Etalage - Wadokai

48

Transcript of Etalage - Wadokai

Page 1: Etalage - Wadokai
Page 2: Etalage - Wadokai

Etalage

Een etalage is de ruimte achter een groot raam aan de straatkant van een winkel. In de etalage worden artikelen gepresenteerd die je in die winkel kunt kopen.

De etalage van een winkel of bedrijf kun je vergelijken met de cover van een boek of tijdschrift: het is het eerste wat je ziet. Hierop baseer jij je mening, bijvoorbeeld of de winkel spullen verkoopt die voor jou interessant kunnen zijn. Een etalage moet een voorbijganger de winkel in trekken. Zo kan de voorbijganger een (betalende) klant worden.

Een goed ingerichte etalage trekt de aandacht en zorgt ervoor dat mensen nieuwsgierig worden naar wat er (nog meer) in de winkel te koop is. Een etalage moet er daarom goed verzorgd uitzien. Hiermee kan de winkelier:

de aandacht van klanten trekken laten zien wat hij verkoopt klanten in zijn winkel krijgen

Vaak hebben etalages een thema. De etalage speelt bijvoorbeeld in op de tijd van het jaar (lente, feestdagen) of op een bijzondere gebeurtenis (Koningsdag, WK voetbal).

Er zijn open en gesloten etalages. Een open etalage geeft de klant gelegenheid om door de etalage de winkel in te kijken. Bij een gesloten etalage ziet de klant de achterkant van de etalage.

Page 3: Etalage - Wadokai

Door de open etalage kun je ook de winkel in kijken

Een gesloten etalage zorgt ervoor dat al je aandacht naar de etalage gaat, maar je kunt niet naar binnen kijken

Sommige winkels hebben helemaal geen etalage. Denk maar eens aan een slagerij of een viswinkel. Het zou zonde zijn om dagverse producten in een etalage te leggen. Vaak hebben deze winkels grote ramen, zodat je naar binnen kunt kijken. Je kunt de producten in de grote koelvitrines in de winkels zien liggen. Zo zie je toch wat de winkelier verkoopt.

In een etalage van een dienstverlenend bedrijf is informatie de belangrijkste bron. Dienstverlenende bedrijven hebben geen producten die ze kunnen etaleren. Toch moet de etalage van een dienstverlenend bedrijf ook sfeervol zijn, een goed gevoel oproepen. Voorbijgangers van een reisbureau moeten bij het zien van de etalage zin in vakantie krijgen.

Een goed ingerichte etalage heeft de volgende kenmerken:

een hoge attentiewaarde toont producten die in de winkel te koop zijn ‘trekt’ klanten naar binnen ziet er netjes en verzorgd uit past bij het imago van de winkel heeft een thema dat past bij het seizoen of de mode van het moment verandert vaak en is dus up-to-date

Page 4: Etalage - Wadokai

Ooggeleiding

Bij het inrichten van een etalage, maar ook bij het maken van een presentatie, kun je ervoor zorgen dat mensen eerst naar het ene punt kijken en daarna naar het volgende punt. Ooggeleiding noemen we dat. Als je het kijkgedrag van mensen leidt, dan zien ze wat jij wilt dat ze zien. Daar bestaan trucjes voor.

Mensen kijken recht vooruit. Bij het inrichten van een etalage gaan visual merchandisers uit van een gemiddeldeooghoogte van 1,60 meter. Dit is de ooghoogte van de gemiddelde Nederlander. Natuurlijk zien mensen ook een stukje boven en een stukje onder deze gemiddelde ooghoogte. Dit noemen we de kijkhoogte.

Page 5: Etalage - Wadokai

Een etalage richt zich op winkelend publiek. Je moet bij het inrichten van een etalage rekening daarmee houden. Meestal is de etalage aan de rechterkant van de mensen die voorbijlopen. Nu weet je ook welk punt van de etalage het eerst zichtbaar is: links van het midden zien voorbijgangers het eerst. Dit is dus het belangrijkste punt in de etalage. Links van het midden moet daarom iets belangrijks staan.

Een goede etalage is rustig opgebouwd. Het eerste aandachtspunt ligt op kijkhoogte, dus op ongeveer 1.60 meter hoogte. Het tweede aandachtspunt ligt rechts onder het eerste aandachtspunt. Het derde aandachtspunt ligt voor en onder de eerste twee aandachtspunten. Door ooggeleiding zorg je ervoor dat de voorbijganger de hele presentatie ziet. Maak niet te veel aandachtspunten. Dan werkt de ooggeleiding niet meer. De ogen krijgen dan geen rust en de voorbijganger loopt door.

Met behulp van opbouwmaterialen zorg je ervoor dat een artikel op ooghoogte komt. Hiervoor gebruik je algemene opbouwmaterialen. Daarnaast gebruik je speciale opbouwmaterialen. Voorbeelden hiervan zijn etalagepoppen, torso’s en etalagekoppen.

Page 6: Etalage - Wadokai

Composities

Een etalage kan er zo mooi uitzien dat je gelijk naar binnen wilt. De etaleurs hebben dan heel goed nagedacht over de manier waarop ze hun artikelen willen presenteren. Ze hebben losse onderdelen samengevoegd tot één aantrekkelijk geheel, een compositie.

Composities zijn symmetrisch of asymmetrisch. Bij een symmetrische compositie zie je vanuit het midden links en rechts hetzelfde. De presentatie is gespiegeld. Door de strakke opbouw ziet de etalage er overzichtelijk uit. De aandacht van de klant wordt naar het midden van de etalage getrokken.

Een asymmetrische compositie heeft geen twee gelijke helften. Vanuit het midden kun je de presentatie niet spiegelen. De etalage krijgt hierdoor een speelser karakter. Maar je moet goed opletten dat je compositie één geheel blijft vormen.

Symmetrische compositie: links en rechts zijn gespiegeld

Page 9: Etalage - Wadokai

Meetkundige figuren

Bij een goede presentatie of etalage moet je rekening houden met de vorm van je artikelen, het decoratiemateriaal en het opbouwmateriaal. De vormen moeten bij elkaar passen.

Vormgevers maken een indeling in tweedimensionale en driedimensionale figuren.

Tweedimensionale figuren hebben twee afmetingen: lengte en breedte. Voorbeelden van tweedimensionale figuren zijn een vierkant, een rechthoek en een driehoek.

Driedimensionale figuren hebben drie afmetingen: diepte, breedte en hoogte. Voorbeelden van driedimensionale figuren zijn een kubus, een balk, een piramide en een cilinder.

Tweedimensionale figuren

Page 11: Etalage - Wadokai

Etalage opbouwen

Een etalage bouw je op uit de volgende onderdelen:

het artikel dat je wilt verkopen; Dit is natuurlijk het belangrijkste onderdeel van je presentatie, hier moet alle aandacht naar uitgaan

opbouwmateriaal; om ervoor te zorgen dat klanten jouw artikel op kijkhoogte zien, plaats je het bijvoorbeeld op een verhoging. Het opbouwmateriaal kan van alles zijn: een plankje, een pilaar, maar ook touwtjes waardoor je het artikel op ooghoogte kunt ophangen

decoratiemateriaal; dit gebruik je ter ondersteuning van het artikel. Bijvoorbeeld een strandbal en een parasol bij de presentatie van zonnebrandcrèmes. De artikelen vallen zo meer op. Decoratiemateriaal roept ook meteen een bepaalde sfeer op

kleur; alle materialen hebben een kleur. Wanneer je onderdelen samenbrengt let je erop dat de kleuren goed bij elkaar passen en de juiste sfeer oproepen

licht; om de etalage goed te kunnen zien, heb je verlichting nodig. Met (gekleurde) spotjes kun je de aandacht vestigen op bepaalde artikelen. Met verlichting breng je extra sfeer aan en zorg je voor diepte in de presentatie.

Page 12: Etalage - Wadokai

Kleuren

Kleur geeft sfeer en roept emoties op. Dit noem je de psychologie van kleur. Als je in een etalage bijvoorbeeld een zwembroek tegen een blauwe achtergrond ziet, krijg je zin om te gaan zwemmen.

De kleur rood roept agressie, liefde en passie op. De kleur geel ervaren we als zonnig en vrolijk. De kleur roze heeft te maken met vrouwelijkheid en onschuld. Groen staat voor gezond leven en frisheid. De kleur oranje roept het gevoel van gezelligheid en warmte op. Bruin heeft te maken met aardsheid en rijkdom. Van de kleuren zwart, wit en grijs kun je zeggen dat ze te maken hebben met status en elegantie.

Goed gekozen kleuren maken een artikelpresentatie mooier. Te veel kleur kan een etalage te druk maken, waardoor het artikel te weinig aandacht krijgt. Bij het kiezen van kleuren in de etalage let je op de volgende punten.

De kleuren moeten passen bij het imago van de winkel. De kleuren moeten passen bij het artikel dat je presenteert. De kleuren moeten goed bij elkaar passen. De kleuren mogen nooit overheersen en zo de aandacht van het artikel afleiden.

Met kleur kun je diepte suggereren. Dit kun je doen door:

in de achtergrond minder felle kleuren te gebruiken dan in de voorgrond overlappende figuren of voorwerpen te gebruiken grote en kleine voorwerpen te gebruiken. Plaats de grotere voorwerpen vooraan, de

kleinere voorwerpen achteraan door schaduw op en naast de voorwerpen aan te brengen

In de styling van producten gebruiken stylisten de term ‘ton-sur-ton’. De letterlijke betekenis is tint op tint: het naast elkaar gebruiken van tinten van eenzelfde kleursoort. Het maakt niet uit of we het dan over stoffen, haarkleuren of make-up hebben, we bedoelen allemaal hetzelfde. Namelijk dat de kleuren een overeenkomst hebben. Het zijn kleuren met dezelfde opbouw, uit dezelfde kleursoort.

Page 13: Etalage - Wadokai

Kleurencirkel

Kunstschilders gebruiken al eeuwenlang een indeling van kleuren in drie groepen:

primaire kleuren (rood, geel en blauw) secundaire kleuren (oranje, violet en groen) tertiaire kleuren (indigo, scharlaken rood, turkoois, goudgeel, felgroen en magenta)

Secundaire kleuren ontstaan door gelijkmatige menging van twee primaire kleuren.

Mengen van de kleuren Resultaat

Rood en blauw Violet

Rood en geel Oranje

Blauw en geel Groen

Tertiaire kleuren ontstaan door een primaire kleur te mengen met een secundaire kleur.

Door wit of zwart toe te voegen, kun je kleuren een tintje lichter of donkerder maken.

Complementaire kleuren zijn kleuren die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel, ze steken goed bij elkaar af en versterken elkaars werking.

Voorbeelden van complementaire kleuren zijn: geel en violet blauw en oranje rood en groen

Mengen van de kleuren Resultaat

Blauw en violet Indigo

Rood en oranje Scharlaken rood

Blauw en groen Turkoois of cyaan

Geel en oranje Goudgeel

Geel en groen Felgroen

Rood en violet Magenta

Page 14: Etalage - Wadokai

Etalagefiguren aankleden20p

00:00

Voor de presentatie van kleding gebruik je torso’s (modellen van bovenlijven) of etalagepoppen. Met etalagepoppen kun je goed laten zien hoe de kleding staat. Ook kan een klant zien welke combinaties mogelijk zijn. Het aankleden van etalagepoppen vergt nogal wat oefening. Je leert het door het veel te doen.

Als je gaat oefenen moet je rekening houden met de onderstaande punten.

Plaats de torso of pop stabiel op de juiste werkhoogte. Gebruik kleding in de maat van de pop. Werk van onder naar boven: speld bijvoorbeeld eerst de broek vast. Knoop een blouse dicht. Trek alle bovenkleding (lagen kleding) van de romp over elkaar heen. Trek mouwen over elkaar heen. Speld de kleding strak en netjes.

Kleine plooien kun je slim wegwerken door accessoires te gebruiken. Denk aan het gebruik van een tas, riem of sjaal.

Page 15: Etalage - Wadokai
Page 16: Etalage - Wadokai

Styling

Styling is een ander woord voor vormgeving. Bij styling gaat het erom dat je een sfeer of gevoel overbrengt door de manier waarop je iets vormgeeft of presenteert. Daarbij is het belangrijk dat je kijkt naar het onderwerp (product, dienst of de ruimte) én naar het doel: wat wil je met je styling bereiken?

Een stylist is iemand die stijladviezen geeft. Bijvoorbeeld welke kleding het beste bij je past (modestylist), hoe je je woonkamer kunt inrichten (woningstylist) of hoe je een bepaald gerecht het meest aantrekkelijk op de foto kunt zetten (voedselstylist). Iemand die de inrichting van een winkel bepaalt, noem je een retailstylist (retail = detailhandel, bedrijven waar artikelen aan consumenten worden verkocht).

Een stylist weet dus hoe je een artikel het best kunt presenteren. Een goede retailstylist of visual merchandiser maakt klanten hebberig. Hij laat zien hoe handig of mooi de producten zijn die het bedrijf verkoopt. Hij geeft je het idee dat die artikelen ook in jouw leven geweldig passen! Hoe hij dat doet? Door ze op een slimme manier te combineren met andere artikelen, zodat het een geheel wordt. Hij maakt er een mooie compositie mee. Denk maar eens aan de brochure van een woonwinkel. Daarin zie je niet zomaar een foto van een bed, maar je ziet een compleet ingerichte slaapkamer. Er staat een bed in, maar ook een bijzettafel, een mooie kast, gezellige kussentjes en liefst ook nog heel gelukkige mensen. Tsja, zo’n bijzettafel zou het in jouw slaapkamer ook goed doen, toch?

Door niet alleen een bed te laten zien, maar

ook bijpassende kastjes en dekens, krijg je zin

om je hele slaapkamer te restylen!

Een grijze bank saai? Welnee, met de juiste

kussens juist erg fleurig!

Page 17: Etalage - Wadokai

Belichting

Belichting is iets anders dan verlichting. Bij verlichting is er voldoende licht om een foto te maken. Dat is bijvoorbeeld het geval als je een foto maakt in het klaslokaal en de tl-lampen zijn aan. Mooi en sfeervol is het niet, maar je artikelpresentatie is wel verlicht...

Bij belichting gebruik je bewust licht of lampen om de sfeer in een foto te bepalen. Je denkt van tevoren na over het effect dat je met licht wilt bereiken.

Er zijn veel soorten belichting. Ze geven allemaal een andere sfeer. Dit zijn de drie belangrijkste soorten belichting.

Hard licht Fel licht dat harde schaduwen geeft, noemen we hard licht. Het is het soort licht dat je ziet op een zonnige dag, ergens rond het middaguur. Het contrast (verschil) tussen het licht op plekken in de zon en in de schaduw is heel groot. Kijk je naar iets dat in de zon staat, dan moet je je ogen dichtknijpen, zo fel is het. Terwijl je in de schaduwstukken bijna niets anders ziet dan zwart. Bij hard licht hebben schaduwen harde randen. Gebruik je lampen om een artikel te belichten, dan krijg je hard licht door de lamp direct op het onderwerp te richten. In het theater wordt bijvoorbeeld weleens een spotlight gebruikt. Deze richt een bundel hard licht op een klein stukje van het toneel. Eén speler wordt met deze spotlight goed belicht. Je ziet een scherpe schaduw van de speler in de lichtbundel op de grond. De rest van het toneel is donker. Hard licht laat alle groeven in iemands gezicht zien. Het is confronterend. De persoon wordt er niet mooier van..

Page 18: Etalage - Wadokai

Bij hard licht krijg je scherpe schaduwen

Zacht licht Zacht licht is het soort licht dat je ziet op een bewolkte dag. Het zorgt voor een romantische en dromerige stijl. Bij zacht licht zie je alles scherp, maar in zachtere kleuren, pasteltinten. Schaduwen zijn er niet of nauwelijks. Als je al een schaduw ziet, heeft hij heel zachte randen. Een kamer met een raam op het noorden heeft zacht licht: er komt geen direct zonlicht binnen. Ook 's avonds laat is het licht zachter dan midden op de dag. Mensen zien er mooier uit in zacht licht en ook groefjes of scheurtjes in muren zie je in dit licht bijvoorbeeld veel minder goed. Je kunt het licht van een lamp zachter maken door er een filter voor te houden. Of door de lamp niet direct op het voorwerp te laten schijnen, maar bijvoorbeeld via het plafond of de muur. Dit heet indirect licht. Een andere term voor zacht licht is diffuus licht. Diffuus betekent verspreid, onduidelijk of wazig.

Dankzij het zachte licht zie je geen scherpe schaduwen of contrasten op deze foto

Invullicht Een invullicht is een extra lamp of lichtbron die je kunt gebruiken tijdens het fotograferen. Als het hoofdlicht erg hard is, kan een deel van een artikel wegvallen in het zwart van de schaduw. Misschien is dat de bedoeling, maar meestal willen stylisten dat voorkomen. Je wilt de artikelen immers zo mooi mogelijk in beeld brengen! In zo'n situatie kun je een invullicht gebruiken. Je plaatst het invullicht aan de andere kant van de lichtbron. Staat de zon aan de linkerkant van het artikel, dan plaats je het invullicht aan de rechterkant. Het invullicht zorgt ervoor dat ook de schaduwzijde belicht wordt. Het invullicht is vaak wat minder sterk dan het hoofdlicht.

Page 20: Etalage - Wadokai

Artikelpresentatie

De manier waarop je artikelen neerzet om de aandacht van klanten te trekken noem je artikelpresentatie. Je kunt een artikelpresentatie op verschillende manieren vormgeven.

Maak je een tweedimensionale artikelpresentatie, dan gebruik je een platte vorm. Denk aan een kaart, poster, folder of een reclamebord.

Een driedimensionale presentatie heeft diepte en neemt ruimte in. Voorbeelden van driedimensionale presentaties zijn opstellingen van tassen, artikelen, decoraties en opbouwmaterialen die je in winkels en etalages ziet.

Houd bij een artikelpresentatie rekening met de volgende zaken.

Roept de artikelpresentatie het gevoel op dat je wilt? Past de artikelpresentatie bij de winkelformule? Let op de uitstraling.

Welk artikel moet de meeste aandacht krijgen en hoeveel verschillende artikelen gebruik je? Zorg ervoor dat er geen onrustige artikelpresentatie ontstaat doordat je te veel verschillende artikelen gebruikt.

Passen de kleuren bij elkaar? Passen ze bij de artikelen, de winkel en het seizoen? Maak bewust een keuze tussen koele kleuren (blauw en groen), neutrale kleuren (bruin, grijs en beige) en warme kleuren (geel, rood en oranje).

Gebruik je tweedimensionale of driedimensionale vormen? Zorg er altijd voor dat alles goed leesbaar en goed te zien is. De presentatie moet er goed verzorgd uitzien, ondersteunend zijn aan het gepresenteerde artikel en bij het artikel passen.

Wanneer je een artikelpresentatie maakt, stel je jezelf de volgende vragen.

Welk gevoel of welke sfeer wil ik overbrengen? Welke mensen vormen mijn doelgroep? Op welke plaats bouw ik de artikelpresentatie? Welke hulpmiddelen gebruik ik erbij? Welke opbouw past bij de plaats en de hulpmiddelen? Hoe maak ik de artikelpresentatie echt aantrekkelijk? Welk soort prijskaart en tekstkaart past bij de artikelpresentatie? Heeft de presentatie voldoende attentiewaarde?

Page 21: Etalage - Wadokai

Draperen

Stoffen mooi neerleggen of ophangen heet draperen. Je moet de stof zo draperen dat er prachtige plooien in de stof komen. De geplooide stof noemen we draperie. Met draperie kun je sfeer aanbrengen in een etalage. Draperieën zijn decoratief, je gebruikt ze om je artikelpresentatie mooier te maken.

Bedrijven die gespecialiseerd zijn in woninginrichting maken veel gebruik van draperieën. Je vindt ook draperieën in theaters, tentoonstellingen en woningen.

Er zijn verschillende soorten draperieën.

Twee bekende technieken voor draperen zijn de platte plooi en de stolpplooi.

Bij de platte plooi vouw je een rechte baan stof naar achteren. De plooi naai of speld je vast naarrechts of links. De plooi vouw je altijd naar dezelfde kant. Bij de stolpplooi vouw je ook een baan naar achteren, maar je verdeelt de stof over links en rechts. De plooi naai of speld je vast.

Diverse draperieën

Page 24: Etalage - Wadokai

Perspectief720p

00:00

Het camerastandpunt of perspectief is de plaats waar de fotocamera staat ten opzichte van de personen of voorwerpen die hij fotografeert. De camera is het oog van de kijker: het standpunt van de camera bepaalt hoe de kijker de artikelpresentatie ziet. Door goed na te denken over de plaats waar de camera staat, kun je de kijker van je foto beïnvloeden. Zo 'stuur' je hoe de foto overkomt. Je geeft er je eigen draai aan.

Ooghoogte De eenvoudigste manier om iets of iemand te fotograferen is met een camerastandpunt op gelijke hoogte. Denk bijvoorbeeld aan een kopje koffie op tafel. Als de camera op gelijke hoogte staat, moet je als fotograaf door de knieën om door de zoeker te kijken. Je kunt natuurlijk het kopje op een veel hogere tafel plaatsen. Geen probleem, niemand die het doorheeft. En zo hoef je niet door de knieën. Fotograferen op ooghoogte levert een neutraal beeld op. De persoon of het voorwerp op de foto lijkt net zo belangrijk als de camera (of de kijker).

De camera staat even hoog als deze auto

Page 25: Etalage - Wadokai

Kikvorsperspectief Leg je de camera op de grond en fotografeer je omhoog, dan maak je een foto vanuit kikvorsperspectief. Het is alsof een kikker de camera vasthoudt. Bij een kikvorsperspectief lijkt de persoon of het voorwerp op de foto enorm groot en krachtig.

Hier ligt de camera op de grond. Indrukwekkende auto, he? Vogelperspectief Zet je de camera hoog boven de personen of voorwerpen, dan noemen we dat vogelperspectief. Je fotografeert vanuit de lucht naar beneden. Met dit standpunt laat je personen en voorwerpen er klein en nietig uitzien. Het lijkt of de camera (of de kijker) de machtigste is.

Als je hem van bovenaf fotografeert, lijkt zelfs een vrachtwagen klein

Page 26: Etalage - Wadokai

Fotoserie

Een fotoserie is een aantal losse foto's die samen een geheel vormen. Je kunt dus niet zomaar een reeks kiekjes maken. Over een serie moet je eerst goed nadenken. Op de foto's in een serie zie je steeds iets anders, maar alle foto's zijn wel in dezelfde stijl gemaakt. De foto's van een fotoserie passen goed bij elkaar en vullen elkaar aan qua onderwerp, belichting, kleurgebruik en composities. Foto's die op zichzelf misschien niet heel bijzonder lijken, zijn als onderdeel van een serie vaak heel krachtig.

Je zou kunnen denken dat deze foto's uit dezelfde fotoserie komen. Het zijn tenslotte allebei foto's van witte vazen met bloemen erin, gefotografeerd in een witte omgeving met kunstlicht. Toch komen ze niet uit een serie. Er zijn namelijk te veel verschillen. Zo zie je op de foto links een tafel, gordijn en gehaakte kleedjes. Op de foto rechts is juist niets van de omgeving te zien. Ook staat de camera op de foto links ietsje hoger dan op de foto rechts. Als je een serie maakt, moet elk detail kloppen.

Als je een fotoserie maakt als artikelpresentatie, dan is het jouw taak om alle artikelen goed in beeld te brengen. Elk artikel moet tot in de details te zien zijn. Daarnaast moet het door de serie duidelijk worden dat het mooi is om alle artikelen bij elkaar te gebruiken. Alle details vormen samen één geheel.

Page 27: Etalage - Wadokai

De P van presentatie

Alle activiteiten die een organisatie bewust onderneemt om producten te verkopen of haar

bekendheid te vergroten, noem je marketing. Het woord marketing is een samentrekking van

de Engelse woorden 'market' en 'getting'. Letterlijk betekent marketing dus 'markt krijgen'.

Ken je de zes marketinginstrumenten? We noemen ze ook wel de marketingmix, of de 6 P's.

product plaats prijs promotie personeel presentatie

Deze zes instrumenten worden in combinatie met elkaar gebruikt door ondernemers.

In dit keuzevak kijk je vooral naar het instrument presentatie. De presentatie is de manier

waarop een bedrijf zichzelf en zijn producten presenteert. Denk aan:

een mooi opgemaakte etalage de zorg die aan een product is besteed de schone winkel de goed verzorgde medewerkers de manier waarop reclame wordt gemaakt

Een winkel die het marketinginstrument Presentatie goed toepast, ontwikkelt een sterk imago.

Presentatie heeft te maken met uitstraling. Een bedrijf met een goede uitstraling trekt meer

klanten.

Page 28: Etalage - Wadokai

Decoratief inpakken

Klanten vinden het fijn als je het cadeautje dat ze hebben gekocht, mooi inpakt. Veel winkels besteden daarom veel aandacht aan het inpakken. Een prachtig ingepakt cadeau kan ook goede reclame zijn voor je winkel. Het inpakpapier moet passen bij de gebeurtenis en bij het cadeau.

Sinterklaaspapier gebruik je voor een sinterklaascadeautje. Eenvoudig papier gebruik je voor een 'zomaar' cadeautje. Luxepapier gebruik je voor een luxeartikel. Inpakpapier met hartjes gebruik je bijvoorbeeld voor moederdag.

Een ingepakt cadeau heeft een bepaalde uitstraling: bijvoorbeeld romantisch, zakelijk of juist heel luxe.

Soms gebruiken winkeliers geen inpakpapier. In plaats van inpakpapier krijgen klanten een mooi stoffen zakje of een luxe kartonnen doosje. Handig voor de winkelier omdat het tijd bespaart bij het inpakken.

Om het cadeau te versieren kun je verschillende decoratieve materialen gebruiken:

lint glitters een sticker met de naam van de winkel een strikje een bloemetje

Er zijn ook winkels die bewust niet inpakken. Intratuin heeft bijvoorbeeld speciale inpaktafels staan. Daar mag de klant het cadeau zelf inpakken. Ook het decoratiemateriaal staat klaar op de inpaktafel. In drukke tijden bespaart dit het personeel veel tijd.

Dit cadeau heeft een luxe uitstraling.

Page 31: Etalage - Wadokai
Page 32: Etalage - Wadokai

Winkelvorm

In een winkel worden producten te koop aangeboden. Maar het is niet zo dat alle winkels hetzelfde zijn. De winkelvorm die een winkelier kiest, moet passen bij zijn assortiment en bij zijn doelgroep. Er zijn verschillende winkelvormen.

Discounter: zelfbedieningswinkel met een assortiment van goedlopende artikelen tegen lage prijzen, er wordt weinig service geboden.

Marktkraam: is een kraampje op de markt, er wordt vaak één soort product verkocht. Speciaalzaak: een winkel die alleen bepaalde artikelen verkoopt. De winkel heeft een

smal en diep assortiment. Voorbeelden: brillenwinkel, juwelier, bakker, kaas-notenwinkel.

Supermarkt: zelfbedieningswinkel waar voedingsmiddelen (verse groenten, brood en vlees) en huishoudelijke artikelen worden verkocht. Supermarkten hebben vaak een ruime keus. Voorbeelden: Albert Heijn, Jumbo, PLUS.

Warenhuis: een grote winkel waar bijna alle soorten producten te koop zijn (HEMA, de Bijenkorf: voedingsmiddelen, kleding, geluidsapparatuur, boeken, kantoorartikelen, serviesgoed). De producten worden vaak op verschillende afdelingen gepresenteerd. Een warenhuis staat meestal in of vlakbij het centrum van een plaats.

Woonwarenhuis: warenhuis dat vooral meubels verkoopt en kleinere producten voor in huis, zoals servies, kussens en lampen. Sommige woonwarenhuizen hebben een magazijn waar je zelf je spullen kunt pakken. Zo'n magazijn noem je een inloopmagazijn. Woonwarenhuizen zijn vaak met andere grote woonwarenhuizen gevestigd aan de rand van de stad. Denk bijvoorbeeld aan Ikea, Leenbakker en Loods 5.

Hypermarkt: zelfbedieningswarenhuis groter dan een supermarkt (2.500 m2 of groter) waarvan een derde van het winkeloppervlak voor levensmiddelen wordt gebruikt. Verder kun je er ook kleding, geluidsapparatuur, boeken, kantoorartikelen, enzovoort kopen. Een hypermarkt is vaak gevestigd aan de rand van een stad of op een andere goed bereikbare plaats (bijvoorbeeld de Makro).

Webwinkel: een winkel waar producten worden verkocht via een website. Klanten hoeven geen rekening te houden met openingstijden en kunnen vrijwel overal vandaan een bestelling doen. De gekochte producten worden thuis geleverd of kunnen bij een afgiftepunt worden opgehaald.

Page 35: Etalage - Wadokai

Verkoopsysteem0p

00:00

Het verkoopsysteem van een winkel bepaalt op welke manier de klanten in de winkel worden geholpen. Er zijn drie verkoopsystemen.

Zelfbediening Dit verkoopsysteem zie je vaak in supermarkten. Klanten krijgen nauwelijks hulp bij het kopen van producten. Alleen als een klant het personeel zelf een vraag stelt, wordt hij geholpen. Vraagt een klant aan een medewerker waar een bepaald product staat, dan vertelt de medewerker waar het staat, of hij loopt even mee. Behalve bij het afrekenen is er niet veel contact tussen de medewerkers en de klanten. De winkel moet daarom overzichtelijk zijn ingedeeld, zodat de klant gemakkelijk zelf kan vinden wat hij zoekt.

In steeds meer supermarkten kan de klant zelf zijn aankopen scannen en afrekenen.

Page 36: Etalage - Wadokai

Semi-zelfbediening Kledingwinkels hebben dit verkoopsysteem meestal. Hier is al wat meer contact tussen het winkelpersoneel en de klant. Als je de winkel binnenkomt, word je begroet door een medewerker. Je kunt zelf kleding uitzoeken en daarmee naar de kassa gaan, maar je kunt ook om advies vragen aan het personeel. Wanneer je een beetje zoekend rondkijkt, komt er vaak al een medewerker op je af. Dit verkoopsysteem noemen we ook wel zelfkeuze.

Bediening In een winkel met bediening wordt elke klant persoonlijk geholpen door een medewerker. Medewerkers hebben bijzondere productkennis en kunnen daardoor advies geven aan hun klanten. Het verkoopsysteem bediening zie je in speciaalzaken, zoals een schoenenwinkel, een bakkerij of een slagerij.

Page 37: Etalage - Wadokai

Voordelen en nadelen Bij semi-zelfbediening en bediening kan een verkoopmedewerker de klant ook spullen verkopen die bij het gekochte artikel passen. Een schoenenverkoper vraagt de klant die schoenen koopt of hij ook schoenpoets nodig heeft. De verkoper van een kledingwinkel vraagt aan een klant die een broek heeft gekocht of hij ook een bijpassende bloes nodig heeft. In een zelfbedieningswinkel kan dit niet, omdat er maar weinig contact is met de klant. Daarom is het in zo’n winkel extra belangrijk dat de indeling van de winkel de klanten verleidt om aanvullende artikelen te kopen. In een supermarkt staat bijvoorbeeld een rek met rookworsten naast de aanbieding met boerenkool.

Page 38: Etalage - Wadokai

Winkelinrichting

Winkelinrichting is de verzamelnaam voor alles wat met de inrichting van een winkel te maken heeft. Je ziet er alle aspecten van visual merchandising in terug: etaleren, interieurontwerpen, artikelpresentaties, opbouwmaterialen, decoraties en belichting. Bij het inrichten van een winkel denk je na over wat de winkel wil uitstralen en of de winkelinrichting past bij de artikelen die je verkoopt. Een goede winkelinrichting moet aan de volgende eisen voldoen.

Klanten moeten de producten weten te vinden. De producten moeten zo zijn opgesteld dat ze er aantrekkelijk uitzien. De producten moeten zo zijn opgesteld dat klanten de producten graag willen kopen. De winkelinrichting moet passen bij de verwachtingen van de klant. Bij een luxe winkel

past een andere inrichting dan bij een goedkope winkel. Een visual merchandiser denkt mee over de winkelinrichting. Hij zorgt ervoor dat artikelen mooi worden gepresenteerd en dat dat op alle plekken in dezelfde stijl wordt gedaan. Zo draagt de inrichting van de winkel bij aan het imago van de winkel. In de winkel zorgt visual merchandising ervoor dat klanten gemakkelijk de weg vinden naar de spullen die ze zoeken. Dat wordt bijvoorbeeld gedaan met een logische volgorde van de artikelen en met duidelijke wegwijzers.

De indeling van de winkel bepaalt hoe lekker een klant tussen de artikelen kan snuffelen. Een slimme indeling kan er ook voor zorgen dat klanten nog andere artikelen tegenkomen dan alleen dat waar ze naar op zoek zijn. Kleding in de uitverkoop hangt vaak voor een klein deel helemaal voor in de winkel; het overgrote deel van de uitverkoop hangt helemaal achterin. Op deze manier moet de klant de hele winkel door, langs de nieuwe collectie, om bij de uitverkoopspullen te komen. Het doel van deze indeling is natuurlijk dat er misschien nog wat extra's uit de nieuwe collectie wordt gepast en gekocht.

Voordat je kunt inrichten verzamel je eerst zo veel mogelijk informatie over de producten die worden verkocht en over de klanten die die producten kopen. Uiteindelijk komt inrichten neer op het vinden van een goede balans tussen sfeer en functionaliteit. Die balans is deels afhankelijk van de producten die de winkel verkoopt: een supermarkt wil meer nadruk op een functioneel gebruik van de ruimte, terwijl een winkelier met luxe lampen juist de sfeer in de winkel belangrijker vindt. Je hoeft geen groot budget te hebben om toch een verrassende winkelinrichting te maken. Het is ook een kwestie van creativiteit.

Page 39: Etalage - Wadokai

In een luxe supermarkt is de verlichting anders dan in een goedkope supermarkt.

In veel winkels wordt de winkelinrichting regelmatig veranderd, bijvoorbeeld als er een nieuwe seizoenscollectie binnen is. Winkeliers gebruiken het veranderen van de winkelinrichting om meer klanten naar hun winkel te lokken. Ze spelen in op de nieuwsgierigheid van mensen. De nieuwe winkelinrichting wordt gebruikt om reclame te maken voor nieuwe producten.

Page 40: Etalage - Wadokai

Verkoopzones

Visual merchandisers delen de vloer van een winkel vaak in vier verkoopzones in. De zones zijn vernoemd naar vier edelmetalen:

platina zone gouden zone zilveren zone bronzen zone

Direct bij de ingang, daar waar de klanten de winkel binnenkomen, ligt de platina verkoopzone. Het is de belangrijkste verkoopzone in de winkel. Producten die hier liggen krijgen de meeste aandacht en verkopen daarom vaak het best. Deze zone is daarom vernoemd naar het duurste edelmetaal: platina. Vaak liggen in de platina zone de afgeprijsde artikelen, of juist de zeer trendgevoelige artikelen. Ze trekken de klant bijna letterlijk over de drempel de winkel in. De platina zone is onderdeel van de goudenzone. De gouden zone is het voorste deel van de winkel. Het middelste deel van de winkel is de zilveren zone en het achterste deel heet ook wel de bronzen zone. De bronzenzone is het deel dat het verst van de ingang ligt. Hier zullen de minste klanten uit zichzelf naar toe lopen, het is te ver.

Elke winkel heeft schappen waaruit veel en schappen waaruit weinig wordt verkocht. Je spreekt ook wel van verkoopsterke zones en verkoopzwakke zones. Producten die veel worden verkocht, kun je het best midden of achter in de winkel leggen, in de zilveren of bronzen zone. De klanten moeten dan de hele winkel doorlopen en komen zo ook langs de producten die minder worden verkocht. Door die producten extra te benadrukken, is de kans groter dat daarvan meer wordt verkocht.

Bij de winkelinrichting kun je ook letten op goede verlichting bij verkoopzwakke zones, mooie commerciële presentaties en vlotte videopresentaties. Dit stimuleert klanten om te kopen.

Page 42: Etalage - Wadokai

Vloerplan720p

De basis voor het inrichten van een winkel is het maken van een vloerplan. Dit is een schets, waarop de verschillende afdelingen van de winkel aangegeven staan. Dit hoeft niet heel gedetailleerd te zijn. Met een vloerplan kun je gemakkelijk met anderen bespreken hoe de inrichting van de winkel moet worden.

1 Maak een lijst

Het maken van een vloerplan start altijd met een lijst van de soorten producten die je aanbiedt. Bedenk welke producten je bij elkaar in de buurt wilt zetten. Plaats bijvoorbeeld koffiebekers naast koffiezetapparaten, herenondergoed naast herensokken, fruit naast groenten. Klanten zullen deze combinaties logisch vinden. Op deze manier vinden ze makkelijker hun weg in de winkel.

2 Pas je kennis over verkoopzones toe

Pas als je goed hebt nagedacht over de productcombinaties die je wilt maken, kun je je kennis toepassen. Verdeel de winkel in verkoopzones. Bedenk of er artikelen zijn waar je extra aandacht aan wilt geven. Plaats die op strategische plekken.

Nu kun je een vloerplan tekenen.

Een vloerplan is de eerste stap bij het ontwerpen van een winkelindeling. In deze schets geef je aan welke producten je dicht bij elkaar wilt hebben staan.

Page 43: Etalage - Wadokai

Zichtlijnen en Ankerpunten

Bij binnenkomst bepaalt een klant: ga ik naar links, naar rechts, door het midden of ga ik weg? Het is prettig als de winkelier deze keuze een beetje kan beïnvloeden. Door slim gebruik te maken van zichtlijnen en ankerpunten kun je de route van de klant sturen. Zichtlijnen zijn denkbeeldige lijnen vanuit het oogpunt van de klant de winkel in. Ankerpunten zijn plekken waar het oog van de klant op blijft hangen, bijvoorbeeld artikelpresentaties op tafels, in displays, of op paspoppen. Ze trekken de aandacht van de klant. Vaak staan deze ankerpunten halverwege of aan het eind van een zichtlijn. Ankerpunten moeten goed zichtbaar zijn. Daarom staan er meestal geen hoge kasten of muren midden in een winkel. Die zouden het uitzicht belemmeren.

Visual merchandisers zorgen voor verre zichtlijnen vanaf de platina verkoopzone. De klant heeft goed zicht naar de zijkanten en achterkant van de winkel. Aan het eind van die zichtlijnen plaatsen ze gewilde producten: ankerpunten. Op deze manier lokken ze de klant verder de winkel in en bepalen ze, zonder dat de klant het merkt, zijn route. Op deze manier blijft een klant langer in de winkel en is de kans dat hij iets koopt groter.

Let de volgende keer dat je aan het shoppen bent maar eens goed op de inrichting van de winkel. In het midden van de winkel staan vaak presentatietafels en lage rekken, terwijl tegen de zij- en achterwanden de artikelen soms wel tot het plafond reiken.

Page 45: Etalage - Wadokai

Looproute

Het looppad in een winkel bepaalt welke route de klant moet lopen om bij bepaalde producten te komen. Als winkelier wil je graag dat de klanten zoveel mogelijk producten in je winkel zien. Daarom besteedt de winkelier veel aandacht aan de looproute. Dat is de weg die de klant aflegt vanaf het moment dat hij de winkel binnenkomt totdat hij de winkel weer verlaat. Een winkel met een heel dwingende looproute is IKEA.

In veel winkels komt de klant aan de rechterkant binnen. In supermarkten wordt de klant meestal van rechts naar links door de winkel geleid. Hierdoor vallen de producten die rechts op ooghoogte staan het meest op. Het is daarom handig om producten die je graag extra onder de aandacht brengt daar neer te zetten. Producten waarvoor de klant toch wel naar de winkel komt, kun je links neerzetten.

Vaak passen winkeliers nóg een slim trucje toe. Producten waarvoor de klant toch wel naar de winkel komt, plaatsen ze achter in de winkel. Ook op deze manier zorgen ze ervoor dat klanten veel van de andere producten zien die in de winkel worden verkocht.

Bij het bepalen van de looproute denken winkeliers na over:

de lengte van de looppaden: als de looppaden te lang zijn verslapt de aandacht van de klant, zijn de looppaden te kort dan loopt de klant er te snel doorheen

de breedte van de voetpaden: hoe breder de voetpaden, hoe beter de mensen kunnen blijven staan om iets te bekijken. Zorg ervoor dat ook mensen met een rolstoel of een kinderwagen gemakkelijk door de winkel kunnen gaan

kleuren, stroken, stickers en pijlen op de vloer, die de looprichting aangeven displays en verwijzingsborden: klanten stoppen hier en nemen gemakkelijk een product

mee

Page 46: Etalage - Wadokai

Klantgericht inrichten

Bij het ontwerpen van een winkelinrichting moet je natuurlijk uitgaan van de producten die je

hebt en hoe je die wilt presenteren. Maar denk ook goed na over (of vraag!) hoe de klant zich

het prettigst voelt. Een klant die zich niet op zijn gemak voelt, koopt namelijk niets, hoe mooi

je winkel er ook uitziet. Bij het inrichten van een winkel gaat het dus niet alleen om de mooie

presentatie, maar ook om de indruk die de klant krijgt door de inrichting.

Privacy

Wil je dat je klanten de tijd nemen om te snuffelen? Zorg dan dat de klant het idee heeft dat

hij privacy heeft. Een voorbeeld? Vaak vind je de herenkleding op een andere verdieping dan

de dameskleding. Uit onderzoek blijkt dat veel mannen en vrouwen dat prettiger vinden. Om

ongemakkelijke situaties te voorkomen, worden deze doelgroepen vaak van elkaar gescheiden

in een winkel. Niet elke winkel heeft verschillende verdiepingen. Maar je kunt bijvoorbeeld

ook de kassa's in het midden van de winkel zetten en die als afscheiding tussen de afdelingen

gebruiken. Zo geef je elke groep een geborgen gevoel.

De winkelindeling op de linker tekening is vol en druk. De paden zijn smal, mensen kunnen

elkaar niet gemakkelijk passeren. Deze inrichting nodigt daarom niet uit om lekker te

snuffelen: mensen hebben het idee dat ze iemand anders in de weg staan. Op de rechter

tekening zijn de stellingkasten 45 graden gedraaid. Deze opstelling straalt meer rust uit. De

schuine kasten nodigen uit om verder de winkel in te lopen. Ook hebben klanten

waarschijnlijk het gevoel dat ze rustig de artikelen in de schappen kunnen bekijken: ze staan

niemand in de weg. Helemaal eerlijk zijn deze schetsen natuurlijk niet: op de rechter tekening

is veel minder schapruimte. Zo'n ruimtelijke indeling kan dan ook alleen maar in een winkel

die veel vloerruimte heeft. De linker indeling is meer geschikt voor een supermarkt: klanten

komen er niet rustig snuffelen, ze willen vooral veel aanbod en snel klaar zijn.

Page 47: Etalage - Wadokai

Sfeer creëren

Klanten winkelen graag in een winkel met een aangename sfeer. Licht, kleur, geur en geluid

zijn belangrijk. Ook het materiaalgebruik kan de sfeer beïnvloeden. Wat de ene klant

aangenaam vindt, vindt de andere verschrikkelijk. Kijk daarom welk type klant je in jouw

winkel wilt hebben. Met warme kleuren, hout en zachte muziek haal je een andere doelgroep

binnen dan met harde beats, lichte kleuren en moderne verlichting. Het is aan jou om een

sfeer te scheppen waarin klanten zich goed voelen en iets willen kopen!

Er zijn gespecialiseerde bedrijven die zich bezighouden met het vormgeven van geluid in

winkels. Er is meer dan alleen muziek. Geluid kan ook dienen als informatiebron. Je kunt

bijvoorbeeld af en toe een reclameboodschap laten horen.

Ook geur kan ervoor zorgen dat klanten langer in een winkel blijven. In een tuincentrum ruikt

het anders dan in een winkel die parfum verkoopt. Supermarkten maken op een slimme

manier gebruik van geur. Op goed gekozen plaatsen in de winkel worden bijvoorbeeld

broodjes afgebakken. Ook presenteren supermarkten hun producten soms met

kookdemonstraties. Klanten kunnen dan niet alleen de lekkere kooklucht waarnemen, er is

zelfs een mogelijkheid om te proeven.

In cafés en restaurants is het ook heel belangrijk dat je de juiste sfeer creëert. Wil je een

strakke en moderne uitstraling, of liever vintage?