Etanorm - Pump Fleet ServicesPump Fleet Services · Bedrijfs-/Montagevoorschrift Etanorm Origineel...

78
Waternormpomp Etanorm Bedrijfs-/Montagevoorschrift

Transcript of Etanorm - Pump Fleet ServicesPump Fleet Services · Bedrijfs-/Montagevoorschrift Etanorm Origineel...

Waternormpomp

Etanorm

Bedrijfs-/Montagevoorschrift

Impressum

Bedrijfs-/Montagevoorschrift Etanorm

Origineel bedrijfsvoorschrift

Alle rechten voorbehouden. De inhoud mag zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant niet wordenverspreid, verveelvuldigd, bewerkt noch aan derden worden doorgegeven.

In het algemeen geldt: Technische wijzigingen voorbehouden.

© KSB Aktiengesellschaft, Frankenthal 14.08.2013

Inhoudsopgave

Woordenlijst .........................................................................................5

1 Algemeen ..............................................................................................6

1.1 Basisprincipes ....................................................................................................6

1.2 Inbouw van incomplete machines ................................................................... 6

1.3 Doelgroep ......................................................................................................... 6

1.4 Bijbehorende documentatie ............................................................................ 6

1.5 Symbolen ........................................................................................................... 6

2 Veiligheid ..............................................................................................8

2.1 Aanduiding van waarschuwingsinstructies ..................................................... 8

2.2 Algemeen .......................................................................................................... 8

2.3 Correct gebruik ................................................................................................. 8

2.4 Vakbekwaamheid en scholing van het personeel .......................................... 9

2.5 Gevolgen en gevaren bij het niet-opvolgen van de voorschriften ............... 9

2.6 Veiligheidsbewust werken ............................................................................... 9

2.7 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker/het bedieningspersoneel ............ 10

2.8 Veiligheidsvoorschriften voor onderhouds-, inspectie- en montagewerk-zaamheden ..................................................................................................... 10

2.9 Ontoelaatbare bedrijfssituaties .....................................................................10

2.10 Aanwijzingen voor explosiebeveiliging ........................................................ 11

3 Transport / tijdelijke opslag / afvoer .................................................13

3.1 Leveringstoestand controleren ...................................................................... 13

3.2 Transport ......................................................................................................... 13

3.3 Opslag/conservering .......................................................................................14

3.4 Retourzending ................................................................................................ 14

3.5 Afvoer .............................................................................................................. 15

4 Beschrijving pomp/pompaggregaat ..................................................16

4.1 Algemene beschrijving .................................................................................. 16

4.2 Productinformatie volgens verordening 547/2012 (voor waterpompen meteen maximaal nominaal asvermogen van 150 kW) voor richtlijn2009/125/EG "Ecodesign-richtlijn" ................................................................. 16

4.3 Aanduiding ..................................................................................................... 16

4.4 Typeplaatje .....................................................................................................17

4.5 Constructie ......................................................................................................17

4.6 Constructie en werking ..................................................................................19

4.7 Te verwachten geluidswaarden ..................................................................... 20

4.8 Afmetingen en gewichten ............................................................................. 20

4.9 Leveringsomvang ............................................................................................ 20

5 Opstelling/Inbouw ..............................................................................21

5.1 Veiligheidsvoorschriften ................................................................................ 21

5.2 Controle voor het begin van de opstelling ................................................... 21

Inhoudsopgave

Etanorm 3 van 78

5.3 Opstelling van het pompaggregaat ..............................................................21

5.4 Leidingen ........................................................................................................ 23

5.5 Omhuizing/isolatie ......................................................................................... 28

5.6 Uitlijning koppeling controleren ................................................................... 28

5.7 Pomp en motor uitlijnen ................................................................................ 29

5.8 Elektrisch aansluiten ....................................................................................... 31

5.9 Draairichting controleren ..............................................................................33

6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen ...................................................34

6.1 In bedrijf nemen .............................................................................................34

6.2 Grenzen van het bedrijfsbereik .....................................................................39

6.3 Uit bedrijf nemen / conserveren / opslaan .................................................... 41

6.4 Opnieuw in bedrijf nemen ............................................................................. 41

7 Service/Onderhoud .............................................................................42

7.1 Veiligheidsvoorschriften ................................................................................ 42

7.2 Service/Inspectie .............................................................................................. 43

7.3 Aftappen/reinigen .......................................................................................... 48

7.4 Pompaggregaat demonteren ........................................................................49

7.5 Pompaggregaat monteren ............................................................................52

7.6 Aanhaalmomenten van boutverbindingen .................................................. 59

7.7 Reserveonderdelenvoorraad .......................................................................... 60

8 Storingen: oorzaken en oplossing .....................................................62

9 Bijbehorende documentatie ..............................................................64

9.1 Overzichtstekeningen .................................................................................... 64

10 EG-conformiteitsverklaring ................................................................73

11 Decontaminatieverklaring .................................................................74

Trefwoordenindex ..............................................................................75

Inhoudsopgave

4 van 78 Etanorm

Woordenlijst

Decontaminatieverklaring

Een decontaminatieverklaring is een verklaringvan de klant in geval van een retourzendingdat het product volgens de voorschriften is af-getapt zodat de onderdelen die in contact zijngekomen met verpompte media geen gevaarmeer vormen voor het milieu en de gezond-heid.

Hydraulisch gedeelte

Deel van de pomp, waarin de kinetische ener-gie wordt omgezet in drukenergie

Inschuifmodule

Pomp zonder pomphuis; incomplete machine

Persleiding

Leiding die op de persaansluiting is aangeslo-ten.

Pomp

Machine zonder aandrijving, componenten oftoebehoren

Pompaggregaat

Compleet pompaggregaat bestaande uit pomp,aandrijving, componenten en toebehoren

Poolpompen

Pompen die onafhankelijk van hun later ge-bruik gekocht en opgeslagen worden

Procesbouwwijze

De complete inschuifmodule kan worden gede-monteerd terwijl het pomphuis in de leidinggemonteerd blijft

Zuigleiding/toevoerleiding

Leiding die op de zuigaansluiting is aangeslo-ten

Woordenlijst

Etanorm 5 van 78

1 Algemeen

1.1 Basisprincipes

Dit bedrijfsvoorschrift maakt onderdeel uit van de series en uitvoeringen die op detitelpagina worden genoemd. Het bedrijfsvoorschrift beschrijft het correcte en veili-ge gebruik in alle bedrijfsfasen.

Op het typeplaatje staan de serie en de grootte, de belangrijkste bedrijfsgegevens,het opdrachtnummer en het opdrachtpositienummer. Het opdrachtnummer en op-drachtpositienummer beschrijven de pomp/het pompaggregaat eenduidig en dienenter identificatie bij alle verdere bedrijfsprocessen.

Ten behoeve van de handhaving van de garantieclaims in geval van schade moet on-middellijk de dichtstbijzijnde KSB-serviceafdeling worden geïnformeerd.

Te verwachten geluidswaarden (⇨ Hoofdstuk 4.7 Pagina 20)

1.2 Inbouw van incomplete machines

Voor de inbouw van niet-voltooide machines die door KSB worden geleverd, moetende betreffende subhoofdstukken over onderhoud/service in acht worden genomen.

1.3 Doelgroep

Doelgroep van dit bedrijfsvoorschrift is technisch geschoold vakpersoneel. (⇨ Hoofd‐stuk 2.4 Pagina 9)

1.4 Bijbehorende documentatie

Tabel 1: Overzicht van bijbehorende documentatie

Document InhoudGegevensblad Beschrijving van de technische gegevens van de

pomp/het pompaggregaatOpstellingsschema/maattekening Beschrijving van aansluit- en opstellingsmaten

voor de pomp/het pompaggregaat, gewichtenAansluitschema Beschrijving van extra aansluitingenHydraulische grafiek Grafieken van opvoerhoogte, NPSH benodigd,

rendement en benodigd vermogenOverzichtstekening1) Beschrijving van de pomp in de doorsnedeteke-

ningLeveringsdocumentatie1) Bedrijfsvoorschriften en overige documentatie

voor toebehoren en geïntegreerde machineonder-delen

Reserveonderdelenlijsten1) Beschrijving van de reserveonderdelenLeidingschema1) Beschrijving van de hulpleidingenStuklijst1) Beschrijving van alle pomponderdelen1)Montagetekening Montage van de asafdichting in de doorsnedete-

kening

Voor toebehoren en/of geïntegreerde machineonderdelen de bijbehorende docu-menten van de desbetreffende fabrikant in acht nemen.

1.5 Symbolen

Tabel 2: Gebruikte symbolen

Symbool Betekenis✓ Voorwaarde voor de gebruiksaanwijzing⊳ Noodzakelijke handeling bij veiligheidsvoorschriften

1) voor zover in de leveringsomvang inbegrepen

1 Algemeen

6 van 78 Etanorm

Symbool Betekenis⇨ Resultaat van de handeling⇨ Kruisverwijzingen1.

2.

Gebruiksaanwijzing met meerdere stappen

Aanwijzingdoet aanbevelingen en geeft belangrijke aanwijzingen voor de om-gang met het product

1 Algemeen

Etanorm 7 van 78

2 VeiligheidAlle in dit hoofdstuk vermelde aanwijzingen duiden op een gevaar met een hoog ri-siconiveau.

2.1 Aanduiding van waarschuwingsinstructies

Tabel 3: Kenmerken van waarschuwingsinstructies

Symbool Verklaring

! GEVAAR GEVAARDit signaalwoord duidt een gevaar aan met een hoog risiconiveau,dat - indien dit niet wordt vermeden - fataal of zwaar letsel tot ge-volg zal hebben.

! WAARSCHUWING WAARSCHUWINGDit signaalwoord duidt een gevaar aan met een gemiddeld risiconi-veau, dat - indien dit niet wordt vermeden - fataal of zwaar letseltot gevolg kan hebben.

LET OP LET OPDit signaalwoord duidt een gevaar aan, waarvan het niet-opvolgentot gevaar voor de machine en het functioneren daarvan kan lei-den.ExplosiebeveiligingDit symbool geeft informatie ter bescherming tegen het ontstaanvan explosies in explosiegevaarlijke omgevingen volgens de EG-richtlijn 94/9/EG (ATEX).Algemeen gevaarpuntDit symbool duidt in combinatie met een signaalwoord gevarenaan in verband met de dood of letsel.

Gevaarlijke elektrische spanningDit symbool duidt in combinatie met een signaalwoord gevarenaan in verband met elektrische spanning en geeft informatie terbescherming tegen elektrische spanning.Machineschade Dit symbool duidt in combinatie met het signaalwoord LET OP ge-varen aan voor de machine en de werking ervan.

2.2 Algemeen

De gebruikshandleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor opstelling, bedrijf enonderhoud. Inachtneming hiervan moet een veilige omgang met de pomp garande-ren en persoonlijk letsel en materiële schade voorkomen.

De veiligheidsinstructies van alle hoofdstukken moeten in acht worden genomen.

De gebruikshandleiding moet vóór montage en inbedrijfname door het verantwoor-delijke vakpersoneel/de gebruiker worden gelezen en volledig zijn begrepen.

De inhoud van de gebruikshandleiding moet ter plaatse continu beschikbaar zijnvoor het vakpersoneel.

Instructies die direct op de pomp zijn aangebracht, moeten in acht worden genomenen in volledig leesbare toestand worden gehouden. Dat geldt bijvoorbeeld voor:

▪ Een draairichtingspijl

▪ Aanduidingen voor aansluitingen

▪ Typeplaatje

De gebruiker is verantwoordelijk voor het in acht nemen van de plaatselijke voor-schriften waarmee in deze gebruikshandleiding geen rekening is gehouden.

2.3 Correct gebruik

De pomp/het pompaggregaat mag alleen worden gebruikt in de toepassingsgebie-den die in de bijbehorende documenten worden beschreven.

! GEVAAR

2 Veiligheid

8 van 78 Etanorm

▪ De pomp/het pompaggregaat alleen in technisch onberispelijke toestand gebrui-ken.

▪ De pomp/het pompaggregaat niet in gedeeltelijk gemonteerde toestand gebrui-ken.

▪ De pomp mag uitsluitend de media verpompen die op het gegevensblad of in dedocumentatie van de desbetreffende uitvoering zijn beschreven.

▪ De pomp nooit zonder te verpompen medium laten draaien.

▪ De gegevens over minimumcapaciteiten in het gegevensblad of in de documen-tatie in acht nemen (voorkoming van schade door oververhitting, lagerscha-de, ...).

▪ De gegevens over maximumcapaciteiten in het gegevensblad of in de documen-tatie in acht nemen (voorkoming van schade door oververhitting, schade aan demechanische asafdichting, cavitatieschade, lagerschade,...).

▪ De pomp niet aan zuigzijde smoren (voorkoming van cavitatieschade).

▪ Andere gebruikswijzen, voor zover niet in het gegevensblad of in de documenta-tie genoemd, met de fabrikant overleggen.

Voorkoming van voorzienbaar verkeerd gebruik

▪ Nooit afsluiters aan drukzijde tot boven het toegestane bereik openen

– Overschrijding van de in het gegevensblad of in de documentatie vermeldemaximumcapaciteiten

– mogelijke cavitatieschade

▪ Nooit de in het gegevensblad of in de documentatie vermelde toegestane ge-bruiksgrenzen met betrekking tot druk, temperatuur, etc. overschrijden.

▪ Alle veiligheidsvoorschriften en gebruiksaanwijzingen in deze gebruikshandlei-ding opvolgen.

2.4 Vakbekwaamheid en scholing van het personeel

Het personeel moet voor transport, montage, bediening, onderhoud en inspectieover de betreffende vakbekwaamheid beschikken.

De gebruiker moet verantwoordelijkheid, bevoegdheid en toezicht van het personeelstrikt geregeld hebben bij transport, montage, bediening, onderhoud en inspectie.

Gebrek aan kennis bij het personeel moet door scholing en instructie door voldoendeopgeleid vakpersoneel worden verholpen. Indien noodzakelijk kan de scholing in op-dracht van de gebruiker door de fabrikant/leverancier worden verzorgd.

Scholing bij de pomp/het pompaggregaat alleen onder toezicht van technisch vak-personeel uitvoeren.

2.5 Gevolgen en gevaren bij het niet-opvolgen van de voorschriften

▪ Het niet-opvolgen van deze gebruikshandleiding leidt tot verlies van garantie-claims en schadevergoedingsclaims.

▪ Het niet-opvolgen kan bijvoorbeeld de volgende gevaren tot gevolg hebben:

– Gevaren voor personen door elektrische, thermische, mechanische en chemi-sche invloeden, alsmede explosies

– Het niet-functioneren van belangrijke functies van het product

– Het niet-opvolgen van de voorgeschreven methodes voor service en onder-houd

– Gevaren voor het milieu door lekkage van gevaarlijke stoffen

2.6 Veiligheidsbewust werken

Naast de veiligheidsvoorschriften die in deze gebruikshandleiding vermeld staan, als-mede het correcte gebruik van de pomp, gelden de volgende veiligheidsvoorschrif-ten:

2 Veiligheid

Etanorm 9 van 78

▪ Arbeids-, veilligheids- en bedrijfsvoorschriften

▪ Explosieveiligheidsvoorschriften

▪ Veiligheidsbepalingen in de omgang met gevaarlijke stoffen

▪ Geldende normen en wetten

2.7 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker/het bedieningspersoneel

▪ Op de locatie aanwezige bescherming tegen aanraken van hete, koude en bewe-gende onderdelen zelf aanbrengen en de werking ervan controleren.

▪ De bescherming tegen aanraken niet verwijderen tijdens bedrijf.

▪ Beschermende uitrusting voor personeel ter beschikking stellen en gebruiken.

▪ Lekkages (bijv. van de asafdichting) van gevaarlijke te verpompen media (bijv.explosief, giftig, heet) zodanig afvoeren dat er geen gevaar voor personen enhet milieu ontstaat. Hiervoor geldende wettelijke bepalingen aanhouden.

▪ Gevaar door elektrische spanning uitsluiten (voor bijzonderheden kunnen despecifieke voorschriften voor het land en/of van de plaatselijke energiebedrijvenworden geraadpleegd).

▪ Wanneer door uitschakeling van de pomp geen groter potentieel gevaar dreigt,moet bij de installatie van het pompaggregaat een NOODSTOP-schakelaar in dedirecte nabijheid van de pomp/het pompaggregaat worden geplaatst.

2.8 Veiligheidsvoorschriften voor onderhouds-, inspectie- enmontagewerkzaamheden

▪ Ombouwwerkzaamheden of wijzigingen aan de pomp zijn alleen na toestem-ming van de fabrikant toegestaan.

▪ Uitsluitend originele onderdelen of door de fabrikant goedgekeurde onderdelengebruiken. Door het gebruik van andere onderdelen kan de aansprakelijkheidvoor de daaruit voortvloeiende gevolgen worden opgeheven.

▪ De gebruiker dient ervoor te zorgen dat alle onderhouds-, inspectie- en monta-gewerkzaamheden worden uitgevoerd door geautoriseerd en gekwalificeerdvakpersoneel, dat zich door uitvoerige bestudering van het bedrijfsvoorschriftvoldoende heeft geïnformeerd.

▪ Werkzaamheden aan de pomp/het pompaggregaat alleen bij stilstaande pompuitvoeren.

▪ Het pomphuis moet de omgevingstemperatuur hebben aangenomen.

▪ Het pomphuis moet drukloos en afgetapt zijn.

▪ De handelwijze voor de buitenbedrijfstelling van het pompaggregaat die be-schreven staat in het bedrijfsvoorschrift absoluut in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk6.1.7 Pagina 38) (⇨ Hoofdstuk 6.3 Pagina 41)

▪ Pompen die vloeistoffen verpompen die schadelijk zijn voor de gezondheid,moeten worden ontsmet. (⇨ Hoofdstuk 7.3 Pagina 48)

▪ Direct na beëindiging van de werkzaamheden moeten alle beveiligings- en be-schermingsvoorzieningen weer aangebracht resp. functioneel worden gemaakt.Vóór het opnieuw in bedrijf nemen moeten de punten die vermeld staan voor deinbedrijfname, in acht worden genomen. (⇨ Hoofdstuk 6.1 Pagina 34)

2.9 Ontoelaatbare bedrijfssituaties

De pomp/het pompaggregaat nooit laten werken buiten de grenswaarden die op hetgegevensblad en in het bedrijfsvoorschrift zijn aangegeven.

De bedrijfsveiligheid van de geleverde pomp/het pompaggregaat is alleen gegaran-deerd bij gebruik conform de voorschriften. (⇨ Hoofdstuk 2.3 Pagina 8)

2 Veiligheid

10 van 78 Etanorm

2.10 Aanwijzingen voor explosiebeveiliging

De in dit hoofdstuk vermelde aanwijzingen voor explosiebeveiliging moeten bij be-drijf in explosiegevaarlijke omgevingen absoluut in acht worden genomen.

Alleen de pompen en pompaggregaten die van een dienovereenkomstige aandui-ding zijn voorzien en volgens het gegevensblad daarvoor geschikt zijn bevonden,mogen in explosiegevaarlijke omgevingen worden ingezet.

Voor het gebruik van explosieveilige pompaggregaten volgens de EG-richtlijn94/9/EG (ATEX) gelden bijzondere voorwaarden. Hierbij vooral letten op de paragrafen in dit bedrijfsvoorschrift die met het hiernaastafgebeelde symbool zijn aangeduid en de volgende hoofdstukken (⇨ Hoofdstuk2.10.1 Pagina 11) t/m (⇨ Hoofdstuk 2.10.4 Pagina 12) (⇨ Hoofdstuk 2.10.3 Pagina 12) . De explosiebeveiliging is alleen gegarandeerd bij gebruik conform de voorschriften. Nooit de op het gegevensblad en op het typeplaatje vermelde grenswaarden over-schrijden of onderschrijden.Ontoelaatbare bedrijfssituaties absoluut vermijden.

2.10.1 Aanduiding

De aanduiding op de pomp heeft alleen betrekking op de pomp. Voorbeeld van een aanduiding: II 2 G c TX De toegestane temperaturen voor de verschillende uitvoeringen van de pomp zijnvermeld in de tabel Temperatuurgrenzen. (⇨ Hoofdstuk 2.10.2 Pagina 11)De askoppeling moet voorzien zijn van een overeenkomstige aanduiding en er moeteen verklaring van de fabrikant aanwezig zijn.

De motor moet afzonderlijk gekeurd zijn.

2.10.2 Temperatuurgrenzen

In normale bedrijfstoestand zijn de hoogste temperaturen aan de oppervlakte vanhet pomphuis, aan de asafdichting en ter plaatse van de lagers te verwachten. De aan het pomphuis optredende oppervlaktetemperatuur komt overeen met detemperatuur van het verpompte medium. Wanneer de pomp extra wordt verwarmd,is de gebruiker van de installatie verantwoordelijk voor het in acht nemen van devoorgeschreven temperatuurklasse en de vastgelegde temperatuur van het te ver-pompen medium (bedrijfstemperatuur). De volgende tabel vermeldt de temperatuurklassen en de daaruit resulterende theo-retische grenswaarden voor de temperatuur van het verpompte medium (hierbij isrekening gehouden met een mogelijke temperatuurverhoging ter plaatse van deasafdichting).

De temperatuurklasse geeft aan welke temperatuur de oppervlakte van het pompag-gregaat tijdens bedrijf maximaal mag bereiken. De toegestane bedrijfstemperatuurvan de pomp kunt u vinden op het gegevensblad.

Tabel 4: Temperatuurgrenzen

Temperatuurklasse volgens EN 13463-1 Maximaal toelaatbare temperatuurvan het verpompte medium

T1 Temperatuurgrens van de pompT2 280 °CT3 185 °CT4 120 °CT5 85 °CT6 alleen na overleg

met de fabrikant

In de volgende gevallen en bij hogere omgevingstemperaturen is overleg met de fa-brikant nodig.

Ter plaatse van de wentellagers wordt, uitgaand van een omgevingstemperatuur van40 °C, een correcte onderhouds- en bedrijfstoestand en vrij contact met de atmosfeervan de oppervlakken ter plaatse van het lager, temperatuurklasse T5 gewaarborgd.

In het geval van temperatuurklasse T6 kunnen ten aanzien van de lagertemperaturenspeciale maatregelen noodzakelijk zijn.

! GEVAAR

Pomp

Askoppeling

Motor

Temperatuurklasse T5

Temperatuurklasse T6

2 Veiligheid

Etanorm 11 van 78

In geval van onjuiste bediening of storingen en het niet in acht nemen van voorge-schreven maatregelen, kunnen aanzienlijk hogere temperaturen optreden.

In geval van bedrijf bij een hogere temperatuur, wanneer het gegevensblad ont-breekt of bij "poolpompen" moet de maximaal toegestane bedrijfstemperatuur bijKSB worden opgevraagd.

2.10.3 Bewakingsvoorzieningen

De pomp/het pompaggregaat mag alleen gebruikt worden binnen de grenswaardendie zijn vermeld op het gegevensblad en op het typeplaatje. Wanneer de gebruiker van de installatie de inachtneming van de gestelde bedrijfs-grenzen niet kan garanderen, moeten relevante bewakingsvoorzieningen wordenaangebracht. De noodzaak van bewakingsvoorzieningen voor het beveiligen van de functie na-gaan.

Meer informatie over bewakingsvoorzieningen kan bij KSB worden opgevraagd.

2.10.4 Grenzen van het bedrijfsgebied

De onder (⇨ Hoofdstuk 6.2.3.1 Pagina 40)vermelde minimumcapaciteiten gelden voorwater en daarmee vergelijkbare te verpompen media. Langere bedrijfsfasen bij dezecapaciteiten en de genoemde te verpompen media veroorzaken geen extra verho-ging van de temperaturen aan het pompoppervlak. Wanneer er echter sprake is vante verpompen media met afwijkende fysische kenmerken, moet nagegaan worden ofer gevaar bestaat voor extra opwarming, waardoor de minimumcapaciteit verhoogdzou moeten worden. Met behulp van de onder (⇨ Hoofdstuk 6.2.3.1 Pagina 40) ge-noemde berekeningsformule kan worden vastgesteld of door extra opwarming eengevaarlijke verhoging van de temperatuur aan het pompoppervlak kan optreden.

2 Veiligheid

12 van 78 Etanorm

3 Transport / tijdelijke opslag / afvoer

3.1 Leveringstoestand controleren

1. Bij de goederenoverdracht elke verpakkingseenheid op beschadiging controle-ren.

2. In geval van transportschade de omvang van de schade nauwkeurig bepalen,documenteren en onmiddellijk schriftelijk aan KSB of de leverende dealer en deverzekeringsmaatschappij rapporteren.

3.2 Transport

GEVAAR

Uit de ophanging naar buiten glijden van de pomp/het pompaggregaatLevensgevaar door vallende onderdelen!

▷ Pomp/pompaggregaat alleen in voorgeschreven positie transporteren.

▷ Nooit een pomp/pompaggregaat aan het vrije aseinde of aan het hijsoog vande motor laten hangen.

▷ Gewichtsgegevens en zwaartepunt in acht nemen.

▷ Plaatselijke voorschriften ter voorkoming van ongevallen in acht nemen.

▷ Geschikte goedgekeurde hijsinrichtingen gebruiken, bijv. zelfspannende hef-tangen.

Pomp/pompaggregaat resp. inschuifmodule zoals afgebeeld aanslaan en transporte-ren.

Afb. 1: Inschuifmodule transporteren

Afb. 2: Pomp transporteren

3 Transport / tijdelijke opslag / afvoer

Etanorm 13 van 78

≤ 90 °

Afb. 3: Compleet pompaggregaat transporteren

≤ 90 °

Afb. 4: Pomp op fundatieplaat transporteren

3.3 Opslag/conservering

Als de inbedrijfname langere tijd na de levering moet plaatsvinden, adviseren wijvoor de opslag van de pomp / het pompaggregaat de volgende maatregelen:

LET OPBeschadiging door vocht, vuil of schadelijke invloeden tijdens de opslagCorrosie/vervuiling van pomp/pompaggregaat!

▷ Bij buitenopslag pomp/pompaggregaat of verpakt(e) pomp/pompaggregaatmet toebehoren waterdicht afdekken.

LET OPVochtige, vervuilde of beschadigde openingen en verbindingspuntenLekkage of beschadiging van het pompaggregaat!

▷ Afgesloten openingen van het pompaggregaat pas tijdens de opstelling vrijma-ken.

De pomp / het pompaggregaat moet in een droge, beschutte ruimte bij een zo cons-tant mogelijke luchtvochtigheid worden opgeslagen.

De as eenmaal per maand met de hand doordraaien, bijv. via de ventilator van demotor.

Bij vakkundige interne opslag is bescherming tot maximaal 12 maanden gegaran-deerd.Nieuwe pompen/pompaggregaten zijn hiervoor voorbereid in de fabriek.

Bij het opslaan van een al gebruikte pomp/pompaggregaat (⇨ Hoofdstuk 6.3.1 Pagina41) in acht nemen.

3.4 Retourzending

1. Pomp op de juiste wijze aftappen. (⇨ Hoofdstuk 7.3 Pagina 48)2. De pomp altijd doorspoelen en reinigen, met name bij schadelijke, explosieve,

hete of andere risicovolle te verpompen media.

3 Transport / tijdelijke opslag / afvoer

14 van 78 Etanorm

3. Als er media zijn verpompt waarvan de restanten bij het in aanraking komenmet de luchtvochtigheid tot corrosieschade leiden of in verbinding met zuurstofvlam vatten, moet het pompaggregaat bovendien worden geneutraliseerd, envoor het drogen met een watervrij inert gas worden doorgeblazen.

4. Bij de pomp/het pompaggregaat moet altijd een volledig ingevulde decontami-natieverklaring worden bijgevoegd.Toegepaste veiligheids- en ontsmettingsmaatregelen altijd vermelden. (⇨Hoofdstuk 11 Pagina 74)

AANWIJZINGDesgewenst kan via internet een decontaminatieverklaring op het volgende adresworden gedownload: www.ksb.com/certificate_of_decontamination

3.5 Afvoer

WAARSCHUWINGTe verpompen media en hulp- of bedrijfsstoffen die heet zijn en/of een gevaar voorde gezondheid opleverenGevaarlijk voor personen en milieu!

▷ Spoelmedium en eventueel restmedium opvangen en afvoeren.

▷ Indien nodig beschermende kleding en beschermmasker dragen.

▷ Wettelijke bepalingen met betrekking tot het afvoeren van media die een ge-vaar voor de gezondheid opleveren, in acht nemen.

1. Pomp/pompaggregaat demonteren.Vetten en smeermiddelen bij de demontage opvangen.

2. Pompmaterialen en -producten scheiden, bijv. op:- metaal- kunststof- elektronisch afval- vetten en smeermiddelen

3. Volgens de plaatselijke voorschriften afvoeren of inleveren bij een erkend afval-verwerkingsbedrijf.

3 Transport / tijdelijke opslag / afvoer

Etanorm 15 van 78

4 Beschrijving pomp/pompaggregaat

4.1 Algemene beschrijving

▪ Standaard waterpomp met asafdichting

Pomp voor het verpompen van zuivere of agressieve vloeistoffen die de pompmate-rialen chemisch en mechanisch niet aantasten.

4.2 Productinformatie volgens verordening 547/2012 (voor waterpompenmet een maximaal nominaal asvermogen van 150 kW) voor richtlijn2009/125/EG "Ecodesign-richtlijn"

▪ Minimale efficiëntie-index: zie typeplaatje, legenda bij het typeplaatje

▪ De benchmark MEI voor waterpompen met het beste rendement is ≥ 0,70

▪ Bouwjaar: zie typeplaatje, legenda bij het typeplaatje

▪ Naam van de fabrikant of handelsmerk, officieel registratienummer en produc-tieplaats: zie gegevensblad resp. opdrachtdocumentatie

▪ Gegevens over de aard en grootte van het product: zie typeplaatje, legenda bijhet typeplaatje

▪ Hydraulisch rendement van de pomp (%) bij gecorrigeerde waaierdiameter: ziegegevensblad

▪ Prestatiekrommes voor de pomp, met inbegrip van de efficiëntie-eigenschappen:zie gedocumenteerde grafiek

▪ Het rendement van een pomp met een gecorrigeerde waaier is doorgaans lagerdan een pomp met volledige waaierdiameter. Door de correctie van de waaierwordt de pomp op een bepaald bedrijfspunt aangepast, waardoor het energie-verbruik lager wordt. De minimale efficiëntie-index (MEI) heeft betrekking op devolledige waaierdiameter.

▪ Het bedrijf van deze waterpomp bij verschillende bedrijfspunten kan efficiënteren economischer zijn, wanneer deze bijv. door middel van een variabele toeren-talregeling wordt geregeld die het pompbedrijf aan het systeem aanpast.

▪ Informatie voor het demonteren, recyclen of het afvoeren na de definitieve bui-tenbedrijfstelling: (⇨ Hoofdstuk 3.5 Pagina 15)

▪ Informatie over de efficiëntiebenchmark of efficiëntiebenchmarkgrafiek voorMEI = 0,7 (0,4) voor de pomp op basis van het in de afbeelding getoonde modelzijn op te vragen onder: http://www.europump.org/efficiencycharts

4.3 AanduidingVoorbeeld: Etanorm 050-032-160 GB X 10

Tabel 5: Toelichting bij aanduiding

Afkorting BetekenisEtanorm Pompserie050 Nominale diameter zuigaansluiting [mm]032 Nominale diameter persaansluiting [mm]160 Nominale diameter waaier [mm]G Materiaal huis, bijv. G = gietijzerB Materiaal waaier, als dit afwijkt van het materiaal

van het huis, bijv. B. B = bronsX Aanvullende aanduiding, bijv. X = speciale uitvoe-

ring10 Asafdichting, bijv. Q1 Q1 X4GG

4 Beschrijving pomp/pompaggregaat

16 van 78 Etanorm

4.4 Typeplaatje

AktiengesellschaftD-67227 Frankenthal

Mat.-No. 01216137 ZN 3823-217

ETN 050-032-160 GB X A 10 G A 2

Etanorm 47132456 Ø174mm

9971234567 000100 / 01

1,0 mm2/s | n 2900 min | 2013

Q 30,00 m3/h l H 34,00 m

η --,-%MEI ≥ 0,10 |

1

2

5

4

3

10

9

87

611

12

Afb. 5: Typeplaatje (voorbeeld) Etanorm

1 Pompgroottecode, pompgrootte enuitvoering (⇨ Hoofdstuk 4.3 Pagina16)

2 Pompserie

3 KSB-opdrachtnummer, opdrachtpo-sitienummer en lopend nummer

4 Capaciteit

5 Kinematische viscositeit van het teverpompen medium

6 Minimale efficiëntie-index

7 Materiaalnummer (indien van toe-passing)

8 Waaierdiameter

9 Opvoerhoogte 10 Toerental11 Bouwjaar 12 Rendement (zie gegevensblad)

4.5 ConstructieBouwwijze

▪ Pomp met spiraalvormig huis

▪ Horizontale opstelling

▪ Procesbouwwijze

▪ Eentraps

▪ Prestaties en afmetingen volgens EN 733

▪ voldoet aan de eisen conform richtlijn 2009/125/EG

Pomphuis

▪ Radiaal gedeeld spiraalvormig huis

▪ Spiraalvormig huis met aangegoten pompvoeten2)

▪ Vervangbare slijtringen (optioneel bij materiaal huis C)

Waaiervorm

▪ Gesloten radiale waaier met ruimtelijk gebogen schoepen

Lagering

▪ Lagering standaard

– Zwevende lagering: groefkogellager

▪ Lagering versterkt

– Zwevende lagering: groefkogellager

▪ Lagering lagerbok

2) Pompen met lagerbok zijn afhankelijk van de grootte uitgevoerd met aangegoten pompvoeten.

4 Beschrijving pomp/pompaggregaat

Etanorm 17 van 78

– Zwevende lagering: groefkogellager

Asafdichting

▪ Stopbuspakking

▪ Asafdichtingen in enkel- en dubbelwerkende uitvoeringen conform EN 12756

▪ As ter plaatse van de asafdichting met vervangbare asbeschermbus

Voorbeeld: WS_25_LS

Tabel 6: Aanduiding van de lagerstoel

Aanduiding VerklaringWS Lagerstoel standaard waterpomp25 Aanduiding van de grootte (heeft betrekking op de afmetin-

gen van de pakkingruimte en het asuiteinde)LS StandaardLR Versterkt

Gebruikte lagers

Tabel 7: Standaard lagering

Uitvoering Lagerstoel Wentellager

Pompzijde AandrijfzijdeLagering standaard(vetsmering)

WS_25_LS 6305 2Z C3 6305 2Z C3WS_35_LS 6307 2Z C3 6307 2Z C3WS_55_LS 6311 2Z C3 6311 2Z C3

Lagering standaard(oliesmering)

WS_25_LS 6305 C3 6305 C3WS_35_LS 6307 C3 6307 C3WS_55_LS 6311 C3 6311 C3

Lagering versterkt(vetsmering)

WS_50_LR 6310 2Z C3 6310 2Z C3WS_60_LR 6312 2Z C3 6312 2Z C3

Lagering versterkt(oliesmering)

WS_50_LR 6310 C3 6310 C3WS_60_LR 6312 C3 6312 C3

Lagerstoel stan-daard (vetsmering)

WS_25_PS - -WS_35_PS - -WS_55_PS - -

Lagerstoel stan-daard (oliesmering)

WS_25_PS - -WS_35_PS - -WS_55_PS - -

Smering:

▪ Vetsmering

▪ Oliesmering

4 Beschrijving pomp/pompaggregaat

18 van 78 Etanorm

4.6 Constructie en werking

1

6 7 8 9 10

2 3 4 5

Afb. 6: Doorsnede

1 Smoorspleet 2 Persaansluiting3 Huisdeksel 4 As5 Lagerstoel 6 Zuigaansluiting7 Waaier 8 Asafdichting9 Wentellager, aan pompzijde 10 Wentellager, aan motorzijde

De pomp is uitgevoerd met een axiale stromingsingang en een radiale stromingsuit-gang. Het hydraulische gedeelte heeft een eigen lagering en is via een askoppelingmet de motor verbonden.

Het te verpompen medium stroomt daartoe via de zuigaansluiting (6) axiaal de pompbinnen en wordt door de roterende waaier (7) naar buiten versneld. In de stromings-contour van het pomphuis wordt de kinetische energie van het te verpompen medi-um omgezet in drukenergie en wordt het te verpompen medium naar de persaan-sluiting (2) gevoerd, waardoorheen dit uit de pomp stroomt. De terugstroming vanhet te verpompen medium vanuit het huis naar de zuigaansluiting wordt verhinderddoor een smoorspleet (1). Het hydraulische gedeelte wordt aan de achterzijde van dewaaier begrensd door een huisdeksel (3), waar de as (4) doorheen is geleid. De as-doorvoer door het deksel is ten opzichte van de omgeving afgedicht door een asaf-dichting (8). De as is gelagerd in de wentellagers (9 en 10), die in een lagerstoel (5)zijn ondergebracht die met het pomphuis en/of het huisdeksel is verbonden.

De pomp wordt afgedicht met een asafdichting (genormeerde mechanische asafdich-ting of stopbuspakking).

Uitvoering

Werking

Afdichting

4 Beschrijving pomp/pompaggregaat

Etanorm 19 van 78

4.7 Te verwachten geluidswaarden

Tabel 8: Geluidsdrukniveau gemeten aan het oppervlak LpA3)4)

Nominaal beno-digd vermogen

PN [kW]

Pomp Pompaggregaat

960 min⁻¹ [dB]

1450 min⁻¹ [dB]

2900 min⁻¹[dB]

960 min⁻¹ [dB]

1450 min⁻¹[dB]

2900 min⁻¹[dB]

0,55 46 47 48 54 55 640,75 48 48 50 55 56 661,1 49 50 52 56 57 661,5 51 52 54 56 58 672,2 53 54 56 58 59 673 54 55 57 59 60 684 56 57 59 60 61 68

5,5 58 59 61 61 62 707,5 59 60 62 63 64 7111 61 62 64 64 65 7315 63 64 66 66 67 74

18,5 64 65 67 67 68 7522 65 66 68 68 69 7630 66 67 70 69 70 7737 67 68 71 70 71 7845 68 69 72 71 73 7855 69 70 73 72 74 7975 - 72 75 - 75 8090 - 73 76 - 76 81

110 - 74 77 - 77 81132 - 76 78 - 77 83160 - 77 79 - 78 84200 - - 80 - - 84

4.8 Afmetingen en gewichten

Gegevens over afmetingen en gewichten zijn vermeld op het opstellingsschema/maatblad van de pomp/het pompaggregaat.

4.9 Leveringsomvang

Afhankelijk van de uitvoering behoren de volgende posities tot de leveringsomvang:

▪ Pomp

▪ Fundatieplaat

▪ Koppeling

▪ Beschermkap voor de koppeling

▪ Motor

3) Ruimtelijke gemiddelde waarde conform ISO 3744 en EN 12639. Geldig binnen het bedrijfsgebied van de pomp van Q/Qopt = 0,8 - 1,1 en bij cavitatievrij bedrijf. Bij garantie: toeslag voor meettolerantie en productiebandbreedte +3dB

4) Toeslag bij 60 Hz-bedrijf 3500 min-1: +3 dB, 1750 min-1: +1 dB

4 Beschrijving pomp/pompaggregaat

20 van 78 Etanorm

5 Opstelling/Inbouw

5.1 Veiligheidsvoorschriften

GEVAAR

Onjuiste opstelling in explosiegevaarlijke omgevingenExplosiegevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!

▷ Plaatselijke explosiebeveiligingsvoorschriften in acht nemen.

▷ Gegevens op gegevensblad en typeplaatje van pomp en motor in acht nemen.

GEVAAR

Te hoge temperaturen ter plaatse van de asafdichtingExplosiegevaar!

▷ De pomp/het pompaggregaat nooit in explosiegevaarlijke omgevingen metstopbuspakking gebruiken.

GEVAAR

Ontstekingsgevaar door vonken als gevolg van wrijvingExplosiegevaar!

▷ Kies het materiaal van de beschermkap voor de koppeling zodanig dat er bijmechanisch contact geen vonken ontstaan (zie DIN EN 13463-1).

▷ Als onderdelen van de koppeling van aluminium vervaardigd zijn, moet eenmessing beschermkap voor de koppeling gebruikt worden.

5.2 Controle voor het begin van de opstellingOpstellingsplaats

WAARSCHUWINGOpstelling op een onverharde en niet-dragende ondergrondPersoonlijk letsel en materiële schade!

▷ Voldoende druksterkte conform klasse C12/15 van het beton in blootstellings-klasse XC1 conform EN 206-1 in acht nemen.

▷ De ondergrond moet uitgehard, vlak en horizontaal zijn.

▷ Gewichtsgegevens in acht nemen.

1. Controleer de uitvoering van het fundament. Het fundament moet voorbereid zijn volgens de afmetingen op de maatteke-ning/opstellingstekening.

5.3 Opstelling van het pompaggregaat

Het pompaggregaat alleen horizontaal opstellen.

GEVAAR

Te hoge temperaturen door ondeskundige opstellingExplosiegevaar!

▷ Automatische ontluchting van de pomp zekerstellen door deze horizontaal opte stellen.

5 Opstelling/Inbouw

Etanorm 21 van 78

5.3.1 Opstelling op fundament

L1

32

Afb. 7: Vulplaten aanbrengen

L Afstand fundatiebouten 1 Vulplaat2 Vulplaat bij (L) > 800 mm 3 Fundatiebout

✓ Het fundament bezit de noodzakelijke stevigheid en kwaliteit.

✓ Het fundament is voorbereid volgens de afmetingen op de maattekening / op-stellingstekening.

1. Pompaggregaat op het fundament plaatsen en met behulp van een waterpasop de as en de persaansluiting waterpas afstellen.Maximale positieafwijking: 0,2 mm/m.

2. Indien nodig, vulplaat (1) voor hoogtecorrectie aanbrengen. Vulplaten altijd links en rechts in directe omgeving van de fundatiebouten (3)tussen fundatieplaat/fundatieframe en fundament aanbrengen.Bij fundatieboutafstand (L) > 800 mm extra vulplaten (2) in het midden van defundatieplaat aanbrengen. Alle vulplaten moeten vlak aanliggen.

3. Fundatiebouten (3) in de daarvoor bestemde boringen plaatsen.

4. Fundatiebouten (3) met beton omgieten.

5. Nadat het beton is uitgehard, moet de fundatieplaat waterpas worden afge-steld.

6. Fundatiebouten (3) gelijkmatig en stevig vastdraaien.

AANWIJZINGHet wordt aanbevolen fundatieplaten met een breedte > 400 mm vol te stortenmet krimpvrije mortel.

AANWIJZINGHet wordt aanbevolen gietijzeren fundatieplaten vol te storten met krimpvrije mor-tel.

AANWIJZINGNa overleg vooraf kan het pompaggregaat voor een geluidarm bedrijf op trillings-dempers worden geplaatst.

5 Opstelling/Inbouw

22 van 78 Etanorm

5.3.2 Fundamentloze opstelling

4

1

2

3

Afb. 8: Stelelementen instellen

1, 3 Contramoer 2 Stelmoer4 Stelelement ✓ De ondergrond bezit de vereiste stevigheid en hoedanigheid.

1. Het pompaggregaat op de stelelementen (4) plaatsen en met behulp van eenwaterpas (op as/persaansluiting) waterpas afstellen.

2. Indien nodig voor correctie van de hoogte de bouten en contramoeren (1, 3) opde stelelementen (4) losdraaien.

3. Stelmoer (2) nastellen tot eventuele hoogteverschillen zijn gecompenseerd.

4. De contramoeren (1, 3) op de stelelementen (4) weer vastdraaien.

5.4 Leidingen

5.4.1 Leiding aansluiten

GEVAAR

Overschrijding van de toelaatbare belastingen op de pompaansluitingenLevensgevaar door uitstromend heet, toxisch, etsend of brandbaar te verpompenmedium ter plaatse van lekken!

▷ De pomp niet als steunpunt voor de leidingen gebruiken.

▷ Leidingen direct voor de pomp ondersteunen en spanningsvrij aansluiten.

▷ Toelaatbare krachten en momenten op de pompaansluitingen in acht nemen.

▷ Expansie van de leiding bij temperatuurstijging door geschikte maatregelencompenseren.

LET OPOnjuiste aarding bij laswerkzaamheden aan de leidingOnherstelbare beschadiging van de wentellagers (pitting-effect)!

▷ Gebruik bij het elektrisch lassen nooit de pomp of fundatieplaat voor de aar-ding.

▷ Voorkom dat er elektrische stroom door de wentellagers vloeit.

AANWIJZINGAfhankelijk van het type installatie en de pomp wordt aangeraden om terugslag-kleppen en afsluiters aan te brengen. Deze moeten echter zodanig worden aange-bracht dat het aftappen of demonteren van de pomp niet wordt belemmerd.

5 Opstelling/Inbouw

Etanorm 23 van 78

✓ De zuigleiding/toevoerleiding naar de pomp is bij zuigbedrijf oplopend, bij toe-loopbedrijf aflopend aangelegd.

✓ Vóór de zuigflens bevindt zich een stabilisatietraject met een lengte van mini-maal twee keer de diameter van de zuigflens.

✓ De nominale diameters van de leidingen moeten minimaal overeenkomen metdie van de pompaansluitingen.

✓ Om verhoogde drukverliezen te voorkomen, zijn verloopstukken naar groterenominale diameters met een ca. 8° vergrotingshoek uitgevoerd.

✓ De leidingen zijn direct voor de pomp ondersteund en spanningsvrij aangesloten.

LET OPLasparels, oxidatieresten en andere verontreinigingen in de leidingenBeschadiging van de pomp!

▷ Verontreinigingen uit de leidingen verwijderen.

▷ Breng, indien nodig, een filter aan.

▷ Gegevens onder (⇨ Hoofdstuk 7.2.2.3 Pagina 45) in acht nemen.

1. Reservoirs, leidingen en aansluitingen grondig reinigen, doorspoelen en door-blazen (vooral bij nieuwe installaties).

2. Flensafdekkingen op zuig- en persaansluiting van de pomp vóór de montage inde leiding verwijderen.

3. Inwendige van de pomp controleren en indien nodig vreemde voorwerpen ver-wijderen.

4. Breng, indien nodig, filters in de leiding aan (zie afbeelding: filter in leiding).

1

2

Afb. 9: Filter in leiding

1 Verschildrukmeter 2 Filter

AANWIJZINGFilter met ingezet zeefgaas met 0,5 mm x 0,25 mm (maaswijdte x draaddiameter)van corrosiebestendig materiaal gebruiken.Filter met drievoudige diameter in de leiding aanbrengen.Filters in hoedvorm hebben zich bewezen.

5. Leiding aansluiten op pompaansluiting.

LET OPAgressieve spoel- en beitsmiddelenBeschadiging van de pomp!

▷ Methode en duur van het reinigen bij spoel- en beitswerkzaamheden afstem-men op de gebruikte materialen van het huis en de afdichtingen

5 Opstelling/Inbouw

24 van 78 Etanorm

5.4.2 Toegestane krachten en momenten op de pompaansluitingen

De gegevens voor krachten en momenten gelden alleen voor statische belastingenop de leidingen. De gegevens gelden voor opstelling met fundatieplaat, d.m.v. bou-ten op een star, vlak fundament bevestigd.

Tabel 9: Krachten en momenten op de pompaansluitingen bij materiaal huis G (JL1040/ A48CL35B)

Pompgrootte Zuigaansluiting Persaansluiting

DN Fx Fy Fz ∑F Mx My Mz DN Fx Fy Fz ∑F Mx My Mz

[N] [N] [N] [N] [Nm] [Nm] [Nm] [N] [N] [N] [N] [Nm] [Nm] [Nm]040-025-160 40 450 400 350 696 450 320 370 25 265 250 300 472 315 210 245040-025-200 40 450 400 350 696 450 320 370 25 265 250 300 472 315 210 245050-032-125.1 50 580 530 470 916 500 350 400 32 320 300 370 574 390 265 300050-032-160.1 50 580 530 470 916 500 350 400 32 320 300 370 574 390 265 300050-032-200.1 50 580 530 470 916 500 350 400 32 320 300 370 574 390 265 300050-032-250.1 50 580 530 470 916 500 350 400 32 320 300 370 574 390 265 300050-032-125 50 580 530 470 916 500 350 400 32 320 300 370 574 390 265 300050-032-160 50 580 530 470 916 500 350 400 32 320 300 370 574 390 265 300050-032-200 50 580 530 470 916 500 350 400 32 320 300 370 574 390 265 300050-032-250 50 580 530 470 916 500 350 400 32 320 300 370 574 390 265 300065-040-125 65 740 650 600 1153 530 390 420 40 400 350 450 696 450 320 370065-040-160 65 740 650 600 1153 530 390 420 40 400 350 450 696 450 320 370065-040-200 65 740 650 600 1153 530 390 420 40 400 350 450 696 450 320 370065-040-250 65 740 650 600 1153 530 390 420 40 400 350 450 696 450 320 370065-040-315 65 740 650 600 1153 530 390 420 40 400 350 450 696 450 320 370065-050-125 65 740 650 600 1153 530 390 420 50 530 470 580 916 500 350 400065-050-160 65 740 650 600 1153 530 390 420 50 530 470 580 916 500 350 400065-050-200 65 740 650 600 1153 530 390 420 50 530 470 580 916 500 350 400065-050-250 65 740 650 600 1153 530 390 420 50 530 470 580 916 500 350 400065-050-315 65 740 650 600 1153 530 390 420 50 530 470 580 916 500 350 400080-065-125 80 880 790 720 1385 560 400 460 65 650 600 740 1153 530 390 420080-065-160 80 880 790 720 1385 560 400 460 65 650 600 740 1153 530 390 420080-065-200 80 880 790 720 1385 560 400 460 65 650 600 740 1153 530 390 420080-065-250 80 880 790 720 1385 560 400 460 65 650 600 740 1153 530 390 420080-065-315 80 880 790 720 1385 560 400 460 65 650 600 740 1153 530 390 420100-080-160 100 1180 1050 950 1843 620 440 510 80 790 720 880 1385 560 400 460100-080-200 100 1180 1050 950 1843 620 440 510 80 790 720 880 1385 560 400 460100-080-250 100 1180 1050 950 1843 620 440 510 80 790 720 880 1385 560 400 460100-080-315 100 1180 1050 950 1843 620 440 510 80 790 720 880 1385 560 400 460100-080-400 100 1180 1050 950 1843 620 440 510 80 790 720 880 1385 560 400 460125-100-160 125 1400 1250 1120 2186 740 530 670 100 1050 950 1180 1843 620 440 510125-100-200 125 1400 1250 1120 2186 740 530 670 100 1050 950 1180 1843 620 440 510125-100-250 125 1400 1250 1120 2186 740 530 670 100 1050 950 1180 1843 620 440 510125-100-315 125 1400 1250 1120 2186 740 530 670 100 1050 950 1180 1843 620 440 510125-100-400 125 1400 1250 1120 2186 740 530 670 100 1050 950 1180 1843 620 440 510150-125-200 150 1750 1600 1400 2754 880 610 720 125 1250 1120 1400 2186 740 530 670150-125-250 150 1750 1600 1400 2754 880 610 720 125 1250 1120 1400 2186 740 530 670150-125-315 150 1750 1600 1400 2754 880 610 720 125 1250 1120 1400 2186 740 530 670150-125-400 150 1750 1600 1400 2754 880 610 720 125 1250 1120 1400 2186 740 530 670200-150-200 200 2350 2100 1900 3680 1150 800 930 150 1600 1400 1750 2754 880 610 720200-150-250 200 2350 2100 1900 3680 1150 800 930 150 1600 1400 1750 2754 880 610 720200-150-315 200 2350 2100 1900 3680 1150 800 930 150 1600 1400 1750 2754 880 610 720200-150-400 200 2350 2100 1900 3680 1150 800 930 150 1600 1400 1750 2754 880 610 720

[+]Fz

Fy

Fx

Fx

Fy

Fz

Fx

Fy

Fz

Mz

My

Mx

Afb. 10: Krachten en mo-menten op de pompaan-sluitingen

5 Opstelling/Inbouw

Etanorm 25 van 78

Materiaal- en temperatuurafhankelijke correctiewaarden (zie het volgende diagram).

-30 20 70 120 140

G

S

B

0,7

0,8

0,9

1

1,1

1,3

1,2

°C

Correctiefactor

Afb. 11: Materiaal-/temperatuurcorrectiediagram voor materiaal huis G (JL1040/A48CL35B), S (JS1030/A536 GR 60-40-18) en B (CC480K-GS/B30 C90700)

Tabel 10: Krachten en momenten op de pompaansluitingen bij materiaal huis C (1.4408/ A743 GR CF8M)

Pompgrootte Zuigaansluiting Persaansluiting

DN

Fx Fy Fz ∑F Mx My Mz DN Fx Fy Fz ∑F Mx My Mz

[N] [N] [N] [N] [Nm] [Nm] [Nm] [N] [N] [N] [N] [Nm] [Nm] [Nm]

040-25-160 40 970 780 650 1404 500 280 410 25 460 410 600 860 370 185 280040-25-200 40 970 780 650 1404 500 280 410 25 460 410 600 860 370 185 280050-32-125.1 50 1240 1010 830 1802 650 320 500 32 650 500 780 1132 415 230 320050-32-160.1 50 1240 1010 830 1802 650 320 500 32 650 500 780 1132 415 230 320050-32-200.1 50 1240 1010 830 1802 650 320 500 32 650 500 780 1132 415 230 320050-32-250.1 50 1240 1010 830 1802 650 320 500 32 650 500 780 1132 415 230 320050-32-125 50 1240 1010 830 1802 650 320 500 32 650 500 780 1132 415 230 320050-32-160 50 1240 1010 830 1802 650 320 500 32 650 500 780 1132 415 230 320050-32-200 50 1240 1010 830 1802 650 320 500 32 650 500 780 1132 415 230 320050-32-250 50 1240 1010 830 1802 650 320 500 32 650 500 780 1132 415 230 320065-40-125 65 1600 1300 1050 2314 1050 550 780 40 780 640 1000 1421 500 280 415065-40-160 65 1600 1300 1050 2314 1050 550 780 40 780 640 1000 1421 500 280 415065-40-200 65 1600 1300 1050 2314 1050 550 780 40 780 640 1000 1421 500 280 415065-40-250 65 1600 1300 1050 2314 1050 550 780 40 780 640 1000 1421 500 280 415065-40-315 65 1600 1300 1050 2314 1050 550 780 40 780 640 1000 1421 500 280 415065-50-125 65 1600 1300 1050 2314 1050 550 780 50 1000 830 1250 1803 650 320 500065-50-160 65 1600 1300 1050 2314 1050 550 780 50 1000 830 1250 1803 650 320 500065-50-200 65 1600 1300 1050 2314 1050 550 780 50 1000 830 1250 1803 650 320 500065-50-250 65 1600 1300 1050 2314 1050 550 780 50 1000 830 1250 1803 650 320 500065-50-315 65 1600 1300 1050 2314 1050 550 780 50 1000 830 1250 1803 650 320 500080-65-125 80 2000 1550 1300 2845 1330 690 1010 65 1300 1050 1600 2314 1050 550 790080-65-160 80 2000 1550 1300 2845 1330 690 1010 65 1300 1050 1600 2314 1050 550 790080-65-200 80 2000 1550 1300 2845 1330 690 1010 65 1300 1050 1600 2314 1050 550 790080-65-250 80 2000 1550 1300 2845 1330 690 1010 65 1300 1050 1600 2314 1050 550 790080-65-315 80 2000 1550 1300 2845 1330 690 1010 65 1300 1050 1600 2314 1050 550 790100-80-160 100 2500 1950 1600 3551 1850 900 1400 80 1550 1300 1950 2810 1350 690 1000100-80-200 100 2500 1950 1600 3551 1850 900 1400 80 1550 1300 1950 2810 1350 690 1000100-80-250 100 2500 1950 1600 3551 1850 900 1400 80 1550 1300 1950 2810 1350 690 1000100-80-315 100 2500 1950 1600 3551 1850 900 1400 80 1550 1300 1950 2810 1350 690 1000100-80-400 100 2500 1950 1600 3551 1850 900 1400 80 1550 1300 1950 2810 1350 690 1000125-100-160 125 3400 2700 2200 4867 2500 1300 1950 100 2000 1600 2500 3579 1850 900 1400125-100-200 125 3400 2700 2200 4867 2500 1300 1950 100 2000 1600 2500 3579 1850 900 1400125-100-250 125 3400 2700 2200 4867 2500 1300 1950 100 2000 1600 2500 3579 1850 900 1400125-100-315 125 3400 2700 2200 4867 2500 1300 1950 100 2000 1600 2500 3579 1850 900 1400125-100-400 125 3400 2700 2200 4867 2500 1300 1950 100 2000 1600 2500 3579 1850 900 1400150-125-200 150 4300 3450 2850 6206 3200 1600 2450 125 2700 2200 3400 4867 2550 1300 1900150-125-250 150 4300 3450 2850 6206 3200 1600 2450 125 2700 2200 3400 4867 2550 1300 1900

5 Opstelling/Inbouw

26 van 78 Etanorm

Pompgrootte Zuigaansluiting Persaansluiting

DN

Fx Fy Fz ∑F Mx My Mz DN Fx Fy Fz ∑F Mx My Mz

[N] [N] [N] [N] [Nm] [Nm] [Nm] [N] [N] [N] [N] [Nm] [Nm] [Nm]

150-125-315 150 4300 3450 2850 6206 3200 1600 2450 125 2700 2200 3400 4867 2550 1300 1900150-125-400 150 4300 3450 2850 6206 3200 1600 2450 125 2700 2200 3400 4867 2550 1300 1900200-150-200 200 6750 5250 4300 9572 4850 2450 3550 150 3450 2850 4300 6206 3150 1600 2450200-150-250 200 6750 5250 4300 9572 4850 2450 3550 150 3450 2850 4300 6206 3150 1600 2450200-150-315 200 6750 5250 4300 9572 4850 2450 3550 150 3450 2850 4300 6206 3150 1600 2450200-150-400 200 6750 5250 4300 9572 4850 2450 3550 150 3450 2850 4300 6206 3150 1600 2450

5.4.3 Vacuümvereffening

AANWIJZINGBij transport uit onder vacuüm staande tanks is het aan te bevelen een vacuümver-effeningsleiding aan te brengen.

Voor een vacuümvereffeningsleiding gelden de volgende voorschriften:

▪ De minimale nominale doorlaat van de leiding bedraagt 25 mm.

▪ De leiding moet uitmonden boven het hoogste toelaatbare vloeistofniveau in detank.

1 2

5

43

6

Afb. 12: Vacuümvereffening

1 Vacuümtank 2 Vacuümvereffeningsleiding3 Afsluiter 4 Terugslagklep5 Hoofdafsluiter 6 Vacuümdichte afsluiter

AANWIJZINGEen extra afsluitbare leiding - vereffeningsleiding voor persaansluiting van de pomp- vergemakkelijkt het ontluchten van de pomp voor het in bedrijf gaan.

5 Opstelling/Inbouw

Etanorm 27 van 78

5.4.4 Extra aansluitingen

GEVAAR

Vorming van een explosiegevaarlijke atmosfeer door het mengen van onverenigba-re vloeistoffen in hulpleidingenVerbrandingsgevaar!Explosiegevaar!

▷ Let op de verenigbaarheid van sper-/quenchvloeistof en het te verpompen me-dium.

WAARSCHUWINGNiet of onjuist gebruikte extra aansluitingen (bijv. spervloeistof, spoelvloeistof enz.)Letselgevaar door uitstromend te verpompen medium!Verbrandingsgevaar!Functionele storing van de pomp!

▷ Neem het aantal, de afmetingen en de positie van de extra aansluitingen in hetopstellings- resp. leidingschema en, indien aanwezig, de markeringen op depomp in acht.

▷ Aanwezige extra aansluitingen gebruiken.

5.5 Omhuizing/isolatie

GEVAAR

Vorming van een explosiegevaarlijke atmosfeer door onvoldoende ventilatieExplosiegevaar!

▷ Zorg dat de ventilatie van de ruimte tussen huisdeksel/persdeksel en lagerdek-sel gewaarborgd is.

▷ Opening in de aanraakbescherming van de lagerstoel niet sluiten of afdekken(bijvoorbeeld door isolatie).

WAARSCHUWINGHet spiraalvormige huis en het huisdeksel/persdeksel nemen de temperatuur vanhet verpompte medium aanVerbrandingsgevaar!

▷ Spiraalvormig huis isoleren.

▷ Beveiligingsvoorzieningen aanbrengen.

LET OPWarmteophoping in de lagerstoelLagerschade!

▷ Lagerstoel/lantaarnstuk en huisdeksel mogen niet worden geïsoleerd.

5.6 Uitlijning koppeling controleren

GEVAAR

Ontoelaatbare temperaturen bij koppeling of lagering door foutuitlijning van dekoppelingExplosiegevaar!Verbrandingsgevaar!

▷ Zorg altijd dat de koppeling correct is uitgelijnd.

5 Opstelling/Inbouw

28 van 78 Etanorm

LET OPAsverschuiving van pomp en motorBeschadiging van pomp, motor en koppeling!

▷ Controleer na het opstellen van de pomp en aansluiten van de leiding altijd dekoppeling.

▷ Controleer de koppeling ook bij pompaggregaten die op een gemeenschappe-lijke fundatieplaat zijn geleverd.

BA

A B

a) b)

B

B

A

A

1

1 2 21

1

Afb. 13: Uitlijning koppeling controleren: a) koppeling, b) koppeling met tussenhuls

1 Liniaal 2 Mal

✓ Beschermkap voor de koppeling en eventueel frame voor beschermkap voor dekoppeling zijn gedemonteerd.

1. Voetsteun losdraaien en spanningsvrij vastdraaien.

2. Liniaal in asrichting op beide koppelingshelften leggen.

3. Liniaal laten liggen en met koppeling met de hand verderdraaien. De koppeling is correct uitgelijnd als de afstand A resp. B tot de desbetreffendeas rondom overal hetzelfde is.De afwijking van de twee koppelingshelften mag radiaal en axiaal ≤ 0,1 mm be-dragen, zowel in rusttoestand als bij bedrijfstemperatuur en aanwezige toe-loopdruk.

4. De afstand (zie voor de maat het opstellingsschema) tussen de koppelingshelf-ten rondom controleren. De koppeling is correct uitgelijnd als de afstand tussen de koppelingshelftenrondom gelijk is.De afwijking van de twee koppelingshelften mag radiaal en axiaal ≤ 0,1 mm be-dragen, zowel in rusttoestand als bij bedrijfstemperatuur en aanwezige toe-loopdruk.

5. Bij juiste uitlijning beschermkap voor de koppeling en eventueel frame voor be-schermkap voor de koppeling weer monteren.

5.7 Pomp en motor uitlijnen

Na het opstellen van het pompaggregaat en het aansluiten van de leidingen moet deuitlijning van de koppeling worden gecontroleerd en indien nodig de uitlijning vanhet pompaggregaat (aan de motor) worden gecorrigeerd.

5 Opstelling/Inbouw

Etanorm 29 van 78

5.7.1 Motoren met stelbout

1

3

2

Afb. 14: Motor met stelbout

1 Zeskantbout 2 Stelbout3 Contramoer

✓ Beschermkap voor de koppeling en evt. frame voor beschermkap voor de koppe-ling zijn gedemonteerd.

1. Uitlijning koppeling controleren

2. Zeskantbouten (1) van de motor en contramoeren (3) van de fundatieplaat los-draaien.

3. Stelbouten (2) met de hand of met een steeksleutel nastellen tot de koppelingcorrect is uitgelijnd en alle motorvoeten volledig aanliggen.

4. Zeskantbouten (1) van de motor en contramoeren (3) van de fundatieplaatweer vastdraaien.

5. Werking van koppeling/as controleren. De koppeling/as moet gemakkelijk met de hand kunnen worden gedraaid.

WAARSCHUWINGBlootliggende roterende koppelingGevaar voor verwonding door draaiende assen!

▷ Het pompaggregaat alleen met beschermkap voor de koppeling in bedrijf stel-lenIndien deze beschermkap voor de koppeling op uitdrukkelijk verzoek van debesteller niet door KSB wordt meegeleverd, moet deze door de gebruiker wor-den aangebracht.

▷ Neem bij de keuze van een beschermkap voor de koppeling de desbetreffenderichtlijnen in acht.

GEVAAR

Ontstekingsgevaar door vonken als gevolg van wrijvingExplosiegevaar!

▷ Kies het materiaal van de beschermkap voor de koppeling zodanig dat er bijmechanisch contact geen vonken ontstaan (zie DIN EN 13463-1).

6. Beschermkap voor de koppeling en evt. frame voor beschermkap voor de kop-peling weer monteren.

7. Afstand van koppeling tot beschermkap voor de koppeling controleren.Koppeling en beschermkap voor de koppeling mogen niet met elkaar in contactkomen.

5.7.2 Motoren zonder stelbout

Hoogteverschillen tussen de assen van pomp en motor worden met vulplaten gecom-penseerd.

5 Opstelling/Inbouw

30 van 78 Etanorm

1

Afb. 15: Pompaggregaat met vulplaat

1 Vulplaat

✓ Beschermkap voor de koppeling en evt. frame voor beschermkap voor de koppe-ling zijn gedemonteerd.

1. Uitlijning koppeling controleren

2. De zeskantbouten van de motor losdraaien.

3. Vulplaten onder de motorvoeten leggen tot het hoogteverschil tussen de assenis gecompenseerd.

4. De zeskantbouten weer vastdraaien.

5. Werking van koppeling/as controleren. De koppeling/as moet gemakkelijk met de hand kunnen worden gedraaid.

WAARSCHUWINGBlootliggende roterende koppelingGevaar voor verwonding door draaiende assen!

▷ Het pompaggregaat alleen met beschermkap voor de koppeling in bedrijf stel-lenIndien deze beschermkap voor de koppeling op uitdrukkelijk verzoek van debesteller niet door KSB wordt meegeleverd, moet deze door de gebruiker wor-den aangebracht.

▷ Neem bij de keuze van een beschermkap voor de koppeling de desbetreffenderichtlijnen in acht.

GEVAAR

Ontstekingsgevaar door vonken als gevolg van wrijvingExplosiegevaar!

▷ Kies het materiaal van de beschermkap voor de koppeling zodanig dat er bijmechanisch contact geen vonken ontstaan (zie DIN EN 13463-1).

6. Beschermkap voor de koppeling en evt. frame voor beschermkap voor de kop-peling weer monteren.

7. Afstand van koppeling tot beschermkap voor de koppeling controleren.Koppeling en beschermkap voor de koppeling mogen niet met elkaar in contactkomen.

5.8 Elektrisch aansluiten

GEVAAR

Onjuiste elektrische installatieExplosiegevaar!

▷ Neem voor de elektrische installatie tevens de richtlijnen volgens IEC 60079-14in acht.

▷ Explosieveilige motoren altijd via een motorbeveiligingsschakelaar aansluiten.

5 Opstelling/Inbouw

Etanorm 31 van 78

GEVAAR

Werkzaamheden aan het pompaggregaat door ongekwalificeerd personeelLevensgevaar door elektrische schok!

▷ Het elektrisch aansluiten mag uitsluitend door een elektrotechnicus worden uit-gevoerd.

▷ Voorschriften IEC 60364 en bij explosiebeveiliging EN 60079 in acht nemen.

WAARSCHUWINGOnjuiste netaansluitingBeschadiging van het lichtnet, kortsluiting!

▷ Technische aansluitvoorwaarden van het plaatselijke energiebedrijf in acht ne-men.

1. De aanwezige netspanning vergelijken met de gegevens op het typeplaatje vande motor.

2. Geschikte schakeling kiezen.

AANWIJZINGHet aanbrengen van een motorbeveiligingsvoorziening wordt aangeraden.

5.8.1 Tijdrelais instellen

LET OPTe lange schakeltijden bij draaistroommotoren met ster-driehoekstartBeschadiging van de pomp/het pompaggregaat!

▷ Omschakeltijden tussen ster en driehoek zo kort mogelijk houden.

Tabel 11: instelling van het tijdrelais bij ster-driehoekschakeling).

Motorvermogen In te stellen Y-tijd≤ 30 kW < 3 s> 30 kW < 5 s

5.8.2 Aarding

GEVAAR

Statische opladingExplosiegevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!

▷ Potentiaalvereffening op de daarvoor bestemde aardingsaansluiting aansluiten.

▷ Potentiaalvereffening van het pompaggregaat aan het fundament garanderen.

5.8.3 Motor aansluiten

AANWIJZINGDe draairichting van de draaistroommotoren is conform IEC 60034-8 altijd gescha-keld voor rechtsomdraaien (gezien tegen de asstomp van de motor).De draairichting van de pomp komt overeen met de draairichtingspijl op de pomp.

1. Draairichting van de motor op de draairichting van de pomp instellen.

2. Meegeleverde documentatie van de fabrikant van de motor in acht nemen.

5 Opstelling/Inbouw

32 van 78 Etanorm

5.9 Draairichting controleren

GEVAAR

Temperatuurverhoging door aanraking tussen draaiende en stilstaande onderdelenExplosiegevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!

▷ Controleer nooit de draairichting met een niet-gevulde pomp.

▷ Pomp voor controle van de draairichting loskoppelen.

WAARSCHUWINGHanden in het pomphuisLetsel, beschadiging van de pomp!

▷ Steek nooit handen of voorwerpen in de pomp zolang de elektrische aanslui-ting van het pompaggregaat niet verwijderd en beveiligd is tegen ongewenstinschakelen.

LET OPOnjuiste draairichting bij draairichtingsafhankelijke mechanische asafdichtingBeschadiging van de mechanische asafdichting en lekkage!

▷ Pomp voor controle van de draairichting loskoppelen.

LET OPVerkeerde draairichting van motor en pompBeschadiging van de pomp!

▷ Draairichtingspijl op de pomp in acht nemen.

▷ Draairichting controleren en, indien nodig, de elektrische aansluiting controle-ren en de draairichting corrigeren.

De correcte draairichting van motor en pomp is rechtsom (vanaf aandrijfzijde ge-zien).

1. Door in- en onmiddellijk uitschakelen de motor even laten draaien en daarbijop de draairichting van de motor letten.

2. Draairichting controleren. De draairichting van de motor moet overeenkomen met de draairichtingspijl opde pomp.

3. Bij verkeerde draairichting de elektrische aansluiting van de motor en eventueelde schakelinstallatie controleren.

5 Opstelling/Inbouw

Etanorm 33 van 78

6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen

6.1 In bedrijf nemen

6.1.1 Voorwaarde voor het in bedrijf nemen

Vóór inbedrijfname van het pompaggregaat moet aan de volgende punten zijn vol-daan:

▪ Het pompaggregaat is volgens de voorschriften elektrisch met alle beveiligings-voorzieningen aangesloten.

▪ De pomp is gevuld met te verpompen medium. (⇨ Hoofdstuk 6.1.3 Pagina 35)▪ De draairichting is gecontroleerd. (⇨ Hoofdstuk 5.9 Pagina 33)▪ Alle extra aansluitingen zijn aangesloten en functioneren.

▪ De smeermiddelen zijn gecontroleerd.

▪ Na langere stilstand van de pomp/het pompaggregaat zijn de onder (⇨ Hoofdstuk6.4 Pagina 41) beschreven maatregelen uitgevoerd.

6.1.2 Vullen met smeermiddel

Vetgesmeerde lagers

Vetgesmeerde lagers zijn al gevuld.

Oliegesmeerde lagers

De lagerstoel met smeerolie vullen.Oliekwaliteit zie (⇨ Hoofdstuk 7.2.3.1.2 Pagina 46) Oliehoeveelheid zie

Olieniveauregelaar met smeerolie vullen (alleen bij oliegesmeerde lagering)

✓ Olieniveauregelaar is gemonteerd.

AANWIJZINGAls de lagerstoel niet is voorzien van een olieniveauregelaar, kan het oliepeil in hetmidden van de aan de zijkant aangebrachte oliepeilindicator worden afgelezen.

LET OPTe weinig smeerolie in het reservoir van de olieniveauregelaarBeschadiging van de lagers!

▷ Oliepeil regelmatig controleren.

▷ Reservoir altijd volledig vullen

▷ Het reservoir moet altijd goed gevuld zijn .

6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen

34 van 78 Etanorm

1 2

3 4 5

Afb. 16: Lagerstoel met olieniveauregelaar

1 Olieniveauregelaar 2 Ontluchtingsstop3 Aansluitbocht van de olieniveaurege-

laar4 Afsluitplug

5 Lagerstoel 1. Ontluchtingsstop (2) verwijderen.

2. Olieniveauregelaar (1) van de lagerstoel (5) vandaan naar beneden klappen entegenhouden.

3. Giet olie in de boring voor de ontluchtingsstop tot de olie in de aansluitbochtvan de olieniveauregelaar (3) stroomt.

4. Voorraadreservoir van de olieniveauregelaar (1) geheel vullen.

5. Olieniveauregelaar (1) terugklappen in zijn uitgangspositie.

6. Ontluchtingsstop (2) weer aanbrengen.

7. Na ca. 5 minuten het oliepeil controleren via het peilglas van de olieniveaurege-laar (1). Het reservoir moet altijd gevuld zijn, zodat het oliepeil wordt gehandhaafd. In-dien nodig stap 1 - 6 herhalen.

8. Om de werking van de olieniveauregelaar (1) te controleren, tapt u via de af-sluitplug (4) langzaam olie af tot er luchtbellen in het voorraadreservoir opstij-gen.

AANWIJZINGEen te hoog oliepeil leidt tot temperatuurverhoging, lek raken of olielekkage.

6.1.3 De pomp vullen en ontluchten

GEVAAR

Vorming van een explosiegevaarlijke atmosfeer in de pompExplosiegevaar!

▷ Voor het inschakelen de pomp en de zuigleiding ontluchten en vullen met teverpompen medium.

GEVAAR

Vorming van een explosiegevaarlijke atmosfeer door het mengen van onverenigba-re vloeistoffen in hulpleidingenVerbrandingsgevaar!Explosiegevaar!

▷ Let op de verenigbaarheid van sper-/quenchvloeistof en het te verpompen me-dium.

6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen

Etanorm 35 van 78

GEVAAR

Uitvallen van de mechanische asafdichting door onvoldoende smeringUitstromend heet of toxisch te verpompen medium!Beschadiging van de pomp!

▷ Voor het inschakelen de pomp en de zuigleiding ontluchten en vullen met teverpompen medium.

LET OPVerhoogde slijtage door drooglopenBeschadiging van het pompaggregaat!

▷ Nooit het pompaggregaat in lege toestand gebruiken.

▷ Nooit tijdens bedrijf de afsluiter in de zuigleiding en/of aanvoerleiding sluiten.

1. Pomp en zuigleiding ontluchten en met het te verpompen medium vullen.Voor het ontluchten kan aansluiting 6D worden gebruikt (zie aansluitschema).

2. Afsluiter in de zuigleiding geheel openen.

3. Indien aanwezig, extra aansluitingen (spervloeistof, spoelvloeistof enz.) geheelopenen.

4. Indien aanwezig, afsluiter in de vacuümvereffeningsleiding openen en, indienaanwezig, vacuümdichte afsluiter sluiten. (⇨ Hoofdstuk 5.4.3 Pagina 27)

AANWIJZINGVanwege de constructie is het niet uit te sluiten dat er na het vullen voor de inbe-drijfname, een niet met te verpompen medium gevulde ruimte overblijft. Dezeruimte wordt na het inschakelen van de motor door de beginnende pompwerkingdirect met te verpompen medium gevuld.

6.1.4 Eindcontrole

1. Beschermkap voor de koppeling en evt. frame voor beschermkap voor de kop-peling verwijderen.

2. Uitlijning van de koppeling controleren en, indien nodig, opnieuw uitlijnen. (⇨Hoofdstuk 5.6 Pagina 28)

3. Werking van de koppeling/as controleren.Koppeling/as moet licht met de hand gedraaid kunnen worden.

4. Beschermkap voor de koppeling en evt. frame voor beschermkap voor de kop-peling weer monteren.

5. Afstand tussen koppeling en beschermkap voor de koppeling controleren.Koppeling en beschermkap voor de koppeling mogen niet met elkaar in contactkomen.

6.1.5 Inschakelen

GEVAAR

Overschrijding van de toelaatbare druk- en temperatuurgrenzen door geslotenzuig- en/of persleidingExplosiegevaar!Uitstromen van hete of toxische te verpompen media!

▷ Laat de pomp nooit werken met gesloten afsluiters in de zuig- en/of perslei-ding.

▷ Pompaggregaat alleen met iets of geheel geopende afsluiter aan perszijde star-ten.

6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen

36 van 78 Etanorm

GEVAAR

Te hoge temperaturen door drooglopen of een te hoog gasaandeel in het te ver-pompen mediumExplosiegevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!

▷ Nooit het pompaggregaat in lege toestand gebruiken.

▷ Pomp op de juiste wijze vullen. (⇨ Hoofdstuk 6.1.3 Pagina 35)▷ Pomp alleen binnen het toegestane bedrijfsgebied gebruiken.

LET OPAbnormale geluiden, trillingen, temperaturen of lekkagesBeschadiging van de pomp!

▷ Pomp/pompaggregaat onmiddellijk uitschakelen.

▷ Pompaggregaat pas weer in bedrijf nemen nadat de oorzaken zijn weggeno-men.

✓ Leidingsysteem van de installatie is gereinigd.

✓ Pomp, zuigleiding en eventuele reservoirs zijn ontlucht en met te verpompenmedium gevuld.

✓ Vul- en ontluchtingsleidingen zijn gesloten.

LET OPStarten met open persleidingOverbelasting van de motor!

▷ Zorg voor voldoende vermogensreserve van de motor.

▷ Softstart gebruiken.

▷ Toerentalregeling gebruiken.

1. Afsluiter in de toeloop-/zuigleiding geheel openen.

2. Afsluiter in de persleiding sluiten of iets openen.

3. Motor inschakelen.

4. Direct na het bereiken van het hoogste toerental de afsluiter in de persleidinglangzaam openen en op het bedrijfspunt inregelen.

LET OPAsverschuiving van pomp en koppelingBeschadiging van pomp, motor en koppeling!

▷ Als de bedrijfstemperatuur is bereikt, de koppelingscontrole uitvoeren bij uitge-schakeld pompaggregaat.

5. Uitlijning van de koppeling controleren en indien nodig corrigeren.

6.1.6 Asafdichting controleren

De mechanische asafdichting vertoont tijdens bedrijf slechts geringe of niet-zichtbarelekkageverliezen (dampvorm).Mechanische asafdichtingen zijn onderhoudsvrij.

De stopbuspakking moet tijdens bedrijf licht druppelen.

Bij uitvoeringen met pakkingring van zuiver grafiet moet altijd lekkage aanwezigzijn.

Tabel 12: Lekkagewaarden pakking van zuiver grafiet

Hoeveelheid Waardenminimaal 10 cm³/minmaximaal 20 cm³/min

Mechanische asafdichting

Stopbuspakking

Pakking van zuiver grafiet

6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen

Etanorm 37 van 78

Lekkage instellen

1. Moeren van het drukstuk slechts licht met de hand vastdraaien.

2. Rechte en gecentreerde zitting van het drukstuk met behulp van een geleide-mal controleren.

⇨ Na het vullen van de pomp moet er sprake zijn van lekkage.

WAARSCHUWINGBlootliggende, roterende onderdelenLetselgevaar!

▷ Roterende onderdelen niet aanraken.

▷ Werkzaamheden bij draaiend pompaggregaat altijd met de grootste voorzich-tigheid uitvoeren.

De lekkage kan verminderd worden.

1. Moeren van het drukstuk 1/6 omwenteling aandraaien.

2. Lekkage vervolgens vijf minuten observeren.

Lekkage te groot:stappen 1 en 2 herhalen totdat er een minimumwaarde wordt bereikt.

Lekkage te klein:moeren van het drukstuk iets losdraaien.

Geen lekkage:Pompaggregaat direct uitschakelen!Drukstuk losmaken en inbedrijfname herhalen.

Op lekkage controleren

Na het instellen de lekkage circa twee uur observeren bij maximale temperatuur vanhet te verpompen medium.Bij minimumdruk van het te verpompen medium bij destopbuspakking controleren of er sprake is van voldoende lekkage.

6.1.7 Uitschakelen

LET OPWarmteophoping in de pompBeschadiging van de asafdichting!

▷ Afhankelijk van de installatie moet het pompaggregaat - bij uitgeschakeldewarmtebron - voldoende uitloop hebben tot de temperatuur van het verpomp-te medium is gedaald.

✓ Afsluiter in de zuigleiding is en blijft open.

1. Afsluiter in de persleiding sluiten.

2. Motor uitschakelen en op rustige uitloop letten.

AANWIJZINGWanneer in de persleiding een terugslagklep is gemonteerd, kan de afsluiter openblijven indien installatievoorschriften in acht genomen en aangehouden worden.

Bij langere stilstandsperioden:

1. Afsluiter in de zuigleiding sluiten.

2. Overige aansluitingen sluiten. Bij pompen waarvan de te verpompen media onder vacuüm toelopen, moet deasafdichting ook bij stilstand van de pomp van spervloeistof worden voorzien.

Voor inbedrijfname

Na vijf minuten looptijd

6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen

38 van 78 Etanorm

LET OPBevriezingsgevaar bij langere stilstandsperiode van de pompBeschadiging van de pomp!

▷ Pomp en, indien aanwezig, koel-/verwarmingsruimten aftappen resp. beveili-gen tegen bevriezing.

6.2 Grenzen van het bedrijfsbereik

GEVAAR

Overschrijden van de gebruiksgrenzen voor druk, temperatuur, te verpompen medi-um en toerentalExplosiegevaar!Uitstromend heet of toxisch te verpompen medium!

▷ De bedrijfsgegevens die in het gegevensblad staan vermeld, in acht nemen.

▷ Nooit media verpompen waarvoor de pomp niet ontworpen is.

▷ Langer bedrijf met gesloten afsluiter vermijden.

▷ Nooit de pomp bij temperaturen, drukken of toerentallen gebruiken die hogerzijn dan aangegeven in het gegevensblad of op het typeplaatje, tenzij metschriftelijke toestemming van de fabrikant.

6.2.1 Omgevingstemperatuur

LET OPBedrijf buiten de toegestane omgevingstemperatuurBeschadiging van de pomp / het pompaggregaat!

▷ Neem de vermelde grenswaarden voor toegestane omgevingstemperaturen inacht.

Neem tijdens het bedrijf de volgende parameters en waarden in acht:

Tabel 13: Toegestane omgevingstemperaturen

Toegestane omgevingstemperatuur Waardemaximaal 40 °Cminimaal zie gegevensblad

6.2.2 Schakelfrequentie

GEVAAR

Te hoge oppervlaktetemperatuur van de motorExplosiegevaar!Beschadiging van de motor!

▷ Bij explosieveilige motoren de gegevens in de documentatie van de fabrikantmet betrekking tot de schakelfrequentie in acht nemen.

De schakelfrequentie wordt in de regel bepaald door de maximale temperatuurver-hoging van de motor. Deze hangt in hoge mate af van de vermogensreserves van demotor in stationair bedrijf en van de startomstandigheden (directe schakeling, ster-driehoek, traagheidsmomenten, enz.). Mits de starts gelijkmatig verdeeld zijn overde genoemde tijdsduur, gelden bij het opstarten met iets geopende persafsluiter devolgende waarden als richtlijnen:

6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen

Etanorm 39 van 78

Tabel 14: Schakelfrequentie

Materiaal waaier Maximaal aantal schakelingen [schakelingen/uur]

G (JL1040/ A48CL35B) 15B (CC480K-GS/B30 C90700)C (1.4408/ A743 GR CF8M)I (LTB 2)

6

LET OPOpnieuw inschakelen bij uitlopende motorBeschadiging van de pomp/het pompaggregaat!

▷ Pompaggregaat pas opnieuw inschakelen nadat de pomprotor tot stilstand isgekomen.

6.2.3 Te verpompen medium

6.2.3.1 Capaciteit

Tabel 15: Capaciteit

Temperatuurbereik (t) Minimumcapaciteit Max. capaciteit-30 tot +80 °C ≈ 15 % van QOpt

5) zie hydraulische grafieken> 80 tot +140 °C ≈ 25 % van QOpt

5)

Met behulp van onderstaande berekeningsformule kan vastgesteld worden, of doorextra opwarming een gevaarlijke verhoging van de temperatuur aan de oppervlaktevan de pomp kan optreden.

××

×

Tabel 16: Legenda

Formulesymbool Betekenis Eenheidc Specifieke warmtecapaciteit J/kg Kg Valversnelling m/s²H Opvoerhoogte mTf Temperatuur van het te verpompen medium °CTO Temperatuur huisoppervlak °C

Rendement van de pomp in het bedrijfspunt -Temperatuurverschil K

6.2.3.2 Soortelijke massa van het te verpompen medium

Het opgenomen vermogen van de pomp verandert evenredig met de soortelijke mas-sa van het te verpompen medium.

LET OPOverschrijding van de toegestane soortelijke massa van het te verpompen mediumOverbelasting van de motor!

▷ Gegevens over soortelijke massa in het gegevensblad in acht nemen.

▷ Zorg voor voldoende vermogensreserve van de motor.

5) Bedrijfspunt met grootste rendement

6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen

40 van 78 Etanorm

6.2.3.3 Abrasieve media

Een hoger gehalte aan vaste stoffen dan aangegeven in het gegevensblad is niet toe-gestaan.Bij het verpompen van media met abrasieve bestanddelen is een verhoogde slijtagevan de hydraulische delen en de asafdichting te verwachten. De inspectie-intervallenmoeten ten opzichte van de gebruikelijke tijden korter zijn.

6.3 Uit bedrijf nemen / conserveren / opslaan

6.3.1 Maatregelen voor het uit bedrijf nemen

Pomp/pompaggregaat blijft ingebouwd

✓ Er is voldoende toevoer van vloeistof voor een functioneel bedrijf van de pomp.

1. Bij langere stilstandsperioden het pompaggregaat maandelijks of elk kwartaalvolgens planning inschakelen en gedurende ca. vijf minuten laten draaien. Hierdoor wordt de vorming van afzettingen in het binnenste van de pomp en inhet directe toevoergedeelte van de pomp voorkomen.

Pomp/pompaggregaat wordt gedemonteerd en opgeslagen

✓ De pomp is op de juiste wijze afgetapt (⇨ Hoofdstuk 7.3 Pagina 48) en de veilig-heidsvoorschriften voor de demontage van de pomp zijn in acht genomen. (⇨Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 49)

1. Binnenkant van het pomphuis met een conserveringsmiddel behandelen, metname rondom de waaierhals.

2. Conserveringsmiddel door de zuig- en persaansluitingen spuiten.Het is raadzaam de pompaansluitingen af te sluiten (bijv. met kunststof kleppeno.i.d.).

3. Ter bescherming tegen corrosie alle blanke onderdelen en oppervlakken van depomp inoliën of invetten (siliconenvrije olie en vet, eventueel voedselveilig).Aanvullende gegevens (⇨ Hoofdstuk 3.3 Pagina 14) in acht nemen.

Bij tijdelijke opslag alleen die onderdelen conserveren die met de vloeistof in aanra-king komen en die van laaggelegeerd materiaal zijn vervaardigd. Hiervoor kunnen inde handel verkrijgbare conserveringsmiddelen worden gebruikt. Neem bij het op-brengen/verwijderen de instructies van de desbetreffende fabrikant in acht.

Aanvullende voorschriften en gegevens in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 3 Pagina 13)

6.4 Opnieuw in bedrijf nemen

Voor het opnieuw in bedrijf nemen de punten voor inbedrijfname (⇨ Hoofdstuk 6.1Pagina 34) en grenzen van het bedrijfsgebied (⇨ Hoofdstuk 6.2 Pagina 39) in acht ne-men.

Vóór het opnieuw in bedrijf nemen van de pomp/het pompaggregaat ook de maat-regelen voor onderhoud/service uitvoeren. (⇨ Hoofdstuk 7 Pagina 42)

WAARSCHUWINGOntbrekende beschermingsvoorzieningenGevaar voor letsel door bewegende onderdelen of uitstromend medium!

▷ Direct na beëindiging van de werkzaamheden moeten alle beveiligings- en be-schermingsvoorzieningen weer vakkundig worden aangebracht resp. functio-neel worden gemaakt.

AANWIJZINGBij buitenbedrijfstelling voor meer dan een jaar moeten de elastomeren wordenvervangen.

6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen

Etanorm 41 van 78

7 Service/Onderhoud

7.1 Veiligheidsvoorschriften

GEVAAR

Vonkvorming bij onderhoudswerkzaamhedenExplosiegevaar!

▷ De plaatselijk geldende veiligheidsvoorschriften in acht nemen.

▷ Onderhoudswerkzaamheden aan explosieveilige pompaggregaten altijd buitende explosiegevaarlijke omgeving uitvoeren.

GEVAAR

Onjuist onderhouden pompaggregaatExplosiegevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!

▷ Onderhoud het pompaggregaat regelmatig.

▷ Stel een onderhoudsschema op, met de nadruk op de onderwerpen smeermid-delen, asafdichting en koppeling.

De gebruiker dient ervoor te zorgen dat alle onderhouds-, inspectie- en montage-werkzaamheden worden uitgevoerd door geautoriseerd en gekwalificeerd vakperso-neel, dat zich door uitvoerige bestudering van het bedrijfsvoorschrift voldoendeheeft geïnformeerd.

WAARSCHUWINGOnbedoeld inschakelen van het pompaggregaatGevaar voor letsel door bewegende onderdelen!

▷ Pompaggregaat beveiligen tegen ongewild opnieuw inschakelen.

▷ Werkzaamheden aan het pompaggregaat alleen uitvoeren met losgekoppeldeelektrische aansluitingen.

WAARSCHUWINGTe verpompen media en hulp- of bedrijfsstoffen die heet zijn en/of een gevaar voorde gezondheid opleverenLetselgevaar!

▷ Wettelijke voorschriften aanhouden.

▷ Bij het aftappen van het te verpompen medium beschermingsmaatregelen ne-men voor personen en milieu.

▷ Pompen die vloeistoffen verpompen die schadelijk zijn voor de gezondheid,moeten worden ontsmet.

WAARSCHUWINGOnvoldoende stabiliteitAfknellen van handen en voeten!

▷ Bij montage/demontage de pomp, het pompaggregaat of de pomponderdelentegen kantelen en omvallen beveiligen.

Door het opstellen van een onderhoudsschema kunnen met minimale onderhouds-kosten dure reparaties worden voorkomen en kan een storingsvrije en betrouwbarewerking van pomp, pompaggregaat en pompdelen worden bereikt.

7 Service/Onderhoud

42 van 78 Etanorm

AANWIJZINGVoor alle onderhouds-, service- en montagewerkzaamheden staat de KSB-service ofeen erkende werkplaats tot uw dienst. Zie voor contactadressen de bijgaandeadressenlijst: "Addresses" of op internet onder "www.ksb.com/contact".

Elke vorm van geweld bij het demonteren of monteren van het pompaggregaatmoet worden vermeden.

7.2 Service/Inspectie

7.2.1 Controle tijdens bedrijf

GEVAAR

Vorming van een explosiegevaarlijke atmosfeer in de pompExplosiegevaar!

▷ Het inwendige van de pomp, de afdichtingsruimte en de hulpsystemen die inaanraking komen met het te verpompen medium moeten altijd gevuld zijn mette verpompen medium.

▷ Zorg voor een voldoende hoge aanvoerdruk.

▷ Zorg voor gepaste bewakingsmaatregelen.

GEVAAR

Ondeskundig onderhouden asafdichtingExplosiegevaar!Lekkage van hete, giftige te verpompen media!Beschadiging van het pompaggregaat!Verbrandingsgevaar!Brandgevaar!

▷ Asafdichting regelmatig onderhouden.

GEVAAR

Te hoge temperaturen door warmlopende lagers of defecte lagerafdichtingenExplosiegevaar!Brandgevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!Verbrandingsgevaar!

▷ Regelmatig het smeermiddelniveau controleren.

▷ Regelmatig het loopgeluid van de wentellagers controleren.

GEVAAR

Ondeskundig onderhouden sperdrukinstallatieExplosiegevaar!Brandgevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!Lekkage van hete en/of giftige te verpompen media!

▷ Sperdrukinstallatie regelmatig onderhouden.

▷ Sperdruk bewaken.

7 Service/Onderhoud

Etanorm 43 van 78

LET OPVerhoogde slijtage door drooglopenBeschadiging van het pompaggregaat!

▷ Nooit het pompaggregaat in lege toestand gebruiken.

▷ Nooit tijdens bedrijf de afsluiter in de zuigleiding en/of aanvoerleiding sluiten.

LET OPOverschrijding van de toegestane temperatuur van het te verpompen mediumBeschadiging van de pomp!

▷ Langer bedrijf met gesloten afsluiter is niet toegestaan (opwarmen van het teverpompen medium).

▷ Temperatuurgegevens op het gegevensblad en onder Toelaatbare grenzen vande bedrijfsvoering in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 6.2 Pagina 39)

Tijdens het bedrijf de volgende punten aanhouden resp. controleren:

▪ De pomp moet altijd rustig en trillingsvrij lopen.

▪ Bij oliesmering op het juiste oliepeil letten. (⇨ Hoofdstuk 6.1.2 Pagina 34)▪ Asafdichting controleren. (⇨ Hoofdstuk 6.1.6 Pagina 37)▪ Statische afdichtingen op lekkage controleren.

▪ Loopgeluid van de wentellagers controleren.Trillingen, geluiden en een verhoogde stroomopname bij verder ongewijzigdebedrijfsomstandigheden duiden op slijtage.

▪ De werking van de eventueel aanwezige extra aansluitingen controleren.

▪ Reservepomp controleren.Om de bedrijfsgereedheid van reservepompen te kunnen garanderen, de reser-vepompen eenmaal per week in bedrijf nemen.

▪ Temperatuur van de lageringen controleren.De lagertemperatuur mag niet hoger worden dan 90 °C (gemeten aan de buiten-zijde van de lagerstoel).

LET OPBedrijf buiten de toegestane omgevingstemperatuurBeschadiging van de pomp!

▷ De lagertemperatuur van de pomp/het pompaggregaat mag nooit hoger wor-den dan 90 °C (gemeten op buitenzijde lagerstoel).

AANWIJZINGNa de eerste inbedrijfname kunnen bij vetgesmeerde wentellagers verhoogde tem-peraturen optreden. Dit kan het gevolg zijn van de inloopprocedure. De uiteindelij-ke lagertemperatuur wordt pas na een bepaalde bedrijfstijd bereikt (afhankelijkvan de omstandigheden tot 48 uur).

7.2.2 Inspectiewerkzaamheden

GEVAAR

Te hoge temperaturen door wrijving, slag of wrijvingsvonkenExplosiegevaar!Brandgevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!

▷ Beschermkap voor de koppeling, kunststofdelen en overige afdekkingen vandraaiende onderdelen regelmatig controleren op vervorming en voldoende af-stand tot de draaiende onderdelen.

7 Service/Onderhoud

44 van 78 Etanorm

7.2.2.1 Koppeling controleren

Elastische elementen van de koppeling controleren. Bij slijtageverschijnselen de des-betreffende onderdelen tijdig vervangen en de uitlijning controleren.

7.2.2.2 Spleetspelingen controleren

Als een controle van de spleetspelingen nodig is, moet de waaier worden verwijderd. Als de toegestane spleetspeling is overschreden (zie onderstaande tabel), een nieuweslijtring 502.1 en/of 502.2 aanbrengen.De aangegeven spleetmaten hebben betrekking op de waaierdiameter.

Tabel 17: Spleetspelingen tussen waaier en huis resp. waaier en huisdeksel

Materiaal waaier toegestane spleetspeling

nieuw maximaalG (JL1040/ A48CL35B)B (CC480K-GS/B30 C90700)I (LTB 2)

0,3 mm 0,9 mm

C (1.4408/ A743 GR CF8M) 0,5 mm 1,5 mm

7.2.2.3 Filter reinigen

LET OPOnvoldoende aanvoerdruk door verstopt filter in de zuigleidingBeschadiging van de pomp!

▷ Vervuiling van het filter door geschikte maatregelen (bijv. verschildrukmeter)bewaken.

▷ Filter met geschikte intervallen reinigen.

7.2.2.4 Lagerafdichting controleren

GEVAAR

Ontstaan van te hoge temperaturen door mechanisch contactExplosiegevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!

▷ Op de as gemonteerde axiale afdichtringen op juiste zitting controlerenDe afdichtingslip mag slechts licht aanliggen.

7.2.3 Smering en verversen van het smeermiddel van de wentellagers

GEVAAR

Te hoge temperaturen door warmlopende lagers of defecte lagerafdichtingenExplosiegevaar!Brandgevaar!Beschadiging van het pompaggregaat!

▷ Regelmatig de staat van het smeermiddel controleren.

7.2.3.1 Oliesmering

De wentellagers worden gewoonlijk gesmeerd met minerale olie.

7 Service/Onderhoud

Etanorm 45 van 78

7.2.3.1.1 Intervallen

Tabel 18: Intervallen olieverversing

Olieverversing IntervalOlieverversing van de eerste vulling na 300 bedrijfsurenvolgende olieverversingen na 3000 bedrijfsuren6)

7.2.3.1.2 Oliekwaliteit

Tabel 19: Oliekwaliteit7)

Aanduiding Symbool vol-gens DIN

51502

Eigenschappen

Smeerolie C 46CL 46CLP 46

□ Kinematische viscositeit bij 40 °C 46 ± 4 mm²/sVlampunt (volgens Cleveland) +175 °CStolpunt (pourpoint) -15 °CToepassingstemperatuur8) Hoger dan toe-

laatbare lager-temperatuur

7.2.3.1.3 Oliehoeveelheid

Tabel 20: Oliehoeveelheid voor radiaalkogellager DIN 625 bij oliesmering

Aseenheid9) Afkorting Oliehoeveelheid per lager-stoel

25 6305 C3 0,2035 6307 C3 0,3550 6310 C3 0,455 6311 C3 0,6560 6312 C3 0,4

7.2.3.1.4 Olie verversen

WAARSCHUWINGSmeermiddelen die heet zijn en/of een gevaar voor de gezondheid opleverenGevaarlijk voor milieu en personen!

▷ Bij het aftappen van het smeermiddel beschermende maatregelen nemen voorpersonen en milieu.

▷ Indien nodig beschermende kleding en beschermmasker dragen.

▷ Smeerniddelen opvangen en afvoeren.

▷ Wettelijke bepalingen met betrekking tot de afvoer van vloeistoffen die eengevaar voor de gezondheid opleveren, in acht nemen.

6) minimaal één keer per jaar7) volgens DIN 515178) Bij omgevingstemperaturen onder -10 °C moet een ander geschikt smeerolietype worden gebruikt. Overleg noodzakelijk.9) Juiste aseenheid zie gegevensblad

7 Service/Onderhoud

46 van 78 Etanorm

1 2 3

Afb. 17: Lagerstoel met olieniveauregelaar

1 Olieniveauregelaar 2 Afsluitplug3 Lagerstoel

✓ Geschikte opvangbak voor afgewerkte olie klaarzetten.

1. De bak onder de aftapplug plaatsen.

2. Aftapplug (2) uit lagerstoel (3) schroeven en olie aftappen.

3. Nadat de lagerstoel (3) is leeggelopen, de aftapplug (2) er weer in draaien.

4. Olie weer aanvullen. (⇨ Hoofdstuk 6.1.2 Pagina 34)

7.2.3.2 Vetsmering

De lagers zijn bij aflevering voorzien van hoogwaardig lithiumverzeept vet.

7.2.3.2.1 Intervallen

De vetvulling is onder normale bedrijfsomstandigeden voldoende voor 15.000 be-drijfsuren of twee jaar. Bij ongunstige bedrijfsomstandigheden (bijv. hoge omge-vingstemperatuur, hoge luchtvochtigheid, stofhoudende lucht, agressieve industrie-atmosferen) de lagers dienovereenkomstig eerder controleren en indien nodig reini-gen en opnieuw smeren.

7.2.3.2.2 Vetkwaliteit

Optimale veteigenschappen voor wentellagers

Tabel 21: Vetkwaliteit volgens DIN 51825

Verzepingsbasis NLGI-klasse Walkpenetratie bij 25 °Cmm/10

Druppelpunt

Lithium 2 t/m 3 220-295 ≥ 175 °C

▪ Hars- en zuurvrij

▪ Mag niet uitdrogen

▪ Beschermend tegen roest

Indien nodig kunnen de lagers ook met vetten op andere zeepbases gesmeerd wor-den.Let er daarbij op dat de lagers grondig van oud vet worden ontdaan en uitgewassenworden.

7 Service/Onderhoud

Etanorm 47 van 78

7.2.3.2.3 Vethoeveelheid

Tabel 22: Vethoeveelheid voor radiaalkogellager DIN 625 bij vetsmering

Aseenheid 10) Afkorting Vethoeveelheid per lager[g]

25 6305 2Z C3 535 6307 2Z C3 1050 6310 2Z C3 1255 6311 2Z C3 1560 6312 2Z C3 20

7.2.3.2.4 Vet verversen

LET OPMengen van vetten met een verschillende zeepbaseVerandering van de smeereigenschappen!

▷ Lagers schoon uitspoelen.

▷ Nasmeerintervallen aan het gebruikte vet aanpassen.

✓ De pomp moet voor het verversen van het vet gedemonteerd worden. (⇨ Hoofd‐stuk 7.4 Pagina 49)

1. De buitenliggende afdekring van de lagers met geschikt gereedschap verwijde-ren en afvoeren.

2. De holle ruimten in de lagers slechts voor de helft met vet vullen.

De lagers zonder buitenliggende afdekring opnieuw gebruiken (uitvoering Z C3).

7.3 Aftappen/reinigen

WAARSCHUWINGTe verpompen media en hulp- of bedrijfsstoffen die heet zijn en/of een gevaar voorde gezondheid opleverenGevaarlijk voor personen en milieu!

▷ Spoelmedium en eventueel restmedium opvangen en afvoeren.

▷ Indien nodig beschermende kleding en beschermmasker dragen.

▷ Wettelijke bepalingen met betrekking tot het afvoeren van media die een ge-vaar voor de gezondheid opleveren, in acht nemen.

1. Voor het aftappen van het verpompte medium aansluiting 6B gebruiken (zieaansluitschema).

2. Bij schadelijke, explosieve, hete of andere risicovolle te verpompen media depomp spoelen.Vóór het transport naar de werkplaats de pomp altijd spoelen en reinigen. Bo-vendien een reinigingscertificaat met de pomp meeleveren.

10) Juiste aseenheid zie gegevensblad

7 Service/Onderhoud

48 van 78 Etanorm

7.4 Pompaggregaat demonteren

7.4.1 Algemene aanwijzingen/veiligheidsvoorschriften

WAARSCHUWINGWerken aan de pomp/het pompaggregaat door ongekwalificeerd personeelLetselgevaar!

▷ Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden alleen door speciaal geschoold per-soneel laten uitvoeren.

WAARSCHUWINGHeet oppervlakLetselgevaar!

▷ Pompaggregaat tot omgevingstemperatuur laten afkoelen.

WAARSCHUWINGOndeskundig tillen/verplaatsen van zware modules of onderdelenPersoonlijk letsel en materiële schade!

▷ Bij het verplaatsen van zware modules of onderdelen geschikte transportmid-delen, hijswerktuigen en aanslagmiddelen gebruiken.

Altijd de veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen in acht nemen. (⇨ Hoofdstuk 7.1Pagina 42)Bij werkzaamheden aan de motor de voorschriften van de desbetreffende motorfa-brikant in acht nemen.

Bij demontage en montage de explosietekeningen resp. de overzichtstekening aan-houden.

In geval van schade staat onze service tot uw dienst.

AANWIJZINGVoor alle onderhouds-, service- en montagewerkzaamheden staat de KSB-service ofeen erkende werkplaats tot uw dienst. Zie voor contactadressen de bijgaandeadressenlijst: "Addresses" of op internet onder "www.ksb.com/contact".

GEVAAR

Werken aan de pomp/het pompaggregaat zonder voldoende voorbereidingLetselgevaar!

▷ Het pompaggregaat op de juiste wijze uitschakelen. (⇨ Hoofdstuk 6.1.7 Pagina38)

▷ Afsluiters in zuig- en persleiding sluiten.

▷ De pomp aftappen en drukloos maken. (⇨ Hoofdstuk 7.3 Pagina 48)▷ Eventueel aanwezige overige aansluitingen afsluiten.

▷ Pompaggregaat tot omgevingstemperatuur laten afkoelen.

AANWIJZINGNa langere bedrijfstijd laten onder bepaalde omstandigheden de afzonderlijke de-len zich slechts moeilijk van de as aftrekken. In deze gevallen moet een van de be-kende roestoplosmiddelen of moet, voor zover mogelijk, geschikt trekgereedschapgebruikt worden.

7.4.2 Pompaggregaat voorbereiden

1. Energietoevoer onderbreken en tegen herinschakeling beveiligen.

7 Service/Onderhoud

Etanorm 49 van 78

2. Aanwezige extra aansluitingen demonteren.

3. Beschermkap voor de koppeling verwijderen.

4. Indien aanwezig, tussenhuls van de koppeling demonteren.

5. Bij oliesmering olie aftappen. (⇨ Hoofdstuk 7.2.3.1.4 Pagina 46)

7.4.3 Motor demonteren

AANWIJZINGBij pompaggregaten met tussenhuls kan de motor voor het verwijderen van de in-schuifmodule op de fundatieplaat gemonteerd blijven.

WAARSCHUWINGKantelen van de motorAfknellen van handen en voeten!

▷ Motor beveiligen door hem op te hangen of te ondersteunen.

1. Motor loskoppelen.

2. Bevestigingsbouten van de motor uit de fundatieplaat draaien.

3. Pomp en motor loskoppelen door de motor te verschuiven.

7.4.4 Inschuifmodule demonteren

✓ Stappen en aanwijzingen (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 49) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.4.3 Pa‐gina 50) in acht genomen respectievelijk uitgevoerd.

✓ Bij uitvoering zonder tussenhulskoppeling is de motor verwijderd.

WAARSCHUWINGOmkantelen van de inschuifmoduleAfknellen van handen en voeten!

▷ Pompzijde van de lagerstoel ophangen of ondersteunen.

1. Indien nodig lagerstoel 330 vóór het kantelen vastzetten, bijv. door hem te on-dersteunen of op te hangen.

2. Voetsteun 183 van de fundatieplaat losmaken.

3. Moer 920.01 van het spiraalvormig huis losdraaien.

4. Met de afdrukbouten 901.30 (bij geschroefd huisdeksel) of 901.31 (bij geklemdhuisdeksel). Inschuifmodule uit de passing van het spiraalvormige huis losmakenen de inschuifmodule uit het spiraalvormige huis trekken.

5. Vlakke pakking 400.10 verwijderen en afvoeren.

6. Inschuifmodule op een schone en vlakke ondergrond plaatsen.

7.4.5 Waaier demonteren

✓ Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 49) t/m (⇨ Hoofdstuk7.4.4 Pagina 50) in acht genomen resp. uitgevoerd.

✓ De inschuifmodule bevindt zich op een schone en vlakke montageplaats.

1. Waaiermoer 920.95 losdraaien (rechtse schroefdraad!).

2. Waaier 230 met behulp van trekgereedschap verwijderen.

3. Waaier 230 op een schone en vlakke ondergrond plaatsen.

4. Spieën 940.01 en, indien aanwezig, 940.09 uit de as 210 verwijderen.

7 Service/Onderhoud

50 van 78 Etanorm

7.4.6 Asafdichting demonteren

7.4.6.1 Mechanische asafdichting demonteren

✓ Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 49) t/m (⇨ Hoofdstuk7.4.5 Pagina 50) in acht genomen resp. uitgevoerd.

✓ De inschuifmodule bevindt zich op een schone en vlakke montageplaats.

1. Roterend gedeelde van de mechanische asafdichting (glijring) van de asbus 523verwijderen.

2. Indien aanwezig, moeren 920.15 van het huisdeksel 161 losdraaien.

3. Bij uitvoering met geklemd huisdeksel: transportbeveiligingen 901.98 losmakenen afdekplaten 81-92.01 en 81-92.02 met transportbeveiligingen 901.98 enborgringen 554.98 verwijderen. Huisdeksel 161 van lagerstoel 330 losmaken. Bij uitvoering met geschroefd huisdeksel: met behulp van de afdrukbouten901.31 het huisdeksel 161 van de lagerstoel 330 losmaken.

4. Stationair gedeelte van de mechanische asafdichting (tegenring) uit het huis-deksel 161 verwijderen.

5. Asbus 523 van de as 210 aftrekken.

6. Vlakke pakking 400.75 verwijderen en afvoeren.

7.4.6.2 Stopbuspakking demonteren

✓ Stappen (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 49) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.4.5 Pagina 50) in achtgenomen resp. uitgevoerd.

✓ De inschuifmodule bevindt zich op een schone en vlakke montageplaats.

1. Moeren 920.02 van het drukstuk losdraaien en het drukstuk 452 losmaken.

2. Indien aanwezig, moeren 920.15 van het huisdeksel 161 losdraaien.

3. Bij uitvoering met geklemd huisdeksel:transportbeveiligingen 901.98 losmakenen afdekplaten 81-92.01 en 81-92.02 met transportbeveiligingen 901.98 enborgringen 554.98 verwijderen. Huisdeksel 161 van lagerstoel 330 losmaken. Bij uitvoering met geschroefd huisdeksel: met behulp van de afdrukbouten901.31 het huisdeksel 161 van de lagerstoel 330 losmaken.

4. Drukstuk 452 van het huisdeksel 161 losmaken en stopbus verwijderen.

5. Pakkingbusring 454 verwijderen.

6. Pakkingringen 461 en eventueel sperring 458 verwijderen.

7. Asbeschermbus 524 van de as 210 aftrekken.

8. Vlakke pakking 400.75 verwijderen en afvoeren.

7.4.7 Lagering demonteren

Oliesmering

✓ Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 49) t/m (⇨ Hoofdstuk7.4.6 Pagina 51) in acht genomen resp. uitgevoerd.

✓ De lagerstoel bevindt zich op een schone en vlakke plaats.

1. Tapeind in de koppelingsnaaf losdraaien.

2. Koppelingsnaaf met trekgereedschap van de pompas 210 aftrekken.

3. Spie 940.02 verwijderen.

4. Spatring 507.01 eraf trekken.

5. Lagerdeksel 360.01 aan pompzijde en lagerdeksel 360.02 aan aandrijfzijde ver-wijderen.

6. Zeskantbouten 901.01 en 901.02 evenals vlakke pakkingen 400.01 en 400.02verwijderen.

7. As 210 uit de aszitting drukken.

7 Service/Onderhoud

Etanorm 51 van 78

8. Radiaalkogellagers 321.01 en 321.02 verwijderen en op een schone en vlakkeondergrond leggen.

9. Vlakke pakkingen 400.01 en 400.02 afvoeren.

Vetsmering - aseenheid 25, 35, 55 (standaard lagering)

✓ Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 49) t/m (⇨ Hoofdstuk7.4.6 Pagina 51) in acht genomen resp. uitgevoerd.

✓ De lagerstoel bevindt zich op een schone en vlakke plaats.

1. Tapeind in de koppelingsnaaf losdraaien.

2. Koppelingsnaaf met trekgereedschap van de pompas 210 aftrekken.

3. Spie 940.02 verwijderen.

4. Axiale afdichtringen 411.01 en 411.02 verwijderen.

5. Lagerdeksel 360.01 aan pompzijde en lagerdeksel 360.02 aan aandrijfzijde ver-wijderen.

6. Borgringen 932.01 en 932.02 verwijderen.

7. As 210 uit de lagerzittingen drukken.

8. Radiaalkogellagers 321.01 en 321.02 verwijderen en op een schone en vlakkeondergrond leggen.

Vetsmering - aseenheid 50, 60 (versterkte lagering)

✓ Stappen en aanwijzingen onder (⇨ Hoofdstuk 7.4.1 Pagina 49) t/m (⇨ Hoofdstuk7.4.6 Pagina 51) in acht genomen resp. uitgevoerd.

✓ De lagerstoel bevindt zich op een schone en vlakke plaats.

1. Tapeind in de koppelingsnaaf losdraaien.

2. Koppelingsnaaf met trekgereedschap van de pompas 210 aftrekken.

3. Spie 940.02 verwijderen.

4. Spatring 507.01 eraf trekken.

5. Lagerdeksel 360.01 aan pompzijde en lagerdeksel 360.02 aan aandrijfzijde ver-wijderen.

6. Zeskantbouten 901.01 en 901.02 evenals vlakke pakkingen 400.01 en 400.02verwijderen.

7. As 210 uit de aszitting drukken.

8. Radiaalkogellagers 321.01 en 321.02 verwijderen en op een schone en vlakkeondergrond leggen.

7.5 Pompaggregaat monteren

7.5.1 Algemene aanwijzingen/veiligheidsvoorschriften

WAARSCHUWINGOndeskundig tillen/verplaatsen van zware modules of onderdelenPersoonlijk letsel en materiële schade!

▷ Bij het verplaatsen van zware modules of onderdelen geschikte transportmid-delen, hijswerktuigen en aanslagmiddelen gebruiken.

LET OPOnvakkundige montageBeschadiging van de pomp!

▷ Pomp/pompaggregaat met inachtneming van de in de werktuigbouwkundegeldende regels samenbouwen.

▷ Altijd originele onderdelen gebruiken.

7 Service/Onderhoud

52 van 78 Etanorm

Het samenbouwen van de pomp alleen aan de hand van de bijbehorende overzichts-tekening of Explosietekening uitvoeren.

O-ringen controleren op beschadigingen en zo nodig vervangen door nieuwe O-rin-gen.

Gebruik altijd nieuwe vlakke pakkingen en houd daarbij de dikte van de oude pak-king exact aan.

Vlakke pakkingen van asbestvrije materialen of grafiet in het algemeen zondersmeermiddelen (zoals kopervet, grafietpasta) aanbrengen.

Zo min mogelijk gebruikmaken van montagehulpmiddelen.

Wanneer desondanks montagehulpmiddelen noodzakelijk zijn, in de handel verkrijg-bare contactlijm (bijv. Pattex) of een afdichtmiddel (bijv. HYLOMAR of Epple 33) ge-bruiken.

Lijm alleen puntsgewijs en in een dunne laag opbrengen.

Nooit secondelijm (cyaanacrylaatlijm) gebruiken.

Pasvlakken van de afzonderlijke delen voor de montage met grafiet of gelijksoortigemiddelen insmeren.

Alle bouten tijdens de montage volgens de voorschriften aanhalen. (⇨ Hoofdstuk 7.6Pagina 59)

7.5.2 Lagering monteren

Oliesmering

✓ De afzonderlijke onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montage-plaats.

✓ Alle gedemonteerde onderdelen zijn gereinigd en gecontroleerd op slijtage.

✓ Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele reserveonder-delen.

✓ Afdichtingsvlakken zijn schoongemaakt.

1. Radiaalkogellagers 321.01 en 321.02 op as 210 persen.

2. Voorgemonteerde as in de lagerstoel 330 schuiven.

3. Nieuwe vlakke pakkingen 400.01 en 400.02 aanbrengen.

4. Lagerdeksels 360.01 en 360.02 met zeskantbouten 901.01 en 901.02 bevestigen,op de radiale asafdichtingen 421.01 en 421.02 letten.

5. Spatring 507 aanbrengen.

6. Spie 940.02 aanbrengen.

7. Koppelingshelft op het asuiteinde aan aandrijfzijde trekken.

8. Koppelingsnaaf borgen met tapeind.

Volgorde

Afdichtingen

Montagehulpmiddelen

Aanhaalmomenten

7 Service/Onderhoud

Etanorm 53 van 78

Vetsmering - aseenheid 25, 35, 55 (standaard lagering)

1

2

34

Afb. 18: Monteren radiaalkogellager

1 Lagerstoel 2 Afdekring3 Radiaalkogellager 4 As

✓ De afzonderlijke onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montage-plaats.

✓ Alle gedemonteerde onderdelen zijn gereinigd en gecontroleerd op slijtage.

✓ Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele reserveonder-delen.

✓ Afdichtingsvlakken zijn schoongemaakt.

1. Radiaalkogellagers 321.01 en 321.02 op as 210 persen.Lagerzijde met afdekring moet tegen de askraag aanliggen (zie afbeelding:Monteren radiaalkogellager).

2. Voorgemonteerde as in de lagerstoel 330 schuiven.

3. Borgringen 932.01 en 932.02 monteren.

4. Lagerdeksel 360.01 en 360.02 monteren.

5. Axiale afdichtringen 411.01 en 411.02 aanbrengen.

6. Spie 940.02 aanbrengen.

7. Koppelingshelft op het asuiteinde aan aandrijfzijde trekken.

8. Koppelingsnaaf borgen met tapeind.

Vetsmering - aseenheid 50, 60 (versterkte lagering)

✓ De afzonderlijke onderdelen bevinden zich op een schone en vlakke montage-plaats.

✓ Alle gedemonteerde onderdelen zijn gereinigd en gecontroleerd op slijtage.

✓ Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele reserveonder-delen.

✓ Afdichtingsvlakken zijn schoongemaakt.

1. Radiaalkogellagers 321.01 en 321.02 op as 210 persen.Lagerzijde met afdekring moet tegen de askraag aanliggen (zie afbeelding:Monteren radiaalkogellager).

2. Voorgemonteerde as in de lagerstoel 330 schuiven.

GEVAAR

Te hoge temperaturen door defecte lagerafdichtingenExplosiegevaar!

▷ Radiale asafdichtingsringen met lagervet vullen.

3. Radiale asafdichtingsringen 421.01 en 421.02 met lagervet vullen. (⇨ Hoofdstuk7.2.3.2 Pagina 47)

4. Borgringen 932.01 en 932.02 monteren.

7 Service/Onderhoud

54 van 78 Etanorm

5. Lagerdeksels 360.01 en 360.02 met zeskantbouten 901.01 en 901.02 bevestigen,op de radiale asafdichtingen 421.01 en 421.02 letten.

6. Spatring 507 aanbrengen.

7. Spie 940.02 aanbrengen.

8. Koppelingshelft op het asuiteinde aan aandrijfzijde trekken.

9. Koppelingsnaaf borgen met tapeind.

7.5.3 Asafdichting monteren

7.5.3.1 Mechanische asafdichting monteren

Bij de montage van de mechanische asafdichting moet altijd op het volgende wordengelet:

▪ Onder schone omstandigheden en met grote zorgvuldigheid werken.

▪ Bescherming tegen aanraken van de glijvlakken pas vlak voor de montage ver-wijderen.

▪ Beschadigingen van de afdichtingsvlakken of O-ringen vermijden.

✓ Stappen en aanwijzingen (⇨ Hoofdstuk 7.5.1 Pagina 52) tot (⇨ Hoofdstuk 7.5.2 Pa‐gina 53) in acht genomen resp. uitgevoerd.

✓ De gemonteerde lagering en afzonderlijke onderdelen bevinden zich op eenschone en vlakke montageplaats.

✓ Alle gedemonteerde onderdelen zijn gereinigd en gecontroleerd op slijtage.

✓ Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele reserveonder-delen.

✓ Afdichtingsvlakken zijn gereinigd.

1. Asbus 523 reinigen, indien nodig groeven of krassen met polijstlinnen nabewer-ken.Indien er daarna nog groeven en oneffenheden zichtbaar zijn, asbus 523 ver-vangen.

2. Asbus 523 met nieuwe vlakke pakking 400.75 op de as 210 schuiven.

3. Tegenringzitting in huisdeksel 161 reinigen.

LET OPContact van elastomeren met olie of vetUitval van de asafdichting!

▷ Water als montagehulp gebruiken.

▷ Nooit olie of vet als montagehulpmiddel gebruiken.

4. Tegenring voorzichtig plaatsen.Let op dat de druk gelijkmatig wordt uitgeoefend.

5. Bij een geschroefd huisdeksel de afdrukbouten 901.31 losdraaien, maar nietverwijderen.

6. Huisdeksel 161 in de verzonken boring van lagerstoel 330 monteren.

7. Bij een geklemd huisdeksel de afdekplaten 81-92.01 en 81-92.02 met de trans-portbeveiligingen 901.98 en borgringen 554.98 bevestigen. Daarmee is het huis-deksel op de lagerstoel vastgezet.

8. Indien aanwezig moeren 920.15 aanbrengen en aanhalen.

AANWIJZINGOm de wrijvingskrachten bij het samenbouwen van de afdichting te verminderen,de asbus en de zitting van de stationaire ring van de mechanische asafdichting metwater bevochtigen.

9. Roterend gedeelte van de mechanische asafdichting (glijring) op de asbus 523monteren.

Mechanische asafdichtingmonteren

7 Service/Onderhoud

Etanorm 55 van 78

Bij mechanische asafdichtingen met inbouwlengte L1k conform EN 12756 (bouwvormKU) de volgende inbouwmaat b aanhouden:

b

1 2 43

Afb. 19: Mechanische asafdichting inbouwmaat b

1 Waaier 2 Asbus3 Mechanische asafdichting 4 Huisdeksel

Tabel 23: Inbouwmaten mechanische asafdichting

Aseenheid11) Inbouwmaat b25 7,5 mm35 10 mm55 15 mm

7.5.3.2 Stopbuspakking monterend

a

di

l

Afb. 20: Ruimte van de stopbuspakking

Tabel 24: Ruimte van de stopbuspakking

Aseenheid 12) Ruimte van de stopbuspakking Pakkingdiameter Pakkingringen13)

Ø di Ø da l

25 30 46 45 □ 8 x 126 3 pakkingringen

1 sperring35 40 60 56 □ 10 x 165 3 pakkingringen

1 borgring55 50 70 56 □ 10 x 196 3 pakkingring

1 sperring

✓ Stappen en aanwijzingen (⇨ Hoofdstuk 7.5.1 Pagina 52) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.5.2 Pagi‐na 53) in acht genomen, resp. uitgevoerd.✓ De gemonteerde lagering en afzonderlijke onderdelen bevinden zich op een scho-

11) Juiste aseenheid zie gegevensblad12) juiste aseenheid zie gegevensblad13) Bij toeloopbedrijf, toeloopdruk > 0,5 bar, geen sperring, maar twee extra pakkingringen

7 Service/Onderhoud

56 van 78 Etanorm

ne en vlakke montageplaats.✓ Alle gedemonteerde onderdelen zijn gereinigd en gecontroleerd op slijtage.✓ Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele reserveonder-delen. ✓ Afdichtingsvlakken zijn gereinigd.

Uitvoering met gesneden pakkingring

1. Pakkingruimte reinigen.

2. Pakkingring 461 in de pakkingruimte van huisdeksel 161 aanbrengen.

3. Pakkingring 461 met pakkingbusring 454 naar binnen drukken.

4. Asbeschermbus met de afgeschuinde kant vanaf de pompzijde in de pakking-ruimte schuiven.

5. Indien aanwezig sperring 458 aanbrengen (zie afbeelding hierboven).Elke volgende pakkingring ca. 90° verschoven ten opzichte van de vorige pak-king plaatsen en met de pakkingbusring 454 afzonderlijk in de pakkingruimteschuiven. Asbeschermbus 524 telkens bijstellen.

6. Drukstuk 452 op de tapeinden 902.2 aanbrengen en met moeren 920.2 licht engelijkmatig aanhalen.De pakkingringen 461 mogen nog niet ingeperst zijn.

7. Rechte en gecentreerde zitting van het drukstuk 452 met de voelermaat contro-leren.

8. Nieuwe vlakke pakking 400.75 op de as 210 schuiven.

9. Bij een geschroefd huisdeksel de afdrukbouten 901.31 losdraaien, maar nietverwijderen.

10. Huisdeksel 161 in de verzonken boring van lagerstoel 330 monteren. Let erdaarbij op dat de as 210 correct in de asbeschermbus 524 wordt geleid.

11. Bij een geklemd huisdeksel de afdekplaten 81-92.01 en 81-92.02 met de trans-portbeveiligingen 901.98 en de borgringen 554.98 bevestigen. Daarmee is hethuisdeksel op de lagerstoel vastgezet.

12. Indien aanwezig moeren 920.15 aanbrengen en aanhalen.

13. Drukstuk 452 licht en gelijkmatig vastdraaien.De rotor moet gemakkelijk gedraaid kunnen worden.

Uitvoering met pakkingring van zuiver grafiet

1. Pakkingruimte reinigen.

2. Pakkingring van zuiver grafiet 461 aanbrengen.

3. Pakkingring van zuiver grafiet 461 met pakkingbusring 454 naar binnen druk-ken.

4. Asbeschermbus met de afgeschuinde kant vanaf de pompzijde in de pakking-ruimte schuiven. Tussen asbeschermbus 524 en pakkingringen moet zich een zichtbare spleet be-vinden.

5. Elke volgende pakkingring van zuiver grafiet 461 ca. 90° verschoven ten opzich-te van de vorige pakking plaatsen en met de pakkingbusring 454 afzonderlijk inde pakkingruimte schuiven. Asbeschermbus 524 telkens bijstellen.De pakkingringen van zuiver grafiet 461 moeten altijd strak in het stopbushuiszitten.

6. Drukstuk 452 op de tapeinden 902.2 aanbrengen en met moeren 920.2 licht engelijkmatig aanhalen.

7. Rechte en gecentreerde zitting van het drukstuk 452 met de voelermaat contro-leren.

8. Nieuwe vlakke pakking 400.75 op de as 210 schuiven.

9. Bij een geschroefd huisdeksel de afdrukbouten 901.31 losdraaien, maar nietverwijderen.

10. Huisdeksel 161 in de verzonken boring van lagerstoel 330 monteren. Let erdaarbij op dat de as 210 correct in de asbeschermbus 524 wordt geleid.

Afb. 21: gesneden pak-kingring

Afb. 22: Pakkingring vanzuiver grafiet

7 Service/Onderhoud

Etanorm 57 van 78

11. Bij een geklemd huisdeksel de afdekplaten 81-92.01 en 81-92.02 met de trans-portbeveiligingen 901.98 en de borgringen 554.98 bevestigen. Daarmee is hethuisdeksel op de lagerstoel vastgezet.

12. Indien aanwezig moeren 920.15 aanbrengen en aanhalen.

13. Drukstuk 452 licht en gelijkmatig vastdraaien.De rotor moet gemakkelijk gedraaid kunnen worden.

7.5.4 Waaier monteren

✓ Stappen en aanwijzingen (⇨ Hoofdstuk 7.5.1 Pagina 52) t/m (⇨ Hoofdstuk 7.5.3 Pa‐gina 55) in acht genomen resp. uitgevoerd.

✓ De voorgemonteerde lagerstoel en afzonderlijke onderdelen bevinden zich opeen schone en vlakke montageplaats.

✓ Alle gedemonteerde onderdelen zijn gereinigd en gecontroleerd op slijtage.

✓ Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele reserveonder-delen.

✓ Afdichtingsvlakken zijn schoongemaakt.

1. Spieën 940.1 en, indien aanwezig, 940.09 aanbrengen en waaier 230 op as 210schuiven.

2. Waaiermoer 920.95 en veerring 930.95 en eventueel ring 550.95 bevestigen (zietabel: Aanhaalmomenten van de boutverbindingen van de pomp (⇨ Hoofdstuk7.6 Pagina 59) ).

7.5.5 Inschuifmodule monteren

WAARSCHUWINGOmkantelen van de inschuifmoduleAfknellen van handen en voeten!

▷ Pompzijde van de lagerstoel ophangen of ondersteunen.

✓ Aanwijzingen en stappen onder (⇨ Hoofdstuk 7.5.1 Pagina 52) t/m (⇨ Hoofdstuk7.5.4 Pagina 58) in acht genomen resp. uitgevoerd.

✓ Beschadigde of versleten onderdelen zijn vervangen door originele reserveonder-delen.

✓ Afdichtingsvlakken zijn schoongemaakt.

✓ Bij inschuifmodule zonder koppeling: koppeling volgens aanwijzingen van de fa-brikant monteren.

1. Nieuwe vlakke pakking 400.10 in spiraalvormig huis 102 aanbrengen.

2. Afdrukbouten 901.30 resp. 901.31 losdraaien, maar niet verwijderen.

3. Inschuifmodule, indien nodig, vastzetten tegen omkantelen, bijv. door hem teondersteunen of op te hangen, en in spiraalvormig huis 102 schuiven.

4. Moer 920.01 van het spiraalvormige huis aanhalen, de boutaanhaalmomentenaanhouden.

5. Voetsteun 183 met bevestigingsbout op de fundatieplaat bevestigen.

7.5.6 Motor monteren

AANWIJZINGBij uitvoeringen met tussenhuls vervallen stap 1 en 2.

1. Pomp en motor aan elkaar koppelen door de motor te verschuiven.

2. Motor op de fundatieplaat bevestigen.

3. Pomp en motor uitlijnen. (⇨ Hoofdstuk 5.7 Pagina 29)

7 Service/Onderhoud

58 van 78 Etanorm

4. Motor elektrisch aansluiten (zie documentatie van de fabrikant).

7.6 Aanhaalmomenten van boutverbindingen

7.6.1 Boutaanhaalmomenten pomp

A

X

X

X

a) b)

c)

X

X

BD

D

C C

C

A

A

E

Afb. 23: Boutaanhaalpunten: uitvoering met geschroefd huisdeksel en vetsmering (a) en uitvoering met geklemdhuisdeksel (b) en oliesmering (c)

Tabel 25: Aanhaalmomenten van boutverbindingen van de pomp

Positie Schroefdraadmaat Nominale waarde

[Nm]A M12 55

M16 130B M12 x 1,5 55

M24 x 1,5 130M30 x 1,5 170

C M8 20M10 38

D M12 90E M6 5X 1/8

1/4

3/8

1/2

3/4

25

55

80

130

220

7 Service/Onderhoud

Etanorm 59 van 78

7.6.2 Boutaanhaalmomenten pompaggregaat

6

5

1 2 3 4

Afb. 24: Boutaanhaalpunten pompaggregaat

Tabel 26: Boutaanhaalpunten pompaggregaat

Positie Schroefdraadmaat Nominalewaarde

(Nm)

Opmerkingen

1 M12

M16

M20

30

75

75

Pomp op fundatieplaat

2 M12 303 M24 x 1,5

M36 x 1,5

140

140

Stelbouten in fundatieplaat

4 M6

M8

M10

M12

M16

M20

M24

10

10

15

30

75

140

140

Motor op fundatieplaat, resp.

Motor op stelbouten of on-derlaag

5 M6

M8

M10

13

18

44

Koppeling (alleen bij koppe-ling met tussenhuls, van hetmerk Flender)

6 M6 10 Beschermkap voor de koppe-ling

7.7 Reserveonderdelenvoorraad

7.7.1 Reserveonderdelen bestellen

Voor het bestellen van reserve- en voorraadonderdelen zijn de volgende gegevensnodig:

▪ Serie

▪ Pompgrootte

▪ Materiaaluitvoering

▪ Afdichtingscode

▪ KSB-opdrachtnummer

▪ Opdrachtpositienummer

7 Service/Onderhoud

60 van 78 Etanorm

▪ Doorlopend nummer

▪ Bouwjaar

Alle gegevens staan op het typeplaatje. (⇨ Hoofdstuk 4.4 Pagina 17)Overige noodzakelijke gegevens zijn:

▪ Onderdeelaanduiding

▪ Onderdeel-nr.

▪ Aantal reserveonderdelen

▪ Afleveradres

▪ Verzendwijze (vrachtgoed, post, expresgoed, luchtvracht)

Onderdeelaanduiding en onderdeelnummer overnemen uit de explosietekening ofde complete tekening.

7.7.2 Aanbevolen voorraad reserveonderdelen voor tweejarig bedrijf conform DIN24296

Tabel 27: Aantal reserveonderdelen voor de aanbevolen reserveonderdelenvoorraad

Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding Aantal pompen (inclusief reservepompen)

2 3 4 5 6 en 7 8 en 9 10 enmeer

210 As 1 1 1 2 2 2 20 %230 Waaier 1 1 1 2 2 2 20 %321 Radiaalkogellager (set) 1 1 2 2 2 3 25 %330 Lagerstoel - - - - - 1 2502.1 Slijtring 2 2 2 3 3 4 50 %502.2 Slijtring 2 2 2 3 3 4 50 %- Vlakke pakkingen (set) 4 6 8 8 9 10 100 %Bij uitvoeringen met mechanische asafdichting433 Mechanische asafdichting 1 1 2 2 2 3 25 %523 Asbus 2 2 2 3 3 4 50 %Bij uitvoering met stopbuspakking14)

461 Stopbuspakking (set) 4 4 6 6 6 8 100 %524 Asbeschermbus 2 2 2 3 3 4 50 %

14) daarvoor vervallen de onderdelen 433, 523

7 Service/Onderhoud

Etanorm 61 van 78

8 Storingen: oorzaken en oplossing

WAARSCHUWINGOndeskundig werken tijdens het verhelpen van storingen aan pomp/pompaggre-gaatLetselgevaar!

▷ Bij alle werkzaamheden tijdens het verhelpen van storingen aan pomp/pompaggregaat/pompdelen de desbetreffende voorschriften van dit bedrijfs-voorschrift resp. de documentatie van de fabrikant van het toebehoren in achtnemen.

Als er problemen optreden die in de volgende tabel niet staan beschreven, is er over-leg met onze KSB-klantenservice noodzakelijk.

Te geringe capaciteit van de pomp

Overbelasting van de motor

Te hoge pompeinddruk

Verhoogde lagertemperatuur

Lekkage van de pomp

Te veel lekkage aan de asafdichting

Pomp draait onrustig

Ontoelaatbare temperatuurverhoging in de pomp

Tabel 28: Storingshulp

A B C D E F G H Mogelijke oorzaak Oplossing15)

✘ Pomp werkt tegen een te hoge druk Bedrijfspunt opnieuw inregelen

Installatie op verontreinigingen controlerenEen grotere waaier monteren16)

Toerental verhogen (turbine, verbrandings-motor)

✘ ✘ ✘ Pomp resp. leidingen niet geheel ont-lucht of niet geheel gevuld

Ontluchten resp. vullen

✘ Toevoerleiding of waaier verstopt Afzettingen in de pomp en/of leidingen ver-wijderen

✘ Luchtzakvorming in de leiding Leidingverloop veranderenOntluchtingsventiel aanbrengen

✘ ✘ ✘ Zuighoogte te groot/NPSH installatie(toeloop) te laag

Vloeistofpeil corrigerenPomp lager monterenAfsluiter in de toevoerleiding geheel openenToevoerleiding eventueel wijzigen als deweerstand in de toevoerleiding te groot isIngebouwde filters/zuigopening controlerenToelaatbare drukverlagingssnelheid aanhou-den

✘ Aanzuigen van lucht bij de asafdichting Externe spoelvloeistof toevoeren of de drukervan verhogenAsafdichting vervangen

✘ Draairichting onjuist De elektrische aansluiting van de motor eneventueel de schakelinstallatie controleren.

✘ Toerental te laag

- met frequentieregelaarbedrijf

- zonder frequentieregelaarbedrijf

- Spanning/frequentie binnen het toelaatbarebereik aan de frequentieregelaar verhogen- Spanning controleren

✘ ✘ Slijtage van de inwendige delen Versleten onderdelen vervangen

A

B

C

D

E

F

G

H

15) Voor het opheffen van storingen aan onder druk staande onderdelen moet de pomp drukloos worden gemaakt.16) Overleg noodzakelijk

8 Storingen: oorzaken en oplossing

62 van 78 Etanorm

A B C D E F G H Mogelijke oorzaak Oplossing15)

✘ ✘ Tegendruk van de pomp is minder danin de bestelling is opgegeven

Bedrijfspunt nauwkeurig inregelenBij voortdurende overbelasting eventueelwaaier demonteren16)

✘ Te verpompen medium heeft een hoge-re soortelijke massa of hogere viscositeitdan in de bestelling is opgegeven

Overleg noodzakelijk

✘ Gebruik van onjuiste materialen voor deasafdichting

Materiaalcombinatie wijzigen 16)

✘ ✘ Drukstuk te strak of schuin aangedraaid Veranderen ✘ ✘ Toerental te hoog Toerental verlagen16)

✘ Bevestigingsbout/afdichting defect Afdichting tussen spiraalvormig huis en huis-deksel vervangenBevestigingsbouten natrekken

✘ Asafdichting versleten Asafdichting vervangenSpoel-/spervloeistof controleren

✘ ✘ Groefvorming of oneffenheden op deasbeschermbus/asbus

Asbeschermbus/asbus vervangenAsafdichting vervangen

✘ Door demontage nagaan Fout verhelpeneventueel asafdichting vervangen

✘ Pomp loopt onrustig Zuigcondities verbeterenPompaggregaat uitlijnenWaaier nabalancerenDruk aan de zuigaansluiting van de pomp ver-hogen

✘ ✘ ✘ Pompaggregaat slecht uitgelijnd Pompaggregaat uitlijnen ✘ ✘ ✘ Pomp niet spanningsvrij bevestigd, of re-

sonantietrillingen in de leidingenLeidingaansluitingen en pompbevestigingcontroleren, eventueel afstand tussen leiding-klemmen verkleinenLeidingen monteren met behulp van trillings-dempers

✘ Verhoogde axiaalkracht16) Ontlastboringen in waaier reinigenSlijtringen vervangen

✘ Te weinig, te veel of ongeschikt smeer-middel

Smeermiddel aanvullen, verminderen resp.verversen

✘ Koppelingsafstand niet aangehouden Afstand volgens opstellingsschema corrigeren✘ ✘ Bedrijf op twee fasen Defecte zekering vervangen

Elektrische kabelaansluitingen controleren ✘ Onbalans van de rotor Waaier schoonmaken

Waaier nabalanceren ✘ Lager beschadigd Vervangen ✘ ✘ ✘ Te geringe capaciteit Minimale capaciteit verhogen ✘ Fout in de toevoer van de circulatievloei-

stofVrije doorlaat vergroten

15) Voor het opheffen van storingen aan onder druk staande onderdelen moet de pomp drukloos worden gemaakt.

8 Storingen: oorzaken en oplossing

Etanorm 63 van 78

9 Bijbehorende documentatie

9.1 Overzichtstekeningen

9.1.1 Genormeerde mechanische asafdichting en geschroefd huisdeksel

Deze tekening geldt voor de volgende pompgrootten:

040-025-200 050-32-200.1 065-040-200 065-050-200 080-065-200 100-080-250 125-100-250 150-125-250 200-150-250

050-32-250.1 065-040-250 065-050-250 080-065-250 100-080-315 125-100-315 150-125-315 200-150-315

050-32-200 065-040-315 065-050-315 080-065-315 100-080-400 125-100-400 150-125-400 200-150-400

050-32-250 [ Alleen in verpakkingseenheden leverbaar

Afb. 25: Uitvoering met genormeerde mechanische asafdichting en geschroefd huisdeksel

Tabel 29: Stuklijst

Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding102 Spiraalvormig huis 554.98 Borgring161 Huisdeksel 81-92.01/.02 Afdekplaat183 Voetsteun 901.04/.30/.31/.98 Zeskantbout210 As 902.01/.15 Tapeind230 Waaier 903.01/.02/.03/.04 Afsluitplug321.01/.02 Groefkogellager 914.02 Bout met halfronde kop330 Lagerstoel 920.01/.15/.95 Zeskantmoer360.01./02 Lagerdeksel 930.95 Veerring400.10/.75 Vlakke pakking 932.01/.02 Borgring

9 Bijbehorende documentatie

64 van 78 Etanorm

Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding411.01/.02/.03/.04 Afdichtring17) 940.01/.02/.0918) Spie411.77/.78 Axiale afdichtring Aansluitingen:433 Mechanische asafdichting 1M Manometeraansluiting502.01/.02 Slijtring19) 6B Aftappunt van te verpompen

medium523 Asbus 6D Te verpompen medium vullen

en ontluchten550.95 20) Ring 8B Aftappunt van lekkagevloeistof

17) alleen bij materiaal huis S en C18) alleen bij aseenheid 55 en 6019) optioneel bij materiaal huis C20) alleen bij aseenheid 25

9 Bijbehorende documentatie

Etanorm 65 van 78

9.1.2 Genormeerde mechanische asafdichting en geklemd huisdeksel

Deze tekening geldt voor de volgende pompgrootten:

040-025-160 050-32-125.1 065-040-125 065-050-125 080-065-125 100-080-160 125-100-160 150-125-200 200-150-200

050-32-160.1 065-040-160 065-050-160 080-065-160 100-080-200 125-100-200 050-32-125 050-32-160

[ Alleen in verpakkingseenheden leverbaar

Afb. 26: Uitvoering met genormeerde mechanische asafdichting en geklemd huisdeksel

Tabel 30: Stuklijst

Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding102 Spiraalvormig huis 554.98 Borgring161 Huisdeksel 81-92.01/.02 Afdekplaat183 Voetsteun 901.04/.30/.31/.98 Zeskantbout210 As 902.01/.15 Tapeind230 Waaier 903.01/.02/.03/.04 Afsluitplug321.01/.02 Groefkogellager 914.02 Bout met halfronde kop330 Lagerstoel 920.01/.95 Zeskantmoer360.01./02 Lagerdeksel 930.95 Veerring400.10/.75 Vlakke pakking 932.01/.02 Borgring411.01/.02/.03/.04 Afdichtring21) 940.01/.02/.0922) Spie411.77/.78 Axiale afdichtring Aansluitingen:

21) alleen bij materiaal huis S en C22) alleen bij aseenheid 55 en aseenheid 60

9 Bijbehorende documentatie

66 van 78 Etanorm

Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding433 Mechanische asafdichting 1M Manometeraansluiting502.01/.0223) Slijtring24) 6B Aftappunt van te verpompen

medium523 Asbus 6D Te verpompen medium vullen

en ontluchten550.95 25) Ring 8B Aftappunt van lekkagevloeistof

23) niet bij pompgrootten 040-025-160, 050-32-125.1, 050-32-160.1, 050-32-125, 050-32-160, 065-040-12524) optioneel bij materiaal huis C25) alleen bij aseenheid 25

9 Bijbehorende documentatie

Etanorm 67 van 78

9.1.3 Stopbuspakking en geschroefd huisdeksel

Deze tekening geldt voor de volgende pompgrootten:

040-025-200 050-32-200.1 065-040-200 065-050-200 080-065-200 100-080-250 125-100-250 150-125-250 200-150-250

050-32-250.1 065-040-250 065-050-250 080-065-250 100-080-315 125-100-315 150-125-315 200-150-315

050-32-200 065-040-315 065-050-315 080-065-315 100-080-400 125-100-400 150-125-400 200-150-400

050-32-250 [ Alleen in verpakkingseenheden leverbaar

Afb. 27: Uitvoering met stopbuspakking en geschroefd huisdeksel

Tabel 31: Stuklijst

Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding102 Spiraalvormig huis 550.9526) Ring161 Huisdeksel 554.98 Borgring183 Voetsteun 81-92.01/.02 Afdekplaat210 As 901.04/.30/.98 Zeskantbout230 Waaier 902.01/.02/.15 Tapeind321.01/.02 Groefkogellager 903.01/.02/.03/.04 Afsluitplug330 Lagerstoel 914.02 Bout met halfronde kop360.01./02 Lagerdeksel 920.01/.02/.15/.95 Zeskantmoer400.10/.75 Vlakke pakking 930.95 Veerring411.01/.02/.03/.04 Afdichtring27) 932.01/.02 Borgring

26) alleen bij aseenheid 2527) alleen bij materiaal huis C

9 Bijbehorende documentatie

68 van 78 Etanorm

Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding411.77/.78 Axiale afdichtring 940.01/.02/.0928) Spie452 Drukstuk 454 Pakkingbusring Aansluitingen:458 Sperring 1M Manometeraansluiting461 Pakking 6B Aftappunt van te verpompen

medium502.01/.02 Slijtring29) 6D Te verpompen medium vullen

en ontluchten524 Asbeschermbus 8B Aftappunt van lekkagevloeistof

28) alleen bij aseenheid 55 en 6029) optioneel bij materiaal huis C

9 Bijbehorende documentatie

Etanorm 69 van 78

9.1.4 Stopbuspakking en geklemd huisdeksel

Deze tekening geldt voor de volgende pompgrootten:

040-025-160 050-32-125.1 065-040-125 065-050-125 080-065-125 100-080-160 125-100-160 150-125-200 200-150-200

050-32-160.1 065-040-160 065-050-160 080-065-160 100-080-200 125-100-200 050-32-125 050-32-160

[ Alleen in verpakkingseenheden leverbaar

Afb. 28: Uitvoering met stopbuspakking en geklemd huisdeksel

Tabel 32: Stuklijst

Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding102 Spiraalvormig huis 550.9530) Ring161 Huisdeksel 554.98 Borgring183 Voetsteun 81-92.01/.02 Afdekplaat210 As 901.04/.30/.98 Zeskantbout230 Waaier 902.01/.02 Tapeind321.01/.02 Groefkogellager 903.01/.02/.03/.04 Afsluitplug330 Lagerstoel 914.02 Bout met halfronde kop360.01./02 Lagerdeksel 920.01/.02/.15/.95 Zeskantmoer400.10/.75 Vlakke pakking 930.95 Veerring411.01/.02/.03/.04 Afdichtring31) 932.01/.02 Borgring411.77/.78 Axiale afdichtring 940.01/.02/.0932) Spie

30) alleen bij aseenheid 2531) alleen bij materiaal huis C

9 Bijbehorende documentatie

70 van 78 Etanorm

Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding452 Drukstuk 454 Pakkingbusring Aansluitingen:458 Sperring 1M Manometeraansluiting461 Pakking 6B Aftappunt van te verpompen

medium502.01/.0233) Slijtring34) 6D Te verpompen medium vullen

en ontluchten524 Asbeschermbus 8B Aftappunt van lekkagevloeistof

9.1.5 Versterkte lagering

Afb. 29: Uitvoering met versterkte lagering (aseenheid 50 en 60)

Tabel 33: Stuklijst35)

Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding183 Steunvoet 901.01/.02/.04/.31 Zeskantbout210 As 920.95 Zeskantmoer330 Lagerstoel 930.95 Veerring321.01/.02 Groefkogellager 940.01/.02/.0936) Spie360.01/.02 Lagerdeksel 421.01/.02 Radiale afdichtring Aansluitingen:507.01 Spatring 8B Aftappunt van lekkagevloeistof

32) alleen bij aseenheid 55 en 6033) niet bij pompgrootten 040-025-160, 050-32-125.1, 050-32-160.1, 050-32-125, 050-32-160, 065-040-12534) optioneel bij materiaal huis C35) Afhankelijk van de pompgrootte en het asmateriaal kunnen afzonderlijke onderdelen vervallen36) alleen bij aseenheid 60

9 Bijbehorende documentatie

Etanorm 71 van 78

9.1.6 Oliesmering met olieniveauregelaar

Afb. 30: Uitvoering met oliesmering met olieniveauregelaar

Tabel 34: Stuklijst37)

Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding Onderdeel-nr. Onderdeelaanduiding183 Voetsteun 672 Ontluchting210 As 731.21 Boutverbinding330 Lagerstoel 901.01/.02/.04/.31 Zeskantbout321.01/.02 Groefkogellager 903.46 Afsluitplug360.01/.02 Lagerdeksel 920.95 Zeskantmoer400.01/.02 Vlakke pakking 930.95 Veerring411.46 Afdichtring 940.01/.02/.09 38) Spie421.01/.02 Radiale afdichtring Aansluitingen:507.01 Spatring 8B Aftappunt van lekkagevloeistof550.95 39) Ring 13B Aftappunt olie638 Olieniveauregelaar 13D Olie vullen en ontluchten

37) Afhankelijk van de pompgrootte en het asmateriaal kunnen afzonderlijke onderdelen vervallen38) alleen bij aseenheid 55 en 6039) alleen bij aseenheid 25

9 Bijbehorende documentatie

72 van 78 Etanorm

10 EG-conformiteitsverklaring

Fabrikant: KSB AktiengesellschaftJohann-Klein-Straße 9

67227 Frankenthal (Duitsland)

Hierbij verklaart de fabrikant, dat het product:

Etabloc, Etabloc SYT, Etaline, Etaline SYT, Etaline Z, Eta-chrom NC, Etachrom BC, Etanorm, Etanorm SYT, Etanorm GPV/

CPV, Etaprime L, Etaprime B/BN, Vitachrom

KSB-opdrachtnummer: ...................................................................................................

▪ voldoet aan alle bepalingen van de volgende richtlijnen in hun betreffende geldige versie:

– Pomp/pompaggregaat: Richtlijn 2006/42/EG betreffende machines

Verder verklaart de fabrikant dat:

▪ de volgende geharmoniseerde internationale normen zijn gehanteerd:

– ISO 12100,

– EN 809

Gemachtigde voor de samenstelling van de technische documentatie: Naam

Functie Adres (firma)Adres (straat, nr.)Adres (postcode, plaats) (land)

De EG-conformiteitsverklaring is uitgegeven:

Plaats, datum

..............................40).............................

Naam

FunctieBedrijfs-

adres

40) De ondertekende en daarmee rechtsgeldige verklaring van overeenstemming wordt met het product meegeleverd.

10 EG-conformiteitsverklaring

Etanorm 73 van 78

11 Decontaminatieverklaring

Type: ................................................................................................................................Opdrachtnummer/Opdrachtpositienummer41): ................................................................................................................................

Leverdatum: ................................................................................................................................ Toepassingsgebied: ................................................................................................................................ Te verpompen medium41): ................................................................................................................................

Aanvinken wat van toepassing is41):

⃞ ⃞ ⃞ ⃞radioactief explosief corrosief giftig

⃞ ⃞ ⃞ ⃞schadelijk voor de gezondheid biologisch gevaarlijk licht ontvlambaar niet schadelijk

Reden van de retourzending41): ................................................................................................................................

Opmerkingen: ................................................................................................................................ ................................................................................................................................

Het product/de toebehoren is/zijn voor verzending/beschikbaarstelling zorgvuldig afgetapt en van buiten en van binnen ge-reinigd.

Hierbij verklaren wij dat dit product vrij is van gevaarlijke chemicaliën, biologische en radioactieve stoffen.

Bij pompen zonder asafdichting is de rotor voor reiniging uit de pomp verwijderd.

⃞ Bij de verdere behandeling zijn geen speciale veiligheidsmaatregelen vereist.⃞ De volgende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot spoelmedia, restvloeistoffen en afvoeren zijn ver-

eist: ...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

Wij verklaren dat de bovengenoemde gegevens juist en volledig zijn en dat de verzending plaatsvindt volgens de wettelijkevoorschriften.

.................................................................... ....................................................... .......................................................Plaats, datum en handtekening Adres Firmastempel

41) Verplichte velden

11 Decontaminatieverklaring

74 van 78 Etanorm

Trefwoordenindex

AAanduiding 16Abrasieve media 41Afvoer 15Asafdichting 18

BBewakingsvoorzieningen 12Bijbehorende documentatie 6Boutaanhaalmomenten 59, 60Bouwwijze 17

CConserveren 41Conservering 14

DDecontaminatieverklaring 74Demontage 49Draairichting 33

EEindcontrole 36Explosiebeveiliging 11, 21, 28, 30, 31, 32, 33, 35, 36,37, 39, 42, 43, 44, 45Explosietekening 64, 66, 68, 70Extra aansluitingen 28

FFilter 24, 45

GGebruik conform de voorschriften 8Grenzen van het bedrijfsgebied 39

IIn geval van schade

Reserveonderdelen bestellen 60Inbedrijfname 34Inschakelen 37

KKoppeling 45

LLagering 17Leidingen 24Lekkagewaarden 37Leveringsomvang 20Loopgeluid 43

MMechanische asafdichting 37Montage 49, 53

OOlieniveauregelaar 34Oliesmering

Intervallen 46Oliehoeveelheid 46Oliekwaliteit 46

Onderhoud 43Onvolledige machines 6Opbouw 19Opdrachtnummer 6Opnieuw in bedrijf nemen 41Opslaan 41Opslag 14Opslagtemperatuur 44Opstelling

Fundamentloze 23Opstelling op fundament 22

Opstelling/inbouw 21Overzichtstekening 64, 66, 68, 70, 71, 72

PPakking van zuiver grafiet 37Pomphuis 17Productbeschrijving 16

RReserveonderdeel

Reserveonderdelen bestellen 60Reserveonderdelenvoorraad 61Retourzending 14

SSchakelfrequentie 39Smering 18Spleetspelingen 45Stopbuspakking 37Storingen 62

TTe verpompen medium

Soortelijke massa 40Te verwachten geluidswaarden 20Temperatuurgrenzen 11Toegestane krachten op de pompaansluitingen 25Toepassingsgebieden 8Transport 13Typeplaatje 17

UUit bedrijf nemen 41Uitlijning koppeling 29

Trefwoordenindex

Etanorm 75 van 78

VVeiligheid 8Veiligheidsbewust werken 9Verkeerd gebruik 9Vetsmering

Intervallen 47Vetkwaliteit 47

Vullen en ontluchten 36

WWaaiervorm 17Werking 19

Trefwoordenindex

76 van 78 Etanorm

KSB Shanghai Pump Co. Ltd No. 1400 Jiangchuang Road, Minhang 200240 • Shanghai CHINA PRTel. +86 (21) 6430 2888, ext. 1003

KSB Pumps and Valves (Pty.) Ltd Cor. North Reef & Activia Roads, Activia Park: 1401 Germiston (Johannesburg)Republic of South AfricaTel. +27 (11) 876 5600Fax +27 (11) 822 2013E-Mail: [email protected]

Fax +86 (21) 6430 1504, ext. 10

KSB Aktiengesellschaft67225 Frankenthal • Johann-Klein-Str. 9 • 67227 Frankenthal (Deutschland)Tel. +49 6233 86-0 • Fax +49 6233 86-3401www.ksb.de

KSB Pumps LimitedPlot no. E3 & E4, MIDC, Sinnar, (Malegaon) • Nashik 422 113Tel. +91 2551 230252 Tel. +91 2551 230253 Tel. +91 2551 229700 Fax + 91 2551 230254 www.ksbindia.co.in

1311

.8/0

2-N

L (0

1478

370)

5014

7837

0/0

1-D

E