Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

28
Europa? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

description

April 2004. ABVV

Transcript of Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

Page 1: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

Europa? Ja,maar dan weleen sociaal

Europa

Page 2: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

■ Inhoudstafel

■ Op 1 mei 2004 treden tien nieuwe lidstaten toe tot het Europa van de vijftien 3

■ Europa: tussen groeiende onverschilligheid en grote verwachtingen 5

■ Big bang 5

■ Geen overdreven optimisme maar ook geen overdreven vrees 9

■ Een gebrekkige voorbereiding 11

■ Een slecht gekend ontwerp van grondwet 12

■ Van de Conventie naar de mislukking van de Intergouvernementele Conferentie 13

■ De Conventie, een minimum minimorum 14

■ Europa moet een economische regering krijgen 16

■ Welk sociaal Europa na de uitbreiding? 18

■ Nieuwe lidstaten die overtuigd moeten worden 19

■ Sociale dialoog op zoek naar een tweede adem 20

MANNEN / VROUWENVerwijzingen naar personen of functies (zoals ‘werknemer’,‘adviseur’, …) hebben betrekking op vrouwen en mannen.

Page 3: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

■ Op 1 mei 2004 treden tien nieuwe lidstaten toe tot het Europa van de vijftien

De Europese Unie, die garant staat voor vrede, zal dan bijna het hele Europesecontinent bestrijken. En dat is belangrijk: oorlog is een bron van ellende, vernielingen dood. Enkel de oudsten onder ons hebben aan den lijve ondervonden wat oorlogbetekent. Nochtans zijn miljoenen mensen er nog dagelijks het slachtoffer van.Gespaard blijven van oorlog is een onbetaalbaar geluk!

In het licht van de globalisering van de economie zal Europa, dankzij de uitbreiding,een dimensie krijgen waardoor het opnieuw tot een belangrijke politieke medespelerop de wereldscène kan uitgroeien.

Hoewel er zonder vrede en zonder transnationale dimensie niets opgebouwd kanworden, volstaan die twee voorwaarden niet voor het Europa dat wij willen: eendemocratisch Europa waar de economie in dienst staat van het sociale, met een sterkesociale zekerheid en kwaliteitsvolle openbare diensten, zonder werkloosheid enarmoede. Dat is het Europa dat wij willen. Dat is het Europa waaraan nog gewerktmoet worden!

Aan dit project kunnen we allemaal ons steentje bijdragen: door op 13 juni diekandidaten naar het Europees Parlement te sturen die voorstander zijn van eensociaal Europa. Door het Europees Vakverbond te versterken en aan al zijn actiesdeel te nemen. En door de werknemers en de beleidsverantwoordelijken te wijzenop wat er vandaag allemaal op het spel staat.

De uitdagingen zijn immers talrijk en ten minste één ervan hangt van af van denationale overheid.Wij willen dat het vrij verkeer van de werknemers in het uitgebreide Europa zogeorganiseerd wordt dat twee problemen vermeden worden : geen ondermijning vande algemene arbeidsvoorwaarden enerzijds en anderzijds ervoor zorgen dat rekeninggehouden wordt met de menselijke en sociale noden van de nieuwkomers.

In de tien nieuwe lidstaten ligt het inkomen per inwoner onder het gemiddelde vande huidige vijftien lidstaten. Die landen moeten natuurlijk geholpen worden, maarzonder dat er brutaal een einde komt aan de subsidies voor de achtergestelderegio's in de huidige vijftien lidstaten. Europa moet daartoe dan ook de nodigemiddelen krijgen.

3

■ Europa? Ja, maar dan wel een sociaal Europa!

Page 4: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

4

Voor alles wat betrekking heeft op de markt, op liberalisering en privatisering beslistEuropa bij meerderheid van stemmen. Maar over de kleinste sociale vooruitgang,over de geringste aanzet tot fiscale harmonisatie moet met eenparigheid vanstemmen van alle lidstaten beslist worden! Met vijftien was dat al niet gemakkelijk.Met vijfentwintig dreigt het beslissingsproces gegarandeerd vast te lopen. Dat kanniet. Voor ons blijft het dan ook een prioritaire eis: dit onredelijke reglement moetveranderd worden.

Onder druk van de vakbeweging en de politieke linkerzijde wordt in het ontwerpvan constitutioneel verdrag (grondwet) – dat nog steeds niet goedgekeurd werd –erkend dat het sociale integraal deel uitmaakt van het Europese model. Dat isallemaal goed en wel, maar het volstaat niet. Een tekst mag nog zo goedbedoelden grootmoedig zijn als men wil, als er geen duidelijke doelstellingen en instrumentenaan gekoppeld worden om die doelstellingen te realiseren, dan blijven dergelijketeksten dode letter.Een voorbeeld: in plaats van het recht op een fatsoenlijk inkomen voorop te stellen,zouden het pensioen en het minimumloon een welbepaald percentage van hetbruto binnenlands product van elke lidstaat moeten vertegenwoordigen.

Samen met miljoenen andersglobalisten hebben wij ons verzet tegen de GATS, deAlgemene Overeenkomst inzake Handel en Diensten, die de WHO(Wereldhandelsorganisatie) wou opleggen. Vandaag verzetten wij ons evenvastberaden tegen de ontwerprichtlijn Bolkestein, het ‘Europese broertje’ van deGATS. Dit ontwerp vormt een bedreiging voor de openbare diensten (ter illustratieeven een voorbeeld : de Staat zou geen gezondheidsbeleid met omkadering vanhonoraria, personeelsnormen in ziekenhuizen, planning van zware medischeapparatuur,… meer kunnen voeren). Ook voor de werkvoorwaarden in de privé-sector zouden de gevolgen dramatisch zijn : bedrijven uit (of gedelocaliseerd naar)lageloonlanden zouden in een ander land (met hogere loon- en werkvoorwaarden)actief kunnen zijn, maar dan wel tegen de (veel lagere) voorwaarden uit het landvan oorsprong.

“Onderhandelen als het kan, strijd voeren als het moet”, dat is al altijd het motto vanhet ABVV geweest. Het recht op onderhandelen, het recht om te staken werdenafgedwongen na jaren van harde strijd. Die rechten liggen ook ten grondslag aanhet sociale model in de diverse lidstaten. Die rechten moeten nu erkend en uitgebouwdworden over het hele grondgebied van de Unie. Dat is de prijs die voor het socialeEuropa betaald moet worden!

Rudy DE LEEUW André MORDANTFederaal Secretaris Voorzitter a.i.

Page 5: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

5

■ Europa: tussen groeiende onverschilligheid en grote verwachtingen

In juni 2004 vinden de Europese verkiezingen plaats, nu al voor de zesde maal. Het minste wat wekunnen zeggen is dat die verkiezingen weinig enthousiasme opwekken. Volgens een opiniepeiling,uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie, is minder dan een derde van de ondervraagdenin de 15 landen van de Unie nu al zeker dat ze zullen gaan stemmen. Meer dan twee Europeanenop drie overwegen om zich te onthouden. Bij de laatste verkiezingen in juni 1999 hadden zich al meerdan 50% onthouden. Bij de eerste verkiezingen in 1979 bedroeg het aantal onthoudingen maar éénderde.

Het risico dat de burgers van de 10 nieuwe lidstaten zich onthouden is nog groter. Terwijl deverkiezingen van juni 2004 hen de gelegenheid bieden om voor het eerst vertegenwoordigers in hetEuropees Parlement te verkiezen, is amper één op vier vastbesloten te gaan stemmen!

Het gaat natuurlijk maar om opiniepeilingen, maar als de resultaten ervan zo sprekend zijn, dan stemtdit toch tot nadenken.

Welke verklaring is er voor die onverschilligheid voor de enige Europese instelling die via algemeenstemrecht verkozen wordt? Uit de opiniepeiling blijkt immers ook dat de ondervraagden positiefblijven staan tegenover de Europese eenmaking, dat ze beter geïnformeerd willen worden overEuropa en dat ze concrete antwoorden op de belangrijke problemen verwachten.

Als men de Europese burgers vraagt welke acties prioritair zijn voor de Europese Unie, dan citerenzij op de eerste plaats de strijd tegen de werkloosheid; op de vierde plaats komt de strijd tegen

armoede en socialeuitsluiting.

■ Big bangDe Europese Unie staat voorde uitdaging van deuitbreiding waarvan degevolgen in meer dan éénopzicht niet vergelijkbaar zijnmet de vorigeuitbreidingsoperaties.

Het is de eerste maal dat ereen uitbreiding komt waarbijhet aantal lidstaten nagenoegzal verdubbelen.

Het is de eerste maal dat eenuitbreiding zoveel landen zalbijeenbrengen met zeeruiteenlopende politieke,economische en socialestructuren en met zulke groteinkomensverschillen.

Het Europees Parlement, een instantie zonder enige macht?

Twee recente voorbeelden bewijzen het tegendeel. Het ene voorbeeld is negatief,het andere eerder positief. Maar het zijn in ieder geval twee voorbeelden dieaantonen hoe belangrijk het is om straks, in juni, deel te nemen aan de Europeseverkiezingen.

Begin maart stelde de Europese Commissie voor om tegen 1 januari 2010 hetinternationaal personenvervoer per spoor open te stellen voor concurrentie.

Dit voorstel, dat botste op vakbondsweerstand, maar ook op tegenkantingvanwege de Ministerraad voor transport (meer bepaald van België, Frankrijk enLuxemburg) kwam er jammer genoeg door, dankzij de druk van het EuropeesParlement… dat een liberalisering vanaf 2008 vroeg!

Op 20 november 2003 heeft het Europees Parlement de richtlijn m.b.t. deliberalisering van de havendiensten (‘port package’) verworpen.

Met deze triomfantelijke overwinning kwam een einde aan de strijd van deEuropese dokwerkers.

De Belgische dokwerkers, die de leiding van het verzet op zich haddengenomen, zullen hun sociaal statuut (dat voortvloeit uit de wet Major) duskunnen behouden. Meteen het beste bewijs dat een overlegde en vastberadenactie van progressieve, syndicale en politieke krachten samen in staat is metsucces weerwerk te bieden aan antisociale maatregelen.

Maar waakzaamheid blijft geboden. Want wat vandaag afgevoerd werd, kanaltijd via een achterpoortje weer ingevoerd worden. Momenteel ligt het voorstelvan richtlijn Bolkestein m.b.t. de diensten in de interne markt voor. Dit voorstelvan de Commissie zou wel eens het middel kunnen worden om, als wij nietopletten, erdoor te krijgen wat het Europees Parlement en de vakbeweginghebben kunnen afhouden.

Page 6: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

6

Na de toetreding van Polen, Slovenië, Tsjechië, Hongarije, Estland, Slowakije, Litouwen, Letland,Malta en Cyprus op 1 mei 2004 zal Europa een bevolking tellen van 454 miljoen mensen. Die zalmet de toetreding van Bulgarije en Roemenië op 1 januari 2007 aangroeien tot 485 miljoen mensen.

De algemene rijkdom van de Europese Unie daarentegen zal amper met één twintigste toenemen.Louter statistisch gesproken zal, ten gevolge van de toetreding van de 10 landen, de rijkdom perinwoner met 12% dalen. Ter verduidelijking: het economisch gewicht van de 10 nieuwe lidstatenmet een bevolking van 75 miljoen inwoners is even groot als dat van Nederland dat vijf maal minderinwoners telt.

UE 9

UE 12

UE 15

UE 25

-20% -10% 0% 10% 20% 30% 40% 50%

Opeenvolgende uitbreidingsoperaties

■ BBP/inw■ BBP■ Oppervlakte■ Bevolking

EU 9

EU 12

EU 15

EU 25

Gevolgen van de opeenvolgende uitbreidingsoperaties

1958 6 landen België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Italië1973 9 landen Denemarken, Ierland, Verenigd Koninkrijk1981 10 landen Griekenland1986 12 landen Spanje, Portugal1995 15 landen Oostenrijk, Zweden, Finland2004 10 landen 10 nieuwe landen treden officieel toe tot de Europese Unie:

Polen, Slovenië, Tsjechië, Hongarije, Estland, Slowakije, Litouwen,Letland, Malta en Cyprus.

Over de toetreding van Roemenië en Bulgarije op 1 januari 2007 zijn de onderhandelingen nogaan de gang.Tegen eind 2004 zou de Europese Unie ook moeten beslissen of onderhandelingenopgestart worden over de toetreding van Turkije.

Page 7: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

7

In alle kandidaat-landen is het inkomen per inwoner momenteel kleiner dan 75% van het Europesegemiddelde in het Europa van de vijftien, met uitzondering van Cyprus. In zeven landen haalt hetzelfs niet eens de helft van het Europese gemiddelde.

In het Europa na de uitbreiding zal de verdeling van de rijkdom er dus totaal anders uitzien.

Een eerste groep bestaande uit de huidige 15 lidstaten - maar dan zonder Spanje, Portugal enGriekenland - zal de club van de welvarende landen vormen. Die drie landen zullen samen met Cyprus,Malta, Slovenië en Tsjechië de middengroep vormen waarvan het inkomen per inwoner schommeltrond de 75% van het gemiddelde van het Europa van de 25.

Polen, Estland, Litouwen, Letland, Slowakije en Hongarije vormen dan een derde groep met eeninkomen per inwoner van rond de 45% van het gemiddelde van het Europa van de 25.

Bij een vierde groep, bestaande uit twee landen waarvan de toetreding uitgesteld werd, Roemeniëen Bulgarije, zal het inkomen per inwoner lager liggen dan 30% van het Europese gemiddelde vande 25.

Respectievelijk gewicht van de 15 “oude” en de 10 “nieuwe” lidstaten in de Europese economie

■ N 10

■ EU 15

Page 8: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

8

L IE

200

150

100

50

0DK NL B S UK F FI D I E CY P MA SL GR CZ HU SZ P EE LT LV BU RO

Bruto binnenlands product/inwoner - EU 25 = 100

Vennootschapsbelasting: naar een nultarief?

In 2003 lag de gemiddelde vennootschapsbelastingonder de 30% (terwijl die in 1999 nog 32,4% bedroeg).Sinds de eenmaking van de interne markt (1 januari1993) is de vennootschapsbelasting blijven dalen,onder meer als gevolg van de fiscale concurrentieonder lidstaten met de bedoeling bedrijven aan tetrekken of delokalisaties te vermijden.

Straks, na de uitbreiding met de 10 nieuwe kandidaat-landen, zal dit verschijnsel nog toenemen. Meerderelanden zitten nu al onder de 20% en het Ierse ‘record’(namelijk 12,5%) zou wel eens gebroken kunnenworden: in Estland bedraagt die belasting 0%.

De verklaring van dit probleem moet hoofdzakelijkgezocht worden bij het behoud van deunanimiteitsregel voor fiscale materies. Deze regelzorgt voor een traag en moeilijk besluitvormingsproces,voor gemarchandeer dat soms op chantage uitdraait.

Om het jongste akkoord over de belasting op despaartegoeden te doen goedkeuren, hadden 14lidstaten geen andere keus dan de eis van SilvioBerlusconi te aanvaarden. Hij vroeg namelijk om deboetes, die Italië opgelegd kreeg omdat dit land demelkquota overschreden had, in neerwaartse zin teherzien.

Ga niet op zoek naar een eventueel verband tussenbelasting op spaartegoeden en melkquota: er is ergewoon geen!

Page 9: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

9

■ Geen overdreven optimisme maar ook geen overdreven vreesIn verband met de uitbreiding wijst men steeds weer op drie grote gevaren: scheeftrekking van deconcurrentie, delokalisatie van West- naar Oost-Europa en een immigratiegolf vanuit de nieuwelanden.

En die gevaren zijn niet denkbeeldig omdat sommige nieuwe lidstaten wel eens fiscale, sociale enmilieudumping zouden kunnen nastreven. Door fiscale concurrentie op het vlak van devennootschapsbelasting, lage arbeidskosten en minimale milieuregels zouden die landen wel eensde vruchten kunnen plukken van agressieve, op de spits gedreven dumpingpraktijken.

In de toekomstige lidstaten bedragen de arbeidskosten gemiddeld één zesde van die van de huidigeUnie. Maar omdat de productiviteit er maar half zo hoog is als bij ons, kunnen we hopen op een snelleinhaalbeweging op het vlak van de lonen. Immers, hoge productiviteitsstijgingen zouden al snel

aanleiding moeten geven tot looneisen waardoor de loonachterstand op termijn gedichtzou kunnen worden.

De vrees is ook groot voor een massale inwijking vanuit Oost-Europa.In verband met het vrij verkeer van werknemers werden

overgangsmaatregelen genomen die tot 7 jaar kunnen duren.

Ook de "illegale" immigratie zou een niet te onderschatten rolkunnen spelen. Anderen vrezen dan weer een “braindrain” vanuitde nieuwe lidstaten. De hooggeschoolden uit de toetredendelanden zouden naar West-Europa trekken.

Bij vorige toetredingsoperaties (Spanje en Portugal bijvoorbeeld)was er geen toename, maar wel een vermindering van deinwijking vanuit de toetredende landen. Zal dit ook nu het geval

zijn of zullen de grotere verschillen in sociale bescherming tussende oude en de nieuwe lidstaten daar verandering in brengen?

Volgens de Europese Commissie zou de immigratie in de komendevijf jaren tot 200.000 mensen per jaar beperkt moeten blijven.Volgens

sommigen is dit een onderschatting. Eén zaak staat vast : noch eendoemscenario noch doen alsof er niets aan de hand is zijn aangewezen.

De waarheid is dat er een reeks parameters niet gekend zijn. Zo zou degoedkeuring van de richtlijn-Bolkestein een aanzienlijke toename van het aantal

uitzendkrachten, schijnzelfstandigen en gedetacheerden uit de nieuwe lidstaten tot gevolg kunnenhebben.

Tenslotte blijft ook de schrik bestaan over de kostprijs van de uitbreiding en de nodige middelen omde nieuwe lidstaten bij te trekken. Aan de uitbreiding hangt uiteraard een kostenplaatje vast. Maardat zal beperkt blijven. Het probleem ligt eerder in de weigering van een aantal landen om definanciële gevolgen van hun politieke daden te dragen. Het begrotingsdebat gaat momenteel nietover een verhoging, maar over een verlaging van de financiële middelen van de EU. Maar deEuropese begroting verminderen aan de vooravond van de uitbreiding, zoals onlangs gevraagddoor Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland, Zweden en Oostenrijk, komt erop neer datmen zich van meet af aan de middelen ontzegt om zijn doel te bereiken.

“Het bedrijfDepoortere in Moeskroen

is competitief op de Chinesetextielmarkt omdat het, door teinnoveren erin geslaagd is zijn

productiviteit fors te verhogen. Steedsmaar op de loonkosten inwerken is een

hels mechanisme. Het is op technologischvlak en op het vlak van de stijging van deproductiviteit dat de concurrentie gevoerd

moet worden”.

Philippe Busquin, EuropeesCommissaris voor Onderzoek,

in La Libre Belgique, 16 oktober 2003.

Page 10: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

10

Een moeilijke,maar zeer reële syndicale solidariteit

Syndicale solidariteit, daar bouw je dag na dag aan.Tweerecente voorbeelden uit de autonijverheid tonen aan hoebelangrijk sterke, sloganoverschrijdende banden wel zijn.

In december 2000 stonden bij General Motors 6.000banen op de tocht, de vestiging te Lutton in het VerenigdKoninkrijk moest dicht. Bij Opel Antwerpen zouden 1.500banen worden geschrapt.

De vakbondsafvaardigingen uit de diverse Europesevestigingen (die samen in de Europese ondernemings-raad zetelen) zijn onmiddellijk bijeengekomen. Samenmet de Europese Metaalbewerkersbond wordt eengemeenschappelijke strategie opgesteld, met eenEuropese actiedag in alle GM-vestigingen terondersteuning. Dankzij de vastberadenheid en ditcollectief doortastend optreden, aanvaardde GM teonderhandelen over een plan waarbij alle vestigingenopen blijven, met minder afvloeiingen en socialeomkaderingsmaatregelen.

In oktober 2003 kondigt Ford aan dat er in de vestigingvan Genk 3.000 ontslagen zullen vallen. De solidariteitmet de andere Europese vestigingen van deze groepkomt maar moeizaam op gang. Onder meer omtechnologische redenen is het moeilijk om de inspanningover alle Fordvestigingen te spreiden, het blijkt nietmogelijk de productie van bepaalde modellen zo maar vande ene site naar een andere over te hevelen. Dietechnische problemen zijn echter maar een gedeeltelijkantwoord. Er was minder solidariteit bij Ford dan bij Opel.De solidariteit bleef beperkt tot een akkoord waarin debonden van de andere vestigingen weigerden hunproductie op te drijven wanneer Ford Genk in actie zouschieten. Dit om te vermijden dat die actie verzwakt ofondermijnd zou worden! Helemaal niet slecht, ook alhadden we gehoopt op een iets sterkere solidariteit.

Beide voorbeelden tonen in elk geval aan datvakbondssolidariteit, ook al is die in noodgevallen nietzo makkelijk, voor de werknemers tot concrete resultatenleidt.

Page 11: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

11

■ Een gebrekkige voorbereidingDe steun van de bevolking voor de uitbreiding is verre van massaal. In het Europa van de vijftien isslechts relatieve meerderheid voor (47% voor, 36% tegen en 18% zonder mening).

In ons land houden de voor- en de tegenstanders van de uitbreiding elkaar in evenwicht, met eenkleine voorsprong voor de tegenstanders (45% tegen, 43% voor).

Het beeld is al niet veel beter bij de bevolking van de toetredende landen.

De publieke opinie staat meer en meer wantrouwig tegenover de toetreding. De mensen in dielanden vrezen de gevolgen van een versnelde modernisering die de levens- en werkomstandighedennaar beneden dreigt te halen. Bovendien schept de verlenging van de overgangsperiodes, waartoeeen aantal lidstaten beslist hebben, een negatief beeld. De mensen hebben er de indruk dat zetweederangsburgers zullen zijn.

Slechts vier inwoners op tien denken dat hunlevensomstandigheden er in de komende vijf jaren opzullen vooruitgaan. Slechts een kleine meerderheid (52%)van de burgers van de 10 nieuwe landen steunt detoetreding van hun land tot de EU.

Om het vertrouwen van de burgers en de werknemerste herwinnen, moet er een geloofwaardig projectuitgewerkt worden. Europa moet absoluut iets doen aanzijn democratisch en sociaal deficit als het komaf wilmaken met het euroscepticisme.

In het begin in de jaren zestig was het ook met zes landenniet altijd gemakkelijk om het in de toenmalige Unie onderelkaar eens te worden.

Vandaag, met de huidige vijftien lidstaten, is het nemenvan beslissingen nog moeilijker.

Morgen, met 25 landen, en overmorgen met 27, 28 landenof meer, dreigt de beslissingsmachine definitief stil tevallen.

De uitbreiding tot 25 lidstaten kan een droom wordenvoor diegenen die Europa louter en alleen als eenvrijhandelszone zien, maar zou wel eens kunnenuitdraaien op een nachtmerrie voor de anderen.

Luidt de uitbreiding de begrafenis in van een welbepaaldevisie op Europa? Velen, waaronder het ABVV, steundende idee dat de uitbreiding moest worden voorafgegaandoor of moest samengaan met een uitdieping van Europa.Die uitdieping is er niet gekomen.

Milieu en consumentenbescherming

De Europese Unie is erg actief op milieugebied:minimumnormen inzake vervuiling, invoering van eenecolabel…

Europa speelt ook een voortrekkersrol bij deverdediging van het concept ‘duurzame ontwikkeling’en probeert dit concreet te vertalen in akkoorden,zoals bijvoorbeeld het protocol van Kyoto (voor debeperking van de uitstoot van broeikasgassen).

De dioxinecrisis heeft aangetoond (alsof dat nog nodigwas!) hoe belangrijk voedselveiligheid enconsumentenbescherming in het algemeen, wel is.Ook hier is Europa redelijk actief, denken webijvoorbeeld maar aan de veiligheid van speelgoed, ofook de wederrechtelijke clausules in contracten,grensoverschrijdende overschrijvingen… Voorbeeld: een Europese richtlijn uit 1999 (m.b.t.bepaalde aspecten inzake verkoop en waarborgeninzake consumptiegoederen) verleent alleconsumenten uit de EU dezelfde rechten indien eenproduct niet conform blijkt te zijn (herstellen, vervangen,terugbetalen). In vergelijking met de bestaandetoestand, was deze tekst eigenlijk al een verbetering.Tot nu toe bepaalde iedere fabrikant immers zelf welkewaarborg hij aan welk artikel wou geven. Voortaankrijgt de consument die bijv. een elektrischhuishoudtoestel koopt, een waarborg van minstens 2jaar (conform de Europese tekst).De Belgische regering heeft echter beslist nog eenstapje verder te gaan: wanneer verborgen gebrekenna die twee jaar aan het licht komen, kan de verbruikernog altijd aanspraak maken op de waarborg.

Page 12: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

12

■ Een slecht gekend ontwerp van grondwet

Meer dan 3 burgers op 4 van de 25 lidstaten zeggenvoorstander te zijn van een grondwet, maar weinigmensen weten wat er tussen februari 2002 en december2003 gebeurd is. Het is in die periode dat dewerkzaamheden van de Conventie over de toekomst vanEuropa plaatsvonden, gevolgd door deIntergouvernementele Conferentie. In die lange periodeheeft Europa geprobeerd een grondwet op te stellen.

In december 2001 besloot Europa een nieuwe procedurevan herziening van zijn verdragen te starten, om deEuropese instellingen op de uitbreiding van de EU voorte bereiden.

Vandaag wordt Europa bestuurd door een reeksverdragen gaande van het Verdrag van Rome, debasistekst van 1957, over de verdragen van Luxemburg,Maastricht, Amsterdam (en nog veel andere) tot hetVerdrag van Nice. Deze teksten zijn vaak onbegrijpelijk.

Dit keer was er echter geen sprake van onmiddellijkonderhandelingen te beginnen tussen de regeringen.Het Verdrag van Nice, dat in december 2000 werdafgerond, had duidelijk het failliet aangetoond van deIntergouvernementele methode om de Europese Uniedaadwerkelijk te hervormen (Maastricht 1992, Amsterdam1997, Nice 2000) zodat de regeringen zelf besloten eenandere werkmethode te volgen. Zich baserend op deervaring met het opstellen van het Handvest van deGrondrechten, besloten zij dezelfde werkwijze te volgen.De Conventie was geboren en ze was voornamelijksamengesteld uit parlementsleden.

De Conventie over de toekomst van Europese Unie, dieaan het werk was van februari 2002 tot juli 2003, bestonddus uit vertegenwoordigers van de regeringen van delidstaten, leden van de Europese Commissie en van hetEuropees Parlement, vertegenwoordigers van denationale parlementen en vertegenwoordigers van deregeringen en parlementen van de kandidaat-lidstaten.Het Europees Economisch en Sociaal Comité en desociale partners, waaronder natuurlijk het EuropeesVakverbond, kregen het statuut van waarnemer metspreekrecht.

De Conventie over de toekomst van Europa, die gewerktheeft op basis van een consensus, leverde zijn ontwerpvan Verdrag tot invoering van een Grondwet voor Europaaf op 18 juli 2003.

Europa, een lab voor een ‘in toom gehouden’globalisering

Europa wordt vaak (en terecht) bekritiseerd om zijnvoorstellen tot deregulering en liberalisering, waarbij deimpact op de werkgelegenheid, op het milieu, op deeconomische groei en op de sociale aspecten nietgoed wordt ingeschat.Het standpunt van Europa in de GATS-onderhande-lingen (Algemene overeenkomst inzake handel endiensten) binnen de WHO (Wereldhandelsorganisatie)botst eveneens op veel kritiek.Soms toont Europa ook een ander gelaat en herinnerter ons aan dat, op wereldschaal bekeken, Europa deenige kracht is die in staat is de globalisering wat intoom te houden.Enkele voorbeelden: in 1998 stelde de InternationaleArbeidsorganisatie een verklaring op over defundamentele arbeidsnormen: vrijheid van verenigingen recht op onderhandelen; afschaffing vandwangarbeid; afschaffing van kinderarbeid; wegwerkenvan discriminaties m.b.t. arbeid. De toepassing vandeze verklaring stoelt op het controlemechanisme uithet IAO-Handvest. We betreuren dat de EuropeseCommissie in haar bilaterale akkoorden totnogtoe geenconcrete engagementen heeft aangegaan door defundamentele arbeidsnormen er systematisch in opte nemen.Wel heeft de Europese Commissie al enkeleinitiatieven genomen op basis van deze fundamentelenormen:• In 2000 de EU ondertekende samen met 77 ACP-

landen (in het Nederlands wordt ook van ACS-Statengesproken, dit zijn de 77 landen uit Afrika, hetCaribisch gebied en de Stille Oceaan of Pacific) deOvereenkomst van Cotonou, waarmee een verbandtussen handel en arbeidsnormen ingevoerd wordt.De ACP-landen worden ertoe aangezet een nationaalarbeidsrecht op te stellen, de bestaande wetgevingte versterken, sensibiliserings- en vormings-programma’s uit te werken.

• het Stelsel van Algemene Preferenties (SAP) maakthet de Europese Unie mogelijk aan ontwikkelings-landen bepaalde specifieke voordelen toe te kennen,zodat die landen makkelijker toegang krijgen tot deEU-markt en hun uitvoer dus kunnen uitbreiden.In 2002 werd het SAP herzien met de bedoeling erde IAO-basisnormen in op te nemen.Anders gezegd, een land dat er zich toe verbindt defundamentele arbeidsnormen na te leven, kanbijkomende voordelen genieten (onder de vorm vanverminderde douanerechten).

• in 2001 besliste de EU tot het openstellen van deEU-markt (met uitzondering van rijst, bananen ensuiker) voor de invoer vanuit de armste landen, ditzonder douanerechten noch quota. Dit wordt ook hetakkoord ‘alles behalve wapens’ genoemd, waarbij deMOL-landen (of minst ontwikkelde landen) betrokkenzijn.

Page 13: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

13

■ Van de Conventie naar de mislukking van de Intergouvernementele Conferentie

De Intergouvernementele Conferentie (IGC) nam nadien de fakkel over met als taak het ontwerp afte ronden.Vanaf dan hebben de discussies onder diplomaten achter gesloten deuren plaatsgevonden.Van transparantie was er dus geen sprake meer.

De Top van Brussel (12 - 13 december 2003) had tot doel de Intergouvernementele conferentie(belast met het goedkeuren van ontwerp van grondwettelijk verdrag voor Europa) te finaliseren. Deonderhandelingen mislukten echter.

Het mislukken van de Top van Brussel is niet noodzakelijk een slechte zaak op zich. Het was immersbeter om de strategie van een akkoord tegen elke prijs te vermijden.

Op 10 mei 2004 wordt Europa dus officieel uitgebreid met 10 nieuwe lidstaten, maar dan wel metde werkingsregels van het Verdrag van Nice, een institutioneel kluwen.

Het mislukken van de Top betekent echter niet het einde van de onderhandelingen. Deze wordenhervat, maar de situatie is verward. We hebben geen enkel zicht op de stand van de discussie enop een duidelijke kalender.

Momenteel probeert het Iersevoorzitterschap (eerstesemester 2004) een stand vanzaken op te maken waaroveralle deelnemers het eenszouden zijn. Sommige landenzijn van mening dat de discussiehervat moet worden, op basisvan de bestaande teksten,d.w.z. de tekst van de EuropeseConventie en de tekstvoorgesteld door het Italiaansevoorzitterschap nog vóór deEuropese Top te Brussel. Dezelanden vinden immers dat dediscussies te Brussel –vaakbilateraal en zonder enig schrif-telijk spoor– geen resultaathebben opgeleverd.

Andere landen (zoals Groot-Brittannië) zijn van mening datBrussel bepaalde verworven-heden binnengerijfd heeft–waaronder de terugkeer naarde stemming met eenparigheidvan stemmen voor bepaaldemateries– en dat de onder-handelingen dus op deze basismoeten worden hervat.

Veiligheid en gezondheid van de werknemers

Inzake de bescherming en de promotie van het Welzijn van de werknemersop het Werk heeft Europa sinds 1989 een aantal zeer belangrijke initiatievengenomen. In 1989 werd de eerst en wellicht ook belangrijkste richtlijn totvaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de veiligheid engezondheid op het werk in de Europese unie goedgekeurd.

Deze kaderrichtlijn vormt de basis van de strategie van de Commissie inverband met de richtlijnen op het gebied van welzijn. Door de goedkeuringervan moest het toepassingsgebied van onze wetgeving worden uitgebreid vanveiligheid en gezondheid naar “welzijn op het werk”, waardoor ookreglementering inzake ergonomie, psychosociale belasting veroorzaakt doorhet werk en industriële hygiëne tot stand kwam. Multidisciplinairepreventiediensten zagen het levenslicht eveneens als het gevolg van debepalingen uit de kaderrichtlijn.

Daarnaast legt deze richtlijn aan de lidstaten ook op de inspraak van dewerknemers bij alle maatregelen inzake het Welzijn op het werk te garanderen,en dit in alle ondernemingen, ongeacht de aard en grootte ervan.

Na de kaderrichtlijn zijn nog diverse andere richtlijnen verschenen, onderandere inzake de bescherming van werknemers tegen gevaarlijke machines,beeldschermwerk en over de bescherming tegen lawaai, trillingen en chemischeproducten. Eén van de meest recente richtlijnen regelt de bescherming vanwerknemers tegen asbest.

Toch moeten we kritisch blijven.

Ingegeven door de drang naar steeds verdergaande liberalisering worden debestaande richtlijnen alsmaar sneller herzien, waarbij de precieze voorschriftensteeds vager worden.

Page 14: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

14

■ De Conventie, een minimum minimorum

Het ABVV liet meermaals zijn stem horen over de discussies, of het nu ging over deConventiewerkzaamheden of de intergouvernementele onderhandelingen waarbij we de nadruklegden op de zware tekortkomingen in de voorgestelde teksten.

De mislukking van de IGC en het onvermogen van de regering- en staatshoofden van de 25 landenom tot een consensus te komen, is vooral te wijten aan de meningsverschillen over bepaaldehervormingen van de instellingen, zoals de berekeningswijze of de samenstelling van de Commissie.Alle andere punten worden naar de achtergrond verdrongen.

Gezien de onzekere afloop van de onderhandelingen blijft het ABVV ervan overtuigd dat het deverbetering van het ontwerp van grondwet (zoals het uit de Conventie voortvloeit) moet blijven eisen.Diegenen die meer Europa willen, kunnen niet passief blijven toekijken in de hoop dat de Conventieniet afgebouwd zal worden. Er zijn voldoende punten waarover wij niet tevreden zijn, om verbeteringente eisen.

Het ontwerp van Grondwet inzake het sociaal beleid is eigenlijk eencatalogus van goede bedoelingen, maar zonder enige reële slagkrachtop Europees vlak. Er bestaat een enorme kloof tussen de ambitie die inhet ontwerp van Grondwet beschreven wordt inzake de waarden en dedoelstellingen van de Europese Unie (solidariteit, rechtvaardigheid, socialebescherming, economische en sociale cohesie, strijd tegen armoede ensociale uitsluiting…) en de middelen die de Unie zich geeft om ze tebereiken.

De grendel van de unanimiteitsregel blijft gelden voor fiscaleaangelegenheden en voor bepaalde sociale aangelegenheden. Er is geenerkenning van de transnationale vakbondsrechten. Geen enkele clausulebiedt garanties dat de sociale dimensie bij de beslissingen van de Uniein acht genomen zal worden, zoals dit het wel geval is op het vlak van degelijkheid man/vrouw of de zorg voor het leefmilieu.

De diensten van algemeen belang krijgen weliswaar een juridische basis,maar dit komt nog lang niet neer op een evenwicht tussen concurrentieen algemeen belang. Er is geen rechtszekerheid over de financiering vande openbare diensten en er is ook geen wil om het concept van openbaredienst in een Trans-Europees netwerk te ontwikkelen.

Europa heeft nog steeds geen economische regering. De verbetering vande economische coördinatie in de eurozone is zwakjes en maakt hetgeenszins mogelijk het bestaande deficit op dit vlak goed te maken.

Blauwdruk van een (aarzelend

Ongeveer 10 jaar lang verdedigde de Eurozou alleen de liberalisering van de marktpolitieke structuur kunnen geven die in sta

Aan de andere kant rekende de Commiss(de industrie van de informatie- en commude ‘oude’ industriële sectoren op te vscheepsbouw, metallurgie, textiel, kleding

Ongeveer 10 jaar lang bestreed de Europes(coherent en goed afgestemd) Europees inmogelijk moet maken om met de sectorale

In 2002 keurde de Commissie een “Mededeuitgebreid Europa. Dit was meteen ook eEuropese benadering tegenover een reële Een jaar later konden de werknemers uverheugen over de concretisering van dit nspecifieker voor hun sector, ook al betrTextielfederatie dat er voor dit nieuw indvrijgemaakt werden, dit in een sector die (werknemers zal tewerkstellen.

In 2004 werd dan een ‘sectorale groep vandeze groep, hoofdzakelijk bestaande uinstellingen en de sectorale Europese socover initiatieven die met voorrang moeten wvan de aanpassing van de sector aan de van het multivezelakkoord eind 2004). Dankaantal beslissingen moeten kunnen wegede belangrijkste elementen uit de Mededebepalingen die even noodzakelijk zijn concurrentiekracht van de hele textiel-, klvan de werkgelegenheid in deze sector.

Page 15: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

15

Bij de positieve punten is er wel vooruitgang geboekt wat betreft een meer gemeenschappelijkepolitieke visie op buitenlands beleid, defensie, immigratie- en asielbeleid, hetgeen niet betekent datwij het altijd eens zijn met de inhoud van de gemeenschappelijk genomen oriëntaties. Zelfs al levendie thema's minder sterk bij de vakbonden dan de sociale of economische thema's, toch moetenwij het belang ervan niet te onderstrepen, enkele maanden nadat Europa niet bij machte is geblekenom met één enkele stem te spreken vóór, tijdens en na de oorlog in Irak.

Positief zijn ook de vereenvoudigingen die aangebracht worden in de werking van de instellingen,maar men kan zich ook terecht afvragen of de doorgevoerde hervormingen zullen volstaan omEuropa met 25 te laten functioneren.

Die vraag dient gesteld, temeer daar de hervormingen pas in 2009 van kracht zullen worden. Maarvanaf 1 mei 2004 moet Europa al functioneren met 25 volgens de huidige regels, die vandaag albewijzen hoe moeilijk het is de Europese machine draaiende te houden met 15 lidstaten.

Nu die vaststellingen gedaan zijn, weten wij ook wel dat een tekst altijd hetgevolg is van een compromis. Dit geldt voor gelijk welke onderhandeling. Enmisschien nog meer op Europees vlak waar de verschillen in visie op de toekomstvan Europa zeer groot zijn.

Daarom moeten zowel de negatieve als de positieve punten meestal genuanceerdworden. Het is ook daarom dat de tekst, waarvan men beloofd had dat hij korten leesbaar zou zijn, dat niet is.

Van in het begin heeft het ABVV gesteld dat de uitbreiding gepaard moest gaanmet een verdieping, als men wou vermijden dat Europa één grote markt zouworden zonder sociale, politieke en ecologische omkadering.

Europa dreigt anders tot een slappe structuur te verwateren, zonder cohesieen zonder politieke ambities.

Een groep landen moet initiatieven nemen om stappen vooruit te zetten. Aan dezeinitiatieven moeten uiteraard alle landen (oud en nieuw) kunnen deelnemen.Het gaat niet op een Europa met meerdere snelheden uit te bouwen. Europa moetkunnen vooruitgaan en alle Lidstaten moeten op hun eigen ritme kunnenevolueren.

d) Europees industrieel beleid?

opese Commissie de ‘ideologische’ visie alst de Europese Unie een economische enaat is om te concurreren.

sie op het wonder van de nieuwe economieunicatietechnologie) om het banenverlies inangen (‘voorbijgestreefde’ sectoren als, leder, schoeisel…).

se vakbeweging deze visie door een ‘nieuw’dustriebeleid te eisen, dat het onder anderee eigenheden rekening te houden.

eling” goed over het industrieel beleid in eeneen eerste teken dat wees op een nieuweafname van het aantal industrieën in de EU.it de textiel-, kleding- en ledersector zich

nieuwe beleid via een andere “Mededeling”,reurde de Europese Leder-, Kleding- endustrieel beleid geen Europese middelen(in een EU met 25 lidstaten) toch 3 miljoen

n hoog niveau’ opgericht. Het is de taak vanit vertegenwoordigers van de Europese

ciale gesprekspartners, om te discussiërenworden geformuleerd (ter vergemakkelijkinguitdagingen tengevolge van het verstrijkenkzij deze groep zou de vakbeweging op een

en. Het betreft niet alleen de uitvoering vaneling van de Commissie, maar ook anderevoor de verbetering van de structureleedij- en ledersector en voor de versterking

Page 16: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

16

■ Europa moet een economische regering krijgenZonder het belang van een Europees defensiebeleid te ontkennen – domein waarin sommige landen(waaronder België) vandaag al zeer ver gevorderd zijn – willen we ook andere sterkesamenwerkingsverbanden in “onze” sociale, economische en fiscale materies bevorderen.

In dit kader komt het idee om met een aantal lidstaten van de EU sneller vooruit te gaan dan anderen,weer opduiken. De achterliggende filosofie is de volgende: “Men kan geen enkele lidstaat verplichtenom verder te gaan dan hij wenst. Maar omgekeerd gaat het niet op dat het land dat niet verder wilgaan, de andere landen in dit proces blokkeert” Denk maar aan de euro. Had men moeten wachtenop het akkoord van alle Lidstaten, dan zouden wij vandaag nog steeds in Belgische frank rekenen.

Met de invoering van deeuro heeft Europa eenmuntunie ontwikkeld,maar het heeft daarbijgeen vorm gegeven aaneen economische unie.Europa heeft wel eengemeenschappelijkemunt, maar geengemeenschappelijkeconomisch beleid. Elkelidstaat beslist zelfzonder rekening tehouden met de gevolgenvoor de andere lidstaten.Eigenlijk bestaat er geenechte politieke wil om denationale economischebeleidsmaatregelen opelkaar af te stemmen.Gevolg: met een marktdie meer consumententelt dan de VerenigdeStaten kan Europa nietsanders dan wachten opde opleving van deAmerikaanse groei omzijn eigen economie weerop te krikken, want opzijn eentje is het niet bijmachte om de economieweer op gang te trekken.

Het gebrek aan economische dimensie heeft Europa uit evenwicht gebracht. Gevolg: de economischebeleidslijnen zijn gebaseerd op de logica van de sanering van de overheidsfinanciën, ten koste vanhet sociale model. De liberalisering van de openbare diensten en de fiscale concurrentie (die dedelokalisatie van bedrijven in de hand werkt), spelen in het nadeel van een sociaal beleid.

De Groep van Doorn

De verschillen in loonkost (in het Europa van de 15 lidstaten bereiken die reeds eenverhouding van 1 tot 3) zullen na de uitbreiding nog toenemen tot een verhoudingvan 1 tot 10, en na de toetreding van Roemenië en Bulgarije zelfs van 1 tot 20.

De arbeidskosten zijn echter sterk verbonden aan de arbeidsproductiviteit. Een lagearbeidskost per werknemer wordt verbonden met een lager niveau vanarbeidsproductiviteit. En omgekeerd. Op die manier worden de verschillen er flinkkleiner op.

Om een antwoord te bieden op de druk die op de lonen uitgeoefend wordt, bouwt devakbeweging internationale samenwerkingsnetwerken uit, met de bedoelingloondumping te vermijden door voor lonen een soort gedragslijn, stoelend op deformule ‘inflatie plus productiviteit’ te doen naleven.

Het ABVV en het ACV hebben in dit verband echt pionierswerk verricht: in 1997 richttenbeide vakbonden een werkgroep op, samen met de Nederlandse, de Duitse en deLuxemburgse collega’s. Hieruit is dan de ‘Verklaring van Doorn’ gegroeid (1998).

De Groep van Doorn wil een gemeenschappelijk loonbeleid om elke looncompetitiviteittussen de werknemers uit die landen te vermijden. Het is ook de bedoeling zoveelmogelijk informatie uit te wisselen en de evolutie inzake collectieve overeenkomstenaan de andere landen uit te leggen.

De Groep van Doorn werkt in volle klaarheid met het Europees Vakverbond (EVV), waarook een soort coördinatiecomité bestaat dat zowat alle confederaties van het EVVverenigt.

Verder bestaan er ook nog andere initiatieven (onder meer op het niveau van desectorale Europese federaties) voor de coördinatie van de collectieve onderhandelingen.

Page 17: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

17

De eurozone zou het voorbeeld kunnen geven en de economische “governance”, de fiscaleharmonisatie en het budget versterken. Als men wil dat de 12 landen van de eurozone een wachtkamervan het politieke Europa vormen (en niet alleen maar het resultaat van de eenheidsmarkt zijn), danmoet deze zone een echte economische regering instellen. Dit moet gebeuren vooraleer de uitbreidingvan die groep naar de nieuwe Lidstaten tot dezelfde verlamming leidt als degene die wij vandaagin de hele EU kennen. Alvorens Europa uit te breiden, moet men Europa uitdiepen.

Voor ons kan de EU, zoals ze vandaag bestaat, niet het einddoel zijn.

Europa is nog steeds niet in staat om een vlug en coherent antwoord te geven op een economischegroeivertraging. Er is nog steeds geen piloot die ons op weg brengt naar een duurzame groei envolledige en kwalitatief hoogstaande werkgelegenheid. De monetaire unie heeft geen voldoendeeconomische en zeker geen sociale sokkel. Er is geen Europees antwoord op de veleherstructureringen, zelfs in winstgevende bedrijven, die duizenden werknemers op straat zetten.

Er is nog steeds geen bevredigendevooruitgang inzake fiscale harmonisatie.

Sommigen willen van Europa één grotevrijhandelszone maken, met zo veelmogelijk deregulering, fiscaleconcurrentie en soepele regels en zoweinig mogelijk solidariteit.

De openbare aanbestedingenmoeten de sociale enmilieucriteria naleven

Op 29 januari 2004 gaf het EuropeesParlement zijn goedkeuring aan derichtlijnen m.b.t. openbare aanbeste-dingen. Hierdoor wordt het mogelijk,bij toewijzing van een aanbesteding,rekening te houden met sociale en

milieucriteria (op voorwaarde dat er een rechtstreeks verbandbestaat tussen deze criteria en de aard van de openbareaanbesteding).

De criteria zijn jammer genoeg onvoldoende duidelijkwaardoor dergelijke voorwaarde zal leiden tot verschillendeinterpretaties. We zullen ons dus nog moeten inzetten omdeze punten uit te klaren.Toch is dit een stap vooruit.Vergetenwe niet dat de progressieve krachten hiervoor een lange,moeizame strijd hebben moeten voeren.

De openbare diensten

Wanneer op Europees niveau over overheidsdiensten gesproken wordt,dan hangt daar - al te - vaak liberalisering, deregulering of ook jobverliesaan vast. Toch begint Europa ook in te zien dat de openbare diensten(in Europees jargon ‘diensten van algemeen belang’) een essentieelonderdeel van het Europees sociaal model uitmaken.Vandaag wordenopdrachten van openbare diensten aanvaard en er zou dus weldra eenjuridisch kader erkend worden. Dit zou de lidstaten dan verplichten omhet bestaan zelf, de toegang tot en de financiering van deoverheidsdiensten te waarborgen.

Laten we echter niet te vlug victorie kraaien. Over de notie “geoorloofdestaatshulp” lopen de meningen nogal uiteen; een juridisch kader invoerenis één ding, maar de manier waarop dit toegepast moet worden, is eenandere zaak.Veel zal natuurlijk afhangen van de inhoud van dit juridischkader.

Wat de overheidsdiensten betreft, kan de evolutie – hoewel ze nogonvoldoende is – toch eerder positief genoemd worden, ook al is hetpleit nog lang niet gewonnen. De syndicale en politieke krachten hebbenhun inspanningen gebundeld en hebben zo dit resultaat kunnen bereiken.Maar, zoals de Europese ontwerprichtlijn inzake diensten in de internemarkt bewijst, mogen we de armen nog niet laten zakken, er moet nogverder gewerkt worden.

Page 18: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

18

■ Welk sociaal Europa na de uitbreiding? Zal het sociaal Europa dat jarenlang geduldig uitgebouwd werd en dat, vergeleken met het politieken economisch Europa vandaag nog in de kinderschoenen staat, de uitbreiding kunnen weerstaan?Het is de vraag of we met de 10 nieuwe landen dezelfde convergentie op sociaal vlak zullen zien,als bij de toetreding van Griekenland, Spanje en Portugal.

De Europese Unie heeft schoorvoetend een aanzet tot een sociaal Europa gegeven. Dit werd viaverschillende processen verwezenlijkt, zoals de Europese werkgelegenheidsstrategie, de opencoördinatiemethode inzake armoede, insluiting en pensioenen, een begin van coördinatie op het gebiedvan de gezondheidszorg…

Het voordeel van die nieuwe werkmethodes bestaat erin dat ze op Europees niveau kwestiesaansnijden die vroeger taboe waren, zoals de werkgelegenheid of bepaalde aspecten van de socialezekerheid. Maar elke medaille heeft een keerzijde. Op termijn dreigen die werkmethodes de wettelijkeof conventionele weg te vervangen. Zo zou het sociale luik van Europa beperkt kunnen worden toteen proces zonder juridisch dwingend karakter, zonder controle en zonder betrokkenheid van de socialepartners. Europa zou dan aan de goodwill van de regeringen overgeleverd worden.

Als die nieuwe werkmethodes bovenop de andere instrumenten komen om het sociaal Europa teversterken, dan is dat uitstekend. Ook hier zullen de vakbonden een centrale rol moeten vervullen,om ervoor te zorgen dat die processen in de goede richting gaan. Een structurering en een wettelijkeomkadering zijn daartoe noodzakelijk.

De stelsels van sociale bescherming zijn uiteraard eerst envooral een nationale materie. Toch is het zo dat Europadeze stelsels overhoop haalt en dat de beste manier omhun rol als solidariteits- en verzekeringsmechanismeop nationaal vlak te vrijwaren, erin bestaat niet allepogingen tot overdracht ervan naar het Europeesniveau zomaar te weigeren. Op het vlak van socialebescherming moet Europa zich niet in de plaatsstellen van de lidstaten. Het moet echter wel eenkader aanreiken waarbinnen die systemenkunnen werken. Dit kader moet de nodigeontwikkelingen mogelijk maken zonder dat menzich op de wetten van de markt moet verlaten.De goedkeuring van sociale minimumnormenvormt daar de hoeksteen van. Door die normente vertalen in een percentage van de nationalerijkdom zouden de landen met een lagebeschermingsgraad hun situatie kunnen verbeteren,terwijl de landen met hoge sociale bescherming hunsituatie zouden kunnen consolideren.

Die discussie is des te moeilijker omdat ze niet deprogressieven en de conservatieven tegenover elkaar plaatst,maar wel de progressieven onderling. Sommigen willen hetsociale luik op Europees niveau beschermen, anderen willen datop nationaal vlak doen. Zolang deze verdeeldheid blijft bestaan, zalhet moeilijk blijven om de sociale dimensie van Europa uit te diepen.

“Ik maak mij zorgen over deverschuiving van het

beslissingsniveau. De grote politiekebeslissingen worden genomen op het

hoogste niveau tijdens belangrijke toppen. Maarde voorbereiding vooraf en de vertaling ervan in

concrete, reële beslissingen wordt overgelaten aananonieme werkgroepen zonder politieke

verantwoordelijkheid. Er is dus geen verantwoordingmeer, en ook geen politiek debat. (…) Vandaag wordt

steeds meer met ‘best practices’ en convergetiemodellengewerkt. Dat is positief omdat het toelaat de neuzen vaniedereen in dezelfde richting te draaien. Maar het stelt

een legitimiteitsprobleem. Niemand weet nog goedwanneer en bij wie ze op de Europese tafel moet

kloppen. Voor de sociale partners is dat moordend”.

Paul Windey, Voorzitter van de Nationale Arbeidsraad, in “De Tijd” van 2

maart 2004

Page 19: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

19

■ Nieuwe lidstaten die overtuigd moeten wordenVan de 10 nieuwe lidstaten zijn 8 landen vroegere satellietlanden van de Sovjet-Unie. Voor dielanden ging de overschakeling van de geleide economie naar de markteconomie met een lange periodevan problemen gepaard. De meeste economieën hebben pas op het einde van de jaren ‘90 opnieuwhun niveau van 1989 bereikt. Ongelijkheid, werkloosheid en armoede zijn er fors toegenomen.

Na de val van de Berlijnse muur hebben die landen hun sociale zekerheidstelsel hervormd, terwijlzij hun economie aan het liberaliseren waren. De hervormingen, in de meerderheid van die 8 landen,waren gebaseerd op modellen van de Wereldbank, het IMF en de OESO. Jammer genoeg nam deEuropese Unie bij die overgang een passieve houding aan. Resultaat: de stelsels van die landenzijn soms ver verwijderd van wat men het Europees sociaal model noemt. De pensioenregelingenwerden georganiseerd rond een overheidsstelsel van repartitie van kleine bedragen voor iedereenen rond twee systemen van kapitalisatie; het ene is verplicht, het andere is facultatief. Degezondheidszorg werd gedeeltelijk geprivatiseerd en de kosten zijn fors gestegen.

Straks, in het Europa van de 25 lidstaten, zal er dus een grote verscheidenheid aan socialebescherming bestaan, zodanig zelfs dat de grondvesten van het Europees sociaal model dreigen

te wankelen. Ondanks denationale verschillen erkentmen vandaag, in het Europavan de 15 lidstaten,meerdere gemeenschap-pelijke kenmerken zoals derol van de sociale gespreks-partners, de rol van de Staatinzake sociale reguleringalsook een belangrijkestelsel van socialebescherming.

Bij de toetredingscriteriawas het ‘communautairacquis’ op sociaal vlakeerder aan de lage kant:gelijke behandeling man/vrouw, geen discriminatievan migranten op het stukvan de sociale zekerheid,veiligheid en gezondheid ophet werk, sociale dialoog…

Minder dus dan wat indertijdaan Griekenland, Portugalen Spanje werd gevraagd.Toen werd de toegang toteen voldoende hoog niveauvan sociale beschermingbeschouwd als een middeltot het stabiliseren van dedemocratie.

Sociale verantwoordelijkheid van de bedrijven: een uitdaging, metbeperkingen maar ook mogelijkheden… voor de vakbonden

In de Europese discussiefora over ‘sociale verantwoordelijkheid van de bedrijven’heeft de vakbeweging duidelijk gesteld dat dit nieuwe concept, dat duidelijk ‘in’ is,in geen geval in de plaats mag komen van de collectieve onderhandelingen of vande sociale wetgeving (van privatisering van de sociale rechten kan dus geen sprakezijn) noch van het insluiten van een sterke sociale dimensie in de wereldhandel.

Het spreekt vanzelf dat gedragscodes en, meer nog, de raamakkoorden ondertekenddoor de sociale gesprekspartners, de OESO-richtlijnen, de IAO-verklaring… eensoort hefboom kunnen vormen om de vakbonden in de bedrijven binnen te krijgen.

Een concreet voorbeeld: drie jaar geleden, in Parijs, tijdens een vergadering vande Europese Ondernemingsraad van het bedrijf Sara Lee -afdeling kledij-,interpelleerden de vakbondsvertegenwoordigers (samen met de Europese Leder-, Kleding- en Textielfederatie) de groep over zijn sociaal en milieubeleid,waarbij een kopie van de gedragscode opgevraagd werd. Vermits het eenAmerikaanse groep betrof (goed voor 125.000 jobs op wereldniveau), was er geenenkele verwijzing naar vakbondsrechten of vrijheid van onderhandelen in terug tevinden. De EOR reageerde hierop om dergelijke verwijzing te doen opnemen.

Een jaar later, alweer op een EOR-vergadering, kwam er opnieuw een interpellatievan de vakbonden. Dit keer echter over toezicht op de uitvoering van de gedragscode.Nadat de eerste problemen in een Maghrebland door de vakbonden aangekaartwerden, stelde de Europese directie van Sara Lee voor dat een gemeenschappelijkeEOR-delegatie zou afreizen naar het land waar de plaatselijke directie van ‘eenantisyndicale houding’ blijk gaf.

De sterkte van de vakbondssolidariteit wordt gemeten aan de zwakste schakel.Door te steunen op de notie ‘sociale verantwoordelijkheid van de bedrijven’ kwaméén van die schakels er versterkt uit, wat voor de werknemers uit het betrokken landmeteen concrete resultaten opleverde.

Page 20: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

20

■ Sociale dialoog op zoek naar een tweede ademDe uitbreiding zal niet alleen een invloed hebben op de sociale bescherming, maar ook op de socialedialoog. In de nieuwe lidstaten werd voorrang verleend aan een tripartite dialoog (tussen vakbonden,werkgevers en regering).

De autonome bipartite sociale dialoog is zo goed als onbestaande. In de sectoren en bedrijvenheeft de sociale dialoog nog de nodige basis niet.

In tegenstelling tot wat in de meeste landen van de huidige EU bestaat, vallen de meeste werknemersuit de nieuwe lidstaten niet onder collectieve onderhandelingen: in het beste geval zullen 4 werknemersop de 10 onder de toepassing van een CAO vallen. Vaak is dit aantal nog lager, denken we maaraan Litouwen waar dit nauwelijks 10% bedraagt. Bovendien zijn de sociale gesprekspartners nogniet representatief genoeg. Ondanks de steun die ze krijgen van hun respectieve collega’s uit de huidige15 lidstaten, hebben zowel de werknemers- als de werkgeversorganisaties problemen inzakerepresentativiteit.

In de 8 kandidaat-landen uit Centraal en Oost-Europa samen bedroeg de gemiddeldesyndicalisatiegraad 26% (niet gewogen gemiddelde) in 2001, tegen 44% in de huidige EU met 15lidstaten. Landen als Hongarije, Litouwen, Estland en Polen halen zelfs geen 20%. In de nieuwebedrijven – meer bepaald in de dochterondernemingen van bedrijven uit de huidige EU – verlooptde syndicale inplanting uiterst moeilijk.

Ondanks al deze moeilijkheden ligt het probleem inzake sociale dialoog niet zozeer bij de vakbonden,maar veeleer bij de werkgeversorganisaties. Zij zijn de zwakke schakel van de sociale dialoog. Bijde patronale organisaties bedraagt het lidmaatschap gemiddeld genomen 30 à 40 %. Om alles nogwat ingewikkelder te maken, is de patronale vertegenwoordiging vaak versnipperd: in Hongarijebestaan er zo maar eventjes 9 werkgeversorganisaties. In dergelijke situatie zijn de organisaties erdan ook eerder toe geneigd voorrang te verlenen aan de representatieve rol en zelfs aan lobbying,eerder dan aan de sociaalwetgevende rol via collectieve onderhandelingen.

In de praktijk leidt de zwakke sociale dialoog dan ook tot werkvoorwaarden (werkuren, gezondheid,veiligheid, uitzendwerk, tijdelijk werk, schijnzelfstandigen) die, bij gebrek aan reactie,dumpingvoorwaarden veroorzaken. Deze dumping zou zelfs nog kunnen verergeren indien Europade voorstellen van de Commissie m.b.t. de diensten in de interne markt zou aanvaarden.

Dit alles zal natuurlijk niet zonder gevolg blijven voor de Europese sociale dialoog, die het de jongstejaren al hard te verduren kreeg. Na de onderhandelingen over de drie raamakkoorden(ouderschapsverlof in 1996, deeltijdwerk in 1997 en contracten van bepaalde duur in 1999) kwamde sociale dialoog in het slop terecht.

In 2000 mislukten de onderhandelingen over uitzendarbeid. Sindsdien dreigt de machtige lobby vansommige nationale werkgeversfederaties (onder meer de Britse Confederation of British Industry)ermee het beginsel van de gelijkheid van behandeling flink te zullen aanvallen.

In 2002 sloten de sociale gesprekspartners ‘vrijwillig’ (d.w.z. niet onder druk van een initiatief vande Commissie) een raamakkoord over telewerk. Maar de werkgevers hebben dit ‘vrijwillig’ begrepenals synoniem voor “geen enkele omzetting via collectieve overeenkomst”. Wat dan ook meteentwijfels doet rijzen over de draagwijdte van die ‘vrijwillig gesloten’ akkoorden; twijfel die dan ook eenhinderpaal zal vormen voor de onderhandelingen over stress die in 2003, eveneens op vrijwilligebasis, opgestart werden.

Ook is de draagwijdte van het akkoord over een soort actiekader inzake vorming en levenslangleren (dat in 2002 goedgekeurd werd en dat het concept van ‘soft social dialogue’ invoert) eerderbeperkt.

Page 21: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

21

Het meest sprekende voorbeeld van dit afglijden van de sociale dialoog is wel de compromistekstdie tot stand kwam toen het probleem van de herstructureringen aangekaart werd. Het richtinggevendkader dat door de Europese sociale gesprekspartners uitgewerkt werd, was dermate zwak dat deEVV-instanties (Europees Vakverbond) er alleen maar acte van genomen hebben, zonder dit kadergoed te keuren, met het verzoek de werkzaamheden verder te zetten in het licht van de uitbreiding.

De taak is moeilijk, zoveel is duidelijk. Bovendien zal de uitbreiding, zelfs al zal die geen fundamentelewijziging betekenen voor een al ingewikkelde situatie, zeker niet bijdragen tot het vereenvoudigenvan deze taak. We moeten dus blijven ijveren voor de versterking en de uitbouw van het Europeessociaal model, met alle middelen en op alle niveaus:• als burger, door deel te nemen aan de verkiezingen voor het Europees Parlement en een stem uit

te brengen op voorstanders van een sterk sociaal Europa;• als syndicalist, door mee te bouwen aan de versterking en de uitbouw van dit Europees sociaal

model in wording.

Commissaris Bolkestein gaat voor een neoliberaal Europa met 25

Op initiatief van Frits Bolkestein legde de Europese Commissie op 13 januari 2004 een voorstelvan richtlijn inzake diensten in de interne markt voor. De liberaal Bolkestein wil de administratievehinderpalen die de ontwikkeling van dienstenactiviteiten en de voltooiing van de interne markt inde weg staan, uit de weg ruimen. In de praktijk komt dit neer op een veralgemeende dereguleringvan alle dienstenactiviteiten. De gevolgen dreigen catastrofaal te zijn voor ieder van ons:• in vele lidstaten komt de sociale zekerheid op de helling te staan;• dumpingpraktijken op sociaal, fiscaal en milieuvlak dreigen aangemoedigd te worden;• de sociale verworvenheden komen onder druk te staan: lonen, arbeidsduur, toenemende

flexibiliteit;• gezondheid, onderwijs, cultuur en audiovisuele middelen zullen gewone koopwaar worden;• ook de kwaliteit van de openbare dienstverlening komt in het gedrang.

Dit voorstel van richtlijn is dan ook een regelrechte bedreiging van het Europees sociaalmodel.

Ter voltooiing van de binnenlandse markt van de diensten stelt de richtlijn twee principes voorop:de afschaffing van de overbodig bevonden vergunningen en vereisten en het principe van het landvan oorsprong.

De richtlijn wil vooreerst alle soorten hinderpalen (erkenning, registratie, financiële waarborg)waarvoor geen dwingende reden van algemeen belang bestaat en die een rem vormen op devestiging van een onderneming op het grondgebied van een lidstaat, wegnemen. Op die manierwordt de overheid elk actiemiddel ontnomen om het noodzakelijke evenwicht tussen economischeontwikkeling en sociale vooruitgang te verzekeren.

Het tweede beginsel is dat van het "land van oorsprong". Dit houdt in dat dienstverrichters enkelen alleen aan de nationale bepalingen van het land van oorsprong onderworpen zijn en niet aande wetten van het land waar de diensten geleverd worden. Dit komt neer op een wettelijkeaansporing om te verhuizen naar landen met de minst strenge wetgeving op sociaal, fiscaal enmilieuvlak en er brievenbusondernemingen op te richten die vanuit hun maatschappelijke zetelin volle wettelijkheid over het hele grondgebied van de Unie zullen kunnen uitzwermen. Het gevolgzal een immense druk zijn op de landen met sociale, fiscale en milieunormen die het algemeenbelang beter beschermen.

Page 22: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

22

Detachering is een sprekend voorbeeld. Detachering biedt dienstenondernemingen de mogelijkheidwerknemers naar een land van de Unie te detacheren om er tijdelijk te gaan werken. Bijvoorbeeldeen Poolse bouwonderneming die de ruwbouw van een flatgebouw in Brussel komt zetten metPoolse werknemers. Een richtlijn reglementeert die praktijk reeds en vereist, in ons geval, dat dePoolse bouwonderneming een aangifte doet bij de Belgische inspectiediensten, eenvertegenwoordiger in België aanstelt en dat de Poolse arbeiders onderworpen worden aan dearbeidsvoorwaarden die in ons land van kracht zijn: uurlonen, arbeidsduur, sociale documenten…In de praktijk worden de inspectiediensten al overspoeld door het fenomeen en door de diversiteitvan de problemen. Het voorstel van richtlijn wil nu precies die administratieve stappen schrappenin naam van het vrij verkeer van diensten. Het is duidelijk dat in die omstandigheden eendoeltreffende controle onmogelijk wordt.

Hetzelfde probleem rijst voor de uitzendarbeid. Momenteel moeten uitzendkantoren een erkenninghebben om in België te mogen werken. De richtlijn dreigt een einde te maken aan dieerkenningsprocedure.Wat meteen de deur wagenwijd zou openzetten voor malafide ondernemingendie met oneerlijke praktijken de werking van de sector dreigen te destabiliseren.

Een in Litouwen gevestigde uitzendonderneming kan in het kader van een detachering voor deduur van één maand honderd werkvrouwen naar België sturen. De inspectiediensten zijn niet instaat om telkens weer na te gaan of de lonen gerespecteerd worden en of de gepresteerdeoveruren effectief betaald worden. En als de loonvoorwaarden al geëerbiedigd worden, dangarandeert niets dat de arbeiders hun volledige loon gekregen hebben. Het komt namelijk vaakvoor dat de huisvestingskosten ervan afgetrokken worden.

De enige manier om een totale ontwrichting van de arbeidsmarkt in Europa te voorkomen isverplichte samenwerkingsregels tussen de nationale inspectiediensten vast te leggen. Dus opEuropees vlak een echt netwerk van inspectiediensten, een soort sociale "Europol" op terichten. In de huidige stand van zaken is een coördinatie van de inspectiediensten van de 25lidstaten van de Unie moeilijk denkbaar: ze moeten al bestaan en als ze bestaan moeten ze ooknog efficiënt zijn! Het is dus eerder een vrome wens. Maar in afwachting staat de deur wagenwijdopen voor maffiagroepen die al in diverse sectoren aan het werk zijn en van het gebrek aancontroles en politieke coördinatie zullen profiteren om werknemers uit te buiten.

Op termijn dreigt het voorstel van richtlijn ook desastreuze gevolgen te hebben voor degezondheidszorg. De richtlijn stelt namelijk voor een groot aantal vergunningsprocedures teschrappen hoewel ze eigenlijk de pijlers vormen van de meeste nationale gezondheidssystemenen dus de kwaliteit, de toegankelijkheid en het financieel evenwicht ervan garanderen. Als derichtlijn van Bolkestein gevolgd wordt, dan wordt het voortaan onmogelijk om aan verstrekkersvan gezondheidsdiensten:• verplichte minimum- en/of maximumtarieven op te leggen voor geneesmiddelen en honoraria;• minimumnormen op te leggen voor het personeelskader in ziekenhuizen en rusthuizen;• subsidiëringsnormen op te leggen rekening houdend met de specifieke financieringswijze van

de gezondheidszorg;• kwaliteitsnormen op te leggen inzake verzorging.

Page 23: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

23

Het voorstel van richtlijn vormt tevens een bedreiging voor de openbare diensten.

Welke gevolgen kan de toepassing van de principes van deze richtlijn hebben op de kwaliteitvan de openbare dienstverlening?

Deze Europese richtlijn lijkt in vele opzichten op het GATS-akkoord waarbinnen op internationaalniveau de liberalisering van alle diensten in alle sectoren onderhandeld wordt op basis van vraagen aanbod. In feite is het de bedoeling de bepalingen van de algemene overeenkomst over dehandel in diensten in het Europees recht om te zetten.

Het spreekt voor zich dat de EU deze richtlijn ook als katalysator zal gebruiken voor de GATS-onderhandelingen: éénmaal de diensten geliberaliseerd zijn binnen de EU, kan aangebodenworden ze open te stellen voor de andere leden van de Wereldhandelsorganisatie in ruil voorverregaande toegevingen van die leden.

Op de Lentetop van de Staatshoofden en Regeringsleiders werd bevestigd dat men het voorstelvan richtlijn Bolkestein tegen eind 2005 wil ratificeren. Dit punt wordt dus een absolute prioriteitvoor de komende voorzitterschappen (Nederland, Luxemburg en Groot-Brittannië).

Het is dan ook duidelijk dat de inzet voor de Europese verkiezingen groot is voor deburgers. Op institutioneel vlak zal immers enkel een progressiever samengesteld EuropeesParlement dit initiatief kunnen afblokken of amenderen!

Page 24: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

24

EVV-campagneOns Europa – Europa dat zijn wij!

Open brief aan de kandidaten voor de Europese verkiezingen

De rechten van de werknemers versterken

Solide rechten voor de werknemers zijn de grondslag voor vrede in de bedrijven en vormen dehoeksteen van een sociaal Europa. Het EVV roept alle kandidaten voor de Europese verkiezingenop om de uitvoering van de Europese richtlijn inzake informatie en raadpleging van de werknemerste ondersteunen en ook te streven naar de toepassing ervan op terreinen die er niet onder vallenen de werkzekerheid van de werknemersvertegenwoordigers te beschermen. Het EVV pleittevens voor de herziening van de richtlijn inzake de Europese ondernemingsraad en voor deoprichting van Europese ondernemingsraden in de ondernemingen die onder de richtlijn vallenmaar er nog geen hebben opgericht. Om een sterke vertegenwoordiging van de werknemers inEuropa te garanderen, moet de tendens om de vakbonden te verzwakken door ze te vervangendoor directiegezinde organen, bestreden worden.

Volledige werkgelegenheid en duurzame groei

De toekomst van Europa steunt op de uitwerking van strategieën om de gevaarlijke dreiging dievan de aanhoudende werkloosheid uitgaat, te bevechten. Met de "strategie van Lissabon" hebbende Europese regeringen een pakket maatregelen bepaald met de bedoeling een maatschappijtot stand te brengen die steunt op kennis en gedragen wordt door volledige werkgelegenheid.

Het EVV steunt die inspanningen en roept op tot concrete uitvoering ervan. Zo moeten de groteeconomische richtsnoeren eveneens bijdragen tot de volledige werkgelegenheid en moeten demedezeggenschap en de raadpleging van de sociale partners op alle niveaus verbeterd worden.

Het EVV roept op tot grotere investeringen in moderne infrastructuur en in onderwijs, research& ontwikkeling. Het roept alle kandidaten voor de Europese verkiezingen op een hervorming vanhet kader van het economisch, monetair en fiscaal beleid aan te moedigen en te ondersteunenopdat de notie "groei" hetzelfde statuut als de notie "stabiliteit" zou verwerven.

Meer en betere jobs

Wij vragen de toekomstige Europese parlementsleden vaste en kwaliteitsvolle jobs vanuit hetoogpunt werkuren, lonen, arbeidsvoorwaarden, gezondheid & veiligheid en toegang tot vormingte bevorderen om op die manier bij te dragen aan een duurzaam beroepsleven en een competitieverEuropese Unie.

Het EVV roept eveneens op tot de uitbouw van een kwaliteitsgerichte dienstensector teneindezoveel mogelijk voordeel te halen uit de potentiële banen die daaruit kunnen voortvloeien.Bovendien moet ervoor gezorgd worden dat het activeringsbeleid positieve stimuli geeft inzakevorming/opleiding en loopbaanbegeleiding en gericht is op de verbetering van dearbeidsvoorwaarden en de veiligheid en de gezondheid op de werkplaats.

Page 25: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

25

Voor een sociale grondwet

Het ontwerp van constitutioneel verdrag voor Europa is een nieuwe mijlpaal in de Europeseeenmaking. Opdat Europa er zou zijn voor het volk, pleit het EVV voor een grondwet waarin deeconomische en de sociale dimensie met elkaar verzoend worden, die verdergaat dan debinnenlandse markt en de eenheidsmunt, met de bedoeling te evolueren naar een sociale enpolitieke Unie die geregeerd wordt door doeltreffende, transparante en democratische instellingen.

Gelijke kansen voor iedereen

Met 25 lidstaten zal de Europese Unie een ruimte van verscheidenheid en veelheid zijn. Dieverscheidenheid kan een grote bron van innovatie voor ons allen zijn. Het EVV vraagt de kandidatenvoor de Europese verkiezingen met aandrang om te ijveren voor gelijke kansen voor iedereen.Alle vormen van discriminatie in de Unie (op basis van geslacht, nationaliteit, ras, etnischeafkomst, handicap, seksuele geaardheid of voorkeur, leeftijd, godsdienst of sociale afkomst)moeten wij bestrijden. Het EVV prijst zich gelukkig met de opname van de gelijkheid van man envrouw in de grondwaarden van de Europese Unie en in de campagnes die gevoerd worden terverdediging van het communautaire acquis op het vlak van de loongelijkheid en van de gendermainstreaming in alle beleidsdomeinen.

De sociale zekerheid van morgen

Stevige socialezekerheidsregelingen vormen de fundering waarop het sociale Europa dientgebouwd. Bijgevolg roepen wij alle kandidaten op te blijven ijveren voor het duurzame karaktervan die regelingen en voor de verbreding van het financiële draagvlak van de sociale beschermingalsook voor de uitwerking van alternatieve en aanvullende financieringssystemen waarbij deheffingen op arbeid verlegd worden naar andere productiefactoren, teneinde te zorgen voor eenwerkgelegenheidsvriendelijker financiering, voor duurzame socialezekerheidsregelingen en voormeer banen. Het EVV roept tevens op tot het vrijwaren van de pensioenregelingen die eenfatsoenlijke levensstandaard moeten garanderen evenals van de diensten voor gezondheidszorg,bejaardenzorg en kinderopvang die zowel betaalbaar als algemeen toegankelijk en kwaliteitsvolmoeten zijn.

Voor duurzame ontwikkeling en een gezond leefmilieu

Het EVV roept alle kandidaten op om er bij de Europese Unie op aan te dringen dat ze zich metéén stem uitspreekt voor een democratische hervorming van de internationale kredietinstellingen,de samenhang in de economische governance op internationaal vlak bevordert door via de V.N.de rol van het multilateralisme te versterken, en een strategie van duurzame ontwikkeling mogelijkmaakt die stoelt op economische, sociale en ecologische duurzaamheid. In dit verband dieneninspanningen geleverd te worden om de doelstellingen van Kyoto en de strategie inzake duurzameontwikkeling van de Europese Unie (zoals goedgekeurd in Göteborg in 2001) onverkort uit tevoeren.

Page 26: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

26

Sterke diensten van algemeen belang

Degelijke diensten van algemeen belang zijn een sleutelfactor van het sociaal Europa dat wenodig hebben. De burgers van Europa willen een beter evenwicht tussen de concurrentieregelsen de regels inzake de diensten van algemeen belang op Europees vlak.

Het EVV steunt de nationale regeringen om de fundamentele burgerrechten te laten primeren opde regels van de vrije markt en de vrije concurrentie. De lidstaten moeten bevoegd blijven om tebeslissen wat tot het openbaar domein moet blijven behoren en wat geprivatiseerd kan worden,waarbij ze moeten zorgen voor kwaliteitsvolle, algemeen toegankelijke diensten van algemeenbelang.

Voor mobiliteit, immigratie en sociale integratie

Het EVV beschouwt Europa als een ruimte van openheid en verdraagzaamheid.We moeten dusvolop het recht op het vrij verkeer van werknemers erkennen en het principe van het vrij verkeervan werknemers voor de wettelijke onderdanen van derde landen erkennen door hun sociale enpolitieke integratie te bevorderen.

Wij vragen met aandrang aan de kandidaten om te ijveren voor gelijke rechten voor de onderdanenvan derde landen die sinds lange tijd in alle wettelijkheid in onze landen verblijven, door ze netals de Europese burgers stemrecht voor de plaatselijke en de Europese verkiezingen te geven.

Het EVV steunt de uitwerking van een gemeenschappelijk Europees immigratiebeleid dat tendoel heeft de integratie van onderdanen van derde landen te bevorderen, de migratiestromen tebeheersen en zowel de mensenhandelaars als weinig gewetensvolle werkgevers te straffen.

Voor sterkere transnationale vakbondsrechten

Het EVV roept de kandidaten voor de Europese verkiezingen op campagne te voeren voor devolledige toepassing van de vakbondsrechten en de rechten van de werknemers in eengrensoverschrijdend perspectief, met inbegrip van transnationale solidariteitsacties waaronderstakingsacties, met volledige eerbiediging van de nationale systemen van collectieve acties enonderhandelingen.Voorts moeten inspanningen geleverd worden voor de volwaardige erkenningvan de sociale dialoog op transsectoraal vlak en in alle sectoren, met eerbiediging van deautonomie van de sociale partners en van hun mederegulerende rol op Europese schaal.

Page 27: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa
Page 28: Europa ? Ja, maar dan wel een sociaal Europa

■ Voor meer info:

ABVV | Hoogstraat 42 | 1000 BrusselTel: +32 (0)2 506.82.11 | Fax: +32 (0)2 506.82.29E-mail: [email protected] | Website: www.abvv.be

Lay-out: ABVV | Foto: ABVV - EVV

© Maart 2004

Volledige of gedeeltelijke overname of reproductie van de tekst uit dezebrochure mag alleen met duidelijke bronvermelding.

Verantwoordelijke uitgever: André Mordant

■ Deze brochure werd gerealiseerd met steun van de Europese Gemeenschap.