ensoc magazine winter'14_def

27
* onafhankelijk nieuws- en opinieblad over de energiemarkt jaargang 04 * nummer 04 * winter 2014 in dit nummer onder meer: Thema: opslag van energie ‘Bijna geen enkele optie is rendabel’ Power-to-Gas nog te duur als opslag Opslag nodig voor energietransitie En verder: Amsterdamse wijk haalt koude uit IJ Industrie kan meer energie besparen

Transcript of ensoc magazine winter'14_def

*

o n a f h a n k e l i j k n i e u w s - e n o p i n i e b l a d o v e r d e e n e r g i e m a r k t

j a a r g a n g 0 4 * n u m m e r 0 4 * w i n t e r 2 0 1 4

i n d i t n u m m e r o n d e r m e e r :

Thema:opslagvanenergie‘Bijna geen enkele optie is rendabel’ Power-to-Gas nog te duur als opslag Opslag nodig voor energietransitie

Enverder: Amsterdamse wijk haalt koude uit IJ Industrie kan meer energie besparen

3

Hoe kunnen we energie het beste opslaan? Opslag van energie is de heilige graal voor een duurzame energievoorziening. We gaan meer energie opwekken met zon en wind, maar deze duurzame bronnen zijn variabel. Daarom moeten we ook een reserve vermogen aanhouden, waarmee we een tekort aan elektriciteit kunnen oplossen. Dit vermogen zal in de toekomst groter moeten worden. Hoe maken we dit tot een rendabele business case? Want elektriciteit kunnen we niet opslaan.

We kunnen stroom omzetten in een vorm die we later kunnen aanspreken. Dat kan bijvoorbeeld met elektrolyse, waarbij water wordt gesplitst in zuurstof en waterstof. Maar dit chemische proces is economisch niet aantrekkelijk. Dat blijkt niet alleen voor elektrolyse op te gaan, maar ook voor vele andere methoden, zo blijkt uit een gesprek met directeur haveninnovatie Rob Stikkelman van de TU Delft. We vroegen hem: bestaat er een rendabele methode om elektriciteit tijdelijk op te slaan?

‘Bijna geen enkele optie is rendabel’, concludeert Stikkelman na onderzoek aan de TU Delft. Maar wel kunnen we overtollige windenergie omzetten in stoom voor de industrie. Dat is tot nu toe de enige rendabele methode om elektriciteit om te zetten, zegt Stikkelman. De methode is zeer geschikt voor bedrijven in de haven van Rotterdam. We mogen dus onze hoop vestigen op stoom uit stroom. Dat is de droom die in de praktijk kan worden gerealiseerd. Wellicht volgend jaar al. We zullen zien.

Norbert Cuiper, hoofdredacteur

w w w . e n s o c . n l

coverfoto: een meisje

houdt een spiegel omhoog.

om haar heen heerst een

winters landschap, terwijl

in de spiegel een zomers

zonnetje weerkaatst.

dit doet denken aan de

opslag van warmte en

koude. in de zomer slaan

we warmte op die we in de

winter gebruiken. en in

de winter slaan we koude

op die in de zomer goed

van pas komt. wko is een

vorm van energieopslag

die in nederland steeds

vaker voorkomt. enkele

voorbeelden van wko

komen ook in dit nummer

aan bod.

C

M

Y

CM

MY

CY

CMY

K

Energie_2015_Advertentie_170x240mm_NL_141209aHR.pdf 6 9-12-2014 12:20:24

w w w . e n s o c . n le n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 44 5

corporatie conservatief

met energie-besparing

woningcorporaties

vertonen koudwatervrees

met crowdfunding en

esco’s.

aftappen over de grens

hamilcar knops over de

redding van aldel via een

directe stroomkabel naar

duitsland.

1 1

18

12

22

06 geef stroom eerlijke prijs

maak stroomtarieven

flexibel en het net

slimmer, betoogt leo

smit. opinie, pagina 25

amsterdamse wijk haalt

koude uit ijwestpoort warmte

start levering comfort-

koeling aan houthaven.

industrie kan meer

energiebesparen

bedrijven kunnen energie-

efficiency verbeteren met

innovatie en samenwerking.

utrecht neemt wko onder de loepverzekeraar

a.s.r. laat

rendement

bodemenergie

meten.

agendaalle beurzen, cursussen

en bijeenkomsten voor het

komende kwartaal op

een rij. pagina 48

infographicduurzaam gas

uit wind en zon.

gasopslag belangrijker voor nederlandjurisprudentie

door advocaat

iman brinkman.

innovatiesma benelux wint spirit

of innovation award met

sunny boy. pagina 44

26

28

40

30

36

opslag nodig voor

energietransitieewoud van der koogh

wil capaciteit uitbreiden

voor een succesvolle

energietransitie.

opinie, pagina 17

‘bijna geen enkele optie

is rendabel’rob stikkelman

(tu delft) over omzetten

van stroomoverschot.

power-to-gas nog te duur als energieopslagecn: omzetten van groene

stroom in brandstof

voorlopig niet rendabel.

convenanten minder vrijblijvend

minister kamp

wil steviger

afspraken met

industrie

over energie-

besparing.

w w w . e n s o c . n l 7e n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 46

woningcorporaties vertonen koudwatervrees met crowdfunding en esco’s

Woningcorporaties kunnen

hun steentje bijdragen

aan energiebesparing

door te investeren in

energiezuiniger woningen.

Maar ze zijn nog

voorzichtig met innovatieve

financieringsconstructies,

zo melden experts tijdens

een debat.

Tekst: Norbert Cuiper

Woningcorporaties investeren in verduurzaming van hun wonin-gen door ze beter te isoleren en ze te voorzien van efficiëntere ketels. Ze verdienen de investe-ring in energiebesparing terug door een hoger huurtarief aan huurders te vragen, terwijl een huurder hiermee bespaart op zijn energiekosten. Dat vertelt consultant duurzame energie Ronald Franken van Atrivé tijdens het Groot Energiedebat op de vakbeurs Energie in Den Bosch. Volgens Franken zorgt

verduurzaming voor een hogere waarde van het vastgoed. Maar hoe zit het dan met zonnepane-len? Woningcorporaties willen hun vastgoed verduurzamen, maar kunnen geen zonnepane-len regelen voor huurders, zegt Isabelle Sternheim, voorzitter van Federatie van Energie-consultants (FedEC). Volgens Franken is investeren in zon-nepanelen lastiger dan isolatie omdat het langer duurt om de investering terug te verdienen.

Crowdfunding

Crowdfunding is een van de manieren om dit kostenpro-bleem te omzeilen. Hierbij haalt een investeerder niet alleen geld op, maar worden particu-lieren mede-eigenaar van een windturbine of zonnepanelen. Hierdoor wordt het draagvlak om te investeren in windmo-lens en zonneparken groter. Op deze manieren worden duurzame energieprojecten beter haalbaar, zegt Coenraad de Vries, managing partner van

Start Green Capital Venture. ‘Crowdfunding van decentrale duurzame energie is beter dan bankgeld en venture capital. Er is niet alleen een financieel rendement, maar ook een maat-schappelijk rendement,’ zegt De Vries. Als geslaagd voorbeeld van crowdfunding noemt hij de Windcentrale en Snapcar, waar je zelfs een elektrische Tesla kan huren.

Buzzword

Ook Energy Service Companies (ESCo’s) staan in de belangstelling. Dat zijn bedrijven die de aanleg en het onderhoud en beheer van de (klimaat-) installaties van gebouwen overnemen. Ze leveren een gegarandeerde energiebesparing, inclusief de financiering ervan. Hierdoor heeft de gebouweigenaar niet te maken met investeringskosten. Maar volgens Martin Ruiter, mede-eigenaar van Qing Groep, is ESCo tot nu toe vooral een ‘buzzword’: ‘Er wordt veel

Woningcorporaties

investeren soms in

zonnepanelen, zoals

hier in Grootebroek

(foto woningstichting

Het Grootslag)

corporatieconservatiefmet energie-besparing

e n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 48 9w w w . e n s o c . n l

woningcorporaties vertonen koudwatervrees met crowdfunding en esco’s

gesproken over ESCo’s om energiebesparing te financieren, maar in de praktijk komt dit nog weinig van de grond,’ zegt Ruiter. ‘Opwekkings-ESCo’s met zonnepanelen en windmolens lukken wel, maar voor besparings-ESCo’s is het al een stuk lastiger om in te schatten of ze rendabel zijn. Daardoor ontstaat koudwatervrees bij investeerders’.

ESCO IS TOT nu TOE VOORAl EEn BuZZWORD

‘Teveel gedoe’

Ook schort het aan de aan-bodkant. Installateurs doen te weinig met energiebesparing, zegt Ruiter. Volgens hem loopt het mis met ESCo’s doordat de financiële constructie niet in lijn is met de lopende huurcon-tracten. Het openbreken van de contracten is een optie, maar dat willen huurders niet, zegt een vertegenwoordiger van een

woningcorporatie: ‘Ze vinden dat teveel gedoe’. Toch is het volgens Ruiter de moeite waard om huurders hierover te infor-meren. Ze krijgen dan inzicht in het resultaat, zoals de lagere energiekosten. Ruiter noemt als voorbeeld een ESCo met een positieve business case bij een zwembad, waar het water kon worden verwarmd met houtpel-lets. Helaas was de afdeling financiën van de gemeente lastig te overtuigen en hield een wethouder de boot af.

Zoektocht

Woningcorporaties moeten eerst vertrouwen krijgen in ESCo’s, zegt Franken van Atrive. ‘Er worden diverse constructies aangeboden als ESCo, maar het is lastig om de verschillen te zien. Dat maakt het tot een zoektocht’, zegt Franken. Marleen Sanders, in dienst van een woningcorporatie, vindt haar eigen bedrijf nog conservatief: ‘Het is toch vaak:

onbekend maakt onbemind’, zegt Sanders. Franken: ‘Woningcorporaties zijn nog voorzichtig, omdat ESCo’s nog te onbekend zijn. We moeten dat zien te doorbreken’. Volgens Coenraad de Vries wordt de verduurzaming van het voetbalstadion van PEC Zwolle ook gefinancierd als ESCo. Dat moet het vertrouwen in ESCo’s stimuleren, aldus De Vries.

Voorspellen

‘Ik geloof ook in ESCo’s, maar we moeten het vertrouwen daarin nog zien te winnen,’ bevestigt energieadviseur Jan Grift. Hamvraag blijft: hoe kunnen nieuwe financieringsconstructies zoals ESCo’s en crowdfunding zich bewijzen zodat gemeenten en woningcorporaties ze willen gebruiken?

lEERERVARInGEn ZORGEn VOOR MEER ZEkERHEID

Dankzij crowdfunding worden

500 zonnepanelen geplaatst

op de oude steenfabriek

Bosscherwaarden in Wijk bij

Duurstede (foto EigenWijkse

Energiecoöperatie)

Oude steenfabriek

Crowdfunding geniet al meer vertrouwen van het publiek. Dankzij deze financiële con-structie worden 500 zonnepa-nelen geplaatst op de oude steenfabriek Bosscherwaarden in Wijk bij Duurstede. Dat meldt Henk Muis van de EigenWijkse Energie Coöperatie. Het geld voor de zonnepanelen is er nog niet. Via het crowdfundingspro-ject kunnen inwoners van Wijk bij Duurstede eigenaar worden van een paneel. De ‘aandelen’ kosten 350 euro per stuk. Volgens Muis zijn honderd deel-nemers nodig om het project te laten slagen. Het project is een idee van onder andere eigenaar het utrechts landschap. Volgens de initiatiefnemers is de fabriek zeer geschikt voor de plaatsing van de zonnepanelen. Het dak is mooi op het zuiden, naar de rivier gericht, zegt Muis.

FInAnCIERInG IS nIET HET GROTE PROBlEEM

Windturbines

Ook de Windcentrale is een be-kend duurzame energieproject dat wordt gefinancierd middels crowdfunding. Hiermee kunnen nederlanders eigenaar worden van een stukje windmolen. Ook windparken in noordoost-Gro-ningen of de Maasvlakte zijn ge-schikt voor crowdfunding, zegt De Vries. Bewoners in de regio kunnen hierbij mede-eigenaar worden van de windturbines. Dat levert meer draagvlak op voor de plaatsing van de turbi-nes dan particulieren die verder

weg wonen. Financiering is niet het grote probleem, concludeert Mirjam Tielen van Environmental Services. De Vries: ‘Dat hangt af van de eerste fase. niet alle windprojecten komen daar door-heen’. Een ander concludeert dat ‘crowdfunding heel geschikt is voor windenergieprojecten’.

Gesprekken

Gemeenten willen geen sturen-de rol bij grote energieprojec-ten, zegt Franken. Hij adviseert gemeenten om eerst gesprek-ken te voeren met bewoners over financiële constructies voor duurzame energie, zoals coöpe-raties of crowdfunding projec-ten. ‘Gemeenten in nederland zijn nog niet op dit niveau. Dat komt door vergunningenproce-dures. Duurzame energieprojec-ten passen soms niet in het be-stemmingsplan’, aldus Franken. Ook zijn gemeenten voorzichtig omdat ze geen ellenlange juridi-sche procedures willen voeren tegen bezwaarmakers. Sommige gemeenten weten niet hoe het moet, anderen juist wel, zegt een jurist. Hij noemt als positief voorbeeld gemeente nijmegen met de stichting Wieken.

Ambitieus

De gemeente Houten was ambitieus met windenergie, maar toch lukte het niet om daar windmolens te plaatsen, vertelt Mirjam Tielen. ‘De gemeente had hoge ambities en is heel vroeg begonnen met gesprekken met bewoners. Maar door allerlei procedures en bezwaren is het project een stille dood gestorven’. Volgens

Franken was de insteek van gemeente Houten goed en kunnen gemeenten het goede voorbeeld geven. Volgens Ruiter ‘schrikken’ mensen van grote windprojecten. ‘Ze zien de windmolens als verstoring van hun rust en ruimte. Zonne-energie is wat dat betreft veel laagdrempeliger en ondervindt minder weerstand’. Zonnepanelen staan ook dichterbij het publiek, omdat ze op daken van huizen worden geplaatst. Buren zien dat en nemen dan ook zonnepanelen.

Ervaring

Hoeveel de energieprestatie van een woning toeneemt door isolatie is slecht te voorspellen, zegt Ruiter. ‘Wel bouwen we meer ervaring op, en we hebben inmiddels software om de te verwachten besparing te kunnen modelleren. Bovendien kunnen verschillende projecten in één ‘mandje’ worden ondergebracht. Hierdoor vlakt het risicoprofiel af en worden investeringen in energiebesparing veiliger,’ aldus Ruiter.

leerervaringen zorgen voor meer zekerheid. Dat geldt ook voor decentrale energieprojec-ten. Franken meldt dat de groei in zonne-energie sneller gaat dan verwacht. Dat is volgens Vuyk ook te zien aan het Solar Event, de hal van de vakbeurs Energie met bedrijven die zijn gespecialiseerd in zonne-ener-gie. Daar is het drukker met bezoekers rond de stands dan vorige jaren.

11w w w . e n s o c . n l10 e n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 4

naarstig op zoek naar nieuwe

productiecapaciteit

aftappen over de grens

In mijn jeugd kwam ik veel in Venlo. Mijn grootou-ders woonden daar. Op zaterdagen werd het cen-trum overspoeld door Duitsers die massaal ‘Kaffee und Zigaretten’ kwamen inkopen. En in het voorjaar ‘Spargel’ (asperges), netjes gesorteerd naar dikte. De Venlonaren zelf staken ook de grens over, maar dan vooral om benzine te tanken.

Deze grenshandel is van alle tijden en van alle gren-zen. Venlo verdient er nog steeds aan. Zelfs binnen de gemeenschappelijke Europese markt. Ook de elektriciteitsmarkt moet er binnenkort aan geloven. Er zijn immers plannen in de maak om stroom te gaan aftappen van over de grens. Aldel uit Delfzijl wil direct stroom afnemen uit Duitsland terwijl België lonkt naar onze Nederlandse centrales. Maar wat is er nieuw aan deze plannen, want men kon toch al stroom uit het buitenland kopen? Dit is toch de bedoeling van de Europese stroommarkt?

Jazeker. In theorie zijn de markten in Noordwest-Europa gekoppeld. Als er geen knelpunten zouden zijn in het netwerk zou je je stroom overal vandaan kunnen halen en betalen we overal dezelfde prijs. In werkelijkheid zijn er wel knelpunten in het net. Daardoor ontstaan verschillende prijszones en moeten afnemers betalen om stroom in te voeren uit een goedkopere prijszone.

Het resultaat is dat in Nederland de prijs momen-teel structureel hoger ligt dan in Duitsland. Bij onze oosterburen bepalen goedkope bruinkool- en steenkoolcentrales de marktprijs, in ons land (duurdere) gascentrales. In België daarentegen dreigt een tekort aan productiecapaciteit te ont-staan, waardoor in dat land de stroomprijzen hoger komen te liggen dan in Nederland.

Nu komt de truc: omdat je de prijs betaalt (als afnemer) of ontvangt (als producent) die hoort bij de prijszone waarop je fysiek bent aangesloten, kan het lonen om een kabeltje over de grens te trekken en je installatie aan te sluiten op het net in het buurland.

Dat is wat Aldel van plan is. Het bedrijf uit Delfzijl wil een eigen kabel aanleggen die een directe verbinding maakt met Duitse net. De consequentie zou dan wel zijn dat ze hun verbinding met het Nederlandse net verbreken. Op deze manier hoopt Aldel op termijn rechtstreeks te profiteren van de lage stroomprijs in Duitsland, want nu moet het de hogere prijs van de Nederlandse markt betalen.

250 kilometer zuidelijker speelt het spiegelbeeld. Daar staat de Limburgse gasgestookte Clauscen-trale van RWE/Essent stil omdat de Nederlandse stroomprijs te laag (!) is om rendabel te draaien. Maar een paar kilometer verderop zoekt de Belgi-sche overheid naarstig naar ‘nieuwe’ productieca-paciteit. Van de Belgen mag de Clauscentrale hen helpen, maar dan moet die centrale wel exclusief voor België gaan produceren en een directe verbin-ding met het Belgische net hebben.

De juridische status van deze eigen grensoverschrij-dende kabels is overigens nog onduidelijk. Dat zorgt voor onzekerheid en hogere kosten. Toch is gedachte erachter een klassieke vorm van grens-handel. En typisch Nederlandse koopmansgeest, want ‘wij’ kopen straks goedkoper stroom in en verkopen het duurder. En toch mogen onze buren niet klagen: de Duitsers verkopen meer elektriciteit en bij de Belgen gaat het licht niet uit. Als dat geen Europese solidariteit is….

column

Hamilcar Knops

w w w . e n s o c . n l 1312 e n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 4

Een logische gedachte? Stikkelman weet veel af van elektriciteit, dus hij zal wel in een elektrische auto rijden. Deze veronderstelling kegelt de wetenschapper aan het begin van het

gesprek direct onderuit: hij heeft geen rijbewijs. ‘Dus als ik in een elektrische auto wil rijden, moet ik er een bestellen met een chauffeur,’ zegt hij. De Delftse onderzoeker wil, zoals het een echte bètaman betaamt, gelijk even iets recht zetten over de opslag van stroom, het onderwerp van ons gesprek. ‘De term opslag is verwarrend. Elektrici-teit kan je niet opslaan. Je kan het wel omzetten in iets anders, wat je wel kan opslaan of direct kan toepassen.’ Als voorbeeld noemt Stikkelman een batterij. ‘Hierbij zet je stroom om in chemische energie, die je kan bewaren om later te gebruiken.’

Het is maar dat we het weten. De wereld van elektriciteit is complexer dan velen denken. Het grootste deel van de elektriciteit die we gebruiken wordt nog steeds geproduceerd in centrales, ge-stookt op kolen of gas. Maar steeds meer komen daar ook duurzame energiebronnen bij, zoals biomassa en wind. ‘Biomassa levert de grootste bijdrage aan onze duurzame energievoorziening, zeker als we kijken naar elektriciteit. Windenergie is een goede tweede’. Het aandeel aan zonne-energie valt daarbij in het niet, zegt Stikkelman. ‘Zonnestroom speelt nog nauwelijks een rol.’ Dat kan over enkele decennia wel veranderen, maar voorlopig zijn wind en biomassa de voornaamste duurzame bronnen voor elektriciteit. Het onder-zoek aan de Tu Delft richt zich op windenergie.

Waarom richten jullie je op windenergie?

‘Wij richten ons op windenergie, omdat die leidt tot goedkopere elektriciteit. Dat heeft te maken

met de balans tussen vraag en aanbod van elek-triciteit. Soms is het aanbod groter dan de vraag, waardoor er sprake is van een overschot. Als deze overschotten klein zijn kan een netbeheer-der dit regelen, waardoor er weer balans op het elektriciteitsnet ontstaat. Maar als het hard waait zorgen een groot aantal windmolens voor een groot surplus aan elektriciteit, zodat de prijs voor stroom in dat geval laag ligt. Je zou het overschot aan elektriciteit kunnen weggooien. Dat is zonde. Weggooien kent ook problemen, omdat er veel warmte bij vrij komt. Een andere oplossing is om windmolens uit te zetten, of zelfs centrales. Ook dat is geen ideale oplossing.’

Hoe kan je het overschot aan stroom beter opvangen?

‘Je kan het overschot aan elektriciteit beter opvan-gen door het om te zetten in iets dat je later kan gebruiken. Er bestaan verschillende manieren om dit te doen. De eerste is het omzetten van elektrici-teit in chemische energie, zoals in een batterij ge-beurt. De tweede methode is het maken van che-mische producten met behulp van stroom, zoals waterstof en zuurstof uit water, of het maken van siliciumcarbide zoals een bedrijf in het noorden van nederland (siliciumcarbideproducent ESD-SIC in het Groningse Farmsum, red) doet. Daarnaast is het mogelijk om elektriciteit om te zetten in warmte, in de vorm van warm water of stoom. Dat is de derde methode. De vierde wijze is het omzet-ten van elektriciteit in beweging, zoals gebeurt met een vliegwiel dat de bewegingsenergie kan bewaren. Hetzelfde principe wordt ook toegepast bij het omhoog pompen van water, zoals bij een stuwdam in noorwegen. Het water dat omhoog is gepompt bevat veel potentiele energie dat het kan afgeven zodra het weer omlaag valt.’

‘ Bijna geen enkele optie is rendabel’ Er zijn nauwelijks kostenefficiënte manieren om elektriciteit op te slaan of om te zetten in iets dat later van pas komt. Dat zegt directeur haveninnovatie Rob Stikkelman van de TU Delft. De enige rendabele optie die overblijft, is het omzetten van stroom in warmte en stoom, zo blijkt uit onderzoek aan de TU Delft. ‘Ik verwacht dat dit spoedig wordt toegepast in de haven van Rotterdam.’

Tekst: Norbert Cuiper

‘ Kennis over haven brengen we naar buiten’

Rob Stikkelman (1959, Den Haag) studeerde chemische technologie. na zijn promotie op een destillatie-onderwerp ging hij bij Shell werken, maar sinds 1991 werkt hij bij de Technische universiteit in Delft. Eerst als projectleider bij het Delft university Clean Technology Institute, maar vanaf 2004 bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

Als directeur van het Center for Port Innovation and Regional Development (centrum voor haveninnovatie en regionale ontwikkeling) is het een van zijn taken om contacten te onderhouden met de Rotterdamse haven voor onderzoek. ‘Ik streef naar goede samenwerking met zeehavens voor alle onderzoekers van de Tu Delft. We proberen onze kennis over zeehavens naar buiten te brengen.’ Met als doel dat deze kennis wordt toegepast, zoals het benutten van overtollige windenergie voor industrie in de haven van Rotterdam.

r o b s t i k k e l m a n ( t u d e l f t ) o v e r o m z e t t e n v a n s t r o o m o v e r s c h o t

w w w . e n s o c . n le n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 414 15

Welke optie is het meest rendabel?

‘Het is een trieste conclusie, maar bijna geen enkele optie is rendabel. lange tijd werd gezegd dat we een overschot aan elektriciteit konden gebruiken door water te splitsen in waterstof en zuurstof, maar dat blijkt economisch onrendabel: de kosten liggen hoger dan de opbrengsten. We hebben onderzocht welke opties wel rendabel zijn, maar dat zijn er heel weinig. Bij een capaciteit van 1 MW bleek vaak een investering van 1 miljoen euro of meer nodig. In die gevallen was het niet economisch haalbaar. Dit geldt voor bijna elke chemische omzetting, want dat kost, siliciumcarbide uitgezonderd, 1 miljoen euro of meer voor 1 MW. Daarbij komt dat bij de omzetting nuttige energie verloren gaat.’

‘ STOOM uIT STROOM IS VOORlOPIG EnIGE REnDABElE OPTIE VOOR nEDERlAnD’

Welke opties moeten we vergeten?

‘De meeste opties. Dat geldt niet alleen voor de elektrolyse uit water, maar ook voor power to gas en opties op basis van potentiele energie. uit onderzoek blijkt dat vliegwielen niet genoeg energie kunnen leveren, behalve als er grootschalig in wordt geïnvesteerd, maar dan lopen de kosten te hoog op. Het oppompen van water is wel interessant, maar nederland kan hier met haar geringe hoogteverschil geen geld mee verdienen. Een stuwmeer in ons land is dus niet zinvol. Ook het plan lievense, dat uitging van een kunstmatig eiland in de noordzee met een waterbekken, kost teveel moeite. landen als noorwegen kunnen dit veel beter. Het is te vergelijken met het uitvinden van een auto terwijl de buurman al een auto heeft. We kunnen onze aandacht beter richten op iets anders.’

Welke optie blijft dan over?

‘Wat overblijft, is het omzetten van elektriciteit in warmte of stoom. Dat is economisch rendabel en de enige serieuze aantrekkelijke optie. Een elektrische boiler kan stoom aanmaken op

een goedkope manier. De boiler is niet duur, waardoor een investering van slechts 50.000 tot 100.000 euro nodig om 1 MW om te zetten. Dat is interessant vergeleken met investering van 1 miljoen euro per MW bij andere opties. Bovendien gebruiken diverse bedrijven in de industrie stoom voor hun productieproces, zoals in de Botlek, het havengebied onder de rook van Rotterdam. Sommige bedrijven maken de benodigde stoom uit aardgas, maar als de gasprijs hoger is dan de stroomprijs is het financieel aantrekkelijker om een elektrische boiler te gebruiken.’

Hoe zijn de reacties op deze uitkomst?

‘Dat stoom uit stroom als enige rendabele optie uit de bus komt is een onverwachte uitkomst voor de energiewereld. Maar veel bedrijven zijn inmiddels geïnteresseerd geraakt, waardoor er diverse ontwikkelingen gaande zijn. Vooral bedrijven in de Rotterdamse regio zijn bezig met hard nadenken over hoe ze dit rendabele concept kunnen toepassen. Het kan heel snel gaan, want het kopen van een elektrische stoomgenerator kost relatief weinig geld en kan binnen twee maanden gebeuren. Ik verwacht daarom een snelle toepassing van stoom uit stroom. Een neveneffect is dat meer bedrijven de potentie van ons concept gaan onderzoeken. Wij zien dat het Rotterdamse havengebied een groot overschot aan windenergie kan opvangen door het surplus aan stroom om te zetten in stoom.’

‘ EEn STuWMEER In OnS lAnD IS nIET ZInVOl. DAT kunnEn DE nOREn BETER’

Waar is stoom uit stroom toepasbaar?

‘In principe is het plan overal toepasbaar. Stoom wordt echter vooral toegepast in de industrie. Dat kunnen bedrijven zijn uit de voedingsmiddelenindustrie, die stoom gebruiken om te verwarmen en om schoon te maken. Ook chemische bedrijven gebruiken stoom voor hun processen. Maar zelfs huishoudens zouden verwarmen van water kunnen toepassen, als ze naast hun gasboiler ook beschikken

over een elektrische boiler. Jammer is wel dat kleinverbruikers zoals huishoudens minder kunnen profiteren van de prijsverschillen omdat ze een kleine eindgebruiker zijn. Daardoor wordt veel van het prijsvoordeel afgeroomd door anderen in de keten. Daarnaast is het zo dat als iedereen stoom uit stroom toepast, de flexibele vraag naar elektriciteit stijgt waardoor ook de stroomprijs zal stabiliseren met als neveneffect dat er minder laag geprijsde elektriciteit wordt aangeboden.’

Kleven er nog nadelen aan stoom uit stroom?

‘Wat het lastig maakt zijn de contracten van de bedrijven met energieleveranciers. leveranciers moeten wel elektriciteit kunnen aanbieden voor

een lagere prijs ten opzichte van de gasprijs. Er zijn verschillende markten waarop de energieprijzen tot stand komen, zoals de dagvooruitmarkt en de intraday markt. Het spelen met de energieprijzen op de markten is lastig, omdat een beperkt aantal spelers hier invloed op heeft. Dat betekent dat de huidige markten moeten veranderen, zodat ze ruimte bieden voor smart grids waarop een individuele energiegebruiker zijn overschot aan elektriciteit kwijt kan. Dat houdt een belangrijke taak in voor wetgevers. nu zijn de markten zo ingericht dat ze de concurrentie tussen energieleveranciers stimuleren, maar de vraag is of we hiermee moeten doorgaan als we concepten zoals stoom uit stroom een kans willen bieden.’

r o b s t i k k e l m a n ( t u d e l f t ) o v e r o m z e t t e n v a n s t r o o m o v e r s c h o t

‘Windparken gebaat bij stoom uit stroom’

Investeringen in windparken worden minder risicovol als het overschot aan windenergie kan worden weggevangen door stroom om te zetten in stoom. Dat zegt directeur haveninnovatie Rob Stikkelman op basis van onderzoek van de Tu Delft. Energiecoöperaties die investeren in windenergie kunnen afspraken maken met industriële bedrijven over het afnemen van overtollige windenergie voor een bodemprijs. Als de elektriciteitsprijs te laag is voor het windpark, loont het niet of nauwelijks om de windmolens te laten draaien. Windmolens leveren dan hun stroom voor een te lage prijs aan het net. Met afspraken tussen investeerders en industrie is dit te voorkomen, aldus Stikkelman. Hij acht deze constructie goed toepasbaar. ‘Het is ook wettelijk toegestaan.

Hierdoor krijgen windparken een grotere potentie, omdat ze hun stroom voor een redelijke prijs kwijt kunnen als het hard waait.’

w w w . e n s o c . n le n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 416 17

wko draagt bij aan energie-doelenWarmte-koude opslag (WKO) draagt in Nederland voor een belangrijk deel bij om in 2020 de ambitie van 30% CO2-reductie te realiseren en 14% duurzame energieopwekking te halen, meldt Jan-Maarten Elias, directeur van Unica Ecopower. WKO kan een energiebesparing opleveren tot wel 80% voor koelen en 50% voor verwarmen. Inmiddels worden in Nederland zo’n 2.500 kantoren, scholen, appartementencomplexen, ziekenhuizen etc. op deze wijze gekoeld en verwarmd met grote, open systemen. Elias verwacht de komende tien jaar een snelle groei tot minimaal 20.000 open WKO-systemen. Hij ziet dat de kwaliteit van de systemen voor bodemenergie verbetert, maar het kan nog beter. Elias pleit ervoor dat alleen nog gecertificeerde bedrijven integrale klimaatsystemen met WKO mogen ontwerpen, realiseren en exploiteren op basis van een prestatiecontract.

markt voor energie-opslag groeit snelDe markt voor energieopslag groeit gemiddeld met 40% per jaar. Experts verwachten een explosieve groei van de energieopslagcapaciteit in de komende tien jaar. Dat meldt onder-nemersorganisatie FME, dat onlangs een platform voor energieopslag heeft opgericht. Het platform Energy Storage NL beoogt inzicht te houden in de snelle ontwikkelingen op het ge-bied van energieopslag en innovaties rond energieopslag te laten slagen. Energieopslag is volgens FME van groot belang voor de overgang naar schone, betrouwbare en betaalbare energie. De organisatie noemt diverse innovaties voor opslag van energie,

zoals waterstof of warmte. ‘Alle innovaties bieden kan-sen in de energiesector en industrie’, aldus FME. Het platform Energy Storage

NL hield 9 december haar eerste bijeenkomst in Rot-

terdam. Bezoekers kregen een overzicht van de ontwikkelingen op het gebied van energieopslag.

aluminiumsmelter past ‘energieopslag’ toeHet Duitse Trimet Aluminium gebruikt gesmolten aluminium voor tijdelijke opslag van hernieuwbare energie, meldt Bloomberg. De aluminiumsmel-ter zegt 3.360 megawattuur voor twee dagen te kunnen opslaan zonder het productieproces te wijzigen. Trimet zelf spreekt van energieopslag, maar eigenlijk is er sprake van slim gebruik van vraag en aanbod. Het bedrijf doet een pilot waarbij het de snelheid van het elektrolyseproces varieert. De smelter, die een vermogen heeft van 290 megawatt, kan tot 25 procent sneller of langzamer werken. Daardoor kan het bedrijf bij veel aanbod extra stroom opnemen. Bij weinig aanbod levert Trimet juist stroom terug. Volgens Trimet zijn de verliezen bij opslag en teruglevering beperkt. De efficiëntie bedraagt onge-veer 90 procent.

power-to-gasfabriek in wijster stap dichterbijAfvalverwerkingsbedrijf Attero on-derzoekt of een power-to-gasfabriek in het Drentse Wijster tot de moge-lijkheden behoort. Ook TenneT en Gasunie tonen interesse, evenals autofabrikant Audi en importeur Pon. “Op basis van een eerdere verkenning hebben we nu zoveel

zaken inzichtelijk dat we met een verdieping dichtbij een haalbare business case kunnen komen”, zegt Marco Kwak van Attero. In mei is de afvalverwerker een nieuw onderzoek begonnen naar power-to-gas. De uitkomsten daarvan waren zo bemoedigend, dat ook TenneT en Gasunie zich aansloten bij een vervolgonderzoek, zegt Kwak. Attero onderzoekt nu met het consortium een verdienmodel voor een power-to-gasinstallatie met een substantieel vermogen van 5 Megawatt. Volgend jaar zal Attero besluiten of het wel of niet een investeringstraject ingaat, zegt Kwak.

edison-accu maakt comeback

Met grafeen en koolstofnano-buisjes kun je een Edison-

batterij ultrasnel op- en ontlaadbaar maken. Bij uitstek geschikt om elektrische auto’s wat

meer pit te geven, claimen Stanford-onderzoekers

Haijiang Wang en Hongjie Dai in Nature Communications. De uitwis-

seling van elektronen is te versnellen door de nikkelhydroxidekristallen te kweken op meerwandige koolstofna-nobuisjes en het ijzer op grafeen. Dit levert een Edisonbatterij op die zich een factor 1000 sneller laat laden en ontladen dan normaal. Laden kost 2 minuten, in 30 seconden is hij weer leeg. Dat opent de mogelijkheid om zo’n batterij als ‘booster’ bij het op-trekken te gebruiken, of voor het snel opslaan van heel veel remenergie. Het zou een tweede leven kunnen beteke-nen voor een batterijtechnologie die in de zeventiger jaren de concurrentie met loodaccu’s en nikkelcadmiumbat-terijen verloor.

Op

sl

ag

va

nE

nE

rg

iE Er zijn mensen die denken dat energie

niet is op te slaan. Energieopslag is echter dagelijkse praktijk. We moeten deze capaciteit uitbreiden voor een succesvolle energietransitie, schrijft Ewoud van der Koogh.

Tekst: Ewoud van der Koogh

Tijdens een discussieprogramma op de radio hoorde ik een reprise van het oude lied: “Zonne-energie is er alleen als de zon schijnt, want je kunt energie niet opslaan”. Blijkbaar zijn er nog steeds mensen die niet beseffen dat energieopslag niet alleen heel goed mogelijk is, maar zelfs dagelijkse praktijk. In feite doen we het voortdurend: de boiler thuis, de auto-accu. In elke Wkk die ik heb uitgelegd is wel een warmtebuffer opgenomen en zonnewarmte wordt in meerdere van mijn projecten geoogst en opgeslagen in bodem of waterbuffer.

AutarkieHet is jammer dat dit soort vooroordelen zo hardnekkig zijn. Ze houden ontwikkelingen tegen. Vooral omdat opslag van energie, in welke vorm dan ook, zo belangrijk is voor een niet-economisch aspect van duurzaamheid: autarkie, oftewel een volledig onafhankelijke opwekking van energie door plaatselijke opwekkers, zonder connectie met een centraal systeem. Dit is een essentiële voorwaarde voor een goede transitie naar energie uit circulaire bronnen. niet alleen om economische redenen trouwens.

WaardegedrevenZoals professor nico Baken stelt in zijn mani-fest verschuift onze maatschappij in de richting van zelfredzaamheid en onafhankelijkheid van grote instituties. Zijn idee is dat we op termijn meer value driven moeten gaan kijken naar onze

infrastructuur, vanuit andere dan alleen economi-sche waarden. Dan wordt het interessant om te investeren in energieopslag. Immers, met opslag van energie die we tijdens productiepieken ‘in de plus’ hebben, kunnen we beschikbare circulaire bronnen beter benutten. Dat vergroot het ‘groene effect’ ervan.

PraktijkDie maatschappelijke ontwikkeling bespeur ik in de praktijk. De laatste jaren overkomt het mij steeds meer dat opdrachtgevers willen verduur-zamen omdat zij minder afhankelijk willen zijn van de grote nutsbedrijven en het gevoel willen hebben iets nuttigs te doen voor hun omgeving. De afwegingen voor energieopslag zijn niet meer alleen economisch, maar dikwijls ook esthetisch en ecologisch.

WKOEen recent project paste een WkO toe om in een esthetische reden: in een winkelpand in een zicht-locatie mocht uit architectonische overwegingen geen externe koelapparatuur worden geplaatst. De enige optie bleek om de enorme warmte die het pand in de zomer ontvangt van de zon, op te slaan in de bodem om hem in de winter te herge-bruiken bij het verwarmen van de panden erbo-ven. De aanzienlijke investering voor de installatie werd in de visie van de opdrachtgever vergoed door de uiterlijke verbetering van het pand.

MeerwaardeEen dergelijke benadering laat zien dat de meerwaarde van energieopslag vaak niet te vinden is in de directe economische voordelen, maar ook in de materiële en immateriële voorde-len die zo’n systeem kan hebben, de value case. niet de economische prestatie van het systeem bepaalt de waarde, maar allerlei ethische, esthetische en sociale waarden. Dat acht ik een hoogst wenselijke ontwikkeling.

Opslagnodigvoorenergie-

transitie

Over de auteur: Ewoud van der Koogh

is energieadviseur voor zijn eigen

bureau KO/Enco Raadgevend

Ingenieurs. Tevens is hij docent voor

de PHOE-opleiding Energiebeheer.

Figuur 1: P2G en de mogelijke routes

van de geproduceerde waterstof Figuur 2: De rol van P2G in relatie

tot productie van elektriciteit

uit wind en zon, en marginale

maatschappelijke kosten voor

CO2-emissiereductie. Hoge of

lage capaciteit uit wind en zon

zijn niet doorslaggevend, maar

hoge marginale kosten voor

CO2 zijn dat wel. Om het goede

perspectief te schetsen: de

maatschappelijke kosten van veel

CO2-emissiereductiemaatregelen

liggen ook nu vaak al boven de

100-200 €/ton CO2

w w w . e n s o c . n l 19e n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 418

Power-to-Gas (P2G) is een ver-zamelnaam voor technieken die elektriciteit omzetten in gasvor-mige brandstoffen: waterstof of methaan. De eerste stap hierbij is omzetting van elektriciteit naar waterstof door elektrolyse. De waterstof kan vervolgens di-rect ingezet worden (bijmenging in het gasnet, inzet in water-stofauto’s, feedstock industrie, inzet voor warmte in gebouwen en industrie) of verder omgezet worden naar methaan, door het te laten reageren met CO2: methanisatie.

Optie voor opslag?P2G wordt vaak genoemd als optie om tijdelijke en/of lokale overschotten van elektriciteit uit zon en wind op te slaan voor gebruik op een ander moment en voor transport naar andere regio’s. Het kan daarmee een bij-drage leveren aan de benodigde flexibiliteit in het energiesys-teem als wind- en zonne-energie daar een steeds grotere rol in gaan spelen. Het aanbod van wind en zon is immers variabel, en niet regelbaar, en dat levert

een uitdaging voor integratie van deze intermitterende bron-nen in het energiesysteem: tijdelijk veel meer of minder aanbod van elektriciteit dan dat er vraag naar is. In een toekom-stig energiesysteem - dat veel minder CO2 mag uitstoten - zou de waterstof uit P2G bovendien een welkome bron van CO2-vrije brandstof kunnen zijn.

Toekomstige rolECn en DnV-Gl hebben in 2013 en 2014 een studie verricht naar de toekomstige rol van P2G in het energiesysteem, binnen de context van de Europese am-bities om broeikasgasemissies vergaand te reduceren. Vraag was: Is P2G inderdaad de aange-wezen technologie om uitdagin-gen op het gebied van integratie van de intermitterende bronnen wind en zon op te lossen en CO2-vrije energie te leveren? Of kunnen andere technieken dat beter en goedkoper? kortom: is er een basis voor een gezonde business case voor P2G, en welke factoren bepalen dat?

Integrale benadering…In de studie heeft DnV-Gl actuele informatie verzameld over P2G technieken, en over mogelijke concurrerende technieken voor energieopslag, zoals batterijen en compressed air energy storage (CAES). ECn heeft met een integraal model van het nederlandse energiesys-teem in 2050, het OPERA-model, berekend hoe nederland tegen de laagst mogelijke kosten vergaande doelen voor CO2-emissiereductie kan halen, en wat daarbij de mogelijke rol van P2G is. Verschillende varianten voor emissiedoelen, doelen voor wind en zon, en verschil-lende aannames voor kosten en beschikbaarheid van allerlei technieken helpen daarbij om in kaart te brengen hoe groot de rol van P2G zou kunnen zijn onder allerlei omstandigheden.

…én case-studiesEen nadeel van een nationale systeembenadering is dat je doorslaggevende factoren op lokaal en regionaal niveau over het hoofd zou kunnen zien.

Power-to-Gas nog te duur als energieopslagTekst: Bert Daniëls & Marcel Weeda (ECN) en Lukas Grond (DNV-GL)

Power-to-Gas, de technologie waarbij groene stroom wordt omgezet in brandstof, geldt als een veelbelovende oplossing voor de opvang van tijdelijke overschotten aan wind- en zonnestroom. Er lijkt voorlopig echter geen solide basis voor een business case, maar op langere termijn is het perspectief beter.

ecn: omzetten van groene stroom in br andstof voorlopig niet rendabel

Daarom hebben ECn en DnV-Gl ook een drietal case-studies on-derzocht waarin die factoren wel een prominente plaats innemen: noord-nederland, Rotterdam, en de regio Stedendriehoek. Factoren als lokale vraag en aanbod en de lokale capaciteit van infrastructuur komen hierbij wel aan bod. De case-studies kijken naar de competitiviteit van waterstof uit P2G als alter-natief voor fossiele brandstof-fen en industriële waterstof uit aardgas.

ConclusiesDe belangrijkste conclusie uit de P2G studie is dat de voor-naamste reden om P2G toe te passen vooral bestaat uit het leveren van CO2-vrije energie uit elektriciteit, en dat flexibi-liteit een co-benefit kan zijn. Die elektriciteit kan uit zon en wind, maar ook uit andere CO2-vrije bronnen afkomstig zijn, zoals kernenergie. Hoge of lage aandelen van wind- en zonne-energie zijn niet doorslagge-vend. Maar hoge kosten voor CO2-emissiereductie zijn dat

wel: uit de analyses blijkt bij-voorbeeld dat als flexibiliteit op een andere manier beschikbaar is, P2G dan nog steeds een rol kan spelen. Typische bedrijfsu-ren voor P2G liggen vanaf circa vijfduizend uur per jaar, te veel om een belangrijke rol te spelen voor het opvangen van kortdu-rende fluctuaties. Dit beeld, dat de basis voor een business case voor P2G in de eerste plaats be-staat uit de behoefte aan CO2-vrije brandstof, komt naar voren uit zowel de modelberekeningen als de case-studies. In de on-derzochte cases lijken de lokale omstandigheden weinig verschil te maken – in specifieke niches zou dit natuurlijk anders kun-nen uitvallen. Zo maken lokale beperkingen in de capaciteit van de elektriciteitsinfrastructuur in de onderzochte cases P2G niet meteen rendabel: in alle gevallen is de waarde van CO2-emissreducties cruciaal.

ToepassingenDe analyses vertellen verder ook veel over de meest voor de hand liggende opties voor

toepassing. Bijmenging van waterstof in het gasnet is een relatief goedkope toepassing die in elk geval bij lage bijmen-gingspercentages weinig aan-vullende aanpassingen vergt. Het bijmengingspercentage is echter beperkt, hoewel in 2050 hier de mogelijkheden wellicht groter kunnen zijn. Ook groot-schalige inzet in de industrie is relatief goedkoop, en biedt een aantrekkelijk marktperspectief: het gaat om relatief hoogwaar-dige toepassingen.

Verder kan de waterstof toe-gepast worden in de transport-sector, als daar de ingroei van waterstofauto’s van de grond komt. Verdere omzetting van de

Audi opende medio 2013

een power-to-gas centrale in

het Duitse Werlte

(foto Audi Media Services)

w w w . e n s o c . n l 2120 e n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 4

waterstof naar methaan ligt wat minder voor de hand: alternatief is om de CO2 die daarvoor ge-bruikt wordt ondergronds op te slaan, terwijl het bij methanisa-tie uiteindelijk weer grotendeels in de atmosfeer komt. Boven-dien brengt het energieverlies en extra kosten met zich mee.

Factorenuit de analyse komt verder een aantal factoren naar voren die basis voor de business-case van P2G beïnvloeden. Een ruim aan-bod van CO2-vrije elektriciteit - uit wind en zon, maar mogelijk ook uit kernenergie - is gunstig voor de rol van P2G. Een ruime beschikbaarheid van CCS en bio-massa daarentegen ondermijnt de mogelijke business case: dat biedt allerlei concurrerende mogelijkheden om brandstoffen te vergroenen.

Andere optiesDe basis voor P2G komt dus niet in de eerste plaats voort uit het leveren van flexibiliteit, en dat roept de vraag op welke tech-nieken wel in dit gat springen. De systeemanalyses bieden ook

hier de nodige inzichten, hoewel de onzekerheden nog groot zijn. Voor het opvangen van meer frequente, relatief kortdurende pieken in het aanbod van wind en zon ligt elektriciteitsopslag met CAES of batterijen voor de hand. Ook gedeeltelijke elektrificatie van traditionele brandstoftoepassingen –denk aan warmteproductie in de industrie en in gebouwen, met bijvoorbeeld een hybride ketel – kan helpen met het opvangen van fluctuaties in het aanbod. Wel is nog onzeker in hoeverre dit potentieel voor extra flexibili-teit ook praktisch ontsloten kan worden.

Voor de meest extreme pieken is curtailment de aangewe-zen oplossing: het tijdelijk afschakelen van wind en zon. Het is eenvoudig te duur om specifiek voor dit soort relatief minder voorkomende situaties in opslagcapaciteit of andere maatregelen te investeren. Voor perioden met een tekort aan zon en wind blijft regelbare elektri-citeitsproductie – centrales op fossiele brandstoffen, biomassa,

maar mogelijk ook kernenergie - de aangewezen oplossing, met daarnaast een rol voor elektrici-teitsopslag.

Hoe verder met P2G?Bij de vergaande CO2-emissiere-ducties en dus verwezenlijking van de Europese ambities lijkt er een zekere rol voor Power-to-Gas weggelegd, in de eerste plaats als techniek die voorziet in de behoefte aan CO2-vrije brandstof. Dat vooral op de langere termijn; het precieze tijdstip waarop, en de mate waarin de optie van belang wordt, hangt af van de beschik-baarheid en acceptatie van andere koolstof-arme energie-opties zoals biomassa, fossiel met CCS en nucleair. Beter inzicht in de onzekerheden en de mogelijke gevolgen daarvan voor de rol die P2G kan vervullen is gewenst. Een roadmap voor P2G kan daarbij helpen om duidelijkheid te creëren voor investeerders en ontwikkelaars. In de tussentijd zou P2G in specifieke niches al warm kunnen lopen voor de verdere toekomst.

duits energiebedrijf splitst kern-activiteiten afDuitslands grootste energiebedrijf E.On wil zichzelf in tweeën splitsen en het grootste deel van haar elektri-citeitscentrales, handelsactiviteiten en raffinaderijen afsplitsen. Het energiebedrijf wil zich richten op hernieuwbare energiebronnen zoals zon en wind. Daarnaast wil ze zich bezig houden met netbeheer en ener-giebesparingsdiensten. Reden is de ‘dramatisch veranderde energiemarkt in Europa, de technologische innovatie en meer diverse verwachtingen van klanten’, meldt E.On. ‘Het bestaande business model kan niet langer deze nieuwe uitdagingen te lijf’, zegt E.On-topman Johannes Teyssen. De Duitse energiesector verkeert al langer in een diep dal, vanwege een aanhoudende lage vraag naar energie, lage groothandelsprijzen voor elektriciteit en de opkomst van hernieuw-bare energiebronnen die elektriciteitscentrales op aardgas en kolen vervangen.

‘lagere nettarieven sigaar uit eigen doos’De opslag voor duurzame energie stijgt volgend jaar naar 30 euro per huishouden. Dat maakt de verlaging van de nettarieven met 25 euro per huishouden tot een ‘sigaar uit eigen doos’, meldt de Groene Rekenkamer. De tarieven die de regionale netbe-heerders komend jaar mogen rekenen aan consumenten en bedrijven voor het transport van gas en elektriciteit gaan fors omlaag, meldt ACM. Maar de uiteindelijke energieprijzen die consu-menten betalen gaan niet dalen. Door de stijgende opslag voor duurzame energie moeten huishoudens steeds

meer betalen. Dat bedrag komt volgend jaar uit op 30 euro per huishouden. Dit bedrag ligt hoger dan de daling van de nettarieven met 25 euro per huishouden. Netto stijgen de energieprijzen gemid-deld met 5 euro per huishouden.

bouwmarkt geniet laagste stroomprijs Grote mkb-bedrijven zoals bouwmark-ten betalen in Nederland de laagste prijs voor elektriciteit vergeleken met buurlanden zoals Duitsland, Engeland en België. Dat blijkt uit onderzoek van PricewaterhouseCoopers (PWC), meldt minister Kamp van Economi-sche Zaken. PWC heeft een analyse gemaakt van de elektriciteitskosten

van zes diverse modelgebruikers, zoals een huishouden, een

buurtwinkel, een bouw-markt, een papierfabriek, een producent van elektrische chips en een staalproducent. Uit een

vergelijking blijkt dat de verschillen in de totale

elektriciteitsprijs voor de di-verse typen gebruikers groot zijn.

De verschillen worden veroorzaakt doordat de elektriciteitsprijs in elk land anders is opgebouwd. De kleine grootverbruiker betaalt in Nederland de een-na-laagste prijs: 6 % onder het gemiddelde, maar 12 % boven de Duitse prijs.

onzekerheid op energie-markt houdt aan De elektriciteitsmark-ten blijven onstabiel, waardoor investeringen worden bedreigd. Dat meldt consultancybureau Capgemini in haar jongste European Energy Markets

Observatory-rapport. In het rapport analyseert Capgemini diverse ont-

wikkelingen die de gas- en elektriciteitssector momen-

teel beïnvloeden. De chaotische situatie op de groothandelsmarkten voor elektriciteit blijft aanhouden, meldt energie-expert Colette Lewiner van Capgemini. ‘Met grote tussenpo-zen treden negatieve stroomprijzen op. Ook worden gascentrales gesloten vanwege de lage gasprijs. Daarbij blijven de CO2-prijzen te laag voor het Europese emissiehandelssysteem om duurzame investeringen te stimu-leren. Ook stijgen de retailprijzen en verslechtert de financiële situatie van energiebedrijven’. Dat helpt niet om investeringen van de grond te krijgen.

nederland heeft voorlopig genoeg stroom Nederland kan komende zeven jaar ruim voldoende elektriciteit produceren om te voldoen aan de bin-nenlandse vraag. Dat meldt landelijk netbeheerder TenneT in haar jaarlijkse rapport Monitoring Leveringszeker-heid. TenneT verwacht dat de vraag naar elektriciteit de komende jaren iets zal toenemen. Dit is een kentering ten opzichte van voorgaande jaren, waarin de vraag gestaag daalde. Nederland kan momenteel circa 28,7 gigaWatt elektriciteit produceren. Dit komt voor ruim 25 GW uit ‘thermische’ centrales die stoken op kernenergie,

kolen, aardgas en biomassa. Op dit moment is 3,4 GW afkomstig

van wind- en zonne-ener-gie, maar TenneT houdt er rekening mee dat dit aandeel gaat groeien met 4,5 GW wind op zee en 6 GW wind op land

in 2020.

El

Ek

Tr

ic

iT

Ei

T

w w w . e n s o c . n l 23e n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 422

minister kamp wil steviger afspraken met industrie over energiebesparing

Minister kamp beschouwt de afspraken met de energie-intensieve industrie als een ‘groot succes’. ‘Daar gaan we mee door,’ zei hij half november tijdens een debat in de Tweede kamer. Volgens SP-kamerlid Eric Smaling valt er een hoop te halen met energiebesparing in de industrie. Dat beaamt minister kamp: ‘Ik vind het belangrijk om energiebesparingen te realiseren zonder de concurrentiekracht van de nederlandse industrie aan te tasten’. Dat schrijft hij ook in een brief die hij vorige week naar de Tweede kamer heeft gestuurd. ‘Investeringen in energie-efficiëntie kunnen het energieverbruik van ondernemingen verlagen en dragen daarmee bij aan het verster-ken van de concurrentiepositie’, schrijft kamp. Hij wil de afspraken met de industrie aanhalen om de doelstellingen voor energiebesparing uit het energieakkoord te realiseren.

MEE-convenantkamp doelt met de afspraken onder meer op het MEE-convenant, de Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie voor ondernemingen die meedoen aan het Europese CO2-emissiehandelsysteem (ETS). Dit convenant sloten de overheid en het bedrijfsle-ven in 2009 om aanvullende energiebesparingen te realiseren. Bedrijven die meedoen komen uit sectoren als de chemische industrie, papier- en kartonindustrie en bierbrouwerijen. De 111 be-drijven die meedoen aan het MEE-convenant ver-bruikten vorig jaar 581 PetaJoule (PJ) aan energie.

Dat is omgerekend het energiegebruik van circa acht miljoen huishoudens. De bedrijven betaalden in 2013 voor dit energieverbruik een bedrag van 5,5 miljard euro. Dat is een grote kostenpost die omlaag kan door energie te besparen.

Wet MilieubeheerBedrijven die niet deelnemen aan het ETS zijn verplicht om te investeren in energiebesparende maatregelen die zich binnen vijf jaar terugverdie-nen. Dat gebeurt op basis van de Wet Milieube-heer, die geldt voor bedrijven met een verbruik van minimaal 50.000 kWh elektriciteit en/of 25.000 kuub gas. Bedrijven kunnen deze verplichting invullen door deel te nemen aan de Meerjarenaf-spraak Energie-efficiëntie 3 (MJA3) die Rijksover-heid in 2008 heeft gesloten met het bedrijfsleven en de toezichthouders, de gemeenten of de provincies. De MJA-3 bedrijven, bestaande uit een diverse groep van onder andere betonfabrieken, ICT-bedrijven en vervoerders, proberen hun ener-gie-efficiëntie tussen 2005 en 2020 te verbeteren met 30 procent.

Goede resultatenDe deelnemers aan het MEE-convenant haalden vorig jaar een energiebesparing van 12,3 PJ. Dat is omgerekend 4,0 procent, het hoogste percentage

van de afgelopen vier jaar. De duizend bedrijven die meedoen aan de MJA 3 bespaarden vorig jaar 10,5 PJ aan energie. Dat is omgerekend 2,1 procent, het hoogste percentage in de afgelopen zes jaar. Beide convenanten hebben afgelopen jaren geleid tot een energiebesparing van 71,3 PJ. Dat staat gelijk aan het jaarlijkse energiever-bruik van circa 1 miljoen huishoudens. De goede resultaten beschouwt minister kamp als succes, maar hij relativeert dit in zijn brief door te melden dat een aantal MEE-deelnemers en grote MJA3-deelnemers vorig jaar een geplande productiestop hebben uitgevoerd. Mede als gevolg daarvan valt de energiebesparing in 2013 hoger uit dan in de voorgaande jaren, aldus kamp.

Minder vrijblijvendMinister kamp wil het MEE-convenant verste-vigen door de afspraken minder vrijblijvend te maken. Met de industrie heeft hij afgesproken om de kwaliteit van de energiebesparingsplannen te verbeteren en de naleving van de afspraken beter te borgen. Bedrijven zijn verplicht om een energiescan te maken met de belangrijkste opties voor energiebesparing, uitgaande van de best beschikbare technologieën en een terugverdien-tijd tot vijf jaar. Bedrijven zijn ook verplicht om deze maatregelen uit te voeren, behalve als ze een

goede reden geven voor het niet nemen van een besparingsmaatregel. Om naleving en toezicht van de Wet Milieubeheer te vereenvoudigen wil kamp vanaf de zomer van 2015 erkende lijsten met maatregelen voor verbetering van energie-effici-entie opnemen in het Activiteitenbesluit. Daarmee kunnen ondernemers makkelijker voldoen aan de verplichting om rendabele maatregelen voor energiebesparing te treffen.

Controle en nalevingDe eisen voor het MEE-convenant gaan gelden vanaf 2017, maar bedrijven moeten hiervoor al in 2015 hun energiebesparingsplannen opstellen. De Rijksdienst voor Ondernemend nederland (RVO.nl) treedt hierbij op als controleur en adviseur. Ook wil kamp de controle en naleving van de ener-giebesparingsplannen via RVO.nl aanscherpen. Bedrijven waarvan de plannen niet worden goed-gekeurd lopen kans hun recht te verliezen voor de teruggaaf van de energiebelasting en compensatie van indirecte emissiekosten. Omdat het hierbij gaat om grote financiële bedragen (energiebelasting 6 miljoen euro per jaar, compensatie indirecte emissiekosten 77 miljoen) vormt dit een afschrikwekkende maatregel voor bedrijven om te letten op hun energiebesparingsplannen.

Industrie bespaart meer energie

Ruim 1.100 bedrijven, van gieterijen en papierfabrieken tot ICT-bedrijven en vervoerders, hebben vorig jaar gezamenlijk evenveel energie bespaard als het gebruik van 340.000 huishoudens. Dit blijkt uit de resultaten van de meerjarenafspraken energie-efficiëntie die in opdracht van het ministerie van Economische Zaken zijn gemaakt. De meerjarenafspraken energie-efficiëntie MEE en MJA3 hebben tot doel de energie-efficiëntie in de industrie te vergroten. In 2013 leverde de MJA3 een energiebesparing op van 10,5 PJ, een efficiëntie-verbetering van 4% ten opzichte van 2012. De MEE realiseerde een energiebesparing van 12,3 PJ, een efficiëntieverbetering van 2,1% ten opzichte van 2012.

Zinkproducent Nyrstar in

Budel. Volgens minister

Kamp is dit een van

de bedrijven die zeer

energie-efficiënt en toch

winstgevend zijn

Convenanten minder vrijblijvendDe afspraken die de overheid maakt met industriële bedrijven om energie te besparen werpen haar vruchten af, meldt minister Kamp van Economische Zaken. Hij wil deze ‘convenanten’ versterken om de doelstellingen uit het energieakkoord te halen.

Tekst: Norbert Cuiper

w w w . e n s o c . n le n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 424 25

chemiebedrijf wint prijs met stoomleidingEmerald Kalama Che-micals in Rozenburg heeft de Responsible Care Prijs 2014 gewon-nen voor haar inzet bij de aanleg van een stoomleiding vorig jaar bij Rozenburg. De samen-werking van Emerald met afval- en energiebedrijf AVR en netbeheerder Stedin maakte het mogelijk om een stoomleiding over twee kilometer lengte aan te leggen. De leiding brengt stoom van AVR naar Emerald waar het wordt gebruikt in de productieprocessen. Investeringen in een nieuwe gasgestookte stoom-ketel, ter vervanging van de oude ketel, zijn hierdoor overbodig. Dit maakt de stoomleiding een opval-lend duurzaam initiatief met een jaarlijkse CO2-reductie van 25.000 ton en een besparing van het gas-verbruik met 15 miljoen m3.

zuivelfabriek bespaart energie met weiZuivelfabriek De Graafstroom in het Zuid-Hollandse Bleskensgraaf heeft een nieuwe weiverwerkings-installatie in gebruik genomen. Hiermee kan de fabriek de wei die vrijkomt bij de produc-tie van kaas op een energiezuiniger manier verwerken voor baby-voeding. De zogeheten Reversed Osmose installatie vervangt de voormalige installatie die de wei indampte. Indampen is een proces dat veel energie kost. De nieuwe installatie kent een aanzienlijk lager energieverbruik. Ook vermindert de fabriek hiermee de hoeveelheid drinkwater die ze

haalt uit het leidingnet. Bovendien verbetert de

installatie de kwaliteit van de wei aanzienlijk. Hierdoor kan van de wei nog betere

babyvoeding gemaakt worden.

sportclubs in nood moeten energie besparenSportverenigingen kunnen prijs-verhogingen en bezuinigingen voorkomen door te besparen op energie. Dat meldt energieleveran-cier Nuon op basis van onderzoek van Maurice de Hond. Sportclubs geven gemiddeld circa 15 tot 20 procent van hun be-groting uit aan energie. Ze kunnen echter hun energierekening verla-gen door hun kantines en kleedkamers beter te isoleren, verlichting energiezuiniger te maken en oude verwarmingsinstallaties en oude koelkasten te vervangen door energiezuiniger exemplaren. Via eenvoudige energiebespa-rende maatregelen kunnen alle

Nederlandse clubs samen jaarlijks 20-30 miljoen euro

besparen.

gemeenten laten energiebespa-ring liggen

Gemeenten leggen bij de handhaving van de

Wet Milieubeheer niet de prioriteit bij horeca en bedrijfshal-len, terwijl deze gebouwtypen wel veel energie gebruiken. Dat meldt onderzoeker Jeffrey Sipma van ECN in het vakblad Real Estate Research Quaterly. Sipma heeft in opdracht van het ministerie van Binnenlandse

Zaken een eerste inschatting ge-maakt van het oppervlak en het gas- en elektriciteitsverbruik per gebouwtype door diverse cijfers van het CBS slim met elkaar te com-bineren. Kantoren, bedrijfshallen en horeca zijn gezamenlijk verantwoor-delijk voor het grootste aandeel van het energieverbruik binnen de dienstensector. Samen gebruiken ze 47 procent van het gas en 63 procent van de elektriciteit.

‘energielabel voor producten kan effectiever’

Beleid om producten als koelkasten, wasmachines

en wasdrogers energie-zuiniger te maken kan effectiever en efficiën-ter. Dat concludeert de Utrechtse promovendus

Hans-Paul Siderius in zijn proefschrift. Volgens

Siderius kunnen beleids-maatregelen zoals energielabels en minimum eisen aan efficiëntie nog meer energiebesparing opleveren. Volgens Siderius kunnen landen van elkaar leren van elkaars beleid. De prijs van het product moet wor-den aangepast op de leercurves, de verwachte kostendalingen door schaalvergroting en technologische vooruitgang. Dit leidt tot meer realistische, lagere schattingen van toekomstige productprijzen en daarmee tot strengere niveaus voor het minimum eisen aan efficiëntie. Voor de Europese Unie worden extra besparingen voor wasdrogers en koelvriescombi’s op meer dan het dubbele geschat.

En

Er

gi

Eb

Es

pa

ri

ng Opwek van duurzame energie en opslag

van elektriciteit krijgen bij de huidige stroomprijsbepaling geen tot onvoldoende ruimte om succesvol te zijn. Dat moet veranderen, schrijft Leo Smit.

Tekst: Leo Smit

De waardebepaling van een geproduceerde kWh stroom is ondanks de vrije handel in energie maar weinig veranderd en aangepast aan recente ontwikkelingen. Een juiste verrekening van deze waarde is echter een essentiële voorwaarde voor een efficiëntere elektriciteitsvoorziening, waarbij efficiënt wordt uitgedrukt in termen van prijs en mi-lieuprestatie. Ondertussen neemt de onbalans op het elektriciteitsnet en de kosten daarvan toe met het serieuze gevaar voor de leveringszekerheid. Er moet wat veranderen aan de prijsstelling om vraag en aanbod in evenwicht te brengen, maar hoe?

Aan en uitRijkswaterstaat is overgegaan op het uitschakelen van de snelwegverlichting. Het zou ook handig zijn als deze ook weer aangeschakeld wordt bij over-capaciteit op het net, bijvoorbeeld als het hard waait waardoor een overschot aan windenergie ontstaat. Investeren in energieopslag of transport over langere afstanden wordt aantrekkelijker, omdat stroom dan tegen zeer lage kosten of zelfs negatief verrekend wordt. Dit kan ook de keuze voor investeringen in duurzame energie beïnvloe-den. Mogelijk dat er dan eerder voor grootschalige plaatsing van zonnepanelen wordt gekozen in tegenstelling tot windenergie op zee, omdat zon-nestroom vermoedelijk makkelijker is in te passen.

SturingEen eerlijke en goed werkende kostprijsbereke-ning voor elektriciteit wordt steeds belangrijker.Elektriciteit maakt in nederland circa 13% uit van ons totale energiegebruik. Het aandeel elektrici-

teit zal verder toenemen met een groeiend aantal elektrische auto’s. De industrie en het bedrijfs-leven zijn goed voor ongeveer driekwart van ons stroomverbruik. logisch dat in eerste instantie de sturing plaatsvindt bij de grootzakelijke gebrui-kers om onbalans tegen te gaan. niettemin ligt er een enorm belang om het systeem van vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen en daar alle betrokken partijen in te betrekken, waaronder ook huishoudens.

Wat moet er gebeuren?Maak de stroomtarieven flexibel per tijdseenheid en ga per direct over op een flexibel en transparant prijssysteem per gemeten tijdsperiode voor ieder-een met een slimme meter. Wachten tot de laatste meter is verwisseld zou een enorm tijdsverlies zijn. Alleen dan krijgen we een betere spreiding van het elektriciteitsverbruik en een versnelling van het slimmer maken van ons elektriciteitsnet. Waar nodig en haalbaar kan dit worden aangevuld met opslagsystemen of simpelweg het beter koppelen van vraag een aanbod voor het opladen van elek-trische machines en voertuigen. Het begint dan zowaar op een ‘smart grid’ te lijken.

Net voor de toekomstMet dit slimmere net ontstaat een verantwoorde situatie om duurzame stroom in te passen, ook als het aandeel duurzame energie verder groeit. Enerzijds komt er meer ruimte op het net en ander-zijds zal door betere afstemming van vraag en aanbod de waarde van een ’s nachts opgewekte kWh toenemen. Dat de waarde van een kWh windenergie in eerste instantie in de nacht dan lager wordt gewaardeerd dan nu maakt een eerlijke afweging van de milieuprestatie mogelijk. Het is dan een kwestie van bepalen hoeveel het ons mag kosten om langzaam maar zeker over te schakelen op een duurzame energievoorziening en hoe we de meest efficiënte duurzame technieken inzetten.

geefstroomeerlijkeprijs

Over de auteur: Leo Smit is ener-

gieadviseur en oprichter van CO2

Management BV. Tevens is hij docent

voor de opleiding Energiebeheer van

stichting PHOE

w w w . e n s o c . n l 27e n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 426

Duurzaam gas uit wind en zonEen groep bedrijven en kennisinstellingen in het Noorden is bezig met het omzetten van groene stroom in duurzaam gas. Dit gas kan dienen als groene grondstof voor de chemie, als groene brandstof of als groen gas om huizen te verwarmen. De ontwikkeling van Power to Gas, zoals deze technologie heet, wordt begeleid door de stichting Energy Valley.

Bron: Dagblad van het Noorden

Zo werkt het:1. Groene stroom Als het aanbod te groot is,

gaat de overtollige stroom

naar de Power to Gas

installatie

= O2

= H2

= CO2

= Biokool

= Groen Gas

= Syngas

2. Elektrolysator (Power to Gas) Gebruikt groene stroom

om water te ontleden in

zuurstof (O2) en waterstof

(H2)

3a. Torrefactie-installatie

Comprimeert biomassa

bij hoge temperatuur tot

biokool

- Zo wordt de energiedicht-

heid verdubbeld

- De biokool gaat naar de

biovergasser

3b. Biovergasser Gebruikt zuurstof om

biokool om te zetten in

synthetisch gas (syngas)

en CO2

4a. Groen gas uit syngas

Deze installatie gebruikt

een chemisch proces om

syngas op te werken tot

methaan, ofwel groen gas

4b. Groen gas uit CO2 + H2

Deze installatie mengt CO2

uit de vergassingsinstalla-

tie met waterstof tot groen

gas

1

2

3a

4b

4a

3b

> Groen Gas CNG en LNG voor de transportsector

> Groen Gas Brandstof voor auto’s en huishoudens

> Syngas Chemische industrie

> Waterstof Chemische industrie

Power to Gas in het kort• Verbinding tussen stroom-

en gasmarkt• Efficiënte methode; er gaat

weinig energie verloren• Gastransport is goedkoper

dan transport van stroom• Potentie tot grootscha-

lige opslag van duurzame energie

• Vergroening van chemische industrie

• Innovatieve technologie biedt mogelijkheden in andere sectoren

Syngas, biogas en groen gas• Syngas: mengsel van kool-

monoxide en waterstof, nu veelal gebruikt in de chemie

• Groen gas: syngas of biogas dat is opgewerkt tot aardgas-kwaliteit

• Biogas: mengsel van me-thaan en koolstofdioxide uit vergisting

e n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 428 29w w w . e n s o c . n l

Gasopslag belangrijker voor Nederland Gasopslag biedt de flexibiliteit om gas op het juiste moment in te kopen en te verbruiken of verhandelen. Met het slinken van de Nederlandse gasvoorraden lijkt gasopslag aan belang te winnen voor Nederland. De bouw en exploitatie van een gasopslag is een complexe operatie, waarbij naast technische en operationele ook juridische aspecten een rol spelen. Deze bijdrage belicht in vogelvlucht een aantal juridi-sche aspecten van deze voor Nederland belangrijke vorm van energieopslag.

Tekst: Iman Brinkman,

advocaat bij Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn

Gasopslag is belangrijk voor Nederland. Nederland beschikt over grote gasvoorra-den. Naast het Groningenveld bevatten vele andere velden, waaronder kleinere velden offshore, grote hoeveelheden aardgas. Om dat gas bij de verbruikers te krijgen is een fijn vermaasd netwerk van infrastructuur aangelegd. De verbindingen met buitenland-se gastransportnetten garanderen de export van Nederlands gas tot ver in Europa. Mede dankzij die infrastructuur is een levendige gashandel ontstaan in Nederland. Nederland heeft zich ontwikkeld tot een voorname gas-hub. De combinatie van die gasmarktplaats en infrastructuur wordt ook wel de ‘gasro-tonde’ genoemd.

De gasrotonde biedt kansen voor gasopslag. De gasprijs fluctueert en het kan soms aantrekkelijk zijn om een bepaalde gasvoor-

raad tegen een aantrekkelijke prijs in te kopen en aan te houden om die op een goed moment te verbruiken of te verhandelen. Het Nederlandse gastransportnet leent zich niet voor dergelijke gasopslag, maar lege gasvelden en zoutcaver-nes wel. Nederland heeft diverse gasopslagen. Enerzijds zijn er peakshaving-installaties, waarmee gedurende korte tijd een piek in de gasbehoefte kan worden opgevangen. Anderzijds zijn er grotere gasopslagen, waaruit voor langere perioden gas geleverd kan worden. Voorbeelden van gasopslagen zijn de gasopslagen van Norg,

Grijpskerk, Zuidwending en Bergermeer.Het belang van gasopslagen voor het functi-oneren van de gasrotonde zal door het slin-ken van de Nederlandse gasvoorraden naar verwachting verder toenemen. Zo kunnen

gasopslagen op termijn deels gaan voorzien in de flexibiliteit om de gasproductie af te stem-men op de gasvraag, zoals het Groningenveld die nu nog biedt.

Vergunningen Een gasopslag bouwt men niet zomaar. Niet alleen is het aantal gasvelden en cavernes dat geschikt is voor gasopslag beperkt, ook is een vergunning vereist voor de opslag van stoffen in de ondergrond. De Minister van Economische Zaken kan op grond van de Mijnbouwwet op aanvraag een gasopslagvergunning verstrekken. Na indiening van een aanvraag voor een gasop-slagvergunning stelt de Minister andere partijen in de gelegenheid een concurrerende aanvraag in te dienen. De Mijnbouwwet kent een beperkt aantal weigeringsgronden, waaraan de Minister opslagvergunningaanvragen toetst. Als er meer-dere aanvragen worden ingediend voor dezelfde gasopslag, zal de Minister de vergunning verle-nen aan de indiener van de beste aanvraag die voldoet aan de eisen die de Mijnbouwwet stelt.Naast de opslagvergunning zijn nog andere vergunningen en toestemmingen nodig voor de bouw en exploitatie van een gasopslag. Zo zijn ook omgevingsvergunningen vereist, bijvoor-beeld om de voor de gasopslag benodigde instal-laties te mogen bouwen. Ook is een opslagplan verplicht, dat nader beschrijft hoe het gas zal worden opgeslagen en dat de goedkeuring be-hoeft van de Minister.

Plannen voor gasopslag stuiten vaak op verzet, zoals van omwonenden en milieuorganisaties. Dat verzet leidt met een zekere regelmaat uitein-delijk tot beroepsprocedures over de genoemde vergunningen. Die procedures kunnen leiden tot uit- of zelfs afstel van gasopslagprojecten. Het is verstandig bij de planning van een gasopslagproject rekening te houden met deze onzekere factor.

Gelijk speelveldDe capaciteit van gasopslagen is eindig en is dus schaars. De schaarste ziet zich vertaald in de econo-mische waarde van opslagcapaciteit. De exploitant van een gasopslag heeft een zekere machtspositie. Hij kan immers bepalen wie tegen welke voorwaar-den toegang krijgt tot de gasopslag. Om te voorko-men dat het gelijke speelveld gaat hellen, reguleert de Gaswet gasopslagen. Zo moet de eigenaar van een gasopslaginstallatie een beheerder aanwijzen voor die gasopslaginstallatie. Als het gasopslagbe-drijf tevens gas produceert of levert of gelieerd is aan een gasproducent of –leverancier, moet zijn rechtsvorm, organisatie en besluitvorming onafhan-kelijk zijn van die andere, niet met gastransport of –opslag samenhangende activiteiten. Het gasop-slagbedrijf moet ook de informatie verstrekken die noodzakelijk is voor een efficiënte toegang tot zijn installatie. Daarnaast zijn gasopslagbedrijven (volgens Europese regels) onder meer verplicht om op non-discriminatoire basis gasopslagservices te

bieden, de maximale gasopslagcapaciteit aan de markt aan te bieden, op transparante wijze informa-tie te verstrekken over gasopslagdiensten en de vrije handel in opslagcapaciteitsrechten te faciliteren.

Eigendom opgeslagen gasEen interessant vraagpunt tot slot is wie de eigen-dom heeft van gas in een gasopslag. Een antwoord op die vraag is bijvoorbeeld van belang uit fiscaal en boekhoudkundig perspectief; wie dient gas in een gasopslag op de balans te activeren? Deze vraag laat zich niet eenvoudig beantwoorden. Volgens de Mijnbouwwet zijn niet gewonnen delfstoffen eigendom van de Staat. Opgeslagen gas is natuur-lijk al eens gewonnen, maar in een leeg gasveld blijft altijd een rest niet gewonnen gas over. Dat vermengt zich met het opgeslagen gas en dat leidt tot goederenrechtelijke complicaties. Het vraagstuk is onderwerp van debat.

Tot besluitGasopslag biedt kansen voor de Nederlandse gassector en draagt bij aan de gasrotonde. Plannen voor gasopslagen vinden regelmatig bezwaren van omwonenden en milieuorganisaties op hun weg, met lange juridische procedures tot gevolg. Toch is in Nederland inmiddels een aantal gasopslagen gerealiseerd. Het belang van gasopslag zal naar verwachting de komende jaren nog verder toenemen.

Taqa slaat aardgas

op in de gasopslag

Bergermeer bij Alkmaar

(foto EBN)

31w w w . e n s o c . n l30 e n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 4

De Amsterdamse wijk in aanbouw Houthaven maakt gebruik van een bijzondere vorm van koeling: WKO in combinatie met koude uit het IJ. De onlangs geopende Brede School Houthaven is als eerste gebouw aangesloten op het systeem.

Tekst: Sal Stam, Leene Communicatie

Het schoolgebouw staat op één van de zeven eilanden die op Houthaven zullen verrijzen. Houthaven moet een klimaatneutrale, autoluwe wijk worden. naast comfortkoeling krijgt de wijk ook stadswarmte van Westpoort Warmte. Westpoort Warmte is het

samenwerkingsverband van het AEB en nuon. De warmte komt uit de afvalverbranding en wordt gedistribueerd door nuon. Daarnaast zorgen zaken als goede isolatie en zonnepanelen ervoor dat de wijk klimaatneutraal wordt.

Water uit grachtVoor de levering van koude maakt Westpoort Warmte gebruik van oppervlaktewater van het IJ, waar Houthaven op uitkijkt. Een deel van het jaar gebruikt de leverancier het water rechtstreeks om te koelen. ‘Dan halen we het bij wijze van spreken gewoon uit de gracht’, zegt Peter van den Berg van nuon. In de zomermaanden kan dat niet omdat de temperatuur van het oppervlaktewater dan teveel oploopt. Daarom wordt de koude uit het water in de winter

tijdelijk opgeslagen, in bronnen tot tweehonderd meter diep. Als de watertemperatuur omhoog gaat, wordt de opgeslagen koude gebruikt voor koeling in gebouwen.

KoudecentraleHouthaven beschikt inmiddels over één bronpaar, bij de Haparandadam, niet ver van het nieuwe schoolgebouw. Daar staat een koudecentrale, waarin een warmtewisselaar de koude afgeeft aan het transportnet dat zich in Houthaven verder vertakt.

De Brede School haalt zijn koelwater rechtstreeks uit dit transportnet. In het gebouw staan luchtbehandelingsinstallaties die het water van ongeveer 15 graden gebruiken voor de koeling. De warmte die uit

w e s t p o o r t w a r m t e s t a r t l e v e r i n g c o m f o r t k o e l i n g a a n h o u t h a v e n

Koelmiddel voor de wijk

De koeling in de

Houthaven gebeurt met

koude bodembronnen

die gekoppeld zijn

aan koude uit het

oppervlaktewater van

het IJ, dat in de winter

maar 6 tot 8 graden is.

Het IJ-water vormt dus

een koelmiddel voor

de wijk.

In koelere periodes

wordt de koude uit

het IJ via wisselaars

opgeslagen in

watervoerende lagen

in de bodem. Als de

temperatuur in de

zomermaanden oploopt,

wordt de koude weer

opgepompt uit de

bodem en afgegeven

aan de woningen.

Amsterdamse wijk haalt koude uit IJ

Brede School

Houthaven wordt

gekoeld door

WKK in combinatie

met koude uit het IJ

(foto Architecten-

bureau Marlies

Rohmer)

32 e n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 4 33w w w . e n s o c . n l

de school wordt onttrokken gaat via het transportnet terug naar de koudecentrale. Die geeft de warmte weer af aan het oppervlaktewater, zodat het in de atmosfeer verdwijnt. Houthaven telt nu één koudecentrale, er komt later nog een tweede.

AlS DE TEMPERATuuR STIJGT WORDT DE OPGESlAGEn kOuDE GEBRuIkT VOOR kOElInG In GEBOuWEn

WijknetAndere gebouwen in Houthaven halen hun koeling niet direct uit het transportnet. Zij maken gebruik van een distributiesysteem dat op het transportnet is aangesloten: het

zogeheten wijknet. Voordat de koude het wijknet inkomt, gaat het langs een warmtewisselaar die zorgt voor een iets hogere temperatuur. Daardoor is het water beter geschikt voor woningen met vloerkoeling.

Drycoolers overbodigEen enigszins vergelijkbaar koelsysteem in combinatie met stadswarmte wordt al gebruikt in Amsterdam-noord, in het appartementencomplex kadoelerbreek voor senioren. Maar met een belangrijk verschil. Daar halen drycoolers op het dak in de winter koude uit de lucht die in waterhoudende lagen in de bodem wordt opgeslagen. In Houthaven zijn door het gebruik van oppervlaktewater uit het IJ geen drycoolers nodig. Dat scheelt niet alleen energie

maar ook ruimte op het dak. ‘Die kan nu mooi voor andere zaken worden gebruikt, zoals zonnepanelen’, zegt Van den Berg.

VerwarmingDe warmte die uit de gebouwen in Houthaven komt is niet geschikt om de gebouwen later te verwarmen. ‘Daarvoor is de temperatuur te laag’, legt Van den Berg uit. ‘Om die bron op de juiste temperatuur te krijgen is een warmtepomp nodig, maar dat kost elektriciteit en is dus minder goed voor het milieu. Het is daarom veel beter om de woningen aan te sluiten op stadswarmte. Die is rondom Amsterdam veel voorhanden.’

Verantwoording: Dit artikel is eerder

gepubliceerd in Energiegids. In overleg

met de redactie is het doorgeplaatst.

Houthaven ‘excellent gebied’

Houthaven is door het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) aangemerkt als ‘excellent

gebied’. Dat betekent dat er woningen en kantoren komen die tenminste een 50 procent

scherpere energieprestatiecoëfficiënt (EPC) hebben dan het Bouwbesluit voorschrijft. Door

toepassing van duurzame warmte en koude, aangevuld met oplossingen zoals zon- en

windenergie, maar ook het gebruik van bijvoorbeeld led-verlichting, kan er een EPC van 0,0

worden gehaald. Gemeenten, projectontwikkelaars en andere partijen doen in Houthaven

uitgebreide praktijkervaring op met nieuwe bouwmethoden en technieken. ‘Dat geldt niet

alleen voor innovatie in het bouwproces maar ook voor nieuwe vormen van samenwerking

en financiering’, zegt Marion Bakker van Agentschap NL, dat de ontwikkeling van Houthaven

financieel ondersteunt. Nederland telt in totaal negentien excellente gebieden. Rijksdienst

voor Ondernemend Nederland ondersteunt deze gebieden met een kennis- en leertraject, in

opdracht van het ministerie van BZK. De uitvoeringsorganisatie van de overheid zal de bouw

van Houthaven monitoren en let daarbij op zowel de nieuwe technieken als het bouwproces.

Houthaven kan zich mede ontwikkelen dankzij Europese subsidie die is bestemd voor

innovatie.

w e s t p o o r t w a r m t e s t a r t l e v e r i n g c o m f o r t k o e l i n g a a n h o u t h a v e n

Op het dak van

de school liggen

zonnepanelen die

het gebouwgebonden

energiegebruik

compenseren

(foto Alduurzaam)

Brede School

Houthaven is een

klimaatneutrale

school, die gebruik

maakt van daglicht

(foto Alduurzaam)

e n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 434 w w w . e n s o c . n l 35

eindhoven kan meer stroom uit zon halen De stad Eindhoven kan meer elektri-citeit opwekken met zonnepanelen dan eerder was geschat. Dat meldt beleidsadviseur energie Alfredo Ver-boom. Uit onderzoek van Verboom blijkt dat alle daken in Eindhoven de potentie hebben om jaarlijks circa 380.000 MWh aan elektriciteit te produceren. Dit is omgerekend 1,34 PJ per jaar, meer dan de hoeveelheid van 0,98 PJ per jaar die in 2011 was geschat. Ongeveer 60 procent van de potentie bevindt zich op da-ken van woningen, waarvan twee derde op woningen van particuliere eige-naren. Circa 38 procent van de beschikbare daken zijn van bedrijven en instellingen, 4 procent is gemeentelijk eigendom. Gekeken naar financiële haalbaar-heid blijkt dat het rendabel is om circa 1 miljoen zonnepanelen in Eindhoven te plaatsen.

‘biobrandstofindustrie in zwaar weer’Nederlandse bedrijven die zijn gespecialiseerd in biobrandstof drei-gen met hun kennis naar het buiten-land te vertrekken of failliet te gaan. Dat zegt wetenschappelijk directeur André Faaij van de Energy Academy Europe van Rijksuniversiteit Gronin-gen in de Volkskrant. Faaij is een be-kend voorstander van hernieuwbare energie uit biomassa. De problemen zijn volgens hem ontstaan doordat de milieubeweging tegenstander is van biomassa, en de politiek aarzelt. Biomassa is in de vorm van hout- en plantenafval met een aandeel van 70 procent de belangrijkste hernieuw-bare energiebron voor Nederland. ‘Maar het debat erover is vergiftigd

en er gebeurt niets meer. Voor Nederland dreigt alweer een gemiste kans, net als in de windmolenindus-trie, waar we ook ooit voorop liepen’, aldus Faaij.

crowdfunding voor zonnepark bredaParticulieren kunnen sinds kort in-vesteren in een zonnepark bij Breda. Dit zonnepark kan binnen drie maan-den worden aangelegd. Dat meldt

Sven Pluut, mede-oprichter van crowdfundingplatform

Zonnepanelendelen, dat samen met duur-zame energieleveran-cier Greenchoice en

energiecoöperatie Breda DuurSaam het zonnepark

de ZonneWIJde realiseert. Het zonnepark bestaat uit 6.970

zonnepanelen en komt te liggen op circa 2 hectare grond langs de snelweg A16 bij Breda. Het is het eerste grote door particulieren geïniti-eerde en gefinancierde zonnepark van Nederland, meldt Greenchoice, dat alle opgewekte zonnestroom zal afne-men en hiermee het project mogelijk maakt. Het zonnepark kan rekenen op steun van de gemeente Breda en de provincie Noord-Brabant.

windmolens populair in windluwe gebieden Windmolens zijn onder de Neder-landse bevolking vooral populair op plekken waar het weinig waait. Dat blijkt uit een enquête van onder-zoeksbureau I&O Research onder 9.000 Nederlanders. 84 procent van de ondervraagden is vóór toepas-

sing van windenergie in het algemeen; 61 procent

heeft geen probleem met windturbines in de buurt. In het zuiden en het oosten van Neder-

land is het enthousiasme voor molens om de hoek

groter. ‘Het grotere draagvlak in het zuiden en het oosten komt vermoedelijk voort uit de minder grote kans op de komst van molens daar. Het waait minder hard daar’, aldus algemeen directeur Rob van de Peppel van I&O Research. Hij adviseert de overheid vooral in de noodwestelijke helft van het land meer aan communicatie en compen-satie te doen omdat het draagvlak daar relatief klein is.

frankrijk bouwt europa’s grootste zonnecentraleFrankrijk start met de bouw van Eu-

ropa’s grootste zonnecentrale. De zonnecentrale krijgt

een capaciteit van 300 MW en komt te staan in Cestas, vlak bij Bor-deaux. Het project kost

360 miljoen euro. De centrale kan straks zoveel

elektriciteit produceren dat het een stad als Bordeaux in haar

vraag naar stroom kan voorzien. Het project wordt geleid door Neoen, een bedrijf in Parijs dat is opgericht door Jacques Veyrat, het voormalige hoofd van grondstoffenhandelaar Louis Dreyfus. De zonnecentrale zal in oktober 2015 aan het net worden geschakeld. Het zal gedurende twintig jaar elektriciteit genereren voor 105 euro per MWh, een prijs die concurrerend is vergeleken met andere energiebronnen, aldus de ontwikkelaars.

Du

ur

za

mE

En

Er

gi

Ebeatrixgebouw in utrecht wekt straks stroom op uit zon

Jaarbeurs legt zonnepanelen op dakJaarbeurs heeft 1386 zonnepanelen op

het dak van het Beatrixgebouw in Utrecht laten plaatsen. De beursorganisatie overweegt dit ook te doen bij renovatie van de hallen.

Tekst en foto’s: Norbert Cuiper

Het Beatrixgebouw in utrecht telt zeven verdiepin-gen. Vanaf het dak is het uitzicht op de Domstad fenomenaal, zeker op een zonnige dag als van-daag. Aan onze voeten liggen 1386 zonnepanelen te glinsteren in de zon. De panelen konden niet via het gebouw worden aangevoerd, maar zijn op het dak gehesen met een grote hijskraan. Dat was logistiek het handigst, zegt Dirk Jan Beishuizen, medewerker Facilitaire Zaken. Het hijsen vond plaats in de nacht, in verband met vergunningen.

Los op dakDe frames waarmee de zonnepanelen vastzit-ten staan los op het dak, vertelt Beishuizen. ‘De frames zijn niet vastgeschroefd, maar blijven liggen door ballast wat in het frame ligt. Daar-door blijven de zonnepanelen ook met harde wind op hun plek liggen.’ De zonnepanelen zijn geleverd en geplaatst door Solarcentury Benelux. Energieleverancier GDF SuEZ heeft de Jaarbeurs in het voortraject geholpen en acht leveranciers benaderd voor globale offerte . ‘Van de acht aan-bieders hebben we er vijf geselecteerd, waarvan we een definitieve offerte kregen. Onze keuze viel uiteindelijk op zonnepanelen van Solarcentury,’ aldus Beishuizen.

TerugverdientijdDe terugverdientijd van de zonnepanelen ligt volgens Beishuizen op circa veertien jaar. Daarbij is nog niet gerekend met de subsidie waarop het project aanspraak maakt. ‘We hebben via de SDE+ regeling een maximale toezegging van 492.974 euro subsidie, maar het definitieve bedrag hangt af van de opbrengst van de zonnepanelen en de

fluctuerende marktprijzen van elektriciteit,’ zegt Beishuizen. Verwachting is dat de zonnepanelen jaarlijks circa 319.000 kWh opleveren. Dit komt overeen met het verbruik van honderd huishou-dens. Het Beatrixgebouw verbruikt in totaal 16,58 miljoen kWh per jaar.

InvesteringHet project vergt een investering van 450.000 euro. Als de stroomprijzen dalen zal de terugverdientijd oplopen, maar dit was geen reden om het project af te blazen. ‘We doen dit in eerste instantie niet om goedkopere energie te krijgen,’ zegt Beishuizen. Jaarbeurs toont met het project vooral dat de orga-nisatie aandacht heeft voor maatschappelijk verant-woord ondernemen. ‘De ervaringen die we opdoen met dit project kunnen ten gunste komen van onze toekomstige investeringen in zonne-energie,’ zegt Bieshuizen. Als het goed gaat wil Jaarbeurs de ko-mende jaren plaatsing van zonnepanelen combine-ren met dakrenovatie van de beurshallen.

OmvormersBeishuizen wijst naar de omvormers van ABB, die de zonnestroom omzetten in elektriciteit die geschikt is voor het net. De omvormers zijn nog niet aangesloten, waardoor de opgewekte zonnestroom nog niet wordt gebruikt. Het wachten is op fabrikant Eaton die de kasten voor de omvormers moet om-bouwen voor gebruik. Beishuizen verwacht dat dit half december kan gebeuren. Dit loopt via instal-latiebedrijf Imtech. Bedoeling is dat circa honderd huishoudens in utrecht kunnen profiteren van de opgewekte zonnestroom. Jaarbeurs is in samenwer-king met netbeheerder Stedin en energieleveran-cier GDF SuEZ bezig dit voor elkaar te krijgen.

w w w . e n s o c . n le n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 436 37

bedrijven kunnen energie-efficiency verbeteren met innovatie en samenwerking

De energie-intensieve industrie doet wel iets aan energiebesparing, maar het schiet nog niet erg op. Dat is het beeld dat directeur Frans Rooijers van CE

Delft schetst tijdens de lezingensessie Industrial Morning op de vakbeurs Energie in Den Bosch. De energie-efficiency verbetert met 1 procent per jaar, maar de doelstellingen voor energiebesparing lig-gen veel hoger. De Europese unie wil de energie-efficiency in 2030 zelfs met 40 procent verbeteren. Hoe kan de industrie meer energie besparen? Het begint met interesse in energiebesparing, zegt Rooijers. In opdracht van DCMR heeft CE Delft een lijst opgesteld met rendabele maatregelen voor energiebesparing in de industrie. Dat zijn maat-regelen met een terugverdientijd van twee jaar of minder tot drie a vier jaar.

Laaghangend fruit‘We noemen dit het laaghangend fruit, waar-voor geen grote investeringen zijn vereist,’ aldus Rooijers. Als eerste rendabele maatregel voor energiebesparing noemt Rooijers het isoleren van appendages, verbindingen tussen leidingen die bijvoorbeeld stoom transporteren. Hierop valt 85 tot 95 procent te besparen. Ook luchtkoelers, die normaal met een constant toerental draaien, kunnen energie besparen met door een variabel toerental toe te laten. Datzelfde geldt ook voor pompen, die met een frequentieregeling 20 tot 40 procent kunnen besparen. Verder valt er veel te besparen op verlichting. Zo kunnen bedrijfshallen circa 40 procent besparen met hoogfrequent licht. Rooijers verwacht dat energiebesparende tech-nieken rendabeler worden naarmate de CO2-prijs hoger ligt.

HobbelsIn de industrie bestaan diverse hobbels om energiebesparende maatregelen toe te passen, zegt Rooijers. Vaak ligt de prioriteit van een fabriek bij het productieproces, en niet bij energiebespa-ring. Ook kan een tekort aan technisch personeel ervoor zorgen dat een bedrijf niet toekomt aan energiebesparing. En als dit wel het geval is, valt de keuze vaak op een vertrouwde techniek, omdat bedrijven de risico’s laag willen houden. Een vierde hindernis voor energiebesparing is dat beslui-ten over investeringen in het buitenland worden genomen. Daar hanteren ze de vuistregel dat de investering zich binnen twee tot drie jaar terugver-dient. Dat is voor sommige rendabele maatregelen net te kort, waardoor het bedrijf afziet van een investering in energiebesparing.

DOElEn VOOR EnERGIEBESPARInG lIGGEn HOGER DAn InDuSTRIE HEEFT GEREAlISEERD

UitzonderingenIn praktijk zijn niet alle maatregelen uitvoerbaar. Toch legt de overheid bedrijven op om energie te besparen. De Europese unie nam medio oktober een besluit over de doelstellingen voor energie-besparing. Ook nederland heeft afspraken voor energiebesparing vastgelegd in het nationale energieakkoord. Hoe moet dit worden omgezet in daden? ‘We hebben tien maatregelen opgesteld, maar er zijn uitzonderingen mogelijk’, zegt Rooij-ers. Hij adviseert bedrijven om met de overheid te bespreken waarom bepaalde energiebesparende

De industriële sector in nederland kan meer energie besparen. Daarvoor is technologische kennis en samenwerking met andere bedrijven nodig. Een papierfabriek toont hoe energie besparen in de praktijk gaat. Ook grootverbruikers zoals Akzonobel proberen te besparen op energiekosten.

Tekst: Norbert Cuiper

industrie kan meer energie besparen

Papierfabriek Smurfit

Kappa bespaart

energie door stoom

terug te winnen

(foto Smurfit Kappa)

WE lIGGEn OP SCHEMA OM OnZE DOElEn TE BEREIkEn. HET IS AMBITIEuS MAAR HAAlBAAR

38 w w w . e n s o c . n l 39e n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 4

maatregelen niet mogelijk zijn. ‘Soms is het nodig om een bochtje af te snijden,’ aldus Rooijers, doelend op een flexibele opstelling van zowel overheid als bedrijfsleven. ‘Energie-besparing gaat in kleine stapjes, of het nou vanzelf gaat of onder dwang’.

Goed voorbeeldPapier- en kartonfabriek Smurfit kappa in Roer-mond geeft het goede voorbeeld. De fabriek stelt zich ten doel om het stoomverbruik met 10 procent te verminderen, zo vertelt procestech-noloog Ton van Haasteren van Smurfit kappa. Van Haasteren heeft de taak om ervoor te zor-gen dat de fabriek energie bespaart en energie terugwint. De productie van papier en karton vraagt veel water, en om al het water weer te onttrekken is veel energie nodig. Van het totale energiegebruik gaat 65 procent verloren met het verdampen van water. Op dit proces lag de focus om energie te besparen. Daarop werd een pilotproject van 0,2 MW in het leven geroe-pen, waarin Smurfit kappa samenwerkte met ISPT, ECn, IBk en Bronswerk Heat Transfer aan de ontwikkeling van een warmtepomp.

WarmtepompVan Haasteren: ‘De fabriek maakt haar eigen elektriciteit met een warmtekrachtcentrale (CHP). Om energie te besparen wordt het water deels hergebruikt en gebruikt de fabriek, naast aardgas als energiebron, biogas dat in de waterzuivering is geproduceerd. Met de warmtepomp kunnen we stoom als het ware recyclen. Doel is het besparen van 10% aan het stoomverbruik per jaar voor elke papierma-

chine.’ Volgens Van Haasteren is dit nodig om ‘het beste jongetje van de klas’ te blijven. Hier-mee bedoelt hij dat Smurfit kappa efficiënter omgaat met energie, waardoor het bedrijf beter kan concurreren met andere papierfabrieken in Europa. Hij is trots op het feit dat de COP, het rendement van de warmtepomp, is gestegen van 3,8 naar 4,2. ‘Daarmee hopen we uit te komen op een redelijke terugverdientijd voor een commerciële machine van 2 MW’, aldus Van Haasteren.

EnERGIEBESPARInG IS nODIG OM HET BESTE JOnGETJE VAn DE klAS TE BlIJVEn

Stoombesparing‘Wie was de leverancier van de benodigde kennis?’, vraagt een van de circa tachtig toehoorders. Van Haasteren: ‘Het begon bij ECn, die ook bezig was met warmtepompen. Vervolgens hebben we samen met andere partijen en onderzoeksconsortium ISPT (Institute for Sustainable Process Technology, red) een projectgroep opgericht, waarbinnen we, in harmonieuze en intensieve samenwerking, de technologie verder hebben ontwikkeld. We wilden een stap maken met besparing op stoom. Dat is uiteindelijk gelukt’. Ook de voedselindustrie toont interesse in deze technologie, zegt Van Haasteren. Volgens hem zijn ook ‘de mannen in de fabriek’ enthousiast over de warmtepomp. ‘Ze kunnen verse stoom terugwinnen. Dat is niet alleen slim, maar ook nodig om te overleven als bedrijf. Ze realiseren

AkzoNobel wil af van aardgas

AkzoNobel maakt haar eigen plannen om de energievoorziening veilig te stellen. Dat meldde

director energie Marcel Galjee medio september in de Britse krant The Guardian naar aanleiding

van de conflicten in Oekraïne en het Midden-Oosten. ‘We denken continu na over hoe we het

beste onze blootstelling aan de onzekerheden van de energiemarkt kunnen beheersen,’ zegt

Galjee. ‘Onze strategie in het algemeen is om onze energiemix te diversifiëren, om onze vraag

naar aardgas en andere fossiele brandstoffen te verlagen en om meer hernieuwbare energie-

bronnen te integreren in onze productieprocessen. Deze strategie heeft net zoveel

te maken met de onzekerheden van geopolitieke zaken als onze ambitie om onze

business duurzamer en winstgevender te maken.’

zich dit heel goed. Dat motiveert ze om eraan mee te werken.’

EnERGIEBESPARInG GAAT In klEInE STAPJES, OF HET nOu VAnZElF GAAT OF OnDER DWAnG

AkzoNobelOok grootverbruikers hebben te kampen met stij-gende energieprijzen. Chemieconcern Akzonobel beschermt zich tegen hoge energiekosten door het energieverbruik terug te dringen en door flexibel energie in te kopen. Dat meldt Marcel Galjee, sinds juli director energie bij Akzonobel Industrial Chemicals. Hij presenteert tijdens de Industrial Morning de strategie die Akzo nobel volgt op gebied van grondstoffen en energie. Het chemie-concern combineert het streven naar kostenef-fectiviteit met duurzaam ondernemen. ‘We hebben duurzaamheid hoog in het vaandel. Daardoor staan we elk jaar bovenaan in de Sustainability Index van Dow Jones,’ zegt Galjee.

GevoeligAkzonobel is een van de grootste bedrijven ter wereld met wereldwijd een omzet van 14,6 miljard euro en bijna 50.000 medewerkers, verdeeld over meer dan 200 fabrieken in meer dan 80 landen. Toch is het bedrijf gevoelig voor hoge energiekosten. Het concern gaf vorig jaar 0,6 miljard uit aan energie. Hiervan gaat circa 70 tot 80 procent naar chemiepoot. Galjee: ‘Energie maakt soms 80 procent uit van de kostprijs van onze belangrijkste chemische producten. Van de energiekosten in nederland gaat 42 procent naar

elektriciteit, 38 procent naar gas en 20 procent naar stoom. Dat maakt ons gevoelig voor stijgende energieprijzen. Ook veranderingen in het ETS, het systeem voor de Europese emissiehandel, raakt ons. We volgen de ontwikkelingen op de voet.’

EnergiebesparingDe energiemarkt is onvoorspelbaar. Daarom moet Akzonobel flexibel zijn bij de inkoop en inzet van energie, zegt Galjee. Ook probeert het chemieconcern de energie-efficiency te verhogen. Dat gebeurt in een breder programma. Akzonobel heeft zich ten doel gesteld om in 2015 30 procent minder grondstoffen en energie per product te gebruiken ten opzichte van 2009. Om energie te besparen kijkt Akzonobel actief naar de eigen productieprocessen, maar ook werkt het bedrijf samen met andere fabrieken, bijvoorbeeld in de Botlek en Delfzijl met de uitwisseling van stoom.

Op schema voor 2020Is Akzonobel op weg om haar energie-besparingsdoelstelling voor 2020 te behalen? Galjee: ‘We liggen op schema om dit doel te bereiken. Het doel is ambitieus maar haalbaar.’ Galjee verwijst naar een programma van Akzonobel om de eco-efficiency te verbeteren. Dit is meetbaar met de ‘relatieve voetafdruk’, een indicator die energie, water, afval en uitstoot combineert met kosteneffectiviteit. Tussen 2009 en 2013 is de relatieve voetafdruk verbeterd met 24 procent, zo meldt Akzonobel in haar jaarverslag. Voor 2015 wil het concern een verbetering van 30 procent realiseren, en in 2017 40 procent. ‘Voor 2020 en 2030 stellen we momenteel nieuwe doelen op,’ aldus Galjee.

w w w . e n s o c . n l 4140 e n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 4

In Utrecht werkt een consortium van kennisinstellingen, bedrijven, de gemeente en de provincie aan een uniek monitoringproject om het ondergrondse rendement van WKO-systemen in beeld te brengen. Een van de deelnemende partijen is a.s.r. De verzekeraar liet een innovatief ondergronds glasvezelnetwerk voor de deur aanleggen. Dat meet de temperatuur in de bodem, met als doel om bodemenergie optimaal te benutten.

Tekst: Maaike Belder, Voxx Communicatieadviseurs,

in opdracht van RVO.nl

utrechtneemtWkOonderdeloep

v e r z e k e r a a r a . s . r . l a a t r e n d e m e n t b o d e m e n e r g i e m e t e n

“Er is onvoldoende wetenschappe-lijke kennis over hoe de warmte- en koudevoorraden in de bodem zich ontwikkelen en elkaar mogelijk beïnvloeden”, zegt Carolien van Hemel, clustermanager Energie bij het utrecht Sustainability Institute (uSI). Halverwege 2013 signaleerde zij een kans om dit gebrek aan kennis te koppelen aan nieuwe ontwikkelingen rondom warmte- en koudeopslag (WkO) in utrecht.

Van Hemel: “Het kennisinstituut Deltares deed op de utrechtse uithof een verkenning naar onder-grondse bodemmonitoring met gebruik van glasvezelkabels, een uit de olie- en gasindustrie afgeleide

Het nieuwe pand

van a.s.r. in Utrecht

beschikt over een

innovatief ondergronds

glasvezelnetwerk om

de temperatuur in

de bodem te meten,

met als doel om

bodemenergie optimaal

te benutten

Wat is warmte- en koudeopslag?

Warmte- en koudeopslag (WKO) is een duurzame methode om energie in de vorm van warmte of koude op te slaan in de bodem. De techniek wordt gebruikt om gebouwen te verwarmen en/of te koelen. Met WKO vermindert de CO₂-uitstoot en het leidt tot energiebesparing.

techniek. Daardoor ontstond bovengronds voor het eerst een film van hoe de energiebalans in de bodem zich door de seizoe-nen heen ontwikkelt. Dat inzicht zou goed van pas komen bij de optimalisatie van een aantal WkO-systemen in de stad. We benaderden diverse partijen voor een gezamenlijk project. Dat was het begin van de sa-menwerking in het onderzoeks-project FOME-BES*.”

HOE DE EnERGIE-BAlAnS In DE BODEM ZICH DOOR DE SEIZOEnEn HEEn OnTWIkkElT

Eerste resultatenEen van de partijen die uSI benaderde, was verzekerings-maatschappij a.s.r. “Bij a.s.r. was WkO al onderdeel van de grootschalige renovatie, die in 2012 startte om het gebouw van energielabel G naar A te bren-gen”, zegt Adri Meijdam, ener-giebeheerder bij a.s.r. “Maar het project FOME-BES sloot goed aan op een vraag die er speelde. Met ons hoofdkantoor in utrecht maken we deel uit van de Stichting kantorenpark Rijns-weerd (SkR). Die stichting had behoefte aan informatie over de werkingsgraad van WkO-systemen. Ze wilde weten of het

zinvol is om gebouwen in het gebied te koelen en

verwarmen met een collectieve installatie. Het was namelijk een bekend gegeven dat als eigena-ren in de toekomst individuele bodemenergiesystemen willen exploiteren, er onvoldoende bo-demcapaciteit beschikbaar is.”

Samen met het tegenover gelegen Provinciehuis van de provincie utrecht stelde a.s.r. haar locatie in Rijnsweerd be-schikbaar voor het onderzoek. Meijdam: “In de zomer is er een driedimensionaal ondergronds netwerk van in totaal bijna 4,5 kilometer glasvezelkabel voor

onderzoek

onderzoek

w w w . e n s o c . n le n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 442 43

Adri Meijdam,

energiebeheerder

bij a.s.r: ‘WKO was

onderdeel van de

grootschalige renovatie’

Carolien van Hemel,

clustermanager

Energie bij het

Utrecht Sustainability

Institute: ‘Door de

subsidieverlening

kwam het project snel

verder van de grond’

Duurzaam ondernemen

Duurzaamheid biedt ondernemend Nederland kansen om te innoveren en

nieuwe markten aan te boren. Met als resultaat economische groei, winst voor het milieu én een groen imago.

Heeft u ook duurzame ambities?

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland spreekt en ondersteunt dagelijks honderden ondernemers. De rijksdienst stimuleert innovatie en duurzaam ondernemen in opdracht van diverse ministeries. Biedt financiering, kennis en partners. En attendeert beleidsmakers op belemmerende wetten en regels. Zodat ondernemers kunnen ondernemen.

www.rvo.nl/duurzaamondernemen

v e r z e k e r a a r a . s . r . l a a t r e n d e m e n t b o d e m e n e r g i e m e t e n

onze deur aangelegd. Dat meet in het hele gebied de onder-grondse temperatuurprofielen, zodat we te weten komen hoe het bodemenergiepotentieel het best benut kan worden. De eerste metingen geven een in-teressante indruk. Het blijkt dat de bodem op 6 meter diepte al ongeveer de temperatuur heeft die op circa 48 meter diepte aan-wezig is. Maar voor betrouwbare uitspraken over de bevindingen moeten we eerst meer metingen afwachten. De eerste resultaten verwachten we begin 2015.”

WKO-alliantieOm gezamenlijk gebruik te ma-ken van het recent aangelegde WkO-systeem van a.s.r. werkt de verzekeraar aan een allian-tie met de provincie utrecht. Meijdam ziet daarin voordelen voor beide partijen. “Het Provin-

ciehuis hoeft geen bronnen aan te leggen, dat scheelt kosten. We voorkomen ook dat nieuwe bronnen invloed hebben op de onderhoudsintervallen van het systeem van a.s.r. en op het bodemenergiepotentieel van naburige kantoorgebouwen. Daarnaast is het voor a.s.r. gunstig om een hogere WkO-basisbelasting te hebben.”

uit de metingen van het project FOME-BES zal moeten blijken of de plannen voor collectief ge-bruik uitvoerbaar zijn. Meijdam: “We kunnen dit voornemen alleen in de praktijk brengen als de bronnen van a.s.r. voldoende capaciteit hebben en optimaal benut kunnen worden. Over de kosten van het delen van de installatie hebben we nog niet gesproken. Maar we verwachten dat we zonder problemen tot

een overeenkomst zullen komen, omdat beide partijen er voordeel van hebben.”

DOOR DE SuBSIDIE-VERlEnInG kWAM HET PROJECT SnEl VERDER VAn DE GROnD

Financiële ondersteuninguSI diende voor het project FOME-BES in het najaar van 2013 een subsidieaanvraag in bij de Rijksdienst voor Onder-nemend nederland (RVO.nl). RVO.nl stimuleert innovatief en duurzaam ondernemen in opdracht van diverse ministeries en helpt met subsidieaanvra-gen. De aangevraagde EnerGO-subsidie werd ontwikkeld in een programma van het TkI EnerGO (Topconsortium voor kennis en Innovatie), onderdeel

van de Topsector Energie. De financiële ondersteuning is bestemd voor projecten waarin bedrijven en kennisinstellingen samenwerken aan innovatieve warmte- en koudeoplossingen voor energiebesparing en de transitie naar duurzame energie in de gebouwde omgeving. RVO.nl kende de subsidie namens het ministerie van Economische Zaken toe.

“Door de subsidieverlening kwam het project snel verder van de grond”, vertelt Van Hemel. “De EnerGO-subsidie helpt de aanlegkosten van de meetinfrastructuur te financie-ren. Voor het eerst krijgen we nu bovengronds zicht op wat er zich ondergronds afspeelt. Daarnaast maakt het onderzoek op meer locaties mogelijk. Zo zijn nu ook de

utrechtse uithof, het gebied rondom utrecht CS en locaties in Delft en Eindhoven betrok-ken. Dat is belangrijk voor de eindresultaten van het project in 2017. De samenstelling van de ondergrond kan in nederland namelijk flink verschillen, dus het is goed om de prestaties van WkO-systemen op diverse plaatsen te vergelijken.”

Toekomstnu het project staat, gaat uSI zich concentreren op kennisde-ling van de onderzoeksresulta-ten. De projectleiding is overgedragen aan Royal HaskoningDHV en Deltares is penvoerder van het consortium. na de bekendmaking van het project kreeg Van Hemel meerdere geïnteresseerde partijen aan de telefoon. “Dat onderstreept het belang van

deze ontwikkeling. Maar we gaan het project eerst verder brengen voordat we kunnen uitbreiden of andere stappen nemen. Bedrijven die interesse hebben, adviseren we om nog even geduld te hebben en onze website www.fomebes.nl in de gaten te houden.”

*FOME-BES staat voor Fibre-

Optic Monitoring van de

ondergrondse Energiebalans van

Bodemenergiesystemen. Dit project

wordt uitgevoerd door een consortium

bestaande uit Deltares, Universiteit

Utrecht, Utrecht Sustainability

Institute, Royal HaskoningDHV, Priva,

BAM Techniek, CMS, a.s.r., Park Strijp

Energy en de gemeente Utrecht.

w w w . e n s o c . n le n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 444 45

s m a b e n e l u x w i n t s p i r i t o f i n n o v a t i o n a w a r d m e t s u n n y b o y

SMA Benelux neemt

de Spirit of Innovation

Award in ontvangst

Liesbeth Hermans van

SMA Benelux presenteert

de Sunny Boy

Jurylid Robin Koek

van One2Green legt

de spelregels uit

De Sunny Boys is een zonnestroomomvormer van 3,6 kW of 5 kW met een geïntegreerde li-ionbatterij van 2 kWh en geïntegreerd batterijbeheer. De omvormer zet de gelijkstroom van de zonnepa-nelen om in wisselstroom. Op momenten dat meer energie wordt opgewekt dan wordt verbruikt, zorgt het geïntegreerd batterijbe-heer ervoor dat het overschot aan energie opgeslagen wordt in de batterij. Wanneer meer energie nodig is maakt de Sunny Boy eerst gebruik van de energie uit de batterij voordat stroom uit het net wordt afgenomen. Zo wordt het elektriciteitsnet minder belast. De vakjury noemt het product innovatief en ‘een belangrijke oplossing voor dé uitdaging van dit moment namelijk de opslag van duurzame energie. Het is het eerste product waarbij een omvormer, batterijbe-heerder en batterij geïntegreerd is in één toestel’, aldus de vakjury.

Toegankelijk“Onze omvormer met geïntegreerde batterij is eenvoudig te installeren, heeft een lange levensduur, zorgt voor een verminderd gebruik van het extern elektriciteitsnet en optimaliseert het gebruik van de eigen opgewekte zonnestroom”, zegt liesbeth Hermans, marketing manager van SMA Benelux. “Een zonnestroominstallatie

met opslag wordt zo eenvoudiger en brengt minder kosten met zich mee. Dit maakt een dergelijk systeem meer toegankelijk voor eindklanten. Zonnestroominstallaties met opslag maken eindklanten meer onafhankelijk en belasten minder het elektrici-teitsnet.”

Stap verderHermans geeft aan dat de Sunny Boy is ontwikkeld voor mensen die een stap verder willen gaan dan een ‘basis’ zonnestroomin-stallatie door energieopslag toe te voegen. “De energieomvormer is de ideale keuze voor mensen die hun zelfstandigheid willen verhogen. Het is ook een goede oplossing om het verbruik van de eigen opgewekte zonnestroom te verhogen. Vooral interes-sant wanneer in de toekomst salderen wegvalt.” Het bedrijf gaat de mediacheque ter waarde van 5000 euro gebruiken om het pro-duct in de markt te zetten en zonnestroom te blijven promoten in nederland. “De gehele omslag naar meer duurzame energie-opwekking is enkel mogelijk met ook zonnestroom en daar hoort decentrale opslag ook bij,” aldus Hermans.

Andere genomineerdenDe andere twee genomineerde innovaties waren dimbare en van kleur veranderbare lED-Tl’s en lED-panels voor ziekenhuizen en verzorgingstehuizen van Connectica Green Force en een energie-neutraal prefab renovatie-bouwsysteem van Energy2020.

De zonnestroomomvormer Sunny Boy 3600/5000 Smart Energy van SMA Benelux is de winnaar van de Spirit of Innovation Award 2014. De prijs werd uitgereikt op de vakbeurs Energie die plaats vond van 7 tot en met 9 oktober in de Brabanthallen in ’s-Hertogenbosch.

PV-omvormer met batterij: 2 in 1

Over de prijs

De Spirit of Innovation Award is de prijs voor de meest energiebesparende innovatie op de vakbeurs Energie. De vakjury beoordeelde de inzendingen op innovatief vermogen, duurzaamheid, potentie om te besparen en de marketingwaarde. De jury bestond uit prof. dr. ir. Anke van Hal, professor sustainable building & development aan de Nyenrode Business Universiteit, ir. Rob Smit, projectleider Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en Robin Koek, directeur One2green.

w w w . e n s o c . n le n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 446 47

Op initiatief en onder begeleiding van het Saxionlectoraat is de opleiding Duurzame Energie tot stand gekomen. Deze post HBO-opleiding behandelt de principes die aan de winning van duurzame energie ten grondslag liggen en heeft tot doel om misconcepties over duurzame energie(bronnen) weg te nemen.

De opleiding start met het kader energietransitie en beleid voor duurzame energievoorziening. Vervolgens worden bloksgewijs de onderwerpen zon, wind, water, biomassa, warmtepompen en energieopslag behandeld, waarbij de drie T’s, namelijk techniek, toepassingen en toekomstperspectief centraal staan. Rekenvoorbeelden en praktijkvoorbeelden zullen uitgebreid aan de orde komen in de

opleiding. Aan het eind van de opleiding wordt er een volledige dag besteed aan rekenen en casuïstiek, inclusief rentabiliteitsberekeningen. Als belangrijkste leidraad geldt het boek ‘Toegepaste Energietechniek’, Duurzame Energie, uitgegeven door SDu.

Datum, plaats en kostenDe opleiding vindt plaats op 10, 17, 24, 31 maart, 7, 14 en 21 april 2015 bij het F&B Training Center te Hilversum.

De kosten voor deze opleiding bedragen EuR 2.245,- (exclusief BTW).leden van FedEC, kIVI en niria ontvangenEuR 75,- korting.

18 december 20148-15-22-29 januari 2015omgevingsmanager in de bouw & infraregardz la vie - utrechtInformatie: Nancy Kagertelefoon: (040) 297 27 [email protected]

12-13-19-20 januarienergiecoördinatorf&b training center, hilversumInformatie: FedECtelefoon: (035) 683 88 [email protected] • www.fedec.nl

14 januaribijscholingscursus epa u labelf&b training center, hilversumInformatie: FedECtelefoon: (035) 683 88 [email protected] • www.fedec.nl

14-15-16 januarivakbeurs facilitair brabanthallen den boschInformatie: HolaPress Communicatietelefoon: (040) 20 86 [email protected]

20 - 23 januari infratech ahoy, rotterdamInformatie: Ahoytelefoon: (010) 293 31 [email protected] www.infratech.nl

27 – 29 januari installatie vakbeurs – gorinchemevenementenhal, gorinchemInformatie: Rian Stripertelefoon: (0183) 68 06 [email protected]

27 – 29 januari klimaatvak - gorinchemevenementenhal, gorinchemInformatie: Rian Stripertelefoon: (0183) 68 06 [email protected]

23-24 februari 2-3 maartenergie prestatie advies utiliteit, praktijkopleidingf&b training center, hilversumInformatie: FedECtelefoon: (035) 683 88 [email protected] • www.fedec.nl

3-12 februari10-19-31 maart afval/grondstoffen management – rotterdamwtc, rotterdamInformatie: Nancy Kagerktelefoon: (040) 297 27 [email protected]

5-12 februari3-12-24 maart milieurechtwtc, rotterdamInformatie: Nancy Kagertelefoon: (040) 297 27 [email protected]

11 – 12 februariled expo benelux den boschbrabanthallen, den boschtelefoon: (072) 572 97 [email protected]

5 maartwaterinfodag 2015 brabanthallen, den boschtelefoon: [email protected]

5-19-26 maartsysteemgerichte contractbeheersing in de infrastructuurbusiness centre nederland utrechtInformatie: Nancy Kagertelefoon: (040) 297 27 [email protected]/scb

10 - 14 maartish vakbeursfrankfurt-am-main, duitslandInformatie: Messe Frankfurt Exhibitionish.messefrankfurt.com

10 maart - 21 april (6 avonden en 1 dag)duurzame energie, opleidingf&b training center, hilversumInformatie: PHOEtelefoon: (035) 683 88 [email protected] • www.phoe.nl

12 – 13 maartwarmte in 2 dagen, opleidingf&b training center, hilversumInformatie: FedECtelefoon: (035) 683 88 [email protected] • www.fedec.nl

31 maartbuilding hollandamsterdam, nederlandInformatie: RAItelefoon: (020) 549 12 [email protected] www.buildingholland.nl

28 mei de financiële waarde van meetdata, congresInformatie: VMNEDtelefoon: (035) 683 88 [email protected] www.fbbv.nl

ja

n

fE

b

mr

T

Opleiding duurzame energie

mE

i

m i s c o n c e p t i e s o v e r d u u r z a m e e n e r g i e ( b r o n n e n ) w e g n e m e n

meer informatie over deze opleiding vindt u opwww.fbbv.nl/opleidingen

48 e n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 4 w w w . e n s o c . n l 49

lage olieprijs voordeligVooral Europese en Amerikaanse consumen-ten profiteren van een lage olieprijs. Dat zegt Jeroen van IJzerloo, hoofd van het team Landenrisico van de Rabobank, in de Volkskrant. Consumenten houden geld over dat ze anders aan benzine of oliegerelateerde pro-ducten zouden uitgeven. Ook voor bedrijven is de lage olieprijs goed nieuws. Lagere kosten voor olie en gas leiden tot meer winst en inves-teringen waardoor de economie groeit, zegt prof. Steven Brakman, hoogleraar in Groningen. Maar de prijs van ons aardgas is gekoppeld aan die van ruwe olie. Dat levert de schatkist nu ongeveer 9 miljard per jaar op. Dat wordt dus minder. ‘Per saldo overheerst het voordeel voor Nederland’, concludeert hij. ‘Mede vanwege ons aardgas hebben we van oudsher een relatief grote energie-intensieve industrie zoals in de chemie en metaal. Als daar de kosten dalen, is dat extra gunstig.’

oekraïne en rusland sluiten gasakkoordOekraïne en Rusland hebben met de steun van de Europese Unie een akkoord getekend over de levering van Russisch gas aan Oekraïne voor komende wintermaanden. Dankzij het akkoord is Oekraïne verzekerd van Russisch gas tot maart 2015. Tegelijkertijd is Rusland met het ak-koord verzekerd van betaling door het Oekraïne. Rusland levert het gas tegen vooruitbetaling. Om oude schulden te vereffenen, betaalt Oekraïne tot het einde van het jaar

3,1 miljard dollar aan het Russische staatsgasbe-drijf Gazprom. Oekraïne gaat voor Russisch gas

385 dollar betalen per 1000 kubieke meter, meldt

Europees commissaris van energie Günther Oettinger.

eu kan gasimport halveren met energiebesparingDe Europese Unie kan de import van aardgas in 2030 halveren door de energiezuinigheid van bestaande gebouwen te verbeteren. Dat meldt onder-zoeksbureau Ecofys in een rapport. Volgens de studie benut de Euro-pese Unie het besparingspotentieel in bestaande bouw onvoldoende met het huidige beleid. Dat is een gemiste kans, want juist in deze

sector ligt een grote kans om de afhankelijkheid van de

import van aardgas te verminderen. Verbete-ren van de isolatie en de energiezuinigheid van gebouwgebonden

installaties maakt het mogelijk om in combi-

natie met hernieuwbare energie het gasverbruik

met 58% te verminderen. Dit is 23% van het totale gasverbruik in de EU.

shell test ccs met gascentraleHet eerste CCS-systeem voor kolengestookte energiecentrales is inmiddels in bedrijf in Canada. Olieconcern Shell toetst in Noorwegen of de technologie ook werkt voor centrales op gas. Op ’s werelds

grootste testfaciliteit voor CO2 afvang- en opslagsystemen, bij Mongstad in Noorwegen, valideert Shell zijn CanSolv-proces voor gasturbines. Volgens de oliemaatschappij kan met de technologie tot 90 procent van de CO2-uitstoot worden

afgevangen.Shell wil het proces inzetten bij de Peterhead

elektriciteitscentrale in Schotland. De Britse overheid stelt £ 1 mrd beschikbaar voor nieuwe CO2-

opslagprojecten bij gasgestookte

energiecentrales. De Shell-technologie is eerder toegepast bij een kolencentrale in Canada, de eerste commerciële installatie voor CCS.

betere afhandeling schade door gaswinningMinister Kamp van Economische Zaken belooft een betere afhande-ling van schade door aardbevingen in Groningen als gevolg van de gaswinning. Kamp deed zijn belofte in een debat met de Tweede Kamer over de aardbevingen in Groningen en de schade als gevolg daarvan. Kamp herhaalde zijn eerdere

toezegging dat schade aan gebouwen veroorzaakt

door gaswinning voor 100% wordt vergoed. De afwikkeling daarvan wordt versneld door een organisatie van

ruim honderd medewer-kers, die op afstand staat

van de NAM. Daarnaast heeft de NAM een speciaal team in het leven geroepen voor schrijnende gevallen om dit soort gevallen extra snel te kunnen afhandelen.

ensoc magazine wenst u een frisse start in het nieuwe jaar!

Ol

iE

&g

as

De website www.ensoc.nl biedt sinds kort de mogelijkheid voor energieprofessionals om zich aan te melden. Hiermee kunnen ze hun expertise tonen aan de buitenwereld.

50 e n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 4

Hetvolgendenummerverschijntinmaart2015

het thema van het komende ensoc magazine is

EnergiebesparingdankzijdataslimmemetervereiststevigertestenNederland rolt vanaf 2015 de slimme energiemeter grootschalig uit. Toch doen we er goed aan om de digitale meters steviger te testen tegen aanvallen van hackers.

Welkebedrijvenmetenenergieverbruik?De kwaliteit en de controle op het meten van energiestromen worden uitgevoerd door meetbedrijven met systematisch gecontroleerde meters. Wie zijn deze meetbedrijven?

meetdienstencentraalvoorrijksgebouwenHet Rijk had tot nu toe te maken met een groot aantal meetbedrijven verspreid over het land, die allemaal een maandelijkse factuur stuurden. Nu komen alle meetdiensten in één hand.

Watzijngevolgenvanslimmemeters?Slimme meters stellen meer eisen aan betrouwbaar en efficiënt dataverkeer tussen partijen. Levert dit betrouwbaardere meetdata op? Levert dit betere facturen op?

Enverder:investereninzonneparkenIn Europa verschijnen steeds meer zonneparken aan de horizon. Hoe ver is Nederland met het investeren in grootschalige zonne-energie?

ensoc magazine is een uitgave

van f&b specialisten in energie en milieu.

het vakblad publiceert nieuws en kennis

voor bedrijven om hun energiekosten te

verlagen via besparing en slimme inkoop

van energie. het maakt onderdeel uit van

het multimediale platform www.ensoc.

nl, platform voor betaalbare energie.

ensoc magazine verschijnt vier keer per

jaar en wordt verspreid op basis van

abonnementen.

uitgever: c.h. (karin) de ferrante,

f&b specialisten in energie en milieu

postbus 77, 1200 ab hilversum,

tel: 035 - 683 88 33, fax: 035 - 683 36 88

hoofdredactie: n. (norbert) cuiper,

f&b specialisten in energie en milieu

medewerkers: iman brinkman, maaike

belder, bert daniëls, hamilcar knops,

ewoud van der koogh, leo smit, sal stam.

advertenties: reset media, steven roeleveld

tel: 06 - 52 66 37 41

e-mail: [email protected]

www.resetmedia.nl

druk: drukkerij badoux, houten,

www.gewoonbadoux.nl

omslagfoto: haywiremedia, nl.123rf.com

foto pagina 10 + 47: arjanneke van den berg

ontwerp en lay-out: paulien hassink,

www.phontwerp.nl

abonnementen: 137,- per jaar (excl. btw),

abonnementen worden per 1 januari

automatisch verlengd, tenzij

uiterlijk 4 weken vooraf schriftelijk

bericht van opzegging is ontvangen

www.ensoc.nl

issn: 2212-795x

ensoc online: platform voor de energie-professional

Ensoc is het digitale platform over betaalbare energie. De website biedt professionals die zich vakmatig bezig houden met energie betrouwbare en onafhankelijke informatie over de energiemarkt. Focus is verlaging van energiekosten via energiebesparing en slimme inkoop van energie. Hierbij komen zowel fossiele bronnen olie, aardgas, en kolen als duurzame bronnen zoals wind, zon en biomassa aan bod. De informatie op de website is verdeeld over vier vakgebieden: energiesector, gebouwde omgeving, industrie, en overheid.

Ontmoetingsplek

Het platform biedt een ont-moetingsplek voor energie-

professionals. Naast redactio-neel nieuws en samenvattingen van artikelen uit Ensoc

Magazine bevat de website een agenda met een over-zicht van energiegerelateerde evenementen en een ken-nisbank met bijdragen van energieprofessionals. De bijdragen kunnen expert artikelen zijn, maar ook onder-nemerstips. Energieprofes-sionals kunnen zich abonneren op de website door een profiel aan te maken en te reageren op nieuws of artikelen. De website is ook te volgen te volgen via Twitter, LinkedIn en Facebook.

Schroom niet en meld u als energie-professional aan op www.ensoc.nl !

e n s o c m a g a z i n e w i n t e r 2 0 1 452