Zo blijkt bijvoorbeeld dat bij de aanvang van het Europese

avontuur in de jaren vijftig, sommigen – waaronder enkele

grote namen uit de Belgische politiek – niet erg opgetogen

waren over Brussel. Bepaalde documenten uit die periode, die

het Rijksarchief zorgvuldig heeft bijeengezocht en op echtheid

gecontroleerd, laten zelfs zien dat een Belgische premier zijn

veto had uitgesproken! Hierop volgden een felle briefwisseling

en een vlijmscherpe polemiek in de Belgische pers. Gelukkig

heeft het gezond verstand uiteindelijk gezegevierd. Brussel is

het zenuwcentrum geworden van de Europese instellingen en

België, een klein land op het kruispunt van wegen in Europa, is

een drijvende kracht geworden achter de Europese constructie.

Ten slotte moet worden vermeld dat er niet alleen sceptici

waren. Er waren er ook die vonden dat Brussel een vergelijkbaar

statuut moest krijgen als het Federal District Washington. Het

idee van een Europese hoofdstad was geboren.

Dans le langage courant, « Bruxelles » est synonyme de capitale

de l'Europe. Elle symbolise à elle seule l'Union européenne et

ses institutions. Mais certains y voient une autre acception et

associent à la capitale du Royaume de Belgique toute une série

de connotations négatives : Bruxelles, ou l'incarnation de tous

les maux ! On le sait bien, ces attaques contre Bruxelles sont en

réalité dirigées contre le projet européen. Elles portent un nom :

populisme. En tant que président de la Commission européenne,

mais aussi en tant que citoyen engagé, je combats ces idées avec la

plus grande vigueur. Elles sont dangereuses pour la démocratie.

Elles sont contraires à notre projet politique européen.

À titre personnel, plus je vis à Bruxelles et en Belgique, plus je

les apprécie ! Richesse de la diversité culturelle et linguistique,

architecture des villes, qualité de vie et chaleur de l'accueil y sont

exceptionnels.

Les Archives générales du Royaume retracent dans cet ouvrage

le cheminement qui a mené au choix de Bruxelles comme lieu

d'implantation des principales institutions européennes. La lecture

en est passionnante. Elle est aussi riche d'enseignements, voire de

surprises !

On y apprend par exemple qu'au début de l'aventure européenne,

dans les années 1950, Bruxelles n'était pas du goût de tout le

monde, y compris de certains grands noms de la politique belge.

À la lecture de certains documents de l'époque, patiemment

rassemblés et authentifiés par les Archives générales du Royaume,

on découvre même qu'un Premier ministre belge y avait mis son

véto ! D'où des échanges épistolaires et des prises de position

assez incisives dans la presse belge. Heureusement, la raison a fini

par l’emporter. Bruxelles est devenue le centre névralgique des

institutions européennes et la Belgique, petit pays au carrefour des

routes de l'Europe, s’est fait l’un des moteurs de la construction

européenne.

Un autre fait mérite que l'on s'y attarde : contrairement aux

sceptiques, certains ont imaginé pour Bruxelles un statut un

peu comparable au District fédéral de Washington. L'idée d'une

capitale européenne était née.

Choosing Brussels_ b y José manuel Barroso

P r e s i d e n t o f t h e e u r o P e a n C o m m i s s i o n

N L F R

P 11

I N t R o D u c t I o N s

E I N F ü h R u N g E N

P 11

In everyday parlance, "Brussels" means "the Capital of Europe".

It is the embodiment par excellence of the European Union and

its institutions. Others see the Belgian capital in a different light;

for some it has negative associations, and may even be viewed as

the source of everything bad. As we well know, these attacks are

actually targeted at against the European project. There is a name

for them – populism. As President of the European Commission

but also as an engaged citizen, I am determined to combat

these ideas with the utmost vigour. They represent a danger to

democracy and work against our political project for Europe.

On a more personal note, I find that the longer I live in Brussels

and Belgium, the more I appreciate them both! The richness

of these places lies in their exceptional cultural and linguistic

diversity, the architecture of their cities, their quality of life and

their incomparable hospitality.

In this work, the Belgian State Archives reveal how Brussels

became home to the principal European institutions. This makes

for fascinating reading. The story is both enlightening and full of

surprises for the reader.

For example, we learn that in the early days of the European

enterprise, in the 1950s, the choice of Brussels was not to

everybody's liking. Those opposed to the idea even included

a few leading Belgian politicians. Certain documents from

that period, painstakingly compiled and authenticated by the

State Archives, reveal that Brussels was vetoed by no less a

figure than a Belgian Prime Minister! This led to a flurry of

correspondence and sharp position-taking in the Belgian press.

Fortunately, common sense prevailed in the end. Brussels

is today the nerve centre of the European institutions, and

Belgium, a small country at the crossroads of Europe, has

become the engine of the European project.

Here is another noteworthy fact: while there were sceptics, there

were also people who saw in Brussels a European counterpart to

the Federal District of Washington. The idea of a European capital

was born.

In der Umgangssprache ist „Brüssel“ gleichbedeutend mit „Haupt-

stadt Europas“, die für sich genommen die Europäische Union

und ihre Institutionen symbolisiert. Manche verbinden damit eine

andere Bedeutung und assoziieren mit der Hauptstadt des König-

reichs Belgien negative Konnotationen: Brüssel oder „Inbegriff allen

Übels“! Wir sind uns sehr wohl bewusst, dass diese Angriffe auf

Brüssel in Wirklichkeit gegen das Projekt Europa gerichtet sind und

als Populismus bezeichnet werden können. Als Präsident der Euro-

päischen Kommission, aber auch als engagierter Bürger bekämpfe

ich diese Ideen mit aller Kraft, da sie eine Gefahr für die Demokratie

darstellen und mit dem Projekt Europa unvereinbar sind.

Persönlich schätze ich Brüssel und Belgien immer mehr, je länger

ich hier lebe! Der Reichtum kultureller und sprachlicher Vielfalt,

der Baustil der Städte, die Lebensqualität und die Herzlichkeit

der Aufnahme sind hier außergewöhnlich. Das Generalstaatsar-

chiv zeigt in diesem Werk auf, wie es dazu kam, dass Brüssel als

Standort für die wichtigsten europäischen Institutionen ausgewählt

wurde. Das ist eine spannende Geschichte, aus der man viel lernen

kann und die sogar Überraschungen bereithält. So erfährt man

beispielsweise, dass Brüssel zu Beginn des europäischen Abenteu-

ers in den fünfziger Jahren nicht von allen als Standort gewünscht

wurde – einschließlich einigen wichtigen belgischen Politikern. Aus

einigen Dokumenten aus dieser Zeit, die vom Generalstaatsarchiv

mit viel Geduld zusammengetragen und auf ihre Echtheit überprüft

wurden, geht sogar hervor, dass ein belgischer Premierminister ein

Veto dagegen eingelegt hatte! Daher die beträchtliche Schärfe in

den Schriftwechseln und in den Stellungnahmen in der belgischen

Presse. Glücklicherweise hat schließlich die Vernunft gesiegt.

Brüssel wurde zum Zentrum der europäischen Institutionen, und

Belgien, das kleine Land, in dem sich die Wege Europas kreuzen,

wurde zum Motor des europäischen Aufbaus.

Und noch etwas ist erwähnenswert: Trotz der Meinung von Skepti-

kern stellten sich manche für Brüssel ein Statut vor, das in gewisser

Weise dem Federal District von Washington vergleichbar ist. Die

Idee einer europäischen Hauptstadt war geboren.

E N D E

V o o R w o o R D E N

I N t R o D u c t I o N s

P 12 P 13 P 13

Brussel is de enige stad waar echte Europeanen wonen.

Dat is geen boutade, de cijfers bewijzen het. Onder de

ambtenaren van de Europese instellingen is 48 procent van de

paren taalgemengd; heeft 68 procent vrienden met meer dan

zes verschillende nationaliteiten; gebruikt 90 procent minstens

twee talen om te communiceren met vrienden, 31 procent tot

vier talen. Brussel is, wat zijn Europese bevolking betreft, een

ware smeltkroes.

Die Europeanen geven Brussel een welkom kosmopolitisch

karakter, openen zijn deuren en ramen op Europa en op de

wereld. Maar is Brussel altijd even gastvrij en aantrekkelijk voor

die Europese bevolking – en voor de rest van zijn bewoners?

Het antwoord daarop is gemengd, zoals uit dit boek blijkt.

De vestiging van de Europese instellingen in Brussel is

chaotisch verlopen, zonder duidelijk plan of klare visie. Daar

bestaan wel excuses voor. Het was bij de aanvang niet duidelijk

dat de Europese Gemeenschap, de latere Unie, één zetelstad zou

krijgen. Evenmin was duidelijk hoe de Europese integratie zich

geografisch zou ontwikkelen.

De prille Gemeenschap begon met zes lidstaten en driehonderd

Europese ambtenaren in Brussel. Vandaag telt de Unie 27

lidstaten en werken er meer dan honderdduizend mensen voor

de Europese Unie en haar neveninstellingen. Die aantallen

kunnen nog toenemen door de toetreding van nieuwe landen tot

de Unie en door een uitbreiding van de taken van de Europese

instellingen.

Er is nu een creatieve visie op lange termijn nodig om de

Europese wijk organisch in te bedden in het stedelijk weefsel

van Brussel, iets waaraan in de groei-jaren te weinig aandacht is

besteed. Het is mijn hoop dat dit boek daartoe kan bijdragen.

Het is belangrijk dat Brussel zo gastvrij en aantrekkelijk

mogelijk is voor zijn Europese bevolking. De positie van onze

hoofdstad als zetelstad van de EU geeft ons land immers een

Europese en internationale uitstraling. Bovendien vormt ze een

belangrijke bron van welvaart voor Brussel en zijn omgeving.

Meer dan ooit is de Europese aanwezigheid in Brussel een

rijkdom die we moeten koesteren.

Bruxelles est la seule ville où l’on recense de vrais Européens.

Il ne s’agit pas d’une boutade, ce sont les chiffres qui le disent.

48% des couples, parmi les fonctionnaires des institutions

européennes, sont polyglottes ; 68 % ont des amis de plus de six

nationalités différentes ; 90 % parlent au moins deux langues

avec leurs amis et 31 %, jusqu’à quatre langues. Bruxelles est,

pour ce qui est de sa population européenne, un véritable «

melting pot ».

Ces Européens donnent à la ville un agréable caractère cos-

mopolite, en ouvrent les portes et fenêtres sur l’Europe et le

monde. Mais Bruxelles est-elle aussi accueillante et attirante

pour cette population européenne – et pour le reste de ses

habitants ? La réponse à cette question est mitigée, comme en

témoigne ce livre.

L’implantation des institutions européennes à Bruxelles s’est

déroulée de façon chaotique, sans, au préalable, plan ni vision

clairs. On peut certes invoquer des excuses. Il n’était pas clair,

initialement, que le siège de la Communauté européenne, future

Union, se situerait dans une seule ville. Et l’on ne savait pas

plus à quel point l’intégration européenne s’élargirait.

À ses débuts, la Communauté comptait six États membres et

trois cents fonctionnaires européens à Bruxelles. L’Union se

compose aujourd’hui de 27 États membres et l’on dénombre

plus de cent mille personnes au service de l’Union européenne

et d’institutions connexes. Leur nombre peut encore augmenter

avec l’adhésion de nouveaux pays à l’Union, et avec l’élargisse-

ment des tâches incombant aux institutions européennes.

Il faut maintenant développer une vision créative sur le long

terme pour intégrer le Quartier européen de façon organique

dans le tissu urbain de Bruxelles, ce qui a été négligé durant les

années de croissance. Je nourris l’espoir que ce livre puisse y

contribuer.

Il est important que Bruxelles soit aussi accueillante et atti-

rante que possible pour sa population européenne. La position

de notre capitale en tant que ville siège de l’UE offre en effet à

notre pays un rayonnement européen et international. Et elle

constitue également une source importante de prospérité pour

Bruxelles et ses alentours. La présence européenne à Bruxelles

est plus que jamais une richesse que nous devons choyer.

Where Europeans Live_ b y yVes leterme

P r i m e m i n i s t e r o f b e l g i u m

N L F R

P 13

I N t R o D u c t I o N s

E I N F ü h R u N g E N

P 13

Brussels is the only city where genuine Europeans live. This is

not a simple quip; the figures are there to prove it. Among the

officials working for the European institutions, 48% of the couples

are linguistically mixed; 68% of those officials have friends with

at least six different nationalities; 90% use at least two languages

when speaking to friends and 31% of them as many as four

languages. In the case of its European population, Brussels is truly

a ‘melting pot’.

These Europeans help to invest Brussels with its welcome

cosmopolitan character, and open its doors and windows wide to

Europe and the rest of the world. But is Brussels just as hospitable

and attractive for this community of Europeans – and for the

rest of its inhabitants? The answer to that question is mixed, as is

shown in this book.

The implantation of the European institutions in Brussels

happened in a happy-go-lucky manner, without any clear plan or

vision. There are reasons for this. At the outset, it was not at all

certain that the European Community (now the Union) would

have one main seat for its institutions. It was even less certain how

far the European integration process would extend.

The Community started off with six Member States and 300

hundred European civil servants based in Brussels. The Union now

boasts 27 Member States, while over 100,000 people work for the

European Union and related organisations. The total may continue

to rise as a result of a further enlargement of the Union and of the

various tasks of the European institutions.

What is called for now is a long-term creative approach for

ensuring that the European District is organically incorporated

into Brussels' urban fabric, something that was overlooked during

the years of expansion. I hope that this book can contribute to this.

It is important for Brussels to remain as hospitable and attractive

as possible for its European population. Our capital city's status as

the seat of the EU gives our country a European and international

profile. End the European presence also represents an important

source of prosperity for Brussels and its surroundings. More than

ever before, the European presence in Brussels is an asset that we

need to treasure.

Brüssel ist die einzige Stadt, in der echte Europäer wohnen. Das ist

keine Einbildung – die Zahlen belegen es. Unter den Beamten, die

für die europäischen Institutionen arbeiten, sind 48 Prozent der

Ehepaare mehrsprachig, 68 Prozent haben einen Freundeskreis, in

dem es mindestens sechs verschiedene Nationalitäten gibt, 90 Pro-

zent spricht mindestens zwei Sprachen im Umgang mit Freunden,

31 Prozent sogar bis zu vier Sprachen. Brüssel ist, was die europä-

ische Bevölkerung betrifft, ein echter „melting pot“.

Die Europäer verleihen Brüssel einen willkommenen kosmopoli-

tischen Charakter, öffnen Türen und Fenster auf Europa und auf die

Welt. Aber ist Brüssel auch immer so gastfreundlich und attraktiv

für die europäische Bevölkerung – und für die hiesigen

Einwohner? Die Antwort auf diese Frage ist vielseitig, wie aus die-

sem Buch hervorgeht.

Die Ansiedlung der europäischen Institutionen in Brüssel ist cha-

otisch verlaufen, ohne genauen Plan oder klare Vision der Dinge.

Hierfür gibt es freilich Erklärungen. Zu Beginn war es nicht sicher,

ob die Europäische Gemeinschaft, die heutige Europäische Union,

einen festen Sitz in einer bestimmten Stadt bekommen sollte. Noch

weniger war klar, welches das Ausmaß der europäischen Integration

sein sollte. Die Gemeinschaft begann mit sechs Mitgliedstaaten und

dreihundert europäischen Beamten in Brüssel. Heute zählt die Uni-

on 27 Mitgliedstaaten und über 100 000 Menschen arbeiten für die

Europäische Union und zugehörige Einrichtungen. Diese Zahl steigt

mit dem Beitritt zusätzlicher Länder zur Union und der Ausweitung

des Aufgabenbereichs der europäischen Institutionen möglicherwei-

se noch weiter an. Nun ist eine kreative und langfristige Sicht der

Dinge vonnöten, um das Europaviertel organisch in das Stadtgewe-

be von Brüssel einzuflechten, was in den Wachstumsjahren ziemlich

außer Acht gelassen worden war. Ich hoffe, dass dieses Buch hierzu

beitragen kann. Es ist wichtig, dass Brüssel für seine europäische

Bevölkerung so gastfreundlich und attraktiv wie möglich ist. Die

Position unserer Hauptstadt als Sitzstadt der EU verleiht unserem

Land in der Tat eine europäische und internationale Ausstrahlung.

Und sie stellt ferner eine bedeutende Quelle des Wohlstands für

Brüssel und Umgebung dar. Heute mehr denn je ist die

europäische Anwesenheit in Brüssel ein Reichtum, den es zu hegen

und zu pflegen gilt.

Where Europeans Live

E N D E

Voorwoorden

Introduct Ions

P 14 P 15 P 15

Al van bij zijn oprichting in 1959 kreeg de Nationale Raad

voor Wetenschapsbeleid als uitdrukkelijke opdracht mee, de

regering te ondersteunen bij de uitstippeling en validatie van

een onderzoeksbeleid dat aansluiting vond op internationaal

vlak. Tijdens de vijftig jaar van zijn bestaan is het Belgisch

wetenschapsbeleid die rol blijven vervullen, waarbij het zich vooral

concentreerde op Europese samenwerking.

Van bij de aanvang was België betrokken bij onderzoeks- en

ontwikkelingsprogramma’s in domeinen als klimaat, milieu en

ruimtevaart.

Ook in andere domeinen worden grensoverschrijdende

samenwerkingsverbanden aangegaan. APEnet of Archives Portal

Europe is een netwerkproject dat ondersteund wordt door de

Europese Commissie en als doel heeft een portaalsite te creëren

voor archieftoegangen en gedigitaliseerde archiefbestanden.

Veertien Europese nationale archieven werken hieraan mee,

waaronder het Belgisch Rijksarchief, en ook Europeana – Europa’s

portaalsite over cultureel erfgoed in ruime zin – zorgt voor

ondersteuning.

Net zoals mijn voorgangers, wil ik het wetenschappelijk onderzoek

in België een venster op de wereld bieden en daartoe de nodige

financiële en logistieke ondersteuning ter beschikking stellen.

Binnen de huidige POD Wetenschapsbeleid zorgt de dienst

Internationale en Interfederale Coördinatie voor de coördinatie

van internationale programma’s zoals COST (European

Cooperation in Science and Technology) en financiert en

volgt deze dienst de Belgische deelname aan de Europese

onderzoeksnetwerken en -infrastructuur.

In het boek dat u momenteel in de hand houdt, zult u lezen dat

zowel Belgische wetenschappers als politici al meer dan honderd

jaar streven naar Europese samenwerking, en daartoe Brussel

een geschikte uitvalsbasis vonden. Ik hoop uitdrukkelijk dat

deze lange traditie wordt voortgezet en versterkt. Als minister

heb ik bovendien steeds de nadruk gelegd op een efficiënte inzet

van de middelen en van het gigantische erfgoed dat de Federale

Wetenschappelijke Instellingen beheren. Ook hier opent Europese

samenwerking nieuwe perspectieven.

Dès sa création, en 1959, le Conseil national de la politique scientifi-

que se voit confier la mission explicite de soutenir le gouvernement

dans le cadre de la définition et de la validation d’une politique scien-

tifique en osmose avec la communauté internationale. Au cours de ses

cinquante ans d’existence, la politique scientifique belge n’a cessé de

jouer ce rôle, en se concentrant plus spécifiquement sur la coopéra-

tion européenne.

Dès le début, la Belgique a pris part aux programmes de recherche et

de développement dans divers domaines, tels que le climat, l’environ-

nement ou encore l’astronautique.

D’autres domaines ont également fait l’objet d’accords de coopération

transfrontaliers. APEnet ou Archives Portal Europe est un projet

de mise en réseau qui bénéficie du soutien de la Commission

européenne ; il a pour objectif de créer un portail d’archives, pour

regrouper l’information sur les archives numérisés. Quatorze services

d’archives nationales, parmi lesquels les Archives de l’État de Belgi-

que, collaborent à ce projet, qui bénéficie également du soutien d’Eu-

ropeana – le portail européen du patrimoine culturel au sens large.

Dans la droite ligne de mes prédécesseurs, je souhaite offrir à la

recherche scientifique en Belgique une fenêtre sur le monde en appor-

tant le soutien financier et logistique nécessaire à une telle approche.

Au sein de l’actuel SPF Politique scientifique, le service de « Coordina-

tion internationale et interfédérale » se charge de la coordination de

programmes internationaux tels que COST (Coopération européenne

dans le domaine de la recherche scientifique et technique), ainsi que

de financer et d’assurer le suivi de la participation belge aux réseaux et

infrastructures de recherche européens.

En parcourant l’ouvrage que vous tenez entre les mains, vous décou-

vrirez comment les hommes d’État et les scientifiques belges se sont

battus plus de cent ans pour faire progresser la coopération européen-

ne et ont vu en Bruxelles la base d’opération idéale. J’espère que cette

longue tradition perdurera longtemps encore et s’intensifiera dans les

années à venir.

En ma qualité de ministre, j’ai également toujours placé l’accent sur

une utilisation efficace des moyens et de l’immense patrimoine que

gèrent les institutions scientifiques fédérales. À cet égard, la coopéra-

tion européenne offre une fois de plus de nouvelles perspectives.

Scientific Cooperation

n L F r

_ b y Sab ine LarueLLe

B e l g i a n M i n i s t e r o f s c i e n c e P o l i c y

P 15

I N t R o D u c t I o N s

E I N F ü h R u N g E N

P 15

When the National Council for Science Policy was created in 1959,

it was right from the start explicitly assigned the task of supporting

the government in drafting and validating a scientific research

policy that would function at an international level. Throughout

the fifty years of its existence, the Belgian Science Policy Office has

consistently played this role, while focusing primarily on European

cooperation.

Belgium has always been involved in research and development

programmes in the fields of climate and environment, as well as

space technology.

In other fields too, cross-border collaboration links have been

forged. APEnet or Archives Portal Europe is a network project

supported by the European Commission with the aim of creating a

portal site for digitised records. Fourteen national archive services

in Europe are collaborating in this project, among which the State

Archives of Belgium. Europeana, Europe’s portal site for cultural

heritage in the widest sense, also provides support.

I would like to provide, just as my predecessors did, a window

on to the world for Belgian scientific research, which entails

effectively arranging for the necessary financial and logistical

support.

Within today’s Federal Science Policy Office, the ‘International

and Inter-federal Coordination’ Department is responsible for

the co-ordination of international programmes such as COST

(European Cooperation in Science and Technology), it also funds

and monitors Belgian participation in European research networks

and infrastructures.

In this book you will read how Belgian scientists and politicians

have already striven for European collaboration for over 100 years,

and have long considered Brussels a suitable operating base. I

dearly hope that this enduring tradition will be continued and

intensified.

As minister, I have furthermore always insisted on the efficient

use of our means and of the vast heritage that is administered by

federal scientific institutions. Here too, European collaboration

opens new horizons and perspectives.

Schon bei seiner Gründung im Jahre 1959 wurde der Nationale Rat

für Wissenschaftspolitik ausdrücklich damit beauftragt, die Regierung

bei der Ausarbeitung und Einführung einer auf internationaler Ebene

anknüpfenden Wissenschaftspolitik zu unterstützen. Diese Rolle hat

die belgische Wissenschaftspolitik im Laufe der nunmehr fünfzig

Jahre ihres Bestehens durchgehend gespielt, wobei der Schwerpunkt

vor allem stets auf europäischer Zusammenarbeit lag.

Von Anfang an war Belgien an Forschungs- und Entwicklungspro-

grammen im Bereich des Klimas, der Umwelt und der Raumfahrt

beteiligt.

Auch in anderen Fachbereichen wurden grenzüberschreitende

Kooperationsabkommen geschlossen. APEnet oder Archives Portal

Europe ist ein von der Europäischen Kommission unterstütztes

Netzwerkprojekt mit dem Ziel, ein Internetportal für digitalisiertes

Schriftgut aufzubauen. Vierzehn nationale Archivdienste aus Europa

arbeiten gemeinsam an diesem Projekt, unter anderem auch das

belgische Staatsarchiv. Europeana – das europäische Internetportal

für kulturelles Erbe im weitesten Sinne – unterstützt das Projekt

ebenfalls.

Genauso wie meine Vorgänger möchte auch ich ein Fenster auf die

Welt bieten, und hierzu die erforderliche finanzielle und logistische

Unterstützung beisteuern.

Innerhalb der derzeitigen FÖP Wissenschaftspolitik sorgt der Dienst

„Internationale und Interföderale Koordination“ für die Koordinie-

rung internationaler Programme wie beispielsweise COST (European

Cooperation in Science and Technology) und finanziert und über-

wacht die belgische Beteiligung an europäischen Forschungsnetzwer-

ken und infrastrukturen.

Im vorliegenden Buch werden Sie lesen, dass sowohl Wissenschaftler

als auch Politiker Belgiens sich seit mehr als 100 Jahren für europäi-

sche Zusammenarbeit einsetzen und hierfür Brüssel als eine geeignete

Aktionsbasis ansehen. Ich hoffe inständig, dass diese lange Tradition

in Zukunft fortgeführt und verstärkt wird.

Als Ministerin habe ich mich zudem stets nachdrücklich für eine

effiziente Verwendung unserer Mittel und des umfangreichen Erb-

guts, das die föderalen wissenschaftlichen Einrichtungen verwalten,

ausgesprochen. Auch hier eröffnet die europäische Zusammenarbeit

neue Perspektiven.

E N D E

Voorwoorden

Introduct Ions

P 18 P 19 P 19

Ik ben zeer opgetogen dat het Algemeen Rijksarchief en

Rijksarchief in de Provinciën, een van de tien wetenschappelijke

instellingen die ressorteren onder het Federaal

Wetenschapsbeleid (BELSPO), een werk wijdt aan de vestiging

van de Europese instellingen in onze hoofdstad. Naast het

aanzienlijke belang voor Brussel en België van de aanwezigheid

in ons land van de meeste Europese instellingen, is het een

verheugend feit dat een Belgische wetenschappelijke instelling

zich op een originele manier buigt over dat mooie menselijk

avontuur van de opbouw van Europa.

De bijdrage van de Europese Unie op het gebied van de

wetenschap wordt immers almaar groter. BELSPO maakt

dankbaar gebruik van alle mechanismen ter structurering

en functionering van de Europese onderzoeksruimte (het

kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling, de Europese

onderzoeksraad, de grote onderzoeksinfrastructuren) om

de onderzoeksinspanningen van ons land te plannen en

te optimaliseren. Zodoende kunnen onze onderzoekers

gebruikmaken van de beschikbare topinfrastructuur,

samenwerken met collega's uit andere lidstaten en opgenomen

worden in internationale netwerken waar zij hun kennis delen.

Het wetenschappelijk onderzoek is waarschijnlijk een

van de sectoren waar de effecten van schaalvergroting,

drempelverlaging en publieksgerichtheid het meest tot hun

recht komen. De Europese Unie maakt deze effecten mogelijk

en biedt onze universiteiten, onderzoekscentra en bedrijven zo

de kans om internationaal gewaardeerde onderzoekspolen te

vormen.

De wetenschap in ons land heeft veel te danken aan de Europese

Unie. Het verheugt me dan ook dat het Rijksarchief, dat een

reputatie heeft inzake kwalitatief hoogstaand onderzoek, de

Europese burger nu het verhaal brengt van de vestiging van

Europa in onze hoofdstad.

Je suis très heureux que les Archives générales du Royaume

et Archives de l’État dans les Provinces, qui constituent l’un

des dix établissements scientifiques relevant de la Politique

scientifique fédérale (BELSPO), consacrent un ouvrage à

l’implantation des Institutions européennes dans notre

capitale. En effet, outre l’importance considérable que revêt

pour Bruxelles et la Belgique la présence sur notre sol de la

plupart des Institutions européennes, il est réjouissant de voir

un établissement scientifique belge se pencher, par un biais

original, sur cette belle aventure humaine que constitue la

construction européenne.

L’apport de l’UE en matière de science est en effet de plus

en plus considérable. Les dispositifs qui structurent et font

vivre l’espace européen de la recherche (Programme cadre

de recherche et de développement, Conseil européen de la

Recherche, grandes infrastructures de recherche...) – dispositifs

dont s’inspire BELSPO pour organiser et optimiser l’effort de

recherche au niveau belge – permettent aux chercheurs de notre

pays de bénéficier d’infrastructures de pointe, de collaborer

avec des collègues issus d’autres États membres, de s’intégrer

dans des réseaux internationaux et d’y mettre en commun leurs

connaissances.

La recherche scientifique est probablement l’un des secteurs

où les effets d’échelle, de seuil et de masse sont le plus

indispensables. En les rendant possibles, l’Union européenne

permet également à nos universités, à nos centres de recherche

et à nos entreprises de former des pôles d’excellence de

renommée internationale.

La science belge doit tant à l’UE que je suis ravi que l’une

des institutions qui incarnent le mieux l’excellence de nos

chercheurs – les Archives de l’ État – offre ainsi à l’Europe une

histoire de son implantation dans notre capitale.

The European Research Area

_ b y Ph il iPPe MettensP r e s i d e n t o f t h e B e l g i a n f e d e r a l s c i e n c e P o l i c y

n L F r

P 19

I N t R o D u c t I o N s

E I N F ü h R u N g E N

P 19

It gives me great pleasure that the National Archives and State

Archives in the Provinces, as one of the ten scientific institutions

under the aegis of the Belgian Federal Science Policy Office

(BELSPO), is publishing a book on the establishment of the

European institutions in our capital city. Besides the importance

for Brussels and Belgium of the presence of most European

institutions on our territory, it is indeed a joy to see that a Belgian

scientific institution is studying this wonderful human adventure

of European integration in such a refreshing manner.

The added value that the European Union brings to science is

more than significant. The systems and means that structure and

enable the functioning of the European Research Area (Framework

Programme for Research and Technological Development,

European Research Council, large research infrastructures, etc.),

from which BELSPO draws its inspiration for the organisation

and optimisation of Belgian research efforts, allow our researchers

to benefit from state-of-the-art infrastructures, to collaborate

with colleagues from other Member States, to join international

networks and to pool their knowledge.

Scientific research is probably one of the sectors in which the

benefits of scale, threshold and mass are most indispensable. By

facilitating such effects, the European Union is also enabling our

universities, research centres and businesses to form centres of

excellence that are recognised at the international level.

Since Belgian science owes so much to the European Union, I

am delighted to see that an institution that truly represents the

excellence of our researchers – namely the State Archives – is

offering Europe a history of its establishment in our capital city.

Es ist mir eine besondere Freude, dass das Generalstaatsarchiv und

die Staatsarchive in den Provinzen als eine der 10 wissenschaft-

lichen Einrichtungen des FÖP Wissenschaftspolitik (BELSPO) der

Geschichte der Ansiedlung der europäischen Institutionen in Brüs-

sel eine Publikation widmen. Neben der besonderen Bedeutung für

Brüssel und Belgien, die die Anwesenheit der meisten europäischen

Institutionen auf unserem Hoheitsgebiet darstellt, ist es ferner sehr

erfreulich, dass eine belgische wissenschaftliche Einrichtung sich

mit diesem wunderbaren menschlichen Unterfangen – dem der

europäischen Integration – auf einzigartige Weise befasst.

Der Mehrwert, den die EU in die Wissenschaft einbringt, wird in

der Tat immer bedeutender. Die Institutionen und Strukturen, die

dem Europäischen Forschungsraum Form und Substanz geben

(Forschungsrahmenprogramm, Europäischer Forschungsrat, große

Forschungsinfrastrukturen usw.), inspirieren auch BELSPO bei der

Organisation und Optimierung der Forschung in Belgien. Dies alles

ermöglicht es den Forschern, über hochmoderne Infrastrukturen zu

verfügen, mit Kollegen aus anderen Mitgliedsländern zusammenzu-

arbeiten, in internationale Netzwerke eingebunden zu sein und dort

Wissen auszutauschen und zusammenzuführen.

Die wissenschaftliche Forschung ist wahrscheinlich einer der

Sektoren, in denen Maßstab-, Schwellen- und Masseneffekte am un-

entbehrlichsten sind. Indem sie diese Effekte ermöglicht, bietet die

Europäische Union unseren Universitäten, unseren Forschungszen-

tren und unseren Unternehmen zugleich die Möglichkeit, internati-

onal anerkannte Kompetenzzentren zu bilden.

Die belgische Wissenschaft steht bei der EU tief in der Schuld und

ich bin hoch erfreut, dass das Staatsarchiv als eine unserer Instituti-

onen, die so gut die herausragenden wissenschaftlichen Qualifikati-

onen unserer Forscher verdeutlicht, Europa hiermit die Geschichte

seiner Ansieldung in unserer Hauptstadt bietet.

E N D E

Voorwoorden

Introduct Ions

P 20 P 21 P 21

In de lente van 2008 organiseerde het Rijksarchief samen met

het Stadsarchief Brussel een tentoonstelling over Expo 1958

in het Atomium. Toen groeide het idee om de sporen van de

internationale ambities van Brussel sinds het midden van de

19de eeuw nader te onderzoeken, een idee dat uitmondde in

dit boek van Dr. Roel De Groof (BRIO/VUB) en Geertrui Elaut

(Rijksarchief).

Europe in Brussels sluit volledig aan bij de opdrachten van het

Rijksarchief. Elke archiefdienst heeft de plicht om archieven die

ze bewaart via alle mogelijke middelen toegankelijk te maken

voor het ruime publiek. Niet eerder bestudeerde bronnen –

documenten, foto’s, plannen, iconografische bronnen – illustreren

de betekenis van Brussel als congresstad, de rol van Brussel

binnen de vredesbeweging en de vestiging van internationale

organisaties en verenigingen. Alle gebruikte bronnen werden

dadelijk gedigitaliseerd, zodat ze op gebruiksvriendelijke wijze ter

beschikking van alle geïnteresseerden kunnen worden gesteld.

Europe in Brussels kwam tot stand dankzij samenwerking met

het Federaal Wetenschapsbeleid en met BRIO, het Brussels

Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum. Voor een

federale instelling op zoek naar medewerking van actoren uit de

deelgebieden, lag de samenwerking met BRIO, dat meer dan dertig

jaar wetenschappelijk onderzoek over Brussel en zijn (inter-)

nationale context vertegenwoordigt, voor de hand. Met Uitgeverij

Lannoo vonden we een partner die dadelijk in het project geloofde

en de realisatie mogelijk maakte.

Het is dan ook niet zonder trots dat ik u het resultaat van deze

samenwerking kan voorstellen: het prachtige boek ‘Europe in

Brussels’.

We zijn ervan overtuigd dat ‘Europe in Brussels’ op veel

belangstelling zal kunnen rekenen bij historici en andere

onderzoekers, bij vertegenwoordigers van Europese instellingen

en internationale organisaties, bedrijven en verenigingen die in

Brussel gevestigd zijn, bij ambtenaren, politici, diplomaten en

architecten, maar ook bij de gewone Brusselaar die geïnteresseerd

is in de geschiedenis van zijn stad.

Au printemps de l’année 2008, les Archives de l’Etat et les Archi-

ves de la Ville de Bruxelles organisaient à l’Atomium une exposi-

tion consacrée à l’Expo 58. C’est dans ce cadre qu’a germé l’idée de

retracer les ambitions internationales de Bruxelles depuis le milieu

du XIXe siècle, un projet qui se concrétise aujourd’hui avec la

publication de cet ouvrage rédigé par le Dr. Roel De Groof (BRIO/

VUB) et Geertrui Elaut (Archives de l’Etat).

Europe in Brussels est une étude historique richement illustrée

dont la parution s’inscrit dans la droite ligne des missions qui

incombent aux Archives de l’Etat.

Tout service d’archives se doit de prendre diverses initiatives afin

de permettre au grand public d’accéder aux archives qu’il est char-

gé de conserver. Dans cet ouvrage, plusieurs sources d’information

inédites – documents, photographies, plans et sources iconogra-

phiques – viennent illustrer le rôle joué par Bruxelles en tant que

ville de congrès, la place de la capitale belge dans le mouvement

pacifiste international ou encore l’implantation des organisations

et associations internationales. Toutes les sources utilisées ont

immédiatement été numérisées afin de faciliter leur consultation

par les personnes intéressées.

Cet ouvrage a vu le jour grâce à la collaboration avec le service

public fédéral de la Politique scientifique, et BRIO, le centre

d’informations, de documentation et de recherches sur Bruxelles.

Pour une institution fédérale qui souhaite collaborer avec des ac-

teurs des entités fédérées, la collaboration avec BRIO, qui compte

à son actif plus de trente années de recherche scientifique sur

Bruxelles et son contexte (inter)national, tombait sous le sens.

La maison d’édition Lannoo, qui a immédiatement adhéré au

projet qui lui était soumis, en a permis la réalisation.

Ce n’est donc pas sans une certaine fierté que je vous présente

aujourd’hui le fruit de cette collaboration intense :

Europe in Brussels, un ouvrage prestigieux.

Nous sommes persuadés que cet ouvrage suscitera un vif intérêt

auprès des historiens et autres chercheurs, auprès des représen-

tants des institutions européennes et des organisations internatio-

nales, des entreprises et des associations établies à Bruxelles, des

fonctionnaires, des hommes et femmes politiques, des diplomates

et des architectes, mais aussi auprès des citoyens bruxellois qui

souhaitent en savoir un peu plus sur l’histoire de leur ville.

The Mission of the State Archives

_ b y Karel Velle

N at i o N a l a r c h i v i s t o f B e l g i u m

n L F r

P 21

I N t R o D u c t I o N s

E I N F ü h R u N g E N

P 21

In spring 2008, in the Atomium, the State Archives and the

Archives of the City of Brussels organised an exhibition entitled

Expo 1958. At the time, the idea of delving into the traces and

records of the international ambitions of Brussels since the mid

19th century came up and resulted in this book, penned by Dr.

Roel De Groof (BRIO/Vrije Universiteit Brussel) and Geertrui

Elaut (State Archives).

‘Europe in Brussels’ is a richly illustrated study entirely in line with

the missions of the State Archives.

Archives services have an obligation to make the records that they

preserve accessible to the general public by every possible means.

Sources that have not yet been studied – documents, photographs,

plans, iconographic sources – exemplify the importance of

Brussels as a congress city, the role of Brussels in the peace

movement and the establishment of international organisations

and associations. All documents used have immediately been

digitised in order to make them accessible in a user-friendly

format to any interested party.

This book has seen the light of day thanks to the collaboration

of the Federal Science Policy and of the Brussels Information,

Documentation and Research Centre (BRIO). For a federal

scientific institution looking to collaborate with partners from

regional and local entities, the cooperation with BRIO, a centre

that can count on more than 30 years of experience in scientific

research on Brussels and its (inter)national context, was self-

evident.

In the publishing house, Lannoo, we have found a partner

company that immediately believed in the project and has made its

realisation possible.

It is thus with pride that I am able today to present you the result

of this collaboration: the magnificent book ‘Europe in Brussels’.

We are convinced that ‘Europe in Brussels’ will arouse much

interest among historians and other researchers, among the

representatives of the European institutions and international

organisations, companies and associations established in Brussels,

as well as among civil servants, politicians, diplomats and

architects, but certainly also among the people of Brussels who are

interested in the history of their city.

Im Frühjahr 2008 organisierte das Staatsarchiv die Ausstellung

Expo 1958 im Atomium in Zusammenarbeit mit dem Archiv der

Stadt Brüssel. Dabei entstand die Idee, die Spuren der internationa-

len Ambitionen von Brüssel seit Mitte des 19. Jahrhunderts genauer

zu untersuchen, was mit dem vorliegenden Buch aus der Feder von

Dr. Roel De Groof (BRIO/VUB) und Geertrui Elaut (belgisches

Staatsarchiv) bewerkstelligt wurde.

„Europe in Brussels“ bildet eine reichlich illustrierte Studie, die un-

eingeschränkt an die Zielsetzungen und Aufgaben des Staatsarchivs

anknüpft.

Archivdienste sind dazu gehalten, das Schriftgut, das sie aufbe-

wahren, der breiten Bevölkerung mit allen möglichen Mitteln zur

Verfügung zu stellen. Noch nicht untersuchte Quellen – Dokumente,

Fotos, Pläne und ikonografisches Quellmaterial – illustrieren die

Bedeutung von Brüssel als Kongressstadt, die Rolle Brüssels in der

Friedensbewegung und in der Ansiedlung internationaler Organisa-

tionen und Vereinigungen. Alle verwendeten Quellen wurden direkt

digitalisiert, sodass sie allen Interessierten auf benutzerfreundliche

Weise zur Verfügung gestellt werden können.

Das Buch kam dank der Zusammenarbeit mit dem FÖP Wissen-

schaftspolitik und dem Informations-, Dokumentations- und

Forschungszentrum von Brüssel (BRIO) zustande. Für eine föderale

Einrichtung wie das Staatsarchiv, das auf der Suche nach einer Zu-

sammenarbeit mit Akteuren der lokalen und regionalen Gebietskör-

perschaften war, lag die Arbeit mit dem BRIO, das mehr als

30 Jahre Erfahrung im Bereich der wissenschaftlichen Erforschung

Brüssels im (inter)nationalen Kontext aufweisen kann, auf der

Hand.

Mit dem Verlagshaus Lannoo fand unsere Einrichtung einen

Partner, der sofort an das Projekt glaubte und seine Durchführung

ermöglichte.

Nicht ohne Stolz darf ich Ihnen somit das Ergebnis dieser Zusam-

menarbeit präsentieren: das prächtige Buch „Europe in Brussels“.

Wir sind davon überzeugt, dass „Europe in Brussels“ bei Geschichts-

wissenschaftlern und anderen Forschern, bei den Vertretern der

in Brüssel ansässigen europäischen Institutionen, internationalen

Organisationen und Unternehmen, bei Beamten, Politikern, Diplo-

maten und Architekten, aber auch bei den Einwohnern Brüssels, die

sich für die Geschichte ihrer Stadt interessieren, auf großen Anklang

stoßen wird.

E N D E

c a m pa I g N s

F o R a

w o R L D

c E N t R E

P 22 P 23 P 23

1899-1914

N L

DE CAMPAGNES VOOR BRUSSELALS WERELDCENTRUM (1899-1914)

F R

LES CAMPAGNES POUR FAIRE DE BRUXELLES UN CENTRE UNIVERSEL (1899-1914)

P 23 P 23

ca m pa i g n s fo r B r u s s e ls as a wo r l d c e n t r e

E N

THE CAMPAIGNS FOR BRUSSELS AS A WORLD CENTRE (1899-1914)

D E

DIE KAMPAGNEN FÜR BRÜSSEL ALS WELTZENTRUM (1899-1914)

P 24 P 25 P 25

Brussel is een politieke wereldstad geworden. Hoewel

er geen Europese grondwet bestaat waarin Brussel

wordt benoemd tot hoofdstad van Europa, is Brussel

sedert de Verdragen van Rome (1957) deze rol wel gaan

vervullen. Brussel is vandaag het belangrijkste Europese

beslissingscentrum. Zijn internationale positie wordt nog

versterkt door de aanwezigheid van tal van Europese en

internationale organisaties en instanties, die als satellieten

rond dit Europese machtscentrum draaien. Denk maar aan

de bijna 300 vertegenwoordigingen van de Europese regio’s

of aan de duizenden lobbyisten en de talrijke buitenlandse

en internationale firma’s. In het netwerk van politieke

wereldsteden behoort Brussel, samen met Washington en

Genève, tot de top 3. Die positie is het resultaat van een

langdurig proces van internationale politieke centrumvorming

en metropolisering. De inspanningen om Brussel als

internationaal centrum op de kaart te zetten, gaan echter

veel verder in de tijd terug dan het Europese integratieproces

na 1945. In de loop van de 19de eeuw profileerde Brussel

zich als het ‘kruispunt van culturen’ in Europa en werd

zijn internationale centrumfunctie actief gepromoot door

intellectuelen, opinievormers, publicisten en politici. Heel wat

Belgen speelden een rol in de internationalistische beweging.

Die internationale ambities gingen dus zeker niet alleen uit

van de Belgische regering of het Brusselse stadsbestuur. En

de aspiraties van Brussel waren in de jaren voor de Eerste

Wereldoorlog niet uitsluitend Europees, maar nog grootser:

globaal en mondiaal.

Al deze actoren hebben sporen nagelaten. Dit boek

geeft dan ook een overzicht van de groei van Brussel als

internationaal centrum, Europese hoofdstad en politieke

wereldstad aan de hand van hun archieven en bronnen

die in het Rijksarchief worden bewaard. Het Algemeen

Rijksarchief is gelegen op de site van de Kunstberg, waarvan

de stedenbouwkundige ontwikkeling nauw verbonden is met

de promotie van Brussel als internationaal centrum. In het

archief van het Koninklijk Paleis vonden we ook bewijzen

van de internationale promotie van Brussel, die actief door

Leopold II werd nagestreefd. De Koninklijke Bibliotheek en

het archief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, die zich

beide op of in de buurt van de Kunstberg bevinden, bewaren

eveneens documenten over de internationale ambities van

Brussel. Wie herinnert zich vandaag nog dat sommigen al voor

1914 campagne voerden om van Brussel een heus federaal

werelddistrict te maken? Of hoezeer de Belgische publieke

opinie en politici verbijsterd waren toen niet Brussel, maar

Genève in 1919 als zetel van de Volkenbond werd uitverkoren?

Laten we ons verhaal beginnen met het relaas over de wijze

waarop Brussel tegen het begin van de 20ste eeuw uitgroeide

tot de hoofdstad van het georganiseerde, associatieve

internationalisme.

Bruxelles est devenue une métropole politique d’envergure

mondiale. Bien qu’aucun traité européen ne la désigne formel-

lement comme telle, Bruxelles a au fil des ans endossé de facto

le rôle de capitale de l’Europe depuis l’adoption des Traités de

Rome en 1957. Bruxelles fait aujourd’hui figure de principal

centre européen de décision et son rayonnement international est

encore renforcé par la présence sur son territoire de nombreuses

organisations et instances européennes ou internationales, qui

gravitent tels des satellites autour de ce noyau. Les quelque 300

représentants des régions européennes, les milliers de lobbyis-

tes et les nombreuses sociétés étrangères qui y ont élu domicile

attestent de ce pouvoir d’attraction. Au rang des métropoles

politiques mondiales, Bruxelles se hisse sur le podium aux côtés

de Genève et Washington. Cette position privilégiée n’est autre

que le fruit d’un long processus de concentration et de métropo-

lisation. Les initiatives et les efforts destinés à faire de Bruxelles

un centre international sont largement antérieurs au début du

processus d’intégration européenne né sur les décombres de la

Seconde Guerre mondiale. Au XIXe siècle déjà, Bruxelles apparaît

en Europe comme une ville à la croisée des cultures et divers

intellectuels, faiseurs d’opinion, journalistes et hommes politiques

belges ont activement contribué à promouvoir sa fonction de cen-

tre international. De nombreux Belges ont en réalité joué un rôle

dans le mouvement internationaliste. Ces ambitions ne sont donc

pas uniquement celles du gouvernement belge ou des autorités de

la Ville de Bruxelles. De plus, dans les années qui ont précédé la

Première Guerre mondiale, les ambitions de Bruxelles n’étaient

pas seulement européennes mais mondiales.

Tous ces acteurs ont laissé des traces dans diverses archives et

autres sources historiques. Cet ouvrage a pour objectif de dresser

un aperçu de l’évolution de Bruxelles, devenue centre interna-

tional, capitale européenne et métropole politique d’envergure

mondiale, en se basant sur les sources historiques conservées par

les Archives de l’État. Les Archives générales du Royaume sont

implantées sur le site du Mont des Arts, un lieu dont le développe-

ment urbanistique est indissociable de la promotion de Bruxelles

en tant que centre international. Les archives du Palais royal nous

ont également fourni diverses preuves tangibles de cette volonté

de faire de la ville un grand centre international, une volonté

dont le plus actif représentant fut sans conteste Léopold II. Enfin,

nous avons également trouvé des témoignages de ces ambitions

internationales lors de passages à la Bibliothèque royale et aux

archives du ministère des Affaires étrangères, tous deux situés

sur le Mont des Arts ou à proximité. Aujourd’hui, qui se souvient

encore de la campagne menée avant 1914 pour faire de Bruxelles

un véritable district fédéral mondial ? Qui se souvient du choc

provoqué en 1919 au sein de la population et de la classe politique

belge lorsque Genève, et non Bruxelles, fut choisie pour héberger

le siège de la Société des Nations ? Commençons notre récit par

l’évolution de Bruxelles au rang de capitale de l’internationalisme

organisé et associatif à l’aube du XXe siècle.

europe in Brussels

Van federaal werelddistrict tot Europese hoofdstad (1900-2010)

europe in Brussels

Du district fédéral du monde à la capitale de l’Europe (1900-2010)

I N L E I D I N gI N t R o D u c t I o NI N t R o D u c t I o NE I N F ü h R u N g

N L F R

P 25 P 25

Brussels has become a political world city. Despite the

absence of a European constitution stipulating Brussels as its

capital, the Belgian capital city has de facto taken on this role

over the years since the signing of the Treaties of Rome (1957).

Today, Brussels is the main European decision centre and its

position on the international stage is further strengthened

by the presence of numerous European and international

organisations and authorities orbiting around this European

power centre like satellites. Examples hereof are the

approximately 300 representations of the regions of Europe

or the thousands of lobbyists, and the numerous foreign and

international companies. Within the network of political world

cities, Brussels is one of the world’s top three, together with

Washington and Geneva. This position is the fruit of a long-

winded process of international and political centre formation

and metropolisation.

But the efforts to place Brussels on the world map as an

international centre date much further back than the European

integration process after 1945. Already in the course of the 19th

century, Brussels was distinguishing itself at the ‘crossroads of

cultures’ in Europe and its function as international centre was

actively promoted by Belgian intellectuals, opinion makers,

publicists and politicians. Indeed, many Belgians played a role

in internationalist movements. Such international ambitions

were thus not only fuelled by the Belgian Government and the

Brussels city administration. Furthermore, Brussels’ ambitions

in the years prior to the First World War were not only of

European scope, but far more wide-ranging, namely global.

Traces of all these protagonists can be found in archives

and other historical sources. Based on the records preserved

in the State Archives of Belgium, this book is intended to

provide an overview of the development of Brussels as an

international centre, as capital of Europe and as a political

alpha city. The National Archives are located at the Mont des

Arts site in Brussels, a place whose history is closely linked

to the promotion of Brussels as an international centre. The

Archives of the Royal Palace also hold probative documents

concerning the promotion of Brussels as it was actively backed

by King Leopold II among others. In the Royal Library and the

Archives of the Ministry of Foreign Affairs, both in the vicinity

of the Kunstberg / Mont des Arts, one can also find traces of

Brussels’ international ambitions. Who would remember today

that some people already campaigned before 1914 to turn

Brussels into a Federal World District? And who remembers

the consternation of Belgian public opinion and government

in that same year when Geneva was chosen over Brussels as

the seat of the League of Nations? But let our story begin with

the manner in which Belgium became the capital of organised

associative internationalism at the beginning of the 20th

century

Brüssel ist eine politische Weltstadt geworden. Wenngleich es

kein europäisches Grundgesetz gibt, in dem Brüssel offiziell zur

Hauptstadt Europas ernannt wird, so hat Brüssel diese Rolle seit

den Römischen Verträgen (1957) im Laufe der Jahre jedoch de

facto eingenommen. Heute ist Brüssel das wichtigste europäische

Entscheidungszentrum, dessen Rang auf internationaler Ebene

zusätzlich gestärkt wird durch die Anwesenheit zahlreicher euro-

päischer und internationaler Organisationen und Institutionen,

die wie Satelliten um dieses Machtzentrum Europas kreisen. Man

denke in diesem Zusammenhang nur an die rund 300 Vertretun-

gen der Regionen Europas oder an die Tausende von Lobbyisten

und zahlreichen ausländischen und internationalen Firmen. Im

globalen Netzwerk der politischen Weltstädte gehört Brüssel neben

Washington und Genf zu den Top 3 der Welt. Diese Stellung ist

das Ergebnis eines langwierigen Prozesses internationaler und

politischer Zentrumsbildung und Metropolisierung. Die Bemühun-

gen darum, Brüssel auf der Weltkarte als internationales Zentrum

zu positionieren, reichen viel weiter in die Vergangenheit zurück als

der europäische Integrationsprozess nach 1945. Im Laufe des 19.

Jahrhunderts profilierte sich Brüssel am „Kreuzpunkt der Kultu-

ren“ in Europa und seine Funktion als internationales Zentrum

wurde von belgischen Intellektuellen, Meinungsbildnern, Publizis-

ten und Politikern aktiv gefördert. In der Tat spielte eine Vielzahl

von Belgiern eine Rolle in dieser auf Internationalisierung ausge-

richteten Bewegung, dem belgischen „Inter-Nationalismus“. Die

internationalen Ambitionen gingen also sicherlich nicht nur von

der belgischen Regierung oder der Brüsseler Stadtverwaltung aus.

Ferner waren die Bestrebungen Brüssels vor dem Ersten Weltkrieg

nicht nur auf Europa ausgerichtet, sondern viel weitgreifender,

nämlich global und weltweit orientiert.

All diese Handlungsträger haben ihre Spuren in Archiven und

anderen Geschichtsquellen hinterlassen. Anhand von Archivalien

und Quellen, die im belgischen Staatsarchiv aufbewahrt werden,

soll dieses Buch dann auch einen Überblick über den Aufstieg Brüs-

sels zu einem internationalen Zentrum, zur Hauptstadt Europas

und zu einer politischen Weltstadt liefern. Das Generalstaatsarchiv

befindet sich im Brüsseler Stadtteil „Kunstberg“, dessen städtebau-

liche Entwicklung eng mit der Promotion von und Werbung um

Brüssel als internationalem Zentrum verbunden ist. Im Archiv des

Königlichen Palasts sind Nachweise über die internationale Förde-

rung Brüssels zu finden, die von König Leopold II. aktiv unterstützt

wurde. In der Königlichen Bibliothek und im Archiv des Ministers

für auswärtige Angelegenheiten, beide ebenfalls am Kunstberg be-

ziehungsweise in dessen Nähe gelegen, lassen sich ebenfalls Spuren

der internationalen Ambitionen von Brüssel zurückfinden. Wer

erinnert sich schon heutzutage noch daran, dass bereits vor 1914

Kampagnen geführt wurden, um aus Brüssel einen echten födera-

len Weltdistrikt zu machen? Oder daran, wie fassungslos belgische

Öffentlichkeit und Politik waren, als 1919 Genf anstelle von Brüssel

als Sitz des Völkerbundes auserkoren wurde? Lassen wir unsere

Geschichte mit den Erläuterungen darüber beginnen, wie Brüssel

zu Beginn des 20. Jahrhunderts zur Hauptstadt des organisierten

und assoziativen Inter-Nationalismus heranwuchs.

europe in Brussels

From Federal World District to Capital of Europe (1900-2010)

europe in Brussels

Du district fédéral du monde à la capitale de l’Europe (1900-2010)

europe in Brussels

Vom föderalen Weltdistrikt zur Hauptstadt Europas (1900-2010)

E N D E

c a m pa I g N s

F o R a

w o R L D

c E N t R E

P 26 P 27 P 27

Luchtfoto van de Kunstberg met onder meer de Koninklijke Bibliotheek, het Algemeen Rijksarchief en het Koninklijk Paleis [ca. 1970].

Undated aerial photograph (ca. 1970) of the Mont des Arts / Kunstberg showing the Royal Library, the National Archives and the Royal Palace.

P 27 P 27

Photographie aérienne du Mont des Arts, où l’on distingue notamment la Bibliothèque royale, les Archives générales du Royaume et le Palais royal. S.d. (vers 1970).

Luftaufnahme des Mont des Arts/Kunstberg mit unter anderem der Königlichen Bibliothek, dem Generalstaatsarchiv und dem Königlichen Palast [um 1970]

1970 | Mont des Arts / Kunstberg

c a m pa I g N s

F o R a

w o R L D

c E N t R E

P 28 P 29 P 29

De liberale grondwet en de bouw van een spoorwegennet

bevorderden in de loop van de 19de eeuw niet alleen de mobiliteit

van personen en ideeën, maar ook de ontwikkeling van Brussel tot

een centrum van internationale congressen en een verblijfplaats

van gespecialiseerde internationale verenigingen. In de jaren

voor de Eerste Wereldoorlog was reeds meer dan de helft

van de toen bestaande internationale verenigingen in Brussel

gevestigd. En de verwerving van die positie zorgde wel eens voor

wedijver met andere (hoofd)steden zoals Den Haag, Genève,

Bern. De internationaal vastgelegde neutraliteit van België was

ook een cruciale factor voor het aantrekken van internationale

verenigingen en activiteiten. België speelde een belangrijke rol

in de ontwikkeling van de internationale vredesbeweging. Die

beweging was ontstaan in de Verenigde Staten van Amerika

(VSA) op initiatief van de Quakers. Ze had zich voortgezet in

Groot-Brittannië en Frankrijk, en in 1848 – een cruciaal jaar in

de Europese geschiedenis – ook in België een zeer vruchtbare

grond gevonden: op initiatief van de Amerikaanse pacifist

Elihu Burritt en met de actieve ondersteuning van de Belgische

regeringsleider Charles Rogier hadden de Amerikaanse en

Engelse vredesverenigingen het Premier Congrès des Amis de la

Paix Universelle in Brussel samengeroepen.

Grâce à sa Constitution libérale et au développement de son

réseau ferroviaire, deux facteurs particulièrement propices à la

mobilité des individus et des idées, Bruxelles se mue au fil du

xixe siècle en un centre d’accueil de congrès internationaux. De

plus en plus d’associations internationales spécialisées jettent

leur dévolu sur la capitale belge et y installent leur siège, à tel

point que, à la veille de la Première Guerre mondiale, Bruxelles

accueille plus de la moitié des organisations internationales

de l’époque, et ce malgré la concurrence d’autres grandes

villes comme La Haye, Genève ou Berne. Un facteur essentiel

a favorisé ce pouvoir d’attraction : la neutralité internationale

de la Belgique. Notre pays a par ailleurs joué un rôle moteur

dans le développement du courant pacifiste international.

Lancé par les Quakers aux États-Unis, ce mouvement s’exporte

par la suite en Grande-Bretagne et en France et trouve, en

1848 – une année charnière dans l’histoire européenne –, un

terrain particulièrement fertile en Belgique : à l’initiative du

pacifiste américain Elihu Burritt et avec le soutien du chef du

gouvernement belge Charles Rogier, les associations pacifiques

d’Angleterre et d’Amérique convoquent le Premier Congrès des

Amis de la Paix Universelle à Bruxelles.

Brussel Centrum van internationale Congressen en zetel van internationale verenigingen

Bruxelles Centre de Congrès internationaux et siège d’assoCiations internationales

In 1830, King Leopold II was invited to the opening of the world’s first railway line in England. Thanks to the lobbying of the King, a law was passed four years later in Belgium enabling the development of a national railway network. On 5 May 1835, three trains with 900 passengers ran from Brussels to Mechelen.

In 1830 was Leopold II in Engeland aanwezig bij de opening van de eerste spoorlijn ter wereld. Dankzij het lobbywerk van de koning kwam vier jaar later ook in België een wet tot stand die de ontwikkeling van een nationaal spoorwegennet mogelijk maakte. Op 5 mei 1835 vertrokken drie treinen met 900 passagiers van Brussel naar Mechelen.

Im Jahre 1830 wohnte Leopold II. in England der Eröffnung der ersten Eisenbahnlinie der Welt bei. Dank der Lobbyarbeit des Königs kam vier Jahre später auch in Belgien ein Gesetz zustande, dass den Bau eines nationalen Bahnnetzes ermöglichte. Am 5. Mai 1835 fuhren drei Züge mit insgesamt 900 Passagieren von Brüssel nach Mechelen.

En 1830, Léopold II se rend en Angleterre pour assister à l’inauguration de la première ligne de chemin de fer au monde. Quatre ans plus tard, sous son impulsion, la Belgique se dote elle aussi d’une loi autorisant la construction d’un réseau ferroviaire sur son territoire. Le 5 mai 1835, trois trains reliant Bruxelles à Malines emportent 900 passagers.

1835 | Opening of the Brussels – Mechelen Railway Line

N L F R

P 29 P 29

Thanks to Belgium’s liberal Constitution and the expansion

of its railway network, which advanced the mobility of

both people and ideas, Brussels developed into a centre for

international congresses in the course of the 19th century,

becoming the seat of an increasing number of specialised

international organisations. Already in the years prior to the

Great War, more than half of all international organisations

in existence at the time were based in Brussels, even in the

face of competition from other major cities such as The

Hague, Geneva and Bern. The internationally guaranteed and

established neutrality of Belgium was another determining

factor that attracted international organisations and

activities. Belgium played a key role in the development of

the international peace movement. After originating in the

United States of America as an initiative of the Quakers, the

movement spread to the United Kingdom and France until in

1848, a crucial year in European history, it found particularly

receptive soil in Belgium. On the initiative of the American

pacifist, Elihu Burritt, and with active support of the Belgian

Government leader, Charles Rogier, the American and English

peace organisations convened the Premier Congrès des Amis

de la Paix Universelle in Brussels. At this Congress (September

20 – 22, 1848), the foundations of international pacifism were

laid. Its resolutions were decisive for the global action plan of

the international peace movement throughout the second half

of the 19th century. In 1874, an international peace conference

took place in Brussels laying the groundwork for the Hague

Peace Conferences of 1899 and 1907. King Leopold II

supported efforts to have the 1899 conference held once more

in Brussels, offering the use of the impressive Palace of Justice

– the largest public building of its time and a monumental

symbol of Justice – as the venue, but the Russian Tsar, upon

whose initiative the gathering was organised, eventually opted

for The Hague.

Dank des liberalen Charakters der belgischen Verfassung und

des Ausbaus des belgischen Eisenbahnnetzes, was der Mobilität

von Personen und Ideen stark zuträglich war, wuchs Brüssel im

Laufe des 19. Jahrhunderts zu einem Zentrum für internationale

Kongresse heran und wurde von immer mehr spezialisierten inter-

nationalen Organisationen als Sitz ausgewählt. In den Jahren vor

dem Ersten Weltkrieg hatten sich bereits mehr als die Hälfte aller

damals bestehenden internationalen Organisationen in Brüssel

niedergelassen. Hierbei kam es auch zum Wetteifern mit anderen

(Haupt-)Städten wie Den Haag, Genf und Bern. Die international

festgelegte Neutralität Belgiens war ein weiterer entscheidender

Faktor, der Organisationen und Aktivitäten mit Einfluss auf das

globale Geschehen nach Brüssel zog. Belgien spielte eine entschei-

dende Rolle bei der Entstehung der internationalen Friedensbe-

wegung. Diese Bewegung war von den Quäkern in den Vereinigten

Staaten ausgegangen, hatte sich auf das Vereinigte Königreich und

Frankreich ausgebreitet und war im Jahre 1848 – einem sehr ent-

scheidenden Jahr für die europäische Geschichte – insbesondere in

Belgien auf großen Anklang gestoßen: Auf Initiative des amerika-

nischen Pazifisten Elihu Burritt und mit der tatkräftigen Unter-

stützung des damaligen belgischen Regierungschefs Charles Rogier

hatten die amerikanischen und englischen Friedensvereinigungen

den Premier Congrès des Amis de la Paix Universelle in Brüssel

einberufen. Bei diesem Kongress (20. bis 22. September 1848)

wurde der Grundstein des internationalen Pazifismus gelegt. Die

Resolutionen des Kongresses waren entscheidend für den globalen

Aktionsplan der internationalen Friedensbewegung für die zweite

Hälfte des 19. Jahrhunderts. Die Brüsseler Friedenskonferenz

von 1874 legte die Grundlage für die Arbeit der beiden Haager

Friedenskonferenzen von 1899 und 1907. Der damalige König Leo-

pold II. hatte sich dafür eingesetzt, die Konferenz von 1899 erneut

in Brüssel austragen zu lassen und hierfür den imposanten Justiz-

palast – das damals größte öffentliche Gebäude und ein monumen-

tales Symbol der Gerechtigkeit – als Austragungsort vorgeschlagen,

aber der russische Zar, der die Initiative für die Zusammenkunft

ergriffen hatte, entschloss sich schlussendlich für Den Haag.

BrusselsCentre for international Congresses and seat of international organisations

Brüsselzentrum für internationale Kongresse und sitz internationaler organisationen

1835 | Personal Access Ticket

De bouw van het nationale spoorwegennet versterkte de verbinding van Brussel met buitenlandse hoofdsteden en bevorderde de mobiliteit van personen, diensten en ideeën. In 1912 beheerde de staat in België circa 5.000 km spoorwegen.

The expansion of the national railway network improved Brussels’ international connections with other capitals, increasing the mobility of people, services and ideas. In 1912, the Belgian state was managing some 5,000 railway lines..

La construction du réseau ferroviaire consolide les liens internationaux entre Bruxelles et les autres capitales et favorise la circulation des personnes, des services et des idées. En 1912, la Belgique dispose de quelque 5 000 km de voies ferrées.

Der Bau des nationalen Eisenbahnnetzes verbesserte die Verbindungen von Brüssel zu ausländischen Hauptstädten und förderte die Mobilität von Personen, Dienstleistungen und Ideen. Der belgische Staat verwaltete 1912 rund 5000 km Eisenbahnlinien.

E N D E

c a m pa I g N s

F o R a

w o R L D

c E N t R E

P 30 P 31 P 31

Op dat congres (20-22 september 1848) was de grondslag

gelegd van het internationale pacifisme. De congresresoluties

zijn bepalend geweest voor het globale actieprogramma van

de internationale vredesbeweging in de hele 19de eeuw. In

1874 had een internationale vredesconferentie in Brussel

plaats, die de grondslag zou leggen van het werk van de twee

Haagse vredesconferenties van 1899 en 1907. Leopold II heeft

zich ingespannen om de conferentie van 1899 opnieuw in

Brussel te laten plaatsvinden. Daartoe bood hij het imposante

Justitiepaleis – het grootste openbare gebouw van zijn tijd en

monumentaal symbool van het Recht – als locatie aan, maar

de Russische tsaar, die het initiatief tot de bijeenkomst had

genomen, koos uiteindelijk voor Den Haag.

Organisé du 20 au 22 septembre 1848, ce congrès est

l’occasion de poser les fondements du pacifisme international.

Les résolutions adoptées auront une influence décisive sur le

programme d’action global du mouvement pacifiste internatio-

nal tout au long du xixe siècle. En 1874, Bruxelles héberge une

Conférence internationale pour la paix, qui pose les bases des

travaux des deux grandes Conférences pour la paix de La Haye en

1899 et 1907. Désireux d’attirer à nouveau la conférence de 1899

à Bruxelles, Léopold II propose alors de lui donner pour cadre

l’imposant Palais de Justice – le plus vaste bâtiment public de son

époque, symbole monumental du Droit – mais le tsar Nicolas II,

qui avait pris l’initiative de convoquer cette conférence, lui préfère

finalement La Haye.

Tijdens de oorlog bundelde Louis Frank prentbriefkaarten in plakboeken met als titel Souvenirs patriotiques. In het plakboek Foy herinnerde hij eraan dat het eerste pacifistische wereldcongres (1848) en de eerste internationale conferentie over oorlogsrecht (1874) in Brussel plaatsvonden.

During the war, Louis Frank collected post cards in several albums entitled Souvenirs patriotiques. In the Foy album, he recounts that the first pacifist world congress (1848) and the first international conference on the law of war (1874) took place in Brussels.

Durant la guerre, Louis Frank regroupe des cartes postales dans des albums qu’il intitule Souvenirs patriotiques. Dans l’album Foy, il évoque la tenue du premier congrès pacifiste mondial (1848) et de la première conférence internationale sur le droit de la guerre à Bruxelles.

Während des Kriegs sammelte Louis Frank Ansichtskarten in Sammelalben mit dem Titel Souvenirs patriotiques. Im Album Foy erinnerte er daran, dass der erste pazifistische Weltkongress (1848) und die erste internationale Konferenz über Kriegsrecht (1874) in Brüssel stattgefunden hatten.

1914-1917 | Post Card Album Souvenirs patriotiques

N L F R

P 31 P 31

1903 | Descamps Letter to Leopold II

Als secretaris-generaal van het Institut de Droit International hield Edouard Descamps Leopold II in 1903-1904 op de hoogte van zijn inspanningen om een definitieve zetel van het instituut in Brussel te vestigen. Leopold II noteerde op deze brief dat er een wet moest komen om het instituut rechtspersoonlijkheid en gepaste lokalen te geven.

En 1903-1904, Édouard Descamps, secrétaire général de l’Institut de Droit international, informe Léopold II des démarches qu’il entreprend afin de doter l’Institut d’un siège définitif à Bruxelles. Dans l’une de ses lettres, le roi indique qu’une loi devrait octroyer une personnalité juridique à l’Institut et le doter de locaux adaptés.

As secretary-general of the Institute of International Law, Edouard Descamps kept King Leopold II informed in 1903-1904 about his efforts to establish the definitive seat of the institution in Brussels. King Leopold II made a note on this letter saying that a law needed to be passed conferring a legal statute on the institution and to provide an adequate building.

Als Generalsekretär des Institut de Droit International hielt Edouard Descamps Leopold II. in den Jahren 1903 und 1904 über seine Bemühungen auf dem Laufenden, den definitiven Sitz des Instituts in Brüssel anzusiedeln. Auf dem gezeigten Brief notierte Leopold II., dass ein Gesetz verabschiedet werden solle, um dem Institut eine eigene Rechtspersönlichkeit zu verleihen und geeignete Räumlichkeiten zur Verfügung zu stellen.

c a m pa I g N s

F o R a

w o R L D

c E N t R E

P 32 P 33 P 33

Intussen was in het stadhuis van Gent in 1873 het Institut

de Droit International (IDI) opgericht, mede op initiatief van

de vermaarde rechtsgeleerde Gustave Rolin-Jacquemyns.

De zetel van het instituut hing volgens de statuten af van de

woonplaats van de secretaris-generaal, zodat die in de loop der

tijd afwisselend in Gent, Brussel, Den Haag en andere steden

was gevestigd. Toen de schatrijke Schotse staalmagnaat en

mecenas Andrew Carnegie een grote gift deed om in Den Haag

een Vredespaleis voor het Permanent Hof van Internationale

Justitie te bouwen, werd echter geprobeerd om de zetel van

het instituut definitief in Den Haag te vestigen. Edouard

Descamps-David, hoogleraar in het internationaal recht te

Leuven en later ook minister van Kunsten en Wetenschappen,

genoot de steun van Leopold II in zijn poging om dit plan

te verijdelen. Brieven van Descamps uit 1903 en 1904

illustreren zijn initiatieven om als secretaris-generaal van

het IDI (1900-1906) de nodige fondsen te ronselen om het in

een gepast gebouw onder te brengen en van zijn woonplaats

Leuven naar een definitieve zetel in Brussel te verhuizen.

Leopold II vond overigens dat er een wet moest komen om

het instituut rechtspersoonlijkheid te geven. In 1904 kreeg

het IDI de Nobelprijs voor de Vrede en Descamps hoopte dat

dit de vestiging van de zetel in Brussel ten goede zou komen.

Entre-temps, en 1873, l’Institut de Droit International (IDI)

voit le jour à l’hôtel de ville de Gand, notamment grâce aux efforts

de Gustave Rolin-Jacquemyns, un juriste de renom. Le siège de

l’Institut étant fonction du lieu de résidence de son secrétaire gé-

néral, celui-ci voyage tout naturellement de ville en ville, passant

notamment par Gand, Bruxelles, La Haye et bien d’autres grandes

villes. Lorsque le magnat de l’acier et philanthrope Andrew Car-

negie décide de léguer une forte somme afin d’ériger un Palais de

la paix à La Haye pour y accueillir la Cour permanente de justice

internationale, certains tentent d’ancrer définitivement le siège de

l’Institut à La Haye. Désireux de faire échouer ce plan, Édouard

Descamps-David, professeur de droit international à Louvain et

par la suite ministre des Sciences et des Arts, bénéficie du soutien

actif de Léopold II. Plusieurs lettres signées de Descamps en 1903

et 1904 illustrent ses tentatives de rassembler, en sa qualité de

secrétaire général de l’Institut (1900-1906), les fonds nécessaires

à le doter d’un bâtiment adapté et d’en transférer le siège de son

domicile de Louvain vers un siège définitif à Bruxelles. Léopold II

estime par ailleurs que l’Institut devrait être doté d’une personna-

lité juridique et souhaite promulguer une loi à cet effet. En 1904,

l’IDI reçoit le prix Nobel de la Paix et Descamps espère, mais en

vain, que cet événement sera l’occasion de fixer le siège de l’Ins-

titut une fois pour toutes à Bruxelles. D’autres éléments attestent

de l’engagement actif des Belges dans le cadre du mouvement

internationaliste et de la promotion du droit international. Ainsi,

deux autres citoyens belges se voient attribuer le prix Nobel de la

Paix avant 1914 : l’homme d’État catholique et ancien chef du gou-

vernement August Beernaert (1909) et le sénateur socialiste Henri

La Fontaine (1913), également président du Bureau international

permanent de la paix à Berne. La Fontaine est très proche d’un

autre pacifiste et utopiste, Paul Otlet, qui souhaite faire de Bruxel-

les un véritable centre d’envergure mondiale. Ensemble, Otlet et

La Fontaine seront notamment à l’origine de la création de l’Insti-

tut International de Bibliographie (1895). Théoricien visionnaire

de l’organisation des connaissances, Otlet consacrera une grande

partie de sa vie à la création et au développement du Munda-

neum, dont l’objectif était de centraliser et de mettre à disposition

l’ensemble des connaissances scientifiques de l’humanité.

Op 11 december 1904 bracht Descamps de koning per telegram op de hoogte van het feit dat de Nobelprijs voor de Vrede aan het Institut de Droit International was toegekend.

On 11 December 1904, Descamps informed the King by telegram that the Institute of International Law had been awarded the Nobel Prize for Peace.

Le 11 décembre 1904, Descamps adresse un télégramme au roi pour l’informer de l’attribution du prix Nobel de la paix à l’Institut de Droit international.

Am 11. Dezember 1904 informierte Descamps den König per Telegramm, dass dem Institut de Droit International der Friedensnobelpreis verliehen wurde.

1904 | Descamps Telegram to Leopold II

N L F R

P 33 P 33

Meanwhile, the Institute of International Law (IIL) had

been established in the town hall of Ghent in 1873, among others

upon the initiative of the renowned jurist, Gustave Rolin-Jac-

quemyns. According to the institute’s statutes, the seat had to

be at the domicile of its Secretary-General. Consequently, the

institute see-sawed over the course of the years between Ghent,

Brussels, The Hague and other cities. When the wealthy Scottish

steel magnate and patron, Andrew Carnegie, made a consider-

able donation to the building of a Palace of Peace in The Hague

for the Permanent Court of International Justice, attempts

were undertaken to establish the institute’s seat in The Hague

on a permanent basis. Edouard Descamps-David, Professor of

International Law in the University of Leuven and later Minister

for Arts and Science, enjoyed the support of King Leopold II in

his bid to foil this plan. Letters of Descamps from 1903 and 1904

illustrate his attempts to raise the necessary funds as the Insti-

tute’s Secretary-General (1900-1906) for housing it in a suitable

building, removing it from his domicile in Leuven to a definitive

seat in Brussels. For that matter, King Leopold II was of the

opinion that a special law needed to be passed to confer a legal

status on the Institute. In 1904, the IDI was awarded the Nobel

Prize for Peace and Descamps hoped this would be of advantage

in finally establishing the Institute’s seat in Brussels.

That Belgians actively involved and distinguished them-

selves in the internationalist movement and the promotion of

international law might arise from the fact that already before

1914, two other Belgians had won the Nobel Prize for Peace:

the Catholic statesman and former head of government, August

Beernaert (1909), and the Socialist senator Henri La Fontaine

(1913), who was also chairman of the Permanent International

Peace Bureau in Bern. La Fontaine was a close friend of another

pacifist and utopian, Paul Otlet, whose ambition was to develop

Brussels into a real world centre. Together they were at the head

of the Institut International de Bibliographie (created in 1895),

among others. As a visionary theoretician on the organisation of

knowledge, Otlet was to devote his entire life to the foundation

and development of the Mundaneum, intended to centralise all

of mankind’s scientific knowledge and to make it accessible for

research.

Inzwischen war 1873 im Rathaus von Gent das Institut de Droit

International (IDI), unter anderem auf Initiative des berühmten

Juristen Gustave Rolin-Jacquemyns, gegründet worden. Der Sitz

dieser Einrichtung war gemäß den Statuten des Instituts beim

Wohnsitz des Generalsekretärs angesiedelt, was dazu führte, dass

diese Einrichtung im Laufe der Zeit abwechselnd in Gent, Brüssel,

Den Haag oder anderen Städten ansässig war. Als der steinreiche

schottische Stahlmagnat und Mäzen Andrew Carnegie eine groß-

zügige Spende für den Bau eines Friedenspalasts für den Ständigen

Internationalen Gerichtshof tätigte, wurden jedoch Bemühungen

unternommen, Den Haag als definitiven Sitz festzulegen. Edou-

ard Descamps-David, Professor für Vökerrecht in Löwen und

später auch Minister für Kunst und Wissenschaft, kam bei seinen

Bemühungen, dieses Vorhaben zu vereiteln, in den Genuss des

Beistands von König Leopold II. Briefe von Descamps aus den

Jahren 1903 und 1904 bezeugen seine Versuche, als Generalse-

kretär des Instituts (1900-1906) die nötigen Gelder zu sammeln,

um das Institut in einem geeigneten Gebäude unterzubringen und

von seinem Wohnort in Löwen definitiv nach Brüssel verlegen zu

lassen. König Leopold II. seinerseits fand übrigens, dass es nötig

sei, ein Gesetz zu erlassen, das dem Institut eine eigene Rechtsper-

sönlichkeit verleihe. Im Jahre 1904 wurde dem IDI der Friedensno-

belpreis verliehen und Descamps hoffte, dass dies einer endgülti-

gen Niederlassung des Instituts in Brüssel zugute kommen würde.

Dass sich die Belgier für auf Internationalisierung ausgerichtete

Bewegungen sowie für die Förderung des Völkerrechts stark

machten und in diesen Bereichen eine Vorreiterrolle einnahmen,

rührt von der Tatsache her, dass vor 1914 bereits zwei Belgier den

Friedensnobelpreis gewonnen hatten: der katholische Staatsmann

und ehemalige Regierungschef August Beernaert (1909) und der

sozialistische Senator Henri La Fontaine (1913), der zudem Vorsit-

zender des Permanent International Peace Bureau in Bern war.

La Fontaine war eng befreundet mit einem anderen Pazifisten und

Utopisten, Paul Otlet, der danach strebte, Brüssel zu einem echten

Weltzentrum auszubauen. Gemeinsam leiteten sie unter anderem

das Institut International de Bibliographie (1895). Als visionärer

Theoretiker im Bereich Wissensorganisation widmete Otlet sein

Leben der Gründung und dem Ausbau des Mundaneums, das der

Zentralisierung und Erschließung der gesamten wissenschaftlichen

Erkenntnisse der Menschheit geweiht war.

Het expansionistische opinieblad L’Expansion belge kondigde verslagen het overlijden aan van August Beernaert op 6 oktober 1912. Beernaert had zich sterk geëngageerd in de beweging ter promotie van het internationaal recht. In 1909 won hij de Nobelprijs voor de Vrede. Hij vertegenwoordigde België op de Haagse Vredesconferenties van 1899 en 1907.

La revue politique expansionniste L’Expansion belge annonce avec tristesse le décès d’August Beernaert, le 6 octobre 1912. Ce dernier s’était activement engagé dans le mouvement de promotion du droit international. Prix Nobel de la paix en 1909, il avait représenté son pays aux Conférences de la paix de La Haye en 1899 et 1907.

The expansionist opinion paper L’Expansion belge announced with sadness the passing of August Beernaert on 6 October 1912. Beernaert was deeply involved in the movements for the promotion of international law. In 1909, he was awarded the Nobel Peace Prize. He had represented Belgium at the Hague Peace Conferences of 1899 and 1907.

Im expansionistisch gestimmten Meinungsblatt L’Expansion belge wurde in niedergeschlagenem Ton das Ableben von August Beernaert am 6. Oktober 1912 angekündigt. Beernaert hatte sich stark in der Bewegung für die Förderung des Völkerrechts eingesetzt. Ihm wurde 1909 der Friedensnobelpreis verliehen. Bei den Haager Friedenskonferenzen von 1899 und 1907 fungierte er als Abgesandter Belgiens.

1912 | Beernaert Obituary

E N D E

c a m pa i g n s

f o r a

w o r l d

c e n t r e

P 34 P 35 P 35

Interwar Period | Henri La Fontaine (r .) and Paul Otlet (c.)

Henri La Fontaine en Paul Otlet voor de ingang van het Palais Mondial. Beiden speelden een grote rol in diverse internationalistische verenigingen. La Fontaine won in 1913 de Nobelprijs voor de Vrede. Otlet wijdde zijn leven aan de classificatie van de menselijke kennis, aan de vredesbeweging en aan de internationale samenwerking op diverse terreinen.

Henri La Fontaine et Paul Otlet devant l’entrée du Palais Mondial. Tous deux ont joué un rôle important dans diverses associations internationalistes. La Fontaine reçoit le prix Nobel de la Paix en 1913. Otlet consacrera sa vie à la classification des connaissances humaines, au mouvement pacifiste et à la coopération internationale dans divers domaines.

Henri La Fontaine and Paul Otlet in front of the entrance to the Palais Mondial. Both played major roles in diverse internationalist organisations. La Fontaine won the Nobel Peace Prize in 1913. Otlet devoted his life to the classification of the knowledge of mankind, to the peace movement and to international cooperation in various fields.

Henri La Fontaine und Paul Otlet vor dem Eingang des Palais Mondial. Beide spielten bedeutende Rollen in diversen inter-nationalistischen Vereinigungen. La Fontaine wurde 1913 mit dem Friedensnobelpreis ausgezeichnet. Otlet weihte sein Leben der Friedensbewegung, der internationalen Zusammenarbeit in unterschiedlichen Bereichen und der Klassifizierung des Wissens der Menschheit.

P 35 P 35

L’Institut international de Bibliographie voit le jour en 1895, sous l’égide d’Otlet et de La Fontaine. Otlet œuvra à la construction d’un Palais mondial, qui devait abriter une bibliothèque internationale, un musée et une université. Otlet a toujours souhaité ériger une Cité Internationale, d’abord en Belgique, puis à Genève.

Das Institut International de Bibliographie wurde von Otlet und La Fontaine gegründet. Otlet setzte sich für den Bau eines Weltpalasts ein, in dem eine internationale Bibliothek, ein internationales Museum und eine internationale Universität beherbergt werden sollten. Otlet strebte zudem den Bau einer Cité Internationale an, zunächst in Belgien, dann in Genf.

1909 | The Institut international de Bibliographie

Het Institut International de Bibliographie werd opgericht door Otlet en La Fontaine. Otlet ijverde voor de bouw van een Wereldpaleis, waarin een internationale bibliotheek, museum en universiteit zouden worden ondergebracht. Otlet streefde naar de oprichting van een Cité Internationale, eerst in België, dan te Genève.

The Institut international de Bibliographie was founded by Otlet and La Fontaine. Otlet strove for the construction of a World Palace that would host an international library, museum and university. Otlet’s ambition was to build a Cité Internationale, first in Belgium, then in Geneva.

c a m pa I g N s

F o R a

w o R L D

c E N t R E

P 36 P 37 P 37

Dat de Belgen zich in de internationalistische beweging en de

promotie van het internationaal recht actief engageerden én

onderscheidden, moge blijken uit het feit dat voor 1914 nog twee

andere Belgen de Nobelprijs voor de Vrede wonnen: de katholieke

staatsman en gewezen regeringsleider August Beernaert (1909)

en de socialistische senator Henri La Fontaine (1913), die ook

voorzitter was van het Permanent International Peace Bureau

in Bern. La Fontaine was nauw bevriend met een andere pacifist

en utopist, Paul Otlet, die de ontwikkeling van Brussel tot een

heus wereldcentrum nastreefde. Samen stonden ze aan de leiding

van onder meer het Institut International de Bibliographie

(°1895). Als visionaire theoreticus over kennisorganisatie zou

Otlet zijn leven wijden aan de oprichting en ontwikkeling van het

Mundaneum, bestemd om de gehele wetenschappelijke kennis van

de mensheid te centraliseren en te ontsluiten.

Het aantal internationale activiteiten, bijeenkomsten en

congressen dat in Brussel werd georganiseerd, groeide vanaf

1840 stelselmatig: 28 (1840-1860); 69 (1861-1870); 150

(1871-1880); 295 (1881-1890); 645 (1891-1900); 790 (1901-

1910). Tegen het begin van de 20ste eeuw was ook het aantal

internationale verenigingen sterk toegenomen en besloeg hun

werking uiteenlopende terreinen. Er tekende zich een sterke

beweging af in de richting van de organisatie van de universele

belangen der volkeren. Heel wat van die organisaties kozen

een klein, neutraal land in het centrum van Europa uit als

vestigingsplaats van hun secretariaat of hoofdkwartier. In

Zwitserland waren de internationale burelen van de post, de

telegraaf, de intellectuele eigendom, het internationaal transport

en de arbeidersbescherming gevestigd. In de loop van de 19de

eeuw vestigden steeds meer internationale verenigingen hun zetel

of secretariaat in Brussel of elders in België, zoals bijvoorbeeld

het Bureau international pour la publication des tarifs douaniers

(1890), het Bureau international pour la répression de la traite

(tegen de slavenhandel, 1890) en de Commission internationale

permanente des sucres (1902). Daarnaast was een resem vrije

internationale verenigingen actief, die hun bestaan niet dankten

aan internationale conventies maar aan private of gemengde

initiatieven. België onderscheidde zich als zetel van een groot

aantal van dergelijke instanties, die zich onder meer bezighielden

met internationaal recht, (buurt)spoorwegen, kolonialisme, de

universele bibliografie, navigatie, publieke kunst, onderwijs,

mutualiteit enzovoort. Het Bureau van de Socialistische

Internationale werkte ook vanuit Brussel. Dit fenomeen van

de internationale verenigingen gaf in 1907 aanleiding tot een

sociologische studie van Cyrille Van Overbergh, L’Association

Internationale. Van de 109 bestaande permanente internationale

instellingen hadden 17 geen vaste zetel en 42 een zetel in België,

15 in Zwitserland en slechts 2 in Nederland. De cijfers voor 1910

tonen een lichte stijging van het totale aantal (van 109 naar 112),

een status-quo van het aantal in België gevestigde internationale

verenigingen en lichte verschuivingen elders. Conclusie: in 1910

waren er meer permanente zetels (42) in België dan in de andere

landen samen (41).

1898 | International Eucharistic Congress Procession

N L

Au fil du XIXe siècle, Bruxelles est devenue un centre international débordant d’activités. Des congrès d’envergure internationale y sont régulièrement organisés, dont le 11e Congrès eucharistique international (13-17 juillet 1898). Des milliers de croyants suivent la procession du Saint Sacrement du Miracle, sous l’égide du cardinal Goossens.

In the course of the 19th century, Brussels developed into a very active international centre where numerous international congresses took place. The eleventh international Eucharistic Congress was organised in Brussels (13-17 July 1898). Thousands of believers took part in the cortege behind the Sacrament of the Miracle carried by Cardinal Goossens.

In de loop van de 19de eeuw groeide Brussel uit tot een zeer actief internationaal centrum, waar tal van internationale congressen werden georganiseerd. Het elfde internationale eucharistische congres vond er plaats van 13 tot 17 juli 1898. Duizenden gelovigen volgden de stoet van het Sacrament van Mirakel, gedragen door kardinaal Goossens.

Im Laufe des 19. Jahrhunderts wuchs Brüssel zu einem sehr aktiven internationalen Zentrum heran, in dem zahlreiche internationale Kongresse ausgetragen wurden. Der elfte internationale eucharistische Kongress fand dort vom 13. bis 17. Juli 1898 statt. Tausende Gläubige folgten der Prozession hinter dem Heiligsten Sakrament des Wunders, das von Kardinal Goossens getragen wurde.

P 37 P 37

c a m pa I g N s

F o R a

w o R L D

c E N t R E

P 38 P 39 P 39

Le nombre d’événements, de réunions et de congrès de nature

internationale organisés à Bruxelles n’a cessé d’augmenter,

passant de 28 entre 1840 et 1860 à 69 entre 1861 et 1870, à 150

entre 1871 et 1880, à 295 entre 1881 et 1890, jusqu’à 645 entre

1891 et 1900 et même 790 entre 1901 et 1910. À l’aube du xxe

siècle, le nombre d’associations et d’organisations internationales

a significativement augmenté et leurs activités couvrent un vaste

éventail de domaines. À cette époque, un important mouvement

se dessine en faveur de l’organisation des intérêts universels

des nations. Nombre de ces organisations choisissent alors un

petit pays neutre au centre de l’Europe pour y installer leur siège

ou leur secrétariat. La Suisse accueille notamment les bureaux

internationaux des postes, du télégraphe, du transport interna-

tional et de la protection des travailleurs. Au xixe siècle, Bruxelles

et la Belgique ont accueilli un nombre croissant de sièges et de

secrétariats d’organisations internationales, à l’image du Bureau

international pour la publication des tarifs douaniers (1890), du

Bureau international pour la répression de la traite (des escla-

ves, 1890) ou encore de la Commission internationale permanen-

te des sucres (1902). Ces organisations officielles côtoient toute

une série d’autres associations libres, qui doivent leur existence

non à une convention internationale mais à des initiatives privées

ou mixtes. La Belgique abrite le siège d’un grand nombre de

ces organisations aux activités hétéroclites : droit international,

chemins de fer (vicinaux), colonialisme, bibliographie univer-

selle, navigation, art public, enseignement, mutualité, etc. Le

Bureau de l’Internationale socialiste est lui aussi basé à Bruxelles.

L’essor des associations internationales donne lieu en 1907 à une

étude sociologique dirigée par Cyrille Van Overbergh : L’Asso-

ciation Internationale. Sur les 109 organisations internationales

permanentes recensées à l’époque, 17 ne disposent d’aucun siège

fixe et 42 ont implanté leur siège en Belgique, contre 15 en Suisse

et 2 à peine aux Pays-Bas. En 1910, une étude similaire montre

une légère augmentation du chiffre total (passé de 109 à 112), un

statu quo des organisations basées en Belgique et quelques légères

modifications dans les autres pays. Cette année-là, la Belgique

compte sur son territoire davantage de sièges permanents (42)

que tous les autres pays réunis (41).

1907 | L ’Association Internationale

Tal van internationale verenigingen kozen België en Brussel uit als zetel, onder meer wegens het liberale geestesklimaat en de neutraliteit van het land. De Leuvense socioloog en jurist Cyrille Van Overbergh (1866-1959) publiceerde in 1907 een enquête over het fenomeen van internationale verenigingen.

De nombreuses associations internationales installent leur siège à Bruxelles et en Belgique, attirées par l’état d’esprit libéral et la neutralité du pays. Le sociologue et juriste louvaniste Cyrille Van Overbergh (1866-1959) publie en 1907 une enquête consacrée au phénomène des associations internationales.

F R

P 39 P 39

The number of international activities, gatherings and

congresses organised in Brussels had increased steadily since

1840: from 28 (1840-1860); 69 (1861-1870); 150 (1871-

1880); 295 (1881-1890) to as many as 645 (1891-1900) and

even 790 (1901-1910). At the dawn of the 20th century, the

number of international organisations involved in a large

variety of fields had risen considerably. A strong trend towards

the organisation of the universal interests of peoples had

emerged. Many of these new organisations chose a small,

neutral country at the heart of Europe to establish their seats,

secretariats or headquarters. Switzerland was host to the

international offices for postal services, telegraph, intellectual

property, international transport and protection of workers.

In the course of the 19th century, more and more international

organisations established their seats or secretariats in Brussels

or elsewhere in Belgium, as did for example the International

Customs Tariffs Bureau in 1890, the International Office For

The Repression Of Slavery in 1890, and the International

Permanent Commission On Sugar in 1902. In addition, a

series of independent international organisations that did not

owe their existence to international conventions but to private

or private-public initiatives were located in the Belgian capital.

Belgium distinguished itself as the seat of a large number of

bodies involved in the fields of international law, railways,

colonialism, universal bibliography, navigation, public art,

education, national health services, et cetera. The Office of

the Socialist International also operated from Brussels. The

phenomenon of international organisations led in 1907 to a

sociological study by Cyrille Van Overbergh, L’Association

Internationale. Out of 109 permanent international organisms

existing at the time, 17 had no fixed seat and 42 had their seats

in Belgium, 15 in Switzerland and only 2 in the Netherlands.

Figures for 1910 show a slight increase in the total number of

organisations from 109 to 112. While a status quo maintained

with regard to the number established in Belgium, there were

slight shifts elsewhere. Thus, in 1910, Belgium had more

permanent seats (42) than all the other countries together (41).

Die Anzahl der internationalen Aktivitäten, Zusammenkünfte

und Kongresse, die in Brüssel ausgetragen wurden, nahm ab 1840

beständig zu: Sie wuchs von 28 (1840-1860) auf 69 (1861-1870), 50

(1871-1880), 295 (1881-1890) bis hin zu 645 (1891-1900) und

sogar 790 (1901-1910). Zu Beginn des 20. Jahrhunderts war die

Zahl der internationalen Organisationen stark angestiegen, wobei

ihre Tätigkeitsfelder unterschiedlichster Natur waren. Es zeichnete

sich eine starke Tendenz hin zur Organisation der universellen

Interessen und Belange der Völker ab. Viele dieser Organisationen

wählten ein kleines, neutrales Land im Herzen Europas aus, um

dort ihren Sitz, ihr Sekretariat oder ihr Hauptquartier anzusiedeln.

In der Schweiz befanden sich die internationalen Büros für Post,

Telegrafen, intellektuelles Eigentum und Arbeiterschutz. Im Laufe

des 19. Jahrhunderts siedelten stets mehr internationale Organisa-

tionen ihren Sitz in Brüssel oder andernorts in Belgien an, so auch

das Bureau international pour la publication des tarifs douaniers

(1890), das Bureau international pour la répression de la traite

(gegen Sklavenhandel, 1890) und die Commission internatio-

nale permanente des sucres (1902). Daneben waren zahlreiche

unabhängige internationale Organisationen tätig, die nicht infolge

internationaler Übereinkünfte gegründet wurden, sondern ihr

Bestehen privaten oder öffentlich-privaten Initiativen verdankten.

Belgien zeichnete sich als Sitz einer großen Anzahl an Organisati-

onen aus, die unter anderem in folgenden Bereichen aktiv waren:

Völkerrecht, (Klein-)Bahn, Kolonialismus, die Universalbiblio-

grafie, Navigation, Kunst im öffentlichen Raum, Bildungswesen,

Krankenkassen usw. Das Büro der Sozialistischen Internationale

verrichtete seine Arbeit ebenfalls von Brüssel aus. Das Phänomen

der internationalen Organisationen gab 1907 den Anstoß zu einer

Studie von Cyrille Van Overbergh, L’Association Internationale.

Von den damals 109 permanenten internationalen Organisationen

hatten 17 keinen festen Sitz, 42 ihren Sitz in Belgien, 15 ihren Sitz in

der Schweiz und nur zwei ihren Sitz in den Niederlanden. Die Zah-

len für das Jahr 1910 zeigen eine leichte Steigerung der Gesamtan-

zahl (von 109 auf 112), und einen numerischen Status quo bei den

in Belgien ansässigen internationalen Organisationen, aber leichte

Änderungen in den übrigen Ländern. Somit befanden sich 1910 in

Belgien mehr permanente Sitze (42) als in allen anderen Ländern

zusammen (41).

Numerous international organisations chose Belgium and Brussels as the locations for their seats, among others because of the liberal mindset and the neutrality of the country. The Leuven sociologist and jurist Cyrille Van Overbergh (1866-1959) published a survey in 1907 regarding the phenomenon of international organisations.

Viele internationale Organisationen haben Belgien beziehungsweise Brüssel als Sitz gewählt, unter anderem aufgrund der liberalen Geisteshaltung und der Neutralität des Landes. Der Löwener Soziologe und Jurist Cyrille Van Overbergh (1866-1959) veröffentlichte 1907 eine Umfrage über das Phänomen der internationalen Organisationen.

E N D E

c a m pa I g N s

F o R a

w o R L D

c E N t R E

P 40 P 41 P 41

Tijdens de Brusselse wereldtentoonstelling van 1910 vond

het wereldcongres van de internationale verenigingen plaats

en daar werd op initiatief van Otlet en La Fontaine het Office

Central des Associations Internationales omgevormd tot de

Union des Associations Internationales (UAI), dat vandaag

nog steeds in Brussel is gevestigd. In 1910 telde de UAI 220

verenigingen en werd ze gepatroneerd door 22 regeringen. De

in 1889 opgerichte Union Interparlementaire (UIP), de oudste

internationale politieke organisatie, had zijn roterende zetel in

de jaren 1911-1914 te Brussel gevestigd. Van 1909 tot aan zijn

dood in 1912 was Beernaert er voorzitter van. In 1913 werd op

het Premier Congrès International et Exposition Comparée

des Villes in Gent de Union Internationale des Villes (UIV)

opgericht, mede op initiatief van de Belgische socialistische

senator Emile Vinck, die de eerste secretaris-generaal werd en

dit bleef tot 1946. En opnieuw waren La Fontaine en Otlet bij

deze ‘Internationale der Steden’ betrokken. Net als het Institut

International des Sciences Administratives en de International

Federation for Housing and Town Planning bevond het

hoofdkwartier van de UIV zich in Brussel. In het nationale

jubeljaar 1905 had het Congrès international d’Expansion

économique mondiale plaats in Bergen. Cyrille Van Overbergh

was als Leuvens socioloog en directeur-generaal van Kunsten

en Wetenschappen actief geëngageerd in de expansionistische

beweging. Hij zat het congres voor en bepleitte bij Leopold

II de noodzaak om de internationale positie van België te

versterken in de sector van het wetenschappelijk onderzoek,

met name door een internationaal bureau voor etnografie op te

richten. Er moest snel gehandeld worden om te vermijden dat

de Engelsen de Belgen voor zouden zijn.

Zo groeide Brussel in een context van interstedelijke en

internationale concurrentie tegen het begin van de 20ste

eeuw uit tot een kruispunt van culturen en een centrum

van internationale activiteiten, congressen, instellingen en

verenigingen, kortom, een stad met kosmopolitische allures.

Deze factoren maakten de regering attent op de noodzaak

van gepaste beleidsinitiatieven aangaande de creatie van

een juridisch kader en de nodige infrastructuur en lokalen.

Terwijl steeds meer stemmen opgingen om een wet op de

rechtspersoonlijkheid van internationale verenigingen uit te

werken, had één man een juridische constructie voor ogen

die veel globaler van aard was: het federaal werelddistrict. De

oprichting ervan in België moest het memoriaal van de 100ste

herdenking van de slag bij Waterloo (1815) worden.

Lors de l’Exposition universelle organisée à Bruxelles en 1910,

la ville accueille le Congrès mondial des associations internatio-

nales. À cette occasion, Otlet et La Fontaine transforment l’Office

Central des Associations Internationales en Union des Associa-

tions Internationales (UAI), aujourd’hui encore présente sur le

territoire bruxellois. En 1910, l’UAI compte pas moins de 220

associations en ses rangs et bénéficie du parrainage de 22 gou-

vernements. Créée en 1889, l’Union Interparlementaire (UIP), la

plus ancienne organisation politique à vocation internationale, a

implanté son siège tournant à Bruxelles entre 1911 et 1914. August

Beernaert en assure la présidence de 1909 à sa mort, en 1912.

En 1913, lors du Premier Congrès International et Exposition

Comparée des Villes organisé à Gand, l’Union Internationale des

Villes (UIV) voit le jour à l’initiative notamment du sénateur so-

cialiste belge Émile Vinck, qui endossera également la fonction de

secrétaire général jusqu’en 1946. Une fois encore, La Fontaine et

Otlet participent activement à cette « Internationale des Villes ».

Tout comme l’Institut International des Sciences Administratives

et la Fédération internationale de l’habitation et de l’urbanisme,

l’UIV a établi son siège à Bruxelles. Lors du jubilé national de

1905, Mons accueille le Congrès international d’Expansion

économique mondiale. Sociologue et directeur général des arts et

des sciences, Cyrille Van Overbergh est activement engagé dans

le mouvement expansionniste et, en sa qualité de président du

bureau lors du Congrès, il insiste auprès de Léopold II afin de

renforcer la position internationale de la Belgique dans le secteur

de la recherche scientifique en plaidant pour la création d’un

bureau international de l’ethnographie. L’objectif est alors d’agir

rapidement afin d’éviter de se faire doubler par les Anglais.

Dans ce contexte de concurrence entre villes et États, Bruxel-

les se profile à l’aube du xxe siècle comme un carrefour des cultu-

res et un pôle d’attraction des activités, congrès, institutions et

réunions de dimension internationale. En résumé : une ville aux

apparences cosmopolites. Tous ces éléments incitent le gouverne-

ment à accorder une attention spécifique aux initiatives politiques

destinées à créer un cadre juridique et à établir les infrastruc-

tures et les locaux nécessaires. Si de plus en plus de voix se font

alors entendre en faveur de l’élaboration d’une loi octroyant

une personnalité juridique aux associations internationales, un

homme se distingue par une construction juridique d’envergure

plus globale : le district fédéral mondial. La création de ce district

en Belgique doit servir de mémorial à la commémoration du 100e

anniversaire de la bataille de Waterloo (1815).

Das Kampagnenbild der Weltausstellung von 1910 – ein Entwurf von Henri Cassiers – mit der Abbildung des Grand Place/Grote Markt in Brüssel war auch Werbung für die Gaststadt.

Het campagnebeeld van de wereldtentoonstelling van 1910 – een ontwerp van Henri Cassiers – met de afbeelding van de Brusselse Grote Markt betekende ook reclame voor de gaststad.

L’affiche de campagne de l’Exposition universelle de 1910 (conçue par Henri Cassiers) représente la Grand-Place de Bruxelles et fait ainsi l’éloge de la ville-hôte.

The campaign picture for the World Fair of 1910 (designed by Henri Cassiers) showing the Grand’ Place in Brussels was simultaneously a publicity campaign for the host city.

N L F R

P 41 P 41

1910 | World Fair

c a m pa I g N s

F o R a

w o R L D

c E N t R E

P 42 P 43 P 43

Van Overbergh was actief in de expansionistische beweging. Hij streefde naar een Belgische expansie op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en bepleitte bij Leopold II de oprichting van een Bureau International d’Ethnographie. De Belgen moesten hiermee de Engelsen de loef afsteken, hetgeen meteen de internationale competitie illustreert.

Van Overbergh was active in the expansionist movement. He strove for the expansion of Belgium in the field of scientific research among others and advocated the establishment of a Bureau International d’Ethnographie with King Leopold II. In this way, Belgium should get ahead of England, which illustrates the international competition in this field.

Van Overbergh collabore activement au mouvement expansionniste. Il favorise également l’expansion belge sur le plan de la recherche scientifique et plaide auprès de Léopold II en faveur de la création d’un Bureau International d’Ethnographie. L’objectif des Belges est de prendre une longueur d’avance sur les Anglais, ce qui illustre bien la concurrence qui règne dans ce domaine.

Van Overbergh war in der expansionistischen Bewegung aktiv. Er strebte nach einer Expansion Belgiens im Bereich der wissenschaftlichen Forschung und plädierte bei Leopold II. für die Gründung eines Bureau International d’Ethnographie. Die Belgier sollten somit den Engländern zuvorkommen, was auch den internationalen Wettbewerb illustriert.

1905 | Van Overbergh Letter to Leopold II

P 43 P 43

Parallel to the 1910 World Fair in Brussels, the world con-

gress of international organisations took place during which

initiatives by Otlet and La Fontaine led to the reshaping of the

Central Office of International Associations into the Union of

International Associations (UIA), still established in Brussels

today. The UAI included 220 organisations in 1910 that were

under the patronage of 22 governments. Set up in 1889, the

Inter-Parliamentary Union (IPU) is the oldest international

political organisation. Its rotating seat was established in

Brussels from 1911 to 1914. Beernaert was Chairman from 1909

until his death in 1912. In 1913, at the First International Con-

gress and Comparative Exhibition of the Cities in Ghent, the

International Union of Local Authorities (IULA) was created,

among others on the initiative of Belgian Socialist senator,

Emile Vinck, first Secretary-General of the organisation, who

held this office until 1946. Once again, La Fontaine and Otlet

were involved in this ‘International of the Cities’. The head-

quarters of the IULA were, just like those of the International

Institute of Administrative Sciences (IIAS) and the Interna-

tional Federation for Housing and Town Planning located in

Brussels. During the national jubilee in 1905, the International

Congress on Worldwide Economic Expansion took place in

Mons. Cyrille Van Overbergh, sociologist from Leuven and

director-general of Arts and Science, was actively dedicated to

the expansionist movement. He was chairman of the congress

and addressed Leopold II in order to advocate the necessity

of strengthening the international position of Belgium in the

field of scientific research, notably by creating an international

office for ethnography. Action needed to be swift in order to

avoid being overtaken by England.

In this context of inter-city and international competition,

Brussels developed in the early 20th century into a junction

between cultures and a centre for international activities, con-

gresses, institutions and organisations – in short, a city with

a cosmopolitan posture. These factors drew the government’s

attention to the need for appropriate policy initiatives with re-

gard to the setting-up of a legal framework and of the required

infrastructure and premises. While voices were increasingly

raised calling for the drafting of a proper legal statute for inter-

national organisations, one man had a legal construct before

his eyes that was much more global in scale: a Federal World

District. This district would furthermore serve as a fitting

memorial commemorating the 100th anniversary of the Battle

of Waterloo in 1815.

Während der Weltausstellung von 1910 in Brüssel fand dort

auch der Weltkongress der internationalen Organisationen statt,

bei dem das Office Central des Associations Internationales auf

Initiative von Otlet und La Fontaine zur Union des Associations

Internationales (UAI) umgeformt wurde, die auch heute noch in

Brüssel ansässig ist. Die UAI zählte 1910 insgesamt 220 Organisa-

tionen und stand unter dem Schutz von 22 Regierungen. Die 1889

gegründete Union Interparlementaire (UIP), die älteste existieren-

de internationale politische Organisation, hatte in den Jahren 1911-

1914 ihren rotierenden Sitz in Brüssel. Beernaert war von 1909 bis

zu seinem Tod im Jahre 1912 Vorsitzender der UIP. Im Jahre 1913

wurde auf dem Premier Congrès International et Exposition

Comparée des Villes in Gent die Union Internationale des Villes

(UIV) gegründet, unter anderem auf Initiative des belgischen

sozialistischen Senators Emile Vinck, der zum ersten Generalse-

kretär der Organisation ernannt wurde und dieses Amt bis 1946

inne hatte. Und erneut waren La Fontaine und Otlet bei dieser

„Internationale der Städte“ involviert. Das Hauptquartier der UIV

befand sich ebenso wie das des Institut International des Sciences

Administratives und der International Federation for Housing

and Town Planning in Brüssel. Im nationalen Jubiläumsjahr 1905

fand der Congrès international d’Expansion économique mondiale

in Mons statt. Cyrille Van Overbergh engagierte sich als Soziologe

aus Löwen und als Generaldirektor für Kunst und Wissenschaft

stark in der expansionistischen Bewegung. Er nahm den Vorsitz

des Kongresses wahr und sprach sich bei König Leopold II. für die

Notwendigkeit aus, die internationale Stellung Belgiens im Bereich

der wissenschaftlichen Forschung zu stärken, insbesondere durch

die Gründung eines internationalen Büros für Ethnografie. Hierbei

sollte schnell gehandelt werden, um zu verhindern, dass die Eng-

länder den Belgiern in diesem Unterfangen zuvorkamen.

So entwickelte sich Brüssel vor dem Hintergrund zwischenstäd-

tischer und internationaler Konkurrenz zu Beginn 20. Jahrhun-

derts zu einem Kreuzpunkt der Kulturen und zu einem Zentrum

internationaler Aktivitäten, Kongresse, Einrichtungen und Orga-

nisationen, kurzum, zu einer Stadt mit kosmopolitischen Zügen.

Dadurch wurde die Regierung auf die Notwendigkeit aufmerksam,

passende politische Initiativen zur Schaffung eines juristischen

Rahmens sowie erforderlicher Infrastruktur und Räumlichkeiten

zu ergreifen. Während stets mehr Stimmen laut wurden, die die

Ausarbeitung eines Gesetzes über die Rechtspersönlichkeit interna-

tionaler Organisationen befürworteten, gab es eine einzelne Person,

der ein juristisches Konstrukt von deutlich globalerer Natur vor-

schwebte, nämlich ein föderaler Weltdistrikt. Dieser Weltdistrikt

sollte in Belgien als symbolische Gedenkstätte zum 100. Jahrestag

der Schlacht von Waterloo (1815) angesehen werden.

E N D E